JAARSTUKKEN 2013 1 2 INHOUDSOPGAVE – JAARSTUKKEN 2013 1 JAARVERSLAG 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10 1.11 1.12 1.13 1.14 1.15 Inleiding Verslaggeving Ontwikkelingen in het verslagjaar Exploitatieresultaat 2013 Incidentele baten en lasten Onttrekkingen aan de voorzieningen Waterschapsbelastingen Weerstandsvermogen Risicoparagraaf Financiering Verbonden partijen Bedrijfsvoering EMU-saldo Topinkomens Bestemming van het exploitatieresultaat 2013 2 PROGRAMMAVERANTWOORDING 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 Inleiding Programma Waterkeringen Programma Watersysteem/Waterketen Programma Wegen Programma Middelen, Communicatie en Regelgeving Dekkings- en financieringsmiddelen 6 6 6 7 9 14 15 15 18 19 23 26 29 35 36 36 37 37 39 57 88 98 112 JAARREKENING 3 Exploitatierekening naar programma’s 3.1 3.2 Recapitulatie programmakosten Begrotingsrechtmatigheid 4 TOELICHTING NAAR KOSTENDRAGERS 4.1 4.2 4.3 Watersysteem Zuivering Wegen 113 113 114 115 115 116 118 5 REKENING NAAR KOSTEN- EN OPBRENGSTENSOORTEN 5.1 Algemeen 6 BALANS 6.1 6.2 Balans Toelichting op de balans 120 120 121 7 CONTROLEVERKLARING 139 8 BESLUIT TOT VASTSTELLING EN GOEDKEURING 141 119 119 3 BIJLAGEN 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 Staat van immateriële vaste activa Staat van materiële vaste activa Staat van financiële vaste activa Staat van reserves en voorzieningen inclusief toelichting Staat van vaste schulden Berekening van het rente- omslagpercentage Staat van personeelslasten Staat van personele sterkte Mutaties ten laste van post onvoorzien Liquiditeitspositie en renterisico Overzicht afgesloten en doorlopende kredieten Toelichting investeringen per programma/beleidsproduct Verdeelsleutels primaire beheerproducten naar de taken Overzicht exploitatiekosten per beleidsveld Overzicht investeringen per beleidsveld 4 JAARVERSLAG 5 JAARVERSLAG 1.1 Inleiding Hierbij bieden wij u de jaarstukken 2013 van Waterschap Rivierenland aan. De jaarstukken bestaan uit het jaarverslag en de jaarrekening. Met het jaarverslag legt het college van dijkgraaf en heemraden verantwoording af aan het algemeen bestuur over de realisatie van de in de programmabegroting opgenomen doelstellingen en maatregelen van het afgelopen jaar met daaraan gekoppeld de verantwoording van de kosten en opbrengsten en de financiële positie van het waterschap. Waterschap Rivierenland (WSRL) is een organisatie die tot taak heeft zorg te dragen voor het regionale watersysteem in het rivierengebied (zorg voor een goede waterkwaliteit en waterkwantiteit en bescherming tegen rivierwater) en voor de regionale wegen buiten de bebouwde kom in de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden. Het waterschap voert deze taken uit met aandacht voor kwaliteit. De missie van het waterschap sluit daarop aan: Waterschap Rivierenland zorgt voor veilige dijken en een evenwichtig watersysteem. Het waterschap is daarbij in staat om realistische doelen te stellen en om deze – in samenwerking met klanten en andere overheden – tot uitvoering te brengen op een wijze die past binnen de gestelde randvoorwaarden (waaronder kwaliteit, kosten, duurzaamheid, efficiëntie, effectiviteit etc.). Daarbij hanteert het waterschap de kernwaarden bekwaam, betrokken en betrouwbaar: Bekwaam: De kernwaarde bekwaam refereert aan expertise, deskundigheid en vakmanschap. Een vakmanschap dat bij de waterschappen door de eeuwen heen is gegroeid en tot op de dag van vandaag onderhouden wordt met ervaren, gespecialiseerde en goed opgeleide medewerkers. Bekwaam betekent ook: met kennis van zaken op zoek gaan naar nieuwe oplossingen, gebruik makend van de middelen die tot je beschikking staan. Betrokken: De kernwaarde betrokken omvat veel: oog hebben voor andere belangen, samenwerken, meebewegen met ontwikkelingen, rekening houden met de toekomst. Met daarbij steeds onze kerntaken voor ogen. Qua persoonlijke inzet betekent het: werken vanuit je hart, met af en toe een stapje extra. Betrouwbaar: De kernwaarde betrouwbaar verwijst naar: doe wat je zegt en zeg wat je doet. Het is heel vanzelfsprekend en basaal, en juist daarom is het nodig om er elke keer weer bij stil te staan. 1.2. Verslaggeving Presentatie De jaarrekening 2013 is opgesteld conform de verslaggevingsregels van waterschappen zoals vastgelegd in het Waterschapsbesluit en uitgewerkt in de Regeling Besluit Beleidsvoorbereiding en Verantwoording Waterschappen (BBVW). Leeswijzer De jaarstukken bestaan uit het jaarverslag en de jaarrekening. Daarnaast vormen de controleverklaring van de accountant en het besluit tot vaststelling van het algemeen bestuur onderdelen van de jaarverslaggeving. 6 Jaarverslag Het jaarverslag bestaat enerzijds uit een aantal verplichte paragrafen (Hoofdstuk 1), en uit de programmaverantwoording (Hoofdstuk 2). De verplichte paragrafen bevatten onder meer een toelichting op ontwikkelingen in 2013 en op het exploitatieresultaat 2013. Tevens geven de paragrafen inzicht in incidentele baten en lasten, de inzet van reserves en voorzieningen en de waterschapbelastingen. Tot slot wordt ingegaan op het weerstandsvermogen, risico’s, financiering, bedrijfsvoering en doelmatigheid. De programmaverantwoording bevat de verantwoording over de realisatie van het programmaplan uit de begroting en de financiële verantwoording. Jaarrekening Dit deel bestaat uit een overzicht van de exploitatierekening naar programma’s inclusief rechtmatigheidsanalyse (Hoofdstuk 3), de toelichting op de kostendragers (wettelijke taken) (Hoofdstuk 4), de rekening naar kosten- en opbrengstensoorten (Hoofdstuk 5) en de balans met toelichting (Hoofdstuk 6). Controleverklaring In hoofdstuk 7 is de controleverklaring opgenomen met daarin het oordeel dat de jaarstukken een getrouw beeld geeft van de grootte en de samenstelling van de financiële positie per 31 december 2013, de baten en lasten over 2013 en dat in overeenstemming met de rechtmatigheidsgrondslagen is gehandeld. Besluit tot vaststelling en goedkeuring In hoofdstuk 8 is het besluit tot vaststelling en goedkeuring van de jaarrekening 2013 opgenomen. Bijlagen In dit deel is een aantal bijlagen opgenomen waarmee de cijfers uit deze jaarrekening nader zijn onderbouwd. 1.3 Ontwikkelingen in het verslagjaar Nieuw waterbeheerprogramma (WBP) Het huidige Waterbeheerplan betreft het integrale beleid van het waterschap en loopt af in 2015. Volgens de Waterwet dient er een nieuw waterbeheerplan 2016-2021 te worden opgesteld. In de geest van de nieuwe Omgevingswet (wordt opgesteld) noemen we het WBP een waterbeheerprogramma. In 2013 is gestart met het opstellen van het nieuwe waterbeheerprogramma. Het Algemeen Bestuur heeft in 2013 een startnotitie vastgesteld die richting geeft aan planning, proces en inhoud van het WBP. Wet Houdbare Overheidsfinanciën (Wet Hof) De Wet Hof is eind december 2013 van kracht geworden. De wet gaat er vanuit dat de provincies, gemeenten en waterschappen samen met het Rijk een bijdrage leveren aan het verbeteren van de overheidsfinanciën van Nederland als lidstaat van de EU. Voor 2013 heeft het Rijk bepaald dat het EMU-tekort van de decentrale overheden maximaal 0,5% van het Bruto Binnenlands product (BBP) mag bedragen. Over de bijdrage in de periode 2014-2017, de huidige kabinetsperiode, is in januari 2013 het ‘Financieel Akkoord’ afgesloten. Hiermee hebben de waterschappen zich aan de volgende afspraken over het EMU-saldo gecommitteerd. Herstel van de overheidsfinanciën vergt dat het EMU-tekort van een land tenminste een verbetering laat zien, zodat op termijn begrotingsevenwicht wordt bereikt (+ / - 0,5% BBP). Op basis van de wet Hof moeten het Rijk en de medeoverheden een gelijkwaardige inspanning leveren bij het terugbrengen van het overheidstekort. Het regeerakkoord volgend zou het EMU tekort van de decentrale overheden in de periode 2014-2017 in geleidelijke stappen moeten dalen naar 0,2% BBP in 2017. Dit pad geeft de ambitie weer waarop de decentrale overheden zich moeten richten. De decentrale overheden hebben aangegeven over meer investeringsruimte te moeten beschikken in verband met de uitvoering van wettelijke taken en het nakomen van (inter)nationale verplichtingen. 7 Het Kabinet is de decentrale overheden hierin tegemoet gekomen door in te stemmen met onderstaand saldo pad voor de decentrale overheden voor de periode 2014-2017: 2014: -0,5% 2015: -0,5% 2016: (-0,4%) 2017: (-0,3%) Eind 2015 wordt in bestuurlijk overleg op grond van een evaluatie bezien of op basis van de dan beschikbare realisaties de geprojecteerde daling in 2016 en 2017 verantwoord en mogelijk is. Hierbij wordt beoordeeld op basis van wettelijke verplichtingen, bestuurlijke afspraken en lastenontwikkeling. Dit betekent dat de getoonde percentages op dit moment de minimale omvang van het tekort aangeven. Tevens is afgesproken dat indien er sprake is van een (dreigende) overschrijding er via bestuurlijk overleg maatregelen worden genomen teneinde in meerjarig perspectief wel te voldoen aan de norm. Verantwoording solidariteitsdeel HWBP-bijdrage Met ingang van 2011 dragen de waterschappen bij aan het HWBP. In de periode 2011 t/m 2013 gaat het om een bedrag van in totaal € 81 miljoen per jaar (aandeel WSRL € 4,4 miljoen). Als gevolg van het bestuursakkoord worden deze bijdragen verhoogd tot € 131 miljoen in 2014 (aandeel WSRL € 7,2 miljoen) en vanaf 2015 € 181 miljoen per jaar (aandeel WSRL € 9,9 miljoen). Op basis van de afspraken over het nieuwe HWBP waarin de waterschappen 10% bijdragen in de projectkosten binnen hun eigen beheersgebied wordt de solidariteitsbijdrage in een later stadium aangepast met de indexatie 2016 en nader te maken afspraken over de te hanteren verdeelsleutel. Inmiddels is wel duidelijk dat Waterschap Rivierenland hier een groot aandeel in heeft. Bij de voorjaarsnota 2013 is aangegeven dat het in het Financieel Akkoord afgesproken saldopad Waterschap Rivierenland voldoende investeringsruimte geeft om de solidariteitsbijdrage van het HWBP te blijven activeren en met ingang van 2014 af te schrijven in 5 jaar. Uitgangspunten vergeleken Onderstaand zijn de in de begroting gehanteerde uitgangspunten afgezet tegen de realisatie 2013. Rente De korte rente heeft gedurende geheel 2013 onder het begrote niveau van 0,5% gelegen. De te betalen rente voor een negatief saldo in rekening courant bij de NWB bedroeg het gehele jaar 0,25%. Ook de rente op de twee nieuw afgesloten langlopende leningen is met gemiddeld 2,16% lager dan de 3,5% die was begroot. Wel zijn in verband met de liquiditeitsplanning leningen eerder aangegaan dan begroot (maart in plaats van juli 2013) en hebben ze kortere looptijden, afgestemd op de vervalkalender van de leningenportefeuille. Inflatie De gemiddelde inflatie over 2013 is uitgekomen op 2,50% (bron CBS), daar waar in de begroting 2013 2,0% is gehanteerd. Loonontwikkeling De loonontwikkeling is conform de lopende CAO verwerkt en wijkt niet af van de begroting 2013. Projectrealisatie De projectrealisatie is in 2013 op 87% uitgekomen. Dat is beneden de doelstelling en afgesproken bandbreedte van 90-110% . Oorzaak is met name de vertraging in een drietal projecten. Het effect van een lagere projectrealisatie op het exploitatieresultaat is klein. Op grond van de waarderingsgrondslagen vindt afschrijving van de investeringsuitgaven plaats met ingang van het volgende jaar. 8 1.4 Exploitatieresultaat 2013 Inleiding Het exploitatieresultaat 2013 ad € 209.396 nadelig wordt beïnvloed door mutaties op reserves (mutaties op de balans) en door mutaties op de exploitatie van incidentele en structurele aard. In onderstaand overzicht is het exploitatieresultaat weergegeven voor en na de invloed van reserves, daarnaast zijn de belangrijkste afwijkingen toegelicht. Omschrijving Rekening Begroting Rekening 2012 2013 2013 Exploitatieresultaat -7.463 -937 -3.474 Bij toevoegingen aan reserves: - egalisatiereserve wegenheffing - bestemmingsreserve decentrale huisvesting - bestemmingsreserve afrekening AQUON 2011 -5.414 0 -2 -61 -2.519 0 -61 0 0 -12.879 -3.517 -3.535 5.414 2.054 288 1.452 287 224 33 67 592 20 311 266 0 11.008 -1.871 0 1.885 47 0 395 284 50 120 400 178 0 0 158 3.517 0 0 1.885 47 0 383 144 65 187 213 156 209 36 0 3.326 -209 Subtotaal Af onttrekkingen aan reserves: - algemene reserves zuiveringsheffing, watersysteemheffing en wegenheffing - egalisatiereserve watersysteemheffing - egalisatiereserve zuiveringsheffing - egalisatiereserve wegenheffing - bestemmingsreserve vervroegde afschrijving waterkeringen - bestemmingsreserve decentrale huisvesting - bestemmingsreserve samenwerking in de waterketen - bestemmingsreserve aanpak oeverherstel A-watergangen - bestemmingsreserve frictiekosten laboratorium - bestemmingsreserve afvalwater kinderdijk - bestemmingsreserve afronding TAX-i - bestemmingsreserve afrekening AQUON 2011 - bestemmingsreserve schaderegeling Maaswerken Subtotaal Resultaat na mutaties reserves (bedragen x € 1.000) Egalisatiereserves Watersysteemheffing, Zuiveringsheffing en Wegenheffing De mutaties in de egalisatiereserves betreffen de begrote dotatie van € 61.000 in de egalisatiereserve wegenheffing en de begrote onttrekkingen van € 1.885.000 in de egalisatiereserve watersysteemheffing en € 47.000 in de egalisatiereserve zuiveringsheffing. Per saldo € 1.871.000. Bestemmingsreserve vervroegde afschrijving investeringen waterkeringen Deze bestemmingsreserve is in 2005 gevormd in verband met het vervallen in dat jaar van zowel de rijksbijdrage Deltawet Grote Rivieren als de onderhoudsbijdrage van de provincie. De reserve wordt ingezet ter gedeeltelijke dekking van de afschrijving van investeringen van waterkeringszorg. In 2013 is een bedrag van € 383.000 onttrokken. Bestemmingsreserve decentrale huisvesting De geplande verkoop van de overtollige gebouwen (vanwege decentrale huisvesting) is vanwege de economische slechte situatie, verplaatst naar 2014/2015. Hierdoor heeft de geraamde dotatie aan bestemmingsreserve Decentrale huisvesting niet plaatsgevonden. De opbrengsten worden ingezet ter gedeeltelijke dekking van de kapitaallasten van investeringen van aan te passen nieuwe decentrale locaties. In 2013 is hiervoor een bedrag van € 144.000 onttrokken. 9 Bestemmingsreserve samenwerking in de waterketen Deze bestemmingsreserve is bij de besluitvorming inzake de resultaatbestemming 2010 gevormd. Ter facilitering van het proces van samenwerking in de waterketen is een budget van € 150.000 beschikbaar gesteld ten behoeve van de uitvoering van feitenonderzoeken en business cases gedurende 3 jaren. In 2013 is € 65.000 ten laste van deze reserve gebracht. In 2014 zal het resterende saldo worden aangewend. Bestemmingsreserve aanpak oeverherstel A-watergangen Deze bestemmingsreserve is bij de besluitvorming inzake de resultaatbestemming 2010 gevormd ten behoeve van een projectmatige aanpak van oevers langs A-watergangen en voor het herstel van grondkeringen (damwanden) langs het gestuwde niet bevaarbare deel van de Linge. In 2013 is een bedrag van € 187.000 ten laste van deze reserve gebracht. Bestemmingsreserve frictiekosten laboratorium Deze bestemmingsreserve is bij de besluitvorming inzake de resultaatbestemming 2010 gevormd. Het betreft de transitiekosten die gemoeid zijn met de overgang van het Laboratorium naar AQUON (projectkosten, bijdragen aan de sociale frictiekosten, huisvestingsfrictiekosten en resterende boekwaarde activa) inclusief de aanvullende kosten voor 2011 in verband met de latere ingangsdatum van 1 juli 2011. In 2013 is een bedrag van € 213.000 ten laste van de bestemmingsreserve gebracht. Bestemmingsreserveaanpak Afvalwater Kinderdijk Deze bestemmingsreserve is bij de besluitvorming inzake de resultaatbestemming 2011 gevormd. Op 13 april 2012 heeft het Algemeen Bestuur besloten tot het beschikbaar stellen van een uitvoeringskrediet voor de aanleg van de persriolering Kinderdijk. Het eigendom van het nieuwe persrioolstelsel wordt na realisatie om niet overgedragen aan de gemeente Nieuw Lekkerland. De afschrijvingslast van de investering worden gedekt uit deze bestemmingsreserve. In 2013 is een bedrag van € 156.000 ten laste van de bestemmingsreserve gebracht. Bestemmingsreserve afronding TAX-i TAX-i betrof het project waarmee Het Waterschapshuis voor 23 waterschappen een nieuwe belastingapplicatie (UBS), en voor alle waterschappen, een overheidsdatabase (ODB) en een enterprice service bus (ESB) zou realiseren. In juni 2012 is besloten te stoppen met het project. Ter dekking van de reeds gemaakte kosten is bij de besluitvorming inzake de resultaatbestemming 2011 in juni 2012 een bestemmingreserve gevormd van € 520.000. De definitieve afrekening heeft inmiddels plaatsgevonden en bedraagt € 320.186. De bestemmingsreserve kan als gevolg daarvan worden opgeheven. Zoals aangegeven bij de eerste bestuursrapportage 2013 valt het resterend saldo vrij ten gunste van het jaarrekeningresultaat 2013 van Waterschap Rivierenland. Bestemmingsreserve Afrekening AQUON 2011 Deze bestemmingsreserve is bij de besluitvorming inzake de resultaatbestemming 2011 gevormd. Als gevolg van (administratieve) opstartproblemen bij Aquon is pas na het gereedkomen van de jaarrekening 2011 de afrekening met Aquon voor het jaar 2011 ontvangen. Deze afrekening, die hoofdzakelijk betrekking heeft op de garantieregeling en éénmalige kosten in verband met de overgang van personeel naar Aquon is verwerkt in de jaarrekening 2012. De bestemmingsreserve kan als gevolg daarvan worden opgeheven. Het resterende saldo van € 36.000 valt vrij ten gunste van het jaarrekeningresultaat 2013 van Waterschap Rivierenland. Bestemmingsreserve schaderegeling Maaswerken Deze bestemmingsreserve is bij de besluitvorming inzake de resultaatbestemming 2011 gevormd. Het uitvoeren van het Tracébesluit Zandmaas/Maasroute-aanvulling I zorgt er voor dat het Maaspeil in enkele stappen in totaal met 30 cm wordt verhoogd in de stuwpanden Grave en Sambeek. Dit leidt mogelijk tot natschade. Daarnaast voert het waterschap als gevolg van de peilopzet in dit gebied maatregelen uit waardoor mogelijk schade optreedt. Met een bestuursovereenkomst is geregeld dat het waterschap de verzoeken om schadevergoeding behandelt en besluiten hierover neemt. Waterschap 10 Rivierenland heeft hiervoor in 2011 € 293.000 ontvangen van Rijkswaterstaat. In 2013 is geen schadevergoeding uitgekeerd en heeft er geen onttrekking aan de bestemmingsreserve plaatsgevonden. Belangrijke afwijkingen tov begroting (toelichting exploitatieresultaat op hoofdlijnen) Omschrijving Kostensoortgroepen Kapitaallasten Personeelslasten Goederen en diensten van derden Bijdragen aan derden Toevoeging voorzieningen Onvoorzien Totaal kosten Begroting Rekening 2013 2013 Verschil V/N 46.807 50.019 65.071 435 8.860 975 172.167 46.366 50.394 64.678 461 9.200 0 171.099 441 375 393 26 340 975 1.068 V N V N N V V -1.731 -224 -18.916 -2.659 -1.633 -227 -16.162 -2.654 98 3 2.754 5 N V N N 3.150 4.386 1.236 N -35 -586 -21.001 -30 -688 -17.008 5 102 3.993 N V N Te dekken kosten Inzet bestemmingsreserves Gedekt door heffing waterschapbelastingen 151.166 934 -150.229 154.091 -1.393 -150.618 2.925 2.327 389 N V V Exploitatieresultaat Toevoeging/onttrekking egalisatiereserve Exploitatieresultaat te bestemmen 1.871 -1.871 0 2.080 -1.871 209 209 0 209 N Opbrengstensoortgroepen Financiële baten Personeelsbaten Goederen en diensten aan derden Bijdragen van derden Opbrengst aanmaningen, kwijtschelding, oninbaar waterschapsbelasting Onttrekkingen aan voorzieningen Geactiveerde kosten Totaal opbrengsten N (Bedragen x € 1.000) De afwijkingen op de verschillende kostensoortgroepen worden onderstaand kort toegelicht. In de hoofdstukken 3 en 4 is een uitgebreidere analyse opgenomen van de verschillen tussen de begroting en de jaarrekening per programma en per wettelijke taak. Kosten (1.068 V) De totale kosten liggen circa € 1 miljoen onder de begrote kosten. Geschoond voor de in de begroting opgenomen post onvoorzien is het kostenniveau vergelijkbaar met de begroting. Kapitaallasten (441 V) Het voordeel op kapitaallasten wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door een voordeel op de rentelasten als gevolg van de lagere marktrente in 2013, een lagere realisatie van investeringen en vooruit ontvangen subsidie dijkverbetering. Personeelskosten (375 N) Het nadeel op personeelslasten wordt met name veroorzaakt door inhuur ten behoeve van systeem- en netwerkbeheer in het kader van de uitvoering van het project Capaciteit en Performance IT (CePit). Goederen en diensten van derden (393 V) Belangrijkste voordelen: 11 Onderhoud watersysteem: lagere onderhoudskosten watergangen en kwantiteitsgemalen (223 V) Muskusrattenbestrijding: Lagere bijdrage waterschap Rivierenland (350V) als gevolg van structureel lagere exploitatiekosten op basis van het resultaat 2012 inclusief besparing van 4 fte en incidentele verlaging van diverse budgetten in 2013. Liquidatie Stichting Slibservice Rivierengebied (186 V). Voordeel in verband met afwikkeling planvoorbereiding Merwededijk te Werkendam. (195 V). Onderhoud wegen: Vanwege uitstel van het plan “Peilbesluit Alblasserwaard” zijn de begrote werkzaamheden voor de wegentaak doorgeschoven naar 2014 (262 V). Belangrijkste nadelen: Energiekosten: Ondanks een organisatie breed lager energie verbruik toch hogere energiekosten (160 N) door de per 1 januari 2013 ingevoerde heffing op duurzame energie en prijs en accijnsverhoging op diesel. Slibverwerking: Hogere slibverbrandingskosten HVC (190 N), hogere slibtransportkosten door transport Groesbeek Nijmegen en totaal hogere slibproductie (109 N). Onderhoud waterkeringen: Hogere kosten vergoeding ingebruikgeving als gevolg van uitbreiding areaal en indexering onderhoudscontracten (94 N) en kosten hoogwaterperiode juni 2013 (125 N). Hogere exploitatiebijdrage AQUON over 2013 (425 N). Toevoeging voorzieningen (340 N) Het verschil ten opzichte van de begroting betreft de toevoeging aan de voorziening primaire waterkeringen (140 N) en de toevoeging aan de voorziening flexibel personeel muskusrattenbestrijding (200 N). Opbrengsten (3.993 N) De opbrengsten exclusief de belastingopbrengsten liggen circa € 4 miljoen onder de begroting. Financiële baten (98 N) Vanwege een lager eigen vermogen per 1-1-2013 is de toegerekende rente over eigen financieringsmiddelen die ten gunste van de exploitatie komt lager (98 N). Goederen en diensten aan derden (2.754 N) Belangrijkste voordelen: Verkoop van gronden (124 V), hogere pachtopbrengst vanwege indexatie en afwikkeling oude jaren (159 V) en voordelig resultaat op inruil machines en tractiemiddelen (49 V). Hogere opbrengst declarabele uren dijkverbeteringsprojecten (268 V). Belangrijkste nadelen: De geplande verkoop van overtollige gebouwen (decentrale huisvesting) is vanwege marktomstandig heden uitgesteld van 2013 naar 2014-2015. De begrote opbrengst is niet gerealiseerd (2.532 N). De opbrengst zou aan de bestemmingsreserve decentrale huisvesting worden toegevoegd. (Dit verklaart ook grotendeels het verschil onder inzet bestemmingsreserves.) Lagere opbrengsten leges als gevolg van minder vergunningsaanvragen in het hoge tarief (294 N). Het resultaat op dwangsommen is nadelig doordat er minder dwangsommen zijn opgelegd (113 N). Opbrengst aanmaningen, kwijtschelding, oninbaar (1.236 N) Hogere kosten voor kwijtschelding. Het huidig economisch klimaat leidt tot toename van het aantal verzoeken en in meer gevallen tot toekenning (791 N). Hogere kosten voor oninbaar en dwanginvordering in verband met afwikkeling heffingsjaren t/m 2010 en reservering verwacht extra oninbaar voor de jaren 2011 t/m 2013 (445 N). Resultaat waterschapbelastingen (389 V) Lagere opbrengst waterschapbelastingen 2013 (283 N) en hogere opbrengsten voorgaande jaren (673V). 12 Exploitatieresultaat per taak Het nadelig exploitatieresultaat van € 187.060 is als volgt over de taken verdeeld: • • • Watersysteem Zuivering Wegen Totaal € € € € 121.343 474.209 143.471 209.396 voordelig nadelig voordelig nadelig 13 1.5 Incidentele baten en lasten Deze paragraaf bevat een overzicht van de baten en lasten die als eenmalig ten opzichte van voorgaande en komende begrotingsjaren moeten worden beschouwd. Lasten • Hoogwater (waterkeringen) Kosten hoogwater periode juni 2013. • Risico-inventarisatie watersysteem (watersysteem) Uitvoering risico inventarisatie en evaluatie watersystemen. • Asbest sanering duiker (watersysteem) Asbestsanering duiker te Hank. • Aanleg persriool Kinderdijk (waterketen) Aanleg van persriolering bij Kinderdijk. Dekking middels bestemmingsreserve (zie baten) • Centralisatiestudie RWZI (waterketen) Incidenteel budget centralisatiestudies toekomstvisie zestal rwzi's. • Rotonde Schelluinen (wegen) Bijdrage van WSRL in kosten aanleg rotonde Schelluinen. • Calamiteiten (wegen) Kosten voor wegen i.v.m. calamiteiten (opruimen oliesporen). • Stormschade (wegen) Stormschade zomer 2013 (bomen, beplanting). • Automatisering (MCR) Automatisering. Project CePit (advisering en inhuur personeel). • Kerngegevens/eigendommengegevens (MCR) Versnelde actualisering kerngegevens vastgoed, alsmede opzet eigendommengegevens. • Communicatie (MCR) Uitvoering concerncommunicatieplan en ontwikkeling nieuw systeem voor websitebeheer. • Organisatieontwikkeling (MCR) Advieskosten optimalisatie informatievoorziening bedrijfsvoering (i.v.m. nieuwe ondersteunende afdelingen). • Handhaving (MCR) Proceskosten calamiteit Bommelerwaard (a.g.v. vervuiling in 2012). Totaal incidentele lasten Baten • Declarabele uren (n)HWBP (waterkeringen) Afrekening hogere declarabele uurtarieven (n)HWBP voornamelijk voorgaande jaren. • Declarabele kosten Merwededijk (waterkeringen) Afwikkeling project Planvoorbereiding Merwededijk Werkendam (declarabele kosten uit voorgaande jaren). • Opbrengst opheffing stichting (waterketen) Liquidatie-afwikkeling stichting Slibservice Rivierenland. • Bijdrage vanuit bestemmingsreserve persriool Kinderdijk (waterketen) Aanwending van de bestemmingsreserve persriolering Kinderdijk ter dekking van eenmalige kosten (zie ook bij lasten). • Verkoop oude tractiemiddelen (watersysteem) Opbrengst verkoop/inruil van oude tractiemiddelen. • Vergoeding Keyrail onderhoud watergangen Betuweroute (watersysteem) Ontvangen vergoeding van Keyrail voor onderhoud oeverafkalving Betuweroute. • Vrijval restant bestemmingsreserve TAX- i (MCR) Vrijval restant bestemmingsreserve TAX-i. • Vrijval restant bestemmingsreserve Aquon afrekening 2011 (MCR) Vrijval restant bestemmingsreserve Aquon afrekening 2011. • Verkoop gronden (MCR) Verkoop gronden (worden niet begroot). Totaal incidentele baten 125 N 52 N 97 N 156 N 52 N 106 N 54 N 36 N 525 N 235 N 203 N 97 N 101 N 1.839 N 341 V 195 V 186 V 156 V 49 V 70 V 200 V 36 V 124 V 1.357 V (Bedragen x € 1.000) 14 1.6 Uitgaven direct ten laste van voorzieningen Op basis van de verslaggevingsvoorschriften worden uitgaven ten laste van een voorziening, voor zover deze wordt aangewend voor het doel waarvoor deze is gevormd, rechtstreeks ten laste van de voorziening gebracht en derhalve niet in de exploitatie verantwoord. De volgende uitgaven zijn in 2013 ten laste van voorzieningen gebracht: • Voorziening regeling personeel Uitgaven ter dekking van wachtgeld van voormalig personeel • Voorziening pensioen voormalig bestuurders Uitgaven ter dekking van pensioenaanspraken van voormalig bestuurders. • Voorziening onderhoud primaire waterkering Uitgaven ter dekking van grote onderhoudswerkzaamheden aan waterkering De Kromme Nol en Steenbekleding Poederooijen. • Voorziening baggeren Uitgaven ter dekking van de baggerkosten. • Voorziening Kleilagenproblematiek Betuweroute Uitgaven ter dekking van de kosten door het waterschap in verband met mogelijke verzakking oevers Betuweroute. • Voorziening Bluswater waterlopen Betuweroute Uitgaven ter dekking van de kosten door het waterschap voor de aanvoer en beschikbaarheid van bluswater voor de Betuweroute. • Voorziening onderhoud wegreconstructies Uitgaven ter dekking van de kosten voor wegreconstructies • Voorziening onderhoud kunstwerken wegen Uitgaven ter dekking van de kosten voor groot onderhoud aan kunstwerken wegen • Voorziening baggeren wegsloten Uitgaven ter dekking van de kosten voor het baggeren van de wegsloten Totaal uitgaven ten laste van Voorzieningen 1.348 373 709 6.493 88 81 1.944 50 340 11.426 (Bedragen x € 1.000) 1.7 Waterschapsbelastingen Het resultaat op belastingopbrengsten inclusief kwijtschelding en oninbaar en de afwikkeling van oude belastingjaren bedraagt circa € 0,8 miljoen nadelig volgens onderstaande specificatie. Waterschapsbelastingen 2013 Rekening Belastingcategorie 2012 Ingezetenen 30.481 Gebouwd 43.354 Ongebouwd 10.002 Natuur 30 Zuiveringsheffing 62.322 Verontreinigingsheffing 176 1) Subtotaal heffingsjaar 2013 146.365 -3.278 2) Kwijtschelding (alle aanslagen) -2.383 3) Oninbaar (alle aanslagen) -33 4) Dwanginvordering -554 5) Resultaat voorgaande jaren Subtotaal -6.248 Totaal resultaat 140.117 Begroting 2013 31.307 44.746 10.548 31 63.279 317 150.228 -2.800 -400 50 0 -3.150 Rekening 2013 31.462 45.169 10.308 29 62.809 168 149.945 -3.591 -825 30 673 -3.713 Verschil Bgr-Rek 155 423 -240 -2 -470 -149 -283 -791 -425 -20 673 -563 147.078 146.232 -846 (Bedragen x € 1.000) 15 Ad1) Heffingsjaar 2013 Belastingheffing Zuiveringsheffing Zuiveringsheffing woonruimten Zuiveringsheffing bedrijven Totaal Rekening 2012 Begroting 2013 Rekening 2013 Verschil Bgr-Rek 49.011 13.311 62.322 49.853 13.426 63.279 49.786 13.023 62.809 -67 -403 -470 Verontreinigingsheffing Lozers oppervlaktewater woningen Lozers oppervlaktewater bedrijven Totaal 164 12 176 174 143 317 160 8 168 -14 -135 -149 Watersysteemheffing Ingezetenen Gebouwd binnendijks Gebouwd buitendijks Ongebouwd binnendijks ex wegen Ongebouwd binnendijks wegen Ongebouwd buitendijks ex wegen Ongebouwd buitendijks wegen Natuurterreinen binnendijks Natuurterreinen buitendijks Totaal 27.178 40.054 240 7.298 1.633 745 52 23 6 77.229 28.022 41.479 260 7.768 1.654 795 54 23 7 80.062 28.167 41.841 261 7.543 1.704 736 54 22 6 80.334 145 362 1 -225 50 -59 0 -1 -1 272 3.303 3.060 274 1 6.638 3.285 3.008 276 1 6.570 3.296 3.067 270 1 6.634 11 59 -6 0 64 146.365 150.228 149.945 -283 Wegenheffing Ingezetenen Eigenaren gebouwd Eigenaren ongebouwd Natuurterreinen Totaal Totaal belastingopbrengsten (Bedragen x € 1.000) Belastingsamenwerking Rivierenland (BSR) verzorgt voor Waterschap Rivierenland de aanslagoplegging van de Waterschapsbelastingen. Het streven van de BSR is de aanslagoplegging van haar deelnemers zo volledig mogelijk te laten plaatsvinden. Daarbij is de BSR in grote mate afhankelijk van gegevens van derden en de juiste verwerking daarvan. De laatste jaren hebben geleerd dat deze gegevens nog onvoldoende stabiel zijn. De BSR heeft de afgelopen periode veel inspanningen gedaan om de beheersing van haar interne processen te verbeteren. Ook heeft BSR Deloitte de opdracht gegeven onderzoek te doen naar de volledigheid en stabiliteit van de benodigde basisgegevens en te komen met verbetervoorstellen. In 2014 zullen de resultaten van dit onderzoek door BSR worden doorgevoerd om tot een meer stabiele en volledige prognose en aanslagoplegging te komen. De waterschapsbelastingen over 2013 hebben tot de volgende resultaten geleid. Zuiveringsheffing De opbrengst zuiveringsheffing is ca. € 0,5 mln. lager. Dit betreft met name de zuiveringsheffing bedrijven en is het gevolg van de economische crisis waardoor sprake is van meer leegstand van bedrijfspanden. Verontreinigingsheffing Na inventarisatie is gebleken dat bij de verontreinigingsheffing bedrijven nog slechts 1 bedrijf loost op het oppervlaktewater. Hierdoor ontstaat een nadeel van € 0,1 mln. 16 Watersysteemheffing De opbrengsten bij de categorieën ingezetenen en gebouwd zijn in totaal € 0,5 mln. hoger. Dit als gevolg van hogere groei van woningen dan begroot en geringe hogere WOZ waarde onder meer als gevolg van areaaluitbreiding. De groei bij de categorieën ingezetenen en gebouwd leidt tot een afname van het areaal ongebouwd. Dit leidt voor de categorie ongebouwd tot een nadeel van € 0,2 mln. Wegenheffing Voordelen bij de categorieën ingezetenen en gebouwd van in totaal € 0,1 als gevolg van hogere groei woningen dan begroot en iets hogere WOZ waarde onder meer als gevolg van areaaluitbreiding. Ad. 2) Kwijtschelding (alle aanslagen) Kwijtschelding Heffingsjaar 2007-2008 Heffingsjaar 2009 Heffingsjaar 2010 Heffingsjaar 2011 Heffingsjaar 2012 Heffingsjaar 2013 Totaal kwijtschelding Begroting 2013 0 0 0 0 0 -2.800 -2.800 Rekening 2013 -4 -7 -34 -47 -127 -3.306 -3.525 Reservering in 2013 0 0 0 0 -12 -54 -66 Verschil Bgr-Rek-Res -4 -7 -34 -47 -139 -560 -791 (Bedragen x € 1.000) Kwijtschelding wordt alleen verleend bij de belastingcategorieën ingezetenen en zuiveringsheffing (woningen). In 2013 is er in totaal een nadelig resultaat op kwijtschelding van ca. € 0,8 mln. Hiervan had ca. € 0,2 mln. betrekking op belastingjaren voor 2013. Over het heffingsjaar 2013 is een nadelig resultaat van € 0,6 mln. behaald. De economische crisis in ons land zorgt ervoor dat er structureel meer kwijtschelding wordt verleend. Ad. 3) Oninbaar (alle aanslagen) Oninbaar Heffingsjaar 2007-2008 Heffingsjaar 2009 Heffingsjaar 2010 Heffingsjaar 2011 Heffingsjaar 2012 Heffingsjaar 2013 Totaal oninbaar Begroting 2013 0 0 0 0 0 -400 -400 Rekening 2013 -14 -59 0 0 0 -101 -174 Reservering in 2013 0 0 -1 -5 -7 -638 -651 Verschil Bgr-Rek-Res -14 -59 -1 -5 -7 -339 -425 (Bedragen x € 1.000) In 2013 is er voor een bedrag van € 73.000 oninbaar geleden over vorderingen t/m heffingsjaar 2009. Deze oninbaar afboekingen vinden voornamelijk plaats bij de ingezetenenomslag en de zuiveringsheffing. Belastingsamenwerking Rivierenland (BSR) heeft in 2012 het heffingsjaar 2010 afgewikkeld. Voordat wordt besloten een vordering af te boeken heeft BSR al diverse stappen ondernomen (aanmanen, dwangbevel per post, loonvordering, hernieuwd bevel tot betalen en beslaglegging) om de vordering geïnd te krijgen. Als al deze stappen zijn doorlopen en er geen mogelijkheden meer zijn om de vordering te innen, besluit BSR deze als oninbaar af te boeken. Waterschap Rivierenland heeft hier verder geen invloed op. Vanaf heffingsjaar 2009 werd door waterschap Rivierenland jaarlijks rekening gehouden met € 400.000 aan oninbare vorderingen. Gebaseerd op de netto aanslagoplegging een percentage van ca. 0,2%. Nu de jaren t/m 2010 formeel zijn afgewikkeld is de conclusie dat deze prognose van 0,2% te laag is geweest. Het werkelijk percentage oninbaar komt gemiddeld per jaar uit op 0,5% van de netto aanslagoplegging. Voor de jaren t/m 2012 is rekening gehouden met deze 0,5% oninbare vorderingen gebaseerd op de netto aanslagoplegging. We hebben geconstateerd dat de door ons gehanteerde 0,5% 17 ten opzichte van andere waterschappen gunstig afsteekt. Met name waterschappen met een groot stedelijk gebied kennen aanzienlijk hogere percentages oninbaar. Dit betekent dat voor het jaar 2013 nog rekening moet worden gehouden met een aanzienlijk bedrag aan oninbare vorderingen. In de jaarrekening 2013 is deze verwachting financieel vertaald door het extra opnemen van € 638.000 aan oninbaar. Ad. 4) Dwanginvordering Het negatieve resultaat van ca. € 20.000 bij de post dwanginvordering (opleggen boetes bij zuiveringsheffing bedrijven) is in 2013 achtergebleven omdat de geprognotiseerde opbrengsten 2012 niet geheel zijn gerealiseerd. Ad. 5) Resultaat voorgaande belastingjaren Resultaat voorgaande belastingjaren Heffingsjaar 2007-2008 Heffingsjaar 2009 Heffingsjaar 2010 Heffingsjaar 2011 Heffingsjaar 2012 Totaal resultaat voorgaande belastingjaren Prognose nog Opgelegd in Prognose nog op Resultaat in op leggen in 2013 te leggen in 2013 2013 2014 0 -3 0 -3 0 -14 0 -14 249 209 0 -40 774 743 -92 -123 1.272 1.274 851 853 2.295 2.208 759 673 (Bedragen x € 1.000) Bij het opstellen van de Jaarrekening 2012 is een prognose nog op te leggen belastingaanslagen van € 2,3 mln. opgenomen. In 2013 is hiervan € 2,2 mln. opgelegd. Bij het opstellen van de Jaarrekening 2013 is door de BSR voor de heffingsjaren 2011 en 2012 in totaal nog een prognose van € 0,8 mln. Afgegeven. Per saldo leidt dit tot een voordeel over voorgaande jaren van € 0,7 mln. Dit resultaat is gerealiseerd over de volgende categorieën: Zuiveringsheffing bedrijven € 0,4 mln. V Gebouwd € 0,3 mln. V Ongebouwd € 0,1 mln. V. 1.8 Weerstandsvermogen Algemeen De definitie van weerstandsvermogen is de mate waarin de organisatie in staat is middelen vrij te maken (weerstandscapaciteit) om onverwachte financiële tegenvallers (risico’s) op te vangen. Het weerstandsvermogen is onderdeel van het bredere risicomanagement. Het vormt als ‘beheersmaatregel’ het sluitstuk van risicomanagement en een laatste vangnet om de risicokosten op te vangen. Daarnaast geeft het een maat voor de financiële gezondheid van de organisatie. Inzicht in het weerstandsvermogen van waterschap Rivierenland is dus belangrijk om de continuïteit van de organisatie te kunnen garanderen. Weerstandvermogen kan in formulevorm als volgt worden weergegeven: (Ratio) Weerstandsvermogen = Beschikbare weerstandscapaciteit (Rest) Risico's Teneinde een goede inschatting te kunnen maken van het gewenste niveau van de algemene reserve wordt vanaf 2011 jaarlijks een risico inventarisatie uitgevoerd met behulp van adviesbureau Marsh. Begin 2014 is de risico inventarisatie opgesteld teneinde: - inzicht te verkrijgen in de belangrijkste risico's nu en in de komende jaren; - inzicht te verkrijgen in de omvang van deze risico's nu en in de komende jaren; 18 - inzicht te verkrijgen in de financiële middelen om deze risico's op te vangen nu en in de komende jaren. Risico Top 5 Op basis van de risico inventarisatie van februari 2014 leveren de volgende 5 risico’s de grootste bijdrage aan de totale risico-omvang (met een betrouwbaarheidsinterval van 90%): 1. Honorering van ingediende bezwaren aanslagen natuur (watersysteemheffing); 2. Vervuiling van gebied (niet als gevolg van lozing); 3. Switch Transactie SNB, krediet risico (loopt tot 2017); 4. Aansprakelijkheid voor hogere uitkering voormalig personeel; 5. Hoogwatersituatie op rivier of stormvloed; Met behulp van deze risico-inventarisatie is de totale omvang van het risico m.b.v. een (statistisch) simulatiemodel in beeld gebracht. De conclusies van de risico inventarisatie van februari 2014 zijn als volgt: - met een betrouwbaarheidsniveau van 90% is de te verwachten schadelast a.g.v. de geïdentificeerde risico’s in 2014 € 4,5 miljoen dalend naar € 4,0 miljoen in 2017. Dit betekent dat de schadelast gemiddeld 9 van de 10 jaar gelijk of minder is dan dit bedrag; - de beschikbare weerstandscapaciteit bestaat uit de algemene reserves van de taken. De omvang hiervan bedraagt per 31-12-2013 in totaal € 7,6 miljoen. - het weerstandsvermogen (weerstandscapaciteit/geïdentificeerde risico's) bedraagt per 01-01-2014 1,7. Dit betekent dat het totaal van de risico’s 1,7 keer is op te vangen door de hoogte van de algemene reserves. Het totale weerstandsvermogen neemt met ingang van 2015 toe van 1,7 naar 1,9 en blijft in de jaren daarna constant. Deze resultaten zijn vervolgens getoetst aan een beoordelingsmodel dat is ontwikkeld door de Universiteit Twente. Hiermee kan aan de hoogte van het weerstandsvermogen een oordeel worden gegeven. Het weerstandsvermogen van het waterschap van 1,7 is als 'ruim voldoende' te beoordelen. Op basis van het vastgestelde beleid dient de omvang van het weerstandsvermogen (algemene reserves) minimaal voldoende (1 tot 1,4x de risico omvang) en maximaal ruim voldoende (1,4 x tot 2 x de risico omvang) te zijn. Op basis van de uitkomst van de risico inventarisatie is aanpassing van de omvang van de algemene reserves niet nodig. 