4.7 Verbonden partijen

‘Afstoffen en aanscherpen’
Op 24 september 2007 is op basis van de nota “Afstoffen en aanscherpen” de kadernota verbonden partijen
enigszins gewijzigd en aangevuld. Besloten is om:
• in een schriftelijke reactie aan de algemene besturen van Gemeenschappelijke Regelingen tijdig de gemeentelijke zienswijze op de toegezonden conceptbegrotingen kenbaar te maken en;
• door middel van een kopie van deze reacties de procedurecommissie en de gemeentelijke afgevaardigden in het algemeen en dagelijks bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling te informeren.
BBV vereiste Wet Normering Topfunctionarissen
Het BBV is recentelijk gewijzigd met betrekking tot de Wet Normering Topfunctionarissen. Als gevolg van deze wet
heeft de gemeente een nieuwe rol als toezichthouder gekregen. Volgens de Wet Normering Topfunctionarissen
moeten overheidsbedrijven de salarissen van topfunctionarissen publiceren en heeft de gemeente de taak om toe
te zien op deze publicatievereiste.
Het aantal verbonden partijen in 2015
De gemeente Arnhem heeft in 2015 17 verbonden partijen, te weten:
1. GR Stadsregio Arnhem Nijmegen
2. GR Veiligheids- en gezondheidsregio Gelderland-Midden (VGGM)
3. GR Werkvoorziening Midden Gelderland (Presikhaaf Bedrijven)
4. GR Regionaal Historisch Centrum "Gelders Archief"
5. GR Onderwijszaken
6. GR Euregio Rijn-Waal
7. GR Lingezegen
8. GR Omgevingsdienst Regio Arnhem (ODRA)
9. Stichting Stedenlink
10.Stichting Samenwerkingsverband Glasvezelnetwerk Arnhem (SSGA)
11.Stichting Het Veluwse Bosbrandweer Comité
12.Stichting Dataland
13.Stichting Horeca Activiteiten Musis / Schouwburg
14.Stichting Parkeerbeheer Arnhem
15.BV Facility Point
16.BV Nazorg Bodem Holding
17.NV Bank Nederlandse Gemeenten
onderwerp
De visie op de verbonden partijen
In januari 2005 is door de raad de "Kadernota verbonden partijen" vastgesteld. In deze kadernota is de visie van
de gemeente Arnhem op verbonden partijen in relatie tot de realisatie van de doelstellingen in de MJPB verwoord.
Vanuit de besturingsfilosofie van de gemeente Arnhem is de gedragslijn vastgesteld op welke wijze wordt
omgegaan met publiekrechtelijke en privaatrechtelijke samenwerkingsvormen. Deze gedragslijn is inhoudelijk
vertaald in een aantal richtlijnen en procedureel in een te hanteren instrumentarium.
Ontwerp-Meerjarenprogrammabegroting 2015-2018
Het aangaan van banden met (verbonden) derde partijen komt voort uit het publiek belang. Verbindingen met
derde partijen zijn een manier om een publieke taak uit te voeren. Per verbonden partij is sprake van een financieel
en bestuurlijk belang. In de financiële verslaglegging vindt echter geen consolidatie plaats van de verbonden
partijen.
pagina
Inleiding
Een verbonden partij is in de definitie van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) een participatie
waarmee financiële belangen zijn gemoeid en waarin bestuurlijke invloed wordt uitgeoefend door de gemeente.
De paragraaf verbonden partijen dient volgens het BBV:
• de visie op deze partijen weer te geven in relatie tot de realisatie van de doelstellingen die zijn opgenomen in de programmabegroting;
• de beleidsvoornemens omtrent verbonden partijen weer te geven.
165
4.7 Verbonden partijen
166
pagina
Ontwerp-Meerjarenprogrammabegroting 2015-2018
onderwerp
Verwachte ontwikkelingen in de komende begrotingsperiode
Hieronder wordt ingezoomd op de belangrijkste ontwikkelingen in de relatie tussen de verbonden partij en de
gemeente Arnhem. Hierdoor worden alleen die verbonden partijen toegelicht, waar belangrijke ontwikkelingen
spelen.
GR Stadsregio Arnhem Nijmegen
In 2012 is in het regeerakkoord (opnieuw) bevestigd dat de WGR+ status van de Stadsregio naar verwachting
binnen afzienbare tijd gaat verdwijnen. Het kabinet heeft het voornemen uitgesproken de WGR+ regeling op te
willen heffen. Een wetsontwerp waarin dit zal worden geregeld is in behandeling; vaststelling wordt in de loop van
2014 verwacht. Door aanname van het wetsvoorstel zal de Stadsregio in de huidige vorm ophouden te bestaan.
