Handreiking Veilig omgaan met cytostatica

1
Handreiking
2
3
4
5
6
7
Veilig omgaan met
cytostatica
Conceptversie 1.0
oktober 2014
8
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
1
9
Voorwoord
10
11
Beste lezer,
12
13
14
15
16
17
18
In de dagelijkse praktijk blijken er veel vragen over de juiste manier van omgaan met de
mogelijkheid van onbedoeld contact en besmetting met cytostatica. De werkgroep wil met
deze handreiking de vragen, onzekerheden en onbekendheid vervangen door goed
toegankelijke informatie. In deze handreiking is gekozen om de wetenschappelijke
onderbouwing, de wettelijke documenten en de gebezigde werkbladen waar mogelijk te
ontsluiten vanuit de bronnen zelf. Daarmee wordt de actualiteit van deze documenten
geborgd.
19
20
21
22
23
Deze handreiking is bedoeld om diegene die beroepsmatig binnen een zorgomgeving
omgaat met cytostatica of haar gebruikers, de best mogelijke informatie te bieden binnen
alle beschikbare documenten en websites. Daarmee worden op eenvoudige wijze vragen
beantwoord, aanbevelingen gedaan of werkinstructies geboden waarmee in de dagelijkse
routine veilig en zorgvuldig kan worden gewerkt in een omgeving met cytostatica.
24
Dit document vervangt geenszins de wettelijke kaders.
25
Namens de werkgroep,
26
27
T.H. (Theo) Ruitenbeek, voorzitter
28
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
2
29
Inhoudsopgave
30
31
32
33
34
Inhoudsopgave ...................................................................................................................... 3
Hoofdstuk 1. Inleiding ............................................................................................................ 8
Hoofdstuk 2. Voor toediening gereed maken richtlijnen ...................................................... 15
Hoofdstuk 3. Toedienen cytostatica .................................................................................... 17
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
Paragraaf 3.1. Infuus ........................................................................................................ 17
Werkblad 3.1.1. Het klaarzetten en aanhangen van een infuuszak met cytostaticum . 17
Werkblad 3.1.2. Het loskoppelen van een infuussysteem met cytostaticum ................ 19
Werkblad 3.1.3. Het verwisselen van een infuussysteem met cytostaticum ................ 20
Werkblad 3.1.4. Het verwijderen van een infuussysteem en venflon (infuusnaald) ..... 21
Werkblad 3.1.5. De mobiele patiënt met infuus in het ziekenhuis ................................ 22
Werkblad 3.1.6. De mobiele patiënt met infuus thuis ................................................... 23
Werkblad 3.1.7. Toediening via centraal veneuze catheter (CVC) ............................... 24
Werkblad 3.1.8.Toediening via totaal-implanteerbaar-toedieningssysteem (port-a-cath
systeem: intraveneus, intraperitoneaal en intra-arterieel) ............................................. 25
Werkblad 3.1.9. Toediening via PICC-line .................................................................... 26
46
47
48
49
50
51
Paragraaf 3.2. Injectie ...................................................................................................... 27
Werkblad 3.2.1. Toediening cytostatica via bolusinjectie (intraveneus) ....................... 27
Werkblad 3.2.2. Intra-arteriële toediening ..................................................................... 29
Werkblad 3.2.3. Intrapleurale toediening ...................................................................... 31
Werkblad 3.2.4. Intrathecale toediening ....................................................................... 33
Werkblad 3.2.5. Intramusculaire of subcutane toediening ............................................ 35
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
63
Paragraaf 3.3. Zalf en crème/tablet/drank ........................................................................ 37
Werkblad 3.3.1. Dermale toediening zalf of crème ....................................................... 37
Werkblad 3.3.2. Orale toediening in drankvorm ........................................................... 38
Werkblad 3.3.3. Orale toediening tabletten/capsules ................................................... 39
Werkblad 3.3.4. Toediening van opgeloste cytostaticatablet/capsule via de sonde thuis
...................................................................................................................................... 40
Werkblad 3.3.5. Toediening van opgeloste cytostaticatablet/capsule via de sonde in
het ziekenhuis ............................................................................................................... 42
Werkblad 3.3.6. Orale inname van opgeloste cytostatica tablet/capsule thuis............. 44
Werkblad 3.3.7. Orale inname van opgeloste cytostaticatablet(ten/capsules) in het
ziekenhuis ..................................................................................................................... 45
Werkblad 3.3.8. Intravesicale toediening (blaasspoeling) ............................................ 46
64
Hoofdstuk 4. Patiëntverzorging en excreta ......................................................................... 48
65
66
67
68
69
70
Paragraaf 4.1. Patiëntverzorging ..................................................................................... 48
Werkblad 4.1.1. Wassen van een patiënt met stromend water (douche of wastafel) .. 48
Werkblad 4.1.2. Wassen van een patiënt met niet-stromend water ............................. 50
Werkblad 4.1.3. Afhalen van beddengoed thuis ........................................................... 52
Werkblad 4.1.4. Afhalen van beddengoed ziekenhuis .................................................. 53
Werkblad 4.1.5. Gebruik po/urinaal bij een bedlegerige patiënt ................................... 54
71
72
73
Paragraaf 4.2. Voorschriften patiënt ................................................................................ 55
Werkblad 4.2.1. Wasvoorschrift voor wasgoed van een patiënt ................................... 55
Werkblad 4.2.2. Toiletgebruik bij volledig zelfstandige patiënt ..................................... 56
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
3
74
75
76
77
78
Werkblad 4.2.3. Incontinentie en diarree ...................................................................... 57
Werkblad 4.2.4. Stomazorg .......................................................................................... 58
Werkblad 4.2.5. Braaksel .............................................................................................. 60
Werkblad 4.2.6. Sputum ophoesten .............................................................................. 61
Werkblad 4.2.7. Wondverzorging .................................................................................. 62
79
80
81
82
83
84
85
86
87
88
89
90
91
92
93
Paragraaf 4.3. Medische handelingen ............................................................................. 63
Werkblad 4.3.1. Afname en verwerken van bloedmonsters ......................................... 63
Werkblad 4.3.2. Ascitespunctie/drainage ...................................................................... 65
Werkblad 4.3.3. Meten van urineproductie ................................................................... 67
Werkblad 4.3.4. Verzamelen van 24-uurs urine (al dan niet in zuurkast) ..................... 68
Werkblad 4.3.5. Uitzuigen en verwisselen sputumopvangbak ..................................... 70
Werkblad 4.3.6. Contact met pleuravocht: verwisselen drainagepot en pleurapunctie 72
Werkblad 4.3.7. Verwisselen redonpot ......................................................................... 74
Werkblad 4.3.8. Verwisselen maagvochtopvangzak .................................................... 75
Werkblad 4.3.9. Verwisselen wondvochtopvangzak ..................................................... 76
Werkblad 4.3.10. Verwisselen van een katheterzak ..................................................... 77
Werkblad 4.3.11. Onderzoeks-/therapeutische handelingen met kortdurend
huidcontact .................................................................................................................... 78
Werkblad 4.3.12. Therapeutische handelingen met intensief huidcontact ................... 79
Werkblad 4.3.13. Handelingen met behandeltafel ........................................................ 80
94
Hoofdstuk 5. Schoonmaakrichtlijnen ................................................................................... 81
95
96
97
98
Paragraaf 5.1. Schoonmaak materialen ........................................................................... 81
Werkblad 5.1.1. Schoonmaak bedden .......................................................................... 81
Werkblad 5.1.2. Schoonmaak infuuspompen en infuuspalen....................................... 82
Werkblad 5.1.3. Schoonmaak niet-disposable materialen ............................................ 83
99
100
101
102
103
104
105
106
107
Paragraaf 5.2, Schoonmaak ruimten ............................................................................... 84
Werkblad 5.2.1, Schoonmaak sanitaire ruimten thuis .................................................. 84
Werkblad 5.2.2. Schoonmaak sanitaire ruimten ziekenhuis ......................................... 85
Werkblad 5.2.3. Schoonmaak behandelkamer OBC, doorlichtkamer röntgen en
operatiekamer ............................................................................................................... 86
Werkblad 5.2.4. Schoonmaak toedieningsruimte ......................................................... 87
Werkblad 5.2.5. Schoonmaak spoelruimte ................................................................... 88
Werkblad 5.2.6. Schoonmaak oefenruimte en trainingszaal ........................................ 89
Werkblad 5.2.7. Schoonmaak patiëntenkamer ............................................................. 90
108
Hoofdstuk 6. Calamiteitenrichtlijnen .................................................................................... 91
109
110
111
112
Paragraaf 6.1. Personen .................................................................................................. 91
Werkblad 6.1.1. Cytostaticumbesmetting van kleding .................................................. 91
Werkblad 6.1.2. Cytostaticumbesmetting van de huid .................................................. 93
Werkblad 6.1.3. Cytostaticumbesmetting van het oog ................................................. 95
113
114
115
Paragraaf 6.2. Ruimten .................................................................................................... 96
Werkblad 6.2.1. Cytostaticumbesmetting van de omgeving ......................................... 96
Werkblad 6.2.2. Reinigen van met cytostatica besmet wasgoed ................................. 98
116
Hoofdstuk 7. Afval en transportrichtlijnen .......................................................................... 100
117
118
Paragraaf 7.1:.Transport ................................................................................................ 100
Werkblad 7.1.1. Transport apotheek – afdeling .......................................................... 100
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
4
119
Werkblad 7.1.2. Transport apotheek – thuis ............................................................... 101
120
121
Paragraaf 7.2. Afval ........................................................................................................ 102
Werkblad 7.2.1. Afvoer afval thuis .............................................................................. 102
122
123
124
125
126
127
128
129
130
131
132
133
134
135
Patiënteninformatie ............................................................................................................ 103
Disclaimer .......................................................................................................................... 108
Bijlage 1 ............................................................................................................................. 109
Bijlage 2 ............................................................................................................................. 109
Bijlage 3 ............................................................................................................................. 109
Bijlage 4 ............................................................................................................................. 110
Bijlage 5 ............................................................................................................................. 110
Bijlage 6 ............................................................................................................................. 110
Bijlage 7 ............................................................................................................................. 110
Bijlage 8 ............................................................................................................................. 110
Bijlage 9 ............................................................................................................................. 111
Bijlage 10 ........................................................................................................................... 111
Bijlage 11 ........................................................................................................................... 111
Bijlage 12 - Begrippenlijst .................................................................................................. 113
136
137
138
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
5
139
Algemeen
140
141
142
143
144
145
146
147
148
149
150
151
152
153
154
155
156
157
158
159
160
161
162
163
164
165
166
167
168
169
170
171
172
173
174
175
176
177
178
179
180
181
182
183
184
185
186
187
188
Voor deze handreiking zijn diverse in het verleden gemaakte handboeken als bron
gebruikt. In het bijzonder willen wij noemen het ‘Kwaliteitshandboek cytostatica NKI-AVL,
2013’, dat steeds geactualiseerd wordt en nog in gebruik is.
Doelstelling
Deze handreiking is een aanbeveling ter ondersteuning van de belangrijkste knelpunten uit
de dagelijkse praktijk in zowel de intra- als extramurale zorg. Het is een praktische
handreiking met voorbeeldwerkwerkbladen gebaseerd op de huidige inzichten en
Arbocatalogi, wetenschappelijk onderzoek of consensus.
Doelgroep
Deze handreiking is bestemd voor alle professionals die betrokken zijn bij de zorg voor
patiënten die behandeld worden met cytostatica. De werkgroep is van mening dat alle
zorgverleners die omgaan met cytostatica goed beschermd dienen te worden. Dit geldt
zowel in de intra- als in de extramurale setting. Er zijn natuurlijk verschillen tussen deze
twee werkvelden; deze zijn zo goed als mogelijk opgenomen in deze handreiking.
Werkwijze werkgroep
De werkgroep is voor de eerste maal bijeengekomen in januari 2014. De aanleiding voor
het ontwikkelen van een nieuwe handreiking voor het veilig omgaan met cytostatica
e
e
e
vormden de vele vragen en knelpunten vanuit zowel de 1 , 2 als 3 lijns zorg, die binnen
kwamen op Oncoline en Pallialine. Na een inventarisatie van mogelijke bronnen heeft de
werkgroep de vorm van de handreiking bepaald op basis van behoeften uit het veld. Er
bleek vooral behoefte te zijn aan praktische werkbladen c.q. protocollen.
De werkgroep heeft in subgroepen werkbladen gemaakt voor verschillende instellingen,
beroepsgroepen en toepassingen. Hiervoor is gebruik gemaakt van reeds bestaande
werkbladen, maar er zijn ook nieuwe gemaakt. Daarin nemen de arbeidsomstandigheden
een grote plaats in. Er was de werkgroep dan ook veel aan gelegen om een inleidende
tekst te maken met links naar websites met actuele en juiste informatie.
De werkbladen voor de (vervangende) thuissituatie zijn ook goed te gebruiken door
mantelzorgers.
In oktober 2014 is de richtlijn voor commentaar aangeboden aan diverse partijen. Het
commentaar daarna is verwerkt (zie bijlage 5), waarna de richtlijn ter autorisatie is
aangeboden aan de autoriserende partijen.
Leeswijzer
Deze handreiking is bedoeld als praktisch hulpmiddel bij het verbeteren van de zorg aan
patiënten met cytostatica thuis of in een instelling. Beschreven zijn onder andere de
risico’s van blootstelling aan cytostatica en uitscheidingsproducten na behandeling met
cytostatica, de wettelijke bepalingen waardoor bescherming van hulpverleners wordt
bevorderd en de wijze waarop de toediening en het omgaan met uitscheidingsproducten
moet plaats vinden. Onder beschrijven wordt ook verstaan het linken naar actuele
documenten of websites met informatie over het betreffende onderwerp.
In de werkbladen staan geen professionals genoemd tenzij het een voorbehouden
handeling is. Dan staat in het protocol ‘voorbehouden handeling’ en de professionals die
de voorbehouden handeling uit mogen voeren. Vanzelfsprekend gaat het hier om
professionals die zichzelf bekwaam achten volgens de wet BIG.
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
6
189
190
191
192
193
194
195
196
197
198
199
200
201
202
203
204
205
206
207
208
209
210
211
212
213
Lees voor aanvang altijd eerst het hele werkblad door.
De handreiking kan in de eigen organisatie worden gebruikt als basis om de eigen
richtlijnen, protocollen of handboeken bij te stellen.
Om het gebruik van het materiaal te vergemakkelijken kunt u de handreiking ook vinden op
internet www.oncoline.nl en www.richtlijnendatabase.nl
De werkbladen kunt u downloaden en printen. U kunt de teksten van de werkbladen ook
downloaden en bewerken, waardoor u het aan kunt passen aan gebruik in uw eigen
organisatie.
Voor meer informatie over:
Samenstelling werkgroep (zie bijlage 1)
Leden van de werkgroep (zie bijlage 2)
Onafhankelijkheid werkgroepleden (zie bijlage 3)
Betrokken verenigingen en autoriserende verenigingen (zie bijlage 4)
Commentaar (zie bijlage 5)
Actualisatie (zie bijlage 6)
Houderschap richtlijn (zie bijlage 7)
Juridische betekenis (zie bijlage 8)
Verantwoording (zie bijlage 9)
Implementatie (zie bijlage 10)
Crashkaart (zie bijlage 11)
Begrippenlijst (zie bijlage 12)
214
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
7
215
216
217
218
219
220
221
222
223
224
225
226
227
228
229
230
231
232
233
234
235
236
237
238
239
240
241
242
243
244
245
246
247
248
249
250
251
252
253
254
255
256
257
258
259
260
261
262
263
264
Hoofdstuk 1. Inleiding
Cytostatica zijn medicijnen die gebruikt worden bij de behandeling van kanker en ingrijpen
in de biochemische processen van organismen en cellen. Zij hebben daar een celdodend
effect. Deze werkingsmechanismen zorgen echter bij beroepsmatige blootstelling voor
gezondheidsrisico's bij zorgverleners. Zie voor meer informatie de Arbocatalogus van uw
branche of het Arbokennisdossier Cytostatica.
Meer informatie
Er bestaan veel (oude) documenten met informatie over het veilig werken met cytostatica.
In deze handreiking zijn enkel verwijzingen opgenomen naar actuele informatiebronnen.
De belangrijkste bronnen zijn:
Actuele richtlijnen
Arbokennisdossier Cytostatica: Dit kennisdossier is onderdeel van het Arbokennisnet. Op
Arbokennisnet staan veel kennisdossiers en richtlijnen. Deze informatie is tot stand
gekomen door multidisciplinaire samenwerking tussen de beroepsverenigingen van
arbeids- en organisatiedeskundigen, bedrijfsartsen, arbeidshygiënisten en
veiligheidskundigen. In het kennisdossier is alle relevante informatie (gezondheidseffecten,
beroepsmatige blootstelling, meten van cytostatica, wetgeving, beleid,
beheersmaatregelen, werkgevers- en werknemersverplichtingen, werknemersrechten)
voor alle arbodeskundigen en andere geïnteresseerden opgenomen. Het
Arbokennisdossier Cytostatica wordt continu geactualiseerd.
Kwaliteitshandboek Cytostatica NKI-AVL 2013: Belangrijke bron voor praktische informatie
gebaseerd op de wetgeving.
Arboportaal: De website van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over
arbeidsomstandigheden. Hier is algemene informatie opgenomen over
arbeidsomstandigheden. Ook staat hier specifieke informatie over het veilig werken met
cytostatica.
Arbocatalogus UMC: De Arbocatalogus van de UMC’s is opgesteld door de Nederlandse
Federatie van Universitair Medische Centra (NFU). Alle informatie is verzameld op de
website www.dokterhoe.nl met actuele informatie over het veilig werken met cytostatica.
Op de website zijn ook informatieve filmpjes te vinden. Daarnaast bestaat er ook een app
van ‘dokterhoe’ voor de smartphone. De werkbladen in deze handreiking zijn conform de
afspraken die zijn vastgelegd in de Arbocatalogus UMC.
WIP-Richtlijnen:
De werkbladen in deze handreiking zijn conform de WIP-richtlijnen. WIP staat voor
Werkgroep Infectiepreventie. De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) gebruikt de WIPrichtlijnen als uitgangspunt om toezicht te houden op de kwaliteit van de zorg.
Niet-actuele richtlijnen
Hieronder is een lijst opgenomen van oude richtlijnen en informatiebronnen die bij het
maken van deze handreiking geraadpleegd is. Hierin kan waardevolle informatie staan, al
is deze informatie niet altijd actueel.
 Arboconvenanten:
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
8
265
266
267
268
269
270
271
272
Toetsingscriteria 1 en 2 van de UMC’s
Richtlijn Cytostatica van de Algemene Ziekenhuizen (Module V-Cytostatica-StAZ)
 Richtlijnen Thuiszorg
Veilig werken met cytostatica en uitscheidingsproducten 2005, IKZ
Veilig werken met cytostatica in de thuiszorg 2008, IKW
 Richtlijn Cytostatica 1992, Vereniging van Integrale Kankercentra
 Werkboek Cytostatica 1998, Vereniging van Integrale Kankercentra
273
274
275
276
277
278
279
280
281
282
283
284
285
286
287
Omvang en belang
De beroepsmatige blootstelling aan cytostatica in Nederland hangt voor een belangrijk
deel samen met de patiëntenstroom die wordt behandeld in ziekenhuizen en de
thuissituatie.
In Nederland worden jaarlijks tussen 7.500 en 20.000 mensen beroepsmatig aan
cytostatica blootgesteld. Zie voor meer informatie het Arbokennisdossier Cytostatica.
288
289
290
291
292
293
294
295
296
297
298
299
300
301
302
303
304
305
306
307
308
309
310
311
312
313
Blootstellingsroute
Blootstelling aan cytostatica kan tijdens normale werkzaamheden en bij calamiteiten
voorkomen, wanneer het cytostaticum zich niet langer in een goed afgesloten systeem
bevindt. Hierdoor kan besmetting van mens en omgeving plaats vinden. De mogelijke
opnameroutes zijn:
 huid (direct contact, besmette oppervlakken)
 oraal (hand - mond contact)
 longen (inademing van aerosolen, gassen)
Gezondheidseffecten
Cytostatica kunnen schadelijke effecten veroorzaken in normale, gezonde cellen.
Daarnaast worden cytostatica beschouwd als kankerverwekkend. Ongeveer een kwart van
de toegepaste cytostatica is momenteel bewezen kankerverwekkend voor de mens.
Verder kunnen cytostatica schadelijk zijn bij de voortplanting en een risico betekenen voor
het nageslacht. Zie voor meer informatie de Arbocatalogus van uw branche of het
Arbokennisdossier Cytostatica.
Uit onderzoeken blijkt dat onder normale omstandigheden, blootstelling via de lucht door
middel van aerosolen, vrijwel niet voorkomt. Uit de vele studies naar omgevingsbesmetting
met cytostatica blijkt dat het aannemelijk is dat de blootstelling voornamelijk via de huid
verloopt. Zie voor meer informatie de Arbocatalogus van uw branche of het
Arbokennisdossier Cytostatica.
Herkenning en RI&E
De risico’s door blootstelling aan cytostatica moet in de Risico Inventarisatie &Evaluatie
(RI&E) worden beschreven. Hiervoor is het noodzakelijk dat deze stoffen herkend worden.
Informatie hierover is verkrijgbaar bij de apotheker of via bestaande lijsten van cytostatica
of risicovolle medicijnen op internet. Zie voor meer informatie de Arbocatalogus van uw
branche of het Arbokennisdossier Cytostatica.
Arbowetgeving
De Arbowet en het Arbobesluit schrijven voor dat werkgevers de blootstelling aan
gevaarlijke stoffen in hun bedrijf in kaart brengen en beoordelen. Zie voor meer informatie
de Arbowetgeving. Dit geldt uiteraard ook voor cytostatica. Sinds de vereenvoudiging van
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
9
314
315
316
317
318
319
320
321
322
323
324
325
326
327
328
329
330
331
332
333
334
335
336
337
338
339
340
341
342
343
344
345
346
347
348
349
350
de Arbowet in 2007 is ook de regelgeving rondom het veilig werken met cytostatica
veranderd.
Arbobeleidsregels
Tot 2010 waren voor het veilig werken met cytostatica twee Arbobeleidsregels van belang:
 beleidsregel 4.16:
Doeltreffende beheersing van de blootstelling aan kankerverwekkende stoffen door
gebruik van ademhalingsbeschermingsmiddelen
 beleidsregel 4.18-5:
Doeltreffende beheersing van de blootstelling aan cytostatica in ziekenhuizen
De praktische invulling van deze beleidsregels was o.a. beschreven in de
Arboconvenanten (Toetsingscriteria van de UMC’s en de Richtlijn Cytostatica van de
Algemene Ziekenhuizen). De beleidsregels zijn echter vervallen en de Arboconvenanten
hebben plaatsgemaakt voor de Arbocatalogi.
Arbocatalogus
Werknemers en werkgevers kunnen binnen hun branche of sector afspreken hoe zij aan
arbovoorschriften willen voldoen. Deze afspraken leggen zij vast in een zogeheten
arbocatalogus. Hierin staan bijvoorbeeld methoden en technieken, goede voorbeelden,
normen en praktische handleidingen. De Inspectie SZW (voorheen Arbeidsinspectie) dient
deze arbocatalogus goed te keuren. Tijdens inspecties gebruikt de Inspectie SZW de
arbocatalogi ook, naast de arbo-branchebrochures die de Inspectie zelf uitbrengt.
Het opstellen van een arbocatalogus is niet verplicht. Werkgevers moeten wel duidelijk
kunnen maken dat ze voldoen aan de doelvoorschriften.
Inmiddels hebben meerdere branches Arbocatalogi opgesteld waarin afspraken omtrent
het veilig werken met cytostatica zijn vastgelegd. Hieronder is een overzicht opgenomen.
Een actueel overzicht is te vinden in het Arbokennisdossier Cytostatica.
Overzicht Arbocatalogi met betrekking tot veilig werken met cytostatica (dd 21-08-2014)
Branche
Website
Universitair Medisch Centra
www.dokterhoe.nl
Algemene Ziekenhuizen
www.betermetarbo.nl
Verpleeg-, Verzorgingshuizen en Thuiszorg
www.arbocatalogusvvt.nl
Linnenverhuur en Wasserijbedrijven
www.raltex.nl
Schoonmaak en Glazenwassersbranche
www.zowerkjeprettiger.nl
Apothekers (openbare)
http://www.arbo-apotheek.nl/
Uitvaartzorg
http://www.bgnu.nl/
Arbocatalogi zonder informatie cytostatica
Branche
Huisartsen
Huisartsenposten
Fysiotherapeuten
Website
http://www.lhv.dearbocatalogus.nl/
http://huisartsenposten.dearbocatalogus.nl/
geen arbocatalogus beschikbaar
Arbocatalogi kunnen inhoudelijk verschillen in de te nemen beheersmaatregelen.
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
10
351
352
353
354
355
356
357
358
359
360
361
362
363
364
365
366
367
368
369
370
371
372
373
374
375
Verplichtingen werkgever en werknemer
De werkgever moet maatregelen nemen om gezondheidsschade door cytostatica te
voorkomen. De werkgever moet hierbij de actuele stand van de wetenschap en
professionele dienstverlening in acht nemen.
De werknemer is verplicht zich zo te gedragen dat de eigen gezondheid niet in gevaar
gebracht wordt. Dit betekent voorlichting en onderricht volgen en toepassen, en
arbeidsmiddelen (waaronder persoonlijke beschermingsmiddelen) op een juiste en
verantwoorde wijze gebruiken. Ook moet de werknemer eventuele knelpunten en risico’s
melden, zodat maatregelen kunnen worden getroffen. Zie voor meer informatie de
Arbocatalogus van uw branche of het Arbokennisdossier Cytostatica en het Arboportaal.
376
377
378
379
380
381
382
383
384
385
386
Risicoperiode
Gedurende een bepaalde periode is cytostatica traceerbaar in de uitscheidingsproducten
(excreta). Deze periode wordt de risicoperiode genoemd. Tijdens de risicoperiode dient er
extra aandacht te zijn voor beschermende maatregelen om zo een open contact met
cytostatica tot een minimum te beperken. In de crashkaart cytostatica (bijlage 11) staat de
duur van de risicoperiode vermeld. Er wordt geadviseerd om medische handelingen, indien
mogelijk, buiten de risicoperiode te plannen, mits de medische situatie van de patiënt dit
toelaat. Zie voor meer informatie de Arbocatalogus van uw branche of het
Arbokennisdossier Cytostatica en Monografieën Cytostatica.
Beheersmaatregelen
Zoals bij alle gevaarlijke stoffen dient er bij voorkeur voor gekozen te worden om
maatregelen aan de bron te nemen. Daarnaast zijn technische en organisatorische
maatregelen en persoonlijke beschermingsmiddelen mogelijk. Hieronder staan slechts
enkele voorbeelden die specifiek zijn voor het veilig werken met cytostatica.
Bronmaatregelen
Doordat cytostatica worden gebruikt als geneesmiddel zijn bronmaatregelen haast niet te
nemen. Medici en de farmaceutische industrie verrichten veel onderzoek naar effectieve
stoffen met minder toxische eigenschappen. De ontwikkelingen op dat terrein zijn
aanwezig maar voorop staat het therapeutische effect op de patiënt bij de keuze van de
gebruikte middelen. Zie voor meer informatie de Arbocatalogus van uw branche of het
Arbokennisdossier Cytostatica.
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
11
387
388
389
390
391
392
393
394
395
396
397
398
399
400
401
402
403
404
405
406
407
Organisatorische maatregelen
Door het nemen van organisatorische maatregelen kan de blootstelling voor grote groepen
werknemers significant dalen. Door het introduceren van pictogrammen en labels worden
werknemers en anderen gewaarschuwd voor mogelijke besmettingen met cytostatica.
Het verpakken van besmet linnengoed in gelabelde zakken zorgt ervoor dat personeel in
de wasserij wordt gewaarschuwd en, indien nodig, beheersmaatregelen kunnen worden
getroffen in de wasserij.
Door het voor toediening gereed maken van cytostatica in hiervoor ingerichte
apotheekruimten is het aantal personen dat hierbij wordt blootgesteld aanzienlijk
gereduceerd.
Door de toediening van cytostatica en verpleging van patiënten te concentreren werken
technische maatregelen effectiever en worden de competenties van betrokken
verpleegkundigen versterkt.
Zie voor meer informatie de Arbocatalogus van uw branche of het Arbokennisdossier
Cytostatica.
408
409
410
411
412
413
414
415
416
417
418
419
420
421
422
Technische maatregelen
Cytostatica worden bereid in laminair downflowkasten type II. De lucht uit deze
voorzieningen wordt rechtstreeks naar buiten toe afgevoerd. De ruimten waarin deze
kabinetten en kasten staan dienen aan de GMP-z-eisen (Good Manufacturing Practiceziekenhuis) te voldoen.
Algemene eisen met betrekking tot ventilatie van zorginstellingen zijn vastgelegd in het
bouwbesluit. Ten aanzien van het werken met cytostatica zijn geen aanvullende ventilatieeisen vastgelegd.
Aan het infuus wordt een infuuslijn aangebracht die is gevuld met neutrale infuusvloeistof.
De verbindingen tussen toedieningssystemen en infuuslijnen en/of naalden dienen
gelockte/geborgde verbindingen te zijn.
De ruimten waarin cytostatica worden toegediend of waarin patiënten worden verpleegd,
dienen goed reinigbaar te zijn. Zie voor meer informatie de Arbocatalogus van uw branche
of het Arbokennisdossier Cytostatica.
423
424
425
426
427
428
Persoonlijke beschermingsmiddelen
Aangezien de gebruikte cytostatica niet vluchtig zijn, is adembescherming niet nodig. De
persoonlijke bescherming is erop gericht om besmetting van huid en kleding te voorkomen:
het gebruik van handschoenen wordt om die reden aanbevolen. Voor die werkzaamheden
waarbij spatten mogelijk is (bv. overschenken excreta, chirurgische handelingen, opruimen
van gemorste vloeistoffen) is een schort met lange mouwen en veiligheidsbril noodzakelijk.
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
12
429
430
431
432
433
434
435
436
437
438
439
440
441
442
443
444
445
446
447
448
449
450
451
452
453
454
455
456
457
458
459
460
461
462
463
464
465
466
467
468
469
470
471
472
473
474
475
476
477
478
Zie voor meer informatie de Arbocatalogus van uw branche of het Arbokennisdossier
Cytostatica.
Handhygiëne
Om huidblootstelling aan cytostatica te voorkomen draagt men vaak handschoenen tijdens
werkzaamheden. Extra handhygiëne om de blootstelling aan cytostatica te verminderen is
in het algemeen niet nodig wanneer handschoenen worden gedragen. De landelijke WIPrichtlijnen Handhygiëne medewerkers (ziekenhuis en (vervangende) thuissituatie) en
Persoonlijke beschermingsmiddelen kunnen worden gevolgd bij handhygiëne.
Voor de onderstaande werkzaamheden wordt echter geadviseerd om de handen te
wassen met water en zeep in plaats van handhygiëne conform de WIP-richtlijnen:
1. Kortdurend patiëntencontact in de risicoperiode waarbij geen handschoenen worden
gedragen.
2. Na assistentie bij een calamiteit met cytostatica.
3. Na onbeschermd handcontact met de directe omgeving van de patiënt in de
risicoperiode bij het verlaten van de patiëntenkamer.
4. Bij zichtbare verontreiniging van de handschoenen na werkzaamheden met cytostatica
of met besmette excreta.
5. Bij beschadiging van de handschoenen tijdens werkzaamheden met cytostatica of met
besmette excreta.
Algemene aandachtspunten met betrekking tot handhygiëne en handschoenen uit de WIPrichtlijnen zijn:
 Pas na het wassen van de handen met water en zeep géén handdesinfectie toe:
Dubbele handhygiëne is een grote belasting voor de handen.
 Pas, voorafgaand aan het aantrekken van de handschoenen, handhygiëne toe als er
een indicatie voor is.
 Pas nooit handhygiëne toe op gehandschoende handen, ook niet als alternatief voor
het verwisselen van handschoenen.
 Pas direct aansluitend handhygiëne toe na het uittrekken van de handschoenen.
Zwangerschap en borstvoeding
Per branche wordt verschillend omgegaan met de inzet van zwangeren en lacterende
vrouwen tijdens werkzaamheden met cytostatica. Zie voor meer informatie de
Arbocatalogus van uw branche of het Arbokennisdossier Cytostatica.
Veegproeven
Sinds geruime tijd zijn gevalideerde methoden beschikbaar om verschillende cytostatica te
analyseren. De meeste ziekenhuizen maken gebruik van veegmonsters om inzicht te
krijgen in:
 besmetting van de omgeving
 controle van de schoonmaak
Zie voor meer informatie de Arbocatalogus van uw branche of het Arbokennisdossier
Cytostatica.
Calamiteiten
Naast de reguliere werkzaamheden kunnen er calamiteiten optreden bij het bereiden en
toedienen van cytostatica en tijdens de patiëntverzorging. Vaak kan men zich niet op tijd
beschermen tegen een calamiteit. De protocollen rondom een calamiteit zijn er op gericht
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
13
479
480
481
482
483
484
485
486
om zichzelf en de omgeving te beschermen tegen ongewenste besmetting bij het
opruimen.
In het ziekenhuis is vaak een calamiteitentas (koffer, box) aanwezig. Voor de thuiszorg is
het van belang dat er voldoende materialen voorhanden zijn voor het opruimen van
excreta. Wanneer in de thuiszorg cytostatica parenteraal worden toegediend is het
ziekenhuis verantwoordelijk voor het aanleveren van materiaal in geval van een calamiteit.
Zie voor informatie over een voorbeeld inhoud van een calamiteitentas de Arbocatalogus
van uw branche of Arbocatalogus UMC’s of het Kwaliteitshandboek Cytostatica NKI-AVL.
487
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
14
488
489
490
491
492
493
494
495
496
497
498
499
500
501
502
503
504
505
506
507
508
509
510
511
512
513
514
515
516
517
518
519
520
521
522
523
524
525
526
527
528
529
530
531
Hoofdstuk 2. Voor toediening gereed maken richtlijnen
Algemeen
Voorschrijven (inclusief medicatieoverdracht), voor toediening gereed maken en toedienen
van cytostatica (oraal en parenteraal) is een multidisciplinaire taak van apotheker, arts en
verpleegkundige, waarbij een goede onderlinge afstemming en coördinatie van belang zijn
om de gewenste kwaliteit van zorg te kunnen leveren. Wet- en regelgeving, als ook
richtlijnen en aanbevelingen zijn beschikbaar om dit risicovolle proces te waarborgen [1-9].
Parenterale cytostatica
Voor het proces rondom parenterale cytostatica is op 1 januari 2014 de ‘Veldnorm
voorschrijven, klaarmaken, ter hand stellen en toedienen van cytostatica’ aangenomen
door de NVZA (Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers), NVMO (Nederlandse
Vereniging voor Medische Oncologie) en V&VN (Verpleegkundigen & Verzorgenden
Nederland) [1]. Aanleiding hiervoor is de circulaire van de inspectie voor de
gezondheidszorg (IGZ) van 20 december 2011 betreffende maatregelen ter voorkoming
van doseringsfouten bij het voorschrijven en bereiden van cytostatica in het ziekenhuis [2].
In deze veldnorm staan de verantwoordelijkheden beschreven van respectievelijk de
voorschrijvend arts, apotheker en verpleegkundige.
Orale cytostatica
Om de risico’s op medicatie-incidenten bij het gebruik van orale cytostatica te
minimaliseren, hebben de KNMP (Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering
der Pharmacie), NVZA en NvPF (Nederlandse Vereniging voor Poliklinische Farmacie) in
september 2010 aanbevelingen opgesteld voor openbare en poliklinische apotheken [3].
Dit document beschrijft zowel maatregelen voor het scheppen van goede
randvoorwaarden als ook aanbevelingen met betrekking tot een juiste receptgang.
Voor toediening gereed maken van parenterale cytostatica
Cytostatica worden voor toediening gereed gemaakt in de ziekenhuisapotheek. Bij
handelingen met risicovolle stoffen dienen naast de maatregelen die bij de bereiding
gebruikelijk zijn om het product te beschermen, extra maatregelen te worden genomen om
de risico’s voor de bereider te beperken. Een combinatie van ventilatie, afscherming van
mens en bron en gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen is hiertoe benodigd om
nulblootstelling na te streven [4,5,6].
Medicatieoverdracht
Het is van belang dat te allen tijde het actuele medicatieoverzicht van een patiënt kloppend
is. Een goede medicatieoverdracht tussen zorgverleners is hierbij cruciaal. De apotheker
van de instelling is ervoor verantwoordelijk dat het medicatieoverzicht na terhandstelling
wordt aangeleverd aan de volgende apotheker, aan de huisarts en (indien van toepassing)
aan de trombosedienst, bij de thuiszorg of verzorgingshuis (indien de patiënt de regie over
zijn medicatiegebruik heeft overgedragen aan de thuiszorg of het verzorgingshuis) [7,8].
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
15
532
533
534
535
536
537
538
539
540
541
542
543
544
545
546
547
548
549
550
551
Bronnen bij hoofdstuk 2
[1]
[2]
[3]
[4]
[5]
[6]
[8]
[9]
NVZA, NVMO, V&VN. Veldnorm voorschrijven, klaarmaken, ter hand stellen en
toedienen van cytostatica, 1 januari 2014.
Inspectie voor de Gezondheidszorg. Circulaire 2001 02 IGZ: Maatregelen ter
voorkóming van doseringsfouten bij het voorschrijven en bereiden van cytostatica
in het ziekenhuis, 20 december 2011.
KNMP, NVZA, NvPF. Aanbevelingen orale oncolytica, september 2010.
NVZA. Good Manufacturing Practise Ziekenhuisfarmacie (GMP-Z), hoofdstuk Z4:
Handelingen met risicovolle stoffen en preparaten, 2013.
Bouwman-Boer Yvonne, Le Brun Paul, Oussoren Christien, Tel Ria, Woerdenbag
Herman. Recepteerkunde, productzorg en bereiding van geneesmiddelen. Vijfde,
herziene druk, 2009.
Landelijk Overleg Academische Ziekenhuizen (LOAZ). Cytostatica in de
Arbocatalogus UMC’s (NFU-12.10598), 5 december 2012. www.dokterhoe.nl
Richtlijn Overdracht van medicatiegegevens, definitief, 20080425.
www.medicatieoverdracht.nl
Handreikingen overdrachtssituaties Overdracht van medicatiegegevens in de
keten, definitief, 20101103.
www.medicatieoverdracht.nl
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
16
552
Hoofdstuk 3. Toedienen cytostatica
553
Paragraaf 3.1. Infuus
554
555
556
557
558
559
560
561
562
563
564
565
566
567
568
569
570
571
572
573
574
575
576
577
578
579
580
581
582
583
584
585
586
587
588
589
590
591
592
593
594
595
596
597
598
599
600
Werkblad 3.1.1. Het klaarzetten en aanhangen van een infuuszak met cytostaticum
Toepassingsgebied:
 ziekenhuis
 (vervangende) thuissituatie
Professional(s): Voorbehouden handeling
 verpleegkundig specialist
 verpleegkundige
 arts
Benodigd materiaal:
 SZA-bak (ziekenhuis)
 aparte afvalzak (thuis)
 handschoenen
 infuuszak met neutrale infusievloeistof
 infuuszak met cytostaticum
 infuus, een adapterline met meerdere aanprikpunten en een driewegkraan met korte
slang (bv. 10 cm).
 bekend met de plaats van het calamiteitenmateriaal
Werkwijze:
Klaarzetten infuus
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
 Zet alle materialen die nodig zijn voor het infuus met het cytostaticum klaar.
 Ontlucht het infuus met een neutrale infusievloeistof (passend bij het cytostaticum?).
 Sluit het infuus aan op de driewegkraan van de infuusnaald.
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
Aanhangen infuus
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
 Trek handschoenen aan.
 Controleer of de infuusnaald in het bloedvat zit door middel van hevelen; bij twijfel
nieuwe venflon laten inbrengen door geautoriseerde verpleegkundige of arts.
 Controleer en voer een dubbelcontrole uit volgens de afspraken binnen de eigen
instelling:
- patiëntgegevens.
- voorgeschreven cytostaticum (dosis, soort en oplosmiddel).
- verpakking cytostaticum (lekkage e.d.).
- wanneer er iets niet klopt met de controlepunten, dient contact opgenomen te
worden met de apotheek. Er mag (nog) niet gestart worden met de toediening.
- het zegel van de transportverpakking dient nog intact te zijn; zo niet retourneer het
cytostaticum naar de ziekenhuisapotheek.
 Deponeer de transportverpakking in de SZA-bak of aparte afvalzak thuis.
 Hang de infuuszak met cytostaticum aan de infuusstandaard.
 Controleer bij patiënt of naam en geboortedatum overeenkomen met de gegevens op
het etiket van de infuuszak met cytostaticum.
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
17
601
602
603
604
605
606
607
608
609
610
611
612
613
614
615