1.9 Risicoparagraaf De risicoparagraaf gaat in op risico’s die op dit moment concreet spelen. Dijkverbeteringsproject Ketelweg Bij dit project is de dijk verlegd in het gedeelte Papendrecht-Oost en is de weg afgebouwd in het gedeelte Papendrecht-centrum. Hier heeft eerder de dijkversterking plaatsgevonden. Dit project is qua uitvoering eind 2007 afgerond. Naheffingsaanslag btw door de Belastingdienst inzake Project Ketelweg In het overleg met de Belastingdienst is besproken of Waterschap Rivierenland over de doorbelastingen aan projectdeelnemers btw in rekening had moeten brengen. Naar aanleiding van het overleg heeft de Belastingdienst bevestigd dat Waterschap Rivierenland voor sommige deelnemers de 19% btw (het destijds geldende btw tarief) in rekening had moeten brengen en voor anderen niet. In verband met het voorgaande heeft de Belastingdienst over het jaar 2008 een btw naheffingsaanslag opgelegd voor een bedrag van € 258.921. Dit bedrag wordt gevormd door het bedrag aan btw dat Waterschap Rivierenland aan de betreffende projectdeelnemers in rekening had moeten brengen verhoogd met een bedrag aan heffingsrente ter hoogte van € 31.364. Het btw-bedrag beoogt Waterschap Rivierenland nog bij de betreffende projectdeelnemers in rekening te brengen. Hierover vindt binnenkort overleg plaats. Bezwaren aanslagen watersysteemheffing (natuur) 19 Tegen de opgelegde aanslagen inzake de watersysteemheffing voor natuur (ongebouwd onroerende zaken) zijn bij Belastingsamenwerking Rivierenland (BSR) vanaf het belastingjaar 2009 veel bezwaren ingediend. De bezwaren inzake “natuur” hebben betrekking op de vraag wanneer een (deel van een) perceel wordt bestempeld als “natuur” en wanneer als “ongebouwd”. Om de discussie over “natuur” te beëindigen zijn de Unie van Waterschappen en de waterschappen met de natuurterreinbeheerders in overleg gegaan over de verdere aanpak van de problematiek. De Unie en het Bosschap, thans Vereniging voor Bos en Natuureigenaren (VBNE), als vertegenwoordiger van de grote natuurterreinbeheerders, hebben de rechtbanken in een beperkt aantal gevallen een oordeel gevraagd over de uitleg van het begrip “natuurterrein” uit de Waterschapswet. De uitspraken in die procedures zullen richtinggevend zijn bij de afhandeling van de vele bezwaarschriften, zoals die ook bij BSR liggen. De Unie heeft in overleg met de waterschappen en de VBNE een vijftal zaken geselecteerd die als landelijke voorbeelden dienen en heeft de rechtsvragen geformuleerd die voorliggen. De proefprocedures hebben betrekking op een aantal specifieke soorten natuur. Tot het moment van selectie van de proefprocedures is de rechtbanken gevraagd reeds lopende beroepsprocedures inzake natuur , aan te houden. Gezien deze ontwikkeling heeft de Unie de waterschappen en belastingkantoren gevraagd eveneens de liggende bezwaarschriften aan te houden, tot de definitieve selectie van de proefprocedures. De bezwaren die geen raakvlakken hebben met de proefprocedures moeten, nu de selectie van de proefprocedures is afgerond, op basis van het beschikbare kaartmateriaal en overige gegevens worden afgewikkeld. De eerste uitspraken in de proefprocedures zijn inmiddels gedaan. Uit de uitspraken van de rechtbanken en in één geval het gerechtshof is geen eenduidige lijn af te leiden, aangezien de rechters de procedures zeer casuïstisch benaderen. Dat betekent dat de omstandigheden van het geval de uitspraak zeer beïnvloeden. De rechters hebben verschillende maatstaven aangelegd om de vraag te beantwoorden welke percelen zijn te kwalificeren als natuurterreinen en welke niet. Het voorgaande betekent, dat de nagestreefde duidelijkheid -zowel praktisch als juridisch- op dit moment nog steeds niet aanwezig is. Momenteel beraadt de Unie van Waterschappen in overleg met de betrokken waterschappen of het raadzaam is cassatie in te stellen. Een aantal hoger beroep procedures loopt nog met naar verwachting uitspraak medio 2014. Het gevolg is dat BSR de bezwaren natuur over de jaren 2009 tot en met 2013 zal moeten beoordelen op basis van het beschikbare kaartmateriaal en met inachtneming van de reeds gedane en nog komende uitspraken van de rechtbanken en gerechtshoven. Momenteel is BSR bezig om de gevolgen van het kaartmateriaal Bestand Bodemgebruik van het CBS 2008 (BBG 2008) te verwerken, aangezien bij de oorspronkelijke aanslagoplegging BBG 2003 is toegepast. Daar in de periode 2003-2008 de nodige wijzigingen hebben plaatsgevonden in het kader van natuur (bijvoorbeeld een toename van de totale oppervlakte natuurterreinen binnen het werkgebied van Waterschap Rivierenland als gevolg van “Ruimte voor de Rivier”) zullen de nodige bezwaren moeten worden toegekend. BSR schat het bedrag dat gemoeid is met een uiteindelijke honorering van de bezwaren tegen de aanslagen natuur globaal op € 200.000 tot € 300.000 per belastingjaar. Het betreft een periode van 5 jaar met een maximum van € 1,5 miljoen. Het meest ongunstige scenario leidt tot een lagere belastingopbrengst van maximaal € 300.000 per jaar. Daarbij komt dat een noodzakelijke honorering van bezwaren éénmalig zal leiden tot herconversiekosten voor het herstellen van de foute vaststelling van de opgelegde aanslagen. Dit zal leiden tot een ambtshalve wijziging van de aanslagen natuur. BSR schat de kosten van een herconversie in totaal op € 40.000. Gemeenschappelijke regeling AQUON De laboratoriumactiviteiten zijn in 2011 ondergebracht in de gemeenschappelijke regeling Aquon met o.a. het doel te komen tot vergroting van efficiency. De activiteiten worden uitgevoerd vanuit een drietal vestigingen in Leiden, Breda en Tiel. De inrichting van de nieuwe organisatie en daarmee samenhangende bedrijfsprocessen is nog niet afgerond. De bedrijfsvoering en daarmee de financiële prognose is nog onvoldoende stabiel. Inmiddels zijn maatregelen genomen hier verbetering in aan te brengen. Het onderbrengen van de laboratorium activiteiten in een gemeenschappelijke regeling leidt nog steeds tot efficiencyvoordelen. De omvang en de termijn waarbinnen deze besparingen zullen worden gerealiseerd is in deze fase nog wel met onzekerheden omgeven. 20 Slibverwerking Noord-Brabant Waterschap Rivierenland is voor 2,1% aandeelhouder in N.V. Slibverwerking Noord-Brabant (SNB). SNB verwerkt zuiveringsslib in een slibverbrandingsinstallatie (SVI). SNB is een naamloze vennootschap, wat inhoudt dat de aansprakelijkheid van de aandeelhouders in beginsel beperkt is tot hun verplichting om de door hen gehouden aandelen vol te storten. VAMIL lease In 2011 heeft Waterschap Rivierenland de bestaande sale-and-lease-back transactie van SNB uit 1995 om fiscale redenen overgenomen samen met drie andere aandeelhouders van SNB van de lessor. Hierbij heeft Waterschap Rivierenland voor 2,7% als lessor het eigendom verkregen van de gebouwen en installaties van SNB, maar exclusief terreinen, door vestiging van een opstalrecht. Met betrekking tot de in 1995 afgesloten sale-and-lease-back transactie bestaan contractuele onvoorwaardelijke en voorwaardelijke verplichtingen. De totale contante waarde van de onvoorwaardelijke verplichtingen bedraagt per 31 december 2013 circa € 1,1 miljoen. Deze worden volledig gecompenseerd door rechten van dezelfde omvang. Hiervan vervalt € 0,1 miljoen binnen één jaar, € 0,6 miljoen tussen één en vijf jaar en € 0,4 miljoen na vijf jaar. Bij de overdracht is voor de lease een fiscale eenheid voor de BTW aangegaan tussen SNB en een aantal aandeelhouders om BTW betalingen op de leasetermijnen te vermijden. De belastingdienst heeft met deze eenheid ingestemd. Wanneer de financiële, economische en organisatorische verwevenheid tussen aandeelhouders en SNB wijzigt, is het mogelijk dat de fiscale eenheid opgeheven wordt. Dan herleeft de BTW-plicht op de leasetermijnen. Daarnaast moet bij de beëindiging van de lease in 2017 of 2021 nader bekeken worden hoe om te gaan met de overdracht van de SVI vanuit de aandeelhouders aan SNB gelet op de hiermee gemoeide overdrachtsbelasting. Switch Transaction In 2007 is SNB met een bank een Switch Transaction aangegaan met als doel het kredietrisico op drie leasedepots van SNB te spreiden. Deze transactie bestaat uit de volledige afdekking van het kredietrisico op deze depots met een omvang van € 270 miljoen waarbij gelijktijdig een kredietrisico op een portfolio van circa 117 bedrijven is overgenomen met een totale omvang van € 270 miljoen. De looptijd van de Switch Transaction is 10 jaar, zodat de ruiltransactie afloopt in september 2017. De portfolio is een dynamische portfolio waarbij het onder voorwaarden mogelijk is bedrijven om te wisselen. De portfolio wordt daartoe actief beheerd door een portfoliomanager. Het kredietrisico van de SNB de leasedepots is daarmee omgezet in een kredietrisico op een gediversifieerde portfolio. Bij beëindiging van de Switch Transaction op de vastgelegde einddatum zijn partijen over en weer geen beëindigingsvergoeding verschuldigd. Per 31 december 2013 bedroeg de beëindiging-vergoeding volgens opgave van de bank € 61,3 miljoen. Uitsluitend een voortijdige beëindiging van de Switch Transaction leidt tot het betalen van een vergoeding door SNB aan de bank. Voortijdige beëindiging door SNB of de bank is slechts in specifiek uitzonderlijke contractueel overeengekomen gevallen mogelijk. De belangrijkste voorwaarde van de bank is dat de verhouding tussen het totaal van eigen vermogen en achtergestelde schuld ten opzichte van het balanstotaal van de vennootschap minimaal 75% dient te zijn (solvabiliteitsratio). SNB heeft in overleg met de bank in oktober 2013 zeker gesteld dat de nieuwe richtlijn RJ 290, die met ingang van het boekjaar 2012 van kracht is, geen invloed heeft op de berekening van de solvabiliteitsratio. De ratio wordt vanaf 2012 berekend met inachtneming van de grondslagen zoals toegepast in de jaarrekening 2011. SNB voldoet aan de genoemde solvabiliteitsratio; de ratio bedraagt 89,2% per 31 december 2013. SNB, noch haar aandeelhouders, zijn gehouden om gedurende de looptijd van de transactie bijstortingen te doen dan wel anderszins zekerheden aan de bank te verstrekken. In de loop van de jaren zijn binnen de portfolio zijn zes faillissementen opgetreden waardoor de ingebouwde faillissementsbuffer per 31 december 2013 zodanig is afgenomen dat de resterende buffer 21 31,95% bedraagt van de oorspronkelijke buffer. Ondanks deze afname heeft SNB er vertrouwen in dat, uitzonderlijk negatieve macro-economische ontwikkelingen van grote ongekende omvang daargelaten, SNB niet wordt geconfronteerd met een verplichting tot uitkeringen onder de Switch Transaction. Dit vertrouwen is gebaseerd op diverse onafhankelijke risicobeoordelingen, de beheerresultaten van de portfoliomanager in de afgelopen jaren, de afspraak met de bank over de gewijzigde richtlijn en de ontwikkeling van de waarde van de Switch Transaction. Afspraak met nieuwe aandeelhouders De oorspronkelijke aandeelhouders, waaronder ook Waterschap Rivierenland, hebben de aandeelhouders die na 1 januari 2009 aandeelhouder in SNB zijn geworden, gevrijwaard van enige aansprakelijkheid en schade inzake alle fiscale en financiële transacties die SNB vóór toetreding van de desbetreffende aandeelhouder is aangegaan, waaronder de genoemde leases en de Switch Transaction. Onderbezetting SVI Momenteel is de SVI nagenoeg volledig bezet. De bezettingsgraad komt in de komende jaren mogelijk onder druk te staan door innovaties op de rioolwaterzuiveringsinstallaties en het aflopen van een slibverwerkingscontract. Een onderbezetting van de SVI leidt tot hogere verwerkingskosten voor de aandeelhouders. SNB is in overleg met markpartijen en de aandeelhouders om een volledige bezetting van de SVI voor langere tijd veilig te stellen. Gerechtelijke procedures en schadeclaims Ten tijde van het opstellen van de jaarrekening lopen een aantal gerechtelijke procedures en schadeclaims die ertoe kunnen leiden dat het waterschap aansprakelijk wordt geacht en tot betaling van deze financiële claims over zal moeten gaan. Gerechtelijke procedures, aantal lopende procedures 44 (Bij Rechtbank, Raad van State, Raad van Arbitrage en Centrale Raad van Beroep) Schadeclaims, aantal claims in behandeling 48 (Onrechtmatige daad, niet nakomen overeenkomst, nadeelcompensatie) Vrijwaringen Het bestuur van het waterschap heeft een vrijwaring afgeven voor twee stichtingen en één NV en voor de bestuursleden van deze stichtingen en de NV voor aanspraken door derden. Aan deze vrijwaringen zijn voorwaarden verbonden. De partij waarvoor een vrijwaringen is afgegeven: - Slibverwerking Noord Brabant NV. Voor de Stichting Slibservice Rivierenland wordt geen vrijwaring meer afgegeven in verband met liquidatie van deze stichting in 2013. 22 1.10 Financiering Inleiding In de Wet Financiering Decentrale Overheden (Wet Fido) zijn kaders gesteld voor een verantwoorde, prudente en professionele inrichting en uitvoering van de treasuryfunctie van decentrale overheden. Het doel van deze wet is het bevorderen van een solide financiering en kredietwaardigheid van de decentrale overheden , het beheersen van renterisico’s en het vergroten van transparantie. Het financieringsbeleid is erop gericht binnen de financiële mogelijkheden van Waterschap Rivierenland de aan te trekken middelen tegen de laagste lasten te realiseren en een zo hoog mogelijk rendement te verkrijgen op overtollige middelen, waarbij de risico’s zo goed mogelijk worden beheerst en in ieder geval beperkt blijven binnen de door het algemeen bestuur vastgestelde kaders. Externe ontwikkelingen Schatkistbankieren Op 11 december 2013 is de Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido) gewijzigd in verband met het verplicht schatkistbankieren. Dit betekent dat decentrale overheden hun overtollige (liquide) middelen voortaan aan moeten houden in ’s Rijks schatkist. Wel is sprake van een drempelbedrag. Indien overtollige middelen de omvang van de drempel niet overschrijden, mogen die middelen buiten de schatkist worden gehouden. De hoogte van deze drempel bedraagt 0,75% van het begrotingstotaal (De drempel voor Waterschap Rivierenland op basis van de begroting 2014 bedraagt circa € 1,3 miljoen). Over de middelen die een decentrale overheid in de schatkist aanhoudt, vergoedt de schatkist rente. Schatkistbankieren draagt bij aan een lagere EMU-schuld van de collectieve sector (Rijk en decentrale overheden gezamenlijk). Iedere euro die decentrale overheden aanhouden in de schatkist, vermindert de externe financieringsbehoefte van het Rijk. Dat het Rijk minder hoeft te financieren op de markt vertaalt zich direct in een lagere staatsschuld. Een ander belangrijk gevolg van deelname aan schatkistbankieren is een verdere vermindering van de beleggingsrisico’s waaraan decentrale overheden worden blootgesteld. Renteontwikkeling en rentevisie Korte rente In 2013 is de rente die de banken betalen wanneer zij geld opnemen bij de Europese Centrale Bank in twee stappen verlaagd van 0,75% in januari 2013, via 0,50% in mei naar 0,25% in november. Het gehele jaar heeft de 3-maands Euribor geschommeld rond de 0,23%. Ook de rente van rekening courant NWB is het gehele jaar 0,25% geweest. In januari 2014 is de korte rente iets opgelopen naar 0,30%. De rente in rekening courant NWB bedraagt op dit moment 0,35%. Op basis van de verwachting van de Nederlandse grootbanken zal het renteniveau (geldmarkt) over 12 maanden op dit niveau blijven. In de begroting 2014 is gerekend met een korte rente van 0,50% Lange rente In 2013 is de 10-jaars rente opgelopen van circa 1,70% in januari 2013 tot 2,20% in januari 2014. Op basis van de verwachting van de Nederlandse grootbanken zal het renteniveau voor 10-jaars leningen over 12 maanden zich rond de 2,5% bevinden. Voor leningen met langere looptijden liggen de percentages hoger. Daarnaast moet rekening gehouden worden met liquiditeitsopslagen. In de begroting 2014 is als uitgangspunt voor de lange rente in 2014 (inclusief liquiditeitsopslag) een tarief van 3,50% gehanteerd. Rentevisie Aangezien de rente op kort geld (≤ 1 jaar) lager is dan de rente op lang geld (> 1 jaar), is het beleid er op gericht om maximaal gebruik te maken van de ruimte die de kasgeldlimiet biedt. Dit betekent dat 23 de financieringsbehoefte met lang geld wordt afgedekt op het moment dat er sprake is van een structureel financieringstekort dat groter is dan de kasgeldlimiet van circa € 40 miljoen. Mandaat en transacties Mandaat financiering 2013 Het algemeen bestuur heeft het college van dijkgraaf en heemraden op basis van artikel 9 van het Financieringstatuut van Waterschap Rivierenland bij de vaststelling van de begroting 2013 gemachtigd tot het aangaan van lange of korte financieringsmiddelen binnen de kaders van de Wet Fido voor een bedrag van maximaal € 60 miljoen onder de volgende voorwaarden: - de rekening courantlimiet bij de NWB bedraagt € 50 miljoen; het aangaan van geldleningen gebeurt tegen een rentepercentage van maximaal 4,50% en een looptijd van maximaal 30 jaar. Afdekking tijdelijke financieringsbehoefte 2013 Opgenomen gelden Bij het afdekken van de tijdelijke financieringsbehoefte is, gezien de lage rentestand voor korte financiering, maximaal gebruik gemaakt van de mogelijkheid van korte financiering binnen de kaders van de Wet Fido. In de regel wordt ter afdekking van de tijdelijke financieringsbehoefte de ruimte van de rekening courant van de NWB gebruikt (€ 50 miljoen). Op basis van de liquiditeitsprognose is geconstateerd dat de tijdelijke financieringstekort op zou lopen tot circa € 60 miljoen in het eerste halfjaar van 2013. De tijdelijke piek in de liquiditeitsprognose in het eerste halfjaar van het jaar wordt met name veroorzaakt doordat de aanslagoplegging van Waterschapsbelastingen in de periode februari tot en met april plaatsvindt. De belastingopbrengsten worden vervolgens later in het jaar ontvangen. Begin 2013 is daarom een kasgeldlening van € 30 miljoen aangetrokken. Daarmee bleef het saldo van de rekening courant bij de NWB binnen de afgesproken limiet en bovendien waren de rentekosten van de kasgeldlening lager dan de rentekosten van de rekening courant. De eerste kasgeldlening van € 30 miljoen is aangetrokken op 25 januari 2013 voor een periode van 2 maanden (0,05%). Na afloop van de kasgeldlening is op basis van actuele liquiditeitsprognoses de eventuele noodzaak voor een nieuwe kasgeldlening beoordeeld. Dit heeft geleid tot een nieuwe kasgeldlening van € 30 miljoen voor 2 maanden op 25 maart 2013 (0,08%) en een kasgeldlening van € 30 miljoen voor 1 maand op 27 mei 2013 (0,05%). Uitgezette gelden Op 19 september 2013 is voor het uitvoeringsproject Kinderdijk Schoonhoven een bedrag van € 67,4 miljoen aan subsidie ontvangen, waarvan 38,5 miljoen aan vooruit ontvangen subsidies voor het jaar 2014 en verder. Als gevolg hiervan ontstond er tijdelijk een overschot in rekening courant bij de NWB. Het rentepercentage over een positief saldo in rekening courant bedroeg op dat moment 0,00%. Op basis van de liquiditeitsprognose is besloten een bedrag van € 40 miljoen met ingang van 7 oktober 2013 voor één maand tot 7 november 2013 onder te brengen in een depositorekening bij de NWB bank tegen een rentepercentage van 0,03% (opbrengst € 1.000). Langlopende leningen 2013 Nieuw aangegane leningen in 2013 Ter afdekking van de structurele financieringsbehoefte zijn in 2013 twee langlopende fixe leningen aangegaan van beide € 6 miljoen (rentepercentages 2,06% en 2,26%). De looptijd van de leningen bedraagt 8 en 9 jaar, afgestemd op de vervalkalender van de leningenportefeuille. In de begroting 2013 was ook rekening gehouden met het aangaan van langlopende leningen voor totaal € 12 miljoen. 24 In 2011 afgesloten leningen met storting in 2013 Ter beperking van het renterisico op vaste geldleningen heeft het algemeen bestuur in april 2011 besloten om voor een tweetal leningen (totaal € 26 miljoen) met een vervaldatum in 2013 reeds in 2011 nieuwe financiering aan te gaan in de vorm van leningen met uitgestelde storting. In 2013 heeft de storting plaatsgevonden van deze twee leningen (€ 9 miljoen per 1 juli 2013 en € 17 miljoen per 1 december 2013) beide met een looptijd van 30 jaar. Herziening kredietopslag basisrentelening 2013 In maart 2013 heeft op een basisrentelening met een hoofdsom van € 20 miljoen en een looptijd van 30 jaar een herziening van de kredietopslag plaatsgevonden. Dit betekent dat de kredietopslag op deze lening in eerste instantie in maart 2013 is aangepast en vastgelegd tot 18 maart 2014 tegen een tarief van 0,11%. In oktober 2013 is besloten ten behoeve van een verdere spreiding van het renterisico om de periode van de kredietopslag te verlengen tot 18 maart 2017 tegen een tarief van 0,33%. De basisrente op deze leningen blijft ongewijzigd op 3,90%. De extra rentekosten zijn gedekt binnen de in de begroting opgenomen rentekosten. Toetsing aan het mandaat Opgenomen gelden Het door het algemeen bestuur afgegeven machtigingsbesluit geeft het college van dijkgraaf en heemraden ruimte om € 60 miljoen aan lange of korte geldleningen aan te trekken tegen een rentepercentage van maximaal 4,5% en een looptijd van maximaal 30 jaar. Onduidelijkheid mandaat Uit het intern uitgevoerde rechtmatigheidsonderzoek Treasury 2013 is geblekendat het machtigingsbesluit met betrekking tot het aantrekken van leningen op meerdere wijze geïnterpreteerd kan worden. Onderstaand zijn de interpretaties weergegeven. Toegepaste interpretatie Zoals genoemd zijn in het voorjaar van 2013 opeenvolgend een drietal kasgeldleningen aangetrokken van ieder € 30 miljoen voor een periode van respectievelijk 2 maanden, 2 maanden en 1 maand. De maximaal opgenomen omvang van kortlopende leningen in de periode januari tot en met juni 2013 bedroeg op enig moment maximaal € 30 miljoen. Daarnaast is de structurele financieringsbehoefte afgedekt met langlopende leningen voor een bedrag van € 12 miljoen. In totaal bedraagt daarmee de benutting van het mandaat in 2013 op enig moment in 2013 maximaal € 42 miljoen, binnen het vastgestelde mandaat. Tot op heden is het mandaat op deze wijze uitgelegd en toegepast. Interpretatie in enge zin Uit het intern uitgevoerde rechtmatigheidsonderzoek Treasury 2013 blijkt het mandaat ook in engere zin uitgelegd te kunnen worden. Hierbij wordt iedere kasgeldlening afzonderlijk geteld. Op basis van deze interpretatie ontstaat een overschrijding van het afgegeven mandaat, omdat in die uitleg sprake zou zijn van een totaal van € 102 miljoen financiering (3 x € 30 miljoen = € 90 miljoen kasgeld en € 12 miljoen langlopend). Uitgezette gelden Conform het financieringsstatuut van Waterschap Rivierenland ( paragraaf 6.4) is de bevoegdheid tot het tijdelijk uitzetten van gelden, gemandateerd aan het college van dijkgraaf en heemraden. Het gebruik van depositorekening leidt tot rente inkomsten. De tijdelijke uitzetting van middelen op deposito bij de NWB heeft op basis daarvan plaatsgevonden. In verband met de op handen zijnde invoering van schatkistbankieren, waarbij het uitzetten van middelen buiten de schatkist niet meer is toegestaan, is de deposito aangegaan bij de NWB, huisbank van het waterschap, daar waar op grond van het financieringsstatuut offertes bij twee instellingen opgevraagd hadden moeten worden. Het maanddeposito is overigens geëindigd per 7 november 2013. 25 Externe toetsing door de toezichthouder De provincie Gelderland is ingevolge de Wet Fido aangewezen als toezichthouder. Zij toetst of het waterschap voldoet aan de normen zoals gesteld in deze wet. Hierbij zijn twee wettelijke normen te onderscheiden, de kasgeldlimiet en de renterisiconorm. Kasgeldlimiet De wettelijke kasgeldlimiet bepaalt hoeveel maximaal met kort geld gefinancierd mag worden. De norm is uitgedrukt in een percentage van het kostentotaal van de begroting (voor waterschappen 23%). De kasgeldlimiet voor Waterschap Rivierenland bedroeg in 2013 € 39,8 miljoen. In het eerste kwartaal is het saldo van de kasgeldlimiet overschreden in verband met de tijdelijke financieringsbehoefte. Gedurende de overige kwartalen is er sprake van een sterke onderschrijding van de limiet. De tijdelijke overschrijding van de kasgeldlimiet gedurende het eerste kwartaal heeft overigens geen consequenties. Op grond van de Wet Fido dient pas als de kasgeldlimiet gedurende 3 opeenvolgende kwartalen is overschreden de toezichthouder (provincie Gelderland) op de hoogte te worden gesteld, en dient de kwartaalrapportage en een plan om binnen de kasgeldlimiet te blijven ter goedkeuring voorgelegd te worden. Renterisiconorm De renterisiconorm beoogt een zodanige opbouw van de leningenportefeuille dat het risico uit hoofde van renteaanpassing en herfinanciering van leningen beperkt blijft. De renterisiconorm bedraagt 30% van het begrotingstotaal van het waterschap bij aanvang van het betreffende jaar en bedraagt voor 2013 € 51,9 miljoen. De totale aflossingsverplichting van Waterschap Rivierenland bedraagt in 2013 € 26,0 miljoen voor langlopende leningen. Daarnaast was er in 2013 sprake van een herziening van de kredietopslag van een zogenaamde basisrentelening van € 20 miljoen. Volgens informatie van het Ministerie van Binnenlandse Zaken van september 2013 moeten de momenten waarop de kredietopslag opnieuw wordt vastgesteld bij de bepaling van het renterisico worden gezien als renteherzieningsdata zoals bedoeld in de wet Fido. De kredietopslagherziening bij basisrenteleningen moeten derhalve hetzelfde worden behandeld als een renteherziening van andersoortige leningen. Telkens als de kredietopslag opnieuw wordt vastgesteld, moet het totaalbedrag van de basisrentelening worden meegenomen bij de berekening van het renterisico. Op grond van het bovenstaande bedraagt het totale renterisico voor 2013 € 46 miljoen. Daarmee blijft Waterschap Rivierenland in 2013 binnen de renterisiconorm. In bijlage 10 is een overzicht opgenomen van de stand van zaken m.b.t. liquiditeitspositie en het renterisico op vaste schuld. 1.11 Verbonden partijen Waterschap Rivierenland heeft bestuurlijke en financiële belangen in partijen, waaronder gemeenschappelijke regelingen en (andere) rechtspersonen. Deze verbonden partijen voeren beleid uit voor het waterschap. Onder bestuurlijk belang wordt verstaan een zetel in het bestuur van een participatie of het hebben van stemrecht. Van financieel belang is sprake wanneer het waterschap middelen ter beschikking heeft gesteld en die kwijt is in geval van faillissement van de verbonden partij en/of als financiële problemen bij de verbonden partij verhaald kunnen worden op het waterschap. Het betreft de volgende verbonden partijen: • Gemeenschappelijke regeling Belasting Samenwerking Rivierenland (BSR) • Gemeenschappelijke regeling Het Waterschapshuis • Gemeenschappelijke regeling Slibverwerking 2009 • Gemeenschappelijke regeling Park Lingezegen 26 • • • • • • Gemeenschappelijke regeling Projectbureau Herstructurering Tuinbouw Bommelerwaard Gemeenschappelijke regeling AQUON 2011 Waterschapsbank N.V. (NWB) Nazorg Bodem Holding B.V. N.V. Slibverwerking Noord Brabant (SNB) Stichting Slibservice Rivierengebied (SSR) Gemeenschappelijke regeling Belasting Samenwerking Rivierenland (BSR) BSR is een samenwerkingsverband op het gebied van belastingen van Waterschap Rivierenland, AVRI (Afvalverwijdering Rivierengebied) en de gemeentes Culemborg, Geldermalsen, IJsselstein, Lingewaal, Maasdriel, Montfoort, Neerijnen, Tiel, West Maas en Waal en Wijk bij Duurstede. Voor burgers, bedrijven en instanties heeft de samenwerking als voordeel dat ze één aanslagbiljet ontvangen en met één organisatie te maken hebben. BSR zorgt voor de onroerendezaakbelasting, roerende-zaakbelasting, forensenbelasting, rioolheffing, hondenbelasting, afvalstoffenheffing/reinigingsrecht, zuiveringsheffing, wegenheffingen ingezetenen, gebouwd en ongebouwd, watersysteemheffingen gebouwd, ingezetenen, natuurterreinen en ongebouwd. Ook bepaalt BSR de WOZ-waarde van panden voor de tien gemeentes. Gemeenschappelijke regeling Het Waterschapshuis Het Waterschapshuis is een openbaar lichaam in de zin van de Wet gemeenschappelijke regelingen en is gevestigd in Amersfoort. Het Waterschapshuis ondersteunt de deelnemende waterschappen met het verbeteren van de informatie- en bedrijfsprocessen met als doel de kwaliteit en efficiëntie van de taakuitvoering te bevorderen. Het Waterschapshuis functioneert daarbij als ondersteunende organisatie en aankoopcentrale voor de waterschappen. Aan de Gemeenschappelijke regeling Het Waterschapshuis nemen bijna alle waterschappen in Nederland deel. Waterschap Hunze en Aa is eind 2013 uit de gemeenschappelijke regeling gestapt. Gemeenschappelijke regeling Slibverwerking 2009 De deelnemers aan de Gemeenschappelijke regeling Slibverwerking 2009, zijnde de hoogheemraadschappen van Delfland, van Rijnland, van Schieland en de Krimpenerwaard, Waterschap Hollandse Delta en Waterschap Rivierenland hebben een gezamenlijk aandeel van 13% in het aandelenkapitaal van de N.V. Huisvuilcentrale Noord-Holland (HVC) met een vertegenwoordigde waarde van totaal € 18.044. HVC verwerkt zuiveringsslib voor de deelnemers aan de slibverwerking, die het zuiveringsslib rechtstreeks aan HVC ter verwerking aanbieden. Waterschap Rivierenland heeft op basis van de overnameovereenkomst tussen HVC en de deelnemers van de slibverwerking een risico van maximaal 7% in de verplichtingen van de gemeenschappelijke regeling slibverwerking 2009. Gemeenschappelijke regeling Park Lingezegen Park Lingezegen is een nieuw landschapspark tussen Arnhem-Zuid, Elst, Bemmel en NijmegenNoord. Het park wordt gezamenlijk ontwikkeld en aangelegd door gemeenten Overbetuwe, Lingewaard en Arnhem, provincie Gelderland, Staatsbosbeheer en Waterschap Rivierenland. Volgens de huidige planning zal het park in 2014 gerealiseerd zijn. Voor de realisatie van het park en de coördinatie van het beheer hebben partijen een gemeenschappelijke regeling getroffen. Gemeenschappelijke regeling Projectbureau Herstructurering Tuinbouw Bommelerwaard Per 4 januari 2011 is het openbaar lichaam Projectbureau Herstructurering Tuinbouw Bommelerwaard (PHTB) opgericht. Deelnemers aan deze gemeenschappelijke regeling zijn de gemeenten Zaltbommel en Maasdriel, de provincie Gelderland en Waterschap Rivierenland. Het openbaar lichaam krijgt als taak om binnen de voorwaarden van de ondertekende samenwerkingsovereenkomst, uitvoering te geven aan de plannen voor herstructurering van met name de glastuinbouw en paddenstoelenteelt in de Bommelerwaard. Waterschap Rivierenland neemt aan de gemeenschappelijke regeling deel als niet risicodragende partner en participeert hierin met een bijdrage van € 230.000. 