Jaarstukken 2013 (PDF - 1210 kB)

JAARSTUKKEN 2013
1
2
INHOUDSOPGAVE – JAARSTUKKEN 2013
1
JAARVERSLAG
1.1
1.2
1.3
1.4
1.5
1.6
1.7
1.8
1.9
1.10
1.11
1.12
1.13
1.14
1.15
Inleiding
Verslaggeving
Ontwikkelingen in het verslagjaar
Exploitatieresultaat 2013
Incidentele baten en lasten
Onttrekkingen aan de voorzieningen
Waterschapsbelastingen
Weerstandsvermogen
Risicoparagraaf
Financiering
Verbonden partijen
Bedrijfsvoering
EMU-saldo
Topinkomens
Bestemming van het exploitatieresultaat 2013
2
PROGRAMMAVERANTWOORDING
2.1
2.2
2.3
2.4
2.5
2.6
Inleiding
Programma Waterkeringen
Programma Watersysteem/Waterketen
Programma Wegen
Programma Middelen, Communicatie en Regelgeving
Dekkings- en financieringsmiddelen
6
6
6
7
9
14
15
15
18
19
23
26
29
35
36
36
37
37
39
57
88
98
112
JAARREKENING
3
Exploitatierekening naar programma’s
3.1
3.2
Recapitulatie programmakosten
Begrotingsrechtmatigheid
4
TOELICHTING NAAR KOSTENDRAGERS
4.1
4.2
4.3
Watersysteem
Zuivering
Wegen
113
113
114
115
115
116
118
5
REKENING NAAR KOSTEN- EN OPBRENGSTENSOORTEN
5.1
Algemeen
6
BALANS
6.1
6.2
Balans
Toelichting op de balans
120
120
121
7
CONTROLEVERKLARING
139
8
BESLUIT TOT VASTSTELLING EN GOEDKEURING
141
119
119
3
BIJLAGEN
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
Staat van immateriële vaste activa
Staat van materiële vaste activa
Staat van financiële vaste activa
Staat van reserves en voorzieningen inclusief toelichting
Staat van vaste schulden
Berekening van het rente- omslagpercentage
Staat van personeelslasten
Staat van personele sterkte
Mutaties ten laste van post onvoorzien
Liquiditeitspositie en renterisico
Overzicht afgesloten en doorlopende kredieten
Toelichting investeringen per programma/beleidsproduct
Verdeelsleutels primaire beheerproducten naar de taken
Overzicht exploitatiekosten per beleidsveld
Overzicht investeringen per beleidsveld
4
JAARVERSLAG
5
JAARVERSLAG
1.1 Inleiding
Hierbij bieden wij u de jaarstukken 2013 van Waterschap Rivierenland aan. De jaarstukken bestaan uit
het jaarverslag en de jaarrekening. Met het jaarverslag legt het college van dijkgraaf en heemraden
verantwoording af aan het algemeen bestuur over de realisatie van de in de programmabegroting
opgenomen doelstellingen en maatregelen van het afgelopen jaar met daaraan gekoppeld de
verantwoording van de kosten en opbrengsten en de financiële positie van het waterschap.
Waterschap Rivierenland (WSRL) is een organisatie die tot taak heeft zorg te dragen voor het
regionale watersysteem in het rivierengebied (zorg voor een goede waterkwaliteit en waterkwantiteit
en bescherming tegen rivierwater) en voor de regionale wegen buiten de bebouwde kom in de
Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden.
Het waterschap voert deze taken uit met aandacht voor kwaliteit. De missie van het waterschap sluit
daarop aan:
Waterschap Rivierenland zorgt voor veilige dijken en een evenwichtig watersysteem.
Het waterschap is daarbij in staat om realistische doelen te stellen en om deze – in samenwerking met
klanten en andere overheden – tot uitvoering te brengen op een wijze die past binnen de gestelde
randvoorwaarden (waaronder kwaliteit, kosten, duurzaamheid, efficiëntie, effectiviteit etc.). Daarbij
hanteert het waterschap de kernwaarden bekwaam, betrokken en betrouwbaar:
Bekwaam:
De kernwaarde bekwaam refereert aan expertise, deskundigheid en vakmanschap. Een vakmanschap
dat bij de waterschappen door de eeuwen heen is gegroeid en tot op de dag van vandaag onderhouden
wordt met ervaren, gespecialiseerde en goed opgeleide medewerkers. Bekwaam betekent ook: met
kennis van zaken op zoek gaan naar nieuwe oplossingen, gebruik makend van de middelen die tot je
beschikking staan.
Betrokken:
De kernwaarde betrokken omvat veel: oog hebben voor andere belangen, samenwerken, meebewegen
met ontwikkelingen, rekening houden met de toekomst. Met daarbij steeds onze kerntaken voor ogen.
Qua persoonlijke inzet betekent het: werken vanuit je hart, met af en toe een stapje extra.
Betrouwbaar:
De kernwaarde betrouwbaar verwijst naar: doe wat je zegt en zeg wat je doet. Het is heel
vanzelfsprekend en basaal, en juist daarom is het nodig om er elke keer weer bij stil te staan.
1.2. Verslaggeving
Presentatie
De jaarrekening 2013 is opgesteld conform de verslaggevingsregels van waterschappen zoals
vastgelegd in het Waterschapsbesluit en uitgewerkt in de Regeling Besluit Beleidsvoorbereiding en
Verantwoording Waterschappen (BBVW).
Leeswijzer
De jaarstukken bestaan uit het jaarverslag en de jaarrekening. Daarnaast vormen de controleverklaring
van de accountant en het besluit tot vaststelling van het algemeen bestuur onderdelen van de
jaarverslaggeving.
6
Jaarverslag
Het jaarverslag bestaat enerzijds uit een aantal verplichte paragrafen (Hoofdstuk 1), en uit de
programmaverantwoording (Hoofdstuk 2). De verplichte paragrafen bevatten onder meer een
toelichting op ontwikkelingen in 2013 en op het exploitatieresultaat 2013. Tevens geven de paragrafen
inzicht in incidentele baten en lasten, de inzet van reserves en voorzieningen en de
waterschapbelastingen. Tot slot wordt ingegaan op het weerstandsvermogen, risico’s, financiering,
bedrijfsvoering en doelmatigheid.
De programmaverantwoording bevat de verantwoording over de realisatie van het programmaplan uit
de begroting en de financiële verantwoording.
Jaarrekening
Dit deel bestaat uit een overzicht van de exploitatierekening naar programma’s inclusief
rechtmatigheidsanalyse (Hoofdstuk 3), de toelichting op de kostendragers (wettelijke taken)
(Hoofdstuk 4), de rekening naar kosten- en opbrengstensoorten (Hoofdstuk 5) en de balans met
toelichting (Hoofdstuk 6).
Controleverklaring
In hoofdstuk 7 is de controleverklaring opgenomen met daarin het oordeel dat de jaarstukken een
getrouw beeld geeft van de grootte en de samenstelling van de financiële positie per 31 december
2013, de baten en lasten over 2013 en dat in overeenstemming met de rechtmatigheidsgrondslagen is
gehandeld.
Besluit tot vaststelling en goedkeuring
In hoofdstuk 8 is het besluit tot vaststelling en goedkeuring van de jaarrekening 2013 opgenomen.
Bijlagen
In dit deel is een aantal bijlagen opgenomen waarmee de cijfers uit deze jaarrekening nader zijn
onderbouwd.
1.3 Ontwikkelingen in het verslagjaar
Nieuw waterbeheerprogramma (WBP)
Het huidige Waterbeheerplan betreft het integrale beleid van het waterschap en loopt af in 2015.
Volgens de Waterwet dient er een nieuw waterbeheerplan 2016-2021 te worden opgesteld. In de geest
van de nieuwe Omgevingswet (wordt opgesteld) noemen we het WBP een waterbeheerprogramma. In
2013 is gestart met het opstellen van het nieuwe waterbeheerprogramma. Het Algemeen Bestuur heeft
in 2013 een startnotitie vastgesteld die richting geeft aan planning, proces en inhoud van het WBP.
Wet Houdbare Overheidsfinanciën (Wet Hof)
De Wet Hof is eind december 2013 van kracht geworden. De wet gaat er vanuit dat de provincies,
gemeenten en waterschappen samen met het Rijk een bijdrage leveren aan het verbeteren van de
overheidsfinanciën van Nederland als lidstaat van de EU. Voor 2013 heeft het Rijk bepaald dat het
EMU-tekort van de decentrale overheden maximaal 0,5% van het Bruto Binnenlands product (BBP)
mag bedragen. Over de bijdrage in de periode 2014-2017, de huidige kabinetsperiode, is in januari
2013 het ‘Financieel Akkoord’ afgesloten. Hiermee hebben de waterschappen zich aan de volgende
afspraken over het EMU-saldo gecommitteerd.
Herstel van de overheidsfinanciën vergt dat het EMU-tekort van een land tenminste een verbetering
laat zien, zodat op termijn begrotingsevenwicht wordt bereikt (+ / - 0,5% BBP). Op basis van de wet
Hof moeten het Rijk en de medeoverheden een gelijkwaardige inspanning leveren bij het terugbrengen
van het overheidstekort. Het regeerakkoord volgend zou het EMU tekort van de decentrale overheden
in de periode 2014-2017 in geleidelijke stappen moeten dalen naar 0,2% BBP in 2017. Dit pad geeft
de ambitie weer waarop de decentrale overheden zich moeten richten.
De decentrale overheden hebben aangegeven over meer investeringsruimte te moeten beschikken in
verband met de uitvoering van wettelijke taken en het nakomen van (inter)nationale verplichtingen.
7
Het Kabinet is de decentrale overheden hierin tegemoet gekomen door in te stemmen met onderstaand
saldo pad voor de decentrale overheden voor de periode 2014-2017:
2014:
-0,5%
2015:
-0,5%
2016:
(-0,4%)
2017:
(-0,3%)
Eind 2015 wordt in bestuurlijk overleg op grond van een evaluatie bezien of op basis van de dan
beschikbare realisaties de geprojecteerde daling in 2016 en 2017 verantwoord en mogelijk is. Hierbij
wordt beoordeeld op basis van wettelijke verplichtingen, bestuurlijke afspraken en lastenontwikkeling.
Dit betekent dat de getoonde percentages op dit moment de minimale omvang van het tekort
aangeven. Tevens is afgesproken dat indien er sprake is van een (dreigende) overschrijding er via
bestuurlijk overleg maatregelen worden genomen teneinde in meerjarig perspectief wel te voldoen aan
de norm.
Verantwoording solidariteitsdeel HWBP-bijdrage
Met ingang van 2011 dragen de waterschappen bij aan het HWBP. In de periode 2011 t/m 2013 gaat
het om een bedrag van in totaal € 81 miljoen per jaar (aandeel WSRL € 4,4 miljoen). Als gevolg van
het bestuursakkoord worden deze bijdragen verhoogd tot € 131 miljoen in 2014 (aandeel WSRL € 7,2
miljoen) en vanaf 2015 € 181 miljoen per jaar (aandeel WSRL € 9,9 miljoen). Op basis van de
afspraken over het nieuwe HWBP waarin de waterschappen 10% bijdragen in de projectkosten binnen
hun eigen beheersgebied wordt de solidariteitsbijdrage in een later stadium aangepast met de indexatie
2016 en nader te maken afspraken over de te hanteren verdeelsleutel. Inmiddels is wel duidelijk dat
Waterschap Rivierenland hier een groot aandeel in heeft.
Bij de voorjaarsnota 2013 is aangegeven dat het in het Financieel Akkoord afgesproken saldopad
Waterschap Rivierenland voldoende investeringsruimte geeft om de solidariteitsbijdrage van het
HWBP te blijven activeren en met ingang van 2014 af te schrijven in 5 jaar.
Uitgangspunten vergeleken
Onderstaand zijn de in de begroting gehanteerde uitgangspunten afgezet tegen de realisatie 2013.
Rente
De korte rente heeft gedurende geheel 2013 onder het begrote niveau van 0,5% gelegen. De te betalen
rente voor een negatief saldo in rekening courant bij de NWB bedroeg het gehele jaar 0,25%.
Ook de rente op de twee nieuw afgesloten langlopende leningen is met gemiddeld 2,16% lager dan de
3,5% die was begroot. Wel zijn in verband met de liquiditeitsplanning leningen eerder aangegaan dan
begroot (maart in plaats van juli 2013) en hebben ze kortere looptijden, afgestemd op de
vervalkalender van de leningenportefeuille.
Inflatie
De gemiddelde inflatie over 2013 is uitgekomen op 2,50% (bron CBS), daar waar in de begroting
2013 2,0% is gehanteerd.
Loonontwikkeling
De loonontwikkeling is conform de lopende CAO verwerkt en wijkt niet af van de begroting 2013.
Projectrealisatie
De projectrealisatie is in 2013 op 87% uitgekomen. Dat is beneden de doelstelling en afgesproken
bandbreedte van 90-110% . Oorzaak is met name de vertraging in een drietal projecten. Het effect van
een lagere projectrealisatie op het exploitatieresultaat is klein. Op grond van de
waarderingsgrondslagen vindt afschrijving van de investeringsuitgaven plaats met ingang van het
volgende jaar.
8
1.4 Exploitatieresultaat 2013
Inleiding
Het exploitatieresultaat 2013 ad € 209.396 nadelig wordt beïnvloed door mutaties op reserves
(mutaties op de balans) en door mutaties op de exploitatie van incidentele en structurele aard. In
onderstaand overzicht is het exploitatieresultaat weergegeven voor en na de invloed van reserves,
daarnaast zijn de belangrijkste afwijkingen toegelicht.
Omschrijving
Rekening Begroting Rekening
2012
2013
2013
Exploitatieresultaat
-7.463
-937
-3.474
Bij toevoegingen aan reserves:
- egalisatiereserve wegenheffing
- bestemmingsreserve decentrale huisvesting
- bestemmingsreserve afrekening AQUON 2011
-5.414
0
-2
-61
-2.519
0
-61
0
0
-12.879
-3.517
-3.535
5.414
2.054
288
1.452
287
224
33
67
592
20
311
266
0
11.008
-1.871
0
1.885
47
0
395
284
50
120
400
178
0
0
158
3.517
0
0
1.885
47
0
383
144
65
187
213
156
209
36
0
3.326
-209
Subtotaal
Af onttrekkingen aan reserves:
- algemene reserves zuiveringsheffing, watersysteemheffing en
wegenheffing
- egalisatiereserve watersysteemheffing
- egalisatiereserve zuiveringsheffing
- egalisatiereserve wegenheffing
- bestemmingsreserve vervroegde afschrijving waterkeringen
- bestemmingsreserve decentrale huisvesting
- bestemmingsreserve samenwerking in de waterketen
- bestemmingsreserve aanpak oeverherstel A-watergangen
- bestemmingsreserve frictiekosten laboratorium
- bestemmingsreserve afvalwater kinderdijk
- bestemmingsreserve afronding TAX-i
- bestemmingsreserve afrekening AQUON 2011
- bestemmingsreserve schaderegeling Maaswerken
Subtotaal
Resultaat na mutaties reserves
(bedragen x € 1.000)
Egalisatiereserves Watersysteemheffing, Zuiveringsheffing en Wegenheffing
De mutaties in de egalisatiereserves betreffen de begrote dotatie van € 61.000 in de egalisatiereserve
wegenheffing en de begrote onttrekkingen van € 1.885.000 in de egalisatiereserve watersysteemheffing
en € 47.000 in de egalisatiereserve zuiveringsheffing. Per saldo € 1.871.000.
Bestemmingsreserve vervroegde afschrijving investeringen waterkeringen
Deze bestemmingsreserve is in 2005 gevormd in verband met het vervallen in dat jaar van zowel de
rijksbijdrage Deltawet Grote Rivieren als de onderhoudsbijdrage van de provincie. De reserve wordt
ingezet ter gedeeltelijke dekking van de afschrijving van investeringen van waterkeringszorg.
In 2013 is een bedrag van € 383.000 onttrokken.
Bestemmingsreserve decentrale huisvesting
De geplande verkoop van de overtollige gebouwen (vanwege decentrale huisvesting) is vanwege de
economische slechte situatie, verplaatst naar 2014/2015. Hierdoor heeft de geraamde dotatie aan
bestemmingsreserve Decentrale huisvesting niet plaatsgevonden. De opbrengsten worden ingezet ter
gedeeltelijke dekking van de kapitaallasten van investeringen van aan te passen nieuwe decentrale
locaties. In 2013 is hiervoor een bedrag van € 144.000 onttrokken.
9
Bestemmingsreserve samenwerking in de waterketen
Deze bestemmingsreserve is bij de besluitvorming inzake de resultaatbestemming 2010 gevormd. Ter
facilitering van het proces van samenwerking in de waterketen is een budget van € 150.000
beschikbaar gesteld ten behoeve van de uitvoering van feitenonderzoeken en business cases gedurende
3 jaren. In 2013 is € 65.000 ten laste van deze reserve gebracht. In 2014 zal het resterende saldo
worden aangewend.
Bestemmingsreserve aanpak oeverherstel A-watergangen
Deze bestemmingsreserve is bij de besluitvorming inzake de resultaatbestemming 2010 gevormd ten
behoeve van een projectmatige aanpak van oevers langs A-watergangen en voor het herstel van
grondkeringen (damwanden) langs het gestuwde niet bevaarbare deel van de Linge. In 2013 is een
bedrag van € 187.000 ten laste van deze reserve gebracht.
Bestemmingsreserve frictiekosten laboratorium
Deze bestemmingsreserve is bij de besluitvorming inzake de resultaatbestemming 2010 gevormd. Het
betreft de transitiekosten die gemoeid zijn met de overgang van het Laboratorium naar AQUON
(projectkosten, bijdragen aan de sociale frictiekosten, huisvestingsfrictiekosten en resterende
boekwaarde activa) inclusief de aanvullende kosten voor 2011 in verband met de latere ingangsdatum
van 1 juli 2011. In 2013 is een bedrag van € 213.000 ten laste van de bestemmingsreserve gebracht.
Bestemmingsreserveaanpak Afvalwater Kinderdijk
Deze bestemmingsreserve is bij de besluitvorming inzake de resultaatbestemming 2011 gevormd.
Op 13 april 2012 heeft het Algemeen Bestuur besloten tot het beschikbaar stellen van een
uitvoeringskrediet voor de aanleg van de persriolering Kinderdijk. Het eigendom van het nieuwe
persrioolstelsel wordt na realisatie om niet overgedragen aan de gemeente Nieuw Lekkerland. De
afschrijvingslast van de investering worden gedekt uit deze bestemmingsreserve. In 2013 is een bedrag
van € 156.000 ten laste van de bestemmingsreserve gebracht.
Bestemmingsreserve afronding TAX-i
TAX-i betrof het project waarmee Het Waterschapshuis voor 23 waterschappen een nieuwe belastingapplicatie (UBS), en voor alle waterschappen, een overheidsdatabase (ODB) en een enterprice service
bus (ESB) zou realiseren. In juni 2012 is besloten te stoppen met het project. Ter dekking van de reeds
gemaakte kosten is bij de besluitvorming inzake de resultaatbestemming 2011 in juni 2012 een
bestemmingreserve gevormd van € 520.000. De definitieve afrekening heeft inmiddels plaatsgevonden
en bedraagt € 320.186. De bestemmingsreserve kan als gevolg daarvan worden opgeheven. Zoals
aangegeven bij de eerste bestuursrapportage 2013 valt het resterend saldo vrij ten gunste van het
jaarrekeningresultaat 2013 van Waterschap Rivierenland.
Bestemmingsreserve Afrekening AQUON 2011
Deze bestemmingsreserve is bij de besluitvorming inzake de resultaatbestemming 2011 gevormd.
Als gevolg van (administratieve) opstartproblemen bij Aquon is pas na het gereedkomen van de
jaarrekening 2011 de afrekening met Aquon voor het jaar 2011 ontvangen. Deze afrekening, die
hoofdzakelijk betrekking heeft op de garantieregeling en éénmalige kosten in verband met de overgang
van personeel naar Aquon is verwerkt in de jaarrekening 2012. De bestemmingsreserve kan als gevolg
daarvan worden opgeheven. Het resterende saldo van € 36.000 valt vrij ten gunste van het
jaarrekeningresultaat 2013 van Waterschap Rivierenland.
Bestemmingsreserve schaderegeling Maaswerken
Deze bestemmingsreserve is bij de besluitvorming inzake de resultaatbestemming 2011 gevormd.
Het uitvoeren van het Tracébesluit Zandmaas/Maasroute-aanvulling I zorgt er voor dat het Maaspeil in
enkele stappen in totaal met 30 cm wordt verhoogd in de stuwpanden Grave en Sambeek. Dit leidt
mogelijk tot natschade. Daarnaast voert het waterschap als gevolg van de peilopzet in dit gebied
maatregelen uit waardoor mogelijk schade optreedt. Met een bestuursovereenkomst is geregeld dat het
waterschap de verzoeken om schadevergoeding behandelt en besluiten hierover neemt. Waterschap
10
Rivierenland heeft hiervoor in 2011 € 293.000 ontvangen van Rijkswaterstaat. In 2013 is geen
schadevergoeding uitgekeerd en heeft er geen onttrekking aan de bestemmingsreserve plaatsgevonden.
Belangrijke afwijkingen tov begroting (toelichting exploitatieresultaat op
hoofdlijnen)
Omschrijving
Kostensoortgroepen
Kapitaallasten
Personeelslasten
Goederen en diensten van derden
Bijdragen aan derden
Toevoeging voorzieningen
Onvoorzien
Totaal kosten
Begroting Rekening
2013
2013
Verschil
V/N
46.807
50.019
65.071
435
8.860
975
172.167
46.366
50.394
64.678
461
9.200
0
171.099
441
375
393
26
340
975
1.068
V
N
V
N
N
V
V
-1.731
-224
-18.916
-2.659
-1.633
-227
-16.162
-2.654
98
3
2.754
5
N
V
N
N
3.150
4.386
1.236
N
-35
-586
-21.001
-30
-688
-17.008
5
102
3.993
N
V
N
Te dekken kosten
Inzet bestemmingsreserves
Gedekt door heffing waterschapbelastingen
151.166
934
-150.229
154.091
-1.393
-150.618
2.925
2.327
389
N
V
V
Exploitatieresultaat
Toevoeging/onttrekking egalisatiereserve
Exploitatieresultaat te bestemmen
1.871
-1.871
0
2.080
-1.871
209
209
0
209
N
Opbrengstensoortgroepen
Financiële baten
Personeelsbaten
Goederen en diensten aan derden
Bijdragen van derden
Opbrengst aanmaningen, kwijtschelding, oninbaar
waterschapsbelasting
Onttrekkingen aan voorzieningen
Geactiveerde kosten
Totaal opbrengsten
N
(Bedragen x € 1.000)
De afwijkingen op de verschillende kostensoortgroepen worden onderstaand kort toegelicht. In de
hoofdstukken 3 en 4 is een uitgebreidere analyse opgenomen van de verschillen tussen de begroting en
de jaarrekening per programma en per wettelijke taak.
Kosten (1.068 V)
De totale kosten liggen circa € 1 miljoen onder de begrote kosten. Geschoond voor de in de begroting
opgenomen post onvoorzien is het kostenniveau vergelijkbaar met de begroting.
Kapitaallasten (441 V)
Het voordeel op kapitaallasten wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door een voordeel op de rentelasten
als gevolg van de lagere marktrente in 2013, een lagere realisatie van investeringen en vooruit
ontvangen subsidie dijkverbetering.
Personeelskosten (375 N)
Het nadeel op personeelslasten wordt met name veroorzaakt door inhuur ten behoeve van systeem- en
netwerkbeheer in het kader van de uitvoering van het project Capaciteit en Performance IT (CePit).
Goederen en diensten van derden (393 V)
Belangrijkste voordelen:
11
Onderhoud watersysteem: lagere onderhoudskosten watergangen en kwantiteitsgemalen (223 V)
Muskusrattenbestrijding: Lagere bijdrage waterschap Rivierenland (350V) als gevolg van structureel
lagere exploitatiekosten op basis van het resultaat 2012 inclusief besparing van 4 fte en incidentele
verlaging van diverse budgetten in 2013.
Liquidatie Stichting Slibservice Rivierengebied (186 V).
Voordeel in verband met afwikkeling planvoorbereiding Merwededijk te Werkendam. (195 V).
Onderhoud wegen: Vanwege uitstel van het plan “Peilbesluit Alblasserwaard” zijn de begrote
werkzaamheden voor de wegentaak doorgeschoven naar 2014 (262 V).
Belangrijkste nadelen:
Energiekosten: Ondanks een organisatie breed lager energie verbruik toch hogere energiekosten (160
N) door de per 1 januari 2013 ingevoerde heffing op duurzame energie en prijs en accijnsverhoging op
diesel.
Slibverwerking: Hogere slibverbrandingskosten HVC (190 N), hogere slibtransportkosten door
transport Groesbeek Nijmegen en totaal hogere slibproductie (109 N).
Onderhoud waterkeringen: Hogere kosten vergoeding ingebruikgeving als gevolg van uitbreiding
areaal en indexering onderhoudscontracten (94 N) en kosten hoogwaterperiode juni 2013 (125 N).
Hogere exploitatiebijdrage AQUON over 2013 (425 N).
Toevoeging voorzieningen (340 N)
Het verschil ten opzichte van de begroting betreft de toevoeging aan de voorziening primaire
waterkeringen (140 N) en de toevoeging aan de voorziening flexibel personeel muskusrattenbestrijding (200 N).
Opbrengsten (3.993 N)
De opbrengsten exclusief de belastingopbrengsten liggen circa € 4 miljoen onder de begroting.
Financiële baten (98 N)
Vanwege een lager eigen vermogen per 1-1-2013 is de toegerekende rente over eigen
financieringsmiddelen die ten gunste van de exploitatie komt lager (98 N).
Goederen en diensten aan derden (2.754 N)
Belangrijkste voordelen:
Verkoop van gronden (124 V), hogere pachtopbrengst vanwege indexatie en afwikkeling oude jaren
(159 V) en voordelig resultaat op inruil machines en tractiemiddelen (49 V).
Hogere opbrengst declarabele uren dijkverbeteringsprojecten (268 V).
Belangrijkste nadelen:
De geplande verkoop van overtollige gebouwen (decentrale huisvesting) is vanwege marktomstandig
heden uitgesteld van 2013 naar 2014-2015. De begrote opbrengst is niet gerealiseerd (2.532 N). De
opbrengst zou aan de bestemmingsreserve decentrale huisvesting worden toegevoegd. (Dit verklaart
ook grotendeels het verschil onder inzet bestemmingsreserves.)
Lagere opbrengsten leges als gevolg van minder vergunningsaanvragen in het hoge tarief (294 N).
Het resultaat op dwangsommen is nadelig doordat er minder dwangsommen zijn opgelegd (113 N).
Opbrengst aanmaningen, kwijtschelding, oninbaar (1.236 N)
Hogere kosten voor kwijtschelding. Het huidig economisch klimaat leidt tot toename van het aantal
verzoeken en in meer gevallen tot toekenning (791 N).
Hogere kosten voor oninbaar en dwanginvordering in verband met afwikkeling heffingsjaren t/m 2010
en reservering verwacht extra oninbaar voor de jaren 2011 t/m 2013 (445 N).
Resultaat waterschapbelastingen (389 V)
Lagere opbrengst waterschapbelastingen 2013 (283 N) en hogere opbrengsten voorgaande jaren
(673V).
12
Exploitatieresultaat per taak
Het nadelig exploitatieresultaat van € 187.060 is als volgt over de taken verdeeld:
•
•
•
Watersysteem
Zuivering
Wegen
Totaal
€
€
€
€
121.343
474.209
143.471
209.396
voordelig
nadelig
voordelig
nadelig
13
1.5 Incidentele baten en lasten
Deze paragraaf bevat een overzicht van de baten en lasten die als eenmalig ten opzichte van
voorgaande en komende begrotingsjaren moeten worden beschouwd.
Lasten
• Hoogwater (waterkeringen)
Kosten hoogwater periode juni 2013.
• Risico-inventarisatie watersysteem (watersysteem)
Uitvoering risico inventarisatie en evaluatie watersystemen.
• Asbest sanering duiker (watersysteem)
Asbestsanering duiker te Hank.
• Aanleg persriool Kinderdijk (waterketen)
Aanleg van persriolering bij Kinderdijk. Dekking middels bestemmingsreserve (zie baten)
• Centralisatiestudie RWZI (waterketen)
Incidenteel budget centralisatiestudies toekomstvisie zestal rwzi's.
• Rotonde Schelluinen (wegen)
Bijdrage van WSRL in kosten aanleg rotonde Schelluinen.
• Calamiteiten (wegen)
Kosten voor wegen i.v.m. calamiteiten (opruimen oliesporen).
• Stormschade (wegen)
Stormschade zomer 2013 (bomen, beplanting).
• Automatisering (MCR)
Automatisering. Project CePit (advisering en inhuur personeel).
• Kerngegevens/eigendommengegevens (MCR)
Versnelde actualisering kerngegevens vastgoed, alsmede opzet eigendommengegevens.
• Communicatie (MCR)
Uitvoering concerncommunicatieplan en ontwikkeling nieuw systeem voor websitebeheer.
• Organisatieontwikkeling (MCR)
Advieskosten optimalisatie informatievoorziening bedrijfsvoering (i.v.m. nieuwe
ondersteunende afdelingen).
• Handhaving (MCR)
Proceskosten calamiteit Bommelerwaard (a.g.v. vervuiling in 2012).
Totaal incidentele lasten
Baten
• Declarabele uren (n)HWBP (waterkeringen)
Afrekening hogere declarabele uurtarieven (n)HWBP voornamelijk voorgaande jaren.
• Declarabele kosten Merwededijk (waterkeringen)
Afwikkeling project Planvoorbereiding Merwededijk Werkendam (declarabele kosten uit
voorgaande jaren).
• Opbrengst opheffing stichting (waterketen)
Liquidatie-afwikkeling stichting Slibservice Rivierenland.
• Bijdrage vanuit bestemmingsreserve persriool Kinderdijk (waterketen)
Aanwending van de bestemmingsreserve persriolering Kinderdijk ter dekking van
eenmalige kosten (zie ook bij lasten).
• Verkoop oude tractiemiddelen (watersysteem)
Opbrengst verkoop/inruil van oude tractiemiddelen.
• Vergoeding Keyrail onderhoud watergangen Betuweroute (watersysteem)
Ontvangen vergoeding van Keyrail voor onderhoud oeverafkalving Betuweroute.
• Vrijval restant bestemmingsreserve TAX- i (MCR)
Vrijval restant bestemmingsreserve TAX-i.
• Vrijval restant bestemmingsreserve Aquon afrekening 2011 (MCR)
Vrijval restant bestemmingsreserve Aquon afrekening 2011.
• Verkoop gronden (MCR)
Verkoop gronden (worden niet begroot).
Totaal incidentele baten
125 N
52 N
97 N
156 N
52 N
106 N
54 N
36 N
525 N
235 N
203 N
97 N
101 N
1.839 N
341 V
195 V
186 V
156 V
49 V
70 V
200 V
36 V
124 V
1.357 V
(Bedragen x € 1.000)
14
1.6 Uitgaven direct ten laste van voorzieningen
Op basis van de verslaggevingsvoorschriften worden uitgaven ten laste van een voorziening, voor
zover deze wordt aangewend voor het doel waarvoor deze is gevormd, rechtstreeks ten laste van de
voorziening gebracht en derhalve niet in de exploitatie verantwoord.
De volgende uitgaven zijn in 2013 ten laste van voorzieningen gebracht:
• Voorziening regeling personeel
Uitgaven ter dekking van wachtgeld van voormalig personeel
• Voorziening pensioen voormalig bestuurders
Uitgaven ter dekking van pensioenaanspraken van voormalig bestuurders.
• Voorziening onderhoud primaire waterkering
Uitgaven ter dekking van grote onderhoudswerkzaamheden aan waterkering De
Kromme Nol en Steenbekleding Poederooijen.
• Voorziening baggeren
Uitgaven ter dekking van de baggerkosten.
• Voorziening Kleilagenproblematiek Betuweroute
Uitgaven ter dekking van de kosten door het waterschap in verband met mogelijke
verzakking oevers Betuweroute.
• Voorziening Bluswater waterlopen Betuweroute
Uitgaven ter dekking van de kosten door het waterschap voor de aanvoer en
beschikbaarheid van bluswater voor de Betuweroute.
• Voorziening onderhoud wegreconstructies
Uitgaven ter dekking van de kosten voor wegreconstructies
• Voorziening onderhoud kunstwerken wegen
Uitgaven ter dekking van de kosten voor groot onderhoud aan kunstwerken wegen
• Voorziening baggeren wegsloten
Uitgaven ter dekking van de kosten voor het baggeren van de wegsloten
Totaal uitgaven ten laste van Voorzieningen
1.348
373
709
6.493
88
81
1.944
50
340
11.426
(Bedragen x € 1.000)
1.7 Waterschapsbelastingen
Het resultaat op belastingopbrengsten inclusief kwijtschelding en oninbaar en de afwikkeling van oude
belastingjaren bedraagt circa € 0,8 miljoen nadelig volgens onderstaande specificatie.
Waterschapsbelastingen 2013
Rekening
Belastingcategorie
2012
Ingezetenen
30.481
Gebouwd
43.354
Ongebouwd
10.002
Natuur
30
Zuiveringsheffing
62.322
Verontreinigingsheffing
176
1) Subtotaal heffingsjaar 2013
146.365
-3.278
2) Kwijtschelding (alle aanslagen)
-2.383
3) Oninbaar (alle aanslagen)
-33
4) Dwanginvordering
-554
5) Resultaat voorgaande jaren
Subtotaal
-6.248
Totaal resultaat
140.117
Begroting
2013
31.307
44.746
10.548
31
63.279
317
150.228
-2.800
-400
50
0
-3.150
Rekening
2013
31.462
45.169
10.308
29
62.809
168
149.945
-3.591
-825
30
673
-3.713
Verschil
Bgr-Rek
155
423
-240
-2
-470
-149
-283
-791
-425
-20
673
-563
147.078
146.232
-846
(Bedragen x € 1.000)
15
Ad1) Heffingsjaar 2013
Belastingheffing
Zuiveringsheffing
Zuiveringsheffing woonruimten
Zuiveringsheffing bedrijven
Totaal
Rekening
2012
Begroting
2013
Rekening
2013
Verschil
Bgr-Rek
49.011
13.311
62.322
49.853
13.426
63.279
49.786
13.023
62.809
-67
-403
-470
Verontreinigingsheffing
Lozers oppervlaktewater woningen
Lozers oppervlaktewater bedrijven
Totaal
164
12
176
174
143
317
160
8
168
-14
-135
-149
Watersysteemheffing
Ingezetenen
Gebouwd binnendijks
Gebouwd buitendijks
Ongebouwd binnendijks ex wegen
Ongebouwd binnendijks wegen
Ongebouwd buitendijks ex wegen
Ongebouwd buitendijks wegen
Natuurterreinen binnendijks
Natuurterreinen buitendijks
Totaal
27.178
40.054
240
7.298
1.633
745
52
23
6
77.229
28.022
41.479
260
7.768
1.654
795
54
23
7
80.062
28.167
41.841
261
7.543
1.704
736
54
22
6
80.334
145
362
1
-225
50
-59
0
-1
-1
272
3.303
3.060
274
1
6.638
3.285
3.008
276
1
6.570
3.296
3.067
270
1
6.634
11
59
-6
0
64
146.365
150.228
149.945
-283
Wegenheffing
Ingezetenen
Eigenaren gebouwd
Eigenaren ongebouwd
Natuurterreinen
Totaal
Totaal belastingopbrengsten
(Bedragen x € 1.000)
Belastingsamenwerking Rivierenland (BSR) verzorgt voor Waterschap Rivierenland de
aanslagoplegging van de Waterschapsbelastingen. Het streven van de BSR is de aanslagoplegging van
haar deelnemers zo volledig mogelijk te laten plaatsvinden. Daarbij is de BSR in grote mate
afhankelijk van gegevens van derden en de juiste verwerking daarvan. De laatste jaren hebben geleerd
dat deze gegevens nog onvoldoende stabiel zijn. De BSR heeft de afgelopen periode veel
inspanningen gedaan om de beheersing van haar interne processen te verbeteren. Ook heeft BSR
Deloitte de opdracht gegeven onderzoek te doen naar de volledigheid en stabiliteit van de benodigde
basisgegevens en te komen met verbetervoorstellen. In 2014 zullen de resultaten van dit onderzoek
door BSR worden doorgevoerd om tot een meer stabiele en volledige prognose en aanslagoplegging te
komen. De waterschapsbelastingen over 2013 hebben tot de volgende resultaten geleid.
Zuiveringsheffing
De opbrengst zuiveringsheffing is ca. € 0,5 mln. lager. Dit betreft met name de zuiveringsheffing
bedrijven en is het gevolg van de economische crisis waardoor sprake is van meer leegstand van
bedrijfspanden.
Verontreinigingsheffing
Na inventarisatie is gebleken dat bij de verontreinigingsheffing bedrijven nog slechts 1 bedrijf loost op
het oppervlaktewater. Hierdoor ontstaat een nadeel van € 0,1 mln.
16
Watersysteemheffing
De opbrengsten bij de categorieën ingezetenen en gebouwd zijn in totaal € 0,5 mln. hoger. Dit als
gevolg van hogere groei van woningen dan begroot en geringe hogere WOZ waarde onder meer als
gevolg van areaaluitbreiding. De groei bij de categorieën ingezetenen en gebouwd leidt tot een afname
van het areaal ongebouwd. Dit leidt voor de categorie ongebouwd tot een nadeel van € 0,2 mln.
Wegenheffing
Voordelen bij de categorieën ingezetenen en gebouwd van in totaal € 0,1 als gevolg van hogere groei
woningen dan begroot en iets hogere WOZ waarde onder meer als gevolg van areaaluitbreiding.
Ad. 2) Kwijtschelding (alle aanslagen)
Kwijtschelding
Heffingsjaar 2007-2008
Heffingsjaar 2009
Heffingsjaar 2010
Heffingsjaar 2011
Heffingsjaar 2012
Heffingsjaar 2013
Totaal kwijtschelding
Begroting
2013
0
0
0
0
0
-2.800
-2.800
Rekening
2013
-4
-7
-34
-47
-127
-3.306
-3.525
Reservering
in 2013
0
0
0
0
-12
-54
-66
Verschil
Bgr-Rek-Res
-4
-7
-34
-47
-139
-560
-791
(Bedragen x € 1.000)
Kwijtschelding wordt alleen verleend bij de belastingcategorieën ingezetenen en zuiveringsheffing
(woningen). In 2013 is er in totaal een nadelig resultaat op kwijtschelding van ca. € 0,8 mln. Hiervan
had ca. € 0,2 mln. betrekking op belastingjaren voor 2013. Over het heffingsjaar 2013 is een nadelig
resultaat van € 0,6 mln. behaald. De economische crisis in ons land zorgt ervoor dat er structureel
meer kwijtschelding wordt verleend.
Ad. 3) Oninbaar (alle aanslagen)
Oninbaar
Heffingsjaar 2007-2008
Heffingsjaar 2009
Heffingsjaar 2010
Heffingsjaar 2011
Heffingsjaar 2012
Heffingsjaar 2013
Totaal oninbaar
Begroting
2013
0
0
0
0
0
-400
-400
Rekening
2013
-14
-59
0
0
0
-101
-174
Reservering
in 2013
0
0
-1
-5
-7
-638
-651
Verschil
Bgr-Rek-Res
-14
-59
-1
-5
-7
-339
-425
(Bedragen x € 1.000)
In 2013 is er voor een bedrag van € 73.000 oninbaar geleden over vorderingen t/m heffingsjaar 2009.
Deze oninbaar afboekingen vinden voornamelijk plaats bij de ingezetenenomslag en de
zuiveringsheffing. Belastingsamenwerking Rivierenland (BSR) heeft in 2012 het heffingsjaar 2010
afgewikkeld. Voordat wordt besloten een vordering af te boeken heeft BSR al diverse stappen
ondernomen (aanmanen, dwangbevel per post, loonvordering, hernieuwd bevel tot betalen en
beslaglegging) om de vordering geïnd te krijgen. Als al deze stappen zijn doorlopen en er geen
mogelijkheden meer zijn om de vordering te innen, besluit BSR deze als oninbaar af te boeken.
Waterschap Rivierenland heeft hier verder geen invloed op.
Vanaf heffingsjaar 2009 werd door waterschap Rivierenland jaarlijks rekening gehouden met
€ 400.000 aan oninbare vorderingen. Gebaseerd op de netto aanslagoplegging een percentage van ca.
0,2%.
Nu de jaren t/m 2010 formeel zijn afgewikkeld is de conclusie dat deze prognose van 0,2% te laag is
geweest. Het werkelijk percentage oninbaar komt gemiddeld per jaar uit op 0,5% van de netto
aanslagoplegging. Voor de jaren t/m 2012 is rekening gehouden met deze 0,5% oninbare vorderingen
gebaseerd op de netto aanslagoplegging. We hebben geconstateerd dat de door ons gehanteerde 0,5%
17
ten opzichte van andere waterschappen gunstig afsteekt. Met name waterschappen met een groot
stedelijk gebied kennen aanzienlijk hogere percentages oninbaar.
Dit betekent dat voor het jaar 2013 nog rekening moet worden gehouden met een aanzienlijk bedrag
aan oninbare vorderingen. In de jaarrekening 2013 is deze verwachting financieel vertaald door het
extra opnemen van € 638.000 aan oninbaar.
Ad. 4) Dwanginvordering
Het negatieve resultaat van ca. € 20.000 bij de post dwanginvordering (opleggen boetes bij
zuiveringsheffing bedrijven) is in 2013 achtergebleven omdat de geprognotiseerde opbrengsten 2012
niet geheel zijn gerealiseerd.
Ad. 5) Resultaat voorgaande belastingjaren
Resultaat voorgaande
belastingjaren
Heffingsjaar 2007-2008
Heffingsjaar 2009
Heffingsjaar 2010
Heffingsjaar 2011
Heffingsjaar 2012
Totaal resultaat voorgaande
belastingjaren
Prognose nog Opgelegd in Prognose nog op Resultaat in
op leggen in
2013
te leggen in
2013
2013
2014
0
-3
0
-3
0
-14
0
-14
249
209
0
-40
774
743
-92
-123
1.272
1.274
851
853
2.295
2.208
759
673
(Bedragen x € 1.000)
Bij het opstellen van de Jaarrekening 2012 is een prognose nog op te leggen belastingaanslagen van
€ 2,3 mln. opgenomen. In 2013 is hiervan € 2,2 mln. opgelegd. Bij het opstellen van de Jaarrekening
2013 is door de BSR voor de heffingsjaren 2011 en 2012 in totaal nog een prognose van € 0,8 mln.
Afgegeven. Per saldo leidt dit tot een voordeel over voorgaande jaren van € 0,7 mln. Dit resultaat is
gerealiseerd over de volgende categorieën:
Zuiveringsheffing bedrijven
€ 0,4 mln. V
Gebouwd
€ 0,3 mln. V
Ongebouwd
€ 0,1 mln. V.
1.8 Weerstandsvermogen
Algemeen
De definitie van weerstandsvermogen is de mate waarin de organisatie in staat is middelen vrij te
maken (weerstandscapaciteit) om onverwachte financiële tegenvallers (risico’s) op te vangen.
Het weerstandsvermogen is onderdeel van het bredere risicomanagement. Het vormt als
‘beheersmaatregel’ het sluitstuk van risicomanagement en een laatste vangnet om de risicokosten op te
vangen. Daarnaast geeft het een maat voor de financiële gezondheid van de organisatie. Inzicht in het
weerstandsvermogen van waterschap Rivierenland is dus belangrijk om de continuïteit van de
organisatie te kunnen garanderen. Weerstandvermogen kan in formulevorm als volgt worden
weergegeven:
(Ratio) Weerstandsvermogen = Beschikbare weerstandscapaciteit
(Rest) Risico's
Teneinde een goede inschatting te kunnen maken van het gewenste niveau van de algemene reserve
wordt vanaf 2011 jaarlijks een risico inventarisatie uitgevoerd met behulp van adviesbureau Marsh.
Begin 2014 is de risico inventarisatie opgesteld teneinde:
- inzicht te verkrijgen in de belangrijkste risico's nu en in de komende jaren;
- inzicht te verkrijgen in de omvang van deze risico's nu en in de komende jaren;
18
- inzicht te verkrijgen in de financiële middelen om deze risico's op te vangen nu en in de komende
jaren.
Risico Top 5
Op basis van de risico inventarisatie van februari 2014 leveren de volgende 5 risico’s de grootste
bijdrage aan de totale risico-omvang (met een betrouwbaarheidsinterval van 90%):
1. Honorering van ingediende bezwaren aanslagen natuur (watersysteemheffing);
2. Vervuiling van gebied (niet als gevolg van lozing);
3. Switch Transactie SNB, krediet risico (loopt tot 2017);
4. Aansprakelijkheid voor hogere uitkering voormalig personeel;
5. Hoogwatersituatie op rivier of stormvloed;
Met behulp van deze risico-inventarisatie is de totale omvang van het risico m.b.v. een (statistisch)
simulatiemodel in beeld gebracht.
De conclusies van de risico inventarisatie van februari 2014 zijn als volgt:
- met een betrouwbaarheidsniveau van 90% is de te verwachten schadelast a.g.v. de geïdentificeerde
risico’s in 2014 € 4,5 miljoen dalend naar € 4,0 miljoen in 2017. Dit betekent dat de schadelast
gemiddeld 9 van de 10 jaar gelijk of minder is dan dit bedrag;
- de beschikbare weerstandscapaciteit bestaat uit de algemene reserves van de taken. De omvang
hiervan bedraagt per 31-12-2013 in totaal € 7,6 miljoen.
- het weerstandsvermogen (weerstandscapaciteit/geïdentificeerde risico's) bedraagt per 01-01-2014
1,7. Dit betekent dat het totaal van de risico’s 1,7 keer is op te vangen door de hoogte van de algemene
reserves. Het totale weerstandsvermogen neemt met ingang van 2015 toe van 1,7 naar 1,9 en blijft in
de jaren daarna constant.
Deze resultaten zijn vervolgens getoetst aan een beoordelingsmodel dat is ontwikkeld door de
Universiteit Twente. Hiermee kan aan de hoogte van het weerstandsvermogen een oordeel worden
gegeven. Het weerstandsvermogen van het waterschap van 1,7 is als 'ruim voldoende' te beoordelen.
Op basis van het vastgestelde beleid dient de omvang van het weerstandsvermogen (algemene
reserves) minimaal voldoende (1 tot 1,4x de risico omvang) en maximaal ruim voldoende (1,4 x tot 2
x de risico omvang) te zijn. Op basis van de uitkomst van de risico inventarisatie is aanpassing van de
omvang van de algemene reserves niet nodig.
1.9 Risicoparagraaf
De risicoparagraaf gaat in op risico’s die op dit moment concreet spelen.
Dijkverbeteringsproject Ketelweg
Bij dit project is de dijk verlegd in het gedeelte Papendrecht-Oost en is de weg afgebouwd in het
gedeelte Papendrecht-centrum. Hier heeft eerder de dijkversterking plaatsgevonden. Dit project is qua
uitvoering eind 2007 afgerond.
Naheffingsaanslag btw door de Belastingdienst inzake Project Ketelweg
In het overleg met de Belastingdienst is besproken of Waterschap Rivierenland over de
doorbelastingen aan projectdeelnemers btw in rekening had moeten brengen. Naar aanleiding van het
overleg heeft de Belastingdienst bevestigd dat Waterschap Rivierenland voor sommige deelnemers de
19% btw (het destijds geldende btw tarief) in rekening had moeten brengen en voor anderen niet.
