Klik hier voor een voorproefje

GEZICHTEN
VAN EEN SCHOOL
STRABRECHT COLLEGE 1974 - 2014
1
1
GESCHIEDENIS
geschiedenis
6
Al in 1958 werden pogingen ondernomen te komen tot de oprichting van een middelbare
school in Geldrop. Dat zou een R.K. HBS [Hogere Burger School] moeten worden. Het zou
echter tot 1972 duren voordat er meer schot in de zaak kwam. Toen stelde de gemeente
een verordening vast “regelende de bevoegdheden en de samenstelling van de commissie
van bestuur voor de samenwerkingsschool voor havo / lyceum te Geldrop”. In het najaar
van 1973 werd de beoogde school door de minister van Onderwijs op het scholenplan
geplaatst, als een openbare samenwerkingsschool. Hierin participeerden drie levensbeschouwelijke richtingen: een rooms-katholieke, een protestants-christelijke en een nietconfessioneel gebonden groepering. Daarbij voegde de gemeente Geldrop zich als vierde
partner. De drie eerstgenoemde groeperingen kozen een vertegenwoordiging voor het Begeleidingsteam dat, onder andere, het levensbeschouwelijk aspect moest begeleiden. De
naam van de school werd ontleend aan een prachtig natuurgebied, de Strabrechtse Heide
geheten. Dit gebied grenst aan een groot aantal Brabantse dorpen die tot het voedingsgebied van de school behoren: Geldrop, Heeze, Mierlo en Sterksel. De naam benadrukt
zodoende het regionale karakter van de school. Geleidelijk aan kwam ook vanuit Nuenen
en de Helmondse wijk Brandevoort een deel van basisschoolleerlingen naar Geldrop.
Het Strabrecht College is opgericht als een Samenwerkingsschool. Dit wil op de eerste
plaats zeggen, dat op school wordt samengewerkt vanuit diverse levensbeschouwelijke
richtingen. Verder betekent dat ook dat er plaats en aandacht is voor verschillende over-
geschiedenis
tuigingen. In deze zin wil de school meewerken aan de ontplooiing van de leerling.
In 1974 startte het Strabrechtcollege daadwerkelijk, met havo en atheneum-zonder-Latijn.
Een oude, verlaten basisschool aan de Kettingstraat en enkele noodlokalen werden provisorisch omgebouwd. De school begon met zeven eerste klassen, samen 206 leerlingen, 15
docenten en twee niet-onderwijzend personeelsleden, namelijk een secretaresse en een
conciërge. De dagelijkse leiding was in handen van Drs. H.J. Ramakers, de eerste rector van
de school, geassisteerd door één conrector, Drs. J.J.F.M. Starmans. In de loop van de jaren
groeide dit team uit tot zes conrectoren.
In 1975 werd de eerste fase van de nieuwbouw aan het Grote Bos opgeleverd en verhuisde de school naar de huidige locatie. Het aantal leerlingen groeide onstuimig tot 459
(een ruime verdubbeling), verdeeld over 15 klassen. Het docentenaantal nam toe tot 28
en de eerste ouderraad werd opgericht. De behuizing telde toen zeven gewone lokalen,
vijf vaklokalen en een gymnastiekzaal. Eén van de lokalen diende als docentenkamer,
de open ruimte was de beginnende bibliotheek. In de twee daarop volgende jaren werd
het gebouw verder uitgebreid. In februari 1977 was het zover dat de staatssecretaris van
Onderwijs en Wetenschappen het gebouw officieel kon openen. In november 1979, bij
het eerste lustrum en de voltooiing van de derde bouwfase, werd het gebouw door de
burgemeester van Geldrop aan de gebruikers overgedragen.
7
Vermeld mag worden dat in 1979 de eerste lichting Havo-leerlingen eindexamen deed
en in 1980 de eerste lichting VWO en dat hun resultaten boven het landelijk en regionaal
gemiddelde lagen.
In de jaren die volgen groeit de school naar rond 1600 leerlingen. Er is weinig verloop binnen het personeel, hetgeen misschien ook een gevolg is van de economische crisis van de
jaren tachtig, die het moeilijk maakt voor docenten om elders een baan te zoeken.
Vanaf 1984 vinden er gesprekken plaats om de drie Geldropse scholen voor voortgezet
onderwijs te laten samenwerken of fuseren. In 1990 resulteert dit in de fusie met de
Sancta Maria Mavo en in 1997 met de Albertus Magnus Mavo.
Het eind van de jaren tachtig worden gekenmerkt door discussies rond de invoering van
de basisvorming in 1993.
Vanaf het begin van zijn bestaan heeft het Strabrecht College een werkweek voor
brugklasleerlingen gehouden: de eerste keer in Ellecom, bij Arnhem, later in Stevensbeek,
vervolgens in Bleijerheide en, na de sluiting van deze laatste locatie, in Tongerlo (België).
In het schooljaar 1976-1977 werd de eerste “Open Dag “ gehouden, een fenomeen dat in
die tijd pas net gebruikelijk was in onderwijsland. De school mocht zich verheugen in een
grote belangstelling die zijn weerklank vond in een groot aantal nieuwe leerlingen.
Al vanaf het begin van zijn bestaan zijn vanuit het Strabrecht College initiatieven ontplooid
voor de gehele Geldropse bevolking, zoals de Volksuniversiteit, het Strabrechttheater en
de Kasteelconcerten.
Onderwijstechnisch begon de school in 1974 met een brugklas voor havo en atheneum.
Voor een gymnasiumafdeling kwam toen nog geen toestemming. Dat gebeurde pas in
1976. In 1990 werd de school uitgebreid met een Mavo-afdeling na een fusie met de
Sancta Maria Mavo. In 1997 kwam hier de Albertus Magnus Mavo nog bij. Toen werd
tevens de oude bestuurlijke structuur gewijzigd, van een “openbare” samenwerkingsschool in een “confessionele” samenwerkingsschool. Daarmee veranderde ook de naam
van Strabrechtcollege in Strabrecht College. Vanaf het begin van zijn bestaan heeft het
Strabrecht College zich geprofileerd als een vernieuwende school. Het eerste schooljaar al
werd besloten tot een tweejarige brugperiode om “trage starters” toch de gelegenheid te
geven te laten zien wat ze waard waren. Er werd de eerste jaren ook geëxperimenteerd
met een zelfwerkzaamheidssysteem en takenbladen, met een duidelijke verdeling tussen
instructietijd en eigen activiteiten van leerlingen.
Heterogene en homogene tweede klassen werden gevormd of ook herschikkingen per
vak zodat de groepen homogener werden. Er werd gestreefd naar interne en externe
differentiatie waarbij de leerstof verdeeld was in basisstof en verdiepingsstof. Voor al die
bezigheden ontwikkelden de docenten zelf lesmateriaal, schreven takenbladen, steeds
uitgaande van leerdoelen waarin het “waarneembaar leergedrag” het uitgangspunt was.
Voor leerlingen die bleven zitten en die, volgens de docenten, met wat extra steun toch
mogelijkheden voor havo hadden, bestonden - vanaf schooljaar 1976-1977 - enige jaren
de zogenaamde “halfgroepen”, de 2e en de 3e groep. Dat waren klassen waarin de stof
van de tweede helft van de tweede / derde klas gekoppeld was aan de leerstof van de
eerste helft van de derde / vierde klas. Die leerlingen kregen daardoor meer mogelijkheden op een vervolg in klas drie of vier.
