Workrelax B.V. (2)

de Rechtspraak
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Van Diepen Van der Kroef Advocaten
mr. M.M. Kroone
Postbus 1035
1810 KA Alkmaar
Afdeling civiel recht
bezoekadres
Wilhelminaplein 1
8911 BS Leeuwarden
datum
contactpersoon
doorkiesnummer
ons kenmerk
2 december 2014
mw. Y. Veenstra
(088) 361 1131
D 200.136.938/01
correspondentieadres
Postbus 1704
8901 CA Leeuwarden
t(088) 361 10 87
f(088) 361 01 05
uw kenmerk
bijlage(n)
onderwerp
Workrelax B.V. / R.F.J. Booma
Geachte heer, mevrouw,
Hierbij zend ik u een afschrift van de uitspraak die het hof op 2 december 2014 heeft gewezen.
Als u het gerechtshof belt of schrijft, noem of vermeld dan het zaaknummer
Hebt u vragen naar aanleiding van deze brief, dan kunt u telefonisch contact opnemen met een van de
medewerkers van de administratie van dit gerechtshof, afdeling civiel recht. De administratie is
bereikbaar op werkdagen van 8.30 tot 17.00 uur. Algemene informatie kunt u vinden op
www . rechtspraak . nl.
Hoogachtend,
Uw persoonsgegevens en - indien van toepassing - die van uw cliënt worden voor zover nodig, ten behoeve van een goede procesvoering verwerkt in
56P9een registratiesysteem van het gerecht.
arrest
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.136.938/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland C/17/121736/ HA ZA 12-258)
arrest van de eerste kamer van 2 december 2014
in de zaak van
Workrelax B.V.,
gevestigd te Monster,
appellante,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna: Wo rkrelax,
advocaat: mr. D.L.A. van Voskuilen, kantoorhoudend te Rotterdam,
tegen
Ronald Franciscus Joannes van Booma,
wonende te Halle (Duitsland),
geïntimeerde,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna: Booma,
xadvocaat: mr. M.M. Kroone, kantoorhoudend te Alkmaar.
1.
Het geding in eerste aanleg
In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in het mondeling (comparitie-)
vonnis van 1 november 2012 en het vonnis van 29 mei 2013 van de rechtbank
Noord-Nederland, locatie Leeuwarden.
2. Het geding in hoger beroep
2.1 Het verloop van de procedure is als volgt:
- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 20 augustus 2013,
- de memorie van grieven (met producties),
- de memorie van antwoord (met producties).
2.2 Vervolgens hebben partijen de stukken voor het wijzen van arrest overgelegd en heeft
het hof arrest bepaald.
zaaknummer: 200.136.938/01
datum: 2 december 2014
blad 2
2.2 Het petitum van de dagvaarding in hoger beroep luidt:
" ( ...) te vernietigen het vonnis, waarvan beroep is ingesteld [hof: bedoeld is het
eindvonnis van 29 mei 2013], en opnieuw rechtdoende:
Primair
Te vernietigen, de tussen partijen gesloten koopovereenkomst als omschreven in de
1.
aktes van levering van 21 september 2010 en 5 november 2010 en geïntimeerde te
veroordelen om binnen veertien dagen na betekening van het ten deze te wijzen arrest
ten overstaan van een door geïntimeerde aan te wijzen notaris zorg te dragen voor
overdracht van de onderhavige vijftien percelen grond, op kosten van geïntimeerde,
op straffe van een dwangsom van 61.000,00 per dag dat geïntimeerde in gebreke blijft
om aan deze veroordeling te voldoen;
Geïntimeerde
te veroordelen om, binnen veertien dagen na betekening van het ten
2.
deze te wijzen vonnis, tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan appellante te voldoen
de somma van 6394.284,00, waaronder begrepen de koopprijs voor de vijftien
percelen grond;
Subsidiair
Geïntimeerde te veroordelen om aan appellante, tegen behoorlijk bewijs van kwijting te
voldoen de somma van f331.784,00, vermeerderd met de herstelkosten van de percelen
grond ad 610.680,00, derhalve 343.464,00.