In verband met het voorgaande heeft de Belastingdienst over het jaar 2008 een btw naheffingsaanslag
opgelegd voor een bedrag van € 258.921. Dit bedrag wordt gevormd door het bedrag aan btw dat
Waterschap Rivierenland aan de betreffende projectdeelnemers in rekening had moeten brengen
verhoogd met een bedrag aan heffingsrente ter hoogte van € 31.364.
Het btw-bedrag beoogt Waterschap Rivierenland nog bij de betreffende projectdeelnemers in rekening
te brengen. Hierover vindt binnenkort overleg plaats.
Bezwaren aanslagen watersysteemheffing (natuur)
19
Tegen de opgelegde aanslagen inzake de watersysteemheffing voor natuur (ongebouwd onroerende
zaken) zijn bij Belastingsamenwerking Rivierenland (BSR) vanaf het belastingjaar 2009 veel
bezwaren ingediend. De bezwaren inzake “natuur” hebben betrekking op de vraag wanneer een (deel
van een) perceel wordt bestempeld als “natuur” en wanneer als “ongebouwd”. Om de discussie over
“natuur” te beëindigen zijn de Unie van Waterschappen en de waterschappen met de
natuurterreinbeheerders in overleg gegaan over de verdere aanpak van de problematiek. De Unie en
het Bosschap, thans Vereniging voor Bos en Natuureigenaren (VBNE), als vertegenwoordiger van de
grote natuurterreinbeheerders, hebben de rechtbanken in een beperkt aantal gevallen een oordeel
gevraagd over de uitleg van het begrip “natuurterrein” uit de Waterschapswet. De uitspraken in die
procedures zullen richtinggevend zijn bij de afhandeling van de vele bezwaarschriften, zoals die ook
bij BSR liggen. De Unie heeft in overleg met de waterschappen en de VBNE een vijftal zaken
geselecteerd die als landelijke voorbeelden dienen en heeft de rechtsvragen geformuleerd die
voorliggen. De proefprocedures hebben betrekking op een aantal specifieke soorten natuur. Tot het
moment van selectie van de proefprocedures is de rechtbanken gevraagd reeds lopende
beroepsprocedures inzake natuur , aan te houden. Gezien deze ontwikkeling heeft de Unie de
waterschappen en belastingkantoren gevraagd eveneens de liggende bezwaarschriften aan te houden,
tot de definitieve selectie van de proefprocedures. De bezwaren die geen raakvlakken hebben met de
proefprocedures moeten, nu de selectie van de proefprocedures is afgerond, op basis van het
beschikbare kaartmateriaal en overige gegevens worden afgewikkeld. De eerste uitspraken in de
proefprocedures zijn inmiddels gedaan. Uit de uitspraken van de rechtbanken en in één geval het
gerechtshof is geen eenduidige lijn af te leiden, aangezien de rechters de procedures zeer casuïstisch
benaderen. Dat betekent dat de omstandigheden van het geval de uitspraak zeer beïnvloeden. De
rechters hebben verschillende maatstaven aangelegd om de vraag te beantwoorden welke percelen zijn
te kwalificeren als natuurterreinen en welke niet. Het voorgaande betekent, dat de nagestreefde
duidelijkheid -zowel praktisch als juridisch- op dit moment nog steeds niet aanwezig is. Momenteel
beraadt de Unie van Waterschappen in overleg met de betrokken waterschappen of het raadzaam is
cassatie in te stellen. Een aantal hoger beroep procedures loopt nog met naar verwachting uitspraak
medio 2014.
Het gevolg is dat BSR de bezwaren natuur over de jaren 2009 tot en met 2013 zal moeten beoordelen
op basis van het beschikbare kaartmateriaal en met inachtneming van de reeds gedane en nog komende
uitspraken van de rechtbanken en gerechtshoven. Momenteel is BSR bezig om de gevolgen van het
kaartmateriaal Bestand Bodemgebruik van het CBS 2008 (BBG 2008) te verwerken, aangezien bij de
oorspronkelijke aanslagoplegging BBG 2003 is toegepast. Daar in de periode 2003-2008 de nodige
wijzigingen hebben plaatsgevonden in het kader van natuur (bijvoorbeeld een toename van de totale
oppervlakte natuurterreinen binnen het werkgebied van Waterschap Rivierenland als gevolg van
“Ruimte voor de Rivier”) zullen de nodige bezwaren moeten worden toegekend. BSR schat het bedrag
dat gemoeid is met een uiteindelijke honorering van de bezwaren tegen de aanslagen natuur globaal op
€ 200.000 tot € 300.000 per belastingjaar. Het betreft een periode van 5 jaar met een maximum van
€ 1,5 miljoen.
Het meest ongunstige scenario leidt tot een lagere belastingopbrengst van maximaal € 300.000 per
jaar. Daarbij komt dat een noodzakelijke honorering van bezwaren éénmalig zal leiden tot
herconversiekosten voor het herstellen van de foute vaststelling van de opgelegde aanslagen. Dit zal
leiden tot een ambtshalve wijziging van de aanslagen natuur. BSR schat de kosten van een
herconversie in totaal op € 40.000.
Gemeenschappelijke regeling AQUON
De laboratoriumactiviteiten zijn in 2011 ondergebracht in de gemeenschappelijke regeling Aquon met
o.a. het doel te komen tot vergroting van efficiency. De activiteiten worden uitgevoerd vanuit een
drietal vestigingen in Leiden, Breda en Tiel. De inrichting van de nieuwe organisatie en daarmee
samenhangende bedrijfsprocessen is nog niet afgerond. De bedrijfsvoering en daarmee de financiële
prognose is nog onvoldoende stabiel. Inmiddels zijn maatregelen genomen hier verbetering in aan te
brengen. Het onderbrengen van de laboratorium activiteiten in een gemeenschappelijke regeling leidt
nog steeds tot efficiencyvoordelen. De omvang en de termijn waarbinnen deze besparingen zullen
worden gerealiseerd is in deze fase nog wel met onzekerheden omgeven.
20
Slibverwerking Noord-Brabant
Waterschap Rivierenland is voor 2,1% aandeelhouder in N.V. Slibverwerking Noord-Brabant (SNB).
SNB verwerkt zuiveringsslib in een slibverbrandingsinstallatie (SVI). SNB is een naamloze
vennootschap, wat inhoudt dat de aansprakelijkheid van de aandeelhouders in beginsel beperkt is tot
hun verplichting om de door hen gehouden aandelen vol te storten.
VAMIL lease
In 2011 heeft Waterschap Rivierenland de bestaande sale-and-lease-back transactie van SNB uit 1995
om fiscale redenen overgenomen samen met drie andere aandeelhouders van SNB van de lessor.
Hierbij heeft Waterschap Rivierenland voor 2,7% als lessor het eigendom verkregen van de gebouwen
en installaties van SNB, maar exclusief terreinen, door vestiging van een opstalrecht.
Met betrekking tot de in 1995 afgesloten sale-and-lease-back transactie bestaan contractuele
onvoorwaardelijke en voorwaardelijke verplichtingen. De totale contante waarde van de
onvoorwaardelijke verplichtingen bedraagt per 31 december 2013 circa € 1,1 miljoen. Deze worden
volledig gecompenseerd door rechten van dezelfde omvang. Hiervan vervalt € 0,1 miljoen binnen één
jaar, € 0,6 miljoen tussen één en vijf jaar en € 0,4 miljoen na vijf jaar.
Bij de overdracht is voor de lease een fiscale eenheid voor de BTW aangegaan tussen SNB en een
aantal aandeelhouders om BTW betalingen op de leasetermijnen te vermijden. De belastingdienst heeft
met deze eenheid ingestemd. Wanneer de financiële, economische en organisatorische verwevenheid
tussen aandeelhouders en SNB wijzigt, is het mogelijk dat de fiscale eenheid opgeheven wordt. Dan
herleeft de BTW-plicht op de leasetermijnen. Daarnaast moet bij de beëindiging van de lease in 2017
of 2021 nader bekeken worden hoe om te gaan met de overdracht van de SVI vanuit de
aandeelhouders aan SNB gelet op de hiermee gemoeide overdrachtsbelasting.
Switch Transaction
In 2007 is SNB met een bank een Switch Transaction aangegaan met als doel het kredietrisico op drie
leasedepots van SNB te spreiden. Deze transactie bestaat uit de volledige afdekking van het
kredietrisico op deze depots met een omvang van € 270 miljoen waarbij gelijktijdig een kredietrisico
op een portfolio van circa 117 bedrijven is overgenomen met een totale omvang van € 270 miljoen. De
looptijd van de Switch Transaction is 10 jaar, zodat de ruiltransactie afloopt in september 2017. De
portfolio is een dynamische portfolio waarbij het onder voorwaarden mogelijk is bedrijven om te
wisselen. De portfolio wordt daartoe actief beheerd door een portfoliomanager. Het kredietrisico van
de SNB de leasedepots is daarmee omgezet in een kredietrisico op een gediversifieerde portfolio.
Bij beëindiging van de Switch Transaction op de vastgelegde einddatum zijn partijen over en weer
geen beëindigingsvergoeding verschuldigd. Per 31 december 2013 bedroeg de beëindiging-vergoeding
volgens opgave van de bank € 61,3 miljoen. Uitsluitend een voortijdige beëindiging van de Switch
Transaction leidt tot het betalen van een vergoeding door SNB aan de bank. Voortijdige beëindiging
door SNB of de bank is slechts in specifiek uitzonderlijke contractueel overeengekomen gevallen
mogelijk.
De belangrijkste voorwaarde van de bank is dat de verhouding tussen het totaal van eigen vermogen
en achtergestelde schuld ten opzichte van het balanstotaal van de vennootschap minimaal 75% dient te
zijn (solvabiliteitsratio). SNB heeft in overleg met de bank in oktober 2013 zeker gesteld dat de
nieuwe richtlijn RJ 290, die met ingang van het boekjaar 2012 van kracht is, geen invloed heeft op de
berekening van de solvabiliteitsratio. De ratio wordt vanaf 2012 berekend met inachtneming van de
grondslagen zoals toegepast in de jaarrekening 2011. SNB voldoet aan de genoemde
solvabiliteitsratio; de ratio bedraagt 89,2% per 31 december 2013. SNB, noch haar aandeelhouders,
zijn gehouden om gedurende de looptijd van de transactie bijstortingen te doen dan wel anderszins
zekerheden aan de bank te verstrekken.
In de loop van de jaren zijn binnen de portfolio zijn zes faillissementen opgetreden waardoor de
ingebouwde faillissementsbuffer per 31 december 2013 zodanig is afgenomen dat de resterende buffer
21
31,95% bedraagt van de oorspronkelijke buffer. Ondanks deze afname heeft SNB er vertrouwen in dat,
uitzonderlijk negatieve macro-economische ontwikkelingen van grote ongekende omvang daargelaten,
SNB niet wordt geconfronteerd met een verplichting tot uitkeringen onder de Switch Transaction. Dit
vertrouwen is gebaseerd op diverse onafhankelijke risicobeoordelingen, de beheerresultaten van de
portfoliomanager in de afgelopen jaren, de afspraak met de bank over de gewijzigde richtlijn en de
ontwikkeling van de waarde van de Switch Transaction.
Afspraak met nieuwe aandeelhouders
De oorspronkelijke aandeelhouders, waaronder ook Waterschap Rivierenland, hebben de
aandeelhouders die na 1 januari 2009 aandeelhouder in SNB zijn geworden, gevrijwaard van enige
aansprakelijkheid en schade inzake alle fiscale en financiële transacties die SNB vóór toetreding van
de desbetreffende aandeelhouder is aangegaan, waaronder de genoemde leases en de Switch
Transaction.
Onderbezetting SVI
Momenteel is de SVI nagenoeg volledig bezet. De bezettingsgraad komt in de komende jaren mogelijk
onder druk te staan door innovaties op de rioolwaterzuiveringsinstallaties en het aflopen van een
slibverwerkingscontract. Een onderbezetting van de SVI leidt tot hogere verwerkingskosten voor de
aandeelhouders. SNB is in overleg met markpartijen en de aandeelhouders om een volledige bezetting
van de SVI voor langere tijd veilig te stellen.
Gerechtelijke procedures en schadeclaims
Ten tijde van het opstellen van de jaarrekening lopen een aantal gerechtelijke procedures en
schadeclaims die ertoe kunnen leiden dat het waterschap aansprakelijk wordt geacht en tot betaling
van deze financiële claims over zal moeten gaan.
Gerechtelijke procedures, aantal lopende procedures 44
(Bij Rechtbank, Raad van State, Raad van Arbitrage en Centrale Raad van Beroep)
Schadeclaims, aantal claims in behandeling 48
(Onrechtmatige daad, niet nakomen overeenkomst, nadeelcompensatie)
Vrijwaringen
Het bestuur van het waterschap heeft een vrijwaring afgeven voor twee stichtingen en één NV en voor
de bestuursleden van deze stichtingen en de NV voor aanspraken door derden. Aan deze vrijwaringen
zijn voorwaarden verbonden.
De partij waarvoor een vrijwaringen is afgegeven:
- Slibverwerking Noord Brabant NV.
Voor de Stichting Slibservice Rivierenland wordt geen vrijwaring meer afgegeven in verband met
liquidatie van deze stichting in 2013.
22
1.10 Financiering
Inleiding
In de Wet Financiering Decentrale Overheden (Wet Fido) zijn kaders gesteld voor een verantwoorde,
prudente en professionele inrichting en uitvoering van de treasuryfunctie van decentrale overheden.
Het doel van deze wet is het bevorderen van een solide financiering en kredietwaardigheid van de
decentrale overheden , het beheersen van renterisico’s en het vergroten van transparantie.
Het financieringsbeleid is erop gericht binnen de financiële mogelijkheden van Waterschap
Rivierenland de aan te trekken middelen tegen de laagste lasten te realiseren en een zo hoog mogelijk
rendement te verkrijgen op overtollige middelen, waarbij de risico’s zo goed mogelijk worden
beheerst en in ieder geval beperkt blijven binnen de door het algemeen bestuur vastgestelde kaders.
Externe ontwikkelingen
Schatkistbankieren
Op 11 december 2013 is de Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido) gewijzigd in verband
met het verplicht schatkistbankieren. Dit betekent dat decentrale overheden hun overtollige (liquide)
middelen voortaan aan moeten houden in ’s Rijks schatkist. Wel is sprake van een drempelbedrag.
Indien overtollige middelen de omvang van de drempel niet overschrijden, mogen die middelen buiten
de schatkist worden gehouden. De hoogte van deze drempel bedraagt 0,75% van het begrotingstotaal
(De drempel voor Waterschap Rivierenland op basis van de begroting 2014 bedraagt circa € 1,3
miljoen). Over de middelen die een decentrale overheid in de schatkist aanhoudt, vergoedt de schatkist
rente.
Schatkistbankieren draagt bij aan een lagere EMU-schuld van de collectieve sector (Rijk en decentrale
overheden gezamenlijk). Iedere euro die decentrale overheden aanhouden in de schatkist, vermindert
de externe financieringsbehoefte van het Rijk. Dat het Rijk minder hoeft te financieren op de markt
vertaalt zich direct in een lagere staatsschuld. Een ander belangrijk gevolg van deelname aan
schatkistbankieren is een verdere vermindering van de beleggingsrisico’s waaraan decentrale
overheden worden blootgesteld.
Renteontwikkeling en rentevisie
Korte rente
In 2013 is de rente die de banken betalen wanneer zij geld opnemen bij de Europese Centrale Bank in
twee stappen verlaagd van 0,75% in januari 2013, via 0,50% in mei naar 0,25% in november.
Het gehele jaar heeft de 3-maands Euribor geschommeld rond de 0,23%. Ook de rente van rekening
courant NWB is het gehele jaar 0,25% geweest.
In januari 2014 is de korte rente iets opgelopen naar 0,30%. De rente in rekening courant NWB
bedraagt op dit moment 0,35%. Op basis van de verwachting van de Nederlandse grootbanken zal het
renteniveau (geldmarkt) over 12 maanden op dit niveau blijven. In de begroting 2014 is gerekend met
een korte rente van 0,50%
Lange rente
In 2013 is de 10-jaars rente opgelopen van circa 1,70% in januari 2013 tot 2,20% in januari 2014.
Op basis van de verwachting van de Nederlandse grootbanken zal het renteniveau voor 10-jaars
leningen over 12 maanden zich rond de 2,5% bevinden. Voor leningen met langere looptijden liggen
de percentages hoger. Daarnaast moet rekening gehouden worden met liquiditeitsopslagen.
In de begroting 2014 is als uitgangspunt voor de lange rente in 2014 (inclusief liquiditeitsopslag) een
tarief van 3,50% gehanteerd.
Rentevisie
Aangezien de rente op kort geld (≤ 1 jaar) lager is dan de rente op lang geld (> 1 jaar), is het beleid er
op gericht om maximaal gebruik te maken van de ruimte die de kasgeldlimiet biedt. Dit betekent dat
23
de financieringsbehoefte met lang geld wordt afgedekt op het moment dat er sprake is van een
structureel financieringstekort dat groter is dan de kasgeldlimiet van circa € 40 miljoen.
Mandaat en transacties
Mandaat financiering 2013
Het algemeen bestuur heeft het college van dijkgraaf en heemraden op basis van artikel 9 van het
Financieringstatuut van Waterschap Rivierenland bij de vaststelling van de begroting 2013
gemachtigd tot het aangaan van lange of korte financieringsmiddelen binnen de kaders van de Wet
Fido voor een bedrag van maximaal € 60 miljoen onder de volgende voorwaarden:
-
de rekening courantlimiet bij de NWB bedraagt € 50 miljoen;
het aangaan van geldleningen gebeurt tegen een rentepercentage van maximaal 4,50% en een
looptijd van maximaal 30 jaar.
Afdekking tijdelijke financieringsbehoefte 2013
Opgenomen gelden
Bij het afdekken van de tijdelijke financieringsbehoefte is, gezien de lage rentestand voor korte
financiering, maximaal gebruik gemaakt van de mogelijkheid van korte financiering binnen de kaders
van de Wet Fido. In de regel wordt ter afdekking van de tijdelijke financieringsbehoefte de ruimte van
de rekening courant van de NWB gebruikt (€ 50 miljoen).
Op basis van de liquiditeitsprognose is geconstateerd dat de tijdelijke financieringstekort op zou lopen
tot circa € 60 miljoen in het eerste halfjaar van 2013. De tijdelijke piek in de liquiditeitsprognose in
het eerste halfjaar van het jaar wordt met name veroorzaakt doordat de aanslagoplegging van
Waterschapsbelastingen in de periode februari tot en met april plaatsvindt. De belastingopbrengsten
worden vervolgens later in het jaar ontvangen.
Begin 2013 is daarom een kasgeldlening van € 30 miljoen aangetrokken. Daarmee bleef het saldo van
de rekening courant bij de NWB binnen de afgesproken limiet en bovendien waren de rentekosten van
de kasgeldlening lager dan de rentekosten van de rekening courant.
De eerste kasgeldlening van € 30 miljoen is aangetrokken op 25 januari 2013 voor een periode van 2
maanden (0,05%). Na afloop van de kasgeldlening is op basis van actuele liquiditeitsprognoses de
eventuele noodzaak voor een nieuwe kasgeldlening beoordeeld. Dit heeft geleid tot een nieuwe
kasgeldlening van € 30 miljoen voor 2 maanden op 25 maart 2013 (0,08%) en een kasgeldlening van
€ 30 miljoen voor 1 maand op 27 mei 2013 (0,05%).
Uitgezette gelden
Op 19 september 2013 is voor het uitvoeringsproject Kinderdijk Schoonhoven een bedrag van € 67,4
miljoen aan subsidie ontvangen, waarvan 38,5 miljoen aan vooruit ontvangen subsidies voor het jaar
2014 en verder. Als gevolg hiervan ontstond er tijdelijk een overschot in rekening courant bij de
NWB.
Het rentepercentage over een positief saldo in rekening courant bedroeg op dat moment 0,00%. Op
basis van de liquiditeitsprognose is besloten een bedrag van € 40 miljoen met ingang van 7 oktober
2013 voor één maand tot 7 november 2013 onder te brengen in een depositorekening bij de NWB
bank tegen een rentepercentage van 0,03% (opbrengst € 1.000).
Langlopende leningen 2013
Nieuw aangegane leningen in 2013
Ter afdekking van de structurele financieringsbehoefte zijn in 2013 twee langlopende fixe leningen
aangegaan van beide € 6 miljoen (rentepercentages 2,06% en 2,26%). De looptijd van de leningen
bedraagt 8 en 9 jaar, afgestemd op de vervalkalender van de leningenportefeuille. In de begroting 2013
was ook rekening gehouden met het aangaan van langlopende leningen voor totaal € 12 miljoen.
24
In 2011 afgesloten leningen met storting in 2013
Ter beperking van het renterisico op vaste geldleningen heeft het algemeen bestuur in april 2011
besloten om voor een tweetal leningen (totaal € 26 miljoen) met een vervaldatum in 2013 reeds in
2011 nieuwe financiering aan te gaan in de vorm van leningen met uitgestelde storting.
In 2013 heeft de storting plaatsgevonden van deze twee leningen (€ 9 miljoen per 1 juli 2013 en € 17
miljoen per 1 december 2013) beide met een looptijd van 30 jaar.
Herziening kredietopslag basisrentelening 2013
In maart 2013 heeft op een basisrentelening met een hoofdsom van € 20 miljoen en een looptijd van
30 jaar een herziening van de kredietopslag plaatsgevonden. Dit betekent dat de kredietopslag op deze
lening in eerste instantie in maart 2013 is aangepast en vastgelegd tot 18 maart 2014 tegen een tarief
van 0,11%. In oktober 2013 is besloten ten behoeve van een verdere spreiding van het renterisico om
de periode van de kredietopslag te verlengen tot 18 maart 2017 tegen een tarief van 0,33%. De
basisrente op deze leningen blijft ongewijzigd op 3,90%. De extra rentekosten zijn gedekt binnen de in
de begroting opgenomen rentekosten.
Toetsing aan het mandaat
Opgenomen gelden
Het door het algemeen bestuur afgegeven machtigingsbesluit geeft het college van dijkgraaf en
heemraden ruimte om € 60 miljoen aan lange of korte geldleningen aan te trekken tegen een
rentepercentage van maximaal 4,5% en een looptijd van maximaal 30 jaar.
Onduidelijkheid mandaat
Uit het intern uitgevoerde rechtmatigheidsonderzoek Treasury 2013 is geblekendat het
machtigingsbesluit met betrekking tot het aantrekken van leningen op meerdere wijze geïnterpreteerd
kan worden. Onderstaand zijn de interpretaties weergegeven.
Toegepaste interpretatie
Zoals genoemd zijn in het voorjaar van 2013 opeenvolgend een drietal kasgeldleningen aangetrokken
van ieder € 30 miljoen voor een periode van respectievelijk 2 maanden, 2 maanden en 1 maand. De
maximaal opgenomen omvang van kortlopende leningen in de periode januari tot en met juni 2013
bedroeg op enig moment maximaal € 30 miljoen. Daarnaast is de structurele financieringsbehoefte
afgedekt met langlopende leningen voor een bedrag van € 12 miljoen. In totaal bedraagt daarmee de
benutting van het mandaat in 2013 op enig moment in 2013 maximaal € 42 miljoen, binnen het
vastgestelde mandaat. Tot op heden is het mandaat op deze wijze uitgelegd en toegepast.
Interpretatie in enge zin
Uit het intern uitgevoerde rechtmatigheidsonderzoek Treasury 2013 blijkt het mandaat ook in engere
zin uitgelegd te kunnen worden. Hierbij wordt iedere kasgeldlening afzonderlijk geteld. Op basis van
deze interpretatie ontstaat een overschrijding van het afgegeven mandaat, omdat in die uitleg sprake
zou zijn van een totaal van € 102 miljoen financiering (3 x € 30 miljoen = € 90 miljoen kasgeld en €
12 miljoen langlopend).
Uitgezette gelden
Conform het financieringsstatuut van Waterschap Rivierenland ( paragraaf 6.4) is de bevoegdheid tot
het tijdelijk uitzetten van gelden, gemandateerd aan het college van dijkgraaf en heemraden. Het
gebruik van depositorekening leidt tot rente inkomsten.
De tijdelijke uitzetting van middelen op deposito bij de NWB heeft op basis daarvan plaatsgevonden.
In verband met de op handen zijnde invoering van schatkistbankieren, waarbij het uitzetten van
middelen buiten de schatkist niet meer is toegestaan, is de deposito aangegaan bij de NWB, huisbank
van het waterschap, daar waar op grond van het financieringsstatuut offertes bij twee instellingen
opgevraagd hadden moeten worden. Het maanddeposito is overigens geëindigd per 7 november 2013.
25
Externe toetsing door de toezichthouder
De provincie Gelderland is ingevolge de Wet Fido aangewezen als toezichthouder. Zij toetst of het
waterschap voldoet aan de normen zoals gesteld in deze wet. Hierbij zijn twee wettelijke normen te
onderscheiden, de kasgeldlimiet en de renterisiconorm.
Kasgeldlimiet
De wettelijke kasgeldlimiet bepaalt hoeveel maximaal met kort geld gefinancierd mag worden. De
norm is uitgedrukt in een percentage van het kostentotaal van de begroting (voor waterschappen 23%).
De kasgeldlimiet voor Waterschap Rivierenland bedroeg in 2013 € 39,8 miljoen. In het eerste kwartaal
is het saldo van de kasgeldlimiet overschreden in verband met de tijdelijke financieringsbehoefte.
Gedurende de overige kwartalen is er sprake van een sterke onderschrijding van de limiet.
De tijdelijke overschrijding van de kasgeldlimiet gedurende het eerste kwartaal heeft overigens geen
consequenties. Op grond van de Wet Fido dient pas als de kasgeldlimiet gedurende 3 opeenvolgende
kwartalen is overschreden de toezichthouder (provincie Gelderland) op de hoogte te worden gesteld,
en dient de kwartaalrapportage en een plan om binnen de kasgeldlimiet te blijven ter goedkeuring
voorgelegd te worden.
Renterisiconorm
De renterisiconorm beoogt een zodanige opbouw van de leningenportefeuille dat het risico uit hoofde
van renteaanpassing en herfinanciering van leningen beperkt blijft. De renterisiconorm bedraagt 30%
van het begrotingstotaal van het waterschap bij aanvang van het betreffende jaar en bedraagt voor 2013
€ 51,9 miljoen.
De totale aflossingsverplichting van Waterschap Rivierenland bedraagt in 2013 € 26,0 miljoen voor
langlopende leningen. Daarnaast was er in 2013 sprake van een herziening van de kredietopslag van
een zogenaamde basisrentelening van € 20 miljoen. Volgens informatie van het Ministerie van
Binnenlandse Zaken van september 2013 moeten de momenten waarop de kredietopslag opnieuw
wordt vastgesteld bij de bepaling van het renterisico worden gezien als renteherzieningsdata zoals
bedoeld in de wet Fido. De kredietopslagherziening bij basisrenteleningen moeten derhalve hetzelfde
worden behandeld als een renteherziening van andersoortige leningen. Telkens als de kredietopslag
opnieuw wordt vastgesteld, moet het totaalbedrag van de basisrentelening worden meegenomen bij de
berekening van het renterisico.
Op grond van het bovenstaande bedraagt het totale renterisico voor 2013 € 46 miljoen. Daarmee blijft
Waterschap Rivierenland in 2013 binnen de renterisiconorm.
In bijlage 10 is een overzicht opgenomen van de stand van zaken m.b.t. liquiditeitspositie en het
renterisico op vaste schuld.
1.11 Verbonden partijen
Waterschap Rivierenland heeft bestuurlijke en financiële belangen in partijen, waaronder
gemeenschappelijke regelingen en (andere) rechtspersonen. Deze verbonden partijen voeren beleid uit
voor het waterschap. Onder bestuurlijk belang wordt verstaan een zetel in het bestuur van een
participatie of het hebben van stemrecht. Van financieel belang is sprake wanneer het waterschap
middelen ter beschikking heeft gesteld en die kwijt is in geval van faillissement van de verbonden
partij en/of als financiële problemen bij de verbonden partij verhaald kunnen worden op het
waterschap.
Het betreft de volgende verbonden partijen:
• Gemeenschappelijke regeling Belasting Samenwerking Rivierenland (BSR)
• Gemeenschappelijke regeling Het Waterschapshuis
• Gemeenschappelijke regeling Slibverwerking 2009
• Gemeenschappelijke regeling Park Lingezegen
26
•
•
•
•
•
•
Gemeenschappelijke regeling Projectbureau Herstructurering Tuinbouw Bommelerwaard
Gemeenschappelijke regeling AQUON 2011
Waterschapsbank N.V. (NWB)
Nazorg Bodem Holding B.V.
N.V. Slibverwerking Noord Brabant (SNB)
Stichting Slibservice Rivierengebied (SSR)
Gemeenschappelijke regeling Belasting Samenwerking Rivierenland (BSR)
BSR is een samenwerkingsverband op het gebied van belastingen van Waterschap Rivierenland,
AVRI (Afvalverwijdering Rivierengebied) en de gemeentes Culemborg, Geldermalsen, IJsselstein,
Lingewaal, Maasdriel, Montfoort, Neerijnen, Tiel, West Maas en Waal en Wijk bij Duurstede. Voor
burgers, bedrijven en instanties heeft de samenwerking als voordeel dat ze één aanslagbiljet ontvangen
en met één organisatie te maken hebben.
BSR zorgt voor de onroerendezaakbelasting, roerende-zaakbelasting, forensenbelasting, rioolheffing,
hondenbelasting, afvalstoffenheffing/reinigingsrecht, zuiveringsheffing, wegenheffingen ingezetenen,
gebouwd en ongebouwd, watersysteemheffingen gebouwd, ingezetenen, natuurterreinen en
ongebouwd. Ook bepaalt BSR de WOZ-waarde van panden voor de tien gemeentes.
Gemeenschappelijke regeling Het Waterschapshuis
Het Waterschapshuis is een openbaar lichaam in de zin van de Wet gemeenschappelijke regelingen en
is gevestigd in Amersfoort. Het Waterschapshuis ondersteunt de deelnemende waterschappen met het
verbeteren van de informatie- en bedrijfsprocessen met als doel de kwaliteit en efficiëntie van de
taakuitvoering te bevorderen. Het Waterschapshuis functioneert daarbij als ondersteunende organisatie
en aankoopcentrale voor de waterschappen. Aan de Gemeenschappelijke regeling Het
Waterschapshuis nemen bijna alle waterschappen in Nederland deel. Waterschap Hunze en Aa is eind
2013 uit de gemeenschappelijke regeling gestapt.
Gemeenschappelijke regeling Slibverwerking 2009
De deelnemers aan de Gemeenschappelijke regeling Slibverwerking 2009, zijnde de
hoogheemraadschappen van Delfland, van Rijnland, van Schieland en de Krimpenerwaard,
Waterschap Hollandse Delta en Waterschap Rivierenland hebben een gezamenlijk aandeel van 13% in
het aandelenkapitaal van de N.V. Huisvuilcentrale Noord-Holland (HVC) met een vertegenwoordigde
waarde van totaal € 18.044. HVC verwerkt zuiveringsslib voor de deelnemers aan de slibverwerking,
die het zuiveringsslib rechtstreeks aan HVC ter verwerking aanbieden. Waterschap Rivierenland heeft
op basis van de overnameovereenkomst tussen HVC en de deelnemers van de slibverwerking een
risico van maximaal 7% in de verplichtingen van de gemeenschappelijke regeling slibverwerking
2009.
Gemeenschappelijke regeling Park Lingezegen
Park Lingezegen is een nieuw landschapspark tussen Arnhem-Zuid, Elst, Bemmel en NijmegenNoord. Het park wordt gezamenlijk ontwikkeld en aangelegd door gemeenten Overbetuwe,
Lingewaard en Arnhem, provincie Gelderland, Staatsbosbeheer en Waterschap Rivierenland.
Volgens de huidige planning zal het park in 2014 gerealiseerd zijn. Voor de realisatie van het park en
de coördinatie van het beheer hebben partijen een gemeenschappelijke regeling getroffen.
Gemeenschappelijke regeling Projectbureau Herstructurering Tuinbouw Bommelerwaard
Per 4 januari 2011 is het openbaar lichaam Projectbureau Herstructurering Tuinbouw Bommelerwaard
(PHTB) opgericht. Deelnemers aan deze gemeenschappelijke regeling zijn de gemeenten Zaltbommel
en Maasdriel, de provincie Gelderland en Waterschap Rivierenland. Het openbaar lichaam krijgt als
taak om binnen de voorwaarden van de ondertekende samenwerkingsovereenkomst, uitvoering te
geven aan de plannen voor herstructurering van met name de glastuinbouw en paddenstoelenteelt in de
Bommelerwaard. Waterschap Rivierenland neemt aan de gemeenschappelijke regeling deel als niet
risicodragende partner en participeert hierin met een bijdrage van € 230.000.
27
(bestemd voor de eerste fase) voor de realisatie van natuurvriendelijke oevers in de Bommelerwaard.
Voor de tweede fase is een krediet beschikbaar gesteld van € 550.000. Dit bedrag wordt na afronding
van de eerste fase betaalbaar gesteld. De uitvoeringsorganisatie initieert en coördineert de
herstructureringswerkzaamheden. De uitvoeringsorganisatie zal hierbij een zeker risico lopen,
aangezien zij gronden verwerft en investeringen doet in de openbare ruimte, en vervolgens de gronden
weer moet uitgeven. De partijen zullen, met uitzondering van het waterschap, risicodragend
participeren in de uitvoeringsorganisatie. De gemeenschappelijke regeling is per 12 oktober 2011
gewijzigd. De wijzigingen hebben betrekking op de bestuurssamenstelling. Om tegemoet te komen
aan de bezwaren van de minister zal in het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling van
elke deelnemer twee leden in plaats van één lid worden afgevaardigd. Het algemeen bestuur bestaat
dan uit acht leden in plaats van vier leden. De stemverhouding wijzigt niet. Ook zijn enkele juridischtechnische aanpassingen meegenomen in de wijziging
Gemeenschappelijke regeling AQUON 2011
Vanaf 1 juli 2011 bestaat er een gemeenschappelijke regeling tussen negen waterschappen (waaronder
Waterschap Rivierenland) op het gebied van laboratoriumactiviteiten. Deelnemers beogen hiermee te
komen tot schaalvergroting welke leidt tot vergroting van efficiency, vermindering van de
kwetsbaarheid, benutting van de mogelijkheden tot continue kwaliteitsborging en
kwaliteitsverbetering en versterking van de innovatiekracht. De activiteiten worden uitgevoerd vanuit
de vestigingen in Leiden, Breda en Tiel
De Nederlandse Waterschapsbank N.V.
De Nederlandse Waterschapsbank N.V. (NWB) is meer dan 50 jaar geleden opgericht met de opdracht
zorg te dragen voor een goede financiële dienstverlening aan de overheidssector. Sindsdien financiert
de bank de waterschappen, gemeenten en provincies. Zij verstrekt voorts langlopende kredieten aan
instellingen voor de volkshuisvesting, de gezondheidszorg en het onderwijs. Eveneens financiert de
NWB overheidsbedrijven die werkzaam zijn op het gebied van water en milieu. Voor waterschappen
is de NWB huisbankier met diensten als betalingsverkeer, electronic banking en consultancy.
Sleutelwoorden bij de activiteiten van de NWB zijn maatschappelijke relevantie en duurzaamheid.
Alle aandelen van de NWB zijn in handen van overheden. De NWB financiert haar activiteiten op de
internationale geld- en kapitaalmarkten. Zij maakt daarbij gebruik van financiële instrumenten als
obligaties, medium term notes en commercial paper. De bank heeft een zeer sterke vermogenspositie
en AAA ratings van Moody's en Standard & Poor’s. De NWB moet uiterlijk 2018 voldoen aan de
regels van Basel III. Gevolg hiervan is dat de NWB tot dat moment geen dividend meer uitkeert.
Waterschap Rivierenland bezit 6,8% van het totale aandelenkapitaal.
Nazorg Bodem Holding B.V.
De Nazorg Bodem Holding B.V. verricht werkzaamheden ten behoeve van een verantwoord
(na)zorgbeheer van verontreinigde bedrijfsterreinen waarin verontreinigde grond is verwerkt en van
gesloten stortlocaties. De Nazorg Bodem Holding B.V. is een zelfstandige rechtspersoon en maakt
geen deel uit van een grotere organisatie. De aandeelhouders zijn een aantal gemeenten uit de regio
Arnhem/Nijmegen en Waterschap Rivierenland. Waterschap Rivierenland beschikt over 1.000
aandelen met een vertegenwoordigde waarde van € 100.000.
N.V. Slibverwerking Noord Brabant
N.V. Slibverwerking Noord-Brabant (SNB) verwerkt zuiveringsslib voor haar aandeelhouders en voor
externe klanten. De aandeelhouders van SNB zijn Waterschap AA en Maas, Waterschap Brabantse
Delta, Waterschap De Dommel, Waterschap Regge en Dinkel, Waterschap Scheldestromen en
Waterschap Rivierenland.
De slibverbrandingsinstallatie van SNB op industrieterrein Moerdijk verwerkt slibkoek in vier
parallelle verbrandingslijnen. Waterschap Rivierenland levert daarvan jaarlijks een beperkte
hoeveelheid slibkoek en heeft een aandeel van 2,1% in het aandelenkapitaal van SNB.
In 2013 is per saldo een bedrag van € 242.406 aan SNB verstrekt voor een bijstorting in de agio
reserve voor de financiering van een afvalwaterzuiveringsinstallatie en energie optimalisatie. Tevens
28
wordt jaarlijks (t/m 2022) een bedrag van € 15.530,97 rente geactiveerd inzake de bouw van een
slibverbrandingsinstallatie.
Stichting Slibservice Rivierengebied
De stichting is in 2013 geliquideerd. De stichting Slibservice Rivierengebied betrof een rechtspersoon
en daarmee een zelfstandige organisatie. Vanaf het voorjaar 2009 had het waterschap zeggenschap in
het bestuur van deze stichting gekregen. Stichting Slibservice Rivierengebied hield zich bezig met de
afzet van gecomposteerd zuiveringsslib. Waterschap Rivierenland leverde compost aan deze stichting.
Met ingang van 1 januari 2013 is er door Waterschap Rivierenland een overeenkomst afgesloten met
GMB BioEnergie voor de compostering van zuiveringsslib. Vanaf dat moment heeft GMB BioEnergie
het hele proces van compostering voor een aantal zuiveringsinstallaties van Waterschap Rivierenland
overgenomen. Het bestuur van Stichting Slibservice Rivierengebied heeft daarom op 23 april 2013
besloten om de Stichting Slibservice Rivierengebied te ontbinden. Per 30 september 2013 is de
stichting formeel ontbonden.
1.12 Bedrijfsvoering
Inleiding
Onder bedrijfsvoering wordt verstaan het geheel van interne organisatieonderdelen en processen die
ondersteunend zijn ten behoeve van de primaire processen van de waterschappen (artikel 4.21
Waterschapsbesluit).
Een goede bedrijfsvoering is essentieel gelet op een goed verloop van de primaire processen.
Daarnaast is de bedrijfsvoering cruciaal voor de waarborging van de rechtmatigheid, doelmatigheid en
doeltreffendheid van de (beleids-)uitvoering. De directieraad is primair verantwoordelijk voor de
kwaliteit van de bedrijfsvoering van het waterschap en legt daarvoor verantwoording af aan het
college van dijkgraaf en heemraden.
Doel
De bedrijfsvoeringparagraaf heeft in het kader van de jaarrekening tot doel inzicht te geven in de
initiatieven die ontplooid zijn teneinde de bedrijfsvoering en de ondersteuning daarvan naar een hoger
plan te brengen. Dit hoger plan houdt ook het verbeteren van inzicht in doelmatigheid en
doeltreffendheid en verbetering van beheersing in.
Ontwikkeling van de bedrijfsvoering
Waterschap Rivierenland streeft actief naar het verder verbeteren van het functioneren en daarmee de
prestaties van de organisatie. Via het programma Focus worden de (middel) lange termijn
doelstellingen op het gebied van het niveau van functioneren van de bedrijfsvoering benoemd. De
geformuleerde ambitie vat zich samen in “WSRL 2.0” per 2015.
Via het uitvoeren van een afgewogen portfolio van activiteiten, worden stapsgewijs deze
doelstellingen gerealiseerd. In deze bedrijfsvoeringsparagraaf worden de gerealiseerde activiteiten
benoemd die in 2013 zijn ontplooid.
Activiteiten in 2013
De keuze voor Operational Excellence als strategie heeft geleid tot een keuze voor het door
ontwikkelen van de bedrijfsvoering via drie “pijlers” :
•
Leanmanagement. In drie jaar (2012-2014) zullen al onze (werk)processen langs “de leanlat”
worden gelegd, met als doel het continue verbeteren van de processen te borgen. Daaraan
gekoppeld is de doelstelling om van de producten en diensten die aan onze klanten geleverd
worden de doorlooptijd te verkorten, de kwaliteit te verbeteren en de kosten zo laag mogelijk te
houden. Er is een ‘Lean-masterplan’ opgesteld waarin is vastgelegd op welke wijze wij
leanmanagement een vaste positie willen geven in de organisatie en het afgesproken niveau van
29
‘continue verbeteren’ willen bereiken. Hierin is ook een planning opgenomen voor de
leanverbetertrajecten voor al onze (werk)processen. De planning loopt tot 1 januari 2015 en de
Stuurgroep Lean ziet er op toe dat het leanmasterplan wordt uitgevoerd. We lopen op schema.
•
Projectrealisatie. Activiteiten die in dit kader worden ontplooid hebben betrekking op het verder
verbeteren van de voor projectrealisatie relevante randvoorwaarden, structuren en processen. In
2013 zijn er diverse maatregelen genomen om de projectrealisatie verder te verbeteren en te
anticiperen op de toekomstige grotere opgaven (met name voor dijkverbeteringen). Genoemd
kunnen worden:
o Herstructurering van de afdeling Plannen zodat de samenwerking in het ketenproces
Beleid – Plannen- Uitvoering beter loopt en daarmee de voorbereiding voor diverse
uitvoeringsprojecten structureel verbeterd wordt.
o Scherp houden van de organisatie op het gebied van projectrealisatie en toepassen van
projectmanagement. De rol van opdrachtgever is onderdeel geweest van verdere
verdieping. In 2014 zal een onderzoek (evaluatie) plaatsvinden naar de toepassing van
de projectmanagementmethodiek, met als doel om te bezien of de methodiek of de
toepassing daarvan aanpassingen behoeft.
o Voorbereidingen voor het invoeren van een Integrale projectplanning, zodat alle
projecten op een eenduidige manier worden gepland en er op de verschillende niveaus
(project, team, afdeling, WSRL) betere sturing kan plaatsvinden (o.a. op de gevraagde
en beschikbare resources). Op het hoogste niveau kan er dan beter worden
geprioriteerd. In 2014 moet de Integrale planning worden geïmplementeerd.
De projectrealisatie is in 2013 op ca. 86% uitgekomen. Dat is beneden de doelstelling en
afgesproken bandbreedte van 90-110% en fors minder dan het realisatiepercentage in 2012
(121%). Voor 2014 blijft dezelfde doelstelling gehandhaafd als in 2013 en zullen wederom
maatregelen genomen worden om de projectrealisatie (structureel) te verbeteren.
•
Het Nieuwe Werken (HNW). In 2013 is een vervolg gegeven aan de impuls die is gewenst
om de toekomstige positie op de arbeidsmarkt te versterken (modern werkgeverschap) in
combinatie met een efficiënte en effectieve uitvoering van de afdelingsdoelstellingen. HNW
vormt een logisch en vanzelfsprekend onderdeel van de bedrijfsvoering. In 2013 is er volop
aandacht geweest voor het terugdringen van dienstkilometers en daarmee het verminderen van
CO2 uitstoot en kosten. Ook de doorontwikkeling van het(flexibele) kantoorconcept is
opgestart. Er zullen aanpassingen volgen om de ontwikkelingen m.b.t. HNW optimaal te
faciliteren.
Samenwerking met Waterschap Hollandse Delta
Vanaf 2010 zijn succesvol verschillende samenwerkingsinitiatieven opgestart. In 2013 zijn diverse
initiatieven ontplooid om de samenwerking met Waterschap Hollandse Delta tot stand te brengen
respectievelijk te intensiveren, specifiek ook op het gebied van de bedrijfsvoering. Overkoepelend
daaraan is een visiedocument opgesteld, waarmee bestuurlijk richting is gegeven aan de
samenwerking. In 2013 is concreet samengewerkt c.q. onderzoek gedaan naar samenwerking op de
volgende onderwerpen:
o Automatisering (business case)
o Zuiveringsbeheer (business case)
o Visie op informatievoorziening (verdere implementatie door o.a. een gemeenschappelijke I-raad)
o HRM /salarisverwerking (samenwerking in breder verband teneinde de kwetsbaarheid te
verminderen)
o Vergunningverlening (overeenkomst netwerkorganisatie)
o Handhaving (evaluatie van de geïntegreerde afdeling)
o Diverse dossiers waaronder inkoop, calamiteitenzorg etc. (kennisuitwisseling, planvorming,
afstemming activiteiten).
30
Cultuurontwikkeling
In 2012 is een nieuwe structuur voor de ondersteunende afdelingen geïmplementeerd. In 2013 is naast
verdere implementatie van de gewenste procesverbeteringen ook aandacht gegeven aan
cultuurverandering. Via het project Impuls is een eerste aanzet gegeven voor duurzame verandering.
Vanuit werken vanuit je talent werken we aan zaken als resultaatgerichtheid, klantgerichtheid, elkaar
aanspreken en beter samenwerken.
Human Resource Management(HRM)
Op het gebied van HRM zijn ook in 2013 diverse initiatieven uitgevoerd. Hoofdzaken zijn:
o Er is opvolging gegeven aan het traject Strategische Personeelsplanning. In 2013 zijn de
inspanningen vooral gericht geweest op het nader vormgeven en deels op het implementeren van
beleid rondom de in-, door- en uitstroom van personeel (conform HR-Actieplan voor 2012-2015).
o D-HRM: Op het gebied van digitalisering van HRM processen is een verdere uitrol van de digitale
ondersteuning van al bestaande HRM processen gerealiseerd (het digitaal indienen van
reiskostendeclaraties, verzuimregistratie en -management, werving en selectie). De ondersteuning
van het opleidingenproces zal begin 2014 worden afgerond. In verband met de deelname aan het
landelijk traject e-HRM is besloten de meer omvangrijke en complexe nieuwe modules, zoals het
digitaliseren van de cyclus van functioneringsmanagement en digitale personeelsdossiers , onder te
brengen in dit e-HRM traject.
o Op landelijk niveau speelt de ontwikkeling om te komen tot één personeelsinformatiesysteem voor
de sector als geheel met de mogelijkheid deze uit te bouwen naar een volwaardige e-HRM
omgeving. Er is besloten daaraan mee te doen. WSRL heeft actief geparticipeerd en een
voorttrekkersrol in deze ontwikkeling vervuld.
o De invoering van de werkkostenregeling is voorbereid zodat deze per 1-1-2014 is ingevoerd
binnen WSRL. De regeling betreft regels voor vrije vergoedingen en verstrekkingen. De invoering
van de regeling heeft voordelen omdat onbelaste vergoedingen en verstrekkingen mogelijk worden
tot een maximum van 1,5% van de totale fiscale loonsom. Hoewel de verplichte invoering is
verschoven naar 2015, heeft WSRL op grond van die voordelen de regeling toch per 1-1-2014
heeft ingevoerd.
o Meerjarenplanning: In het kader van de voor de periode 2012-2015 opgestelde meerjarenplanning
zijn voor diverse relevante HRM ontwikkelingen de noodzakelijke activiteiten ontplooid en
initiatieven ontwikkeld:
• Een begin van de introductie van loopbaanbeleid- met een daarop afgestemd kader voor
opleiden, training en vorming van medewerkers en management;
• Een verdere en brede introductie van talentmanagement;
• Er is aandacht besteed aan het bevorderen van de fysieke- en geestelijke gezondheid van
alle medewerkers;
• Er is energie gestoken in het verder bevorderen van de flexibilisering van arbeid door een
evaluatie op en mogelijke aanpassing van het werving en selectiebeleid, het stimuleren van
interne mobiliteit, en het creëren van meer mogelijkheden daartoe zo mogelijk en haalbaar
in samenwerking met andere (waterschap) organisaties;
• Er is aandacht besteed aan de doorontwikkeling op de thema’s diversiteit, duurzame
inzetbaarheid en integriteit;
• Het ontwikkelen en implementeren van beleid (en gedrag) samenhangend met de nieuwe
mogelijkheden en inzichten rondom arbeidspatroon, werkrooster, werkvenster, verlof,
flexibele uren, overwerk e.d., teneinde voor medewerkers, managers en werkgever een
optimaal en bruikbaar rendement te halen uit dit scala van (nieuwe) mogelijkheden, heeft
regelmatig de nodige aandacht gekregen.