Met de komst van de bovenbouw in 1977 veranderden ook de lessen KGL (Kennis van het
Geestelijk Leven). Vanaf dat schooljaar zitten de leerlingen van de onderbouw per denominatie bij elkaar. In de bovenbouw worden de K.G.L.-lessen echter klassikaal aangeboden.
De inrichting van het vak KGL gebeurt door de docenten KGL in samenwerking met het
Begeleidingsteam dat bestaat uit een aantal vertegenwoordigers van de drie richtingen.
Behalve schoolse activiteiten als keuzebegeleiding, beroepenmarkt, stage- en werkweek,
kent de school tal van andere buitenschoolse activiteiten, zoals excursies, een jaarlijkse
actiedag voor een “goed doel”, tenminste één jaarlijkse toneelproductie, schoolfeesten en
sportdagen. De leerlingen worden gestimuleerd zich cultureel te vormen. Daartoe nodigt
men voor de onderbouw vaak gezelschappen uit, terwijl de bovenbouw gewezen wordt op
culturele manifestaties buiten de school, voornamelijk in Eindhoven of Helmond.
In 1993 nam een aantal eindexamenleerlingen het initiatief voor een eindexamengala in
de stijl van de Amerikaanse High Schools. Al snel werd het Strabrecht Gala bekend als één
van de mooiste en grootste, met tal van navolgingen.
Internationalisering op het Strabrecht College
Een bijzondere plaats binnen het geheel van andere dan schoolse bezigheden heeft internationalisering, de contacten met buitenlandse scholen. Internationalisering is voortgekomen uit de contacten die het Strabrecht College vanaf 1982 had met enkele middelbare
scholen in de Franse jumelage-gemeente St.-Cyr-l’Ecole.
In 1988 ontstond in het kader van het Verdrag van Maastricht het idee voor een grote
internationale conferentie. Deze conferentie werd gehouden in oktober 1991 en werd
bijgewoond door 400 leerlingen en docenten uit de –toen- 12 landen van de EU.
Na de invoering van de basisvorming in 1993 richtte het onderwijs, en dus ook het Strabrecht College, zich op de herinrichting van de bovenbouw. De invoering van de Tweede
Fase en de fusie met de Albertus Magnus Mavo brachten met zich mee dat de gebouwen
aan het Grote Bos en aan de Dwarsstraat opnieuw ingericht moesten worden. Het gebouw
aan de Heggestraat, de voormalige Albertus Magnus Mavo, werd afgestoten en het
gebouw van de voormalige Sancta Maria Mavo werd grotendeels afgebroken en opnieuw
opgebouwd. In het jaar 2000 werd de nieuwe afdeling, beter bekend als Westvleugel, in
gebruik genomen.
Toen in 1976 de toestemming kwam een gymnasiumafdeling op te richten, met ingang
van het schooljaar 1976-1977, kwam daarmee tegelijkertijd een einde aan de constructie
die tevoren bedacht was, die van een “atheneum met Latijn”.
geschiedenis
8
geschiedenis
9
2
Willem van der Velden
Het verhaal achter de portretten en de portrettist
portretten
22
In 1986 ontstond het idee om collega’s, die afscheid namen van het Strabrecht
College, te gaan portretteren. Om voor een portret in aanmerking te komen,
moest de afscheidnemende wél minimaal tien jaar op het Strabrecht College
gewerkt hebben. Op deze manier zou er op den duur een portrettengalerij
ontstaan die ging fungeren als aandenken aan degenen die vertrokken waren.
In 1998 werd besloten om alléén nog portretten te maken van collega’s die in de
VUT of met pensioen gingen. Ook zij moesten dan wel minstens tien jaar op het
Strabrecht College (of op de vroegere Mavoscholen) werkzaam zijn geweest. Ook
van collega’s die overleden waren, werden portretten gemaakt.
Een wand in de hal werd gereserveerd om de portretten de exposeren. Willem
van der Velden (docent Handvaardigheid, vanaf het prille begin in 1974 tot in
2008) werd gevraagd de portretten te maken, ook nog nadat hij met pensioen
was gegaan.
Willem heeft, op verzoek van de redactie en een aantal geportretteerden, een
kijkje in zijn keuken gegeven dat we de lezer niet willen onthouden. Immers
Willem, hoe maakt men een portret van een collega? Welnu:
“Ik heb mijn hele leven lang veel en graag getekend. Mijn vader was architect en had een
werkruimte waar ik als kind al mijn gang kon gaan met potloden, krijt, verf en met alles
dat sporen naliet op papier, hout of doek… Ook al volgde ik op de Academie de opleiding
tot docent handvaardigheid, het vak tekenen vormde daar gelukkig een belangrijk onderdeel.
Na de Academie ben ik mezelf, naast mijn schoolbaan en mijn sculptuurwerk, gaan specialiseren in het tekenen van portretten. Ik schrok er zelf van toen ik onlangs eens ging tellen
hoeveel hoofden ik eigenlijk tot nu toe getekend had: dat waren er 657… Een flink deel
daarvan zijn Strabrechthoofden. Die hoofden zijn omringd door iconologische voorstellingen, die in symbolische vorm iets vertellen over de persoon die geportretteerd is.
Vóórdat ik aan een portret van een collega begon, wilde ik eerst altijd wat vakgebonden
gegevens verzamelen, zoals b.v. welke onderdelen van het vak hem of haar altijd het
meest geboeid hadden of welke attributen het meest gebruikt waren. Maar óók wilde ik
altijd wat informatie over buitenschoolse activiteiten van de betreffende, zoals hobby’s en
portretten
bijzondere interesses. Vaak kwamen daar overigens verrassende dingen opborrelen. Die
informatie was altijd belangrijk om mee te nemen in de eerste opzet die in mijn hoofd
vorm begon te krijgen.
Om de portretten goed te kunnen tekenen maakte ik altijd eerst zo’n tien tot vijftien
foto’s, waarvan er meestal maar een paar voldeden aan de criteria die ik zelf voor een
“goed bruikbare foto” had vastgesteld. De gezichtsuitdrukking moest ontspannenheid en
natuurlijkheid uitstralen en de belichting mocht niet “vlak” zijn; daarom maakte ik ook
nooit flitsfoto’s!
Na de voorbereidende procedures kon ik aan de slag met een schetsmatige opzet als voorstudie (zeg maar een “kladje”), waarin ik alle elementen qua compositie een voorlopige
plek kon geven.
Het papier waarop het definitieve portret getekend zou worden, hing ik altijd verticaal op,
want ik moest m’n werk steeds van een afstand kunnen bekijken.
Ik begon altijd éérst het portret zélf te tekenen, omdat dát uiteindelijk het belangrijkste
onderdeel vormde. In dát element van de tekening lag ook altijd het grootste risico dat er
iets mis ging, en dat is dan ook regelmatig gebeurd… Het enige wat je dan kon doen was
opnieuw beginnen, je frustratie verdringen en je eigen twijfel overwinnen. Niet altijd even
makkelijk…!
Als de portretten er naar (mijn) tevredenheid op stonden, voegde ik er nog de persoonlijke
gegevens in de vorm van symbolen aan toe.
