GEZICHTEN VAN EEN SCHOOL STRABRECHT COLLEGE 1974 - 2014 1 1 GESCHIEDENIS geschiedenis 6 Al in 1958 werden pogingen ondernomen te komen tot de oprichting van een middelbare school in Geldrop. Dat zou een R.K. HBS [Hogere Burger School] moeten worden. Het zou echter tot 1972 duren voordat er meer schot in de zaak kwam. Toen stelde de gemeente een verordening vast “regelende de bevoegdheden en de samenstelling van de commissie van bestuur voor de samenwerkingsschool voor havo / lyceum te Geldrop”. In het najaar van 1973 werd de beoogde school door de minister van Onderwijs op het scholenplan geplaatst, als een openbare samenwerkingsschool. Hierin participeerden drie levensbeschouwelijke richtingen: een rooms-katholieke, een protestants-christelijke en een nietconfessioneel gebonden groepering. Daarbij voegde de gemeente Geldrop zich als vierde partner. De drie eerstgenoemde groeperingen kozen een vertegenwoordiging voor het Begeleidingsteam dat, onder andere, het levensbeschouwelijk aspect moest begeleiden. De naam van de school werd ontleend aan een prachtig natuurgebied, de Strabrechtse Heide geheten. Dit gebied grenst aan een groot aantal Brabantse dorpen die tot het voedingsgebied van de school behoren: Geldrop, Heeze, Mierlo en Sterksel. De naam benadrukt zodoende het regionale karakter van de school. Geleidelijk aan kwam ook vanuit Nuenen en de Helmondse wijk Brandevoort een deel van basisschoolleerlingen naar Geldrop. Het Strabrecht College is opgericht als een Samenwerkingsschool. Dit wil op de eerste plaats zeggen, dat op school wordt samengewerkt vanuit diverse levensbeschouwelijke richtingen. Verder betekent dat ook dat er plaats en aandacht is voor verschillende over- geschiedenis tuigingen. In deze zin wil de school meewerken aan de ontplooiing van de leerling. In 1974 startte het Strabrechtcollege daadwerkelijk, met havo en atheneum-zonder-Latijn. Een oude, verlaten basisschool aan de Kettingstraat en enkele noodlokalen werden provisorisch omgebouwd. De school begon met zeven eerste klassen, samen 206 leerlingen, 15 docenten en twee niet-onderwijzend personeelsleden, namelijk een secretaresse en een conciërge. De dagelijkse leiding was in handen van Drs. H.J. Ramakers, de eerste rector van de school, geassisteerd door één conrector, Drs. J.J.F.M. Starmans. In de loop van de jaren groeide dit team uit tot zes conrectoren. In 1975 werd de eerste fase van de nieuwbouw aan het Grote Bos opgeleverd en verhuisde de school naar de huidige locatie. Het aantal leerlingen groeide onstuimig tot 459 (een ruime verdubbeling), verdeeld over 15 klassen. Het docentenaantal nam toe tot 28 en de eerste ouderraad werd opgericht. De behuizing telde toen zeven gewone lokalen, vijf vaklokalen en een gymnastiekzaal. Eén van de lokalen diende als docentenkamer, de open ruimte was de beginnende bibliotheek. In de twee daarop volgende jaren werd het gebouw verder uitgebreid. In februari 1977 was het zover dat de staatssecretaris van Onderwijs en Wetenschappen het gebouw officieel kon openen. In november 1979, bij het eerste lustrum en de voltooiing van de derde bouwfase, werd het gebouw door de burgemeester van Geldrop aan de gebruikers overgedragen. 7 Vermeld mag worden dat in 1979 de eerste lichting Havo-leerlingen eindexamen deed en in 1980 de eerste lichting VWO en dat hun resultaten boven het landelijk en regionaal gemiddelde lagen. In de jaren die volgen groeit de school naar rond 1600 leerlingen. Er is weinig verloop binnen het personeel, hetgeen misschien ook een gevolg is van de economische crisis van de jaren tachtig, die het moeilijk maakt voor docenten om elders een baan te zoeken. Vanaf 1984 vinden er gesprekken plaats om de drie Geldropse scholen voor voortgezet onderwijs te laten samenwerken of fuseren. In 1990 resulteert dit in de fusie met de Sancta Maria Mavo en in 1997 met de Albertus Magnus Mavo. Het eind van de jaren tachtig worden gekenmerkt door discussies rond de invoering van de basisvorming in 1993. Vanaf het begin van zijn bestaan heeft het Strabrecht College een werkweek voor brugklasleerlingen gehouden: de eerste keer in Ellecom, bij Arnhem, later in Stevensbeek, vervolgens in Bleijerheide en, na de sluiting van deze laatste locatie, in Tongerlo (België). In het schooljaar 1976-1977 werd de eerste “Open Dag “ gehouden, een fenomeen dat in die tijd pas net gebruikelijk was in onderwijsland. De school mocht zich verheugen in een grote belangstelling die zijn weerklank vond in een groot aantal nieuwe leerlingen. Al vanaf het begin van zijn bestaan zijn vanuit het Strabrecht College initiatieven ontplooid voor de gehele Geldropse bevolking, zoals de Volksuniversiteit, het Strabrechttheater en de Kasteelconcerten. Onderwijstechnisch begon de school in 1974 met een brugklas voor havo en atheneum. Voor een gymnasiumafdeling kwam toen nog geen toestemming. Dat gebeurde pas in 1976. In 1990 werd de school uitgebreid met een Mavo-afdeling na een fusie met de Sancta Maria Mavo. In 1997 kwam hier de Albertus Magnus Mavo nog bij. Toen werd tevens de oude bestuurlijke structuur gewijzigd, van een “openbare” samenwerkingsschool in een “confessionele” samenwerkingsschool. Daarmee veranderde ook de naam van Strabrechtcollege in Strabrecht College. Vanaf het begin van zijn bestaan heeft het Strabrecht College zich geprofileerd als een vernieuwende school. Het eerste schooljaar al werd besloten tot een tweejarige brugperiode om “trage starters” toch de gelegenheid te geven te laten zien wat ze waard waren. Er werd de eerste jaren ook geëxperimenteerd met een zelfwerkzaamheidssysteem en takenbladen, met een duidelijke verdeling tussen instructietijd en eigen activiteiten van leerlingen. Heterogene en homogene tweede klassen werden gevormd of ook herschikkingen per vak zodat de groepen homogener werden. Er werd gestreefd naar interne en externe differentiatie waarbij de leerstof verdeeld was in basisstof en verdiepingsstof. Voor al die bezigheden ontwikkelden de docenten zelf lesmateriaal, schreven takenbladen, steeds uitgaande van leerdoelen waarin het “waarneembaar leergedrag” het uitgangspunt was. Voor leerlingen die bleven zitten en die, volgens de docenten, met wat extra steun toch mogelijkheden voor havo hadden, bestonden - vanaf schooljaar 1976-1977 - enige jaren de zogenaamde “halfgroepen”, de 2e en de 3e groep. Dat waren klassen waarin de stof van de tweede helft van de tweede / derde klas gekoppeld was aan de leerstof van de eerste helft van de derde / vierde klas. Die leerlingen kregen daardoor meer mogelijkheden op een vervolg in klas drie of vier. Met de komst van de bovenbouw in 1977 veranderden ook de lessen KGL (Kennis van het Geestelijk Leven). Vanaf dat schooljaar zitten de leerlingen van de onderbouw per denominatie bij elkaar. In de bovenbouw worden de K.G.L.