B&W-voorstel Onderwerp: Stand van Zaken Bartenbrug 1) Status Het voorstel betreft de uitvoering van het project Bartenburg en is ter voorbereiding op het interpellatiedebat inzake de realisatie van deze brug op 7 oktober a.s.. 2) Samenvatting In november 2013 zijn scheuren geconstateerd in de reeds gefabriceerde onderdelen van de Bartenbrug. Een tweetal externe deskundigen, de heer Snijder, hoogleraar staalconstructies aan de TU Eindhoven en de heer Reusink, adviseur bruggen van het Ingenieursbureau van de gemeente Rotterdam hebben onderzoek gedaan naar de oorzaken hiervan. De oorzaak van de scheurvorming is bepalend voor de inschatting of reparatie van de brugdelen aan te bevelen is, maar is ook bepalend voor de aansprakelijkheid voor de ontstane (meer)kosten. Op 30 september jl. hebben de genoemde deskundigen ons hun eindconclusie aangeboden. Een gericht reparatieadvies, dat het vertrouwen geeft dat daarmee alle problemen worden opgelost, is niet te geven. Zij raden reparatie daarom af. Op grond van deze conclusie wordt u voorgesteld niet te besluiten tot reparatie van de brug. In woorden van de deskundigen: “Het toegepaste staal zal altijd verdacht blijven. Er hoeft zich in de toekomst van de brug maar iets voor te doen en er zal een relatie worden gelegd met het materiaaldefect. Dit geldt ook voor het resterende uitvoeringsproces. Dit legt extra druk op het beperken van restrisico’s. Er wordt voorzien dat de kosten van reparatie onevenredig hoog zullen zijn, terwijl een garantie dat de brug daarna net zo veilig is als elke andere brug niet te geven is, gezien de aard van de gevonden gebreken en hun aantal”. Tevens wordt voorgesteld in te zetten op overleg met BAM over mogelijke oplossingen en/of alternatieven. Doel is hierbij in de eerste plaats het bereiken van overeenstemming over de getrokken conclusies, alsmede over de te kiezen oplossingsrichting. Daarbij is een oplossing in de vorm van een vereenvoudiging van de brug niet ondenkbaar. Nadat de raad via het interpellatiedebat op de hoogte is gebracht van de huidige stand van zaken, kan naar verwachting nog binnen deze bestuursperiode een raadsvoorstel worden opgesteld, waarin de financiële consequenties voor de raad in beeld gebracht worden. Deze zijn in belangrijke mate afhankelijk van het te voeren overleg met de BAM en de te kiezen oplossingsrichting. Een en ander heeft ook juridische gevolgen. Er is dan ook reden om nader te onderzoeken wat de juridische mogelijkheden voor de gemeente in dit traject zijn. 3) Voorstel 2 1. In te stemmen met het niet repareren van de reeds gefabriceerde brugdelen. 2. In te zetten op een overleg met BAM, opdat deze zich uit kan laten over de conclusies van de deskundigen en BAM voorstellen kan doen over mogelijke oplossingen/alternatieven. 3. De raad hierover in het interpellatiedebat informeren. 4. De raad nog binnen deze bestuursperiode een voorstel toezeggen voor het vervolgtraject. 5. Nader te onderzoeken wat de juridische mogelijkheden voor de gemeente in dit traject zijn. Steller Tel. E-mail : De Vet/Lorenzo van Rooij : 06-13146475 : [email protected]/[email protected] 3 4) Aanleiding In oktober vorig jaar leek in grote mate zicht te bestaan op het noodzakelijke meerwerk bij de realisatie van de Bartenbrug. Door de aannemer (BAM Civiel B.V. verder te noemen BAM) en de gemeente was hiertoe in gezamenlijkheid een inventarisatie gemaakt van de nog te verwachten technische en financiële problemen. Op dat moment kon gesteld worden dat sprake was van een reële inschatting van de nog te verwachten kosten. In het door u toentertijd vastgesteld raadsvoorstel is daarom