27 (bestemd voor de eerste fase) voor de realisatie van natuurvriendelijke oevers in de Bommelerwaard. Voor de tweede fase is een krediet beschikbaar gesteld van € 550.000. Dit bedrag wordt na afronding van de eerste fase betaalbaar gesteld. De uitvoeringsorganisatie initieert en coördineert de herstructureringswerkzaamheden. De uitvoeringsorganisatie zal hierbij een zeker risico lopen, aangezien zij gronden verwerft en investeringen doet in de openbare ruimte, en vervolgens de gronden weer moet uitgeven. De partijen zullen, met uitzondering van het waterschap, risicodragend participeren in de uitvoeringsorganisatie. De gemeenschappelijke regeling is per 12 oktober 2011 gewijzigd. De wijzigingen hebben betrekking op de bestuurssamenstelling. Om tegemoet te komen aan de bezwaren van de minister zal in het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling van elke deelnemer twee leden in plaats van één lid worden afgevaardigd. Het algemeen bestuur bestaat dan uit acht leden in plaats van vier leden. De stemverhouding wijzigt niet. Ook zijn enkele juridischtechnische aanpassingen meegenomen in de wijziging Gemeenschappelijke regeling AQUON 2011 Vanaf 1 juli 2011 bestaat er een gemeenschappelijke regeling tussen negen waterschappen (waaronder Waterschap Rivierenland) op het gebied van laboratoriumactiviteiten. Deelnemers beogen hiermee te komen tot schaalvergroting welke leidt tot vergroting van efficiency, vermindering van de kwetsbaarheid, benutting van de mogelijkheden tot continue kwaliteitsborging en kwaliteitsverbetering en versterking van de innovatiekracht. De activiteiten worden uitgevoerd vanuit de vestigingen in Leiden, Breda en Tiel De Nederlandse Waterschapsbank N.V. De Nederlandse Waterschapsbank N.V. (NWB) is meer dan 50 jaar geleden opgericht met de opdracht zorg te dragen voor een goede financiële dienstverlening aan de overheidssector. Sindsdien financiert de bank de waterschappen, gemeenten en provincies. Zij verstrekt voorts langlopende kredieten aan instellingen voor de volkshuisvesting, de gezondheidszorg en het onderwijs. Eveneens financiert de NWB overheidsbedrijven die werkzaam zijn op het gebied van water en milieu. Voor waterschappen is de NWB huisbankier met diensten als betalingsverkeer, electronic banking en consultancy. Sleutelwoorden bij de activiteiten van de NWB zijn maatschappelijke relevantie en duurzaamheid. Alle aandelen van de NWB zijn in handen van overheden. De NWB financiert haar activiteiten op de internationale geld- en kapitaalmarkten. Zij maakt daarbij gebruik van financiële instrumenten als obligaties, medium term notes en commercial paper. De bank heeft een zeer sterke vermogenspositie en AAA ratings van Moody's en Standard & Poor’s. De NWB moet uiterlijk 2018 voldoen aan de regels van Basel III. Gevolg hiervan is dat de NWB tot dat moment geen dividend meer uitkeert. Waterschap Rivierenland bezit 6,8% van het totale aandelenkapitaal. Nazorg Bodem Holding B.V. De Nazorg Bodem Holding B.V. verricht werkzaamheden ten behoeve van een verantwoord (na)zorgbeheer van verontreinigde bedrijfsterreinen waarin verontreinigde grond is verwerkt en van gesloten stortlocaties. De Nazorg Bodem Holding B.V. is een zelfstandige rechtspersoon en maakt geen deel uit van een grotere organisatie. De aandeelhouders zijn een aantal gemeenten uit de regio Arnhem/Nijmegen en Waterschap Rivierenland. Waterschap Rivierenland beschikt over 1.000 aandelen met een vertegenwoordigde waarde van € 100.000. N.V. Slibverwerking Noord Brabant N.V. Slibverwerking Noord-Brabant (SNB) verwerkt zuiveringsslib voor haar aandeelhouders en voor externe klanten. De aandeelhouders van SNB zijn Waterschap AA en Maas, Waterschap Brabantse Delta, Waterschap De Dommel, Waterschap Regge en Dinkel, Waterschap Scheldestromen en Waterschap Rivierenland. De slibverbrandingsinstallatie van SNB op industrieterrein Moerdijk verwerkt slibkoek in vier parallelle verbrandingslijnen. Waterschap Rivierenland levert daarvan jaarlijks een beperkte hoeveelheid slibkoek en heeft een aandeel van 2,1% in het aandelenkapitaal van SNB. In 2013 is per saldo een bedrag van € 242.406 aan SNB verstrekt voor een bijstorting in de agio reserve voor de financiering van een afvalwaterzuiveringsinstallatie en energie optimalisatie. Tevens 28 wordt jaarlijks (t/m 2022) een bedrag van € 15.530,97 rente geactiveerd inzake de bouw van een slibverbrandingsinstallatie. Stichting Slibservice Rivierengebied De stichting is in 2013 geliquideerd. De stichting Slibservice Rivierengebied betrof een rechtspersoon en daarmee een zelfstandige organisatie. Vanaf het voorjaar 2009 had het waterschap zeggenschap in het bestuur van deze stichting gekregen. Stichting Slibservice Rivierengebied hield zich bezig met de afzet van gecomposteerd zuiveringsslib. Waterschap Rivierenland leverde compost aan deze stichting. Met ingang van 1 januari 2013 is er door Waterschap Rivierenland een overeenkomst afgesloten met GMB BioEnergie voor de compostering van zuiveringsslib. Vanaf dat moment heeft GMB BioEnergie het hele proces van compostering voor een aantal zuiveringsinstallaties van Waterschap Rivierenland overgenomen. Het bestuur van Stichting Slibservice Rivierengebied heeft daarom op 23 april 2013 besloten om de Stichting Slibservice Rivierengebied te ontbinden. Per 30 september 2013 is de stichting formeel ontbonden. 1.12 Bedrijfsvoering Inleiding Onder bedrijfsvoering wordt verstaan het geheel van interne organisatieonderdelen en processen die ondersteunend zijn ten behoeve van de primaire processen van de waterschappen (artikel 4.21 Waterschapsbesluit). Een goede bedrijfsvoering is essentieel gelet op een goed verloop van de primaire processen. Daarnaast is de bedrijfsvoering cruciaal voor de waarborging van de rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid van de (beleids-)uitvoering. De directieraad is primair verantwoordelijk voor de kwaliteit van de bedrijfsvoering van het waterschap en legt daarvoor verantwoording af aan het college van dijkgraaf en heemraden. Doel De bedrijfsvoeringparagraaf heeft in het kader van de jaarrekening tot doel inzicht te geven in de initiatieven die ontplooid zijn teneinde de bedrijfsvoering en de ondersteuning daarvan naar een hoger plan te brengen. Dit hoger plan houdt ook het verbeteren van inzicht in doelmatigheid en doeltreffendheid en verbetering van beheersing in. Ontwikkeling van de bedrijfsvoering Waterschap Rivierenland streeft actief naar het verder verbeteren van het functioneren en daarmee de prestaties van de organisatie. Via het programma Focus worden de (middel) lange termijn doelstellingen op het gebied van het niveau van functioneren van de bedrijfsvoering benoemd. De geformuleerde ambitie vat zich samen in “WSRL 2.0” per 2015. Via het uitvoeren van een afgewogen portfolio van activiteiten, worden stapsgewijs deze doelstellingen gerealiseerd. In deze bedrijfsvoeringsparagraaf worden de gerealiseerde activiteiten benoemd die in 2013 zijn ontplooid. Activiteiten in 2013 De keuze voor Operational Excellence als strategie heeft geleid tot een keuze voor het door ontwikkelen van de bedrijfsvoering via drie “pijlers” : • Leanmanagement. In drie jaar (2012-2014) zullen al onze (werk)processen langs “de leanlat” worden gelegd, met als doel het continue verbeteren van de processen te borgen. Daaraan gekoppeld is de doelstelling om van de producten en diensten die aan onze klanten geleverd worden de doorlooptijd te verkorten, de kwaliteit te verbeteren en de kosten zo laag mogelijk te houden. Er is een ‘Lean-masterplan’ opgesteld waarin is vastgelegd op welke wijze wij leanmanagement een vaste positie willen geven in de organisatie en het afgesproken niveau van 29 ‘continue verbeteren’ willen bereiken. Hierin is ook een planning opgenomen voor de leanverbetertrajecten voor al onze (werk)processen. De planning loopt tot 1 januari 2015 en de Stuurgroep Lean ziet er op toe dat het leanmasterplan wordt uitgevoerd. We lopen op schema. • Projectrealisatie. Activiteiten die in dit kader worden ontplooid hebben betrekking op het verder verbeteren van de voor projectrealisatie relevante randvoorwaarden, structuren en processen. In 2013 zijn er diverse maatregelen genomen om de projectrealisatie verder te verbeteren en te anticiperen op de toekomstige grotere opgaven (met name voor dijkverbeteringen). Genoemd kunnen worden: o Herstructurering van de afdeling Plannen zodat de samenwerking in het ketenproces Beleid – Plannen- Uitvoering beter loopt en daarmee de voorbereiding voor diverse uitvoeringsprojecten structureel verbeterd wordt. o Scherp houden van de organisatie op het gebied van projectrealisatie en toepassen van projectmanagement. De rol van opdrachtgever is onderdeel geweest van verdere verdieping. In 2014 zal een onderzoek (evaluatie) plaatsvinden naar de toepassing van de projectmanagementmethodiek, met als doel om te bezien of de methodiek of de toepassing daarvan aanpassingen behoeft. o Voorbereidingen voor het invoeren van een Integrale projectplanning, zodat alle projecten op een eenduidige manier worden gepland en er op de verschillende niveaus (project, team, afdeling, WSRL) betere sturing kan plaatsvinden (o.a. op de gevraagde en beschikbare resources). Op het hoogste niveau kan er dan beter worden geprioriteerd. In 2014 moet de Integrale planning worden geïmplementeerd. De projectrealisatie is in 2013 op ca. 86% uitgekomen. Dat is beneden de doelstelling en afgesproken bandbreedte van 90-110% en fors minder dan het realisatiepercentage in 2012 (121%). Voor 2014 blijft dezelfde doelstelling gehandhaafd als in 2013 en zullen wederom maatregelen genomen worden om de projectrealisatie (structureel) te verbeteren. • Het Nieuwe Werken (HNW). In 2013 is een vervolg gegeven aan de impuls die is gewenst om de toekomstige positie op de arbeidsmarkt te versterken (modern werkgeverschap) in combinatie met een efficiënte en effectieve uitvoering van de afdelingsdoelstellingen. HNW vormt een logisch en vanzelfsprekend onderdeel van de bedrijfsvoering. In 2013 is er volop aandacht geweest voor het terugdringen van dienstkilometers en daarmee het verminderen van CO2 uitstoot en kosten. Ook de doorontwikkeling van het(flexibele) kantoorconcept is opgestart. Er zullen aanpassingen volgen om de ontwikkelingen m.b.t. HNW optimaal te faciliteren. Samenwerking met Waterschap Hollandse Delta Vanaf 2010 zijn succesvol verschillende samenwerkingsinitiatieven opgestart. In 2013 zijn diverse initiatieven ontplooid om de samenwerking met Waterschap Hollandse Delta tot stand te brengen respectievelijk te intensiveren, specifiek ook op het gebied van de bedrijfsvoering. Overkoepelend daaraan is een visiedocument opgesteld, waarmee bestuurlijk richting is gegeven aan de samenwerking. In 2013 is concreet samengewerkt c.q. onderzoek gedaan naar samenwerking op de volgende onderwerpen: o Automatisering (business case) o Zuiveringsbeheer (business case) o Visie op informatievoorziening (verdere implementatie door o.a. een gemeenschappelijke I-raad) o HRM /salarisverwerking (samenwerking in breder verband teneinde de kwetsbaarheid te verminderen) o Vergunningverlening (overeenkomst netwerkorganisatie) o Handhaving (evaluatie van de geïntegreerde afdeling) o Diverse dossiers waaronder inkoop, calamiteitenzorg etc. (kennisuitwisseling, planvorming, afstemming activiteiten). 30 Cultuurontwikkeling In 2012 is een nieuwe structuur voor de ondersteunende afdelingen geïmplementeerd. In 2013 is naast verdere implementatie van de gewenste procesverbeteringen ook aandacht gegeven aan cultuurverandering. Via het project Impuls is een eerste aanzet gegeven voor duurzame verandering. Vanuit werken vanuit je talent werken we aan zaken als resultaatgerichtheid, klantgerichtheid, elkaar aanspreken en beter samenwerken. Human Resource Management(HRM) Op het gebied van HRM zijn ook in 2013 diverse initiatieven uitgevoerd. Hoofdzaken zijn: o Er is opvolging gegeven aan het traject Strategische Personeelsplanning. In 2013 zijn de inspanningen vooral gericht geweest op het nader vormgeven en deels op het implementeren van beleid rondom de in-, door- en uitstroom van personeel (conform HR-Actieplan voor 2012-2015). o D-HRM: Op het gebied van digitalisering van HRM processen is een verdere uitrol van de digitale ondersteuning van al bestaande HRM processen gerealiseerd (het digitaal indienen van reiskostendeclaraties, verzuimregistratie en -management, werving en selectie). De ondersteuning van het opleidingenproces zal begin 2014 worden afgerond. In verband met de deelname aan het landelijk traject e-HRM is besloten de meer omvangrijke en complexe nieuwe modules, zoals het digitaliseren van de cyclus van functioneringsmanagement en digitale personeelsdossiers , onder te brengen in dit e-HRM traject. o Op landelijk niveau speelt de ontwikkeling om te komen tot één personeelsinformatiesysteem voor de sector als geheel met de mogelijkheid deze uit te bouwen naar een volwaardige e-HRM omgeving. Er is besloten daaraan mee te doen. WSRL heeft actief geparticipeerd en een voorttrekkersrol in deze ontwikkeling vervuld. o De invoering van de werkkostenregeling is voorbereid zodat deze per 1-1-2014 is ingevoerd binnen WSRL. De regeling betreft regels voor vrije vergoedingen en verstrekkingen. De invoering van de regeling heeft voordelen omdat onbelaste vergoedingen en verstrekkingen mogelijk worden tot een maximum van 1,5% van de totale fiscale loonsom. Hoewel de verplichte invoering is verschoven naar 2015, heeft WSRL op grond van die voordelen de regeling toch per 1-1-2014 heeft ingevoerd. o Meerjarenplanning: In het kader van de voor de periode 2012-2015 opgestelde meerjarenplanning zijn voor diverse relevante HRM ontwikkelingen de noodzakelijke activiteiten ontplooid en initiatieven ontwikkeld: • Een begin van de introductie van loopbaanbeleid- met een daarop afgestemd kader voor opleiden, training en vorming van medewerkers en management; • Een verdere en brede introductie van talentmanagement; • Er is aandacht besteed aan het bevorderen van de fysieke- en geestelijke gezondheid van alle medewerkers; • Er is energie gestoken in het verder bevorderen van de flexibilisering van arbeid door een evaluatie op en mogelijke aanpassing van het werving en selectiebeleid, het stimuleren van interne mobiliteit, en het creëren van meer mogelijkheden daartoe zo mogelijk en haalbaar in samenwerking met andere (waterschap) organisaties; • Er is aandacht besteed aan de doorontwikkeling op de thema’s diversiteit, duurzame inzetbaarheid en integriteit; • Het ontwikkelen en implementeren van beleid (en gedrag) samenhangend met de nieuwe mogelijkheden en inzichten rondom arbeidspatroon, werkrooster, werkvenster, verlof, flexibele uren, overwerk e.d., teneinde voor medewerkers, managers en werkgever een optimaal en bruikbaar rendement te halen uit dit scala van (nieuwe) mogelijkheden, heeft regelmatig de nodige aandacht gekregen. Eigendommenbeheer en register van privaatrechtelijke verplichtingen In 2013 is gestart met de transitie van contractenbeheer naar eigendommenbeheer. Dit zal leiden tot betere ondersteuning van de waterschapstaken. Aansluitend op het WSRL-beleid inzake kerngegevens zullen de gegevens aangaande dit domein in een register worden vastgelegd dat breed ontsloten zal worden. De huidige grondzakenapplicatie wordt hiervoor momenteel aangepast. Daarnaast is in 2013 31 gestart met de versnelde actualisering van de overeenkomsten met betrekking tot privaatrechtelijke verplichtingen van het waterschap jegens derde partijen en die van derde partijen tegenover het waterschap plaatsvinden. De voorziene inspanning leidt ook tot het vervolgens goed in beheer kunnen houden van betreffende gegevens met de huidige bezetting. Om dit zeker te stellen zijn de processen verder geoptimaliseerd en worden de Lean-technieken toegepast zodat continu verbeterd wordt. Besturing, beheersing en verantwoording In lijn met de gekozen strategie van Operational Excellence zijn in 2013 activiteiten ondernomen c.q. lopen activiteiten door met betrekking tot verbeteren van de beheersing en de verantwoording van de bedrijfsprocessen. Met name is uitwerking gegeven aan een lean vorm van ambtelijke sturing (A3methodiek). Een consistente doorvertaling van de bestuursprogramma’s, bondige afdelingsplannen met veel samenhang, de gezamenlijke opstelling van plannen en periodieke managementgesprekken zijn enkele kenmerken, die leiden tot een verbeterde besturing van de ambtelijke organisatie. Kwaliteit-, Arbo- & milieuzorg Het gaat hierbij om het voldoen aan de wettelijke eisen c.q. vergunningvoorschriften op het gebied van ARBO- en interne milieuzorg en het zorgdragen voor een adequaat kwaliteitsmanagementsysteem. Arbo en milieu Het waterschap voldoet (nagenoeg) aan de wettelijke eisen op het gebied van arbo en milieu (dit is gemeten o.a. in de T4-meting KAM). Door middel van continu beheer (opleidingen, instructies, registraties van bijna-ongevallen, etc.) wordt zorggedragen voor veilige werkprocessen. Op het gebied van milieu heeft het waterschap onder andere aandacht voor duurzaam terreinbeheer en voor het beperken en goed verwerken van afvalstromen. Naast de aandacht in de normale bedrijfsvoering is er via de kerngroep DIK (Duurzaam, Innovatie en Klimaatbewust) aandacht voor de nodige initiatieven om de duurzaamheid van het waterschap te verbeteren. Kwaliteitsbeleid Kwaliteitsbeleid kent een aantal aandachtsvelden, waaronder klantgerichtheid. De wijze waarop onze organisatie uitwerking geeft aan klantgerichtheid is beschreven in een servicegarantie. Hierin zijn normen opgenomen voor bijvoorbeeld telefonische contacten en correspondentie, die regelmatig worden geëvalueerd. De wijze waarop het waterschap met burgers (en andere relaties) omgaat, is één van de zeven beginselen van de ‘Code voor Goed Openbaar Bestuur’. De overige beginselen hebben betrekking op onder andere integriteit, participatie, doelgerichtheid en verantwoording afleggen. De code is mede richtinggevend voor het kwaliteitsbeleid. In 2013 is met name gemonitord op verschillende vormen van klantgerichtheid. In afstemming met de Unie van Waterschappen is gewerkt aan een aanscherping van de zogenaamde servicegarantie. Aan een kwaliteitsverbetering van de organisatie aan de hand van het INK-managementmodel is gewerkt, omdat de hiervoor genoemde A3methodiek een uitwerking is van het INK-managementmodel. Het inhoud geven aan de beginselen van goed openbaar bestuur heeft in 2013 slechts beperkt plaatsgevonden. Financieel beleid & beheer In 2013 is verder gewerkt aan het uitputten van de mogelijkheden van digitale factuurverwerking alsmede aan het verbeteren van andere registratieve processen Ook is de verdere implementatie van verbeteringen uit de in 2012 uitgevoerde lean verbetertrajecten vormgegeven (Begroting, Rapportages, Jaarrekening). Inkoop en aanbesteding In 2013 zijn de processen m.b.t. inkoop en aanbesteden verder aangescherpt. Dit heeft dan betrekking op het optimaliseren van het gebruik van raamovereenkomsten en marktmechanismen, het verder digitaliseren van aanbestedingsprocedures om de administratieve lasten te verminderen en innovatief aanbesteden In 2013 zijn er een aantal innovatieve aanbestedingen geweest (waaronder aanbesteding rwzi Alblasserdam volgens Best Value Procurement (BVP) systematiek). Het contractmanagement is verder ingevuld door een betere registratie van de contracten en een tijdige attendering bij aflopende contracten. 32 Bij het inkopen en aanbesteden is er in 2013 veel aandacht geweest voor milieu, duurzaamheid en maatschappelijk welzijn. Hiervoor is door het algemeen bestuur het inkoop- en aanbestedingsbeleid vastgesteld en zijn de doelstellingen van duurzaamheid en social return nader ingevuld. In het nieuwe beleid is beschreven op welke wijze duurzaamheid bij inkoop- en aanbesteding vorm krijgt. In de aanbestedingsprocedure worden bij selectie en gunning duurzaamheidscriteria of minimumeisen opgenomen voor de productgroepen waarvoor criteria bekend zijn. Deze criteria geven aan op welke manier een aanbesteding leidt tot een duurzame inkoop. Op dit moment zijn er voor 48 productgroepen (zoals drukwerk, elektriciteit, gemalen, grondwerk, hardware, kantoorartikelen en zuiveringsinstallaties) criteria vastgesteld. In het inkoop- en aanbestedingsbeleid zijn ook maatregelen opgenomen om inkoop en aanbesteding op maatschappelijk verantwoorde wijze plaats te laten vinden. Hierbij spelen onderwerpen als arbeidsreïntegratie, arbeidsomstandigheden en social return een rol. Voor de uitwerking van social return is een Handboek social return opgesteld. Informatiebeleid en automatisering In 2013 is aandacht gegeven aan de ontwikkeling, het onderhoud en de implementatie van het informatiebeleidsplan evenals automatisering(beleid)plannen van het waterschap c.q. systemen en programma’s. Voor dit laatste is onderzocht of de integratie van de automatiseringsfunctie in samenwerking met anderen mogelijk is. Voor het borgen van continuïteit en beschikbaarheid van de systemen zijn in 2013 voorbereidingen getroffen om de verbeteringen eind 2013 – begin 2014 door te voeren. Informatievoorziening Om processen goed en efficiënt te laten verlopen is een goede informatievoorziening essentieel. Zowel administratieve- als ook ruimtelijke gegevens dienen hiervoor accuraat en actueel te zijn. De informatievoorziening intern en ook extern zal zich kwalitatief blijven ontwikkelen. De scheiding tussen administratieve en geografische georiënteerde gegevens zal steeds meer vervagen. Applicaties kunnen steeds vaker beide gegevens presenteren. Op het gebied van informatiebeveiliging zijn onderzoeken uitgevoerd en maatregelen in voorbereiding genomen en uitgevoerd. Ook is onderzoek gedaan naar het gebruik van de Aquo- standaard bij het uitwisselen van gegevens, toegespitst op die punten waar het gebruik verplicht is volgens wet- en regelgeving. Post en archief In 2012 is gestart met de uitvoering van het project Dossiervorming en Archivering. Het doel van dit project is het in control brengen van WSRL op het beleidsterrein documentaire informatievoorziening door uitvoering van een aantal deelprojecten. In 2013 zijn deze deelprojecten voorbereid waarna in de periode 2014-2015 verdere uitrol zal plaatsvinden. Rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid Het begrip rechtmatigheid is regelmatig punt van bespreking. Blijvend de focus houden op rechtmatig handelen leidt er inmiddels toe dat dit steeds meer een vanzelfsprekende manier van werken is geworden. Daarbij wordt ook onderzocht of de regelgeving nog steeds op voldoende wijze past bij een efficiënte en slagvaardige manier van werken. De algemene conclusie is dat bij Waterschap Rivierenland de financiële rechtmatigheid op orde is. Onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid Ook in 2013 is een onderzoek gestart naar ´de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het door het college van dijkgraaf en heemraden gevoerde bestuur´, namelijk naar de processen bij het team Grondzaken. Het onderzoek wordt medio april 2014 afgerond. In Control Onder in control wordt verstaan dat wij onze organisatiedoelen op een doelmatige, doeltreffende en rechtmatige wijze bereiken. De werkzaamheden om zover te komen zijn grotendeels opgenomen in al 33 lopende verbetertrajecten, zoals het bepalen van prestatie-indicatoren en het sturen hierop en het bepalen van de risico’s en deze vervolgens managen conform het inmiddels vastgestelde risicomanagementbeleid. Vanaf het 4e kwartaal 2012 zijn verdere stappen gezet met als uiteindelijk doel om over het jaar 2013 een (eerste) oordeel te kunnen geven over de mate waarin Waterschap Rivierenland in control is en resulterend in een zgn. ‘In Control-statement’. De eerste metingen in 2013 hebben laten zien dat Waterschap Rivierenland vooral impliciet in control is en dat dat explicieter mag worden gemaakt. 34 1.13 EMU-saldo Wet Houdbare Overheidsfinanciën Nederland heeft, conform in Europa gemaakte afspraken, de Europese begrotingsafspraken in de Wet Hof verankerd, zodanig dat alle lagen van de overheid gebonden zijn aan deze doelstellingen. Volgens de Europese begrotingseisen moet het structurele overheidssaldo van Nederland, het EMU-tekort, zich op de middellange termijn ontwikkelen naar evenwicht en de overheidsschuld mag niet hoger zijn dan 60 procent BBP. Het EMU-saldo bevat de inkomsten en uitgaven van de gehele Nederlandse overheid en beheersing hiervan is daarmee ook een verantwoordelijkheid van alle lagen van de overheid. De Wet Hof is op 13 december 2013 in werking getreden. In het Bestuurlijk overleg van 18 januari 2013 is een financieel akkoord bereikt waarbij de ambitie en de tekortnorm voor de medeoverheden voor de jaren tot en met 2017 zijn vastgesteld. Het regeerakkoord volgend zou het EMU tekort van de decentrale overheden in de periode 2014-2017 in geleidelijke stappen moeten dalen naar 0,2% BBP in 2017. Dit pad geeft de ambitie weer waarop de decentrale overheden zich moeten richten. Referentiewaarde waterschappen De referentiewaarde is een individueel richtbedrag dat min of meer aangeeft dat als het EMU-tekort van een overheid groter wordt dan dit bedrag, er een meer dan evenredige, negatieve bijdrage wordt geleverd aan het totale tekort van een sector. Voor alle waterschappen samen is de referentiewaarde voor 2013 bepaald op € 311 miljoen. De individuele referentiewaarde per waterschap wordt berekend op basis van het aandeel van het waterschap in de totale netto kosten van alle waterschappen samen gebaseerd op de begroting van het voorgaande jaar Het aandeel van Waterschap Rivierenland bedraagt 5,98%, ofwel € 18,6 miljoen. Het EMU-tekort van Waterschap Rivierenland bedraagt in 2013 € 10,8 miljoen, ruim binnen de individuele referentiewaarde. 1. EMU/exploitatiesaldo (zonder onttrekking aan egalisatiereserve) 2. Invloed investeringen (zie staat van vaste activa): -/- bruto investeringsuitgaven + investeringssubsidies + verkoop materiële en immateriële activa + afschrijvingen 3. Invloed voorzieningen (zie staat van reserves en voorzieningen): + toevoeging aan voorzieningen t.l.v. exploitatie -/- onttrekkingen aan voorzieningen t.b.v. exploitatie -/- betalingen rechtstreeks uit voorzieningen + evt. externe vermeerderingen van voorzieningen 4. Deelnemingen en aandelen -/- boekwinst + boekverlies EMU SALDO Rekening Begroting Rekening 2012 2013 2013 -7.463 -937 -3.473 -69.312 23.650 15 28.528 -79.159 40.334 13 29.043 -66.008 31.874 37 28.999 11.123 -1.546 -12.591 0 8.861 -1.266 -9.183 0 9.201 -1.557 -9.899 0 0 0 0 -27.596 0 0 0 -12.295 0 0 0 -10.826 (Bedragen x € 1.000) 35 1.14 Topinkomens Per 1 januari 2013 is de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) in werking getreden. Op 4 februari jl. heeft de Tweede Kamer ingestemd met het voorstel van wet Aanpassing van de reikwijdte en enige technische wijzigingen van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (Aanpassingswet WNT). Het wetsvoorstel is thans aanhangig bij de Eerste Kamer. Het wetsvoorstel voor de Aanpassingswet WNT voorziet in een inwerkingtreding met terugwerkende kracht tot 1 januari 2013. Bij de opstelling van en de accountantscontrole van het financieel verslaggevingsdocument over 2013 kan uitgegaan worden van de WNT zoals deze zal komen te luiden nadat het voorstel voor de Aanpassingswet WNT in werking is getreden. Publicatie bezoldiging topfunctionarissen Naam Functie Duur dienstverband H.C. Jongmans Secretaris-directeur Onbepaalde tijd Omvang dienstverband 1 fte Beloning € 146.544 Beloningen betaalbaar op termijn € 37.092 1.15 Bestemming van het exploitatieresultaat 2013 Het exploitatieresultaat van € 209.395 nadelig is als onverdeeld saldo opgenomen op de balans. In de adviesnota bij de jaarstukken 2013 wordt voorgesteld het nadelige saldo ten laste van de betreffende egalisatiereserves te brengen. 36 2 PROGRAMMAVERANTWOORDING 2.1 Inleiding Algemeen Met de invoering van de gewijzigde Waterschapswet zijn enkele veranderingen doorgevoerd op financieel organisatorisch terrein met als doel het versterken van de positie van het Algemeen Bestuur en de daarmee samenhangende herijking van bevoegdheden van Algemeen en Dagelijks Bestuur. Op grond van de gewijzigde Waterschapswet en comptabiliteitsvoorschriften dient een programma de volgende informatie te bevatten: • inhoud van het programma; • de doelstellingen, in het bijzonder de beoogde effecten; • de wijze waarop er naar gestreefd zal worden die effecten te bereiken; • de netto kosten. De inhoud van de programma’s heeft met name een beleidsmatig karakter. Het betreft hier de beleidsdoelstellingen en beoogde effecten op het hoogste niveau. In de begroting zijn de volgende programma’s opgenomen: Waterkeringen Watersystemen en waterketen Wegen Middelen, communicatie en regelgeving De inhoud van de programma’s Waterkeringen en Watersystemen en waterketen sluiten aan bij het Waterbeheerplan 2010-2015. De inhoud van het programma Wegen sluit aan bij het Beheerplan Wegen 2010-2015. In het programma Middelen communicatie en regelgeving wordt vooral aandacht geschonken aan aspecten van bedrijfsvoering met een externe werking (zoals klantgerichtheid). Daarnaast is met betrekking tot de interne bedrijfsvoeringaspecten separaat een bedrijfsvoeringparagraaf opgenomen (Hoofdstuk 1.13). In verband met het gestelde in de Waterschapswet dat alle kosten van het waterschap zijn ondergebracht in de programma’s zijn de kosten van de bedrijfsvoering opgenomen in het programma Middelen, communicatie en regelgeving. Post dekkings- en financieringsmiddelen In de begroting van waterschap Rivierenland zijn een aantal posten opgenomen die vooral bedoeld zijn voor de financiering van het waterschap. Deze posten zijn opgenomen onder de post dekkings- en financieringsmiddelen. Het betreft de volgende posten: • Onvoorzien: dit is een raming ter dekking van onvoorziene lasten; • Rente over het eigen vermogen van de egalisatie- en algemene reserves; • Belastingopbrengsten; • Opbrengst kwijtschelding en oninbaar; • Dividend en overige algemene opbrengsten; • Saldo ten gunste/laste van de egalisatiereserves. Programmaverantwoording De programmaverantwoording bevat de verantwoording over de realisatie van het programmaplan uit de begroting. Het biedt per programma inzicht in: - de mate waarin de doelstellingen zijn gerealiseerd; - de wijze waarop is getracht het beoogde effect te bereiken (realisatie van de maatregelen); - de gerealiseerde netto kosten in relatie tot de daarvoor in de begroting opgenomen bedragen; - een analyse van de belangrijkste afwijkingen tussen de realisatie in de jaarverslaggeving en de plannen in de begroting. 37 Het Algemeen Bestuur heeft aangegeven zich meer te willen richten op strategische beleidskeuzes. In het kader van programmasturing betekent dit dat het accent in de beleids- en verantwoordingsdocumenten meer gelegd wordt op de doelstellingen en minder op de maatregelen. In dit hoofdstuk wordt een toelichting gegeven op de realisatie van de concrete activiteiten binnen deze programma’s en het effect hiervan op de te behalen doelstellingen. Ter beoordeling van een doelstelling/maatregel worden de volgende beoordelingscategorieën gehanteerd: Groen: De doelstelling is behaald. Mogelijk is er van jaar tot jaar nog wel beheer nodig om de doelstelling blijvend te behalen. Of realisatie van de doelstelling (met een meerjarige termijn) ligt op schema. Wanneer tussentijdse doelstellingen zijn geformuleerd, dan zijn deze behaald. Oranje: De realisering van de doelstelling ligt niet op schema. Er is een extra (financiële) inspanning nodig van het waterschap om de doelstelling tijdig te realiseren. Wanneer de doelstelling niet op schema ligt vanwege achterblijvende inspanningen van een andere partij, dan wordt met deze status de verwachting uitgedrukt dat de andere partij alsnog zal meewerken aan het tijdig realiseren van de doelstelling. Rood: De doelstelling is niet behaald. Of de realisering van de doelstelling ligt niet op schema en het is niet mogelijk/wenselijk om de inspanning te verhogen, zodat de doelstelling alsnog wordt behaald. Wanneer de doelstelling niet op schema ligt vanwege achterblijvende inspanningen van een andere partij, dan wordt met deze status de verwachting uitgedrukt dat de andere partij niet zal meewerken aan het tijdig realiseren van de doelstelling. Grijs: Het is (nog) niet mogelijk om de doelstelling te beoordelen, bijvoorbeeld omdat er nog niet voor de eerste keer een meting heeft plaatsgevonden om te beoordelen of de doelstelling wordt behaald Daarnaast is aan ieder programma een analyse toegevoegd die het verschil verklaart tussen de Begroting 2013 en de realisatie. 38 2.2 Programma Waterkeringen Beoogd effect Veiligheid tegen overstromingen Inhoud programma Waterveiligheid staat landelijk en regionaal hoog op de bestuurlijke agenda's. Waterschap Rivierenland geeft hieraan invulling volgens de volgende drie pijlers: 1. voorkomen van overstromingen; 2. beperken van gevolgen; 3. deltaprogramma. 1 Voorkomen van overstromingen Primaire waterkeringen Drogere en hetere zomers met zachtere en nattere winters maken dat de rivierafvoeren grilliger worden. Rivierafvoeren nemen in de winter toe, en in de zomer af en de zeespiegel stijgt. Om overstromingen te voorkomen is als taak gesteld dat de primaire waterkeringen in 2015 op orde zijn. Voor de projecten van Ruimte voor de Rivier is deze doelstelling vertaald in '2015 veilig' en voor de projecten van HWBP2 in ‘2017 veilig’. Op dit moment zijn alle projecten in bewerking/uitvoering. In 2015 voldoen we voor 80% aan de normen en in 2017 is alles afgerond. Met betrekking tot het toetsen van de primaire keringen is in het bestuursakkoord Water aangegeven dat het streven is om de frequentie van de toetsing terug te brengen naar eenmaal per 12 jaar en om het toetsproces een continu karakter te geven. Dit streven wordt nader uitgewerkt op landelijk niveau. Als een dijkvak wordt afgekeurd moet een maatregel worden uitgevoerd. Deze maatregelen worden opgenomen in dit programma. De 3e toetsing van de primaire keringen is in 2010 door het AB vastgesteld. De resultaten van de verlengde 3e toetsing zijn in het najaar 2013 door het bestuur vastgesteld. Medio 2012 is een Groslijst van te verbeteren dijktrajecten opgemaakt waarmee een aanvang voor de planning van het nieuwe Hoogwaterbeschermingsprogramma (nHWBP) is gemaakt. Doel hiervan is op korte termijn helder te krijgen voor welke dijkvakken de voorbereidende (plan-)werkzaamheden moeten worden gestart. Dit heeft geresulteerd in een programmering van het nHWBP 2014-2019. Deze programmering is in het voorjaar 2013 in de commissie waterkeringen besproken. De programmering nHWBP 2014-2019 is in de ministerraad bekrachtigd. Op dit moment wordt het 2e programma van het nHWBP 2015-2020 voorbereid. De projecten Veiligheid Nederland in Kaart (VNK1 en VNK2) hebben geleid tot nieuwe inzichten in de bijdrage van piping en het lengte-effect aan de sterkte van primaire waterkeringen. De faalkans van de waterkering blijkt hierdoor aanmerkelijk groter dan eerder gedacht. Op verschillende werkvelden binnen Waterschap Rivierenland waar piping en lengte-effect van invloed zijn, zijn acties en maatregelen hoe hiermee om te gaan in voorbereiding. Op dit moment wordt de omvang van de problematiek ten aanzien van piping en lengte-effect inzichtelijk gemaakt. Effecten worden ook ingebracht in het regioproces Deltaprogramma Rivieren en in het nieuwe Hoogwaterbeschermingsprogramma. Zo is in het najaar van 2013 een vierjarige Projectoverstijgende verkenning Piping gestart waaraan een zestal waterschappen deelneemt en dijkgraaf Bleker voorzitter van is. De resultaten van de projecten VNK1 en VNK2 zullen ook als input dienen voor het Deltaprogramma 2015. 39 Regionale keringen Regionale keringen met een regionaal belang worden in afstemming met Waterschap Rivierenland door de provincies aangewezen en genormeerd. Het waterschap heeft de verantwoordelijkheid de regionale keringen aan de veiligheidsnorm te laten voldoen. Het verbeteren van boezemkaden is duur en vooral in bebouwde gebieden complex. Het voorkomen of vereenvoudigen van een kadeverbetering door alternatieve maatregelen (watersysteemmaatregelen) is daarom noodzakelijk. Op dit moment wordt de Studie voor het integrale verbeterprogramma van de regionale keringen in dijkring 16 uitgevoerd. Bij het ontwikkelen van het maatregelenpakket zoekt Waterschap Rivierenland naar samenhang met andere opgaven / thema’s van het waterschap, zoals primaire keringen, watertekort, waterketen, wateroverlast en waterkwaliteit. In combinatie met de resultaten van de gedetailleerde toetsing van de boezemkades (2012) zal in 2014 een verbeterprogramma voor deze kades worden opgesteld. Dit zal bestaan uit een combinatie van kadeverbeteringen en systeemmaatregelen, inclusief een financieringsvoorstel. Vooruitlopend op het verbeterprogramma zullen een aantal urgente kades verbeterd worden. Waterschap Rivierenland heeft vervolgens tot 2020 (groene keringen) en tot 2030 om de bebouwde keringen op orde te brengen. Legger en Beheerregister Met het uitvoeren van goed beheer en onderhoud blijven de waterkeringen op orde. Belangrijk daarbij is dat we beheerinstrumenten inzetten. De gegevens van de waterkeringen worden eenduidig vastgelegd in de legger en het beheerregister en dienen up to date te zijn en te blijven. Met het toetsen van de waterkeringen worden vele additionele gegevens verzameld en vastgelegd in de daarvoor beschikbare systemen. 