GEBRUIKSAANWIJZING ZELFINSTELLENDE MULTIMETER HU201 INHOUDSTAFEL Veiligheidsinstructies Veiligheidssymbolen Bediening en contactbussen Symbolen en afkortingen Specificaties Batterijen plaatsen Gebruiksinstructies DC voltmetingen AC voltmetingen DC stroommetingen Weerstandsmetingen Continuïteitscontrole Diodetest Temperatuurmetingen Batterijen vervangen Zekeringen vervangen BATTERIJEN VERVANGEN OPGELET: Om elektrische schokken te vermijden, moet u de testpennen loskoppelen van iedere spanningsbron vóór u het batterijenvak opent. 1. Wanneer de batterijen leeg of bijna leeg zijn, verschijnt 'BAT' op de rechterkant van het LCD-scherm. De batterijen moeten zo snel mogelijk worden vervangen. 2. Volg de instructies voor het plaatsen van batterijen. Kijk hiervoor in het hoofdstuk 'Batterijen plaatsen' van deze handleiding. 3. Breng uw lege batterijen naar een inzamelpunt. OPGELET: Om elektrische schokken te vermijden, mag u de meter niet gebruiken tot het batterijenvak veilig gesloten is. ZEKERINGEN VERVANGEN OPGELET: Om elektrische schokken te vermijden, moet u de testpennen loskoppelen van iedere spanningsbron vóór u het zekeringenvak opent. 1. 2. 3. Koppel de testpennen los van de meter en alle geteste toestellen. Verwijder de beveiligingsrubber. Open het zekeringenvak door de schroef op het klepje met een Phillips-schroevendraaier los te maken. Verwijder de oude zekering door ze er voorzichtig uit te trekken. Plaats de nieuwe zekering in de houder. Gebruik steeds zekeringen met de correcte afmetingen en waarden (0,5A/250V voor het gamma van 200mA, 10A/250V voor het gamma van 10A). Sluit het zekeringenvak en draai de schroef opnieuw veilig vast. 4. 5. 6. 7. WARNING: Om elektrische schokken te vermijden, mag u de meter niet gebruiken tot het zekeringenvak weer veilig gesloten is. DIODETEST 1. 2. 3. Plaats de zwarte testpen in de negatieve COM-contactbus en de rode testpen in de positieve diode-contactbus. Stel de draaiknop in op / •))). Raak met de testpennen de te testen diode aan. De doorlaatspanning zal 400 tot 700mV aangeven. De sperspanning zal “I” aangeven. Kortsluitingen geven nagenoeg 0mV aan en open kringen geven in beide polariteiten “I” aan. 4. TEMPERATUURMETINGEN 1. Plaats de zwarte testpen K thermokoppel in de negatieve COM-contactbus en de rode testpen in de positieve Temp-contactbus. 2. Zet de draaiknop op oC of oF. 3. Lees de temperatuur af op het scherm. VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Deze meter werd ontworpen om veilig te zijn in het gebruik, maar moet voorzichtig worden gebruikt. Voor een veilig gebruik moet u onderstaande regels nauwgezet volgen. 1. Zet NOOIT meer spanning of stroom op de meter dan het vastgelegde maximum: Limieten Functie VAC V DC of V AC mA DC A DC Weerstand, continuïteit Maximum 600V DC/AC 600V DC/AC, 200Vrms op 200mV 200mA 250V fast acting fuse 10A 250V fast acting fuse (30 seconden max. om de 15 minuten) 250Vrms voor 15 sec max 2. WEES UITERST VOORZICHTIG wanneer u werkt onder hoge spanning. 3. Meet GEEN spanning indien de spanning op de "COM"-contactbus hoger ligt dan 500 V boven de aarding. 4. Sluit de testpennen van de meter NOOIT aan op een spanningsbron wanneer de meter staat ingesteld op stroom, weerstand of diode. Hierdoor kan de meter stukgaan. 5. Ontlaad ALTIJD de filtercondensators in krachtbronnen en sluit de stroom af wanneer u de weerstand of de diode test. 6. Sluit ALTIJD de stroom af en koppel de testpennen los alvorens het batterijen- of zekeringenvak te openen. 