-lessen echter klassikaal aangeboden. De inrichting van het vak KGL gebeurt door de docenten KGL in samenwerking met het Begeleidingsteam dat bestaat uit een aantal vertegenwoordigers van de drie richtingen. Behalve schoolse activiteiten als keuzebegeleiding, beroepenmarkt, stage- en werkweek, kent de school tal van andere buitenschoolse activiteiten, zoals excursies, een jaarlijkse actiedag voor een “goed doel”, tenminste één jaarlijkse toneelproductie, schoolfeesten en sportdagen. De leerlingen worden gestimuleerd zich cultureel te vormen. Daartoe nodigt men voor de onderbouw vaak gezelschappen uit, terwijl de bovenbouw gewezen wordt op culturele manifestaties buiten de school, voornamelijk in Eindhoven of Helmond. In 1993 nam een aantal eindexamenleerlingen het initiatief voor een eindexamengala in de stijl van de Amerikaanse High Schools. Al snel werd het Strabrecht Gala bekend als één van de mooiste en grootste, met tal van navolgingen. Internationalisering op het Strabrecht College Een bijzondere plaats binnen het geheel van andere dan schoolse bezigheden heeft internationalisering, de contacten met buitenlandse scholen. Internationalisering is voortgekomen uit de contacten die het Strabrecht College vanaf 1982 had met enkele middelbare scholen in de Franse jumelage-gemeente St.-Cyr-l’Ecole. In 1988 ontstond in het kader van het Verdrag van Maastricht het idee voor een grote internationale conferentie. Deze conferentie werd gehouden in oktober 1991 en werd bijgewoond door 400 leerlingen en docenten uit de –toen- 12 landen van de EU. Na de invoering van de basisvorming in 1993 richtte het onderwijs, en dus ook het Strabrecht College, zich op de herinrichting van de bovenbouw. De invoering van de Tweede Fase en de fusie met de Albertus Magnus Mavo brachten met zich mee dat de gebouwen aan het Grote Bos en aan de Dwarsstraat opnieuw ingericht moesten worden. Het gebouw aan de Heggestraat, de voormalige Albertus Magnus Mavo, werd afgestoten en het gebouw van de voormalige Sancta Maria Mavo werd grotendeels afgebroken en opnieuw opgebouwd. In het jaar 2000 werd de nieuwe afdeling, beter bekend als Westvleugel, in gebruik genomen. Toen in 1976 de toestemming kwam een gymnasiumafdeling op te richten, met ingang van het schooljaar 1976-1977, kwam daarmee tegelijkertijd een einde aan de constructie die tevoren bedacht was, die van een “atheneum met Latijn”. geschiedenis 8 geschiedenis 9 2 Willem van der Velden Het verhaal achter de portretten en de portrettist portretten 22 In 1986 ontstond het idee om collega’s, die afscheid namen van het Strabrecht College, te gaan portretteren. Om voor een portret in aanmerking te komen, moest de afscheidnemende wél minimaal tien jaar op het Strabrecht College gewerkt hebben. Op deze manier zou er op den duur een portrettengalerij ontstaan die ging fungeren als aandenken aan degenen die vertrokken waren. In 1998 werd besloten om alléén nog portretten te maken van collega’s die in de VUT of met pensioen gingen. Ook zij moesten dan wel minstens tien jaar op het Strabrecht College (of op de vroegere Mavoscholen) werkzaam zijn geweest. Ook van collega’s die overleden waren, werden portretten gemaakt. Een wand in de hal werd gereserveerd om de portretten de exposeren. Willem van der Velden (docent Handvaardigheid, vanaf het prille begin in 1974 tot in 2008) werd gevraagd de portretten te maken, ook nog nadat hij met pensioen was gegaan. Willem heeft, op verzoek van de redactie en een aantal geportretteerden, een kijkje in zijn keuken gegeven dat we de lezer niet willen onthouden. Immers Willem, hoe maakt men een portret van een collega? Welnu: “Ik heb mijn hele leven lang veel en graag getekend. Mijn vader was architect en had een werkruimte waar ik als kind al mijn gang kon gaan met potloden, krijt, verf en met alles dat sporen naliet op papier, hout of doek… Ook al volgde ik op de Academie de opleiding tot docent handvaardigheid, het vak tekenen vormde daar gelukkig een belangrijk onderdeel. Na de Academie ben ik mezelf, naast mijn schoolbaan en mijn sculptuurwerk, gaan specialiseren in het tekenen van portretten. Ik schrok er zelf van toen ik onlangs eens ging tellen hoeveel hoofden ik eigenlijk tot nu toe getekend had: dat waren er 657… Een flink deel daarvan zijn Strabrechthoofden. Die hoofden zijn omringd door iconologische voorstellingen, die in symbolische vorm iets vertellen over de persoon die geportretteerd is. Vóórdat ik aan een portret van een collega begon, wilde ik eerst altijd wat vakgebonden gegevens verzamelen, zoals b.v. welke onderdelen van het vak hem of haar altijd het meest geboeid hadden of welke attributen het meest gebruikt waren. Maar óók wilde ik altijd wat informatie over buitenschoolse activiteiten van de betreffende, zoals hobby’s en portretten bijzondere interesses. Vaak kwamen daar overigens verrassende dingen opborrelen. Die informatie was altijd belangrijk om mee te nemen in de eerste opzet die in mijn hoofd vorm begon te krijgen. Om de portretten goed te kunnen tekenen maakte ik altijd eerst zo’n tien tot vijftien foto’s, waarvan er meestal maar een paar voldeden aan de criteria die ik zelf voor een “goed bruikbare foto” had vastgesteld. De gezichtsuitdrukking moest ontspannenheid en natuurlijkheid uitstralen en de belichting mocht niet “vlak” zijn; daarom maakte ik ook nooit flitsfoto’s! Na de voorbereidende procedures kon ik aan de slag met een schetsmatige opzet als voorstudie (zeg maar een “kladje”), waarin ik alle elementen qua compositie een voorlopige plek kon geven. Het papier waarop het definitieve portret getekend zou worden, hing ik altijd verticaal op, want ik moest m’n werk steeds van een afstand kunnen bekijken. Ik begon altijd éérst het portret zélf te tekenen, omdat dát uiteindelijk het belangrijkste onderdeel vormde. In dát element van de tekening lag ook altijd het grootste risico dat er iets mis ging, en dat is dan ook regelmatig gebeurd… Het enige wat je dan kon doen was opnieuw beginnen, je frustratie verdringen en je eigen twijfel overwinnen. Niet altijd even makkelijk…! Als de portretten er naar (mijn) tevredenheid op stonden, voegde ik er nog de persoonlijke gegevens in de vorm van symbolen aan toe. Het ene hoofd was het andere niet; er waren uitgesproken moeilijke hoofden bij die geportretteerd moesten worden… Dat wist je eigenlijk al voordat je begon te tekenen. Bijna elk mens heeft weliswaar twee ogen en oren, een neus met twee gaten, een mond en in de meeste gevallen een haardos. maar tóch is ieder hoofd, onder invloed van genetische tovenarij, totáál anders…en nog niet zo’n beetje óók! Dát is natuurlijk één van de boeiendste aspecten wat betreft het portretteren van een mens: die persoonlijke ‘vingerafdruk’ neerzetten als een onmiskenbaar eigen identiteit”. Aldus Willem, na bijna honderd Strabrechters in zevenentwintig jaar ‘op papier’…. 