Primair en subsidiair
In beide gevallen vermeerderd met de wettelijke rente, gerekend vanaf de dag der
dagvaarding in eerste aanleg en berekend tot aan de dag der algehele voldoening, alsmede
te vermeerderen met de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten, met veroordeling van
geïntimeerde in de kosten van beide instanties."
2.3 De conclusie van de memorie van grieven luidt:
"dat het Uw Gerechtshof bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad, moge behagen het vonnis van
de Rechtbank Noord-Nederland d.d 29 mei 2013 (...) te vernietigen en opnieuw recht
doende, als dan niet onder verbetering van gronden, de vordering van appellante, zoals door
haar gevorderd in eerste aanleg, met inachtneming van de onder punt 110 tot en met 115
vermelde wijziging van eis, toe te wijzen met veroordeling van geïntimeerde in de kosten van
beide instanties."
2.4 Hoewel Workrelax haar vordering in hoger beroep met het voorgaande niet op de
meest optimale manier heeft gepresenteerd, begrijpt het hof uit de memorie van grieven dat
zij bedoeld heeft haar hiervoor bij 2.2 primair onder 2. weergegeven geldvordering in een
bedrag van € 350.156,- te wijzigen, en dat zij voorts haar hiervoor bij 2.2 subsidiair vermelde
vordering tot een bedrag van € 341.597,- vermindert.
De memorie van antwoord geeft geen aanleiding te veronderstellen dat Van Booma de eis
niet eveneens in opgemelde zin heeft begrepen en evenmin dat hij daar bezwaar tegen maakt.
Het hof ziet ook geen aanleiding de eiswijziging ambtshalve buiten beschouwing te laten
wegens strijd met de goede procesorde. Ter zake van de vordering van Workrelax zal
derhalve recht worden gedaan op de gewijzigde eis.
2.5 Van Booma heeft bij memorie van antwoord een aantal producties in het geding
gebracht. Het hof laat deze buiten beschouwing, omdat Workrelax er niet meer op heeft
kunnen reageren. Zoals uit het navolgende zal blijken wordt Van Booma daardoor niet in zijn
processuele belangen geschaad.
zaaknummer 200.136.938/01
datum: 2 december 2014
blad 3
3.De vaststaande feiten
3.1 Het hof ziet aanleiding de feiten zelf vast te stellen. Tussen partijen staan de volgende
feiten vast als enerzijds gesteld en anderzijds onvoldoende weersproken.
3.2In Menaldum bevindt zich aan de Gralda recreatiepark "Schatzenburg" (hierna: het
recreatiepark, of: het park). In 2009 zijn de algemene voorzieningen van het recreatiepark
gekocht door B.M. Kooij (hierna: Kooij) van Schatzenburg B.V., die destijds eigenaar was
van het gehele recreatiepark, dat wil zeggen de algemene voorzieningen alsmede de zich op
het park bevindende kavels.
3.3 Op 1 1 juni 2010 heeft Van Booma 21 kavels in het recreatiepark gekocht van Kooij,
handelend onder de naam Bungalowpark Schatzenburg.
3.4 Kooij is ook thans nog eigenaar van de algemene voorzieningen van het recreatiepark.
Feitelijk wordt het beheer uitgevoerd door Van Booma. In totaal zijn er 220 kavels op het
recreatiepark, die in handen zijn van ongeveer 83 verschillende eigenaren.
3.5 De eenmanszaak Bungalowpark Schatzenburg en de vennootschap Schatzenburg B.V.
staan elk onder een eigen nummer ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van
Koophandel. Van Booma is bestuurder van Schatzenburg B.V.
3.6 Direct naast het recreatiepark ligt een zwembad. Tussen het zwembad en het
recreatiepark staat een hek. Dit zwembad behoort sinds 2009 in eigendom toe aan de heer
Siderius. Het zwembad wordt sinds 2010 beheerd door Van Booma. Ook de exploitatie van
het zwembad is enige tijd, in ieder geval in 2011, in handen geweest van Van Booma.
