FKS-EU/DE/BE/nl Gebruiks- en montagehandleiding Brandkleppen Serie FKS-EU conform de prestatieverklaring DoP / FKS-EU / DE / 2013 / 001 Inhoud 1 Algemene opmerkingen __________________ 3 Geldigheid van deze handleiding _________________3 Vigerende documenten _________________________3 Verklaring van de symbolen in deze gebruiksaanwijzing ____________________________3 2 Veiligheid en toepassingsgebieden ________ 4 Algemene richtlijnen aangaande veiligheid __________4 Normen en richtlijnen___________________________4 Reparatie en vervangstukken ____________________4 Instructies voor milieubescherming ________________4 Toepassingsgebieden __________________________4 Onrechtmatige toepassingen ____________________4 Overige risico's _______________________________4 3 Productomschrijving _____________________ 5 Productoverzicht en afmetingen __________________5 Functieomschrijving____________________________6 FKS-EU met smeltlood _________________________6 FKS-EU met veerretourmotor ____________________6 4 Technische gegevens ____________________ 7 Controleren van de levering ______________________7 Verplaatsen op de bouwplaats ___________________7 Transport- en montagebeveiliging _________________7 Opslag ______________________________________7 Verpakking ___________________________________7 5 Transport, opslag en verpakking ___________ 7 6 Montage _______________________________ 8 Algemeen montageadvies _____________________8 Toelaatbare mortel voor de natte montage __________8 Overzicht inbouwsituaties en brandweerstandklassen vlgs. 13501-3 _________________________________8 Massieve wanden ____________________________9 Natte inbouw _________________________________9 Massieve plafonds __________________________10 Natte inbouw ________________________________ 10 Droge inbouw _______________________________ 11 Niet dragende massieve wanden ______________12 Natte inbouw ________________________________ 12 Droge inbouw _______________________________ 13 Flexibele wanden met metalen profiel en tweezijdige bekleding _____________________14 Natte inbouw ________________________________ 14 Droge inbouw _______________________________ 15 Flexibele wanden met metalen profiel en eenzijdige bekleding ______________________16 Natte inbouw ________________________________ 16 Droge inbouw _______________________________ 17 Brandscheiding met metalen profiel en bekleding aan beide zijden_________________18 Natte inbouw ________________________________ 18 Droge inbouw _______________________________ 19 Details metalen profielen voor brandscheiding ______20 7 Aansluiting van het luchtkanaal ___________ 21 Soepele moffen ______________________________21 Afsluitrooster ________________________________22 Inspectieopeningen ___________________________22 8 Elektrische bedrading ___________________ 23 Inbouwwijze _________________________________23 Potentiaalvereffening __________________________23 Eindschakelaar voor de FKS-EU met smeltlood _____23 FKS-EU met veerretourmotor ___________________23 AS-i-/LON-Module ____________________________23 9 Functiecontrole ________________________ 24 Algemeen __________________________________24 FKS-EU met smeltlood ________________________24 FKS-EU met veerretourmotor ___________________25 10 Inbedrijfstelling ________________________ 26 bedrijf ______________________________________26 Onderhoud__________________________________26 Inspectie ___________________________________26 Onderhoud__________________________________26 11 Onderhoud ____________________________ 26 Inspectie- en onderhoudsmaatregelen ____________27 12 Uitbouwen en afvoeren __________________ 28 TROX Belgium Paepsemlaan 18 G 1070 Brussel Telefoon +32(0)2 522 07 80 Fax +32(0)2 520 21 78 E-mail [email protected] www.trox.be 2 Artikel-nr. A00000041702 Wijzigingen voorbehouden / Alle rechten voorbehouden © TROX GmbH Gebruiksaanwijzing FKS-EU/DE/BE/nl (3/2014) 1 Algemene opmerkingen Verklaring van de symbolen in deze gebruiksaanwijzing Gevaar! Teken van gevaar voor lijf en leven door elektrische spanning Waarschuwing! Teken van gevaar voor lichaam en leven. Let op! Teken van gevaar, dat tot lichte verwondingen of materiële schade kan leiden. Advies! Teken van belangrijke aanbevelingen of informatie. Typeplaatje met CE-markering ݇ A00000026815_0713 Deze gebruiksaanwijzing beschrijft de brandkleppen in de varianten: • FKS-EU met smeltlood • FKS-EU met veerretourmotor Om de volledige functie van de brandklep te kunnen garanderen, is het absoluut noodzakelijk, de meegeleverde gebruiksaanwijzing voor het gebruik te lezen en de daarin vermelde adviezen op te volgen. Bij de oplevering van de installatie moet deze handleiding aan de installatiebeheerder verstrekt worden. De beheerder kan deze gebruiksaanwijzing in het handboek opnemen. Disfunctioneren of schade, die door het niet aanhouden van deze gebruiksaanwijzing of door het niet opvolgen van de wettelijke eisen ontstaan, kunnen niet leiden tot enige aansprakelijkheid ten opzichte van de fabrikant. Deze gebruiksaanwijzing richt zich op de adviseur, de installateur en de gebruiker van de installatie waarin de brandkleppen geïntegreerd worden. Bovendien richt zich de gebruiksaanwijzing op personen, die volgende werkzaamheden verrichten: • Transport en opslag • Montage • Elektrische bedrading • Inbedrijfstelling • Bediening • Onderhoud en reiniging • Probleemoplossing en reparatie • Buiten gebruik stellen, uitbouwen en afvoeren ݉ TROX GmbH Heinrich-Trox-Platz 47504 Neukirchen-Vluyn www.trox.de 12 ݊ ݈ Jahr/year-13 DoP / FKS-EU / DE / 2013 / 001 EN 15650: 2010 Brandschutzklappe /fire damper FKS-EU EI TT (ve-ho, i ݍ o) S - (300 Pa) ݎ Geldigheid van deze handleiding Deze gebruiks- en montageaanwijzing is geldig voor brandkleppen die in België geïnstalleerd werden. Overeenkomstige nationale voorschriften moeten worden nageleefd. Vigerende documenten Naast deze gebruiksaanwijzing, de prestatieverklaring DoP / FKS-EU / DE / 2013 / 001 aanhouden. CE-markering Fabrikantadres Nummer van de Europese norm en het jaar van de publicatie De twee laatste cijfers van het jaartal waarin de codering werd aangebracht Bouwjaar Nummer van de prestatieverklaring Vermelding van alle geteste eigenschappen De brandweerstandsklasse kan, afhankelijk van het gebruik, verschillend zijn → blz. 9 Serie omschrijving Gebruiksaanwijzing FKS-EU/DE/BE/nl (3/2014) 3 2 Veiligheid en toepassingsgebieden Algemene richtlijnen aangaande veiligheid Toepassingsgebieden Normen en richtlijnen Onrechtmatige toepassingen Alleen vakkundig personeel mag de omschreven handelingen aan de brandklep uitvoeren. Aan de elektrische componenten mogen enkel vakkundige elektriciens werken. Voor de montage, de elektrische aansluitingen en het onderhoud moet voldoende vrije ruimte voor ongehinderde werkzaamheden aan de brandklep aanwezig zijn. • • • • EN 15650:2010 Ventilatie van gebouwen – brandkleppen Classificatie volgens EN 13501-3 → blz. 8 Getest volgens EN 1366-2 Luchtdichtheid bij gesloten klepblad volgens EN 1751, klasse 3; (B + H) ≤ 600, klasse 2 • Luchtdichtheid van de behuizing volgens EN 1751, klasse C. Reparatie en vervangstukken De brandklep FKS-EU is een speciaal ontwikkelde veiligheidsklep ter bescherming tegen brand. Voor de instandhouding van de brandveiligheid, bij reparatie enkel originele TROX vervangstukken gebruiken. Instructies voor milieubescherming • Verpakking milieuvriendelijk afvoeren. • Componenten van het apparaat die vervangen worden of oude apparaten moeten door een geautoriseerd bedrijf afgevoerd worden. 