Scope 3 analyse DEME Eis 4.A.1 CO2-Prestatieladder Rapportage april 2014 Scope 3 analyse DEME Eis 4.A.1 CO2-Prestatieladder Rapportage dossier : BC7083 registratienummer : MD-AF20140467 versie : extern April 2014 Rapportage verzorgd door Royal HaskoningDHV & Vroonhof Milieu Advies © HaskoningDHV Nederland B.V. Niets uit dit bestek/drukwerk mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt d.m.v. drukwerk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van HaskoningDHV Nederland B.V., noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd. Het kwaliteitssysteem van HaskoningDHV Nederland B.V. is gecertificeerd volgens ISO 9001. INHOUD BLAD 1 INLEIDING 2 2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 SCOPE 3 ANALYSE Waardeketen van DEME Inkoopstromen Scope 3 analyse op hoofdlijnen Top 6 van meest materiële scope 3 emissies Onderbouwing keuze 2 GHG-genererende (ketens van) activiteiten 4 4 4 5 6 7 1 INLEIDING Kernactiviteiten DEME Dredging, Environmental and Marine Engineering NV of DEME NV is een wereldwijd actieve, in 1991 opgerichte, internationale groep van bedrijven die zich specialiseren op het vlak van baggeren, landwinning, haveninfrastructuur, offshore services voor olie- en gasindustrie, hernieuwbare energie en milieugerelateerde werken, et cetera. De hoofdzetel van de Groep bevindt zich in Zwijndrecht (België). DEME beschikt over een netwerk van kantoren op alle continenten en is er werkzaam in meer dan 90 landen. De Groep stelt wereldwijd 4500 mensen te werk. In 2013 was de omzet van de Groep 2.53 miljard euro. Bekende werken zijn o.a.: het Gladstone Western Basin en het Wheatstone LNG project in Australia, complexe projecten in Abu Dhabi en in Qatar, Jurong Island project in Singapore en offshore windmolenparken (Northwind, Thornton, Baltic 2). Onder DEME NV vallen negen entiteiten die een CO2-bewust certificaat hebben verkregen. Voor deze entiteiten wordt gestreefd naar certificering op niveau 5. De entiteiten zijn: 1. Dredging International NV Dredging International heeft zich gespecialiseerd in de ontwikkeling van havens, kunstmatige eilanden, dammen, kanalen, dijkconstructies, ophoging van stranden en kustbescherming. Dredging International beschikt over meer dan 80 schepen met welke het samen met Baggerwerken Decloedt over de gehele wereld baggerwerkzaamheden verricht. 2. Baggerwerken Decloedt en Zoon NV (BDC) BDC voert gelijkaardige activiteiten uit als Dredging International (zie hierboven). 3. DEME Buiding Materials NV (DBM) DBM is een DEME dochteronderneming die instaat voor het baggeren, transporteren, verwerken en leveren van mariene aggregaten op de Europese markt. DBM heeft zijn eigen los- en verwerkingslocaties in Vlissingen (DBM BV) en Amsterdam (Paes Maritiem BV). Daarnaast beschikt DBM ook over verschillende opslaglocaties in Noord Frankrijk en Oostende. 4. DEME Building Materials BV Dit is een van de Nederlandse entiteiten van DBM NV en is gevestigd in Ritthem bij Vlissingen. 5. Paes Maritiem BV Dit is een van de Nederlandse entiteiten van DBM NV en is gevestigd in Amsterdam. 6. DEME Environmental Contractors NV (DEC) Dit is een internationale aannemer van milieugerelateerde projecten. DEC is gespecialiseerd in bodem- en grondwatersanering, behandeling van sedimenten, recyclingtechnieken, afdekken van stortplaatsen, waterprojecten en herinrichten van terreinen. DEC heeft verschillende slibrecyclagecentra opgericht in België. 7. De Vries en van de Wiel Beheer B.V De Vries en van de Wiel is een aannemingsbedrijf in Nederland en is werkzaam op het gebied van baggeractiviteiten, Milieu- ,Grond- Weg-, en Waterbouw werkzaamheden en levering van zand. Dit bedrijf beschikt over een separate scope 3 ketenanalyse en is op niveau 4 gecertificeerd. 8. 