Sluit de koppellijn van de infuuszak met cytostaticum aan op één van de vrije
aanprikpunten van de adapterline.
Trek één handschoen uit en sluit met die hand de hoofdlijn boven het y-systeem.
Open de koppellijn van de infuuszak met cytostaticum met de andere nog
behandschoende hand.
Trek ook die handschoen uit en deponeer al het mogelijk besmette afval in de SZAbak of afvalzak thuis.
Stel de druppelsnelheid in en laat dit controleren door een collega; start infusie.
Controleer op extravasatie.
Reinig de handen conform de WIP-richtlijn
Extra informatie:
 In de thuissituatie:
- wordt het wasgoed apart verpakt of direct gewassen
- gaat afval apart verpakt bij het huisvuil
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
18
616
617
618
619
620
621
622
623
624
625
626
627
628
629
Hoofdstuk 3. Toedienen cytostatica
630
631
632
633
634
635
636
Benodigd materiaal:
 SZA-bak (ziekenhuis)
 aparte afvalzak (thuis)
 handschoenen
 nieuw infuussysteem gevuld met neutrale infusievloeistof
 disposable onderlegger (celstofmatje)
 bekend zijn met de plaats van het calamiteitenmateriaal
637
638
639
640
641
642
643
644
645
646
647
648
649
650
651
652
653
654
655
656
657
658
659
Werkwijze:
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
 Voorzie de (werk)plek, waar het infuussysteem wordt losgekoppeld en aangesloten,
van een disposable onderlegger.
 Trek handschoenen aan.
 Zorg dat het infuussysteem met een neutrale infusievloeistof is doorgespoeld, voor het
wordt verwisseld. Het systeem kan, ondanks spoelen, nog steeds cytostatica bevatten
en dient daarom met zorg behandeld te worden.
 Zet het infuussysteem en het driewegkraantje dicht.
 Ontkoppel het infuussysteem van het driewegkraantje.
 Deponeer het gehele infuussysteem in de SZA-bak of aparte afvalzak thuis, trek de
handschoenen uit en deponeer deze in dezelfde bak.
 Trek opnieuw handschoenen aan.
 Dop het infuussysteem af.
 Deponeer alle mogelijk met cytostatica besmette disposable materialen, samen met de
handschoenen in SZA-bak of aparte afvalbak thuis.
 Stel de infuussnelheid in op de pomp en start infusie.
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
Paragraaf 3.1. Infuus
Werkblad 3.1.2. Het loskoppelen van een infuussysteem met cytostaticum
Toepassingsgebied:
 ziekenhuis
 (vervangende) thuissituatie
Professional(s): Voorbehouden handeling
 specialist
 verpleegkundig specialist
 verpleegkundige
Extra informatie:
 In de thuissituatie:
- wordt het wasgoed apart verpakt of direct gewassen
- gaat afval apart verpakt bij het huisvuil
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
19
660
661
662
663
664
665
666
667
668
669
670
671
672
673
Hoofdstuk 3. Toedienen cytostatica
674
675
676
677
678
679
680
Benodigd materiaal:
 SZA-bak (ziekenhuis)
 aparte afvalzak (thuis)
 handschoenen
 nieuw infuussysteem gevuld met neutrale infusievloeistof
 disposable onderlegger (celstofmatje)
 bekend zijn met de plaats van het calamiteitenmateriaal
681
682
683
684
685
686
687
688
689
690
691
692
693
694
695
696
697
698
699
700
701
702
703
Werkwijze:
 Voorzie de (werk)plek, waar het infuussysteem wordt losgekoppeld en aangesloten,
van een disposable onderlegger.
 Was de handen.
 Trek handschoenen aan.
 Zorg dat het infuussysteem met een neutrale infusievloeistof is doorgespoeld, voor het
wordt verwisseld. Het systeem kan, ondanks spoelen, nog steeds cytostatica bevatten
en dient daarom met zorg behandeld te worden.
 Zet het infuussysteem en het driewegkraantje dicht.
 Ontkoppel het infuussysteem van het driewegkraantje.
 Deponeer het gehele infuussysteem in de SZA-bak of aparte afvalzak thuis, trek de
handschoenen uit en deponeer deze in dezelfde bak.
 Trek opnieuw handschoenen aan.
 Koppel het nieuwe infuussysteem aan en zet systeem en kraan open.
 Deponeer alle mogelijk met cytostatica besmette disposable materialen, samen met de
handschoenen in de SZA-bak of aparte afvalbak thuis.
 Stel de infuussnelheid in op de pomp en start infusie.
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
Paragraaf 3.1. Infuus
Werkblad 3.1.3. Het verwisselen van een infuussysteem met cytostaticum
Toepassingsgebied:
 ziekenhuis
 (vervangende) thuissituatie
Professional(s): Voorbehouden handeling
 verpleegkundig specialist
 verpleegkundige
 arts
Extra informatie:
 In de thuissituatie:
- wordt het wasgoed apart verpakt of direct gewassen
- gaat afval apart verpakt bij het huisvuil
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
20
704
705
706
707
708
709
710
711
712
713
714
715
716
717
718
719
720
721
722
723
724
725
726
727
728
729
730
731
732
733
734
735
736
737
738
739
740
741
742
743
744
745
746
747
Hoofdstuk 3. Toedienen cytostatica
Paragraaf 3.1. Infuus
Werkblad 3.1.4. Het verwijderen van een infuussysteem en venflon (infuusnaald)
Toepassingsgebied:
 ziekenhuis
 (vervangende) thuissituatie
Professional(s): Voorbehouden handeling
 verpleegkundig specialist
 verpleegkundige
 arts
Benodigd materiaal:
 SZA-bak (ziekenhuis)
 aparte afvalzak (thuis)
 handschoenen
 steriele gaasjes, desinfectans en pleisters
 disposable onderlegger (celstofmatje)
 bekend zijn met de plaats van het calamiteitenmateriaal
Werkwijze:
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
 Voorzie de plaats onder de infuusnaald van disposable onderlegger.
 Trek handschoenen aan.
 Zorg dat het infuussysteem met een neutrale infusievloeistof is doorgespoeld, voor het
wordt verwisseld. Het systeem kan, ondanks spoelen, nog steeds cytostatica bevatten
en dient daarom met zorg behandeld te worden.
 Zet het infuussysteem dicht.
 Maak de pleisters los.
 Verwijder de infuusnaald.
 Laat de patiënt de insteekopening dichtdrukken met een steriel gaasje; plak later de
insteekopening af met een schoon gaasje met pleister.
 Deponeer het infuussysteem met de infuusnaald en de mogelijk met cytostatica
besmette disposable materialen, samen met de handschoenen in de SZA-bak of aparte
afvalzak thuis.
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
Extra informatie:
 In de thuissituatie:
- wordt het wasgoed apart verpakt of direct gewassen
- gaat afval apart verpakt bij het huisvuil
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
21
748
749
750
751
752
753
Hoofdstuk 3. Toedienen cytostatica
754
755
756
757
758
759
760
761
Toepassingsgebied:
 ziekenhuis
 (vervangende) thuissituatie
762
763
764
765
766
767
768
769
770
771
772
773
774
775
776
777
778
779
780
781
782
783
784
785
786
787
788
Werkwijze:
 Instrueer de patiënt die de afdeling verlaat hoe te handelen bij een calamiteit:
- blijf op plek van calamiteit.
- zorg dat derden afstand houden.
- waarschuw via telefoon verpleegkundige van de afdeling of vraag een omstander
dit te doen.
- ruim niet zelf op!
 Controleer voor vertrek van de patiënt of het infuus goed loopt, de infuusnaald goed in
het bloedvat zit en de infuusnaald goed gefixeerd is.
 Geef een disposable onderlegger waar mogelijke lekkages mee afgedekt kunnen
worden en bekkentje mee in geval van braken.
 Instrueer patiënt indien hij/zij gebraakt heeft het bekkentje met braaksel niet zelf weg te
gooien, maar in te leveren bij verpleging. Bekkentje met besmet braaksel moet in SZAbak gedeponeerd worden.
 Bij interventies op andere afdelingen/disciplines: licht ze in over het cytostaticuminfuus
en instrueer deze afdeling.
 Vertel andere afdelingen/disciplines hoe je bereikbaar bent, in geval van calamiteiten.
 Controleer of calamiteitenmateriaal aanwezig is in de desbetreffende ruimte; neem
anders na een melding van een calamiteit calamiteitenmateriaal mee.
Paragraaf 3.1. Infuus
Werkblad 3.1.5. De mobiele patiënt met infuus in het ziekenhuis
Professional(s): Voorbehouden handeling
 verpleegkundig specialist
 verpleegkundige
 arts
Extra informatie:
 Soms moeten patiënten met een cytostaticuminfuus naar diagnostische afdelingen,
andere disciplines etc. De verpleegkundige is verantwoordelijk voor het informeren van
deze derden over het risico van cytostatica.
 Beperk mobiliteit van patiënten met een infuus met cytostatica liefst tot de afdeling.
 Gemaakte afspraken worden vastgelegd in het patiëntendossier. De verpleegkundige
blijft eindverantwoordelijk voor het waarborgen van de veiligheid rond cytostatica.
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
22
789
790
791
792
793
794
795
796
797
798
799
800
801
802
803
804
805
806
807
808
809
810
811
812
813
Hoofdstuk 3. Toedienen cytostatica
814
815
816
817
818
819
820
821
822
823
824
825
826
Extra informatie:
 Zorg in de thuissituatie dat calamiteitenmateriaal voorhanden is.
 Bij bezoek buitenshuis dient de patiënt calamiteitenmateriaal mee te nemen.
 Instrueer de patiënt over de risico’s betreffende cytostatica en mobiliteit
 beperk mobiliteit van patiënten met een infuus met cytostatica zoveel mogelijk tot de
thuissituatie.
 Als patiënten langdurig infusie met cytostatica krijgen, bepaalt de verpleegkundige met
de patiënt de mate van mobiliteit. De verpleegkundige maakt een inschatting of de
patiënt de verantwoordelijkheid kan dragen in geval van een calamiteit.
 Voorkom activiteiten die schade kunnen aanbrengen aan het toedieningssysteem.
 In de thuissituatie:
- wordt het wasgoed apart verpakt of direct gewassen
- gaat afval apart verpakt bij het huisvuil
Paragraaf 3.1. Infuus
Werkblad 3.1.6. De mobiele patiënt met infuus thuis
Toepassingsgebied:
 (vervangende) thuissituatie
Professional(s): Voorbehouden handeling
 verpleegkundig specialist
 verpleegkundige
Werkwijze:
 Instrueer de patiënt hoe te handelen bij een calamiteit:
- blijf op de plek van de calamiteit.
- zorg dat derden afstand houden.
- waarschuw via telefoon de thuiszorgverpleegkundige of vraag een omstander dit
te doen.
- Ruim in overleg met de thuiszorgverpleegkundige op.
 Bij zwelling rondom infusieplaats dient direct contact opgenomen te worden met het
ziekenhuis.
 Bij lekkage van het infuus dient direct contact opgenomen te worden met de
thuiszorgverpleegkundige
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
23
827
828
829
830
831
832
833
834
Hoofdstuk 3. Toedienen cytostatica
Paragraaf 3.1. Infuus
Werkblad 3.1.7. Toediening via centraal veneuze catheter (CVC)
835
Toepassingsgebied:
 ziekenhuis
 (vervangende) thuissituatie
836
837
838
839
Professional(s): Voorbehouden handeling
 verpleegkundig specialist
 verpleegkundige
 arts
840
841
842
843
844
845
846
847
848
849
850
851
852
Benodigd materiaal:
 materialen die nodig zijn bij gebruik CVC (zie CVC-protocol instelling)
 SZA-bak (ziekenhuis)
 aparte afvalzak (thuis)
 handschoenen
 infuusflacon met NaCl 0,9%
 infuusflacon met cytostaticum
 infuus, een adapterline met meerdere aanprikpunten en een driewegkraan met korte
slang (bv.10 cm).
 bekend met de plaats van het calamiteitenmateriaal
Werkwijze:
 Volg het standaardprotocol rond het aansluiten van een infuussysteem via een CVC.
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
24
853
854
855
856
857
858
859
860
861
862
863
864
865
866
867
868
869
870
871
872
873
874
875
876
877
878
879
880
881
882
883
884
885
886
Hoofdstuk 3. Toedienen cytostatica
Paragraaf 3.1. Infuus
Werkblad 3.1.8.Toediening via totaal-implanteerbaar-toedieningssysteem (port-acath systeem: intraveneus, intraperitoneaal en intra-arterieel)
Toepassingsgebied:
 ziekenhuis
 (vervangende) thuissituatie
Professional(s): Voorbehouden handeling
 verpleegkundig specialist
 verpleegkundige
 arts
Benodigd materiaal:
 materialen die nodig zijn bij gebruik totaal-implanteerbaar-toedieningssysteem (zie
protocol instelling over totaal-implanteerbaar-toedieningssysteem)
 SZA-bak (ziekenhuis)
 aparte afvalzak (thuis)
 handschoenen
 infuuszak met cytostaticum
 infuus, een adapterline met meerdere aanprikpunten en een driewegkraan met korte
slang (bv. 10 cm).
 bekend met de plaats van het calamiteitenmateriaal
Werkwijze:
 Volg het standaardprotocol rond het aansluiten van het infuussysteem via een totaalimplanteerbaar-toedieningssysteem.
 Volg het ziekenhuis- of instellingsprotocol rond het aanprikken van een totaalimplanteerbaar-toedieningssysteem.
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
25
887
888
889
890
891
892
893
894
895
896
Hoofdstuk 3. Toedienen cytostatica
897
898
899
900
Professional(s): Voorbehouden handeling
 verpleegkundig specialist
 verpleegkundige
 arts
901
902
903
904
905
906
907
908
909
910
911
912
913
914
915
916
917
Benodigde materialen:
 materialen die nodig zijn bij gebruik PICC-line (zie PICC-line-protocol instelling)
 SZA-bak (ziekenhuis)
 handschoenen
 infuusflacon met cytostaticum
 infuus, een adapterline met meerdere aanprikpunten en een driewegkraan met korte
slang (bv. 10 cm).
 bekend met de plaats van het calamiteitenmateriaal
Paragraaf 3.1. Infuus
Werkblad 3.1.9. Toediening via PICC-line
Toepassingsgebied:
 ziekenhuis
 (vervangende) thuissituatie
Werkwijze:
 Volg het ziekenhuis- of instellingsprotocol rond het bestaande protocol van het
verzorgen van een PICC-line.
Extra informatie:
 In de thuissituatie:
- wordt het wasgoed apart verpakt of direct gewassen
- gaat afval apart verpakt bij het huisvuil
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
26
918
Hoofdstuk 3. Toedienen cytostatica
919
Paragraaf 3.2. Injectie
920
921
922
923
924
925
926
927
928
929
Werkblad 3.2.1. Toediening cytostatica via bolusinjectie (intraveneus)
930
931
932
933
934
935
936
937
938
939
940
941
942
943
944
945
946
947
948
949
950
951
952
953
954
955
956
957
958
959
960
961
962
963
964
965
966
967
968
Benodigd materiaal:
 SZA-bak (ziekenhuis)
 infuus met neutrale infuusvloeistof
 handschoenen
 zo nodig driewegkraan
 een 10 ml gelockte/geborgde spuit gevuld met
steriele neutrale infusievloeistof
 steriele gaasjes
 voorgeschreven dosering cytostaticum in ontluchte gelockte/geborgde spuit
 Y- infuussysteem (voor bolustoediening)
 disposable onderleggers (celstofmatje)
Toepassingsgebied:
 ziekenhuis
Professional(s): Voorbehouden handeling
 verpleegkundig specialist
 verpleegkundige
 arts
Werkwijze:
 Breng zonodig een infuusnaald in.
 Leg de benodigdheden klaar binnen handbereik.
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
 Trek handschoenen aan.
 Controleer samen met (collega-)verpleegkundige:
- patiëntgegevens
- voorgeschreven cytostaticum (dosis en soort)
- verpakking cytostaticum (lekkage e.d.)
- wanneer er iets niet klopt met de controlepunten, dient contact opgenomen te
worden met de apotheek. Er mag (nog) niet gestart worden met de toediening.
 Pak de gelockte/geborgde spuit met het cytostaticum uit de verpakking.
 Leg deze klaar op een disposable onderlegger.
 Deponeer de transportverpakking in de SZA-bak.
 Controleer de reeds ingebrachte infuusnaald op de volgende complicaties:
- hematoomvorming
- infectie
- flebitis
- subcutaan lopen
 Plaats, indien nog niet aanwezig, een driewegkraantje tussen infuusnaald (venflon) en
het infuussysteem.
 Plaats onder de driewegkraan een disposable onderlegger.
 Ontlucht het Y-infuussysteem met de steriele neutrale infuusvloeistof.
 Sluit het Y-infuussysteem aan op het driewegkraantje aan de infuusnaald.
 Sluit de gelockte/geborgde spuit met cytostaticum aan op de afgesloten toegang van de
driewegkraan.
 Draai de driewegkraan open naar de gelockte/geborgde spuit met cytostatica.
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
27
969
970
971
972
973
974
975
976
977
978
979
980
981
982
983
 Dien het cytostaticum in de voorgeschreven tijd toe en laat het infuus gelijktijdig snel
lopen.
 Blijf controleren op extravasatie.
 Draai, na toediening van de cytostatica, de driewegkraan dicht en zet deze open naar
de 10 ml gelockte/geborgde spuit met neutrale vloeistof.
 Dien de neutrale vloeistof toe via de 10 ml gelockte/geborgde spuit.
 Koppel het Y-infuussysteem los van het driewegkraantje van de infuusnaald
- houd een gaasje bij de opening in verband met mogelijk morsen.
 Leg het gebruikte Y-infuussysteem op de onderlegger.
 Wikkel de onderlegger zorgvuldig dicht.
 Deponeer de gebruikte materialen in de SZA-bak, trek de handschoenen uit en
deponeer deze in dezelfde bak.
 Dop de driewegkraan af.
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
 Infusie verder volgens voorschrift.
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
28
984
985
986
987
988
989
990
991
992
993
994
995
996
997
998
999
1000
1001
1002
1003
1004
1005
1006
1007
1008
1009
1010
1011
1012
1013
1014
1015
1016
1017
1018
1019
1020
1021
1022
1023
1024
1025
1026
1027
1028
1029
1030
1031
1032
1033
1034
1035
1036
Hoofdstuk 3. Toedienen cytostatica
Paragraaf 3.2. Injectie
Werkblad 3.2.2. Intra-arteriële toediening
Toepassingsgebied:
 ziekenhuis
Professional(s): Voorbehouden handeling
 radioloog
Benodigd materiaal:
 angiotray en instrumententafel voor angiografie van de lever
 voorgeschreven dosering cytostaticum, aangeleverd in 2 x 10 ml gelockte/geborgde
spuiten met driewegkraantjes
 infuus met neutrale infuusvloeistof (bv. NaCl0,9%)
 Y- infuussysteem (voor bolustoediening)
 handschoenen
 disposable onderleggers (celstofmatje)
 steriele gaasjes
 SZA-bak
Werkwijze:
 Breng, indien nodig, een infuus aan.
 Leg de benodigdheden klaar binnen handbereik.
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
 Trek handschoenen aan.
 Controleer samen met collega-verpleegkundige en/of radioloog:
- patiëntgegevens
- voorgeschreven cytostaticum (dosis en soort)
- verpakking cytostaticum (lekkage e.d.)
- wanneer er iets niet klopt met de controlepunten, dient contact opgenomen te
worden met de apotheek. Er mag (nog) niet gestart worden met de toediening.
 Pak de gelockte/geborgde spuit met de cytostatica uit de verpakking.
 Leg deze klaar op een disposable onderlegger.
 Deponeer de transportverpakking in de SZA-bak.
Toediening door de radioloog
 Voorafgaand aan de toediening dient een angiografie van de lever uitgevoerd te
worden.
 Ontlucht het Y-infuussysteem met de neutrale infuusvloeistof.
 Sluit het Y-infuussysteem aan op het driewegkraantje aan de katheter.
 Sluit de gelockte/geborgde spuit met cytostaticum aan op de afgesloten toegang van de
driewegkraan.
 Draai de driewegkraan open naar de gelockte/geborgde spuit met cytostaticum.
 Dien het cytostaticum in de voorgeschreven tijd toe via de angiokatheter.
 Draai, na toediening van de cytostaticum, de driewegkraan dicht en zet deze open naar
de 10 ml gelockte/geborgde spuit met NaCl 0,9%.
 Dien de NaCl 0,9% toe via de 10 ml gelockte/geborgde spuit.
 Koppel het Y-infuussysteem los van het driewegkraantje van de angiokatheter.
 Houd een gaasje bij de opening in verband met mogelijk morsen.
 Leg het gebruikte Y-infuussysteem op de onderlegger.
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
29
1037
1038
1039
1040
 Wikkel de onderlegger zorgvuldig dicht.
 Deponeer de gebruikte materialen in de SZA-bak, trek de handschoenen uit en
deponeer deze in dezelfde bak.
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
30
1041
1042
1043
1044
1045
1046
1047
1048
1049
1050
1051
1052
Hoofdstuk 3. Toedienen cytostatica
1053
1054
1055
1056
1057
1058
1059
1060
1061
1062
1063
1064
1065
1066
Benodigd materiaal
 voorgeschreven dosering cytostaticum in ontluchte gelockte/geborgde spuit
 Y-infuussysteem (voor bolustoediening)
 steriele handschoenen
 overschort
 disposable onderleggers (celstofmatje)
 driewegkraan
 een 20 ml gelockte/geborgde spuit gevuld met NaCl 0,9%
 steriele gaasjes
 desinfectans
 pleisters
 slangklemmen
 steriel dopje voor driewegkraan
 SZA-bak
1067
1068
1069
1070
1071
1072
1073
1074
1075
1076
1077
1078
1079
1080
1081
1082
1083
1084
1085
1086
1087
1088
1089
1090
1091
1092
Werkwijze:
 Voorzie de plaatsen waar lekkage kan optreden van een disposable onderlegger.
 Leg de benodigdheden klaar binnen handbereik.
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
 Trek handschoenen aan.
 Controleer en voer een dubbelcontrole uit volgens de afspraken binnen de eigen
instelling:
- patiëntgegevens.
- voorgeschreven cytostaticum (dosis, soort en oplosmiddel).
- verpakking cytostaticum (lekkage e.d.).
- wanneer er iets niet klopt met de controlepunten, dient contact opgenomen te
worden met de apotheek. Er mag (nog) niet gestart worden met de toediening.
 Pak de gelockte/geborgde spuit met het cytostaticum uit de verpakking.
 Leg deze klaar op een disposable onderlegger.
 Deponeer de transportverpakking in de SZA-bak.
 Verwijder de verbandmiddelen bij de thoraxdrain.
 Klem de thoraxdrain dicht met behulp van de 2 slangklemmen.
 Trek de handschoenen uit.
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
 Trek steriele handschoenen aan.
 Vul het driewegkraantje gekoppeld aan het Y-infuussysteem met NaCl 0,9%.
 Sluit op de gesloten aansluiting van de driewegkraan het driewegkraantje incl. Yinfuussysteem van de gelockte/geborgde spuit met cytostaticum aan.
 Draai de driewegkraan open naar de gelockte/geborgde spuit met cytostatica
 Dien het cytostaticum in de voorgeschreven tijd toe.
Paragraaf 3.2. Injectie
Werkblad 3.2.3. Intrapleurale toediening
Toepassingsgebied:
 ziekenhuis
Professional(s): Voorbehouden handeling
 arts
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
31
1093
1094
1095
1096
1097
1098
1099
1100
1101
1102
1103
1104
1105
1106
1107
1108
1109
1110