4 De brandklep dient als automatische afsluitinrichting ter verhindering van brand- en rookoverdracht via het luchtkanaal. De brandklep is in toevoer- en afvoersystemen inzetbaar. Bij het gebruik van de brandkleppen, moeten de montagevoorschriften en de technische gegevens van de gebruiksen montageaanwijzing aangehouden worden. De brandklep mag niet onder volgende voorwaarden worden toegepast: • Als rookklep • In ex-zones • In open lucht zonder bescherming tegen weersinvloeden • In afvoerinstallaties van industriële keukens • In ventilatiesystemen, waarbij de functie door zware vervuiling, extreme vochtigheid of door chemische reacties verstoord wordt. • Bij montagesituaties waarbij inwendige inspectie en reiniging van de onderdelen van de brandklep in gemonteerde toestand niet mogelijk is. Veranderingen aan de brandklep en het gebruik van de vervangstukken die niet door TROX zijn vrijgegeven, zijn niet toegestaan. Overige risico's TROX brandkleppen zijn bij de fabricage onderworpen aan strenge kwaliteitscontroles. Bovendien worden voor de uitlevering functietesten uitgevoerd. Door beschadigingen tijdens het transport of de montage is een beperking van het functioneren mogelijk. De correcte functie van de brandklep is door de eigenaar, resp. gebruiker van de installatie bij de ingebruikname te controleren en tijdens het verdere gebruik middels terugkerende inspecties te waarborgen. Gebruiksaanwijzing FKS-EU/DE/BE/nl (3/2014) 3 Productomschrijving Productoverzicht en afmetingen FKS-EU met smeltlood Montagezijde Bedieningszijde 30 185 B 30 30 H 30 L = 300 ≈ 70 ≈ 175 Behuizing Klepblad met afdichting Handgreep Vergrendeling DICHT-stand Klepstandaanwijzer Activeringsmechanisme Inspectiedeksel Smeltlood Aanslag Veerretourmotor Thermo-elektrisch activeringsmechanisme Temperatuursensor B Nominale breedte FKS-EU met veerretourmotor Bedieningszijde H Nominale hoogte Ruimte vrijhouden voor bereikbaarheid van het activeringsmechanisme Montagezijde 185 30 30 30 H 30 B L = 300 FKS-EU met smeltlood Afmetingen in mm / Gewicht in kg H 100 125 150 160 200 ≈ 70 ≈ 175 FKS-EU met veerretourmotor Afmetingen in mm / Gewicht in kg B¹ 200 300 400 500 600 700 800 3,3 3,6 3,7 3,8 4,1 4,1 4,5 4,7 4,8 5,3 4,9 5,3 5,6 5,7 6,5 5,7 6,2 6,6 6,7 7,5 6,5 7 7,5 7,7 8,4 7,4 7,8 8,4 8,6 9,4 8,2 8,6 9,2 9,4 10,3 H 100 125 150 160 200 B¹ 200 300 400 500 600 700 800 5,3 5,6 5,7 5,8 6,1 6,1 6,5 6,7 6,8 7,3 6,9 7,3 7,6 7,7 8,5 7,7 8,2 8,6 8,7 9,5 8,5 9 9,5 9,7 10,4 9,4 9,8 10,4 10,6 11,4 10,2 10,6 11,2 11,4 12,3 ¹ Breedte B ook in tussenmaten met 50 mm verdeling leverbaar. Gebruiksaanwijzing FKS-EU/DE/BE/nl (3/2014) 5 3 Productomschrijving Functieschema Brandklep geopend Brandklep bij brand gesloten Brandwerende wand Functieomschrijving Brandkleppen van de serie FKS-EU worden als veiligheidstechnische onderdelen in een ventilatiesysteem toegepast. De brandklep dient als automatische afsluitinrichting ter verhindering van brand- en rookoverdracht via het luchtkanaal. Ze wordt ter brandveiligheid tussen wanden of plafonds geplaatst, om de brandscheidingen te completeren. Bij normale temperatuur zullen de brandkleppen open staan om de luchtverplaatsing in de luchtkanalen te waarborgen. Stijgt de temperatuur, dan sluit de brandklep. Deze signalering vindt plaats bij 72 °C door middel van een smeltlood of thermo-elektrisch met een veerretourmotor. FKS-EU met smeltlood Stijgt de temperatuur in de brandklep door hete brandgassen boven de 72°C, dan verbreekt het smeltlood onmiddellijk. Het onmiddellijke sluiten van de brandklep wordt door middel van een veermechanisme bewerkstelligd. De brandklep mag niet en kan niet permanent heropend worden. Voor een functiecontrole is het mogelijk de brandklep manueel te openen en te sluiten. → blz. 24 Optioneel kan de FKS-EU met smeltlood met één of twee opklikbare eindschakelaars geleverd of omgebouwd worden. De eindschakelaars kunnen de klepstand weergeven via het gebouwbeheersysteem of het brandmeldsysteem. Voor de klepstanden DICHT en OPEN is telkens een eindschakelaar nodig. 6 FKS-EU met veerretourmotor De veerretourmotor dient voor de gemotoriseerde en bediening op afstand van de brandklep. Indien de voeding aangesloten is op de motor, is de klep geopend. In geval van brand, sluit de brandklep altijd door de interne thermo-elektrische signalering, wanneer de temperatuur in het kanaal of aan de motor van de brandklep boven de 72°C stijgt of wanneer de voedingsspanning uitvalt (ruststroomprincipe). Bijkomstig kunnen TROX rookmelders type RM-O-3-D of RM-O-VS-D het sluiten van de klep bewerkstelligen. Een functiecontrole kan mechanisch aan de brandklep of bij een aangesloten voedingsspanning vanop afstand uitgevoerd worden. In de veerretourmotor zijn eindschakelaars geïntegreerd, die voor de standaanwijzing van de klep gebruikt kunnen worden. Gebruiksaanwijzing FKS-EU/DE/BE/nl (3/2014) 4 Technische gegevens 5 Transport, opslag en verpakking Let op! Eindschakelaar Aansluitkabel lengte / doorsnede Beschermingsgraad Contactuitvoering Max. schakelstroom Max. schakelspanning Contactweerstand Veerretourmotor type BLF Voedingsspanning Veerbedrijf Open-stand Dimensionering Looptijd Motor / veerretour Contactuitvoering Schakelspanning Eindschakelaar Schakelstroom Contactweerstand Beschermingsklasse Beschermingsgraad Opslagtemperatuur Omgevingstemperatuur Vochtigheidsgraad Servomotor Aansluitsnoer Eindschakelaar Aansluitvermogen 1 m / 3 × 0,34 mm² IP 66 1 wisselaar, galv. verguld 0,5 A 30 V DC, 250 V AC ca. 30 mΩ 230-T TR 24-T-ST TR 24 V AC ±20 % 50/60 Hz of 24 V DC -10 % / +20 % 6W 5W 3W 2,5 W 7 VA 40 tot 75 s / 20 s 2 wisselaars 5 – 120 V DC / 5 – 250 V AC 1 mA – 3 A < 100 mΩ II III IP54 −40 ... +50 °C −30 ... +50 °C ¹ ≤ 95 % r. F., niet condenserend 1 m / 2 × 0,75 mm² 1 m / 6 × 0,75 mm² 230 V AC ±14 % 50/60 Hz ¹ Het bereiken van de veiligheidsstand is tot max. 75 °C gegarandeerd. Verwondingsgevaar aan kanten en plaatdelen. Werkhandschoenen dragen bij transport en montage. Controleren van de levering De levering onmiddellijk na het aanleveren op transportschade en volledigheid controleren. Bij transportschade of onvolledige levering, onmiddellijk de transporteur en uw contactpersoon bij TROX informeren. Tot een volledige levering behoren: • Brandklep FKS-EU • Evt. hulpstukken / toebehoren • Eén gebruiksaanwijzing per levering Verplaatsen op de bouwplaats Brandkleppen zo mogelijk tot de inbouwplaats in de transportverpakking transporteren. Transport- en montagebeveiliging Brandkleppen zonder inbouwsteen hebben vanaf een breedte van 400 mm een transport en montagebeveiliging. De transport- en