23 3 PORTRETTEN portretten 24 1986 1987 1987 1987 1988 1989 1989 1991 1992 1992 1992 1992 1993 1993 1995 1995 1996 1998 1998 1998 1998 1998 1998 1998 1999 1999 1999 2000 Jan Kamphuis en Maaike Zuidema Jos Berendsen Marita Botje Martin Smets Toon Klomp Cor Korevaar Jan Meesters Donald van Bensum Martin Serton Henk van Mill Joop van Sante Henk van der Kooij Ed van Roosmalen Jan van de Kerkhof Theo Laarakkers Wim Feron Jos Aangenendt Piet van der Vleuten Cisca Nijman Luc Verhappen Ton Berkers Jo Bouwens Jan van Dorst Martien Dekkers Elma van Dam Elly Lindner Henk Vinkx Ben van der Wielen Ir. Jan Kamphuis docent natuurkunde en conrector VWO 3 en 4 1977-1986 Maaike Kamphuis-Zuidema financieel administratrice 1978-1988 Jan en Maaike zijn de eerste in de reeks geportretteerden. Zij waren getrouwd. Jan nam afscheid van het SC om zijn oude beroep in de vliegtuigbouwkunde weer op te pakken, in Eelde, Groningen (zie vliegtuigskelet op de achtergrond.) Jan heeft negen jaar op onze school gewerkt als docent natuurkunde. Dit wordt gesymboliseerd door de bol en ring van ’s-Gravenzande in zijn hand. Onder zijn arm klemt hij de dossiermappen van VWO 3 en 4, de afdelingen waarover hij de leiding had, na eerst conrector te zijn geweest van HAVO 4 en 5. portretten Maaike was administratrice op de afdeling financiën. Zij beheerde vele geldstromen, te zien aan haar jurk. Demonstratief hangt zij het dagelijks brood voor Jan over zijn schouder, omdat hij dat nogal eens vergat mee te nemen. De directe baas van Maaike was Jan van de Kerkhof (hoofd administratie). Hij is verbeeld als schaakstuk (uiteraard de koning), omdat hij een fanatiek rokende schaker was. In die tijd werd er nog gewoon overal gerookt, waardoor Maaike de hele dag mocht ‘meegenieten’ van de rookwolken die Jan uitstootte in hun werkruimte. Toen Maaike vertrok, is er nog een spotprentje speciaal voor haar gemaakt… 25 Ir. Jos Berendsen docent natuur- en scheikunde; conrector VWO 5 & 6; examencoördinator. 1975-1986 Martien Smets docent economie 1977-1987 Dat Jos zowel natuur- als scheikundedocent is geweest, moge blijken uit de symbolen die verwerkt zijn in deze tekening. “Beertje” werd Jos vaak gekscherend of liefkozend genoemd. Beertje draagt trots de V5 en V6 tekenen op zijn colbertje, want hij was immers ook conrector van die afdelingen. Als eindexamencoördinator was hij verantwoordelijk voor het goed functioneren van alle examenzaken. Hij hield daar strikt de hand aan, wat te zien is aan de officiële examendocumenten, zelfs de diploma’s e.d. Jos solliciteerde naar de betrekking als rector aan het Mill-Hill College in Goirle en werd daar ook als zodanig benoemd. Hij vond het niet erg om in zijn favoriete Saab voorlopig op en neer te koersen van Waalre naar Goirle. Zijn huis in Waalre stond inmiddels te koop (linksboven). Tot slot: Jos had zijn vrouw Rianne heel hoog en was een trouw lid van het CDA. Martien Smets is steeds een kleurrijk figuur binnen de gelederen van het SC geweest. Als docent economie was hij gebiologeerd door het wereldwelzijn (zie boek), statistieken en grafieken. Een belangrijk onderdeel in het leven van Martien werd ingenomen door roken en schaken. In elke pauze werd ’n potje schaak gespeeld tegen Jan van de Kerkhof, hoofd administratie. Standaard stonden de schaakstukken, tijdklok en asbakken op een vaste plek klaar in de personeelskamer.a Martien hield ervan om nieuwe dingen te ondernemen. Zo was Toon Klomp ✝ 22-10-2004 Eerste en hoofdconciërge 1974-1988 Marita Botje-de Waal Eerste directiesecretaresse 1974-1987 Marita is al vóór de start van het SC in 1974 benoemd als directiesecretaresse. Zij begon al met haar werkzaamheden ’n hele tijd voordat de lessen werkelijk zouden starten. Het gebruik van computers was toen nog niet aan de orde. Alle informatie en documentatie werd verwerkt met de ouderwetse typemachine. Toen zij het SC verliet, was de PC nog steeds geen gemeengoed, maar had zijn intrede wel gedaan in het secretariaat van onze school. Marita had het druk, want naast het secretariaat bediende zij ook de telefoon om in haar eentje alle inkomende en uitgaande gesprekken te voeren. In het begin was het allemaal maar beportretten 26 hij de grondlegger en later voorzitter van de feestcommissie. Die commissie fêteerde op diverse momenten in het schooljaar het voltallige personeel. De topper van die feesten was altijd de laatste schooldag, met het legendarische gezamenlijke ontbijt. Dat hij ‘het nieuwe’ niet schuwde, bleek uit de stap die hij zette naar het zakenleven. Hij werd leidinggevende bij het uitzendbureau C.A.V.V. in Eindhoven, en enige jaren later algemeen directeur bij uitzendbureau Agens in Zwolle. Toon was de allereerste conciërge; hij werd benoemd in 1974 en begon samen met rector Bert Ramakers en secretaresse Marita Botje, ruim voordat het SC daadwerkelijk van start ging. Hij werd toen belast met de inrichting van de eerste locatie van het SC, aan de Kettingstraat. Schoolmeubelen werden uitgezocht en natuurlijk allerlei schoolbenodigdheden, zoals bijvoorbeeld stencilapparatuur. Toon verrichtte zijn taak met zorg en toewijding. Zijn eigen werkruimte (de meterkast) was ongeveer drieënhalve vierkante meter, niet echt riant. Hij moest mee in de vaart der techniek… de stencilmachine maakten plaats voor kamerbrede nieuwe kopieermachines. De kinderziektes in die nieuwe apparatuur dreven hem soms tot wanhoop (zie linksboven). Gelukkig kreeg helpen in de ‘Kettingstraat’. maar het werd wat rianter na de nieuwbouw aan het ‘Grote Bos 2’. Zij en rector Bert Ramakers