9. GeoSea NV Geosea is een offshore waterbouwspecialist en heeft de nodige expertise in huis voor de ontwikkeling van innoverende, complexe offshore bouwprojecten (met als voornaamste activiteit de bouw van offshore windmolenparken). DEME Blue Energy NV DEME Blue Energy is een gespecialiseerde onderneming die zich voornamelijk toelegt op de opwekking van energie uit golven, getijden en getijdenstromingen. CO2-Prestatieladder niveau 4 en 5 e DEME heeft in de 2 helft van 2013 besloten om in 2014 het certificaat voor niveau 4 en 5 te behalen. Een van de vereisten voor niveau 4 is de uitvoering van een scope 3 analyse en de uitvoering van 2 ketenanalyses. De keuze van de ketenanalyses wordt gedaan op basis van de scope 3 analyse. Dit document beschrijft de scope 3 analyse, eis 4.A.1 uit de handleiding van de CO2-Prestatieladder versie 2.1 van 18 juli 2012. De ketenanalyses zijn opgenomen in twee deelrapporten. 2 SCOPE 3 ANALYSE 1 Conform de richtlijnen in het GHG Protocol en de CO2-Prestatieladder 2.1 (d.d. 18 juli 2012) is de analyse van scope 3 uitgevoerd op basis van een analyse van 15 hoofdcategorieën. Uit deze analyse is een top 6 van de meest materiële scope 3 emissies opgesteld. (Hiermee wordt invulling gegeven aan eis 4.A.1: ‘Het bedrijf heeft aantoonbaar inzicht in de meest materiele emissies uit scope 3, en kan uit deze scope 3 emissies tenminste 2 analyses van GHG-genererende (ketens van) activiteiten voorleggen’). De scope 3 analyse wordt in dit hoofdstuk beschreven aan de hand van de volgende stappen: • Grove beschrijving van de waardeketen van DEME (zie 2.1). • Beschrijving van belangrijkste scope 3 CO2-bronnen van DEME (zie 2.2). • Scope 3 analyse op hoofdlijnen conform “Corporate Value Chain (scope 3) – Accounting and Reporting Standard” (zie 2.3). • Top 6 van meest materiële scope 3 emissies (zie 2.4). • Keuze van 2 GHG-genererende (ketens van) activiteiten (zie 2.5). 2.1 Waardeketen van DEME DEME creëert voornamelijk waarde voor haar opdrachtgevers door het leveren van diensten in de waterbouwsector, zoals: baggeren, landwinning, haveninfrastructuur, offshore services voor olie- en gasindustrie en windenergie, en bodembeheer zoals bodemsaneringen. In de upstream keten (producten en diensten waarvoor betaald wordt) zijn de belangrijkste ketenpartners: onderaannemers voor grote en kleine projecten, leveranciers van (reserve)onderdelen van schepen, bedrijven die schepen onderhouden en herstellen, aannemers, verhuurders van schepen en materieel voor grondverzet, scheepswerven voor de bouw van nieuwe schepen, transporteurs (zee- en binnenvaart en wegtransport). In de downstream keten zijn de belangrijkste ketenpartners: wegenbouwers voor inzet van het door DEME gebaggerde zand, betonindustrie, inzamelaars en verwerkers van afval en verontreinigde grond. DEME maakt veelvuldig gebruik van taxidiensten voor verplaatsing van werknemers van en naar de vestigingen. Doordat het bedrijf in de haven is gelegen en openbaarvervoer niet dichtbij aanwezig is, komt het personeel grotendeels per auto naar het werk. 2.2 Scope 3 CO2-bronnen Alle inkoopstromen van DEME van 2012 zijn in een lijst gezet. Salarissen, belastingen en andere financiële diensten zijn daaruit verwijderd, omdat deze geen CO2-emissie veroorzaken. De overblijvende inkopen zijn verdeeld over de 15 hoofdcategorieën en volgens omvang van de uitgave. De grootste bovenaan en daarna aflopend. In een vertrouwelijke bijlage is dit opgenomen. Categorie 1 betreft alle gekochte goederen en diensten. Deze zijn verdeeld over subcategorieën. Per subcategorie zijn de inkopen qua vertaling naar de scope 3 CO2-emissie goed vergelijkbaar. Per subcategorie zijn inkoopstromen naar omvang gerangschikt. Van alle inkopen in de subcategorieën die boven de 1% financiële omvang van categorie 1 uitkomen, is de scope 3 CO2-emissie vastgesteld. 