2 Beperken van gevolgen Het waterschap brengt de waterveiligheid door middel van het wateradvies in de streek- en structuurplannen nadrukkelijk in beeld en zit bij voorkeur al vanaf het prille begin van planontwikkeling aan tafel om zo de waterveiligheid te borgen. Het aanleggen en onderhouden van compartimenteringskeringen kan in geval van een dijkdoorbraak de schade beperken. Het waterschap heeft in de studies hierover een nadrukkelijke rol. Het waterschap is voorbereid op de risico's die hoogwater met zich meebrengt. Hiervoor beschikt het waterschap over een calamiteitenzorgsysteem. Dit zorgsysteem omvat de cyclus van preventie, voorbereiding op calamiteiten, bestrijden van calamiteiten en nazorg. 3. Deltaprogramma Binnen het Deltaprogramma Rivieren wordt via een regioproces van najaar 2012 tot aan 2014 zogenaamde kansrijke strategieën gedefinieerd. Dit heeft eind 2013 geleid tot een voorstel voor een voorkeursstrategie. Deze voorkeursstrategie Rivieren zal begin 2014 aan het bestuur van Waterschap Rivierenland en de bestuurlijke achterbannen van de andere partners in de regioprocessen worden voorgelegd. Reacties op deze voorkeursstrategie zullen worden meegegeven in het uiteindelijke advies dat vanuit Deltaprogramma Rivieren aan de Deltacommissaris wordt overhandigd. Ook de opgaven van het Deltaprogramma Veiligheid (welke veiligheidsfilosofie hanteren we? welke nieuwe normen zijn wenselijk? hoe gaan we in de normering om met meerlaagsveiligheid?) en het Deltaprogramma Nieuwbouw en Herstructurering worden in het voorjaar van 2014 bij de regio ter consultatie neergelegd. Dit is de basis voor de Deltabeslissing in 2015. In 2014 wordt het bestuur van Waterschap Rivierenland in de gelegenheid gesteld te reageren op het totaal aan Deltabeslissingen en het Deltaprogramma 2015. Het principe van meerlaagsveiligheid (MLV) (1. preventie, 2. ruimtelijke ordening, 3. Rampenbestrijding) is nader uitgewerkt in de vorm van zogenaamde pilots MLV. In ons beheergebied zijn dijkring 41 en de Kop van de Betuwe in dijkring 43 in onderzoek. In 2013 zijn gesprekken gevoerd tussen Waterschap Rivierenland en de veiligheidsregio’s met name in relatie tot laag 3 van de meerlaagsveiligheid en de evacuatiefractie. Dit vraagstuk vraagt om nadere afstemming tussen én om kennisontwikkeling bij deze partijen. 40 Wat willen we bereiken? Bestuurlijke hoofdpunten 1 2 3 4 5 6 7 8 Primaire waterkeringen op orde brengen op basis van de huidige normen en binnen het budget (in 2015 voldoen we voor 80% aan de normen en in 2017 is alles afgerond). Regionale waterkeringen worden in samenspraak met de provincies genormeerd, getoetst en waar nodig op orde gebracht. De termijn waarop de reeds genormeerde regionale waterkeringen in orde zijn is: • Groene keringen: 2020 gereed; • Keringen met niet waterkerende objecten: 2030 gereed; • Urgente keringen: zo snel mogelijk na toetsing gereed. Bij het ontwerpen van waterkeringen rekening houden met toekomstige ontwikkelingen en onzekerheden (robuust ontwerpen) conform de notitie "Ontwerpuitgangspunten Primaire Waterkeringen". Daarnaast wordt rekening gehouden met toekomstige dijkverbetering door vaststellen en beschermen van een profiel van vrije ruimte. Het doen van onderzoek naar de bijdrage van compartimenteringdijken aan de veiligheid van het beheersgebied. Het voorkomen van nieuwe (permanente) belemmeringen in de buitendijkse gebieden ("nee-tenzij-benadering"). Afronden van de derde ronde toetsing voor de primaire waterkeringen (2011). Het op orde brengen van de gegevens met betrekking tot de waterkeringen. Voortzetten van de lijn om op een zo humaan mogelijke wijze muskusratten te vangen met behulp van innovatieve methoden; het geheel uitroeien van beverrattenpopulatie. V2 V1, V2 V3, V4, V5, V6 V11 V7 V1 V1, V8 V10 41 Wat gaan we daarvoor doen? Oordeel /kleur Doelstellingen Toelichting Thema: Voorkomen van overstromingen V1 Toetsen van waterkeringen Primaire waterkeringen zijn periodiek getoetst volgens een landelijke systematiek. De staat van de regionale waterkeringen is vastgelegd en getoetst conform de “Leidraad Toetsing Regionale Waterkeringen”. Toelichting oordeel Primaire waterkeringen De derde toetsing is eind 2010 door Waterschap Rivierenland afgerond en is eind 2011 landelijk gerapporteerd. De verlengde derde toetsing is in 2013 afgerond en aan inspectie opgeleverd ten behoeve van de landelijke rapportage. Voor het eerste programma van het nHBWP (2014-2019) is bekend welke trajecten zijn geprogrammeerd. Het tweede programma nHWBP is momenteel in ontwikkeling. De vierde toetsing wordt landelijk uitgesteld totdat er duidelijkheid bestaat over de actualisatie van de normering en een bijbehorend Toets- en Ontwerpinstrumentarium. In 2015 wordt gestart met de voorbereiding van de vierde toetsing. Regionale waterkeringen De gedetailleerde toetsing van de boezemkades, inclusief de rapportage, is in 2012 afgerond. Van de overige regionale keringen die door de provincie zijn aangewezen (“handhaven huidige situatie”) moet een handhavingsdossier worden opgesteld, de termijn hiervoor is nog niet door de provincie vastgesteld. Het onderzoek naar de normering van voorlandkeringen in Zuid-Holland en Utrecht is nog gaande. De provincies Zuid-Holland en Gelderland hebben in overleg met Waterschap Rivierenland een norm bepaald voor de keringen langs de Linge. De Waterverordening zal hierop worden aangepast en begin 2014 ter inzage worden gelegd. 42 Oordeel /kleur Doelstellingen Toelichting Toelichting oordeel V2 Verbeteren van waterkeringen Primaire waterkeringen Alle primaire keringen die in 2006 niet voldeden aan de norm moeten in 2015 wel voldoen. Naar inschatting zal voor circa 20% van de totale te verbeteren dijklengte de einddatum '2015 veilig' niet worden gehaald. Als algemene doelstelling wordt daarom aangehouden dat 80% van de totale te verbeteren dijklengte in 2015 voldoet aan de norm. Primaire waterkeringen Algemeen Ruimte voor de Rivier Voor de PKB-dijkversterkingslocaties is deze doelstelling voor de einddatum vertaald in '2015 veilig' (voldoen aan veiligheidsnorm). Dit betekent dat de uitvoering van bepaalde onderdelen (afbouw, schadeafwikkeling en eindafrekening) doorschuiven naar 2016/2017. De opleveringsdatum 2015 voor de dijkprojecten is gebaseerd op parallelschakeling van vele sporen en korte doorlooptijden. Naar inschatting zal voor circa 20% van de dijklengte de einddatum '2015 veilig' niet worden gehaald. Dit kan worden veroorzaakt door vertraging in planprocedures, of door vertraging in de uitvoering (bijvoorbeeld door benodigde tijd voor het laten zetten van grondlichamen). Het programma koerst onverminderd op einddatum 2015, voor het bereiken van het gewenste veiligheidsniveau. Voor wat betreft de PKB-dijkversterkingslocaties Nederrijn-Betuwe, LekBetuwe en Lek-Alblasserwaard/Vijfheerenlanden (m.u.v. traject SchoonhovenLangerak (SLA)) staat de grondverwerving onder druk, waardoor de uitvoering pas in 2014 zal starten. De verwachting is dat de einddoelstelling wordt gehaald. Het PKB-dijkversterkingstraject Schoonhoven-Langerak (SLA) koerst op aanpak van het traject met als einddoelstelling ‘2015 veilig’. Een ambitieuze planning is in het najaar van 2013 door het algemeen bestuur vastgesteld. De tekst in de kolom ‘Toelichting’ is hierop aangepast. Het PKB-dijkversterkingsproject Steurgat / Bergse Maas is vertraagd door een gerechtelijke procedure bij de aanbesteding. Hierdoor zal de uitvoering pas in 2014 starten. De verwachting is dat de einddoelstelling wordt gehaald. Het PKB-dijkversterkingsproject Munnikenland loopt conform planning. 43 Oordeel /kleur Doelstellingen Toelichting HWBP2 Voor de projecten van HWBP2 De projecten verlopen conform planning, met uitzondering van de Diefdijk gaat men landelijk sinds kort uit (Deltaplan Grote Rivieren). van een gemiddelde bijgestelde einddatum ‘2017 gereed’, waarbij gereed gedefinieerd lijkt te worden als ‘veilig’. Vooralsnog is dat geen reden voor WSRL te temporiseren. Voor de HWBP2 projecten wordt daarom de einddatum ‘2015 veilig’ aangehouden. De verbetering van de Hoge Boezemkade Overwaard was tijdig afgerond, maar na het hoogwater (januari 2012) is gebleken dat er scheuren en erosie zijn ontstaan. Dit heeft geleid tot nader onderzoek en herstelwerkzaamheden. De tijdelijke werkzaamheden zijn afgerond. Dit project wordt als prioritair project meegenomen in het verbeterprogramma regionale waterkeringen. Overig Regionale waterkeringen V3 Robuust ontwerpen van waterkeringen V4 Ervaring opdoen in het toepassen van innovatieve uitvoeringstechnieken die voldoen aan de eisen Toelichting oordeel Regionale waterkeringen Alle in 2012 getoetste regionale waterkeringen welke niet voldoen aan de norm, zijn in 2013 in een verbeterprogramma opgenomen. Bij aanleg en verbetering van waterkeringen wordt rekening gehouden met toekomstige ontwikkelingen. Regionale waterkeringen De toetsing is uitgevoerd, de studie naar integrale verbetermaatregelen wordt momenteel uitgevoerd. Na afronding van de studie zal het nieuwe verbeterprogramma worden opgesteld. Vooruitlopend hierop is voor de versterking van de urgente kades gestart met de planvoorbereiding. De beschikbare ruimte, aanwezigheid van andere functies (bijvoorbeeld wonen) en geotechnische Voor de innovatieve technieken Dijkdeuvels en Mixed in Place is door het consortium nog een aanvullende pilot uitgevoerd. Bij de aanbesteding van het project KIS is de mogelijkheid geboden om deze technieken toe te passen, echter heeft de opdrachtnemer deze mogelijkheid niet aangegrepen. Doordat robuustheid niet subsidiabel is, wordt het alleen toegepast waar een toekomstige versterking lastig is, zoals bij dorpskernen. 44 Oordeel /kleur Doelstellingen Toelichting omstandigheden (opdrijven vanwege aanwezigheid veen in de ondergrond) pleiten voor het toepassen van nieuwe innovatieve technieken in de dijkverbetering. Indien mogelijk worden deze technieken toegepast. V5 Veilig stellen profiel van vrije ruimte V6 Bevorderen dat kern- en beschermingszones planologisch worden vastgesteld Handhaven ruimte voor de rivier V7 V8 Beheren en onderhouden waterkeringen Waterkerende functie van de waterkering in stand houden en toekomstige dijkverbeteringen mogelijk maken. Profiel van vrije ruimte vastleggen in de legger. De primaire functie van waterkeringen is planologisch vastgelegd. Toelichting oordeel Voor Vianen wordt ingezet op een praktijkproef met de derde INSIDE-techniek ‘Dijkvernageling’. Deze zal naar verwachting in het voorjaar van 2014 plaatsvinden. Piping blijkt een onderschat faalmechanisme te zijn. Onderzoek en een praktijkproef bij de IJkdijk geeft een positief beeld van de werking van een verticaal zanddicht geotextiel (VZG) om piping tegen te gaan. Er wordt nu een pilot met VGZ voorbereid bij de dijkversterking HOP. Het opnemen van het profiel van vrije ruimte (PVVR) in de legger van de regionale keringen is voor de boezemkades afgerond. Voor de overige regionale keringen is een profiel van vrije ruimte (vooralsnog) niet van toepassing. Conform, regulier werk. Huidige ruimte voor de rivier handhaven en ruimte reserveren voor toekomstige rivierverruimende maatregelen. Conform, regulier werk. Alle waterkeringen die binnen ons beheergebied van belang zijn voor de veiligheid, zijn in beheer bij Waterschap Rivierenland, conform het Bestuursakkoord ‘Water met Vuur’. Het beheer en onderhoud van de De overdracht van enkele primaire keringen van RWS naar WSRL is in voorbereiding . De verwachting is dat deze keringen in 2014 formeel zijn overgedragen. De overdracht van enkele regionale keringen is nog niet van toepassing. Deze keringen kunnen pas overgedragen worden nadat het Rijk de keringen heeft aangewezen en genormeerd. 45 Oordeel /kleur Doelstellingen Toelichting Toelichting oordeel waterkeringen is erop gericht te voldoen aan de gestelde normen, in een maatschappelijke context en waarbij wordt gewerkt volgens de beschreven processen. Het gestructureerd vastleggen van het onderhoud voor alle onderdelen van de waterkeringen is vertraagd. Conform een nieuwe planning is de verwachting dat in 2015 alle onderdelen gestructureerd zijn vastgelegd in onderhoudsbeleid, onderhoudsplannen en onderhoudsconcepten. Het maken van de legger voor de regionale keringen is vertraagd doordat de provincies de Lingedijken nog niet hebben genormeerd. V9 Bestrijden van hoogwatercalamiteiten Het waterschap is voorbereid op de risico's die hoogwater met zich meebrengt. Conform planning met uitzondering van de overstromingsscenario’s, deze zijn nog niet gebiedsdekkend. In 2014 zullen ontbrekende gegevens ten behoeve van de overstromingsscenario’s worden aangevuld. V10 Bestrijden van muskus- en beverratten Het voorkomen van schade aan primaire en regionale waterkeringen en oevers van watergangen door muskusratten en beverratten. Gestreefd wordt naar een verdere daling van muskusratten tot een bedrijfsmatig beheersbaar niveau; de beverrat mag in de planperiode niet terugkeren in het beheergebied, behoudens de Biesbosch Conform planning. Thema: Beperken van gevolgen van overstromingen V11 Uitvoeren van studies naar De gevolgen van compartimentering overstromingen worden zoveel mogelijk beperkt. WSRL neemt deel aan het internationale project met de Arbeitsgruppe over de compartimentering in het Over de internationale grensstudie wordt een kleine conferentie georganiseerd. De verwachting is dat de conferentie in april 2014 plaats zal vinden. 46 Oordeel /kleur V12 Doelstellingen Opstellen risico- en locatiekeuzekaarten Thema: Deltaprogramma V13 Bijdragen aan Deltabeslissingen Toelichting Toelichting oordeel grensgebied. Het vervolg van de compartimentering van dijkring 43 (ARK) is afhankelijk van de reactie van het Rijk op de gebiedspilot. WSRL is geen trekker van dit project. Van de overige waterkeringen (regionale keringen die niet zijn aangewezen door de provincie) wordt onderzocht of er nut en noodzaak is deze keringen in beheer te houden. In beeld brengen van risico's met betrekking tot de waterveiligheid. Compartimentering van dijkring 43 (ARK) is nader onderzocht in de studie naar nieuwe normen van WSRL. Het onderzoek heeft echter geen eenduidig resultaat opgeleverd. Compartimentering zal als mogelijke maatregel meegenomen worden in het regioproces van het Deltaprogramma Rivieren. Wsrl participeert in de volgende deelprogramma’s van het Deltaprogramma: - Deltaprogramma Rivieren (Rijn en Maas) - Deltaprogramma RijnmondDrechtsteden - Deltaprogramma Veiligheid - Deltaprogramma Nieuwbouw en Herstructurering Binnen het Deltaprogramma Rivieren wordt via een regioproces van najaar 2012 tot aan 2014 zogenaamde kansrijke strategieën gedefinieerd, die eind 2013 hebben geleid tot een voorstel voor een voorkeursstrategie. In 2014 zullen de concept-Deltabeslissingen tot stand komen, hiermee wordt bij de planvorming in het kader van het Waterbeheerprogramma 2016-2021 rekening gehouden. Het onderzoek naar nut en noodzaak van het beheren van drie regionale keringen die niet door de provincies zijn aangewezen is afgerond. De EU-ROR verloopt volgens planning, deze gegevens zullen in het kader van het deltaprogramma Nieuwbouw en Herstructurering gebruikt worden voor de overstromingsrisico(zonerings)kaarten. De risicokaarten zijn eind 2013 beschikbaar gekomen. 47 Wat gaan we daarvoor doen? Doelstellingen Oordeel Maatregelen /kleur Opgave Gerealiseerd voor 2012 2012 2013 Realisatie 2013 Toelichting V1. Toetsen van waterkeringen a. Toetsen van primaire waterkeringen (zesjaarlijks) 3e toetsronde Verlengde 3e toetsronde 2012/2013 • 4e toetsronde oplevering nog niet bekend b. Toetsen van genormeerde regionale waterkeringen conform de leidraad Toetsen regionale waterkeringen • Zuid-Holland en Utrecht (normen) • Gelderland en Noord-Brabant (handhaven bestaande situatie). Provincie Gelderland dient nog een norm toe te kennen aan de Lingedijken. 100% 100% nvt 50% 100% nvt 100 % 100% Onze bijdrage aan de landelijke rapportage is voor 1 oktober 2013 aan inspectie opgeleverd, conform afspraken. Project afgerond. nvt 100% 20% 100% 100% Handhavings dossier bijhouden Bestuurlijke afronding Handhavings dossier bijhouden Handhavings dossier bijhouden Handhavings dossier bijhouden Programma opgesteld Toetsrapportage afgerond. Aanvulling op progr. nHWBP Aanvulling op progr. nHWBP 100% Op schema, in 2014 eerste voorbereidingen gepland. Uitvoeren studie (systeem) maatregelen Uitvoeren studie (systeem) maatregelen. Besluit verbeterprogr amma Uitvoeren studie De studie naar integrale verbetermaatregelen loopt. Na afronding van de studie zal het nieuwe verbeterprogramma worden opgesteld. Vooruitlopend hierop is gestart met de planvoorbereiding van de versterking van de urgente kades. Zie V2c 3e bullit voor één van deze urgente kades. Voorbereidin g voorbereiding uitvoering 15% Het opstellen van het ontwerp en bestek neemt meer tijd in beslag door afstemming op technische specificaties van de pompputten en het uitvoeren van nadere onderzoeken. Ontwerp en bestek zijn gereed in het voorjaar van 2014. voorb + uitvoering Uitvoering Afronden 100% Project is afgerond en in april 2013 opgeleverd. Financiële afwikkeling is afgerond. Handhavings dossier bijhouden V2. Verbeteren van waterkeringen a. De getoetste primaire waterkeringen (3e toetsronde) welke niet voldoen aan de norm, opnemen in het verbeterprogramma primaire keringen. b. De getoetste regionale waterkeringen welke niet voldoen aan de norm, opnemen in het verbeterprogramma regionale keringen. c. De maatregelen uitvoeren die ervoor zorgen dat de waterkeringen in 2015 op orde zijn. Deltawet Grote Rivieren Baanhoek 2e fase (dijkring 16) Oost Deltaplan Grote Rivieren Wegafbouw Hardinxveld - Giessendam 48 Doelstellingen Oordeel Maatregelen /kleur Opgave Gerealiseerd voor 2012 Kadeverbetering in de Alblasserwaard Verbetering Hoge Boezemkade Overwaard d. De volgende planstudies / voorbereiding en uitvoering van dijkverbeteringen zijn gepland: PKB-Ruimtelijke maatregel • Munnikenland PKB - dijkversterkinglocaties • Nederrijn – Betuwe (dijkring 43) • Lek – Betuwe (dijkring 43) • Lek – Alblasserwaard / Vijfheerenlanden (dr 16) m.u.v. traject Schoonhoven-Langerak (SLA) 2012 2013 Realisatie 2013 Toelichting afronden Zie V2b n.v.t. Na afschuiving begin 2012 zijn de tijdelijke herstel werkzaamheden afgerond. Dit project wordt als prioritair project meegenomen in het verbeterprogramma regionale waterkeringen. Zie voor het definitieve plan V2b. Voorb uitv. uitvoeren voorb. uitv. uitvoeren Lopende uitvoering Aanbesteding gestart. Minnelijke grondverwerving deels gereed. Voorbereidend e uitvoeringswerkzaamheden zijn gestart. Alle gronden zijn inmiddels beschikbaar, waarbij één perceel is onteigend. Uitvoering loopt voorspoedig. De voortgang van grondverwerving (onteigeningsspoor) staat onder druk, de planning is vertraagd. Beroepen zijn behandeld bij de Raad van State maar niet ontvankelijk of ongegrond verklaard en daarmee is het RIP onherroepelijk (18-12-2013). Er wordt echter vanuit gegaan dat de einddoelstelling wordt gehaald. Gunning staat gepland eind maart 2014. voorb. uitv. Start uitv. • Lek – Betuwe (dijkring 43) Zie rij hierboven. Lek – Alblasserwaard / Vijfheerenlanden (dr 16) m.u.v. traject Schoonhoven-Langerak (SLA) Lek – Alblasserwaard / Vijfheerenlanden (dr 16): traject Schoonhoven-Langerak (SLA) Zie twee rijen hierboven. Steurgat / Bergse Maas (dijkring 24) Dijkverbetering rond Fort Steurgat (dijkring 23) alleen de voorbereiding door waterschap HWBP versterkingslocaties Marktbenadering is gestart voorb. uitv. voorb. uitv. Start uitv. Project is opnieuw voorlopig gegund. n.v.t. voorb. uitv. voorb. uitv. Voorbereiding Voorbereidin g afgerond De uiteindelijke uitwerking planstudie zal door de markt plaatsvinden (aannemer). Het project zal volgens planning in 2015 veilig worden verklaard. De afrekening zal in 2017 plaatsvinden in plaats van 2016. Vier partijen hebben ingeschreven en voldoen aan de selectie-eisen. Project was voorlopig gegund maar één van de inschrijvers heeft succesvol bij de rechter beroep aangetekend. Definitieve gunning waarschijnlijk in januari 2014 waarna de uitvoering kan starten. Conform de afspraken met RWS is alleen de voorbereiding door Waterschap Rivierenland uitgevoerd. Projectvoorbereiding is afgerond en opgeleverd. Uitvoering door RWS (in combinatie met Noordwaard). In 2013 is de aannemer hoofdzakelijk bezig geweest met 49 Doelstellingen Oordeel Maatregelen /kleur • Opgave Gerealiseerd voor 2012 2012 2013 Start uitv. Kinderdijk - Schoonhovenseveer (dijkring 16) Realisatie 2013 Toelichting uitvoering door opdrachtnemer gestart. Minnelijke grondaankopen deels afgerond. design en engineering. Grootschalige uitvoering ’buiten’ start naar verwachting begin 2014. Voorbereidende werkzaamheden en daadwerkelijke uitvoering zijn gestart. Uitvoeringstijd blijft in verband met benodigde zettingstijd krap maar vooralsnog haalbaar. Het oorspronkelijke adviesbureau heeft stukken niet op tijd en met onvoldoende kwaliteit opgeleverd waardoor er een vertraging van 12 maanden is ontstaan. Het streven is om de vertraging in te lopen, zodat de einddoelstelling volgens planning kan worden behaald. Gunning staat nu gepland voor april 2014. Merwededijk Werkendam (dijkring 24) voorb. uitv. voorb. uitv. Start uitv. Uitvoering is gestart Diefdijk (Deltaplan Grote Rivieren) (dijkring 16) voorb. uitv. Uitvoeren voorb. uitv. Start uitv. DO en bestek voor 85% gereed. Inkoopplan en aanbestedingleidraad zijn in voorbereiding De voortgang van grondverwerving staat onder druk. Er wordt echter nog vanuit gegaan dat de planning wordt gehaald. V3. Robuust ontwerpen van waterkeringen Beleid is inmiddels vastgesteld en wordt toegepast. n.v.t. De subsidiënten houden vast aan niet meer doen dan rijksbeleid toestaat. De (meer)kosten van de extra robuustheid komen daarom ten laste van het budget dat het waterschap hiervoor heeft gereserveerd. Gezien de omvang wordt dit daarom enkel toegepast waar een toekomstige versterking lastig is (dorpskernen). V4. Ervaring opdoen in het toepassen van innovatieve uitvoeringstechnieken die voldoen aan de eisen a. Middels een praktijkproef aantonen of de nieuwe technieken “Mixed in place” en ”Expanded columns” toepasbaar zijn bij dijkverbetering. In het kader van de marktbenadering KIS zijn de technieken niet aangeboden. Hier worden bewezen technieken toegepast. Mogelijk kunnen de genoemde technieken bij de komende dijkversterkingen bij de inschrijving worden ingebracht. In Vianen gaat de dijkversterking over 250 meter met de derde INSIDE-techniek dijkvernageling uitgevoerd worden. Onderzoek en een praktijkproef bij de IJkdijk geeft een positief beeld van de werking van een verticaal zanddicht geotextiel (VZG) om piping tegen te gaan. Er wordt nu een pilot met VGZ voorbereid bij de dijkversterking HOP. 50 Doelstellingen Oordeel Maatregelen /kleur Opgave Gerealiseerd voor 2012 b. Doorlopend zoeken naar mogelijkheden voor toepassing van innovatieve technieken. 2012 2013 Opnemen innovatiemogelijkheid in dijkversterking KIS Opnemen innovatiemogelijkheid in dijkversterking KIS Proeven rond piping in Nederrijn / Lek Proeven rond piping Realisatie 2013 Toelichting Bij de aanbesteding van KIS zijn innovatieve technieken als optie opgenomen. De opdrachtnemer heeft deze optie echter(nog) niet in zijn plannen uitgewerkt. Piping blijkt een onderschat faalmechanisme te zijn. In de toekomst zullen daarom vele kilometers dijk moeten worden versterkt. Gezocht is naar innovatieve mogelijkheden die minder ruimtebeslag vergen. Onderzoek is gedaan naar de mogelijke toepassing van een verticaal zanddicht doek waarmee pipes kunnen worden begrensd. Een proef bij de IJkdijk geeft van de werking ervan een positief beeld. Het voornemen is nu om, nadat de uitvoerbaarheid is aangetoond, bij de Ruimte voor de Rivier dijkvakken op 4 locaties (ca 2 km) een verticaal doorlatend doek aan te brengen en met monitoring de duurzaamheid te onderzoeken. V5. Veilig stellen profiel van vrije ruimte a. Gedetailleerd(er) profiel van vrije ruimte opnemen in de legger. Primaire keringen % km primaire kering waarbij profiel van vrije ruimte in legger is vastgelegd. Regionale keringen % km regionale kering waarbij profiel van vrije ruimte in legger is vastgelegd. 100% 25% 50% 90 % 90% Legger met PVVR van de primaire keringen, exclusief Diefdijk, wordt in de eerste helft van 2014 ter vaststelling aan het AB aangeboden. 100% 69% 69% 69% 69% PVVR is momenteel alleen van toepassing bij genormeerde boezemkades. Van al deze kades (zijnde 69%) is de legger, incl. PVVR vastgesteld. Opgave is hiermee bereikt : 69%=100%. continue continue continue continue continue continue continue continue continue continue 25% 100% 40 % V6. Bevorderen dat kern- en beschermingszones planologisch worden vastgesteld Beleid is vastgesteld en wordt toegepast. V7. Handhaven ruimte voor de rivier Beleid is vastgesteld en wordt toegepast. V8. Beheren en onderhouden waterkeringen a1. overdracht primaire keringen (voorhavendijken Kromme Nol en Wilhelminasluis, Maasdijk Mook/Molenhoek) A1. Conform bestuurlijke afspraken tussen RWS en Waterschap Rivierenland zou overdracht in 2013 plaatsvinden. De overdracht van de voorhavendijken Kromme Nol en Wilhelminasluis is in voorbereiding. In 2014 zal formele overdracht plaatsvinden. Daarnaast is de (gedeeltelijke) overdracht van de Heerewaardense Afsluitdijk in voorbereiding. De eerder gemaakte overdrachtsafspraken over deze dijk worden juridisch nog nader onderzocht. 51 Doelstellingen Oordeel Maatregelen /kleur Opgave Gerealiseerd voor 2012 2012 2013 Realisatie 2013 Toelichting Maasdijk Mook/Molenhoek valt buiten afspraken tussen RWS en WSRL, hiervoor is afstemming met Waterschap Peel- en Maasvallei nodig. a2. overdracht regionale keringen (A’damRijnkanaal, Maas-Waal kanaal) a2. Nog niet van toepassing. De overdracht zal weer worden opgepakt nadat het Rijk de regionale keringen heeft aangewezen en genormeerd. Rijk heeft advies gevraagd aan Expertisenetwerk Waterkeringen (ENW). b. Voor alle onderdelen van de waterkeringen wordt het onderhoud gestructureerd vastgelegd in onderhoudsbeleid, onderhoudsplannen en onderhoudsconcepten. c. Inventariseren van alle relevante LNCwaarden in de kern- en beschermingszone van de waterkering en deze opnemen in een beheerregister. 100% 50% 50% 75% 50% Er is sprake van een geringe achterstand die ingelopen zal worden. 100% 75% 100% Project afgesloten n.v.t. Project is afgesloten. d. Actualiseren en professioneel beheren (= actueel houden) van alle kerngegevens van primaire en regionale waterkeringen actueel maken en houden beheerteam is ingericht data verder op orde brengen data op orde, vervolg actueel houden data op orde in IRIS deels data Na implementatie IRIS, wordt in het kader van de kunstwerken op vernieuwing van de legger de kunstwerkendata opgewerkt. orde Dit loopt door tot eind 2014. De data van de kunstwerken is één jaar later op orde ( 2014), omdat prioriteit wordt gegeven aan het PVVR. e. Voor alle waterkeringen zijn leggers vastgesteld, % km van de waterkering legger vastgesteld. Zomerkades worden in 2012 uitgevoerd nadat AHN2 beschikbaar is. De Z-H Lingedijken die in 2011 voor het eerst worden genormeerd, komen vanaf 2013 op de legger. 100% 82% 95% 97% 95% In totaliteit gaat het om 1.041 km (=100%) waterkering (556 km primair, 344 km regionaal, 140 km zomerkaden). Hieronder volgt een overzicht van de resterende opgave: Primair: Diefdijk (25 km) vervaardigen na afronding uitvoering dijkversterking (2015), vaststellen in 2016. Daarnaast moet nog van enkele opgeleverde dijkversterkingstracés een legger worden getekend. Ook van RWS overgedragen voorhavenkaden (zie v8a1) moet nog een legger worden getekend. Regionaal: Noorder Lingedijk (12 km), Arkelse dijk (4 km) en Oude Zuiderlingedijk (7 km) oppakken nadat de provincies Zuid-Holland en Gelderland de norm hebben bepaald. Dit proces is bij de provincies vertraagd. Daarna starten we met het maken van deze leggers. Streven is om deze leggers in 2014 in de vaststellingsprocedure te brengen, Zomerkaden: Van 20 zomerkaden zijn de leggers afgerond. In 2014 zal een heroverweging plaatsvinden van 52 Doelstellingen Oordeel Maatregelen /kleur Opgave Gerealiseerd voor 2012 2012 2013 Realisatie 2013 Toelichting 19 zomerkaden. Hierna zal een legger worden getekend. Overig: Van voorlandkeringen is nog geen legger getekend. f. Vastleggen van profiel van regionale keringen 100% die niet door de provincie zijn aangewezen, maar die wel op de Keurkaart staan in % afgerond. 0% 50% 80% Van de keringen Meidijk bij Zuilichem, de Slaperdijk bij Kesteren en de Werkense dijk bij Werkendam is reeds een profiel vastgelegd. Het gedeelte Lingedijk bij Tiel is uit beheer genomen en hier hoeft geen profiel van vastgelegd te worden (Zie ook V11a 3e bullit). Van voorlandkeringen is nog geen profiel vastgelegd. Zie ook V8e. Oefenen en opleiden Oefenen en opleiden Oefenen en opleiden In 2012 is de bouwfase van het vormen, opleiden en oefenen afgerond. In 2013 is de beheerfase verder uitgewerkt met een leeromgeving, vaste programma’s enz. 90% 100% 90 % Voor de dijkringen zijn overstromingsscenario’s beschikbaar. Uit de normeringstudie van de Lingedijken zijn overstromingsscenario’s beschikbaar gekomen van deze regionale keringen. Ihkv de EU Richtlijn Overstromingsrisico’s (EU-ROR) zijn dit jaar in samenwerking met de provincies de beschikbare gegevens verzameld mbt de overstromingsscenario’s. Vanuit het regionale systeem zijn de overstromingsscenario’s nog niet volledig gebiedsdekkend. In 2014 zullen de hiaten in de inundatiegegevens van de boezemkades en Lingedijken aangevuld worden. De bestrijdingsplannen zijn in 2012 herschreven en in 2013 vastgesteld en gepubliceerd. V9. Bestrijden van hoogwatercalamiteiten a. Calamiteitenorganisatie opleiden en oefenen voor het bestrijden van hoogwater bij primaire en regionale waterkeringen. Eind 2011 is de calamiteitenorganisatie opgeleid en heeft geoefend. Vervolgens opleiden en oefenen conform beleid en programma voor veldoefeningen. b. Voor alle dijkringen (met uitzondering van dijkringen 37, 39 en 40; deze zijn te klein) en stelsels van regionale waterkeringen worden overstromingsscenario's opgesteld op basis van de actuele maatgevende omstandigheden c. Actualiseren van de calamiteitenbestrijdingsplannen (CBP) met betrekking tot de primaire en regionale keringen. Vervolgens jaarlijks bijhouden. d. Actualiseren en implementeren van de kunstwerkprotocollen voor alle waterkerende kunstwerken. In 2015 volledig gevuld. e. Inzicht krijgen in de zwakste schakels per dijkring, riviertak en boezemstelsel en hier zo nodig noodmaatregelen voor opstellen. 75% Revisie 100% -- 95% 100% 97% Dit jaar zijn volgens de oefencyclus enkele procedures aangevuld. 85% prim. waterkering 100% prim. en reg. waterkering 100% Continue in calamiteitenplan aanpassen. Actuele situatie inmiddels verbeterd en nog te verbeteren. 53 Doelstellingen Oordeel Maatregelen /kleur Opgave Gerealiseerd voor 2012 2012 2013 Realisatie 2013 Toelichting 0,30v/km 0,25 v/km 100% Oorspronkelijke toelichtende tekst (eerste grijze kolom) is gewijzigd n.a.v concept beleidsplan 2012 – 2017 Harmonisatie en integratie Gereed Gereed De overdracht van de provincies naar het waterschap is afgerond. Onderzoek Nieuwe overeenkomst Uitvoering Wachten ondertekening overeenkomst Voor het ondertekenen van de overeenkomst is internationaal overleg op ministerieel niveau noodzakelijk. Verwachting is dat in april 2014 een ‘Hochwasserkonferenze’ wordt gehouden. De overeenkomst is inmiddels ondertekend. Aansluitend kan planvorming voor uitvoering plaatsvinden. Studie gebiedspilot Rapportage gebiedspilot Participeren Participeren Participeren Compartimentering van dijkring 43 (ARK) is nader onderzocht in de studie naar nieuwe normen van WSRL. Hier kwam nog geen eenduidige beeld uit naar voren. Het onderzoek gaf verder aan dat het de voorkeur heeft om de deltabeslissing 2015 af te wachten, omdat er dan een volledig beeld beschikbaar komt. Deze zal met Prinsjesdag 2014 aan de Tweede Kamer worden aangeboden. Hierna kan binnen WSRL worden bepaald welk beleid het waterschap wilt voeren op dit punt. V10. Bestrijden van muskus- en beverratten … a. Verdere vergroting van de efficiëntie en de effectiviteit van de muskusrattenbestrijding Opmerking: Verlaging van de vangsten bij gelijkblijvende inzet. Bij bereiken van 0.15 v/km (eind 2015) kan de inzet structureel met 8% worden verlaagd. Per 1 januari 2013 wordt 4.4% ingeboekt in de voorjaarsnota. De totale bezuiniging op de formatie bestrijders (overige 3.6%) zal in 2016 gerealiseerd kunnen worden. b. Realisering van overdracht van muskus- en beverrattenbestrijding van provincies naar het waterschap Opmerking: per 1 juli is de muskus-en beverratbestrijding een wettelijke taak van de waterschappen geworden. Het voorgenomen samenwerkingsverband met Vallei en Eem, Hollandse Delta en de uitbreiding Zuid Holland is per 1 januari 2012 van start gegaan. Harmonisatie is vertraagd maar zal naar verwachting in april/mei worden gerealiseerd. Volledige Overname overdracht en van Zuidintegratie Hollands deel beheersgebie d V11. Uitvoeren van studies naar compartimentering a. Uitvoeren studies naar compartimenteringdijken Grensgebied met Arbeitsgruppe. Dit betreft een internationaal project waarbij ons waterschap geen trekker is. Amsterdam Rijnkanaal dijkring 43 (provincie Gelderland is trekker) 54 Doelstellingen Oordeel Maatregelen /kleur Opgave Gerealiseerd voor 2012 Overige waterkeringen (Slaperdijk Kesteren, Meidijk in de Bommelerwaard en de Oude Lingedijk bij Tiel). 2012 2013 Heroverwegin g afgerond Realisatie 2013 Toelichting Heroverweging Lingedijk Tiel afgerond. Slaperdijk en Meidijk vereist nader onderzoek De heroverweging van een gedeelte van de Lingedijk bij Tiel is afgerond, het resultaat is in het najaar van 2013 aan het bestuur aangeboden. De uitkomst is dat het gedeelte Lingedijk bij Tiel uit beheer wordt genomen. Voor wat betreft de Slaperdijk bij Kesteren en de Meidijk in de Bommelerwaard is nader onderzoek gewenst om een weloverwogen advies te kunnen vormen. In 2015 zal een definitief voorstel over de Meidijk en de Slaperdijk worden aangeboden aan het college van dijkgraaf en heemraden. V12. Opstellen risico- en locatiekeuzekaarten a. Vertaling en uitwerking van de risicokaarten (aansluiten bij de EU richtlijn overstromingsrisico's) naar locatiekeuzekaarten als handvat in de ruimtelijke ordening. Deze locatiekeuzekaarten geven de risico's van overstromingen van de primaire waterkeringen weer. 100% Participatie Participeren De provincie is hier trekker van. De kaarten zijn eind 2013 via het traject EU-ROR beschikbaar gekomen. De overstromingsrisicokaarten van de EU-ROR zijn ter verificatie aangeboden aan de waterschappen en de provincies. 29 december 2013 is de provinciale risicokaart gepubliceerd. Participatie Participatie Participeren Binnen het Deltaprogramma Rivieren worden via een regioproces van najaar 2012 tot aan 2014 zogenaamde kansrijke strategieën gedefinieerd, die eind 2013 hebben geleid tot een voorstel voor een voorkeursstrategie. De voorkeursstrategieën voor Nederrijn/Lek, Waal/Merwede en (bedijkte) Maas worden begin 2014 ter consultatie aan de betrokken besturen aangeboden. Daarmee wordt voorgesorteerd op de Deltabeslissing in 2014/15. V13. Bijdragen aan Deltabeslissingen Participeren in het Deltaprogramma Participatie 55 Kostenontwikkeling en analyse programma Waterkeringen EXPLOITATIE Kosten Opbrengsten Te dekken kosten Inzet best. reserves Per saldo Rekening 2012 Begroting 2013 Rekening 2013 25.390 26.495 25.085 -12.961 -11.709 -11.076 12.429 14.786 14.009 -335 -499 -414 12.094 14.287 13.595 Verschil V/N 1.410 V 633 N 777 V 85 N 692 V (Bedragen € x 1.000) Verklaring resultaat 2013 op hoofdlijnen: Kosten en opbrengst • • Lagere kapitaallasten: enerzijds hogere afschrijvingskosten (39 N) (I) door hoger investeringsvolume 2012 en anderzijds lagere rentekosten (107 V) (I). Kosten van hoogwater periode juni 2013 (I). • Extra kosten vergoeding ingebruikgeving als gevolg uitbreiding areaal en indexering onderhoudscontracten (I). Hogere opbrengst declarabele uren dijkverbeteringsprojecten door vergoeding van hogere uurtarieven (341 V) (I) en groter volume (144 V) (I). Afboeking dubbel gefactureerde declarabele uren 2011 (I). • Vergoeding i.v.m. externe detachering van eigen personeel (I). • Muskusrattenbeheer: structurele besparingen o.b.v. resultaat 2012, besparing 4 fte en incidentele verlaging van diverse budgetten 2013, incl. dotatie flexibele inzet personeel (I/S). Afwikkeling planvoorbereiding Merwededijk te Werkendam (I). • • • (Bedragen x € 1.000) INVESTERING Bruto Subsidies/bijdragen Netto (Bedragen x € 1.000) Rekening 2012 Begroting 2013 Rekening 2013 29.727 -19.645 10.082 43.012 -33.071 9.941 33.547 -25.876 7.671 68 V 125 N 94 N 485 V 287 N 70 V 350 V 195 V Verschil 9.465 -7.195 2.270 Voor een toelichting op de verschillen wordt verwezen naar bijlage 12 Toelichting investeringen per beleidsproduct per programma. 