Zie RBB augustus 2014

Wim Derks, [email protected]
Rond regionale bevolkingsontwikkeling
Driemaandelijkse periodiek over aspecten van de regionale bevolkingsontwikkeling in
Nederland en over onderwerpen die samenhangen met de bevolkingsontwikkeling.
In dit nummer staan we stil bij het verschijnsel ’vergrijzing’ .
Augustus 2014
Regionale vergrijzing biedt voordelen: een analyse
Nationale versus regionale gevolgen vergrijzing
Vergrijzing is regionaal een bron van welvaart. Bestedingen aan diensten en goederen door
en voor ouderen vormt een stabiele basis van de regionale economie.
De nationale gevolgen van vergrijzing worden over het algemeen als negatief gezien. Uit een
recente publicatie van het CPB blijkt echter dat de kosten van vergrijzing wel meevallen als
gevolg van het kabinetsbeleid van de afgelopen jaren. Met name de verhoging van de AOWleeftijd en de hervormingen in de zorg hebben financieel een positief effect.
Met vergrijzing wordt bedoeld de toename van het aandeel van ouderen in de totale
bevolking. De mate van vergrijzing en het tempo van vergrijzing verschillen sterk tussen de
regio’s. In Flevoland is nu 11,5% van de bevolking 65 jaar of ouder, in Zeeuws-Vlaanderen is
dat 23,2%.
Vergrijzing is geen nieuw verschijnsel
Sinds 1924 stijgt het aandeel van ouderen in de totale bevolking van Nederland voortdurend.
In 1924 was 5,8% van de bevolking 65 jaar of ouder. Nu is dat 17,3%. Vergrijzing is dus
geen nieuw verschijnsel, maar het tempo van vergrijzing is versneld met ingang van 2011.
Toen begon de naoorlogse geboortegolf de leeftijd van 65 jaar te bereiken.
In 1946 en daarop volgende jaren werden veel kinderen geboren, waardoor het aantal
jongeren snel toe nam. (Zie Rond Regionale Bevolkingsontwikkeling, mei 2014.) In de loop
van de jaren zestig begon de voorhoede van de naoorlogse geboortegolf in te stromen op de
arbeidsmarkt, waardoor het aanbod van arbeidskrachten snel steeg. Met ingang van 2011
bereiken de eerste cohorten van de naoorlogse geboortegolf de leeftijd van 65 jaar,
waardoor het aantal 65-plussers versneld toe begon te nemen.
Het aandeel 65-plussers in de totale bevolking blijft stijgen tot na 2040 (Grafiek 1).
1
Grote regionale verschillen
Het aandeel van 65-plussers in de totale bevolking is in 2014 landelijk gelijk aan 17,3%,
maar varieert bij de regio’s tussen 11,5% in Flevoland en 23,2% in Zeeuws-Vlaanderen
(Grafiek 1 en Grafiek 2). Dit zijn dus zeer grote verschillen.
Het aandeel 65-plussers is met ingang van 2011 snel gaan stijgen. Landelijk wordt het
aandeel in 2040 naar verwachting ongeveer 27%. In 2040 is het aandeel naar verwachting
het hoogste in Noordoost-Groningen (36%) en het laagste in Groot Amsterdam (25%).
Grafiek 1 Aandeel 65-plussers in totale bevolking, 1990-2040
40
Noordoost-Groningen
35
30
Nederland
Zeeuws-Vlaanderen
25
20
Groot Amsterdam
15
Flevoland
10
5
2040
2038
2036
2034
2032
2030
2028
2026
2024
2022
2020
2018
2016
2014
2012
2010
2008
2006
2004
2002
2000
1998
1996
1994
1992
1990
0
Bron: CBS, KcBB.
Grafiek 2 Aandeel AOW-gerechtigden in totale bevolking, 1990-2040
40
35
Noordoost-Groningen
30
Zeeuws-Vlaanderen
25
Nederland
20
15
Groot Amsterdam
Flevoland
10
5
Bron: CBS, KcBB.
2
2040
2038
2036
2034
2032
2030
2028
2026
2024
2022
2020
2018
2016
2014
2012
2010
2008
2006
2004
2002
2000
1998
1996
1994
1992
1990
0
Nuancering
Als het gaat om vergrijzing en kosten van vergrijzing moet rekening gehouden worden met
de stijging van de AOW-leeftijd. De AOW-leeftijd stijgt volgens het huidige plannen van 65 in
2013 naar 67 jaar in 2022. Die stijging gaat ongeveer dubbel zo snel dan de verwachte
stijging van de levensverwachting. Dit is echter een soort inhaalslag, omdat de
levensverwachting ook in de afgelopen decennia is gestegen, terwijl de AOW-leeftijd gelijk
bleef. In navolgende berekening wordt ervan uitgegaan dat na 2022 de AOW-leeftijd stijgt
overeenkomstig de prognose van de levensverwachting. Ongeveer iedere 8 jaar komt er dan
een jaar bij. In 2048 wordt dan de leeftijd van 70 jaar bereikt.
In grafiek 2 is de groep AOW-gerechtigden genomen in plaats van de 65-plussers. Dan
neemt de vergrijzing in de toekomst minder toe, maar er is nog wel steeds een aanzienlijke
toename. Ook blijven grote regionale verschillen bestaan.