Het ene hoofd was het andere niet; er waren uitgesproken moeilijke hoofden bij die geportretteerd moesten worden… Dat wist je eigenlijk al voordat je begon te tekenen. Bijna
elk mens heeft weliswaar twee ogen en oren, een neus met twee gaten, een mond en
in de meeste gevallen een haardos. maar tóch is ieder hoofd, onder invloed van genetische tovenarij, totáál anders…en nog niet zo’n beetje óók! Dát is natuurlijk één van de
boeiendste aspecten wat betreft het portretteren van een mens: die persoonlijke
‘vingerafdruk’ neerzetten als een onmiskenbaar eigen identiteit”.
Aldus Willem,
na bijna honderd Strabrechters
in zevenentwintig jaar
‘op papier’….
23
3
PORTRETTEN
portretten
24
1986
1987
1987
1987
1988
1989
1989
1991
1992
1992
1992
1992
1993
1993
1995
1995
1996
1998
1998
1998
1998
1998
1998
1998
1999
1999
1999
2000
Jan Kamphuis en Maaike Zuidema
Jos Berendsen
Marita Botje
Martin Smets
Toon Klomp
Cor Korevaar
Jan Meesters
Donald van Bensum
Martin Serton
Henk van Mill
Joop van Sante
Henk van der Kooij
Ed van Roosmalen
Jan van de Kerkhof
Theo Laarakkers
Wim Feron
Jos Aangenendt
Piet van der Vleuten
Cisca Nijman
Luc Verhappen
Ton Berkers
Jo Bouwens
Jan van Dorst
Martien Dekkers
Elma van Dam
Elly Lindner
Henk Vinkx
Ben van der Wielen
Ir. Jan Kamphuis
docent natuurkunde en
conrector VWO 3 en 4
1977-1986
Maaike Kamphuis-Zuidema
financieel administratrice
1978-1988
Jan en Maaike zijn de eerste in de reeks geportretteerden. Zij
waren getrouwd. Jan nam afscheid van het SC om zijn oude
beroep in de vliegtuigbouwkunde weer op te pakken, in Eelde,
Groningen (zie vliegtuigskelet op de achtergrond.) Jan heeft
negen jaar op onze school gewerkt als docent natuurkunde. Dit
wordt gesymboliseerd door de bol en ring van ’s-Gravenzande
in zijn hand. Onder zijn arm klemt hij de dossiermappen van
VWO 3 en 4, de afdelingen waarover hij de leiding had, na eerst
conrector te zijn geweest van HAVO 4 en 5.
portretten
Maaike was administratrice op de afdeling financiën. Zij beheerde vele geldstromen, te zien aan haar jurk. Demonstratief
hangt zij het dagelijks brood voor Jan over zijn schouder, omdat hij dat nogal eens vergat mee te nemen.
De directe baas van Maaike was Jan van de Kerkhof (hoofd
administratie). Hij is verbeeld als schaakstuk (uiteraard de koning), omdat hij een fanatiek rokende schaker was. In die tijd
werd er nog gewoon overal gerookt, waardoor Maaike de hele
dag mocht ‘meegenieten’ van de rookwolken die Jan uitstootte
in hun werkruimte.
Toen Maaike vertrok, is er nog een spotprentje speciaal voor
haar gemaakt…
25
Ir. Jos Berendsen
docent natuur- en scheikunde;
conrector VWO 5 & 6; examencoördinator.
1975-1986
Martien Smets
docent economie
1977-1987
Dat Jos zowel natuur- als scheikundedocent is geweest, moge
blijken uit de symbolen die verwerkt zijn in deze tekening.
“Beertje” werd Jos vaak gekscherend of liefkozend genoemd.
Beertje draagt trots de V5 en V6 tekenen op zijn colbertje, want
hij was immers ook conrector van die afdelingen. Als eindexamencoördinator was hij verantwoordelijk voor het goed functioneren van alle examenzaken. Hij hield daar strikt de hand
aan, wat te zien is aan de officiële examendocumenten, zelfs
de diploma’s e.d.
Jos solliciteerde naar de betrekking als rector aan het Mill-Hill
College in Goirle en werd daar ook als zodanig benoemd. Hij
vond het niet erg om in zijn favoriete Saab voorlopig op en
neer te koersen van Waalre naar Goirle. Zijn huis in Waalre
stond inmiddels te koop (linksboven).
Tot slot: Jos had zijn vrouw Rianne heel hoog en was een trouw
lid van het CDA.
Martien Smets is steeds een kleurrijk figuur binnen de gelederen
van het SC geweest. Als docent economie was hij gebiologeerd
door het wereldwelzijn (zie boek), statistieken en grafieken.
Een belangrijk onderdeel in het leven van Martien werd ingenomen door roken en schaken. In elke pauze werd ’n potje schaak
gespeeld tegen Jan van de Kerkhof, hoofd administratie. Standaard stonden de schaakstukken, tijdklok en asbakken op een
vaste plek klaar in de personeelskamer.a
Martien hield ervan om nieuwe dingen te ondernemen. Zo was
Toon Klomp ✝ 22-10-2004
Eerste en hoofdconciërge
1974-1988
Marita Botje-de Waal
Eerste directiesecretaresse
1974-1987
Marita is al vóór de start van het SC in 1974 benoemd als directiesecretaresse. Zij begon al met haar werkzaamheden ’n hele
tijd voordat de lessen werkelijk zouden starten. Het gebruik van
computers was toen nog niet aan de orde. Alle informatie en
documentatie werd verwerkt met de ouderwetse typemachine.
Toen zij het SC verliet, was de PC nog steeds geen gemeengoed,
maar had zijn intrede wel gedaan in het secretariaat van onze
school.
Marita had het druk, want naast het secretariaat bediende zij
ook de telefoon om in haar eentje alle inkomende en uitgaande
gesprekken te voeren. In het begin was het allemaal maar beportretten
26
hij de grondlegger en later voorzitter van de feestcommissie. Die
commissie fêteerde op diverse momenten in het schooljaar het
voltallige personeel. De topper van die feesten was altijd de laatste schooldag, met het legendarische gezamenlijke ontbijt.
Dat hij ‘het nieuwe’ niet schuwde, bleek uit de stap die hij zette
naar het zakenleven. Hij werd leidinggevende bij het uitzendbureau C.A.V.V. in Eindhoven, en enige jaren later algemeen directeur
bij uitzendbureau Agens in Zwolle.
Toon was de allereerste conciërge; hij werd benoemd in 1974 en
begon samen met rector Bert Ramakers en secretaresse Marita
Botje, ruim voordat het SC daadwerkelijk van start ging. Hij
werd toen belast met de inrichting van de eerste locatie van het
SC, aan de Kettingstraat. Schoolmeubelen werden uitgezocht en
natuurlijk allerlei schoolbenodigdheden, zoals bijvoorbeeld
stencilapparatuur.
Toon verrichtte zijn taak met zorg en toewijding. Zijn eigen
werkruimte (de meterkast) was ongeveer drieënhalve vierkante
meter, niet echt riant. Hij moest mee in de vaart der techniek…
de stencilmachine maakten plaats voor kamerbrede nieuwe
kopieermachines. De kinderziektes in die nieuwe apparatuur
dreven hem soms tot wanhoop (zie linksboven). Gelukkig kreeg
helpen in de ‘Kettingstraat’. maar het werd wat rianter na de
nieuwbouw aan het ‘Grote Bos 2’. Zij en rector Bert Ramakers
deelden daar lange tijd één kamer.
Marita was zeer geboeid door het boek: ‘Nevelen van Avalon’,
waarin ook Tor-hill in Glastonbury (Engeland) wordt beschreven; Tor-hill is te zien in de achtergrond.