De opheffing is nu voorzien per 1 januari 2015.
Onderwerp van gesprek binnen de stadsregio is of de stadsregiogemeenten niet in een andere vorm dan
via de WGR+ met elkaar willen blijven samenwerken. Voorstellen hiervoor worden in de 2e helft van 2014
ontwikkeld. Dit gebeurt door 2 commissies: de commissie triple helix en de commissie publiekrechtelijke taken.
De bevindingen van deze commissies zullen moeten leiden tot een definitief besluit, hetgeen voor het eind van
2014 wordt verwacht. De onzekerheden over de daadwerkelijke invoeringsdatum van de WGR+opheffing zijn een
belemmerende factor in de besluitvorming
Daarnaast hebben verschillende gemeenten intentiebesluiten genomen om de inwonerbijdrage aan de Stadsregio
structureel te (willen) verlagen. Bij opheffing van de huidige gemeenschappelijke (+) regeling zal besloten worden
om ofwel verder te gaan als "gewone" gemeenschappelijke regeling of om tot liquidatie over te gaan. Verder
gaan betekent een structurele aanpassing van structuur, werkwijze en financiering van de huidige regeling,
passend bij de (financiële) wensen en mogelijkheden van de deelnemende gemeenten. Bij liquidatie zal een
liquidatieplan (o.a. ten aanzien van personele verplichtingen) moeten worden opgesteld, waarvan de lasten zullen
moeten worden gedragen door de gemeenten die deelnamen aan de regeling. De omvang van de kosten van
een liquidatieplan is op dit moment niet bekend. Ook bestaat de mogelijkheid dat deze deels of geheel ten laste
van het eigen vermogen en reserves van de gemeenschappelijke regeling kunnen worden gebracht. Ook dit zal
komend jaar duidelijk moeten worden. Vooralsnog is bij de bepaling van het gemeentelijk risicoprofiel rekening
gehouden met een mogelijke bijdrage aan een liquidatieplan.
GR Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden
In 2012 is besloten tot de nieuwbouw van de brandweerkazerne ten behoeve van de Veiligheids- en
Gezondheidsregio Gelderland-Midden (VGGM). De gemeenteraad van Arnhem heeft in 2012 een krediet voor de
nieuwbouw van € 16,8 miljoen ter beschikking gesteld. Om goed zicht te krijgen op de risico’s van de nieuwbouw
is hiervoor een risicoanalyse uitgevoerd. De gemeente Arnhem is verantwoordelijk voor de bouw en stelt deze
tegen kostprijsdekkende huur beschikbaar aan VGGM. VGGM heeft in haar begroting rekening gehouden met de
huurkosten. De sloop en bouw zijn gestart en de kazerne zal in 2015 gefaseerd worden opgeleverd.
De brandweer is binnen de regio verder geregionaliseerd (per 1 januari 2014). Voor Arnhem is de wijziging gering
aangezien Arnhem al jaren de brandweerzorg vanuit de regio geleverd krijgt. Nu de nieuwe organisatie staat
is de ruimte daar om verdere ontwikkelingen op te pakken zoals de Doorontwikkeling Repressieve Organisatie
(DRO). Deze DRO wordt in 2014 als project opgestart om een robuuste repressieve brandweerorganisatie neer te
zetten binnen de regio. Dit kan gevolgen hebben voor het regionaal dekkingsplan, waarmee wordt bedoeld het
regionaal herpositioneren van materieel. Ook het onderzoek naar een variabele voertuigbezetting wordt hierin
meegenomen. In de loop van 2015 worden resultaten verwacht waarna besluitvorming kan plaatsvinden. Voor
2016 en verder zal dit consequenties kunnen hebben in kosten en kwaliteit van de brandweerzorg.
Per 1 januari 2013 is de Tijdelijke Wet Ambulancezorg in werking getreden. VGGM is aangewezen als uitvoerder
van de ambulancezorg in de regio Gelderland-Midden.
Per 1 januari 2015 wordt het Besluit publieke gezondheid aangepast op het onderdeel jeugdgezondheidszorg.
Dan wordt tevens de nieuwe Jeugdwet van kracht. VGGM is actief betrokken bij de afstemming van de
jeugdgezondheidszorg op de Jeugdwet en het bepalen en verwerken van de diverse gevolgen daarvan voor
VGGM. Met ingang van schooljaar 2014/2015 vindt volledige uitvoering plaats van het nieuwe contactmoment
15/16 jarigen op alle scholen in Gelderland Midden. De inwonersbijdrage wordt daartoe opgehoogd met € 0,65
per inwoner.