deelden daar lange tijd één kamer. Marita was zeer geboeid door het boek: ‘Nevelen van Avalon’, waarin ook Tor-hill in Glastonbury (Engeland) wordt beschreven; Tor-hill is te zien in de achtergrond. Verder was Marita dol op ballet en het oplossen van moeilijke kruiswoordraadsels. In de puzzel zijn o.a. de woorden Aum en Yoga opgenomen, want Marita werd na haar loopbaan op school yogalerares. portretten 27 hij vanaf 1977 grote steun van collega-conciërge Henk Vinkx. Toon was letterlijk en figuurlijk een sleutelfiguur binnen de school. Hij was er altijd als eerste, zorgde voor het licht, de koffie en thee, de verwarming, repareerde kapotte zaken, suste onenigheden, vertelde leuke moppen. Hij had een groot hart voor iedereen die zijn vertrouwen waard bleek. Ook wisten collega’s hem te vinden als een auto weer eens niet wilde starten. Hij trok dan zijn overall aan en dook onder de motorkap om het euvel op te sporen. Meestal loste hij het probleem ook op, want Toon was ‘van huis uit’ automonteur. Toon is, ruim zestien jaar na zijn afscheid, overleden op 22 oktober 2004. Het 4 Personeel van toen geschiedenis 42 Na vele jaren Sancta Maria Mavo begon op 1 september 1990 mijn Strabrechtperiode als docent/decaan. Werken op een grote school had vele voordelen. De steun die je genoot binnen een grote sectie, de ruimte voor zelfontplooiing, de mogelijkheid om je horizon te verruimen. Ik heb gewerkt in twee secties: engels en aardrijkskunde. De grote eensgezindheid en gezelligheid binnen de Engelse sectie viel op. De vergaderingen, altijd in de avonduren, waren een belevenis. ”Ik ga vanavond weer naar de poolse landdag” zei ik als ik thuis vertrok. Als schooldecaan op de vorige school kwam ik ook op het Strabrecht terecht in het decanaat. Een van de neventaken van de decaan was het organiseren van een snuffelstage voor HAVO 4 leerlingen. Met veel plezier denk ik terug aan het verblijf van een groep leerlingen via de Handelsschool in Dendermonde, gejumeleerd met de gemeente Geldrop/Mierlo, bij regionale kantoren en middenstandsbedrijven. De leerlingen werden ondergebracht in de plaatselijke kostschool. Om 22.30 uur werd iedereen geacht binnen te zijn, waarbij de deur van de slaapafdeling achter ons gesloten werd. Om naar het toilet te gaan moest aan de broeder, die op de gang de wacht hield, toestemming gevraagd worden! Als een soort koppelbaas leverde ik de leerlingen elke ochtend in een busje af bij de betreffende bedrijven. De scepsis vooraf bij die bedrijven om “Ollanders” stage te laten lopen, maakte al snel plaats voor een groot enthousiasme, verbaasd als men was over de positieve instelling, de assertiviteit en werklust van onze leerlingen. Henk Boogers ‘Docent, decaan, reiziger’ geschiedenis Internationalisering is een van de speerpunten van de school. Hieraan heb ik een steentje mogen bijdragen. Mijn vrouw en ik hebben vaak als gastouders gefungeerd voor leerlingen uit Engeland, Portugal, Griekenland en Luxemburg. Een bezoek aan Belaja Tserkov in de Oekraïne was wel een heel aparte ervaring. Onze school had van het Ministerie van Onderwijs een verzoek ontvangen om een uitwisseling te regelen. Wat ik nooit meer zal vergeten was de uitnodiging om het plaatselijke ziekenhuis te bezoeken. We werden met een ambulance opgehaald. De chirurg wachtte ons al op aan de hoofdingang met de mededeling:”Jullie komen mooi op tijd; ik wilde juist beginnen met het verwijderen van de blinde darm van een dertienjarig meisje”. Slechts gescheiden door een scherm konden wij de operatie volgen. Via een docentenuitwisseling werd me ook de mogelijkheid geboden tien dagen lang op een Finse school lessen bij te wonen en te geven. Een interessante ervaring. Op 1 september 2000 heb ik afscheid genomen. Een fraai getekend portret en een Liber Amicorum vormen nog steeds een dierbare herinnering aan 10 jaar Strabrecht. Regelmatig fiets ik nog langs school en zie dan op de voorgevel “Strabrecht: da’s mijn school” Dat gevoel heb ik na 13 jaar nog steeds. Wellicht is dat de reden, dat ik nauw betrokken ben geweest bij de oprichting van de VOS, de bloeiende Vereniging van Oud- Strabrechtpersoneel, die inmiddels 81 leden telt. Het Strabrecht leeft voort! 43 De eerste publicaties in de lokale pers over de nieuw opgerichte samenwerkingsschool voor havo en vwo in Geldrop hadden mijn aandacht getrokken! De geformuleerde doelstellingen, de onderwijskundige opzet en de samenwerkingsgedachte spraken mij erg aan. Gevoed door de tijdgeest geloofde ook ik in de maakbaarheid van een ideale samenleving, en dat het onderwijs daarin een belangrijke rol kon spelen. Na een open sollicitatie, voorzien van mijn “geloofsbrieven”, begon ik in 1975 aan een loopbaan waar ik nooit spijt van heb gehad. In de laatste week van de zomervakantie was er een kennismakingsweek. Wij werden o.a. ingewijd in het formuleren van cognitieve en affectieve doelen in objectief waarneembaar gedrag! Dat was voor ons nieuwkomers wel even wennen! De week werd feestelijk afgesloten. Laat op de avond, de stemming zat er goed in, werd de “Internationale” ingezet en door ons als “kameraden” uit volle borst enthousiast meegezongen. Tot in de verre omtrek was ons nachtelijk gezang niet onopgemerkt gebleven. De toon was gezet! Strabrecht College, een “rode” school! Niet bepaald de beste marketing! Er werd op ons gelet! In de opbouwfase maakte de school een stormachtige groei door, van 250 leerlingen in zes jaar tijd naar 1600. Jaarlijks kwam er dus ook een hele lading nieuw, veelal jong en enthousiast personeel binnen. Onderwijskundig werden de eerste stappen gezet van onderwijzen naar zelfstandig leren, gebaseerd op uitgangspunten die vijfentwintig jaar later mede ten grondslag zouden liggen aan de Tweede Fase en het Studiehuis. Wel chaotischer en minder gestructureerd: alles moest immers nieuw opgezet worden. Er werd druk geëxperimenteerd. In dit verband denk ik bv. aan het verticaal mentoraat in Havo 4 waarbij leerlingen uit de beschikbare mentoren een eerste en tweede voorkeur kenbaar konden maken. Ook de halfgroepen in de onderbouw havo zouden het zittenblij- Hub Bisschops ‘Amicaal en open een leven lang leren’ geschiedenis ven zinvoller moeten maken. De praktijk was echter nogal eens weerbarstiger dan de leer. In ons jeugdig enthousiasme en idealisme liepen we onszelf wel eens voorbij. Alles moest kunnen, tijd speelde geen rol, niets was te gek, wij waren er