Verder was Marita dol op ballet en het oplossen van moeilijke
kruiswoordraadsels. In de puzzel zijn o.a. de woorden Aum
en Yoga opgenomen, want Marita werd na haar loopbaan op
school yogalerares.
portretten
27
hij vanaf 1977 grote steun van collega-conciërge Henk Vinkx.
Toon was letterlijk en figuurlijk een sleutelfiguur binnen de
school. Hij was er altijd als eerste, zorgde voor het licht, de
koffie en thee, de verwarming, repareerde kapotte zaken, suste
onenigheden, vertelde leuke moppen. Hij had een groot hart
voor iedereen die zijn vertrouwen waard bleek. Ook wisten
collega’s hem te vinden als een auto weer eens niet wilde
starten. Hij trok dan zijn overall aan en dook onder de motorkap
om het euvel op te sporen. Meestal loste hij het probleem ook
op, want Toon was ‘van huis uit’ automonteur.
Toon is, ruim zestien jaar na zijn afscheid, overleden op 22
oktober 2004.
Het
4
Personeel
van toen
geschiedenis
42
Na vele jaren Sancta Maria Mavo begon op 1 september 1990 mijn Strabrechtperiode als
docent/decaan. Werken op een grote school had vele voordelen. De steun die je genoot
binnen een grote sectie, de ruimte voor zelfontplooiing, de mogelijkheid om je horizon
te verruimen. Ik heb gewerkt in twee secties: engels en aardrijkskunde. De grote eensgezindheid en gezelligheid binnen de Engelse sectie viel op. De vergaderingen, altijd in de
avonduren, waren een belevenis. ”Ik ga vanavond weer naar de poolse landdag” zei ik als ik
thuis vertrok.
Als schooldecaan op de vorige
school kwam ik ook op het
Strabrecht terecht in het decanaat. Een van de neventaken
van de decaan was het organiseren van een snuffelstage
voor HAVO 4 leerlingen. Met
veel plezier denk ik terug aan het verblijf van een groep leerlingen via de Handelsschool
in Dendermonde, gejumeleerd met de gemeente Geldrop/Mierlo, bij regionale kantoren en
middenstandsbedrijven. De leerlingen werden ondergebracht in de plaatselijke kostschool.
Om 22.30 uur werd iedereen geacht binnen te zijn, waarbij de deur van de slaapafdeling
achter ons gesloten werd. Om naar het toilet te gaan moest aan de broeder, die op de gang
de wacht hield, toestemming gevraagd worden! Als een soort koppelbaas leverde ik de
leerlingen elke ochtend in een busje af bij de betreffende bedrijven. De scepsis vooraf bij
die bedrijven om “Ollanders” stage te laten lopen, maakte al snel plaats voor een groot enthousiasme, verbaasd als men was over de positieve instelling, de assertiviteit en werklust
van onze leerlingen.
Henk Boogers
‘Docent, decaan, reiziger’
geschiedenis
Internationalisering is een van de speerpunten van de school. Hieraan heb ik een steentje
mogen bijdragen. Mijn vrouw en ik hebben vaak als gastouders gefungeerd voor leerlingen uit Engeland, Portugal, Griekenland en Luxemburg. Een bezoek aan Belaja Tserkov in
de Oekraïne was wel een heel aparte ervaring. Onze school had van het Ministerie van
Onderwijs een verzoek ontvangen om een uitwisseling te regelen. Wat ik nooit meer zal
vergeten was de uitnodiging
om het plaatselijke ziekenhuis
te bezoeken. We werden met
een ambulance opgehaald.
De chirurg wachtte ons al op
aan de hoofdingang met de
mededeling:”Jullie komen mooi
op tijd; ik wilde juist beginnen
met het verwijderen van de
blinde darm van een dertienjarig meisje”. Slechts gescheiden door een scherm konden wij de operatie volgen. Via een
docentenuitwisseling werd me ook de mogelijkheid geboden tien dagen lang op een Finse
school lessen bij te wonen en te geven. Een interessante ervaring.
Op 1 september 2000 heb ik afscheid genomen. Een fraai getekend portret en een Liber
Amicorum vormen nog steeds een dierbare herinnering aan 10 jaar Strabrecht. Regelmatig
fiets ik nog langs school en zie dan op de voorgevel “Strabrecht: da’s mijn school” Dat
gevoel heb ik na 13 jaar nog steeds. Wellicht is dat de reden, dat ik nauw betrokken ben
geweest bij de oprichting van de VOS, de bloeiende Vereniging van Oud- Strabrechtpersoneel, die inmiddels 81 leden telt. Het Strabrecht leeft voort!
43
De eerste publicaties in de lokale pers over de nieuw opgerichte samenwerkingsschool
voor havo en vwo in Geldrop hadden mijn aandacht getrokken! De geformuleerde doelstellingen, de onderwijskundige opzet en de samenwerkingsgedachte spraken mij erg aan.
Gevoed door de tijdgeest geloofde ook ik in de maakbaarheid van een ideale samenleving, en dat het onderwijs daarin een belangrijke rol kon spelen. Na een open sollicitatie,
voorzien van mijn “geloofsbrieven”, begon ik in 1975 aan een loopbaan waar ik nooit spijt
van heb gehad.
In de laatste week van de zomervakantie was er een kennismakingsweek. Wij werden o.a.
ingewijd in het formuleren van cognitieve en affectieve doelen in objectief waarneembaar
gedrag! Dat was voor ons nieuwkomers wel even wennen! De week werd feestelijk afgesloten. Laat op de avond, de stemming
zat er goed in, werd de “Internationale”
ingezet en door ons als “kameraden” uit
volle borst enthousiast meegezongen. Tot
in de verre omtrek was ons nachtelijk gezang niet onopgemerkt gebleven. De toon
was gezet! Strabrecht College, een “rode”
school! Niet bepaald de beste marketing!
Er werd op ons gelet!
In de opbouwfase maakte de school een
stormachtige groei door, van 250 leerlingen in zes jaar tijd naar 1600. Jaarlijks kwam er
dus ook een hele lading nieuw, veelal jong en enthousiast personeel binnen. Onderwijskundig werden de eerste stappen gezet van onderwijzen naar zelfstandig leren, gebaseerd
op uitgangspunten die vijfentwintig jaar later mede ten grondslag zouden liggen aan de
Tweede Fase en het Studiehuis. Wel chaotischer en minder gestructureerd: alles moest
immers nieuw opgezet worden.
Er werd druk geëxperimenteerd. In dit verband denk ik bv. aan het verticaal mentoraat in
Havo 4 waarbij leerlingen uit de beschikbare mentoren een eerste en tweede voorkeur
kenbaar konden maken. Ook de halfgroepen in de onderbouw havo zouden het zittenblij-
Hub Bisschops
‘Amicaal en open
een leven lang leren’
geschiedenis
ven zinvoller moeten maken. De praktijk was echter nogal eens weerbarstiger dan de leer.
In ons jeugdig enthousiasme en idealisme liepen we onszelf wel eens voorbij. Alles moest
kunnen, tijd speelde geen rol, niets was te gek, wij waren er voor de leerlingen!
Ik weet nog goed hoe we ons als sectie Duits op de kennismakingsmiddag voor de eerste
grote groep mavo 4-instromers in Havo 4 presenteerden. Dijenkletsend, uitgedost in korte
“lederhose” en met typisch Beiers groen vederhoedje, kwamen we het toneel op, tot grote
hilariteit van de zaal.