Het zwembad is voor iedereen toegankelijk; het wordt zowel door parkgasten als door
mensen van buiten het park gebruikt. In de zomer van 2012 is het zwembad twee maanden
gesloten geweest.
3.7Workrelax heeft op 27 augustus 2010 van Van Booma vijf percelen in het
recreatiepark gekocht voor een koopsom van in totaal € 25.000,-. Deze kavels zijn bij
notariële akte van 21 september 2010 door Van Booma aan Workrelax in eigendom
overgedragen.
3.8Op 21 oktober 2010 heeft Workrelax daarnaast nog tien kavels in het recratiepark
van Van Booma gekocht, voor een koopsom van in totaal € 37.500,-. Deze kavels zijn bij
notariële akte van 5 november 2010 aan Workrelax in eigendom overgedragen.
3.9Bestuurders van Workrelax hebben het recreatiepark voorafgaand aan de koop
verschillende keren bezichtigd. Daarnaast is Workrelax bij de koop afgegaan op een
brochure "Bungalowpark Schatzenburg" van Van Schagen Makelaardij, die ook bij de koop
heeft bemiddeld. In die brochure zijn onder de paragraaf "ligging/bereikbaarheid" de
adresgegevens van het bungalowpark en het zwembad opgenomen; deze verschillen van
elkaar. Met betrekking tot het zwembad vermeldt de brochure:
"II. ZWEMBAD
Het zwembad van Bungalowpark Schatzenburg is één van de mooiste buitenbaden van
Friesland. Rondom het zwembad treft ti een grote ligweide en ligbedden aan waarop het
tijdens zonnige dagen heerlijk vertoeven is.
Het bad heeft een publieke functie en de entreeprijs bedraagt € 5,- per persoon. Dit geldt
overigens niet voor de recreanten die in het bezit zijn van een kavel. Zij betalen jaarlijks een
vast bedrag van € 131,69 (excl. BTW) voor vier zwembadkaarten en kunnen zo gebruik
maken van het zwembad. Het is ook mogelijk om één zwembadabonnement te kopen voor
€ 35,- inclusief BTW Het zwembad is geopend in de maanden mei, juni, juli en augustus."
3.10 Over Van Booma vermeldt de brochure:
"De heer R.F..I. van Booma Sr. is directeur en manager van Bungalowpark Schatzenburg.
Hij geeft leiding aan de dagelijkse operationele werkzaamheden. U kunt hem altijd
telefonisch bereiken op nummer (...)."
zaaknummer: 200.136.938/01
datum: 2 december 2014
blad 4
3.11In de hiervoor bedoelde akten van levering van 21 september 2010 en
5 november 2010 is onder meer vermeld:
Bijzondere Bepalingen
In gemelde tussen Verkoper en Koper gesloten koopovereenkomst staat ondermeer nog
vermeld, woordelijk luidende:
"Algemene voorzieningen, vereniging van eigenaren
Artikel 14
I. Algemene voorzieningen
a. De zich in het recreatiepark, waarin het kampeermiddel is gelegen, bevindende wegen,
paden, groenstroken, speelattributen, waterpartijen en infrastructurele opstallen en
voorzieningen e.d. zijn en blijven eigendom van Schatzenburg, die verplicht is een en ander
in goede staat van onderhoud te houden.
3.12 In de hiervoor bedoelde koopovereenkomst van 27 augustus 2010 is in paragraaf 8
onder meer vermeld:
"De inrichting van de kavels zal geschieden zoals bijgevoegde plattegrond en in
spiegelbeeld.
Per kavel wordt er twee keer een oppervlakte van 5 bij 6 bedekt met puingranulaat.
De parkeerplaats wordt afgedekt met Noors graniet.
Bij iedere kavel zal er een spruitstuk geplaatst worden en de gasleiding zal worden
opgegraven.