Eigendommenbeheer en register van privaatrechtelijke verplichtingen
In 2013 is gestart met de transitie van contractenbeheer naar eigendommenbeheer. Dit zal leiden tot
betere ondersteuning van de waterschapstaken. Aansluitend op het WSRL-beleid inzake kerngegevens
zullen de gegevens aangaande dit domein in een register worden vastgelegd dat breed ontsloten zal
worden. De huidige grondzakenapplicatie wordt hiervoor momenteel aangepast. Daarnaast is in 2013
31
gestart met de versnelde actualisering van de overeenkomsten met betrekking tot privaatrechtelijke
verplichtingen van het waterschap jegens derde partijen en die van derde partijen tegenover het
waterschap plaatsvinden. De voorziene inspanning leidt ook tot het vervolgens goed in beheer kunnen
houden van betreffende gegevens met de huidige bezetting. Om dit zeker te stellen zijn de processen
verder geoptimaliseerd en worden de Lean-technieken toegepast zodat continu verbeterd wordt.
Besturing, beheersing en verantwoording
In lijn met de gekozen strategie van Operational Excellence zijn in 2013 activiteiten ondernomen c.q.
lopen activiteiten door met betrekking tot verbeteren van de beheersing en de verantwoording van de
bedrijfsprocessen. Met name is uitwerking gegeven aan een lean vorm van ambtelijke sturing (A3methodiek). Een consistente doorvertaling van de bestuursprogramma’s, bondige afdelingsplannen
met veel samenhang, de gezamenlijke opstelling van plannen en periodieke managementgesprekken
zijn enkele kenmerken, die leiden tot een verbeterde besturing van de ambtelijke organisatie.
Kwaliteit-, Arbo- & milieuzorg
Het gaat hierbij om het voldoen aan de wettelijke eisen c.q. vergunningvoorschriften op het gebied van
ARBO- en interne milieuzorg en het zorgdragen voor een adequaat kwaliteitsmanagementsysteem.
Arbo en milieu
Het waterschap voldoet (nagenoeg) aan de wettelijke eisen op het gebied van arbo en milieu (dit is
gemeten o.a. in de T4-meting KAM). Door middel van continu beheer (opleidingen, instructies,
registraties van bijna-ongevallen, etc.) wordt zorggedragen voor veilige werkprocessen. Op het gebied
van milieu heeft het waterschap onder andere aandacht voor duurzaam terreinbeheer en voor het
beperken en goed verwerken van afvalstromen. Naast de aandacht in de normale bedrijfsvoering is er
via de kerngroep DIK (Duurzaam, Innovatie en Klimaatbewust) aandacht voor de nodige initiatieven
om de duurzaamheid van het waterschap te verbeteren.
Kwaliteitsbeleid
Kwaliteitsbeleid kent een aantal aandachtsvelden, waaronder klantgerichtheid. De wijze waarop onze
organisatie uitwerking geeft aan klantgerichtheid is beschreven in een servicegarantie. Hierin zijn
normen opgenomen voor bijvoorbeeld telefonische contacten en correspondentie, die regelmatig
worden geëvalueerd. De wijze waarop het waterschap met burgers (en andere relaties) omgaat, is één
van de zeven beginselen van de ‘Code voor Goed Openbaar Bestuur’. De overige beginselen hebben
betrekking op onder andere integriteit, participatie, doelgerichtheid en verantwoording afleggen. De
code is mede richtinggevend voor het kwaliteitsbeleid. In 2013 is met name gemonitord op
verschillende vormen van klantgerichtheid. In afstemming met de Unie van Waterschappen is gewerkt
aan een aanscherping van de zogenaamde servicegarantie. Aan een kwaliteitsverbetering van de
organisatie aan de hand van het INK-managementmodel is gewerkt, omdat de hiervoor genoemde A3methodiek een uitwerking is van het INK-managementmodel. Het inhoud geven aan de beginselen
van goed openbaar bestuur heeft in 2013 slechts beperkt plaatsgevonden.
Financieel beleid & beheer
In 2013 is verder gewerkt aan het uitputten van de mogelijkheden van digitale factuurverwerking
alsmede aan het verbeteren van andere registratieve processen
Ook is de verdere implementatie van verbeteringen uit de in 2012 uitgevoerde lean verbetertrajecten
vormgegeven (Begroting, Rapportages, Jaarrekening).
Inkoop en aanbesteding
In 2013 zijn de processen m.b.t. inkoop en aanbesteden verder aangescherpt. Dit heeft dan betrekking
op het optimaliseren van het gebruik van raamovereenkomsten en marktmechanismen, het verder
digitaliseren van aanbestedingsprocedures om de administratieve lasten te verminderen en innovatief
aanbesteden In 2013 zijn er een aantal innovatieve aanbestedingen geweest (waaronder aanbesteding
rwzi Alblasserdam volgens Best Value Procurement (BVP) systematiek). Het contractmanagement is
verder ingevuld door een betere registratie van de contracten en een tijdige attendering bij aflopende
contracten.
32
Bij het inkopen en aanbesteden is er in 2013 veel aandacht geweest voor milieu, duurzaamheid en
maatschappelijk welzijn. Hiervoor is door het algemeen bestuur het inkoop- en aanbestedingsbeleid
vastgesteld en zijn de doelstellingen van duurzaamheid en social return nader ingevuld.
In het nieuwe beleid is beschreven op welke wijze duurzaamheid bij inkoop- en aanbesteding vorm
krijgt. In de aanbestedingsprocedure worden bij selectie en gunning duurzaamheidscriteria of
minimumeisen opgenomen voor de productgroepen waarvoor criteria bekend zijn. Deze criteria geven
aan op welke manier een aanbesteding leidt tot een duurzame inkoop. Op dit moment zijn er voor 48
productgroepen (zoals drukwerk, elektriciteit, gemalen, grondwerk, hardware, kantoorartikelen en
zuiveringsinstallaties) criteria vastgesteld.
In het inkoop- en aanbestedingsbeleid zijn ook maatregelen opgenomen om inkoop en aanbesteding op
maatschappelijk verantwoorde wijze plaats te laten vinden. Hierbij spelen onderwerpen als arbeidsreïntegratie, arbeidsomstandigheden en social return een rol. Voor de uitwerking van social return is
een Handboek social return opgesteld.
Informatiebeleid en automatisering
In 2013 is aandacht gegeven aan de ontwikkeling, het onderhoud en de implementatie van het
informatiebeleidsplan evenals automatisering(beleid)plannen van het waterschap c.q. systemen en
programma’s. Voor dit laatste is onderzocht of de integratie van de automatiseringsfunctie in
samenwerking met anderen mogelijk is. Voor het borgen van continuïteit en beschikbaarheid van de
systemen zijn in 2013 voorbereidingen getroffen om de verbeteringen eind 2013 – begin 2014 door te
voeren.
Informatievoorziening
Om processen goed en efficiënt te laten verlopen is een goede informatievoorziening essentieel. Zowel
administratieve- als ook ruimtelijke gegevens dienen hiervoor accuraat en actueel te zijn. De
informatievoorziening intern en ook extern zal zich kwalitatief blijven ontwikkelen. De scheiding
tussen administratieve en geografische georiënteerde gegevens zal steeds meer vervagen. Applicaties
kunnen steeds vaker beide gegevens presenteren.
Op het gebied van informatiebeveiliging zijn onderzoeken uitgevoerd en maatregelen in voorbereiding
genomen en uitgevoerd. Ook is onderzoek gedaan naar het gebruik van de Aquo- standaard bij het
uitwisselen van gegevens, toegespitst op die punten waar het gebruik verplicht is volgens wet- en
regelgeving.
Post en archief
In 2012 is gestart met de uitvoering van het project Dossiervorming en Archivering. Het doel van dit
project is het in control brengen van WSRL op het beleidsterrein documentaire informatievoorziening
door uitvoering van een aantal deelprojecten. In 2013 zijn deze deelprojecten voorbereid waarna in de
periode 2014-2015 verdere uitrol zal plaatsvinden.
Rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid
Het begrip rechtmatigheid is regelmatig punt van bespreking. Blijvend de focus houden op rechtmatig
handelen leidt er inmiddels toe dat dit steeds meer een vanzelfsprekende manier van werken is
geworden. Daarbij wordt ook onderzocht of de regelgeving nog steeds op voldoende wijze past bij een
efficiënte en slagvaardige manier van werken. De algemene conclusie is dat bij Waterschap
Rivierenland de financiële rechtmatigheid op orde is.
Onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid
Ook in 2013 is een onderzoek gestart naar ´de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het door het
college van dijkgraaf en heemraden gevoerde bestuur´, namelijk naar de processen bij het team
Grondzaken. Het onderzoek wordt medio april 2014 afgerond.
In Control
Onder in control wordt verstaan dat wij onze organisatiedoelen op een doelmatige, doeltreffende en
rechtmatige wijze bereiken. De werkzaamheden om zover te komen zijn grotendeels opgenomen in al
33
lopende verbetertrajecten, zoals het bepalen van prestatie-indicatoren en het sturen hierop en het
bepalen van de risico’s en deze vervolgens managen conform het inmiddels vastgestelde
risicomanagementbeleid. Vanaf het 4e kwartaal 2012 zijn verdere stappen gezet met als uiteindelijk
doel om over het jaar 2013 een (eerste) oordeel te kunnen geven over de mate waarin Waterschap
Rivierenland in control is en resulterend in een zgn. ‘In Control-statement’. De eerste metingen in
2013 hebben laten zien dat Waterschap Rivierenland vooral impliciet in control is en dat dat
explicieter mag worden gemaakt.
34
1.13 EMU-saldo
Wet Houdbare Overheidsfinanciën
Nederland heeft, conform in Europa gemaakte afspraken, de Europese begrotingsafspraken in de Wet
Hof verankerd, zodanig dat alle lagen van de overheid gebonden zijn aan deze doelstellingen. Volgens
de Europese begrotingseisen moet het structurele overheidssaldo van Nederland, het EMU-tekort, zich
op de middellange termijn ontwikkelen naar evenwicht en de overheidsschuld mag niet hoger zijn dan
60 procent BBP. Het EMU-saldo bevat de inkomsten en uitgaven van de gehele Nederlandse overheid
en beheersing hiervan is daarmee ook een verantwoordelijkheid van alle lagen van de overheid. De
Wet Hof is op 13 december 2013 in werking getreden.
In het Bestuurlijk overleg van 18 januari 2013 is een financieel akkoord bereikt waarbij de ambitie en
de tekortnorm voor de medeoverheden voor de jaren tot en met 2017 zijn vastgesteld. Het
regeerakkoord volgend zou het EMU tekort van de decentrale overheden in de periode 2014-2017 in
geleidelijke stappen moeten dalen naar 0,2% BBP in 2017. Dit pad geeft de ambitie weer waarop de
decentrale overheden zich moeten richten.
Referentiewaarde waterschappen
De referentiewaarde is een individueel richtbedrag dat min of meer aangeeft dat als het EMU-tekort
van een overheid groter wordt dan dit bedrag, er een meer dan evenredige, negatieve bijdrage wordt
geleverd aan het totale tekort van een sector. Voor alle waterschappen samen is de referentiewaarde
voor 2013 bepaald op € 311 miljoen. De individuele referentiewaarde per waterschap wordt berekend
op basis van het aandeel van het waterschap in de totale netto kosten van alle waterschappen samen
gebaseerd op de begroting van het voorgaande jaar Het aandeel van Waterschap Rivierenland bedraagt
5,98%, ofwel € 18,6 miljoen.
Het EMU-tekort van Waterschap Rivierenland bedraagt in 2013 € 10,8 miljoen, ruim binnen de
individuele referentiewaarde.
1. EMU/exploitatiesaldo (zonder onttrekking aan egalisatiereserve)
2. Invloed investeringen (zie staat van vaste activa):
-/- bruto investeringsuitgaven
+ investeringssubsidies
+ verkoop materiële en immateriële activa
+ afschrijvingen
3. Invloed voorzieningen (zie staat van reserves en voorzieningen):
+ toevoeging aan voorzieningen t.l.v. exploitatie
-/- onttrekkingen aan voorzieningen t.b.v. exploitatie
-/- betalingen rechtstreeks uit voorzieningen
+ evt. externe vermeerderingen van voorzieningen
4. Deelnemingen en aandelen
-/- boekwinst
+ boekverlies
EMU SALDO
Rekening Begroting Rekening
2012
2013
2013
-7.463
-937
-3.473
-69.312
23.650
15
28.528
-79.159
40.334
13
29.043
-66.008
31.874
37
28.999
11.123
-1.546
-12.591
0
8.861
-1.266
-9.183
0
9.201
-1.557
-9.899
0
0
0
0
-27.596
0
0
0
-12.295
0
0
0
-10.826
(Bedragen x € 1.000)
35
1.14 Topinkomens
Per 1 januari 2013 is de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke
sector (WNT) in werking getreden. Op 4 februari jl. heeft de Tweede Kamer ingestemd met het
voorstel van wet Aanpassing van de reikwijdte en enige technische wijzigingen van de Wet normering
bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (Aanpassingswet WNT). Het
wetsvoorstel is thans aanhangig bij de Eerste Kamer. Het wetsvoorstel voor de Aanpassingswet WNT
voorziet in een inwerkingtreding met terugwerkende kracht tot 1 januari 2013. Bij de opstelling van en
de accountantscontrole van het financieel verslaggevingsdocument over 2013 kan uitgegaan worden
van de WNT zoals deze zal komen te luiden nadat het voorstel voor de Aanpassingswet WNT in
werking is getreden.
Publicatie bezoldiging topfunctionarissen
Naam
Functie
Duur dienstverband
H.C. Jongmans
Secretaris-directeur
Onbepaalde tijd
Omvang
dienstverband
1 fte
Beloning
€ 146.544
Beloningen betaalbaar op
termijn
€ 37.092
1.15 Bestemming van het exploitatieresultaat 2013
Het exploitatieresultaat van € 209.395 nadelig is als onverdeeld saldo opgenomen op de balans. In de
adviesnota bij de jaarstukken 2013 wordt voorgesteld het nadelige saldo ten laste van de betreffende
egalisatiereserves te brengen.
36
2 PROGRAMMAVERANTWOORDING
2.1 Inleiding
Algemeen
Met de invoering van de gewijzigde Waterschapswet zijn enkele veranderingen doorgevoerd op
financieel organisatorisch terrein met als doel het versterken van de positie van het Algemeen Bestuur
en de daarmee samenhangende herijking van bevoegdheden van Algemeen en Dagelijks Bestuur.
Op grond van de gewijzigde Waterschapswet en comptabiliteitsvoorschriften dient een programma de
volgende informatie te bevatten:
• inhoud van het programma;
• de doelstellingen, in het bijzonder de beoogde effecten;
• de wijze waarop er naar gestreefd zal worden die effecten te bereiken;
• de netto kosten.
De inhoud van de programma’s heeft met name een beleidsmatig karakter. Het betreft hier de
beleidsdoelstellingen en beoogde effecten op het hoogste niveau.
In de begroting zijn de volgende programma’s opgenomen:
Waterkeringen
Watersystemen en waterketen
Wegen
Middelen, communicatie en regelgeving
De inhoud van de programma’s Waterkeringen en Watersystemen en waterketen sluiten aan bij het
Waterbeheerplan 2010-2015. De inhoud van het programma Wegen sluit aan bij het Beheerplan
Wegen 2010-2015. In het programma Middelen communicatie en regelgeving wordt vooral aandacht
geschonken aan aspecten van bedrijfsvoering met een externe werking (zoals klantgerichtheid).
Daarnaast is met betrekking tot de interne bedrijfsvoeringaspecten separaat een
bedrijfsvoeringparagraaf opgenomen (Hoofdstuk 1.13). In verband met het gestelde in de
Waterschapswet dat alle kosten van het waterschap zijn ondergebracht in de programma’s zijn de
kosten van de bedrijfsvoering opgenomen in het programma Middelen, communicatie en regelgeving.
Post dekkings- en financieringsmiddelen
In de begroting van waterschap Rivierenland zijn een aantal posten opgenomen die vooral bedoeld zijn
voor de financiering van het waterschap. Deze posten zijn opgenomen onder de post dekkings- en
financieringsmiddelen.
Het betreft de volgende posten:
• Onvoorzien: dit is een raming ter dekking van onvoorziene lasten;
• Rente over het eigen vermogen van de egalisatie- en algemene reserves;
• Belastingopbrengsten;
• Opbrengst kwijtschelding en oninbaar;
• Dividend en overige algemene opbrengsten;
• Saldo ten gunste/laste van de egalisatiereserves.
Programmaverantwoording
De programmaverantwoording bevat de verantwoording over de realisatie van het programmaplan uit
de begroting. Het biedt per programma inzicht in:
- de mate waarin de doelstellingen zijn gerealiseerd;
- de wijze waarop is getracht het beoogde effect te bereiken (realisatie van de maatregelen);
- de gerealiseerde netto kosten in relatie tot de daarvoor in de begroting opgenomen bedragen;
- een analyse van de belangrijkste afwijkingen tussen de realisatie in de jaarverslaggeving en de
plannen in de begroting.
37
Het Algemeen Bestuur heeft aangegeven zich meer te willen richten op strategische beleidskeuzes. In
het kader van programmasturing betekent dit dat het accent in de beleids- en
verantwoordingsdocumenten meer gelegd wordt op de doelstellingen en minder op de maatregelen. In
dit hoofdstuk wordt een toelichting gegeven op de realisatie van de concrete activiteiten binnen deze
programma’s en het effect hiervan op de te behalen doelstellingen.
Ter beoordeling van een doelstelling/maatregel worden de volgende beoordelingscategorieën
gehanteerd:
Groen: De doelstelling is behaald. Mogelijk is er van jaar tot jaar nog wel beheer nodig om de
doelstelling blijvend te behalen. Of realisatie van de doelstelling (met een meerjarige termijn) ligt op
schema. Wanneer tussentijdse doelstellingen zijn geformuleerd, dan zijn deze behaald.
Oranje: De realisering van de doelstelling ligt niet op schema. Er is een extra (financiële) inspanning
nodig van het waterschap om de doelstelling tijdig te realiseren. Wanneer de doelstelling niet op
schema ligt vanwege achterblijvende inspanningen van een andere partij, dan wordt met deze status de
verwachting uitgedrukt dat de andere partij alsnog zal meewerken aan het tijdig realiseren van de
doelstelling.
Rood: De doelstelling is niet behaald. Of de realisering van de doelstelling ligt niet op schema en het
is niet mogelijk/wenselijk om de inspanning te verhogen, zodat de doelstelling alsnog wordt behaald.
Wanneer de doelstelling niet op schema ligt vanwege achterblijvende inspanningen van een andere
partij, dan wordt met deze status de verwachting uitgedrukt dat de andere partij niet zal meewerken
aan het tijdig realiseren van de doelstelling.
Grijs: Het is (nog) niet mogelijk om de doelstelling te beoordelen, bijvoorbeeld omdat er nog niet voor
de eerste keer een meting heeft plaatsgevonden om te beoordelen of de doelstelling wordt behaald
Daarnaast is aan ieder programma een analyse toegevoegd die het verschil verklaart tussen de
Begroting 2013 en de realisatie.
38
2.2 Programma Waterkeringen
Beoogd effect
Veiligheid tegen overstromingen
Inhoud programma
Waterveiligheid staat landelijk en regionaal hoog op de bestuurlijke agenda's. Waterschap
Rivierenland geeft hieraan invulling volgens de volgende drie pijlers:
1. voorkomen van overstromingen;
2. beperken van gevolgen;
3. deltaprogramma.
1 Voorkomen van overstromingen
Primaire waterkeringen
Drogere en hetere zomers met zachtere en nattere winters maken dat de rivierafvoeren grilliger worden. Rivierafvoeren nemen in de winter toe, en in de zomer af en de zeespiegel stijgt. Om overstromingen te voorkomen is als taak gesteld dat de primaire waterkeringen in 2015 op orde zijn. Voor
de projecten van Ruimte voor de Rivier is deze doelstelling vertaald in '2015 veilig' en voor de
projecten van HWBP2 in ‘2017 veilig’. Op dit moment zijn alle projecten in bewerking/uitvoering. In
2015 voldoen we voor 80% aan de normen en in 2017 is alles afgerond.
Met betrekking tot het toetsen van de primaire keringen is in het bestuursakkoord Water aangegeven
dat het streven is om de frequentie van de toetsing terug te brengen naar eenmaal per 12 jaar en om het
toetsproces een continu karakter te geven. Dit streven wordt nader uitgewerkt op landelijk niveau. Als
een dijkvak wordt afgekeurd moet een maatregel worden uitgevoerd. Deze maatregelen worden
opgenomen in dit programma. De 3e toetsing van de primaire keringen is in 2010 door het AB
vastgesteld. De resultaten van de verlengde 3e toetsing zijn in het najaar 2013 door het bestuur
vastgesteld.
Medio 2012 is een Groslijst van te verbeteren dijktrajecten opgemaakt waarmee een aanvang voor de
planning van het nieuwe Hoogwaterbeschermingsprogramma (nHWBP) is gemaakt. Doel hiervan is
op korte termijn helder te krijgen voor welke dijkvakken de voorbereidende (plan-)werkzaamheden
moeten worden gestart. Dit heeft geresulteerd in een programmering van het nHWBP 2014-2019.
Deze programmering is in het voorjaar 2013 in de commissie waterkeringen besproken. De
programmering nHWBP 2014-2019 is in de ministerraad bekrachtigd. Op dit moment wordt het 2e
programma van het nHWBP 2015-2020 voorbereid.
De projecten Veiligheid Nederland in Kaart (VNK1 en VNK2) hebben geleid tot nieuwe inzichten in
de bijdrage van piping en het lengte-effect aan de sterkte van primaire waterkeringen. De faalkans van
de waterkering blijkt hierdoor aanmerkelijk groter dan eerder gedacht. Op verschillende werkvelden
binnen Waterschap Rivierenland waar piping en lengte-effect van invloed zijn, zijn acties en
maatregelen hoe hiermee om te gaan in voorbereiding. Op dit moment wordt de omvang van de
problematiek ten aanzien van piping en lengte-effect inzichtelijk gemaakt. Effecten worden ook
ingebracht in het regioproces Deltaprogramma Rivieren en in het nieuwe Hoogwaterbeschermingsprogramma. Zo is in het najaar van 2013 een vierjarige Projectoverstijgende verkenning Piping gestart
waaraan een zestal waterschappen deelneemt en dijkgraaf Bleker voorzitter van is. De resultaten van
de projecten VNK1 en VNK2 zullen ook als input dienen voor het Deltaprogramma 2015.
39
Regionale keringen
Regionale keringen met een regionaal belang worden in afstemming met Waterschap Rivierenland
door de provincies aangewezen en genormeerd. Het waterschap heeft de verantwoordelijkheid de
regionale keringen aan de veiligheidsnorm te laten voldoen. Het verbeteren van boezemkaden is duur
en vooral in bebouwde gebieden complex. Het voorkomen of vereenvoudigen van een kadeverbetering
door alternatieve maatregelen (watersysteemmaatregelen) is daarom noodzakelijk. Op dit moment
wordt de Studie voor het integrale verbeterprogramma van de regionale keringen in dijkring 16
uitgevoerd. Bij het ontwikkelen van het maatregelenpakket zoekt Waterschap Rivierenland naar
samenhang met andere opgaven / thema’s van het waterschap, zoals primaire keringen, watertekort,
waterketen, wateroverlast en waterkwaliteit. In combinatie met de resultaten van de gedetailleerde
toetsing van de boezemkades (2012) zal in 2014 een verbeterprogramma voor deze kades worden
opgesteld. Dit zal bestaan uit een combinatie van kadeverbeteringen en systeemmaatregelen, inclusief
een financieringsvoorstel. Vooruitlopend op het verbeterprogramma zullen een aantal urgente kades
verbeterd worden. Waterschap Rivierenland heeft vervolgens tot 2020 (groene keringen) en tot 2030
om de bebouwde keringen op orde te brengen.
Legger en Beheerregister
Met het uitvoeren van goed beheer en onderhoud blijven de waterkeringen op orde. Belangrijk daarbij
is dat we beheerinstrumenten inzetten. De gegevens van de waterkeringen worden eenduidig
vastgelegd in de legger en het beheerregister en dienen up to date te zijn en te blijven. Met het toetsen
van de waterkeringen worden vele additionele gegevens verzameld en vastgelegd in de daarvoor
beschikbare systemen.
2 Beperken van gevolgen
Het waterschap brengt de waterveiligheid door middel van het wateradvies in de streek- en structuurplannen nadrukkelijk in beeld en zit bij voorkeur al vanaf het prille begin van planontwikkeling aan
tafel om zo de waterveiligheid te borgen.
Het aanleggen en onderhouden van compartimenteringskeringen kan in geval van een dijkdoorbraak
de schade beperken. Het waterschap heeft in de studies hierover een nadrukkelijke rol.
Het waterschap is voorbereid op de risico's die hoogwater met zich meebrengt. Hiervoor beschikt het
waterschap over een calamiteitenzorgsysteem. Dit zorgsysteem omvat de cyclus van preventie,
voorbereiding op calamiteiten, bestrijden van calamiteiten en nazorg.
3. Deltaprogramma
Binnen het Deltaprogramma Rivieren wordt via een regioproces van najaar 2012 tot aan 2014 zogenaamde kansrijke strategieën gedefinieerd. Dit heeft eind 2013 geleid tot een voorstel voor een
voorkeursstrategie. Deze voorkeursstrategie Rivieren zal begin 2014 aan het bestuur van Waterschap
Rivierenland en de bestuurlijke achterbannen van de andere partners in de regioprocessen worden
voorgelegd. Reacties op deze voorkeursstrategie zullen worden meegegeven in het uiteindelijke advies
dat vanuit Deltaprogramma Rivieren aan de Deltacommissaris wordt overhandigd.
Ook de opgaven van het Deltaprogramma Veiligheid (welke veiligheidsfilosofie hanteren we? welke
nieuwe normen zijn wenselijk? hoe gaan we in de normering om met meerlaagsveiligheid?) en het
Deltaprogramma Nieuwbouw en Herstructurering worden in het voorjaar van 2014 bij de regio ter
consultatie neergelegd. Dit is de basis voor de Deltabeslissing in 2015. In 2014 wordt het bestuur van
Waterschap Rivierenland in de gelegenheid gesteld te reageren op het totaal aan Deltabeslissingen en
het Deltaprogramma 2015.
Het principe van meerlaagsveiligheid (MLV) (1. preventie, 2. ruimtelijke ordening, 3. Rampenbestrijding) is nader uitgewerkt in de vorm van zogenaamde pilots MLV. In ons beheergebied zijn
dijkring 41 en de Kop van de Betuwe in dijkring 43 in onderzoek. In 2013 zijn gesprekken gevoerd
tussen Waterschap Rivierenland en de veiligheidsregio’s met name in relatie tot laag 3 van de
meerlaagsveiligheid en de evacuatiefractie. Dit vraagstuk vraagt om nadere afstemming tussen én om
kennisontwikkeling bij deze partijen.
40
Wat willen we bereiken?
Bestuurlijke hoofdpunten
1
2
3
4
5
6
7
8
Primaire waterkeringen op orde brengen op basis van de huidige normen en
binnen het budget (in 2015 voldoen we voor 80% aan de normen en in 2017 is
alles afgerond).
Regionale waterkeringen worden in samenspraak met de provincies
genormeerd, getoetst en waar nodig op orde gebracht. De termijn waarop de
reeds genormeerde regionale waterkeringen in orde zijn is:
• Groene keringen: 2020 gereed;
• Keringen met niet waterkerende objecten: 2030 gereed;
• Urgente keringen: zo snel mogelijk na toetsing gereed.
Bij het ontwerpen van waterkeringen rekening houden met toekomstige
ontwikkelingen en onzekerheden (robuust ontwerpen) conform de notitie
"Ontwerpuitgangspunten Primaire Waterkeringen". Daarnaast wordt rekening
gehouden met toekomstige dijkverbetering door vaststellen en beschermen
van een profiel van vrije ruimte.
Het doen van onderzoek naar de bijdrage van compartimenteringdijken aan de
veiligheid van het beheersgebied.
Het voorkomen van nieuwe (permanente) belemmeringen in de buitendijkse
gebieden ("nee-tenzij-benadering").
Afronden van de derde ronde toetsing voor de primaire waterkeringen (2011).
Het op orde brengen van de gegevens met betrekking tot de waterkeringen.
Voortzetten van de lijn om op een zo humaan mogelijke wijze muskusratten te
vangen met behulp van innovatieve methoden; het geheel uitroeien van
beverrattenpopulatie.
V2
V1, V2
V3, V4, V5,
V6
V11
V7
V1
V1, V8
V10
41
Wat gaan we daarvoor doen?
Oordeel
/kleur
Doelstellingen
Toelichting
Thema: Voorkomen van overstromingen
V1
Toetsen van waterkeringen Primaire waterkeringen zijn
periodiek getoetst volgens een
landelijke systematiek.
De staat van de regionale
waterkeringen is vastgelegd en
getoetst conform de “Leidraad
Toetsing Regionale
Waterkeringen”.
Toelichting oordeel
Primaire waterkeringen
De derde toetsing is eind 2010 door Waterschap Rivierenland afgerond en is eind
2011 landelijk gerapporteerd. De verlengde derde toetsing is in 2013 afgerond en
aan inspectie opgeleverd ten behoeve van de landelijke rapportage. Voor het
eerste programma van het nHBWP (2014-2019) is bekend welke trajecten zijn
geprogrammeerd. Het tweede programma nHWBP is momenteel in
ontwikkeling. De vierde toetsing wordt landelijk uitgesteld totdat er
duidelijkheid bestaat over de actualisatie van de normering en een bijbehorend
Toets- en Ontwerpinstrumentarium. In 2015 wordt gestart met de voorbereiding
van de vierde toetsing.
Regionale waterkeringen
De gedetailleerde toetsing van de boezemkades, inclusief de rapportage, is in
2012 afgerond. Van de overige regionale keringen die door de provincie zijn
aangewezen (“handhaven huidige situatie”) moet een handhavingsdossier
worden opgesteld, de termijn hiervoor is nog niet door de provincie vastgesteld.
Het onderzoek naar de normering van voorlandkeringen in Zuid-Holland en
Utrecht is nog gaande. De provincies Zuid-Holland en Gelderland hebben in
overleg met Waterschap Rivierenland een norm bepaald voor de keringen langs
de Linge. De Waterverordening zal hierop worden aangepast en begin 2014 ter
inzage worden gelegd.
42
Oordeel
/kleur
Doelstellingen
Toelichting
Toelichting oordeel
V2
Verbeteren van
waterkeringen
Primaire waterkeringen
Alle primaire keringen die in
2006 niet voldeden aan de norm
moeten in 2015 wel voldoen.
Naar inschatting zal voor circa
20% van de totale te verbeteren
dijklengte de einddatum '2015
veilig' niet worden gehaald. Als
algemene doelstelling wordt
daarom aangehouden dat 80%
van de totale te verbeteren
dijklengte in 2015 voldoet aan
de norm.
Primaire waterkeringen
Algemeen
Ruimte voor de Rivier
Voor de PKB-dijkversterkingslocaties is deze doelstelling
voor de einddatum vertaald in
'2015 veilig' (voldoen aan
veiligheidsnorm). Dit betekent
dat de uitvoering van bepaalde
onderdelen (afbouw,
schadeafwikkeling en
eindafrekening) doorschuiven
naar 2016/2017.
De opleveringsdatum 2015 voor de dijkprojecten is gebaseerd op
parallelschakeling van vele sporen en korte doorlooptijden. Naar inschatting zal
voor circa 20% van de dijklengte de einddatum '2015 veilig' niet worden
gehaald. Dit kan worden veroorzaakt door vertraging in planprocedures, of door
vertraging in de uitvoering (bijvoorbeeld door benodigde tijd voor het laten
zetten van grondlichamen). Het programma koerst onverminderd op einddatum
2015, voor het bereiken van het gewenste veiligheidsniveau.
Voor wat betreft de PKB-dijkversterkingslocaties Nederrijn-Betuwe, LekBetuwe en Lek-Alblasserwaard/Vijfheerenlanden (m.u.v. traject SchoonhovenLangerak (SLA)) staat de grondverwerving onder druk, waardoor de uitvoering
pas in 2014 zal starten. De verwachting is dat de einddoelstelling wordt gehaald.
Het PKB-dijkversterkingstraject Schoonhoven-Langerak (SLA) koerst op aanpak
van het traject met als einddoelstelling ‘2015 veilig’. Een ambitieuze planning is
in het najaar van 2013 door het algemeen bestuur vastgesteld. De tekst in de
kolom ‘Toelichting’ is hierop aangepast.
Het PKB-dijkversterkingsproject Steurgat / Bergse Maas is vertraagd door een
gerechtelijke procedure bij de aanbesteding. Hierdoor zal de uitvoering pas in
2014 starten. De verwachting is dat de einddoelstelling wordt gehaald.
Het PKB-dijkversterkingsproject Munnikenland loopt conform planning.
43
Oordeel
/kleur
Doelstellingen
Toelichting
HWBP2
Voor de projecten van HWBP2 De projecten verlopen conform planning, met uitzondering van de Diefdijk
gaat men landelijk sinds kort uit (Deltaplan Grote Rivieren).
van een gemiddelde bijgestelde
einddatum ‘2017 gereed’,
waarbij gereed gedefinieerd lijkt
te worden als ‘veilig’.
Vooralsnog is dat geen reden
voor WSRL te temporiseren.
Voor de HWBP2 projecten
wordt daarom de einddatum
‘2015 veilig’ aangehouden.
De verbetering van de Hoge Boezemkade Overwaard was tijdig afgerond, maar
na het hoogwater (januari 2012) is gebleken dat er scheuren en erosie zijn
ontstaan. Dit heeft geleid tot nader onderzoek en herstelwerkzaamheden. De
tijdelijke werkzaamheden zijn afgerond. Dit project wordt als prioritair project
meegenomen in het verbeterprogramma regionale waterkeringen.
Overig
Regionale waterkeringen
V3
Robuust ontwerpen van
waterkeringen
V4
Ervaring opdoen in het
toepassen van innovatieve
uitvoeringstechnieken die
voldoen aan de eisen
Toelichting oordeel
Regionale waterkeringen
Alle in 2012 getoetste regionale
waterkeringen welke niet
voldoen aan de norm, zijn in
2013 in een verbeterprogramma
opgenomen.
Bij aanleg en verbetering van
waterkeringen wordt rekening
gehouden met toekomstige
ontwikkelingen.
Regionale waterkeringen
De toetsing is uitgevoerd, de studie naar integrale verbetermaatregelen wordt
momenteel uitgevoerd. Na afronding van de studie zal het nieuwe
verbeterprogramma worden opgesteld. Vooruitlopend hierop is voor de
versterking van de urgente kades gestart met de planvoorbereiding.
De beschikbare ruimte,
aanwezigheid van andere
functies (bijvoorbeeld wonen)
en geotechnische
Voor de innovatieve technieken Dijkdeuvels en Mixed in Place is door het
consortium nog een aanvullende pilot uitgevoerd. Bij de aanbesteding van het
project KIS is de mogelijkheid geboden om deze technieken toe te passen, echter
heeft de opdrachtnemer deze mogelijkheid niet aangegrepen.
Doordat robuustheid niet subsidiabel is, wordt het alleen toegepast waar een
toekomstige versterking lastig is, zoals bij dorpskernen.
44
Oordeel
/kleur
Doelstellingen
Toelichting
omstandigheden (opdrijven
vanwege aanwezigheid veen in
de ondergrond) pleiten voor het
toepassen van nieuwe
innovatieve technieken in de
dijkverbetering. Indien mogelijk
worden deze technieken
toegepast.
V5
Veilig stellen profiel van
vrije ruimte
V6
Bevorderen dat kern- en
beschermingszones
planologisch worden
vastgesteld
Handhaven ruimte voor de
rivier
V7
V8
Beheren en onderhouden
waterkeringen
Waterkerende functie van de
waterkering in stand houden en
toekomstige dijkverbeteringen
mogelijk maken. Profiel van
vrije ruimte vastleggen in de
legger.
De primaire functie van
waterkeringen is planologisch
vastgelegd.
Toelichting oordeel
Voor Vianen wordt ingezet op een praktijkproef met de derde INSIDE-techniek
‘Dijkvernageling’. Deze zal naar verwachting in het voorjaar van 2014
plaatsvinden.
Piping blijkt een onderschat faalmechanisme te zijn. Onderzoek en een
praktijkproef bij de IJkdijk geeft een positief beeld van de werking van een
verticaal zanddicht geotextiel (VZG) om piping tegen te gaan. Er wordt nu een
pilot met VGZ voorbereid bij de dijkversterking HOP.
Het opnemen van het profiel van vrije ruimte (PVVR) in de legger van de
regionale keringen is voor de boezemkades afgerond. Voor de overige regionale
keringen is een profiel van vrije ruimte (vooralsnog) niet van toepassing.
Conform, regulier werk.
Huidige ruimte voor de rivier
handhaven en ruimte reserveren
voor toekomstige
rivierverruimende maatregelen.
Conform, regulier werk.
Alle waterkeringen die binnen
ons beheergebied van belang
zijn voor de veiligheid, zijn in
beheer bij Waterschap
Rivierenland, conform het
Bestuursakkoord ‘Water met
Vuur’.
Het beheer en onderhoud van de
De overdracht van enkele primaire keringen van RWS naar WSRL is in
voorbereiding . De verwachting is dat deze keringen in 2014 formeel zijn
overgedragen.
De overdracht van enkele regionale keringen is nog niet van toepassing. Deze
keringen kunnen pas overgedragen worden nadat het Rijk de keringen heeft
aangewezen en genormeerd.
45
Oordeel
/kleur
Doelstellingen
Toelichting
Toelichting oordeel
waterkeringen is erop gericht te
voldoen aan de gestelde
normen, in een maatschappelijke context en waarbij wordt
gewerkt volgens de beschreven
processen.
Het gestructureerd vastleggen van het onderhoud voor alle onderdelen van de
waterkeringen is vertraagd. Conform een nieuwe planning is de verwachting dat
in 2015 alle onderdelen gestructureerd zijn vastgelegd in onderhoudsbeleid,
onderhoudsplannen en onderhoudsconcepten.
Het maken van de legger voor de regionale keringen is vertraagd doordat de
provincies de Lingedijken nog niet hebben genormeerd.
V9
Bestrijden van
hoogwatercalamiteiten
Het waterschap is voorbereid op
de risico's die hoogwater met
zich meebrengt.
Conform planning met uitzondering van de overstromingsscenario’s, deze zijn
nog niet gebiedsdekkend. In 2014 zullen ontbrekende gegevens ten behoeve van
de overstromingsscenario’s worden aangevuld.
V10
Bestrijden van muskus- en
beverratten
Het voorkomen van schade aan
primaire en regionale waterkeringen en oevers van watergangen door muskusratten en
beverratten. Gestreefd wordt
naar een verdere daling van
muskusratten tot een bedrijfsmatig beheersbaar niveau; de
beverrat mag in de planperiode
niet terugkeren in het
beheergebied, behoudens de
Biesbosch
Conform planning.
Thema: Beperken van gevolgen van overstromingen
V11
Uitvoeren van studies naar
De gevolgen van
compartimentering
overstromingen worden zoveel
mogelijk beperkt.
WSRL neemt deel aan het
internationale project met de
Arbeitsgruppe over de
compartimentering in het
Over de internationale grensstudie wordt een kleine conferentie georganiseerd.
De verwachting is dat de conferentie in april 2014 plaats zal vinden.
46
Oordeel
/kleur
V12
Doelstellingen
Opstellen risico- en
locatiekeuzekaarten
Thema: Deltaprogramma
V13
Bijdragen aan
Deltabeslissingen
Toelichting
Toelichting oordeel
grensgebied.
Het vervolg van de
compartimentering van dijkring
43 (ARK) is afhankelijk van de
reactie van het Rijk op de
gebiedspilot. WSRL is geen
trekker van dit project.
Van de overige waterkeringen
(regionale keringen die niet zijn
aangewezen door de provincie)
wordt onderzocht of er nut en
noodzaak is deze keringen in
beheer te houden.
In beeld brengen van risico's
met betrekking tot de
waterveiligheid.
Compartimentering van dijkring 43 (ARK) is nader onderzocht in de studie naar
nieuwe normen van WSRL. Het onderzoek heeft echter geen eenduidig resultaat
opgeleverd. Compartimentering zal als mogelijke maatregel meegenomen
worden in het regioproces van het Deltaprogramma Rivieren.
Wsrl participeert in de volgende
deelprogramma’s van het
Deltaprogramma:
- Deltaprogramma Rivieren
(Rijn en Maas)
- Deltaprogramma RijnmondDrechtsteden
- Deltaprogramma Veiligheid
- Deltaprogramma Nieuwbouw en Herstructurering
Binnen het Deltaprogramma Rivieren wordt via een regioproces van najaar 2012
tot aan 2014 zogenaamde kansrijke strategieën gedefinieerd, die eind 2013
hebben geleid tot een voorstel voor een voorkeursstrategie. In 2014 zullen de
concept-Deltabeslissingen tot stand komen, hiermee wordt bij de planvorming in
het kader van het Waterbeheerprogramma 2016-2021 rekening gehouden.
Het onderzoek naar nut en noodzaak van het beheren van drie regionale keringen
die niet door de provincies zijn aangewezen is afgerond.
De EU-ROR verloopt volgens planning, deze gegevens zullen in het kader van
het deltaprogramma Nieuwbouw en Herstructurering gebruikt worden voor de
overstromingsrisico(zonerings)kaarten. De risicokaarten zijn eind 2013
beschikbaar gekomen.
47
Wat gaan we daarvoor doen?
Doelstellingen
Oordeel Maatregelen
/kleur
Opgave
Gerealiseerd
voor 2012
2012
2013
Realisatie
2013
Toelichting
V1. Toetsen van waterkeringen
a. Toetsen van primaire waterkeringen
(zesjaarlijks)
3e toetsronde
Verlengde 3e toetsronde 2012/2013
•
4e toetsronde oplevering nog niet bekend
b. Toetsen van genormeerde regionale waterkeringen conform de leidraad Toetsen regionale
waterkeringen
•
Zuid-Holland en Utrecht (normen)
•
Gelderland en Noord-Brabant (handhaven
bestaande situatie). Provincie Gelderland
dient nog een norm toe te kennen aan de
Lingedijken.
100%
100%
nvt
50%
100%
nvt
100 %
100%
Onze bijdrage aan de landelijke rapportage is voor 1
oktober 2013 aan inspectie opgeleverd, conform afspraken.
Project afgerond.
nvt
100%
20%
100%
100%
Handhavings
dossier
bijhouden
Bestuurlijke
afronding
Handhavings
dossier
bijhouden
Handhavings
dossier
bijhouden
Handhavings
dossier
bijhouden
Programma
opgesteld
Toetsrapportage afgerond.
Aanvulling op
progr.
nHWBP
Aanvulling op
progr.
nHWBP
100%
Op schema, in 2014 eerste voorbereidingen gepland.
Uitvoeren
studie
(systeem)
maatregelen
Uitvoeren
studie
(systeem)
maatregelen.
Besluit
verbeterprogr
amma
Uitvoeren
studie
De studie naar integrale verbetermaatregelen loopt.
Na afronding van de studie zal het nieuwe verbeterprogramma worden opgesteld. Vooruitlopend hierop is
gestart met de planvoorbereiding van de versterking van de
urgente kades. Zie V2c 3e bullit voor één van deze urgente
kades.
Voorbereidin
g
voorbereiding
uitvoering
15%
Het opstellen van het ontwerp en bestek neemt meer tijd in
beslag door afstemming op technische specificaties van de
pompputten en het uitvoeren van nadere onderzoeken.
Ontwerp en bestek zijn gereed in het voorjaar van 2014.
voorb +
uitvoering
Uitvoering
Afronden
100%
Project is afgerond en in april 2013 opgeleverd.
Financiële afwikkeling is afgerond.
Handhavings
dossier
bijhouden
V2. Verbeteren van waterkeringen
a. De getoetste primaire waterkeringen (3e
toetsronde) welke niet voldoen aan de norm,
opnemen in het verbeterprogramma primaire
keringen.
b. De getoetste regionale waterkeringen welke
niet voldoen aan de norm, opnemen in het
verbeterprogramma regionale keringen.
c. De maatregelen uitvoeren die ervoor zorgen
dat de waterkeringen in 2015 op orde zijn.
Deltawet Grote Rivieren
Baanhoek 2e fase (dijkring 16)
Oost
Deltaplan Grote Rivieren
Wegafbouw Hardinxveld - Giessendam
48
Doelstellingen
Oordeel Maatregelen
/kleur
Opgave
Gerealiseerd
voor 2012
Kadeverbetering in de Alblasserwaard
Verbetering Hoge Boezemkade Overwaard
d. De volgende planstudies / voorbereiding en
uitvoering van dijkverbeteringen zijn gepland:
PKB-Ruimtelijke maatregel
•
Munnikenland
PKB - dijkversterkinglocaties
•
Nederrijn – Betuwe (dijkring 43)
•
Lek – Betuwe (dijkring 43)
•
Lek – Alblasserwaard / Vijfheerenlanden (dr
16) m.u.v. traject Schoonhoven-Langerak
(SLA)
2012
2013
Realisatie
2013
Toelichting
afronden
Zie V2b
n.v.t.
Na afschuiving begin 2012 zijn de tijdelijke herstel
werkzaamheden afgerond. Dit project wordt als prioritair
project meegenomen in het verbeterprogramma regionale
waterkeringen. Zie voor het definitieve plan V2b.
Voorb uitv.
uitvoeren
voorb. uitv.
uitvoeren
Lopende
uitvoering
Aanbesteding
gestart.
Minnelijke
grondverwerving
deels gereed.
Voorbereidend
e uitvoeringswerkzaamheden zijn
gestart.
Alle gronden zijn inmiddels beschikbaar, waarbij één
perceel is onteigend. Uitvoering loopt voorspoedig.