Niet alleen het personeel, ook de leerlingen wilden over alles meepraten. Met de uiterst
mondige en actieve leerlingenraad werd druk overlegd. Leerlingen kregen ook de ruimte
om mee te denken en eigen verantwoordelijkheid te dragen. Het moest ook hún school
worden! Soms schoten ze wel
door in het zich toe-eigenen van
de school. In dit verband denk ik
bijvoorbeeld aan de eerste eindexamenstunt waarmee wij als
directie volledig overdonderd
werden. Bij aankomst stond het
schoolplein vol leerlingen! Alle
toegangen tot de school bleken
gebarricadeerd en vanaf het
platdak van de school kregen wij van de eindexamenkandidaten instructies. Ze wisten niet
van wijken en er zat niets anders op dan het “spel” mee te spelen. Pas nadat wij aangemoedigd (?) door de wachtende menigte op het schoolplein het opgedragen aantal rondjes
op driewielertjes en stepjes gemaakt hadden en zakdoekjes gelegd, werd de barricade
opgeheven en kon iedereen naar binnen. Maar veel leerlingen hadden dat niet afgewacht,
hun kans schoon gezien en de rest van de dag vrijaf genomen!
Na de onstuimige beginjaren kwam er meer rust en groeiden we uit tot een school met
een duidelijk gezicht, een goede reputatie en een stevige positie in de regio. Kennelijk voor
44
veel leerlingen en ouders aantrekkelijk. Wellicht onze beste marketeers!
Vele van de medewerkers uit de beginjaren bleven aan school verbonden en we deden alle
moeite om later binnenkomend personeel, ook na de fusies met de mavo’s, zich snel thuis
te laten voelen. Hierdoor werden we vertrouwd met elkaar, en verliep onze samenwerking
over het algemeen in een buitengewoon plezierige, open en amicale sfeer. Ook buiten
school onderhielden veel collega’s vriendschappelijke contacten en ondernamen samen
met leerlingen allerlei activiteiten. Samen hebben we ons ingezet voor onze leerlingen,
de meest uiteenlopende acties en activiteiten samen met leerlingen ondernomen, samen
veel plezier gehad, uitbundig gefeest en veel gelachen, maar bij droevige gebeurtenissen
elkaar ook vastgehouden! In het algemeen was het saamhorigheidsgevoel en de loyaliteit
uit de beginjaren zowel bij personeel
als leerlingen ook in de latere jaren van
mijn loopbaan nog steeds aanwezig, zij
het meer op de achtergrond.
Dertig jaar lang, de beste jaren van
mijn leven, heb ik geïnvesteerd in
“mijn” school. In mijn dagelijkse werk
met en tussen leerlingen en collega’s
was ik altijd in mijn element. Door de
toenemende professionalisering van de organisatie kwamen er echter op al mijn andere
taakgebieden steeds complexere en nieuwe uitdagingen op mijn pad. Omdat ik hevig geïnteresseerd was in die ontwikkeling en hun consequenties voor personeel en organisatie
en de school als geheel, nam dat zoveel tijd en aandacht in beslag dat ik jammer genoeg
uiteindelijk mijn verantwoordelijkheid voor jaargroepen moest overlaten aan anderen.
In de hectiek van alledag was het een verademing als ik me kon terugtrekken op Berts
kamer voor de wekelijkse directievergadering(en) zonder voortdurend gestoord te worden.
Om ontspannen te starten onthaalde Jan Bruekers ons dan meestal op de nieuwste mop.
Onder de inspirerende leiding van Bert als vaste spil werden de (over)volle agenda’s afge-
geschiedenis
werkt. Hij verstond als geen ander de kunst net zolang te “polderen” tot er consensus en
commitment binnen het team bereikt was. Door een jarenlange en intensieve samenwerking vormden we een hecht team waarbinnen ik me altijd prima thuis gevoeld heb. Steeds
werd het jaar samen met onze partners met een bijzonder gezellig etentje afgesloten.
Voor mij persoonlijk was die dertigjarige loopbaan ook een “levenslang leren”, mijn
mogelijkheden ontdekken, mezelf ontplooien, groeien! Bij de start van de school waren er
slechts abstract geformuleerde uitgangspunten waaraan de school moest gaan voldoen.
Daardoor heb ik in mijn rol als leidinggevende bij de verdere concrete realisering en
inrichting van de school ook veel van mijn ideeën kunnen inbrengen en uitwerken. Bij een
bestaande school zou ik minder uitgedaagd zijn, had ik mij aanzienlijk meer moeten confirmeren aan wat er stond, was mijn baan wellicht minder hectisch geweest, maar waren
mijn groeimogelijkheden beperkter gebleven.
Met een voldaan gevoel en trots kijk ik dan ook terug op mijn lange loopbaan aan “mijn
school!”
45
5
PORTRETTEN
portretten
64
2000
2000
2000
2001
2001
2001
2001
2001
2001
2001
2002
2002
2003
2003
2003
2003
2004
2004
2004
2004
2004
2004
2005
2005
2006
2006
2006
2007
2007
2007
2008
2008
Jo Starmans
Harm Mooijweer
Henk Boogers
Hans de Ponti
Joop Saris
Jacques van der Schoot
Ton van Berkel
Annette van der Meer
Jo Plettenberg
Lau van Gompel
Nal Kats
Rob Duncker
Hans Glaudemans
Co de Rooij
Rini Verrijt
José Hultermans
Bert van Koetsveld
Bert Ramakers
Ida Nieumeijer
Marcel Kivits
Els Helmich
Jan Bruekers
Hub Bisschops
Ludo Mateusen
Louis Bressers
Marijke Hamm
Harrie de Valk
Henk van Sleeuwen
Frits van Veghel
Rein Feenstra
Piet van den Dungen
Frans van der Horst
Drs. Jo Starmans
docent geschiedenis; conrector
brugklassen; roostermaker
1974-2000
portretten
Jo was in 1974 de eerst-benoemde docent geschiedenis van het
Strabrecht College. In de loop van dat allereerste schooljaar
moest er een conrector gekozen worden uit de gelederen
van het onderwijsgevend personeel. Uit drie kandidaten werd
Jo gekozen. Hij werd conrector van de brugklassen en is dat
gedurende zijn gehele loopbaan gebleven.
Naast het conrectoraat verzorgde Jo alle lesroosters voor
het personeel en de leerlingen (zie lesroosterbord op de
achtergrond). De roosters werden ‘met de hand’ gemaakt,
een tijdrovende en ingewikkelde klus, zeker toen de school
alsmaar groter groeide. Die taak werd enigszins verlicht toen de
computer zijn intrede deed, maar Jo bleef het oude handwerk
nog jarenlang trouw.
65
Jo is afgebeeld gekleed in een harnas. In zijn lessen geschie­
denis kwamen de middeleeuwen uiteraard ook aan bod.
Figuurlijk gezien kon Jo zo’n attribuut ook goed gebruiken om
zich te beschermen tegen opstandige elementen binnen de
Strabrecht gemeenschap. De nostalgische schoolbel werd met
verve gehanteerd door Jo. Zo stonden de ‘troepen’ keurig onder
appèl. Jo maakte graag reizen, met name naar allerlei steden
in Rusland. Zie daarom de originele Russische bontmuts, die
hij ook vaak droeg in Nederland, evenals de knoflookvormige
torens van het Kremlin (vaag in de achtergrond). Na
zesentwintig jaar SC ging Jo lekker in de VUT.