Landelijke gevolgen
De vergrijzing heeft landelijke gevolgen. De AOW moet grotendeels opgebracht worden door
de huidige werkenden. Dat geldt in Nederland overigens niet voor het bovenwettelijk
pensioen via pensioenfondsen. Daarvoor hebben de mensen in Nederland zelf gespaard. In
de meeste andere landen is dat niet het geval. Daar moeten de huidige werkenden ook het
bovenwettelijk pensioen opbrengen.
Naast het pensioen zijn er de kosten van zorg voor de ouderen, die ook voor een groot deel
door de huidige werkenden moeten worden opgebracht via de premie van de
ziektekostenverzekering en belastingen.
Vergrijzing wordt vanwege de kosten daarom wel als een maatschappelijke last gezien.
Als gevolg van de naoorlogse geboortegolf nam in de jaren vijftig en zestig van de vorige
eeuw het aantal jongeren snel toe en daarmee de kosten van onderwijs. Jongeren volgden
bovendien steeds langer onderwijs. De kosten van jongeren werden echter niet gezien als
een maatschappelijke last. De naoorlogse geboortegolf kwam vanaf het midden van de jaren
zestig op de arbeidsmarkt en leverde een bijdrage aan de stijging van de materiële welvaart.
De materiële welvaart per persoon (bruto binnenlands product per inwoner, gecorrigeerd
voor prijsstijging) is nu 2,5 keer groter dan in 1965. Nu gaan de mensen van de naoorlogse
geboortegolf met pensioen en worden ze vaak afgeschilderd als een maatschappelijke last,
terwijl die generatie een grote bijdrage heeft geleverd aan de stijging van de materiële
welvaart.
In juli 2014 is door het CPB een boek gepubliceerd met de titel “Minder zorg om vergrijzing”.
Daaruit blijkt dat de kosten van vergrijzing wel meevallen als gevolg van het kabinetsbeleid
van de afgelopen jaren. Het huidige niveau van overheidsvoorzieningen kan betaalbaar
blijven zonder verdere aanpassing in collectieve inkomsten en uitgaven. Met name de
verhoging van de AOW-leeftijd en de hervormingen in de zorg hebben financieel een positief
effect. Als het gaat over de gevolgen van vergrijzing voor de overheidsfinanciën moet ook
beseft worden dat het toenemend aantal gepensioneerden zorgt voor een toenemende
belastingopbrengst vanuit het gepensioneerde deel van de bevolking.
Regionale gevolgen
De landelijke gevolgen van vergrijzing zijn dus niet zo negatief meer dan het beeld dat over
het algemeen bestaat. Regionaal moet heel anders tegen vergrijzing aangekeken worden
dan landelijk. De kosten van vergrijzing lopen (over het algemeen) via landelijke potten en
vormen dus geen extra last in regio’s met relatief veel ouderen. Gepensioneerden hebben
geen arbeidsplaats meer nodig en verhogen de werkloosheid dus niet. Er wordt steeds meer
besteed door en voor ouderen. Ouderen besteden hun pensioen aan levensonderhoud,
maar ook aan vrijetijdsuitgaven en hulp. Aan ouderen wordt zorg verleend met geld uit
nationale potten. Die bestedingen aan diensten en goederen vormt een stabiele basis van de
regionale economie. Vergrijzing is regionaal dus een bron van welvaart. Als er in een regio
relatief veel ouderen wonen kan dat een positief economisch effect hebben.
3
De naoorlogse geboortegolf zorgde in de jaren zestig voor een toename van het aantal
jongeren, die steeds meer te besteden hadden. Er ontstond een jongereneconomie met een
substantiële omvang. Nu de naoorlogse geboortegolf met pensioen gaat ontstaat een
senioreneconomie waarvan regionaal geprofiteerd kan worden.
Grafiek 3 geeft aan waar regionaal relatief veel ouderen wonen. Via recreatie en toerisme
kan bovendien extra geprofiteerd worden van de bestedingen door ouderen uit andere
regio’s.
Grafiek 3 Aandeel 65-plussers in totale bevolking, 2014
FLEVOLAND
GROOT AMSTERDAM
UTRECHT
AGGL. 's-GRAVENHAGE
OVERIG GRONINGEN
DELFT EN WESTLAND
NOORD-OVERIJSSEL
ZUIDWEST-GELDERLAND
GROOT RIJNMOND
ARNHEM/NIJMEGEN
AGGL. LEIDEN EN BOLLENSTREEK
ZUIDWEST-OVERIJSSEL
OOST-ZUID-HOLLAND
ZAANSTREEK
MIDDEN-NOORD-BRABANT
NEDERLAND
NOORDOOST-NOORD-BRABANT
ZUIDOOST-ZUID-HOLLAND
VELUWE
TWENTE
ZUIDOOST-NOORD-BRABANT
NOORD-FRIESLAND
KOP VAN NOORD-HOLLAND
WEST-NOORD-BRABANT
ALKMAAR EN OMGEVING
NOORD-LIMBURG
AGGLOMERATIE HAARLEM
IJMOND
ZUIDWEST-FRIESLAND
ZUIDOOST-FRIESLAND
ZUIDWEST-DRENTHE
HET GOOI EN VECHTSTREEK
OVERIG ZEELAND
ZUIDOOST-DRENTHE
MIDDEN-LIMBURG
ACHTERHOEK
NOORD-DRENTHE
ZUID-LIMBURG
NOORD-OOST-GRONINGEN
ZEEUWSCH-VLAANDEREN
0
5
10
4
15
20
25