56 2.3 Programma Watersystemen en waterketen Beoogd effect Schoon en voldoende grond- en oppervlaktewater Inhoud programma Het gaat bij het programma watersysteem en waterketen om de volgende thema’s: voldoende en schoon water in het landelijk gebied voldoende en schoon water in het stedelijk gebied voldoende en schoon water in waardevolle en beschermde gebieden inrichten en beheren afvalwaterketen vaarwegen, recreatief medegebruik en cultuurhistorie duurzaamheid, innovatie en klimaat Watersysteem Dit programmadeel omvat het beleid, de planvorming en de uitvoering op het gebied van waterkwantiteit en waterkwaliteit. Voor beide zijn er Europese, landelijke en provinciale programma’s waaraan het waterschap uitvoering geeft. De bekendste zijn het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW), de Kaderrichtlijn Water (KRW) en het Deltaprogramma Zoetwater. De uitvoering door het waterschap valt te verdelen in aanpak van wateroverlast, watertekort en de zorg voor schoner/ecologisch gezonder water. Daarnaast is er de zorg voor gebieden en wateren met een bijzondere status, zoals (verdroogde) natuur, oppervlaktewater voor drinkwater, zwemwater en vaarwater. Ook omvat het programma de zorg voor het stedelijk water en de regulering van het gebruik van grondwater. a. NBW (wateroverlast) en KRW (waterkwaliteit) Het waterschap pakt het uitvoeren van de NBW- en KRW-doelstellingen integraal op. Het waterschap heeft er voor gekozen de NBW maatregelen (wateroverlast) vooral in lijnvormige elementen te nemen, te weten de verbreding van watergangen en het eenzijdig voorzien van deze verbrede watergangen van natuurvriendelijke oevers. Hiermee wordt bereikt dat de NBW-maatregelen ook bijdragen aan de KRW-doelen. Ongeveer 60% van de natuurvriendelijke oevers in het kader van NBW maatregelen worden aangelegd in KRW- oppervlaktewaterlichamen. Naast natuurvriendelijke oevers worden er om wateroverlast te voorkomen hydraulische maatregelen genomen zoals het verbreden van stuwen of het vervangen van duikers. Voor de kaderrichtlijn water wordt naast de natuurvriendelijke oevers ingezet op vismigratiemaatregelen, verbeteren van effluent en baggeren. Doordat de uitvoering van natuurvriendelijke oevers achterbleef op planning (vooral door moeizame grondverwerving) is de uitvoering hiervan getemporiseerd naar 2018 en daarmee de realisatie van de doelstellingen voor KRW en NBW verschoven van 2015 naar 2018. Eind 2012 is richting Brussel gecommuniceerd dat de planning voor het uitvoeren van maatregelen om diverse redenen niet haalbaar is gebleken. Gemeld is dat de maatregelen in de periode van het 2e stroomgebiedsbeheeroplan worden uitgevoerd. Voor de NBW is in 2012 gestart met nieuwe wateroverlaststudies waar inzicht verkregen wordt in de effectiviteit van de genoemde maatregelen en de resterende wateropgave. In 2014 zullen de laatste wateroverlaststudies afgerond worden. Mogelijke aangepaste beleidsuitgangspunten ten aanzien van aanpak wateroverlast zullen opgenomen worden in het volgende waterbeheerprogramma. Najaar 2013 is het bestuur geïnformeerd worden over de (tussentijdse) resultaten. In 2012 is de nieuwe KRW-cyclus gestart. Vanuit het ministerie zullen nationale kaders geleverd worden waarmee de waterbeheerders rekening dienen te houden. In 2013 is (met het eerste KRW- 57 stroomgebiedsbeheerplan als vertrekpunt)onderzocht worden wat de voortgang is van de realisatie van de KRW-opgave. Medio 2014 dient de inbreng vanuit Rijn-west gereed te zijn zodat hiermee het Stroomgebiedbeheerplan gemaakt kan worden. Deze gaat in 2015 de inspraak in, parallel aan het WBP. Daarnaast biedt het Europese Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (2014-2020) mogelijk kansen voor watermaatregelen en voor financiering van de realisatie daarvan. Ten slotte heeft het Algemeen Bestuur op 28 juni 2013 ingestemd met een stapsgewijze overgang van een 15 jarige cyclus naar een 18 jarige cyclus. b. Watertekort Door de bevolkingsgroei gebruiken steeds meer burgers zoet water. Tegelijkertijd kan door klimaatverandering het aanbod van zoet water afnemen. Het deelprogramma Zoetwater uit het Deltaprogramma richt zich op dit zoetwatervraagstuk. Waterschap Rivierenland trekt sinds 2011 de zoetwaterregio rivierengebied (Waterschap Rivierenland, 4 provincies, RWS, stakeholders). De knoppen voor de waterverdeling bevindingen zich in het Rivierengebied en met een significant grotere watervraag van met name (zuid)west-Nederland en IJsselmeer treden in het Rivierengebied neveneffecten op. Deze neveneffecten komen bovenop de klimaat-effecten. Al met al zal de waterbehoefte van het Rivierengebied niet meer compleet uit het hoofdwatersysteem kunnen worden bediend. In de zoetwaterregio Rivierengebied gaat Waterschap Rivierenland met de vier provincies en Rijkswaterstaat verder met het bepalen van de waterbehoefte van het gebied. Daarnaast wordt samen met de streek nagedacht over het vergroten van de (water)zelfvoorzienendheid van het Rivierengebied. Zodoende anticiperen we op de mogelijke beperkte inlaat vanuit het hoofdwatersysteem in de toekomst. Voorts zal in landelijk verband de eerste stappen worden gezet naar de Deltabeslissing en de waterakkoorden die daaruit volgen. c. Wateren en gebieden met bijzondere status De aanpak van gebieden en wateren met een bijzondere status heeft een gebiedsgericht karakter. Dit betreft met name de aanpak van (verdroogde) natuurgebieden en zwemwater. Bij zwemwater is het streven om een ‘aanvaardbare’ zwemwaterkwaliteit te bereiken in 2015. Bij de (verdroogde) natuurgebieden en wateren met een bijzondere status, ligt de prioriteit bij Natura-2000 gebieden en de Top-lijstgebieden. Daarnaast worden maatregelen getroffen in gebieden en wateren met een bijzondere status, indien deze tevens bijdragen aan de NBW- en/of KRW-doelen. In Gelderland valt de aanpak van gebieden met een bijzondere status onder de ‘waterovereenkomst’ tussen Waterschap Rivierenland en de provincie Gelderland. In Noord-Brabant vindt de aanpak van Natura-2000, Toplijst en wateren met een bijzondere status plaats in het kader van de 2e bestuursovereenkomst ‘Revitalisering Wijde Biesbosch’. In verband met bezuinigingen bij het Rijk op de EHS en ILG zullen echter naar verwachting niet alle maatregelen van de 2 genoemde overeenkomsten worden uitgevoerd. Ook problemen met grondverwerving zijn hier debet aan. In 2012 zijn de waterovereenkomst met de provincie Gelderland en de 2e bestuursovereenkomst met de provincie Noord-Brabant aangepast en is het ambitieniveau aangepast. Tevens is de looptijd van beide overeenkomsten verlengd tot en met 2015. In het najaar van 2013 zijn verkennende gesprekken gestart met de provincie Gelderland over een mogelijke nieuwe waterovereenkomst. Met de Wet natuur worden de (natuur)gebiedsbescherming, soortenbescherming en instandhouding van het bosareaal in één wet ondergebracht. Het is een integratie van de Natuurbeschermingswet 1998, de Flora- en Faunawet en de Boswet. Bij een aantal aspecten raakt de natuurwet het werk van de waterschappen echter in nadelige zin (bijv. verplichting om instandhoudingsmaatregelen N2000 te treffen, consequenties voor beheer en onderhoud die ondoelmatig en kostenverhogend kunnen uitpakken, provincies worden bevoegd gezag gedragscodes en ontheffingen Flora- en Faunawet i.p.v. rijk). In een brief aan de Tweede Kamer (d.d. 21-12-2012) heeft de minister van Economische Zaken over de voortgang van het controversieel verklaarde wetsvoorstel het volgende gerapporteerd: "In het Regeerakkoord is opgenomen dat het kabinet het wetsvoorstel Natuurbescherming, dat in uw Kamer aanhangig is, zal aanpassen. Op dit moment beziet het kabinet welke aanpassingen van het wetsvoorstel nodig zijn in het licht van het regeerakkoord en op welke wijze de maatschappelijke stakeholders daarbij worden betrokken. In het belang van de vereenvoudiging van de natuurwetgeving en de realisatie van de decentralisatie van wettelijke bevoegdheden naar de provincies acht het kabinet 58 een spoedige behandeling van het eenmaal aangepaste wetsvoorstel door uw Kamer wenselijk." De inwerkingtreding van de Natuurwet is afhankelijk van goedkeuring door de Tweede en de Eerste Kamer en publicatie in het Staatsblad. d. Grondwaterbeleid Het waterschap heeft in 2010 een deel van de taken op het gebied van grondwater van de provincie overgenomen. In 2011 is een grondwaterbeleidsplan opgesteld waarin we onze doelen en ambities op dit onderwerp hebben geformuleerd. Waterschap Rivierenland heeft bij de invulling van het grondwaterbeheer gekozen voor een 'groeimodel'. Met de provincies is afgesproken dat we de eerste twee jaar na overdracht van het grondwaterbeheer het beleid van de provincies voortzetten. Bij de vaststelling van het grondwaterbeleidsplan is afgesproken dat we de grondwaterbeheertaak na 2 jaar zouden evalueren. Die evaluatie heeft in 2012 plaatsgevonden. Op dit moment en met de ervaring van nu bestaat er geen aanleiding om de doelstellingen en uitgangspunten van het grondwaterbeleidsplan aan te passen. Wel is voorgesteld om een gebied-specifieke benadering bij grondwateronttrekkingen en infiltraties te hanteren. e. Doelmatig waterbeheer: taakverdeling vaarwegbeheer, zwemwater, grondwater Over het vaarwegbeheer is in het bestuursakkoord Water opgenomen dat een besluit wordt genomen over het toebedelen van het vaarwegbeheer. De provincies zijn in de meeste gevallen aangewezen als vaarwegbeheerder. In 2013 is het overleg gestart om (los van de aanwijzing van het vaarwegbeheer) te kijken naar de mogelijkheden voor het overdragen van de vaarwegbeheertaak van de provincies naar de waterschappen en gemeenten. Vaarwegbeheer is eigenlijk een taak van de algemene democratie, die de waterschappen omwille van doelmatigheid als neventaak zouden kunnen overnemen. Er zullen dus goede financiële afspraken moeten worden gemaakt. Verder zal overdracht alleen plaatsvinden in 'niet achterstallige staat van onderhoud'. Waterschap Rivierenland is op dit moment in gesprek met provincie Gelderland en de provincie Zuid-Holland. De gesprekken verlopen moeizaam en moeten te zijner tijd leiden tot een verordening. Zowel de provincies als de waterschappen hebben taken op het gebied van zwemwater. In het kader van het Bestuursakkoord Water, wordt door de betrokken partijen nagegaan of het doelmatig is taken te wijzigen. Hierbij wordt het volledige beleidsveld zwemmen in ogenschouw genomen. Waterschap Rivierenland staat positief om zwemwatertaken van de provincies over te nemen (m.u.v. de aanwijzing zwemwater locatie/functietoekenning), maar laat het initiatief bij de provincies. Bovenstaande geldt nadrukkelijk niet voor zwembaden. De waterschappen hebben in unieverband gezamenlijk een visie op het toekomstige grondwaterbeheer geformuleerd. Deze visie is te onderscheiden in een visie voor de korte en de lange(re) termijn. In de Uniecommissie watersysteem is de voorkeur uitgesproken voor de korte termijn scenario 4 en voor de langere termijn scenario 1. Scenario 4 houdt in: Operationeel kwantitatief grondwaterbeheer. De waterschappen krijgen naast de huidige operationele taken de overige grondwateronttrekkingen (de drie categorieën die nu bij de provincies in handen zijn) als taak erbij. Scenario 1: All- in operationeel (grond)waterbeheerder: Alle operationele taken op het gebied van grondwaterkwaliteit- en kwantiteit zijn in handen van de waterschappen. f. Renovatie stuwen en gemalen In 2011 is het Meerjarenprogramma Renovatie en automatisering stuwen en gemalen geëvalueerd en op basis daarvan is de volgende aanpassing doorgevoerd: de categorie stuwen en gemalen die in een slechte onderhoudstoestand zijn, zijn in 2018 gerenoveerd; binnen de categorie stuwen en gemalen in een matige onderhoudstoestand vind de renovatie plaats op basis van een jaarlijkse prioritering naar onderhoudstoestand, om te voorkomen dat deze kunstwerken in de categorie “slecht” komen te vallen. De renovatie van stuwen en gemalen vindt plaats op basis van behoefte en niet op basis van vaste getallen. 59 g. Verbeterprogramma Regionale Keringen Regionale keringen met een regionaal belang worden in afstemming met Waterschap Rivierenland door de provincies aangewezen en genormeerd. Het waterschap heeft de verantwoordelijkheid de regionale keringen aan de veiligheidsnorm te laten voldoen. Het verbeteren van boezemkaden is duur en vooral in bebouwde gebieden complex. Het voorkomen of vereenvoudigen van een kadeverbetering door alternatieve maatregelen (watersysteemmaatregelen) is daarom noodzakelijk. Op dit moment wordt de Studie voor het integrale verbeterprogramma van de regionale keringen in dijkring 16 uitgevoerd. Bij het ontwikkelen van het maatregelenpakket zoekt Waterschap Rivierenland naar samenhang met andere opgaven / thema’s van het waterschap, zoals primaire keringen, watertekort, waterketen, wateroverlast en waterkwaliteit. In combinatie met de resultaten van de gedetailleerde toetsing van de boezemkades (2012) zal in 2014 een verbeterprogramma voor deze kades worden opgesteld. Dit zal bestaan uit een combinatie van kade-verbeteringen en systeem-maatregelen, inclusief een financieringsvoorstel. Vooruitlopend op het verbeterprogramma zullen een aantal urgente kades verbeterd worden. Waterschap Rivierenland heeft vervolgens tot 2020 (groene keringen) en tot 2030 om de bebouwde keringen op orde te brengen. Waterketen De waterketen kent drie onderdelen, te weten de bereiding en distributie van drinkwater, de inzameling en transport van afvalwater en de zuivering van het afvalwater. De drinkwaterbedrijven zorgen voor de bereiding en distributie van drinkwater. De gemeenten dragen de zorg voor de inzameling en transport van afvalwater. De zorgplicht voor het zuiveren van het stedelijk afvalwater is opgedragen aan de waterschappen. In dit programma komen aan bod: uitvoering van het rioleringsbeleid, samenwerking in de waterketen, emissies rwzi's en innovaties. a. Uitvoering rioleringsbeleid. Ter verbetering van de waterkwaliteit van het oppervlaktewater hebben de gemeenten een - landelijk geldende - inspanningsverplichting om de vuiluitstoot van riool-overstorten met 50% te reduceren. Voor de uitvoering van de maatregelen (ook wel de "basisinspanning" genoemd) gelden termijnen die provinciaal vastgesteld zijn. In Zuid Holland, Utrecht en Noord-Brabant moest de basisinspanning voor 2005 zijn gehaald en in Gelderland vóór 2006. Wanneer duurzame maatregelen (afkoppelen) worden uitgevoerd, is uitstel verleend tot 2015. Bij gemeenten die nu nog steeds niet voldoen, vindt handhaving plaats. Gemeenten betrekken ons waterschap bij de opstelling van het Gemeentelijke Rioleringsplan (GRP) en de overige (technische) rioleringsplannen, zoals basisrioleringsplannen, afkoppelplannen en de te verlenen Watervergunningen. Het rioleringsbeleid is geactualiseerd in 2012 (Afsprakenkader). Met het geactualiseerde rioleringsbeleid kunnen we invloed uitoefenen op het rioleringsbeheer van de gemeente. Aanleiding voor actualisatie was onder meer de gewijzigde wet- en regelgeving (m.n. Waterwet) en het landelijke Bestuursakkoord Water 2011. De nieuwe nota is met samenwerking van inliggende gemeenten opgesteld en heeft karakter van “een kader voor het maken van afspraken”. Een afsprakenkader past beter bij de actuele wijze van hoe we met elkaar omgaan in de afvalwaterketen. b. Samenwerking in de waterketen. Waterschappen, gemeenten en drinkwaterbedrijven zien de waterketen (drinkwater, riolering en zuivering) als een samenhangend geheel met veel verbanden. Meer samenwerking tussen de partners in de afvalwaterketen kan leiden tot verbetering van de doelmatigheid, duurzaamheid, transparantie en dienstverlening voor onze gezamenlijke klanten. Samenwerking is noodzakelijk om via synergie op de juiste wijze om te kunnen gaan met nieuwe externe ontwikkelingen, zoals klimaatsverandering, nieuwe wet- en regelgeving en mogelijke innovaties in het afvalwaterbeheer. Waterschap Rivierenland ziet het nut en het belang van samenwerking in de afvalwaterketen. In 2010 is door het Algemeen Bestuur een strategienota over samenwerking in de waterketen vastgesteld. In het Bestuursakkoord Water (2011) zijn afspraken over doelmatigheidsverbetering en samenwerking opnieuw vastgelegd. Waterschap Rivierenland gaat in samenspraak met gemeenten daadwerkelijk uitvoering geven aan de inhoud van het bestuursakkoord. 60 De doelmatigheid o.a. de minder – meerkosten dienen op drie terreinen te worden gehaald; - efficiënt en doelmatig zuiveren door het waterschap - efficiëntie en doelmatigheid in de samenwerking tussen waterschap en gemeenten - efficiëntie en doelmatigheid binnen de gemeentelijke taken De doelstelling is te komen tot minder meerkosten overeenkomstig de doelstelling van het Bestuursakkoord. c. Emissies rwzi's. Bij de realisatie van de prestaties op de zuiveringsinstallaties is het uitgangspunt te voldoen aan de wettelijke eisen. Er wordt ten aanzien van de zuiveringstaak geen hoger ambitieniveau gesteld. Dit houdt o.a. in dat voldaan moet worden aan de gestelde lozingseisen, en waar mogelijk gebruik wordt gemaakt van ruimere eisen bij het bereiken van het vereiste gebiedsrendement voor fosfaat- en stikstofverwijdering. Hierbij houden we rekening met de benodigde maatregelen om aan de KRW doelstellingen te voldoen. Naast de investeringen die benodigd zijn om deze prestaties te realiseren zullen ook investeringsprojecten en onderhoud- c.q. vervangingsinvesteringen worden uitgevoerd om de huidige prestaties op peil te kunnen houden. d. Innovaties. Waterschap Rivierenland wil op een innovatieve wijze haar taak uitvoeren. Invulling wordt hieraan gegeven met de uitvoering van de projecten iPA (procesautomatisering en bediening op afstand van de zuiverings-technische werken met centrale gegevensontsluiting), energiebewust zuiveren, onderzoek verdergaande zuiveringstechnieken en pilots op het gebied van innovaties in de afvalwaterketen. Het waterschap heeft aandacht voor innovatieve technieken die belangrijk zijn voor de uitvoering van grote kostbare projecten en programma’s. Daarbij kijken we ook naar ‘andere manieren van werken’. Er moet immers met minder mensen meer werk worden gedaan. Waterschap Rivierenland zal haar ambitieniveau op het gebied van innovatie vaststellen. Duurzaamheid, innovatie, klimaat (DIK). Waterschap Rivierenland streeft er naar om bij te dragen aan het beperken van de klimaatverandering. Binnen het programma Watersystemen en waterketen worden alle plannen en initiatieven die in dat kader bestaan gebundeld en versterkt. Voortvloeiend uit de missie werkt het waterschap voortvarend aan een duurzaam waterbeheer. Het waterschap werkt volledig met natuurstroom en in de bedrijfsvoering geldt structureel het principe van duurzaam inkopen. Dit betekent dat we bij het aanschaffen van bijvoorbeeld bedrijfskleding en papier, kiezen voor de producten met de meest gunstige effecten als het gaat om maatschappelijk verantwoord ondernemen. Ook houdt het waterschap zich aan regels ten behoeve van onkruidbestrijding (het zogeheten zilvercertificaat). In de komende jaren wordt gewerkt aan een verdere verduurzaming van de taakuitvoering en de bedrijfsvoering. De branche zuiveringsbeheer heeft met de ondertekening van de Meerjarenafspraak Energie (MJA 3) op zich genomen om de energie efficiency in de periode t/m 2020 met gemiddeld 2% per jaar te verbeteren. Hiertoe zullen energiebesparingsmaatregelen genomen worden die zich binnen 10 jaar kunnen terugverdienen. Conform het afgesloten klimaatakkoord tussen de UvW en het Rijk zal de hoeveelheid zelf duurzaam opgewekte energie in de periode t/m 2020 opgevoerd moeten gaan worden naar 40 % van het verbruik. We blijven in gesprek met de slib-eindverwerkers om ervoor te zorgen dat ook op middellange en lange termijn slib op een duurzame wijze wordt verwerkt tegen een maatschappelijk acceptabele prijs. We gaan we meer dan voorheen aandacht besteden aan de samenwerking met anderen, zoals andere waterschappen. Waterschap Rivierenland werkt in dit kader bijvoorbeeld al samen in de Energiefabriek, de Grondstoffenfabriek, actieteams & themagroepen van de UvW en partijen in de waterketen. Concreet betekent die samenwerking ook dat we tijd stoppen in duidelijkere programmering en afstemming van initiatieven in de ‘waterwereld’. 61 e. Actualiseren van de visie op zuivering-beheer In UvW-verband heeft Waterschap Rivierenland een aantal akkoorden en convenanten gesloten die vragen om uitwerking op schaal van het waterschap. In 2013 is een geactualiseerde visie opgesteld die richting geeft aan een doelmatige, duurzame en toekomstbestendige inrichting van de afvalwaterketen van Waterschap Rivierenland. De visie dient als basis voor bijstelling van het actuele beheerprogramma en het nieuw op te stellen waterbeheerprogramma 2016-2021. Wat willen we bereiken? Bestuurlijke hoofdpunten 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 62 Het Waterbeheerplan, waarin de doelen en maatregelen worden beschreven voor de beleidsvelden waterkering, waterkwantiteit, waterkwaliteit en waterketen, definitief vaststellen en daaraan uitvoering geven. Peilbeheer: een optimale grond- en oppervlaktewaterstand en voldoende aanen afvoer van water, zodat de in de bestemmingsplannen vastgelegde functies (landbouw, natuur, bebouwing) zo goed mogelijk worden gefaciliteerd. Het ontwikkelen van een visserijbeleid, dat is gericht op een duurzaam visbeheer. Uitvoering geven aan het maatregelenprogramma van het Waterbeheerplan ter beperking van wateroverlast bij extreme omstandigheden. Daarnaast wordt een beleid ontwikkeld voor extreem watertekort en wordt in het dagelijkse peilbeheer meer ingespeeld op weersverwachtingen. Uitvoeren van nieuwe normenstudies voor wateroverlast (vanaf 2011) in verband met nieuwe klimaatscenario’s en veranderd grondgebruik. Ontwikkelen regelgeving en beleid voor (vergunningverlening en handhaving van) kleine grondwateronttrekkingen. Inzetten op een vroegtijdige inbreng van het waterschap bij alle vormen van ruimtelijke planning, onder andere door uitbouw van de samenwerking met gemeenten. Inlopen van de achterstand in baggeractiviteiten, het wegwerken van ‘nietverspreidbare baggerspecie’ en het op orde houden van die gebieden die dat nu al zijn. Actieve inzet om waardevolle water gerelateerde cultuurhistorische elementen te behouden en waar mogelijk te versterken. Daar waar mogelijk het beheer aan derden overdragen. Stimuleren van recreatief medegebruik, daar waar mogelijk en passend. Aanpassen van de werkprotocollen voor flora en fauna naar aanleiding van een evaluatie. Tevens ontwikkelen van nieuw beleid voor de bestrijding van invasieve exoten. Het actief zoveel mogelijk beperken van het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen bij het beheer van waterschap eigendommen en tevens andere partijen aansporen het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen verder te beperken. Inzet op grondverwerving op vrijwillige basis. Onteigening vindt slechts bij hoge uitzondering plaats. Toepassen van het kostenveroorzakingsbeginsel bij de aanleg van nieuw stedelijk gebied en bedrijventerreinen; daarbij geldt tevens het beginsel van niet-afwentelen (dus waterberging realiseren binnen de grenzen van de stedelijke uitbreiding of het bedrijventerrein). Het nemen van maatregelen om te komen tot het behalen van de doelstelling in het bestuursakkoord ten aanzien van minder meerkosten in de zuivering. Hierbij spelen maatregelen als iPA, energiewinning, slibverwerking etc. W1 t/m 20 W1, 8 W5, 6, 11 W2, 3, 9 W2, 9 W7 W2, 8, 9, 12 W1 t/m 12 W21 W22 W5, 6, 11 W4, 5, 6, 10, 11, 13 W2, 8, 9, 12 W8, 9 W16, 20 16 Het nemen van maatregelen om te komen tot het behalen van de doelstelling in de samenwerking tussen gemeenten en waterschap ondermeer door het uitvoeren van Oasen, en het afwegen van investeringen op basis van nut en noodzaak. 17 Het ondersteunen en faciliteren van gemeenten om zo de doelstelling van het bestuursakkoord (minder meer kosten) te kunnen halen. 18 Het nemen van initiatieven voor het toepassen van innovatieve methodes, bijvoorbeeld door het zoeken van samenwerking met marktpartijen, netwerkpartners en andere waterschappen. 19 Het bereiken van 2 % energie-efficiency per jaar voor het zuiveringsbeheer. 20 Onderzoeken of het gebruik van natuurstroom, hetgeen thans reeds plaatsvindt voor alle installaties en gebouwen van het waterschap, een structureel karakter kan krijgen, waarbij de opwekking meer in eigen beheer kan worden gedaan, al dan niet met andere partijen. Uiteraard vindt een kosten-batenanalyse plaats. 21 Het doen van onderzoek naar de optimale schaalgrootte van zuiveringsinstallaties en het transportstelsel wanneer zich kansen voordoen tot opschaling. 63 W16, 20 W16, 20 W16, 20, 24 W18, 19, 20 W25 W18, 19, 20 Wat gaan we daarvoor doen? Oordeel/ Doelstellingen Toelichting kleur Thema: Voldoende en schoon water in landelijk gebied W1 Zorgen voor voldoende water In het watersysteem in het landelijk gebied is voldoende in landelijk gebied water beschikbaar om de verschillende landgebruikvormen zo goed mogelijk te faciliteren. W2 Beperken van schade door Het watersysteem in het landelijk gebied moet in 2015 wateroverlast in landelijk voldoen aan de basisnormen voor wateroverlast. Deze gebied doelstelling is gefaseerd tot 2018. Bij extreme weersomstandigheden wordt de schade door wateroverlast zoveel mogelijk beperkt. W3 Beperken van schade door De kans op schade door watertekort bij extreme watertekort in landelijk gebied weersomstandigheden wordt zoveel mogelijk beperkt. W4 Zorgen voor een goede Het oppervlaktewater heeft in 2015 een goede chemische chemische waterkwaliteit van toestand: het gehalte aan prioritaire stoffen voldoet aan de alle oppervlaktewateren in Europese norm. De chemische waterkwaliteit mag niet landelijk gebied verslechteren t.o.v. de toestand in 2000 (“stand still”). Deze doelstellingen kunnen niet worden gefaseerd. W5 Zorgen voor een goede Voor alle overige wateren streven we naar het bereiken van ecologische kwaliteit van alle een biologisch gezond watersysteem in 2027. De hierbij oppervlaktewateren in horende normen zijn (voorlopig) Stowa klasse 3 en de landelijk gebied normen voor de overige relevante verontreinigende stoffen (Besluit kwaliteitseisen en monitoring water). Een deel van de maatregelen worden gefaseerd van 2015 tot 2018. W6 Zorgen voor een goede In 2027 hebben alle waterlichamen een goede ecologische ecologische waterkwaliteit in waterkwaliteit. Dit betekent dat de kwaliteit voldoet aan de waterlichamen (KRW) normen van de kwaliteitsklasse GEP (Goed Ecologisch Potentieel) en aan de normen voor de overige relevante verontreinigende stoffen. 64 Toelichting oordeel De meeste maatregelen lopen op schema. Alhoewel een aantal maatregelen in geringe mate achter lopen ten opzichte van de planning van 2013, is het totaalbeeld op hoofdlijnen positief. Conform planning. Conform planning. De aanleg van natuurvriendelijke oevers en de verbreding van watergangen loopt enigszins achter. De aanleg van de vispassages loopt achter op planning. De aanleg van de vispassages en de KRW-maatregelen bij rwzi’s lopen achter op planning. Oordeel/ Doelstellingen kleur W7 Zorgen voor een duurzaam gebruik van grondwater Toelichting Toelichting oordeel Het onttrekken van grondwater zodanig reguleren dat er sprake is van een duurzaam gebruik van grondwater en negatieve effecten van onttrekkingen zoveel mogelijk worden beperkt. Conform planning. Thema: Voldoende en schoon water in stedelijk gebied W8 Zorgen voor voldoende water In het watersysteem in het stedelijk gebied is voldoende in stedelijk gebied water beschikbaar om de stad zo goed mogelijk te faciliteren. Conform planning. Conform planning. W9 Beperken schade door wateroverlast en watertekort in stedelijk gebied Het watersysteem in het stedelijk gebied voldoet in 2015 aan de norm voor wateroverlast. Bij extreme weersomstandigheden wordt de schade door wateroverlast zoveel mogelijk beperkt. Deze doelstelling is gefaseerd tot 2018. W10 Zorgen voor een goede chemische waterkwaliteit van het stedelijk gebied Het oppervlaktewater in het stedelijk gebied heeft in 2015 Conform planning. een goede chemische waterkwaliteit. Het gehalte aan prioritaire stoffen voldoet aan de Europese norm. De chemische waterkwaliteit mag niet verslechteren t.o.v. de toestand in 2000 (“stand still”). Deze doelstellingen kunnen niet worden gefaseerd. W11 Zorgen voor een goede ecologische waterkwaliteit in stedelijk water Voor alle stedelijke wateren, voor zover geen Conform planning. oppervlaktewaterlichaam, streeft het waterschap naar het bereiken van een biologisch gezond watersysteem in 2027. De hierbij behorende normen zijn (voorlopig) Stowa klasse 3 en MTR (maximaal toelaatbaar risico). Een deel van de maatregelen worden gefaseerd van 2015 tot 2018. 65 Oordeel/ Doelstellingen Toelichting kleur Thema: Voldoende schoon water in waardevolle en beschermde gebieden W12 Zorgen voor voldoende Het realiseren van de voor natuur benodigde watercondities schoon water voor natte zodat de bijzondere natte natuurwaarden in natuurgebieden natuur (waternatuur of natte landnatuur) wordt hersteld, ontwikkeld of behouden. W13 Zorgen voor veilig en gezond zwemwater W14 Zorgen voor schoon oppervlaktewater voor drinkwaterbereiding In 2015 voldoen alle zwemwateren tenminste aan de kwaliteitsklasse ‘aanvaardbaar’. De kwaliteit van het uitgemalen water van de Bommelerwaard is zodanig dat het geen nadelige invloed heeft op het halen van de drinkwaternormen in de Afgedamde Maas. Thema: Inrichten en beheren van de afvalwaterketen W15 Opstellen en uitvoeren Door het opstellen en uitvoeren van het rioleringsbeleid rioleringsbeleid. kunnen we invloed uitoefenen op het rioleringsbeheer van de gemeente. W16 Samenwerken in de Het nemen van initiatieven op terreinen als verbeteren van afvalwaterketen doelmatigheid en efficiency in de waterketen in het kader van de samenwerking gemeenten-waterschappen en het faciliteren van de gemeentelijke projecten die gericht zijn op die verbeteringen. De resultaten vastleggen in de akkoorden per gemeente of per samenwerkingsvorm. 66 Toelichting oordeel De projecten ´kreekherstel`, de EVZ Heumen-Horssen, historische kaden en een aantal overige projecten van de Bestuursovereenkomst Brabant lopen achter op schema. De activiteiten liggen op schema, maar de zwemwaterkwaliteit wordt beïnvloed door vele factoren. Door intensief te monitoren houdt Waterschap Rivierenland vinger aan de pols. Conform planning. Conform planning. Het Bestuursakkoord Water bevat voor het thema afvalwaterketen twee soorten opgaven: financiële opgaven en procesmatige opgaven. Met de financiën ligt het zuiveringbeheer bij Waterschap Rivierenland goed op koers (zie W20). Met betrekking tot de procesmatige opgaven (het vormen van structurele samenwerkingsorganisaties met gemeenten) is er een versnelling merkbaar. Structurele samenwerking krijgt vorm. De samenwerking met de gemeenten blijft een continue aandachtspunt. Daarnaast lopen er enkele verkenningen met een innovatief karakter. Oordeel/ Doelstellingen kleur W17 Zorgen voor inzameling en transport van afvalwater Toelichting W18 Zorgen voor zuivering van afvalwater Rwzi’s zodanig ontwerpen, bouwen en beheren dat onder normale omstandigheden emissies uit rwzi’s voldoen aan de lozingseisen. W19 Zorgen voor ontwatering, verwerking en afzet van zuiveringsslib Werken aan doelmatigheid bij inrichten en beheren van de afvalwaterketen Er is enige achterstand mbt rwzi Schelluinen. Overleg met Het op een duurzame wijze en tegen de laagst maatschappelijke kosten ontwateren, verwerken en afzetten gemeente vindt plaats over wijziging bestemmingsplan. naar een eindbestemming van het product zuiveringsslib. Conform planning. Het op een duurzame wijze en tegen de laagst maatschappelijke kosten inrichten en beheren van de afvalwaterketen. W20 Beheersen van de hoeveelheid en samenstelling van het Conform planning. aangevoerde afvalwater en het nakomen van afspraken met de gemeente over de hoeveelheid te transporteren afvalwater. Thema: Vaarwegen, recreatief medegebruik en cultuurhistorie W21 Behouden van landschap, Landschappelijke, natuur- en cultuurhistorische waarden natuur en cultuurhistorie behouden en versterken. W22 Meewerken aan recreatief Mogelijk maken van extensieve recreatie, zoals wandelen, medegebruik fietsen en kanoën op, in en langs de zich daartoe lenende waterkeringen, watergangen en andere waterschapseigendommen. W23 Beheren van vaarwegen Het zodanig beheren van vaarwegen dat de scheepvaart onder de gestelde voorwaarden (van bijvoorbeeld afmetingen van schepen, diepgang en vaarsnelheid) kan plaatsvinden zonder dat er overlast of schade optreedt. 67 Toelichting oordeel Conform planning. Conform planning. Conform planning. Conform planning. Er lopen gesprekken tussen Waterschap Rivierenland en de provincies Zuid-Holland en Gelderland over mogelijk overdracht van vaarwegen aan het waterschap. Voor Gelderland heeft dit niet geleid tot aanpassingen. Met de provincie zullen begin 2014 nadere afspraken worden gemaakt, die zullen worden vastgelegd in een verordening. Oordeel/ Doelstellingen Toelichting kleur Thema: Duurzaamheid, innovatie en klimaat W24 Innovatie van de taakuitvoering en bedrijfsvoering W25 Het verminderen van alle vormen van niet-duurzaam energieverbruik 68 Nieuwe initiatieven nemen die tot vernieuwing (innovatie) leiden onder andere door netwerken en door samenwerking met marktpartijen en andere waterschappen. Innovatie past in de gedachte van people, planet, profit en past bij de vernieuwing en taakuitoefening en de bedrijfsvoering in zijn geheel. Verminderen van het energieverbruik en daarnaast onderzoeken of het gebruik van natuurstroom, hetgeen thans reeds plaatsvindt voor alle installaties en gebouwen van het waterschap, een structureel karakter kan krijgen, waarbij de opwekking meer in eigen beheer kan worden gedaan, al dan niet met andere partijen. Uiteraard vindt een kosten-batenanalyse plaats. Toelichting oordeel Wat gaan we daarvoor doen? Doelstellingen Maatregelen opgave Gerealiseerd voor 2012 2012 2013 Realisatie 2013 Toelichting W1. Zorgen voor voldoende water in landelijk gebied a. Herzien en vaststellen van peilbesluiten en streefpeilbesluiten Eerste ronde actualisering (17 peilbesluiten) • vaststelling: o Bloemers o Citters o GroesbeekOoijpolder o Nederbetuwe o Overbetuwe o De Vijfheerenland en o Buitenpolders Tweede ronde actualisering (13 peilbesluiten) • vaststelling: 17 stuks 13 stuks 2 stuks 2 stuks x x x x x 13 stuks De uitvoering van de peilbesluiten volgt in de regel op de vaststelling ervan. b. Uitvoeren van meerjarenbaggerprogramma (Continue activiteit met 15-jarige cyclus (Gelderland, Zuid-Holland, Utrecht) of met 12-jarige cyclus (Noord-Brabant) Gebieden: Nederbetuwe-Noord 2, Nederbetuwe-West 2, Voorvliet, Land v.d. Zes Molens, Groot ArkelLutjeswaard, Gorinchem oostelijk van de Linge, Werkensepolder en Zandsteeg, Oostwaard 2 stuks x x Peilbesluit Vijfheerenlanden is in algemeen bestuur van 28 juni 2013 vastgesteld. Daarmee zijn alle peilbesluiten aktueel. x x Notitie peilbeheer Buitenpolders ik klaar en wordt in het voorjaar 2104 aan bestuur aangeboden i.c.m. het inlaatbeleid waarvoor nog voortoets N2000 wordt uitgevoerd. Op 28 juni 2013 heeft het algemeen bestuur ingestemd met een stapsgewijze overgang van een 15 jarige cyclus naar een 18 jarige cyclus. De huidige planning van baggergebieden is gebaseerd op het besluit van 28 juni 2013. X 69 Doelstellingen Maatregelen Over-Betuwe-Oost 1, OverBetuwe-Oost 2, De Hom 2, Stuwvak HollanderbroeksestraatMuskushouw, Papendrecht, Schelluinse Vliet Gemaal Quarles van Ufford 1, Aalsdijk & Buren, De Laar 1, Gemaal De Baanbreker 1, Achthoven Lakerveld en Lexmond, Nieuwland, Leerbroek en Rietveld, Kedichem Achterdijk en Oosterwijk, Goudriaan, Molenaarsgraaf en Giessen Oudenbenedenkerk, Alblas, Boezemvliet Brandwijk, Boezemvliet Sliedrecht, Boezemvliet Peilmolen, Achterwaterschap Het Rijswijksche Veld, Broekse Sluis 2, Gemaal De Baanbreker 4, Gemaal van Dam van Brakel, Liesveld en Gelkenes, Sliedrecht en Wijngaarden Neder Betuwe Noord 1, Vennengebied, NederbetuweWest 1, De Neust, Broekse Sluis 1, Gemaal Bern, Stuwvak Muskushouw – stuw Aftakking, Noordeloos, Groote Waard, Over- en Nederslingeland, Achterwaterschap Hollandsch Duitsch gemaal 1, Gemaal Bloemers 3, Heerewaarden, Gemaal Alem, Gemaal De Baanbreker 3, Gemaal HC de Jongh 1, Langerak, Streefkerk, Alblas, De Vaart, Achterwaterschap Gemaal Van Citters I, Gemaal van Citters II, Gemaal Quarles van Ufford 3, De Laar 3, opgave Gerealiseerd voor 2012 X 2012 2013 Realisatie 2013 Toelichting X X 99% Alle geplande gebieden zijn gebaggerd. Gebied Liesveld en Gelkenes is niet helemaal klaar omdat er een verontreiniging is aangetroffen. Wordt voorjaar 2014 afgemaakt. 