Ook zal zich een wettelijke ontwikkeling gaan voordoen met betrekking tot de aanpak van sociaal economische
gezondheidsverschillen (SEGV) in de zogeheten ‘preventiecyclus’, de beleidscyclus voor nationaal en lokaal
gezondheidsbeleid. Deze ontwikkeling betreft het Nationaal Programma Preventie (NPP) ‘Alles is gezondheid…’.
Het NPP is ondertussen aangeboden aan de Tweede Kamer. Dit programma, dat loopt tot en met 2016, is een
samenwerkingsprogramma tussen zes ministeries, gemeenten, bedrijven en de zorg. Het NPP heeft tot doel de
volksgezondheid duurzaam te beschermen tegen bedreigingen en, waar mogelijk, verder te verbeteren. Preventie
(gezondheidsbevordering en het voorkomen van chronische ziekten) krijgt overal in de gezondheidszorg een
belangrijke plek, evenals de bescherming tegen gezondheidsbedreigingen van buitenaf. Er is expliciet aandacht
voor het terugdringen van gezondheidsachterstanden en (mede daarmee) een nadrukkelijke verbinding tussen
publieke gezondheidszorg en de transities op het sociaal domein. Het NPP benoemt drie belangrijke pijlers voor
het werken aan de verbetering van de volksgezondheid: in de wijk, op school en op het werk.
VOOR DE HAND LIGGENDE
UITVOERINGSORGANISATIE
80-100 % loonwaarde
- Directe bemiddeling naar werk
- Re-integratiebedrijven
- Uitzendbureaus
- W&I
60-80 % loonwaarde
- Garantiebanen
- Loonkostensubsidie
- Jobcoaching
- Sociale dienst
- PHB
- Re-integratiebedrijven
40-60 % loonwaarde
- Individuele detachering
- Groepsdetachering
- Beschut nieuw
- Uitzendbureaus
- PHB
0-40 % loonwaarde
- Dagbesteding
- Vrijwilligerswerk
- Beschut nieuw
- PHB
- Zorginstellingen
- W&I
Op basis hiervan zijn de volgende uitvoeringsvarianten voor PHB te formuleren:
-
-
-
-
-
-
Gecontroleerd afbouwen: PHB blijft alleen verantwoordelijk voor het zittend bestand WSW. Er komen geen nieuwe klanten bij. In 2050 is de organisatie volledig afgebouwd.
Beschutte arbeid: PHB wordt het regionaal bedrijf voor beschutte arbeid. PHB richt zich op het zittend bestand WSW en op de nieuwe instroom beschut. Het gaat hier om een krimpscenario.
Basisvariant: De taakomschrijving blijft gelijk aan de huidige taakomvang. Voor elke drie WSW-ers die uitstromen, creëert PHB één beschutte arbeidsplek en twee begeleid-werkenplekken. Voor Arnhem gaat het jaarlijks om 1.337 plekken.
Voorstel PHB: Naast het zittend bestand WSW voert PHB 1.500 trajecten uit, die worden ingericht naar de wens van individuele gemeenten. Ook dit is een krimpscenario.
Uitgebreide variant: Naast het zittend bestand WSW, nieuw beschut, de nieuwe doelgroep begeleid werken, verzorgt PHB ook de plaatsing en begeleiding van garantiebanen.
P.M.: Voorts is een variant denkbaar waarbij PHB wordt uitgebouwd tot het re-integratiebedrijf voor de gemeente of voor de regio, waarbij naast de taken gericht op beschutte arbeid en begeleiding ook de overige re-integratietaken worden uitgevoerd. Ook is het mogelijk om de gemeenschappelijke regeling
op te heffen. Deze varianten zijn (nog) niet uitgewerkt.
Op basis van een externe verkenning stellen wij vast dat de financiële analyse geen doorslaggevend argument
oplevert voor de ene of andere variant, maar dat de visie op de uitvoering leidend is.
De Arnhemse visie op de uitvoering, zoals vastgesteld in het Uitvoeringsplan Participatiewet, gaat ervan uit dat
onderwerp
INSTRUMENTARIUM
Ontwerp-Meerjarenprogrammabegroting 2015-2018
DOELGROEP
pagina
GR Werkvoorziening Midden Gelderland (Presikhaaf Bedrijven)
Er staan de gemeenten en uitvoeringsorganisaties grote veranderingen te wachten met betrekking tot de inhoud,
financiering en uitvoeringsstructuur van de huidige regelingen voor reïntegratie van verschillende doelgroepen.