montagebeveiliging mag pas na de montage en na het uitharden van de mortel verwijderd worden. Voor het verwijderen, de transport en montagebeveiliging via de bedieningszijde uit de brandklep trekken. Transport- en montagebeveiliging Klepblad Gipsmortel Opslag Bij tussenopslag van brankleppen op de volgende punten letten: • Folie van de transportverpakking verwijderen. • Brandkleppen tegen stof en vervuiling beschermen. • Tegen vocht en directe zonnestralen beschermen. • Brandkleppen (ook verpakt) niet direct aan weersinvloeden blootstellen. • Brandkleppen niet onder -40 °C en boven 50 °C opslaan. Verpakking Verpakkingsmateriaal na het uitpakken milleubewust afvoeren. Gebruiksaanwijzing FKS-EU/DE/BE/nl (3/2014) 7 6 Montage Algemeen montageadvies Let op! Verwondingsgevaar aan kanten en plaatdelen. Werkhandschoenen dragen bij transport en montage. De Brandkleppen FKS-EU kunnen in wanden en plafonds uit verschillende materialen toegepast worden. → Zie onderstaande tabel De montage van de brandklep kan in horizontale of verticale aspositie van het klepblad geplaatst worden en in willekeurige luchtrichting. De plafondmontage kan zowel staand als hangend plaatsvinden. Algemeen aanhouden: • Bediening, elektrische motor en inspectieopening moeten voor inspectie en onderhoudswerkzaamheden toegankelijk blijven. • Wanneer de wand of het plafond dikker is dan 100 mm, moet een verlengstuk (toebehoren of levering door de klant) gebruikt worden om het aansluiten van het luchtkanaal te vereenvoudigen. • Functiecontrole voor de montage uitvoeren. → blz. 24. Inbouwsituatie in de wand Horizontale aspositie Verticale aspositie Inbouwsituatie in het plafond Staande montage Toelaatbare mortel voor de natte montage Bij natte montage moet de ruimte tussen de brandklep en de wand of het plafond volledig met mortel opgevuld worden. Luchtinsluitingen moeten vermeden worden. De mortelbeddikte mag niet minder dan 100 mm zijn. Volgende mortelsoorten zijn toegestaan: • DIN 1053: groep II, IIa, III, IIIa of brandwerende mortel groep II, III • EN 998-2: klasse M 2,5 tot M 10 of brandwerende mortel klasse M 2,5 en M 10 • Alternatief gelijkwaardige mortel aan bovenstaande normen • Gipsmortel of beton Hangende montage x = zie de betreffende montageinstructie Advies! Montage in wanden en plafonds met een kleinere brandwerendheidsklasse dan de brandklep, is mogelijk. De brandwerendheidsklasse van de brandklep verlaagt dan tot die van de wand of het plafond. Overzicht inbouwsituaties en brandweerstandklassen vlgs. 13501-3 Inbouwplaats 8 Uitvoering en bouwmateriaal Minimale dikte in mm Brandwerendheidsklasse EI TT (ve–ho, i ↔ o) S EI 120 S Montagevoorbeeld blz. Natte inbouw Droge inbouw 9 – EI 90 S – 11 EI 120 S 9 – EI 90 S – 11 100 EI 90 S 14 15 Brandscheiding 115 EI 90 S 18 / 19 / Schachtwanden 90 EI 90 S 16 17 Massieve wanden Massieve wanden, soortelijke massa ≥ 500 kg/m³ 100 Massief plafond Massief plafond, soortelijke massa ≥ 600 kg/m³ 150 Flexibele wanden met metalen profiel en tweezijdige bekleding Flexibele wanden Brandscheiding met metalen profiel en bekleding aan beide zijden Flexibele wanden met metalen profiel en eenzijdige bekleding Gebruiksaanwijzing FKS-EU/DE/BE/nl (3/2014) 6 Montage Massieve wanden Natte inbouw Voor de montage in massieve wanden, worden de brandkleppen rondom ingemetseld. 00 ̟1 É̟ʻʷ W 5 18 Vereisten: • Massieve wanden, ook wel brandscheiding genoemd, bv. van beton, cellenbeton, metselwerk of massieve gipsplaten volgens DIN EN 12859 (zonder holle ruimten), soortgelijke massa ≥ 500 kg/m³ en W ≥ 100 mm • Minimale afstand tussen twee brandkleppen: 80 mm • Afstand tot dragende bouwdelen: minimaal 40 mm Waarschuwing! ࿆ Functiestoring van de brandklep door vervuiling of beschadiging. Vervuiling of beschadiging van de brandklep vermijden tijdens de montage. ݣ ࿇ Montage bij het opbouwen van een wand ݤ ʷʷ ̟ʸ Montage met inbouwhulp W 00 ̟1 É̟ʻʷ • Brandkleppen op een mortelbed in de wand plaatsen, zodat de hoekprofielen gelijk met de wand komen te liggen. Hierbij rekening houden dat de afstand van de flens van de bedieningszijde tot aan de wand 185 mm bedraagt. • Bij wanddikten > 100 mm, de brandklep van een verlengstuk aan de montagezijde voorzien. • Brandklep met een mortelbed rondom in de wand inmetselen. Wordt bij het opmetselen van de wand de klep direct mee ingebouwd, dan kan de omlopende uitsparing »s« vergeten worden. ݢ 5 18 Montage na plaatsing van de wand/plafond • De inbouwopening voorzien van H + 80 mm en B + 80 mm. • Brandklep in de wandsparing schuiven, zodat de hoekprofielen gelijk met de wand liggen. Hierbij rekening houden dat de afstand van de flens van de bedieningszijde tot aan de wand 185 mm bedraagt. • Bij gebruik van een optionele afdekplaat, de brandklep in de wand schuiven tot de plaat tegen de wand aansluit. • Brandklep positioneren en de afdekplaat op de wand vastschroeven. • Bij wanddikten > 100 mm, de brandklep van een verlengstuk aan de montagezijde voorzien. • De omlopende uitsparing »s« volledig met mortel opvullen. De mortelbeddikte mag niet minder dan 100 mm zijn. ࿆ ݢ ݣ ࿇ ݦ ݥ ʷʷ ̟ʸ Na de montage • De brandklep reinigen, vervuiling door mortel met water verwijderen. • Vanaf een grootte van 400 mm, wordt de brandklep met een transport- en montagebeveiliging uitgeleverd. Deze mag pas na het uitharden van de mortel verwijderd worden. → blz. 8 • Na het uitharden van de mortel, een functiecontrole van de brandkleppen uitvoeren. → blz. 24 • Luchtkanaal aansluiten. → blz. 21 • Elektrische bedrading. → blz. 23 ① Verlengstuk ② Mortel → „Toelaatbare mortel voor de nattemontage“ op bladzijde 8 ③ Hoekprofiel ④ Gaten voor bevestigingsschroeven ⑤ Afdekplaat montagehulp Ⓐ Montagezijde Ⓑ Bedieningszijde Gebruiksaanwijzing FKS-EU/DE/BE/nl (3/2014) 9 1 Montage 6 1 PageHeaderToc Massieve plafonds Natte inbouw Voor de montage in massieve plafonds, worden de brandkleppen rondom ingemetseld. Staande montage Vereisten: • Massieve plafonds uit beton of cellenbeton, soortgelijke massa ≥ 600 kg/m³ en D ≥ 150 mm • Minimale afstand tussen twee brandkleppen: 80 mm • Afstand tot dragende bouwdelen: minimaal 40 mm 185 ࿇ Functiestoring van de brandklep door vervuiling of beschadiging. Vervuiling of beschadiging van de brandklep vermijden tijdens de montage. ࿆ ݣ ݢ Montage bij de plaatsing van het plafond ݤ 40 Hangende montage ݢ Montage na de plaatsing van het plafond ࿆ ݣ ࿇ 185 • De inbouwopening voorzien van H + 80 mm en B + 80 mm. • Brandkleppen in de plafonduitsparing schuiven, zodat het hoekprofiel gelijk met het plafond komt te liggen. Daarbij rekening houden dat de afstand van de flens van de montagezijde tot het plafond 185 mm bedraagt. • Bij gebruik van de optionele afdekplaat, de brandklep in het plafond schuiven tot de plaat tegen het plafond aansluit. • Brandklep positioneren en de afdekplaat aan het plafond vastschroeven. • Bij plafonddikten > 100 mm, de brandklep van een verlengstuk aan de montagezijde voorzien. • De omlopende uitsparing »s« volledig met mortel opvullen. De mortelbeddikte mag niet minder dan 100 mm zijn. s̟ D ̟ 150 • Brandkleppen in de voorziene uitsparing plaatsen. • Flensopeningen en de bedieningselementen/motor afdekken, bijvoorbeeld met folie. • De brandklep ingieten. D ̟ 150 Waarschuwing! ݤ s̟ 40 Staande montage met inbouwhulp ࿇ ݣ D ̟ 150 185 ݦ ݥ ࿆ ݢ ① Verlengstuk s̟ 4 0 ② Mortel → „Toelaatbare mortel voor de nattemontage“ op bladzijde 8 ③ Hoekprofiel ④ Gaten voor bevestigingsschroeven ⑤ Afdekplaat montagehulp Ⓐ Montagezijde Ⓑ Bedieningszijde 10 Gebruiksaanwijzing FKS-EU/DE/BE/nl (3/2014) 2 Montage 6 1 PageHeaderToc Massieve wanden en vloeren Droge inbouw Voor de montage zonder mortel rondom, worden brandkleppen met een inbouwsteen gebruikt. 