60% Gebied Gemaal Bern is reeds gebaggerd. Gebied Broekse Sluis 1 wordt als gevolg van bezuiniging een jaar later gebaggerd. Stuwvak Muskushouw-Aftakking en Achterwaterschap worden niet gebaggerd vanwege ontbreken bagger. Alle overige genoemde gebieden zijn uitgevoerd in maart 2014. 70 Doelstellingen Maatregelen opgave Gerealiseerd voor 2012 2012 2013 Realisatie 2013 Toelichting Stuwvak PijpekastJulianastuw, Botersloot en Blommendaal, Brandwijk, Nauwe Giessen, Giessen, Zuidhollandse polder, Noordwaard Pijpekast & Wadenoyen 2, Lingedijk, De Horn 1, Gemaal de Rietschoof, Ameide & Tienhoven & Middelbroek, Gijbeland en Noordzijde Hofwegen, Alblasserdam Blokweer, Giessen en Den Duyl Gemaal Quarles van Ufford 4, gemaal Quarles van Ufford 6, Gemaal de Baanbreker 2, Gemaal HC de Jongh 2, Middelkoop, Weverwijk en Leerbroek, Den Beemd, Laag Blokland en Babyloniënbroek c. Renovatie en/of automatisering van 345 stuwen en 49 gemalen (vanaf start meerjarenplan 2006) d. Uitvoeren schouw en diepteschouw in het gehele gebied (gekoppeld aan baggeractiviteit) Continue activiteit met 15-jarige cyclus (Gelderland, Zuid-Holland, Utrecht) of met 12-jarige cyclus (Noord-Brabant) Gebieden: Over Betuwe Zuidwest 2, Pijpekast & Wadenoijen, Stuwvak Rijksweg - 345 st 49 st 160 st 21,5 st 20 st 1.5 st 35 st 6.5 st 33 4,5 Gemalen Giessen Oude Bovenkerk, Middelkoop,Bleskensgraaf Noord en zuid en Buurmalsen zijn opgeleverd. 1e fase Kolffgemaal is uitgevoerd. Gemaal Heicop is gegund. Voorbereiding project met 5 kleinere gemalen heeft door capaciteitsgebrek vertraging ondervonden, waardoor uitvoering in 2014 gestart wordt. 100 % Schouw watergangen gereed en diepteschouw ligt conform draaiboek op schema. Op 28 juni 2013 heeft het algemeen bestuur ingestemd met een stapsgewijze overgang van een 15 jarige cyclus naar een 18 jarige cyclus. Dit betekent ook dat de planning van de schouw en diepteschouw wordt aangepast. 71 Doelstellingen Maatregelen Hollanderbroeksestraat, Stuwvak Stuw Aftakking Krooshek Kuijkgemaal, Zuidzijde Hofwegen en Ruybroek, Nieuw-Lekkerland, Bleskensgraaf Noordzijde, Bleskensgraaf Zuidzijde, OudAlblas Noordzijde, Alblasserdam Grote NesKortland-Souburg, Boezemvliet Vuilendam, Graafstroom, Boezemvliet Molenaarsgraaf, Graafstroom, Achterwaterschap, Oudendijk Nederbetuwe-Noord 2, Nederbetuwe-West 2, Voorvliet, Land v.d. Zes Molens, Groot ArkelLutjeswaard, Gorinchem oostelijk van de Linge, Werkensepolder en Zandsteeg, Oostwaard Over-Betuwe-Oost 1, OverBetuwe-Oost 2, De Hom 2, Stuwvak HollanderbroeksestraatMuskushouw, Papendrecht, Schelluinse Vliet Gemaal Quarles van Ufford 1, Aalsdijk & Buren, De Laar 1, Gemaal De Baanbreker 1, Achthoven Lakerveld en Lexmond, Nieuwland, Leerbroek en Rietveld, Kedichem Achterdijk en Oosterwijk, Goudriaan, Molenaarsgraaf en Giessen Oudenbenedenkerk, Alblas, Boezemvliet Brandwijk, Boezemvliet Sliedrecht, Boezemvliet Peilmolen, Achterwaterschap Het Rijswijksche Veld, Broekse Sluis 2, Gemaal De opgave Gerealiseerd voor 2012 2012 2013 Realisatie 2013 Toelichting x x 100% x Proces is in november 2013 opgestart. Een deel van diepteschouw 2012 is afgerond in 2013. Diepteschouw 2013 loopt door in 2014. 72 Doelstellingen Maatregelen opgave Gerealiseerd voor 2012 2012 2013 Realisatie 2013 Toelichting 100% 53% 24% 23% 23% 60% 0% 0% 0% 0% Werk wordt in 2014 opgestart. 100% 10% 30% 10% 10% Meetdata worden ingewonnen en aangeleverd. Het ontsluiten van de data in IRIS is echter nog niet mogelijk. Eind 2013 is het systeem opgezet dat de data kan worden ontsloten. Baanbreker 4, Gemaal van Dam van Brakel, Liesveld en Gelkenes, Sliedrecht en Wijngaarden Neder Betuwe Noord 1, Vennengebied, NederbetuweWest 1, De Neust, Broekse Sluis 1, Gemaal Bern, Stuwvak Muskushouw – stuw Aftakking, Noordeloos, Groote Waard, Over- en Nederslingeland, Achterwaterschap Hollandsch Duitsch gemaal 1, Gemaal Bloemers 3, Heerewaarden, Gemaal Alem, Gemaal De Baanbreker 3, Gemaal HC de Jongh 1, Langerak, Streefkerk, Alblas, De Vaart, Achterwaterschap Gemaal Van Citters I, Gemaal van Citters II, Gemaal Quarles van Ufford 3, De Laar 3, Stuwvak PijpekastJulianastuw, Botersloot en Blommendaal, Brandwijk, Nauwe Giessen, Giessen, Zuidhollandse polder, Noordwaard e. Inmeten waterlichamen & kunstwerken. fase 1: a-watergangen (gereed 2013) fase 2: b-watergangen (gereed 2020) f. Opnemen baggerprofielen in legger/beheerregister W2. Beperken van schade door wateroverlast in landelijk gebied a. Verbreden watergangen / aanleg natuurvriendelijke oevers 222 km tot en met 2018. (168 km tussen 2010-2018) 73 Doelstellingen Maatregelen Planvorming/Grondverwerving Uitvoering b. Vlakvormige waterbergingsprojecten 32 ha Planvorming/grondverwerving Uitvoering d. Nemen van hydraulische maatregelen (vanaf 2007) 71 duikers vervangen/vergroten 11 stuwen (ver)plaatsen 7 gemalen aanpassen e. Afspraken met natuurbeheerders over vasthouden van water f. Extra baggeren bij knelpunten. g. Uitvoeren nieuwe normenstudie, gebaseerd · op de dan geldende klimaatscenario’s (in deelgebieden). opgave Gerealiseerd voor 2012 222 km 105 km 2012 2013 Realisatie 2013 10km 10 km 10 km 10 km 10,9 km 10,9 km Toelichting De grondaankoop heeft langer geduurd dan verwacht, onder andere door pachtovereenkomsten die beëindigd moesten worden. Planvorming is wel gereed. De uitvoering zal in voorjaar 2014 plaatsvinden. 3 ha 0 ha 32 ha 14,7 ha 1,5 ha 3 ha 71 63 0 st 2 st 11 0 0 st 4 st 7 0,5 1,5 st 1 st x - x x x continu 10 knelpunten x - Knelpunten 2012-2013 zijn uitgevoerd. Er worden dit najaar geen knelpunten uitgevoerd conform voorstel algemeen bestuur van 26 april 2013. 9 1 4 4 1 Er is vertraging opgelopen. De resultaten van de 2e wateroverlaststudies worden opgenomen in het nieuwe waterbeheerprogramma. Deelonderzo eken ikv DP Zoetwater 2 0 1 1 Watertekort wordt opgepakt in het kader van het deltaprogramma. In 2014 zullen de concept-Deltabeslissingen tot stand komen. Hiermee wordt bij de planvorming van het Waterbeheerprogramma 2016-2021 rekening gehouden. x x x x x Aanspreken gebeurt via RBO Rijn-west en via UVW. Meten van de chemische kwaliteit maakt onderdeel uit van het monitoringsprogramma dat jaarlijks wordt uitgevoerd. 1 st Door herprioritering is de voorbereiding van aanpassing duikers bij gemaal Citters naar voren gehaald en is knelpunt “Platte weg” niet uitgevoerd 0 st Geen realisatie omdat grondaankoop voor waterberging ter plaatse onzeker is. Hierdoor is er geen duidelijkheid over afmetingen te plaatsen stuwen. 1 st W3. Beperken van schade door watertekort in landelijk gebied a. Studies naar watertekort W4. Zorgen voor een goede chemische waterkwaliteit van alle oppervlaktewateren in landelijk gebied a. Rijk aanspreken op het nemen van bronmaatregelen; chemische kwaliteit blijven monitoren 74 Doelstellingen Maatregelen opgave Gerealiseerd voor 2012 2012 2013 Realisatie 2013 Toelichting W5. Zorgen voor een goede ecologische waterkwaliteit van alle oppervlaktewateren in landelijk gebied W5a Verbreden watergangen / aanleg natuurvriendelijke oevers in waterlichamen (zie ook W12) 126 km in 2018 27,5 km 7,5 km W6a. Natuurvriendelijk onderhoud conform “Nota gedifferentieerd maaien van watergangen” W6b. Aanleg vispassages (ca. 60 stuks, waarvan enkele in overige 1 wateren) W6c. Opstellen beleidsnota visstandbeheer W1b. Uitvoeren van meerjarenbaggerprogramma W6e. Baggeren t.b.v. het oplossen van waterkwaliteitsknelpunten 18,5 km 10 km De grondaankooptrajecten in het Langs de Linge-project nemen meer tijd in beslag dan gepland. In het voorjaar van 2014 zullen de voor 2013 geplande resterende nvo’s worden aangelegd. Verwijzing Verwijzing Verwijzing Verwijzing Verwijzing W6. Zorgen voor een goede ecologische waterkwaliteit in waterlichamen (KRW) W5a. Verbreden watergangen / aanleg natuurvriendelijke oevers (126 km in waterlichamen tot en met 2018) a. Natuurvriendelijk onderhoud conform “Nota gedifferentieerd maaien van watergangen”. b. Aanleg vispassages (ca. 60 stuks) c. Opstellen beleidsnota visstandbeheer d. Verrichten van onderzoek naar ontwikkeling visstand W1b. Uitvoeren van meerjarenbaggerprogramma 1 Verwijzing x x x x 60 stuks in 2027 0 5 3 1 8 passages zijn in voorbereiding die wel meer voorbereidingstijd vergen dan geraamd. Hierdoor is achterstand ontstaan. 1 1 - - Beleidsnota visstandbeheer is begin 2010 vastgesteld in het algemeen bestuur. Het door de VBC Rivierenland opgestelde visplan is eind 2013 getoetst. x Continue x Verwijzing In de Voorjaarsnota 2010 zijn het aantal vispassages voor 2015 aangepast t.o.v. het WBP. 100 % 75 Doelstellingen Maatregelen opgave e. Baggeren t.b.v. het oplossen van waterkwaliteitsknelpunten f. Verbeteren effluentkwaliteit (stand der techniek) Valburg Dodewaard Onderzoeksr apport X X Gerealiseerd 2012 voor 2012 Veldwerk Veldonderzoe gestart k, analyses en rapportage 2013 Realisatie Toelichting 2013 0% Onderzoek is afgerond. Er worden geen knelpunten gebaggerd als gevolg van waterkwaliteitsknelpunten. Er is geen geld en er zijn geen projecten. 0 0 Realisatie van de KRW maatregelen bij Valburg en Dodewaard zullen niet voor 2015 gereed zijn, zoals was gepland. De planning is aangepast in de begroting en de meerjarenraming. 0 0 In combinatie met benodigde maatregelen bij de rwzi’s Eck en Wiel, Lienden en Zetten is een nadere centralisatiestudie uitgevoerd, welke in juli 2013 is afgerond. Het advies is om de rwzi’s Valburg en Zetten te amoveren en het afvalwater te behandelen op de rwzi Dodewaard, en rwzi Dodewaard uit te breiden. 2 g. Pilots diffuse bronnen (afgeronde projecten) h. KRW onderzoeken Onderzoek naar ontwikkeling visstand Onderzoek naar ecologisch peilbeheer Onderzoek Waterkwaliteitsbaggeren Overig onderzoek 9 4 4 1(X) In 2013 zou het laatste project worden afgerond (Minder nutriënten langs de Linge). Dit project is met 2 jaar verlengd en wordt in 2015 afgerond. 1 - 0 0 - Het KRW Innovatieonderzoek ‘Actief visstandbeheer’ is vervallen. 1 - - 1 1 1 - 1 - - 7 4 3 - - x x x De evaluatie van het grondwaterbeleidsplan heeft in 2013 plaatsgevonden. W7. Zorgen voor een duurzaam gebruik van grondwater a. Evaluatie en eventuele bijstelling regelgeving. W8. Zorgen voor voldoende water in stedelijk gebied W1d. Uitvoeren schouw en diepteschouw in het gehele gebied W1b. Uitvoeren van meerjarenbaggerprogramma (deels gekoppeld aan afspraken overname stedelijk water) a. Overname stedelijk water b. Uitvoeren stedelijke waterplannen aanleg waterberging (130 ha) 2 Verwijzing Verwijzing 130 ha 24 ha 7,5 ha 10 ha Deze maatregel is in de voorjaarsnota 2010 ontstaan door een samenvoeging van vier kleinere projecten Geen opgave in 2013 Aanleg waterberging: 2 uitvoeringsprojecten zijn later gestart dan gepland, waardoor 6,5 ha oplevering niet in 2013 heeft plaatsgevonden: Heumen (ca. 1 ha) en 76 Doelstellingen Maatregelen hydraulische maatregelen (315 stuks) waterkwaliteitsmaatregelen (198 stuks) opgave 315 st Gerealiseerd voor 2012 146 st 198 st 93 st W1e. Inmeten waterlichamen & kunstwerken1. W1f. Opnemen baggerprofielen in legger/beheerregister 2012 2013 25 st 25 st 10 st 15 st Realisatie Toelichting 2013 25 st Millingen aan de Rijn (ca. 3 ha). Project Heumen zal eind februari 2014 gerealiseerd zijn, Project Millingen zal halverwege 2014 worden 18 st opgeleverd. Verwijzing Verwijzing W9. Beperken schade door wateroverlast en watertekort in stedelijk gebied W8b. Stimuleren uitvoeren stedelijke waterplannen a. Samen met gemeenten (36) waterplannen actualiseren. x x 36 gemeenten 1 x x x Geen opgave in 2013 W10. Zorgen voor een goede chemische water kwaliteit van het stedelijk gebied W4a Rijk aanspreken op het nemen van bronmaatregelen; chemische waterkwaliteit blijven monitoren Verwijzing W11. Zorgen voor een goede ecologische waterkwaliteit in stedelijk water W8b. Stimuleren uitvoeren stedelijke waterplannen W9a Samen met gemeenten nieuwe waterplannen ontwikkelen W6a. Gedifferentieerd maaien van stedelijk water(oevers) W1b. Uitvoeren van meerjarenbaggerprogramma Verwijzing Verwijzing Verwijzing Verwijzing W12. Zorgen voor voldoende schoon water voor natte natuur a. Bijdragen aan het opstellen van in totaal 12 N2000 beheerplannen 2012: Zouweboezem en Kinderdijk b. Anti-verdrogingsmaatregelen in TOPgebieden rondom de kreekrestanten in Brabant 12 11 0 nnb 193 ha 0 ha 0 ha 80 ha 1 Gerealiseerd. Er is nog wel intensief overleg met de provincie ZuidHolland over de te nemen maatregelen. 0 Project kreekherstel vertraagd 77 Doelstellingen Maatregelen Herstel van kreekrestanten in Brabant binnen of t.b.v. TOPgebieden c. Uitvoeren van onderzoek en enkele maatregelen in het gebied Boezems Kinderdijk Onderzoek Maatregelen d. Uitvoeren van integraal gebiedsgericht project Munnikenland e. Uitvoeren van optimalisatie- en onderzoeksmaatregelen in Pompveld en Kornsche Boezem f. Planvorming en uitvoeren maatregelen in Zouweboezem (vervolg op beheerplan N2000) g. Opstarten integraal gebiedsgericht proces voor Nieuwe Zuider-Lingedijk en Diefdijk-zuid Planvorming Uitvoering h. Maatregelen uitvoeren in Overasseltse en Hatertse vennen i. Natuurbelangen afwegen in GGOR-peilbesluiten (zie W1a) j. Maatregelen uitvoeren in 17 Gelderse waterparels, mits provincie blijft meefinancieren k. Beheer aanpassen in waterparels (ca 16) en SEDwateren (ca 25) die in eigendom zijn van het waterschap l. Opstellen plan voor de inrichting van evz’s Linge (traject Geldermalsen-A.R.-kanaal) en Diefdijk. m. Ecologische inrichting van evz in het zoekgebied behorend bij de evz’s Heumen-Horssen, Nieuwe Graaf en Diefdijk opgave 10 km Gerealiseerd voor 2012 0 km x x x - 2012 2013 Realisatie 2013 0 km 7 km x x x X (opstellen inrichtingspla n) X (opstellen inrichtingspla n) x x Toelichting 0 idem x Onderzoek is afgerond. x X Brabants Landschap is trekker van dit project. Het opstellen van het beheerplan N2000 en de inrichtingsvisie lopen volgens planning. Parallel hieraan is in het gebied Pompveld de inrichting van nieuwe natuur gaande. De grondverwerving verloopt voor 50 % van het projectgebied goed. De grondverwerving voor de andere helft verloopt zeer moeizaam, waardoor de planning onder druk staat. X Loopt, proces beheerplan gestart GGOR is in 2013 afgerond en de uitvoering is gestart. 1 1 x x X x x x 5 5 5 continu continu Uitvoering is afgerond. 17 5 41 1 1 43 ha 18 ha 100 % continu Afgerond 9 ha 6 ha 0,3 ha Uitvoering gedeelte EVZ Heumen-Horssen is vertraagd als gevolg van bezwaren van een aantal belanghebbenden op de omgevingsvergunning. Gesprekken daarover lopen en zullen in februari 2014 resultaten moeten opleveren. Daarna start hoe dan ook de uitvoering, eventueel met een enigszins aangepast project. 78 Doelstellingen Maatregelen n. Ecologische inrichting van evz’s Bergharen-Maas, Capreton, Linge en Overbetuwe; de inrichting is afhankelijk van provinciale medefinanciering o. Uitvoering afspraken uit bestuursovereenkomst Brabant 3 - inrichten van EVZ (km) p. Herinrichting van historische kaden en historische hoofdwatergangen in het Nationaal Landschap Nieuwe Hollandse Waterlinie en Rivierengebied op cultuurhistorisch verantwoorde wijze (21 ha) opgave 18 ha Gerealiseerd voor 2012 9,5 ha 12,9 km 2012 2013 5 ha 2 ha 1,9 km 2 km 3 km 12 ha 0 4 ha 4 ha x 2008 opgesteld x x x x x x Realisatie Toelichting 2013 3 ha 1,4 km Er is sprake van enige vertraging van de grondverwerving. Planning 2015 wordt gehaald. 0 ha De geplande 4 ha zal worden uitgevoerd/opgeleverd in 2014, bovenop de voor 2014 geplande ha’s. W13. Zorgen voor veilig en gezond zwemwater a. Periodiek actualiseren van zwemwaterprofielen b. Onderzoek doen naar de zwemwaterkwaliteit en maatregelen treffen om de waterkwaliteit te verbeteren in 4 zwemwateren c. Onderzoek doen naar oorzaken blauwalg problematiek in de zwemwateren waar zich een structureel probleem voordoet met blauwalg. d. Monitoren waterkwaliteit van zwemplassen en deze indelen in klassen x De zwemwaterplassen Lammetjeswiel en Slingeland zijn onderzocht en concept rapport met mogelijke maatregelen is opgeleverd. x x x W14. Zorgen voor schoon oppervlaktewater voor drinkwaterbereiding W6g. Ondersteuning pilots terugdringen emissie landbouw (zie W6g) - Profielen voor nieuwe zwemwateren zijn nog niet opgesteld. Dit gebeurt in 2014. - Afgesproken is tot 2015 eerst onderzoek te doen alvorens maatregelen te treffen; overigens is het waterschap slechts verantwoordelijk voor waterkwaliteitsmaatregelen en niet noodzakelijkerwijs degene die daarvan de kosten draagt. Verwijzing 3 Conform bestuursovereenkomst Noord-Brabant 4 De uitwerking en uitvoering van maatregelen zijn mede afhankelijk van locatiebeheerders x x continu 79 Doelstellingen Maatregelen opgave Gerealiseerd voor 2012 2012 2013 Realisatie 2013 Toelichting W15. Uitvoeren rioleringsbeleid a. Beperking emissies riooloverstorten • Gerealiseerde basisinspanning (cum,) b. Toetsing rioleringsplannen (stuks) • Gemeentelijke Rioleringsplannen (GRP) • Overige technische rioleringsplannen (o.a. BRP) c. Subsidies afkoppelen • Aantal subsidieprojecten • Afgekoppelde hoeveelheid verhard oppervlak (ha) 100% 93% 5 per jaar 93% 95% 96,4 % 5 st 5 st 4 st 60 st 50 st 50 st 0 st 0 st 30 20 30 20 20 st 37 st 0 st 0 st x 0 x x x In alle 6 regio’s gereed x 17 x x x Volgens planning x 0 x x x Samenwerkingsovereenkomsten zijn in alle betrokken regio’s getekend. W16. Samenwerken in de afvalwaterketen a. Meewerken aan de uitvoering van feitenonderzoeken. b. Meewerken aan de uitvoering van feitenonderzoeken.en businesscases. c. De afspraken op het gebied van samenwerking in de waterketen per gemeente of andere vormen van samenwerking vastleggen in akkoorden. W17. Zorgen voor inzameling en transport van afvalwater W16a. Afspraken met gemeenten over vermindering instroom van schoon hemelwater en rioolvreemd water (afvalwaterakkoord). a. Aanpassing capaciteit van gemalen en persleidingen waar nodig W18.Zorgen voor zuivering van afvalwater a. Capaciteitsuitbreiding Verwijzing Cyclus 3 x 3 4 De aanpassing van de gemalen Maasbommel, Buurmalsen, Zetten en Ameide zijn in 2013 uitgevoerd. 80 Doelstellingen Maatregelen opgave Gerealiseerd voor 2012 zuiveringsinstallaties i.v.m. toenemend afvalwateraanbod en/of scherpere lozingseisen Centralisatie studie Betuwe, betreft rwzi’s Dodewaard (zie W6f), Valburg (deels W6f), Zetten, Eck en Wiel en Lienden Centralisatiestudie Aalst Centrale rwzi Sleeuwijk en amovatie Dussen/Wijk en Aalburg/Eethen Overasselt/Bergharen Amoveren rwzi NieuwLekkerland Amovatie rwzi’s Meerkerk en Leerbroek b. Vervangingsinvesteringen om huidige prestaties op peil te houden iPA rwzi Tiel (roerwerk gisting, slibbedrijf, blowers) 2012 2013 x 100 % 100% 35% 50% 100 % In juli 2013 is de centralisatie studie afgerond. Advisering over de uit te voeren maatregelen heeft plaats gevonden. x x 100 % Centralisatie studie Aalst is gereed. 5 % OAS Sleeuwijk is afgerond. Ook systeemkeuze is gereed. Ontwerpfase is, na aanvankelijk gewacht te hebben op de uitkomsten van de vergunningsaanvraag van slibgisting Schelluinen, eind 2013 opgestart. Project Overasselt / Bergharen was al eerder gereed. Amovatie Nieuw-Lekkerland is niet gepland voor 2013. 100 % Persleiding naar Schelluinen en gemaal Leerbroek zijn gereed. Voor gemaal Meerkerk is een tijdelijke pompinstallatie geplaatst. De rwzi’s Meerkerk en Leerbroek zijn medio 2013 uit bedrijf gegaan. 10% x 92 % Ligt op schema (% is in dit geval deel van de totale opdracht) 0 Aanpassing roerwerk slibgisting was niet mogelijk. De studie optimalisatie slibgisting Tiel is juli 2013 afgerond. Advisering over de uit te voeren maatregelen heeft plaats gevonden. x x 25 % Werk is aanbesteed. Realisatie zal beging 2014 gaan plaats vinden. Bij rwzi Arnhem-Zuid zijn de beluchtingselementen begin 2013 100 % vervangen en de blowers zijn in het najaar 2013 vervangen. Bij de rwzi Leerdam is het project vervanging slibpers nagenoeg 50 % afgerond .Het project Harkrooster zal begin 2014 starten. X x 100 % De installatiebeheerplannen voor 2013 zijn geactualiseerd. x x x rwzi Leerdam (harkrooster, slibpers) x continue Toelichting x x rwzi Nijmegen (blowers en elementen) rwzi Arnhem Zuid ( blowers) c. Installatiebeheerplannen jaarlijks bijstellen (locatiespecifieke operationele plannen met technologische stuurwaardes tbv doelmatige bedrijfsvoering en het voldoen aan de lozingseisen) d. Verminderen van het aantal overschrijdingen van de waterwet (doel is nul overschrijdingen) Modernisering van de procesinformatisering (iPA) Realisatie 2013 x 81 Doelstellingen Maatregelen (W18b) Gebruik eventualiteitenplannen bij processtoringen Evaluatie van processtoringen W6f. Verbeteren effluentkwaliteit (5 rwzi’s; onderzoek naar mogelijke centralisatie van 3 rwzi’s) opgave x Gerealiseerd voor 2012 Continue x continue 2012 2013 Realisatie 2013 Toelichting x x X Zijn beschikbaar en worden zo nodig toegepast. x x X Toepassing bij optreden. Verwijzing Zie W 6 f W19. Zorgen voor ontwatering, verwerking en afzet van zuiveringsslib a. Centralisatie van ontwateringinstallaties door uitbreiding van capaciteit en benutting van restcapaciteit Schelluinen b. Vervangingsinvesteringen om huidige prestatie op peil te houden Nijmegen X x 3 % Overleg met gemeente vindt plaats over wijziging bestemmingsplan. Nieuwe centrifuges voor slibontwatering zijn in bedrijf. 33% 100% W20. Werken aan doelmatigheid bij inrichten en beheren van de afvalwaterketen a. Nieuwe criteria formuleren voor het vaststellen van optimale schaalgrootte en mate van centralisatie b. Uitvoeren van diverse energiebesparende maatregelen die volgen uit het energieefficiencyplan Maatregelen volgen uit energieefficiencyplan dat is opgesteld in kader van MJA3 (2009). Ambitie is 30% efficiencyverbetering in 2020 (tov 2005) c. In het kader van de MJA 3 opstellen van een nieuw Energie Efficiencyplan 2013-2016 X Continue X 0% X Gewerkt wordt conform ingezet beleid. In de commissie waterketen van januari 2012 is dit gepresenteerd. x 100 % In eerste kwartaal 2013 zijn nog de laatste 2 maatregelen uit het EEP van 2009 t/m 2012 uitgevoerd, te weten bij de rwzi’s Culemborg en de rwzi Arnhem-Zuid. De uit te voeren maatregel in 2013 uit het nieuwe plan liggen op koers. 100 % EEP 2013-2016 is opgesteld en goedgekeurd door Agentschap NL. Het goedgekeurde EEP is naar de bevoegde gezagen verstuurd. W21. Behouden van landschap, natuur en cultuurhistorie Maatregelen in dit kader worden integraal meegenomen bij de voorbereiding van maatregelen binnen het programma watersystemen. X x x 82 Doelstellingen Maatregelen opgave Gerealiseerd voor 2012 2012 2013 Realisatie 2013 Toelichting W22. Meewerken aan recreatief medegebruik Stimuleren van recreatief medegebruik, daar waar mogelijk en passend X x x W23. Beheren van vaarwegen Verdieping Linge waar nodig en voor zover de betreffende provincies het nautische aandeel financieel dekken. 0% In 2013 wordt het bestek voor het baggeren van de Beneden Linge opgesteld en aanbesteed. Aanvang baggerwerkzaamheden 2014. Afronding 2017. W24. Innovatie van de taakuitvoering en bedrijfsvoering a. Oppakken van een aantal grote, aansprekende projecten (ca. 10 ) die leiden tot een verbetering van de huidige of toekomstige taakuitvoering; gericht op duurzaamheid en uitvoering van het klimaatakkoord van de UvW, waarbij periodiek nieuwe accenten kunnen worden gelegd. Verbeteren van de energieefficiency bij zuiveringsbeheer met 2% per jaar ( W20b) Duurzame energie zelf duurzaam opgewekt in % van totaal (ambitie is 40% in 2020) b. Initiatieven nemen waarbij anders / effectiever wordt gewerkt of innovatie in de bedrijfsvoering wordt bevorderd (ca. 5) W16d. Continueren en stimuleren van innovaties binnen de afvalwaterketen (projecten) x x x Uit een telling (dec. 2013) blijkt het volgende : 12 projecten rond duurzaam doelmatig zuiveren 24 projecten rond innovatief waterkeren 10 overig verwijzing 40% 32% ntb ntb x x 23 speerpunten/projecten met sociale innovatie (motor van innovatie). Telling dec. 2013 verwijzing W25. Het verminderen van alle vormen van niet-duurzaam energieverbruik Onderzoeken of het gebruik van natuurstroom een structureel karakter kan krijgen, waarbij de opwekking meer in eigen beheer kan worden gedaan, al dan niet met andere partijen. -Ecofys formuleert voor Waterschap Rivierenland keuzescenario’s voor energiebeleid. Tweede kwartaal 2014 besluitvorming voor hogere ambitie. -Met name energieopwekking Nijmegen stijgt door kosteneffectieve maatregelen. -Gemaal Bloemers succesvolle energiebesparing. 83 Doelstellingen Maatregelen • • • opgave Gerealiseerd voor 2012 2012 100% Inkoop groene stroom % van totaal 1 samenwerkingsproject blauwe stroom aanbesteden 1 samenwerkingsproject blauwe stroom realiseren b. Initiatieven nemen waarbij anders / effectiever wordt gewerkt of innovatie in de bedrijfsvoering wordt bevorderd (ca. 5) W16d. Continueren en stimuleren van innovaties binnen de afvalwaterketen (projecten) 2013 Realisatie 2013 100% x x verwijzing 100% 100% x x 23 speerpunten/projecten met sociale innovatie (motor van innovatie). Telling dec. 2013. Momenteel 24 projecten, met name innovaties aan installaties en efficiëntere bedrijfsvoering. W25. Het verminderen van alle vormen van niet-duurzaam energieverbruik Onderzoeken of het gebruik van natuurstroom een structureel karakter kan krijgen, waarbij de opwekking meer in eigen beheer kan worden gedaan, al dan niet met andere partijen. • Inkoop groene stroom % van totaal • 1 samenwerkingsproject blauwe stroom realiseren Toelichting 84 Kostenontwikkeling en analyse subprogramma Watersysteem EXPLOITATIE Kosten Opbrengsten Te dekken kosten Inzet best. reserves Per saldo Rekening 2012 Begroting 2013 Rekening 2013 45.430 47.224 47.550 -1.575 -1.418 -1.714 43.855 45.806 45.836 -198 -335 -271 43.657 45.471 45.565 Verschil V/N 326 N 296 V 30 N 64 N 94 N (Bedragen € x 1.000) Verklaring resultaat 2013 op hoofdlijnen • Inhuur personeel van derden door ziekte en zwangerschapsverlof (I) • Stijging dieselolie bediening kunstwerken (prijs, accijns en aanpassing aan realisatiecijfers afgelopen jaren) (S) • Extra voorbereidingskosten voor asbest sanering dam met duiker Akkerpad te Hank (I) • Hogere kosten doorbelasting uren doordat meer uren zijn gerealiseerd voor het programma Watersysteem (I/S) Lagere kapitaallasten door hogere afschrijvingskosten a.g.v. hoger • investeringsvolume 2012 (92 N) en lagere rentekosten (99 V) • Lagere elektra kosten kwantiteitsgemalen door minder inzet van de gemalen t.g.v. minder neerslag (I) • Het budget voor verbeteren onderhoudsroutes is i.v.m. bezuinigingsmaatregelen in 2013 niet ingezet (I) • Bijdrage provincie Gelderland voor uren eigen personeel project baggeren van de Linge (I) • Lagere onderhoudskosten kwantiteitsgemalen voornamelijk door enerzijds lagere licentiekosten en anderzijds hogere kosten door extra inzet voor de implementatie van het Onderhoud Beheer Systeem (I) • Per saldo lagere onderhoudskosten onderhoud watergangen. Enerzijds voordeel door het in rekening brengen van in 2012 gemaakte kosten aanpak oeverafkalving langs de Betuweroute (70 V) (I), lagere kosten afvoer van afval (35 V) (S) en lagere kosten i.v.m. herstel oevers na baggerwerkzaamheden (23 V) (I). Anderzijds hogere kosten inhuur personeel van derden door niet meer meenemen van onderhoudswerkzaamheden in bestek (100 N) (S). 151 124 N N 97 N 281 N 7 V 128 V 125 V 116 V 78 V 45 V (Bedragen € x 1.000) INVESTERING Bruto Subsidies/bijdragen Netto Rekening 2012 Begroting 2013 Rekening 2013 29.144 27.246 26.779 -10.894 -11.648 -10.646 18.250 15.598 16.133 Verschil 467 -1.002 -535 (Bedragen € x 1.000) Voor een toelichting op de verschillen wordt verwezen naar bijlage 12 Toelichting investeringen per beleidsproduct per programma. 85 Kostenontwikkeling en analyse subprogramma Waterketen EXPLOITATIE Kosten Opbrengsten Te dekken kosten Inzet best. reserves Per saldo Rekening 2012 Begroting 2013 Rekening 2013 52.873 52.794 52.927 -1.316 -1.239 -1.263 51.557 51.555 51.664 -87 -306 -244 51.470 51.249 51.420 Verschil V/N 133 N 24 V 109 N 62 N 171 N (Bedragen € x 1.000) Verklaring resultaat 2013 op hoofdlijnen • Hogere kosten telecommunicatie door stijging kosten lijnen (150 N) en eenmalige aansluitkosten (50 N) door overgang van analoge naar breedband verbinding i.v.m. uitrol IPA project (I/S) • Hogere slibverbrandingskosten HVC door meer verwerkt slib WSRL en stijging tarief door in totaliteit minder aanbod slib bij HVC (I) • Hogere kosten polymeer en ijzerchloride door slechte ontwaterbaarheid slib en voldoen aan gebiedsrendement 75% fosfaat (I) • Hogere elektra kosten voornamelijk door de heffing duurzame energie die vanaf 1 januari 2013 is ingevoerd naast de bestaande energiebelasting. Ondanks een lager verbruik zijn de kosten per saldo toegenomen (S) • Hogere onderhoudskosten voornamelijk door schade harkrooster rwzi Sleeuwijk en plaatsing zeef rwzi Arnhem. Daarnaast kosten voor tijdelijke beluchting, herstel kosten door inbraak en aanpassing van terrein inrichtingen ter voorkoming van inbraak (I) • Hogere slibtransportkosten o.a. door transport Groesbeek naar Nijmegen en totaal hogere slibproductie (S) • Lagere kosten doorbelasting uren (I/S) • Lagere kapitaallasten door lagere afschrijvingskosten (100V) a.g.v. lager investeringsvolume 2012 en lagere rentekosten (348V) • Afwikkeling Stichting Slibservice Rivierengebied (liquidatie) (I) • Lagere composteringskosten door minder verwerkt slib, lager tarief en afrekeningen voorgaande jaren (I) 202 N 190 N 126 N 119 N 113 N 109 N 49 448 V V 186 75 V V (Bedragen € x 1.000) INVESTERING Bruto Subsidies/bijdragen Netto Rekening 2012 Begroting 2013 Rekening 2013 13.581 10.638 8.323 -44 -420 -440 13.537 10.218 7.883 Verschil 2.315 20 2.335 (Bedragen € x 1.000) Voor een toelichting op de verschillen wordt verwezen naar bijlage 12 Toelichting investeringen per beleidsproduct per programma. 86 Totaaloverzicht exploitatie programma Watersystemen en Waterketen EXPLOITATIE Kosten Opbrengsten Te dekken kosten Inzet best. reserves Per saldo Rekening 2012 Begroting 2013 Rekening 2013 98.304 100.018 100.477 -2.892 -2.657 -2.977 95.412 97.361 97.500 -285 -641 -515 95.127 96.720 96.985 Verschil V/N 459 N 320 V 139 N -126 N 265 N (Bedragen € x 1.000) Totaaloverzicht investeringen programma Watersystemen en Waterketen INVESTERING Bruto Subsidies/bijdragen Netto Rekening 2012 Begroting 2013 Rekening 2013 42.725 37.884 35.102 -10.938 -12.068 -11.086 31.787 25.816 24.016 Verschil 2.782 -982 1.800 (Bedragen € x 1.000) Voor een toelichting op de verschillen wordt verwezen naar bijlage 12 Toelichting investeringen per beleidsproduct per programma. 87 2.4 Programma Wegen Beoogd effect Veilige wegen voor een goede bereikbaarheid. Inhoud programma De onderstaande thema’s zijn in dit programma vertaald naar doelstellingen. De thema’s zijn tevens opgenomen in het beheerplan wegen. De thema’s zijn: • het streven naar een goede berijdbaarheid/weginrichting/comfort • verbeteren verkeersveiligheid • stimuleren langzaam verkeer (fietsers en voetgangers) • het bereiken van samenhang tussen ruimte, economie en verkeer en vervoer • verbeteren toegankelijkheid openbaar vervoer en overstap op openbaar vervoer • meewerken aan innovatie • zorg voor natuur en landschap Wat willen we bereiken? Bestuurlijke hoofdpunten 1 Inspelen op toekomstige ontwikkelingen en te nemen maatregelen ten behoeve D3, D4, D9 van verkeersveiligheid 2 Reduceren van het aantal ernstige slachtoffers met name door: D3, D4, D5 a. Verbeteren kwaliteit en veiligheid schoolgaande fietsroutes b. Uitvoeren van een provinciaal fietspadenplan c. Regionale samenwerking op het gebied van educatie en netwerkanalyse 88 Wat gaan we daarvoor doen? Oordeel /kleur Doelstellingen Toelichting Thema streven naar een goede berijdbaarheid/weginrichting/comfort D1 Het handhaven van het huidige De toestand over de kwaliteit van de kwaliteitsniveau van de wegen. wegen vast leggen voor het bepalen van onderhoudsmaatregelen. D2 Het handhaven van het huidige De toestand van de kwaliteit van de kwaliteitsniveau van de kunstwerken vast leggen voor het kunstwerken. bepalen van onderhoudsmaatregelen. Thema Verbeteren verkeersveiligheid D3 Het waterschap streeft naar een Aan de landelijke doelstellingen als optimale verkeersveiligheid en vastgelegd in de Nota Mobiliteit tot een verkeersveilig gedrag. reductie van het aantal doden en ziekenhuisgewonden zal het waterschap naar evenredigheid zijn bijdrage leveren. Toelichting oordeel Conform Conform Conform (doelstelling is toegevoegd bij de toelichting). Vanuit de Nota Mobiliteit is de doelstelling voor 2020: • Een afname van het aantal verkeersdoden met 46% ten opzichte van 2001 tot en met 2003; • Een afname van het aantal ziekenhuisgewonden met 34% ten opzichte van 2001 tot en met 2003. Voor de wegen in beheer van het Waterschap komt deze doelstelling erop neer dat uiterlijk in 2020 maximaal 2 doden en 20,5 ziekenhuisgewonden mogen voorkomen. D4 Verbeteren veiligheid schoolroutes In 2007 en 2008 is er een onderzoek gedaan naar de fietsroutes van scholieren in het middelbaar voortgezet onderwijs. Uit het onderzoek komen 12 maatregelen waarvan merendeel is afgerond. Een enkele wordt meegenomen in kader van het fietspadenplan zie toelichting D5. De 2 Afgerond. Damseweg opgenomen in het provinciaal fietspadenplan en de ontwikkeling Gorinchem noord en station Papland volgen een seperaat spoor. 89 Oordeel /kleur Doelstellingen Toelichting maatregelen bij de Haarweg worden heroverwogen. Thema Stimuleren langzaam verkeer (fietsers en voetgangers) D5 Stimuleren van langzaam Langzaam verkeer heeft positieve verkeer effecten op de kwaliteit van de leefomgeving, de bereikbaarheid van voorzieningen en de gezondheid van mensen. Thema het bereiken van samenhang tussen ruimte, economie en verkeer en vervoer D6 Gebruik van de wegen in Gebruik van de wegen in overeenstemming met de overeenstemming met de categorisering, categorisering passend binnen de regionale en subregionale routenetwerken. D7 Goede bereikbaarheid Een afdoende bereikbaarheid van alle bestemmingen binnen het beheergebied op basis van de aanwezige infrastructuur. Thema Verbeteren toegankelijkheid openbaar vervoer en overstap op openbaar vervoer D8 Streeft naar verbeteren In het kader van de wet ‘Gelijke toegankelijkheid en minimaal Behandeling Gehandicapten en kwaliteitsniveau Chronische Zieken’ de knooppunthaltes en haltes gelegen bij voorzieningen inrichten conform de toegankelijkheidseisen. Alle overige haltes voorzien van een verharding en waar nodig aanbrengen van abri’s en/of fietsstallingen. Thema Meewerken aan innovatie D9 Aandacht hebben voor Technische innovatie op het gebied van innovatie mobiliteit en verkeersveiligheid. Thema Zorg voor natuur en landschap D10 Behoud en bevordering van Toepassen van zogenoemd functioneel Toelichting oordeel Conform. Planning Diefdijk is opnieuw aangepast. Naast de reservering uit 2013 zijn nu ook de reserveringen uit 2014 en 2015 doorgeschoven. Conform Conform Conform. Going concern Conform. 