Henk Boogers
docent aardrijkskunde en Engels; decaan
1990-2000
Henk gaf vóór zijn Strabrechtjaren les aan de Sancta Maria
MAVO in Geldrop. De grote wereldkaart op de achtergrond
vertelt dat Henk aardrijkskundeleraar was. Daarnaast gaf hij
Engels; dat is te zien aan de opdruk op de tweetalige woordenboeken.
Henk was een echte, originele globetrotter. Zijn reislust voerde
hem naar zowat alle uithoeken van onze planeet. Dat wordt
weergegeven door de vele uitwaaierende pijlen. Hij organiseerde ook vele buitenlandse excursiereizen. De tijd die resteerde
besteedde hij aan het gezond en fit houden van het lichaam.
Hij had een ongelooflijke conditie. Mens sana in corpore sano….
Golf spelen was één van zijn lievelingsbezigheden, maar ook
hardlopen was voor hem een onmisbaar dagelijks ritueel. Om
zijn adrenalinegehalte op peil te houden was het voor hem
heel gewoon om rondjes van twintig km te rennen in recordtijden. Het leek dan alsof hij méér dan twee benen had.
Na 10 jaar SC maakte Henk gebruik van de aantrekkelijke VUTregeling.
Hans de Ponti
docent tekenen; decaan
1974-2002
Ir. H.A.M (Harm) Mooijweer
Secretaris en voorzitter schoolbestuur
1992-2000
Ir. Mooijweer nam de scepter als voorzitter van het schoolbestuur over van Joop van Sante in 1992 (zie voorzittershamer).
Hij was daarvóór al vele jaren secretaris geweest van het bestuur.
Als adjunct-directeur van het Natlab (“proeftijd van de vooruitgang”) bij Philips vond hij de slogan “Let’s make things better”,
die indertijd werd geïntroduceerd, zeker ook van toepassing
op het SC.
In de tijd die hem resteerde naast alle werkzaamheden, blies
hij graag toontjes hoger en lager op zijn geliefde trompet. Ook
was hij nog lid van Rotary International, afdeling Nederland
(zie Rotarywiel).
portretten
66
Hans is de enige docent die niet hoefde te solliciteren naar
een betrekking op het splinternieuwe Strabrecht College: hij
stapte geruisloos over van het van der Putt Lyceum naar het
SC. Bert Ramakers (de nieuwe rector) en Hans hadden al jaren
samen gewerkt op het “Putt”. Toen Bert als rector benoemd
werd hoefde Hans alleen maar te zeggen: “Bert, ik ga met je
mee”, en de benoeming van Hans als tekendocent was beklonken. Volkomen begrijpelijk, want Hans was een tekendocent
“pur sang”. Hij benaderde zijn vak zeer serieus en had gouden
ideeën om zijn leerlingen optimaal te motiveren.
In het portret van Hans is, met de klok mee, het schetsmatig
ontstaan van portretten vastgelegd. Hij was een groot bewonderaar van de Duitse kunstopleiding “Bauhaus” (1919-1932),
afgebeeld linksboven.
Rechtsonder wordt verbeeld dat Hans, behalve tekendocent,
ook decaan was. De ‘nieuwe gids voor school en beroep’ was
een belangrijk naslagwerk voor decanen.
Als ultieme francofiel reed hij apetrots in zijn zelf opgeknapte
klassieke Citroën DS rond (linksonder). In Frankrijk had hij samen met een groep andere tekendocenten een huis gekocht en
gerestaureerd. Bij toerbeurt werden daar de vakanties doorgebracht. Ook Corsica werd vaak bezocht als vakantiebestemming. Rechtsboven zijn een aantal hebbelijkheden van Hans
genoteerd, zoals lekker koken en lekker eten, schoonheid en
evenwicht, humor, gevoel en emotie, dwarsfluit, samenwerking
etc.: stuk voor stuk items, die Hans kenmerkten en sierden als
docent en als mens.
Hans stopte met werken om, zoals hij zelf zei, plaats te maken
voor jongere artiesten.
portretten
67
I remember
Ik wilde Nederlands gaan studeren en ging na de HAVO door naar het Atheneum. Een
kankergezwel met als gevolg een beenamputatie rukte me echter weg van het Strabrecht.
Belangrijk werden mijn lijf, mijn gezondheid en mijn creativiteit. Ik ben nu een gelukkige oma, creatief therapeute (HBO Kopsehof-Nijmegen), kruidengeneeskundige (3 jarige
opleiding Kruidenrijk-Haaren) en ervarings-deskundige op het gebied van beenprotheses
(Ossur Academy-Eindhoven).
Voor geïnteresseerden in mijn kunstwerken, zie: www.beate-b.nl
Ver van beschaving
Tussen stevige eikenbomen
Daar hoor ik de bron
Leerlingen
4
Voorheen
Beelden dansen en woorden vloeien…
Levenskunstenares!
Kristallen tinkelen
In rivieren van moeder aarde
Is waar ik begon
Ik duik er in onder
En herinner het warme licht
Stralend en rein
De ster die ik was
De ster die ik ben
En de ster die ik zal zijn
Beate Davies-Bakermans
geschiedenis
86
geschiedenis
87
Terugkijkend op onze middelbare schooltijd komen vele goede herinneringen boven. Een
aantal ervan willen we graag met jullie delen.
Naast de herinnering aan zware boekentassen, roosterborden, vrolijke conciërges, en het
veel voorkomende zevende uur tot 15:10 uur, gaan onze gedachten met name terug naar
de gezellige sfeer met medeleerlingen die ons veelal met ‘the twins’ of (de) Biemans(en)
aanspraken. De laatste jaren van het studiehuis staan ons nog vers in het geheugen.
Menigeen zal net als wij herinneringen hebben aan de stilteruimte van studiehuis en de
keuzewerktijduren.
Achteraf gezien was vooral het eerste jaar aan het Strabrecht voor ons een van de belangrijkste jaren. In dat jaar hadden we, in onze ogen, de beste mentor die wij ooit hebben
gehad: meneer De Valk. Hoewel nog niet duidelijk was hoe onze schooltijd aan het Strabrecht zou gaan verlopen, gaf hij ons vertrouwen en stimuleerde hij ons om de overstap in
het eerste jaar te maken van klas 1i (mavo) naar brugklas 1c (havo/vwo). Aan deze positieve
Frank & Willem Biemans
‘'The twins' van begin tot eind’
houding van meneer De Valk hebben wij gedurende onze middelbare schooltijd en daarna
nog veel gehad. Met geloof in eigen kunnen en doorzettingsvermogen kun je veel bereiken,
ook al lijkt dit (aanvankelijk) niet altijd voor de hand te liggen.
Na het eerste jaar volgde nog een brugklas havo/vwo, waarna we besloten de havo te
gaan doen. In havo 4 werden beroependagen georganiseerd om tot een keuze voor een
vervolgopleiding te komen. Op deze keuzedagen had men ook een notaris uitgenodigd
om te vertellen over zijn beroep. Dit verhaal sprak ons erg aan en wekte bij ons beiden de
interesse in het notariaat. Na ook nog een aantal dagen bij een notariskantoor op bezoek
te zijn geweest, wisten we dat we graag rechten wilden gaan studeren aan de universiteit.
geschiedenis
Na het slagen voor havo 5
besloten we dan ook, als een
van de weinigen, het atheneum
te gaan doen. Deze overstap
was niet al te gemakkelijk,
omdat we onder andere Frans
hadden laten vallen en Frans
1 een verplicht vak was op het
vwo. Ten aanzien van Frans
zijn we destijds goed geholpen
door meneer Van Woerkum. Het
begin van de vakantie na havo 5
werd dan ook samen met hem
gevuld met Frans 1. Ook na de
start van vwo 5 hebben we vele
keuzewerktijduren ingevuld met
de bijspijkerklas Frans 1 waaraan we zeer goede herinneringen hebben.