Op 1 januari 2015 wordt de Participatiewet ingevoerd. De huidige Wet Werk en Bijstand (WWB), Wet Sociale
Werkvoorziening (WSW) en Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong) worden in de
Participatiewet samengevoegd. Gemeenten worden verantwoordelijk voor de uitvoering en moeten keuzes
maken over de toekomstige uitvoeringsstructuur. De huidige structuur waarbij de sociale dienst verantwoordelijk
is voor de uitvoering van de WWB en het SW-bedrijf voor de WSW is geen vanzelfsprekendheid meer. Hiermee is
een herijking van de toekomstige positie en rol van Presikhaaf Bedrijven (PHB) in de nieuwe uitvoeringsstructuur
aan de orde.
Wanneer we per doelgroep van de Participatiewet het speelveld bezien en nagaan welke organisaties over de
competenties voor de benodigde ondersteuning beschikken is de onderstaande tabel op te tekenen:
167
In 2014 is de nieuwe Volksgezondheid Toekomst Verkenning (VTV) van het RIVM verschenen, die als basis dient
voor de speerpunten in het nationaal en lokaal gezondheidsbeleid en daarmee voor de prioriteiten in 2015 en
verder. De nadruk van de VTV zal komen te liggen op ‘gezondheid en maatschappelijke participatie’. Verder komt
er informatie beschikbaar over ‘preventie in de zorg’, ‘maatschappelijke kosten en baten van gezondheid’ en ‘de
rol van de burger’.
De ambities van VGGM op het gebied van publieke gezondheid voor 2015 zijn:
• Bijdragen aan het versterken van de informatiepositie van gemeenten door het ontsluiten, verbinden en duiden van in- en externe informatiebronnen;
• Adviseren en ondersteunen in de zorg voor jeugd en kwetsbaren, zo lokaal mogelijk;
• Verder vormgeven van de verbinding tussen publieke gezondheid en (sociale) veiligheid.
168
pagina
Ontwerp-Meerjarenprogrammabegroting 2015-2018
onderwerp
de dienstverlening van PHB zich niet beperkt tot die voor het (ten gevolge van de wet) aflopende WSW-bestand,
maar breder kan zijn. Ook voorziet de Arnhemse visie, in het licht van het regionale karakter van de arbeidsmarkt
en het belang van een gestroomlijnde werkgeversdienstverlening, voor een aantal activiteiten een toenemende
regionale uitvoering. Onderstaande tabel geeft hiervan een overzicht:
PROCESSTAP/ ACTIVITEIT
RICHTING VANAF 2017
Diagnose en regie
Gemeente/ W&I
Toenemende afstemming/ samenwerking gebiedsteams
Uitkeringsverstrekking en handhaving (aan alle
mensen met recht op een uitkering op grond
van de P-wet)
Gemeente/ W&I
Toenemende regionale uitvoering
Indicatiestelling (voor toegang tot structurele
loonkostensubsidie (I-deel); garantiebanen; nieuw
beschut werk); wettelijk voorgeschreven)
UWV
Bemiddelingsondersteuning
(mensen geschikt maken voor bemiddeling)
Toenemende regionale inkoop en uitvoering
(o.a. bij PHB)
Werkgeversbenadering (acquireren vacatures)
Toenemende regionale uitvoering
Matching (koppeling mensen aan passende
vacatures)
Toenemende regionale uitvoering
Gemeente/ W&I
Plaatsingsondersteuning (waaronder
begeleiding/ jobcoaching; bepalen loonwaarde;
betalen loonkostensubsidies)
Toenemende regionale inkoop en uitvoering
(o.a. bij PHB)
De uitgesproken Arnhemse voorkeur voor uitvoering in regionaal verband pleit er voor om in overleg met
regiogemeenten de (gebundelde) dienstverleningsvraag richting PHB in beeld te brengen. Met andere woorden,
de diverse lokale uitgangspunten, inzichten, wensen en eisen ten aanzien van de uitvoering van de Participatiewet
(en relevante relaties met verwante domeinen) te inventariseren en te bezien in hoeverre samenwerking op
onderdelen (en met name in relatie tot PHB) opportuun is. De uitkomsten van de verkenning geven een basis voor
(gezamenlijke) richtinggevende uitspraken over de toekomst van PHB.
Bovenstaande regionale verkenning wordt momenteel uitgevoerd. Naar verwachting wordt in september 2014
een advies gepresenteerd met (i) een regionaal gedragen visie op de toekomst van PHB, (ii) de mogelijke juridische
vorm en (iii) een regionaal gedragen pad er naartoe. De begroting 2015 en verder van PHB zal hierop worden
gebaseerd.