voor de leerlingen! Ik weet nog goed hoe we ons als sectie Duits op de kennismakingsmiddag voor de eerste grote groep mavo 4-instromers in Havo 4 presenteerden. Dijenkletsend, uitgedost in korte “lederhose” en met typisch Beiers groen vederhoedje, kwamen we het toneel op, tot grote hilariteit van de zaal. Niet alleen het personeel, ook de leerlingen wilden over alles meepraten. Met de uiterst mondige en actieve leerlingenraad werd druk overlegd. Leerlingen kregen ook de ruimte om mee te denken en eigen verantwoordelijkheid te dragen. Het moest ook hún school worden! Soms schoten ze wel door in het zich toe-eigenen van de school. In dit verband denk ik bijvoorbeeld aan de eerste eindexamenstunt waarmee wij als directie volledig overdonderd werden. Bij aankomst stond het schoolplein vol leerlingen! Alle toegangen tot de school bleken gebarricadeerd en vanaf het platdak van de school kregen wij van de eindexamenkandidaten instructies. Ze wisten niet van wijken en er zat niets anders op dan het “spel” mee te spelen. Pas nadat wij aangemoedigd (?) door de wachtende menigte op het schoolplein het opgedragen aantal rondjes op driewielertjes en stepjes gemaakt hadden en zakdoekjes gelegd, werd de barricade opgeheven en kon iedereen naar binnen. Maar veel leerlingen hadden dat niet afgewacht, hun kans schoon gezien en de rest van de dag vrijaf genomen! Na de onstuimige beginjaren kwam er meer rust en groeiden we uit tot een school met een duidelijk gezicht, een goede reputatie en een stevige positie in de regio. Kennelijk voor 44 veel leerlingen en ouders aantrekkelijk. Wellicht onze beste marketeers! Vele van de medewerkers uit de beginjaren bleven aan school verbonden en we deden alle moeite om later binnenkomend personeel, ook na de fusies met de mavo’s, zich snel thuis te laten voelen. Hierdoor werden we vertrouwd met elkaar, en verliep onze samenwerking over het algemeen in een buitengewoon plezierige, open en amicale sfeer. Ook buiten school onderhielden veel collega’s vriendschappelijke contacten en ondernamen samen met leerlingen allerlei activiteiten. Samen hebben we ons ingezet voor onze leerlingen, de meest uiteenlopende acties en activiteiten samen met leerlingen ondernomen, samen veel plezier gehad, uitbundig gefeest en veel gelachen, maar bij droevige gebeurtenissen elkaar ook vastgehouden! In het algemeen was het saamhorigheidsgevoel en de loyaliteit uit de beginjaren zowel bij personeel als leerlingen ook in de latere jaren van mijn loopbaan nog steeds aanwezig, zij het meer op de achtergrond. Dertig jaar lang, de beste jaren van mijn leven, heb ik geïnvesteerd in “mijn” school. In mijn dagelijkse werk met en tussen leerlingen en collega’s was ik altijd in mijn element. Door de toenemende professionalisering van de organisatie kwamen er echter op al mijn andere taakgebieden steeds complexere en nieuwe uitdagingen op mijn pad. Omdat ik hevig geïnteresseerd was in die ontwikkeling en hun consequenties voor personeel en organisatie en de school als geheel, nam dat zoveel tijd en aandacht in beslag dat ik jammer genoeg uiteindelijk mijn verantwoordelijkheid voor jaargroepen moest overlaten aan anderen. In de hectiek van alledag was het een verademing als ik me kon terugtrekken op Berts kamer voor de wekelijkse directievergadering(en) zonder voortdurend gestoord te worden. Om ontspannen te starten onthaalde Jan Bruekers ons dan meestal op de nieuwste mop. Onder de inspirerende leiding van Bert als vaste spil werden de (over)volle agenda’s afge- geschiedenis werkt. Hij verstond als geen ander de kunst net zolang te “polderen” tot er consensus en commitment binnen het team bereikt was. Door een jarenlange en intensieve samenwerking vormden we een hecht team waarbinnen ik me altijd prima thuis gevoeld heb. Steeds werd het jaar samen met onze partners met een bijzonder gezellig etentje afgesloten. Voor mij persoonlijk was die dertigjarige loopbaan ook een “levenslang leren”, mijn mogelijkheden ontdekken, mezelf ontplooien, groeien! Bij de start van de school waren er slechts abstract geformuleerde uitgangspunten waaraan de school moest gaan voldoen. Daardoor heb ik in mijn rol als leidinggevende bij de verdere concrete realisering en inrichting van de school ook veel van mijn ideeën kunnen inbrengen en uitwerken. Bij een bestaande school zou ik minder uitgedaagd zijn, had ik mij aanzienlijk meer moeten confirmeren aan wat er stond, was mijn baan wellicht minder hectisch geweest, maar waren mijn groeimogelijkheden beperkter gebleven. Met een voldaan gevoel en trots kijk ik dan ook terug op mijn lange loopbaan aan “mijn school!” 45 5 PORTRETTEN portretten 64 2000 2000 2000 2001 2001 2001 2001 2001 2001 2001 2002 2002 2003 2003 2003 2003 2004 2004 2004 2004 2004 2004 2005 2005 2006 2006 2006 2007 2007 2007 2008 2008 Jo Starmans Harm Mooijweer Henk Boogers Hans de Ponti Joop Saris Jacques van der Schoot Ton van Berkel Annette van der Meer Jo Plettenberg Lau van Gompel Nal Kats Rob Duncker Hans Glaudemans Co de Rooij Rini Verrijt José Hultermans Bert van Koetsveld Bert Ramakers Ida Nieumeijer Marcel Kivits Els Helmich Jan Bruekers Hub Bisschops Ludo Mateusen Louis Bressers Marijke Hamm Harrie de Valk Henk van Sleeuwen Frits van Veghel Rein Feenstra Piet van den Dungen Frans van der Horst Drs. Jo Starmans docent geschiedenis; conrector brugklassen; roostermaker 1974-2000 portretten Jo was in 1974 de eerst-benoemde docent geschiedenis van het Strabrecht College. In de loop van dat allereerste schooljaar moest er een conrector gekozen worden uit de gelederen van het onderwijsgevend personeel. Uit drie kandidaten werd Jo gekozen. Hij werd conrector van de brugklassen en is dat gedurende zijn gehele loopbaan gebleven. Naast het conrectoraat verzorgde Jo alle lesroosters voor het personeel en de leerlingen (zie lesroosterbord op de achtergrond). De roosters werden ‘met de hand’ gemaakt, een tijdrovende en ingewikkelde klus, zeker toen de school alsmaar groter groeide. Die taak werd enigszins verlicht toen de computer zijn intrede deed, maar Jo bleef het oude handwerk nog jarenlang trouw. 