00 ̟1 5 18 ݥ ݢ ݤ ࿆ Waarschuwing! Functiestoring van de brandklep door vervuiling of beschadiging. Vervuiling of beschadiging van de brandklep vermijden tijdens de montage. • • • • Brandklep reinigen. Functiecontrole van de brandklep uitvoeren. → blz. 24 Luchtkanaal aansluiten. → blz. 21 Elektrische bedrading. → blz. 23 Staande montage D ̟ 150 185 ࿇ ࿆ H+ B + 70 70 ݤ ݣ ݢ Hangende montage ݢ ࿆ D ̟ 150 Na de montage ݣ ࿇ H+ B + 70 70 ݣ ݤ 185 Voor de montage in massieve wanden en plafonds of gips-systeemwanden zonder mortel, worden brandkleppen met een inbouwsteen gebruikt. Voor de droge montage van brandkleppen moeten de volgende stappen doorlopen worden: • De inbouwopening voorzien van H + 70 mm en B + 70 mm. • Brandkleppen met inbouwsteen tot aan de afdekflens in de uitsparing van de wand of het plafond schuiven. • Bij wand-/plafonddikten > 100 mm, de brandklep van een verlengstuk aan de montagezijde voorzien. • Afdekplaat met minstens vier schroeven bevestigen. Schroefverbindingen in massieve wanden en plafonds moeten middels goedgekeurde metalen pluggen, afgestemd op de desbetreffende wand-/plafonduitvoering, uitgevoerd worden. De minimale grootte bedraagt M8. De maximale toegelaten trekkracht van 500 N mag niet overschreden worden. ࿇ H + 70 B + 70 Vereisten: • Massieve wanden, ook wel brandscheiding genoemd, bv. van beton, cellenbeton, metselwerk of massieve gipsplaten volgens DIN EN 12859 (zonder holle ruimten), soortgelijke massa ≥ 500 kg/m³ en W ≥ 100 mm • Massieve plafonds uit beton of cellenbeton, soortgelijke massa ≥ 600 kg/m³ en D ≥ 150 mm • Minimale afstand tussen de inbouwstenen van twee brandkleppen 200 mm • Afstand tot dragende bouwdelen: minimaal 40 mm W ① Verlengstuk ② Inbouwsteen ③ Afdekplaat ④ Gaten voor bevestigingsschroeven Ⓐ Montagezijde Ⓑ Bedieningszijde Gebruiksaanwijzing FKS-EU/DE/BE/nl (3/2014) 11 1 Montage 6 1 PageHeaderToc Niet dragende massieve wanden Natte inbouw Voor de montage worden de brandkleppen rondom ingemetseld. ݢ Vereisten: • Massieve wanden, ook wel brandscheiding genoemd, bv. van beton, cellenbeton, metselwerk of massieve gipsplaten volgens DIN EN 12859 (zonder holle ruimten), soortgelijke massa ≥ 500 kg/m³ en W ≥ 100 mm • Minimale afstand tussen twee brandkleppen: 80 mm • Afstand tot dragende bouwdelen: minimaal 40 mm W ̟ 100 ݤ ݣ ݥ ࿆ Waarschuwing! Functiestoring van de brandklep door vervuiling of beschadiging. Vervuiling of beschadiging van de brandklep vermijden tijdens de montage. É̟ʻʷ¹ ࿇ 185 Montage bij de plaatsing van de wand • Brandkleppen op een mortelbed in de wand plaatsen, zodat de hoekprofielen gelijk met de wand komen te liggen. • Hierbij rekening houden dat de afstand van de flens van de bedieningszijde tot aan de wand 185 mm bedraagt. • Bij wanddikten > 100 mm, de brandklep van een verlengstuk aan de montagezijde voorzien. • Brandklep met een mortelbed rondom in de wand inmetselen. • Boven de brandklep een latei inbouwen • Elastische plafondaansluiting voorzien • Wordt bij het opmetselen van de wand de klep direct mee ingebouwd, dan kan de omlopende uitsparing »s« vergeten worden. Montage na de plaatsing van de wand • De inbouwopening voorzien van H + 80 mm en B + 80 mm en van een latei. • Brandklep in de wandsparing schuiven, zodat de hoekprofielen gelijk met de wand liggen. Hierbij rekening houden dat de afstand van de flens van de bedieningszijde tot aan de wand 185 mm bedraagt. • Bij gebruik van een optionele afdekplaat, de brandklep in de wand schuiven tot de plaat tegen de wand aansluit. • Brandklep positioneren en de afdekplaat op de wand vastschroeven. • Bij wanddikten > 100 mm, de brandklep van een verlengstuk aan de montagezijde voorzien. • De omlopende uitsparing »s« volledig met mortel opvullen. De mortelbeddikte mag niet minder dan 100 mm zijn. 12 ① Betonnen plafond ݦ ② Elastische plafondaansluiting ③ Latei ④ Massieve wand ⑤ Mortel → „Toelaatbare mortel voor de nattemontage“ op bladzijde 8 Ⓐ Montagezijde Ⓑ Bedieningszijde 1) Uitsparing s kan tot aan de latei tot 20 mm ingekort worden Na de montage • De brandklep reinigen, vervuiling door mortel met water verwijderen. • Vanaf een grootte van 400 mm, wordt de brandklep met een transport- en montagebeveiliging uitgeleverd. Deze mag pas na het uitharden van de mortel verwijderd worden. → blz. 7 • Na het uitharden van de mortel, een functiecontrole van de brandkleppen uitvoeren. → blz. 24 • Luchtkanaal aansluiten. → blz. 21 • Elektrische bedrading. → blz. 23 Gebruiksaanwijzing FKS-EU/DE/BE/nl (3/2014) 2 Montage 6 1 PageHeaderToc Niet dragende massieve wanden Droge inbouw Voor de montage zonder mortel rondom, worden brandkleppen met een inbouwsteen gebruikt. ݢ W ̟ 100 ݤ H + 70 Vereisten: • Massieve wanden, ook wel brandscheiding genoemd, bv. van beton, cellenbeton, metselwerk of massieve gipsplaten volgens DIN EN 12859 (zonder holle ruimten), soortgelijke massa ≥ 500 kg/m³ en W ≥ 100 mm • Minimale afstand tussen de inbouwstenen van twee brandkleppen: 80 mm • Afstand tot dragende bouwdelen: minimaal 40 mm ݣ ݥ Waarschuwing! Functiestoring van de brandklep door vervuiling of beschadiging. Vervuiling of beschadiging van de brandklep vermijden tijdens de montage. B + 70 Voor de droge montage van brandkleppen moeten de volgende stappen doorlopen worden: • De inbouwopening voorzien van H + 70 mm en B + 70 mm en van een latei. • Brandkleppen met inbouwsteen tot aan de afdekflens in de uitsparing van de wand of het plafond schuiven. • Bij wanddikten > 100 mm, de brandklep van een verlengstuk aan de montagezijde voorzien. • Afdekplaat met minstens vier schroeven bevestigen. • Schroefverbindingen in massieve wanden moeten middels goedgekeurde metalen pluggen, afgestemd op de desbetreffende wanduitvoering, uitgevoerd worden. De minimale grootte bedraagt M8. De maximale toegelaten trekkracht van 500 N mag niet overschreden worden. ݢ ݣ Brandklep reinigen. Functiecontrole van de brandklep uitvoeren. → blz. 24 Luchtkanaal aansluiten. → blz. 21 Elektrische bedrading. → blz. 23 ࿆ ࿇ ݥ ݦ ݧ 185 Na de montage • • • • W ̟ 100 ݤ ① Betonnen plafond ② Elastische plafondaansluiting ③ Latei ④ Massieve wand ⑤ Inbouwsteen afdekplaat ⑥ Gaten voor bevestigingsschroeven Ⓐ Montagezijde Ⓑ Bedieningszijde Gebruiksaanwijzing FKS-EU/DE/BE/nl (3/2014) 13 6 Montage Flexibele wanden met metalen profiel en tweezijdige bekleding Vereisten: • Flexibele wanden met metalen profielen en bekleding aan beide zijden met Europese classificatie volgens EN 