7. Gebruik de meter NOOIT wanneer de achterzijde en de klepjes voor het batterijen- en zekeringenvak niet op hun plaats zitten en veilig zijn gesloten. 3 VEILIGHEIDSSYMBOLEN Dit symbool, samen met een ander symbool, terminal of toestel, geeft aan dat de gebruiker er zijn gebruikshandleiding op na moet slaan om kwetsuren of beschadigingen aan de meter te voorkomen. WARNING Dit WAARSCHUWING symbool wijst op een mogelijk gevaarlijke situatie, die, wanneer ze niet wordt vermeden, kan leiden tot de dood of ernstige kwetsuren. CAUTION Dit LET OP symbool wijst op een mogelijk gevaarlijke situatie, die, wanneer ze niet wordt vermeden, kan leiden tot beschadigingen van het product. MA X Dit symbool raadt de gebruiker aan om de zo aangeduide terminal(s) niet aan te sluiten op een punt in de stroomkring waarvan de spanning in vergelijking met de aarding hoger ligt dan (in dit geval) 500 VAC of VDC. Dit symbool naast één of meer terminals wijst erop dat die in verbinding staan met spanningsbereiken die, bij normaal gebruik, onderhevig kunnen zijn aan bijzonder gevaarlijke spanningen. Voor optimale veiligheid mogen de meter en de testpennen niet worden gebruikt wanneer deze terminals onder spanning staan. Dit symbool geeft aan dat een toestel volledig is beveiligd door een dubbele isolatie of versterkte isolatie. WEERSTANDSMETINGEN LET OP: Om elektrische schokken te vermijden, schakelt u de krachtbron van het te testen toestel uit en ontlaadt u alle condensators alvorens de weerstand te beginnen meten. Verwijder de batterijen en sluit de netsnoeren af. 1. 2. 3. 4. Stel de functieschakelaar in op de hoogste Ω−positie. Sluit de zwarte testpen aan op de negatieve (COM) contactbus. Sluit de rode testpen aan op de positieve Ω−contactbus. Raak met de testpennen beide kanten van de te testen kring aan. U koppelt hiervoor best een zijde van het te testen deel los, zodat de rest van het circuit de weerstandsmeting niet verstoort. Lees de weerstand af op het scherm en zet daarna de functieschakelaar op de laagste Ω−positie die nog net hoger is dan de huidige of dan vorige weerstanden. Het scherm geeft nu de juiste decimale waarde aan. CONTINUÏTEITSCONTROLE LET OP: Om elektrische schokken te vermijden, mag u de continuïteit van stroomkringen of kabels nooit meten wanneer die onder spanning staan. 1. Stel de functieschakelaar in op 2. Sluit de zwarte testpen aan op de negatieve (COM) contactbus en de rode testpen op de positieve Ω−contactbus. 3. Raak met de testpennen de stroomkring of kabel aan die u wil testen. 4. Als de weerstand lager is dan ongeveer 30Ω klinkt er een geluidssignaal. Als de stroomkring open is, verschijnt “1” op het scherm. DC-STROOMMETINGEN LET OP: Voer geen stroommetingen uit op de schaal 10A gedurende langer dan 30 seconden. Dit kan de meter en/of testpennen beschadigen. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. Sluit de zwarte testpen aan op de negatieve (COM) contactbus. Voor stroommetingen tot 200mA DC stelt u de functieschakelaar in op de hoogste DC mA-positie en dan sluit u de rode testpen aan op de (mA) contactbus. Voor stroommetingen tot 10A DC stelt u de functieschakelaar in op het 10A-bereik en sluit u de rode testpen aan op de (10A) contactbus. Schakel de stroom van de te testen stroomkring uit, open de stroomkring op de plaats waar u de stroom wil meten. Raak met de zwarte testpen de negatieve kant van het circuit aan. Raak met de rode testpen de positieve kant van het circuit aan. Zet stroom op het circuit. Lees de stroom af op het scherm. Voor metingen van mA DC, stelt u de functieschakelaar achtereenvolgens in op een lagere mA DC-positie om fijnere metingen te kunnen aflezen. Het scherm geeft de juiste decimale waarde aan. BEDIENING EN CONTACTBUSSEN 1. LCD-scherm 2. Functieschakelaar 3. COM-contactbus 4. 