aan de raad voorgesteld een aanvullend krediet ad. € 0,8 miljoen beschikbaar te stellen voor de afbouw van de brug. Behandeling van het genoemde raadsvoorstel was voorzien op 10 december 2013. In de periode tussen de behandeling van het voorstel in de commissie ROB en deze raadsvergadering werden echter scheuren ontdekt in reeds gefabriceerde stalen onderdelen voor de brug. De raad is hierover direct op 9 december per brief geïnformeerd. Daarnaast is de scheurvorming door de wethouder gemeld in de betreffende raadsvergadering. Op verzoek van de raad is de behandeling van het raadsvoorstel vervolgens uitgesteld om eerst de geconstateerde problemen beter in beeld te brengen alsmede oplossingen hiervoor te vinden. In diverse brieven van het college en van wethouder Snijders en Van Olden is de raad vervolgens op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen. Deze ontwikkelingen zet ik in dit collegevoorstel nogmaals kort uiteen. Inmiddels zijn de door externe deskundigen uitgevoerde vervolgonderzoeken afgerond en kan de conclusie hiervan aan u worden voorgelegd. Daarnaast vindt op 7 oktober a.s. een interpellatiedebat plaats dat is aangevraagd door de partijen Bosch Belang, Leefbaar 'sHertogenbosch & Rosmalen en Stadspartij Knillis. In dit collegevoorstel wordt u geïnformeerd over de stand van zaken. Deze stand van zaken kan worden ingebracht in het interpellatiedebat. 5) Nov. 2013: Geconstateerde scheuren rechtvaardigen nader onderzoek en bevriezen afbouwwerkzaamheden Eind november 2013 worden scheuren geconstateerd in reeds gefabriceerde stalen onderdelen van de brug. Deze rechtvaardigen dat op dat moment de afbouw van de brug niet ter hand wordt genomen. Er kan immers door de scheurvorming geen veilige brug worden gegarandeerd. Deze scheuren zitten in de dikterichting (Z richting) van verstevigingsplaten van de kokerligger waar de vier stalen brugdelen van de Bartenbrug bij elkaar komen. Ook worden ter plaatse van de tui-ophangingen vervormingen geconstateerd. In gezamenlijkheid besluiten BAM en gemeente vervolgens een tweetal externe deskundigen te vragen het probleem te duiden en hiervoor oplossingen aan te dragen. De heer Snijder, hoogleraar staalconstructies aan de TU Eindhoven en de heer Reusink, adviseur bruggen van het Ingenieursbureau van de gemeente Rotterdam worden hiertoe benaderd. Hen wordt ook de vraag gesteld of het door Grontmij voor de gemeente opgestelde Definitief Ontwerp 2 (DO2) van de brug maakbaar is. 6) Mei 2014: deskundigen adviseren vervangen reeds gefabriceerde onderdelen De deskundigen presenteren op 19 mei jl. hun eindconclusies (rapport d.d. 19 mei 2014 is als bijlage bijgevoegd). Ze stellen vast dat het DO2 constructief maakbaar is. De hoofdoorzaak voor de geconstateerde scheuren is op dat moment naar hun inzicht erin gelegen dat de zogenaamde Z-kwaliteit (sterkte indicatie in de dikterichting van het staal) ontbreekt. De deskundigen concluderen dat scheurvorming voorkomen had kunnen worden door voorafgaand aan de realisatie van de betreffende onderdelen de (eventueel benodigde) Zwaarde te berekenen en vervolgens staal met die benodigde Z-waarde voor te schrijven. 4 Uit metallurgisch onderzoek zal moeten blijken, dat de Z-kwaliteit van het gebruikte staal conform de verwachtingen van de deskundigen - daadwerkelijk onvoldoende zal zijn om tot reparatie over te gaan. De deskundigen stellen daarbij echter dat zelfs in het geval reparatie /versterking toch mogelijk zal zijn, zulks niet eenvoudig zal zijn en mogelijk kostbaarder dan het opnieuw vervaardigen van deze onderdelen. Bij brief van 27 mei 2014 is de raad over deze uitkomsten van het onderzoek door de deskundigen geïnformeerd. Daarbij wordt aangegeven dat parallel aan het uit te voeren metallurgisch onderzoek, al voorgesorteerd zal gaan worden op het opnieuw vervaardigen van de stalen brugdelen. 