13501-2 of vergelijkbare nationale classificatie • Bekleding uit gips of cementgebonden materiaal, wanddikte W ≥ 100 mm • Extra lagen bekleding of dubbele staanders zijn toegelaten • Afstand van de brandklep tot dragende bouwdelen: minimaal 75 mm • Minimale afstand tussen twee brandkleppen: 200 mm Waarschuwing! Functiestoring van de brandklep door vervuiling of beschadiging. Vervuiling of beschadiging van de brandklep vermijden tijdens de montage. Metalen profielconstructie z ≤ 625 x = H + 80 mm z = B + 80 mm Profielverbindingen met schroeven of nieten Voor natte montage, volgende stappen doorlopen: • De flexibele wand volgens de instructies van de fabrikant plaatsen. Inbouwopening met tussenprofielen en staanders, aanbrengen volgens naaststaande afbeelding. • Wandbekleding aanbrengen. • Brandklep in de wandsparing schuiven, zodat de hoekprofielen gelijk met de wand liggen. Hierbij rekening houden dat de afstand van de flens van de bedieningszijde tot aan de wand 185 mm bedraagt. • Bij gebruik van een afdekplaat de brandklep in de uitsparing schuiven, tot de plaat tegen de wand aansluit. • Brandklep positioneren en de afdekplaat op de wand vastschroeven. • Bij wanddikten > 100 mm, de brandklep van een verlengstuk aan de montagezijde voorzien. • De omlopende uitsparing »s« volledig met mortel opvullen. De mortelbeddikte mag niet minder dan 100 mm zijn. 5 18 ݢ ݣ ݤ ࿆ ࿇ Na de montage • De brandklep reinigen, vervuiling door mortel met water verwijderen. • Vanaf een breedte van 400 mm wordt de brandklep met een transport- en inbouwbeveiliging uitgeleverd, deze mag pas na het uitharden van de mortel verwijderd worden. → blz. 7 • Na het uitharden van de mortel, een functiecontrole van de brandkleppen uitvoeren. → blz. 24 • Luchtkanaal aansluiten. → blz. 21 • Elektrische bedrading. → blz. 23 14 ʷʷ ̟ʸ É̟ʻʷ Voor de montage worden de brandkleppen rondom ingemetseld. x Natte inbouw ① UW-profiel ② Mortel → „Toelaatbare mortel voor de nattemontage“ op bladzijde 8 ③ Hoekprofiel Ⓐ Montagezijde Ⓑ Bedieningszijde Gebruiksaanwijzing FKS-EU/DE/BE/nl (3/2014) 6 Montage Flexibele wanden met metalen profiel en tweezijdige bekleding Voor de montage in systeemwanden zonder mortel rondom, worden brandkleppen met een inbouwsteen gebruikt. Vereisten: • Flexibele wanden met metalen profielen en bekleding aan beide zijden met Europese classificatie volgens EN 13501-2 of vergelijkbare nationale classificatie • Bekleding uit gips of cementgebonden materiaal, wanddikte W ≥ 100 mm • Extra lagen bekleding of dubbele staanders zijn toegelaten • Afstand van de brandklep tot dragende bouwdelen: minimaal 75 mm • Minimale afstand tussen twee brandkleppen: 200 mm Waarschuwing! Functiestoring van de brandklep door vervuiling of beschadiging. Vervuiling of beschadiging van de brandklep vermijden tijdens de montage. Metalen profielconstructie z x Droge inbouw ≤ 625 x = H + 70 mm z = B + 70 mm Profielverbindingen met schroeven of nieten Voor de droge montage van brandkleppen in systeemwanden, volgende stappen doorlopen: • De flexibele wand volgens de instructies van de fabrikant plaatsen. Inbouwopening met tussenprofielen en staanders, aanbrengen volgens naaststaande afbeelding. • Wandbekleding aanbrengen. • Brandklep in de wandsparing schuiven, zodat de afdekplaat tegen de wand aanligt. • Bij wanddikten > 100 mm, de brandklep van een verlengstuk aan de montagezijde voorzien. • Afdekplaat met minstens vier schroeven (snelbouwschroeven ≥ 4,2 × 70 mm) bevestigen. ʷʷ ̟ʸ 5 18 ݢ ݣ Na de montage • • • • ݤ Brandklep reinigen. Functiecontrole van de brandklep uitvoeren. → blz. 24 Luchtkanaal aansluiten. → blz. 21 Elektrische bedrading. → blz. 23 ࿆ ݥ ࿇ ① UW-profiel ② Inbouwsteen ③ Afdekplaat ④ Gaten voor schroefbevestiging Ⓐ Montagezijde Ⓑ Bedieningszijde Gebruiksaanwijzing FKS-EU/DE/BE/nl (3/2014) 15 1 Montage 6 1 PageHeaderToc Flexibele wanden met metalen profiel en eenzijdige bekleding Voor de montage worden de brandkleppen rondom ingemetseld. Vereisten: • Flexibele wanden met metalen profielen en bekleding aan beide zijden met Europese classificatie volgens EN 13501-2 of vergelijkbare nationale classificatie • Bekleding uit gips of cementgebonden materiaal, wanddikte W ≥ 90 mm • Extra opdikking ter hoogte van de branklep met minstens 20 mm dikte. • Afstand van de brandklep tot dragende bouwdelen: minimaal 75 mm • Minimale afstand tussen twee brandkleppen: 200 mm Metalen profielconstructie z x Natte inbouw Waarschuwing! Functiestoring van de brandklep door vervuiling of beschadiging. Vervuiling of beschadiging van de brandklep vermijden tijdens de montage. ≤ 625 x = H + 80 mm z = B + 80 mm Profielverbindingen met schroeven of nieten Voor natte montage, volgende stappen doorlopen: • De flexibele wand volgens de instructies van de fabrikant plaatsen. Inbouwopening met verstijvingsprofiel, aanbrengen volgens naaststaande afbeelding. • Wandbekleding met verdubbeling aanbrengen. • Brandklep in de wandsparing schuiven, zodat de hoekprofielen gelijk met de verdubbeling liggen. Daarbij rekening houden dat de afstand van de flens van de montagezijde tot de verdubbeling 185 mm bedraagt. • Bij gebruik van een afdekplaat de brandklep in de sparing schuiven, tot de plaat tegen de verdubbeling aansluit. • Brandklep positioneren en de afdekplaat op de wand vastschroeven. • Bij wanddikten > 100 mm, de brandklep van een verlengstuk aan de montagezijde voorzien. • De omlopende uitsparing »s« volledig met mortel opvullen. De mortelbeddikte mag niet minder dan 100 mm zijn. ʷ ̟ˀ ʹʷ ʽʷ É̟ʻʷ 5 18 ݢ ࿆ ݣ ݤ Na de montage • De brandklep reinigen, vervuiling door mortel met water verwijderen. • Vanaf een breedte van 400 mm wordt de brandklep met een transport- en inbouwbeveiliging uitgeleverd, deze mag pas na het uitharden van de mortel verwijderd worden. • Na het uitharden van de mortel, een functiecontrole van de brandkleppen uitvoeren. → blz. 24 • Luchtkanaal aansluiten. → blz. 21 • Elektrische bedrading. → blz. 23 ࿇ ݥ ① Hoekprofiel ② Metalen profiel ③ Mortel → „Toelaatbare mortel voor de nattemontage“ op bladzijde 8 ④ Opdikking Ⓐ Montagezijde Ⓑ Bedieningszijde 16 Gebruiksaanwijzing FKS-EU/DE/BE/nl (3/2014) 6 Montage Flexibele wanden met metalen profiel en eenzijdige bekleding Voor de montage zonder mortel rondom, worden brandkleppen met een inbouwsteen gebruikt. Vereisten: • Flexibele wanden met metalen profielen en bekleding aan beide zijden met Europese classificatie volgens EN 13501-2 of vergelijkbare nationale classificatie • Bekleding uit gips of cementgebonden materiaal, wanddikte W ≥ 90 mm • Extra opdikking ter hoogte van de branklep met minstens 20 mm dikte. • Afstand van de brandklep tot dragende bouwdelen: minimaal 75 mm • Minimale afstand tussen twee brandkleppen: 200 mm Metalen profielconstructie z x Droge inbouw Waarschuwing! Functiestoring van de brandklep door vervuiling of beschadiging. Vervuiling of beschadiging van de brandklep vermijden tijdens de montage. ≤ 625 x = H + 70 mm z = B + 70 mm Profielverbindingen met schroeven of nieten Voor de montage van brandkleppen moeten de volgende stappen