Draai, na toediening van het cytostaticum, de driewegkraan dicht en zet deze open
naar de 20 ml gelockte/geborgde spuit met NaCl 0,9%.
Dien de neutrale vloeistof toe via de 20 ml gelockte/geborgde spuit.
Koppel het Y-infuussysteem los van het driewegkraantje van de thoraxdrain.
Houd een gaasje bij de opening in verband met mogelijk morsen.
Leg het gebruikte Y-infuussysteem op de onderlegger.
Wikkel de onderlegger zorgvuldig dicht.
Plaats een steriel dopje op de driewegkraan.
Deponeer de gebruikte materialen in de SZA-bak, samen met de handschoenen.
Trek nieuwe steriele handschoenen aan.
Houd de drain afgeklemd; de tijdsduur is afhankelijk van het cytostaticum.
Bij het openen van de drain moeten dezelfde handelingen als boven worden
uitgevoerd om verspreiding van cytostaticum te voorkomen.
Laat de thoraxdrain 24 uur afzuigen.
Trek nieuwe handschoenen aan.
Deponeer alle gebruikte disposable materialen samen met de handschoenen in de
SZA-bak.
Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
32
1111
1112
1113
1114
1115
1116
1117
1118
1119
1120
1121
1122
Hoofdstuk 3. Toedienen cytostatica
1123
1124
1125
1126
1127
1128
1129
1130
1131
1132
1133
1134
1135
1136
1137
1138
1139
1140
1141
1142
1143
1144
1145
1146
1147
1148
1149
1150
1151
1152
1153
1154
1155
1156
1157
1158
1159
1160
1161
1162
1163
Benodigd materiaal:
 SZA-bak
 steriele gaasjes, desinfectans en pleisters
 steriele handschoenen
 disposable onderlegger (celstofmatje)
 lumbaalset
 T-connector met gelockte/geborgde aansluiting
 liquorbuisjes
 naaldencontainer
 ontluchte gelockte/geborgde spuit met een cytostaticum
 10 ml gelockte/geborgde spuit gevuld met NaCl 0,9%
Paragraaf 3.2. Injectie
Werkblad 3.2.4. Intrathecale toediening
Toepassingsgebied:
 ziekenhuis
Professional(s): Voorbehouden handeling
 arts (neuroloog)
Werkwijze:
 Leg de patiënt op de zij, met onder de insteekplaats een disposable onderlegger.
 Leg de benodigdheden klaar binnen handbereik.
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
 Trek handschoenen aan.
 Controleer samen met verpleegkundige:
- patiëntgegevens
- voorgeschreven cytostaticum (dosis en soort)
- verpakking cytostaticum (lekkage e.d.)
- wanneer er iets niet klopt met de controlepunten, dient contact opgenomen te
worden met de apotheek. Er mag (nog) niet gestart worden met de toediening.
 Pak de gelockte/geborgde spuit met het cytostaticum uit de verpakking.
 Leg deze klaar op een disposable onderlegger.
 Deponeer de transportverpakking in de SZA-bak.
 Lokaliseer en desinfecteer de insteekplaats.
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
 Trek steriele handschoenen aan.
 Verricht de lumbaalpunctie volgens protocol en vang de liquor op.
 Sluit de T-connector aan en laat deze vollopen met liquor.
 Sluit de ontluchte gelockte/geborgde spuit met het cytostaticum aan en dien het
cytostaticum toe.
 Verwijder de spuit en hou een gaasje eronder om evt. druppels op te vangen
- leg deze op de onderlegger.
 Sluit de 10 ml gelockte/geborgde spuit gevuld met NaCl 0,9% aan en spoel met enkele
milliliters door.
 Verwijder de spuit en hou een gaasje eronder om evt. druppels op te vangen
- leg deze op de onderlegger .
 Verwijder lumbaalnaald
- plaats deze in de naaldencontainer.
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
33
1164
1165
1166
1167
1168
1169
1170
1171
1172
1173