De voortgang van grondverwerving (onteigeningsspoor)
staat onder druk, de planning is vertraagd.
Beroepen zijn behandeld bij de Raad van State maar niet
ontvankelijk of ongegrond verklaard en daarmee is het RIP
onherroepelijk (18-12-2013).
Er wordt echter vanuit gegaan dat de einddoelstelling wordt
gehaald.
Gunning staat gepland eind maart 2014.
voorb. uitv.
Start uitv.
•
Lek – Betuwe (dijkring 43)
Zie rij hierboven.
Lek – Alblasserwaard / Vijfheerenlanden (dr
16) m.u.v. traject Schoonhoven-Langerak
(SLA)
Lek – Alblasserwaard / Vijfheerenlanden (dr
16): traject Schoonhoven-Langerak (SLA)
Zie twee rijen hierboven.
Steurgat / Bergse Maas (dijkring 24)
Dijkverbetering rond Fort Steurgat (dijkring
23)
alleen de voorbereiding door waterschap
HWBP versterkingslocaties
Marktbenadering is
gestart
voorb. uitv.
voorb. uitv.
Start uitv.
Project is
opnieuw
voorlopig
gegund.
n.v.t.
voorb. uitv.
voorb. uitv.
Voorbereiding
Voorbereidin
g afgerond
De uiteindelijke uitwerking planstudie zal door de markt
plaatsvinden (aannemer). Het project zal volgens planning
in 2015 veilig worden verklaard. De afrekening zal in 2017
plaatsvinden in plaats van 2016.
Vier partijen hebben ingeschreven en voldoen aan de
selectie-eisen.
Project was voorlopig gegund maar één van de inschrijvers
heeft succesvol bij de rechter beroep aangetekend.
Definitieve gunning waarschijnlijk in januari 2014 waarna
de uitvoering kan starten.
Conform de afspraken met RWS is alleen de voorbereiding
door Waterschap Rivierenland uitgevoerd.
Projectvoorbereiding is afgerond en opgeleverd. Uitvoering
door RWS (in combinatie met Noordwaard).
In 2013 is de aannemer hoofdzakelijk bezig geweest met
49
Doelstellingen
Oordeel Maatregelen
/kleur
•
Opgave
Gerealiseerd
voor 2012
2012
2013
Start uitv.
Kinderdijk - Schoonhovenseveer (dijkring
16)
Realisatie
2013
Toelichting
uitvoering door
opdrachtnemer
gestart.
Minnelijke
grondaankopen
deels afgerond.
design en engineering. Grootschalige uitvoering ’buiten’
start naar verwachting begin 2014.
Voorbereidende werkzaamheden en daadwerkelijke
uitvoering zijn gestart. Uitvoeringstijd blijft in verband met
benodigde zettingstijd krap maar vooralsnog haalbaar.
Het oorspronkelijke adviesbureau heeft stukken niet op tijd
en met onvoldoende kwaliteit opgeleverd waardoor er een
vertraging van 12 maanden is ontstaan. Het streven is om
de vertraging in te lopen, zodat de einddoelstelling volgens
planning kan worden behaald. Gunning staat nu gepland
voor april 2014.
Merwededijk Werkendam (dijkring 24)
voorb. uitv.
voorb. uitv.
Start uitv.
Uitvoering is
gestart
Diefdijk (Deltaplan Grote Rivieren) (dijkring
16)
voorb. uitv.
Uitvoeren
voorb. uitv.
Start uitv.
DO en bestek
voor 85%
gereed.
Inkoopplan en
aanbestedingleidraad zijn in
voorbereiding
De voortgang van grondverwerving staat onder druk. Er
wordt echter nog vanuit gegaan dat de planning wordt
gehaald.
V3. Robuust ontwerpen van waterkeringen
Beleid is inmiddels vastgesteld en wordt
toegepast.
n.v.t.
De subsidiënten houden vast aan niet meer doen dan
rijksbeleid toestaat. De (meer)kosten van de extra
robuustheid komen daarom ten laste van het budget dat het
waterschap hiervoor heeft gereserveerd. Gezien de
omvang wordt dit daarom enkel toegepast waar een
toekomstige versterking lastig is (dorpskernen).
V4. Ervaring opdoen in het toepassen van innovatieve
uitvoeringstechnieken die voldoen aan de eisen
a. Middels een praktijkproef aantonen of de
nieuwe technieken “Mixed in place” en
”Expanded columns” toepasbaar zijn bij
dijkverbetering.
In het kader van de marktbenadering KIS zijn de technieken
niet aangeboden. Hier worden bewezen technieken
toegepast. Mogelijk kunnen de genoemde technieken bij de
komende dijkversterkingen bij de inschrijving worden
ingebracht.
In Vianen gaat de dijkversterking over 250 meter met de
derde INSIDE-techniek dijkvernageling uitgevoerd worden.
Onderzoek en een praktijkproef bij de IJkdijk geeft een
positief beeld van de werking van een verticaal zanddicht
geotextiel (VZG) om piping tegen te gaan. Er wordt nu een
pilot met VGZ voorbereid bij de dijkversterking HOP.
50
Doelstellingen
Oordeel Maatregelen
/kleur
Opgave
Gerealiseerd
voor 2012
b. Doorlopend zoeken naar mogelijkheden voor
toepassing van innovatieve technieken.
2012
2013
Opnemen
innovatiemogelijkheid
in dijkversterking KIS
Opnemen
innovatiemogelijkheid
in dijkversterking KIS
Proeven rond
piping in
Nederrijn /
Lek
Proeven rond
piping
Realisatie
2013
Toelichting
Bij de
aanbesteding
van KIS zijn
innovatieve
technieken als
optie
opgenomen.
De opdrachtnemer heeft
deze optie
echter(nog) niet
in zijn plannen
uitgewerkt.
Piping blijkt een onderschat faalmechanisme te zijn. In de
toekomst zullen daarom vele kilometers dijk moeten worden
versterkt. Gezocht is naar innovatieve mogelijkheden die
minder ruimtebeslag vergen. Onderzoek is gedaan naar de
mogelijke toepassing van een verticaal zanddicht doek
waarmee pipes kunnen worden begrensd. Een proef bij de
IJkdijk geeft van de werking ervan een positief beeld. Het
voornemen is nu om, nadat de uitvoerbaarheid is
aangetoond, bij de Ruimte voor de Rivier dijkvakken op 4
locaties (ca 2 km) een verticaal doorlatend doek aan te
brengen en met monitoring de duurzaamheid te
onderzoeken.
V5. Veilig stellen profiel van vrije ruimte
a. Gedetailleerd(er) profiel van vrije ruimte
opnemen in de legger.
Primaire keringen
% km primaire kering waarbij profiel van
vrije ruimte in legger is vastgelegd.
Regionale keringen
% km regionale kering waarbij profiel van
vrije ruimte in legger is vastgelegd.
100%
25%
50%
90 %
90%
Legger met PVVR van de primaire keringen, exclusief
Diefdijk, wordt in de eerste helft van 2014 ter vaststelling
aan het AB aangeboden.
100%
69%
69%
69%
69%
PVVR is momenteel alleen van toepassing bij genormeerde
boezemkades. Van al deze kades (zijnde 69%) is de
legger, incl. PVVR vastgesteld. Opgave is hiermee bereikt :
69%=100%.
continue
continue
continue
continue
continue
continue
continue
continue
continue
continue
25%
100%
40 %
V6. Bevorderen dat kern- en beschermingszones
planologisch worden vastgesteld
Beleid is vastgesteld en wordt toegepast.
V7. Handhaven ruimte voor de rivier
Beleid is vastgesteld en wordt toegepast.
V8. Beheren en onderhouden waterkeringen
a1. overdracht primaire keringen
(voorhavendijken Kromme Nol en
Wilhelminasluis, Maasdijk Mook/Molenhoek)
A1. Conform bestuurlijke afspraken tussen RWS en
Waterschap Rivierenland zou overdracht in 2013
plaatsvinden. De overdracht van de voorhavendijken
Kromme Nol en Wilhelminasluis is in voorbereiding. In
2014 zal formele overdracht plaatsvinden.
Daarnaast is de (gedeeltelijke) overdracht van de
Heerewaardense Afsluitdijk in voorbereiding. De eerder
gemaakte overdrachtsafspraken over deze dijk worden
juridisch nog nader onderzocht.
51
Doelstellingen
Oordeel Maatregelen
/kleur
Opgave
Gerealiseerd
voor 2012
2012
2013
Realisatie
2013
Toelichting
Maasdijk Mook/Molenhoek valt buiten afspraken tussen
RWS en WSRL, hiervoor is afstemming met Waterschap
Peel- en Maasvallei nodig.
a2. overdracht regionale keringen (A’damRijnkanaal, Maas-Waal kanaal)
a2. Nog niet van toepassing. De overdracht zal weer
worden opgepakt nadat het Rijk de regionale keringen heeft
aangewezen en genormeerd. Rijk heeft advies gevraagd
aan Expertisenetwerk Waterkeringen (ENW).
b. Voor alle onderdelen van de waterkeringen
wordt het onderhoud gestructureerd vastgelegd
in onderhoudsbeleid, onderhoudsplannen en
onderhoudsconcepten.
c. Inventariseren van alle relevante LNCwaarden in de kern- en beschermingszone van
de waterkering en deze opnemen in een
beheerregister.
100%
50%
50%
75%
50%
Er is sprake van een geringe achterstand die ingelopen zal
worden.
100%
75%
100%
Project
afgesloten
n.v.t.
Project is afgesloten.
d. Actualiseren en professioneel beheren (=
actueel houden) van alle kerngegevens van
primaire en regionale waterkeringen
actueel
maken en
houden
beheerteam
is ingericht
data verder
op orde
brengen
data op orde,
vervolg
actueel
houden
data op orde
in IRIS
deels data
Na implementatie IRIS, wordt in het kader van de
kunstwerken op vernieuwing van de legger de kunstwerkendata opgewerkt.
orde
Dit loopt door tot eind 2014. De data van de kunstwerken is
één jaar later op orde ( 2014), omdat prioriteit wordt
gegeven aan het PVVR.
e. Voor alle waterkeringen zijn leggers
vastgesteld, % km van de waterkering legger
vastgesteld. Zomerkades worden in 2012
uitgevoerd nadat AHN2 beschikbaar is. De Z-H
Lingedijken die in 2011 voor het eerst worden
genormeerd, komen vanaf 2013 op de legger.
100%
82%
95%
97%
95%
In totaliteit gaat het om 1.041 km (=100%) waterkering (556
km primair, 344 km regionaal, 140 km zomerkaden).
Hieronder volgt een overzicht van de resterende opgave:
Primair: Diefdijk (25 km) vervaardigen na afronding
uitvoering dijkversterking (2015), vaststellen in 2016.
Daarnaast moet nog van enkele opgeleverde
dijkversterkingstracés een legger worden getekend. Ook
van RWS overgedragen voorhavenkaden (zie v8a1) moet
nog een legger worden getekend.
Regionaal: Noorder Lingedijk (12 km), Arkelse dijk (4 km)
en Oude Zuiderlingedijk (7 km) oppakken nadat de
provincies Zuid-Holland en Gelderland de norm hebben
bepaald. Dit proces is bij de provincies vertraagd. Daarna
starten we met het maken van deze leggers. Streven is om
deze leggers in 2014 in de vaststellingsprocedure te
brengen,
Zomerkaden: Van 20 zomerkaden zijn de leggers
afgerond. In 2014 zal een heroverweging plaatsvinden van
52
Doelstellingen
Oordeel Maatregelen
/kleur
Opgave
Gerealiseerd
voor 2012
2012
2013
Realisatie
2013
Toelichting
19 zomerkaden. Hierna zal een legger worden getekend.
Overig: Van voorlandkeringen is nog geen legger
getekend.
f. Vastleggen van profiel van regionale keringen 100%
die niet door de provincie zijn aangewezen, maar
die wel op de Keurkaart staan in % afgerond.
0%
50%
80%
Van de keringen Meidijk bij Zuilichem, de Slaperdijk bij
Kesteren en de Werkense dijk bij Werkendam is reeds een
profiel vastgelegd. Het gedeelte Lingedijk bij Tiel is uit
beheer genomen en hier hoeft geen profiel van vastgelegd
te worden (Zie ook V11a 3e bullit). Van voorlandkeringen is
nog geen profiel vastgelegd. Zie ook V8e.
Oefenen en
opleiden
Oefenen en
opleiden
Oefenen en
opleiden
In 2012 is de bouwfase van het vormen, opleiden en
oefenen afgerond. In 2013 is de beheerfase verder
uitgewerkt met een leeromgeving, vaste programma’s enz.
90%
100%
90 %
Voor de dijkringen zijn overstromingsscenario’s
beschikbaar. Uit de normeringstudie van de Lingedijken zijn
overstromingsscenario’s beschikbaar gekomen van deze
regionale keringen. Ihkv de EU Richtlijn
Overstromingsrisico’s (EU-ROR) zijn dit jaar in
samenwerking met de provincies de beschikbare gegevens
verzameld mbt de overstromingsscenario’s. Vanuit het
regionale systeem zijn de overstromingsscenario’s nog niet
volledig gebiedsdekkend. In 2014 zullen de hiaten in de
inundatiegegevens van de boezemkades en Lingedijken
aangevuld worden.
De bestrijdingsplannen zijn in 2012 herschreven en in 2013
vastgesteld en gepubliceerd.
V9. Bestrijden van hoogwatercalamiteiten
a.
Calamiteitenorganisatie opleiden en
oefenen voor het bestrijden van
hoogwater bij primaire en regionale
waterkeringen.
Eind 2011 is de
calamiteitenorganisatie opgeleid en
heeft geoefend. Vervolgens opleiden
en oefenen conform beleid en
programma voor veldoefeningen.
b. Voor alle dijkringen (met uitzondering van
dijkringen 37, 39 en 40; deze zijn te klein) en
stelsels van regionale waterkeringen worden
overstromingsscenario's opgesteld op basis van
de actuele maatgevende omstandigheden
c. Actualiseren van de calamiteitenbestrijdingsplannen (CBP) met betrekking tot de primaire en
regionale keringen. Vervolgens jaarlijks
bijhouden.
d. Actualiseren en implementeren van de
kunstwerkprotocollen voor alle waterkerende
kunstwerken. In 2015 volledig gevuld.
e. Inzicht krijgen in de zwakste schakels per
dijkring, riviertak en boezemstelsel en hier zo
nodig noodmaatregelen voor opstellen.
75%
Revisie 100%
--
95%
100%
97%
Dit jaar zijn volgens de oefencyclus enkele procedures
aangevuld.
85% prim.
waterkering
100% prim.
en reg.
waterkering
100%
Continue in calamiteitenplan aanpassen. Actuele situatie
inmiddels verbeterd en nog te verbeteren.
53
Doelstellingen
Oordeel Maatregelen
/kleur
Opgave
Gerealiseerd
voor 2012
2012
2013
Realisatie
2013
Toelichting
0,30v/km
0,25 v/km
100%
Oorspronkelijke toelichtende tekst (eerste grijze kolom) is
gewijzigd n.a.v concept beleidsplan 2012 – 2017
Harmonisatie
en integratie
Gereed
Gereed
De overdracht van de provincies naar het waterschap is
afgerond.
Onderzoek
Nieuwe overeenkomst
Uitvoering
Wachten
ondertekening
overeenkomst
Voor het ondertekenen van de overeenkomst is
internationaal overleg op ministerieel niveau noodzakelijk.
Verwachting is dat in april 2014 een
‘Hochwasserkonferenze’ wordt gehouden. De
overeenkomst is inmiddels ondertekend. Aansluitend kan
planvorming voor uitvoering plaatsvinden.
Studie
gebiedspilot
Rapportage
gebiedspilot
Participeren
Participeren
Participeren
Compartimentering van dijkring 43 (ARK) is nader
onderzocht in de studie naar nieuwe normen van WSRL.
Hier kwam nog geen eenduidige beeld uit naar voren. Het
onderzoek gaf verder aan dat het de voorkeur heeft om de
deltabeslissing 2015 af te wachten, omdat er dan een
volledig beeld beschikbaar komt. Deze zal met Prinsjesdag
2014 aan de Tweede Kamer worden aangeboden. Hierna
kan binnen WSRL worden bepaald welk beleid het
waterschap wilt voeren op dit punt.
V10. Bestrijden van muskus- en beverratten
…
a. Verdere vergroting van de efficiëntie en de
effectiviteit van de muskusrattenbestrijding
Opmerking: Verlaging van de vangsten bij
gelijkblijvende inzet. Bij bereiken van 0.15 v/km
(eind 2015) kan de inzet structureel met 8%
worden verlaagd. Per 1 januari 2013 wordt 4.4%
ingeboekt in de voorjaarsnota. De totale
bezuiniging op de formatie bestrijders (overige
3.6%) zal in 2016 gerealiseerd kunnen worden.
b. Realisering van overdracht van muskus- en
beverrattenbestrijding van provincies naar het
waterschap
Opmerking: per 1 juli is de muskus-en
beverratbestrijding een wettelijke taak van de
waterschappen geworden.
Het voorgenomen samenwerkingsverband met
Vallei en Eem, Hollandse Delta en de uitbreiding
Zuid Holland is per 1 januari 2012 van start
gegaan. Harmonisatie is vertraagd maar zal naar
verwachting in april/mei worden gerealiseerd.
Volledige
Overname
overdracht en van Zuidintegratie
Hollands deel
beheersgebie
d
V11. Uitvoeren van studies naar compartimentering
a. Uitvoeren studies naar
compartimenteringdijken
Grensgebied met Arbeitsgruppe.
Dit betreft een internationaal project waarbij
ons waterschap geen trekker is.
Amsterdam Rijnkanaal dijkring 43 (provincie
Gelderland is trekker)
54
Doelstellingen
Oordeel Maatregelen
/kleur
Opgave
Gerealiseerd
voor 2012
Overige waterkeringen (Slaperdijk
Kesteren, Meidijk in de Bommelerwaard en
de Oude Lingedijk bij Tiel).
2012
2013
Heroverwegin
g afgerond
Realisatie
2013
Toelichting
Heroverweging
Lingedijk Tiel
afgerond.
Slaperdijk en
Meidijk vereist
nader
onderzoek
De heroverweging van een gedeelte van de Lingedijk bij
Tiel is afgerond, het resultaat is in het najaar van 2013 aan
het bestuur aangeboden. De uitkomst is dat het gedeelte
Lingedijk bij Tiel uit beheer wordt genomen. Voor wat
betreft de Slaperdijk bij Kesteren en de Meidijk in de
Bommelerwaard is nader onderzoek gewenst om een
weloverwogen advies te kunnen vormen. In 2015 zal een
definitief voorstel over de Meidijk en de Slaperdijk worden
aangeboden aan het college van dijkgraaf en heemraden.
V12. Opstellen risico- en locatiekeuzekaarten
a.
Vertaling en uitwerking van de
risicokaarten (aansluiten bij de EU
richtlijn overstromingsrisico's) naar
locatiekeuzekaarten als handvat in de
ruimtelijke ordening. Deze
locatiekeuzekaarten geven de risico's
van overstromingen van de primaire
waterkeringen weer.
100%
Participatie
Participeren
De provincie is hier trekker van. De kaarten zijn eind 2013
via het traject EU-ROR beschikbaar gekomen. De
overstromingsrisicokaarten van de EU-ROR zijn ter
verificatie aangeboden aan de waterschappen en de
provincies. 29 december 2013 is de provinciale risicokaart
gepubliceerd.
Participatie
Participatie
Participeren
Binnen het Deltaprogramma Rivieren worden via een
regioproces van najaar 2012 tot aan 2014 zogenaamde
kansrijke strategieën gedefinieerd, die eind 2013 hebben
geleid tot een voorstel voor een voorkeursstrategie. De
voorkeursstrategieën voor Nederrijn/Lek, Waal/Merwede en
(bedijkte) Maas worden begin 2014 ter consultatie aan de
betrokken besturen aangeboden. Daarmee wordt
voorgesorteerd op de Deltabeslissing in 2014/15.
V13. Bijdragen aan Deltabeslissingen
Participeren in het Deltaprogramma
Participatie
55
Kostenontwikkeling en analyse programma Waterkeringen
EXPLOITATIE
Kosten
Opbrengsten
Te dekken kosten
Inzet best. reserves
Per saldo
Rekening 2012 Begroting 2013 Rekening 2013
25.390
26.495
25.085
-12.961
-11.709
-11.076
12.429
14.786
14.009
-335
-499
-414
12.094
14.287
13.595
Verschil
V/N
1.410 V
633 N
777 V
85 N
692 V
(Bedragen € x 1.000)
Verklaring resultaat 2013 op hoofdlijnen:
Kosten en opbrengst
•
•
Lagere kapitaallasten: enerzijds hogere afschrijvingskosten (39 N) (I) door
hoger investeringsvolume 2012 en anderzijds lagere rentekosten (107 V) (I).
Kosten van hoogwater periode juni 2013 (I).
•
Extra kosten vergoeding ingebruikgeving als gevolg uitbreiding areaal en
indexering onderhoudscontracten (I).
Hogere opbrengst declarabele uren dijkverbeteringsprojecten door vergoeding
van hogere uurtarieven (341 V) (I) en groter volume (144 V) (I).
Afboeking dubbel gefactureerde declarabele uren 2011 (I).
•
Vergoeding i.v.m. externe detachering van eigen personeel (I).
•
Muskusrattenbeheer: structurele besparingen o.b.v. resultaat 2012, besparing 4
fte en incidentele verlaging van diverse budgetten 2013, incl. dotatie flexibele
inzet personeel (I/S).
Afwikkeling planvoorbereiding Merwededijk te Werkendam (I).
•
•
•
(Bedragen x € 1.000)
INVESTERING
Bruto
Subsidies/bijdragen
Netto
(Bedragen x € 1.000)
Rekening 2012 Begroting 2013 Rekening 2013
29.727
-19.645
10.082
43.012
-33.071
9.941
33.547
-25.876
7.671
68
V
125
N
94
N
485
V
287
N
70
V
350
V
195
V
Verschil
9.465
-7.195
2.270
Voor een toelichting op de verschillen wordt verwezen naar bijlage 12 Toelichting investeringen per
beleidsproduct per programma.
56
2.3 Programma Watersystemen en waterketen
Beoogd effect
Schoon en voldoende grond- en oppervlaktewater
Inhoud programma
Het gaat bij het programma watersysteem en waterketen om de volgende thema’s:
voldoende en schoon water in het landelijk gebied
voldoende en schoon water in het stedelijk gebied
voldoende en schoon water in waardevolle en beschermde gebieden
inrichten en beheren afvalwaterketen
vaarwegen, recreatief medegebruik en cultuurhistorie
duurzaamheid, innovatie en klimaat
Watersysteem
Dit programmadeel omvat het beleid, de planvorming en de uitvoering op het gebied van
waterkwantiteit en waterkwaliteit. Voor beide zijn er Europese, landelijke en provinciale programma’s
waaraan het waterschap uitvoering geeft. De bekendste zijn het Nationaal Bestuursakkoord Water
(NBW), de Kaderrichtlijn Water (KRW) en het Deltaprogramma Zoetwater. De uitvoering door het
waterschap valt te verdelen in aanpak van wateroverlast, watertekort en de zorg voor
schoner/ecologisch gezonder water. Daarnaast is er de zorg voor gebieden en wateren met een
bijzondere status, zoals (verdroogde) natuur, oppervlaktewater voor drinkwater, zwemwater en
vaarwater. Ook omvat het programma de zorg voor het stedelijk water en de regulering van het
gebruik van grondwater.
a. NBW (wateroverlast) en KRW (waterkwaliteit)
Het waterschap pakt het uitvoeren van de NBW- en KRW-doelstellingen integraal op. Het waterschap
heeft er voor gekozen de NBW maatregelen (wateroverlast) vooral in lijnvormige elementen te nemen,
te weten de verbreding van watergangen en het eenzijdig voorzien van deze verbrede watergangen van
natuurvriendelijke oevers. Hiermee wordt bereikt dat de NBW-maatregelen ook bijdragen aan de
KRW-doelen. Ongeveer 60% van de natuurvriendelijke oevers in het kader van NBW maatregelen
worden aangelegd in KRW- oppervlaktewaterlichamen.
Naast natuurvriendelijke oevers worden er om wateroverlast te voorkomen hydraulische maatregelen
genomen zoals het verbreden van stuwen of het vervangen van duikers. Voor de kaderrichtlijn water
wordt naast de natuurvriendelijke oevers ingezet op vismigratiemaatregelen, verbeteren van effluent
en baggeren. Doordat de uitvoering van natuurvriendelijke oevers achterbleef op planning (vooral
door moeizame grondverwerving) is de uitvoering hiervan getemporiseerd naar 2018 en daarmee de
realisatie van de doelstellingen voor KRW en NBW verschoven van 2015 naar 2018. Eind 2012 is
richting Brussel gecommuniceerd dat de planning voor het uitvoeren van maatregelen om diverse
redenen niet haalbaar is gebleken. Gemeld is dat de maatregelen in de periode van het 2e
stroomgebiedsbeheeroplan worden uitgevoerd.
Voor de NBW is in 2012 gestart met nieuwe wateroverlaststudies waar inzicht verkregen wordt in de
effectiviteit van de genoemde maatregelen en de resterende wateropgave. In 2014 zullen de laatste
wateroverlaststudies afgerond worden. Mogelijke aangepaste beleidsuitgangspunten ten aanzien van
aanpak wateroverlast zullen opgenomen worden in het volgende waterbeheerprogramma. Najaar 2013
is het bestuur geïnformeerd worden over de (tussentijdse) resultaten.
In 2012 is de nieuwe KRW-cyclus gestart. Vanuit het ministerie zullen nationale kaders geleverd
worden waarmee de waterbeheerders rekening dienen te houden. In 2013 is (met het eerste KRW-
57
stroomgebiedsbeheerplan als vertrekpunt)onderzocht worden wat de voortgang is van de realisatie van
de KRW-opgave. Medio 2014 dient de inbreng vanuit Rijn-west gereed te zijn zodat hiermee het
Stroomgebiedbeheerplan gemaakt kan worden. Deze gaat in 2015 de inspraak in, parallel aan het
WBP. Daarnaast biedt het Europese Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (2014-2020) mogelijk
kansen voor watermaatregelen en voor financiering van de realisatie daarvan. Ten slotte heeft het
Algemeen Bestuur op 28 juni 2013 ingestemd met een stapsgewijze overgang van een 15 jarige cyclus
naar een 18 jarige cyclus.
b. Watertekort
Door de bevolkingsgroei gebruiken steeds meer burgers zoet water. Tegelijkertijd kan door
klimaatverandering het aanbod van zoet water afnemen. Het deelprogramma Zoetwater uit het
Deltaprogramma richt zich op dit zoetwatervraagstuk. Waterschap Rivierenland trekt sinds 2011 de
zoetwaterregio rivierengebied (Waterschap Rivierenland, 4 provincies, RWS, stakeholders). De
knoppen voor de waterverdeling bevindingen zich in het Rivierengebied en met een significant grotere
watervraag van met name (zuid)west-Nederland en IJsselmeer treden in het Rivierengebied
neveneffecten op. Deze neveneffecten komen bovenop de klimaat-effecten. Al met al zal de
waterbehoefte van het Rivierengebied niet meer compleet uit het hoofdwatersysteem kunnen worden
bediend. In de zoetwaterregio Rivierengebied gaat Waterschap Rivierenland met de vier provincies en
Rijkswaterstaat verder met het bepalen van de waterbehoefte van het gebied. Daarnaast wordt samen
met de streek nagedacht over het vergroten van de (water)zelfvoorzienendheid van het Rivierengebied.
Zodoende anticiperen we op de mogelijke beperkte inlaat vanuit het hoofdwatersysteem in de
toekomst. Voorts zal in landelijk verband de eerste stappen worden gezet naar de Deltabeslissing en de
waterakkoorden die daaruit volgen.
c. Wateren en gebieden met bijzondere status
De aanpak van gebieden en wateren met een bijzondere status heeft een gebiedsgericht karakter. Dit
betreft met name de aanpak van (verdroogde) natuurgebieden en zwemwater. Bij zwemwater is het
streven om een ‘aanvaardbare’ zwemwaterkwaliteit te bereiken in 2015. Bij de (verdroogde)
natuurgebieden en wateren met een bijzondere status, ligt de prioriteit bij Natura-2000 gebieden en de
Top-lijstgebieden. Daarnaast worden maatregelen getroffen in gebieden en wateren met een bijzondere
status, indien deze tevens bijdragen aan de NBW- en/of KRW-doelen. In Gelderland valt de aanpak
van gebieden met een bijzondere status onder de ‘waterovereenkomst’ tussen Waterschap
Rivierenland en de provincie Gelderland. In Noord-Brabant vindt de aanpak van Natura-2000, Toplijst en wateren met een bijzondere status plaats in het kader van de 2e bestuursovereenkomst
‘Revitalisering Wijde Biesbosch’. In verband met bezuinigingen bij het Rijk op de EHS en ILG zullen
echter naar verwachting niet alle maatregelen van de 2 genoemde overeenkomsten worden uitgevoerd.
Ook problemen met grondverwerving zijn hier debet aan. In 2012 zijn de waterovereenkomst met de
provincie Gelderland en de 2e bestuursovereenkomst met de provincie Noord-Brabant aangepast en is
het ambitieniveau aangepast. Tevens is de looptijd van beide overeenkomsten verlengd tot en met
2015. In het najaar van 2013 zijn verkennende gesprekken gestart met de provincie Gelderland over
een mogelijke nieuwe waterovereenkomst.
Met de Wet natuur worden de (natuur)gebiedsbescherming, soortenbescherming en instandhouding
van het bosareaal in één wet ondergebracht. Het is een integratie van de Natuurbeschermingswet 1998,
de Flora- en Faunawet en de Boswet. Bij een aantal aspecten raakt de natuurwet het werk van de
waterschappen echter in nadelige zin (bijv. verplichting om instandhoudingsmaatregelen N2000 te
treffen, consequenties voor beheer en onderhoud die ondoelmatig en kostenverhogend kunnen uitpakken, provincies worden bevoegd gezag gedragscodes en ontheffingen Flora- en Faunawet i.p.v.
rijk). In een brief aan de Tweede Kamer (d.d. 21-12-2012) heeft de minister van Economische Zaken
over de voortgang van het controversieel verklaarde wetsvoorstel het volgende gerapporteerd: "In het
Regeerakkoord is opgenomen dat het kabinet het wetsvoorstel Natuurbescherming, dat in uw Kamer
aanhangig is, zal aanpassen. Op dit moment beziet het kabinet welke aanpassingen van het
wetsvoorstel nodig zijn in het licht van het regeerakkoord en op welke wijze de maatschappelijke
stakeholders daarbij worden betrokken. In het belang van de vereenvoudiging van de natuurwetgeving
en de realisatie van de decentralisatie van wettelijke bevoegdheden naar de provincies acht het kabinet
58
een spoedige behandeling van het eenmaal aangepaste wetsvoorstel door uw Kamer wenselijk." De
inwerkingtreding van de Natuurwet is afhankelijk van goedkeuring door de Tweede en de Eerste
Kamer en publicatie in het Staatsblad.
d. Grondwaterbeleid
Het waterschap heeft in 2010 een deel van de taken op het gebied van grondwater van de provincie
overgenomen. In 2011 is een grondwaterbeleidsplan opgesteld waarin we onze doelen en ambities op
dit onderwerp hebben geformuleerd. Waterschap Rivierenland heeft bij de invulling van het grondwaterbeheer gekozen voor een 'groeimodel'. Met de provincies is afgesproken dat we de eerste twee
jaar na overdracht van het grondwaterbeheer het beleid van de provincies voortzetten. Bij de vaststelling van het grondwaterbeleidsplan is afgesproken dat we de grondwaterbeheertaak na 2 jaar zouden
evalueren. Die evaluatie heeft in 2012 plaatsgevonden. Op dit moment en met de ervaring van nu
bestaat er geen aanleiding om de doelstellingen en uitgangspunten van het grondwaterbeleidsplan aan
te passen. Wel is voorgesteld om een gebied-specifieke benadering bij grondwateronttrekkingen en
infiltraties te hanteren.
e. Doelmatig waterbeheer: taakverdeling vaarwegbeheer, zwemwater, grondwater
Over het vaarwegbeheer is in het bestuursakkoord Water opgenomen dat een besluit wordt genomen
over het toebedelen van het vaarwegbeheer. De provincies zijn in de meeste gevallen aangewezen als
vaarwegbeheerder. In 2013 is het overleg gestart om (los van de aanwijzing van het vaarwegbeheer) te
kijken naar de mogelijkheden voor het overdragen van de vaarwegbeheertaak van de provincies naar
de waterschappen en gemeenten. Vaarwegbeheer is eigenlijk een taak van de algemene democratie,
die de waterschappen omwille van doelmatigheid als neventaak zouden kunnen overnemen. Er zullen
dus goede financiële afspraken moeten worden gemaakt. Verder zal overdracht alleen plaatsvinden in
'niet achterstallige staat van onderhoud'. Waterschap Rivierenland is op dit moment in gesprek met
provincie Gelderland en de provincie Zuid-Holland. De gesprekken verlopen moeizaam en moeten te
zijner tijd leiden tot een verordening.
Zowel de provincies als de waterschappen hebben taken op het gebied van zwemwater. In het kader
van het Bestuursakkoord Water, wordt door de betrokken partijen nagegaan of het doelmatig is taken
te wijzigen. Hierbij wordt het volledige beleidsveld zwemmen in ogenschouw genomen. Waterschap
Rivierenland staat positief om zwemwatertaken van de provincies over te nemen (m.u.v. de aanwijzing
zwemwater locatie/functietoekenning), maar laat het initiatief bij de provincies. Bovenstaande geldt
nadrukkelijk niet voor zwembaden.
De waterschappen hebben in unieverband gezamenlijk een visie op het toekomstige grondwaterbeheer
geformuleerd. Deze visie is te onderscheiden in een visie voor de korte en de lange(re) termijn. In de
Uniecommissie watersysteem is de voorkeur uitgesproken voor de korte termijn scenario 4 en voor de
langere termijn scenario 1.
Scenario 4 houdt in: Operationeel kwantitatief grondwaterbeheer. De waterschappen krijgen naast de
huidige operationele taken de overige grondwateronttrekkingen (de drie categorieën die nu bij de
provincies in handen zijn) als taak erbij.
Scenario 1: All- in operationeel (grond)waterbeheerder: Alle operationele taken op het gebied van
grondwaterkwaliteit- en kwantiteit zijn in handen van de waterschappen.
f. Renovatie stuwen en gemalen
In 2011 is het Meerjarenprogramma Renovatie en automatisering stuwen en gemalen geëvalueerd en
op basis daarvan is de volgende aanpassing doorgevoerd:
de categorie stuwen en gemalen die in een slechte onderhoudstoestand zijn, zijn in 2018
gerenoveerd;
binnen de categorie stuwen en gemalen in een matige onderhoudstoestand vind de renovatie plaats
op basis van een jaarlijkse prioritering naar onderhoudstoestand, om te voorkomen dat deze
kunstwerken in de categorie “slecht” komen te vallen.
De renovatie van stuwen en gemalen vindt plaats op basis van behoefte en niet op basis van vaste
getallen.
59
g. Verbeterprogramma Regionale Keringen
Regionale keringen met een regionaal belang worden in afstemming met Waterschap Rivierenland
door de provincies aangewezen en genormeerd. Het waterschap heeft de verantwoordelijkheid de
regionale keringen aan de veiligheidsnorm te laten voldoen. Het verbeteren van boezemkaden is duur
en vooral in bebouwde gebieden complex. Het voorkomen of vereenvoudigen van een kadeverbetering
door alternatieve maatregelen (watersysteemmaatregelen) is daarom noodzakelijk. Op dit moment
wordt de Studie voor het integrale verbeterprogramma van de regionale keringen in dijkring 16
uitgevoerd. Bij het ontwikkelen van het maatregelenpakket zoekt Waterschap Rivierenland naar
samenhang met andere opgaven / thema’s van het waterschap, zoals primaire keringen, watertekort,
waterketen, wateroverlast en waterkwaliteit. In combinatie met de resultaten van de gedetailleerde
toetsing van de boezemkades (2012) zal in 2014 een verbeterprogramma voor deze kades worden
opgesteld. Dit zal bestaan uit een combinatie van kade-verbeteringen en systeem-maatregelen,
inclusief een financieringsvoorstel. Vooruitlopend op het verbeterprogramma zullen een aantal urgente
kades verbeterd worden. Waterschap Rivierenland heeft vervolgens tot 2020 (groene keringen) en tot
2030 om de bebouwde keringen op orde te brengen.
Waterketen
De waterketen kent drie onderdelen, te weten de bereiding en distributie van drinkwater, de inzameling en transport van afvalwater en de zuivering van het afvalwater. De drinkwaterbedrijven zorgen
voor de bereiding en distributie van drinkwater. De gemeenten dragen de zorg voor de inzameling en
transport van afvalwater. De zorgplicht voor het zuiveren van het stedelijk afvalwater is opgedragen
aan de waterschappen. In dit programma komen aan bod: uitvoering van het rioleringsbeleid,
samenwerking in de waterketen, emissies rwzi's en innovaties.
a. Uitvoering rioleringsbeleid.
Ter verbetering van de waterkwaliteit van het oppervlaktewater hebben de gemeenten een - landelijk
geldende - inspanningsverplichting om de vuiluitstoot van riool-overstorten met 50% te reduceren.
Voor de uitvoering van de maatregelen (ook wel de "basisinspanning" genoemd) gelden termijnen die
provinciaal vastgesteld zijn. In Zuid Holland, Utrecht en Noord-Brabant moest de basisinspanning
voor 2005 zijn gehaald en in Gelderland vóór 2006. Wanneer duurzame maatregelen (afkoppelen)
worden uitgevoerd, is uitstel verleend tot 2015. Bij gemeenten die nu nog steeds niet voldoen, vindt
handhaving plaats. Gemeenten betrekken ons waterschap bij de opstelling van het Gemeentelijke
Rioleringsplan (GRP) en de overige (technische) rioleringsplannen, zoals basisrioleringsplannen,
afkoppelplannen en de te verlenen Watervergunningen.
Het rioleringsbeleid is geactualiseerd in 2012 (Afsprakenkader). Met het geactualiseerde
rioleringsbeleid kunnen we invloed uitoefenen op het rioleringsbeheer van de gemeente. Aanleiding
voor actualisatie was onder meer de gewijzigde wet- en regelgeving (m.n. Waterwet) en het landelijke
Bestuursakkoord Water 2011. De nieuwe nota is met samenwerking van inliggende gemeenten
opgesteld en heeft karakter van “een kader voor het maken van afspraken”. Een afsprakenkader past
beter bij de actuele wijze van hoe we met elkaar omgaan in de afvalwaterketen.
b. Samenwerking in de waterketen.
Waterschappen, gemeenten en drinkwaterbedrijven zien de waterketen (drinkwater, riolering en
zuivering) als een samenhangend geheel met veel verbanden. Meer samenwerking tussen de partners
in de afvalwaterketen kan leiden tot verbetering van de doelmatigheid, duurzaamheid, transparantie en
dienstverlening voor onze gezamenlijke klanten. Samenwerking is noodzakelijk om via synergie op de
juiste wijze om te kunnen gaan met nieuwe externe ontwikkelingen, zoals klimaatsverandering,
nieuwe wet- en regelgeving en mogelijke innovaties in het afvalwaterbeheer. Waterschap Rivierenland
ziet het nut en het belang van samenwerking in de afvalwaterketen. In 2010 is door het Algemeen
Bestuur een strategienota over samenwerking in de waterketen vastgesteld. In het Bestuursakkoord
Water (2011) zijn afspraken over doelmatigheidsverbetering en samenwerking opnieuw vastgelegd.
Waterschap Rivierenland gaat in samenspraak met gemeenten daadwerkelijk uitvoering geven aan de
inhoud van het bestuursakkoord.
60
De doelmatigheid o.a. de minder – meerkosten dienen op drie terreinen te worden gehaald;
- efficiënt en doelmatig zuiveren door het waterschap
- efficiëntie en doelmatigheid in de samenwerking tussen waterschap en gemeenten
- efficiëntie en doelmatigheid binnen de gemeentelijke taken
De doelstelling is te komen tot minder meerkosten overeenkomstig de doelstelling van het
Bestuursakkoord.
c. Emissies rwzi's.
Bij de realisatie van de prestaties op de zuiveringsinstallaties is het uitgangspunt te voldoen aan de
wettelijke eisen. Er wordt ten aanzien van de zuiveringstaak geen hoger ambitieniveau gesteld. Dit
houdt o.a. in dat voldaan moet worden aan de gestelde lozingseisen, en waar mogelijk gebruik wordt
gemaakt van ruimere eisen bij het bereiken van het vereiste gebiedsrendement voor fosfaat- en
stikstofverwijdering. Hierbij houden we rekening met de benodigde maatregelen om aan de KRW
doelstellingen te voldoen. Naast de investeringen die benodigd zijn om deze prestaties te realiseren
zullen ook investeringsprojecten en onderhoud- c.q. vervangingsinvesteringen worden uitgevoerd om
de huidige prestaties op peil te kunnen houden.
d. Innovaties.
Waterschap Rivierenland wil op een innovatieve wijze haar taak uitvoeren. Invulling wordt hieraan
gegeven met de uitvoering van de projecten iPA (procesautomatisering en bediening op afstand van de
zuiverings-technische werken met centrale gegevensontsluiting), energiebewust zuiveren, onderzoek
verdergaande zuiveringstechnieken en pilots op het gebied van innovaties in de afvalwaterketen.
Het waterschap heeft aandacht voor innovatieve technieken die belangrijk zijn voor de uitvoering van
grote kostbare projecten en programma’s. Daarbij kijken we ook naar ‘andere manieren van werken’.
Er moet immers met minder mensen meer werk worden gedaan. Waterschap Rivierenland zal haar
ambitieniveau op het gebied van innovatie vaststellen.
Duurzaamheid, innovatie, klimaat (DIK).
Waterschap Rivierenland streeft er naar om bij te dragen aan het beperken van de klimaatverandering.
Binnen het programma Watersystemen en waterketen worden alle plannen en initiatieven die in dat
kader bestaan gebundeld en versterkt. Voortvloeiend uit de missie werkt het waterschap voortvarend
aan een duurzaam waterbeheer. Het waterschap werkt volledig met natuurstroom en in de
bedrijfsvoering geldt structureel het principe van duurzaam inkopen. Dit betekent dat we bij het
aanschaffen van bijvoorbeeld bedrijfskleding en papier, kiezen voor de producten met de meest
gunstige effecten als het gaat om maatschappelijk verantwoord ondernemen. Ook houdt het
waterschap zich aan regels ten behoeve van onkruidbestrijding (het zogeheten zilvercertificaat). In de
komende jaren wordt gewerkt aan een verdere verduurzaming van de taakuitvoering en de
bedrijfsvoering.
De branche zuiveringsbeheer heeft met de ondertekening van de Meerjarenafspraak Energie (MJA 3)
op zich genomen om de energie efficiency in de periode t/m 2020 met gemiddeld 2% per jaar te
verbeteren. Hiertoe zullen energiebesparingsmaatregelen genomen worden die zich binnen 10 jaar
kunnen terugverdienen. Conform het afgesloten klimaatakkoord tussen de UvW en het Rijk zal de
hoeveelheid zelf duurzaam opgewekte energie in de periode t/m 2020 opgevoerd moeten gaan worden
naar 40 % van het verbruik.
We blijven in gesprek met de slib-eindverwerkers om ervoor te zorgen dat ook op middellange en
lange termijn slib op een duurzame wijze wordt verwerkt tegen een maatschappelijk acceptabele prijs.
We gaan we meer dan voorheen aandacht besteden aan de samenwerking met anderen, zoals andere
waterschappen. Waterschap Rivierenland werkt in dit kader bijvoorbeeld al samen in de
Energiefabriek, de Grondstoffenfabriek, actieteams & themagroepen van de UvW en partijen in de
waterketen. Concreet betekent die samenwerking ook dat we tijd stoppen in duidelijkere
programmering en afstemming van initiatieven in de ‘waterwereld’.
61
e. Actualiseren van de visie op zuivering-beheer
In UvW-verband heeft Waterschap Rivierenland een aantal akkoorden en convenanten gesloten die
vragen om uitwerking op schaal van het waterschap. In 2013 is een geactualiseerde visie opgesteld die
richting geeft aan een doelmatige, duurzame en toekomstbestendige inrichting van de afvalwaterketen
van Waterschap Rivierenland. De visie dient als basis voor bijstelling van het actuele
beheerprogramma en het nieuw op te stellen waterbeheerprogramma 2016-2021.
Wat willen we bereiken?
Bestuurlijke hoofdpunten
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
62
Het Waterbeheerplan, waarin de doelen en maatregelen worden beschreven
voor de beleidsvelden waterkering, waterkwantiteit, waterkwaliteit en
waterketen, definitief vaststellen en daaraan uitvoering geven.
Peilbeheer: een optimale grond- en oppervlaktewaterstand en voldoende aanen afvoer van water, zodat de in de bestemmingsplannen vastgelegde functies
(landbouw, natuur, bebouwing) zo goed mogelijk worden gefaciliteerd.
Het ontwikkelen van een visserijbeleid, dat is gericht op een duurzaam
visbeheer.
Uitvoering geven aan het maatregelenprogramma van het Waterbeheerplan ter
beperking van wateroverlast bij extreme omstandigheden. Daarnaast wordt
een beleid ontwikkeld voor extreem watertekort en wordt in het dagelijkse
peilbeheer meer ingespeeld op weersverwachtingen.
Uitvoeren van nieuwe normenstudies voor wateroverlast (vanaf 2011) in
verband met nieuwe klimaatscenario’s en veranderd grondgebruik.
Ontwikkelen regelgeving en beleid voor (vergunningverlening en handhaving
van) kleine grondwateronttrekkingen.
Inzetten op een vroegtijdige inbreng van het waterschap bij alle vormen van
ruimtelijke planning, onder andere door uitbouw van de samenwerking met
gemeenten.
Inlopen van de achterstand in baggeractiviteiten, het wegwerken van ‘nietverspreidbare baggerspecie’ en het op orde houden van die gebieden die dat
nu al zijn.
Actieve inzet om waardevolle water gerelateerde cultuurhistorische elementen
te behouden en waar mogelijk te versterken. Daar waar mogelijk het beheer
aan derden overdragen.
Stimuleren van recreatief medegebruik, daar waar mogelijk en passend.
Aanpassen van de werkprotocollen voor flora en fauna naar aanleiding van
een evaluatie. Tevens ontwikkelen van nieuw beleid voor de bestrijding van
invasieve exoten.
Het actief zoveel mogelijk beperken van het gebruik van chemische
bestrijdingsmiddelen bij het beheer van waterschap eigendommen en tevens
andere partijen aansporen het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen
verder te beperken.
Inzet op grondverwerving op vrijwillige basis. Onteigening vindt slechts bij
hoge uitzondering plaats.
Toepassen van het kostenveroorzakingsbeginsel bij de aanleg van nieuw
stedelijk gebied en bedrijventerreinen; daarbij geldt tevens het beginsel van
niet-afwentelen (dus waterberging realiseren binnen de grenzen van de
stedelijke uitbreiding of het bedrijventerrein).
Het nemen van maatregelen om te komen tot het behalen van de doelstelling
in het bestuursakkoord ten aanzien van minder meerkosten in de zuivering.
Hierbij spelen maatregelen als iPA, energiewinning, slibverwerking etc.