1 Corporate Value Chain (Scope 3) Accounting and Reporting Standard Supplement to the GHG Protocol Corporate Accounting and Reporting Standard Categorie 2 betreft kapitaalgoederen. Het betreft hier ingekochte schepen. Het gaat om zes schepen. Van deze schepen is de scope 3 CO2-emissie bepaald. Categorie 3 betreft brandstof en energie gerelateerde activiteiten niet vallend onder categorie 1 en 2. Dit is niet van toepassing voor DEME. Categorie 4 betreft transport en distributie upstream. Voor DEME gaat het transport veelal over water. Het onderscheid tussen upstream en downstream (categorie 9) is niet altijd duidelijk en wordt door DEME niet onderscheiden. Daarom zijn deze twee transportcategorieën bij elkaar genomen. De inkoopbedragen aan de verschillende ketenpartners zijn verdeeld over maritiem en wegtransport. Alle maritiem transport is bij elkaar opgeteld, evenals alle wegtransport. Van beide transportmodaliteiten is de totale scope 3 CO2emissie berekend. Categorie 5 betreft gegenereerd afval. De inkoopbedragen zijn naar omvang gerangschikt. Van de drie belangrijkste inkoopstromen (tezamen 75% van de inkopen in categorie 5) is de scope 3 CO2-emissie vastgesteld. Categorie 6 betreft het zakentransport. De inkoopbedragen voor dit transport betreft vooral taxi’s van en naar het bedrijf. De totale uitgaven aan de taxiritten is bij elkaar opgeteld en met gegevens van de taxibedrijven is de scope 3 CO2-emissie van deze categorie berekend. Categorie 7 is woon-werkverkeer. Voor de entiteiten is een berekening gemaakt door DEME van de uitgaven en het aantal vergoede kilometers voor woon-werkverkeer. Daaruit is de scope 3 CO2-emissie berekend. Categorie 8 betreft geleasde assets. Dit is niet van toepassing voor DEME. Categorie 9 transport downstream is bij categorie 4 opgenomen. Categorie 10 betreft het verwerken van verkochte producten. Het gaat hier om het zand en het grind dat DEME met baggeren wint en de grond die wordt afgegraven voor verwerking. Het zand en grind worden deels ingezet in de betonindustrie en deels als ophoogmateriaal. De grond wordt gebruikt voor ophogingen en afdekken van stortplaatsen. Van deze stromen zijn de hoeveelheden vastgesteld en de wijze van toepassing. Daaruit is dan de CO2-emissie berekend. Categorieën 11, 12, 13 en 14 zijn niet van toepassing voor DEME. Categorie 15 betreft investeringen. DEME heeft in 2012 geïnvesteerd in onderzoek naar energiewinning uit golfbewegingen en getijdenstromen. 2.3 Scope 3 analyse op hoofdlijnen Per categorie verschilt de berekeningswijze van de scope 3 CO2-emissie. Per categorie is de specifieke berekeningswijze opgenomen en toegelicht in een vertrouwelijke bijlage. Het resultaat van deze analyse is in tabel 1 opgenomen. Tabel 1: Overzicht CO2-emissies belangrijkste ketenpartners en categorieën Categorie/subcategorie/bedrijf Categorie 1 Gekochte goederen en diensten Categorie 2 Kapitaalgoederen Categorie 4 Transport en distributie Categorie 5 Afval Categorie 6 Zakentransport Categorie 7 Woon-werkverkeer Categorie 10 Verwerken verkochte producten Categorie 15 Investeringen TOTAAL alle categorieën 2.4 TOTAAL ton CO2 66.153 50.927 4.481 808 139 6.158 15.334 0 143.999 % 45,9% 35,4% 3,1% 0,6% 0,1% 4,3% 10,6% Top 6 1 2 5 6 7 4 3 100% Top 6 van meest materiële scope 3 emissies Voor keuze van de twee uit te voeren ketenanalyses zijn de scope 3 emissies beoordeeld aan de hand van 5 criteria uit het Greenhouse Gasprotocol “ Corporate Value Chain (Scope 3) Accounting and Reporting Standard” en 3 uit het handboek van de CO2-Prestatieladder. De criteria zijn: • Omvang CO2-emissie: dit is het belangrijkste criterium. • Invloed: heeft het bedrijf de mogelijkheid invloed uit te oefenen op de emissiereductie.. • Risico: de scope 3 emissie draagt bij aan potentiële risico’s voor DEME, gerelateerd aan wettelijke regelingen, product- en technologieontwikkelingen, reputatieschade en dergelijke met betrekking tot klimaatverandering. • Stakeholders: de scope 3 emissies zijn van belang bij belangrijke stakeholders. • Uitbesteding: de scope 3 emissies zijn ten gevolge van uitbesteding van activiteiten. • Aanvulling bestaande kennis: de scope 3 emissie moet bijdragen aan voortschrijdend maatschappelijk inzicht m.b.t. CO2-reductie. (Dit is na de omvang van de CO2-emissie het belangrijkste beoordelingscriterium bij de CO2-Prestatieladder). • Zijn gegevens voorhanden: zijn de benodigde gegevens voor de scope 3 analyse voorhanden? • Mogelijkheden voor reductie: kan DEME invloed uitoefenen op de reductie van de CO2-emissie in de keten? Categorie 1 Categorie 1 zorgt voor de grootste CO2-emissie. De