GR Regionaal Historisch Centrum "Gelders Archief"
De gemeenschappelijke regeling Gelders Archief is primair bedoeld om samen met het Rijk en enkele andere
gemeenten de archiefwet uit te voeren. Aanvullend zijn taken afgesproken op het terrein van het beheer, het
behoud, de presentatie en informatieverstrekking van de historie van de stad Arnhem en de omgeving daarvan.
De begroting, jaarplannen en rekening worden door het Gelders Archief jaarlijks voorgelegd aan de deelnemers
van de gemeenschappelijke regeling, dus ook aan Arnhem. Eventuele exploitatieverliezen worden binnen
de exploitatie van het Gelders Archief opgevangen. In uitzonderlijke gevallen kunnen speciale tegenvallers
worden omgeslagen ten laste van de deelnemende gemeenten, echter het merendeel van de inkomsten komt
van rijkswege, wat de risico’s voor de deelnemende gemeenten verkleint. Daarnaast is er sprake van een eigen
organisatie en momenteel een solide financiële basis.
Het coalitieakkoord 2014-2018 geeft aan dat de gemeente de komende jaren geen prijscompensatie hanteert
voor de kostenbudgetten van haarzelf en van verbonden partijen. Dit staat op gespannen voet met de
gemeenschappelijke regeling Gelders Archief, die bepaalt dat de gemeente de prijscompensatie van het Rijk volgt.
Dit wordt in de komende periode nader uitgewerkt
GR Onderwijszaken MJPB
Op 30 mei 2012 heeft de Arnhemse raad besloten over de nieuwe Gemeenschappelijke Regeling voor
Onderwijszaken (GRO). Deze regeling omvat drie onderdelen: volwasseneneducatie, leerplicht en RMC
(Regionaal Meld- en Coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten). Gemeenten kunnen afzonderlijk participeren
in deze onderdelen.
De raad van Arnhem heeft op 30 mei 2012 haar goedkeuring gegeven voor participatie in de onderdelen
volwasseneneducatie en leerplicht, maar heeft toen ook besloten nog niet te participeren in het onderdeel RMC.
Eerst diende een evaluatieonderzoek te worden uitgevoerd naar de uitvoering van RMC-taken door Team VSV
(Team voortijdig schoolverlaten). Op 26 mei 2014 is de raad ook akkoord gegaan met het onderdeel RMC.
Op grond van bovengenoemde besluitvorming is op 1 augustus 2013 het Regionaal Bureau Leerlingzaken
169
pagina
Ontwerp-Meerjarenprogrammabegroting 2015-2018
onderwerp
Midden-Gelre van start gegaan voor de gezamenlijke uitvoering van leerplichttaken. Vanaf 1 augustus 2014
worden ook de RMC-taken vanuit het RBL uitgevoerd.
Gemeenschappelijke Regeling Lingezegen
In 2014/2015 wordt de uitvoering afgerond van de zogenaamde ‘basisuitrusting’ van Park Lingezegen. Dit betreft
onder meer de deelgebieden De Park en Waterrijk, de deelgebieden van het park die direct grenzen aan Arnhem.
In 2014 vindt een herijking plaats met betrekking tot de periode van beheer die hierna aanbreekt. Daarnaast is er
in 2014 de toetreding van de gemeente Nijmegen tot de GR en de besluitvorming over provinciale voorstellen
met betrekking tot eigendom en beheer van gronden, die deel uitmaken van de basisuitrusting van het park,
alsmede de vervreemding van zogenaamde ‘ruilgronden’.
De gemeente heeft ook in 2014 haar beheerbijdrage (€ 240.000) aan de parkorganisatie verstrekt en daarnaast
capaciteit beschikbaar gesteld ter grootte van circa. 0,5 fte.
De reikwijdte van de regeling is in beginsel beperkt tot de periode waarin de projecten worden gerealiseerd
(periode 2009 tot en met 2014). Bij aanvang van de regeling is overeengekomen dat het niet zonder meer
mogelijk is de bijdrage aan het beheer van het park te beëindigen. Mocht hier door de gemeente Arnhem toe
worden besloten dan zal 20x de jaarlijkse bijdrage moeten worden betaald. De gemeente Arnhem heeft overigens
in de MJPB rekening gehouden met een structurele bijdrage aan de beheerkosten.