W1 t/m 20
W1, 8
W5, 6, 11
W2, 3, 9
W2, 9
W7
W2, 8, 9, 12
W1 t/m 12
W21
W22
W5, 6, 11
W4, 5, 6, 10,
11, 13
W2, 8, 9, 12
W8, 9
W16, 20
16 Het nemen van maatregelen om te komen tot het behalen van de doelstelling
in de samenwerking tussen gemeenten en waterschap ondermeer door het
uitvoeren van Oasen, en het afwegen van investeringen op basis van nut en
noodzaak.
17 Het ondersteunen en faciliteren van gemeenten om zo de doelstelling van het
bestuursakkoord (minder meer kosten) te kunnen halen.
18 Het nemen van initiatieven voor het toepassen van innovatieve methodes,
bijvoorbeeld door het zoeken van samenwerking met marktpartijen,
netwerkpartners en andere waterschappen.
19 Het bereiken van 2 % energie-efficiency per jaar voor het zuiveringsbeheer.
20 Onderzoeken of het gebruik van natuurstroom, hetgeen thans reeds plaatsvindt
voor alle installaties en gebouwen van het waterschap, een structureel karakter
kan krijgen, waarbij de opwekking meer in eigen beheer kan worden gedaan,
al dan niet met andere partijen. Uiteraard vindt een kosten-batenanalyse plaats.
21 Het doen van onderzoek naar de optimale schaalgrootte van
zuiveringsinstallaties en het transportstelsel wanneer zich kansen voordoen tot
opschaling.
63
W16, 20
W16, 20
W16, 20, 24
W18, 19, 20
W25
W18, 19, 20
Wat gaan we daarvoor doen?
Oordeel/ Doelstellingen
Toelichting
kleur
Thema: Voldoende en schoon water in landelijk gebied
W1
Zorgen voor voldoende water In het watersysteem in het landelijk gebied is voldoende
in landelijk gebied
water beschikbaar om de verschillende landgebruikvormen
zo goed mogelijk te faciliteren.
W2
Beperken van schade door
Het watersysteem in het landelijk gebied moet in 2015
wateroverlast in landelijk
voldoen aan de basisnormen voor wateroverlast. Deze
gebied
doelstelling is gefaseerd tot 2018. Bij extreme
weersomstandigheden wordt de schade door wateroverlast
zoveel mogelijk beperkt.
W3
Beperken van schade door
De kans op schade door watertekort bij extreme
watertekort in landelijk gebied weersomstandigheden wordt zoveel mogelijk beperkt.
W4
Zorgen voor een goede
Het oppervlaktewater heeft in 2015 een goede chemische
chemische waterkwaliteit van toestand: het gehalte aan prioritaire stoffen voldoet aan de
alle oppervlaktewateren in
Europese norm. De chemische waterkwaliteit mag niet
landelijk gebied
verslechteren t.o.v. de toestand in 2000 (“stand still”). Deze
doelstellingen kunnen niet worden gefaseerd.
W5
Zorgen voor een goede
Voor alle overige wateren streven we naar het bereiken van
ecologische kwaliteit van alle een biologisch gezond watersysteem in 2027. De hierbij
oppervlaktewateren in
horende normen zijn (voorlopig) Stowa klasse 3 en de
landelijk gebied
normen voor de overige relevante verontreinigende stoffen
(Besluit kwaliteitseisen en monitoring water). Een deel van
de maatregelen worden gefaseerd van 2015 tot 2018.
W6
Zorgen voor een goede
In 2027 hebben alle waterlichamen een goede ecologische
ecologische waterkwaliteit in waterkwaliteit. Dit betekent dat de kwaliteit voldoet aan de
waterlichamen (KRW)
normen van de kwaliteitsklasse GEP (Goed Ecologisch
Potentieel) en aan de normen voor de overige relevante
verontreinigende stoffen.
64
Toelichting oordeel
De meeste maatregelen lopen op schema.
Alhoewel een aantal maatregelen in geringe mate achter
lopen ten opzichte van de planning van 2013, is het totaalbeeld op hoofdlijnen positief.
Conform planning.
Conform planning.
De aanleg van natuurvriendelijke oevers en de verbreding
van watergangen loopt enigszins achter. De aanleg van de
vispassages loopt achter op planning.
De aanleg van de vispassages en de KRW-maatregelen bij
rwzi’s lopen achter op planning.
Oordeel/ Doelstellingen
kleur
W7
Zorgen voor een duurzaam
gebruik van grondwater
Toelichting
Toelichting oordeel
Het onttrekken van grondwater zodanig reguleren dat er
sprake is van een duurzaam gebruik van grondwater en
negatieve effecten van onttrekkingen zoveel mogelijk
worden beperkt.
Conform planning.
Thema: Voldoende en schoon water in stedelijk gebied
W8
Zorgen voor voldoende water In het watersysteem in het stedelijk gebied is voldoende
in stedelijk gebied
water beschikbaar om de stad zo goed mogelijk te
faciliteren.
Conform planning.
Conform planning.
W9
Beperken schade door
wateroverlast en watertekort
in stedelijk gebied
Het watersysteem in het stedelijk gebied voldoet in 2015
aan de norm voor wateroverlast. Bij extreme
weersomstandigheden wordt de schade door wateroverlast
zoveel mogelijk beperkt. Deze doelstelling is gefaseerd tot
2018.
W10
Zorgen voor een goede
chemische waterkwaliteit van
het stedelijk gebied
Het oppervlaktewater in het stedelijk gebied heeft in 2015 Conform planning.
een goede chemische waterkwaliteit. Het gehalte aan
prioritaire stoffen voldoet aan de Europese norm. De
chemische waterkwaliteit mag niet verslechteren t.o.v. de
toestand in 2000 (“stand still”). Deze doelstellingen kunnen
niet worden gefaseerd.
W11
Zorgen voor een goede
ecologische waterkwaliteit in
stedelijk water
Voor alle stedelijke wateren, voor zover geen
Conform planning.
oppervlaktewaterlichaam, streeft het waterschap naar het
bereiken van een biologisch gezond watersysteem in 2027.
De hierbij behorende normen zijn (voorlopig) Stowa klasse
3 en MTR (maximaal toelaatbaar risico). Een deel van de
maatregelen worden gefaseerd van 2015 tot 2018.
65
Oordeel/ Doelstellingen
Toelichting
kleur
Thema: Voldoende schoon water in waardevolle en beschermde gebieden
W12
Zorgen voor voldoende
Het realiseren van de voor natuur benodigde watercondities
schoon water voor natte
zodat de bijzondere natte natuurwaarden in natuurgebieden
natuur
(waternatuur of natte landnatuur) wordt hersteld,
ontwikkeld of behouden.
W13
Zorgen voor veilig en gezond
zwemwater
W14
Zorgen voor schoon
oppervlaktewater voor
drinkwaterbereiding
In 2015 voldoen alle zwemwateren tenminste aan de
kwaliteitsklasse ‘aanvaardbaar’.
De kwaliteit van het uitgemalen water van de
Bommelerwaard is zodanig dat het geen nadelige invloed
heeft op het halen van de drinkwaternormen in de
Afgedamde Maas.
Thema: Inrichten en beheren van de afvalwaterketen
W15
Opstellen en uitvoeren
Door het opstellen en uitvoeren van het rioleringsbeleid
rioleringsbeleid.
kunnen we invloed uitoefenen op het rioleringsbeheer van
de gemeente.
W16
Samenwerken in de
Het nemen van initiatieven op terreinen als verbeteren van
afvalwaterketen
doelmatigheid en efficiency in de waterketen in het kader
van de samenwerking gemeenten-waterschappen en het
faciliteren van de gemeentelijke projecten die gericht zijn
op die verbeteringen. De resultaten vastleggen in de
akkoorden per gemeente of per samenwerkingsvorm.
66
Toelichting oordeel
De projecten ´kreekherstel`, de EVZ Heumen-Horssen,
historische kaden en een aantal overige projecten van de
Bestuursovereenkomst Brabant lopen achter op schema.
De activiteiten liggen op schema, maar de
zwemwaterkwaliteit wordt beïnvloed door vele factoren.
Door intensief te monitoren houdt Waterschap
Rivierenland vinger aan de pols.
Conform planning.
Conform planning.
Het Bestuursakkoord Water bevat voor het thema
afvalwaterketen twee soorten opgaven: financiële opgaven
en procesmatige opgaven. Met de financiën ligt het
zuiveringbeheer bij Waterschap Rivierenland goed op
koers (zie W20).
Met betrekking tot de procesmatige opgaven (het vormen
van structurele samenwerkingsorganisaties met gemeenten)
is er een versnelling merkbaar. Structurele samenwerking
krijgt vorm. De samenwerking met de gemeenten blijft een
continue aandachtspunt.
Daarnaast lopen er enkele verkenningen met een innovatief
karakter.
Oordeel/ Doelstellingen
kleur
W17
Zorgen voor inzameling en
transport van afvalwater
Toelichting
W18
Zorgen voor zuivering van
afvalwater
Rwzi’s zodanig ontwerpen, bouwen en beheren dat onder
normale omstandigheden emissies uit rwzi’s voldoen aan
de lozingseisen.
W19
Zorgen voor ontwatering,
verwerking en afzet van
zuiveringsslib
Werken aan doelmatigheid bij
inrichten en beheren van de
afvalwaterketen
Er is enige achterstand mbt rwzi Schelluinen. Overleg met
Het op een duurzame wijze en tegen de laagst
maatschappelijke kosten ontwateren, verwerken en afzetten gemeente vindt plaats over wijziging bestemmingsplan.
naar een eindbestemming van het product zuiveringsslib.
Conform planning.
Het op een duurzame wijze en tegen de laagst
maatschappelijke kosten inrichten en beheren van de
afvalwaterketen.
W20
Beheersen van de hoeveelheid en samenstelling van het
Conform planning.
aangevoerde afvalwater en het nakomen van afspraken met
de gemeente over de hoeveelheid te transporteren
afvalwater.
Thema: Vaarwegen, recreatief medegebruik en cultuurhistorie
W21
Behouden van landschap,
Landschappelijke, natuur- en cultuurhistorische waarden
natuur en cultuurhistorie
behouden en versterken.
W22
Meewerken aan recreatief
Mogelijk maken van extensieve recreatie, zoals wandelen,
medegebruik
fietsen en kanoën op, in en langs de zich daartoe lenende
waterkeringen, watergangen en andere
waterschapseigendommen.
W23
Beheren van vaarwegen
Het zodanig beheren van vaarwegen dat de scheepvaart
onder de gestelde voorwaarden (van bijvoorbeeld
afmetingen van schepen, diepgang en vaarsnelheid) kan
plaatsvinden zonder dat er overlast of schade optreedt.
67
Toelichting oordeel
Conform planning.
Conform planning.
Conform planning.
Conform planning. Er lopen gesprekken tussen Waterschap
Rivierenland en de provincies Zuid-Holland en Gelderland
over mogelijk overdracht van vaarwegen aan het
waterschap. Voor Gelderland heeft dit niet geleid tot
aanpassingen. Met de provincie zullen begin 2014 nadere
afspraken worden gemaakt, die zullen worden vastgelegd
in een verordening.
Oordeel/ Doelstellingen
Toelichting
kleur
Thema: Duurzaamheid, innovatie en klimaat
W24
Innovatie van de
taakuitvoering en
bedrijfsvoering
W25
Het verminderen van alle
vormen van niet-duurzaam
energieverbruik
68
Nieuwe initiatieven nemen die tot vernieuwing (innovatie)
leiden onder andere door netwerken en door samenwerking
met marktpartijen en andere waterschappen. Innovatie past
in de gedachte van people, planet, profit en past bij de
vernieuwing en taakuitoefening en de bedrijfsvoering in
zijn geheel.
Verminderen van het energieverbruik en daarnaast
onderzoeken of het gebruik van natuurstroom, hetgeen
thans reeds plaatsvindt voor alle installaties en gebouwen
van het waterschap, een structureel karakter kan krijgen,
waarbij de opwekking meer in eigen beheer kan worden
gedaan, al dan niet met andere partijen. Uiteraard vindt een
kosten-batenanalyse plaats.
Toelichting oordeel
Wat gaan we daarvoor doen?
Doelstellingen
Maatregelen
opgave
Gerealiseerd
voor 2012
2012
2013
Realisatie
2013
Toelichting
W1. Zorgen voor voldoende water in
landelijk gebied
a. Herzien en vaststellen van
peilbesluiten en streefpeilbesluiten
Eerste ronde actualisering (17
peilbesluiten)
•
vaststelling:
o
Bloemers
o
Citters
o
GroesbeekOoijpolder
o
Nederbetuwe
o
Overbetuwe
o
De
Vijfheerenland
en
o
Buitenpolders
Tweede ronde actualisering (13
peilbesluiten)
•
vaststelling:
17 stuks
13 stuks
2 stuks
2 stuks
x
x
x
x
x
13 stuks
De uitvoering van de peilbesluiten
volgt in de regel op de vaststelling
ervan.
b. Uitvoeren van
meerjarenbaggerprogramma
(Continue activiteit met 15-jarige
cyclus (Gelderland, Zuid-Holland,
Utrecht) of met 12-jarige cyclus
(Noord-Brabant)
Gebieden:
Nederbetuwe-Noord 2,
Nederbetuwe-West 2,
Voorvliet, Land v.d. Zes
Molens, Groot ArkelLutjeswaard, Gorinchem
oostelijk van de Linge,
Werkensepolder en
Zandsteeg, Oostwaard
2 stuks
x
x Peilbesluit Vijfheerenlanden is in algemeen bestuur van 28 juni 2013
vastgesteld. Daarmee zijn alle peilbesluiten aktueel.
x
x Notitie peilbeheer Buitenpolders ik klaar en wordt in het voorjaar 2104
aan bestuur aangeboden i.c.m. het inlaatbeleid waarvoor nog
voortoets N2000 wordt uitgevoerd.
Op 28 juni 2013 heeft het algemeen bestuur ingestemd met een
stapsgewijze overgang van een 15 jarige cyclus naar een 18 jarige
cyclus. De huidige planning van baggergebieden is gebaseerd op het
besluit van 28 juni 2013.
X
69
Doelstellingen
Maatregelen
Over-Betuwe-Oost 1, OverBetuwe-Oost 2, De Hom 2,
Stuwvak
HollanderbroeksestraatMuskushouw, Papendrecht,
Schelluinse Vliet
Gemaal Quarles van Ufford 1,
Aalsdijk & Buren, De Laar 1,
Gemaal De Baanbreker 1,
Achthoven Lakerveld en
Lexmond, Nieuwland,
Leerbroek en Rietveld,
Kedichem Achterdijk en
Oosterwijk, Goudriaan,
Molenaarsgraaf en Giessen
Oudenbenedenkerk, Alblas,
Boezemvliet Brandwijk,
Boezemvliet Sliedrecht,
Boezemvliet Peilmolen,
Achterwaterschap
Het Rijswijksche Veld,
Broekse Sluis 2, Gemaal De
Baanbreker 4, Gemaal van
Dam van Brakel, Liesveld en
Gelkenes, Sliedrecht en
Wijngaarden
Neder Betuwe Noord 1,
Vennengebied, NederbetuweWest 1, De Neust, Broekse
Sluis 1, Gemaal Bern,
Stuwvak Muskushouw – stuw
Aftakking, Noordeloos, Groote
Waard, Over- en
Nederslingeland,
Achterwaterschap
Hollandsch Duitsch gemaal 1,
Gemaal Bloemers 3,
Heerewaarden, Gemaal Alem,
Gemaal De Baanbreker 3,
Gemaal HC de Jongh 1,
Langerak, Streefkerk, Alblas,
De Vaart, Achterwaterschap
Gemaal Van Citters I, Gemaal
van Citters II, Gemaal Quarles
van Ufford 3, De Laar 3,
opgave
Gerealiseerd
voor 2012
X
2012
2013
Realisatie
2013
Toelichting
X
X
99%
Alle geplande gebieden zijn gebaggerd. Gebied Liesveld en Gelkenes
is niet helemaal klaar omdat er een verontreiniging is aangetroffen.
Wordt voorjaar 2014 afgemaakt.
60% Gebied Gemaal Bern is reeds gebaggerd.
Gebied Broekse Sluis 1 wordt als gevolg van bezuiniging een jaar
later gebaggerd. Stuwvak Muskushouw-Aftakking en
Achterwaterschap worden niet gebaggerd vanwege ontbreken
bagger.
Alle overige genoemde gebieden zijn uitgevoerd in maart 2014.
70
Doelstellingen
Maatregelen
opgave
Gerealiseerd
voor 2012
2012
2013
Realisatie
2013
Toelichting
Stuwvak PijpekastJulianastuw, Botersloot en
Blommendaal, Brandwijk,
Nauwe Giessen, Giessen,
Zuidhollandse polder,
Noordwaard
Pijpekast & Wadenoyen 2,
Lingedijk, De Horn 1, Gemaal
de Rietschoof, Ameide &
Tienhoven & Middelbroek,
Gijbeland en Noordzijde
Hofwegen, Alblasserdam
Blokweer, Giessen en Den
Duyl
Gemaal Quarles van Ufford 4,
gemaal Quarles van Ufford 6,
Gemaal de Baanbreker 2,
Gemaal HC de Jongh 2,
Middelkoop, Weverwijk en
Leerbroek, Den Beemd, Laag
Blokland en Babyloniënbroek
c. Renovatie en/of automatisering
van
345 stuwen en
49 gemalen
(vanaf start meerjarenplan 2006)
d. Uitvoeren schouw en
diepteschouw in het gehele gebied
(gekoppeld aan baggeractiviteit)
Continue activiteit met 15-jarige
cyclus (Gelderland, Zuid-Holland,
Utrecht) of met 12-jarige cyclus
(Noord-Brabant)
Gebieden:
Over Betuwe Zuidwest 2,
Pijpekast & Wadenoijen,
Stuwvak Rijksweg -
345 st
49 st
160 st
21,5 st
20 st
1.5 st
35 st
6.5 st
33
4,5 Gemalen Giessen Oude Bovenkerk, Middelkoop,Bleskensgraaf Noord
en zuid en Buurmalsen zijn opgeleverd. 1e fase Kolffgemaal is
uitgevoerd. Gemaal Heicop is gegund. Voorbereiding project met 5
kleinere gemalen heeft door capaciteitsgebrek vertraging
ondervonden, waardoor uitvoering in 2014 gestart wordt.
100 %
Schouw
watergangen
gereed en
diepteschouw
ligt conform
draaiboek op
schema.
Op 28 juni 2013 heeft het algemeen bestuur ingestemd met een
stapsgewijze overgang van een 15 jarige cyclus naar een 18 jarige
cyclus. Dit betekent ook dat de planning van de schouw en
diepteschouw wordt aangepast.
71
Doelstellingen
Maatregelen
Hollanderbroeksestraat,
Stuwvak Stuw Aftakking Krooshek Kuijkgemaal,
Zuidzijde Hofwegen en
Ruybroek, Nieuw-Lekkerland,
Bleskensgraaf Noordzijde,
Bleskensgraaf Zuidzijde, OudAlblas Noordzijde,
Alblasserdam Grote NesKortland-Souburg,
Boezemvliet Vuilendam,
Graafstroom, Boezemvliet
Molenaarsgraaf, Graafstroom,
Achterwaterschap, Oudendijk
Nederbetuwe-Noord 2,
Nederbetuwe-West 2,
Voorvliet, Land v.d. Zes
Molens, Groot ArkelLutjeswaard, Gorinchem
oostelijk van de Linge,
Werkensepolder en
Zandsteeg, Oostwaard
Over-Betuwe-Oost 1, OverBetuwe-Oost 2, De Hom 2,
Stuwvak
HollanderbroeksestraatMuskushouw, Papendrecht,
Schelluinse Vliet
Gemaal Quarles van Ufford 1,
Aalsdijk & Buren, De Laar 1,
Gemaal De Baanbreker 1,
Achthoven Lakerveld en
Lexmond, Nieuwland,
Leerbroek en Rietveld,
Kedichem Achterdijk en
Oosterwijk, Goudriaan,
Molenaarsgraaf en Giessen
Oudenbenedenkerk, Alblas,
Boezemvliet Brandwijk,
Boezemvliet Sliedrecht,
Boezemvliet Peilmolen,
Achterwaterschap
Het Rijswijksche Veld,
Broekse Sluis 2, Gemaal De
opgave
Gerealiseerd
voor 2012
2012
2013
Realisatie
2013
Toelichting
x
x
100%
x
Proces is in november 2013 opgestart. Een deel van diepteschouw
2012 is afgerond in 2013. Diepteschouw 2013 loopt door in 2014.
72
Doelstellingen
Maatregelen
opgave
Gerealiseerd
voor 2012
2012
2013
Realisatie
2013
Toelichting
100%
53%
24%
23%
23%
60%
0%
0%
0%
0%
Werk wordt in 2014 opgestart.
100%
10%
30%
10%
10%
Meetdata worden ingewonnen en aangeleverd. Het ontsluiten van de
data in IRIS is echter nog niet mogelijk. Eind 2013 is het systeem
opgezet dat de data kan worden ontsloten.
Baanbreker 4, Gemaal van
Dam van Brakel, Liesveld en
Gelkenes, Sliedrecht en
Wijngaarden
Neder Betuwe Noord 1,
Vennengebied, NederbetuweWest 1, De Neust, Broekse
Sluis 1, Gemaal Bern,
Stuwvak Muskushouw – stuw
Aftakking, Noordeloos, Groote
Waard, Over- en
Nederslingeland,
Achterwaterschap
Hollandsch Duitsch gemaal 1,
Gemaal Bloemers 3,
Heerewaarden, Gemaal Alem,
Gemaal De Baanbreker 3,
Gemaal HC de Jongh 1,
Langerak, Streefkerk, Alblas,
De Vaart, Achterwaterschap
Gemaal Van Citters I, Gemaal
van Citters II, Gemaal Quarles
van Ufford 3, De Laar 3,
Stuwvak PijpekastJulianastuw, Botersloot en
Blommendaal, Brandwijk,
Nauwe Giessen, Giessen,
Zuidhollandse polder,
Noordwaard
e. Inmeten waterlichamen &
kunstwerken.
fase 1: a-watergangen (gereed
2013)
fase 2: b-watergangen (gereed
2020)
f. Opnemen baggerprofielen in
legger/beheerregister
W2. Beperken van schade door
wateroverlast in landelijk gebied
a. Verbreden watergangen / aanleg
natuurvriendelijke oevers 222 km
tot en met 2018. (168 km tussen
2010-2018)
73
Doelstellingen
Maatregelen
Planvorming/Grondverwerving
Uitvoering
b. Vlakvormige
waterbergingsprojecten 32 ha
Planvorming/grondverwerving
Uitvoering
d. Nemen van hydraulische
maatregelen (vanaf 2007)
71 duikers
vervangen/vergroten
11 stuwen (ver)plaatsen
7 gemalen aanpassen
e. Afspraken met natuurbeheerders
over vasthouden van water
f. Extra baggeren bij knelpunten.
g. Uitvoeren nieuwe normenstudie,
gebaseerd · op de dan geldende
klimaatscenario’s (in
deelgebieden).
opgave
Gerealiseerd
voor 2012
222 km
105 km
2012
2013
Realisatie
2013
10km
10 km
10 km
10 km
10,9 km
10,9 km
Toelichting
De grondaankoop heeft langer geduurd dan verwacht, onder andere
door pachtovereenkomsten die beëindigd moesten worden.
Planvorming is wel gereed. De uitvoering zal in voorjaar 2014
plaatsvinden.
3 ha
0 ha
32 ha
14,7 ha
1,5 ha
3 ha
71
63
0 st
2 st
11
0
0 st
4 st
7
0,5
1,5 st
1 st
x
-
x
x
x
continu
10 knelpunten
x
- Knelpunten 2012-2013 zijn uitgevoerd. Er worden dit najaar geen
knelpunten uitgevoerd conform voorstel algemeen bestuur van 26
april 2013.
9
1
4
4
1 Er is vertraging opgelopen. De resultaten van de 2e
wateroverlaststudies worden opgenomen in het nieuwe
waterbeheerprogramma.
Deelonderzo
eken ikv DP
Zoetwater
2
0
1
1 Watertekort wordt opgepakt in het kader van het deltaprogramma. In
2014 zullen de concept-Deltabeslissingen tot stand komen. Hiermee
wordt bij de planvorming van het Waterbeheerprogramma 2016-2021
rekening gehouden.
x
x
x
x
x Aanspreken gebeurt via RBO Rijn-west en via UVW.
Meten van de chemische kwaliteit maakt onderdeel uit van het
monitoringsprogramma dat jaarlijks wordt uitgevoerd.
1 st Door herprioritering is de voorbereiding van aanpassing duikers bij
gemaal Citters naar voren gehaald en is knelpunt “Platte weg” niet
uitgevoerd
0 st Geen realisatie omdat grondaankoop voor waterberging ter plaatse
onzeker is. Hierdoor is er geen duidelijkheid over afmetingen te
plaatsen stuwen.
1 st
W3. Beperken van schade door
watertekort in landelijk gebied
a. Studies naar watertekort
W4. Zorgen voor een goede chemische
waterkwaliteit van alle
oppervlaktewateren in landelijk gebied
a. Rijk aanspreken op het nemen
van bronmaatregelen; chemische
kwaliteit blijven monitoren
74
Doelstellingen
Maatregelen
opgave
Gerealiseerd
voor 2012
2012
2013
Realisatie
2013
Toelichting
W5. Zorgen voor een goede ecologische
waterkwaliteit van alle
oppervlaktewateren in landelijk gebied
W5a Verbreden watergangen /
aanleg natuurvriendelijke oevers in
waterlichamen (zie ook W12)
126 km in
2018
27,5 km 7,5 km
W6a. Natuurvriendelijk onderhoud
conform “Nota gedifferentieerd
maaien van watergangen”
W6b. Aanleg vispassages (ca. 60
stuks, waarvan enkele in overige
1
wateren)
W6c. Opstellen beleidsnota
visstandbeheer
W1b. Uitvoeren van
meerjarenbaggerprogramma
W6e. Baggeren t.b.v. het oplossen
van waterkwaliteitsknelpunten
18,5 km
10 km De grondaankooptrajecten in het Langs de Linge-project nemen meer
tijd in beslag dan gepland. In het voorjaar van 2014 zullen de voor
2013 geplande resterende nvo’s worden aangelegd.
Verwijzing
Verwijzing
Verwijzing
Verwijzing
Verwijzing
W6. Zorgen voor een goede ecologische
waterkwaliteit in waterlichamen
(KRW)
W5a. Verbreden watergangen /
aanleg natuurvriendelijke oevers
(126 km in waterlichamen tot en
met 2018)
a. Natuurvriendelijk onderhoud
conform “Nota
gedifferentieerd maaien van
watergangen”.
b. Aanleg vispassages (ca. 60
stuks)
c. Opstellen beleidsnota
visstandbeheer
d. Verrichten van onderzoek naar
ontwikkeling visstand
W1b. Uitvoeren van
meerjarenbaggerprogramma
1
Verwijzing
x
x
x
x
60 stuks in
2027
0
5
3
1 8 passages zijn in voorbereiding die wel meer voorbereidingstijd
vergen dan geraamd. Hierdoor is achterstand ontstaan.
1
1
-
-
Beleidsnota visstandbeheer is begin 2010 vastgesteld in het
algemeen bestuur. Het door de VBC Rivierenland opgestelde visplan
is eind 2013 getoetst.
x Continue
x
Verwijzing
In de Voorjaarsnota 2010 zijn het aantal vispassages voor 2015 aangepast t.o.v. het WBP.
100 %
75
Doelstellingen
Maatregelen
opgave
e. Baggeren t.b.v. het oplossen van
waterkwaliteitsknelpunten
f. Verbeteren effluentkwaliteit
(stand der techniek)
Valburg
Dodewaard
Onderzoeksr
apport
X
X
Gerealiseerd
2012
voor 2012
Veldwerk Veldonderzoe
gestart
k, analyses
en
rapportage
2013
Realisatie
Toelichting
2013
0% Onderzoek is afgerond. Er worden geen knelpunten gebaggerd als
gevolg van waterkwaliteitsknelpunten. Er is geen geld en er zijn geen
projecten.
0
0
Realisatie van de KRW maatregelen bij Valburg en Dodewaard zullen
niet voor 2015 gereed zijn, zoals was gepland. De planning is
aangepast in de begroting en de meerjarenraming.
0
0
In combinatie met benodigde maatregelen bij de rwzi’s Eck en Wiel,
Lienden en Zetten is een nadere centralisatiestudie uitgevoerd, welke
in juli 2013 is afgerond. Het advies is om de rwzi’s Valburg en Zetten
te amoveren en het afvalwater te behandelen op de rwzi Dodewaard,
en rwzi Dodewaard uit te breiden.
2
g. Pilots diffuse bronnen
(afgeronde projecten)
h. KRW onderzoeken
Onderzoek naar ontwikkeling
visstand
Onderzoek naar ecologisch
peilbeheer
Onderzoek
Waterkwaliteitsbaggeren
Overig onderzoek
9
4
4
1(X)
In 2013 zou het laatste project worden afgerond (Minder nutriënten
langs de Linge). Dit project is met 2 jaar verlengd en wordt in 2015
afgerond.
1
-
0
0
- Het KRW Innovatieonderzoek ‘Actief visstandbeheer’ is vervallen.
1
-
-
1
1
1
-
1
-
-
7
4
3
-
-
x
x
x De evaluatie van het grondwaterbeleidsplan heeft in 2013
plaatsgevonden.
W7. Zorgen voor een duurzaam
gebruik van grondwater
a. Evaluatie en eventuele bijstelling
regelgeving.
W8. Zorgen voor voldoende water in
stedelijk gebied
W1d. Uitvoeren schouw en
diepteschouw in het gehele gebied
W1b. Uitvoeren van
meerjarenbaggerprogramma (deels
gekoppeld aan afspraken
overname stedelijk water)
a. Overname stedelijk water
b. Uitvoeren stedelijke
waterplannen
aanleg waterberging (130 ha)
2
Verwijzing
Verwijzing
130 ha
24 ha
7,5 ha
10 ha
Deze maatregel is in de voorjaarsnota 2010 ontstaan door een samenvoeging van vier kleinere projecten
Geen opgave in 2013
Aanleg waterberging:
2 uitvoeringsprojecten zijn later gestart dan gepland, waardoor
6,5 ha oplevering niet in 2013 heeft plaatsgevonden: Heumen (ca. 1 ha) en
76
Doelstellingen
Maatregelen
hydraulische maatregelen
(315 stuks)
waterkwaliteitsmaatregelen
(198 stuks)
opgave
315 st
Gerealiseerd
voor 2012
146 st
198 st
93 st
W1e. Inmeten waterlichamen &
kunstwerken1.
W1f. Opnemen baggerprofielen in
legger/beheerregister
2012
2013
25 st
25 st
10 st
15 st
Realisatie
Toelichting
2013
25 st Millingen aan de Rijn (ca. 3 ha). Project Heumen zal eind februari
2014 gerealiseerd zijn, Project Millingen zal halverwege 2014 worden
18 st opgeleverd.
Verwijzing
Verwijzing
W9. Beperken schade door
wateroverlast en watertekort in
stedelijk gebied
W8b. Stimuleren uitvoeren
stedelijke waterplannen
a. Samen met gemeenten (36)
waterplannen actualiseren.
x
x
36
gemeenten
1
x
x
x
Geen opgave in 2013
W10. Zorgen voor een goede chemische
water kwaliteit van het stedelijk gebied
W4a Rijk aanspreken op het
nemen van bronmaatregelen;
chemische waterkwaliteit blijven
monitoren
Verwijzing
W11. Zorgen voor een goede
ecologische waterkwaliteit in stedelijk
water
W8b. Stimuleren uitvoeren
stedelijke waterplannen
W9a Samen met gemeenten
nieuwe waterplannen ontwikkelen
W6a. Gedifferentieerd maaien van
stedelijk water(oevers)
W1b. Uitvoeren van
meerjarenbaggerprogramma
Verwijzing
Verwijzing
Verwijzing
Verwijzing
W12. Zorgen voor voldoende schoon
water voor natte natuur
a. Bijdragen aan het opstellen van
in totaal 12 N2000 beheerplannen
2012: Zouweboezem en Kinderdijk
b. Anti-verdrogingsmaatregelen in
TOPgebieden rondom de
kreekrestanten in Brabant
12
11
0
nnb
193 ha
0 ha
0 ha
80 ha
1 Gerealiseerd. Er is nog wel intensief overleg met de provincie ZuidHolland over de te nemen maatregelen.
0 Project kreekherstel vertraagd
77
Doelstellingen
Maatregelen
Herstel van kreekrestanten in
Brabant binnen of t.b.v.
TOPgebieden
c. Uitvoeren van onderzoek en
enkele maatregelen in het gebied
Boezems Kinderdijk
Onderzoek
Maatregelen
d. Uitvoeren van integraal
gebiedsgericht project
Munnikenland
e. Uitvoeren van optimalisatie- en
onderzoeksmaatregelen in
Pompveld en Kornsche Boezem
f. Planvorming en uitvoeren
maatregelen in Zouweboezem
(vervolg op beheerplan N2000)
g. Opstarten integraal
gebiedsgericht proces voor Nieuwe
Zuider-Lingedijk en Diefdijk-zuid
Planvorming
Uitvoering
h. Maatregelen uitvoeren in
Overasseltse en Hatertse vennen
i. Natuurbelangen afwegen in
GGOR-peilbesluiten (zie W1a)
j. Maatregelen uitvoeren in 17
Gelderse waterparels, mits
provincie blijft meefinancieren
k. Beheer aanpassen in
waterparels (ca 16) en SEDwateren (ca 25) die in eigendom
zijn van het waterschap
l. Opstellen plan voor de inrichting
van evz’s Linge (traject Geldermalsen-A.R.-kanaal) en Diefdijk.
m. Ecologische inrichting van evz
in het zoekgebied behorend bij de
evz’s Heumen-Horssen, Nieuwe
Graaf en Diefdijk
opgave
10 km
Gerealiseerd
voor 2012
0 km
x
x
x
-
2012
2013
Realisatie
2013
0 km
7 km
x
x
x
X (opstellen
inrichtingspla
n)
X (opstellen
inrichtingspla
n)
x
x
Toelichting
0 idem
x Onderzoek is afgerond.
x
X Brabants Landschap is trekker van dit project. Het opstellen van het
beheerplan N2000 en de inrichtingsvisie lopen volgens planning.
Parallel hieraan is in het gebied Pompveld de inrichting van nieuwe
natuur gaande. De grondverwerving verloopt voor 50 % van het
projectgebied goed. De grondverwerving voor de andere helft
verloopt zeer moeizaam, waardoor de planning onder druk staat.
X Loopt, proces beheerplan gestart
GGOR is in 2013 afgerond en de uitvoering is gestart.
1
1
x
x
X
x
x
x
5
5
5
continu
continu
Uitvoering is afgerond.
17
5
41
1
1
43 ha
18 ha
100 % continu
Afgerond
9 ha
6 ha
0,3 ha Uitvoering gedeelte EVZ Heumen-Horssen is vertraagd als gevolg
van bezwaren van een aantal belanghebbenden op de
omgevingsvergunning. Gesprekken daarover lopen en zullen in
februari 2014 resultaten moeten opleveren. Daarna start hoe dan ook
de uitvoering, eventueel met een enigszins aangepast project.
78
Doelstellingen
Maatregelen
n. Ecologische inrichting van evz’s
Bergharen-Maas, Capreton, Linge
en Overbetuwe; de inrichting is
afhankelijk van provinciale
medefinanciering
o. Uitvoering afspraken uit
bestuursovereenkomst Brabant
3
- inrichten van EVZ (km)
p. Herinrichting van historische
kaden en historische
hoofdwatergangen in het Nationaal
Landschap Nieuwe Hollandse
Waterlinie en Rivierengebied op
cultuurhistorisch verantwoorde
wijze (21 ha)
opgave
18 ha
Gerealiseerd
voor 2012
9,5 ha
12,9 km
2012
2013
5 ha
2 ha
1,9 km
2 km
3 km
12 ha
0
4 ha
4 ha
x
2008 opgesteld
x
x
x
x
x
x
Realisatie
Toelichting
2013
3 ha
1,4 km Er is sprake van enige vertraging van de grondverwerving. Planning
2015 wordt gehaald.
0 ha De geplande 4 ha zal worden uitgevoerd/opgeleverd in 2014,
bovenop de voor 2014 geplande ha’s.
W13. Zorgen voor veilig en gezond
zwemwater
a. Periodiek actualiseren van
zwemwaterprofielen
b. Onderzoek doen naar de
zwemwaterkwaliteit en
maatregelen treffen om de
waterkwaliteit te verbeteren in
4
zwemwateren
c. Onderzoek doen naar oorzaken
blauwalg problematiek in de
zwemwateren waar zich een
structureel probleem voordoet met
blauwalg.
d. Monitoren waterkwaliteit van
zwemplassen en deze indelen in
klassen
x De zwemwaterplassen Lammetjeswiel en Slingeland zijn onderzocht
en concept rapport met mogelijke maatregelen is opgeleverd.
x
x
x
W14. Zorgen voor schoon
oppervlaktewater voor
drinkwaterbereiding
W6g. Ondersteuning pilots
terugdringen emissie landbouw (zie
W6g)
- Profielen voor nieuwe zwemwateren zijn nog niet opgesteld. Dit
gebeurt in 2014.
- Afgesproken is tot 2015 eerst onderzoek te doen alvorens
maatregelen te treffen; overigens is het waterschap slechts
verantwoordelijk voor waterkwaliteitsmaatregelen en niet
noodzakelijkerwijs degene die daarvan de kosten draagt.
Verwijzing
3 Conform bestuursovereenkomst Noord-Brabant
4
De uitwerking en uitvoering van maatregelen zijn mede afhankelijk van locatiebeheerders
x
x continu
79
Doelstellingen
Maatregelen
opgave
Gerealiseerd
voor 2012
2012
2013
Realisatie
2013
Toelichting
W15. Uitvoeren rioleringsbeleid
a. Beperking emissies
riooloverstorten
•
Gerealiseerde
basisinspanning (cum,)
b. Toetsing rioleringsplannen
(stuks)
•
Gemeentelijke
Rioleringsplannen (GRP)
•
Overige technische
rioleringsplannen (o.a.
BRP)
c. Subsidies afkoppelen
•
Aantal subsidieprojecten
•
Afgekoppelde hoeveelheid
verhard oppervlak (ha)
100%
93%
5 per jaar
93%
95%
96,4 %
5 st
5 st
4 st
60 st
50 st
50 st
0 st
0 st
30
20
30
20
20 st
37 st
0 st
0 st
x
0
x
x
x In alle 6 regio’s gereed
x
17
x
x
x Volgens planning
x
0
x
x
x Samenwerkingsovereenkomsten zijn in alle betrokken regio’s
getekend.
W16. Samenwerken in de
afvalwaterketen
a. Meewerken aan de uitvoering
van feitenonderzoeken.
b. Meewerken aan de uitvoering
van feitenonderzoeken.en
businesscases.
c. De afspraken op het gebied van
samenwerking in de waterketen per
gemeente of andere vormen van
samenwerking vastleggen in
akkoorden.
W17. Zorgen voor inzameling en
transport van afvalwater
W16a. Afspraken met gemeenten
over vermindering instroom van
schoon hemelwater en rioolvreemd
water (afvalwaterakkoord).
a. Aanpassing capaciteit van
gemalen en persleidingen waar
nodig
W18.Zorgen voor zuivering van
afvalwater
a. Capaciteitsuitbreiding
Verwijzing
Cyclus
3
x
3
4 De aanpassing van de gemalen Maasbommel, Buurmalsen, Zetten
en Ameide zijn in 2013 uitgevoerd.
80
Doelstellingen
Maatregelen
opgave
Gerealiseerd
voor 2012
zuiveringsinstallaties i.v.m.
toenemend afvalwateraanbod en/of
scherpere lozingseisen
Centralisatie studie Betuwe,
betreft rwzi’s Dodewaard (zie
W6f), Valburg (deels W6f),
Zetten, Eck en Wiel en Lienden
Centralisatiestudie Aalst
Centrale rwzi Sleeuwijk en
amovatie Dussen/Wijk en
Aalburg/Eethen
Overasselt/Bergharen
Amoveren rwzi NieuwLekkerland
Amovatie rwzi’s Meerkerk en
Leerbroek
b. Vervangingsinvesteringen om
huidige prestaties op peil te
houden
iPA
rwzi Tiel (roerwerk gisting,
slibbedrijf, blowers)
2012
2013
x
100 %
100%
35%
50%
100 % In juli 2013 is de centralisatie studie afgerond. Advisering over de uit
te voeren maatregelen heeft plaats gevonden.
x
x
100 % Centralisatie studie Aalst is gereed.
5 % OAS Sleeuwijk is afgerond. Ook systeemkeuze is gereed.
Ontwerpfase is, na aanvankelijk gewacht te hebben op de uitkomsten
van de vergunningsaanvraag van slibgisting Schelluinen, eind 2013
opgestart.
Project Overasselt / Bergharen was al eerder gereed.
Amovatie Nieuw-Lekkerland is niet gepland voor 2013.
100 %
Persleiding naar Schelluinen en gemaal Leerbroek zijn gereed. Voor
gemaal Meerkerk is een tijdelijke pompinstallatie geplaatst. De
rwzi’s Meerkerk en Leerbroek zijn medio 2013 uit bedrijf gegaan.
10%
x
92 % Ligt op schema (% is in dit geval deel van de totale opdracht)
0 Aanpassing roerwerk slibgisting was niet mogelijk. De studie
optimalisatie slibgisting Tiel is juli 2013 afgerond. Advisering over de
uit te voeren maatregelen heeft plaats gevonden.
x
x
25 % Werk is aanbesteed. Realisatie zal beging 2014 gaan plaats vinden.
Bij rwzi Arnhem-Zuid zijn de beluchtingselementen begin 2013
100 % vervangen en de blowers zijn in het najaar 2013 vervangen.
Bij de rwzi Leerdam is het project vervanging slibpers nagenoeg
50 % afgerond .Het project Harkrooster zal begin 2014 starten.
X
x
100 % De installatiebeheerplannen voor 2013 zijn geactualiseerd.
x
x
x
rwzi Leerdam (harkrooster,
slibpers)
x
continue
Toelichting
x
x
rwzi Nijmegen (blowers en
elementen)
rwzi Arnhem Zuid ( blowers)
c. Installatiebeheerplannen jaarlijks
bijstellen (locatiespecifieke
operationele plannen met
technologische stuurwaardes tbv
doelmatige bedrijfsvoering en het
voldoen aan de lozingseisen)
d. Verminderen van het aantal
overschrijdingen van de waterwet
(doel is nul overschrijdingen)
Modernisering van de
procesinformatisering (iPA)
Realisatie
2013
x
81
Doelstellingen
Maatregelen
(W18b)
Gebruik
eventualiteitenplannen bij
processtoringen
Evaluatie van processtoringen
W6f. Verbeteren effluentkwaliteit (5
rwzi’s; onderzoek naar mogelijke
centralisatie van 3 rwzi’s)
opgave
x
Gerealiseerd
voor 2012
Continue
x
continue
2012
2013
Realisatie
2013
Toelichting
x
x
X Zijn beschikbaar en worden zo nodig toegepast.
x
x
X Toepassing bij optreden.
Verwijzing
Zie W 6 f
W19. Zorgen voor ontwatering,
verwerking en afzet van zuiveringsslib
a. Centralisatie van
ontwateringinstallaties door
uitbreiding van capaciteit en
benutting van restcapaciteit
Schelluinen
b. Vervangingsinvesteringen om
huidige prestatie op peil te houden
Nijmegen
X
x
3 % Overleg met gemeente vindt plaats over wijziging bestemmingsplan.
Nieuwe centrifuges voor slibontwatering zijn in bedrijf.
33%
100%
W20. Werken aan doelmatigheid bij
inrichten en beheren van de
afvalwaterketen
a. Nieuwe criteria formuleren voor
het vaststellen van optimale
schaalgrootte en mate van
centralisatie
b. Uitvoeren van diverse
energiebesparende maatregelen
die volgen uit het energieefficiencyplan
Maatregelen volgen uit energieefficiencyplan dat is opgesteld in
kader van MJA3 (2009). Ambitie is
30% efficiencyverbetering in 2020
(tov 2005)
c. In het kader van de MJA 3
opstellen van een nieuw Energie
Efficiencyplan 2013-2016
X
Continue
X
0%
X
Gewerkt wordt conform ingezet beleid. In de commissie waterketen
van januari 2012 is dit gepresenteerd.
x
100 % In eerste kwartaal 2013 zijn nog de laatste 2 maatregelen uit het EEP
van 2009 t/m 2012 uitgevoerd, te weten bij de rwzi’s Culemborg en de
rwzi Arnhem-Zuid.
De uit te voeren maatregel in 2013 uit het nieuwe plan liggen op
koers.
100 % EEP 2013-2016 is opgesteld en goedgekeurd door Agentschap NL.
Het goedgekeurde EEP is naar de bevoegde gezagen verstuurd.
W21. Behouden van landschap, natuur
en cultuurhistorie
Maatregelen in dit kader worden
integraal meegenomen bij de
voorbereiding van maatregelen
binnen het programma
watersystemen.
X
x
x
82
Doelstellingen
Maatregelen
opgave
Gerealiseerd
voor 2012
2012
2013
Realisatie
2013
Toelichting
W22. Meewerken aan recreatief
medegebruik
Stimuleren van recreatief
medegebruik, daar waar mogelijk
en passend
X
x
x
W23. Beheren van vaarwegen
Verdieping Linge waar nodig en
voor zover de betreffende
provincies het nautische aandeel
financieel dekken.
0% In 2013 wordt het bestek voor het baggeren van de Beneden Linge
opgesteld en aanbesteed. Aanvang baggerwerkzaamheden 2014.
Afronding 2017.
W24. Innovatie van de taakuitvoering
en bedrijfsvoering
a. Oppakken van een aantal grote,
aansprekende projecten (ca. 10 )
die leiden tot een verbetering van
de huidige of toekomstige
taakuitvoering; gericht op
duurzaamheid en uitvoering van
het klimaatakkoord van de UvW,
waarbij periodiek nieuwe accenten
kunnen worden gelegd.
Verbeteren van de energieefficiency bij zuiveringsbeheer
met 2% per jaar ( W20b)
Duurzame energie zelf
duurzaam opgewekt in % van
totaal (ambitie is 40% in 2020)
b. Initiatieven nemen waarbij
anders / effectiever wordt gewerkt
of innovatie in de bedrijfsvoering
wordt bevorderd (ca. 5)
W16d. Continueren en stimuleren
van innovaties binnen de
afvalwaterketen (projecten)
x
x
x Uit een telling (dec. 2013) blijkt het volgende :
12 projecten rond duurzaam doelmatig zuiveren
24 projecten rond innovatief waterkeren
10 overig
verwijzing
40%
32%
ntb
ntb
x
x 23 speerpunten/projecten met sociale innovatie (motor van innovatie).
Telling dec. 2013
verwijzing
W25. Het verminderen van alle vormen
van niet-duurzaam energieverbruik
Onderzoeken of het gebruik van
natuurstroom een structureel
karakter kan krijgen, waarbij de
opwekking meer in eigen beheer
kan worden gedaan, al dan niet
met andere partijen.
-Ecofys formuleert voor Waterschap Rivierenland keuzescenario’s
voor energiebeleid. Tweede kwartaal 2014 besluitvorming voor
hogere ambitie.
-Met name energieopwekking Nijmegen stijgt door kosteneffectieve
maatregelen.
-Gemaal Bloemers succesvolle energiebesparing.
