deze link - Hospice

08 oktober 2014 , pag. 24
INTERVIEW HENK NABER
Henk Naber (84) uit Emmen maakte het overlijden van tientallen mensen van
dichtbij mee. Hij werkte twintig jaar lang als vrijwilliger in de terminale zorg.
Dankbaar werk, maar daaraan kwam deze zomer een eind.
‘Er blijft iets over dat je niet loslaat’
Jan Willem Horstman
EMMEN ‘Ik wil niet onsterfelijk wor-
den door mijn werk. Ik wil onsterfelijk worden door niet dood te gaan’.
Het is een van de vele bijzondere uitspraken van Woody Allen. Nu al is zeker dat de wens van deze Amerikaanse filmregisseur en acteur niet in
vervulling gaat. De dood kent tenslotte geen lieve kinderen. Henk Naber uit Emmen weet er alles van.
Twintig jaar lang werkte hij als vrijwilliger in de terminale zorg, waarvan zo’n acht jaar in de Emmer hospice. Bij tientallen mensen maakte
hij van dichtbij de laatste levensfase
mee. Deze zomer zette hij er een
punt achter. ,,Nee, ik vond het werk
niet zwaar. Het was fijn om iets voor
mensen te kunnen betekenen.’’
De dood kruiste al op jonge leeftijd het pad van de nu 84-jarige Naber. Hij ziet het beeld van zijn huilende ouders nog voor zich, elkaar
stevig omhelzend. ,,Mijn broertje
Willem verongelukte toen hij drie
jaar was. In Erm, waar wij toen woonden, rende hij opeens de weg op.
Even daarvoor had ik hem nog geknuffeld en had hij nog praatjes tegen mij. Mijn moeder haalde hem levenloos van straat. Ik was veertien
jaar. Hoewel het nu al zeventig jaar is
geleden, kan het me nog altijd emotioneren. We waren zo gek met dat
jongetje. Mijn moeder was binnen
de kortste keren grijs. En ze was vanaf toen altijd bang dat haar kinderen
of kleinkinderen een ongeluk zouden krijgen.’’
Hoe groot het gemis ook was, de
moeder van Henk Naber kon er wel
goed over praten. ,,Ze had het vaak
over ‘ons Willem’.’’ Haar zoon is wat
dat betreft uit hetzelfde hout gesneden. De dood is bij hem nooit een taboe geweest, ook niet iets waar hij
bang voor was trouwens. Dat er
mensen zijn die hun naderende einde wel vrezen, begrijpt Naber goed.
,,Wat is sterven? Het leven verlaat het
lichaam, maar waar blijft het leven?
Het zijn moeilijke vragen, nog los
van het feit dat je afscheid moet nemen van mensen die je heel dierbaar
zijn.’’ De tachtiger weet uit ervaring
dat juist in die laatste levensperiode
vaak gesprekken met diepgang worden gevoerd. Over zaken die écht van
belang zijn. ,,Soms is dan alleen luisteren al voldoende.’’
Naber meldde zich twintig jaar ge-
¬ Henk Naber uit Emmen. ,,De dood van mijn broertje kan me zeventig jaar na dato nog altijd emotioneren.’’
Foto Jan Anninga
leden aan bij de VTZ, de Vrijwillige
Terminale Zorg. ,,Ik was toen net gestopt met werken. Tientallen jaren
werkte ik in de techniek. Eenmaal
met pensioen wilde ik iets doen
waarmee ik meer met mensen te
maken had. Het werk in de terminale
zorg leek me voor mij zeer geschikt.
Ik was bij het sterven van meerdere
familieleden nauw betrokken geweest.’’ Bij VTZ kreeg de Emmenaar
meerdere cursussen aangeboden.
,,Eentje daarvan ging over verbale en
non-verbale communicatie. Daar
heb ik heel veel aan gehad. Je komt
tenslotte ook bij mensen die niet of
nauwelijks meer kunnen praten.’’
De eerste inzet van Naber was bij
een vrouw die er duidelijk van
schrok dat een man haar terzijde zou
staan. ,,Daar had ze niet op gerekend
en dat zei ze ook duidelijk. We hebben erover gepraat en na de eerste
altijd iets over dat je niet meer loslaat. Maar als er jonge mensen doodgingen, dan raakte me dat wel meer.
Begrijpelijk, lijkt me.’’
Deze zomer zette de toegewijde
Emmenaar een punt achter zijn
werk als vrijwilliger. ,,Toen ik tachtig
werd, zei ik tegen collega’s dat ik
vanwege mijn leeftijd wilde stoppen.
Ze zeiden dat ze nog nooit zoiets
raars hadden gehoord. Maar nu is
het genoeg. Je moet er toch een keer
een punt achter zetten.’’ Naber viel
bepaald niet in een zwart gat. Thuis
heeft hij genoeg werk om handen.
,,Mijn vrouw heeft de ziekte van Parkinson en kan niet zonder de zorg
van mij.’’ Ook dat werk doet Naber
met liefde en aandacht. ,,Ik ga vier
keer per week zwemmen. Zo probeer
ik zelf zo lang mogelijk fit te blijven.
In het belang van mijzelf én mijn
vrouw.’’
‘Het is belangrijk
werk en je wilt dat
dus gewoon ook
goed doen’
keer was het goed. Ik had haar vertrouwen gewonnen. Ze vond het prima als ik terugkwam.’’ Meermaals
was de tachtiger erbij als mensen
stierven. ,,De eerste keer was in een
zorginstelling. Ik waakte bij een
vrouw, samen met een zus van haar.
Die zus had aan de ene kant haar
hand op de schouder en de andere
hand bij de pols. Ik deed aan de ande-
re kant precies hetzelfde. Toen zei
haar zus: ‘Och mijn lief zusje, ga je
nu bij me weg’. Haar zusje keek ons
nog een keer aan en toen stierf ze. Later hebben we samen de begrafenis
geregeld.’’
Dat de inzet van Naber werd gewaardeerd, merkte hij tijdens de
hulp aan doodzieke mensen, maar
ook daarna. ,,Soms word je geruime
tijd na een overlijden van iemand
nog op straat aangesproken door familieleden die je vervolgens nogmaals uitvoerig bedanken. Je geeft
veel, maar je krijgt er ook enorm veel
voor terug in de vorm van waardering. Natuurlijk voelt dat fijn. Het is
belangrijk werk en je wilt dat gewoon goed doen.’’ Naber is een gelovig man, maar bracht bij stervenden
nooit zelf het geloof ter sprake. Voor
de boerenzoon uit Erm was ieder
overlijden iets emotioneels. ,,Er blijft