GR Omgevingsdienst Regio Arnhem
Vanaf 1 april 2013 is de ODRA (Omgevingsdienst Regio Arnhem) operationeel. De vorming van deze
uitvoeringsdienst voor vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) was verplicht, maar er is ruimte voor
regionale invulling. Door de bundeling van kennis en expertise zijn gemeenten en provincie gezamenlijk in staat
te voldoen aan de landelijke kwaliteitseisen die per 2015 gesteld gaan worden aan de uitvoering van taken die
voortkomen uit de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (WABO), die gaat over bouwen, ruimte en milieu.
Het doel van de vorming van de ODRA is om hogere kwaliteit te bereiken tegen lagere kosten. Om dit te bereiken
zijn verschillende VTH-taken van de elf regiogemeenten en de provincie Gelderland gebundeld in de ODRA welke
weer deel uit maakt van een stelsel van zeven Gelderse omgevingsdiensten.
Met de gemeenschappelijke regeling ODRA is de directe zeggenschap van gemeenten en provincie gewaarborgd.
Het Algemeen Bestuur (AB) van de gemeenschappelijke regeling wordt gevormd uit de colleges van alle
deelnemende organisaties. De leden vaardigen elk één vertegenwoordiger af in het AB. Vervolgens is een
stemverhouding bepaald die is gebaseerd op de volgende aspecten:
• De stemverhouding moet toekomstige ontwikkelingen kunnen opvangen. De ODRA wordt als groeimodel opgezet, waarbij deelnemers mogelijk in de loop der tijd meer taken zullen onderbrengen, dan wel nieuwe partijen zullen toetreden. De grondslag voor de bestuurlijke stemverdeling zal deze wijzigingen in onderlinge verhouding binnen de ODRA moeten kunnen opvangen.
• De omvang van het ingebrachte takenpakket en de daarmee samenhangende financiële bijdrage en daarmee het financiële risico van deelnemers is leidend voor de mate van zeggenschap in de ODRA. De feitelijke inbreng is dan de objectieve maat voor zeggenschap, waarbij de inbreng voor de basistaken een zwaardere weging heeft dan inbreng van de overige taken.
• Het voorkomen dat één of enkele partijen de besluitvorming bepalen.
De gemeente Arnhem is in het Algemeen Bestuur (AB) vertegenwoordigd door de wethouder van onder andere
vergunningverlening en handhaving, de heer A. Mink. Hij maakt tevens deel uit van het Dagelijks Bestuur (DB)
en is voorzitter van zowel DB als AB. De Wabo(+)-brede uitbesteding van VTH-taken van Arnhem aan de ODRA
geschiedt op basis van een dienstverleningsovereenkomst (DVO) met een jaarlijks werkprogramma.
De gemeente Arnhem verzorgt de huisvesting en het gastheerschap voor de ODRA. De ODRA is gehuisvest in het
Stadskantoor te Arnhem en maakt daarbij gebruik van gemeentelijke diensten op het gebied van onder andere
ICT en P&O. De huisvesting en het gastheerschap zijn afzonderlijk in een aparte DVO tussen Arnhem en de ODRA
geregeld.
De omvang van de formatie voor de taken die aan de ODRA zijn overgedragen is gebaseerd op de verwachte
werkvoorraad. Bij de oprichting van de ODRA is uitgegaan van het werkvolume zoals dat in het bedrijfsplan
(BP) voor de ODRA van 2012 is geraamd. Met de definitieve vaststelling van het BP en het aangaan van de
gemeenschappelijke regeling (collegebesluit 16 oktober 2012) staat de financiële bijdrage van Arnhem aan de
ODRA vanaf 2013 voor vier jaar vast (zogeheten inputfinanciering). Vanaf 2017 vindt ‘outputfinanciering’ plaats
op basis van een productencatalogus met vaste prijzen per product of dienst en kan de financiële bijdrage van
Arnhem worden aangepast aan een eventueel gewijzigde omvang van de opdracht aan de ODRA. In de Arnhemse
begroting is voor 2017 en verder een taakstelling van f 600.000 opgenomen. Om deze taakstelling goed
onderbouwd te kunnen invullen zal in 2015 een beleidskader voor vergunningverlening en handhaving worden
opgesteld.
Risico’s
Bij verbonden partijen is sprake van een getrapt risico. Financiële problemen worden in eerste instantie door
de verbonden partij zelf opgevangen. Per verbonden partij is daarom op basis van het Besluit Begroting en
Verantwoording (BBV) inzicht nodig in de ontwikkeling van de financiële kengetallen van de verbonden partijen.
Conform de gewijzigde voorschriften voor deze paragraaf, is hieronder een overzicht opgenomen met deze
getallen.