10A-contactbus 5. Positieve contactbus 6. Knop 'data bewaren' 7. Knop 'achtergrondverlichting Opmerking: op de achterkant van het toestel bevinden zich een steunklepje en de vakken voor de batterijen en de zekeringen. SYMBOLEN EN AFKORTINGEN •))) Continuïteit Diodetest μ micro (ampère) m milli ( volt, ampère) k kilo (ohm) Ω ohm VDC volt direct current (gelijkstroom) VAC volt alternating current (wisselstroom) ADC ampère direct current BAT Batterijtest SPECIFICATIES Functie DC Spanning (V DC) AC Spanning (V AC) DC Stroom (A DC) Weerstand Bereik 200mV 2000mV 20V 200V 600V 200V 600V 2000μA 20mA 200mA 10A 200Ω 2000Ω 20kΩ 200kΩ 2000kΩ Resolutie 0.1mV 1mV 0.01V 0.1V 1V 0.1V 1V 1μA 10μA 100μA 10mA 0.1Ω 1Ω 0.01kΩ 0.1kΩ 1kΩ Precisie ±(0.5% waarde+ 2 cijfers) ±(0.8% waarde + 2 cijfers) ±(1.0% waarde + 2 cijfers) ±(1.2% waarde + 10 cijfers (50/60Hz) ±(1.0% waarde + 2 cijfers) ±(1.2% waarde + 2 cijfers) ±(3.0% waarde + 2 cijfers) ±(0.8% waarde + 2 cijfers) ±(1.2% waarde + 2 cijfers) Temp oF Temp oC -4 tot 1400 oF -20 tot 760 oC 1oF 1oC ±(3.0% waarde + 3 cijfers) (enkel meter, precisie van de peilstift niet inbegrepen) OPMERKING: De specificaties voor de precisie omvatten twee elementen: • (% waarde) – Dit is de precisie van het meetcircuit. • (+ cijfers) – Dit is de precisie van de convertor analoog/digitaal. OPMERKING: Precisie is vastgesteld bij 65oF tot 83oF (18oC tot 28oC) en minder dan 75% RH. AC VOLTMETINGEN WARNING: Elektrocutiegevaar. De testpennen mogen niet lang genoeg zijn om in contact te komen met de delen binnenin sommige 240V-contactdozen voor toestellen, want de contacten dringen diep door in de contactdozen. Ten gevolge hiervan kan 0 V verschijnen, terwijl het stopcontact wel onder stroom staat. Let erop dat de testpennen de metalen contacten binnenin het stopcontact aanraken, voordat u ervan uitgaat dat er geen stroom op de contactdoos staat. LET OP: Voer geen AC-voltmetingen uit indien een motor op de stroomkring wordt AAN- of UITgeschakeld. Deze grote voltschommelingen kunnen de meter beschadigen. 1. 2. 3. 4. Stel de functieschakelaar in op de hoogste V AC-positie. Sluit de zwarte testpen aan op de negatieve (COM) contactbus. Sluit de rode testpen aan op de positieve (V) contactbus. Raak met de zwarte testpen de negatieve kant van de stroomkring aan. Raak met de rode testpen de positieve kant van de stroomkring aan. Lees de spanning af van het scherm. Stel de functieschakelaar vervolgens geleidelijk in op lagere V AC-posities om fijnere metingen te kunnen aflezen. Het scherm geeft de juiste decimale waarde aan.. DC VOLTMETINGEN LET OP: Voer geen DC-voltmetingen uit indien een motor op de stroomkring wordt AAN- of UITgeschakeld. Deze grote voltschommelingen kunnen de meter beschadigen 1. 2. 3. 