7) Juli 2014: metallurgisch onderzoek lijkt te wijzen op voldoende Z-kwaliteit Het door de deskundigen geadviseerde metallurgisch onderzoek wordt vervolgens uitgevoerd. Hiermee zou definitief antwoord moeten worden gegeven op de vraag of reparatie mogelijk is. Begin juli zijn de resultaten van het onderzoek uitgebracht. De Z-kwaliteit lijkt tegen alle verwachting in ruim voldoende hoog te zijn, maar de uitkomsten van het onderzoek vragen nadere interpretatie. De scheurvorming kan daarmee mogelijk een andere oorzaak hebben. De raad is gemeld dat partijen zich met de deskundigen beraden op de uitkomsten van het onderzoek en de daarop te nemen vervolgstappen. De verwachting wordt daarbij uitgesproken dat de raad na de zomer hierover nader kan worden bericht. 8) Juli 2014: deskundigen stellen andere oorzaak van scheurvorming vast De deskundigen concluderen op 23 juli 2014 (rapport: zie bijlage) dat de scheurvorming in de Z-richting van de plaat ontstaan is ten gevolge van een geconcentreerd gebrek in het midden van de plaat, dat ontstaat bij de productie (het walsen) van het staal. Dit gebrek staat bekend als centreline segregation. Door de krachten die optreden bij het afkoelen van het staal na het lassen daarvan, is het staal in het midden gaan scheuren, wat aangeduid wordt als centreline cracking. Dit fenomeen was tot in de jaren 90 bekend, maar door een nieuw productieproces van staal sinds 2000 niet meer voorgekomen. Het vermoeden bestaat, dat het probleem zich als gevolg van de doorontwikkeling van de staalproductie weer voordoet. Hieruit moge duidelijk blijken, dat het fenomeen zeer uitzonderlijk is. Enkel door de inzet van de extern deskundigen en het uitvoeren van de door hen aanbevolen onderzoeken hebben we deze oorzaak kunnen achterhalen. De scheuren bij centreline cracking, kunnen alleen ontstaan bij zeer hoge spanningen in de Zrichting. Dergelijke zeer hoge spanningen komen alleen voor ten gevolge van laskrimp en niet als gevolge van normale verkeersbelasting. Als platen niet zijn gescheurd door laskrimp zullen ze ook niet meer gaan scheuren door bijvoorbeeld het verkeer op de brug. 9) Juli 2014: Deskundigen stellen dat reparatie daarmee mogelijk is Scheuren ten gevolge van centreline segregation zijn in het algemeen goed te repareren. In hun vervolgnotitie van 23 juli jl. stellen de externe deskundigen, dat dit ook bij de Bartenbrug het geval is. Een op advies van de extern deskundige Ir. J. Reusink uitgevoerde aanvullende analyse bevestigt, daarbij dat ook de meest Z gevoelige lassen na reparatie definitief goed zijn. Het repareren zou de snelste en meest kostenefficiënte oplossing zijn om te komen tot afbouw van de brug. De externe deskundigen stellen dat het DO2 maakbaar is en dat reparatie de problemen, die te wijten zijn aan centreline segregation alsmede aan andere Z-gerelateerde oorzaken, oplost. 5 Aangenomen wordt, dat reparatie voor ongeveer €300.000 uit te voeren zou moeten zijn, terwijl het opnieuw vervaardigen van de stalen brugonderdelen ongeveer €1,500.000 zou kosten. Er wordt dan ook besloten om op reparatie in te zetten, omdat reparatie sneller uitvoerbaar en goedkoper zou zijn ten opzichte van het compleet opnieuw vervaardigen van de stalen onderdelen. Grontmij is gevraagd om met reparatievoorstellen te komen en om te bezien welke preventieve maatregelen genomen zouden moeten worden om eventuele restrisico’s sterk te verminderen. BAM is vervolgens gevraagd wat reparatie voor kosten met zich mee zou brengen. 