De risico’s van de verbonden partijen zijn meegewogen in de bepaling van de gewenste weerstandscapaciteit
(zie paragraaf 4.3 weerstandsvermogen en risicobeheersing).
onderwerp
Ontwikkelingen en risico’s
Governance
Eind 2010 en in 2011 zijn er door de Arnhemse gemeenteraad vanuit verschillende perspectieven vragen gesteld
over een governance code. Deze code zal op instellingen waar de gemeente financiële ondersteuning aan verleent
(subsidies, verbonden partijen en leningen) verplicht van toepassing moeten zijn. Dit om instellingen, die in
overwegende mate afhankelijk zijn van gemeenschapsgeld, transparant en controleerbaar te maken.
Als gevolg van verschillende initiatieven zijn er ontwikkelingen om de governance te versterken. Met name op het
gebied van sturing en risicobeheersing zal in 2015 een intensivering plaats vinden.
Ontwerp-Meerjarenprogrammabegroting 2015-2018
In de aandeelhoudersvergadering van 19 juni 2014 van Nazorg Bodem BV is de intentie uitgesproken om in te
stemmen met de volgende punten:
- De aandeelhouders van Nazorg Bodem Holding BV hebben zich in 2013 tijdens een workshop positief geuit over het uitvoeren van verkenningen naar een mogelijke samenwerking met andere bodemsanering organisaties op het gebied van zorg/nazorg projecten. Definitieve besluitvorming in de aandeelhouders vergadering volgt in een later stadium als er meer over de samenwerkingsvorm bekend is.
- Nazorg Bodem beschouwt, mede gelet op de huidige marktsituatie, samenwerking en schaalvergroting waarbij kennis, projecten en activiteiten gebundeld worden als een gewenste ontwikkeling.
- Nazorg Bodem heeft op het gebied van afkoop en beheer van bodemsaneringsprojecten specifieke expertise opgebouwd. Deze expertise kan door schaalvergroting breder worden ingezet waardoor een win-win situatie ontstaat.
pagina
BV Nazorg Bodem Holding
De totale hoeveelheid te saneren en te beheren locaties zal afnemen. Dat vraagt om een andere organisatie van
deze werkzaamheden. Nu zijn er nog meerdere specifieke organisaties die zich daar mee bezig houden, dat wordt
op den duur inefficiënt. Daarnaast hebben de diverse bevoegde overheden nu nog te maken met meerdere van
dit soort locaties, dat wordt op termijn minder. Daardoor wordt het voor deze overheden ook moeilijker om de
noodzakelijke deskundigheid in huis te hebben en te houden.
Een aantal (uitvoerings)-organisaties die zich nu met saneren en beheren bezig houden, te weten de SBNS,
Bodemcentrum, Bosatex en Nazorg Bodem BV brengen hun werkzaamheden, onder bij één “ontzorgorganisatie”. Deze organisatie zal in 2017 de taken van deze organisaties volledig overgenomen hebben. De
convenantpartijen staan positief tegenover deze ontwikkeling.
In een volgende fase, waarvan het tijdstip nog niet bepaald is, kunnen de werkzaamheden worden uitgebreid
door overname van uitvoeringstaken van probleemhebbende bedrijven, gemeenten en provincies. Naast
bodemsaneringen kan hierbij gedacht worden aan diverse vormen van beheer van al gesaneerde locaties.
Gedurende deze convenantperiode worden de opties en mogelijkheden hiertoe verkend.
170
Stichting Horeca Activiteiten Musis / Schouwburg
De eind 2013 aangestelde interim-directeur van Musis Sacrum Schouwburg Arnhem (MSSA) heeft de
opdracht gekregen een bedrijfsplan op te stellen waarin naast een verzelfstandiging van deze gemeentelijke
werkmaatschappij per 2016 (aanvankelijk 2015) ook een verlaging van de gemeentelijke bijdrage vanaf 2015
met € 500.000 is verwerkt. Zij baseert zich hierbij op een bedrijfsdoorlichting van MSSA die in de zomer van
2013 is uitgevoerd door bureau LAgroup. Resultaat is een beschrijving van de huidige stand van zaken die inzicht
geeft in kansen, bedreigingen en de verbeterslagen die bij MSSA gemaakt moeten worden. Verbeterslagen zijn
nodig op het gebied van de interne organisatie, samenwerking met externe partijen, exploitatie en huisvesting.
De bevindingen van bureau LAgroup maken duidelijk dat vooral de bedrijfsvoering en organisatie van MSSA een
noodzakelijke omslag moeten maken naar een meer marktgerichte, innovatieve en publieksgerichte organisatie.