Controleer op zwelling (mogelijk cytostatica buiten intrathecale ruimte).
Laat de verpleegkundige met handschoenen aan de insteekplaats met gaas
afdrukken.
Wikkel de onderlegger met gebruikte materialen zorgvuldig dicht.
Deponeer alle gebruikte disposable materialen in de SZA-bak, samen met de
handschoenen.
Trek opnieuw handschoenen aan.
Plak een pleister op de insteekopening.
Trek de handschoenen uit.
Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
34
1174
1175
1176
1177
1178
1179
1180
1181
1182
1183
1184
1185
1186
1187
1188
Hoofdstuk 3. Toedienen cytostatica
1189
1190
1191
1192
1193
1194
1195
1196
1197
1198
1199
1200
1201
1202
1203
1204
1205
1206
1207
1208
1209
1210
1211
1212
1213
1214
1215
1216
1217
1218
1219
1220
1221
1222
1223
1224
1225
1226
Benodigd materiaal:
 SZA-bak (ziekenhuis)
 aparte afvalzak (thuis)
 steriele gaasjes, desinfectans en pleisters
 handschoenen
 disposable onderleggers (celstofmatje)
 disposable nierbekken
 ontluchte gelockte/geborgde spuit met een cytostaticum
 intramusculaire naald of subcutane naald
Paragraaf 3.2. Injectie
Werkblad 3.2.5. Intramusculaire of subcutane toediening
Toepassingsgebied:
 ziekenhuis
 (vervangende) thuissituatie
Professional(s): Voorbehouden handeling
 verpleegkundig specialist
 verpleegkundige
 arts
Werkwijze:
 Voorzie de plaats waar lekkage kan optreden van een disposable onderlegger.
 Leg de benodigdheden klaar binnen handbereik.
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
 Trek handschoenen aan.
 Ziekenhuis: Controleer samen met collega-verpleegkundige:
- patiëntgegevens
- voorgeschreven cytostaticum (dosis en soort)
- verpakking cytostaticum (lekkage e.d.)
- wanneer er iets niet klopt met de controlepunten, dient contact opgenomen te
worden met de apotheek. Er mag (nog) niet gestart worden met de toediening.
 (Vervangende) Thuissituatie: Voer de dubbelcheck medicatie uit volgens richtlijn van de
organisatie.
 Pak de gelockte/geborgde spuit met het cytostaticum uit de verpakking.
 Leg deze klaar op een disposable onderlegger.
 Deponeer de transportverpakking in de SZA-bak of aparte afvalzak.
 Desinfecteer de injectieplaats .
 Verwijder het dopje van de gelockte/geborgde spuit met het cytostaticum en plaats de
juiste naald er op.
 Deponeer het dopje in de SZA-bak of aparte afvalzak.
 Ontlucht de gelockte/geborgde spuit niet!
 Plaats de naald intramusculair of subcutaan in een snelle beweging.
 Dien het cytostaticum langzaam en gelijkmatig toe.
 Verwijder de naald voorzichtig na de toediening.
 Houd tijdens het terugtrekken van de naald een gaasje bij de injectieplaats in verband
met druppels.
 Leg de spuit incl. naald in een disposable nierbekken.
 Druk de injectieplaats af met een gaasje .
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
35
1227
1228
1229
1230
1231
1232
1233
1234
1235
1236
1237
1238
 Deponeer alle gebruikte disposable materialen in de SZA-bak, samen met de
handschoenen.
 In de thuissituatie moet de naald in de naaldencontainer.
 Vervang de handschoenen.
 Plak een pleister op de insteekopening.
 Trek de handschoenen uit.
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
Extra informatie:
 In de thuissituatie:
- wordt het wasgoed apart verpakt of direct gewassen
- gaat afval apart verpakt bij het huisvuil
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
36
1239
Hoofdstuk 3. Toedienen cytostatica
1240
Paragraaf 3.3. Zalf en crème/tablet/drank
1241
1242
1243
1244
1245
1246
1247
1248
1249
1250
1251
1252
1253
1254
1255
1256
1257
1258
1259
1260
1261
1262
1263
1264
1265
1266
1267
1268
1269
1270
1271
1272
1273
1274
1275
1276
1277
1278
1279
Werkblad 3.3.1. Dermale toediening zalf of crème
Toepassingsgebied:
 ziekenhuis
 (vervangende) thuissituatie
Benodigd materiaal:
 SZA-bak (ziekenhuis)
 aparte afvalzak (thuis)
 voorgeschreven dosering cytostaticum (zalf of crème)
 handschoenen
 disposable onderlegger (celstofmatje)
 afdekmateriaal (wel ademend)
Werkwijze:
 Leg de benodigdheden klaar binnen handbereik.
 Houd rekening met de voorschriften van het aanbrengen.
 Controleer juistheid gegevens patiënt, cytostaticum (dosis en soort).
 Laat de patiënt het aanbrengen zo mogelijk zelfstandig verzorgen.
- Laat hem voor en na het aanbrengen handen wassen met water en zeep.
- Bij het aanbrengen moeten handschoenen gedragen worden.
- Laat de patiënt melden dat de zalf of crème is aangebracht, zodat het afval
opgeruimd kan worden.
 Wanneer ondersteuning gewenst is, dan onderstaande stappen volgen:
- Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
- Trek handschoenen aan.
- Controleer juistheid gegevens patiënt, cytostaticum (dosis en soort).
- Breng de zalf of crème aan op de aangegeven plaats.
- Trek nieuwe handschoenen aan.
- Dek het aanbrenggebied voorzichtig af met afdekmateriaal.
 Deponeer alle gebruikte materialen in de SZA-bak of aparte afvalzak.
 Trek de handschoenen uit.
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
Extra informatie:
 In de thuissituatie:
- wordt het wasgoed apart verpakt of direct gewassen
- gaat afval apart verpakt bij het huisvuil
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
37
1280
1281
1282
1283
1284
1285
1286
1287
1288
1289
1290
1291
1292
1293
1294
1295
1296
1297
1298
1299
1300
1301
1302
1303
1304
1305
1306
1307
1308
1309
1310
1311
1312
1313
1314
1315
1316
1317
1318
1319
1320
1321
1322
1323
Hoofdstuk 3. Toedienen cytostatica
Paragraaf 3.3. Zalf en crème/tablet/drank/spoeling
Werkblad 3.3.2. Orale toediening in drankvorm
Toepassingsgebied:
 ziekenhuis
 (vervangende) thuissituatie
Benodigd materiaal:
 SZA-bak (ziekenhuis)
 aparte afvalzak (thuis)
 voorgeschreven dosering cytostaticum (drank)
 zo nodig handschoenen
 disposable onderlegger (celstofmatje)
 spuitje met ml-aanduiding (bij voorkeur wordt een spuitje gebruikt aangezien dit
secuurder en veiliger werkt)
 glas water
Werkwijze:
 Leg de benodigdheden klaar binnen handbereik.
 Laat de patiënt de inname zo mogelijk zelfstandig verzorgen.
- Laat patiënt voor en na de inname handen wassen.
- Inname bij voorkeur zonder aanraken van de drank.
- Laat de patiënt melden dat medicatie is ingenomen, zodat het afval opgeruimd kan
worden.
 Wanneer ondersteuning gewenst is, dan onderstaande stappen volgen:
- Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
- Trek handschoenen aan.
- Controleer juistheid patiëntgegevens, cytostaticum (dosis en soort).
- Bij gebruik van een spuitje:
Zuig de voorgeschreven hoeveelheid ml op.
Laat de patiënt de drank direct vanuit het spuitje innemen en naspoelen met een
glas water.
 Deponeer alle gebruikte materialen in de SZA-bak of aparte afvalzak.
 Trek de handschoenen uit.
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
Extra informatie:
 In de thuissituatie:
- wordt het wasgoed apart verpakt of direct gewassen
- gaat afval apart verpakt bij het huisvuil
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
38
1324
1325
1326
1327
1328
1329
1330
1331
1332
1333
1334
1335
1336
1337
1338
1339
1340
1341
1342
1343
1344
1345
1346
1347
1348
1349
1350
1351
1352
1353
1354
1355
1356
1357
1358
1359
1360
1361
1362
1363
1364
1365
1366
1367
1368
1369
1370
1371
1372
1373
1374
Hoofdstuk 3. Toedienen cytostatica
Paragraaf 3.3. Zalf en crème/tablet/drank/spoeling
Werkblad 3.3.3. Orale toediening tabletten/capsules
Toepassingsgebied:
 ziekenhuis
 (vervangende) thuissituatie
Benodigd materiaal:
 SZA-bak (ziekenhuis)
 aparte afvalzak (thuis)
 voorgeschreven dosering cytostaticum (tabletten/capsules)
 zo nodig handschoenen
 medicijncupje of kopje
 glas water
Werkwijze:
 Leg de benodigdheden klaar binnen handbereik.
 Wees op de hoogte van de innamevoorschriften van het cytostaticum. Raadpleeg zo
nodig de apotheker.
 Laat de patiënt de inname zo mogelijk zelfstandig verzorgen .
- Laat hem voor en na de inname handen wassen.
- Druk de tabletten uit de (strip)verpakking in het medicijncupje of kopje, zonder de
tabletten aan te raken.
- Verzamel de lege strips in het afvalzakje.
- Laat de patiënt de tabletten/capsules direct vanuit het medicijncupje of kopje
innemen m.b.v. een glas water.
- Inname bij voorkeur zonder aanraken van de tabletten/capsules (m.b.v.
medicijncupje/kopje/handschoenen).
- Laat de patiënt melden dat medicatie is ingenomen, zodat het afval opgeruimd kan
worden.
 Wanneer ondersteuning gewenst is, dan onderstaande stappen volgen:
- Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
- Trek handschoenen aan.
- Controleer juistheid gegevens patiënt, cytostaticum (dosis en soort).
- Druk de tabletten uit de (strip)verpakking in het medicijncupje of kopje, zonder de
tabletten aan te raken.
- Verzamel de lege strips in het afvalzakje.
- Laat de patiënt de tabletten/capsules direct vanuit het medicijncupje of kopje
innemen m.b.v. een glas water.
- Deponeer alle gebruikte materialen in de SZA-bak of aparte afvalzak.
- Trek de handschoenen uit en deponeer deze in de afvalbak.
- Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
Extra informatie:
 In de thuissituatie:
- wordt het wasgoed apart verpakt of direct gewassen
- gaat afval apart verpakt bij het huisvuil
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
39
1375
1376
1377
1378
1379
1380
1381
1382
1383
1384
1385
1386
1387
1388
1389
1390
1391
1392
1393
1394
1395
1396
1397
1398
1399
1400
1401
1402
1403
1404
1405
1406
1407
1408
1409
1410
1411
1412
1413
1414
1415
1416
1417
1418
1419
1420
1421
1422
1423
1424
1425
1426
1427
1428
Hoofdstuk 3. Toedienen cytostatica
Paragraaf 3.3. Zalf en crème/tablet/drank/spoeling
Werkblad 3.3.4. Toediening van opgeloste cytostaticatablet/capsule via de sonde
thuis
Toepassingsgebied:
 (vervangende) thuissituatie
Benodigdheden bij toediening via sonde:
 de voorgeschreven cytostaticatabletten/capsules
 een celstofmatje
 een driewegkraantje
a: om aan een afgekoppelde sonde aan te sluiten of
b: aan te sluiten aan het kraantje van een aangekoppeld en lopend
sondevoedingssysteem
 een 50 ml gelockte/geborgde spuit
 schoon afsluitdopje voor de 50 ml spuit
 een 12 ml gelockte/geborgde spuit gevuld met lauwwarm water
 een disposable bekertje met 40 ml lauwwarm water
 een medicijncupje
 koppelstukje behorend bij sonde
 overschort
 handschoenen
 aparte afvalzak
Werkwijze:
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
 Leg de benodigdheden klaar.
 Trek handschoenen en een overschort aan.
Bij een aangesloten en lopend SV-systeem:
 Zet de pomp stop.
 Tel het juiste aantal cytostaticatabletten/capsules af en knip het juiste aantal tabletten
van de strip.
 Doe de strip met de overgebleven tabletten weer terug in het doosje.
 Leg het celstofmatje onder het aankoppelpunt van de sonde.
 Druk de tabletten uit de (strip)verpakking in het medicijncupje, zonder de tabletten aan
te raken en verzamel de lege strips op het celstofmatje.
 Neem een grote 50 ml spuit met gelockte/geborgde (schroefdop)aansluiting.
 Trek de plunjer (stamper) uit de spuit en doe de cytostaticatabletten/capsules in de lege
50 ml spuit zonder de tabletten aan te raken.
 Doe de plunjer weer in de spuit.
 Trek boven het celstofmatje 40 ml lauwwarm water op in de spuit met daarin de
tabletten.
 Sluit de spuit af met het dopje en zwenk deze rustig heen en weer tot de tabletten zijn
opgelost en een homogene massa ontstaan is (dit kan even duren).
 Controleer de juiste ligging van de sonde volgens het protocol van de instelling.
 Sluit vervolgens de 12 ml spuit met water aan op het driewegkraantje en koppel dit met
de sonde door middel van het koppelstukje.
 Koppel de 50 ml spuit aan het driewegkraantje aan de sonde.
 Dien de opgeloste tabletten via de sonde toe, laat de spuit zitten en draai het kraantje
dicht naar de spuit.
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
40
1429
1430
1431
1432
1433
1434
1435
1436
1437
1438
1439
1440
1441
1442
1443
1444
1445
1446
 Spoel met de 12 ml spuit de sonde na met water.
 Verwijder de gehele driewegkraan inclusief beide spuiten en leg deze op het
celstofmatje.
 Sluit de sonde af met het schone dopje.
 Deponeer gebruikt disposable materiaal in de SZA-bak of aparte afvalzak.
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
Extra informatie:
 Het suspenderen van tabletten/capsules die een cytostaticum bevatten mag alleen
wanneer de patiënt niet in staat is de tabletten/capsules in zijn geheel in te nemen en
de tabletten via de sonde toegediend moeten worden.
 Overleg met de apotheek hoe de medicatie kan worden opgelost.
 Laat indien mogelijk de apotheek de medicatie opgelost aanleveren.
 Laat de patiënt, indien mogelijk, zelf de handelingen verrichten.
 Indien dit niet mogelijk is worden de handelingen verricht door de professional.
 In de thuissituatie:
- wordt het wasgoed apart verpakt of direct gewassen
- gaat afval apart verpakt bij het huisvuil
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
41
1447
1448
1449
1450
1451
1452
1453
1454
1455
1456
1457
1458
1459
1460
1461
1462
1463
1464
1465
1466
1467
1468
1469
1470
1471
1472
1473
1474
1475
1476
1477
1478
1479
1480
1481
1482
1483
1484
1485
1486
1487
1488
1489
1490
1491
1492
1493
1494
1495
1496
1497
1498
1499
Hoofdstuk 3. Toedienen cytostatica
Paragraaf 3.3. Zalf en crème/tablet/drank/spoeling
Werkblad 3.3.5. Toediening van opgeloste cytostaticatablet/capsule via de sonde in
het ziekenhuis
Toepassingsgebied:
 ziekenhuis
Benodigdheden bij toediening via sonde:
 de voorgeschreven cytostaticatabletten
 een celstofmatje
 een driewegkraantje
a: om aan een afgekoppelde sonde aan te sluiten of
b: aan te sluiten aan het kraantje van een aangekoppelde en lopend
sondevoedingsysteem)
 2 afsluitdopjes: Schoon afsluitdopje voor de sonde en schoon afsluitdopje voor de 50
ml spuit
 ten disposable bekertje met 40 ml lauwwarm water
 een 50 ml gelockte/geborgde spuit
 een 12 ml gelockte/geborgde spuit gevuld met lauwwarm water
 een medicijncupje
 sonde-aansluitstukje behorend bij de sonde
 handschoenen
 SZA-bak
Werkwijze:
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
 Leg de benodigdheden klaar.
 Trek handschoenen aan.
Bij een niet aangesloten sonde:
 Spoel de sonde door om de doorgankelijkheid te testen.
 Ga verder bij bolletje 2 van ‘bij een aangesloten en lopend SV-systeem’.
Bij een aangesloten en lopend SV-systeem:
 Zet de pomp stop.
 Neem de gewenste hoeveelheid cytostaticumtabletten van de strip, knip de tabletten
van de strip.
 Doe de strip met de overgebleven tabletten weer terug in het doosje.
 Leg het celstofmatje onder het aankoppelpunt van de sonde.
 Druk de tabletten uit de (strip) verpakking in het medicijncupje, zonder de tabletten aan
te raken en verzamel de lege strips op het celstofmatje.
 Neem een grote 50 ml spuit met gelockte/geborgde (schroefdop) aansluiting.
 Trek de plunjer (stamper) uit de spuit en doe de cytostaticatabletten in de lege 50 ml
spuit zonder de tabletten aan te raken.
 Doe de plunjer weer in de spuit.
 Trek boven het celstofmatje de 40 ml lauwwarm water op in de spuit met daarin de
tabletten.
 Sluit de spuit af met het dopje en zwenk deze rustig heen en weer tot de tabletten zijn
opgelost en een homogene massa ontstaan is (dit kan even duren).
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
42
1500
1501
1502
1503
1504
1505
1506
1507
1508
1509
1510
1511
1512
1513
1514
1515
1516
1517
1518
1519
1520
1521
1522
 Sluit vervolgens de 12 ml spuit met water aan op het driewegkraantje en koppel dit met
de sonde door middel van het koppelstukje.
 Koppel de 50 ml spuit met cytostatica aan het driewegkraantje aan de sonde.
 Dien de opgeloste tabletten via de sonde toe, laat de spuit zitten en draai het kraantje
dicht naar de spuit.
 Spoel met de 12 ml spuit de sonde met het water na.
 Verwijder de gehele driewegkraan inclusief de 2 spuiten en leg deze op het
celstofmatje.
 Sluit de sonde weer aan op het voedingssysteem.
 Deponeer de disposable materialen op het matje en vouw het matje voorzichtig dicht en
doe alles in de SZA bak .
 Was de handen met water en zeep.
Extra informatie:
 Het suspenderen van tabletten/capsules die een cytostaticum bevatten mag alleen
wanneer de patiënt niet in staat is de tabletten/capsules in zijn geheel in te nemen en
de tabletten via de sonde toegediend moeten worden.
 Overleg met de apotheek van de eigen instelling hoe de medicatie kan worden
opgelost.
 Laat indien mogelijk de apotheek de medicatie opgelost aanleveren.
 Laat de patiënt indien mogelijk zelf de handelingen verrichten
 Indien dit niet mogelijk is worden de handelingen verricht door de professional.
 De zogenaamde spuitmethode moet gebruikt worden bij toediening via de sonde.
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
43
1523
1524
1525
1526
1527
1528
1529
1530
1531
1532
1533
1534
1535
1536
1537
1538
1539
1540
1541
1542
1543
1544
1545
1546
1547
1548
1549
1550
1551
1552
1553
1554
1555
1556
1557
1558
1559
1560
1561
1562
1563
1564
1565
1566
1567
1568
1569
1570
1571
1572
1573
1574
Hoofdstuk 3. Toedienen cytostatica
Paragraaf 3.3. Zalf en crème/tablet/drank/spoeling
Werkblad 3.3.6. Orale inname van opgeloste cytostatica tablet/capsule thuis
Toepassingsgebied:
 (vervangende) thuissituatie
Benodigd materiaal:
 de cytostatica tabletten/pillen
 een disposable onderlegger (celstofmatje)
 een lege disposable beker
 een disposable beker met drinkwater om na te spoelen naar behoefte
 een disposable beker met 50 ml lauwwarm water
 een roerstaafje
 dubbele afvalzak
 schaar
 handschoenen
Werkwijze:
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
 Leg de benodigdheden klaar.
 Neem de gewenste hoeveelheid cytostaticumtabletten van de strip, knip de tabletten
van de strip.
 Doe de strip met de overgebleven tabletten weer terug in het doosje.
 Druk de pillen uit de (strip)verpakking in de lege disposable beker, zonder de pillen aan
te raken, verzamel de lege strips op de celstof onderlegger.
 Voeg de 50 ml lauwwarm water toe aan de beker met de pillen.
 Neem ruim de tijd voor het oplossen van de pillen (dit duurt ± 15 min.) en blijf erbij.
 Roer af en toe voorzichtig met het roerstaafje en controleer of de pillen opgelost zijn.
 Drink de oplossing na bereiding meteen op.
 Spoel na met het drinkwater tot de beker geen restanten van de tablet meer bevat.
 Deponeer alle disposable materialen op de celstof onderlegger en vouw de onderlegger
voorzichtig dicht.
 Doe dit in de dubbele afvalzak.
 Knoop het afvalzakje dicht.
 Deponeer het afvalzakje in de vuilniszak.
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
Extra informatie:
 Het oplossen van tabletten/capsules die een cytostaticum bevatten mag alleen
wanneer de patiënt niet in staat is de tabletten/capsules in zijn geheel in te nemen.
 Overleg met de apotheek van de eigen instelling of van de patiënt hoe de medicatie
kan worden opgelost.
 Laat indien mogelijk de apotheek de medicatie opgelost aanleveren.
 Laat de patiënt indien mogelijk zelf de handelingen verrichten.
 Indien dit niet mogelijk is worden de handelingen verricht door een mantelzorger of de
(wijk)verpleegkundige).
 In de thuissituatie:
- wordt het wasgoed apart verpakt of direct gewassen
- gaat afval apart verpakt bij het huisvuil
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
44
1575
1576
1577
1578
1579
1580
1581
1582
1583
1584
1585
1586
1587
1588
1589
1590
1591
1592
1593
1594
1595
1596
1597
1598
1599
1600
1601
1602
1603
1604
1605
1606
1607
1608
1609
1610
1611
1612
1613
1614
1615
1616
1617
1618
1619
1620
1621
1622
1623
Hoofdstuk 3. Toedienen cytostatica
Paragraaf 3.3. Zalf en crème/tablet/drank/spoeling
Werkblad 3.3.7. Orale inname van opgeloste cytostaticatablet(ten/capsules) in het
ziekenhuis
Toepassingsgebied:
 ziekenhuis
Benodigd materiaal bij orale toediening:
 de cytostatica pillen in doordrukstrip
 een disposable onderlegger (celstofmatje)
 een lege disposable beker
 een disposable beker met lauwwarm water
 een disposable beker met water naar behoefte om na te spoelen
 roerstaafje
 schaar
 handschoenen
 SZA-bak (ziekenhuis)
Werkwijze:
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
 Leg het doosje met cytostaticapillen klaar.
 Leg de benodigdheden klaar.
 Neem de gewenste hoeveelheid cytostaticumtabletten van de strip, knip de tabletten
van de strip.
 Voer een dubbelcheck uit ten aanzien van de dosering van het cytostaticum.
 Doe de strip met de overgebleven tabletten weer terug in het doosje.
 Druk de pillen uit de (strip)verpakking in de lege disposable beker, zonder de pillen aan
te raken, verzamel de lege strips op de celstof onderlegger.
 Voeg de 50 ml lauwwarm water toe aan de beker met de pillen.
 Neem ruim de tijd voor het oplossen van de pillen(dit duurt ± 15 min.) en blijf erbij.
 Roer af en toe voorzichtig met het roerstaafje en controleer of de pillen opgelost zijn.
 Laat de oplossing na bereiding meteen opdrinken.
 Spoel na met het drinkwater tot de beker geen restanten van de tablet meer bevat.
 Deponeer alle mogelijk met cytostatica besmette disposable materialen
(handschoenen, bekers, roerstaafje en celstofmatje en overschort) in de SZA-bak.
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
 Laat ook de patiënt zijn handen wassen met water en zeep.
Extra informatie:
 Het oplossen van de tabletten die een cytostaticum bevatten mag alleen wanneer de
patiënt niet staat is de pillen in z’n geheel in te nemen.
 Laat de patiënt, indien mogelijk, zelf de handelingen verrichten.
 Indien dit niet mogelijk is worden de handelingen verricht door de verpleegkundige.
 Overleg met de apotheek van de eigen instelling hoe de medicatie kan worden
opgelost.
 Laat indien mogelijk de apotheek de medicatie opgelost aanleveren.
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
45
1624
1625
1626
1627
1628
1629
1630
1631
1632
1633
1634
1635
1636
1637
1638
1639
1640
1641
1642
1643
1644
1645
1646
1647
1648
1649
1650
1651
1652
1653
1654
1655
1656
1657
1658
1659
1660
1661
1662
1663
1664
1665
1666
1667
1668
1669
1670
1671
1672
1673
1674
1675
1676
1677
Hoofdstuk 3. Toedienen cytostatica
Paragraaf 3.3. Zalf en crème/tablet/drank/spoeling
Werkblad 3.3.8. Intravesicale toediening (blaasspoeling)
Toepassingsgebied:
 ziekenhuis
Professional(s): Voorbehouden handeling
 verpleegkundig specialist
 verpleegkundige
 arts
Benodigd materiaal:
 wasbenodigdheden (indien nodig)
 handschoenen
 steriele handschoenen
 maandverbandje of incontinentieverband
 disposable nierbekken
 gebruik bij de blaasinstillatie een gelockte/geborgde verbinding bij:
- de katheter en
- het toedieningssysteem (Y-lijn aansluiting)
 2 disposable onderleggers (celstofmatjes)
 voorgeschreven cytostaticum blaasspoeling
 bij een open toediening van cytostaticum:
- overschort
- beschermbril
 SZA-afvalbak
Werkwijze:
 Laat de patiënt goed uitplassen.
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
 Geef de patiënt zo nodig een onderwasbeurt.
 Plaats de onderlegger:
- Bij een man onder de penis en op de bovenbenen.
- Bij een vrouw onder de billen. En plaats een onderlegger onder de katheter
waarbij de uiteinden op de bovenbenen rusten.
Op deze wijze wordt de mogelijkheid geboden de onderleggers om de katheter heen te
vouwen, vóór het afkoppelen en verwijderen van de katheter. Zo komt eventueel
gemorste vloeistof in de onderlegger.
 Trek steriele handschoenen aan.
 Breng de (eenmalige) katheter in.
 Spuit de katheter na de instillatie door met 5 ml (volume van de katheter) NaCl 0,9% via
een y-lijn.
 Verwijder door middel van de katheter nog aanwezige urine uit de blaas in een
bekkentje.
 Trek de handschoenen uit en deponeer deze in de SZA-afvalbak, trek opnieuw
handschoenen aan.
 Sluit de spuit met cytostaticum blaasspoeling aan op de gelockte/geborgde aansluiting
van de katheter.
 Spuit de vloeistof langzaam in de blaas.
 Verwijder de katheter als de spuit leeg is.
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
46
1678
1679
1680
1681
1682
1683
1684
1685
1686
1687
1688
1689
1690
1691
1692
 Zorg er bij het verwijderen van de katheter voor dat er geen vloeistof op de patiënt
druppelt, door de katheter zoveel mogelijk te vouwen in de onderlegger.
 Gebruik de onderlegger tevens om de patiënt van onderen af te deppen.
 Trek de handschoenen uit over de katheter of spuit.
 Deponeer alles in SZA-afvalbak.
 Instrueer de patiënt dat de blaasspoeling minimaal 2 uur in de blaas dient te blijven
alvorens uitgeplast mag worden.
 Geef de patiënt een incontinentieverbandje of maandverbandje mee als extra
beveiliging tegen lekkage.
 Ruim alle materialen op.
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
Extra informatie:
 Zie voor extra informatie over blaasspoeling ook de richtlijn ‘blaasinstallatie’op
Oncoline.
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
47
1693
Hoofdstuk 4. Patiëntverzorging en excreta
1694
Paragraaf 4.1. Patiëntverzorging
1695
1696
1697
1698
1699
1700
1701
1702
1703
1704
1705
1706
1707
1708
1709
1710
1711
1712
1713
1714
1715
1716
1717
1718
1719
1720
1721
1722
1723
1724
1725
Werkblad 4.1.1. Wassen van een patiënt met stromend water (douche of wastafel)
1726
1727
1728
1729
1730
1731
1732
1733
1734
1735
1736
1737
1738
1739
1740
1741
Extra informatie:
 Laat de patiënt, indien mogelijk, zelf de handelingen verrichten.
 Indien dit niet mogelijk is worden de handelingen verricht door de professional.
 In de thuissituatie:
- wordt het wasgoed apart verpakt of direct gewassen
- gaat afval apart verpakt bij het huisvuil
Wasbeleid conform Arbocatalogus UMC’s:
 Patiënten wassen zich bij voorkeur zelf
 Kinderen worden zoveel mogelijk door hun ouders gewassen. De ouders beschermen
zich hierbij zoveel mogelijk op dezelfde wijze als de medewerkers (zie hieronder).
 Medewerkers wassen patiënten bij voorkeur met kant en klare vochtige baddoekjes. Bij
deze methode is het dragen van handschoenen voldoende als bescherming.
 Bij conventioneel wassen van patiënten (met water en washandje) gebruiken
medewerkers handschoenen in combinatie met onderarmbescherming of overschort.
 Leg onder de waskom een celstof matje om besmetting van bijvoorbeeld het
nachtkastje te voorkomen.
Toepassingsgebied:
 ziekenhuis
 (vervangende) thuissituatie
Benodigd materiaal:
 SZA-bak (ziekenhuis)
 aparte afvalzak (thuis)
 handschoenen
 washand en handdoek
 wegwerpslofjes (alleen bij douchen)
 overschort
Werkwijze:
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
 Trek handschoenen aan.
 Voorkom direct contact tussen eigen kleding en patiënt/beddengoed. Is dit niet
mogelijk, trek een overschort aan.
 Help de patiënt naar de doucheruimte.
 Was de patiënt of ondersteun de patiënt bij het wassen.
 Behandel de handdoek en washand als besmet wasgoed.
 Behandel gebruikt linnengoed als besmet wasgoed.
 Trek na het laatste contact met het vervuilde wasgoed handschoenen uit.
 Trek vóór het verlaten van de badkamer de slofjes uit.
 Deponeer gebruikt disposable materiaal:
SZA-bak (ziekenhuis)
aparte afvalzak (thuis)
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
48
1742
1743
1744
1745
 Bij het helpen van de patiënt onder de douche worden handschoenen en overschort
gedragen.
 Een overschort kan achterwege gelaten worden als er een douchescherm tussen
patiënt en verpleegkundige is geplaatst.
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
49
1746
1747
1748
1749
1750
1751
1752
1753
1754
1755
1756
1757
1758
1759
1760
1761
1762
1763
1764
1765
1766
1767
1768
1769
1770
1771
1772
1773
1774
1775
1776
1777
1778
1779
1780
1781
1782
1783
1784
1785
1786
1787
1788
1789
1790
1791
1792
1793
1794
1795
1796
1797
1798
1799
Hoofdstuk 4. Patiëntverzorging en excreta
Paragraaf 4.1. Patiëntverzorging
Werkblad 4.1.2. Wassen van een patiënt met niet-stromend water
Toepassingsgebied:
 ziekenhuis
 (vervangende) thuissituatie
Benodigd materiaal:
 bij voorkeur gebruik van kant-en-klare vochtige baddoekjes
Let op: in de thuissituatie dient de cliënt/patiënt deze zelf aan te schaffen bij de
thuiszorgwinkel en/of apotheek. Deze artikelen worden veelal niet vergoed door de
zorgverzekeraar.
Wanneer niet mogelijk:
- waskom
- handdoek(en) en washandje(s)
 SZA-bak (ziekenhuis)
 aparte afvalzak (thuis)
 handschoenen
 disposable onderlegger (celstofmatje)
 speciaal gelabelde waszak (evt. scheiden; instelling/ eigen wasgoed)
 eventueel een overschort (zie extra informatie op dit werkblad)
 pH-neutraal schoonmaakmiddel (bv. allesreiniger)
 materiaal om te reinigen
Werkwijze:
 Zet alle benodigdheden klaar.
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
 Trek handschoenen aan.
 Leg onder de waskom een wegwerponderlegger.
 Was de patiënt of ondersteun de patiënt bij het wassen.
 Trek de handschoenen uit bij het aankleden.
 Trek nieuwe handschoenen aan nadat de patiënt is aangekleed..
 Was de waskom met een pH-neutraal schoonmaakmiddel, bv. allesreiniger.
 Voer het wasgoed, zoals afdekhoes en handdoeken, af:
- in een speciaal gelabelde waszak (ziekenhuis)
- in een aparte waszak (thuis)
 Trek na het laatste contact met het wasgoed de handschoenen en het schort uit.
 Deponeer het gebruikte disposable materiaal:
SZA-bak (ziekenhuis)
aparte afvalzak (thuis)
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
Extra informatie:
 Laat de patiënt, indien mogelijk, zelf de handelingen verrichten.
 Indien dit niet mogelijk is worden de handelingen verricht door de professional.
 In de thuissituatie:
- wordt het wasgoed apart verpakt of direct gewassen
- gaat afval apart verpakt bij het huisvuil
Wasbeleid conform Arbocatalogus UMC’s:
 Patiënten wassen zich bij voorkeur zelf
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
50
1800
1801
1802
1803
1804
1805
1806
1807
1808
1809
1810
1811
 Kinderen worden zoveel mogelijk door hun ouders gewassen. De ouders beschermen
zich hierbij zoveel mogelijk op dezelfde wijze als de medewerkers (zie hieronder).
 Medewerkers wassen patiënten bij voorkeur met kant en klare vochtige baddoekjes. Bij
deze methode is het dragen van handschoenen voldoende als bescherming.
 Bij conventioneel wassen van patiënten (met water en washandje) gebruiken
medewerkers handschoenen in combinatie met onderarmbescherming of overschort.
 Leg onder de waskom een celstof matje om besmetting van bijvoorbeeld het
nachtkastje te voorkomen.
 Bij het helpen van de patiënt onder de douche worden handschoenen en overschort
gedragen.
 Een overschort kan achterwege gelaten worden als er een douchescherm tussen
patiënt en verpleegkundige is geplaatst.
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
51
1812
1813
1814
1815
1816
1817
1818
1819
1820
Hoofdstuk 4. Patiëntverzorging en excreta
1821
1822
1823
1824
1825
1826
1827
1828
1829
1830
1831
1832
1833
1834
1835
1836
1837
1838
1839
1840
1841
1842
1843
1844
1845
1846
1847
1848
1849
1850
1851
1852
1853
Benodigd materiaal:
 handschoenen
 eventueel plastic zak
 aparte afvalzak
Paragraaf 4.1. Patiëntverzorging
Werkblad 4.1.3. Afhalen van beddengoed thuis
Toepassingsgebied:
 (vervangende) thuissituatie
Werkwijze:
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
 Trek handschoenen aan.
 Haal het beddengoed rustig af, voorkom opdwarrelen van stofdeeltjes.
 Voorkom direct contact tussen eigen kleding en beddengoed.
 Verwijder de kussensloop van het hoofdkussen. Pak zoveel mogelijk de hoeken vast.
Het midden van het kussen is het meest besmette deel.
 Leg het kussensloop op het bovenlaken.
 Werk vanuit de hoeken naar het midden: Sla de punten over het meest besmette
middengedeelte heen. Hierdoor zit het minst besmette deel aan de bovenkant.
 Pak het onderlaken bij het hoofdeinde vast en rol dit naar het voeteneinde.
 Sla het ingestopte deel van het onderlaken bij het voeteneinde als laatste over het
totale verzamelde beddengoed heen. Het minst besmette deel zit nu aan de bovenkant.
 Beschouw het wasgoed als besmet.
 Plaats het wasgoed direct in de wasmachine. Bij uitbesteding van het wasgoed, dient
dit in een aparte zak geplaatst te worden.
 Trek na het laatste contact met het vervuilde wasgoed de handschoenen uit.
 Deponeer het gebruikte disposable-materiaal in de aparte afvalzak.
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
 Maak het bed op met schone lakens, gebruik zo mogelijk een extra bovenlaken onder
dekbed of deken.
Extra informatie:
 Laat de patiënt, indien mogelijk, zelf de handelingen verrichten.
 Indien dit niet mogelijk is worden de handelingen verricht door de professional.
 In de thuissituatie:
- wordt het wasgoed apart verpakt of direct gewassen
- gaat afval apart verpakt bij het huisvuil
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
52
1854
1855
1856
1857
1858
1859
1860
1861
1862
Hoofdstuk 4. Patiëntverzorging en excreta
1863
1864
1865
1866
1867
1868
1869
1870
1871
1872
1873
1874
1875
1876
1877
1878
1879
1880
1881
1882
1883
1884
1885
1886
1887
1888
1889
Benodigd materiaal:
 SZA-bak (ziekenhuis)
 handschoenen
 waskar met waszak, voorzien van een cytostatica-gevarenaanduiding
 cytostatica-gevarenaanduiding sticker
Paragraaf 4.1. Patiëntverzorging
Werkblad 4.1.4. Afhalen van beddengoed ziekenhuis
Toepassingsgebied:
 ziekenhuis
Werkwijze:
 Neem de waskar mee naar de patiëntenkamer.
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
 Trek handschoenen aan.
 Label het bed indien nodig met cytostatica-gevarenaanduiding sticker.
 Haal het beddengoed rustig af; voorkom het opdwarrelen van stofdeeltjes.
 Voorkom direct contact tussen eigen kleding en beddengoed.
 Haal de deken van het bed.
 Verwijder de kussensloop van het hoofdkussen. Pak zoveel mogelijk de hoeken vast.
Het midden van het kussen is het meest besmette deel.
 Leg het kussensloop op het bovenlaken.
 Pak het onderlaken bij het hoofdeinde vast en rol dit naar het voeteneinde.
 Sla het ingestopte deel van het onderlaken bij het voeteinde als laatste over het totale
verzamelde beddengoed heen. Het minst besmette deel zit nu aan de bovenkant.
 Deponeer het wasgoed direct in de waszak, zonder aan te duwen.
 Vervang de waszak als hij voor ¾ vol is.
 Trek na het laatste contact met het vervuilde wasgoed de handschoenen uit.
 Deponeer de handschoenen in SZA-bak.
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
 Maak het bed weer op met schone lakens, zonder handschoenen aan.
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
53
1890
1891
1892
1893
1894
1895
1896
1897
1898
1899
1900
1901
1902
1903
1904
1905
1906
1907
1908
1909
1910
1911
1912
1913
1914
1915
1916
1917
1918
1919
1920
1921
1922
1923
1924
1925
1926
1927
1928
1929
1930
1931
1932
1933
1934
1935
1936
1937
1938
1939
1940
1941
1942
Hoofdstuk 4. Patiëntverzorging en excreta
Paragraaf 4.1. Patiëntverzorging
Werkblad 4.1.5. Gebruik po/urinaal bij een bedlegerige patiënt
Toepassingsgebied:
 ziekenhuis
 (vervangende) thuissituatie
Benodigd materiaal:
 disposable onderlegger (celstofmatje)
 disposable wasdoekjes
 SZA-bak (ziekenhuis)
 aparte afvalzak (thuis)
 handschoenen
 po of urinaal
 bekend zijn met de plaats van het calamiteitenmateriaal
 eventueel een overschort (bij gevaar van spatten)
Werkwijze:
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
 Trek handschoenen aan.
 Leg onder de patiënt een disposable onderlegger.
 Controleer goed of po of urinaal juist geplaatst is.
 Vraag bij gebruik po patiënt op zij te draaien om risico op spatten te voorkomen.
 Reinig patiënt met behulp van disposable wasdoekjes, toiletpapier.
 Deponeer alle mogelijk met cytostatica besmette disposable materialen in een plastic
zakje. Deponeer dit zakje:
- SZA-bak (ziekenhuis)
- aparte afvalzak (thuis)
 Doe een deksel op de po of een dop op de urinaal.
 Breng po of urinaal naar toiletruimte.
- Giet de urine en de faeces vanuit po/urinaal in het toilet.
- Voorkom spetters, door langs of tegen de wand van de toilet te schenken.
- Spoel door.
 Beschouw urine of faeces als besmet uitscheidingsmateriaal.
 Deponeer alle mogelijk met cytostatica besmette disposable materialen in een plastic
zakje. Deponeer dit zakje:
- SZA-bak (ziekenhuis)
- aparte afvalzak (thuis)
 Deponeer handschoenen in:
- SZA-bak (ziekenhuis)
- Aparte afvalzak (thuis)
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
Extra informatie:
 Laat de patiënt indien mogelijk zelf de handelingen verrichten.
 Indien dit niet mogelijk is, worden de handelingen verricht door de verpleegkundige.
 In de thuissituatie:
- wordt het wasgoed apart verpakt of direct gewassen
- gaat afval apart verpakt bij het huisvuil
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
54
1943
Hoofdstuk 4. Patiëntverzorging en excreta
1944
Paragraaf 4.2. Voorschriften patiënt
1945
1946
1947
1948
1949
1950
1951
1952
1953
1954
1955
1956
1957
1958
1959
1960
1961
1962
1963
1964
1965
1966
1967
1968
1969
1970
1971
1972
1973
1974
1975
1976
1977
1978
1979
1980
1981
1982
1983
1984
1985
1986
1987
1988
1989
1990
Werkblad 4.2.1. Wasvoorschrift voor wasgoed van een patiënt
Toepassingsgebied:
 ziekenhuis
 (vervangende) thuissituatie
Benodigd materiaal:
 SZA-bak (ziekenhuis)
 aparte afvalzak (thuis)
 speciaal gelabelde waszak (ziekenhuis)
 aparte waszak (thuis)
 handschoenen
 plastic zak
Werkwijze:
 Geef patiënt en/of naaste(n) informatie over het wasgoedvoorschrift.
 Instrueer patiënt wasgoed af te voeren:
- in speciaal gelabelde waszak (ziekenhuis)
- in aparte waszak (praktijk)
 Draag handschoenen als patiënt hulp nodig heeft bij het uittrekken van kleding in de
besmette periode.
 Geef patiënt en/of naaste(n) informatie over wasgoedvoorschrift.
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
 Trek de handschoenen aan bij aanraken van besmet wasgoed.
 Voorkom direct contact tussen gebruikt linnengoed en de eigen kleding.
 Gebruik handschoenen bij mogelijke aanraking van het wasgoed.
 Was het wasgoed apart van ander wasgoed.
 Stop het verzamelde wasgoed bij voorkeur meteen in de wasmachine en was het
direct.
 Bewaar, indien nodig, besmet wasgoed apart in een plastic zak.
 Sluit deze zak goed en houd deze buiten het bereik van kinderen.
 Kies vervolgens het gebruikelijke wasprogramma.
 Trek na het laatste contact met het wasgoed de handschoenen uit.
 Deponeer alle mogelijk met cytostatica besmette disposable materialen in een plastic
zakje. Deponeer dit zakje:
- SZA-bak (ziekenhuis)
- aparte afvalzak (thuis)
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
Extra informatie:
 Laat de patiënt indien mogelijk zelf de handelingen verrichten.
 Indien dit niet mogelijk is, worden de handelingen verricht door de verpleegkundige.
 In de thuissituatie:
- wordt het wasgoed apart verpakt of direct gewassen
- gaat afval apart verpakt bij het huisvuil
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
55
1991
1992
1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
2022
2023
Hoofdstuk 4. Patiënt verzorging en excreta
Paragraaf 4.2. Voorschriften patiënt
Werkblad 4.2.2. Toiletgebruik bij volledig zelfstandige patiënt
Toepassingsgebied:
 ziekenhuis
 (vervangende) thuissituatie
Benodigd materiaal:
 speciaal gelabelde waszak(evt. scheiden; instelling/ eigen wasgoed)
 aparte waszak (thuis)
Werkwijze:
 Instrueer patiënt bij voorkeur gebruik te maken van het toilet in plaats van het gebruik
van po of urinaal.
 Ziekenhuis: Laat patiënt zoveel mogelijk gebruik maken van een vast toilet bij voorkeur
op zijn/haar kamer.
 Laat zowel mannelijke als vrouwelijke patiënten zittend urineren om de kans op
spatten te verkleinen.
 Laat patiënt het toilet na gebruik doorspoelen.
 Laat patiënt zijn/haar handen goed wassen na elk toiletgebruik.
 Ruim gemorste excreta op volgens het calamiteitenprotocol.
 Laat patiënt zelf naar het toilet gaan.
 Bij een sterk verontreinigd toilet dient de patiënt dit zo snel mogelijk te (laten) reinigen.
Extra informatie:
 In de thuissituatie:
- wordt het wasgoed apart verpakt of direct gewassen
- gaat afval apart verpakt bij het huisvuil
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
56
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
2035
2036
2037
2038
2039
2040
2041
2042
2043
2044
2045
2046
2047
2048
2049
2050
2051
2052
2053
2054
2055
2056
2057
2058
2059
2060
2061
2062
2063
2064
2065
2066
2067
2068
2069
2070
2071
2072
2073
2074
Hoofdstuk 4. Patiënt verzorging en excreta
Paragraaf 4.2. Voorschriften patiënt
Werkblad 4.2.3. Incontinentie en diarree
Toepassingsgebied:
 ziekenhuis
 (vervangende) thuissituatie
Benodigd materiaal:
 handschoenen
 waterafstotende overschort
 disposable onderlegger (celstofmatje)
 SZA-bak (ziekenhuis)
 aparte afvalzak (thuis)
 speciaal gelabelde waszak (evt. scheiden; instelling/ eigen wasgoed)
 toiletpapier
 kant-en-klare vochtige baddoekjes
let op: in de thuissituatie dient de patiënt deze zelf aan te schaffen bij de
thuiszorgwinkel en/of apotheek. Deze artikelen worden veelal niet vergoed door de
zorgverzekeraar.
 handschoenen
 po of urinaal
 vaste plaats voor calamiteitenmateriaal (bij morsen urinaal/po)
 zo nodig PH-neutraal schoonmaakmiddel (bv. allesreiniger)
Werkwijze:

Zet alle benodigdheden klaar.

Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.

Trek handschoenen en een overschort aan.

Bied hulp aan de patiënt waar nodig.

Vouw het gebruikte incontinentiemateriaal en onderleggers in een disposable
onderlegger.

Deponeer alle mogelijk met cytostatica besmette disposable materialen in een plastic
zakje. Deponeer dit zakje:
- SZA-bak (ziekenhuis)
- aparte afvalzak (thuis)

Afvoeren van wasgoed zoals afdekhoes en handdoeken:
- in speciaal gelabelde waszak (ziekenhuis)
- in aparte waszak (praktijk)

Trek handschoenen uit.

Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
Extra informatie:

Laat de patiënt met diarree zoveel mogelijk het toilet gebruiken.

In de thuissituatie:
- wordt het wasgoed apart verpakt of direct gewassen
- gaat afval apart verpakt bij het huisvuil
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
57
2075
2076
2077
2078
2079
2080
2081
2082
2083
2084
2085
2086
2087
2088
2089
2090
2091
2092
2093
2094
2095
2096
2097
2098
2099
2100
2101
2102
2103
2104
2105
2106
2107
2108
2109
2110
2111
2112
2113
2114
2115
2116
2117
2118
2119
2120
2121
2122
2123
2124
2125
2126
2127
Hoofdstuk 4. Patiënt verzorging en excreta
Paragraaf 4.2. Voorschriften patiënt
Werkblad 4.2.4. Stomazorg
Toepassingsgebied:
 ziekenhuis
 (vervangende) thuissituatie
Benodigd materiaal:

handschoenen

overschort

disposable onderleggers (celstofmatjes)

disposable nierbekkens

disposable gaasjes/tissues/ toiletpapier
- SZA-bak (ziekenhuis)
- aparte afvalzak (thuis)

speciaal gelabelde waszak (evt. scheiden; instelling/eigen wasgoed)

kant-en-klare vochtige baddoekjes
Let op: in de thuissituatie dient de patiënt deze zelf aan te schaffen bij de
thuiszorgwinkel en/of apotheek. Deze artikelen worden veelal niet vergoed door de
zorgverzekeraar.

po, urinaal of ander opvangmateriaal voor verschonen ileo -en urostoma

zo nodig pH-neutraal schoonmaakmiddel (bv. allesreiniger)

materiaal voor schoonmaken en verzorgen stoma

katheterzak voor verschonen urostoma
Werkwijze:
Algemeen:
 Zet alle benodigdheden klaar.
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
 Trek handschoenen en een overschort aan.
 Bied hulp aan de patiënt waar nodig.
 Leg een disposable onderlegger onder de plek waar lekkage kan optreden.
 Leg een opengevouwen onderlegger klaar met daarop een wegwerpbekken.
 Verwijder het stomamateriaal en deponeer dit in het bekken.
 Leg een vochtig gaasje op het stoma.
 Dek het bekken af door de onderlegger hieromheen te vouwen en deponeer dit direct
in de afvalzak.
 Breng zo snel mogelijk nieuw stomamateriaal aan.
Werkwijze bij ileostoma:

Laat de patiënt zo mogelijk naast het toilet zitten.
- Open de stomazak.
- Leeg de ileostomazak in het toilet met zoveel mogelijk gesloten deksel of afgedekt
met een disposable onderlegger.
- Neem aanhangende druppels van de uitloop van de stomazak af met toiletpapier
en deponeer deze in het toilet.