ketenpartners in categorie 1 zijn voor een belangrijk deel ketenpartners voor specifieke projecten. Wanneer een keten uit categorie 1 gekozen wordt, is het logisch om een (omvangrijk) project te kiezen waarin een grote scope 3 CO2-emissie aanwezig is en waarover DEME invloed kan uitoefenen om de scope 3 emissie te reduceren. Categorie 2 De schepen zijn de belangrijkste kapitaalgoederen van DEME. De DEME heeft een beperkte invloed op de CO2-emissie van de bouw. Eventuele reductiemogelijkheden voor CO2 zijn alleen mogelijk in de keten van de staalproductie van het staal dat de scheepswerf voor de schepen gebruik en het scheepsontwerp zelf. Aangezien er de eerste jaren geen nieuwe schepen gebouwd zullen worden, is niet voor een ketenanalyse uit deze categorie gekozen. Categorie 4 Bij transport is er onderscheid gemaakt tussen maritiem transport en transport over de weg. De CO2emissie van het maritieme transport is verantwoordelijk voor circa 88% van alle transportemissies. Bij het transport kan DEME invloed uitoefenen op de CO2-emissie van de transporten door met de ketenpartners daarover afspraken te maken. Categorie 5 De afvalinzameling en -verwerking wordt door diverse bedrijven verzorgd. DEME kan invloed uitoefenen op de scope 3 emissies van de afvalketen door met de afvalinzamelaars/-verwerkers afspraken te maken om de emissies te reduceren door meer hergebruik te vragen. Categorie 6 Het zakentransport voor DEME betreft vooral taxi’s. Categorie 7 Op het woon-werkverkeer kan DEME invloed uitoefenen door bijvoorbeeld meer faciliteiten te creëren voor gezamenlijk vervoer vanaf openbaar vervoerknooppunten naar het bedrijf. Categorie 10 Dit betreft de afzet van de grond en het zand dat door DEME gebaggerd wordt. Dit betreft grote hoeveelheden die worden afgezet in de betonindustrie en ten behoeve van ophogingen. In beton draagt zand slechts in een zeer geringe mate bij aan de CO2-emissie van de betonproductie (circa 5%). Hierdoor is de beïnvloedbaarheid van de CO2-emissie van beton door DEME zeer beperkt. Bij gebruik van zand voor ophogingen is de CO2-emissie vrijwel verwaarloosbaar. Beïnvloedbaarheid van de reductie van de scope 3 emissie van de toepassing van deze zand en grond door DEME is daardoor zeer gering. Categorie 15 Dit betreft een investeringsproject. Momenteel wordt daar onderzoek naar gedaan. De scope 3 emissie ervan is verwaarloosbaar. 2.5 Onderbouwing keuze 2 GHG-genererende (ketens van) activiteiten Op basis van de in hoofdstuk 2.4 beschreven top 6 van CO2 emissies binnen de hoofdcategorieën inkoop van goederen en diensten (categorie 1), aanschaf van schepen (categorie 2), verwerken van verkochte producten (categorie 10), woon-werkverkeer (categorie 7) en water- en wegtransport (categorie 4+9), kiest DEME voor een nadere analyse van twee activiteiten die enerzijds een zeer groot deel van de scope 3 emissie bepalen en anderzijds in goede mate beïnvloedbaar zijn. Voor categorie 1 is nagegaan welk groot project in de komende jaren door DEME zal worden uitgevoerd en welke daarvan goed beïnvloedbaar is door DEME voor reductie van de scope 3 CO2-emissie. Gekozen is voor: Ketenanalyse 1 Uit categorie 1 de CO2-analyse van het windmolenproject THV Thornton/Smulders Foundations. Qua CO2emissie en dit is het grootste project in deze categorie. Het project is een goed voorbeeld van een windmolenproject. Meer kennis over de mogelijkheden van CO2-reductie bij de aanleg van windmolenparken draagt belangrijk bij aan de maatschappelijke kennis en ontwikkeling van het aanleggen van windmolenparken. Ketenanalyse 2 Categorie 4 + 9 is de vijfde categorie in omvang van de CO2-emissie (na categorie 1, 2, 10 en 7). Binnen deze categorie is het maritiem transport het grootste met een CO2-emissie van 3.950 ton CO2. Deze keuze wordt mede ingegeven doordat er nog geen eerdere ketenanalyses zijn gedaan naar het maritiem transport. Deze analyse voegt dus iets toe aan de maatschappelijke kennis. Tevens kan DEME goede invloed uitoefenen op het transport en lijken er goede mogelijkheden voor reductie.
© Copyright 2024 ExpyDoc