Aan de binnenkant van de parkeerplaats zullen er een rij coniferen geplaatst worden zoals
aangegeven op de bijgevoegde plattegrond"
4.De vordering en de beoordeling in eerste aanleg
4.1De door Workrelax in eerste aanleg ingestelde vordering strekt er, na eiswijziging,
toe dat de rechtbank:
Primair:
vernietigt, de tussen partijen gesloten koopovereenkomst als omschreven in de aktes
1.
van levering van 21 september 2010 en 5 november 2010 en Van Booma veroordeelt om
binnen veertien dagen na betekening van het ten deze te wijzen vonnis ten overstaan van een
door Van Booma aan te wijzen notaris zorg te dragen voor overdracht van de onderhavige
vijftien percelen grond, op kosten van Van Booma, op straffe van verbeurte van een
dwangsom van € 1.000,- per dag dat Van Booma in gebreke blijft om aan deze veroordeling
te voldoen;
Van Booma veroordeelt om, binnen veertien dagen na betekening van het ten deze te
2.
wijzen vonnis, tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Workrelax te voldoen een bedrag
van € 349.390,- waaronder begrepen de koopprijs voor de vijftien percelen grond;
Subsidiair:
Van Booma veroordeelt om aan Workrelax, tegen behoorlijk bewijs van kwijting te voldoen
een bedrag van € 379.108,- inclusief de herstelkosten van de percelen grond ad
€ 10.680,-;
een en ander zowel primair als subsidiair vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag
der dagvaarding en met buitengerechtelijke incassokosten, met veroordeling van Van Booma
in de proceskosten.
4.2Workrelax heeft haar primaire vordering gegrond op dwaling bij het aangaan van de
koopovereenkomsten, haar subsidiaire vordering heeft zij gegrond op toerekenbaar
zaaknummer: 200.136.938/01
datum: 2 december 2014
blad 5
tekortschieten van Van Booma aangaande diezelfde overeenkomsten.
4.3Van Booma heeft verweer gevoerd.
4.5Bij het bestreden vonnis heeft de rechtbank de vorderingen van Workrelax
afgewezen. De rechtbank heeft daarbij de door Workrelax opgevoerde dwalingselementen
"het zwembad", "de slechte financiële positie van het park", "het beheer en de sleutelpositie
van Van Booma", "openbare ruimte" en "staat van oplevering" besproken en per element
overwogen waarom naar haar oordeel niet tot dwaling of wanprestatie kan worden
geconcludeerd. Workrelax werd veroordeeld in de proceskosten en de nakosten.
5.Beoordeling van de grieven in hoger beroep
5.1Workrelax heeft zeven grieven tegen het bestreden vonnis geformuleerd.
Ten aanzien van de tegen de in eerste aanleg als vaststaand aangemerkte feiten gerichte
grief I merkt het hof op dat Workrelax bij de bespreking daarvan geen belang meer heeft, nu
het hof de feiten in het voorgaande zelf heeft vastgesteld.
Om diezelfde reden laat het hof ook onbesproken wat Van Booma over de door de rechtbank
vastgestelde feiten heeft opgemerkt.
Zwembad
5.2Met grief II komt Workrelax op tegen het oordeel van de rechtbank aangaande het
zwembad.
Workrelax stelt dat er sprake is van (primair) dwaling dan wel (subsidiair) toerekenbare
tekortkoming, omdat het zwembad, anders dan zij bij het aangaan van de overeenkomsten
veronderstelde, geen onderdeel uitmaakte van het recreatiepark. Het hof is met de rechtbank
van oordeel dat dit beroep op dwaling dient te falen.
Het hof wil wel aannemen dat de aanwezigheid van een voor parkgasten toegankelijk
zwembad bij het park voor Workrelax bij de aankoop van de kavels van essentieel belang
was. Dat zwembad was er feitelijk ook en het is er nog steeds. Dat het voor Workrelax
essentieel was dat het zwembad ook in juridische zin, en dan ook nog onlosmakelijk,
onderdeel van het park uitmaakte valt echter in het licht van haar herhaalde stelling dat het
haar ging om de functionaliteit van het zwembad als voorziening bij de locatie (vgl.
bijvoorbeeld randnummer 44 memorie van grieven) naar 's hofs oordeel niet in te zien.