doorlopen worden: • De flexibele wand volgens de instructies van de fabrikant plaatsen. Inbouwopening met tussenprofielen en staanders, aanbrengen volgens naaststaande afbeelding. • Wandbekleding aanbrengen. • Brandklep in de wandsparing schuiven, zodat de afdekplaat tegen de wand aanligt. • Bij wanddikten > 100 mm, de brandklep van een verlengstuk aan de montagezijde voorzien. • Afdekplaat met minstens vier schroeven (snelbouwschroeven ≥ 4,2 × 70 mm) bevestigen. ʷ ̟ˀ 20 H+70 B+70 60 5 18 Na de montage • • • • ݢ Brandklep reinigen. Functiecontrole van de brandklep uitvoeren. → blz. 24 Luchtkanaal aansluiten. → blz. 21 Elektrische bedrading. → blz. 23 ࿆ ݣ ࿇ ݥ ݤ ① Inbouwsteen ② UW-profiel ③ Opdikking ④ Afdekplaat Ⓐ Montagezijde Ⓑ Bedieningszijde Gebruiksaanwijzing FKS-EU/DE/BE/nl (3/2014) 17 1 Montage 6 1 PageHeaderToc Brandscheiding met metalen profiel en bekleding aan beide zijden Vereisten: • Flexibele wanden met metalen profielen en bekleding aan beide zijden met Europese classificatie volgens EN 13501-2 of vergelijkbare nationale classificatie • Bekleding uit gips of cementgebonden materiaal, wanddikte W ≥ 115 mm • Extra staalplaat stroken en lagen bekleding of dubbele profielen zijn toegelaten • Maximale wandhoogte 5.000 mm • Afstand van de brandklep tot dragende bouwdelen: minimaal 75 mm • Minimale afstand tussen twee brandkleppen: 200 mm • 150 mm afstand tussen twee brandkleppen die in een inbouwopening naast of onder elkaar werden ingebouwd. Voor de montage naast elkaar in een opening zijn enkel brandkleppen met B≤ 350 mm toegestaan. Metalen profielconstructie Details → blz. 20 z x Voor de montage worden de brandkleppen rondom ingemetseld. ≤ 5000 Natte inbouw ≤ 312,5 x ≥ H + 80 mm + dagkantsterkte z ≥ B + 80 mm + dagkantsterkte Profielverbindingen met schroeven of nieten Waarschuwing! Functiestoring van de brandklep door vervuiling of beschadiging. Vervuiling of beschadiging van de brandklep vermijden tijdens de montage. ʸʼ ̟ʸ Voor de montage van brandkleppen moeten de volgende stappen doorlopen worden: • De metalen profielconstructie volgens de instructies fabrikant plaatsen. De inbouwopening met tussenprofielen en staanders, zoals in naaststaande afbeelding is weergegeven, aanbrengen. • Wandbekleding aanbrengen. • Brandklep met verlengstuk aan montagezijde verlengen (aanbouwdeel of door de klant). • Brandklep in de wandsparing schuiven, zodat de hoekprofielen gelijk met de wand liggen. Hierbij rekening houden dat de afstand van de flens van de bedieningszijde tot aan de wand 185 mm bedraagt. • Brandklep vastzetten • De omlopende spleet »s« moet met mortel geheel opgevuld worden. De mortelbeddikte mag niet minder dan 110 mm zijn. ݢ ʼ X Z ʸʿ ࿆ ݣ ݤ ݥ Na de inbouw • De brandklep reinigen, vervuiling door mortel met water verwijderen. • Na het uitharden van de mortel, een functiecontrole van de brandkleppen uitvoeren. → blz. 24 • Kanaal aansluiten. → blz. 21 • Elektriciteit aansluiten. → blz. 23 ࿇ ݦ ① Metalen profiel ② Verlengstuk ③ Dagkantzijde (naar keuze) ④ Mortel → „Toelaatbare mortel voor de nattemontage“ op bladzijde 8 ⑤ Hoekprofiel Ⓐ Montagezijde Ⓑ Bedieningszijde 18 Gebruiksaanwijzing FKS-EU/DE/BE/nl (3/2014) 2 Montage 6 1 PageHeaderToc Brandscheiding met metalen profiel en bekleding aan beide zijden Vereisten: • Flexibele wanden met metalen profielen en bekleding aan beide zijden met Europese classificatie volgens EN 13501-2 of vergelijkbare nationale classificatie • Bekleding uit gips of cementgebonden materiaal, wanddikte W ≥ 115 mm • Extra staalplaat stroken en lagen bekleding of dubbele profielen zijn toegelaten • Maximale wandhoogte 5.000 mm • Afstand van de brandklep tot dragende bouwdelen: minimaal 75 mm • Minimale afstand tussen de inbouwstenen van twee brandkleppen: 200 mm Waarschuwing! Functiestoring van de brandklep door vervuiling of beschadiging. Vervuiling of beschadiging van de brandklep vermijden tijdens de montage. Metalen profielconstructie Details → blz. 20 z x Voor de montage in systeemwanden zonder mortel rondom, worden brandkleppen met inbouwsteen toegepast. ≤ 5000 Droge inbouw ≤ 312,5 x = H + 70 mm + dagkantdikte z = B + 70 mm + dagkantdikte Profielverbindingen met schroeven of nieten Voor de montage van brandkleppen moeten de volgende stappen doorlopen worden: • De metalen profielconstructie volgens de instructies fabrikant plaatsen. De inbouwopening met tussenprofielen en staanders, zoals in naaststaande afbeelding is weergegeven, aanbrengen. • Wandbekleding aanbrengen. • Brandklep met verlengstuk aan montagezijde verlengen (aanbouwdeel of door de klant). • Brandklep in de wandsparing schuiven, zodat de afdekplaat tegen de wand aanligt. • Afdekplaat met minstens vier schroeven (snelbouwschroeven ≥ 4,2 × 70 mm) bevestigen. Na de inbouw • Brandklep reinigen. • Functiecontrole van de brandklep uitvoeren. → blz. 24 • Kanaal aansluiten. → blz. 21 • Elektriciteit aansluiten. → blz. 23 ʸʼ ̟ʸ ݢ ʼ X Z ʸʿ ࿆ ݣ ݤ ݥ ݧ ࿇ ݦ ① Metalen profiel ② Verlengstuk ③ Inbouwsteen ④ Dagkant ⑤ Afdekplaat ⑥ Gaten voor schroefbevestiging Ⓐ Montagezijde Ⓑ Bedieningszijde Gebruiksaanwijzing FKS-EU/DE/BE/nl (3/2014) 19 1 Montage 6 1 PageHeaderToc Brandscheiding met metalen profiel en bekleding aan beide zijden Details metalen profielen voor brandscheiding UW-Profiel CW-Profiel UA-Profiel Montageschroeven TB slotbout L ≤ 50 mm met ring en moer Aansluitprofiel / Popnagel Ø 4 mm 2 × schroef Ø 6 mm met metalen-/keilbout Schnelbouwschroef Ø 3,9 × 35 mm UA montageprofiel Bouwelementen volgens instructies van de fabrikant / / 20 / Gebruiksaanwijzing FKS-EU/DE/BE/nl (3/2014) 2 Aansluiting 7 1 PageHeaderToc van het luchtkanaal Soepele moffen Luchtkanalen moeten zo aangelegd worden, dat in geval van brand deze geen aanzienlijke krachten op de brandklep kunnen uitoefenen. Het uitzetten van kanalen, veroorzaakt in geval van brand, kan door middel van hoekprofielen en verdraaiingen verholpen worden, zie afbeelding rechts. Naar aanleiding van het uitzetten van de kanalen en het vervormen van de brandscheiding in geval van brand, adviseren wij starre luchtkanalen bij de volgende situaties met elastische aansluitmoffen aan te sluiten: – in flexibele wanden – in schachtwanden bij flexibele systemen – in brandscheidingen bij flexibele systemen De elastische aansluitmoffen moeten daarbij zo ingebouwd worden, dat trek- en schuifkrachten opgevangen kunnen worden. Alternatief kunnen flexibele luchtkanalen gebruikt worden. Bij gebruik van soepele moffen, een potentiaalvereffening maken. Beperking van de krachtinwerking door proefielen en verdraaiingen Advies Voor het verminderen van de optredende drukverschillen, moeten de flenzen van de brandkleppen d.m.v. elastische verbindingen aan de kanalen worden aangesloten. Voor het afdichten, kunnen afdichtband, resp. kanaalprofielklemmen of schroefverbindingen gebruikt worden. ݤ ݣ ݢ ݣ ݤ ࿆ ࿇ ① Verlengstuk (aanbevolen wanneer W >100) ② Soepele moffen ③ Luchtkanaal Ⓐ Montagezijde Ⓑ Bedieningszijde Gebruiksaanwijzing FKS-EU/DE/BE/nl (3/2014) 21 7 Aansluiting van het luchtkanaal Afsluitrooster ݥ Wanneer aan een