65 Jo is afgebeeld gekleed in een harnas. In zijn lessen geschie denis kwamen de middeleeuwen uiteraard ook aan bod. Figuurlijk gezien kon Jo zo’n attribuut ook goed gebruiken om zich te beschermen tegen opstandige elementen binnen de Strabrecht gemeenschap. De nostalgische schoolbel werd met verve gehanteerd door Jo. Zo stonden de ‘troepen’ keurig onder appèl. Jo maakte graag reizen, met name naar allerlei steden in Rusland. Zie daarom de originele Russische bontmuts, die hij ook vaak droeg in Nederland, evenals de knoflookvormige torens van het Kremlin (vaag in de achtergrond). Na zesentwintig jaar SC ging Jo lekker in de VUT. Henk Boogers docent aardrijkskunde en Engels; decaan 1990-2000 Henk gaf vóór zijn Strabrechtjaren les aan de Sancta Maria MAVO in Geldrop. De grote wereldkaart op de achtergrond vertelt dat Henk aardrijkskundeleraar was. Daarnaast gaf hij Engels; dat is te zien aan de opdruk op de tweetalige woordenboeken. Henk was een echte, originele globetrotter. Zijn reislust voerde hem naar zowat alle uithoeken van onze planeet. Dat wordt weergegeven door de vele uitwaaierende pijlen. Hij organiseerde ook vele buitenlandse excursiereizen. De tijd die resteerde besteedde hij aan het gezond en fit houden van het lichaam. Hij had een ongelooflijke conditie. Mens sana in corpore sano…. Golf spelen was één van zijn lievelingsbezigheden, maar ook hardlopen was voor hem een onmisbaar dagelijks ritueel. Om zijn adrenalinegehalte op peil te houden was het voor hem heel gewoon om rondjes van twintig km te rennen in recordtijden. Het leek dan alsof hij méér dan twee benen had. Na 10 jaar SC maakte Henk gebruik van de aantrekkelijke VUTregeling. Hans de Ponti docent tekenen; decaan 1974-2002 Ir. H.A.M (Harm) Mooijweer Secretaris en voorzitter schoolbestuur 1992-2000 Ir. Mooijweer nam de scepter als voorzitter van het schoolbestuur over van Joop van Sante in 1992 (zie voorzittershamer). Hij was daarvóór al vele jaren secretaris geweest van het bestuur. Als adjunct-directeur van het Natlab (“proeftijd van de vooruitgang”) bij Philips vond hij de slogan “Let’s make things better”, die indertijd werd geïntroduceerd, zeker ook van toepassing op het SC. In de tijd die hem resteerde naast alle werkzaamheden, blies hij graag toontjes hoger en lager op zijn geliefde trompet. Ook was hij nog lid van Rotary International, afdeling Nederland (zie Rotarywiel). portretten 66 Hans is de enige docent die niet hoefde te solliciteren naar een betrekking op het splinternieuwe Strabrecht College: hij stapte geruisloos over van het van der Putt Lyceum naar het SC. Bert Ramakers (de nieuwe rector) en Hans hadden al jaren samen gewerkt op het “Putt”. Toen Bert als rector benoemd werd hoefde Hans alleen maar te zeggen: “Bert, ik ga met je mee”, en de benoeming van Hans als tekendocent was beklonken. Volkomen begrijpelijk, want Hans was een tekendocent “pur sang”. Hij benaderde zijn vak zeer serieus en had gouden ideeën om zijn leerlingen optimaal te motiveren. In het portret van Hans is, met de klok mee, het schetsmatig ontstaan van portretten vastgelegd. Hij was een groot bewonderaar van de Duitse kunstopleiding “Bauhaus” (1919-1932), afgebeeld linksboven. Rechtsonder wordt verbeeld dat Hans, behalve tekendocent, ook decaan was. De ‘nieuwe gids voor school en beroep’ was een belangrijk naslagwerk voor decanen. Als ultieme francofiel reed hij apetrots in zijn zelf opgeknapte klassieke Citroën DS rond (linksonder). In Frankrijk had hij samen met een groep andere tekendocenten een huis gekocht en gerestaureerd. Bij toerbeurt werden daar de vakanties doorgebracht. Ook Corsica werd vaak bezocht als vakantiebestemming. Rechtsboven zijn een aantal hebbelijkheden van Hans genoteerd, zoals lekker koken en lekker eten, schoonheid en evenwicht, humor, gevoel en emotie, dwarsfluit, samenwerking etc.: stuk voor stuk items, die Hans kenmerkten en sierden als docent en als mens. Hans stopte met werken om, zoals hij zelf zei, plaats te maken voor jongere artiesten. portretten 67 I remember Ik wilde Nederlands gaan studeren en ging na de HAVO door naar het Atheneum. Een kankergezwel met als gevolg een beenamputatie rukte me echter weg van het Strabrecht. Belangrijk werden mijn lijf, mijn gezondheid en mijn creativiteit. Ik ben nu een gelukkige oma, creatief therapeute (HBO Kopsehof-Nijmegen), kruidengeneeskundige (3 jarige opleiding Kruidenrijk-Haaren) en ervarings-deskundige op het gebied van beenprotheses (Ossur Academy-Eindhoven). Voor geïnteresseerden in mijn kunstwerken, zie: www.beate-b.nl Ver van beschaving Tussen stevige eikenbomen Daar hoor ik de bron Leerlingen 4 Voorheen Beelden dansen en woorden vloeien… Levenskunstenares! Kristallen tinkelen In rivieren van moeder aarde Is waar ik begon Ik duik er in onder En herinner het warme licht Stralend en rein De ster die ik was De ster die ik ben En de ster die ik zal zijn Beate Davies-Bakermans geschiedenis 86 geschiedenis 87 Terugkijkend op onze middelbare schooltijd komen vele goede herinneringen boven. Een aantal ervan willen we graag met jullie delen. Naast de herinnering aan zware boekentassen, roosterborden, vrolijke conciërges, en het veel voorkomende zevende uur tot 15:10 uur, gaan onze gedachten met name terug naar de gezellige sfeer met medeleerlingen die ons veelal met ‘the twins’ of (de) Biemans(en) aanspraken. De laatste jaren van het studiehuis staan ons nog vers in het geheugen. Menigeen zal net als wij herinneringen hebben aan de stilteruimte van studiehuis en de keuzewerktijduren. Achteraf gezien was vooral het eerste jaar aan het Strabrecht voor ons een van de belangrijkste jaren. In dat jaar hadden we, in onze ogen, de beste mentor die wij ooit hebben gehad: meneer De Valk. Hoewel nog niet duidelijk was hoe onze schooltijd aan het Strabrecht zou gaan verlopen, gaf hij ons vertrouwen en stimuleerde hij ons om de overstap in het eerste jaar te maken van klas 1i (mavo) naar brugklas 1c (havo/vwo). Aan deze positieve Frank & Willem Biemans ‘'The twins' van begin tot eind’ houding van meneer De Valk hebben wij gedurende onze middelbare schooltijd en daarna nog veel gehad. Met geloof in eigen kunnen en doorzettingsvermogen kun je veel bereiken, ook al lijkt dit (aanvankelijk) niet altijd voor de hand te liggen. Na het eerste jaar volgde nog een brugklas havo/vwo, waarna we besloten de havo te gaan doen. In havo 4 werden beroependagen georganiseerd om tot een keuze voor een vervolgopleiding te komen. Op deze keuzedagen had men ook een notaris uitgenodigd om te vertellen over zijn beroep. Dit verhaal sprak ons erg aan en wekte bij ons beiden de interesse in het notariaat. Na ook nog een aantal dagen bij een notariskantoor op bezoek te zijn geweest, wisten