Wanneer de patiënt niet in staat is naast het toilet te zitten:
- Leeg de ileostoma leeglopen in een po of plastic opvangbak waarbij deze zoveel
mogelijk afgesloten is met een deksel of onderlegger.
- Beschouw de inhoud als besmet uitscheidingsmateriaal.
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
58
2128
2129
2130
2131
2132
2133
2134
2135
2136
2137
2138
2139
2140
2141
2142
2143
2144
2145
2146
2147
2148
2149
2150



Neem aanhangende druppels van de uitloop van de stomazak af met toiletpapier
en deponeer deze in de po of opvangbak.
Sluit de stomazak.
Indien nodig, kan nu het stomamateriaal vervangen worden volgens de werkwijze in
de instelling, zoals bij colonstoma.
Indien nodig, vervang het stomamateriaal zoals bij Werkwijze algemeen beschreven.
Werkwijze bij urostoma:

Sluit een katheterzak aan op het aftappunt van de urostomazak.

Houd een gaasje onder het aftappunt om eventuele druppels op te vangen.

Laat het urostomazakje leeglopen in de katheterzak.

Sluit de urostomazak.

Voer de katheterzak af.

Trek handschoenen uit.

Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
Extra informatie:
 Laat de patiënt indien mogelijk zelf de handelingen verrichten.
 Indien dit niet mogelijk is, worden de handelingen verricht door de verpleegkundige.
 In de thuissituatie:
- wordt het wasgoed apart verpakt of direct gewassen
- gaat afval apart verpakt bij het huisvuil
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
59
2151
2152
2153
2154
2155
2156
2157
2158
2159
2160
2161
2162
2163
2164
2165
2166
2167
2168
2169
2170
2171
2172
2173
2174
2175
2176
2177
2178
2179
2180
2181
2182
2183
2184
2185
2186
2187
2188
2189
2190
2191
2192
2193
Hoofdstuk 4. Patiënt verzorging en excreta
Paragraaf 4.2. Voorschriften patiënt
Werkblad 4.2.5. Braaksel
Toepassingsgebied:
 ziekenhuis
 (vervangende) thuissituatie
Benodigd materiaal:
 disposable onderleggers (celstofmatje)
 disposable nierbekkens of niet-disposable bakje
 disposable gaasjes/tissues/keukenrol
 SZA-bak (ziekenhuis)
 aparte afvalzak (thuis)
 zo nodig speciaal gelabelde waszak (evt. scheiden; instelling/eigen wasgoed)
 zo nodig PH-neutraal schoonmaakmiddel (bv. allesreiniger)
Werkwijze:
 Zorg dat disposable bakjes en tissues paraat staan.
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
 Trek handschoenen en een overschort aan.
 Bied hulp aan de patiënt waar nodig.
 Leg onder het hoofd van de liggende patiënt disposable onderleggers.
 Geef de cliënt voldoende tissues en (disposable) opvangmateriaal.
 In de thuissituatie wordt het opvangmateriaal geleegd in het toilet.
 Deponeer alle mogelijk met cytostatica besmette disposable materialen in een plastic
zakje. Deponeer dit zakje:
- SZA-bak (ziekenhuis)
- aparte afvalzak (thuis)
 Trek handschoenen en overschort uit.
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
Extra informatie:
Kort na een orale toediening (vuistregel: 2 uur) is een hoge dosis cytostatica in het
braaksel aanwezig.
 Laat de patiënt indien mogelijk zelf de handelingen verrichten.
 Indien dit niet mogelijk is, worden de handelingen verricht door de professional.
 In de thuissituatie:
- wordt het wasgoed apart verpakt of direct gewassen
- gaat afval apart verpakt bij het huisvuil
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
60
2194
2195
2196
2197
2198
2199
2200
2201
2202
2203
2204
2205
2206
2207
2208
2209
2210
2211
2212
2213
2214
2215
2216
2217
2218
2219
2220
2221
2222
2223
2224
2225
2226
2227
2228
Hoofdstuk 4. Patiënt verzorging en excreta
Paragraaf 4.2. Voorschriften patiënt
Werkblad 4.2.6. Sputum ophoesten
Toepassingsgebied:
 ziekenhuis
 (vervangende) thuissituatie
Benodigd materiaal:
 handschoenen
 disposable opvangmateriaal (bv. sputumbeker)
 disposable gaasjes/tissues/ keukenrol
 SZA-bak (ziekenhuis)
 aparte afvalzak (thuis)
Werkwijze:
 Zorg dat voldoende tissues en opvangmateriaal paraat staan.
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
 Trek handschoenen aan.
 Bied hulp aan de patiënt waar nodig.
 Leg onder het hoofd van de liggende patiënt disposable onderleggers.
 Geef de cliënt voldoende tissues en (disposable) opvangmateriaal.
 In de thuissituatie wordt disposable opvangmateriaal geleegd in het toilet en in een
aparte afvalzak gedaan.
 In het ziekenhuis wordt de opvangbak/materiaal volledig geplaatst in de SZA-bak.
 Trek handschoenen uit.
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
Extra informatie:
 In de thuissituatie:
- wordt het wasgoed apart verpakt of direct gewassen
- gaat afval apart verpakt bij het huisvuil
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
61
2229
2230
2231
2232
2233
2234
2235
2236
2237
2238
2239
2240
2241
2242
2243
2244
2245
2246
2247
2248
2249
2250
2251
2252
2253
2254
2255
2256
2257
2258
2259
2260
2261
2262
2263
2264
2265
2266
2267
2268
2269
2270
2271
Hoofdstuk 4. Patiënt verzorging en excreta
Paragraaf 4.2. Voorschriften patiënt
Werkblad 4.2.7. Wondverzorging
Toepassingsgebied:
 ziekenhuis
 (vervangende) thuissituatie
Benodigd materiaal:
 handschoenen
 zo nodig overschort
 zo nodig disposable onderleggers (celstofmatje)
 disposable nierbekkens
 disposable wondmateriaal
 SZA-bak (ziekenhuis)
 aparte afvalzak (thuis)
 zo nodig speciaal gelabelde waszak (evt. scheiden; instelling/ igen wasgoed)
 zo nodig pH-neutraal schoonmaakmiddel (bv. allesreiniger)
Werkwijze:
 Zet alle benodigdheden klaar.
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
 Trek handschoenen aan.
 Gebruik disposable onderleggers.
 Leg een opengevouwen onderlegger klaar met daarop een disposable bekken.
 Voer de wondverzorging uit.
 Deponeer alle mogelijk met cytostatica besmette disposable materialen in het
disposable bekken, deponeer dit:
- SZA-bak (ziekenhuis)
- aparte afvalzak (thuis)
 Trek de handschoenen uit.
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
Extra informatie:
Cytostatica vertraagt de wondgenezing.

Laat de patiënt, indien mogelijk, zelf de handelingen verrichten.

Indien dit niet mogelijk is worden de handelingen verricht door de professional.

In de thuissituatie:
- wordt het wasgoed apart verpakt of direct gewassen
- gaat afval apart verpakt bij het huisvuil
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
62
2272
Hoofdstuk 4. Patiënt verzorging en excreta
2273
Paragraaf 4.3. Medische handelingen
2274
2275
2276
2277
2278
2279
2280
2281
2282
2283
2284
2285
Werkblad 4.3.1. Afname en verwerken van bloedmonsters
2286
2287
2288
2289
2290
2291
2292
2293
2294
2295
2296
2297
2298
2299
2300
2301
2302
2303
2304
2305
2306
2307
2308
2309
2310
2311
2312
2313
2314
2315
2316
2317
2318
2319
2320
2321
2322
Benodigd materiaal:
 handschoenen
 materialen voor bloedafname:
- bloedbuizen
- prikhuls
- naald
- formulieren
- stuwband
- gaasjes
- chloorhexidine
 disposable onderlegger (celstofmatje)
 SZA-bak (ziekenhuis)
 aparte afvalzak (thuis)
 naaldenbeker
Toepassingsgebied:
 ziekenhuis
 (vervangende) thuissituatie
 trombosedienst
Professional(s): voorbehouden handeling
 medewerker laboratorium
 verpleegkundige
 arts
Werkwijze:
Bloedafname:
 Leg de benodigdheden klaar binnen handbereik.
 Leg onder de afnameplaats een disposable onderlegger.
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
 Trek handschoenen aan.
 Neem bloed af volgens protocol, maak altijd gebruik van een gesloten systeem.
 Zorg direct voor verdere verwerking van de bloedmonsters volgens afspraak
laboratorium.
 Deponeer alle mogelijk met cytostatica besmette disposable materialen in een plastic
zakje. Deponeer dit zakje:
- SZA-bak (ziekenhuis)
- aparte afvalzak (thuis)
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
Pipetteren van plasma:
 Leg de benodigdheden klaar binnen handbereik.
 Leg een disposable onderlegger op het werkvlak.
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
 Trek handschoenen aan.
 Centrifugeer het bloed volgens protocol.
 Vervang de handschoenen.
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
63
2323
2324
2325
2326
2327
2328
2329
2330
2331
2332
2333
2334







Verwijder boven het werkvlak voorzichtig de dop/afsluitstrip van de bloedbuis.
Breng in kleine hoeveelheden het plasma over in het buisje.
Deponeer alle gebruikte disposable materialen, met de handschoenen in de SZA-bak.
Doe nieuwe handschoenen aan.
Plaats het buisje in de vriezer (de -20 of de -80 vriezer).
Deponeer alle gebruikte disposable materialen, met de handschoenen in de SZA-bak.
Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
Extra informatie:
 In de thuissituatie:
- wordt het wasgoed apart verpakt of direct gewassen
- gaat afval apart verpakt bij het huisvuil
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
64
2335
2336
2337
2338
2339
2340
2341
2342
2343
2344
2345
2346
2347
2348
2349
2350
2351
2352
2353
2354
2355
2356
2357
2358
2359
2360
2361
2362
2363
2364
2365
2366
2367
2368
2369
2370
2371
2372
2373
2374
2375
2376
2377
2378
2379
2380
2381
2382
2383
2384
2385
2386
2387
2388
Hoofdstuk 4. Patiënt verzorging en excreta
Paragraaf 4.3. Medische handelingen
Werkblad 4.3.2. Ascitespunctie/drainage
Toepassingsgebied:
 ziekenhuis
 (vervangende) thuissituatie
Benodigd materiaal:
 handschoenen
 steriele handschoenen
 overschort
 steriele gaasjes
 chloorhexidine
 disposable onderlegger (celstofmatje)
 SZA-bak (ziekenhuis)
 aparte afvalzak (thuis)
 urinedrainage opvangzak van 4000 ml, zonder afpunttap
 kocher/klemmetje
Werkwijze:
Uitvoeren ascitespunctie (alleen door arts of verpleegkundig specialist):
 Leg de benodigdheden klaar binnen handbereik.
 Voorzie de plaats waar lekkage kan optreden van disposable onderlegger.
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
 Trek steriele handschoenen en een overschort aan.
 Breng volgens protocol ascitesnaald in.
 Leg een gesloten systeem aan, zodat het ascitesvocht veilig opgevangen kan worden.
Vervangen opvangzak (bij productie van ≥ dan 3500 ml)
 Leg de benodigdheden klaar binnen handbereik.
 Voorzie de plaats waar lekkage kan optreden van een disposable onderlegger.
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
 Trek handschoenen aan.
 Zet een kocher/klemmetje op de slang.
 Koppel drainagezak los, houdt een gaasje bij de slang om spatten te voorkomen, en
plaats dopje op de slang.
 Deponeer oude drainagezak in de SZA-bak, met de handschoenen.
 Vervang de handschoenen.
 Bevestig nieuwe drainagezak en verwijder kocher/klemmetje.
 Deponeer alle mogelijk met cytostatica besmette disposable materialen in een plastic
zakje. Deponeer dit zakje:
- SZA-bak (ziekenhuis)
- aparte afvalzak (thuis)
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
Verwijderen ascitesdrainage (bij geen/ nauwelijks productie):
 Leg de benodigdheden klaar binnen handbereik.
 Voorzie de plaats waar lekkage kan optreden van een disposable onderlegger.
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
 Trek handschoenen aan.
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
65
2389
2390
2391
2392
2393
2394
2395
2396
2397
2398
2399
2400
2401
2402
2403
2404






De ascitesdrainage met verbindingslijn en opvangzak in zijn geheel verwijderen. Houdt
een gaas bij insteekplaats punctie tijdens verwijderen naald om druppels op te kunnen
vangen.
Deponeer alle mogelijk met cytostatica besmette disposable materialen in een plastic
zakje. Deponeer dit zakje:
- SZA-bak (ziekenhuis)
- aparte afvalzak (thuis)
Vervang de handschoenen.
Plak een pleister op de insteekopening.
Deponeer alle gebruikte disposable materialen, met handschoenen in SZA-bak.
Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
Extra informatie:
 In de thuissituatie:
- wordt het wasgoed apart verpakt of direct gewassen
- gaat afval apart verpakt bij het huisvuil
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
66
2405
2406
2407
2408
2409
2410
2411
2412
2413
2414
2415
2416
2417
2418
Hoofdstuk 4. Patiënt verzorging en excreta
2419
2420
2421
2422
2423
2424
2425
2426
2427
2428
2429
2430
2431
2432
2433
2434
2435
2436
2437
2438
2439
2440
2441
2442
2443
2444
2445
2446
2447
2448
2449
2450
2451
2452
2453
Benodigd materiaal:
 SZA-bak (ziekenhuis)
 aparte afvalzak (thuis)
 handschoenen
 disposable onderlegger (celstofmatje)
 weegschaal (geschikt als bovenweger)
 zo mogelijk een po met gewichtsaanduiding
 urinaal met goed leesbare maatverdeling
Paragraaf 4.3. Medische handelingen
Werkblad 4.3.3. Meten van urineproductie
Toepassingsgebied:
 (vervangende) thuissituatie
Professional(s): voorbehouden handeling
 verpleegkundige
 verzorgende
 arts
Werkwijze:
 Instrueer de patiënt na elk gebruik van po of urinaal deze direct te (laten) legen.
 Bij gebruik van de po, altijd een disposable onderlegger gebruiken.
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
 Trek handschoenen aan.
 Breng de po/urinaal naar het toilet.
 Lees het volume af:
- Urinaal: door middel van maataanduiding
- Po: door middel van weegschaal of po met gewichtsaanduiding
 Voor gebruik pospoeler in het ziekenhuis:
- Open pospoeler met de voet..
- Plaats po of urinaal in de pospoeler.
- Start pospoeler met behulp van voetbediening.
 Trek handschoenen uit.

Deponeer alle mogelijk met cytostatica besmette disposable materialen in een plastic
zakje. Deponeer dit zakje in een aparte afvalzak.

Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
Extra informatie:
 Het meten van urine wordt bij voorkeur niet gedaan, wanneer de patiënt zich in de
risicoperiode bevindt
 Laat de patiënt indien mogelijk zelf de handelingen verrichten.
 Indien dit niet mogelijk is, worden de handelingen verricht door de verpleegkundige.
 In de thuissituatie:
- wordt het wasgoed apart verpakt of direct gewassen
- gaat afval apart verpakt bij het huisvuil
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
67
2454
2455
2456
2457
2458
2459
2460
2461
2462
2463
2464
2465
2466
2467
2468
2469
2470
2471
2472
2473
2474
2475
2476
2477
2478
2479
2480
2481
2482
2483
2484
2485
2486
2487
2488
2489
2490
2491
2492
2493
2494
2495
2496
2497
2498
2499
2500
2501
2502
2503
2504
2505
2506
2507
Hoofdstuk 4. Patiënt verzorging en excreta
Paragraaf 4.3. Medische handelingen
Werkblad 4.3.4. Verzamelen van 24-uurs urine (al dan niet in zuurkast)
Toepassingsgebied:
 ziekenhuis
Benodigd materiaal:
 handschoenen
 steriele handschoenen
 overschort
 goed afsluitbare urinebokaal
 disposable onderlegger (celstofmatje)
 SZA-bak (ziekenhuis)
 zo mogelijk zuurkast
 tissues
 schoonmaakmateriaal
 PH-neutraal schoonmaakmiddel
Werkwijze:
 Leg de benodigdheden klaar binnen handbereik.
 Leg een disposable onderlegger onder de bokalen voor het verzamelen van de 24uurs urine.
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
 Trek handschoenen en een overschort aan.
 Zonder gebruik van zuurkast:
- Giet de urine vanuit po/urinaal of katheterzak voorzichtig over in de bokaal, zonder
te spetteren.
- Voorkom spetters door, langs of tegen de wand van de bokaal te schenken.
- Tijdens het aftappen en/of overschenken moeten aanhangende druppels met een
tissue worden afgenomen.
- De onderlegger moet tenminste eenmaal per 24 uur worden verschoond. Als de
onderlegger zichtbaar besmet is, dient deze direct te worden vervangen.
- Gebruikte onderlegger deponeren in SZA-bak.
- Maak het werkblad schoon.
- Deponeer alle gebruikte disposable materialen, met de handschoenen in de SZAbak.
 Met gebruik van zuurkast:
- Schuif het raam van de zuurkast omhoog.
- Plaats de urinaal/po/urinezak in de zuurkast.
- Sluit het raam zover mogelijk; het raam mag maximaal 50 cm open staan.
- Giet de urine vanuit po/urinaal of katheterzak voorzichtig over in de bokaal, zonder
te spetteren.
- Voorkom spetters door, langs of tegen de wand van de bokaal te schenken.
- Tijdens het aftappen en/of overschenken moeten aanhangende druppels met een
tissue worden afgenomen.
- De onderlegger moet tenminste eenmaal per 24 uur worden verschoond. Als de
onderlegger zichtbaar besmet is, dient deze direct te worden vervangen.
- Gebruikte onderlegger deponeren in SZA-bak.
- Maak het werkblad schoon.
- Schuif het raam omhoog.
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
68
2508
2509
2510
2511
2512
2513
2514
2515
2516
2517
2518
2519
2520
-






Deponeer alle gebruikte disposable materialen, met de handschoenen in de SZAbak.
- Sluit het raam van de zuurkast.
Trek nieuwe handschoenen aan.
Open pospoeler met de voet.
Plaats po of urinaal in pospoeler.
Start pospoeler met behulp van voetbediening.
Trek handschoenen uit en deponeer ze in SZA-bak.
Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
Extra informatie:
Het verzamelen van urine wordt bij voorkeur niet gedaan wanneer de patiënt zich in de
risicoperiode bevindt.
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
69
2521
2522
2523
2524
2525
2526
2527
2528
2529
2530
2531
2532
2533
2534
2535
Hoofdstuk 4. Patiënt verzorging en excreta
2536
2537
2538
2539
2540
2541
2542
2543
2544
2545
2546
2547
2548
2549
2550
2551
2552
2553
2554
2555
Benodigd materiaal:
 SZA-bak (ziekenhuis)
 aparte afvalzak (thuis)
 handschoenen
 overschort
 gezichtsbescherming
 disposable bakje met NaCl 0,9%
 uitzuigkatheter en/of mondzuiger
 ophangklem
 gaasjes
 tissues
 disposable onderlegger (celstofmatje)
 disposable sputumbekers (zo mogelijk met cytostatica gevarenaanduiding)
 uitzuigopvangbak
2556
2557
2558
2559
2560
2561
2562
2563
2564
2565
2566
2567
2568
2569
2570
2571
2572
2573
Paragraaf 4.3. Medische handelingen
Werkblad 4.3.5. Uitzuigen en verwisselen sputumopvangbak
Toepassingsgebied:
 ziekenhuis
 (vervangende) thuissituatie
Professional(s): voorbehouden handeling
 arts
 verpleegkundige
 verpleegkundig specialist
Werkwijze:
Volg het standaardprotocol rondom het uitzuigen.
Uitzuigen sputum:
 Leg de benodigdheden klaar binnen handbereik.
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
 Trek handschoenen en een overschort aan.
 Zet de gezichtsbescherming op.
 Leg een onderlegger vlakbij de plaats van uitzuigen.
 Bevestig een schone uitzuigkatheter of mondzuiger aan uitzuigslang.
 Breng uitzuigkatheter of mondzuiger in mond, stoma of canule van patiënt.
 Ga naast de patiënt staan.
 Zuig het sputum volgens protocol weg.
 Veeg uitzuigkatheter of mondzuiger af met een gaasje.
 Spoel uitzuigkatheter of mondzuiger door met NaCl 0,9% uit bakje.
 Herhaal dit tot dat er geen sputum aanwezig is.
 Koppel uitzuigkatheter of mondzuiger af.
 Deponeer alle mogelijk met cytostatica besmette disposable materialen in een plastic
zakje. Deponeer dit zakje:
- SZA-bak (ziekenhuis)
- aparte afvalzak (thuis)
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
70
2574
2575
2576
2577
2578
2579
2580
2581
2582
2583
2584
2585
2586
2587
2588
2589
2590
Vervangen opvangbak:
 Leg de benodigdheden klaar binnen handbereik.
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
 Trek handschoenen en een overschort aan.
 Koppel slangen los.
 Druk de dopjes van de opvangbak goed dicht.
 Verwijder de opvangbak uit de container.
 Deponeer alle mogelijk met cytostatica besmette disposable materialen in een plastic
zakje. Deponeer dit zakje:
- SZA-bak (ziekenhuis)
- aparte afvalzak (thuis)
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
Extra informatie:
 In de thuissituatie:
- wordt het wasgoed apart verpakt of direct gewassen
- gaat afval apart verpakt bij het huisvuil
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
71
2591
2592
2593
2594
2595
2596
2597
2598
2599
2600
2601
2602
2603
2604
2605
2606
2607
2608
2609
2610
2611
2612
2613
2614
2615
2616
2617
2618
2619
2620
2621
2622
2623
2624
2625
2626
2627
2628
2629
2630
2631
2632
2633
2634
2635
2636
2637
2638
2639
2640
2641
2642
Hoofdstuk 4. Patiënt verzorging en excreta
Paragraaf 4.3. Medische handelingen
Werkblad 4.3.6. Contact met pleuravocht: verwisselen drainagepot en pleurapunctie
Toepassingsgebied:
 ziekenhuis
 (vervangende) thuissituatie
Professional(s): Voorbehouden handeling
 verpleegkundig specialist
 verpleegkundige
 specialist
Benodigd materiaal:
 SZA-bak (ziekenhuis)
 aparte afvalzak (thuis)
 disposable onderlegger (celstofmatje)
 handschoenen
 kocher/klemmetje (2x)
 steriel gaas
 bekend zijn met de plaats van het calamiteitenmateriaal
Bij pleurapunctie:
 labbuisje
 steriele spuit + naald voor punctie
 overschort
Werkwijze:
Volg het standaardprotocol pleuradrainage.
Verwisselen pleuradrainagepot:
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
 Voorzie de plaats waar lekkage kan optreden van een disposable onderlegger.
 Trek handschoenen aan.
 Verwijder de verbandmiddelen.
 Klem de thoraxdrain af met behulp van de kocher(s)/klemmetje(s).
 Koppel slang van het pleuradrainagesysteem los van de pleuradrain.
 Vang met gaas eventuele druppels op.
 Deponeer het systeem, samen met de handschoenen, direct in SZA-bak.
 Was de handen en trek nieuwe handschoenen aan.
 Sluit het nieuwe pleuradrainagesysteem volgens protocol aan.
 Verwijder de kochers van de thoraxdrain.
 Deponeer alle mogelijk met cytostatica besmette disposable materialen, samen met
handschoenen in SZA-bak.
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
Pleurapunctie (door arts):
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
 Plaats onder het punctiegebied een disposable onderlegger.
 Trek handschoenen aan.
 Draag bij gevaar voor spetteren een overschort.
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
72
2643
2644
2645
2646
2647
2648
2649
 De verpleegkundige assisteert de arts volgens protocol.
 Spuit voorzichtig, boven een disposable onderlegger, de injectiespuit met pleuravocht,
onder een hoek van 45 graden leeg in het laboratoriumbuisje.
 Draag bij gevaar voor spetteren een overschort.
 Deponeer alle mogelijk met cytostatica besmette disposable materialen, samen met
handschoenen in SZA-bak.
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
2650
2651
2652
2653
Extra informatie:
 In de thuissituatie:
- wordt het wasgoed apart verpakt of direct gewassen
- gaat afval apart verpakt bij het huisvuil
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
73
2654
2655
2656
2657
2658
2659
2660
2661
2662
2663
2664
2665
2666
2667
2668
2669
2670
2671
2672
2673
2674
2675
2676
2677
2678
2679
2680
2681
2682
2683
2684
2685
2686
2687
2688
2689
2690
2691
2692
2693
2694
2695
2696
2697
2698
2699
2700
2701
Hoofdstuk 4. Patiënt verzorging en excreta
Paragraaf 4.3. Medische handelingen
Werkblad 4.3.7. Verwisselen redonpot
Toepassingsgebied:
 ziekenhuis
 (vervangende) thuissituatie
Benodigd materiaal:
 SZA-bak (ziekenhuis)
 aparte afvalzak (thuis)
 handschoenen
 overschort
 steriele gaasjes
 chloorhexidine
 disposable onderlegger (celstofmatje)
 disposable sputumbekers (zo mogelijk met cytostatica gevarenaanduiding)
 nieuwe redonpot
Werkwijze:
 Leg de benodigdheden klaar binnen handbereik.
 Voorzie de plaats waar lekkage kan optreden van een disposable onderlegger.
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
 Trek handschoenen en een overschort aan.
 Sluit de klem op de slang van de redonpot en sluit de klem op de redonpot.
 Koppel de slang los van de redonpot en houd een steriel gaas bij slang om druppels
op te vangen.
 Deponeer de redonpot direct in een plastic zakje. Deponeer dit zakje:
- SZA-bak (ziekenhuis)
- aparte afvalzak (thuis)