10) Sept. 2014: Deskundigen raden reparatie af op grond van nader onderzoek Op 27 augustus meldt BAM evenwel, sterke bedenkingen te hebben tegen het reparatievoorstel en bovendien stelt zij daarbij de nodige voorwaarden. Zij geeft daarbij aan dat er meer scheuren in de gemaakte constructie zitten en dat deze ook op andere oorzaken duiden dan centreline segregation. Dit is op 1 september beoordeeld waarna op aangeven van de externe deskundigen in september een nader Magnetisch Niet Destructief Onderzoek (MT- NDO) is uitgevoerd. Doel hiervan is zeker te stellen dat ook de nog niet gescheurde Zgevoelige locaties goed zijn. Bovendien kan hiermee een reële kostenraming voor de reparatie worden opgesteld. Bij dit onderzoek zijn nieuwe scheuren vastgesteld. Onduidelijk is of het hier gaat om nieuwe scheurvorming of scheurtjes die in een eerdere fase niet zijn vastgesteld. Op 25 september wordt vervolgens door BAM gemeld dat reparatie van de boxgirder ongeveer € 150.000 zou kosten en de preventieve maatregelen orde grootte € 350.000. Dit is exclusief de nieuwe scheuren en scheurtjes, die ten tijde van het maken van de raming nog niet bekend waren. Het MT-NDO is voorts op 25 september afgerond. Uit het onderzoek blijkt definitief dat er op heel veel plaatsen scheuren en scheurtjes aanwezig zijn in zowel de platen als ook in diverse lassen. Op 30 september jl. zijn de externe deskundigen met hun eindconclusie gekomen (zie bijlage voor hun notitie). Zij baseren zich daarbij op het MT-NDO en alle voorgaande bevindingen. Hun standpunt is dat het grote aantal scheuren en scheurindicaties een gericht reparatieadvies, dat het vertrouwen geeft dat daarmee alle problemen worden opgelost zijn, niet te geven is. Complicerende factor hierbij is dat de warmte-inbreng bij de reparatie een mogelijk nieuwe bedreiging voor het functioneren van de brug zou kunnen opleveren. Ook is niet uit te sluiten dat door het repareren van de vele locaties er weer nieuwe scheuren zullen optreden. Hiermee is het bovendien twijfelachtig of de beoogde reparatie daadwerkelijk de minst dure en snelste oplossing is. Deskundigen hebben bij het vaststellen van hun rapport kennis genomen van de kosten van reparatie en van de preventieve maatregelen. Mede op grond daarvan komen zij tot het oordeel dat reparatie niet is aan te bevelen. In woorden van de deskundigen: “Het toegepaste staal zal altijd verdacht blijven. Er hoeft zich in de toekomst van de brug maar iets voor te doen en er zal een relatie worden gelegd met het materiaaldefect. Dit geldt ook voor het resterende uitvoeringsproces. Dit legt extra druk op het beperken van restrisico’s. Er wordt voorzien dat de kosten van reparatie onevenredig hoog zullen zijn, terwijl een garantie dat de brug daarna net zo veilig is als elke andere brug niet te geven is, gezien de aard van de gevonden gebreken en hun aantal”. 6 11) U wordt op grond van deze conclusie geadviseerd in te zetten op overleg met de BAM en met hen een vervolg af te stemmen. Wij adviseren u, in de lijn van de slotconclusie van de deskundigen, om te besluiten niet over te gaan tot reparatie van de stalen onderdelen. In dat geval rijst onmiddellijk de vraag of we als gemeente opdracht moeten geven tot het opnieuw fabriceren van de (gebrekkige) stalen onderdelen, of dat we moeten inzetten op het vereenvoudigen van de brug. Hierbij moet in overweging worden genomen dat het ontwerp van de brug maakbaar doch zeer complex is. Gelet op alle problemen, die we tot nu toe al bij de