we dat we graag rechten wilden gaan studeren aan de universiteit. geschiedenis Na het slagen voor havo 5 besloten we dan ook, als een van de weinigen, het atheneum te gaan doen. Deze overstap was niet al te gemakkelijk, omdat we onder andere Frans hadden laten vallen en Frans 1 een verplicht vak was op het vwo. Ten aanzien van Frans zijn we destijds goed geholpen door meneer Van Woerkum. Het begin van de vakantie na havo 5 werd dan ook samen met hem gevuld met Frans 1. Ook na de start van vwo 5 hebben we vele keuzewerktijduren ingevuld met de bijspijkerklas Frans 1 waaraan we zeer goede herinneringen hebben. In 2003 slaagden we voor het Atheneum en besloten we, zoals gepland, rechten te gaan studeren aan de Radboud Universiteit Nijmegen. In 2009 studeerden we met succes af voor de studies Notarieel recht en Nederlands recht. Hierna besloten we ook nog de studie Fiscaal recht te volgen aan de Radboud Universiteit. Rest ons nog alle docenten en leerlingen te bedanken voor onze leuke middelbare school tijd aan het Strabrecht College. 88 Van de vele goede herinneringen die ik aan mijn schooltijd (1980-1986) bewaar, springt één er uit: de Romereis die ik als vierdeklasser maakte, samen met veertien andere leerlingen uit 4 en 5 VWO, onder de bezielende leiding van Harrie Habets en Mathieu Franssen. Paasvakantie 1984. Een week lang liepen we door de Eeuwige Stad en maakten kennis met de Romeinen van heden en verleden. Overdag stond ‘antiek puin’ op het programma en bezochten we kerken en musea. ’s Avonds aten we gezamenlijk in een trattoria en daarna was het hoog tijd om te flaneren. We waren tenslotte in Italië. Ons pension was ideaal gelegen, in het hartje van het centro storico en daarmee een perfecte uitvalsbasis voor onze wandelingen overdag en quattro passi ‘s avonds. ‘La Fontanella Borghese’ bestaat overigens nog steeds, helaas niet langer als betaalbaar pension maar als prijzig hotel. Dat de docenten het ook naar hun zin hadden bleek wel uit de beurtelings geslaakte verzuchting, die gepaard ging met een gelukzalige glimlach: “Jongens, wat een vak! Wat een land! Wat een volk!” Dat konden we, picknickend op de Palatijn of genietend van het Romeinse ‘theater’ in de straten van de stad, alleen maar beamen. Natuurlijk zagen en leerden we gedurende dit ‘één-weeks-practicum’ heel veel. Maar behalve hun vakken- Nathalie de Haan niet zo. In ieder geval weet ik nog het moment en de exacte locatie van dat memorabele besluit: in een van de straatjes in het ghetto, vlakbij de Tiber, daar waar, volgens Mathieu, Fellini regelmatig filmopnames maakte. Mijn hang naar Italië, en naar Rome in het bijzonder, is toen in ieder geval ontstaan. (Overigens: na lezing van deze herinneringen vertrouwde Harrie Habets mij toe dat hij, als we uiteindelijk na een aangrijpende week in Rome weer behouden in de trein naar huis stapten, het niet kon laten om even lucht te geven aan zijn haat-liefdeverhouding met het Italianendom, door een zacht gemompeld “Wat heb ik soms het land aan dit volk…” –gevolgd door het melancholiek neuriën van de smartlap “Arrivederci Roma”…. ). Na het eindexamen gymnasium in 1986 studeerde ik Griekse en Latijnse Taal en Cultuur in Nijmegen (doctoraal 1992), gevolgd door de academische lerarenopleiding (1993). In datzelfde jaar werd een onderzoeksvoorstel bij NWO gehonoreerd en ging ik als onderzoeker en docent aan de slag, wederom in Nijmegen, tot de zomer van 2000. Mijn fascinatie voor het mediterrane gebied kreeg verder vorm door studieverblijven in Rome en veldwerk in Griekenland, Noord-Afrika en in Italië, waar ik promotieonderzoek verrichtte en opgravingsprojecten leidde, dat laatste vooral in Pompeii. Van 2000 tot 2006 was ik achtereenvolgens als stafmedewerker en als hoofd van de afdeling Oudheid verbonden aan het Koninklijk Nederlands Instituut te Rome. In 2003 volgde mijn promotie met een archeologisch proefschrift over privébaden in Romeinse woonhuizen. Sinds 2006 doceer ik Oude Geschiedenis (de geschiedenis van de Grieken en Romeinen) aan de Radboud Universiteit Nijmegen. In die functie publiceer ik vooral over Romeinse badcultuur en over de receptie (doorwerking) van de oudheid in Italië in de negentiende en twintigste eeuw. ‘Wát een vak! Wát een land! Wát een volk!’ nis wisten Harrie en Mathieu vooral hun eigen enthousiasme over te dragen. Het is dan ook nauwelijks toevallig te noemen dat van deze groep leerlingen er drie Klassieke Talen gingen studeren, twee Kunstgeschiedenis en een Theologie. Ergens in die week besloot ik dat ik terug zou komen, dat deze eerste kennismaking met Rome slechts een begin kon zijn. Nu is algemeen bekend dat het menselijk geheugen niet altijd even betrouwbaar is, en dat ervaringen en wensen uit het latere bestaan herinneringen aan vroeger kleuren. Dus het lijkt voor de hand te liggen dat we hier meer met Dichtung te maken hebben, ingegeven door de Wahrheit achteraf: ik woonde inderdaad zes jaar in Rome, en kom er – gelukkig – nog steeds een paar keer per jaar. Toch is dat geschiedenis 89 5 PORTRETTEN geschiedenis 104 2008 2009 2009 2009 2009 2009 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2011 2011 2011 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2013 2013 2013 2013 2013 2013 Willem van der Velden Wil Langenhuysen Dineke Visser Jaap Hubregtse Anton Lotthrinx Ruud Pollmann Cees Schellen Ton van Winckel Piet Hoebers Martin Pennings Michel Kuiper Rob van Kerkhoven Peter Janssen Rob van Helmond John Schulpen Nine Lardinois Josephine Dovens Rina van der Laak Theo Lenders Luc Reeder Ivo Rothuizen Udo Steenhuis Jan van Hout Jacques Jansen Henri Snijders Elly Brokx Han Jansen Ad Tiebosch Peter Schaap Bert Keet Harrie Habets Willem van der Velden docent handvaardigheid portrettist 1974-2008 Willem hoorde bij de club pioniers die in 1974 het SC opstartten. Hij was, samen met Hans de Ponti, verantwoordelijk voor het ontwikkelen van de beeldende vakken. Hans was docent tekenen; Willem doceerde handvaardigheid. Zij deelden één lokaal in de Kettingstraat, waar de school toen van start ging. Het jaar daarop werd de lokalensituatie wat comfortabeler, omdat het SC toen verhuisde naar de nieuwbouw aan het Grote Bos. Willem was meer een doener dan een denker… Hij was ook niet zo gecharmeerd van de vele vergaderingen die plaats moesten vinden om structuur aan te brengen in de organisatie van de school. Maar Willem vond het een feest portretten om creatief en authentiek met zijn leerlingen te werken aan de werkstukken. Hij probeerde de leerlingen uit te dagen en te prikkelen om werk te maken van hoog niveau. De beeldende vakken hebben zich in de loop van de jaren prachtig ontwikkeld tot vakken die erkend en gewaardeerd werden. Bij Willem kroop het bloed echter waar het niet gaan kon. Hij was al jaren actief geweest in zijn eigen atelier, waar keramische, aluminium en bronzen beelden werden gemaakt. Ook werd daar veel getekend en geschilderd. Dat betekende op een gegeven moment dat hij minder lessen ging geven, want de werkzaamheden in het atelier slokten allengs meer tijd, aandacht en energie op. De laatste jaren gaf hij nog maar ongeveer zeven lesuren. 