83
Doelstellingen
Maatregelen
•
•
•
opgave
Gerealiseerd
voor 2012
2012
100%
Inkoop groene stroom % van
totaal
1 samenwerkingsproject
blauwe stroom aanbesteden
1 samenwerkingsproject
blauwe stroom realiseren
b. Initiatieven nemen waarbij
anders / effectiever wordt gewerkt
of innovatie in de bedrijfsvoering
wordt bevorderd (ca. 5)
W16d. Continueren en stimuleren
van innovaties binnen de
afvalwaterketen (projecten)
2013
Realisatie
2013
100%
x
x
verwijzing
100%
100%
x
x 23 speerpunten/projecten met sociale innovatie (motor van innovatie).
Telling dec. 2013.
Momenteel 24 projecten, met name innovaties aan installaties en
efficiëntere bedrijfsvoering.
W25. Het verminderen van alle vormen
van niet-duurzaam energieverbruik
Onderzoeken of het gebruik van
natuurstroom een structureel
karakter kan krijgen, waarbij de
opwekking meer in eigen beheer
kan worden gedaan, al dan niet
met andere partijen.
•
Inkoop groene stroom % van
totaal
•
1 samenwerkingsproject
blauwe stroom realiseren
Toelichting
84
Kostenontwikkeling en analyse subprogramma Watersysteem
EXPLOITATIE
Kosten
Opbrengsten
Te dekken kosten
Inzet best. reserves
Per saldo
Rekening 2012 Begroting 2013 Rekening 2013
45.430
47.224
47.550
-1.575
-1.418
-1.714
43.855
45.806
45.836
-198
-335
-271
43.657
45.471
45.565
Verschil
V/N
326 N
296 V
30 N
64 N
94 N
(Bedragen € x 1.000)
Verklaring resultaat 2013 op hoofdlijnen
• Inhuur personeel van derden door ziekte en zwangerschapsverlof (I)
• Stijging dieselolie bediening kunstwerken (prijs, accijns en aanpassing aan
realisatiecijfers afgelopen jaren) (S)
• Extra voorbereidingskosten voor asbest sanering dam met duiker Akkerpad te
Hank (I)
• Hogere kosten doorbelasting uren doordat meer uren zijn gerealiseerd voor het
programma Watersysteem (I/S)
Lagere
kapitaallasten door hogere afschrijvingskosten a.g.v. hoger
•
investeringsvolume 2012 (92 N) en lagere rentekosten (99 V)
• Lagere elektra kosten kwantiteitsgemalen door minder inzet van de gemalen t.g.v.
minder neerslag (I)
• Het budget voor verbeteren onderhoudsroutes is i.v.m. bezuinigingsmaatregelen
in 2013 niet ingezet (I)
• Bijdrage provincie Gelderland voor uren eigen personeel project baggeren van de
Linge (I)
• Lagere onderhoudskosten kwantiteitsgemalen voornamelijk door enerzijds lagere
licentiekosten en anderzijds hogere kosten door extra inzet voor de implementatie
van het Onderhoud Beheer Systeem (I)
• Per saldo lagere onderhoudskosten onderhoud watergangen. Enerzijds voordeel
door het in rekening brengen van in 2012 gemaakte kosten aanpak oeverafkalving
langs de Betuweroute (70 V) (I), lagere kosten afvoer van afval (35 V) (S) en
lagere kosten i.v.m. herstel oevers na baggerwerkzaamheden (23 V) (I).
Anderzijds hogere kosten inhuur personeel van derden door niet meer meenemen
van onderhoudswerkzaamheden in bestek (100 N) (S).
151
124
N
N
97
N
281
N
7
V
128
V
125
V
116
V
78
V
45
V
(Bedragen € x 1.000)
INVESTERING
Bruto
Subsidies/bijdragen
Netto
Rekening 2012 Begroting 2013 Rekening 2013
29.144
27.246
26.779
-10.894
-11.648
-10.646
18.250
15.598
16.133
Verschil
467
-1.002
-535
(Bedragen € x 1.000)
Voor een toelichting op de verschillen wordt verwezen naar bijlage 12 Toelichting investeringen per
beleidsproduct per programma.
85
Kostenontwikkeling en analyse subprogramma Waterketen
EXPLOITATIE
Kosten
Opbrengsten
Te dekken kosten
Inzet best. reserves
Per saldo
Rekening 2012 Begroting 2013 Rekening 2013
52.873
52.794
52.927
-1.316
-1.239
-1.263
51.557
51.555
51.664
-87
-306
-244
51.470
51.249
51.420
Verschil
V/N
133 N
24 V
109 N
62 N
171 N
(Bedragen € x 1.000)
Verklaring resultaat 2013 op hoofdlijnen
• Hogere kosten telecommunicatie door stijging kosten lijnen (150 N) en
eenmalige aansluitkosten (50 N) door overgang van analoge naar breedband
verbinding i.v.m. uitrol IPA project (I/S)
• Hogere slibverbrandingskosten HVC door meer verwerkt slib WSRL en stijging
tarief door in totaliteit minder aanbod slib bij HVC (I)
• Hogere kosten polymeer en ijzerchloride door slechte ontwaterbaarheid slib en
voldoen aan gebiedsrendement 75% fosfaat (I)
• Hogere elektra kosten voornamelijk door de heffing duurzame energie die vanaf
1 januari 2013 is ingevoerd naast de bestaande energiebelasting. Ondanks een
lager verbruik zijn de kosten per saldo toegenomen (S)
• Hogere onderhoudskosten voornamelijk door schade harkrooster rwzi Sleeuwijk
en plaatsing zeef rwzi Arnhem. Daarnaast kosten voor tijdelijke beluchting,
herstel kosten door inbraak en aanpassing van terrein inrichtingen ter
voorkoming van inbraak (I)
• Hogere slibtransportkosten o.a. door transport Groesbeek naar Nijmegen en
totaal hogere slibproductie (S)
• Lagere kosten doorbelasting uren (I/S)
• Lagere kapitaallasten door lagere afschrijvingskosten (100V) a.g.v. lager
investeringsvolume 2012 en lagere rentekosten (348V)
• Afwikkeling Stichting Slibservice Rivierengebied (liquidatie) (I)
• Lagere composteringskosten door minder verwerkt slib, lager tarief en
afrekeningen voorgaande jaren (I)
202
N
190
N
126
N
119
N
113
N
109
N
49
448
V
V
186
75
V
V
(Bedragen € x 1.000)
INVESTERING
Bruto
Subsidies/bijdragen
Netto
Rekening 2012 Begroting 2013 Rekening 2013
13.581
10.638
8.323
-44
-420
-440
13.537
10.218
7.883
Verschil
2.315
20
2.335
(Bedragen € x 1.000)
Voor een toelichting op de verschillen wordt verwezen naar bijlage 12 Toelichting investeringen per
beleidsproduct per programma.
86
Totaaloverzicht exploitatie programma Watersystemen en Waterketen
EXPLOITATIE
Kosten
Opbrengsten
Te dekken kosten
Inzet best. reserves
Per saldo
Rekening 2012 Begroting 2013 Rekening 2013
98.304
100.018
100.477
-2.892
-2.657
-2.977
95.412
97.361
97.500
-285
-641
-515
95.127
96.720
96.985
Verschil
V/N
459 N
320 V
139 N
-126 N
265 N
(Bedragen € x 1.000)
Totaaloverzicht investeringen programma Watersystemen en
Waterketen
INVESTERING
Bruto
Subsidies/bijdragen
Netto
Rekening 2012 Begroting 2013 Rekening 2013
42.725
37.884
35.102
-10.938
-12.068
-11.086
31.787
25.816
24.016
Verschil
2.782
-982
1.800
(Bedragen € x 1.000)
Voor een toelichting op de verschillen wordt verwezen naar bijlage 12 Toelichting investeringen per
beleidsproduct per programma.
87
2.4
Programma Wegen
Beoogd effect
Veilige wegen voor een goede bereikbaarheid.
Inhoud programma
De onderstaande thema’s zijn in dit programma vertaald naar doelstellingen. De thema’s zijn tevens
opgenomen in het beheerplan wegen.
De thema’s zijn:
• het streven naar een goede berijdbaarheid/weginrichting/comfort
• verbeteren verkeersveiligheid
• stimuleren langzaam verkeer (fietsers en voetgangers)
• het bereiken van samenhang tussen ruimte, economie en verkeer en vervoer
• verbeteren toegankelijkheid openbaar vervoer en overstap op openbaar vervoer
• meewerken aan innovatie
• zorg voor natuur en landschap
Wat willen we bereiken?
Bestuurlijke hoofdpunten
1
Inspelen op toekomstige ontwikkelingen en te nemen maatregelen ten behoeve D3, D4, D9
van verkeersveiligheid
2 Reduceren van het aantal ernstige slachtoffers met name door:
D3, D4, D5
a.
Verbeteren kwaliteit en veiligheid schoolgaande fietsroutes
b.
Uitvoeren van een provinciaal fietspadenplan
c.
Regionale samenwerking op het gebied van educatie en
netwerkanalyse
88
Wat gaan we daarvoor doen?
Oordeel
/kleur
Doelstellingen
Toelichting
Thema streven naar een goede berijdbaarheid/weginrichting/comfort
D1
Het handhaven van het huidige De toestand over de kwaliteit van de
kwaliteitsniveau van de wegen. wegen vast leggen voor het bepalen van
onderhoudsmaatregelen.
D2
Het handhaven van het huidige De toestand van de kwaliteit van de
kwaliteitsniveau van de
kunstwerken vast leggen voor het
kunstwerken.
bepalen van onderhoudsmaatregelen.
Thema Verbeteren verkeersveiligheid
D3
Het waterschap streeft naar een Aan de landelijke doelstellingen als
optimale verkeersveiligheid en
vastgelegd in de Nota Mobiliteit tot
een verkeersveilig gedrag.
reductie van het aantal doden en
ziekenhuisgewonden zal het waterschap
naar evenredigheid zijn bijdrage
leveren.
Toelichting oordeel
Conform
Conform
Conform (doelstelling is toegevoegd bij de toelichting).
Vanuit de Nota Mobiliteit is de doelstelling voor 2020:
• Een afname van het aantal verkeersdoden met 46%
ten opzichte van 2001 tot en met 2003;
• Een afname van het aantal ziekenhuisgewonden
met 34% ten opzichte van 2001 tot en met 2003.
Voor de wegen in beheer van het Waterschap komt
deze doelstelling erop neer dat uiterlijk in 2020
maximaal 2 doden en 20,5 ziekenhuisgewonden mogen
voorkomen.
D4
Verbeteren veiligheid
schoolroutes
In 2007 en 2008 is er een onderzoek
gedaan naar de fietsroutes van
scholieren in het middelbaar voortgezet
onderwijs. Uit het onderzoek komen 12
maatregelen waarvan merendeel is
afgerond. Een enkele wordt
meegenomen in kader van het
fietspadenplan zie toelichting D5. De 2
Afgerond.
Damseweg opgenomen in het provinciaal fietspadenplan en de
ontwikkeling Gorinchem noord en station Papland volgen een
seperaat spoor.
89
Oordeel
/kleur
Doelstellingen
Toelichting
maatregelen bij de Haarweg worden
heroverwogen.
Thema Stimuleren langzaam verkeer (fietsers en voetgangers)
D5
Stimuleren van langzaam
Langzaam verkeer heeft positieve
verkeer
effecten op de kwaliteit van de
leefomgeving, de bereikbaarheid van
voorzieningen en de gezondheid van
mensen.
Thema het bereiken van samenhang tussen ruimte, economie en verkeer en vervoer
D6
Gebruik van de wegen in
Gebruik van de wegen in
overeenstemming met de
overeenstemming met de categorisering,
categorisering
passend binnen de regionale en
subregionale routenetwerken.
D7
Goede bereikbaarheid
Een afdoende bereikbaarheid van alle
bestemmingen binnen het beheergebied
op basis van de aanwezige
infrastructuur.
Thema Verbeteren toegankelijkheid openbaar vervoer en overstap op openbaar
vervoer
D8
Streeft naar verbeteren
In het kader van de wet ‘Gelijke
toegankelijkheid en minimaal
Behandeling Gehandicapten en
kwaliteitsniveau
Chronische Zieken’ de knooppunthaltes
en haltes gelegen bij voorzieningen
inrichten conform de
toegankelijkheidseisen. Alle overige
haltes voorzien van een verharding en
waar nodig aanbrengen van abri’s en/of
fietsstallingen.
Thema Meewerken aan innovatie
D9
Aandacht hebben voor
Technische innovatie op het gebied van
innovatie
mobiliteit en verkeersveiligheid.
Thema Zorg voor natuur en landschap
D10
Behoud en bevordering van
Toepassen van zogenoemd functioneel
Toelichting oordeel
Conform.
Planning Diefdijk is opnieuw aangepast. Naast de reservering uit
2013 zijn nu ook de reserveringen uit 2014 en 2015 doorgeschoven.
Conform
Conform
Conform.
Going concern
Conform.
90
Oordeel
/kleur
Doelstellingen
Duurzaamheid, Milieu, Aanzien
en Leefbaarheid (Landschap,
Natuur en Cultuurhistorie)
Thema Bestuurlijke organisatie wegbeheer
D11
De eventuele overdracht van
het wegbeheer
waterschapswegen in de
Alblasserwaard en
Vijfheerenlanden.
Uitgangspunten daarbij zijn:
1. Overdracht op basis van
doelmatigheid;
2. Overdracht van de
wegentaak in het hele gebied
in 1 keer;
Toelichting
Toelichting oordeel
groen voor de vergroting van de
verkeersveiligheid. Het vergroten van
het areaal ecologisch bermbeheer.
In de bestuurlijke overleggen in de
provincies Utrecht en Zuid-Holland
wordt de overdracht van de wegentaak
op de bestuurlijke agenda’s gezet.
Daarnaast is er vanuit wegbeherende
waterschappen een gezamenlijk
visiedocument vastgesteld (Unie van
Waterschappen). Hierin is besloten om
in 2013 bij de evaluatie van de Wet
Herverdeling Wegen de positionering
van de wegentaak mee te nemen.
Ingestoken wordt op een overdracht op
basis van doelmatigheid
(kosteneffectief). In 2012 is een notitie
opgesteld door de wegbeherende
waterschappen. Deze is in de
bestuurlijke UVW-commissie
wegbeheer besproken. Niet alle
waterschappen zitten op één lijn om de
wegentaak af te stoten.
Uit de bestuurlijke overleggen met de
gemeenten komen ook signalen dat
sommige gemeenten op korte termijn de
wegen willen terugnemen in beheer en
onderhoud.
De wegentaak is de waterschappen toegekend op basis van de Wet
Herverdeling Wegenbeheer (= WHW). Een eventuele overdracht
van de wegentaak kan dus alleen plaatsvinden op basis van een
wetswijziging. Een natuurlijk moment om de wegentaak ter
discussie te stellen is tijdens de 10-jaarlijkse evaluatie van deze wet
in 2013. Per brief van 12 februari 2013 is de insteek van de
waterschappen voor deze evaluatie aan de minister kenbaar gemaakt.
Uit ambtelijke contacten hebben wij begrepen dat het ministerie van
I&M het besluit genomen heeft om de evaluatie van de Wet
Herverdeling Wegenbeheer te laten vervallen. Dit omdat de Wet
Herverdeling Wegenbeheer komt te vervallen, omdat ze opgenomen
wordt in de nieuwe omgevingswet. Hoe vervolgens omgegaan gaat
worden met de inhoudelijke wensen van de waterschappen is
vooralsnog onduidelijk. De Unie van Waterschappen is nog in
afwachting van een antwoord van de Minister op eerder genoemde
brief.
91
Wat gaan we daarvoor doen?
Doelstellingen
Oordeel Maatregelen
/kleur
D1 Het handhaven van het vastgestelde
kwaliteitsniveau van de wegen
Om de 5 jaar evalueren en actualiseren van de
A
doelstellingen uit het specifieke onderhoudsbeleid
verhardingen. Resultaat is een vastgesteld
document (1) in 2010, 2015 etc.
Opstellen en vaststellen gladheidbestrijdingsplan
en dit om de 5 jaar evalueren en actualiseren.
Resultaat is een vastgesteld document (1), eerste
rapport is in 2010 beschikbaar.
Reconstructie planning wegen
Systematiek uitgewerkt in een meerjarenplanning
B
C
opgave
Gerealiseerd
voor 2012
2012
2013
Realisatie
2013
Evaluatie in 2015 conform opgave.
1
0%
0%
Evaluatie in 2015 conform opgave.
1
0%
1
0%
0%
1
100 %
D2 Het handhaven van het vastgestelde
kwaliteitsniveau van de kunstwerken.
Om de 5 jaar evalueren en actualiseren van de
A
doelstellingen specifiek onderhoudsbeleid
kunstwerken. Resultaat is een vastgesteld
document (1) in 2012, 2017 etc.
Evaluatie in 2017 conform opgave.
1
0%
1
0%
1
0%
1
uitvoeren
1
100 %
D3 Verkeersveiligheid
Opstellen en vaststellen Verkeersveiligheidsplan.
A
Resultaat is een vastgesteld document (1).
Jaarlijks vindt monitoring plaats en hierover wordt
jaarlijks gerapporteerd.
Rotondes op provinciale wegen en
waterschapswegen.
Bazeldijk (wsrl)
•
Aanpassen rotonde Schelluinen in
provinciale weg (provincie ZH voert uit
waterschap draagt financieel bij).
B
Toelichting
1
100%
uitvoeren
uitvoeren
100 %
uitvoeren
afronden
100 %
Verkeersveiligheidsplan is door DR vastgesteld en wordt op
14 januari 2014 behandeld in het CDH.
Afgerond.
Afgerond.
D4 Verbeteren veiligheid schoolroutes
Verbeteren veiligheid schoolgaande routes
Oorspronkelijk 12 knelpunten aanpakken en
afgerond in 2012. 2 maatregelen zijn vervallen, 6
zijn afgerond eind 2012
1) Bazeldijk 3 plateaus aanleggen
2) Haarweg Vlietkade kleur kruisingsvlak
aanpassen
3) Haarweg Mollenburgseweg plateau aanpassen
4) Parallelweg Zandkade markering oversteek
100 %
100 %
1
100 %
uitvoeren
afronden
100 %
Afgerond.
92
Doelstellingen
Oordeel Maatregelen
/kleur
opgave
aanpassen (in 2009), herinrichting 2010 en
2011 is gekoppeld aan dijkversterking.
5) Abbekesdoel (inrichting in reconstructie in
2011)
Verleggen Kabels en leidingen
Reconstructie kadeophoging en inrichting
6) Damseweg (in provinciale fietspadenplan F346
2011)
7) Haarweg/Hoogbloklandseweg (afhankelijk van
uitbreiding Gorinchem Noord)
Gerealiseerd
voor 2012
2012
2013
Realisatie
2013
Uitvoeren
Uitvoeren
Afronden
100 %
1,2 km
0 km
1,8 km
3 km
Afronden
100 %
100 %
Afgerond.
3 km
3 km
Verwijzing zie D5-D2.
verwijzing
0%
8) Haarweg (afhankelijk van uitbreiding
Gorinchem Noord)
9) Vlietskade (3 km in provinciaal fietspadenplan
F277 2010 opgesplitst in 9a), 9b) en 9c)
9 a) Vlietskade deel gorinchem
2,25 km
Planvoorbereiding
Planvoorbereiding /
uitvoeren
Planvoorbereiding /
uitvoeren
0,85 km
Planvoorbereiding
Uitvoeren
Afronden
100 %
0,85 km
Planvoorbereiding
Planvoorbereiding /
uitvoeren
Planvoorbereiding /
uitvoeren
100 %
0,75 km
Uitvoeren
Uitvoeren
Afronden
100 %
uitvoeren
Uitvoeren
afronden
9 b) Vlietskade deel Giessenlanden
9 c) Parallelweg Vlietskade
(in provinciaal fietspadenplan F277 2010)
10) Achterdijk (in provinciaal fietspaden plan dat
door provincie ZH in 2010 wordt opgepakt)
11) Bazelbrug / Bazeldijk (zie D3-H rotonde op
provinciale wegen en waterschapswegen
2011)
Utilitaire fietsroutes
% van het totaal aantal km in kaart te brengen
utilitaire fietsroutes.
recreatieve fiets- en wandelroutes
% van het totaal aantal km in kaart te brengen
recreatieve wandel- en fietsroutes.
In overleg met de gemeenten Gorinchem en Giessenlanden
wordt in 2014 een doorrekening gemaakt in het
verkeersmodel met een nieuwe aansluiting op de A27.
Op basis van deze berekening worden de maatregelen
onderzocht. Planning hangt af van de ontwikkeling van het
bedrijven terrein .
Idem als bovenstaande bij D4 – 7.
Daarnaast wordt los van ontwikkeling Gorinchem Noord
vanwege aanleg station Papland parallel langs 300 meter
Haarweg een nieuwe weg aangelegd.
Afgerond.
Afgerond.
Afgerond.
100 %
Afgerond.
Afgerond (door provincie gerealiseerd).
Verwijzing zie D3-B..
1
verwijzing
D5 Stimuleren van langzaam verkeer
Heeft fietsstromen in kaart gebracht
A
Toelichting
100 %
100 %
93
Doelstellingen
Oordeel Maatregelen
/kleur
Plan voor eigen routenetwerk voor langzaam
B
opgave
verkeer
C
Legt planmatig ontbrekende schakels aan
D
Legt fietspaden aan uit het provinciaal fietspaden
plan
1) F277 Vlietkade - Gorkum - Arkel (uitvoering
2011)
2) F346 Damseweg (uitvoering 2011)
Gerealiseerd
voor 2012
2012
2013
0%
Opstellen
Afronden
plan van
aanpak
Realisatie
2013
Vastgesteld
100 %
Volgt pas na de uitwerking van maatregel D5-B
Wordt in de voorjaarsnota 2014 omgezet naar een planning
die in dit programma zal worden opgenomen.
0%
2,25 km
2,5 km
3) F433 Zijlkade Nieuwland 1,2 km totaal,
opgesplitst in 3a) en 3b).
3 a) Fase 1 buiten de kom
0,6 km
Planvoorbereiding /
onteigening
Planvoorbereiding /
onteigening
Uitvoeren
3 b) Fase 2 deels buiten en deels binnen de kom
0,6 km
4) F432-2 Ottoland - Groot Ammers (opstart voor
ontwerp 2009 uitvoering 2011)
4 a) Ottoland -Brandwijksedijk
Verwijzing zie D4-9.
verwijzing
Planvoorbereiding
50 %
60 %
Grondverwerving is in den minne afgerond.
Vervolgens wordt gestart met de planuitwerking en opstellen
bestek en de uitvoering loopt door in 2015.
100 %
Afgerond.
Planvoorbereiding
100 %
1,6 km
1, 0 km
Planvoorbereiding
Planvoorbereiding
60 %
0,6 km
Planvoorbereiding
Planvoorbereiding
10 %
uitvoeren
Uitvoeren
0%
Voorbereiden
Voorbereiden
100 %
Plan
voorbereiden
Plan
voorbereiden
35 %
Plan
voorbereiden
Plan
voorbereiden/
uitvoeren
100 %
4 b) Brandwijksedijk - Groot-Ammers
5) F258 Oud Alblas - Nieuw Lekkerland (opstart
voor ontwerp 2009 uitvoering 2011)
6) F430 Hollandse waterlinie (Diefdijk)
(wordt meegenomen in dvb Diefdijk uitvoering
2011-2013).
7) Aanpassing bestaande noordelijke helling van
brug over A15 Mathenasescheidkade.
(in 2012 met geactualiseerd fietspadenplan
toegevoegd)
8) Stad-land verbinding Sliedrecht Wijngaarden
(in 2012 met geactualiseerd fietspadenplan
toegevoegd)
9) Nieuw-Lekkerland Groot-Ammers (Lekdijk )
bestaande weg fiets vriendelijker maken
(in 2012 met geactualiseerd fietspadenplan
Toelichting
Definitief ontwerp is gereed en daarmee is de
planvoorbereiding afgerond. In 2014 volgt bestek en de
uitvoering loopt door in 2015.
Traject is opgesplitst in 2 delen.
Planvoorbereiding voor definitief ontwerp is nagenoeg
afgerond .De aankoop van de gronden is opgestart.
Heeft relatie met aanleg nvo en versterken boezemkade.
Loopt mee met boezemkade project Planvoorbereiding zal
2014 en 2015 plaatsvinden. Voor de grondaankoop is krediet
beschikbaar gesteld eind 2012.
.
Vervallen.
2,5 km
7,3 km
Is onderdeel van de dijkversterking Diefdijk waarvan dit
onderdeel fietsveilige inrichting is verschoven naar het einde
van de realisatiefase (2016).
Planvoorbereiding is gereed.
Grondverwerving verloopt moeizaam (gemeente is eigenaar
maar er zit een beding op), uitvoering in 2014 en 2015.
Haalbaarheidsstudie is afgerond met als resultaat geen nut
en noodzaak. Toch wil de gemeente een fietsvriendelijk
inrichting van de huidige weg. Nader overleg gestart.
Is onderdeel van de dijkversterking KIS.
Uitvoering 2014-2017. Aannemer werkt plannen uit.
94
Doelstellingen
Oordeel Maatregelen
/kleur
opgave
Gerealiseerd
voor 2012
toegevoegd)
10) Nieuwpoort – Lexmond Lekdijk ) bestaande
weg fiets vriendelijker maken
(in 2012 met geactualiseerd fietspadenplan
toegevoegd)
11) F 344 Nieuw-Lekkerland Kinderdijk. Wordt
meegenomen in KIS project
(in 2012 met geactualiseerd fietspadenplan
toegevoegd)
2012
2013
Plan
voorbereiden
Plan
voorbereiden/
uitvoeren
100 %
Plan
voorbereiden
Plan
voorbereiden/
uitvoeren
80 %
D6 Gebruik van de wegen in overeenstemming
met de categorisering
Heeft omvang en routekeuze van goederenvervoer
A
en personenauto’s in kaart gebracht. Het resultaat
is een rapport opleveren (1)
1
Heeft plan voor routekeuze van goederenvervoer,
personenauto’s en evaluatie 15 tons beleid.
Informeren regio over huidig 15-tons beleid (2009)
Inventariseren knelpunten (2010).
Plan van aanpak beschikbaar in 2011 (1).
Verder uitwerken plan van aanpak
B
Opleveren
verkeersmodel
100 %
Deze doelstelling wordt going concern opgepakt, is
geen specifieke maatregel aan gekoppeld.
100 %
B
100 %
beschikbaar.
Heeft plan voor parkeervoorzieningen bij OV-haltes
en rapport is besch ikbaar
Heeft plan om OV-toegankelijkheid aan te pakken
en rapport is beschikbaar.
Haltes voorzien van verharding (in totaal 211
haltes in beheer waarvan bij 55% = 116 haltes er
ruimtelijk gezien een voorziening toegepast kan
worden welke inmiddels zijn gerealiseerd.
C
D
D9 Aandacht hebben voor innovatie
Digitaliseren van de verkeersveiligheidinspectie.
A
Resultaat is dat o.a. middels ict ondersteuning
100 %
211
40 % van 211
= 85 haltes
afgerond
116 haltes =
100 % van
wat ruimtelijk
gezien
haalbaar is.
Is onderdeel van de weg afbouw Schoonhoven –Everdingen.
Planvoorbereiding is afgerond. Uitvoering in 2014.
Verwijzing zie D5-9.
100 %
100 %
100 %
D8 Streeft naar verbeteren toegankelijkheid en
minimaal kwaliteitsniveau
Heeft OV-haltes in kaart gebracht en kaart is
A
Toelichting
Verkeersmodel is opgeleverd.
Is regionaal project waarin wsrl in participeert (volgend).
Afgerond.
Uitwerken
plan van
aanpak
D7 Afdoende bereikbaarheid
A
Realisatie
2013
.
95
Doelstellingen
Oordeel Maatregelen
/kleur
opgave
Gerealiseerd
voor 2012
2012
35 ha
60 ha
2013
Realisatie
2013
Toelichting
deze werkwijze vanaf eind 2010 wordt toegepast
.
D10 Behoud en bevordering van
Duurzaamheid, Milieu, Aanzien en Leefbaarheid
Uitvoering van ecologisch bermbeheer op de
A
daartoe geschikte bermen. In 2009 wordt op 35
hectare ecologisch bermbeheer toegepast en het
streven is in 2011 totaal 60 hectare ecologisch
bermbeheer toe te passen. In 2015 evalueren of en
hoe areaal verder uit te breiden (maximaal
haalbare 175 hectare).
D11 De eventuele overdracht van het
wegbeheer waterschapswegen in de
Alblasserwaard en Vijfheerenlanden.
In bestuurlijke overleggen de eventuele overdracht
van de wegentaak van waterschap Rivierenland
bespreken en de kansen op een dergelijke
vergaande samenwerking inventariseren en
benoemen. Uitgangspunten daarbij zijn:
1. Overdracht op basis van doelmatigheid;
2. Overdracht van de wegentaak in het hele
gebied in 1 keer;
A
De wegentaak is de waterschappen toegekend op basis van
de Wet Herverdeling Wegenbeheer (= WHW). Een eventuele
overdracht van de wegentaak kan dus alleen plaatsvinden op
basis van een wetswijziging. Een natuurlijk moment om de
wegentaak ter discussie te stellen is tijdens de 10-jaarlijkse
evaluatie van deze wet in 2013. Per brief van 12 februari
2013 is de insteek van de waterschappen voor deze evaluatie
aan de minister kenbaar gemaakt.
agendapunt
bestuurlijk
overleg
Punt
bestuurlijk
overleg
Herverdeling
Wegen
Uit ambtelijke contacten hebben wij begrepen dat het
ministerie van I&M het besluit genomen heeft om de
evaluatie van de Wet Herverdeling Wegenbeheer te laten
vervallen. Dit omdat de Wet Herverdeling Wegenbeheer komt
te vervallen, omdat ze opgenomen wordt in de nieuwe
omgevingswet. Hoe vervolgens omgegaan gaat worden met
de inhoudelijke wensen van de waterschappen is vooralsnog
onduidelijk. De Unie van Waterschappen is nog in afwachting
van een antwoord van de Minister op eerder genoemde brief.
Volgorde van de stappen:
1. Planvoorbereiding = Plan opstellen inclusief ruimtelijke ordeningsaspecten, grondverwerving en kabels en leidingen doorlopen
2. Uitvoeren = besteksvoorbereiding en werk buiten realiseren en opleveren (= gereed)
Afronden = eindproducten onderhoudsperiode, financiële afronding, overdracht naar beheerorganisatie
96
Kostenontwikkeling en analyse programma Wegen
EXPLOITATIE
Kosten
Opbrengsten
Te dekken kosten
Inzet best. reserves
Per saldo
Rekening 2012 Begroting 2013 Rekening 2013
9.295
7.567
7.443
-2.808
-2.595
-2.620
4.972
4.823
6.487
-5
-10
-4
6.482
4.962
4.819
Verschil
V/N
124 V
25 V
149 V
6 N
143 V
(Bedragen € x 1.000)
Verklaring resultaat 2013 op hoofdlijnen:
Kosten en opbrengsten
•
Nadeel gladheidsbestrijding i.v.m. slechte weeromstandigheden winter 20122013 en nagekomen kosten strooiseizoen 2011-2012 (I).
Kosten t.b.v. calamiteiten (opruimen oliesporen) (I).
•
Onderhoud groen wegen: aanbestedingsnadeel (I).
39
N
•
36
N
262
V
132
V
•
Onderhoud beplanting: stormschade zomer 2013 en extra werkzaamheden
onderhoud bomen n.a.v. veiligheidstoets (I).
Uitvoering van het plan “Peilbesluit Alblasserwaard”, omgeving Nieuw
Lekkerland is uitgesteld. In dit peilbesluit zijn werkzaamheden t.b.v.
wegentaak opgenomen (I).
Hogere bijdrage gemeenten voor onderhoud wegen o.b.v. bijgesteld
groeipercentage (I).
Lagere opbrengst subsidiabele uren t.b.v. fietspaden (I).
123
N
•
Minder uren besteed aan projecten van programma wegen (I).
81
V
•
•
•
105
N
54
N
(Bedragen € x 1.000)
Totaaloverzicht investeringen programma Wegen
INVESTERING
Bruto
Subsidies/bijdragen
Netto
Rekening 2012 Begroting 2013 Rekening 2013
0
4.059
4.060
0
-4.059
-4.060
0
0
0
Verschil
-1
1
0
(Bedragen € x 1.000)
Voor een toelichting op de verschillen wordt verwezen naar bijlage 12 Toelichting investeringen per
beleidsproduct per programma.
97
2.5 Programma Middelen, communicatie en regelgeving
Beoogd effect
Optimale dienstverlening aan klanten en partners met het oog op informeren, samenwerken en
naleven van regelgeving.
Inhoud programma
Het programma Middelen, communicatie en regelgeving is gericht op een optimale dienstverlening aan onze
klanten door een professionele bedrijfsvoering. Het begrip 'klant' omvat meerdere groepen van
belanghebbenden zoals: dienstenafnemers, partners, overheden/opdrachtgevers, de maatschappij of derden.
Waar de overige drie programma’s zijn gericht op het uitvoeren van de primaire taken van het waterschap, is
het programma Middelen, communicatie en regelgeving in de eerste plaats gericht op de organisatie van
Waterschap Rivierenland en op de relatie met burgers, bedrijven, belangenorganisaties en overheden in het
maatschappelijke veld.
Het programma kent een aantal pijlers of thema’s:
• Externe oriëntatie en communicatie
• Regelgeving, vergunningverlening en handhaving
• Calamiteitenzorg
• Organisatie en bedrijfsvoering
Externe oriëntatie en communicatie
Het waterschap is een functionele overheid met een aantal specifieke maatschappelijke taken. Verschillende
ontwikkelingen vragen om een intensieve samenwerking met andere (overheid)organisaties. Zo heeft de
invoering van de Waterwet geleid tot deregulering en meer samenwerking tussen bijvoorbeeld gemeenten en
waterschap. De gedeeltelijke overdracht van grondwaterbeheer vraagt om goede samenwerking met de
provincies. Het bestuursakkoord Water vraagt om intensieve samenwerking in de waterketen en om een
andere positionering van het waterschap op het gebied van waterkeringen en veiligheid. Het streven naar meer
efficiëntie en toenemende automatisering vraagt om meer samenwerking tussen de waterschappen.
Deze ontwikkelingen vragen om een investering van het waterschap in externe oriëntatie en samenwerking
met overheden en andere organisaties.
Ook de samenleving vraagt erom de blik meer naar buiten te richten. Het waterschap is zich steeds meer
nadrukkelijker aan het profileren. Hiervoor is een nieuw beleid ontwikkeld op het gebied van corporate
communicatie dat nu in procedure is en is reeds een pers- en media beleid vastgesteld. Dit is geënt op de koers
van de organisatie; DOEN!
Belangrijker nog is de rechtstreekse communicatie met burgers, bedrijven en andere betrokkenen. Voor een
goede dienstverlening aan onze belanghebbenden is een servicegarantie ontwikkeld. Hierin zijn
kwaliteitsnormen opgenomen met betrekking tot de tijdigheid en begrijpelijkheid van onze communicatie. Zo
mogen belanghebbenden die het waterschap schrijven binnen drie dagen een inhoudelijke reactie of een
ontvangstbevestiging verwachten. En er wordt op ingezet om brieven meer begrijpelijk te laten zijn. De
servicegarantie is nadrukkelijk onder de aandacht van belanghebbenden gebracht met de uitnodiging te
reageren als het waterschap niet aan de servicegarantie voldoet. De kwaliteit van dienstverlening zal hiermee
naar verwachting duidelijk verder worden verbeterd.
Dat geldt ook voor de behandeling van bezwaren, klachten en meldingen. Bij bezwaren wordt ingezet op meer
geschillenbemiddeling (mediation). Klachten en meldingen worden zoveel mogelijk op een vlotte wijze en
naar tevredenheid afgewikkeld zonder ellenlange procedures De eerste resultaten zijn positief.
Elektronische dienstverlening en participatie zijn een bijzonder aandachtspunt. Er is een Nationaal
Uitvoeringsprogramma Dienstverlening en e-Overheid (NUP), waarin het waterschap participeert om de
digitale dienstverlening verder te ontwikkelen. Waterschap Rivierenland is één van de ‘koplopers’ in de
98
waterschapswereld. Er zijn slechts 2 waterschappen die voldoen aan de norm Website Drempelvrij. Wij zijn er
daar één van. De ontwikkelingen op het gebied van elektronische dienstverlening gaan in fors tempo door. Het
waterschap heeft het voornemen om in deze ontwikkelingen een voortrekkersrol te blijven spelen.
Digitalisering biedt overigens niet alleen een grotere dienstverlening aan burgers en bedrijven, maar kan ook
leiden tot een efficiëntere bedrijfsvoering (bijvoorbeeld doordat elektronische formulieren op internet
eenvoudiger kunnen worden verwerkt). Op het gebied van elektronische dienstverlening – en in het bijzonder
elektronische participatie – worden verdere besluiten genomen.
Sociale media
De groei van sociale media biedt kansen voor het waterschap: sociale media kunnen bijvoorbeeld worden
gebruikt om het bereik van boodschappen van het waterschap te vergroten. Verder is het een handig middel
om kennis te delen binnen netwerken van professionals. In geval van een crisis kunnen sociale media worden
ingezet voor het snel (‘live’) presenteren van feitelijke gebeurtenissen om eventuele geruchten te ontzenuwen.
Er zijn ook risico’s: feitelijk onjuiste berichten via sociale media kunnen ongewenste geruchten, negatieve
publiciteit en imagoschade opleveren.
Waterschap Rivierenland kiest ervoor om actief te experimenteren met het gebruik van sociale media
(Beleidsplan e-dienstverlening en web-communicatie). Hierbij wordt ruimte geboden aan afzonderlijke
projecten en medewerkers om via sociale media op een open manier direct in contact te treden met hun
klanten/ doelgroepen. Sociale media zullen voor Waterschap Rivierenland een communicatiemiddel worden in
onze corporate, externe, interne, crisis en pers- en media communicatie.
Regelgeving, vergunningverlening en handhaving
Regelgeving
Waterschap Rivierenland streeft naar een optimale dienstverlening door regelgeving te beperken, procedures
te vereenvoudigen en regels in een begrijpelijke taal te formuleren.
Bij de herziening van regelgeving wordt steeds consequent getoetst of nieuwe regelgeving leidt tot minder
administratieve lasten en of de regelgeving begrijpelijk is. In de afgelopen jaren is een slag gemaakt in het
beperken van de administratieve lasten van burgers en bedrijven door het invoeren van meer algemene regels.
De mogelijkheden voor verdere administratieve lastenvermindering worden voortdurend onderzocht, evenals
vereenvoudiging van het taalgebruik.
Vergunningverlening
Regelgeving heeft een algemeen karakter met als doel de taakuitvoering van het waterschap en daarmee het
algemene belang te beschermen. In veel gevallen kan tegemoet worden gekomen aan individuele wensen van
klanten door vergunningverlening. Wanneer aan specifieke voorwaarden wordt voldaan, kan dan toch een
bepaald werk worden gerealiseerd of een bepaalde activiteit worden uitgevoerd.
Door invoering van algemene regels kunnen inmiddels veel zaken als melding worden afgedaan. Waterschap
Rivierenland is hiermee een voorbeeld voor andere waterschappen. Daarnaast wordt gewerkt aan betere
afstemming van het vergunningenbeleid met andere waterschappen met behoud van gebiedseigen beleid waar
dat wenselijk is. Het gebruik van de landelijke modellen van de Unie van Waterschappen is uitgangspunt.
De integrale vergunningverlening in het kader van de Waterwet vraagt goede samenwerking met andere
waterbeheerders, gemeenten, provincies, milieudiensten, omgevingsdiensten en regionale uitvoeringsdiensten;
de onderlinge contacten worden daarom blijvend geïntensiveerd.
Door een andere organisatie van het werk op basis van lean management worden vergunningaanvragen en
meldingen steeds sneller en efficiënter afgehandeld. Het streven is om alle zaken binnen de wettelijke termijn
(van 8 weken) af te doen en zo mogelijk nog sneller (in 2013 lag de doorlooptijd op gemiddeld 4,4 weken).
De mogelijkheden voor het digitaal aanvragen van vergunningen en doen van meldingen zijn vergroot door
aansluiting op de landelijke internetvoorziening, het Omgevingsloket Online (OLO).
In het kader van de strategische samenwerking met waterschap Hollandse Delta is, op basis van een uitgebreid
onderzoek door adviesbureau K+V een netwerkorganisatie opgezet om de kwaliteit en kennis binnen
vergunningverlening te vergroten en, op termijn, mogelijk kosten te verlagen.
99
Handhaving
Kenmerkend voor regelgeving is dat deze moet worden gehandhaafd. Handhaving is een noodzakelijk aspect
van regulering. Een verbod- of gebodsregel die niet wordt gehandhaafd, kan beter direct worden afgeschaft.
Handhaving is hiermee dienstverlenend aan de klant, omdat het bijdraagt aan een optimale taakuitvoering door
het waterschap. Of meer concreet: handhaving draagt er bijvoorbeeld aan bij dat het beschermingsniveau van
de dijk op peil blijft.
Ook bij handhaving wordt gestreefd naar een optimaal klantgerichte benadering door in het algemeen eerst
een waarschuwing te geven, voordat een sanctie wordt opgelegd. Een uitzondering hierop zijn overtredingen
met een zwaarder karakter.
Prioriteit wordt gegeven aan het implementeren van de verbeterpunten zoals genoemd in het rapport van de
RKC van Waterschap Hollandse Delta, het verder uniformeren van werkwijzen binnen de afdeling
Handhaving en gevolg geven aan de evaluatie van de integratie.
Calamiteitenzorg
Calamiteitenzorg richt zich op de interne organisatie, maar ook op samenwerking met andere overheden in de
veiligheidsregio’s. De klanten van Waterschap Rivierenland hebben er immers belang bij dat ten tijde van
calamiteiten op een adequate wijze wordt gehandeld. De calamiteitenzorg houdt zich om die reden bezig met
preparatie, het voorbereid zijn op een eventuele calamiteit, het waarnemen van de bestrijding en nazorg.
Samenwerking met de netwerkpartners en veelvuldig oefenen is hierbij onontbeerlijk.
Organisatie en bedrijfsvoering
De bestuurlijke organisatie blijft ook in de komende jaren een aandachtspunt. Vanaf 2009 kent het
bestuur een gemengd stelsel van lijsten en geborgde zetels. De regering heeft besloten dat de
bestuursverkiezingen voor waterschappen in maart 2015 zullen plaatsvinden door middel van
stembusverkiezingen, gelijktijdig met de verkiezingen voor Provinciale Staten. Hiertoe zullen deze
verkiezingen worden opgenomen in de Kieswet.
De bestuurssamenstelling blijft met deze wetswijziging onveranderd. De organisatie zal grotendeels op
landelijke schaal plaatsvinden (met betrokkenheid van Waterschap Rivierenland).
Waterschap Rivierenland is een strategische alliantie aangegaan met het Waterschap Hollandse Delta. Op vele
fronten wordt inmiddels op enigerlei wijze samengewerkt. Waterschap Rivierenland is een voorstander van
multischalige samenwerking, vanuit de overtuiging dat dit bijdraagt aan kwaliteit en profijt. Er wordt daarom
nadrukkelijk een open houding aangenomen naar uitbreiding van de samenwerking met andere partijen indien
voor bepaalde onderwerpen bredere belangstelling bestaat.
De bedrijfsvoering van Waterschap Rivierenland is een onderwerp waarvoor primair de directie
verantwoordelijkheid draagt. De bedrijfsvoering wordt toegelicht in de desbetreffende paragraaf van de
begroting. Om die reden komt dit thema niet terug bij de navolgende programmadoelstellingen.
100
Wat willen we bereiken?
Bestuurlijke hoofdpunten
In de navolgende tabel is een samenvatting van het bestuursakkoord opgenomen, voor zover dat zich richt op
het programma Middelen, communicatie en regelgeving.
1
2
3
4
5
6
Het krachtig streven naar een klantgerichte en professionele organisatie, door
middel van organisatieontwikkeling. Een interne communicatiestrategie kan
bijdragen aan de bewustwording van (de effecten van) gedrag van medewerkers
op het klantgerichte en professionele imago van het waterschap. Daarnaast
kunnen medewerkers d.m.v. een interne communicatiestrategie te weten komen
wat klantgericht en professioneel gedrag inhoudt.
Het ontwikkelen en inzetten van een corporate en externe
communicatiestrategie, aansluitend bij de gewenste beeldvorming van het
waterschap en gericht op de informatie- en participatiebehoefte van de
verschillende doelgroepen.
Het beperken van de administratieve lasten voor bedrijven en burgers door het
terugdringen van regels, het werken met algemene regels zodat een melding kan
volstaan, samenwerking met provincies en gemeenten in één loket, een verdere
uitbreiding van digitale dienstverlening en door regelgeving zoveel mogelijk in
begrijpelijke taal te communiceren.
Bij de handhaving wordt meer nadruk gelegd op communicatie en
verinnerlijking van regels. Daarnaast zal meer dan voorheen worden
geïnvesteerd in samenwerking met andere partners specifiek met
Rijkswaterstaat.
Professioneel handelen in de voorbereiding op, tijdens en na afloop van
calamiteiten door samen te werken met de vijf Veiligheidsregio’s in ons
beheergebied en door met regelmaat (multidisciplinair) te oefenen.
Het doelgericht inzetten op internationale samenwerking, gericht op verbetering
van de veiligheid, een juiste waterkwantiteit en een goede waterkwaliteit,
wanneer om deskundigheid wordt gevraagd, bij voorkeur daar waar duurzame
contacten mogelijk zijn.
C2, 5
C1, 2, 3
C3, 5, 7
C1, 8
C9
C4, 6
In het Bestuursakkoord zijn enkele doelstellingen geformuleerd met betrekking tot de bestuurlijke
samenwerking met andere organisaties, lastenontwikkeling en subsidieverwerving. Voor deze
bestuurlijke doelstellingen is in het bijzonder aandacht binnen het programma Middelen,
communicatie en regelgeving. Om verschillende redenen zijn ze hierna niet apart genoemd als
programmadoelstelling.
Doelstellingen van het bestuursakkoord die betrekking hebben op de lastenontwikkeling worden
gerealiseerd door een afweging ten aanzien van alle programmadoelstellingen. Het overleg hierover
vindt jaarlijks plaats bij de voorbereiding van de voorjaarsnota en de begroting.
Doelstellingen op het gebied van subsidieverwerving worden gerealiseerd in de bedrijfsvoering.
Voor samenwerking met andere overheden zijn geen specifieke programmadoelstellingen
geformuleerd, maar geïncorporeerd in de doelstellingen van de programma’s.
101
Wat gaan we daarvoor doen?
Oordeel/ Doelstellingen
kleur
Thema: Externe oriëntatie en communicatie
C1
Verdere verbetering van de externe
communicatie over het werk van
waterschap door Waterschap
Rivierenland
C2
Meer klantgerichtheid
C3
Meer elektronische dienstverlening
Toelichting
Toelichting oordeel
Communicatie-inzet zo goed mogelijk laten
aansluiten op de communicatiebehoeften van
externe klanten. Communicatiebehoefte van het
waterschap aanbieden in de door externe klanten
gewenste vorm, zodat doelgroepen open staan voor
deze communicatie-inzet, waarbij aandacht is voor
welke belangen van de doelgroepen daarmee
worden behartigd. Het onder de aandacht brengen
van het werk van het waterschap, volgend op de
strategie op landelijk (UvW) niveau.