In 2003 slaagden we voor het Atheneum en besloten we, zoals gepland, rechten te gaan
studeren aan de Radboud Universiteit Nijmegen. In 2009 studeerden we met succes af
voor de studies Notarieel recht en Nederlands recht. Hierna besloten we ook nog de studie
Fiscaal recht te volgen aan de Radboud Universiteit.
Rest ons nog alle docenten en leerlingen te bedanken voor onze leuke middelbare school
tijd aan het Strabrecht College.
88
Van de vele goede herinneringen die ik aan mijn schooltijd (1980-1986) bewaar, springt
één er uit: de Romereis die ik als vierdeklasser maakte, samen met veertien andere leerlingen uit 4 en 5 VWO, onder de bezielende leiding van Harrie Habets en Mathieu Franssen.
Paasvakantie 1984. Een week lang liepen we door de Eeuwige Stad en maakten kennis met
de Romeinen van heden en verleden. Overdag stond ‘antiek puin’ op het programma en
bezochten we kerken en musea. ’s Avonds aten we gezamenlijk in een trattoria en daarna
was het hoog tijd om te flaneren. We waren tenslotte in Italië. Ons pension was ideaal
gelegen, in het hartje van het centro storico en daarmee een perfecte uitvalsbasis voor
onze wandelingen overdag en quattro passi ‘s avonds. ‘La Fontanella Borghese’ bestaat
overigens nog steeds, helaas niet langer als betaalbaar pension maar als prijzig hotel.
Dat de docenten het ook naar hun zin hadden bleek wel uit de beurtelings geslaakte
verzuchting, die gepaard ging met een gelukzalige glimlach: “Jongens, wat een vak! Wat
een land! Wat een volk!” Dat konden we, picknickend op de Palatijn of genietend van het
Romeinse ‘theater’ in de straten van de stad, alleen maar beamen. Natuurlijk zagen en
leerden we gedurende dit ‘één-weeks-practicum’ heel veel. Maar behalve hun vakken-
Nathalie de Haan
niet zo. In ieder geval weet ik
nog het moment en de exacte
locatie van dat memorabele
besluit: in een van de straatjes
in het ghetto, vlakbij de Tiber,
daar waar, volgens Mathieu,
Fellini regelmatig filmopnames
maakte. Mijn hang naar Italië, en
naar Rome in het bijzonder, is
toen in ieder geval ontstaan.
(Overigens: na lezing van deze herinneringen vertrouwde Harrie Habets mij toe dat hij, als
we uiteindelijk na een aangrijpende week in Rome weer behouden in de trein naar huis
stapten, het niet kon laten om even lucht te geven aan zijn haat-liefdeverhouding met het
Italianendom, door een zacht gemompeld “Wat heb ik soms het land aan dit volk…” –gevolgd door het melancholiek neuriën van de smartlap “Arrivederci Roma”…. ).
Na het eindexamen gymnasium in 1986 studeerde ik Griekse
en Latijnse Taal en Cultuur in Nijmegen (doctoraal 1992),
gevolgd door de academische lerarenopleiding (1993). In
datzelfde jaar werd een onderzoeksvoorstel bij NWO gehonoreerd en ging ik als onderzoeker en docent aan de slag,
wederom in Nijmegen, tot de zomer van 2000. Mijn fascinatie
voor het mediterrane gebied kreeg verder vorm door studieverblijven in Rome en veldwerk in Griekenland, Noord-Afrika en in Italië, waar ik promotieonderzoek verrichtte en opgravingsprojecten leidde, dat laatste vooral in Pompeii. Van
2000 tot 2006 was ik achtereenvolgens als stafmedewerker en als hoofd van de afdeling
Oudheid verbonden aan het Koninklijk Nederlands Instituut te Rome. In 2003 volgde mijn
promotie met een archeologisch proefschrift over privébaden in Romeinse woonhuizen.
Sinds 2006 doceer ik Oude Geschiedenis (de geschiedenis van de Grieken en Romeinen)
aan de Radboud Universiteit Nijmegen. In die functie publiceer ik vooral over Romeinse
badcultuur en over de receptie (doorwerking) van de oudheid in Italië in de negentiende en
twintigste eeuw.
‘Wát een vak! Wát een land! Wát een volk!’
nis wisten Harrie en Mathieu vooral hun eigen enthousiasme over te dragen. Het is dan
ook nauwelijks toevallig te noemen dat van deze groep leerlingen er drie Klassieke Talen
gingen studeren, twee Kunstgeschiedenis en een Theologie.
Ergens in die week besloot ik dat ik terug zou komen, dat deze eerste kennismaking met
Rome slechts een begin kon zijn. Nu is algemeen bekend dat het menselijk geheugen niet
altijd even betrouwbaar is, en dat ervaringen en wensen uit het latere bestaan herinneringen aan vroeger kleuren. Dus het lijkt voor de hand te liggen dat we hier meer met
Dichtung te maken hebben, ingegeven door de Wahrheit achteraf: ik woonde inderdaad
zes jaar in Rome, en kom er – gelukkig – nog steeds een paar keer per jaar. Toch is dat
geschiedenis
89
5
PORTRETTEN
geschiedenis
104
2008
2009
2009
2009
2009
2009
2010
2010
2010
2010
2010
2010
2010
2010
2011
2011
2011
2012
2012
2012
2012
2012
2012
2012
2012
2013
2013
2013
2013
2013
2013
Willem van der Velden
Wil Langenhuysen
Dineke Visser
Jaap Hubregtse
Anton Lotthrinx
Ruud Pollmann
Cees Schellen
Ton van Winckel
Piet Hoebers
Martin Pennings
Michel Kuiper
Rob van Kerkhoven
Peter Janssen
Rob van Helmond
John Schulpen
Nine Lardinois
Josephine Dovens
Rina van der Laak
Theo Lenders
Luc Reeder
Ivo Rothuizen
Udo Steenhuis
Jan van Hout
Jacques Jansen
Henri Snijders
Elly Brokx
Han Jansen
Ad Tiebosch
Peter Schaap
Bert Keet
Harrie Habets
Willem van der Velden
docent handvaardigheid
portrettist
1974-2008
Willem hoorde bij de club pioniers die in 1974 het
SC opstartten. Hij was, samen met Hans de Ponti,
verantwoordelijk voor het ontwikkelen van de beeldende
vakken.
Hans was docent tekenen; Willem doceerde handvaardigheid.
Zij deelden één lokaal in de Kettingstraat, waar de school
toen van start ging. Het jaar daarop werd de lokalensituatie
wat comfortabeler, omdat het SC toen verhuisde naar de
nieuwbouw aan het Grote Bos.
Willem was meer een doener dan een denker… Hij was
ook niet zo gecharmeerd van de vele vergaderingen die
plaats moesten vinden om structuur aan te brengen in de
organisatie van de school. Maar Willem vond het een feest
portretten
om creatief en authentiek met zijn leerlingen te werken aan
de werkstukken. Hij probeerde de leerlingen uit te dagen en
te prikkelen om werk te maken van hoog niveau.