In ieder geval behoefde Van Booma dat niet te vermoeden. Dat Workrelax die wens
voldoende duidelijk onder zijn aandacht heeft gebracht, valt uit haar stellingen niet af te
leiden. De stelling dat Van Booma haar voorafgaand aan de koop in de waan heeft gebracht
dat het zwembad en het park in één hand zouden zijn, kan evenmin worden gevolgd. Zijn
eventuele mededeling dat hij de exploitatie op dat moment voor zijn rekening nam brengt
zulks niet mee. Voorts acht het hof, evenals de rechtbank, op dit punt van belang dat het park
en het zwembad door een hek van elkaar waren gescheiden en voorts dat in de brochure waar
Workrelax zich zo uitdrukkelijk op beroept, is aangegeven dat het zwembad een publieke
functie heeft, tegen betaling voor een ieder toegankelijk is en zich van een eigen adres
bedient. Een en ander had voor Workrelax, indien het samenvallen van zwembad en park
haar werkelijk zo aan het hart ging, aanleiding moeten zijn om nader onderzoek te doen,
waarbij vrijwel onmiddellijk aan het licht zou zijn gekomen dat het hier sinds 2009
verschillende juridische entiteiten betrof en dat van een onlosmakelijke verbondenheid
nimmer sprake was geweest. Het feit dat het zwembad als inkomstenbron in de verlies- en
winstrekening van het recreatiepark was opgenomen, doet aan het voorgaande niet af.
Ook het gegeven dat het zwembad in 2012 een aantal weken gesloten was, kan Workrelax in
dit opzicht niet baten. Bezien vanuit het door haar aan haar vordering ten grondslag gelegde
zaaknummer: 200.136.938/01
datum: 2 december 2014
blad 6
art. 6:228 BW betreft dit immers een toekomstige omstandigheid, die niet door het
dwalingsleerstuk wordt bestreken. En bezien vanuit de subsidiaire grondslag is de
sluitingsperiode op zichzelf niet voldoende om de conclusie te rechtvaardigen dat het
geleverde niet aan de overeenkomst voldoet. Workrelax heeft ook niet onderbouwd
aangegeven in hoeverre zij daardoor nadeel heeft geleden.
Dat Van Booma ten tijde van de verkoop zou hebben geweten dat aan het zwembad op
termijn een andere invulling wordt gegeven is door Workrelax wel gesteld, maar niet
onderbouwd. De e-mail berichten die zij daartoe heeft overgelegd (productie 42 memorie van
grieven) dateren van eind 2011 en bevatten geen concrete plannen.
De conclusie moet zijn dat grief II faalt.
De financiële positie van het park
5.3Grief III is gericht tegen het oordeel van de rechtbank dat Workrelax onvoldoende
heeft onderbouwd dat sprake is van een slechte financiële situatie van het recreatiepark.
Workrelax heeft aangevoerd dat Schatzenburg B.V. in financiële moeilijkheden verkeert,
hetgeen Van Booma naar haar mening niet heeft weersproken. Dat moge zo zijn, maar de
door Workrelax veronderstelde "rechtstreekse link" tussen de financiële situatie van het
recreatiepark enerzijds en van Schatzenburg B.V. anderzijds heeft zij onvoldoende
inzichtelijk gemaakt. Immers, het park is eigendom van Kooij en wordt door hem in het
kader van zijn eenmanszaak geëxploiteerd. Dat Kooij dan wel zijn eenmanszaak met
financiële moeilijkheden te kampen heeft, is gesteld noch gebleken. Ook indien het zo is dat,
zoals Workrelax heeft gesteld en Van Booma heeft betwist, Kooij het beheer van zijn park
volledig uit handen heeft gegeven aan Schatzenburg B.V., valt zonder nadere toelichting niet
in te zien dat eventueel financieel zwaar weer bij de beheerder ook het park zelf doet
wankelen.
Het door Workrelax met de financiële situatie van Schatzenburg B.V. in verband gebrachte
ondermaatse beheer komt hierna bij de behandeling van grief IV aan de orde.
Grief III faalt.