Een verbetering van de klantgerichtheid wordt
nagestreefd door een dienstverlening die aansluit bij
de behoeften van klanten.
Beleid voor corporate communicatie is vorig jaar
vastgesteld en vanaf 2013 in uitvoering; acties
worden in 2013, 2014 en 2015 doorgevoerd
conform begroting. Landelijke samenwerking is
geïntensiveerd met het oog op gezamenlijk
positioneren van de waterschappen via lobby en
media.
De elektronische dienstverlening wordt uitgebreid
op een wijze die aansluit bij de behoefte van klanten
en in de lijn met landelijk beleid.
Door toepassing van mediation bij klachten en
bezwaren worden veel zaken in overleg opgelost in
plaats van een formele procedure. Vanwege een
aantal lastige dossiers (preventieve dwangsom
schouw; calamiteit Bommelerwaard) zijn er meer
bezwaarschriften dan vorig jaar en is het percentage
dat met mediation kan worden opgelost lager.
De implementatie van de basisregistraties loopt.
Een systeem voor elektronische bekendmakingen is
begin 2013 afgerond.
De ontwikkeling van een nieuw besturingssysteem
voor de website is dit jaar gestart. Doordat het
aantal waterschappen dat meedoet in dit project is
afgenomen, is de aanbesteding echter vertraagd en
zal de invoering pas in 2014 plaatsvinden.
102
Oordeel/ Doelstellingen
kleur
C4
Internationale samenwerking
Toelichting
Toelichting oordeel
Waterschap Rivierenland is gericht op
internationale samenwerking, gericht op verbetering
van de veiligheid, een juiste waterkwantiteit en een
goede waterkwaliteit, wanneer om deskundigheid
wordt gevraagd, bij voorkeur daar waar duurzame
contacten mogelijk zijn.
Evaluatie van het project in Senegal-MauretaniëMali heeft plaatsgevonden. Nieuwe financiering of
subsidiemogelijkheden zijn onderzocht maar niet
gevonden. Daarom krijgt het project voorlopig geen
vervolg.
Een nieuw project in Zuid Afrika is gestart samen
met Waterschap Hollandse Delta en de eerste
bijeenkomst hierover heeft in september 2013
plaatsgevonden.
Thema: Regelgeving, vergunningverlening en handhaving
C5
Minder en toegankelijkere regels
De administratieve lasten voor burgers en bedrijven
worden verlaagd door het verminderen van regels
en door het vereenvoudigen van procedures.
C6
Europabewust
C7
Klantgerichte vergunningverlening
De bewustwording van Europa is dermate groot dat
in de activiteiten van Waterschap Rivierenland als
vanzelfsprekend rekening wordt gehouden met het
kader van Europese regelgeving, beleid,
mogelijkheden tot samenwerking en subsidies.
De klantgerichtheid van vergunningverlening wordt
vergroot door meer efficiency, persoonlijke
(veld)begeleiding en integrale vergunningverlening
via een één-loket-service met gemeenten, provincies
en Rijkswaterstaat. Samen met WSHD en zo
mogelijk RWS zal de komende jaren een
Het aandeel meldingen ten opzichte van
vergunningen blijft hoog met meer dan 60%
(62,5%). Uit de landelijk benchmark blijkt dat
Waterschap Rivierenland hiermee koploper is
binnen de waterschappen.
De Unie van Waterschappen heeft nieuwe
landelijke modelregelgeving vastgesteld
(‘keurkwartet’); de implementatie hiervan wordt
voorbereid.
Kennisontwikkeling en implementatie van Europese
regelgeving vindt continu plaats. Subsidiebeleid is
vorig jaar vastgesteld en vanaf 2013
geïmplementeerd.
Het % algemene regels stijgt en het lean werken
leidt er toe dat de doorlooptijden circa de helft zijn
van de wettelijk termijn. Waterschap Rivierenland
is hiermee één van de waterschappen met de meeste
algemene regels en kortste doorlooptijden (met
minder fte’s).
103
Oordeel/ Doelstellingen
kleur
C8
Klantgerichte handhaving
Thema: Calamiteitenzorg
C9
Slagvaardig optreden bij
calamiteiten
Toelichting
Toelichting oordeel
netwerkorganisatie V&H worden opgezet.
De één-loket-service is inmiddels ingeburgerd en de
netwerkorganisatie met Waterschap Hollandse
Delta is uitgebouwd. Ook met Rijkswaterstaat is de
samenwerking versterkt, maar veel minder vergaand
dan met Waterschap Hollandse Delta.
De legesopbrengsten en het dekkingspercentage
blijven achter op de doelstelling, waarschijnlijk
door de crisis in de bouwsector.
De afdeling Handhaving initieert en versterkt
samenwerking met Rijkswaterstaat en (nieuwe)
Regionale Uitvoeringsdiensten. De communicatie
richting burgers, bedrijven en overheden wordt
planmatig opgepakt via vaststelling van
communicatieplan met de afdelingen Vergunningen
van Waterschap Rivierenland en Hollandse Delta.
Dit plan zal in de loop van 2014 vorm krijgen. Via
een LEAN-traject is het proces behandeling
meldingen en klachten verbeterd.
Bij handhaving wordt meer nadruk gelegd op
communicatie en verinnerlijking van regels en op
resultaatgerichte handhaving en op samenwerking
met andere overheden . vanaf september 2011 zal
de integratie met de afdeling Handhaving van
WSHD moeten leiden tot efficiëntere en
klantgerichte handhaving.
De calamiteitenorganisatie moet in haar geheel
slagvaardig kunnen optreden om calamiteiten goed
te bestrijden. Dit geldt voor de teams op kantoor, de
liaisons bij netwerkpartners en de mensen in het
veld. Dit vraagt een goede geoefendheid van de
leden van de calamiteitenorganisatie. Door zeer
regelmatig te oefenen kunnen zij enige mate van
routine verkrijgen in het adequaat handelen bij
calamiteiten.
Met alle vijf veiligheidsregio’s zijn inmiddels
samenwerkingsconvenanten afgesloten.
De calamiteitenplannen worden jaarlijks
geactualiseerd. Er is structureel aandacht voor
opleiden, trainen en oefenen en afstemming met
netwerkpartners.
104
Wat gaan we daarvoor doen?
Doelstellingen
Oordeel/ Maatregelen
kleur
opgave
Gerealiseerd
vòòr 2012
2012
2013
Realisatie
2013
Toelichting
C1 Verbeteren van de externe communicatie over
het werk van het waterschap
a. Implementeren van het beleid voor
corporate communicatie (eind 2011
ontwikkeld). Ontwikkeling van materiaal
t.b.v. corporate communicatie.
b. Implementeren van het persbeleid.
* trainen van medewerkers en bestuur,
* issuemanagement opzetten,
* mediavolgsysteem implementeren.
* bestuur en organisatie benutten media
actief ter promotie van het waterschap,
functionarissen actueel op de hoogte
houden van nieuws.
X
X
100%
100%
100%
X
50%
20%
50%
X
100%
50%
100%
X
X
75%
X
X
X
X
X
X
X Beleid is in 2012 gemaakt, uitvoering vindt plaats in 2013 en volgende
jaren.
X
X
X
X
Persbeleid is geïmplementeerd, bestuur en medewerkers zijn getraind
voor zover nodig, mediavolgsysteem is geïmplementeerd, en
issuemanagement is in 2013 opgezet. Bestuur en organisatie worden
steeds meer ingezet richting media ter promotie van werkzaamheden en
projecten van Waterschap Rivierenland. De hoofden communicatie van
de Nederlandse waterschappen werken samen en adviseren het Unie
bestuur en de CBCF. Landelijk acties zijn opgezet, lobby en media wordt
onderling gecoördineerd.
C2 Meer klantgerichtheid
a. Extern communiceren over de
servicegarantie en monitoren dat het
waterschap hieraan daadwerkelijk
voldoet
b. Meer geschillenbemiddeling: burgers
en bedrijven zijn in de eerste plaats
overlegpartners; bij bezwaren vindt in alle
gevallen een afweging plaats of een
minnelijke oplossing (als alternatief van
formele procedures) mogelijk is.
- Nieuwe training mediation vaardigheden
- Percentage bezwaren opgelost via
bemiddeling (gemeten door percentage
ingetrokken bezwaarschriften).
X
60
X
80%
73%
75%
X Door de waterschappen zijn inmiddels landelijke servicenormen
vastgesteld gelijkluidend aan de huidige servicenormen van Waterschap
Rivierenland , maar o.a. het gebruik van sociale media is toegevoegd. In
Unieverband is afgesproken dat deze normen in de periode tot 2015
worden geïmplementeerd.
Vanaf 1 februari 2011 is de andere aanpak bij het afhandelen van
bezwaar ingevoerd. Bezwaarden worden eerst gebeld en er wordt
bekeken of via overleg tot een oplossing kan worden gekomen. In 2013
zijn 104 nieuwe bezwaarschriften ingediend (veel meer dan de 70
bezwaarschriften in 2012), hiervan is 58% door mediation opgelost, 32%
kon niet met mediation opgelost worden en 10% is nog in behandeling.
100% Vanwege een aantal lastige dossiers (26 bezwaren preventieve
dwangsom schouw; handhavingszaken calamiteit Bommelerwaard) zijn er
58% meer bezwaarschriften dan vorig jaar en is het percentage dat met
mediation kan worden opgelost lager. De verwachting is dat van de in
2013 binnengekomen bezwaren uiteindelijk circa 65% door bemiddeling
kan worden opgelost..
C3 Meer elektronische dienstverlening
a. Nationaal uitvoeringsprogramma
(NUP).
* Implementatie basisregistraties
100%
25%
50%
75%
Nog niet alle Basisregistraties zijn beschikbaar of verplicht. De invoering
volgt de beschikbaarheid. In 2013 is gestart met het Nieuw Handels
75% Register (NHR), Grootschalige Topografie (BGT) en Basisregistratie
Kadaster (BRK).
10
Doelstellingen
Oordeel/ Maatregelen
kleur
opgave
Gerealiseerd
vòòr 2012
2012
2013
b. Elektronische bekendmakingen inzage
regelgeving via internet.
* Koppeling GVOP en CVDR aan Squit
XO en website
c. Burger Service Code (score volgens
dashboard BSC).
d. Werkzaamheden/projecten ontsluiten
via digitaal en interactief kaartmateriaal
(geoweb).
e. De producten- en dienstencatalogus
digitaal toegankelijk
f. Participeren in elektronische
watertoets
g. Klantencontact verbeteren door
implementatie CMS systeem (aansturing
website)
h. Bevordering digitalisering bij de
uitvoering van inkoopactiviteiten en
aanbestedingsprocedures. Doelstelling:
* 90% van totaal aantal aanbestedingen
van inhuur digitaal aanbesteden en
* 10% van totaal aantal Europese
aanbestedingen van werken (Pia pakket
800) digitaal aanbesteden
Realisatie
2013
50%
90%
80%
100%
75%
100%
100%
75%
100%
Toelichting
75% GVOP (Gemeenschappelijke Voorziening voor Officiële Publicaties) is
begin 2013 gekoppeld t.b.v. elektronische bekendmakingen. Koppeling
met het interne systeem voor vergunningverlening zal later pas
gerealiseerd worden vanwege vervanging van het huidige systeem Squit
XO door een nieuw systeem Power Browser.
Is opgeheven.
Is gerealiseerd en in de uitvoerings/beheerfase.
Is gerealiseerd en in de uitvoerings/beheerfase.
100%
Is gerealiseerd en in de uitvoerings/beheerfase.
50%
90%
5%
90%
10%
-
10%
Evaluatie samenwerking SenegalMauritanië-Mali.
X
Nvt
Project Zuid-Afrika starten
X
75% Implementatie van een nieuw CMS systeem zal pas in 2014 worden
uitgevoerd. De aanbesteding is later van start gegaan door het uitstappen
van een aantal waterschappen.
Digitaal aanbesteden begint meer belangstelling te krijgen. Marktpartijen
krijgen hier steeds meer behoefte aan. Nadere offerteaanvragen verlopen
sneller en doelmatiger als ze digitaal worden aanbesteed, en daarnaast
93% ontstaat er meer inzicht in soort en aantal aanvragen. Digitaal
aanbesteden biedt als voordeel dat de administratieve last wordt beperkt
66% en het aanbestedingsdossier direct op orde is. Waterschap Rivierenland
gebruikt hiervoor het programma Negometrix.
C4 Internationale samenwerking
X
X
Evaluatie heeft plaatsgevonden in 2012; nieuwe subsidiebron of andere
vorm van financiering voor voortzetting is in 2013 onderzocht maar nog
niet gevonden.
Een nieuw project in Zuid-Afrika is gestart in september 2013 samen met
Waterschap Hollandse Delta.
C5 Minder en toegankelijkere regels
a. Actualisatie van vergunningenbeleid
gericht op administratieve
lastenvermindering, begrijpelijker
taalgebruik en actuele reguleringsvragen
X
X
X
X
Continu proces. Mede o.b.v. een vergunningen-KTO wordt continu
X onderzocht waar verbeterpunten liggen.
10
Doelstellingen
Oordeel/ Maatregelen
kleur
b. Harmonisatie regelgeving o.b.v.
Uniemodellen voor keur, algemene en
Beleidsregels
c. Percentage meldingen op basis van
algemene regels
opgave
Gerealiseerd
vòòr 2012
2012
2013
Realisatie
2013
X
X
X
X
60%
56%
63%
60%
X
X
X
X
100%
nvt
50%
100%
100%
98%
>95%
100%
150
138
162
150
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
100%
Nulmeting
>7
7,8
Toelichting
De nieuwe modelregelgeving (keurkwartet) is door de Unie vastgesteld.
X Implementatie loopt en ligt op schema (overigens in samenwerking met
Waterschap Hollandse Delta). De definitieve vaststelling van Keur,
algemene regels en beleidsregels is gepland september 2014 in overleg
met team Juridische zaken.
63% Waterschap Rivierenland heeft landelijk gezien het hoogste aantal (en
percentage) algemene regels binnen de waterschappen.
C6 Europabewust
a. “Project Europabewust”:
Implementeren Europese regelgeving en
bijhouden kennis
b. Uitvoeren van Europees beleid met
gebruik van stimuleringsmaatregelen
- Implementatie subsidiebeleid (incl.
handleiding
X Proces loopt continu.
100% Beleid is vastgesteld, implementatie vindt plaats in 2013.
C7 Klantgerichte vergunningverlening
a. Snelle vergunningverlening:
percentage vergunningen en
meldingen afgehandeld binnen de
wettelijke termijn
b. Efficiënte vergunningverlening:
productiviteit van de formatie
(gemiddeld aantal zaken/fte per
jaar)
c. Integrale vergunningverlening:
periodieke afstemming met
ketenpartners (gemeenten,
provincies, Rijkswaterstaat)
opzetten netwerkorganisatie met
WSHD, Rijkswaterstaat e.a.
waterschappen
d. Digitale vergunningverlening:
•
automatische koppeling loket (OLO
water) aan backofficesysteem
(SquitXO)
•
volledig digitale afhandeling
e. Klantgerichte vergunningverlening:
periodieke audit Bewijs van Goede
Dienst
score klanttevredenheid via
antwoordkaarten
100%
7,8
>7
Het streefpercentage van 100% is nagenoeg gerealiseerd. Vanwege de
99% afhankelijkheid van derden is het behalen van de volledige 100% moeilijk.
Landelijk is een percentage van 99% al zeer hoog.
Door de efficiencyslag (lean) is in 2012 het streefcijfer voor 2013 e.v. al
164 behaald. Momenteel ligt het aantal afgewerkte zaken per fte 9% hoger
dan gepland.
Het opzetten van een netwerkorganisatie voor vergunningverlening met
X Waterschap Hollandse Delta is gestart en zit momenteel in de
uitbouwfase.
Waar mogelijk worden ook samenwerkingsafspraken met RWS Zuid
X Holland en Oost Nederland gemaakt en bestuurlijk bekrachtigd.
Het OLO is in 2011 in gebruik genomen. De koppeling met het
X backofficesysteem is gerealiseerd en functioneert. Optimalisatie is
gewenst, maar dit is afhankelijk van de landelijke ontwikkelingen (OLO applicatie is landelijk).
X
De audit voor het Bewijs van Goede Dienst is eind 2013 opgestart en
100% momenteel in een afrondende fase.
De uitvoering va het vergunningen KTO is een continu proces.
>7
10
Doelstellingen
Oordeel/ Maatregelen
kleur
f. Rechtmatige vergunningverlening:
•
bezwaren tegen besluiten
watervergunningen
•
jaarlijkse audit legesheffing
g. Kostendekkende vergunningverlening:
•
dekking van toerekenbare kosten
vergunningen door
legesopbrengsten
opgave
Gerealiseerd
vòòr 2012
2012
2013
Realisatie
2013
<3%
X
2,8%
X
2%
X
<3%
X
75%
51%
60%
65%
7%
7%
Toelichting
Het percentage voldoet aan het streefpercentage. Er zijn 33 bezwaren
binnengekomen waarvan 13 ongegrond en 4 niet ontvankelijk. Relevant is
1,3% het aantal gegronde en ontvankelijke bezwaren. Daarnaast is het positief
X dat de toename in besluiten over de afgelopen jaren niet leidt tot een
evenredige toename in bezwaarzaken.
Vermeldenswaardig is een flink deel van de bezwaren (25%) door
mediation van de afd. Vergunningen wordt weggenomen.
Het dekkingspercentage 65% is voor 2013 niet behaald. Het behaalde
53% percentage is 53%. De oorzaak is het achterblijven van
vergunningaanvragen voor grote bouwprojecten met hoge bouwsommen
welke leiden tot leges in het toptarief. De stagnatie in de bouwsector is
hier vooral debet aan. Dit is vooral in de laatste twee kwartalen tot
uitdrukking gekomen, want t/m het tweede kwartaal lagen de
legesinkomsten nagenoeg op schema.
Grote bouwprojecten leiden vaak tot een maximaal legesbedrag en
dragen verhoudingsgewijs meer bij aan de totale legesinkomsten. Deze
projecten komen minder frequent voor dan in voorgaande jaren. Dit
kan/zal gevolgen hebben voor de legestarieven in 2014. Voor 2014 zijn
de legestarieven eind 2013 vastgesteld, gebaseerd op cijfers over de
eerste twee kwartalen. Deze waren gemiddeld hoger dan over het gehele
jaar. Het is daarom aannemelijk dat de tarieven niet voldoende zijn
verhoogd om het gewenste dekkingspercentage van 70% in 2014 te
behalen. Een memo ter toelichting is hierover in voorbereiding.
C8 Klantgerichte handhaving
a. Aantal bestuursrechtelijke zaken
(m.u.v. handhaven
vaarwegen(percentage van het totale
aantal controles).
b. Aantal strafrechtelijke zaken
uitgezonderd vaarwegen (percentage van
het totale aantal controles)
c. Kwaliteitstrajecten:
*Kwaliteitscriteria Vrom score
*Periodieke audit Bewijs van Goede
dienst
*Aanbevelingen uit
rekenkameronderzoek WSHD
implementeren in geïntegreerde afd.
Handhaving
d. Ter vermindering van het aantal
overtredingen worden meer preventieve
voorlichtende activiteiten voor
belangenorganisaties verricht.
7%
6,6%
1,5%
1,9%
1,5%
1,5%
100%
100%
100%
nulmeting
nulmeting
nulmeting
90%
90%
100%
100%
100%
X
X
X
X
6,52% Het aantal bestuursrechtelijke zaken zit net onder het ten doel gestelde
maximum percentage. Dit duidt op verminderd naleefgedrag. In tijden van
economische neergang staat naleving van regels onder druk.
Verminderd naleefgedrag is een landelijke tendens.
1,14% Het aantal strafrechtelijke zaken beweegt kort onder het ten doel gestelde
maximum percentage. Dit duidt op verminderd naleefgedrag. In tijden van
economische neergang staat naleving van regels onder druk.
Verminderd naleefgedrag is een landelijke tendens.
Uit evaluaties blijkt dat (al) in hoge mate wordt voldaan aan de criteria.
100% Naar verwachting wordt eind 2013 volledig voldaan aan de criteria op
100% o.g.v. de wettelijke kwaliteitseisen Handhaving en het Bewijs van Goede
95-100% Dienst. De aanbevelingen uit het rekenkameronderzoek zijn vrijwel
geheel opgevolgd c.q. uitgevoerd.
X Via diverse activiteiten is hier invulling aan gegeven,
maar die zijn te weinig zichtbaar geweest.
10
Doelstellingen
Oordeel/ Maatregelen
kleur
opgave
Gerealiseerd
vòòr 2012
2012
2013
X
Realisatie
2013
X
Toelichting
e. Samenwerking met Rijkswaterstaat
X
X
f. Integratie met afd. handhaving WSHD.
De geïntegreerde afdeling zal in okt 2013
geëvalueerd worden op basis van
vastgestelde (okt 2011) criteria.
h. samenwerking RUD-en
X
X
X
X
X
X
X Waterschap Rivierenland ondersteunt de Regionale uitvoeringsdiensten
maar richt zich niet op deelname.
X
X
X
X
X Het actueel houden van de plannen is een doorlopend proces waarbij
door oefenen en evalueren steeds verbeteringen worden doorgevoerd.
[De wettelijke verplichting om de plannen in 2015 opnieuw te herzien is
vervallen met de invoering van de Waterwet. Vanaf 2012 worden de
plannen jaarlijks actueel gehouden.]
Er zijn inmiddels met alle 5 veiligheidsregio’s samenwerkingsconvenanten
afgesloten.
X
X
X
X
In 2011
X
X
X
nvt
X
X
In 4VR
Nvt
X
X
In 5 VR
X
X
X
X
X
X Via diverse trajecten (o.a. voorbereiding gezamenlijke, digitale
vergunning- en handhavingsadministratie en gezamenlijke aanpak
toezicht BRZO-bedrijven) is hier invulling aan gegeven.
X De integratie van de afdeling Handhaving is geëvalueerd. Op basis van
de evaluatiecriteria kan geconcludeerd worden dat de integratie
succesvol is afgerond.
C9 Slagvaardig optreden bij calamiteiten
a. Actueel houden van
calamiteitenplannen en deze afstemmen
met de netwerkpartners.
b. Borgen van het belang van het
waterschap in de vijf Veiligheidsregio’s in
ons beheergebied door
* inbreng bij verplichte planvorming 1x/4jr
* structureel overleg,
* structureel opleiden en oefenen
* afsluiten van samenwerkingsconvenanten met 5 veiligheidsregios
(VR)
c. Oefenen, zodanig dat ieder lid van de
calamiteitenzorg minimaal twee
activiteiten per jaar heeft (oefening,
workshop o.i.d.), zodat er enige mate van
routine ontstaat.
Nvt
X
X
In 5 VR
X Op basis van evaluaties wordt doorlopend gecheckt of extra oefenen
nodig is.
10
Kostenontwikkeling en analyse programma Middelen, Communicatie en
Regelgeving
EXPLOITATIE
Kosten
Opbrengsten
Te dekken kosten
Inzet best. reserves
Per saldo
Rekening 2012 Begroting 2013 Rekening 2013
36.695
36.362
36.881
-4.148
-3.678
-3.899
32.547
32.684
32.982
-316
-35
-213
32.231
32.649
32.769
Verschil
V/N
519 N
221 V
298 N
178 V
120 N
(Bedragen € x 1.000)
Analyse resultaat 2013 op hoofdlijnen:
• Lagere kapitaallasten als gevolg van lagere rentekosten (I).
• Stelpost voor kosten vervanging langdurig zieken. Dit budget is in de loop van
het jaar overgeheveld naar de afdelingen waar langdurig zieken zijn vervangen
(merendeel d.m.v. externe inhuur). Tegenover deze besparing staat derhalve een
stijging van inhuur van derden op de programma’s (S).
• Inhuur personeel van derden bij o.a. Bestuurssecretariaat (127) Financiële
Bedrijfsvoering (89) en Huisvesting (117) voornamelijk als gevolg van
vacatures en vervanging medewerkers door ziekte (I).
• Inhuur t.b.v. Systeem- en Netwerkbeheer t.b.v. uitvoering project Capaciteit en
Performance IT (CePit) (I).
• Geen traineetraject in 2013 (I).
• Vrijval van het restant van de bestemmingsreserve TAX-i (I).
• Vrijval bestemmingsreserve afrekening AQUON 2011 (I).
• Hogere opbrengst pachten vanwege verhoging o.a. als gevolg van. indexering
tarieven (75) (S). Daarnaast zijn correcties over 2012 uitgevoerd op reguliere
pachtpercelen (84) (I).
• Opbrengst van verkoop gronden die niet worden begroot (I).
• Door digitalisering minder post verstuurd en daardoor lagere frankeerkosten (S)
• Lagere advieskosten vanwege het feit dat het project “netcentrisch werken
calamiteitenorganisatie WSRL-WSHD” is vertraagd (wordt 2014) (I).
• Uitvoering concerncommunicatieplan nog niet volledig afgerond. Enkele acties
(vervanging borden) worden in 2014 uitgevoerd (I).
• Lagere kosten als gevolg van minder externe werving en assessments (I).
• Project Maaswerken is vertraagd. Uitvoering nu voorzien in 2014/2015 (I).
• Lagere opbrengst leges als gevolg van minder aanvragen in het hoge tarief (S).
• Lagere opbrengst dwangsommen bestuur omdat weinig dwangsommen opgelegd
zijn (I).
• Proceskosten i.v.m. calamiteit Bommelerwaard (als gevolg van vervuiling in
2012) (I).
• Extra onderhoudskosten toepassingssoftware i.v.m. aanpassingen Fliwas
(calamiteiten-softwareprogramma) (I).
• Dienstverlening AQUON was niet begroot omdat voorzien was dat AQUON per
1 januari 2013 ICT in eigen beheer zou hebben (I).
• Hogere doorbelasting telecommunicatie naar andere programma’s (S).
• De geraamde besparingen in het kader van terugdringing dienstreizen zijn
centraal bij Facilitaire Dienstverlening opgenomen. De gerealiseerde
besparingen zijn op de desbetreffende afdelingen verantwoord (S).
117 V
335 V
333 N
525 N
74
200
36
159
V
V
V
V
124 V
63 V
60 V
55 V
54
50
294
113
V
V
N
N
101 N
99 N
113 V
99 V
191 N
(Bedragen € x 1.000)
110
INVESTERING
Bruto
Subsidies/bijdragen
Netto
Rekening 2012 Begroting 2013 Rekening 2013
4.324
3.055
2.447
-5
0
-37
4.319
3.055
2.410
Verschil
608
37
645
(Bedragen € x 1.000)
Voor een toelichting op de verschillen wordt verwezen naar bijlage 12 Toelichting investeringen per
beleidsproduct per programma.
111
2.6 Dekkings- en financieringsmiddelen
In de begroting van waterschap Rivierenland zijn een aantal posten opgenomen die vooral bedoeld zijn
voor de financiering van het waterschap.
Het betreft de volgende posten:
• Onvoorzien: dit is een raming ter dekking van onvoorziene lasten;
• Rente over het eigen vermogen van de egalisatie- en algemene reserves;
• Belastingopbrengsten;
• Opbrengst kwijtschelding en oninbaar;
• Dividend en overige algemene opbrengsten;
• Saldo ten gunste/laste van de egalisatiereserves.
EXPLOITATIE
Kosten
Opbrengsten
Te dekken kosten
Inzet bestemmingsreserves
Per saldo
Rekening 2012 Begroting 2013 Rekening 2013
1.992
5.125
1.214
-141.405
-153.991
-147.055
-148.866
-145.841
-139.413
-856
247
-2.120
-140.269
-148.619
-147.961
Verschil
V/N
3.911 V
6.936 N
3.025 N
2.367 V
658 N
(Bedragen € x 1.000)
Het nadeel bij de post dekkings- en financieringsmiddelen wordt veroorzaakt door:
• Hogere rentelasten. Opgevoerd in de begroting 2013 om concern-breed
rentekosten lager te krijgen (200N). Daarnaast lagere renteopbrengst als gevolg
van lagere saldi reserves per 1 januari 2013 (112N).
• De geplande verkoop van de overtollige gebouwen (vanwege decentrale
huisvesting) welke verkoop gepland stond in 2013, is vanwege de economische
slechte situatie, verplaatst naar 2014/2015. Daardoor geen dotatie aan
bestemmingsreserve Decentrale huisvesting (I).
Geen
dotatie bestemmingreserve “Decentrale huisvesting” vanwege uitstel
•
verkoop overtollige gebouwen (I).
• Minder belastingopbrengsten huidig jaar en hogere opbrengst voorgaande jaren
o.b.v. definitieve aanslagoplegging en prognoses BSR (I).
• Vanwege de sterk verslechterde economische situatie in 2013 is het aantal posten
oninbaar en gehonoreerde kwijtscheldingsverzoeken sterk toegenomen.
Daarnaast is er nog eens extra oninbaar geleden over de jaren 2008 en 2009 (I/S).
• Hogere exploitatie bijdrage AQUON over 2013 (425N) (S). Daarnaast lagere
frictiekosten (verrekening aanloopkosten) wegens verschuiving in de tijd.
Hiertegenover staat ook een lagere onttrekking uit de bestemmingsreserve
(200V) (I).
• Lagere onttrekking bestemmingsreserve frictiekosten AQUON (I).
• De uitkering Wet Uitkering Wegen (WUW) is gestopt in 2012 en er worden
geen middelen meer ontvangen (S).
• Post onvoorzien (S).
312 N
2.532 N
2.532 V
389 V
1.236 N
225 N
200 N
45 N
975 V
(Bedragen € x 1.000)
112
3 EXPLOITATIEREKENING NAAR PROGRAMMA’S
3.1 Recapitulatie programmakosten
PROGRAMMA
EXPLOITATIE
Rekening Begroting Rekening Verschil V/N
2012
2013
2013
25.390
26.495
25.085
1.410 V
-12.961
-11.709
-11.076
633 N
12.429
14786
14.009
777 V
-335
-499
-414
-85 N
12.094
14.287
13.595
692 V
Waterkering
Kosten
Opbrengsten
Te dekken kosten
Inzet best. reserves
Per saldo
Watersysteem/waterketen
Kosten
Opbrengsten
Te dekken kosten
Inzet best. reserves
Per saldo
98.304
-2.892
95.412
-285
95.127
100.018
-2.658
97.360
-641
96.719
100.477
-2.977
97.500
-515
96.985
459
320
139
126
265
N
V
N
N
N
Wegen
Kosten
Opbrengsten
Te dekken kosten
Inzet best. reserves
Per saldo
9.295
-2.808
6.487
-5
6.482
7.567
-2.595
4.972
-10
4.962
7.443
-2.620
4.823
-4
4.819
124
25
149
6
143
V
V
V
N
V
MCR
Kosten
Opbrengsten
Te dekken kosten
Inzet best. reserves
Per saldo
36.695
-4.148
32.547
-316
32.231
36.362
-3.678
32.684
-35
32.649
36.881
-3.899
32.982
-213
32.769
519
221
298
178
120
N
V
N
V
N
Dekkingsmiddelen
Kosten
Opbrengsten
Te dekken kosten
Inzet reserves
Per saldo
1.992
-141.405
-139.413
-856
-140.269
5.125
-153.991
-148.866
247
-148.619
1.214
-147.055
-145.841
-2.120
-147.961
3.911
6.936
3.025
2.367
658
V
N
N
V
N
Totaal
Kosten
Opbrengsten
Te dekken kosten
Inzet best. reserves
Inzet alg. reserves
Inzet eg. reserves
Per saldo
171.676
-164.214
7.462
-1.797
-5.414
1.620
1.871
175.567
-174.631
936
935
0
-1.871
0
171.100
-167.626
3.473
-1.393
0
-1.871
209
4.467
7.004
2.537
2.328
0
0
209
V
N
N
V
N
(Bedragen x € 1.000)
113
3.2 Begrotingsrechtmatigheid
Bij de controle van de jaarrekening controleert de accountant, zoals in de Waterschapswet is
vastgelegd, zowel de rechtmatigheid als de getrouwheid van de financiële beheershandelingen.
Bij de rechtmatigheidcontrole gaat het onder meer om de vraag of de financiële beheershandelingen,
die ten grondslag liggen aan de baten, lasten en balansposten die in de jaarrekening zijn opgenomen,
tot stand gekomen zijn binnen de grenzen van de geautoriseerde begroting en de hierin opgenomen
programma’s.
Op grond hiervan dient er in de jaarrekening een analyse plaats te vinden met betrekking tot de
rechtmatigheid van eventuele overschrijdingen op de lasten van de programma’s
(begrotingsrechtmatigheid).
Rechtmatigheid en programma’s
Bij rechtmatigheid wordt een duidelijk onderscheid gemaakt in kosten en baten. De rechtmatigheid
van het begrotingscriterium wordt specifiek getoetst op de kosten en niet op de baten. De vraag bij
rechtmatigheid is derhalve of de kosten per programma binnen de begrote kosten zijn gebleven,
onafhankelijk van het feit of een mogelijke kostenoverschrijding wordt gedekt door hogere baten.
Uit de recapitulatie van de programmakosten (zie paragraaf 3.1) blijkt dat er sprake is van een
overschrijding van de programmakosten voor de programma’s:
- Watersystemen en Waterketen
€ 459.000
- Middelen, communicatie en regelgeving
€ 519.000
Onder het regime van de comptabiliteitsvoorschriften was het gebruikelijk dat de nodige
begrotingsoverschrijdingen met het vaststellen van de jaarrekening werden geautoriseerd. Tot op
heden is bij waterschap Rivierenland deze lijn gehanteerd en worden geen formele
begrotingswijzigingen gedurende het jaar ter besluitvorming aangeboden aan het Algemeen Bestuur.
Op basis van het begrotingscriterium is autorisatie van de hogere kosten door het Algemeen Bestuur
gewenst. In de aanbiedingsbrief wordt daarom expliciet aan het Algemeen Bestuur autorisatie van de
kostenoverschrijdingen gevraagd voor bovenstaande kostenoverschrijdingen.
Voor de toelichting op de kostenontwikkeling wordt verwezen naar:
- paragraaf 2.3 programma Watersystemen en Waterketen
- paragraaf 2.5 programma Middelen, Communicatie en regelgeving
114
4 TOELICHTING NAAR KOSTENDRAGERS
In dit hoofdstuk wordt het resultaat per taak nader toegelicht.
4.1 Watersysteem
Netto kosten
Onvoorzien
Kwijtschelding en oninbaar
Dividenden en overige algemene
opbrengsten
Belastingopbrengsten
Resultaat voor mut. reserves
Toevoegingen en onttrekkingen
aan reserves
Saldo
Rekening 2012 Begroting 2013 Rekening 2013
79.196
80.314
82.390
0
478
0
2.261
1.188
1.753
-796
-601
-520
Verschil
V/N
2.076 N
478 V
565 N
81
N
-77.072
3.589
-3.421
-80.380
999
-999
-80.859
2.764
-2.885
479
1.765
1.886
V
N
V
168
0
-121
121
V
(Bedragen * € 1.000,-)
Gerealiseerde netto kosten
Het resultaat op de netto kosten wordt met name veroorzaakt door:
• Kosten van hoogwater periode juni 2013
• Extra kosten vergoeding ingebruikgeving als gevolg uitbreiding areaal en indexering
onderhoudscontracten
• Inhuur personeel van derden door ziekte, zwangerschapsverlof en niet meer
meenemen van onderhoudswerkzaamheden in bestek
• Stijging dieselolie bediening kunstwerken (prijs, accijns en aanpassing aan
realisatiecijfers afgelopen jaren)
• Lagere energiekosten kwantiteitsgemalen door minder inzet van de gemalen t.g.v.
minder neerslag
• Lagere onderhoudskosten kwantiteitsgemalen voornamelijk door enerzijds lagere
licentiekosten en anderzijds hogere kosten door implementatie van het Onderhoud
Beheer Systeem
• Het budget voor verbeteren onderhoudsroutes is i.v.m. bezuinigingsmaatregelen in
2013 niet ingezet
• Lagere onderhoudskosten onderhoud watergangen met name door een extra opbrengst
i.v.m. het in rekening brengen van in 2012 gemaakte kosten aanpak oeverafkalving
langs de Betuweroute, lagere afvoer van afval en lagere kosten i.v.m. herstel oevers na
baggerwerkzaamheden.
• Extra voorbereidingskosten voor asbest sanering dam met duiker Akkerpad te Hank.
• Doorbelasting uren en ondersteuning
• Hogere opbrengst declarabele uren dijkverbeteringsprojecten door vergoeding van
hogere uurtarieven en groter volume
• Afboeking dubbel gefactureerde declarabele uren 2011
• Vergoeding i.v.m. extern detachering van eigen personeel
• Muskusrattenbeheer: structurele besparingen o.b.v. resultaat 2012, besparing 4 fte en
incidentele verlaging van diverse budgetten 2013, incl. dotatie flexibele inzet
personeel
• Afwikkeling planvoorbereiding Merwededijk te Werkendam
• Opbrengst uren eigen personeel project baggeren van de Linge
• Lagere opbrengst leges als gevolg van minder aanvragen in het hoge tarief.
• Lagere opbrengst dwangsommen bestuur omdat weinig dwangsommen opgelegd zijn.
125 N
94 N
251 N
124 N
128 V
78 V
125 V
145 V
97 N
235 N
485 V
287 N
70 V
350 V
195
116
270
78
V
V
N
N
115
• De geplande verkoop van de overtollige gebouwen (vanwege decentrale huisvesting)
welke verkoop gepland stond in 2013, is vanwege de economische slechte situatie,
verplaatst naar 2014/2015 en daardoor ook geen dotatie aan bestemmingsreserve
decentrale huisvesting.
2.458 N
Onvoorzien
Het resultaat op Onvoorzien wordt veroorzaakt door:
• In de begroting wordt de post onvoorzien verdeeld over de afzonderlijke taken.
Gedurende het jaar worden op deze post geen uitgaven gerealiseerd.
478 V
Kwijtschelding en oninbaar
Het resultaat op kwijtschelding en oninbaar wordt veroorzaakt door:
• Sterke toename kosten kwijtschelding en oninbaar vanwege de economische situatie in
ons land.
565 N
Dividend en overige opbrengsten
Het resultaat op dividend en overige opbrengsten wordt veroorzaakt door:
• Nadeel rente eigen financieringsmiddelen a.g.v. lagere stand reserves per 1-1-2013.
81 N
Belastingopbrengsten
Het resultaat op belastingopbrengsten wordt veroorzaakt door:
• Meer belastingopbrengsten huidig jaar en voorgaande jaren o.b.v. definitieve
aanslagoplegging en prognoses BSR.
479 V
Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves
Het resultaat op toevoegingen en onttrekkingen aan reserves wordt in hoofdzaak veroorzaakt door:
2.046 V
• Geen dotatie bestemmingreserve decentrale huisvesting vanwege uitstel verkoop
overtollige gebouwen.
4.2 Zuivering
Netto kosten
Onvoorzien
Kwijtschelding en oninbaar
Dividenden en overige algemene
opbrengsten
Belastingopbrengsten
Resultaat voor mut. reserves
Toevoegingen en onttrekkingen
aan reserves
Saldo
Rekening 2012 Begroting 2013 Rekening 2013
61.845
61.302
61.793
0
458
0
3.234
1.900
2.509
-348
-341
-249
Verschil
V/N
491 N
458 V
609 N
92
N
-62.078
2.653
-678
-63.279
40
-40
-63.156
896
-423
123
857
383
N
N
V
1.975
0
474
474
N
(Bedragen * € 1.000,-)
Gerealiseerde netto kosten
Het resultaat op de netto kosten wordt met name veroorzaakt door:
• Hogere kosten telecommunicatie door stijging kosten lijnen en eenmalige
aansluitkosten door overgang van analoge naar breedband verbinding
i.v.m. uitrol IPA project
• Hogere slibverbrandingskosten HVC door meer verwerkt slib WSRL en stijging tarief
door in totaliteit minder aanbod slib bij HVC
• Hogere kosten polymeer en ijzerchloride door slechte ontwaterbaarheid slib en
voldoen aan gebiedsrendement 75% fosfaat
202 N
190 N
126 N
116
• Hogere energiekosten voornamelijk door de heffing duurzame energie die vanaf 1
januari 2013 is ingevoerd naast de bestaande energiebelasting. Ondanks een lager
verbruik zijn de kosten per saldo toegenomen
• Hogere onderhoudskosten voornamelijk door schade harkrooster rwzi Sleeuwijk en
plaatsing zeef rwzi Arnhem. Daarnaast kosten voor tijdelijke beluchting, herstel
kosten door inbraak en aanpassing van terrein inrichtingen ter voorkoming van
inbraak (I)
• Hogere slibtransportkosten o.a. door transport Groesbeek naar Nijmegen en totaal
hogere slibproductie
• Lagere opbrengst leges als gevolg van minder aanvragen in het hoge tarief
• Lagere opbrengst dwangsommen bestuur omdat weinig dwangsommen opgelegd zijn
• Afwikkeling Stichting Slibservice Rivierengebied (liquidatie)
• Hogere doorbelasting ondersteuning (180 N) en doorbelasting uren (114 N)
• Lagere kapitaallasten door lagere afschrijvingskosten a.g.v. lager investeringsvolume
2012 en lagere rentekosten
• Hogere opbrengst pachten vanwege verhoging o.a. als gevolg van indexering tarieven.
Daarnaast zijn correcties over 2012 uitgevoerd op reguliere pachtpercelen
• Lagere composteringskosten door minder verwerkt slib, lager tarief en afrekeningen
voorgaande jaren
119 N
113 N
109 N
40
34
186
294
342
N
N
V
N
V
133 V
75 V
Onvoorzien
Het resultaat op Onvoorzien wordt veroorzaakt door:
• In de begroting wordt de post onvoorzien verdeeld over de afzonderlijke taken.
Gedurende het jaar worden op deze post geen uitgaven gerealiseerd.
458 V
Kwijtschelding en oninbaar
Het resultaat op kwijtschelding en oninbaar wordt in hoofdzaak veroorzaakt door:
• Sterke toename kosten kwijtschelding en oninbaar vanwege de economische situatie in
ons land.
609 N
Dividenden en overige algemene opbrengsten
Het resultaat op dividenden en overige algemene opbrengsten wordt in hoofdzaak veroorzaakt door:
92 N
• Nadeel rente eigen financieringsmiddelen a.g.v. lagere stand reserves per 1-1-2013
Belastingopbrengsten
Het resultaat op belastingopbrengsten wordt in hoofdzaak veroorzaakt door:
• Minder belastingopbrengsten bij voornamelijk bedrijven door de economische situatie
in ons land
123 N
Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves
Het voordeel op toevoegingen en onttrekkingen wordt voornamelijk veroorzaakt door:
• Geen dotatie bestemmingreserve decentrale huisvesting vanwege uitstel verkoop
overtollige gebouwen
409 V
117
4.3 Wegen
Netto kosten
Onvoorzien
Kwijtschelding en oninbaar
Dividenden en overige algemene
opbrengsten
Te dekken uit
belastingopbrengsten
Resultaat voor mut. reserves
Toevoegingen en onttrekkingen
aan reserves
Saldo
Rekening 2012 Begroting 2013 Rekening 2013
7.826
6.404
6.346
0
39
0
198
112
154
-144
-87
-84
Verschil
V/N
58 V
39 V
42 N
3
N
34
V
-6.660
-6.569
-6.603
1.220
-1.493
-101
101
-187
43
86
58
V
V
-273
0
-144
144
V
(Bedragen * € 1.000,-)
Gerealiseerde netto kosten
Het resultaat op de netto kosten worden met name veroorzaakt door:
• Nadeel gladheidsbestrijding i.v.m. slechte weeromstandigheden winter 2012-2013 en
nagekomen kosten strooiseizoen 2011-2012
• Kosten t.b.v. calamiteiten (opruimen oliesporen)
• Onderhoud groen wegen: aanbestedingsnadeel
• Onderhoud beplanting: stormschade zomer 2013 en extra werkzaamheden onderhoud
bomen n.a.v. veiligheidstoets
• Kosten voor bijdragen aan overig uit 2012 veroorzaakt een voordeel in 2013
• Uitvoering van het plan “Peilbesluit Alblasserwaard”, omgeving Nieuw Lekkerland is
uitgesteld. In dit peilbesluit zijn werkzaamheden t.b.v. wegentaak opgenomen
• Hogere bijdrage gemeenten voor onderhoud o.b.v. bijgesteld groeipercentage
• Lagere opbrengst subsidiabele uren t.b.v. fietspaden
• Minder uren besteed aan projecten van taak wegen
• Waterschapslasten aanslagoplegging eigen objecten
• Doorbelasting ondersteuning
105
N
54
39
36
N
N
N
26
262
V
V
132
123
81
168
44
V
N
V
N
V
Onvoorzien
Het resultaat op Onvoorzien wordt veroorzaakt door:
• In de begroting wordt de post onvoorzien verdeeld over de afzonderlijke taken.
Gedurende het jaar worden op deze post geen uitgaven gerealiseerd.
39 V
Kwijtschelding en oninbaar
Het resultaat op kwijtschelding en oninbaar wordt veroorzaakt door:
• Vanwege de economische situatie in ons land zijn zowel de kosten van kwijtschelding
als oninbaar sterk toegenomen.
42 N
Belastingopbrengsten
Het resultaat op belastingopbrengsten wordt veroorzaakt door:
• Meer belastingopbrengsten huidig jaar en voorgaande jaren o.b.v. definitieve
aanslagoplegging en prognoses BSR.
34 V
Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves
Het resultaat op toevoegingen en onttrekkingen aan reserves wordt veroorzaakt door
• Geen dotatie bestemmingreserve decentrale huisvesting vanwege uitstel verkoop
overtollige gebouwen.
58 V
118
5 REKENING NAAR KOSTEN- EN OPBRENGSTENSOORTEN
5.1 Algemeen
In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de kosten- en opbrengstencategorieën, gerubriceerd
in overeenstemming met de regeling beleidsvoorbereiding en verantwoording waterschappen. Ter
vergelijking zijn tevens de cijfers van de jaarrekening 2012 en de begroting 2013 opgenomen.