De beeldende vakken hebben zich in de loop van de jaren
prachtig ontwikkeld tot vakken die erkend en gewaardeerd
werden. Bij Willem kroop het bloed echter waar het niet
gaan kon. Hij was al jaren actief geweest in zijn eigen atelier,
waar keramische, aluminium en bronzen beelden werden
gemaakt. Ook werd daar veel getekend en geschilderd. Dat
betekende op een gegeven moment dat hij minder lessen
ging geven, want de werkzaamheden in het atelier slokten
allengs meer tijd, aandacht en energie op. De laatste jaren
gaf hij nog maar ongeveer zeven lesuren.
105
Willem hield van kunst kijken. Hij had grote bewondering
voor de werken van b.v. Da Vinci, Michelangelo, Jeroen Bosch,
Salvador Dali en vele anderen. Ook mindere grootheden
had hij in het vizier, zoals de schilders Kurt Ard en Norman
Rockwell. Eén van de werken van Norman Rockwell
inspireerde hem om zijn eigen portret te tekenen, waarop
hij is afgebeeld als portrettist, die bezig is met het maken
van een geflatteerd (!) zelfportret.
Wil Langenhuysen
docent techniek
1993-2009
Het splinternieuwe vak techniek werd in 1993 geïntroduceerd
op het SC.
Al pionierend ging Wil dat vak doceren. Voorafgaand aan zijn
benoeming op het Strabrecht College had Wil voornamelijk
gymnastiek gegeven bij een Nuts MAVO en de bovenbouw van
de Vrije School Brabant. Vanuit zijn gymnastiekachtergrond gaf
hij ook lessen over het menselijk lichaam.
Omdat hij nog een akte handvaardigheid had, gaf hij het vak
metaal bewerken. Wil achtte het verstandig om met de lessen
gymnastiek te stoppen omdat de conditie van zijn spieren en
gewrichten niet meer aan zijn eigen eisen voldeed.
In 1993 rondde hij zijn studie techniek af aan de Pedagogische
Technische Hogeschool Eindhoven. Dat was precies op tijd om
Ir. Jaap Hubregtse
docent natuurkunde
1976-2009
in de markt van vacatures voor techniekdocenten te ‘springen’.
Zo kwam Wil op het SC terecht en kon hij beginnen met het
ontginnen van een nieuw vakgebied. Het lokaal moest ingericht
worden en materialen en gereedschappen (deels gesponsord
door Philips) werden aangeschaft.
Wil streefde er altijd naar om de leerlingen naar eigen
oplossingen te laten zoeken bij technische problemen. De
opengeklapte stekker en brugconstructie verwijzen naar het
vak techniek. De bruggen werden tijdens de lessen techniek
gebouwd van harde spaghettistengels.
De hockeyattributen geven aan dat Wil nog graag zijn
seniorenpartijtje meespeelde en als coach fungeerde op het
veld.
Ir. Jaap was gefascineerd door de veelheid aan natuurkundige
verschijnselen. Met name optica was het onderdeel waardoor
hij het meest geboeid werd omdat het zoveel verrassende toepassingen kon genereren. Jaap was afgestudeerd in de elektronenoptica.
Jaap denkt graag terug aan zijn tijd bij het SC. Vooral de begintijd met het zoeken naar de juiste werkvormen en het idealisme
van het team staat hem nog helder voor de geest. Ook de werkweken met VWO5 blijven voor hem dierbare herinneringen.
De oscilloscoop op de achtergrond verwijst naar het vak natuurkunde. Rechts op de tekening is een deel van een postzegel
afgebeeld, want Jaap hield zich al vanaf zijn achtste jaar bezig
Dineke Visser
docente geschiedenis
1980-2009
Voordat Dineke naar het SC kwam, had zij al lesgegeven in
Dronten, Heerenveen en Sneek. Wat geschiedenis betrof ging
haar voorkeur uit naar de 19e eeuw. Dineke was daarnaast
begeesterd door de kunstuitingen van de 15e en 16e eeuw
(Renaissance). Ook de beeldhouwkunst bekoorde haar erg. Die
voorliefdes brengen je dan naar de bakermat van de Renaissance: Italië…
Italofiele Dineke gaf niet alleen les op het SC, maar ook op de
Volksuniversiteit in Geldrop. Daar waren Italiaans en kunstgeschiedenis haar vakken. Haar onderwijsactiviteiten beperkten
zich niet alleen tot het lesgeven, want ze organiseerde ook diportretten
106
met filatelie. “Verzamelen geeft inzicht in cultuur, wetenschap,
geografie en historie…Daarom is het zo’n boeiende bezigheid”,
aldus Jaap.
Als bikkelharde schaatsenthousiast (schaatsschoen) reed Jaap
op de uiterwaarden van de IJssel, maakte molentochten in de
Alblasserwaard en deed mee aan de klassieke schaatstochten,
waaronder de Elfstedentocht… In het zuiden wonend en werkend, was hij lid van de ijsclub Eindhoven.
Na zijn afscheid van het SC is Jaap weer in het hoge noorden
(Haren-Groningen) gaan wonen. Van daaruit houdt hij zijn oudcollega’s van de VOS (Vereniging Oud Strabrechtpersoneel) op
de hoogte van zijn nieuwe levenservaringen en reizen.
Anton Lotthrinx
docent Nederlands en Duits
1990-2009
verse reizen naar Italië om haar leerlingen van de vrije universiteit op locatie te laten smullen van kunst in de meest brede
zin. Ook leden van de Italiaanse vereniging en geïnteresseerde
collega’s van het SC konden deelnemen aan de reizen. Het liefst
trok zij naar de regio Lazio, waar eigenlijk alles voorhanden
was op kunstgebied: Rome, Renaissancevilla’s, Etruskische en
Romeinse opgravingen, meren, en verborgen middeleeuwse
stadjes.
De laatste jaren van haar onderwijscarrière gaf Dineke vooral
les aan de brugklassen, waar onder andere de geschiedenis van
de Egyptenaren ruim aan bod kwam.
Toon was aanvankelijk leraar Nederlands; later is hij ook Duits
gaan geven. De blouse met Duitse vlag die Toon draagt legt
de link naar zijn vak. Toon kwam vaak in Duitsland. Met name
Sauerland was het gebied waar hij graag verbleef. Berlijn
was de stad waar je als leraar Duits toch minstens enkele
keren geweest moest zijn. Het bezoeken van de beroemde
neoclassistische Brandenburger Tor met zijn vier paarden en
tweewielige strijdwagen was dan een ‘must’.
Behalve de lessen Duits had Toon als nevenfunctie
leerlingenbegeleider. Omdat Toon van hoge gebergtes hield,
heeft de tekenaar zich het recht voorbehouden om de Mount
Everest (Nepal) op de achtergrond af te beelden, hoewel Toon
daar nooit geweest is… wél ging hij vaak de Zwitserse Alpen
bezoeken.
De achternaam van Toon is er één van de ingewikkelde
soort. Eén van zijn voorvaderen Daniël kwam waarschijnlijk
uit Lotharingen, waar hij vermeld stond als “Den Duijtsman
Lotterincx”. Wellicht was Daniël een huurling, die als soldaat
vocht in de Spaanse successie oorlog (1701-1714) en in onze
contreien is blijven hangen….
portretten
107