90 Oordeel /kleur Doelstellingen Duurzaamheid, Milieu, Aanzien en Leefbaarheid (Landschap, Natuur en Cultuurhistorie) Thema Bestuurlijke organisatie wegbeheer D11 De eventuele overdracht van het wegbeheer waterschapswegen in de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden. Uitgangspunten daarbij zijn: 1. Overdracht op basis van doelmatigheid; 2. Overdracht van de wegentaak in het hele gebied in 1 keer; Toelichting Toelichting oordeel groen voor de vergroting van de verkeersveiligheid. Het vergroten van het areaal ecologisch bermbeheer. In de bestuurlijke overleggen in de provincies Utrecht en Zuid-Holland wordt de overdracht van de wegentaak op de bestuurlijke agenda’s gezet. Daarnaast is er vanuit wegbeherende waterschappen een gezamenlijk visiedocument vastgesteld (Unie van Waterschappen). Hierin is besloten om in 2013 bij de evaluatie van de Wet Herverdeling Wegen de positionering van de wegentaak mee te nemen. Ingestoken wordt op een overdracht op basis van doelmatigheid (kosteneffectief). In 2012 is een notitie opgesteld door de wegbeherende waterschappen. Deze is in de bestuurlijke UVW-commissie wegbeheer besproken. Niet alle waterschappen zitten op één lijn om de wegentaak af te stoten. Uit de bestuurlijke overleggen met de gemeenten komen ook signalen dat sommige gemeenten op korte termijn de wegen willen terugnemen in beheer en onderhoud. De wegentaak is de waterschappen toegekend op basis van de Wet Herverdeling Wegenbeheer (= WHW). Een eventuele overdracht van de wegentaak kan dus alleen plaatsvinden op basis van een wetswijziging. Een natuurlijk moment om de wegentaak ter discussie te stellen is tijdens de 10-jaarlijkse evaluatie van deze wet in 2013. Per brief van 12 februari 2013 is de insteek van de waterschappen voor deze evaluatie aan de minister kenbaar gemaakt. Uit ambtelijke contacten hebben wij begrepen dat het ministerie van I&M het besluit genomen heeft om de evaluatie van de Wet Herverdeling Wegenbeheer te laten vervallen. Dit omdat de Wet Herverdeling Wegenbeheer komt te vervallen, omdat ze opgenomen wordt in de nieuwe omgevingswet. Hoe vervolgens omgegaan gaat worden met de inhoudelijke wensen van de waterschappen is vooralsnog onduidelijk. De Unie van Waterschappen is nog in afwachting van een antwoord van de Minister op eerder genoemde brief. 91 Wat gaan we daarvoor doen? Doelstellingen Oordeel Maatregelen /kleur D1 Het handhaven van het vastgestelde kwaliteitsniveau van de wegen Om de 5 jaar evalueren en actualiseren van de A doelstellingen uit het specifieke onderhoudsbeleid verhardingen. Resultaat is een vastgesteld document (1) in 2010, 2015 etc. Opstellen en vaststellen gladheidbestrijdingsplan en dit om de 5 jaar evalueren en actualiseren. Resultaat is een vastgesteld document (1), eerste rapport is in 2010 beschikbaar. Reconstructie planning wegen Systematiek uitgewerkt in een meerjarenplanning B C opgave Gerealiseerd voor 2012 2012 2013 Realisatie 2013 Evaluatie in 2015 conform opgave. 1 0% 0% Evaluatie in 2015 conform opgave. 1 0% 1 0% 0% 1 100 % D2 Het handhaven van het vastgestelde kwaliteitsniveau van de kunstwerken. Om de 5 jaar evalueren en actualiseren van de A doelstellingen specifiek onderhoudsbeleid kunstwerken. Resultaat is een vastgesteld document (1) in 2012, 2017 etc. Evaluatie in 2017 conform opgave. 1 0% 1 0% 1 0% 1 uitvoeren 1 100 % D3 Verkeersveiligheid Opstellen en vaststellen Verkeersveiligheidsplan. A Resultaat is een vastgesteld document (1). Jaarlijks vindt monitoring plaats en hierover wordt jaarlijks gerapporteerd. Rotondes op provinciale wegen en waterschapswegen. Bazeldijk (wsrl) • Aanpassen rotonde Schelluinen in provinciale weg (provincie ZH voert uit waterschap draagt financieel bij). B Toelichting 1 100% uitvoeren uitvoeren 100 % uitvoeren afronden 100 % Verkeersveiligheidsplan is door DR vastgesteld en wordt op 14 januari 2014 behandeld in het CDH. Afgerond. Afgerond. D4 Verbeteren veiligheid schoolroutes Verbeteren veiligheid schoolgaande routes Oorspronkelijk 12 knelpunten aanpakken en afgerond in 2012. 2 maatregelen zijn vervallen, 6 zijn afgerond eind 2012 1) Bazeldijk 3 plateaus aanleggen 2) Haarweg Vlietkade kleur kruisingsvlak aanpassen 3) Haarweg Mollenburgseweg plateau aanpassen 4) Parallelweg Zandkade markering oversteek 100 % 100 % 1 100 % uitvoeren afronden 100 % Afgerond. 92 Doelstellingen Oordeel Maatregelen /kleur opgave aanpassen (in 2009), herinrichting 2010 en 2011 is gekoppeld aan dijkversterking. 5) Abbekesdoel (inrichting in reconstructie in 2011) Verleggen Kabels en leidingen Reconstructie kadeophoging en inrichting 6) Damseweg (in provinciale fietspadenplan F346 2011) 7) Haarweg/Hoogbloklandseweg (afhankelijk van uitbreiding Gorinchem Noord) Gerealiseerd voor 2012 2012 2013 Realisatie 2013 Uitvoeren Uitvoeren Afronden 100 % 1,2 km 0 km 1,8 km 3 km Afronden 100 % 100 % Afgerond. 3 km 3 km Verwijzing zie D5-D2. verwijzing 0% 8) Haarweg (afhankelijk van uitbreiding Gorinchem Noord) 9) Vlietskade (3 km in provinciaal fietspadenplan F277 2010 opgesplitst in 9a), 9b) en 9c) 9 a) Vlietskade deel gorinchem 2,25 km Planvoorbereiding Planvoorbereiding / uitvoeren Planvoorbereiding / uitvoeren 0,85 km Planvoorbereiding Uitvoeren Afronden 100 % 0,85 km Planvoorbereiding Planvoorbereiding / uitvoeren Planvoorbereiding / uitvoeren 100 % 0,75 km Uitvoeren Uitvoeren Afronden 100 % uitvoeren Uitvoeren afronden 9 b) Vlietskade deel Giessenlanden 9 c) Parallelweg Vlietskade (in provinciaal fietspadenplan F277 2010) 10) Achterdijk (in provinciaal fietspaden plan dat door provincie ZH in 2010 wordt opgepakt) 11) Bazelbrug / Bazeldijk (zie D3-H rotonde op provinciale wegen en waterschapswegen 2011) Utilitaire fietsroutes % van het totaal aantal km in kaart te brengen utilitaire fietsroutes. recreatieve fiets- en wandelroutes % van het totaal aantal km in kaart te brengen recreatieve wandel- en fietsroutes. In overleg met de gemeenten Gorinchem en Giessenlanden wordt in 2014 een doorrekening gemaakt in het verkeersmodel met een nieuwe aansluiting op de A27. Op basis van deze berekening worden de maatregelen onderzocht. Planning hangt af van de ontwikkeling van het bedrijven terrein . Idem als bovenstaande bij D4 – 7. Daarnaast wordt los van ontwikkeling Gorinchem Noord vanwege aanleg station Papland parallel langs 300 meter Haarweg een nieuwe weg aangelegd. Afgerond. Afgerond. Afgerond. 100 % Afgerond. Afgerond (door provincie gerealiseerd). Verwijzing zie D3-B.. 1 verwijzing D5 Stimuleren van langzaam verkeer Heeft fietsstromen in kaart gebracht A Toelichting 100 % 100 % 93 Doelstellingen Oordeel Maatregelen /kleur Plan voor eigen routenetwerk voor langzaam B opgave verkeer C Legt planmatig ontbrekende schakels aan D Legt fietspaden aan uit het provinciaal fietspaden plan 1) F277 Vlietkade - Gorkum - Arkel (uitvoering 2011) 2) F346 Damseweg (uitvoering 2011) Gerealiseerd voor 2012 2012 2013 0% Opstellen Afronden plan van aanpak Realisatie 2013 Vastgesteld 100 % Volgt pas na de uitwerking van maatregel D5-B Wordt in de voorjaarsnota 2014 omgezet naar een planning die in dit programma zal worden opgenomen. 0% 2,25 km 2,5 km 3) F433 Zijlkade Nieuwland 1,2 km totaal, opgesplitst in 3a) en 3b). 3 a) Fase 1 buiten de kom 0,6 km Planvoorbereiding / onteigening Planvoorbereiding / onteigening Uitvoeren 3 b) Fase 2 deels buiten en deels binnen de kom 0,6 km 4) F432-2 Ottoland - Groot Ammers (opstart voor ontwerp 2009 uitvoering 2011) 4 a) Ottoland -Brandwijksedijk Verwijzing zie D4-9. verwijzing Planvoorbereiding 50 % 60 % Grondverwerving is in den minne afgerond. Vervolgens wordt gestart met de planuitwerking en opstellen bestek en de uitvoering loopt door in 2015. 100 % Afgerond. Planvoorbereiding 100 % 1,6 km 1, 0 km Planvoorbereiding Planvoorbereiding 60 % 0,6 km Planvoorbereiding Planvoorbereiding 10 % uitvoeren Uitvoeren 0% Voorbereiden Voorbereiden 100 % Plan voorbereiden Plan voorbereiden 35 % Plan voorbereiden Plan voorbereiden/ uitvoeren 100 % 4 b) Brandwijksedijk - Groot-Ammers 5) F258 Oud Alblas - Nieuw Lekkerland (opstart voor ontwerp 2009 uitvoering 2011) 6) F430 Hollandse waterlinie (Diefdijk) (wordt meegenomen in dvb Diefdijk uitvoering 2011-2013). 7) Aanpassing bestaande noordelijke helling van brug over A15 Mathenasescheidkade. (in 2012 met geactualiseerd fietspadenplan toegevoegd) 8) Stad-land verbinding Sliedrecht Wijngaarden (in 2012 met geactualiseerd fietspadenplan toegevoegd) 9) Nieuw-Lekkerland Groot-Ammers (Lekdijk ) bestaande weg fiets vriendelijker maken (in 2012 met geactualiseerd fietspadenplan Toelichting Definitief ontwerp is gereed en daarmee is de planvoorbereiding afgerond. In 2014 volgt bestek en de uitvoering loopt door in 2015. Traject is opgesplitst in 2 delen. Planvoorbereiding voor definitief ontwerp is nagenoeg afgerond .De aankoop van de gronden is opgestart. Heeft relatie met aanleg nvo en versterken boezemkade. Loopt mee met boezemkade project Planvoorbereiding zal 2014 en 2015 plaatsvinden. Voor de grondaankoop is krediet beschikbaar gesteld eind 2012. . Vervallen. 2,5 km 7,3 km Is onderdeel van de dijkversterking Diefdijk waarvan dit onderdeel fietsveilige inrichting is verschoven naar het einde van de realisatiefase (2016). Planvoorbereiding is gereed. Grondverwerving verloopt moeizaam (gemeente is eigenaar maar er zit een beding op), uitvoering in 2014 en 2015. Haalbaarheidsstudie is afgerond met als resultaat geen nut en noodzaak. Toch wil de gemeente een fietsvriendelijk inrichting van de huidige weg. Nader overleg gestart. Is onderdeel van de dijkversterking KIS. Uitvoering 2014-2017. Aannemer werkt plannen uit. 94 Doelstellingen Oordeel Maatregelen /kleur opgave Gerealiseerd voor 2012 toegevoegd) 10) Nieuwpoort – Lexmond Lekdijk ) bestaande weg fiets vriendelijker maken (in 2012 met geactualiseerd fietspadenplan toegevoegd) 11) F 344 Nieuw-Lekkerland Kinderdijk. Wordt meegenomen in KIS project (in 2012 met geactualiseerd fietspadenplan toegevoegd) 2012 2013 Plan voorbereiden Plan voorbereiden/ uitvoeren 100 % Plan voorbereiden Plan voorbereiden/ uitvoeren 80 % D6 Gebruik van de wegen in overeenstemming met de categorisering Heeft omvang en routekeuze van goederenvervoer A en personenauto’s in kaart gebracht. Het resultaat is een rapport opleveren (1) 1 Heeft plan voor routekeuze van goederenvervoer, personenauto’s en evaluatie 15 tons beleid. Informeren regio over huidig 15-tons beleid (2009) Inventariseren knelpunten (2010). Plan van aanpak beschikbaar in 2011 (1). Verder uitwerken plan van aanpak B Opleveren verkeersmodel 100 % Deze doelstelling wordt going concern opgepakt, is geen specifieke maatregel aan gekoppeld. 100 % B 100 % beschikbaar. Heeft plan voor parkeervoorzieningen bij OV-haltes en rapport is besch ikbaar Heeft plan om OV-toegankelijkheid aan te pakken en rapport is beschikbaar. Haltes voorzien van verharding (in totaal 211 haltes in beheer waarvan bij 55% = 116 haltes er ruimtelijk gezien een voorziening toegepast kan worden welke inmiddels zijn gerealiseerd. C D D9 Aandacht hebben voor innovatie Digitaliseren van de verkeersveiligheidinspectie. A Resultaat is dat o.a. middels ict ondersteuning 100 % 211 40 % van 211 = 85 haltes afgerond 116 haltes = 100 % van wat ruimtelijk gezien haalbaar is. Is onderdeel van de weg afbouw Schoonhoven –Everdingen. Planvoorbereiding is afgerond. Uitvoering in 2014. Verwijzing zie D5-9. 100 % 100 % 100 % D8 Streeft naar verbeteren toegankelijkheid en minimaal kwaliteitsniveau Heeft OV-haltes in kaart gebracht en kaart is A Toelichting Verkeersmodel is opgeleverd. Is regionaal project waarin wsrl in participeert (volgend). Afgerond. Uitwerken plan van aanpak D7 Afdoende bereikbaarheid A Realisatie 2013 . 95 Doelstellingen Oordeel Maatregelen /kleur opgave Gerealiseerd voor 2012 2012 35 ha 60 ha 2013 Realisatie 2013 Toelichting deze werkwijze vanaf eind 2010 wordt toegepast . D10 Behoud en bevordering van Duurzaamheid, Milieu, Aanzien en Leefbaarheid Uitvoering van ecologisch bermbeheer op de A daartoe geschikte bermen. In 2009 wordt op 35 hectare ecologisch bermbeheer toegepast en het streven is in 2011 totaal 60 hectare ecologisch bermbeheer toe te passen. In 2015 evalueren of en hoe areaal verder uit te breiden (maximaal haalbare 175 hectare). D11 De eventuele overdracht van het wegbeheer waterschapswegen in de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden. In bestuurlijke overleggen de eventuele overdracht van de wegentaak van waterschap Rivierenland bespreken en de kansen op een dergelijke vergaande samenwerking inventariseren en benoemen. Uitgangspunten daarbij zijn: 1. Overdracht op basis van doelmatigheid; 2. Overdracht van de wegentaak in het hele gebied in 1 keer; A De wegentaak is de waterschappen toegekend op basis van de Wet Herverdeling Wegenbeheer (= WHW). Een eventuele overdracht van de wegentaak kan dus alleen plaatsvinden op basis van een wetswijziging. Een natuurlijk moment om de wegentaak ter discussie te stellen is tijdens de 10-jaarlijkse evaluatie van deze wet in 2013. Per brief van 12 februari 2013 is de insteek van de waterschappen voor deze evaluatie aan de minister kenbaar gemaakt. agendapunt bestuurlijk overleg Punt bestuurlijk overleg Herverdeling Wegen Uit ambtelijke contacten hebben wij begrepen dat het ministerie van I&M het besluit genomen heeft om de evaluatie van de Wet Herverdeling Wegenbeheer te laten vervallen. Dit omdat de Wet Herverdeling Wegenbeheer komt te vervallen, omdat ze opgenomen wordt in de nieuwe omgevingswet. Hoe vervolgens omgegaan gaat worden met de inhoudelijke wensen van de waterschappen is vooralsnog onduidelijk. De Unie van Waterschappen is nog in afwachting van een antwoord van de Minister op eerder genoemde brief. Volgorde van de stappen: 1. Planvoorbereiding = Plan opstellen inclusief ruimtelijke ordeningsaspecten, grondverwerving en kabels en leidingen doorlopen 2. Uitvoeren = besteksvoorbereiding en werk buiten realiseren en opleveren (= gereed) Afronden = eindproducten onderhoudsperiode, financiële afronding, overdracht naar beheerorganisatie 96 Kostenontwikkeling en analyse programma Wegen EXPLOITATIE Kosten Opbrengsten Te dekken kosten Inzet best. reserves Per saldo Rekening 2012 Begroting 2013 Rekening 2013 9.295 7.567 7.443 -2.808 -2.595 -2.620 4.972 4.823 6.487 -5 -10 -4 6.482 4.962 4.819 Verschil V/N 124 V 25 V 149 V 6 N 143 V (Bedragen € x 1.000) Verklaring resultaat 2013 op hoofdlijnen: Kosten en opbrengsten • Nadeel gladheidsbestrijding i.v.m. slechte weeromstandigheden winter 20122013 en nagekomen kosten strooiseizoen 2011-2012 (I). Kosten t.b.v. calamiteiten (opruimen oliesporen) (I). • Onderhoud groen wegen: aanbestedingsnadeel (I). 39 N • 36 N 262 V 132 V • Onderhoud beplanting: stormschade zomer 2013 en extra werkzaamheden onderhoud bomen n.a.v. veiligheidstoets (I). Uitvoering van het plan “Peilbesluit Alblasserwaard”, omgeving Nieuw Lekkerland is uitgesteld. In dit peilbesluit zijn werkzaamheden t.b.v. wegentaak opgenomen (I). Hogere bijdrage gemeenten voor onderhoud wegen o.b.v. bijgesteld groeipercentage (I). Lagere opbrengst subsidiabele uren t.b.v. fietspaden (I). 123 N • Minder uren besteed aan projecten van programma wegen (I). 81 V • • • 105 N 54 N (Bedragen € x 1.000) Totaaloverzicht investeringen programma Wegen INVESTERING Bruto Subsidies/bijdragen Netto Rekening 2012 Begroting 2013 Rekening 2013 0 4.059 4.060 0 -4.059 -4.060 0 0 0 Verschil -1 1 0 (Bedragen € x 1.000) Voor een toelichting op de verschillen wordt verwezen naar bijlage 12 Toelichting investeringen per beleidsproduct per programma. 97 2.5 Programma Middelen, communicatie en regelgeving Beoogd effect Optimale dienstverlening aan klanten en partners met het oog op informeren, samenwerken en naleven van regelgeving. Inhoud programma Het programma Middelen, communicatie en regelgeving is gericht op een optimale dienstverlening aan onze klanten door een professionele bedrijfsvoering. Het begrip 'klant' omvat meerdere groepen van belanghebbenden zoals: dienstenafnemers, partners, overheden/opdrachtgevers, de maatschappij of derden. Waar de overige drie programma’s zijn gericht op het uitvoeren van de primaire taken van het waterschap, is het programma Middelen, communicatie en regelgeving in de eerste plaats gericht op de organisatie van Waterschap Rivierenland en op de relatie met burgers, bedrijven, belangenorganisaties en overheden in het maatschappelijke veld. Het programma kent een aantal pijlers of thema’s: • Externe oriëntatie en communicatie • Regelgeving, vergunningverlening en handhaving • Calamiteitenzorg • Organisatie en bedrijfsvoering Externe oriëntatie en communicatie Het waterschap is een functionele overheid met een aantal specifieke maatschappelijke taken. Verschillende ontwikkelingen vragen om een intensieve samenwerking met andere (overheid)organisaties. Zo heeft de invoering van de Waterwet geleid tot deregulering en meer samenwerking tussen bijvoorbeeld gemeenten en waterschap. De gedeeltelijke overdracht van grondwaterbeheer vraagt om goede samenwerking met de provincies. Het bestuursakkoord Water vraagt om intensieve samenwerking in de waterketen en om een andere positionering van het waterschap op het gebied van waterkeringen en veiligheid. Het streven naar meer efficiëntie en toenemende automatisering vraagt om meer samenwerking tussen de waterschappen. Deze ontwikkelingen vragen om een investering van het waterschap in externe oriëntatie en samenwerking met overheden en andere organisaties. Ook de samenleving vraagt erom de blik meer naar buiten te richten. Het waterschap is zich steeds meer nadrukkelijker aan het profileren. Hiervoor is een nieuw beleid ontwikkeld op het gebied van corporate communicatie dat nu in procedure is en is reeds een pers- en media beleid vastgesteld. Dit is geënt op de koers van de organisatie; DOEN! Belangrijker nog is de rechtstreekse communicatie met burgers, bedrijven en andere betrokkenen. Voor een goede dienstverlening aan onze belanghebbenden is een servicegarantie ontwikkeld. Hierin zijn kwaliteitsnormen opgenomen met betrekking tot de tijdigheid en begrijpelijkheid van onze communicatie. Zo mogen belanghebbenden die het waterschap schrijven binnen drie dagen een inhoudelijke reactie of een ontvangstbevestiging verwachten. En er wordt op ingezet om brieven meer begrijpelijk te laten zijn. De servicegarantie is nadrukkelijk onder de aandacht van belanghebbenden gebracht met de uitnodiging te reageren als het waterschap niet aan de servicegarantie voldoet. De kwaliteit van dienstverlening zal hiermee naar verwachting duidelijk verder worden verbeterd. Dat geldt ook voor de behandeling van bezwaren, klachten en meldingen. Bij bezwaren wordt ingezet op meer geschillenbemiddeling (mediation). Klachten en meldingen worden zoveel mogelijk op een vlotte wijze en naar tevredenheid afgewikkeld zonder ellenlange procedures De eerste resultaten zijn positief. Elektronische dienstverlening en participatie zijn een bijzonder aandachtspunt. Er is een Nationaal Uitvoeringsprogramma Dienstverlening en e-Overheid (NUP), waarin het waterschap participeert om de digitale dienstverlening verder te ontwikkelen. Waterschap Rivierenland is één van de ‘koplopers’ in de 98 waterschapswereld. Er zijn slechts 2 waterschappen die voldoen aan de norm Website Drempelvrij. Wij zijn er daar één van. De ontwikkelingen op het gebied van elektronische dienstverlening gaan in fors tempo door. Het waterschap heeft het voornemen om in deze ontwikkelingen een voortrekkersrol te blijven spelen. Digitalisering biedt overigens niet alleen een grotere dienstverlening aan burgers en bedrijven, maar kan ook leiden tot een efficiëntere bedrijfsvoering (bijvoorbeeld doordat elektronische formulieren op internet eenvoudiger kunnen worden verwerkt). Op het gebied van elektronische dienstverlening – en in het bijzonder elektronische participatie – worden verdere besluiten genomen. Sociale media De groei van sociale media biedt kansen voor het waterschap: sociale media kunnen bijvoorbeeld worden gebruikt om het bereik van boodschappen van het waterschap te vergroten. Verder is het een handig middel om kennis te delen binnen netwerken van professionals. In geval van een crisis kunnen sociale media worden ingezet voor het snel (‘live’) presenteren van feitelijke gebeurtenissen om eventuele geruchten te ontzenuwen. Er zijn ook risico’s: feitelijk onjuiste berichten via sociale media kunnen ongewenste geruchten, negatieve publiciteit en imagoschade opleveren. Waterschap Rivierenland kiest ervoor om actief te experimenteren met het gebruik van sociale media (Beleidsplan e-dienstverlening en web-communicatie). Hierbij wordt ruimte geboden aan afzonderlijke projecten en medewerkers om via sociale media op een open manier direct in contact te treden met hun klanten/ doelgroepen. Sociale media zullen voor Waterschap Rivierenland een communicatiemiddel worden in onze corporate, externe, interne, crisis en pers- en media communicatie. Regelgeving, vergunningverlening en handhaving Regelgeving Waterschap Rivierenland streeft naar een optimale dienstverlening door regelgeving te beperken, procedures te vereenvoudigen en regels in een begrijpelijke taal te formuleren. Bij de herziening van regelgeving wordt steeds consequent getoetst of nieuwe regelgeving leidt tot minder administratieve lasten en of de regelgeving begrijpelijk is. In de afgelopen jaren is een slag gemaakt in het beperken van de administratieve lasten van burgers en bedrijven door het invoeren van meer algemene regels. De mogelijkheden voor verdere administratieve lastenvermindering worden voortdurend onderzocht, evenals vereenvoudiging van het taalgebruik. Vergunningverlening Regelgeving heeft een algemeen karakter met als doel de taakuitvoering van het waterschap en daarmee het algemene belang te beschermen. In veel gevallen kan tegemoet worden gekomen aan individuele wensen van klanten door vergunningverlening. Wanneer aan specifieke voorwaarden wordt voldaan, kan dan toch een bepaald werk worden gerealiseerd of een bepaalde activiteit worden uitgevoerd. Door invoering van algemene regels kunnen inmiddels veel zaken als melding worden afgedaan. Waterschap Rivierenland is hiermee een voorbeeld voor andere waterschappen. Daarnaast wordt gewerkt aan betere afstemming van het vergunningenbeleid met andere waterschappen met behoud van gebiedseigen beleid waar dat wenselijk is. Het gebruik van de landelijke modellen van de Unie van Waterschappen is uitgangspunt. De integrale vergunningverlening in het kader van de Waterwet vraagt goede samenwerking met andere waterbeheerders, gemeenten, provincies, milieudiensten, omgevingsdiensten en regionale uitvoeringsdiensten; de onderlinge contacten worden daarom blijvend geïntensiveerd. Door een andere organisatie van het werk op basis van lean management worden vergunningaanvragen en meldingen steeds sneller en efficiënter afgehandeld. Het streven is om alle zaken binnen de wettelijke termijn (van 8 weken) af te doen en zo mogelijk nog sneller (in 2013 lag de doorlooptijd op gemiddeld 4,4 weken). De mogelijkheden voor het digitaal aanvragen van vergunningen en doen van meldingen zijn vergroot door aansluiting op de landelijke internetvoorziening, het Omgevingsloket Online (OLO). In het kader van de strategische samenwerking met waterschap Hollandse Delta is, op basis van een uitgebreid onderzoek door adviesbureau K+V een netwerkorganisatie opgezet om de kwaliteit en kennis binnen vergunningverlening te vergroten en, op termijn, mogelijk kosten te verlagen. 99 Handhaving Kenmerkend voor regelgeving is dat deze moet worden gehandhaafd. Handhaving is een noodzakelijk aspect van regulering. Een verbod- of gebodsregel die niet wordt gehandhaafd, kan beter direct worden afgeschaft. Handhaving is hiermee dienstverlenend aan de klant, omdat het bijdraagt aan een optimale taakuitvoering door het waterschap. Of meer concreet: handhaving draagt er bijvoorbeeld aan bij dat het beschermingsniveau van de dijk op peil blijft. Ook bij handhaving wordt gestreefd naar een optimaal klantgerichte benadering door in het algemeen eerst een waarschuwing te geven, voordat een sanctie wordt opgelegd. Een uitzondering hierop zijn overtredingen met een zwaarder karakter. Prioriteit wordt gegeven aan het implementeren van de verbeterpunten zoals genoemd in het rapport van de RKC van Waterschap Hollandse Delta, het verder uniformeren van werkwijzen binnen de afdeling Handhaving en gevolg geven aan de evaluatie van de integratie. Calamiteitenzorg Calamiteitenzorg richt zich op de interne organisatie, maar ook op samenwerking met andere overheden in de veiligheidsregio’s. De klanten van Waterschap Rivierenland hebben er immers belang bij dat ten tijde van calamiteiten op een adequate wijze wordt gehandeld. De calamiteitenzorg houdt zich om die reden bezig met preparatie, het voorbereid zijn op een eventuele calamiteit, het waarnemen van de bestrijding en nazorg. Samenwerking met de netwerkpartners en veelvuldig oefenen is hierbij onontbeerlijk. Organisatie en bedrijfsvoering De bestuurlijke organisatie blijft ook in de komende jaren een aandachtspunt. Vanaf 2009 kent het bestuur een gemengd stelsel van lijsten en geborgde zetels. De regering heeft besloten dat de bestuursverkiezingen voor waterschappen in maart 2015 zullen plaatsvinden door middel van stembusverkiezingen, gelijktijdig met de verkiezingen voor Provinciale Staten. Hiertoe zullen deze verkiezingen worden opgenomen in de Kieswet. De bestuurssamenstelling blijft met deze wetswijziging onveranderd. De organisatie zal grotendeels op landelijke schaal plaatsvinden (met betrokkenheid van Waterschap Rivierenland). Waterschap Rivierenland is een strategische alliantie aangegaan met het Waterschap Hollandse Delta. Op vele fronten wordt inmiddels op enigerlei wijze samengewerkt. Waterschap Rivierenland is een voorstander van multischalige samenwerking, vanuit de overtuiging dat dit bijdraagt aan kwaliteit en profijt. Er wordt daarom nadrukkelijk een open houding aangenomen naar uitbreiding van de samenwerking met andere partijen indien voor bepaalde onderwerpen bredere belangstelling bestaat. De bedrijfsvoering van Waterschap Rivierenland is een onderwerp waarvoor primair de directie verantwoordelijkheid draagt. De bedrijfsvoering wordt toegelicht in de desbetreffende paragraaf van de begroting. Om die reden komt dit thema niet terug bij de navolgende programmadoelstellingen. 100 Wat willen we bereiken? Bestuurlijke hoofdpunten In de navolgende tabel is een samenvatting van het bestuursakkoord opgenomen, voor zover dat zich richt op het programma Middelen, communicatie en regelgeving. 1 2 3 4 5 6 Het krachtig streven naar een klantgerichte en professionele organisatie, door middel van organisatieontwikkeling. Een interne communicatiestrategie kan bijdragen aan de bewustwording van (de effecten van) gedrag van medewerkers op het klantgerichte en professionele imago van het waterschap. Daarnaast kunnen medewerkers d.m.v. een interne communicatiestrategie te weten komen wat klantgericht en professioneel gedrag inhoudt. Het ontwikkelen en inzetten van een corporate en externe communicatiestrategie, aansluitend bij de gewenste beeldvorming van het waterschap en gericht op de informatie- en participatiebehoefte van de verschillende doelgroepen. Het beperken van de administratieve lasten voor bedrijven en burgers door het terugdringen van regels, het werken met algemene regels zodat een melding kan volstaan, samenwerking met provincies en gemeenten in één loket, een verdere uitbreiding van digitale dienstverlening en door regelgeving zoveel mogelijk in begrijpelijke taal te communiceren. Bij de handhaving wordt meer nadruk gelegd op communicatie en verinnerlijking van regels. Daarnaast zal meer dan voorheen worden geïnvesteerd in samenwerking met andere partners specifiek met Rijkswaterstaat. Professioneel handelen in de voorbereiding op, tijdens en na afloop van calamiteiten door samen te werken met de vijf Veiligheidsregio’s in ons beheergebied en door met regelmaat (multidisciplinair) te oefenen. Het doelgericht inzetten op internationale samenwerking, gericht op verbetering van de veiligheid, een juiste waterkwantiteit en een goede waterkwaliteit, wanneer om deskundigheid wordt gevraagd, bij voorkeur daar waar duurzame contacten mogelijk zijn. C2, 5 C1, 2, 3 C3, 5, 7 C1, 8 C9 C4, 6 In het Bestuursakkoord zijn enkele doelstellingen geformuleerd met betrekking tot de bestuurlijke samenwerking met andere organisaties, lastenontwikkeling en subsidieverwerving. Voor deze bestuurlijke doelstellingen is in het bijzonder aandacht binnen het programma Middelen, communicatie en regelgeving. Om verschillende redenen zijn ze hierna niet apart genoemd als programmadoelstelling. Doelstellingen van het bestuursakkoord die betrekking hebben op de lastenontwikkeling worden gerealiseerd door een afweging ten aanzien van alle programmadoelstellingen. Het overleg hierover vindt jaarlijks plaats bij de voorbereiding van de voorjaarsnota en de begroting. Doelstellingen op het gebied van subsidieverwerving worden gerealiseerd in de bedrijfsvoering. Voor samenwerking met andere overheden zijn geen specifieke programmadoelstellingen geformuleerd, maar geïncorporeerd in de doelstellingen van de programma’s. 101 Wat gaan we daarvoor doen? Oordeel/ Doelstellingen kleur Thema: Externe oriëntatie en communicatie C1 Verdere verbetering van de externe communicatie over het werk van waterschap door Waterschap Rivierenland C2 Meer klantgerichtheid C3 Meer elektronische dienstverlening Toelichting Toelichting oordeel Communicatie-inzet zo goed mogelijk laten aansluiten op de communicatiebehoeften van externe klanten. Communicatiebehoefte van het waterschap aanbieden in de door externe klanten gewenste vorm, zodat doelgroepen open staan voor deze communicatie-inzet, waarbij aandacht is voor welke belangen van de doelgroepen daarmee worden behartigd. Het onder de aandacht brengen van het werk van het waterschap, volgend op de strategie op landelijk (UvW) niveau. Een verbetering van de klantgerichtheid wordt nagestreefd door een dienstverlening die aansluit bij de behoeften van klanten. Beleid voor corporate communicatie is vorig jaar vastgesteld en vanaf 2013 in uitvoering; acties worden in 2013, 2014 en 2015 doorgevoerd conform begroting. Landelijke samenwerking is geïntensiveerd met het oog op gezamenlijk positioneren van de waterschappen via lobby en media. De elektronische dienstverlening wordt uitgebreid op een wijze die aansluit bij de behoefte van klanten en in de lijn met landelijk beleid. Door toepassing van mediation bij klachten en bezwaren worden veel zaken in overleg opgelost in plaats van een formele procedure. Vanwege een aantal lastige dossiers (preventieve dwangsom schouw; calamiteit Bommelerwaard) zijn er meer bezwaarschriften dan vorig jaar en is het percentage dat met mediation kan worden opgelost lager. De implementatie van de basisregistraties loopt. Een systeem voor elektronische bekendmakingen is begin 2013 afgerond. De ontwikkeling van een nieuw besturingssysteem voor de website is dit jaar gestart. Doordat het aantal waterschappen dat meedoet in dit project is afgenomen, is de aanbesteding echter vertraagd en zal de invoering pas in 2014 plaatsvinden. 102 Oordeel/ Doelstellingen kleur C4 Internationale samenwerking Toelichting Toelichting oordeel Waterschap Rivierenland is gericht op internationale samenwerking, gericht op verbetering van de veiligheid, een juiste waterkwantiteit en een goede waterkwaliteit, wanneer om deskundigheid wordt gevraagd, bij voorkeur daar waar duurzame contacten mogelijk zijn. Evaluatie van het project in Senegal-MauretaniëMali heeft plaatsgevonden. Nieuwe financiering of subsidiemogelijkheden zijn onderzocht maar niet gevonden. Daarom krijgt het project voorlopig geen vervolg. Een nieuw project in Zuid Afrika is gestart samen met Waterschap Hollandse Delta en de eerste bijeenkomst hierover heeft in september 2013 plaatsgevonden. Thema: Regelgeving, vergunningverlening en handhaving C5 Minder en toegankelijkere regels De administratieve lasten voor burgers en bedrijven worden verlaagd door het verminderen van regels en door het vereenvoudigen van procedures. C6 Europabewust C7 Klantgerichte vergunningverlening De bewustwording van Europa is dermate groot dat in de activiteiten van Waterschap Rivierenland als vanzelfsprekend rekening wordt gehouden met het kader van Europese regelgeving, beleid, mogelijkheden tot samenwerking en subsidies. De klantgerichtheid van vergunningverlening wordt vergroot door meer efficiency, persoonlijke (veld)begeleiding en integrale vergunningverlening via een één-loket-service met gemeenten, provincies en Rijkswaterstaat. Samen met WSHD en zo mogelijk RWS zal de komende jaren een Het aandeel meldingen ten opzichte van vergunningen blijft hoog met meer dan 60% (62,5%). Uit de landelijk benchmark blijkt dat Waterschap Rivierenland hiermee koploper is binnen de waterschappen. De Unie van Waterschappen heeft nieuwe landelijke modelregelgeving vastgesteld (‘keurkwartet’); de implementatie hiervan wordt voorbereid. Kennisontwikkeling en implementatie van Europese regelgeving vindt continu plaats. Subsidiebeleid is vorig jaar vastgesteld en vanaf 2013 geïmplementeerd. Het % algemene regels stijgt en het lean werken leidt er toe dat de doorlooptijden circa de helft zijn van de wettelijk termijn. Waterschap Rivierenland is hiermee één van de waterschappen met de meeste algemene regels en kortste doorlooptijden (met minder fte’s). 103 Oordeel/ Doelstellingen kleur C8 Klantgerichte handhaving Thema: Calamiteitenzorg C9 Slagvaardig optreden bij calamiteiten Toelichting Toelichting oordeel netwerkorganisatie V&H worden opgezet. De één-loket-service is inmiddels ingeburgerd en de netwerkorganisatie met Waterschap Hollandse Delta is uitgebouwd. Ook met Rijkswaterstaat is de samenwerking versterkt, maar veel minder vergaand dan met Waterschap Hollandse Delta. De legesopbrengsten en het dekkingspercentage blijven achter op de doelstelling, waarschijnlijk door de crisis in de bouwsector. De afdeling Handhaving initieert en versterkt samenwerking met Rijkswaterstaat en (nieuwe) Regionale Uitvoeringsdiensten. De communicatie richting burgers, bedrijven en overheden wordt planmatig opgepakt via vaststelling van communicatieplan met de afdelingen Vergunningen van Waterschap Rivierenland en Hollandse Delta. Dit plan zal in de loop van 2014 vorm krijgen. Via een LEAN-traject is het proces behandeling meldingen en klachten verbeterd. Bij handhaving wordt meer nadruk gelegd op communicatie en verinnerlijking van regels en op resultaatgerichte handhaving en op samenwerking met andere overheden . vanaf september 2011 zal de integratie met de afdeling Handhaving van WSHD moeten leiden tot efficiëntere en klantgerichte handhaving. De calamiteitenorganisatie moet in haar geheel slagvaardig kunnen optreden om calamiteiten goed te bestrijden. Dit geldt voor de teams op kantoor, de liaisons bij netwerkpartners en de mensen in het veld. Dit vraagt een goede geoefendheid van de leden van de calamiteitenorganisatie. Door zeer regelmatig te oefenen kunnen zij enige mate van routine verkrijgen in het adequaat handelen bij calamiteiten. Met alle vijf veiligheidsregio’s zijn inmiddels samenwerkingsconvenanten afgesloten. De calamiteitenplannen worden jaarlijks geactualiseerd. Er is structureel aandacht voor opleiden, trainen en oefenen en afstemming met netwerkpartners. 