zijde van de brandklep geen luchtkanaal aangesloten is, is het aangewezen om deze zijde van een afsluitrooster te voorzien. Afhankelijk of de klep uitsteekt, is aan de montagezijde een verlengstuk noodzakelijk. ݤ ݣ Advies Het sluiten van het klepblad mag door de aanbouwdelen niet verhinderd worden. Tussen het geopende klepblad en een aanbouwdeel moet minstens 50 mm afstand zijn. ࿆ Inspectieopeningen Voor onderhouds- en reinigingswerkzaamheden moeten de brandkleppen inwendig toegankelijk zijn. Daarom zijn de brandkleppen van de serie FKS-EU voorzien van inspectieopeningen. Afhankelijk van de inbouwsituatie kan het noodzakelijk zijn, extra inspectieopeningen op de aangesloten luchtkanalen te voorzien. ࿇ ݢ ݢ ݣ ݤ ݥ ࿆ ࿇ ① Afsluitrooster ② Verlengstuk (noodzakelijk op de montagezijde) ③ Soepele moffen ④ Luchtkanaal Ⓐ Montagezijde Ⓑ Bedieningszijde 22 Gebruiksaanwijzing FKS-EU/DE/BE/nl (3/2014) 8 Elektrische bedrading Gevaar! Stroomstoot bij aanraking van spanningsgeleidende onderdelen. Elektrische onderdelen staan onder gevaarlijke elektrische spanning. • Aan de elektronica mogen enkel vakkundige elektriciens werken. • Tijdens werkzaamheden aan de elektronica, de voedingsspanning uitschakelen. Aansluitvoorbeeld eindschakelaar OPEN of DICHT-stand niet bereikt – eindschakelaar niet bediend 3 – 30 V DC 230 V AC N(–) L(+) Inbouwwijze De brandkleppen conform het volgende bedradingsschema aansluiten. Bij het aansluiten de geldende AREI normen volgen! Potentiaalvereffening Bij de montage van soepele moffen moet voor de potentiale vereffening, een elektrische geleidende verbinding tussen de brandklep en het metalen luchtkanaal aangebracht worden. Bij brand mag er geen mechanische signalering door een potentiaalverschil optreden. Eindschakelaar voor de FKS-EU met smeltlood Aansluiten van de eindschakelaar aan de hand van het hiernaaststaande bedradingsvoorbeeld. Bij inachtname van de vermogens is het aansluiten van controlelampjes of relais mogelijk. De eindschakelaar kan voor het signaleren van de dichtof open-stand toegepast worden. 3 – 30 V DC 230 V AC N(–) L(+) groen bruin wit wit open: groen / wit gesloten: bruin / wit Controlelampje of relais, door de klant aan te brengen Aansluitvoorbeeld veerretourmotor 230 V AC 24 V N(–) L(+) 110 – 230 V AC 24 – 48 V DC N(–) L(+) FKS-EU met veerretourmotor De brandklep FKS-EU kan met een veerretourmotor met voedingsspanning van 230 V AC of 24 V AC/DC uitgerust zijn. Hierbij rekening houden met de vermogensgegevens op het typeplaatje. • BLF230-T TR 230 V AC • BLF24-T-ST TR 24 V AC/DC Veerretourmotoren aansluiten aan de hand van naaststaand bedradingsvoorbeeld. Met inachtname van de vermogens is een parallelle aansluiting van meerdere motoren mogelijk. BLF24-T-ST TR enkel aan veiligheidstransformatoren aansluiten. De aansluitkabels van de BLF24-T-ST TR zijn voorzien van stekkers. Dit om de motor snel aan het TROX AS-i bussysteem te kunnen aansluiten. Voor het aansluiten aan een klemmenstrook, moet de aansluitkabel ingekort worden. OPEN of DICHT-stand bereikt – eindschakelaar bediend 1 N 2 L DICHT OPEN S1 S2 S3 S4 S5 S6 <5° <80° Schakelaar voor het openen en sluiten, door de klant aan te brengen Optionele signalerings inrichting, bv. een TROX rookmelder type RM-O-3-D of RM-O-VS-D Controlelampje, door de klant aan te brengen AS-i-/LON-Module De aansluiting van AS-i- of LON-modulen moet uit het project specifieke bedradingsschema overgenomen worden. Verdere informatie over AS-i en LON is op onze website www.trox.de terug te vinden. Gebruiksaanwijzing FKS-EU/DE/BE/nl (3/2014) 23 1 Functiecontrole 9 1 PageHeaderToc Algemeen Bij normale temperatuur zal de brandklep open staan. Voor de functiecontrole is het noodzakelijk de brandklep te openen en te sluiten. Deze werkwijze is anders bij de FKS-EU met smeltlood dan die met veerretourmotor. Klepblad geopend Let op! Verwondingsgevaar bij het inbrengen van de hand in de klep tijdens de dichtloop. Bij de bediening van het activeringsmechanisme, niet naar de brandklep grijpen. FKS-EU met smeltlood Activeringsmechanisme Handgreep Brandklep sluiten Voor het sluiten van de brandklep (handbediening) de volgende bedieningsstappen uitvoeren: 1. Activeringsmechanisme zoals afgebeeld met de wijsen middelvinger vastnemen. 2. Activeringsmechanisme met beide vingers naar voor trekken. Het klepblad sluit zelfstandig en de lip op de handgreep zorgt in DICHT-stand voor een vergrendeling van het klepblad. Vergrendeling DICHT-stand Klepblad gesloten Brandklep openen Voor het openen van de brandklep,volgende bedieningsstappen uitvoeren: 1. Met de linker hand het activeringsmechanisme naar voor trekken en vasthouden. 2. Met de rechter hand zoals afgebeeld, de handgreep vastnemen en de vergrendellip met de duim indrukken. 3. Vervolgens de handgreep tegen de klok in tot aan de aanslag draaien. 4. Het activeringmechanisme loslaten, zodat de handgreep in OPEN-stand vergrendeld wordt. 3. Draaien 1. Trekken 4. Loslaten 2. Drukken Klepblad geopend Vergrendeling OPEN-stand 24 Gebruiksaanwijzing FKS-EU/DE/BE/nl (3/2014) 2 Functiecontrole 9 1 PageHeaderToc FKS-EU met veerretourmotor Controlelampje Let op! Verwondingsgevaar bij het inbrengen van de hand in de klep tijdens de dichtloop. Tijdens de bediening van het activeringsmechanisme, niet naar de brandklep grijpen. Standaanwijzer Schakelaar Klepblad gesloten Let op! Gevaar door het onopzettelijk bedienen van de brandklep. Het ongewilligd bedienen van de brandklep kan tot verwondingen leiden. De nodige maatregelen nemen ter voorkoming van onopzettelijke bediening van de brandklep. Brandklep met veerretourmotor BLF openen/sluiten Bij aangesloten voedingsspannung kan de functiecontrole of op afstand middels het gebouwbeheerssysteem of aan de signaleringseenheid op de brandklep plaatsvinden. Voor de functiecontrole met de schakelaar op de brandklep moeten de volgende stappen doorlopen worden: 1. Voedingsspanning door het bedienen en vasthouden van de schakelaar onderbreken. Het klepblad vergrendelt automatisch in de DICHT stand. Dit kan met de standaanwijzer gecontroleerd worden. 2. Onderbreking van de voedingsspanning opheffen door de schakelaar los te laten. Het klepblad loopt automatisch in de OPEN stand en blijft zo. Brandklep met de handslinger openen Voor het openen van de brandklep zonder voedingsspanning de volgende bedienings-stappen uitvoeren: 1. Handslinger in de opening voor de veerfunctie brengen. (slinger zit op de voedingskabel geklemd). 2. Handslinger tegen de klok in tot voor de aanslag draaien. 3. Handslinger lichtjes terug draaien. 4. Vervolgens de handslinger snel ca. 90° met de klok mee draaien. Het klepblad blijft OPEN staan. Dit kan met de standaanwijzer gecontroleerd worden. Veerretourmotor Klepblad geopend Het controlelampje brandt, wanneer – de voedingsspanning aanwezig is, – de temperatuurzekeringen in orde zijn en – de schakelaar niet bediend wordt. Standaanwijzer klepblad Klepblad gesloten Brandklep met de handslinger sluiten Voor het sluiten van de brandklep de volgende bedieningsstappen uitvoeren: 1. Handslinger in de opening voor de veerfunctie brengen. 