Vervang de handschoenen.
 Desinfecteer de aansluiting van de slang van de redonpot met een in chloorhexidine
gedrenkt gaasje.
 Koppel de nieuwe pot aan de slang van de redonpot.
 Open de 2 klemmen.
 Deponeer alle mogelijk met cytostatica besmette disposable materialen in een plastic
zakje. Deponeer dit zakje:
- SZA-bak (ziekenhuis)
- aparte afvalzak (thuis)
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
Extra informatie:
 In de thuissituatie:
- wordt het wasgoed apart verpakt of direct gewassen
- gaat afval apart verpakt bij het huisvuil
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
74
2702
2703
2704
2705
2706
2707
2708
2709
2710
Hoofdstuk 4. Patiënt verzorging en excreta
2711
2712
2713
2714
2715
2716
2717
2718
2719
2720
2721
2722
2723
2724
2725
2726
2727
2728
2729
2730
2731
Benodigd materiaal:
 SZA-bak (ziekenhuis)
 aparte afvalzak (thuis)
 disposable onderlegger (celstofmatje)
 handschoenen
 gaas
 maagvochtopvangzak zonder afpunttap
 bekend zijn met de plaats van de calamiteitenmateriaal
 kocher/klemmetje
2732
2733
2734
2735
2736
2737
2738
2739
2740
2741
2742
2743
2744
2745
Paragraaf 4.3. Medische handelingen
Werkblad 4.3.8. Verwisselen maagvochtopvangzak
Toepassingsgebied:
 ziekenhuis
 (vervangende) thuissituatie
Werkwijze:
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
 Trek handschoenen aan.
 Voorzie de plaats waar lekkage kan optreden van een disposable onderlegger.
 Zet een kocher/klemmetje op de maaghevel.
 Verwijder de volle maagvochtopvangzak, houd een gaas onder het uiteinde van de
maaghevelslang om druppels op te vangen.
 Deponeer de volle maagvochtopvangzak met handschoenen direct in een plastic zakje.
Deponeer dit zakje:
- SZA-bak (ziekenhuis)
- aparte afvalzak (thuis)
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
 Trek handschoenen aan.
 Sluit de schone zak aan.
 verwijder kocher/klemmetje
 Deponeer alle mogelijk met cytostatica besmette disposable materialen in een plastic
zakje. Deponeer dit zakje:
- SZA-bak (ziekenhuis)
- aparte afvalzak (thuis)
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
Extra informatie:
 In de thuissituatie:
- wordt het wasgoed apart verpakt of direct gewassen
- gaat afval apart verpakt bij het huisvuil
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
75
2746
2747
2748
2749
2750
2751
2752
2753
2754
2755
2756
2757
2758
2759
2760
2761
2762
2763
2764
2765
2766
2767
2768
2769
2770
2771
2772
2773
2774
2775
2776
2777
2778
2779
2780
2781
2782
2783
2784
2785
2786
2787
2788
2789
2790
Hoofdstuk 4. Patiënt verzorging en excreta
Paragraaf 4.3. Medische handelingen
Werkblad 4.3.9. Verwisselen wondvochtopvangzak
Toepassingsgebied:
 ziekenhuis
 (vervangende) thuissituatie
Benodigd materiaal:
 chloorhexidine
 disposable onderlegger (celstofmatje)
 handschoenen
 wondvochtopvangzak zonder afpunttap
 bekend zijn met de plaats van de calamiteitenmateriaal
 kocher/klemmetje
Werkwijze:
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
 Voorzie de plaats waar lekkage kan optreden van disposable onderlegger.
 Trek handschoenen aan.
 Zet een kocher/klemmetje op de drain.
 Verwijder de volle wondopvangzak, houd een gaasje onder de drainslang om druppels
op te vangen.
 Deponeer de volle wondopvangzak met de handschoenen direct in een plastic zakje.
Deponeer dit zakje:
- SZA-bak (ziekenhuis)
- aparte afvalzak (thuis)
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
 Trek nieuwe handschoenen aan.
 Desinfecteer de aansluiting drain met een in chloorhexidine gedrenkt gaasje.
 Sluit de schone zak aan.
 Maak de kocher/klemmetje los.
 Deponeer alle mogelijk met cytostatica besmette disposable materialen in een plastic
zakje. Deponeer dit zakje:
- SZA-bak (ziekenhuis)
- aparte afvalzak (thuis)
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
Extra informatie:
 In de thuissituatie:
- wordt het wasgoed apart verpakt of direct gewassen
- gaat afval apart verpakt bij het huisvuil
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
76
2791
2792
2793
2794
2795
2796
2797
2798
2799
2800
2801
2802
2803
2804
2805
2806
2807
2808
2809
2810
2811
2812
2813
2814
2815
2816
2817
2818
2819
2820
2821
2822
2823
2824
2825
2826
2827
2828
2829
2830
2831
2832
2833
Hoofdstuk 4. Patiënt verzorging en excreta
Paragraaf 4.3. Medische handelingen
Werkblad 4.3.10. Verwisselen van een katheterzak
Toepassingsgebied:
 ziekenhuis
 (vervangende) thuissituatie
Benodigd materiaal:
 SZA-bak (ziekenhuis)
 aparte afvalzak (thuis)
 disposable onderlegger (celstofmatje)
 handschoenen
 gaas
 katheterzak zonder afpunttap
 bekend zijn met de plaats van het calamiteitenmateriaal
Werkwijze:
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
 Trek handschoenen aan.
 Voorzie de plaats waar lekkage kan optreden van een disposable onderlegger.
 Verwijder de volle zak, houd een gaas onder het uiteinde van de katheter om druppels
op te vangen.
 Deponeer de volle katheterzak met handschoenen direct in een plastic zakje. Deponeer
dit zakje:
- SZA-bak (ziekenhuis)
- aparte afvalzak (thuis)
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
 Trek nieuwe handschoenen aan.
 Sluit de schone katheterzak zonder aftappunt aan.
 Deponeer alle mogelijk met cytostatica besmette disposable materialen in een plastic
zakje. Deponeer dit zakje:
- SZA-bak (ziekenhuis)
- aparte afvalzak (thuis)
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
Extra informatie:
 In de thuissituatie:
- wordt het wasgoed apart verpakt of direct gewassen
- gaat afval apart verpakt bij het huisvuil
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
77
2834
2835
2836
2837
2838
2839
2840
2841
2842
2843
2844
2845
2846
2847
2848
2849
2850
2851
2852
2853
2854
2855
2856
2857
2858
2859
2860
Hoofdstuk 4. Patiënt verzorging en excreta
Paragraaf 4.3. Medische handelingen
Werkblad 4.3.11. Onderzoeks-/therapeutische handelingen met kortdurend
huidcontact
Toepassingsgebied:
Alle individuele handelingen tussen (para)medicus en patiënt eventueel met gebruik van
behandel-/onderzoekstafel
 ziekenhuis
 (vervangende) thuissituatie
Benodigd materiaal:
 geen extra benodigde materialen
Werkwijze:
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
 Voorkom direct contact tussen eigen kleding en patiënt.
 Voer de handelingen uit met uitsluitend handcontact.
 Na patiëntencontact: Was de handen met water en zeep.
Extra informatie:
 In de thuissituatie:
- wordt het wasgoed apart verpakt of direct gewassen
- gaat afval apart verpakt bij het huisvuil
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
78
2861
2862
2863
2864
2865
2866
2867
2868
2869
2870
2871
2872
2873
2874
2875
2876
2877
2878
2879
2880
2881
2882
2883
2884
2885
2886
2887
2888
2889
2890
2891
2892
Hoofdstuk 4. Patiënt verzorging en excreta
Paragraaf 4.3. Medische handelingen
Werkblad 4.3.12. Therapeutische handelingen met intensief huidcontact
Toepassingsgebied:
Alle individuele handelingen tussen (para)medicus en patiënt eventueel met gebruik van
behandel-/onderzoekstafel:
 ziekenhuis
 (vervangende) thuissituatie
Benodigd materiaal:
 handschoenen
 SZA-bak (ziekenhuis)
 aparte afvalzak (thuis)
Werkwijze:
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
 Draag handschoenen vanaf het eerste therapeutisch huidcontact.
 Voorkom direct contact tussen eigen kleding en patiënt.
 Voer de behandeling uit met uitsluitend hand-contact.
 Deponeer de handschoenen in een plastic zakje. Deponeer dit zakje:
- SZA-bak (ziekenhuis)
- aparte afvalzak (thuis)
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
Extra informatie:
 In de thuissituatie:
- wordt het wasgoed apart verpakt of direct gewassen
- gaat afval apart verpakt bij het huisvuil
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
79
2893
2894
2895
2896
2897
2898
2899
2900
2901
2902
2903
2904
2905
2906
2907
2908
2909
2910
2911
2912
Hoofdstuk 4. Patiëntverzorging en excreta
2913
2914
2915
2916
2917
2918
2919
2920
2921
2922
2923
2924
2925
2926
2927
2928
2929
2930
2931
2932
2933
2934
Werkwijze:

Bedek de behandeltafel met een schone afdekhoes, handdoeken, of
onderzoeksbankpapier.

Voorkom direct contact tussen eigen kleding en patiënt.

Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.

Trek handschoenen aan bij intensief contact met patiënt (bij onderzoek/ behandeling).

Voer de behandeling uit met uitsluitend handcontact.

Verwijder de afdekhoes, handdoeken of onderzoeksbankpapier na de behandeling.

Afvoeren van wasgoed zoals afdekhoes en handdoeken:
- in speciaal gelabelde waszak (ziekenhuis)
- in aparte waszak (praktijk)

Deponeer alle mogelijk met cytostatica besmette disposable materialen in een plastic
zakje. Deponeer dit zakje:
- SZA-bak (ziekenhuis)
- aparte afvalzak (thuis)
Paragraaf 4.3. Medische handelingen
Werkblad 4.3.13. Handelingen met behandeltafel
Toepassingsgebied:
Bij gebruik van behandel-/onderzoekstafel
 (para)medicus
 ziekenhuis
 praktijk
Benodigd materiaal:

handschoenen

schone afdekhoes, handdoeken of onderzoeksbankpapier

SZA-bak (ziekenhuis)

aparte afvalzak (praktijk)

speciaal gelabelde waszak (ziekenhuis)

aparte waszak (praktijk)
Extra informatie:
Gebruik handschoenen bij intensief contact met patiënt tijdens onderzoek of behandeling.
Raadpleeg bij ernstige vervuiling werkblad 5.1.1 ‘schoonmaak bedden’
 In de praktijksituatie:
- wordt het wasgoed apart verpakt of direct gewassen
- gaat afval apart verpakt bij het huisvuil
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
80
2935
Hoofdstuk 5. Schoonmaakrichtlijnen
2936
Paragraaf 5.1. Schoonmaak materialen
2937
2938
2939
2940
2941
2942
2943
2944
2945
2946
2947
2948
2949
2950
2951
2952
2953
2954
2955
2956
2957
2958
2959
2960
2961
2962
2963
2964
2965
2966
2967
2968
2969
2970
2971
2972
2973
2974
2975
2976
2977
2978
2979
Werkblad 5.1.1. Schoonmaak bedden
Toepassingsgebied:
 ziekenhuis
 (vervangende) thuissituatie
Bijzonderheden:
Binnen het ziekenhuis kunnen lokale richtlijnen gelden ten aanzien van het afhalen van het
beddengoed en het aanbieden voor schoonmaak. Raadpleeg deze richtlijnen.
Benodigd materiaal:
 afvoeren van wasgoed incl. wasdoekjes:
- in speciaal gelabelde waszak (ziekenhuis)
- in aparte waszak (thuis)
 SZA-bak (ziekenhuis)
 aparte afvalzak (thuis)
 handschoenen
 schoonmaakdoek
Werkwijze:
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
 Zet alle benodigdheden klaar.
 Trek handschoenen aan.
 Werk van schoon naar vuil.
 Was het bed, matras en kussen met behulp van een schoonmaakdoek.
 Reinig altijd met goed uitgewrongen schoonmaakdoeken.
 Gebruikte doekjes niet uitspoelen in het sopwater.
 Droog alles na met een schone doek.
 Reinig de gebruikte, niet-disposable schoonmaakmaterialen met behulp van een
schoonmaakdoek.
 Afvoeren van wasgoed incl. wasdoekjes:
- in speciaal gelabelde waszak (ziekenhuis)
- in aparte waszak (thuis)
 Deponeer de handschoenen in een plastic zakje. Deponeer dit zakje:
- SZA-bak (ziekenhuis)
- aparte afvalzak (thuis)
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
Overige informatie:
 In de thuissituatie:
- wordt het wasgoed apart verpakt of direct gewassen
- gaat afval apart verpakt bij het huisvuil
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
81
2980
2981
2982
2983
2984
2985
2986
2987
2988
2989
2990
2991
2992
2993
2994
2995
2996
2997
2998
2999
3000
3001
3002
3003
3004
3005
3006
3007
3008
3009
3010
3011
3012
3013
3014
3015
3016
3017
3018
3019
3020
3021
3022
Hoofdstuk 5. Schoonmaakrichtlijnen
Paragraaf 5.1. Schoonmaak materialen
Werkblad 5.1.2. Schoonmaak infuuspompen en infuuspalen
Toepassingsgebied:
 ziekenhuis
 (vervangende) thuissituatie
Benodigd materiaal:
 handschoenen
 pH-neutraal schoonmaakmiddel
 schoonmaakmateriaal
 SZA-bak (ziekenhuis)
 aparte afvalzak (thuis)
 speciaal gelabelde waszak (ziekenhuis)
 aparte waszak (thuis)
Werkwijze:

Zet alle benodigdheden klaar.

Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.

Trek handschoenen aan.

Werk van schoon naar vuil.

Gebruikte doekjes niet uitspoelen in het sopwater.

Reinig altijd met goed uitgewrongen schoonmaakdoeken.

Maak infuuspaal en pomp schoon.

Droog daarna de pomp en paal na met een droge doek.

Afvoeren van gebruikte schoonmaakdoekjes:
- in speciaal gelabelde waszak (ziekenhuis)
- in aparte waszak (thuis)

Trek de handschoenen uit.

Deponeer de handschoenen in een plastic zakje. Deponeer dit zakje:
- SZA-bak (ziekenhuis)
- aparte afvalzak (thuis)
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
Extra informatie:
 In de thuissituatie:
- wordt het wasgoed apart verpakt of direct gewassen
- gaat afval apart verpakt bij het huisvuil
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
82
3023
3024
3025
3026
3027
3028
3029
3030
3031
3032
3033
3034
3035
3036
3037
3038
3039
3040
3041
3042
3043
3044
3045
3046
3047
3048
3049
3050
3051
3052
3053
3054
3055
3056
3057
3058
3059
3060
3061
3062
3063
3064
3065
3066
3067
3068
3069
Hoofdstuk 5. Schoonmaakrichtlijnen
Paragraaf 5.1. Schoonmaak materialen
Werkblad 5.1.3. Schoonmaak niet-disposable materialen
Toepassingsgebied:
 ziekenhuis
 (vervangende) thuissituatie
Benodigd materiaal:
 handschoenen
 SZA-bak (ziekenhuis)
 aparte afvalzak (thuis)
 speciaal gelabelde waszak (ziekenhuis)
 aparte waszak (thuis)
 indien nodig een bak voor sterilisatie van materialen
 PH-neutraal schoonmaakmiddel
 schoonmaakmateriaal
Werkwijze:

Zet alle benodigdheden klaar.

Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.

Trek handschoenen aan.

Werk van schoon naar vuil.

Reinig altijd met goed uitgewrongen schoonmaakdoeken.

Gebruikte doekjes niet uitspoelen in het sopwater.

Maak de materialen schoon.

Droog de materialen met een droge doek.

Leg materialen, wanneer nodig, in de bak voor sterilisatie.

Reinig de gebruikte, niet- disposable schoonmaakmaterialen.

Deponeer de gebruikte schoonmaakdoeken:
- in speciaal gelabelde waszak (ziekenhuis)
- in aparte waszak (thuis)

Trek de handschoenen uit.

Deponeer alle mogelijk met cytostatica besmette disposable materialen en de
handschoenen in een plastic zakje. Deponeer dit zakje:
- SZA-bak (ziekenhuis)
- aparte afvalzak (thuis)
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
Extra informatie:
 In de thuissituatie:
- wordt het wasgoed apart verpakt of direct gewassen
- gaat afval apart verpakt bij het huisvuil
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
83
3070
Hoofdstuk 5. Schoonmaakrichtlijnen
3071
Paragraaf 5.2. Schoonmaak ruimten
3072
3073
3074
3075
3076
3077
3078
3079
3080
3081
3082
3083
3084
3085
3086
3087
3088
3089
3090
3091
3092
3093
3094
3095
3096
3097
3098
3099
3100
3101
3102
3103
3104
3105
3106
3107
3108
3109
3110
3111
3112
3113
3114
3115
3116
3117
3118
3119
Werkblad 5.2.1. Schoonmaak sanitaire ruimten thuis
Toepassingsgebied:
 (vervangende) thuissituatie
Benodigd materiaal:
 handschoenen
 speciaal gelabelde waszak binnen handbereik
 wegwerptissues (wc- of keukenpapier)
 aparte afvalzak (thuis)
 aparte waszak (thuis)
 PH-neutraal schoonmaakmiddel
 schoonmaakmateriaal
Werkwijze:
 Zet alle benodigdheden klaar.
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
 Trek de handschoenen aan.
 Werk van schoon naar vuil.
 Reinig altijd met goed uitgewrongen schoonmaakdoeken.
 Gebruikte doekjes niet uitspoelen in het sopwater.
 Als er sprake is van zichtbare verontreiniging met uitscheidingsproducten verwijder dat
dan eerst met wegwerptissues (wc- of keukenpapier).
 Deponeer verontreinigde wegwerptissues in een plastic zakje.
 Deponeer dit zakje in een aparte afvalzak.
 Begin bij de deur en reinig eerst de vloer.
 Deponeer de schoonmaakdoek hierna bij het besmette wasgoed in een aparte
waszak.
 Gebruik voor verdere reiniging zoveel sopdoekjes als nodig zijn.
 Reinig vervolgens spiegels, lichtknoppen, wastafel en kranen.
 Reinig wanden.
 Reinig de toiletbril en de buitenkant van het toilet.
 Reinig vervolgens de binnenzijde van het toilet met de toiletborstel; indien nodig met
kalkverwijderaar. Na reinigen het toilet doorspoelen.
 Reinig als laatste de vloer nog een keer met een schone doek.
 Voer het gebruikte water af via het toilet.
 Spoel het toilet door.
 Deponeer niet-wegwerpsopdoekjes bij het besmette wasgoed in een aparte waszak.
 Trek de handschoenen uit.
 Deponeer alle mogelijk met cytostatica besmette disposable materialen en de
handschoenen in een plastic zakje. Deponeer dit zakje in een aparte afvalzak.
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
Extra informatie:
 In de thuissituatie:
- wordt het wasgoed apart verpakt of direct gewassen
- gaat afval apart verpakt bij het huisvuil
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
84
3120
3121
3122
3123
3124
3125
3126
3127
3128
3129
3130
3131
3132
3133
3134
3135
3136
3137
3138
3139
3140
3141
3142
3143
3144
3145
3146
3147
3148
3149
3150
3151
3152
3153
3154
3155
3156
3157
3158
3159
3160
3161
Hoofdstuk 5. Schoonmaakrichtlijnen
Paragraaf 5.2. Schoonmaak ruimten
Werkblad 5.2.2. Schoonmaak sanitaire ruimten ziekenhuis
Toepassingsgebied:
 ziekenhuis
Benodigd materiaal:
 handschoenen
 speciaal gelabelde waszak
 SZA-bak
 wegwerptissues
 PH-neutraal schoonmaakmiddel
 schoonmaakmateriaal
Werkwijze:

Zet alle benodigdheden klaar.

Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.

Trek handschoenen aan.

Werk van schoon naar vuil.

Reinig altijd met goed uitgewrongen schoonmaakdoeken.

Gebruikte doekjes niet uitspoelen in het sopwater.

Als er sprake is van zichtbare verontreiniging met uitscheidingsproducten verwijder
dat dan eerst met wegwerptissues.

Begin vanaf de deur en reinig eerst de vloer.

Reinig daarna de mogelijk veel aangeraakte oppervlakken, zoals deurkruk, kraan,
beugel, rand van de afvalbak.

Reinig wanden.

Reinig de toiletbril en de buitenkant van het toilet.

Reinig vervolgens de binnenzijde van het toilet met de toiletborstel; indien nodig met
kalkverwijderaar. Na reinigen het toilet doorspoelen.

Reinig als laatste de vloer nog een keer met een schone doek.

Voer het gebruikte water af via het toilet.

Deponeer de gebruikte schoonmaakdoeken in de speciaal gelabelde waszak.

Trek de handschoenen uit.

Deponeer ze in de SZA-bak.
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
85
3162
3163
3164
3165
3166
3167
3168
3169
3170
3171
3172
3173
3174
3175
3176
3177
3178
3179
3180
3181
3182
3183
3184
3185
3186
3187
3188
3189
3190
3191
3192
3193
3194
3195
3196
3197
3198
Hoofdstuk 5. Schoonmaakrichtlijnen
Paragraaf 5.2. Schoonmaak ruimten
Werkblad 5.2.3. Schoonmaak behandelkamer OBC, doorlichtkamer röntgen en
operatiekamer
Toepassingsgebied:
 ziekenhuis
Benodigd materiaal:
 handschoenen
 speciaal gelabelde waszak binnen handbereik
 SZA-bak binnen handbereik
 Schoonmaakmateriaal, waaronder een mop
Werkwijze:
 Zet alle benodigdheden klaar.
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
 Trek handschoenen aan.
 Reinig altijd met goed uitgewrongen schoonmaakdoeken.
 Gebruikte doekjes niet uitspoelen in het sopwater.
 Werk van schoon naar vuil en van hoog naar laag.
 Begin vanaf de deur en reinig eerst de mogelijk veel aangeraakte oppervlakken, zoals
deurkruk, kraan en dergelijke.
 Reinig daarna andere kritische plekken, zoals leuningen van stoelen, opbergrekjes,
buitenzijde en rand van de afvalbak en dergelijke.
 Reinig de vloer nat m.b.v. een mop, van schoon naar vuil; de OK-vloer wordt met
chloor gereinigd t.b.v. desinfectie.
 Reinig de gebruikte, niet- disposable schoonmaakmaterialen.
 Deponeer de gebruikte schoonmaakdoeken en mop na het schoonmaken in de
gelabelde waszak.
 Spoel de gebruikte materialen af met water.
 Trek de handschoenen uit.
 Deponeer ze in de SZA-bak.
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
86
3199
3200
3201
3202
3203
3204
3205
3206
3207
Hoofdstuk 5. Schoonmaakrichtlijnen
3208
3209
3210
3211
3212
3213
3214
3215
3216
3217
3218
3219
3220
3221
3222
3223
3224
3225
3226
3227
3228
3229
3230
3231
Benodigd materiaal:
Paragraaf 5.2. Schoonmaak ruimten
Werkblad 5.2.4. Schoonmaak toedieningsruimte
Toepassingsgebied:
 ziekenhuis





handschoenen
speciaal gelabelde waszak binnen handbereik
SZA-bak binnen handbereik
schoonmaakmateriaal
wisdoek
Werkwijze:













Zet alle benodigdheden klaar.
Was de handen.
Trek handschoenen aan.
Reinig altijd met goed uitgewrongen schoonmaakdoeken.
Gebruikte doekjes niet uitspoelen in het sopwater.
Werk van schoon naar vuil en van hoog naar laag, begin vanaf de deur en reinig eerst
de mogelijk veel aangeraakte oppervlakken, zoals deurkruk, kraan en dergelijke.
Reinig daarna andere kritische plekken , zoals leuningen van stoelen, opbergrekjes,
buitenzijde en rand van de afvalbak en dergelijke.
Reinig de gebruikte, niet disposable schoonmaakmaterialen.
Deponeer de gebruikte schoonmaakdoeken en mop na het schoonmaken in de
gelabelde waszak.
Spoel de gebruikte materialen af met water.
Trek de handschoenen uit.
Deponeer ze in de SZA-bak.
Was de handen conform de WIP-richtlijnen.
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
87
3232
3233
3234
3235
3236
3237
3238
3239
3240
3241
3242
3243
3244
3245
3246
3247
3248
3249
3250
3251
3252
3253
3254
3255
3256
3257
3258
3259
3260
3261
3262
3263
3264
3265
3266
3267
Hoofdstuk 5. Schoonmaakrichtlijnen
Paragraaf 5.2. Schoonmaak ruimten
Werkblad 5.2.5. Schoonmaak spoelruimte
Toepassingsgebied:
 ziekenhuis
Benodigd materiaal:
 handschoenen
 speciaal gelabelde waszak binnen handbereik
 SZA-bak binnen handbereik
 schoonmaakmateriaal, waaronder een mop
 wisdoek
Werkwijze:
 Zet alle benodigdheden klaar.
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
 Trek handschoenen aan.
 Was altijd met goed uitgewrongen schoonmaakdoeken.
 Gebruikte doekjes niet uitspoelen in het sopwater.
 Werk van schoon naar vuil en van hoog naar laag.
 Reinig daarna de veel aangeraakte oppervlakken, zoals aanrecht en po-spoeler.
 Reinig daarna andere kritische plekken, zoals deurkruk, kraan, beugels, rand van de
afvalbak en dergelijke.
 Reinig de vloer nat m.b.v. een mop, van schoon naar vuil..
 Reinig de gebruikte, niet-disposable schoonmaakmaterialen.
 Deponeer de gebruikte schoonmaakdoeken na het schoonmaken:
- in speciaal gelabelde waszak (ziekenhuis)
- in aparte waszak (thuis)
 Spoel de gebruikte materialen om met water
 Trek de handschoenen uit.
 Deponeer ze in de SZA-bak.
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
88
3268
3269
3270
3271
3272
3273
3274
3275
3276
3277
3278
3279
3280
3281
3282
3283
3284
3285
3286
3287
3288
3289
3290
3291
3292
3293
3294
3295
3296
3297
3298
3299
3300
3301
3302
3303
3304
3305
3306
3307
3308
3309
Hoofdstuk 5. Schoonmaakrichtlijnen
Paragraaf 5.2. Schoonmaak ruimten
Werkblad 5.2.6. Schoonmaak oefenruimte en trainingszaal
Toepassingsgebied:
 ziekenhuis
 praktijkruimte
e
 1 lijns-instelling
Benodigd materiaal:
 handschoenen
 SZA-bak (ziekenhuis)
 aparte afvalzak (praktijk)
 speciaal gelabelde waszak (ziekenhuis)
 aparte waszak (praktijk)
 schoonmaakmateriaal
 wisdoek
 wegwerptissues
Werkwijze:
 Zet alle benodigdheden klaar.
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
 Trek handschoenen aan.
 Reinig altijd met goed uitgewrongen schoonmaakdoeken.
 Gebruikte doekjes niet uitspoelen in het sopwater.
 Werk van schoon naar vuil en van hoog naar laag.
 Transpiratievocht op het trainingstoestel deppen met wegwerptissue .
 Wasgoed van de patiënt meegeven naar huis.
 Afvoeren van wasgoed zoals handdoeken:
- in speciaal gelabelde waszak (ziekenhuis)
- in aparte waszak (praktijk)
 Deponeer de gebruikte handschoenen in een plastic zakje. Deponeer dit zakje:
- SZA-bak (ziekenhuis)
- aparte afvalzak (praktijk)
Extra informatie:
 In de praktijksituatie:
- wordt het wasgoed apart verpakt of direct gewassen
- gaat afval apart verpakt bij het huisvuil
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
89
3310
3311
3312
3313
3314
3315
3316
3317
3318
3319
3320
3321
3322
3323
3324
3325
3326
3327
3328
3329
3330
3331
3332
3333
3334
3335
3336
3337
3338
3339
3340
3341
3342
3343
3344
3345
3346
3347
3348
3349
3350
3351
3352
3353
3354
3355
3356
3357
3358
3359
3360
3361
3362
3363
Hoofdstuk 5. Schoonmaakrichtlijnen
Paragraaf 5.2. Schoonmaak ruimten
Werkblad 5.2.7. Schoonmaak patiëntenkamer
Toepassingsgebied:
 ziekenhuis
 (vervangende) thuissituatie
Benodigd materiaal:
 handschoenen
 PH-neutraal schoonmaakmiddel
 schoonmaakdoekjes
 plastic zakje
 SZA-bak (ziekenhuis)
 aparte afvalzak (thuis)
 speciaal gelabelde waszak (ziekenhuis)
 aparte waszak (thuis)
Werkwijze:
 Zet alle benodigdheden klaar.
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
 Trek handschoenen aan.
 Werk van schoon naar vuil.
 Vul de emmer met water en een reinigingsmiddel.
 Leg een aantal schoonmaakdoekjes in het sop, haal alle schoonmaakdoekjes goed
uitgewrongen weer uit het sop.
 Reinig altijd met goed uitgewrongen schoonmaakdoeken.
 Gebruikte doekjes niet uitspoelen in het sopwater.
 Gebruik voor elk nieuw oppervlak een nieuwe doek.
 Reinig de veel aangeraakte oppervlakken als eerste.
 Reinig de vloer als laatste.
 Droog het oppervlak na met een droge doek.
 Verschoon het water na elke besmette ruimte, als ook de schoonmaakmaterialen.
 Deponeer de gebruikte schoonmaakdoeken na het schoonmaken:
- in speciaal gelabelde waszak (ziekenhuis)
- in aparte waszak (thuis)
 Reinig de niet-disposable materialen na gebruik met water.
 Trek de handschoenen uit.
 Deponeer alle mogelijk met cytostatica besmette disposable materialen zoals
handschoenen in een plastic zakje. Deponeer dit zakje:
- SZA-bak (ziekenhuis)
- aparte afvalzak (thuis)
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
Extra informatie:
 maak de met cytostatica besmetten patiëntenkamer(s) als laatste schoon
 werk rustig en nauwkeurig
 reserveer schoonmaakmaterialen voor ruimten die met cytostatica besmet zijn
 In de thuissituatie:
- wordt het wasgoed apart verpakt of direct gewassen
- gaat afval apart verpakt bij het huisvuil
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
90
3364
Hoofdstuk 6. Calamiteitenrichtlijnen
3365
Paragraaf 6.1. Personen
3366
3367
3368
3369
3370
3371
3372
3373
3374
3375
3376
3377
3378
3379
3380
3381
3382
3383
3384
3385
3386
3387
3388
3389
3390
3391
3392
3393
3394
3395
3396
3397
3398
3399
3400
3401
3402
3403
3404
3405
3406
3407
3408
3409
3410
3411
Werkblad 6.1.1. Cytostaticumbesmetting van kleding
Toepassingsgebied:
 ziekenhuis
 (vervangende) thuissituatie
Benodigd materiaal:
 calamiteitentas
 SZA-bak (ziekenhuis)
 aparte afvalzak (thuis)
 speciaal gelabelde waszak (ziekenhuis)
 aparte waszak (thuis)
 overschorten
 handschoenen
 slofjes over de schoenen
 wipes
 aparte waszak voor kleding en wasgoed
 crashkaart
 vloeibare zeep
 zo nodig inactivatievloeistof
 vervangende kleding
 celstofmatjes
Werkwijze:
 Blijf op de plaats van de besmetting, om verspreiding van het cytostaticum te
voorkomen.
 Waarschuw een collega.
 Laat de calamiteitentas en de SZA-bak of een aparte afvalzak halen.
 Laat de collega persoonlijke beschermingsmiddelen aantrekken (overschort/
handschoenen en overschoenen).
 De collega droogt/dept de kleding af van de besmette persoon met wipes.
 De besmette persoon trekt het gele overschort over de kleren aan.
 De besmette persoon trekt disposable sloffen over de schoenen aan.
 De besmette persoon verlaat de plaats van de calamiteit.
 De besmette persoon gaat naar de dichtstbijzijnde beschikbare douche.
 De besmette persoon trekt voorzichtig alle kleding uit en deponeert ze in de SZA-bak of
aparte afvalbak.
 De besmette persoon trekt als laatste de handschoenen uit en deponeert ze in de SZAbak of aparte afvalbak.
 De handen en de huid onder de kleding worden als besmet beschouwd.
 Spoel de besmette huid direct met veel water (gedurende 20 minuten) en was met
vloeibare zeep.
 Raadpleeg de crashkaart; in een enkel geval wordt een specifieke inactivatievloeistof
aanbevolen.
 Indien de huid beschadigd is, de wond beschouwen als extravasatie.
 Herhaal deze werkwijze bij iedereen van wie kleding besmet is geraakt.
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
91
3412
3413
3414
3415
3416
3417
 Behandel besmette kleding volgens het werkblad ‘calamiteit, reiniging besmet
wasgoed’.
 Raadpleeg de apotheker of nog aanvullende interventies moeten volgen.
 Was de handen met water en zeep.
 Vul het lokale arbeidsongevalformulier in.
 Zorg ervoor dat de calamiteitentas direct weer aangevuld wordt.
3418
3419
3420
3421
3422
3423
3424
3425
3426
3427
3428
3429
3430
3431
3432
3433
3434
3435
3436
3437
3438
3439
3440
3441
3442
3443
3444
3445
3446
3447
3448
3449
Thuis:
 Ga na waar besmetting heeft plaatsgevonden .
Bij lekkage van het infuussysteem
 Trek persoonlijke beschermingsmiddelen aan.
 Plaats celstofmatje onder de lekkage.
 Zet de pomp stil.
 Wikkel het geheel voorzichtig in 2e celstofmatje.
 Plaats het geheel in een plastic zak.
 Reinig de plaats van lekkage volgens werkblad niet-disposable materialen.
 Trek de persoonlijke beschermingsmiddelen uit.
 Was de handen met water en zeep.
 Neem contact op met het behandelend ziekenhuis (patiënt heeft contactnummers).
Bij kapotte/verkruimelde tabletten.
 Trek persoonlijke beschermingsmiddelen aan.
 Dep met een vochtige doek (niet te nat) de verkruimelde tabletten op.
 Reinig de aangedane huid met water en zeep.
 Trek de persoonlijke beschermingsmiddelen uit.
 Was de handen met water en zeep.
 Neem contact op met het behandelend ziekenhuis (patiënt heeft contactnummers).
Extra informatie:
 Blijf rustig.
 Blijf op de plaats van de besmetting, om verspreiding van het cytostaticum te
voorkomen.
e
 Voer handelingen uit met 2 persoon.
 Indien de huid beschadigd is, de wond beschouwen als extravasatie.
 In de thuissituatie:
- wordt het wasgoed apart verpakt of direct gewassen
- gaat afval apart verpakt bij het huisvuil
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
92
3450
3451
3452
3453
3454
3455
3456
3457
3458
3459
3460
3461
3462
3463
3464
3465
3466
3467
3468
3469
3470
3471
3472
3473
3474
3475
3476
3477
3478
3479
3480
3481
3482
3483
3484
3485
3486
3487
3488
3489
3490
3491
3492
3493
3494
3495
3496
3497
3498
3499
3500
Hoofdstuk 6. Calamiteitenrichtlijnen
Paragraaf 6.1. Personen
Werkblad 6.1.2. Cytostaticumbesmetting van de huid
Toepassingsgebied:
 ziekenhuis
 (vervangende) thuissituatie
Benodigdheden:
 calamiteitentas
 SZA-bak (ziekenhuis)
 aparte afvalzak (thuis)
 speciaal gelabelde waszak (ziekenhuis)
 aparte waszak (thuis)
 overschorten
 handschoenen
 slofjes over de schoenen
 wipes
 crashkaart
 vloeibare zeep
 zo nodig inactivatievloeistof
 celstofmatjes
Werkwijze:
 Blijf op de plaats van de besmetting om verspreiding van het cytostaticum te
voorkomen.
 Waarschuw een collega.
 Laat de calamiteitentas halen.
 Raadpleeg de crashkaart.
 Spoel de besmette huid onmiddellijk met veel water (gedurende 20 minuten) en was
deze met vloeibare zeep.
 In een enkel geval wordt aanbevolen met een specifieke inactivatievloeistof te werken
(in de calamiteitentas). Raadpleeg hiervoor de crashkaart.
 Indien de huid beschadigd is, de wond beschouwen als extravasatie.
 Herhaal deze werkwijze bij iedereen van wie de huid besmet is geraakt.
 Deponeer alle mogelijk met cytostatica besmette disposable materialen in een plastic
zakje. Deponeer dit zakje:
- SZA-bak (ziekenhuis)
- aparte afvalzak (thuis)
 Afvoeren van wasgoed incl. wasdoekjes:
- in speciaal gelabelde waszak (ziekenhuis)
- in aparte waszak (thuis)
 Raadpleeg de gewaarschuwde apotheker of nog aanvullende interventies moeten
volgen.
 Was de handen met water en zeep.
 Vul het lokale arbeidsongevalformulier in.
 Zorg ervoor dat de cytostatica-calamiteitentas, indien van toepassing, direct weer
aangevuld wordt.
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
93
3501
3502
3503
3504
3505
3506
3507
3508
3509
3510
Extra informatie:

Blijf rustig

Blijf op de plaats van de besmetting, om verspreiding van het cytostaticum te
voorkomen
e

Voer handelingen uit met 2 persoon

Indien de huid beschadigd is, de wond beschouwen als extravasatie.

In de thuissituatie:
- wordt het wasgoed apart verpakt of direct gewassen
- gaat afval apart verpakt bij het huisvuil
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
94
3511
3512
3513
3514
3515
3516
3517
3518
3519
3520
3521
3522
3523
3524
3525
3526
3527
3528
3529
3530
3531
3532
3533
3534
3535
3536
3537
3538
3539
3540
3541
3542
3543
3544
3545
3546
3547
3548
3549
3550
3551
3552
3553
3554
Hoofdstuk 6. Calamiteitenrichtlijnen
3555
3556
3557
3558
3559
3560
3561
3562
Extra informatie:
 Blijf rustig.
 Blijf op de plaats van de besmetting, om verspreiding van het cytostaticum te
voorkomen
 Voer handelingen uit met 2e persoon
 In de thuissituatie:
- wordt het wasgoed apart verpakt of direct gewassen
- gaat afval apart verpakt bij het huisvuil
Paragraaf 6.1. Personen
Werkblad 6.1.3. Cytostaticumbesmetting van het oog
Toepassingsgebied:
 ziekenhuis
 (vervangende) thuissituatie (bij gebruik continue pomp en tabletten)
Benodigdheden:
 calamiteitentas
 SZA-bak (ziekenhuis)
 aparte afvalzak (thuis)
 speciaal gelabelde waszak (ziekenhuis)
 aparte waszak (thuis)
 overschorten
 handschoenen
 oogdouche (ziekenhuis)
 douche (thuis)
 crashkaart
 zo nodig inactivatievloeistof
Werkwijze:
Ziekenhuis:
 Waarschuw een collega.
 Ga na hoe besmetting heeft plaatsgevonden.
 Spoel de ogen onmiddellijk gedurende 15 minuten met de oogdouche uit.
 Houd het oog tijdens het spoelen goed open.
 Herhaal deze werkwijze bij iedereen van wie de ogen besmet zijn geraakt.
 De gewaarschuwde apotheker raadpleegt de dienstdoende oogarts.
 Raadpleeg de apotheker of nog aanvullende interventies moeten volgen.
 Was de handen met water en zeep.
 Vul het lokale arbeidsongevalformulier in.
Thuis:
 Trek persoonlijke beschermingsmiddelen aan.
 Ga na hoe besmetting heeft plaatsgevonden.
 Spoel de ogen onmiddellijk gedurende 15 minuten met de handdouche uit.
 Houd het oog tijdens het spoelen goed open.
 Trek persoonlijke beschermingsmiddelen uit.
 Was de handen met water en zeep.
 Neem contact op met het behandelend ziekenhuis (patiënt heeft contactnummers).
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
95
3563
Hoofdstuk 6. Calamiteitenrichtlijnen
3564
Paragraaf 6.2. Ruimten
3565
3566
3567
3568
3569
3570
3571
3572
3573
3574
3575
3576
3577
3578
3579
3580
3581
3582
3583
3584
3585
3586
3587
3588
3589
3590
3591
3592
Werkblad 6.2.1. Cytostaticumbesmetting van de omgeving
3593
3594
3595
3596
3597
3598
3599
3600
3601
3602
3603
3604
3605
3606
3607
3608
3609
3610
Toepassingsgebied:
 ziekenhuis
 (vervangende) thuissituatie
Benodigdheden:
 calamiteitentas
 SZA-bak (ziekenhuis)
 aparte afvalzak (thuis)
 speciaal gelabelde waszak (ziekenhuis)
 aparte waszak (thuis)
 overschorten
 handschoenen
 slofjes over de schoenen
 wipes
 crashkaart
 vloeibare zeep
 zo nodig inactivatievloeistof
 zo nodig pincet en/of natte watten (voor verwijderen (glas)splinters)
 vervangende kleding
 celstofmatjes
Werkwijze
In de apotheek
Vloeibare cytostatica gemorst in de LDF-kast
 Vouw het celstofmatje met geknoeide cytostatica en besmette utensiliën op en
deponeer dit in de cytostatica-afvalbak.
 Trek schone handschoenen aan.
 Wanneer er gemorst is buiten het celstofmatje, de LDF-kast eerst reinigen volgens de
crashkaart (reinig van buiten naar binnen) en daarna huishoudelijk reinigen en
desinfecteren met alcohol 70%.
 Leg een nieuw celstofmatje, utensiliën en cytostatica-vials in de LDF-kast.
Op een afdeling
Cytostatica gemorst buiten de LDF-kast of op een afdeling: controleerbare besmetting =
kleine hoeveelheid vloeistof binnen een begrensd gebied
 Waarschuw een collega.
 Laat de cytostatica-calamiteitentas en de specifieke ziekenhuisafvalbak halen.
 Beoordeel of ook andere calamiteitenwerkbladen gevolgd moeten worden.
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
 Spreek de rolverdeling af. De apothekersassistent die ‘vuil’ werkt, trekt de persoonlijke
beschermingsmiddelen aan (overschort/handschoenen en overschoenen).
 Neem de vloeistof op met adsorberend materiaal.
 Verwijder (glas)splinters voorzichtig met pincet en/of natte watten.
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
96
3611
3612
3613
3614
3615
3616
3617
3618
3619
3620
3621
3622
3623
3624
3625
3626
3627
3628
3629
3630
3631
3632
3633
3634
3635
3636
3637
3638
3639
3640
3641
3642
3643
3644
3645
3646
3647
3648
3649
3650
3651






Reinig de plaats waar het cytostaticum ligt met een zeepoplossing van buiten naar
binnen, inclusief een royale ruimte eromheen.
Herhaal deze handeling 3 keer met iedere keer een schone disposable doek met
zeepoplossing.
Indien de besmetting in de buurt van een kast/muur is, dan deze op dezelfde wijze
reinigen.
Deponeer alle disposable persoonlijke beschermingsmiddelen en andere gebruikte
materialen in de specifieke ziekenhuisafvalbak.
Was de handen met water en zeep.
Vul het lokale arbeidsongeval formulier in.
Andere locatie in het ziekenhuis
Cytostatica gemorst buiten de LDF-kast of andere locatie in het ziekenhuis (mogelijk een
OK): oncontroleerbare besmetting = grote hoeveelheid vloeistof of een cytostaticumpoeder
 Een calamiteit met een cytostaticumpoeder is een groot probleem doordat het poeder
zich gemakkelijk verspreidt door bv. langslopende mensen of ventilatie in de ruimte.
 Beperk de verspreiding van het poeder door zo min mogelijk luchtbewegingen te
maken. Sluit, indien van toepassing, de deur van de ruimte, alleen noodzakelijke
personen mogen de ruimte nog betreden. Zet, indien mogelijk, de ventilatie in de
ruimte uit.
 Waarschuw een collega.
 Laat de cytostatica calamiteitentas en de specifieke ziekenhuisafvalbak halen.
 Beoordeel of ook andere calamiteitenwerkbladen gevolgd moeten worden.
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
 Spreek de rolverdeling af. De medewerker die ‘vuil’ werkt, trekt de persoonlijke
beschermingsmiddelen aan (overschort/handschoenen en overschoenen).
 Zet het besmette gebied zo goed als mogelijk af met markeringslint.
 Bedek gemorste vloeistof af met absorberend materiaal.
 Stel de schoonmaakdienst op de hoogte om de ruimte te laten reinigen.
 Deponeer alle disposable persoonlijke beschermingsmiddelen en andere gebruikte
materialen in de specifieke ziekenhuisafvalbak. Indien het om een besmetting met een
cytostaticumpoeder gaat, neem dan eerst alle persoonlijke beschermingsmaatregelen
af met vochtige wipes, voordat deze uitgetrokken worden.
 Was de handen met water en zeep.
 Vul het lokale arbeidsongevalformulier in.
Extra informatie:
 Blijf rustig.
 Blijf op de plaats van de besmetting, om verspreiding van het cytostaticum te
voorkomen.
 Voer handelingen uit met 2e persoon.
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
97
3652
3653
3654
3655
3656
3657
3658
3659
3660
3661
3662
3663
3664
3665
3666
3667
3668
3669
3670
3671
3672
3673
3674
3675
3676
3677
3678
3679
3680
3681
3682
3683
3684
3685
3686
3687
3688
3689
3690
3691
3692
3693
3694
3695
3696
3697
3698
3699
3700
3701
3702
Hoofdstuk 6.Calamiteitenrichtlijnen
Paragraaf 6.2. Ruimten
Werkblad 6.2.2. Reinigen van met cytostatica besmet wasgoed
Toepassingsgebied:
 ziekenhuis
 (vervangende) thuissituatie
Benodigd materiaal:
 Calamiteitentas
 SZA-bak (ziekenhuis)
 aparte afvalzak (thuis)
 speciaal gelabelde waszak (ziekenhuis)
 aparte waszak (thuis)
 overschorten
 handschoenen
 slofjes over de schoenen
 wipes
 crashkaart
 vloeibare zeep
 zo nodig inactivatievloeistof
 vervangende kleding
 celstofmatjes
Werkwijze:
Besmet beddengoed:
 Blijf bij de calamiteit.
 Waarschuw een collega.
 Laat de cytostatica calamiteitentas en de specifieke ziekenhuisafvalbak halen.
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
 Spreek de rolverdeling af. De medewerker die ‘vuil’ werkt, trekt de persoonlijke
beschermingsmiddelen aan (overschort/handschoenen en overschoenen).
 Beoordeel of ook andere calamiteitenwerkbladen gevolgd moeten worden.

Deponeer alle mogelijk met cytostatica besmette disposable materialen in een plastic
zakje. Deponeer dit zakje:
- SZA-bak (ziekenhuis)
- aparte afvalzak (thuis)

Afvoeren van wasgoed incl. wasdoekjes:
- in speciaal gelabelde waszak (ziekenhuis)
- in aparte waszak (thuis)
 Was de handen met water en zeep.
 Vul het lokale arbeidsongeval formulier in.
Besmette bedrijfskleding:
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
 Trek handschoenen aan.
 Trek voorzichtig de besmette bedrijfskleding uit.
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
98
3703
3704
3705
3706
3707
3708
3709
3710
3711
3712
3713
3714
3715
3716
3717
3718
3719
3720
3721
3722
3723
3724
3725
3726
3727
3728

Deponeer de besmette bedrijfskleding in een plastic waszak met gevaaraanduiding
‘cytostatica’ en sluit deze goed af.
Breng de waszak naar de linnenkamer met de mededeling dat de kleding besmet is
met cytostatica. Indien de bedrijfskleding extern wordt gewassen, neem dan contact
op met het externe bedrijf.
Trek de handschoenen uit.
Was de handen met water en zeep.



Besmette eigen kleding
 Reinig de handen conform de WIP-richtlijn.
 Trek handschoenen aan.
 Trek voorzichtig de besmette eigen kleding uit.

Afvoeren van wasgoed incl. wasdoekjes:
- in speciaal gelabelde waszak (ziekenhuis)
- in aparte waszak (thuis)
 Was de besmette eigen kleding apart van uw andere kleding.
 Start het wasprogramma met een spoelprogramma, kies vervolgens uw gebruikelijke
wasprogramma.
 Deponeer alle gebruikte disposable materialen in een afgesloten zak bij het gewone
huisafval.
 Was de handen met water en zeep.
Extra informatie:

-
In de thuissituatie:
wordt het wasgoed apart verpakt of direct gewassen
gaat afval apart verpakt bij het huisvuil
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
99
3729
Hoofdstuk 7. Afval en transportrichtlijnen
3730
Paragraaf 7.1.Transport
3731
3732
3733
3734
3735
Werkblad 7.1.1. Transport apotheek – afdeling
3736
3737
3738
3739
3740
3741
3742
3743
3744
3745
3746
3747
3748
3749
3750
3751
3752
3753
3754
3755
3756
3757
3758
3759
3760
3761
3762
3763
3764
Benodigd materiaal:
 werkafspraken apotheek + transporteur
 deugdelijk materiaal
Toepassingsgebied:
 ziekenhuis
Werkwijze:
Vooraf:
 Apotheek zorgt voor duidelijke uitleg aan de transportmedewerkers van het ziekenhuis,
die cytostatica vervoeren, over wat te doen bij calamiteiten.
Bij transport:
 De apotheekmedewerker die het geneesmiddel klaarmaakt, zorgt voor juiste
verpakking van het geneesmiddel.
 Aan de buitenzijde van de verpakking wordt middels stickers of anderszins aangegeven
dat het cytostatica betreft.
 Verpakking wordt afgesloten zodanig dat het tijdens transport niet geopend kan
worden.
 Bij aanvraag transport door apotheek wordt aangegeven of er bijzondere
transportcondities (bv. koel) noodzakelijk zijn.
 Wanneer de transporteur de verpakking in ontvangst neemt, wordt getekend voor
overdracht.
 De transporteur zorgt voor de juiste transportcondities tijdens het transport.
 De transporteur stelt de medicatie ter hand aan de afdeling waar de medicatie wordt
toegediend.
 De transporteur laat diegene die ontvangt, tekenen voor ontvangst van de medicatie.
Extra informatie:
Raadpleeg de volgende werkbladen indien van toepassing:
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
100
3765
3766
3767
3768
3769
3770
3771
3772
3773
Hoofdstuk 7. Afval en transportrichtlijnen
3774
3775
3776
3777
3778
3779
3780
3781
3782
3783
3784
3785
3786
3787
3788
3789
3790
3791
3792
3793
3794
3795
3796
3797
3798
Benodigd materiaal:
 werkafspraken apotheek + transporteur
 deugdelijk materiaal
Paragraaf 7.1. Transport
Werkblad 7.1.2. Transport apotheek – thuis
Toepassingsgebied:
 (vervangende) thuissituatie
Werkwijze:
Vooraf:
 Apotheek zorgt voor duidelijke uitleg over de medicijnen aan de medewerkers die het
transport verzorgen en de cytostatica vervoeren, over wat te doen bij calamiteiten.
Bij transport:
 De apotheekmedewerker die het geneesmiddel klaarmaakt, zorgt voor de juiste
verpakking van het geneesmiddel.
 Aan de buitenzijde van de verpakking wordt middels stickers of anderszins aangegeven
dat het cytostatica betreft.
 Verpakking wordt afgesloten zodanig dat het tijdens transport niet geopend kan
worden.
 Bij aanvraag transport door apotheek wordt aangegeven of er bijzondere
transportcondities (bv. koel) noodzakelijk zijn.
 Wanneer de transporteur de verpakking in ontvangst neemt, wordt getekend voor
overdracht.
 De transporteur zorgt voor de juiste transportcondities tijdens het transport
 De transporteur stelt de medicatie ter hand aan de patiënt of aan diens
vertegenwoordiger.
 De transporteur laat de patiënt tekenen voor ontvangst van de medicatie.
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
101
3799
Hoofdstuk 7. Afval en transportrichtlijnen
3800
Paragraaf 7.2. Afval
3801
3802
3803
3804
3805
3806
3807
3808
3809
3810
3811
3812
3813
3814
3815
3816
3817
3818
Werkblad 7.2.1. Afvoer afval thuis
Toepassingsgebied:
 (vervangende) thuissituatie
Werkwijze:
Disposable materialen:
 Deze dienen gedeponeerd te worden in een aparte afvalzak.
 De aparte afvalzak goed dichtmaken.
 Vervolgens kan deze zak bij het gewone huisvuil geplaatst te worden.
Overgebleven medicatie:
 Deze dient te allen tijde ingeleverd te worden bij de apotheek.
Naalden:
 Niet in de afvalzak (prikgevaar)
 In de naaldencontainer; lever deze in bij de apotheek.
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
102
3819
3820
3821
3822
3823
3824
3825
3826
3827
3828
3829
3830
3831
3832
3833
3834
3835
3836
3837
3838
3839
Patiënteninformatie
Deze informatiefolder geeft informatie over maatregelen in de thuissituatie, bedoeld voor
de patiënt die chemotherapie krijgt. Deze informatiefolder is algemeen van aard en gaat
niet in op specifieke details betreffende de situatie van de patiënt. De folder is voor de
patiënt, diens naaste en/of mantelzorger.
1. Inleiding
U heeft informatie ontvangen over de chemotherapiebehandeling. Deze informatie heeft u
mondeling of schriftelijk ontvangen van uw behandelend arts of uw verpleegkundige.
Een korte uitleg over de behandeling met chemotherapie: Chemotherapie is een
behandeling met medicijnen die cytostatica (het meervoud van cytostaticum) worden
genoemd. Chemotherapie wordt over het algemeen toegepast bij de behandeling van
kanker en grijpt in op de celdeling met als doel kwaadaardige cellen te doden. Deze
cytostatica kunnen op verschillende manieren worden toegediend om zo in de bloedbaan
terecht te komen, bijvoorbeeld via een infuus of tabletten. Via het bloed worden de
cytostatica door het hele lichaam verspreid en kunnen ze kankercellen vrijwel overal
bereiken. Via de zogenaamde ‘uitscheidingsproducten’ (urine, ontlasting en andere
lichaamsvloeistoffen) verlaten de cytostaticaresten het lichaam weer.
3840
3841
3842
3843
3844
3845
3846
3847
3848
2. Schadelijke effecten chemotherapie
Van chemotherapie is bekend dat het, naast de gewenste werking op de kankercellen,
schadelijk is voor de gezonde cellen. In het geval van u als de patiënt telt de meerwaarde
van de behandeling; wanneer er niet behandeld zou worden, is er meer risico op terugkeer
(bijvoorbeeld na operatie) of verergering van de kanker.
Voor u en uw naaste/mantelzorger houdt het in dat u rekening moet houden met de risico’s
van contact met cytostaticaresten, en beschermende maatregelen/voorschriften in acht
neemt om deze te voorkomen.
3849
3850
3851
3852
3853
3854
3855
3856
3857
3858
3859
3860
3861
3862
3863
3864
3865
3866
3867
3. Zwangerschap en chemotherapie
Wanneer uw naaste/mantelzorger zwanger is, raden wij het af om diegene een directe rol
te laten hebben in uw verzorging. Dit heeft te maken met de mogelijke schadelijke
gevolgen op de ongeboren vrucht. Normaal contact (bezoek, een kus, een knuffel, e.d.) is
niet schadelijk!
4. Beschermende maatregelen
Beschermende maatregelen zijn bedoeld om u en uw naaste/mantelzorger te beschermen
tegen mogelijk open contact met cytostaticaresten. Zoals eerder gemeld zitten deze in uw
uitscheidingsproducten. De belangrijkste maatregel die u kunt treffen, is bewust omgaan
met de uitscheidingsproducten (de excreta).
Wanneer er een mogelijkheid is dat u of uw naaste/mantelzorger in aanraking komt met uw
uitscheidingsproducten, dient u plastic wegwerphandschoenen te gebruiken. Na gebruik
van de wegwerphandschoenen dient u deze direct weg te gooien. Bij punt 13 wordt meer
uitleg gegeven over de afvalverwerking.
De aanschaf van de handschoenen zijn voor eigen rekening.
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
103
3868
3869
3870
3871
3872
3873
3874
3875
3876
3877
5. Risicoperiode
Tijdens de risicoperiode worden cytostaticaresten uitgescheiden via de nieren en de lever
en komen op deze wijze onder andere terecht in de urine en de ontlasting. Onder
uitscheidingsproducten verstaan we urine, ontlasting, braaksel, bloed en transpiratievocht,
speeksel, sperma, vaginaal vocht en slijm/sputum. De risicoperiode is verschillend per
middel en kan variëren van 1 tot 7 dagen vanaf de laatste toediening. De behandelend arts
en/of verpleegkundige kan u vertellen welke termijn gehanteerd moet worden. Tijdens de
risicoperiode dient er extra aandacht te zijn voor beschermende maatregelen om zo een
open contact met cytostaticaresten tot een minimum te beperken.
3878
3879
3880
3881
3882
3883
3884
3885
3886
3887
3888
3889
3890
3891
3892
3893
3894
3895
3896
3897
3898
3899
6. Ondersteuning bij het wassen/ douchen
Bij voorkeur verzorgt u zichzelf, maar soms is ondersteuning noodzakelijk. U bepaalt zelf
wat mogelijk is in uw situatie.
3900
3901
3902
3903
3904
3905
3906
3907
3908
3909
3910
3911
3912
3913
3914
3915
3916
3917
8. Ondersteuning bij stomazorg
Bij voorkeur verzorgt u zelf de stoma. In de zorg rondom de stoma adviseren wij u de
volgende voorschriften:
 Verzorg de stoma zoveel mogelijk op een vaste plaats.
 Zorg dat alle materialen die nodig zijn, klaarliggen.
 Probeer zo mogelijk lekkage vanuit de stoma te voorkomen bij het wisselen van het
stomazakje.
 Verpak het gebruikte stomamateriaal in een apart zakje voordat u dit bij het afval gooit;
voor meer informatie zie punt 13.
 Bij lediging in het toilet; doorspoelen.
 Was uw handen met water en zeep na verzorging van de stoma.
Bij ondersteuning bij de verzorging op bed of aan de wastafel wordt het gebruik van
wegwerpwasdoekjes aangeraden; deze zijn verkrijgbaar bij de thuiszorgwinkel en/of
apotheek. De aanschaf van deze wegwerpdoekjes is voor eigen rekening.
7. Ondersteuning bij toiletgang
Bij voorkeur maakt u gebruik van het toilet. Daarbij gelden de volgende voorschriften:
 Zittend urineren (geldt ook voor de heren).
 Spoel het toilet na gebruik 2 x door met gesloten deksel.
Bij gebruik van de po of urinaal wordt aanbevolen:
 De po of het urinaal na ieder gebruik voorzichtig te legen in het toilet en door te
spoelen.
 Daarna dient de po of het urinaal gereinigd te worden. Bij punt 11 wordt meer uitleg
gegeven over het reinigen van materialen.
Wanneer u ondersteund wordt bij het afvegen, dient degene die u helpt handschoenen te
dragen.
Wanneer u ondersteund wordt bij de stomazorg, dient degene die u helpt handschoenen te
dragen. Wanneer er sprake is van spetteren, wordt het gebruik van een schort aanbevolen
door de helpende.
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
104
3918
3919
3920
3921
3922
3923
3924
3925
3926
3927
3928
3929
3930
3931
3932
3933
3934
3935
3936
3937
3938
3939
3940
3941
3942
3943
3944
3945
3946
3947
3948
3949
3950
3951
3952
3953
3954
3955
3956
3957
3958
3959
3960
3961
3962
3963
3964
3965
3966
3967
9. Ondersteuning bij incontinentie (verschonen)
Bij voorkeur verzorgt u uzelf. Bij het verschonen van het incontinentiemateriaal adviseren
wij u de volgende voorschriften:
 Zorg dat alle materialen die nodig zijn klaarliggen.
 Verpak het gebruikte incontinentiemateriaal in een aparte zak, voordat u dit bij het afval
gooit; zie punt 13.
 Was uw handen met water en zeep na het verschonen.
Wanneer u ondersteund wordt bij de verschoning van incontinentiemateriaal, dient degene
die u helpt handschoenen te dragen. Wanneer er sprake is van spetteren, wordt het
gebruik van een schort aanbevolen door de helpende. Na afloop dient de helpende de
handen te wassen met water en zeep.
10. Opruimen van braaksel, urine en/of ontlasting
Bij voorkeur ruimt u dit zelf op. Wanneer u of uw naaste dit opruimt, gelden de volgende
voorschriften:
 Bij gebruik van emmer, po of urinaal dient dit geledigd te worden in het toilet. Bij
lediging in het toilet dient u het toilet direct na lediging door te spoelen.
 Wanneer u het opruimt van de vloer of iets dergelijks, dient u eerst te zorgen dat
niemand anders hiermee in aanraking komt.
 Vervolgens legt u materiaal klaar om het op te ruimen. Denk hierbij aan keukenrol, een
emmertje met allesreiniger, schoonmaakdoekjes, een dubbele afvalzak en een zakje
voor de gebruikte schoonmaakdoekjes.
 U begint eerst met het weghalen van het braaksel, urine of ontlasting met een stuk
keukenrol. Gebruikte keukenrol plaatst u voorzichtig in de dubbele afvalzak. Zie punt 13
voor afvalverwerking.
 Daarna reinigt u voorzichtig de verontreinigde oppervlakte met de schoonmaakdoekjes.
Spoel de doekjes niet uit in het water, maar plaats deze direct in de zak bestemd voor
de schoonmaakdoekjes. Zie punt 12 voor voorschriften rondom de verzorging van
wasgoed.
Wanneer u dit doet, dient u handschoenen te dragen. Wanneer er sprake is van spetteren,
wordt het gebruik van een schort aanbevolen. Na afloop dient u uw handen te wassen met
water en zeep.
11. Voorschriften met betrekking tot reinigen
Sommige cytostatica kunnen actief worden door alcohol, desinfectans en/of chloor.
Daarom wordt het gebruik van deze middelen afgeraden. Het gebruik van een neutraal
reinigingsmiddel (bijvoorbeeld allesreiniger of groene zeep) is voldoende. De volgende
voorschriften zijn van toepassing:
 Gebruik handschoenen bij het reinigen van materiaal waar uitscheidingsproducten mee
in aanraking zijn geweest. Denk hierbij ook aan het toilet en de douche.
 De gebruikte schoonmaakdoekjes mogen niet uitgespoeld worden in het sopwater. U
dient steeds een nieuw doekje te gebruiken. Verzamel de gebruikte
schoonmaakdoekjes in een aparte zak.
 Reinig het toilet minimaal 1x daags.
 Reinig bij gebruik van de douche deze minimaal om de dag.
 De po of het urinaal dient na gebruik gereinigd te worden.
 De postoel dient 1 x daags gereinigd te worden.
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
105
3968
3969
3970
3971
3972
 Het schort dient na gebruik gereinigd worden.
 Een medicijncupje wat hergebruikt wordt, dient na gebruik gereinigd te worden.
 Wanneer u hulp heeft in de huishouding, is het van belang dat u deze hulp informeert
over bovenstaande voorschriften vanwege uw behandeling met cytostatica.
3973
3974
3975
3976
3977
3978
3979
3980
3981
3982
3983
3984
3985
3986
3987
3988
3989
3990
12. Voorschriften met betrekking tot het verzorgen van wasgoed
 Uw kleding moet apart gewassen worden.
 Sterk verontreinigd wasgoed en gebruikte schoonmaakdoekjes dienen zo snel mogelijk
gewassen te worden. Probeer dit uit een verzamelzak direct in de wasmachine te
plaatsen, zonder het aan te raken.
 Niet uitspoelen in een emmertje, maar voorspoelen met het spoelprogramma van de
wasmachine.
 Het wasgoed in de wasmachine laten zitten en een wasprogramma kiezen dat geschikt
is voor het materiaal van de kleding.
3991
3992
3993
3994
3995
3996
3997
3998
3999
4000
4001
4002
4003
4004
4005
4006
4007
4008
4009
4010
4011
4012
4013
4014
4015
4016
4017
4018
14. Wat te doen als u in aanraking bent geweest met cytostaticaresten
 Blijf vooral rustig.
 Probeer de plaats (bv. uw handen, armen of iets dergelijks) te reinigen met ruim water
en zeep.
13. Voorschriften met betrekking tot afvalverwerking
 Alle wegwerpmaterialen die mogelijk in aanraking zijn geweest met cytostatica, dienen
weggegooid te worden in een aparte afvalzak. Dit mag een plastic tasje of
boterhamzakje zijn.
 Sluit na gebruik deze zak goed.
 Daarna kan het bij het huisvuil.
 Overgebleven medicijnen dient u in te leveren bij uw apotheek.
Een sporadisch contact met cytostaticaresten is tot nu toe niet als schadelijk bewezen.
Dus u hoeft zich geen zorgen te maken. Maar probeer mogelijk contact met
cytostaticaresten zoveel mogelijk te voorkomen. Wanneer u twijfels heeft, kunt u dit
bespreken met uw behandelend arts/verpleegkundige.
15. Inname cytostatica middels tablet, capsule of drank
Als er bij uw behandeling gebruik wordt gemaakt van cytostatica die u thuis moet innemen,
let u dan op het volgende:
 Medicijnen niet malen of breken.
 Indien u de tabletten niet kunt slikken en u mag ze volgens de bijsluiter oplossen, dan
kunt u de tablet in een medicijnbekertje (laten) oplossen, opdrinken en het bekertje
weggooien als besmet afval (zie bij hoofdstuk afval) of schoonmaken met een pHneutraal of licht alkalisch schoonmaakmiddel, bv. afwasmiddel of een allesreiniger (zie
ook punt 11).
 Na inname is het raadzaam om de handen te wassen met water en zeep. Als iemand u
helpt bij de medicijninname, dan is het raadzaam dat die persoon
wegwerphandschoenen draagt of contact met de cytostatica vermijdt. Dit kan
bijvoorbeeld door de pillen uit de strip op een lepel uit te drukken, zonder de pillen met
de blote handen aan te raken.
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
106
4019
4020
4021
4022
16. Vragen naar aanleiding van deze informatiefolder
We hebben geprobeerd zo volledig mogelijk te zijn in deze folder. Wanneer u vragen heeft
die van toepassing zijn op uw situatie, raden wij u aan om deze te stellen aan de
behandelend arts/verpleegkundige.
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
107
4023
4024
4025
4026
4027
4028
4029
4030
4031
4032
4033
4034
4035
4036
4037
4038
4039
4040
4041
4042
4043
4044
4045
4046
4047
4048
4049
4050
4051
4052
4053
4054
4055
4056
4057
4058
4059
4060
Disclaimer
Hoewel bij het opstellen van deze handreiking de grootst mogelijke zorgvuldigheid is
betracht, bestaat de mogelijkheid dat bepaalde informatie onvolledig is of na verloop van
tijd verouderd of niet meer juist is. Deze handreiking is geen richtlijn en heeft geen
wettelijke basis. De werkgroep is niet aansprakelijk voor gebruik van de inhoud van de
teksten en de daaruit voortvloeiende feiten, omstandigheden en gevolgen.
Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL) sluit iedere aansprakelijkheid uit voor de
opmaak en de inhoud van deze handreiking alsmede voor de gevolgen die
de toepassing ervan in de patiëntenzorg mocht hebben. IKNL stelt zich daarentegen wel
open voor attendering op (vermeende) fouten in de opmaak of inhoud van de richtlijnen.
Contact opnemen kan via contactbutton op de websites Oncoline of Pallialine.
Houderschap handreiking
De houder van dit document moet kunnen aantonen dat het zorgvuldig en met de vereiste
deskundigheid tot stand is gekomen. Onder houder wordt
verstaan de verenigingen van beroepsbeoefenaren die de handreiking autoriseren. IKNL
draagt zorg voor het beheer en de ontsluiting van de handreiking.
Intellectuele eigendomsrechten
De intellectuele eigendomsrechten met betrekking tot de site www.oncoline.nl en afgeleide
producten van deze website berusten bij IKNL en houder
van de handreiking. Het is de gebruiker van deze site niet toegestaan de inhoud van
richtlijnen of handreikingen (gedeeltelijk) te verveelvoudigen en/of openbaar te maken,
zonder de uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van IKNL en houder van het document.
U kunt een verzoek voor toestemming richten aan IKNL,
Postbus 19079, 3501 DB Utrecht. IKNL behandelt dit verzoek samen met de relevante
houder van de richtlijn.
Het is toegestaan een deeplink op te nemen op een andere website naar de website
www.oncoline.nl of naar richtlijnen en handreikingen op deze website. Tevens mag de
informatie op deze internetsite wel worden afgedrukt en/of gedownload voor persoonlijk
gebruik.
Externe links
De website www.oncoline.nl, www.pallialine.nl en afgeleide producten van deze website
bevatten links naar websites die door andere partijen dan IKNL worden
aangeboden. Deze links zijn uitsluitend ter informatie. IKNL heeft geen zeggenschap over
deze websites en is niet verantwoordelijk of aansprakelijk
voor de daarop aangeboden informatie, producten of diensten.
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
108
4061
4062
4063
4064
4065
4066
4067
4068
4069
4070
4071
4072
4073
4074
4075
4076
4077
4078
4079
4080
4081
4082
4083
4084
4085
4086
4087
4088
4089
4090
Bijlage 1
Samenstelling werkgroep
Alle werkgroepleden zijn afgevaardigd namens een wetenschappelijke, beroeps- of
patiëntenvereniging en hebben daarmee het mandaat voor hun inbreng (zie bijlage 3). Bij
de samenstelling van de werkgroep is getracht rekening te houden met landelijke
spreiding, inbreng van betrokkenen uit zowel academische als
algemene ziekenhuizen/instellingen en vertegenwoordiging van de verschillende
verenigingen/disciplines.
De huidige versie 1.0 van de handreiking is in 2014 gemaakt door:
- T.H. Ruitenbeek, (oncologie-)fysiotherapeut, Fysiotherapie Drewes, KNGF
- A.C. Dubbelman, verpleegkundig specialist oncologie NKI-AVL, V&VN
- Y. Aarts-Bazelmans, stafverpleegkundige oncologie Zuidzorg, V&VN
- N.A.W.P. Schrama, verpleegkundig specialist oncologie Elkerliek ziekenhuis Helmond,
V&VN Oncologie
- E.G. Roelofs, huisarts, kaderarts palliatieve zorg, NHG
- S.Hilhorst, arbeidshygiënist, NVvA
- O.Breukels, ziekenhuisapotheker Meander MC, NVZA
- B.van Vlijmen, transmuraal apotheker Radboud umc, KNMP/NvPF
- G.Verweij, secretaresse, IKNL
- B.C.M. Demmer-Borggreve, procesbegeleider, IKNL
Bijlage 2
Onafhankelijkheid werkgroepleden
Alle leden van de richtlijnwerkgroep hebben verklaard onafhankelijk gehandeld te hebben
bij het opstellen van de richtlijn. Een onafhankelijkheidsverklaring ‘Code ter voorkoming
van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling' zoals vastgesteld door onder
meer de KNAW, KNMG, Gezondheidsraad, CBO, NHG en Orde van Medisch Specialisten
is door de werkgroepleden bij aanvang en bij afronding van het traject ingevuld.
Bijlage 3
4091
4092
4093
4094
4095
4096
4097
4098
4099
4100
4101
Betrokken verenigingen en autoriserende verenigingen
Initiatief, organisatie en financiering
IKNL (Integraal Kankercentrum Nederland)
4102
4103
4104
4105
4106
4107
De coördinatie, procesbegeleiding en de ondersteuning ligt bij het Integraal Kankercentrum
Nederland (IKNL).
Mandaterende verenigingen/instanties
- Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG)
- Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland (V&VN)
- Nederlandse Vereniging voor Arbeidshygiëne (NVvA)
- Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers (NVZA)
- Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie (KNMP)
- Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie (KNGF)
Autoriserende verenigingen
- Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland (V&VN)
- Nederlandse Vereniging van Arbeidshygiënisten (NVvA)
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
109
4108
4109
4110
-
4111
4112
Instemmende verenigingen
- Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG)
-
Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers (NVZA)
Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie (KNMP)
Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie(KNGF)
4113
4114
4115
4116
4117
4118
4119
4120
4121
4122
4123
4124
4125
4126
4127
4128
4129
4130
4131
4132
4133
4134
4135
4136
4137
4138
4139
4140
4141
4142
4143
4144
4145
Bijlage 4
Commentaar
In deze bijlage wordt het gegeven commentaar weergegeven (na de commentaarfase).
Bijlage 5
Actualisatie
De geldigheidsduur van deze handreiking is vastgesteld op vijf jaar. De geldigheidstermijn
voor deze handreiking wordt vanuit IKNL bewaakt. Om verscheidene redenen kan
herziening eerder dan beoogd nodig zijn.
De werkgroep beveelt IKNL een jaarlijkse toetsing van dit document en al haar
verwijzingen ten stelligste aan om de actualiteit te behouden. Zo nodig kan de handreiking
tussentijds op onderdelen worden bijgesteld.
Uiterlijk in 2018 zal een nieuwe multidisciplinaire werkgroep worden geïnstalleerd om te
bepalen of de handreiking dient te worden gereviseerd.
Bijlage 6
Houderschap handreiking veilig omgaan met cytostatica
De houder van deze handreiking moet kunnen aantonen dat de richtlijn zorgvuldig en met
de vereiste deskundigheid tot stand is gekomen. Onder houder wordt verstaan de
verenigingen van beroepsbeoefenaren die de richtlijn autoriseren. IKNL (Integraal
Kankercentrum Nederland) draagt zorg voor het beheer en de ontsluiting van de richtlijn.
Bijlage 7
Juridische betekenis
Deze handreiking bevat voorbeeldwerkbladen van algemene aard. Het is mogelijk dat
deze in een individueel geval niet van toepassing zijn. Er kunnen zich feiten of
omstandigheden voordoen waardoor het wenselijk is dat in het belang van de patiënt van
deze handreiking wordt afgeweken. De toepasbaarheid en de toepassing van de
werkbladen in de praktijk is de verantwoordelijkheid van de betreffende werknemer en
werkgever.
4146
Bijlage 8
4147
4148
4149
4150
4151
Verantwoording
Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL) is het kennis- en kwaliteitsinstituut voor
zorgverleners in de oncologische en palliatieve zorg. Ons doel is: de beste zorg zo dicht
mogelijk bij huis. IKNL benadert de keten van preventie, diagnose, behandeling, revalidatie
en nazorg tot en met palliatieve zorg als een proces waarin de patiënt centraal staat. Om
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
110
4152
4153
4154
4155
4156
4157
4158
4159
4160
4161
4162
4163
4164
4165
4166
4167
4168
kwalitatief goede zorg te waarborgen, kijkt IKNL zowel naar de inhoud als de organisatie
van het zorgproces.
4169
4170
4171
4172
4173
4174
4175
Deze taken zijn gebundeld in de volgende aandachtsgebieden:
 cijfers & onderzoek
 ontwikkeling en implementatie van richtlijnen
 organisatie van zorg
 palliatieve zorg
 revalidatie en nazorg
 scholing
4176
Bijlage 9
4177
4178
4179
4180
4181
4182
4183
4184
4185
4186
4187
4188
4189
4190
4191
4192
4193
4194
4195
4196
4197
4198
Doelgroep
IKNL richt zich primair op de zorgverleners, onderzoekers en besturen van zorginstellingen
en verder op zorgverzekeraars, wetenschappelijke verenigingen en koepelorganisaties in
de zorg.
Taken
IKNL draagt bij aan het verbeteren van de zorg rond kanker door:
 registratie en onderzoek
 brede toegankelijkheid van expertise
 snelle implementatie van producten en diensten
 landelijke invulling van het organiseren van het zorgproces
 integreren van oncologische en palliatieve zorg
 organiseren van gegevensuitwisseling binnen en tussen zorginstellingen
 inzicht geven in prestaties binnen en tussen zorginstellingen.
Implementatie
Een veel gebruikte definitie omschrijft implementatie als ‘een procesmatige en planmatige
invoering van vernieuwingen en/of verbeteringen (van bewezen waarde) met als doel dat
deze een structurele plaats krijgen in het (beroepsmatig) handelen, in het functioneren van
organisatie(s) of in de structuur van de gezondheidszorg'.
In deze definitie is verspreiding slechts één onderdeel, het startschot van een bredere
implementatiestrategie. Een noodzakelijke, maar geen voldoende voorwaarde voor
gedragsverandering. Het bevorderen van het gebruik van de handreiking ‘veilig omgaan
met cytostatica’ begint met een brede verspreiding van de handreiking. De
branchevereniging Actiz zorgt voor verspreiding onder haar leden van de VVT.
Er wordt een mailing verstuurd naar de professionals via de (wetenschappelijke)
verenigingen en de werkgroepen van IKNL. Ook is de handreiking gepubliceerd op
www.pallialine.nl en www.oncoline.nl. In verschillende tijdschriften of bij bijvoorbeeld
nascholingsbijeenkomsten wordt de handreiking onder de aandacht gebracht.
Bijlage 10
Oude werkgroepleden en auteurs
Bijlage 11
Gebruik de crashkaart voor maatregelen in geval van calamiteiten of bij de noodzakelijke
bescherming.
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
111
CRASHKAART ONCOLYTICA 2013- versie 4
BLAARVORMEND
Een stof die blaren en/of w eef selbeschadiging kan veroorzaken. Bij ontstaan necrose: overleg met chirurg voor excisie
IRRITEREND
Een stof die pijn op de injectieplaats of langs ader kan veroorzaken, zonder dat dit resulteert in aanhoudende ontsteking of w eef selschade
NIET-BLAARVORMEND
Een stof w aarvan niet w aarschijnlijk is dat het beschadiging of irritatie zal veroorzaken
STOFNAAM
EXTRAVASATIE:
ALDESLEUKINE
Niet bekend
AMSACRINE
Erns tige weefs elreactie
(necros e m ogelijk)
Waars chijnlijk irritatie en
pijnlijke reactie
ARSEENTRIOXIDE
ASPARAGINASE
Geen erns tige reacties
AZACITIDINE
BCG-VACCIN
Geen erns tige reacties (wordt
s ubcutaan gegeven)
Waars chijnlijk irritatie en
pijnlijke reactie
n.v.t.
BENDAMUSTINE
Erns tige weefs elreactie
BLEOMYCINE
BORTEZOMIB
Erytheem /oedeem /pijn kan
onts taan
Niet bekend
BUSULFAN
Niet bekend
CABAZITAXEL
Geen erns tige reacties
CARBOPLATINE
Geen erns tige reacties
CARMUSTINE
CHLOORMETHINE
Irritatie en necros e-vorm ing is
m ogelijk
Erns tige weefs elreactie
CISPLATINE
Geen erns tige reacties
CLADRIBINE
Geen erns tige reacties
(huidreacties )
Niet bekend
AZATHIOPRINE
CLOFARABINE
SPECIFIEKE MAATREGELEN *
OOGCONTACT
HUIDCONTACT
1+6+9
A
A
B
B
E
E
geen risico
1
A
B
F
Geen termijn ivm
lange duur
therapie
-
A
A
B
B
E
E
2 dagen
-
A
B
E
1+9
1
A
A
A
B+C
D
B
F
I
E
7 dagen
1+9
1
1
1+9
A
A
A
A
A
B
B
B
B
B
E
E
E
E
E
3 dagen
2+1
1
-
A
A
A
D
B
B
G+E
E
E
2 dagen
1
A
A
B
B
E
E
2 dagen
1+ CAVE! Vermijd zonlicht
A
A
B
B
F
E
2 dagen
1+9
1+3+9
9
A
A
A
B
B
B
J
F
E
2 dagen
4+1+9
A
B
E
1+3+9
1+3+9
A
A
B
B
F
F
CYCLOFOSFAMIDE Geen erns tige reacties
(onts taan ulcus )
Geen erns tige reacties
CYTARABINE
DACARBAZINE
DACTINOMYCINE
Geen erns tige reacties
(onts taan ulcus )
Erns tige weefs elreactie
DAUNORUBICINE
Erns tige weefs elreactie
DAUNORUBICINE
LIPOSOMAAL
Mogelijk erns tige
weefs elreactie (pijn, oedeem ,
erytheem )
Erns tige weefs elreactie (pijn,
oedeem , erytheem )
Erns tige weefs elreactie
DOCETAXEL
DOXORUBICINE
DOXORUBICINE
Erns tige weefs elreactie
PEG LIPOSOMAAL
*
INACTIVATIE OMGEVING**
EXCRETA
6 dagen
3 dagen
4 dagen
2 dagen
3 dagen
2 dagen
7 dagen
4 dagen
2 dagen
7 dagen
3 dagen
3 dagen
24 uur
6 dagen
6 dagen
4 dagen
6 dagen
6 dagen
SPECIFIEKE MAATREGELEN EXTRAVASATIE
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Geen s pecifieke m aatregelen nodig
Lokale koeling: breng onm iddellijk een droog coldpack aan, gedurende m ins tens 1 uur, aantal keren per dag, 15 m in. per keer
afdeling
Natrium thios ulfaat 4% (= 40 m g/m l): injecteer gebied m et 5 m l 4% (= 40 m g/m l) natrium thios ulfaatoplos s ing (1,6 m l natrium thios ulfaat 25% (=250 m g/m l) + 8,4 m lin
WVI)
box
Dexrazoxaan: Savene® 1000 m g/m 2 i.v. binnen 6 uur op dag 1, 1000 m g/m 2 op dag 2, 500 m g/m 2 op dag 3 (zie productinform atie)
via apotheek
Hyaluronidas e: injecteer 150 IE = 1 m l Hyas on® (m ax 1500 IE) s .c. rondom het aangetas te gebied, afhankelijk van m ate van
in box
extravas atie
Natrium thios ulfaat 10% (= 100 m g/m l): injecteer gebied m et 4 m l 10% (= 100 m g/m l) natrium thios ulfaatoplos s ing (1,6 m l natrium thios ulfaat 25% (= 250 m g/m l) + 2,4
in box
m l WVI)
Dim ethyls ulfoxide 100% (DMSO): lokaal op huid aanbrengen (elke 8 uur herhalen gedurende m inim aal 7 dagen)
via apotheek
Hypochloriets m eers el 0,25% FNA (eus ol/paraffine): lokaal op huid aanbrengen
via apotheek
Droge warm te: aanbrengen van droge warm te op s ubjectief aangenam e wijze (bv hot-cold pack, heet water fles ), 4 dd gedurende 20 m in.
op afdeling
Overleg m et chirurg voor (vroege) excis ie bij een erns tige reactie
chirurg
OGEN
A
Spoel ogen onmiddellijk met ruime hoeveelheid water
B
C
D
**
Was de huid onmiddellijk en grondig met water en zeep
Spoel de huid met 70% alcohol
Spoelen met natriumbicarbonaatoplossing 4,2% daarna met veel water
-
E
F
G
H
I
J
K
Spoelen met veel water
Natriumhypochloriet 5%-oplossing, 1000ml
0,1N natronloog, (NaOH), 300ml
0,1N zoutzuur (HCl), 300ml
Spoelen met 70% alcohol
Spoelen met veel water en zeep
Inactiveren met trinatriumfosfaat 5% voor 30 minuten; gebruik 4,4 ml natriumtrifosfaat voor 1 ml gemorst dactinomycine
HUIDCONTACT
in box
in box
INACTIVATIE OMGEVING
afdeling
box
box
box
box
afdeling
via apotheek
CRASHKAART ONCOLYTICA 2013- versie 4
BLAARVORMEND
Een stof die blaren en/of w eef selbeschadiging kan veroorzaken. Bij ontstaan necrose: overleg met chirurg voor excisie
IRRITEREND
Een stof die pijn op de injectieplaats of langs ader kan veroorzaken, zonder dat dit resulteert in aanhoudende ontsteking of w eef selschade
NIET-BLAARVORMEND
Een stof w aarvan niet w aarschijnlijk is dat het beschadiging of irritatie zal veroorzaken
STOFNAAM
EXTRAVASATIE:
EPIRUBICINE
Ernstige w eef selreactie
ETOPOSIDE
Geen ernstige reacties
FLUDARABINE
Niet bekend
FLUOROURACIL
Geen ernstige reacties
GEMCITABINE
Niet bekend
IDARUBICINE
Ernstige w eef selreactie
IFOSFAMIDE
Geen ernstige reacties (ontstaan
ulcus)
n.v.t.
IMMUNOCYANINE
IRINOTECAN
MELFALAN
Geen ernstige reacties (lichte
zw elling, pijn)
Geen ernstige reacties
METHOTREXAAT
Geen ernstige reacties
MITOMYCINE
Ernstige w eef selreactie
MITOXANTRON
PEGASPARGASE
Ernstige w eef selreactie (necrose
mogelijk)
Ernstige w eef selreactie (necrose
mogelijk)
Ernstige w eef selreactie (pijn,
oedeem, erytheem)
Geen ernstige reacties
PEMETREXED
Niet bekend
PENTOSTATINE
Niet bekend
RALTITREXED
Geen ernstige reacties
STREPTOZOCINE
Niet bekend
TENIPOSIDE
Geen ernstige reacties
THIOTEPA
Branderig gevoel
TOPOTECAN
TRABECTIDIE
Geen ernstige reacties (lichte
zw elling, pijn)
Geen reacties bekend
VINBLASTINE
Ernstige w eef selreactie
VINCRISTINE
Ernstige w eef selreactie
VINORELBINE
Ernstige w eef selreactie
OXALIPLATIN
PACLITAXEL
*
SPECIFIEKE MAATREGELEN *
OOGCONTACT
HUIDCONTACT
1+3+9
4 (eventueel)
1+3+9
1
A
A
A
A
A
A
A
B
B
B
B
B
B
B
INACTIVATIE OMGEVING**
F
F
E
E
E
F
E
EXCRETA
6 dagen
1
A
A
B
B
E
E
n.v.t.
1
1
A
A
B
B
E
E
2 dagen
5+6+1+9
7
A
A
B
B
H
F
2 dagen
2+8
A
B
E
7 dagen
4+1
A
B
I
2 dagen
1
4+8
1
1
A
A
A
A
A
A
A
A
B
B
B
B
B
B
B
B
E
E
F
E
E
E
E
E
2 dagen
4+8
4+8
4+8
A
A
A
A
B
B
B
B
E
F
F
E
niet bekend
5 dagen
2 dagen
2 dagen
2 dagen
6 dagen
3 dagen
4 dagen
urine 72 uur,
faeces 7 dagen
7 dagen
24 uur
3 dagen
14 dagen
2 dagen
4 dagen
5 dagen
2 dagen
2 dagen
2 dagen
7 dagen
SPECIFIEKE MAATREGELEN EXTRAVASATIE
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Geen s pecifieke m aatregelen nodig
Lokale koeling: breng onm iddellijk een droog coldpack aan, gedurende m ins tens 1 uur, aantal keren per dag, 15 m in. per keer
afdeling
Natrium thios ulfaat 4% (= 40 m g/m l): injecteer gebied m et 5 m l 4% (= 40 m g/m l) natrium thios ulfaatoplos s ing (0,8 m l natrium thios ulfaat 25% (= 250 m g/m l) + 4,2 min
l WVI)
box
Dexrazoxaan: Savene® 1000 m g/m 2 i.v. binnen 6 uur op dag 1, 1000 m g/m 2 op dag 2, 500 m g/m 2 op dag 3 (zie productinform atie) N.B. NIET KOELEN 15 m in
via apotheek
Hyaluronidas e: injecteer 150 IE = 1 m l Hylas e® (m ax 1500 IE) s .c. rondom het aangetas te gebied, afhankelijk van m ate van
in box
extravas atie
Natrium thios ulfaat 10% (= 100 m g/m l): injecteer gebied m et 4 m l 10% (= 100 m g/m l) natrium thios ulfaatoplos s ing (1,6 m l natrium thios ulfaat 25% (= 250 m g/m l) + 2,4
in box
m l WVI)
Dim ethyls ulfoxide 100% (DMSO): lokaal op huid aanbrengen (elke 8 uur herhalen gedurende m inim aal 7 dagen)
via apotheek
Natrium hypochloriets m eers el 0,25% FNA (eus ol/paraffine): lokaal op huid aanbrengen
via apotheek
Droge warm te: aanbrengen van droge warm te op s ubjectief aangenam e wijze (bv hot-cold pack, heet water fles ), 4 dd gedurende 20 m in.
op afdeling
Overleg m et chirurg voor (vroege) excis ie bij een erns tige reactie
chirurg
OGEN
A
Spoel ogen inmidelijk met ruime hoeveelheid water
B
C
D
**
Was de huid onmidelijk en grondig met water en zeep
Spoel de huid met 70% alcohol
Spoelen met natriumwaterstofcarbonaatoplossing 4,2% daarna met veel water
E
F
G
H
I
J
Spoelen met veel water
Natriumhypochloriet 5%-oplossing, 1000ml
0,1N natronloog, (NaOH), 300ml
0,1N zoutzuur (HCl), 300ml
Spoelen met veel water en zeep
Inactiveren met trinatriumfosfaat 5% voor 30 minuten; gebruik 4,4 ml trinatriumfosfaat voor 1 ml gemorst dactinomycine
-
HUIDCONTACT
4199
4200
in box
in box
INACTIVATIE OMGEVING
afdeling
box
box
box
afdeling
via apotheek
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
112
4201
Bijlage 12 - Begrippenlijst
4202
Doelvoorschriften
Een doelvoorschrift is een zo concreet mogelijk
voorschrift uit de Arbowet, het Arbobesluit of de
Arboregeling die de mate bepaalt waarin
werkgevers hun medewerkers bescherming
moeten bieden.
SZA Specifiek Ziekenhuis Afval
Dit is afval afkomstig uit de gezondheidszorg
van mens en dier, waarvoor op grond van
ethische, milieu, hygiënische en
veiligheidsoverwegingen specifieke aandacht
noodzakelijk is.
Enkele voorbeelden van specifiek
ziekenhuisafval zijn:
 afval van klinische en microbiologische
laboratoria dat bacterieel, viraal of met
schimmels besmet is
 scherpe voorwerpen, zoals
injectienaalden, afgeknipte capillairen,
scalpels
 instrumenten en bloedbuizen;
 bloed, plasma en andere pasteuze en
vloeibare afvalstoffen (zoals wondvocht,
drainvocht en pus) die niet opgedroogd zijn
(en dus in vloeibare vorm aanwezig zijn)
 (resten van) cytostatica
SZA-bak
Afvalbak voor Specifiek Ziekenhuis Afval
PICC-line
PICC staat voor: peripherally inserted central
catheter ofwel ‘perifeer ingebrachte
centraal veneuze katheter’. Het is een dun
slangetje (katheter) dat via een bloedvat
in de bovenarm wordt ingebracht. Het uiteinde
van de PICC komt uit in een groot
bloedvat, vlak boven het hart. De PICC kan
maximaal 12 maanden blijven zitten.
Via de PICC::
• kunnen medicijnen op een veilige en minder
pijnlijke manier toegediend worden;
• kan bloed afgenomen worden;
• kan contrastvloeistof ingespoten worden als u
een CT-scan moet ondergaan.
4203
Handreiking Veilig omgaan met cytostatica
113