Het beheer van het recreatiepark
5.4Grief IV betreft de wijze waarop het park wordt beheerd.
De toelichting op deze de grief komt neer op het standpunt dat Van Booma bij het aangaan
van de overeenkomsten ten onrechte de indruk heeft gewekt dat het park goed beheerd zou
worden, zodat er sprake is van dwaling dan wel van non-conformiteit in de levering.
Gelet op artikel 14 van de overeenkomst moet Workrelax zich er bij het sluiten van de
overeenkomst echter van bewust zijn geweest dat haar contract met Van Booma uitsluitend
de koop en verkoop van de bewuste percelen betrof en dat het park zelf en de staat (en
daarmee ook het beheer) van de daarop aanwezige voorzieningen niet onder zijn
verantwoordelijkheid, maar onder die van Schatzenburg vielen. Dat Van Booma op dit punt
onjuiste mededelingen heeft gedaan, is door Workrelax niet genoegzaam gesteld. Ook uit de
brochure waar zij zich op beroept kan niet worden afgeleid dat Van Booma rechtstreeks aan
te spreken zou zijn op eventueel achterblijvend beheer of onderhoud van het park. Voor
zover die indruk bij Workrelax toch heeft post gevat, heeft zij dat aan zichzelf te wijten: het
gebruik van de naam Schatzenburg naast die van Van Booma had haar op een ander spoor
moeten brengen dan wel tot nader onderzoek moeten inspireren.
Nu het haar duidelijk moest zijn dat Van Booma daar als verkoper van de kavels geen
aansprakelijkheid voor aanvaardde, kan niet worden gezegd dat het thans tegenvallende
beheer van het park dwaling bij de koop of wanprestatie in de levering van de kavels
oplevert. Het hof laat dan nog daar dat het ondermaatse beheer van de algemene
voorzieningen dat Workrelax schetst de recente situatie betreft, terwijl de levering van de
zaaknummer: 200.136.938/01
datum: 2 december 2014
blad 7
kavels in 2010 heeft plaatsgevonden.
Voor zover Workrelax zich in haar hoedanigheid van perceeleigenaar en/of gebruiker van het
park beklaagt over de manier waarop Van Booma zijn taak als beheerder uitoefent, merkt het
hof op dat zij aan haar onderhavige vordering uitsluitend de relatie tussen Van Booma en
haarzelf als verkoper respectievelijk koper van de vijftien percelen ten grondslag heeft
gelegd. Een eventueel wanpresteren of onrechtmatig handelen van Van Booma als beheerder
voor Kooi] valt mitsdien buiten de reikwijdte van dit geschil.
Dat betekent dat ook grief IV geen doel treft.
Openbare ruimte
5.5Met grief V keert Workrelax zich tegen het oordeel dat er geen sprake is van dwaling
met betrekking tot de omstandigheid dat het park een openbare ruimte betrof.
Ter voorkoming van misverstanden merkt het hof op dat het geen enkele twijfel lijdt dat het
recreatiepark particulier bezit is. De verwarring die Workrelax hierover in de toelichting op
haar grief zaait, berust op een onwelwillende lezing van Van Booma's standpunt en het hof
laat deze ook terzijde. De tussen partijen gevoerde discussie betreft de vraag of Workrelax
ervan uit mocht gaan dat haar kavels op een afgesloten en bewaakt terrein zouden liggen.
Het hof volgt Workrelax daarin niet.
Daarbij geldt in de eerste plaats dat zij, doordat haar bestuurders het recreatiepark
voorafgaand aan de koop verschillende keren hebben bezichtigd, de situatie ter plaatse met
eigen ogen heeft geïnspecteerd. Het kan haar daarbij niet zijn ontgaan dat er geen slagboom
aanwezig was en dat een ieder het park vanaf de openbare weg vrij kon betreden. Van
Booma kan dan ook niet worden verweten dat hij haar niet heeft gemeld dat het park niet
zomaar af te sluiten was. Om diezelfde reden kan ook het gegeven dat de brochure, zoals
Workrelax stelt "nergens de indruk wekt dat het niet om een afgesloten kampeerterrein ging"
niet tot de geoorloofde verwachting leiden dat dit wèl het geval zou zijn. Indien het voor
Workrelax vitaal was dat anderen dan parkgasten het park niet zouden kunnen betreden dan
wel dat daar actief toezicht op was, had het op haar weg gelegen om nader onderzoek te doen
teneinde zich daarvan te vergewissen.