2. Handslinger ca. 90° tegen de klok in draaien, tot een klik te horen is. 3. Handslinger loslaten. Het klepblad loopt automatisch naar de DICHT stand, dit kan met de standaanwijzer gecontroleerd worden. Gebruiksaanwijzing FKS-EU/DE/BE/nl (3/2014) Handslinger Klepblad geopend Waarschuwing! Gevaar door functiestoring van de brandklep. Wordt de brandklep (zonder voedingsspanning) met de handslinger geopend, is er geen thermische signalering mogelijk. Voor het herstellen van de functie "brandklep" moet de voedingsspanning aangesloten zijn. 25 10 Inbedrijfstelling Waarschuwing! Alleen vakbekwaam personeel mag de brandkleppen in bedrijf nemen. Voor de eerste ingebruikname moeten de brandkleppen door een inspektie voor het vaststellen en beoordelen van de huidige stand van zaken, zoals b.v. het testen op de juiste montage en funktioneren getest worden. Hiervoor moeten de in de tabel → blz. 27 aangegeven inspecties uitgevoerd worden. bedrijf Na de inbedrijfname en de daarbij behorende inspekcie werkt de brandklep zelfstandig en behoeft geen invloed van de installatie-exploiteur. Bij normale temperatuur zullen de brandkleppen open staan om de luchtverplaatsing in de luchtkanalen te waarborgen. Stijgt, in het geval van brand, de temperatuur in het kanaal resp. in de omgeving, dan zal de thermische signalering in werking treden. Daardoor sluit het klepblad. 11 Onderhoud Gevaar! Stroomstoot bij aanraking van spanningsgeleidende onderdelen. Elektrische onderdelen staan onder gevaarlijke elektrische spanning. • Aan de elektronica mogen enkel vakkundige elektriciens werken. • Voor het werk aan elektrische apparaten eerst de voedingsspannung uitschakelen. Let op! Gevaar door het onopzettelijk bedienen van de brandklep! Het ongewilligd bedienen van de brandklep kan tot verwondingen leiden. De nodige maatregelen nemen ter voorkoming van onopzettelijke bediening van de brandklep. Een regelmatige verzorging en onderhoud garandeert de goede werking, en de levensduur van de brandkleppen. Een onderhoud moet worden uitgevoerd volgens EN 15423 en EN 13306. Het onderhoud van de brandkleppen valt onder de gebruiker van de installatie. De gebruiker is met zijn onderhoudsmanagement verantwoordelijk voor het opstellen van een onderhoudsschema, het volgen van dit onderhoudsschema en de functionele veiligheid. Onderhoud De brandklep en de veerretourmotor zijn inzake het gebruik onderhoudsvrij, echter moeten brandkleppen, samen met de luchtkanalen, regelmatig schoongemaakt worden. Inspectie Voor de eerste ingebruikname moeten de brandkleppen eerst geïnspecteerd worden. Daarna moet de werking van de brandkleppen minimaal 2 keer per jaar gecontroleerd worden. Wanneer bij twee halfjaarlijkse controles geen functiegebreken zijn geconstateerd, mogen de volgende controles een interval van een jaar krijgen. Ook moeten de specifieke voorschriften voor elk land aangehouden worden. Ter inspectie moeten de in de tabel → blz. 27 opgenomen testen uitgevoerd worden. Het testen van elke afzonderlijke brandklep moet vastgelegd worden in een logboek. Bij afwijkingen van de gevraagde situatie moeten geschikte maatregelen getroffen worden. Onderhoud Om veiligheidsredenen mogen de onderhoudswerkzaamheden, wanneer die de brandveiligheid beïnvloeden, alleen door vakkundig personeel of door de fabrikant uitgevoerd worden. Enkel originele vervangstukken toepassen. Na een onderhoud aan de klep, moet een functiecontrole uitgevoerd worden. 26 Gebruiksaanwijzing FKS-EU/DE/BE/nl (3/2014) 11 Onderhoud Inspectie- en onderhoudsmaatregelen Testmoment Interval Voor de ingebruikname Periodiek Gevraagde situatie Maatregelen bij een afwijking Naar behoefte Toegankelijkheid van de brandklep × Uit- en inwendige toegangkelijkheid Toegankelijkheid mogelijk maken Inbouw brandklep × Montage in wanden/plafonds volgens gebruiksaanwijzing → blz. 8 – 20 Brandklep correct inbouwen Transport- en montagebeveiliging (vanaf breedte 400 mm) × Transport- en montagebeveiliging verwijderd Transport- en montagebeveiliging verwijderen Luchtkanaal / beschermingsrooster / flexibele aansluiting × Aansluiting volgens gebruiksaanwijzing → blz. 21 Korrekte aansluiting herstellen Beschadiging van de brandklep × Geen beschadigingen Brandklep herstellen of vervangen Voedingsspanning veerretourmotor × Voedingsspanning volgens vermogensgegevens veerretourmotor Voedingsspanning aanpassen Vervuiling × Geen inwendige vervuiling Brandklep schoonmaken¹ Klepblad en afdichting × × Klepblad / afdichting in orde Klepblad vervangen Functie signaleringsmechanisme × × Functionering volgens de regels. Signaleringsinrichting vervangen Smeltlood × × Smeltlood onbeschadigd Smeltlood vervangen Functie eindschakelaar × × Functionering volgens de regels. Eindschakelaar vervangen × • Klepblad sluit zelfstandig • Hendel aan de Handgreep vergrendelt in de DICHT-stand het klepblad • Fouten opsporen en verhelpen • Brandklep herstellen of vervangen • Mechanisme afstellen² • Signaleringsinrichting vervangen Funktie FKS-EU met smeltlood door het sluiten met de handbediening → blz. 24 × × Signaleringsinrichting vervangen Functie FKS-EU met smeltlood door het openen met de handbediening → blz. 24 × × • Klepblad is manueel te openen • Handgreep is d.m.v. de signaleringsinrichting in de OPEN-stand te vergrendelen Functie FKS-EU met veerretourmotor door het sluiten van de brandklep → blz. 25 × × • Functioneren van de motor volgens de regels • Klepblad sluiten • Veerretourmotor vervangen • Brandklep herstellen of vervangen Functie FKS-EU met veerretourmotor door het openen van de brandklep → blz. 25 × × • Functioneren van de motor volgens de regels • Klepblad openen • Veerretourmotor vervangen • Brandklep herstellen of vervangen Functioneren van de externe rookmelders × × Functionering volgens de regels Fouten opsporen en verhelpen Functie van de externe signalering (klepstandsignalering) × × Functionering volgens de regels Fouten opsporen en verhelpen ¹ Bij sterke vervuiling van de brandklep, bv. in afvoersystemen, de lipafdichting van het klepblad en aanslag reinigen, eventueel de lipafdichting met talk behandelen. ² Eventueel voor het inregelen bij open stand van de brandklep het klepblad met de hand ondersteunend in OPEN-stand duwen. Gebruiksaanwijzing FKS-EU/DE/BE/nl (3/2014) 27 12 Uitbouwen en afvoeren Definitieve uitgebruikname 1. Luchtinstallatie uitschakelen. 2. Voedingsspanning uitschakelen. Demontage 1. Aansluitkabel afklemmen. Gevaar! Stroomstoot bij aanraking van spanningsgeleidende onderdelen. Elektrische onderdelen staan onder gevaarlijke elektrische spanning. • Aan de elektrische componenten mogen enkel vakbekwame electriciens werken. • Voor werkzaamheden aan elektrische apparaten, eerst de voedingsspannung uitschakelen. 2. Luchtkanalen verwijderen. 3. Brandklep sluiten 4. Brandklep uitbouwen. Afvoeren Voor het afvoeren moet de brandklep uit elkaar genomen worden. Elektronische onderdelen conform de nationale afvalverwijderingsrichtlijnen afvoeren. 28 Gebruiksaanwijzing FKS-EU/DE/BE/nl (3/2014)
© Copyright 2025 ExpyDoc