105 Willem hield van kunst kijken. Hij had grote bewondering voor de werken van b.v. Da Vinci, Michelangelo, Jeroen Bosch, Salvador Dali en vele anderen. Ook mindere grootheden had hij in het vizier, zoals de schilders Kurt Ard en Norman Rockwell. Eén van de werken van Norman Rockwell inspireerde hem om zijn eigen portret te tekenen, waarop hij is afgebeeld als portrettist, die bezig is met het maken van een geflatteerd (!) zelfportret. Wil Langenhuysen docent techniek 1993-2009 Het splinternieuwe vak techniek werd in 1993 geïntroduceerd op het SC. Al pionierend ging Wil dat vak doceren. Voorafgaand aan zijn benoeming op het Strabrecht College had Wil voornamelijk gymnastiek gegeven bij een Nuts MAVO en de bovenbouw van de Vrije School Brabant. Vanuit zijn gymnastiekachtergrond gaf hij ook lessen over het menselijk lichaam. Omdat hij nog een akte handvaardigheid had, gaf hij het vak metaal bewerken. Wil achtte het verstandig om met de lessen gymnastiek te stoppen omdat de conditie van zijn spieren en gewrichten niet meer aan zijn eigen eisen voldeed. In 1993 rondde hij zijn studie techniek af aan de Pedagogische Technische Hogeschool Eindhoven. Dat was precies op tijd om Ir. Jaap Hubregtse docent natuurkunde 1976-2009 in de markt van vacatures voor techniekdocenten te ‘springen’. Zo kwam Wil op het SC terecht en kon hij beginnen met het ontginnen van een nieuw vakgebied. Het lokaal moest ingericht worden en materialen en gereedschappen (deels gesponsord door Philips) werden aangeschaft. Wil streefde er altijd naar om de leerlingen naar eigen oplossingen te laten zoeken bij technische problemen. De opengeklapte stekker en brugconstructie verwijzen naar het vak techniek. De bruggen werden tijdens de lessen techniek gebouwd van harde spaghettistengels. De hockeyattributen geven aan dat Wil nog graag zijn seniorenpartijtje meespeelde en als coach fungeerde op het veld. Ir. Jaap was gefascineerd door de veelheid aan natuurkundige verschijnselen. Met name optica was het onderdeel waardoor hij het meest geboeid werd omdat het zoveel verrassende toepassingen kon genereren. Jaap was afgestudeerd in de elektronenoptica. Jaap denkt graag terug aan zijn tijd bij het SC. Vooral de begintijd met het zoeken naar de juiste werkvormen en het idealisme van het team staat hem nog helder voor de geest. Ook de werkweken met VWO5 blijven voor hem dierbare herinneringen. De oscilloscoop op de achtergrond verwijst naar het vak natuurkunde. Rechts op de tekening is een deel van een postzegel afgebeeld, want Jaap hield zich al vanaf zijn achtste jaar bezig Dineke Visser docente geschiedenis 1980-2009 Voordat Dineke naar het SC kwam, had zij al lesgegeven in Dronten, Heerenveen en Sneek. Wat geschiedenis betrof ging haar voorkeur uit naar de 19e eeuw. Dineke was daarnaast begeesterd door de kunstuitingen van de 15e en 16e eeuw (Renaissance). Ook de beeldhouwkunst bekoorde haar erg. Die voorliefdes brengen je dan naar de bakermat van de Renaissance: Italië… Italofiele Dineke gaf niet alleen les op het SC, maar ook op de Volksuniversiteit in Geldrop. Daar waren Italiaans en kunstgeschiedenis haar vakken. Haar onderwijsactiviteiten beperkten zich niet alleen tot het lesgeven, want ze organiseerde ook diportretten 106 met filatelie. “Verzamelen geeft inzicht in cultuur, wetenschap, geografie en historie…Daarom is het zo’n boeiende bezigheid”, aldus Jaap. Als bikkelharde schaatsenthousiast (schaatsschoen) reed Jaap op de uiterwaarden van de IJssel, maakte molentochten in de Alblasserwaard en deed mee aan de klassieke schaatstochten, waaronder de Elfstedentocht… In het zuiden wonend en werkend, was hij lid van de ijsclub Eindhoven. Na zijn afscheid van het SC is Jaap weer in het hoge noorden (Haren-Groningen) gaan wonen. Van daaruit houdt hij zijn oudcollega’s van de VOS (Vereniging Oud Strabrechtpersoneel) op de hoogte van zijn nieuwe levenservaringen en reizen. Anton Lotthrinx docent Nederlands en Duits 1990-2009 verse reizen naar Italië om haar leerlingen van de vrije universiteit op locatie te laten smullen van kunst in de meest brede zin. Ook leden van de Italiaanse vereniging en geïnteresseerde collega’s van het SC konden deelnemen aan de reizen. Het liefst trok zij naar de regio Lazio, waar eigenlijk alles voorhanden was op kunstgebied: Rome, Renaissancevilla’s, Etruskische en Romeinse opgravingen, meren, en verborgen middeleeuwse stadjes. De laatste jaren van haar onderwijscarrière gaf Dineke vooral les aan de brugklassen, waar onder andere de geschiedenis van de Egyptenaren ruim aan bod kwam. Toon was aanvankelijk leraar Nederlands; later is hij ook Duits gaan geven. De blouse met Duitse vlag die Toon draagt legt de link naar zijn vak. Toon kwam vaak in Duitsland. Met name Sauerland was het gebied waar hij graag verbleef. Berlijn was de stad waar je als leraar Duits toch minstens enkele keren geweest moest zijn. Het bezoeken van de beroemde neoclassistische Brandenburger Tor met zijn vier paarden en tweewielige strijdwagen was dan een ‘must’. Behalve de lessen Duits had Toon als nevenfunctie leerlingenbegeleider. Omdat Toon van hoge gebergtes hield, heeft de tekenaar zich het recht voorbehouden om de Mount Everest (Nepal) op de achtergrond af te beelden, hoewel Toon daar nooit geweest is… wél ging hij vaak de Zwitserse Alpen bezoeken. De achternaam van Toon is er één van de ingewikkelde soort. Eén van zijn voorvaderen Daniël kwam waarschijnlijk uit Lotharingen, waar hij vermeld stond als “Den Duijtsman Lotterincx”. Wellicht was Daniël een huurling, die als soldaat vocht in de Spaanse successie oorlog (1701-1714) en in onze contreien is blijven hangen…. portretten 107
© Copyright 2024 ExpyDoc