realisatie van de brug hebben ondervonden en de tijd die daarmee gemoeid is, is het zaak om op de kortst mogelijke termijn en met de minst mogelijke risico’s over een brug te kunnen beschikken, die veilig en betrouwbaar is. In het licht van het bovenstaande stellen we u voor te besluiten om het gesprek met BAM aan te gaan, opdat zij zich kan uitlaten over de conclusies van de deskundigen en voorstellen voor oplossingen of alternatieven aan te dragen. Doel is hierbij in de eerste plaats het bereiken van overeenstemming over de getrokken conclusies, alsmede over de te kiezen oplossingsrichting. Daarbij is het niet ondenkbaar, dat uiteindelijk gekozen word voor vereenvoudiging van de brug. De overweging om de oude brug opnieuw te bouwen is eerder al op hoofdlijnen onderzocht. Deze oplossing is niet haalbaar. Het toegenomen en veel zwaardere verkeer vergt een veel zwaardere brug en de normen zijn in deze zodanig aangepast dat je eigenlijk spreekt van een geheel nieuw te ontwerpen brug. Bovendien zou bij herbouw van de oorspronkelijke brug het ondertussen gerestaureerde ravelijn onder de brug verdwijnen, wat niet in de rede ligt. Een gedetailleerde planning is op dit moment nog niet voorhanden. Indien de keuze valt op vereenvoudiging van de brug, zal gerekend vanaf het afgeven van de opdracht, een termijn van circa 1,5 tot 2 jaar benodigd zijn met de afbouw van de burg. In het geval van een spoedige opdrachtverstrekking kan de brug dan in het vierde kwartaal van 2016 worden opengesteld en opgeleverd. 12) Financiële paragraaf In april 2013 heeft de gemeenteraad het krediet voor het project Bartenbrug verhoogd met € 950.000,00 tot een totaalkrediet van € 5,5 miljoen. In het niet behandelde raadsvoorstel van december 2013 is de raad vervolgens gevraagd om een aanvullend krediet ad. € 800.000,00 voor de afbouw van de brug. Hierbij geldt de kanttekening dat de interne kosten van de gemeente zelf over 2013 en 2014 niet ten laste van dit krediet zijn of worden gebracht, maar ten laste worden gebracht van de aandeelposten personeel binnen de begroting van het betreffende jaar. Voorgesteld wordt deze lijn ook te continueren. Op basis van de met BAM te voeren besprekingen zullen de financiële gevolgen voor het vervolg in kaart gebracht kunnen worden. Nadat de raad via het interpellatiedebat op de hoogte is gebracht van de huidige stand van zaken, kan naar verwachting binnen enkele weken een raadsvoorstel worden opgesteld, waarin de financiële consequenties voor de raad in beeld gebracht worden. Deze zijn in belangrijke mate afhankelijk van het te voeren overleg met de BAM en de te kiezen oplossingsrichting. 13) Juridische paragraaf Er moet nog nader onderzocht worden, wat de juridische consequenties van de uitkomsten van het deskundigenonderzoek en het in te zetten vervolg zijn en in dat kader wat onze positie 7 ten opzichte van BAM is. We laten ons hierbij ondersteunen door een externe juridische adviseur. Wij informeren u zo snel als mogelijk over de uitkomsten en adviseren u over de te nemen stappen. 14) Communicatie U wordt geadviseerd in het interpellatiedebat een raadsvoorstel toe te zeggen binnen deze bestuursperiode. Het ligt in de rede op dat moment een persgesprek plaats te laten vinden en tegelijkertijd de ondernemers aan het Hinthamereinde alsmede de Oeteldonkse Club van 1882 en de Klankbordgroep Hinthamereinde te informeren. Tevens worden op dat moment de omwonenden per brief geïnformeerd. 15) Zienswijze portefeuillehouder Bijlagen: Rapport EC d.d. 19 mei 2014 Rapport EC d.d. 23 juli 2014 Rapport EC d.d. 30 september 2014 Ter inzage: / 8
© Copyright 2025 ExpyDoc