Omschrijving
Kostensoortgroepen
Kapitaallasten
Personeelslasten
Goederen en diensten van derden
Bijdragen aan derden
Toevoegingen voorzieningen /onvoorzien
Totaal kosten
Opbrengstensoortgroepen
Financiële baten
Personeelsbaten
Goederen en diensten aan derden
Bijdragen van derden
Opbrengst aanmaningen, kwijtschelding, oninbaar
waterschapsbelasting
Onttrekkingen aan voorzieningen
Geactiveerde kosten
Totaal opbrengsten
Te dekken kosten
Inzet algemene/bestemmingsreserves
Gedekt door heffing Waterschapsbelastingen
Exploitatieresultaat
Toevoeging/onttrekking egalisatiereserve
Exploitatieresultaat te bestemmen
Rekening Begroting Rekening
2012
2013
2013
Verschil
V/N
46.674
48.324
63.726
1.867
11.085
171.676
46.807
50.019
65.071
435
9.835
172.167
46.366
50.394
64.678
461
9.200
171.099
441
375
393
26
635
1.068
V
N
V
N
V
V
-2.286
-212
-16.892
-4.131
-1.731
-224
-18.916
-2.659
-1.633
-227
-16.162
-2.654
98
3
2.754
5
N
V
N
N
5.693
3.150
4.386
1.236
N
-35
-541
-18.404
-35
-586
-21.001
-30
-688
-17.008
5
101
3.993
N
V
N
153.272
-7.212
-145.810
151.166
935
-150.230
154.091
-1.393
-150.618
2.925
2.327
388
N
V
V
250
1.621
1.871
1.871
-1.871
0
2.080
-1.871
209
209
0
209
N
N
(Bedragen * €1.000)
119
6 Balans
6.1 Balans
ACTIVA
1. Immateriële vaste activa
2. Materiële vaste activa
3. Financiële vaste activa
31–12–2013
31–12–2012
13.066
203
432.846
440.515
3.158
3.287
Totaal vaste activa
449.070
444.005
4. Debiteuren
16.802
15.087
5. Overlopende activa
16.089
25.951
6. Liquide middelen
22.310
30
Totaal vlottende activa
Totaal activa
PASSIVA
55.201
41.068
504.271
485.073
31–12–2013
31–12–2012
7. Eigen vermogen
Algemene reserves
7.600
7.600
Egalisatiereserves
13.656
17.398
3.176
4.569
-209
-1.871
Bestemmingsreserves
Resultaat
Totaal eigen vermogen
24.223
27.697
8. Voorzieningen
16.714
18.969
357.685
345.697
9. Langlopende schulden
10. Schulden aan leveranciers
11. Schulden aan kredietinstellingen
12. Overlopende passiva
19.078
16.962
0
33.035
86.571
42.713
Totaal kortlopende schulden & overlopende passiva
105.649
92.710
Totaal passiva
504.271
485.073
(bedragen * € 1.000,-)
120
6.2 Toelichting op de balans
(bedragen x € 1.000)
Waarderings- en resultaatbepalingsgrondslagen
Immateriële en materiële vaste activa
De beleidsnota “Waardering, activering & afschrijving van activa” is 24 april 2009 vastgesteld door
het Algemeen Bestuur. De algemene regel in de verslaggevingvoorschriften luidt dat alle uitgaven
voor zaken, die langer dan een jaar ten diensten staan van het waterschap, worden geactiveerd.
Alle vaste activa worden voor het bedrag van de investering geactiveerd. Activa worden gewaardeerd
op basis van de historische kostprijs zijnde de aanschafwaarde c.q. de verkrijgingprijs, verminderd met
subsidies/bijdragen van derden en met de gecumuleerde afschrijvingen.
Naar verwachting duurzame waardeverminderingen van vaste activa worden in het boekjaar ten laste
van de exploitatie gebracht.
Voorraden en deelnemingen worden tegen marktwaarde gewaardeerd indien de marktwaarde lager is
dan de verkrijgings- of vervaardigingsprijs.
In principe worden investeringsbedragen lager dan € 50.000 niet geactiveerd. Uitgaven ten behoeve
van gronden en terreinen worden altijd geactiveerd.
Waterschap Rivierenland besteedt de directievoering en uitvoering van projecten uit aan derden. Eigen
bijdragen komen in principe niet voor en op grond daarvan vindt activering niet plaats. Ook de geringe
inzet van uren van eigen personeel in verband met de aankoop van een investeringsgoed of het
toekennen van bijdragen aan derden worden niet geactiveerd maar rechtstreeks ten laste van de
exploitatie gebracht.
Ook de eigen uren inzake de planvoorbereiding van projecten worden niet geactiveerd. De eigen uren
van planvoorbereiding van afzonderlijke projecten zullen in het algemeen het grensbedrag van
€ 50.000 niet overschrijden op grond waarvan activering van planvoorbereiding niet plaatsvindt. Daar
waar deze grens wel wordt overschreden zal activering van de eigen uren inzake planvoorbereiding
wel plaatsvinden.
Indien in de toekomst bij de directievoering en/of uitvoering van nieuwbouwprojecten wel sprake is
van een omvangrijke bijdrage van eigen personeel, zal deze eigen bijdrage wel worden geactiveerd.
De grens van een omvangrijke eigen bijdrage wordt gelegd bij een interne doorbelasting van meer dan
€ 50.000. Vanaf 2011 heeft waterschap Rivierenland de eigen personeelskosten ten behoeve van de
grondverwerving van projecten en voor het iPA project geactiveerd.
De algemene waarderingsregel is dat activa worden gewaardeerd tegen vervaardigings- of
verkrijgingsprijs. In deze vervaardigingsprijs wordt de rente opgenomen over het tijdvak dat aan de
vervaardiging van het actief kan worden toegerekend (artikel 66 lid 3 BBVW).
Waterschap Rivierenland beschouwt bij meerjarige projecten de jaarlijkse investeringsuitgaven als
afgerond op jaareinde, activeert deze investeringsuitgaven en start in het daarop volgende jaar met de
afschrijving ervan. Dit in tegenstelling tot waterschappen die als uitgangspunt hanteren dat pas wordt
geactiveerd en afgeschreven na afronding van het project. Deze waterschappen zullen bij
jaaroverstijgende projecten bouwrente toerekenen aan de investering en over het hogere bedrag na
gereedmelding afschrijven.
Waterschap Rivierenland activeert jaarlijks alle investeringsuitgaven en berekent daar rente over. De
berekende rente wordt ten laste van de exploitatie gebracht.
121
De rente wordt berekend in het boekjaar waarin de uitgaven op de investering zijn gedaan. Hierbij
wordt het uitgangspunt gehanteerd dat de investering gemiddeld halverwege het jaar plaatsvindt. Er
wordt derhalve een half jaar rente berekend over hetgeen in dat jaar is geïnvesteerd. In de vervolgjaren
wordt de rente berekend over de boekwaarde per begin van het jaar.
Onderhoud is erop gericht een activum in goede staat te houden en ervoor te zorgen dat dit gedurende
zijn gebruiksduur goed blijft functioneren. De kosten van dit onderhoud worden in de
exploitatierekening verantwoord. Indien de onderhoudswerkzaamheden ertoe leiden dat de verwachte
levensduur van een activum wordt verlengd met minimaal één jaar (dat wil zeggen het activum kan
langer functioneren dan waarvan bij aankoop of vervaardiging vanuit werd gegaan), is er sprake van
levensduur verlengend onderhoud. De uitgaven van dit levensduur verlengend onderhoud worden als
investeringen beschouwd en kunnen worden geactiveerd.
Het vernieuwen (renoveren) of aanpassen van waterkeringen, waterlopen, kunstwerken,
transportgemalen en zuiveringsinstallaties wordt aangemerkt als investeringen en als zodanig
geactiveerd. De uitgaven die betrekking hebben op onder meer vervanging van pompen, schuiven,
roosters, filters en aanpassing van automatisering worden in beginsel aangemerkt als
onderhoudskosten en ten laste van de exploitatie gebracht, tenzij aangetoond kan worden dat deze
uitgaven leiden tot verlenging van de levensduur van het gehele activum. In dat geval worden de
uitgaven beschouwd als investeringen en als zodanig geactiveerd.
In het geval van periodiek groot onderhoud worden de kosten voor primaire waterkeringen door de
vorming van een voorziening over een aantal jaren gespreid.
Het product van de taak ‘wegen’ verdient hierbij extra toelichting. Alle kosten met betrekking tot het
onderhouden en verleggen van wegen wordt conform de huidige gedragslijn ten laste van de
exploitatie gebracht. Alleen het uitbreiden van het bestaande wegennet wordt gezien als een
investering en als zodanig geactiveerd.
Alle baggeruitgaven, zowel voor verspreidbare als niet-verspreidbare specie, worden ten laste van de
exploitatie gebracht.
Uitzondering op deze regel zijn uitgaven voor baggerwerkzaamheden om het in de legger vastgelegde
profiel voor de eerste maal te bereiken. De uitgaven voor deze activiteiten worden gelijk gesteld aan
de aanleg en verwerving van waterlopen en als zodanig geactiveerd.
Het vervallen van het klassenonderscheid en het besluit van het algemeen bestuur alle baggeruitgaven
ten laste van de exploitatie te brengen, heeft financiële consequenties. Voor deze effecten wordt
verwezen naar de genoemde notitie. Wel wordt expliciet aangegeven dat de in het verleden, conform
oud beleid op de balans opgenomen baggerwerkzaamheden geactiveerd blijven en afgeschreven
worden.
De richtlijnen geven aan dat wanneer de werkzaamheden voor sanering baggeren alleen bestaan uit het
wegnemen van de invloed van vervuilde waterbodems met als doel de waterkwaliteit te verbeteren de
uitgaven als immaterieel actief moeten worden aangemerkt.
De met het saneringsdeel samenhangende uitgaven zouden derhalve geactiveerd moeten worden, maar
omdat deze uitgaven goeddeels gedekt worden door de rijksbijdrage, resteert per saldo geen
boekwaarde. Er wordt dan ook geen actief gevormd. Indien er tegenover de uitgaven voor
saneringsspecie echter geen (rijks)bijdrage staat, worden deze uitgaven geheel geactiveerd als
immaterieel actief en conform het beleid in vijf jaar afgeschreven.
Uitzondering op deze regel zijn uitgaven voor baggerwerkzaamheden om het in de legger vastgelegde
profiel voor de eerste maal te bereiken. De uitgaven voor deze activiteiten worden gelijk gesteld aan
de aanleg en verwerving van waterlopen en als zodanig geactiveerd en afgeschreven (20 jaar).
122
De onderhoudskosten voor het verwijderen van verontreinigde baggerspecie binnen saneringsprojecten
worden ten laste van de exploitatie gebracht conform het beleid bij onderhoudsbagger.
De gedragslijn ten aanzien van de activering is een voortzetting van het bestaande beleid. De
aanduiding van het actief als immaterieel leidt echter tot een wijziging. Nu geldt voor de geactiveerde
uitgaven voor waterbodemsaneringsprojecten namelijk een afschrijvingstermijn van 20 jaar, maar dit
zal 5 jaar worden. Wel wordt expliciet aangegeven dat de in het verleden, conform oud beleid op de
balans opgenomen saneringswerkzaamheden geactiveerd blijven en afgeschreven worden.
Uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling worden geactiveerd.
Dit is duidelijk het geval bij uitgaven voor een voorbereidingsonderzoek of een ontwikkelingsproject
die tot een concrete investering zal leiden. Het nieuwe beleid betekent ook dat de uitgaven voor
planvorming als immaterieel actief worden aangemerkt indien zij voldoende aan de eisen ex artikel 63
BBVW. In de praktijk zijn dit investeringen in onder andere eigen plannen, beheer- en
onderhoudsplannen.
Overigens geldt ook hier de ondergrens van € 50.000 voordat tot activering overgegaan wordt en dat
bijdragen van eigen personeel altijd ten laste van de exploitatie wordt gebracht.
De kosten van het sluiten van geldleningen en (dis)agio worden in het boekjaar ten laste van de
exploitatie gebracht. Dit is conform huidig beleid.
De afschrijvingen zijn gebaseerd op de lineaire afschrijvingsmethode. Er wordt afgeschreven met
inachtneming van de verwachte gebruiksduur en de restwaarde indien deze redelijkerwijs verwacht
mag worden.
De eerste afschrijving vindt plaats in het jaar volgend op het boekjaar waarin het vaste activum is
opgeleverd of in eigendom is verkregen.
Indien een investering over meerdere boekjaren loopt, wordt de investering op het einde van het ieder
boekjaar als opgeleverd beschouwd op het niveau van de op dat moment gemaakte kosten. De eerste
afschrijving vindt dan plaats in het daarop volgende jaar. Over de volgende jaren vindt volledige
afschrijving plaats.
Een actief dat buiten gebruik wordt gesteld, wordt afgewaardeerd op het moment van
buitengebruikstelling, indien de restwaarde lager is dan de boekwaarde (artikel 68 lid 3 BBVW). Deze
afwaardering wordt als inhaalafschrijving ten laste van de exploitatierekening gebracht. Bij verkoop
van een actief wordt de boekwinst of het boekverlies ten gunste of ten laste van de exploitatierekening
gebracht.
Op grond wordt, voor zover niet behorend bij een project, niet afgeschreven.
De solidariteitsbijdragen waterschappen t.b.v. het Hoogwaterbeschermingsprogramma worden sinds
2011 door de waterschappen betaald. Deze bijdrage is met terugwerkende kracht opgenomen als
onderdeel van de balanspost “immateriële vaste activa” (artikel 4.41, eerste lid letter c, onderdeel 2
van het Waterschapsbesluit). Tot en met 2013 is de solidariteitsbijdrage geactiveerd en afgeschreven
in 35 jaar. Deze keuze werd met name ingegeven door de eis van gematigde lastenontwikkeling
alsmede de onevenwichtige verdeling van de lasten over de belastingcategorieën.
Bij de voorjaarsnota 2013 is, om te voldoen aan de afspraken over een gematigde lastenstijging en de
Wet Hof, met ingang van 2014 een afschrijvingstermijn van 5 jaar toe te passen voor de HWBP
bijdragen. Mede omdat de HWBP in 2014 een ander karakter heeft gekregen is dat een logisch
moment tot een andere verantwoording (kortere afschrijvingstermijn) van de HWBP-bijdrage over te
gaan. Vanaf 2014 gaat het om een structurele maatregel, waarbij de waterschappen de helft van het
programma gaan financieren, daar waar het in de Spoedwetperiode (2011-2013) ging om een tijdelijke
maatregel, met beperkte bedragen die slechts een beperkt deel financierden van het programma.
123
De vastgestelde afschrijvingstermijnen zijn:
Omschrijving
Plannen
Solidariteitsbijdragen waterschappen t.b.v. Hoogwaterbeschermingsprogramma 2011, 2012
en 2013
Herziening IWGR plan
Bijdrage in Plannen van derden stedelijk waterbeheer
Beheersinstrumenten waterkeringen
Aanleg, verwerving en onderhoud primaire waterkeringen (kleidijken)
Aanleg, verwerving en onderhoud primaire waterkeringen (veendijken)
Onderhoud regionale waterkeringen
Dijkbewaking en calamiteitenbestrijding
Peilbesluiten en waterakkoorden
Legger en beheersregister
Aanleg en verwerving waterlopen
Bouw, verwerving en onderhoud kunstwerken passieve waterbeheersing
Kwaliteitsmaatregelen in oppervlaktewater
Baggerprogramma
Verwijdering en verwerking van (niet)verspreidbare baggerspecie
Saneringsprogramma’s
Saneren van waterbodems
Modernisering gemalen: bouwkundig
Modernisering gemalen: mechanisch/elektrisch
Onderhoud kunstwerken actieve waterbeheersing: bouwkundig
Onderhoud kunstwerken actieve waterbeheersing: mechanisch/elektrisch
Bediening kunstwerken actieve waterbeheersing
Monitoring waterkwantiteit en waterkwaliteit
Bouw en verwerving transportstelsels en zuiveringsinstallaties t/m 2004
Bouw en verwerving transportstelsels en zuiveringsinstallaties bouwkundig
Bouw en verwerving transportstelsels en zuiveringsinstallaties elektromechanisch
IBA-inrichtingen
Bouw en verwerving slibverwerkingsinstallaties
Afzet slib/restproducten (specifiek deelname Slibverbranding Noord-Brabant)
Reconstructie wegen
Bouw en verwerving kunstwerken wegenbeheer
Wegenverkeersregeling
Aanleg, verwerving, onderhoud en baggeren vaarwegen en havens
Rioleringsplannen
Subsidie lozingen
Stimulering aanpak diffuse emissies
Belastingheffing
Bestuur
Externe communicatie
Ondersteuning
Tractie: vervoermiddelen en werktuigen algemeen
Tractie: werkplaatsen (bouwkundig)
Tractie: aanpassing terreinen werkplaatsen
Afschrijvingster
mijn in jaren
5
35
4
20
5
50
30
20
5
10
5
20
20
10
5
20
5
20
30
20
30
20
20
10
30
35
15
5
30
25
15 of 20
20
20
20
5
20
5
5
4
5
5
8
30
10
Financiële vaste activa
Voor de financiële vaste activa gelden de volgende waarderingsgrondslagen:
aandelen Nederlandse Waterschapsbank N.V. zijn gewaardeerd tegen nominale waarde.
aandelen Nazorg Bodem Holding zijn gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs. Van deze aandelen is
geen actuele koers bekend;
obligaties zijn gewaardeerd tegen de koerswaarde per ultimo 2003;
aandelen in een slibverwerkingsbedrijf is gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs.
124
Debiteuren
Voor wat betreft debiteuren worden zo nodig individuele voorzieningen getroffen. In 2013 is dit voor
1 vordering toegepast.
Langlopende verplichtingen
De langlopende verplichtingen zijn gewaardeerd tegen nominale waarde.
Overige activa en passiva
De waardering van de overige activa en passiva geschiedt tegen nominale waarde.
Algemene reserves
De algemene reserves fungeren als een algemeen weerstandsvermogen en hebben geen specifieke
bestemming. Zij dienen dan ook vooral om eventuele toekomstige tegenvallers van algemene aard,
meestal bijzondere omstandigheden, op te vangen.
Bestemmingsreserves
In tegenstelling tot de algemene reserves hebben de bestemmingsreserves wel een specifieke
bestemming. De bestemmingsreserves kunnen worden onderscheiden in:
Egalisatiereserves;
Overige bestemmingsreserves.
Egalisatiereserves
Egalisatiereserves zijn reserves die zijn ontwikkeld ten behoeve van de tariefegalisatie in de
planperiode c.q. de meerjarenraming. Per taak kent het waterschap egalisatiereserves. Bij de
tariefegalisaties worden een drietal uitgangspunten gehanteerd:
1. De opbrengst waterschapslasten is aan het eind van de planperiode in principe gelijk aan het
kostenniveau.
2. Er is sprake van een gelijkmatige tariefontwikkeling.
3. Het niveau van de egalisatiereserve is aan het eind van de planperiode in principe nihil.
Voorzieningen
Voorzieningen worden gevormd wegens:
Verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, doch
redelijkerwijs te schatten;
Op de balansdatum bestaande risico's ter zake van bepaalde te verwachten verplichtingen of
verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs is te schatten;
Kosten die in een volgend begrotingsjaar zullen worden gemaakt, mits het maken van die kosten
zijn oorsprong mede vindt in het begrotingsjaar of in een voorafgaand begrotingsjaar en de
voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal begrotingsjaren.
Resultaatbepaling
Ten aanzien van de resultaatbepaling zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:
-
de jaarrekening is opgesteld volgens het stelsel van lasten en baten;
lasten zijn toegerekend aan de periode waarin ze thuishoren;
baten zijn opgenomen voor zover ze zijn gerealiseerd;
verliezen worden als last genomen op het moment dat ze voorzienbaar zijn;
onttrekkingen aan de egalisatiereserve vinden plaats overeenkomstig het begrote nadelig
resultaat.
125
A C T I V A (Bedragen x € 1.000)
VASTE ACTIVA
1-2. Immateriële en materiële vaste activa
1. Immateriële vaste activa
Boekwaarde 1 januari
bij: Vermeerdering aanpassing waardering HWBP
bij Vermeerderingen
af: Afschrijvingen
Boekwaarde per 31 december (volgens bijlage 1)
2. Materiële vaste activa
Boekwaarde 1 januari
bij: Vermindering aanpassingswaardering HWBP
bij: Vermeerderingen
af: Subsidies en bijdragen van derden
af: Verkopen
af: Bijdragen van reserves/voorzieningen
af: Afschrijvingen
Saldo Boekwaarde per 31 december (volgens bijlage 2)
Leaseverplichtingen kantoormachines
Stand 1 januari 2013
af: vermeerderingen/verminderingen
Boekwaarde per 31 december
2013
2012
203
8.770
4.453
-360
0
46
-275
13.066
440.505
-8.770
70.703
-31.874
-37
-9.148
-28.639
203
0
0
82.098
-23.650
-15
-12.291
-28.253
432.740
9
97
Boekwaarde per 31 december
440.505
101
-92
106
9
445.912
440.717
Toelichting vermeerderingen investeringen
1.Immateriële vast activa
o HWBP
o Overig immateriële vaste activa
4.448
5
4.453
2. Materiële vaste activa
o Vervoermiddelen
o Overige bedrijfsmiddelen
o Bedrijfsgebouwen en woonruimte
o Waterkeringen
o Watergangen, kunstwerken en gemalen
o Zuiveringstechnische werken
o Wegen
o Overige
o diverse bagger- en saneringsprojecten
o diverse bemalingsinstallaties e.a.
o diverse zuiveringsinstallaties e.a.
o nieuwbouw WSRL
o overige waterkeringen
o waterplannen e.a.
o decentrale huisvesting/Groot-Ammers
o aanleg, verbetering en onderhoud watersystemen
o wegen
o diverse dijkversterkingsprojecten “Ruimte voor de
Rivier”/HWBP e.a.
687
1.154
569
29.120
26.725
7.898
4.060
490
11.552
7.637
13.581
-50
1.316
2.665
1.565
7.291
5.352
28.411
126
2013
o Diverse kleine uitgaven projecten
Totaal vermeerdering investeringen
Toelichting verminderingen investeringen
o Waterkeringen
o Watergangen, kunstwerken en gemalen
o Zuiveringstechnische werken
o Wegen
o Overige
o diverse bijdragen in de waterkeringen
o diverse bijdragen in watergangen, gemalen e.a.
o diverse bijdragen in wegen
o diverse overig
2012
2.778
70.703
82.098
-25.624
-4.071
-454
-1.725
-37
-19.119
-2.002
-1.347
-1.182
-31.911
-23.650
Toelichting vermindering reserves en voorzieningen
Zie bijlage 4
Toelichting vermindering als gevolg van afschrijvingen
Zie bijlagen 1 en 2
127
3. Financiële vaste activa (zie ook bijlage 3)
o aandelen NWB
o deelneming slibverwerking Noord-Brabant
o aandelen Nazorg Bodem Holding BV
o obligaties
o deelneming maatschap SSR
o verstrekte geldleningen aan ambtenaren
Boekwaarde per 31 december
Verstrekte geldleningen aan ambtenaren
o per 31 december was het saldo van verstrekte
geldleningen (zie bijlage 3)
o onder de post overlopende activa was in 2011
opgenomen de te ontvangen aflossingen
o nieuwe leningen
o aflossingen
2013
514
1.673
100
58
0
813
2012
514
1.447
100
58
22
1.146
3.158
1.146
3.287
1.128
41
15
-347
Boekwaarde per 31 december
57
-80
813
1.146
VLOTTENDE ACTIVA
4. Debiteuren
o debiteuren algemeen
o debiteuren BSR
o debiteuren AVRI
Totaal per 31 december
Debiteuren algemeen
Dit bedrag is als volgt opgebouwd:
o Belastingdienst
o Diverse gemeenten
o Diverse ministeries
o Diverse provincies
o Diverse waterschappen
o BSR
o AQUON
o Overige debiteuren
Totaal per 31 december
7.612
9.168
22
6.042
9.023
22
16.802
15.087
321
1.494
1.374
504
349
214
689
1.097
1.172
1.389
2.975
741
316
69
176
774
7.612
6.042
Ten tijde van het opstellen van de jaarrekening (half februari) stond van de genoemde overige debiteuren per
31 december 2013 nog een bedrag van € 2.877.000 open. Er zijn nog vorderingen van voor 1 januari 2013 voor
een bedrag van € 444.000.
Per 31 december 2013 was een bedrag van € 3.089.000 direct opeisbaar en een bedrag van € 4.523.000 niet
direct opeisbaar.
Van de debiteuren algemeen ad € 7.612.000 heeft een bedrag van € 3.710.000 betrekking op vorderingen als
gevolg van subsidies en bijdragen. Het waterschap loopt geen financieel risico ten aanzien van openstaande
vorderingen. In 2013 is een nog openstaande vordering van € 16.000 als last meegenomen. Bedrijf is failliet
verklaard en waarschijnlijk komt deze vordering niet binnen.
128
5. Overlopende activa
o vooruitbetaalde rente en aflossing
o vooruitbetaalde bedragen
o nog door te storten debiteurenontvangsten BSR
o subsidie meerjarenprogramma provincie
Gelderland
o te declareren subsidie dijkversterking/Ruimte voor
de rivier
o overig nog te ontvangen inkomsten c.q.
vooruitbetaald
Totaal per 31 december
Provincie Gelderland subsidie meerjarenprogramma: 20082013:
Stand 1 januari
Bedrag uit overig nog te ontvangen inkomsten c.q.
vooruitbetaald
Van overlopende passiva
Overboeking t.g.v. projecten
Naar overlopende passiva
Toevoeging rente over voorschot
Ontvangsten van provincie Gelderland (voorschot)
Saldo 31 december
2013
0
838
2.642
1.047
2012
1.613
233
2.263
0
10.048
20.486
1.515
1.357
16.089
25.951
403
-85
2.075
-403
1
-944
1.047
0
Het Uitvoeringsprogramma waterschap Rivierenland 20082013 (uitvoeringsprogramma) geeft uitvoering aan de
doelstellingen die zijn opgenomen in de
Bestuursovereenkomst ILG 2007-2013 tussen het Rijk en
onze provincie, het daaraan gekoppelde Provinciaal
Meerjarenprogramma 2007-2013 Gelderland (PMJP) en het
Waterhuishoudingsplan van onze provincie in relatie tot de
ambities van het Waterbeheersplan van het waterschap
Rivierenland.
Te decl. subsidie dijkversterking/Ruimte voor de
rivier/HWBP:
Te declareren kosten i.v.m. dijkversterking:
Stand 1 januari
Van overlopende passiva 2010
Toevoeging
Naar overlopende passiva
Onttrekking
Eindstand 31 december
0
0
0
0
0
118
0
0
-118
0
0
0
Merwededijk Werkendam:
Stand 1 januari
Toevoeging
Onttrekking
Eindstand 31 december
0
0
0
1.373
671
-2.044
0
0
Steurgat Bergsche Maas DR 24:
Stand 1 januari
Naar overlopende passiva
Toevoeging
Onttrekking
Eindstand 31 december
0
0
0
0
1.110
-1.110
0
0
0
0
129
2013
2012
Lek/Bet/TCW DR43:
Stand 1 januari
Toevoeging
Onttrekking
Eindstand 31 december
937
0
-937
1.340
0
-403
0
937
Lek/Bet/TCW DR16:
Stand 1 januari
Toevoeging
Onttrekking
Eindstand 31 december
60
0
-60
626
0
-566
0
60
Neder Rijn/Bet/TCW DR43:
Stand 1 januari
Naar overlopende passiva
Toevoeging
Onttrekking
Eindstand 31 december
764
-764
0
0
1.178
0
0
-414
0
764
Dijkvak Groot Nieuw-Lekkerland:
Stand 1 januari
Naar overlopende passiva
Toevoeging
Eindstand 31 december
9.578
-9.578
0
6.194
0
3.384
0
9.578
Diefdijk:
Stand 1 januari
Toevoeging
Onttrekking
Eindstand 31 december
289
0
-289
504
2
-217
0
289
Dijkverlegging Lent:
Stand 1 januari
Toevoeging
Onttrekking
Eindstand 31 december
1
0
0
46
0
-45
1
1
Praktijkproef Inside:
Stand 1 januari
Toevoeging
Onttrekking
Eindstand 31 december
3.400
0
-3.059
3.070
330
0
341
3.400
Uitvoering Lekdijk DR 43
Stand 1 januari
Van overlopende passiva
Toevoeging
Onttrekking
Saldo 31 december
2.140
0
666
-229
0
-203
3.031
-688
2.577
2.140
Uitvoering Lekdijk DR16
Stand 1 januari
Toevoeging
Onttrekking
Saldo 31 december
Onttrekking
Saldo 31 december
750
481
0
0
-220
0
0
-2
1.440
-688
1.011
750
130
2013
2012
Uitvoering NederRijn DR 43:
Stand 1 januari
Van overlopende passiva
Toevoeging
Onttrekking
Saldo 31 december
1.696
0
-119
2.504
-689
5.071
-2.220
4.547
1.696
Uitvoering Steurgat DR24
Stand 1 januari
Van overlopende passiva
Toevoeging
Onttrekking
Saldo 31 december
234
0
-189
1.112
-689
1.003
-220
1.017
234
Planstudie Schoonhoven-Langerak
Stand 1 januari
Toevoeging
Onttrekking
Eindstand 31 december
551
1.059
-1.483
0
551
0
126
551
Lekdijk Vianen
Stand 1 januari
Naar overlopende passiva
Toevoeging
Onttrekking
Eindstand 31 december
22
-22
0
0
0
22
0
0
22
Huissensche Waarden
Stand 1 januari
Toevoeging
Onttrekking
Eindstand 31 december
64
20
-64
0
64
0
20
64
Jannezand (nHWBP)
Stand 1 januari
Naar overlopende passiva
Toevoeging
Onttrekking
Eindstand 31 december
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Peereboom Genderen/Gameren
Stand 1 januari
Naar overlopende passiva
Toevoeging
Onttrekking
Eindstand 31 december
0
0
1
0
0
0
0
0
1
0
Waardenburg Opijnen (WOP)
Stand 1 januari
Naar overlopende passiva
Toevoeging
Onttrekking
Eindstand 31 december
0
0
15
0
0
0
0
0
15
0
131
2013
2012
0
0
95
0
0
0
0
0
Fort Vuren, Herovina, Herwijnen
Stand 1 januari
Naar overlopende passiva
Toevoeging
Onttrekking
Eindstand 31 december
95
0
PvA Munnikenland
Stand 1 januari
Van overlopende passiva
Toevoeging
Onttrekking
Eindstand 31 december
0
-8
143
0
0
0
0
0
135
0
Arnhem Malburgen
Stand 1 januari
Van overlopende passiva
Toevoeging
Onttrekking
Eindstand 31 december
Totaal per 31 december
0
-516
676
0
0
0
0
0
160
0
10.048
20.486
Het Programmabureau HWBP-2 stelt budgetten ter
beschikking op basis van de fasering waarin een project
zich bevindt. In de Handreiking subsidiabele kosten
verbetering primaire waterkeringen (2007) is opgenomen
dat voor de voorbereiding van maatregelen voor verbetering
een forfaitaire bijdrage wordt gegeven van 15% van de
geraamde realisatiekosten, of zoveel minder als wordt
aangevraagd. Inmiddels zijn deze afspraken herzien en is de
afspraak dat de werkelijke kosten worden vergoed met een
maximum van 15%. Deze wordt na afronding van de
planvoorbereiding afgerekend. Tevens is in de Handreiking
uitgewerkt de 100% vergoeding voor de realisatie. De
vergoeding wordt d.m.v. een voorschot in rekening gebracht
en wordt het jaar daarop na-calculatorisch verrekend met
het voorschot van het jaar daarop.
T.b.v. de projecten “Ruimte voor de Rivier” zijn er voor de
planstudie bestuursovereenkomsten afgesloten waarin is
opgenomen dat WSRL een voorschot ontvangt op basis van
het plan van aanpak waarin 50% van deze planstudie
voorgefinancierd wordt en bij afronding van de planstudie
afgerekend wordt op basis van werkelijk gemaakte kosten..
Voor de realisatiefase wordt er jaarlijks op basis van een
liquiditeitsbegroting een voorschot aangevraagd bij
Programmadirectie Ruimte voor de Rivier. Jaarlijks worden
de werkelijke kosten, indien passend binnen de gemaakte
afspraken, afgerekend en verrekend met het voorschot van
het jaar daarop. Voor de endogene risico’s is het waterschap
zelf risicodragend waarvoor van Ruimte voor de Rivier een
voorziening wordt ontvangen.
132
2013
6. Liquide middelen
o ING-bank
o Nederlandse Waterschapsbank
o Overige banken
o Kas
Totaal per 31 december
2012
26
0
1
3
20
22.287
1
2
22.310
30
133
PASSIVA
2013
2012
(Bedragen x € 1.000)
7. Eigen vermogen
Algemene Reserves (totaal)
Saldo per 1 januari
Naar egalisatiereserves conform voorjaarsnota (risicoinventarisatie Monte Carlo simulatie)
Totaal per 31 december
Egalisatiereserves (totaal)
Saldo 1 januari
Mutaties boekjaar o.b.v. begrotingsbesluiten:
o Toevoeging aan egalisatiereserves (resultaat 2011)
o Toevoeging egalisatiereserve wegenbeheer
o Toevoeging van algemene reserves conform
voorjaarsnota (risico-inventarisatie Monte Carlo
simulatie)
o Onttrekking egalisatiereserve zuiveringsheffing
o Onttrekking egalisatiereserve watersysteemheffing
o Onttrekking aan egalisatiereserves (resultaat 2012)
o Onttrekking aan egalisatiereserves
Totaal per 31 december
Bestemmingsreserves (totaal)
Saldo per 1 januari
Mutaties boekjaar o.b.v. begrotingsbesluiten:
o Toevoeging aan bestemmingsreserves (resultaat
2011)
o Onttrekking aan bestemmingsreserves
Totaal per 31 december
7.600
13.014
0
-5.414
7.600
7.600
17.398
10.950
0
63
4.828
0
-63
-1.871
-1.871
0
5.414
0
0
0
-3.794
13.656
17.398
4.569
4.931
0
-1.393
1.436
-1.798
3.176
4.569
Voor een gedetailleerde toelichting van de reserves wordt verwezen naar bijlage 4.
Resultaat
Exploitatieresultaat
-/209
-/1.871
Het resultaat over 2013 bedraagt € 209.000 nadelig. Voor een analyse hiervan wordt verwezen naar met name
de hoofdstukken 2, 3, 4 en 5 van deze jaarstukken.
Het nadelige resultaat over 2012 ad € 1.871.000 is ten laste gebracht van de egalisatiereserves.
8. Voorzieningen
Saldo per 1 januari
Mutaties:
o uitgaven
o dotaties t.l.v. exploitatie
Saldo per 31 december
Het waterschap heeft voorzieningen gevormd voor in de
toekomst verwachte kosten.
Voor een gedetailleerde toelichting per voorziening wordt
verwezen naar bijlage 4.
9. Langlopende schulden
o leningen NWB, ABP en gemeenten
o Nieuwe geldleningen
o Aflossingen langlopende leningen
o waarborgsommen
Totaal per 31 december
18.969
21.983
-11.456
9.201
-14.136
11.122
16.714
345.670
38.000
-26.012
27
18.969
346.386
26.000
-26.716
27
357.685
345.697
134
2013
2012
De rentelast voor deze leningen is een bedrag van € 15.734.000. De gemiddelde rentevoet was 4,47% en
gemiddelde looptijd van de leningen is 11,46 jaar.
Kortlopende schulden & overlopende passiva
10. Schulden aan leveranciers
19.078
16.962
Ten tijde van het opstellen van de jaarrekening (half februari) stond van de genoemde crediteuren per 31
december 2013 nog een bedrag van ca. € 1.048.000 open. Aan de belastingdienst en de pensioenfondsen is per
31 december nog een bedrag te betalen van € 3.493.000.
11. Schulden aan kredietinstellingen
Rekening-courant Nederlandse Waterschapsbank NV
Rekening-courant ABN-AMRO-bank
Schuld in rekening-courant per 31 december
12. Overlopende passiva
o Provincie Gelderland subs. Mjr-programma 08-13
o Nog te betalen energiekosten
o projecten Senegal & Habit@
o te betalen rente
o te betalen salarissen incl. vakantiegelden & sociale
lasten
o te verrekenen bijdragen muskusrattenbestrijding
o kortlopende lease verplichtingen
o vooruitontvangen bedragen i.v.m. dijkversterking
o oninbaar verwachte belastingen BSR
o overige (vnl. nog te ontvangen facturen)
Totaal per 31 december
Provincie Gelderland sub mjr-programma: 2008-2013:
Stand 1 januari
Naar verlopende activa
Toevoeging voorschot
Onttrekking
Toevoeging rente over voorschot
Saldo 31 december
0
0
33.035
0
0
33.035
0
204
63
8.916
1.949
85
371
90
8.758
1.723
270
106
70.980
874
3.209
481
9
26.507
1.338
3.351
86.571
85
-85
0
0
0
42.713
0
-403
1.553
-1.065
0
0
85
Vooruitontvangen bedragen i.v.m. dijkversterking:
Munnikenland:
Stand 1 januari
Naar overlopende activa
Toevoeging
Onttrekking
Saldo 31 december
7
-7
0
0
1.214
0
0
1.207
0
7
135
2013
2012
Uitvoering Lekdijk DR 43
Stand 1 januari
Toevoeging
Naar overlopende activa
Onttrekking
Saldo 31 december
0
0
0
0
203
0
-203
0
0
0
Uitvoering Lekdijk DR16
Stand 1 januari
Naar overlopende activa
Toevoeging
Onttrekking
Saldo 31 december
0
0
0
0
2
-2
0
0
0
0
Uitvoering NederRijn DR 43:
Stand 1 januari
Naar overlopende activa
Onttrekking
Saldo 31 december
0
0
0
119
-119
0
0
0
Te declareren kosten i.v.m. dijkversterking:
Stand 1 januari
Van overlopende activa 2011
Toevoeging
Naar overlopende passiva
Onttrekking
Eindstand 31 december
14.757
0
68.337
0
-22.233
0
-118
27.640
0
-12.765
60.861
14.757
In de toevoeging zit een bedrag van € 58.973.000 als
voorschot voor de realisatie van het KIS-project.
Daarnaast zijn bedragen ontvangen ten behoeve van het
project Munnikenland voor een bedrag van € 8.118.000
Steurgat Bergsche Maas DR 24:
Stand 1 januari
Van overlopende activa
Toevoeging
Onttrekking
110
0
0
-12
0
-1.110
1.220
0
98
110
Werkendam Merwededijk 2e
Stand 1 januari
Toevoeging
Onttrekking
1.931
0
-1.028
0
2.152
-221
903
1.931
Uitvoering Arnhem-Malburgen
Stand 1 januari
Naar overlopende activa
Toevoeging
Onttrekking
516
-516
0
0
0
1.682
-1.166
0
Wegafbouw Schoonhoven Lexmond Fort Everdingen
Stand 1 januari
Toevoeging
Onttrekking
Saldo 31 december
8.559
3
-3
516
0
8.559
0
8.559
8.559
136
2013
Uitvoering Steurgat DR24
Stand 1 januari
Naar overlopende activa
Toevoeging
Onttrekking
Saldo 31 december
2012
0
0
0
0
189
-189
0
0
0
0
Pipingmaatregelen DR43:
Stand 1 januari
Toevoeging
Onttrekking
Saldo 31 december
278
0
0
278
0
0
278
278
Neder Rijn/Bet/TCW DR43:
Stand 1 januari
Van overlopende activa
Toevoeging
Onttrekking
Eindstand 31 december
0
-764
809
-35
0
0
0
10
0
Dijkvak Nieuw-Lekkerland Groot-Ammers:
Stand 1 januari
Van overlopende activa
Toevoeging
Onttrekking
Eindstand 31 december
Te declareren subsidiebedragen i.v.m. dijkversterkingen:
Stand 1 januari
Naar overlopende activa
Toevoeging
Onttrekking
Saldo 31 december
0
-9.578
8.453
1.142
0
0
0
17
0
0
0
0
0
431
-431
0
0
0
0
Lekdijk Vianen:
Stand 1 januari
Van overlopende activa
Toevoeging
Onttrekking
Eindstand 31 december
Fietspaden Provincie Zuid-Holland
Stand per 1 januari
Van overlopende activa
Toevoeging
Onttrekking
Saldo per 31 december
0
-23
310
-33
0
0
0
254
349
0
977
-1.138
0
0
-182
1.956
-1.425
188
349
137
2013
2012
Niet uit de balans blijkende verplichtingen
In deze balans zijn de volgende verplichtingen niet opgenomen
o
Meerjarige leasecontracten voor:
Omschrijving
Leaseauto’s
Bedrag per jaar
1.203.000
Looptijd
van 3 – 7 jaar
o
Ten behoeve van de aangegane Cross Border Lease van het voormalig Zuiveringsschap Hollandse Eilanden
en Waarden, zijn garanties afgegeven voor alle uit de transactie voortvloeiende verplichtingen. Bij het
afsluiten van het Cross Border Leasecontract zijn sub-leaseverplichtingen aangegaan voor een totaalbedrag
van € 290.000.000, die volledig zijn gedekt met deposito’s.
Waterschap
Verdeling aansprakelijkheid
Sub-leaseverplichtingen
Hollandse Delta
84,0 %
234.600.000
Rivierenland
13,2 %
38.280.000
Schieland-Krimpenerwaard
2,8 %
8.120.000
100,0 %
290.000.000
Het waterschap kan in de jaren 2018, 2021 en 2022 de koopoptie uitoefenen.
o
N.V. Slibverwerking Noord-Brabant:
In 2011 heeft waterschap Rivierenland de bestaande sale and leaseback transactie van N.V. Slibverwerking
Noord-Brabant (SNB) overgenomen samen met drie andere aandeelhouders van SNB. Hierbij heeft
Waterschap Rivierenland voor 2,7% als lessor het juridisch eigendom verkregen van de
slibverbrandingsinstallatie van SNB exclusief terreinen middels de verkrijging van een opstalrecht. Met
betrekking tot deze sale and leaseback transactie bestaan er contractuele onvoorwaardelijke en
voorwaardelijke rechten. De totale contante waarde van de onvoorwaardelijke rechten bedraagt circa € 52,3
miljoen (stand per 19-02-2014). Deze worden volledig gecompenseerd door verplichtingen van dezelfde
omvang. De voorwaardelijke rechten bedragen maximaal circa € 1.1 miljoen (2,1%). Deze voorwaardelijke
rechten doen zich alleen voor indien de sale and leaseback transactie voortijdig wordt beëindigd.
Met de Nederlandse Waterschapsbank N.V. is op 23 maart 2011 een overeenkomst aangegaan voor diverse
onderhandse leningen voor een totaalbedrag van € 114.000.000. In 2012 en in 2013 is hiervan voor een
totaal bedrag van € 52.000.000 aan het waterschap vrijgevallen. Resteert nog op te nemen de volgende
leningen:
Bedrag
Looptijd
Ingangsdatum
Rente tot
%
Daarna %
+kredietopslag
26.000.000 30 jaar
01.03.15
01.03.17
4,363 4,093
+kredietopslag
7.000.000 30 jaar
01.07.14
01.07.16
4,320 4,090
+kredietopslag
16.000.000 30 jaar
01.02.14
01.02.16
4,292 4,082
+kredietopslag
13.000.000 26 jaar
01.07.15
01.07.17
4,460 4,180
+kredietopslag
o
138
7 CONTROLEVERKLARING
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
Aan het algemeen bestuur van Waterschap Rivierenland
te Tiel
Verklaring betreffende de jaarrekening
Wij hebben de (in de jaarstukken 2013 onder hoofdstukken 3 tot en met 6 alsmede de bijlagen
1 tot en met 5 opgenomen) jaarrekening 2013 van Waterschap Rivierenland te Tiel
gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2013 en de
exploitatierekeningen naar programma’s, naar kostendragers en naar kosten- en
opbrengstsoorten over 2013 met de toelichtingen, waarin opgenomen een overzicht van de
gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen.
Verantwoordelijkheid van het dagelijks bestuur
Het dagelijks bestuur van Waterschap Rivierenland is verantwoordelijk voor het opmaken van
de jaarrekening in overeenstemming met hoofdstuk 4 van het in Nederland geldende
Waterschapsbesluit en de Beleidsregels normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en
semipublieke sector (WNT), alsmede voor het opstellen van het jaarverslag in
overeenstemming met hoofdstuk 4 van het in Nederland geldende Waterschapsbesluit.
Deze verantwoordelijkheid houdt onder meer in dat de jaarrekening zowel de baten en lasten
als de activa en passiva getrouw dient weer te geven en dat de in de jaarrekening
verantwoorde baten, lasten en balansmutaties rechtmatig tot stand zijn gekomen. Rechtmatige
totstandkoming betekent in overeenstemming met de begroting en met de relevante wet- en
regelgeving waaronder verordeningen van het waterschap zelf en het Controleprotocol WNT
van de Beleidsregels toepassing WNT.
Het dagelijks bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het
noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening en de rechtmatige totstandkoming van
baten, lasten en balansmutaties mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang
als gevolg van fraude of fouten.
Verantwoordelijkheid van de accountant
Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van
onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht,
waaronder de Nederlandse controlestandaarden, hoofdstuk 4 van het Waterschapsbesluit en
het ‘Controleprotocol accountantscontrole jaarrekening 2013 Waterschap Rivierenland’ en de
Beleidsregels toepassing WNT, inclusief het Controleprotocol WNT. Dit vereist dat wij
voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig
plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de
jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat.
Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie
over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden
139
zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het
inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als
gevolg van fraude of fouten.
Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in
aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld
daarvan, alsmede voor de rechtmatige totstandkoming van baten, lasten en balansmutaties,
gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden.
Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen
over de effectiviteit van de interne beheersing van het waterschap. Een controle omvat tevens
het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving
en de gebruikte financiële rechtmatigheidscriteria en van de redelijkheid van de door het
dagelijks bestuur van het waterschap gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het
algehele beeld van de jaarrekening.
Deze financiële rechtmatigheidscriteria zijn vastgesteld met het normenkader door het
algemeen bestuur op 27 september 2013 en geoperationaliseerd in de beheersorganisatie van
het waterschap.
De bij onze controle toegepaste goedkeuringstolerantie bedraagt voor fouten 1% en voor
onzekerheden 3% van de totale lasten en toevoegingen aan reserves. Op basis van artikel 5.2,
lid 7 Waterschapsbesluit is deze goedkeuringstolerantie door het algemeen bestuur bij abbesluit van 27 september 2013 vastgesteld.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is
om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
Oordeel betreffende de jaarrekening
Naar ons oordeel geeft de jaarrekening van Waterschap Rivierenland een getrouw beeld van
de grootte en de samenstelling van zowel de baten en lasten over 2013 als van de activa en
passiva per 31 december 2013 in overeenstemming met hoofdstuk 4 van het
Waterschapsbesluit en de Beleidsregels toepassing WNT.
Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten en lasten alsmede
de balansmutaties over 2013 in alle van materieel belang zijnde aspecten rechtmatig tot stand
zijn gekomen in overeenstemming met de begroting en met relevante wet- en regelgeving
waaronder de verordeningen van het waterschap/hoogheemraadschap zelf en het
Controleprotocol van de Beleidsregels toepassing WNT.
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen
Ingevolge artikel 109, lid 3 onder d Waterschapswet vermelden wij dat het jaarverslag, voor
zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening.
Arnhem, 24 april 2014
Deloitte Accountants B.V.
Paraaf voor waarmerkingsdoeleinden:
Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.
140
8. BESLUIT TOT VASTSTELLING EN GOEDKEURING
Besluit
Het algemeen bestuur van Waterschap Rivierenland
gelezen het voorstel van het college van dijkgraaf en heemraden d.d. 11 maart 2014;
gelet op het advies van de vaste commissies van advies;
gelet op het advies van de commissie middelen, communicatie en regelgeving d.d. 31 maart 2014
gelet op de desbetreffende bepalingen van de Waterschapswet en het algemeen reglement voor
waterschap Rivierenland;
besluit:
1. De rekening van lasten en baten over het dienstjaar 2013 als volgt vast te stellen:
het totaal van de kosten:
het totaal van de opbrengsten:
nadelig exploitatieresultaat:
€ 171.099.767,20
€ 170.890.371,66
€
209.395,54
2. De overschrijdingen op de lasten van onderstaande programma's alsnog formeel te
bekrachtigen.
Watersystemen en Waterketen
€ 437.000
Middelen, communicatie en regelgeving
€ 519.000
3. De kredietoverschrijdingen van de afgesloten projecten per 31-12-2013 ad € 35.131,09 alsnog
formeel te bekrachtigen.
4. Het jaarverslag en de jaarrekening 2013 sluitend met een negatief saldo van € 209.395, 54 vast
te stellen in de vergadering van 25 april 2014.
het algemeen bestuur voornoemd,
de secretaris-directeur
de voorzitter,
drs. H.C. Jongmans MPM
ir. R. W. Bleker
141