De grief faalt.
Het opleveringsniveau van de kavels
5.6Grief VI betreft het oordeel van de rechtbank dat Workrelax haar stelling dat de
kavels niet op de overeengekomen wijze werden opgeleverd niet voldoende heeft
onderbouwd, zodat haar daaraan gekoppelde vordering van € 10.680,- moet worden
afgewezen.
Aan dit deel van haar vordering heeft Workrelax ten grondslag gelegd dat Van Booma de in
paragraaf 8 van de overeenkomst van 27 augustus 2010 opgenomen afspraken (hiervoor bij
3.7 weergegeven) niet is nagekomen. Zij heeft gesteld dat de coniferen niet zijn geplaatst en
dat de ondergrond niet egaal, te nat en vol kuilen was, omdat voor de ondergrond te grof puin
was gebruikt. Van Booma dient haar daarom € 10.680,- te vergoeden, zijnde het bedrag dat
zij heeft moeten spenderen om een en ander te herstellen, aldus Workrelax.
Het hof overweegt op dit punt allereerst dat uit de stellingen van Workrelax niet kan worden
afgeleid, althans onvoldoende onderbouwd is gebleven, dat zij op dit punt eerder dan in april
2011 heeft geklaagd, terwijl de beweerdelijke gebreken bij de oplevering van de bewuste
kavels op 21 september 2010 onmiddellijk zichtbaar moeten zijn geweest.
Voorts heeft Workrelax haar schade naar het oordeel van het hof niet genoegzaam
onderbouwd. De door haar in het geding gebrachte offertes zijn daartoe niet voldoende.
Workrelax heeft ook in hoger beroep nagelaten stukken in het geding te brengen waaruit kan
worden afgeleid dat de geoffreerde werkzaamheden ook daadwerkelijk (op haar kosten) zijn
zaaknummer. 200.136.938/01
datum: 2 december 2014
blad 8
uitgevoerd. Bovendien hebben de offertes, zoals Van Booma terecht aanvoert, voor een deel
betrekking op andere kavels dan die waarop de overeenkomst van 27 augustus 2010 ziet.
Dat de bewuste opleveringsafspraken ook voor de nadien van Booma gekochte kavels
golden, is door Workrelax niet gesteld.
De rechtbank heeft haar vordering op dit punt dan ook terecht afgewezen. De grief faalt.
Conclusie
5.7Met grief VII ten slotte komt Workrelax op tegen het eindoordeel van de rechtbank
en het dictum.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat Van Booma aangaande de litigieuze
koopovereenkomsten geen dwaling of wanprestatie kan worden aangewreven, zodat haar
daarop gegronde vorderingen in eerste aanleg terecht werden afgewezen en zij ook terecht in
de proceskosten werd verwezen.
Daarmee faalt ook de laatste grief.
6.
De slotsom
6.1De slotsom is dat de grieven falen, zodat het bestreden vonnis moet worden
bekrachtigd.
6.2Het hof zal Workrelax, als de in het ongelijk te stellen partij, in de kosten van het
hoger beroep veroordelen (geliquideerd salaris advocaat een punt in tarief VI).
7.
De beslissing
Het hof, recht doende in hoger beroep:
bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 29 mei 2013 waarvan beroep;
veroordeelt Workrelax in de kosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde
van Van Booma vastgesteld op € 3.263,- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief en
op € 1.553,- voor verschotten;
verklaart dit arrest (voor zover het de hierin vermelde proceskostenveroordeling betreft)
uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af
Dit arrest is gewezen door mr. J.H. Kuiper, mr. L. Groefsema en mr. A.M. Koene en is door
de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag
2 december 2014
mr. B.J.H. Hofstee