4. Stel de functieschakelaar in op de hoogste V DC-positie. Sluit de zwarte testpen aan op de negatieve (COM) contactbus. Sluit de rode testpen aan op de positieve (V) contactbus. Raak met de zwarte testpen de negatieve kant van de stroomkring aan. Raak met de rode testpen de positieve kant van de stroomkring aan. Lees de spanning af van het scherm. Stel de functieschakelaar vervolgens geleidelijk in op lagere V DC-posities om fijnere metingen te kunnen aflezen. Het scherm geeft de juiste decimale waarde aan. Indien de polariteit wordt omgekeerd, verschijnt een (-) minteken voor de waarde. SPECIFICATIES Diodetest Continuïteitscontrole Batterijtest stroom Inputimpedantie ACV bandbreedte DCA spanningsval Scherm Overschrijdingsaanduiding Polariteit Stroomtest van max. 1mA, open stroomkring spanning 2.8V DC Er weerklinkt een geluidssignaal indien de weerstand lager is dan ongeveer 30Ω 9V (6mA); 1.5V (100mA) >1MΩ 45Hz tot 450Hz 200mV 3 ½ cijfers, 2000 tellingen LCD, 0.5” cijfers “1” verschijnt Automatisch (geen aanduiding positieve polariteit); Minteken (-) voor negatieve polariteit. Metingstempo 2 keer per seconde, nominaal Batterij zwak “BAT” verschijnt indien de batterij bijna leeg is Batterij een 9 volt-batterij (NEDA 1604) Zekeringen mA, µA gamma; 0.2A/250V snelle werking A gamma; 10A/250V snelle werking Werkingstemperatuur 32oF tot 122oF (0oC tot 50oC) Opbergtemperatuur -4oF tot 140oF (-20oC tot 60oC) Relatieve vochtigheid <70% werking, <80% opberging Werkingshoogte 7000 ft. (2000 meter) maximum. Gewicht 200g Afmetingen 146(H) x 66.2(W) x 41.5(D) mm Veiligheid Voor binnengebruik in overeenstemming met Overspanning Categorie II, Vervuilingsgraad 2. Categorie II omvat lokaal niveau, toestel, draagbare uitrusting, enz., met transiënte overspanning die lager is dan Overspanning Categorie III. BATTERIJ PLAATSEN LET OP: Om elektrische schokken te vermijden, moet u de testpennen loskoppelen van iedere spanningsbron vóór u het batterijenvak opent. 1. Koppel de testpennen los van de meter. 2. Verwijder de beveiligingsrubber (indien geplaatst). 3. Open het batterijvak door de schroef los te draaien met een Phillips-schroevendraaier. Plaats de batterij in de houder, let hierbij op de correcte polariteit. 4. Sluit het batterijenvak opnieuw. Zet vast met de schroef. LET OP: Om elektrische schokken te vermijden, mag u de meter niet gebruiken tot het batterijenvak veilig gesloten is. OPMERKING: Indien uw meter niet correct werkt, moet u de zekeringen en batterijen controleren en nagaan of ze nog goed zijn en correct geplaatst zijn. GEBRUIKSINSTRUCTIES KNOP 'DATA BEWAREN' De knop 'Date bewaren' maakt het mogelijk om een meting op te slaan als referentie voor later. 1. Druk op de knop DATA BEWAREN om het meetresultaat te "bevriezen". Er verschijnt "HOLD" op het scherm. 2. Druk opnieuw op de knop DATA BEWAREN om terug te keren naar het normale gebruik. KNOP 'ACHTERGRONDVERLICHTING' De knop ACHTERGRONDVERLICHTING kan enkel worden gebruikt om de achtergrondverlichting in te schakelen. Om de levensduur van de batterij te verlengen, wordt de achtergrondverlichting na 3 seconden automatisch uitgeschakeld. LET OP: Elektrocutiegevaar. Hoogspanning, zowel AC als DC, is erg gevaarlijk en mag enkel met de grootst mogelijke voorzichtigheid worden gemeten. 1. Zet de functieschakelaar ALTIJD op OFF wanneer de meter niet wordt gebruikt. 2.Indien tijdens een meting “OL” op het scherm verschijnt, overschrijdt de waarde het bereik dat u heeft geselecteerd. Stel in op een hoger bereik. OPMERKING: Bij sommige lage AC- en DC-spanningen is het mogelijk dat op het scherm een willekeurig, veranderend resultaat verschijnt, hoewel de testpennen niet zijn aangesloten op een toestel. Dit is normaal en wordt veroorzaakt door de hoge gevoeligheid. Het resultaat stabiliseert en geeft een juiste meting weer zodra de testpennen worden aangesloten op een stroomkring.
© Copyright 2024 ExpyDoc