Extra aandacht daarbij vragen onder andere rendementsverbeteringen van de horeca, de kosten/baten bijstelling
van de programmering, en het werken aan nieuwe inkomstenbronnen en begunstigers. De gemeenteraad heeft in
mei 2014 besloten om vanaf 2015 op de gemeentelijke bijdrage aan MSSA jaarlijks € 500.000 te bezuinigen. Het
uitgewerkte bedrijfsplan wordt in het voorjaar 2015 afgerond.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t. (2012)
N.v.t.
BV Nazorg Bodem Holding
NV Bank Nederlandse
Gemeenten
N.v.t.
N.v.t. (2012)
N.v.t. (2013)
N.v.t. (2013)
N.v.t. (2013)
N.v.t. (2013)
N.v.t.
N.v.t.
Stichting Horeca
Activiteiten Musis /
Schouwburg
Stichting Parkeer-beheer
Arnhem
BV Facility Point
Stichting Samenwerkingsverband
Glasvezelnetwerk
Stichting Het Veluwse
Bosbrandweer Comité
Stichting Dataland
N.v.t. (2015)
N.v.t. (2013)
N.v.t. (2013)
N.v.t. (2015)
N.v.t.
N.v.t.
GR Omgevingsdienst
Regio Arnhem
Stichting Stedenlink
GR Lingezegen
€ 2.397
(2012)
N.v.t.
€ 1.288
(2012)
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
€ 38.100
(2013)
€0
(2013)
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
Begroting 2015
N.v.t.
N.v.t.
GR Euregio Rijn-Waal
GR Regionaal Historisch
Centrum
GR Onderwijszaken
GR Stadsregio Arnhem
Nijmegen
GR Veiligheids- en
gezondheidsregio
Gelderland Midden
GR Werkvoorziening
Midden Gelderland
€ 3.430.000
€ 352
€0
(2012)
€ 1.631 (2012)
€ 273
(2012)
N.v.t.
(2011)
€ 126
€ 23
(2011)
€ 4.048
N.v.t.
€ 25.063
€ 1.302 (2012)
N.v.t.
€ 344
VV
€ 127.753.000
€ 134
€ 163
(2012)
€ 2.185 (2012)
€ 582
(2012)
N.v.t.
(2011)
€0
N.v.t.
(2011)
€ 699
N.v.t.
€ 2.650
(2012)
€1.051
N.v.t.
€ 22.086
€ 47.188 (2012)
€ 48.712
Jaarrekening 2013
€ 174.875
€ 0 (2012)
€ 3.371
€ 5.857
EV
N.v.t.
N.v.t.
(2015)
€ 0
(2012)
€ 31
€ 42
(2011)
€ -104
(2013)
€0
€0
(2013)
€0
(2014)
N.v.t.
€ 22
(2012)
€ -2.281
€ 1.499
€0
€ -7.523
(2013)
€0
Begroting 2015
€0
€ 283.000
€ -2
€0
(2012)
€ -174 (2012)
€ 238
(2011)
€ -59
(2013)
€ 32
€ -2
(2011)
€0
N.v.t.
€2
(2012)
€ -8.782
€ 679
€ 264
N.n.b. (prognose €.7223)
€ 211
Jaarrekening 2013
€ 477
Resultaat
Begroting 2015
€ -571
(2014)
€0
N.v.t.
(20125)
€0
€ 10 (als onderdeel contractbedrag
VGGM)
€0
(2012)
€ -104
(2013)
€ 13
(2013)
€ 30
(2014)
€ 6.911 (2013)
€ 27
(2012)
€ 300
€ 674
€ 1.107
€ 1.864 Inw. bijdrage VGZ 12,36
per inw)
Brandweerbijdrage € 11.216
€ 340 (0,99% van de SW-bijdrage)
(2013) NB: exclusief rijksbijdrage
WSW
€ 233
Jaarrekening 2013
€ -740
€0
€0
N.v.t.
€ 8 (als onderdeel contractbedrag
VGGM)
€0
(2011)
€ -59
(2013)
€ 13
(2012)
Nog niet bekend
N.v.t.
€ 27
(2012)
€ 265
€ 280
€ 340 (0,99% van de SW-bijdrage)
en € 3.700 ( prognose aandeel
Arnhem in nadeel 2013) + € 85
bijdrage garantieomzet NB: exclusief
rijksbijdrage WSW
€ 1.100
Zie begroting
N.v.t.
Jaarlijkse financiële bijdrage gemeente Arnhem
183
onderwerp
VV
Ontwerp-Meerjarenprogrammabegroting 2015-2018
EV
pagina
Verbonden partij
(bedragen x 1.000)
171
172
pagina
Ontwerp-Meerjarenprogrammabegroting 2015-2018
onderwerp