104 Wat gaan we daarvoor doen? Doelstellingen Oordeel/ Maatregelen kleur opgave Gerealiseerd vòòr 2012 2012 2013 Realisatie 2013 Toelichting C1 Verbeteren van de externe communicatie over het werk van het waterschap a. Implementeren van het beleid voor corporate communicatie (eind 2011 ontwikkeld). Ontwikkeling van materiaal t.b.v. corporate communicatie. b. Implementeren van het persbeleid. * trainen van medewerkers en bestuur, * issuemanagement opzetten, * mediavolgsysteem implementeren. * bestuur en organisatie benutten media actief ter promotie van het waterschap, functionarissen actueel op de hoogte houden van nieuws. X X 100% 100% 100% X 50% 20% 50% X 100% 50% 100% X X 75% X X X X X X X Beleid is in 2012 gemaakt, uitvoering vindt plaats in 2013 en volgende jaren. X X X X Persbeleid is geïmplementeerd, bestuur en medewerkers zijn getraind voor zover nodig, mediavolgsysteem is geïmplementeerd, en issuemanagement is in 2013 opgezet. Bestuur en organisatie worden steeds meer ingezet richting media ter promotie van werkzaamheden en projecten van Waterschap Rivierenland. De hoofden communicatie van de Nederlandse waterschappen werken samen en adviseren het Unie bestuur en de CBCF. Landelijk acties zijn opgezet, lobby en media wordt onderling gecoördineerd. C2 Meer klantgerichtheid a. Extern communiceren over de servicegarantie en monitoren dat het waterschap hieraan daadwerkelijk voldoet b. Meer geschillenbemiddeling: burgers en bedrijven zijn in de eerste plaats overlegpartners; bij bezwaren vindt in alle gevallen een afweging plaats of een minnelijke oplossing (als alternatief van formele procedures) mogelijk is. - Nieuwe training mediation vaardigheden - Percentage bezwaren opgelost via bemiddeling (gemeten door percentage ingetrokken bezwaarschriften). X 60 X 80% 73% 75% X Door de waterschappen zijn inmiddels landelijke servicenormen vastgesteld gelijkluidend aan de huidige servicenormen van Waterschap Rivierenland , maar o.a. het gebruik van sociale media is toegevoegd. In Unieverband is afgesproken dat deze normen in de periode tot 2015 worden geïmplementeerd. Vanaf 1 februari 2011 is de andere aanpak bij het afhandelen van bezwaar ingevoerd. Bezwaarden worden eerst gebeld en er wordt bekeken of via overleg tot een oplossing kan worden gekomen. In 2013 zijn 104 nieuwe bezwaarschriften ingediend (veel meer dan de 70 bezwaarschriften in 2012), hiervan is 58% door mediation opgelost, 32% kon niet met mediation opgelost worden en 10% is nog in behandeling. 100% Vanwege een aantal lastige dossiers (26 bezwaren preventieve dwangsom schouw; handhavingszaken calamiteit Bommelerwaard) zijn er 58% meer bezwaarschriften dan vorig jaar en is het percentage dat met mediation kan worden opgelost lager. De verwachting is dat van de in 2013 binnengekomen bezwaren uiteindelijk circa 65% door bemiddeling kan worden opgelost.. C3 Meer elektronische dienstverlening a. Nationaal uitvoeringsprogramma (NUP). * Implementatie basisregistraties 100% 25% 50% 75% Nog niet alle Basisregistraties zijn beschikbaar of verplicht. De invoering volgt de beschikbaarheid. In 2013 is gestart met het Nieuw Handels 75% Register (NHR), Grootschalige Topografie (BGT) en Basisregistratie Kadaster (BRK). 10 Doelstellingen Oordeel/ Maatregelen kleur opgave Gerealiseerd vòòr 2012 2012 2013 b. Elektronische bekendmakingen inzage regelgeving via internet. * Koppeling GVOP en CVDR aan Squit XO en website c. Burger Service Code (score volgens dashboard BSC). d. Werkzaamheden/projecten ontsluiten via digitaal en interactief kaartmateriaal (geoweb). e. De producten- en dienstencatalogus digitaal toegankelijk f. Participeren in elektronische watertoets g. Klantencontact verbeteren door implementatie CMS systeem (aansturing website) h. Bevordering digitalisering bij de uitvoering van inkoopactiviteiten en aanbestedingsprocedures. Doelstelling: * 90% van totaal aantal aanbestedingen van inhuur digitaal aanbesteden en * 10% van totaal aantal Europese aanbestedingen van werken (Pia pakket 800) digitaal aanbesteden Realisatie 2013 50% 90% 80% 100% 75% 100% 100% 75% 100% Toelichting 75% GVOP (Gemeenschappelijke Voorziening voor Officiële Publicaties) is begin 2013 gekoppeld t.b.v. elektronische bekendmakingen. Koppeling met het interne systeem voor vergunningverlening zal later pas gerealiseerd worden vanwege vervanging van het huidige systeem Squit XO door een nieuw systeem Power Browser. Is opgeheven. Is gerealiseerd en in de uitvoerings/beheerfase. Is gerealiseerd en in de uitvoerings/beheerfase. 100% Is gerealiseerd en in de uitvoerings/beheerfase. 50% 90% 5% 90% 10% - 10% Evaluatie samenwerking SenegalMauritanië-Mali. X Nvt Project Zuid-Afrika starten X 75% Implementatie van een nieuw CMS systeem zal pas in 2014 worden uitgevoerd. De aanbesteding is later van start gegaan door het uitstappen van een aantal waterschappen. Digitaal aanbesteden begint meer belangstelling te krijgen. Marktpartijen krijgen hier steeds meer behoefte aan. Nadere offerteaanvragen verlopen sneller en doelmatiger als ze digitaal worden aanbesteed, en daarnaast 93% ontstaat er meer inzicht in soort en aantal aanvragen. Digitaal aanbesteden biedt als voordeel dat de administratieve last wordt beperkt 66% en het aanbestedingsdossier direct op orde is. Waterschap Rivierenland gebruikt hiervoor het programma Negometrix. C4 Internationale samenwerking X X Evaluatie heeft plaatsgevonden in 2012; nieuwe subsidiebron of andere vorm van financiering voor voortzetting is in 2013 onderzocht maar nog niet gevonden. Een nieuw project in Zuid-Afrika is gestart in september 2013 samen met Waterschap Hollandse Delta. C5 Minder en toegankelijkere regels a. Actualisatie van vergunningenbeleid gericht op administratieve lastenvermindering, begrijpelijker taalgebruik en actuele reguleringsvragen X X X X Continu proces. Mede o.b.v. een vergunningen-KTO wordt continu X onderzocht waar verbeterpunten liggen. 10 Doelstellingen Oordeel/ Maatregelen kleur b. Harmonisatie regelgeving o.b.v. Uniemodellen voor keur, algemene en Beleidsregels c. Percentage meldingen op basis van algemene regels opgave Gerealiseerd vòòr 2012 2012 2013 Realisatie 2013 X X X X 60% 56% 63% 60% X X X X 100% nvt 50% 100% 100% 98% >95% 100% 150 138 162 150 X X X X X X X X X X X X X X X X 100% Nulmeting >7 7,8 Toelichting De nieuwe modelregelgeving (keurkwartet) is door de Unie vastgesteld. X Implementatie loopt en ligt op schema (overigens in samenwerking met Waterschap Hollandse Delta). De definitieve vaststelling van Keur, algemene regels en beleidsregels is gepland september 2014 in overleg met team Juridische zaken. 63% Waterschap Rivierenland heeft landelijk gezien het hoogste aantal (en percentage) algemene regels binnen de waterschappen. C6 Europabewust a. “Project Europabewust”: Implementeren Europese regelgeving en bijhouden kennis b. Uitvoeren van Europees beleid met gebruik van stimuleringsmaatregelen - Implementatie subsidiebeleid (incl. handleiding X Proces loopt continu. 100% Beleid is vastgesteld, implementatie vindt plaats in 2013. C7 Klantgerichte vergunningverlening a. Snelle vergunningverlening: percentage vergunningen en meldingen afgehandeld binnen de wettelijke termijn b. Efficiënte vergunningverlening: productiviteit van de formatie (gemiddeld aantal zaken/fte per jaar) c. Integrale vergunningverlening: periodieke afstemming met ketenpartners (gemeenten, provincies, Rijkswaterstaat) opzetten netwerkorganisatie met WSHD, Rijkswaterstaat e.a. waterschappen d. Digitale vergunningverlening: • automatische koppeling loket (OLO water) aan backofficesysteem (SquitXO) • volledig digitale afhandeling e. Klantgerichte vergunningverlening: periodieke audit Bewijs van Goede Dienst score klanttevredenheid via antwoordkaarten 100% 7,8 >7 Het streefpercentage van 100% is nagenoeg gerealiseerd. Vanwege de 99% afhankelijkheid van derden is het behalen van de volledige 100% moeilijk. Landelijk is een percentage van 99% al zeer hoog. Door de efficiencyslag (lean) is in 2012 het streefcijfer voor 2013 e.v. al 164 behaald. Momenteel ligt het aantal afgewerkte zaken per fte 9% hoger dan gepland. Het opzetten van een netwerkorganisatie voor vergunningverlening met X Waterschap Hollandse Delta is gestart en zit momenteel in de uitbouwfase. Waar mogelijk worden ook samenwerkingsafspraken met RWS Zuid X Holland en Oost Nederland gemaakt en bestuurlijk bekrachtigd. Het OLO is in 2011 in gebruik genomen. De koppeling met het X backofficesysteem is gerealiseerd en functioneert. Optimalisatie is gewenst, maar dit is afhankelijk van de landelijke ontwikkelingen (OLO applicatie is landelijk). X De audit voor het Bewijs van Goede Dienst is eind 2013 opgestart en 100% momenteel in een afrondende fase. De uitvoering va het vergunningen KTO is een continu proces. >7 10 Doelstellingen Oordeel/ Maatregelen kleur f. Rechtmatige vergunningverlening: • bezwaren tegen besluiten watervergunningen • jaarlijkse audit legesheffing g. Kostendekkende vergunningverlening: • dekking van toerekenbare kosten vergunningen door legesopbrengsten opgave Gerealiseerd vòòr 2012 2012 2013 Realisatie 2013 <3% X 2,8% X 2% X <3% X 75% 51% 60% 65% 7% 7% Toelichting Het percentage voldoet aan het streefpercentage. Er zijn 33 bezwaren binnengekomen waarvan 13 ongegrond en 4 niet ontvankelijk. Relevant is 1,3% het aantal gegronde en ontvankelijke bezwaren. Daarnaast is het positief X dat de toename in besluiten over de afgelopen jaren niet leidt tot een evenredige toename in bezwaarzaken. Vermeldenswaardig is een flink deel van de bezwaren (25%) door mediation van de afd. Vergunningen wordt weggenomen. Het dekkingspercentage 65% is voor 2013 niet behaald. Het behaalde 53% percentage is 53%. De oorzaak is het achterblijven van vergunningaanvragen voor grote bouwprojecten met hoge bouwsommen welke leiden tot leges in het toptarief. De stagnatie in de bouwsector is hier vooral debet aan. Dit is vooral in de laatste twee kwartalen tot uitdrukking gekomen, want t/m het tweede kwartaal lagen de legesinkomsten nagenoeg op schema. Grote bouwprojecten leiden vaak tot een maximaal legesbedrag en dragen verhoudingsgewijs meer bij aan de totale legesinkomsten. Deze projecten komen minder frequent voor dan in voorgaande jaren. Dit kan/zal gevolgen hebben voor de legestarieven in 2014. Voor 2014 zijn de legestarieven eind 2013 vastgesteld, gebaseerd op cijfers over de eerste twee kwartalen. Deze waren gemiddeld hoger dan over het gehele jaar. Het is daarom aannemelijk dat de tarieven niet voldoende zijn verhoogd om het gewenste dekkingspercentage van 70% in 2014 te behalen. Een memo ter toelichting is hierover in voorbereiding. C8 Klantgerichte handhaving a. Aantal bestuursrechtelijke zaken (m.u.v. handhaven vaarwegen(percentage van het totale aantal controles). b. Aantal strafrechtelijke zaken uitgezonderd vaarwegen (percentage van het totale aantal controles) c. Kwaliteitstrajecten: *Kwaliteitscriteria Vrom score *Periodieke audit Bewijs van Goede dienst *Aanbevelingen uit rekenkameronderzoek WSHD implementeren in geïntegreerde afd. Handhaving d. Ter vermindering van het aantal overtredingen worden meer preventieve voorlichtende activiteiten voor belangenorganisaties verricht. 7% 6,6% 1,5% 1,9% 1,5% 1,5% 100% 100% 100% nulmeting nulmeting nulmeting 90% 90% 100% 100% 100% X X X X 6,52% Het aantal bestuursrechtelijke zaken zit net onder het ten doel gestelde maximum percentage. Dit duidt op verminderd naleefgedrag. In tijden van economische neergang staat naleving van regels onder druk. Verminderd naleefgedrag is een landelijke tendens. 1,14% Het aantal strafrechtelijke zaken beweegt kort onder het ten doel gestelde maximum percentage. Dit duidt op verminderd naleefgedrag. In tijden van economische neergang staat naleving van regels onder druk. Verminderd naleefgedrag is een landelijke tendens. Uit evaluaties blijkt dat (al) in hoge mate wordt voldaan aan de criteria. 100% Naar verwachting wordt eind 2013 volledig voldaan aan de criteria op 100% o.g.v. de wettelijke kwaliteitseisen Handhaving en het Bewijs van Goede 95-100% Dienst. De aanbevelingen uit het rekenkameronderzoek zijn vrijwel geheel opgevolgd c.q. uitgevoerd. X Via diverse activiteiten is hier invulling aan gegeven, maar die zijn te weinig zichtbaar geweest. 10 Doelstellingen Oordeel/ Maatregelen kleur opgave Gerealiseerd vòòr 2012 2012 2013 X Realisatie 2013 X Toelichting e. Samenwerking met Rijkswaterstaat X X f. Integratie met afd. handhaving WSHD. De geïntegreerde afdeling zal in okt 2013 geëvalueerd worden op basis van vastgestelde (okt 2011) criteria. h. samenwerking RUD-en X X X X X X X Waterschap Rivierenland ondersteunt de Regionale uitvoeringsdiensten maar richt zich niet op deelname. X X X X X Het actueel houden van de plannen is een doorlopend proces waarbij door oefenen en evalueren steeds verbeteringen worden doorgevoerd. [De wettelijke verplichting om de plannen in 2015 opnieuw te herzien is vervallen met de invoering van de Waterwet. Vanaf 2012 worden de plannen jaarlijks actueel gehouden.] Er zijn inmiddels met alle 5 veiligheidsregio’s samenwerkingsconvenanten afgesloten. X X X X In 2011 X X X nvt X X In 4VR Nvt X X In 5 VR X X X X X X Via diverse trajecten (o.a. voorbereiding gezamenlijke, digitale vergunning- en handhavingsadministratie en gezamenlijke aanpak toezicht BRZO-bedrijven) is hier invulling aan gegeven. X De integratie van de afdeling Handhaving is geëvalueerd. Op basis van de evaluatiecriteria kan geconcludeerd worden dat de integratie succesvol is afgerond. C9 Slagvaardig optreden bij calamiteiten a. Actueel houden van calamiteitenplannen en deze afstemmen met de netwerkpartners. b. Borgen van het belang van het waterschap in de vijf Veiligheidsregio’s in ons beheergebied door * inbreng bij verplichte planvorming 1x/4jr * structureel overleg, * structureel opleiden en oefenen * afsluiten van samenwerkingsconvenanten met 5 veiligheidsregios (VR) c. Oefenen, zodanig dat ieder lid van de calamiteitenzorg minimaal twee activiteiten per jaar heeft (oefening, workshop o.i.d.), zodat er enige mate van routine ontstaat. Nvt X X In 5 VR X Op basis van evaluaties wordt doorlopend gecheckt of extra oefenen nodig is. 10 Kostenontwikkeling en analyse programma Middelen, Communicatie en Regelgeving EXPLOITATIE Kosten Opbrengsten Te dekken kosten Inzet best. reserves Per saldo Rekening 2012 Begroting 2013 Rekening 2013 36.695 36.362 36.881 -4.148 -3.678 -3.899 32.547 32.684 32.982 -316 -35 -213 32.231 32.649 32.769 Verschil V/N 519 N 221 V 298 N 178 V 120 N (Bedragen € x 1.000) Analyse resultaat 2013 op hoofdlijnen: • Lagere kapitaallasten als gevolg van lagere rentekosten (I). • Stelpost voor kosten vervanging langdurig zieken. Dit budget is in de loop van het jaar overgeheveld naar de afdelingen waar langdurig zieken zijn vervangen (merendeel d.m.v. externe inhuur). Tegenover deze besparing staat derhalve een stijging van inhuur van derden op de programma’s (S). • Inhuur personeel van derden bij o.a. Bestuurssecretariaat (127) Financiële Bedrijfsvoering (89) en Huisvesting (117) voornamelijk als gevolg van vacatures en vervanging medewerkers door ziekte (I). • Inhuur t.b.v. Systeem- en Netwerkbeheer t.b.v. uitvoering project Capaciteit en Performance IT (CePit) (I). • Geen traineetraject in 2013 (I). • Vrijval van het restant van de bestemmingsreserve TAX-i (I). • Vrijval bestemmingsreserve afrekening AQUON 2011 (I). • Hogere opbrengst pachten vanwege verhoging o.a. als gevolg van. indexering tarieven (75) (S). Daarnaast zijn correcties over 2012 uitgevoerd op reguliere pachtpercelen (84) (I). • Opbrengst van verkoop gronden die niet worden begroot (I). • Door digitalisering minder post verstuurd en daardoor lagere frankeerkosten (S) • Lagere advieskosten vanwege het feit dat het project “netcentrisch werken calamiteitenorganisatie WSRL-WSHD” is vertraagd (wordt 2014) (I). • Uitvoering concerncommunicatieplan nog niet volledig afgerond. Enkele acties (vervanging borden) worden in 2014 uitgevoerd (I). • Lagere kosten als gevolg van minder externe werving en assessments (I). • Project Maaswerken is vertraagd. Uitvoering nu voorzien in 2014/2015 (I). • Lagere opbrengst leges als gevolg van minder aanvragen in het hoge tarief (S). • Lagere opbrengst dwangsommen bestuur omdat weinig dwangsommen opgelegd zijn (I). • Proceskosten i.v.m. calamiteit Bommelerwaard (als gevolg van vervuiling in 2012) (I). • Extra onderhoudskosten toepassingssoftware i.v.m. aanpassingen Fliwas (calamiteiten-softwareprogramma) (I). • Dienstverlening AQUON was niet begroot omdat voorzien was dat AQUON per 1 januari 2013 ICT in eigen beheer zou hebben (I). • Hogere doorbelasting telecommunicatie naar andere programma’s (S). • De geraamde besparingen in het kader van terugdringing dienstreizen zijn centraal bij Facilitaire Dienstverlening opgenomen. De gerealiseerde besparingen zijn op de desbetreffende afdelingen verantwoord (S). 117 V 335 V 333 N 525 N 74 200 36 159 V V V V 124 V 63 V 60 V 55 V 54 50 294 113 V V N N 101 N 99 N 113 V 99 V 191 N (Bedragen € x 1.000) 110 INVESTERING Bruto Subsidies/bijdragen Netto Rekening 2012 Begroting 2013 Rekening 2013 4.324 3.055 2.447 -5 0 -37 4.319 3.055 2.410 Verschil 608 37 645 (Bedragen € x 1.000) Voor een toelichting op de verschillen wordt verwezen naar bijlage 12 Toelichting investeringen per beleidsproduct per programma. 111 2.6 Dekkings- en financieringsmiddelen In de begroting van waterschap Rivierenland zijn een aantal posten opgenomen die vooral bedoeld zijn voor de financiering van het waterschap. Het betreft de volgende posten: • Onvoorzien: dit is een raming ter dekking van onvoorziene lasten; • Rente over het eigen vermogen van de egalisatie- en algemene reserves; • Belastingopbrengsten; • Opbrengst kwijtschelding en oninbaar; • Dividend en overige algemene opbrengsten; • Saldo ten gunste/laste van de egalisatiereserves. EXPLOITATIE Kosten Opbrengsten Te dekken kosten Inzet bestemmingsreserves Per saldo Rekening 2012 Begroting 2013 Rekening 2013 1.992 5.125 1.214 -141.405 -153.991 -147.055 -148.866 -145.841 -139.413 -856 247 -2.120 -140.269 -148.619 -147.961 Verschil V/N 3.911 V 6.936 N 3.025 N 2.367 V 658 N (Bedragen € x 1.000) Het nadeel bij de post dekkings- en financieringsmiddelen wordt veroorzaakt door: • Hogere rentelasten. Opgevoerd in de begroting 2013 om concern-breed rentekosten lager te krijgen (200N). Daarnaast lagere renteopbrengst als gevolg van lagere saldi reserves per 1 januari 2013 (112N). • De geplande verkoop van de overtollige gebouwen (vanwege decentrale huisvesting) welke verkoop gepland stond in 2013, is vanwege de economische slechte situatie, verplaatst naar 2014/2015. Daardoor geen dotatie aan bestemmingsreserve Decentrale huisvesting (I). Geen dotatie bestemmingreserve “Decentrale huisvesting” vanwege uitstel • verkoop overtollige gebouwen (I). • Minder belastingopbrengsten huidig jaar en hogere opbrengst voorgaande jaren o.b.v. definitieve aanslagoplegging en prognoses BSR (I). • Vanwege de sterk verslechterde economische situatie in 2013 is het aantal posten oninbaar en gehonoreerde kwijtscheldingsverzoeken sterk toegenomen. Daarnaast is er nog eens extra oninbaar geleden over de jaren 2008 en 2009 (I/S). • Hogere exploitatie bijdrage AQUON over 2013 (425N) (S). Daarnaast lagere frictiekosten (verrekening aanloopkosten) wegens verschuiving in de tijd. Hiertegenover staat ook een lagere onttrekking uit de bestemmingsreserve (200V) (I). • Lagere onttrekking bestemmingsreserve frictiekosten AQUON (I). • De uitkering Wet Uitkering Wegen (WUW) is gestopt in 2012 en er worden geen middelen meer ontvangen (S). • Post onvoorzien (S). 312 N 2.532 N 2.532 V 389 V 1.236 N 225 N 200 N 45 N 975 V (Bedragen € x 1.000) 112 3 EXPLOITATIEREKENING NAAR PROGRAMMA’S 3.1 Recapitulatie programmakosten PROGRAMMA EXPLOITATIE Rekening Begroting Rekening Verschil V/N 2012 2013 2013 25.390 26.495 25.085 1.410 V -12.961 -11.709 -11.076 633 N 12.429 14786 14.009 777 V -335 -499 -414 -85 N 12.094 14.287 13.595 692 V Waterkering Kosten Opbrengsten Te dekken kosten Inzet best. reserves Per saldo Watersysteem/waterketen Kosten Opbrengsten Te dekken kosten Inzet best. reserves Per saldo 98.304 -2.892 95.412 -285 95.127 100.018 -2.658 97.360 -641 96.719 100.477 -2.977 97.500 -515 96.985 459 320 139 126 265 N V N N N Wegen Kosten Opbrengsten Te dekken kosten Inzet best. reserves Per saldo 9.295 -2.808 6.487 -5 6.482 7.567 -2.595 4.972 -10 4.962 7.443 -2.620 4.823 -4 4.819 124 25 149 6 143 V V V N V MCR Kosten Opbrengsten Te dekken kosten Inzet best. reserves Per saldo 36.695 -4.148 32.547 -316 32.231 36.362 -3.678 32.684 -35 32.649 36.881 -3.899 32.982 -213 32.769 519 221 298 178 120 N V N V N Dekkingsmiddelen Kosten Opbrengsten Te dekken kosten Inzet reserves Per saldo 1.992 -141.405 -139.413 -856 -140.269 5.125 -153.991 -148.866 247 -148.619 1.214 -147.055 -145.841 -2.120 -147.961 3.911 6.936 3.025 2.367 658 V N N V N Totaal Kosten Opbrengsten Te dekken kosten Inzet best. reserves Inzet alg. reserves Inzet eg. reserves Per saldo 171.676 -164.214 7.462 -1.797 -5.414 1.620 1.871 175.567 -174.631 936 935 0 -1.871 0 171.100 -167.626 3.473 -1.393 0 -1.871 209 4.467 7.004 2.537 2.328 0 0 209 V N N V N (Bedragen x € 1.000) 113 3.2 Begrotingsrechtmatigheid Bij de controle van de jaarrekening controleert de accountant, zoals in de Waterschapswet is vastgelegd, zowel de rechtmatigheid als de getrouwheid van de financiële beheershandelingen. Bij de rechtmatigheidcontrole gaat het onder meer om de vraag of de financiële beheershandelingen, die ten grondslag liggen aan de baten, lasten en balansposten die in de jaarrekening zijn opgenomen, tot stand gekomen zijn binnen de grenzen van de geautoriseerde begroting en de hierin opgenomen programma’s. Op grond hiervan dient er in de jaarrekening een analyse plaats te vinden met betrekking tot de rechtmatigheid van eventuele overschrijdingen op de lasten van de programma’s (begrotingsrechtmatigheid). Rechtmatigheid en programma’s Bij rechtmatigheid wordt een duidelijk onderscheid gemaakt in kosten en baten. De rechtmatigheid van het begrotingscriterium wordt specifiek getoetst op de kosten en niet op de baten. De vraag bij rechtmatigheid is derhalve of de kosten per programma binnen de begrote kosten zijn gebleven, onafhankelijk van het feit of een mogelijke kostenoverschrijding wordt gedekt door hogere baten. Uit de recapitulatie van de programmakosten (zie paragraaf 3.1) blijkt dat er sprake is van een overschrijding van de programmakosten voor de programma’s: - Watersystemen en Waterketen € 459.000 - Middelen, communicatie en regelgeving € 519.000 Onder het regime van de comptabiliteitsvoorschriften was het gebruikelijk dat de nodige begrotingsoverschrijdingen met het vaststellen van de jaarrekening werden geautoriseerd. Tot op heden is bij waterschap Rivierenland deze lijn gehanteerd en worden geen formele begrotingswijzigingen gedurende het jaar ter besluitvorming aangeboden aan het Algemeen Bestuur. Op basis van het begrotingscriterium is autorisatie van de hogere kosten door het Algemeen Bestuur gewenst. In de aanbiedingsbrief wordt daarom expliciet aan het Algemeen Bestuur autorisatie van de kostenoverschrijdingen gevraagd voor bovenstaande kostenoverschrijdingen. Voor de toelichting op de kostenontwikkeling wordt verwezen naar: - paragraaf 2.3 programma Watersystemen en Waterketen - paragraaf 2.5 programma Middelen, Communicatie en regelgeving 114 4 TOELICHTING NAAR KOSTENDRAGERS In dit hoofdstuk wordt het resultaat per taak nader toegelicht. 4.1 Watersysteem Netto kosten Onvoorzien Kwijtschelding en oninbaar Dividenden en overige algemene opbrengsten Belastingopbrengsten Resultaat voor mut. reserves Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves Saldo Rekening 2012 Begroting 2013 Rekening 2013 79.196 80.314 82.390 0 478 0 2.261 1.188 1.753 -796 -601 -520 Verschil V/N 2.076 N 478 V 565 N 81 N -77.072 3.589 -3.421 -80.380 999 -999 -80.859 2.764 -2.885 479 1.765 1.886 V N V 168 0 -121 121 V (Bedragen * € 1.000,-) Gerealiseerde netto kosten Het resultaat op de netto kosten wordt met name veroorzaakt door: • Kosten van hoogwater periode juni 2013 • Extra kosten vergoeding ingebruikgeving als gevolg uitbreiding areaal en indexering onderhoudscontracten • Inhuur personeel van derden door ziekte, zwangerschapsverlof en niet meer meenemen van onderhoudswerkzaamheden in bestek • Stijging dieselolie bediening kunstwerken (prijs, accijns en aanpassing aan realisatiecijfers afgelopen jaren) • Lagere energiekosten kwantiteitsgemalen door minder inzet van de gemalen t.g.v. minder neerslag • Lagere onderhoudskosten kwantiteitsgemalen voornamelijk door enerzijds lagere licentiekosten en anderzijds hogere kosten door implementatie van het Onderhoud Beheer Systeem • Het budget voor verbeteren onderhoudsroutes is i.v.m. bezuinigingsmaatregelen in 2013 niet ingezet • Lagere onderhoudskosten onderhoud watergangen met name door een extra opbrengst i.v.m. het in rekening brengen van in 2012 gemaakte kosten aanpak oeverafkalving langs de Betuweroute, lagere afvoer van afval en lagere kosten i.v.m. herstel oevers na baggerwerkzaamheden. • Extra voorbereidingskosten voor asbest sanering dam met duiker Akkerpad te Hank. • Doorbelasting uren en ondersteuning • Hogere opbrengst declarabele uren dijkverbeteringsprojecten door vergoeding van hogere uurtarieven en groter volume • Afboeking dubbel gefactureerde declarabele uren 2011 • Vergoeding i.v.m. extern detachering van eigen personeel • Muskusrattenbeheer: structurele besparingen o.b.v. resultaat 2012, besparing 4 fte en incidentele verlaging van diverse budgetten 2013, incl. dotatie flexibele inzet personeel • Afwikkeling planvoorbereiding Merwededijk te Werkendam • Opbrengst uren eigen personeel project baggeren van de Linge • Lagere opbrengst leges als gevolg van minder aanvragen in het hoge tarief. • Lagere opbrengst dwangsommen bestuur omdat weinig dwangsommen opgelegd zijn. 125 N 94 N 251 N 124 N 128 V 78 V 125 V 145 V 97 N 235 N 485 V 287 N 70 V 350 V 195 116 270 78 V V N N 115 • De geplande verkoop van de overtollige gebouwen (vanwege decentrale huisvesting) welke verkoop gepland stond in 2013, is vanwege de economische slechte situatie, verplaatst naar 2014/2015 en daardoor ook geen dotatie aan bestemmingsreserve decentrale huisvesting. 2.458 N Onvoorzien Het resultaat op Onvoorzien wordt veroorzaakt door: • In de begroting wordt de post onvoorzien verdeeld over de afzonderlijke taken. Gedurende het jaar worden op deze post geen uitgaven gerealiseerd. 478 V Kwijtschelding en oninbaar Het resultaat op kwijtschelding en oninbaar wordt veroorzaakt door: • Sterke toename kosten kwijtschelding en oninbaar vanwege de economische situatie in ons land. 565 N Dividend en overige opbrengsten Het resultaat op dividend en overige opbrengsten wordt veroorzaakt door: • Nadeel rente eigen financieringsmiddelen a.g.v. lagere stand reserves per 1-1-2013. 81 N Belastingopbrengsten Het resultaat op belastingopbrengsten wordt veroorzaakt door: • Meer belastingopbrengsten huidig jaar en voorgaande jaren o.b.v. definitieve aanslagoplegging en prognoses BSR. 479 V Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves Het resultaat op toevoegingen en onttrekkingen aan reserves wordt in hoofdzaak veroorzaakt door: 2.046 V • Geen dotatie bestemmingreserve decentrale huisvesting vanwege uitstel verkoop overtollige gebouwen. 4.2 Zuivering Netto kosten Onvoorzien Kwijtschelding en oninbaar Dividenden en overige algemene opbrengsten Belastingopbrengsten Resultaat voor mut. reserves Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves Saldo Rekening 2012 Begroting 2013 Rekening 2013 61.845 61.302 61.793 0 458 0 3.234 1.900 2.509 -348 -341 -249 Verschil V/N 491 N 458 V 609 N 92 N -62.078 2.653 -678 -63.279 40 -40 -63.156 896 -423 123 857 383 N N V 1.975 0 474 474 N (Bedragen * € 1.000,-) Gerealiseerde netto kosten Het resultaat op de netto kosten wordt met name veroorzaakt door: • Hogere kosten telecommunicatie door stijging kosten lijnen en eenmalige aansluitkosten door overgang van analoge naar breedband verbinding i.v.m. uitrol IPA project • Hogere slibverbrandingskosten HVC door meer verwerkt slib WSRL en stijging tarief door in totaliteit minder aanbod slib bij HVC • Hogere kosten polymeer en ijzerchloride door slechte ontwaterbaarheid slib en voldoen aan gebiedsrendement 75% fosfaat 202 N 190 N 126 N 116 • Hogere energiekosten voornamelijk door de heffing duurzame energie die vanaf 1 januari 2013 is ingevoerd naast de bestaande energiebelasting. Ondanks een lager verbruik zijn de kosten per saldo toegenomen • Hogere onderhoudskosten voornamelijk door schade harkrooster rwzi Sleeuwijk en plaatsing zeef rwzi Arnhem. Daarnaast kosten voor tijdelijke beluchting, herstel kosten door inbraak en aanpassing van terrein inrichtingen ter voorkoming van inbraak (I) • Hogere slibtransportkosten o.a. door transport Groesbeek naar Nijmegen en totaal hogere slibproductie • Lagere opbrengst leges als gevolg van minder aanvragen in het hoge tarief • Lagere opbrengst dwangsommen bestuur omdat weinig dwangsommen opgelegd zijn • Afwikkeling Stichting Slibservice Rivierengebied (liquidatie) • Hogere doorbelasting ondersteuning (180 N) en doorbelasting uren (114 N) • Lagere kapitaallasten door lagere afschrijvingskosten a.g.v. lager investeringsvolume 2012 en lagere rentekosten • Hogere opbrengst pachten vanwege verhoging o.a. als gevolg van indexering tarieven. Daarnaast zijn correcties over 2012 uitgevoerd op reguliere pachtpercelen • Lagere composteringskosten door minder verwerkt slib, lager tarief en afrekeningen voorgaande jaren 119 N 113 N 109 N 40 34 186 294 342 N N V N V 133 V 75 V Onvoorzien Het resultaat op Onvoorzien wordt veroorzaakt door: • In de begroting wordt de post onvoorzien verdeeld over de afzonderlijke taken. Gedurende het jaar worden op deze post geen uitgaven gerealiseerd. 458 V Kwijtschelding en oninbaar Het resultaat op kwijtschelding en oninbaar wordt in hoofdzaak veroorzaakt door: • Sterke toename kosten kwijtschelding en oninbaar vanwege de economische situatie in ons land. 609 N Dividenden en overige algemene opbrengsten Het resultaat op dividenden en overige algemene opbrengsten wordt in hoofdzaak veroorzaakt door: 92 N • Nadeel rente eigen financieringsmiddelen a.g.v. lagere stand reserves per 1-1-2013 Belastingopbrengsten Het resultaat op belastingopbrengsten wordt in hoofdzaak veroorzaakt door: • Minder belastingopbrengsten bij voornamelijk bedrijven door de economische situatie in ons land 123 N Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves Het voordeel op toevoegingen en onttrekkingen wordt voornamelijk veroorzaakt door: • Geen dotatie bestemmingreserve decentrale huisvesting vanwege uitstel verkoop overtollige gebouwen 409 V 117 4.3 Wegen Netto kosten Onvoorzien Kwijtschelding en oninbaar Dividenden en overige algemene opbrengsten Te dekken uit belastingopbrengsten Resultaat voor mut. reserves Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves Saldo Rekening 2012 Begroting 2013 Rekening 2013 7.826 6.404 6.346 0 39 0 198 112 154 -144 -87 -84 Verschil V/N 58 V 39 V 42 N 3 N 34 V -6.660 -6.569 -6.603 1.220 -1.493 -101 101 -187 43 86 58 V V -273 0 -144 144 V (Bedragen * € 1.000,-) Gerealiseerde netto kosten Het resultaat op de netto kosten worden met name veroorzaakt door: • Nadeel gladheidsbestrijding i.v.m. slechte weeromstandigheden winter 2012-2013 en nagekomen kosten strooiseizoen 2011-2012 • Kosten t.b.v. calamiteiten (opruimen oliesporen) • Onderhoud groen wegen: aanbestedingsnadeel • Onderhoud beplanting: stormschade zomer 2013 en extra werkzaamheden onderhoud bomen n.a.v. veiligheidstoets • Kosten voor bijdragen aan overig uit 2012 veroorzaakt een voordeel in 2013 • Uitvoering van het plan “Peilbesluit Alblasserwaard”, omgeving Nieuw Lekkerland is uitgesteld. In dit peilbesluit zijn werkzaamheden t.b.v. wegentaak opgenomen • Hogere bijdrage gemeenten voor onderhoud o.b.v. bijgesteld groeipercentage • Lagere opbrengst subsidiabele uren t.b.v. fietspaden • Minder uren besteed aan projecten van taak wegen • Waterschapslasten aanslagoplegging eigen objecten • Doorbelasting ondersteuning 105 N 54 39 36 N N N 26 262 V V 132 123 81 168 44 V N V N V Onvoorzien Het resultaat op Onvoorzien wordt veroorzaakt door: • In de begroting wordt de post onvoorzien verdeeld over de afzonderlijke taken. Gedurende het jaar worden op deze post geen uitgaven gerealiseerd. 39 V Kwijtschelding en oninbaar Het resultaat op kwijtschelding en oninbaar wordt veroorzaakt door: • Vanwege de economische situatie in ons land zijn zowel de kosten van kwijtschelding als oninbaar sterk toegenomen. 42 N Belastingopbrengsten Het resultaat op belastingopbrengsten wordt veroorzaakt door: • Meer belastingopbrengsten huidig jaar en voorgaande jaren o.b.v. definitieve aanslagoplegging en prognoses BSR. 34 V Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves Het resultaat op toevoegingen en onttrekkingen aan reserves wordt veroorzaakt door • Geen dotatie bestemmingreserve decentrale huisvesting vanwege uitstel verkoop overtollige gebouwen. 58 V 118 5 REKENING NAAR KOSTEN- EN OPBRENGSTENSOORTEN 5.1 Algemeen In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de kosten- en opbrengstencategorieën, gerubriceerd in overeenstemming met de regeling beleidsvoorbereiding en verantwoording waterschappen. Ter vergelijking zijn tevens de cijfers van de jaarrekening 2012 en de begroting 2013 opgenomen. Omschrijving Kostensoortgroepen Kapitaallasten Personeelslasten Goederen en diensten van derden Bijdragen aan derden Toevoegingen voorzieningen /onvoorzien Totaal kosten Opbrengstensoortgroepen Financiële baten Personeelsbaten Goederen en diensten aan derden Bijdragen van derden Opbrengst aanmaningen, kwijtschelding, oninbaar waterschapsbelasting Onttrekkingen aan voorzieningen Geactiveerde kosten Totaal opbrengsten Te dekken kosten Inzet algemene/bestemmingsreserves Gedekt door heffing Waterschapsbelastingen Exploitatieresultaat Toevoeging/onttrekking egalisatiereserve Exploitatieresultaat te bestemmen Rekening Begroting Rekening 2012 2013 2013 Verschil V/N 46.674 48.324 63.726 1.867 11.085 171.676 46.807 50.019 65.071 435 9.835 172.167 46.366 50.394 64.678 461 9.200 171.099 441 375 393 26 635 1.068 V N V N V V -2.286 -212 -16.892 -4.131 -1.731 -224 -18.916 -2.659 -1.633 -227 -16.162 -2.654 98 3 2.754 5 N V N N 5.693 3.150 4.386 1.236 N -35 -541 -18.404 -35 -586 -21.001 -30 -688 -17.008 5 101 3.993 N V N 153.272 -7.212 -145.810 151.166 935 -150.230 154.091 -1.393 -150.618 2.925 2.327 388 N V V 250 1.621 1.871 1.871 -1.871 0 2.080 -1.871 209 209 0 209 N N (Bedragen * €1.000) 119 6 Balans 6.1 Balans ACTIVA 1. Immateriële vaste activa 2. Materiële vaste activa 3. Financiële vaste activa 31–12–2013 31–12–2012 13.066 203 432.846 440.515 3.158 3.287 Totaal vaste activa 449.070 444.005 4. Debiteuren 16.802 15.087 5. Overlopende activa 16.089 25.951 6. Liquide middelen 22.310 30 Totaal vlottende activa Totaal activa PASSIVA 55.201 41.068 504.271 485.073 31–12–2013 31–12–2012 7. Eigen vermogen Algemene reserves 7.600 7.600 Egalisatiereserves 13.656 17.398 3.176 4.569 -209 -1.871 Bestemmingsreserves Resultaat Totaal eigen vermogen 24.223 27.697 8. Voorzieningen 16.714 18.969 357.685 345.697 9. Langlopende schulden 10. Schulden aan leveranciers 11. Schulden aan kredietinstellingen 12. Overlopende passiva 19.078 16.962 0 33.035 86.571 42.713 Totaal kortlopende schulden & overlopende passiva 105.649 92.710 Totaal passiva 504.271 485.073 (bedragen * € 1.000,-) 120 6.2 Toelichting op de balans (bedragen x € 1.000) Waarderings- en resultaatbepalingsgrondslagen Immateriële en materiële vaste activa De beleidsnota “Waardering, activering & afschrijving van activa” is 24 april 2009 vastgesteld door het Algemeen Bestuur. De algemene regel in de verslaggevingvoorschriften luidt dat alle uitgaven voor zaken, die langer dan een jaar ten diensten staan van het waterschap, worden geactiveerd. Alle vaste activa worden voor het bedrag van de investering geactiveerd. Activa worden gewaardeerd op basis van de historische kostprijs zijnde de aanschafwaarde c.q. de verkrijgingprijs, verminderd met subsidies/bijdragen van derden en met de gecumuleerde afschrijvingen. Naar verwachting duurzame waardeverminderingen van vaste activa worden in het boekjaar ten laste van de exploitatie gebracht. Voorraden en deelnemingen worden tegen marktwaarde gewaardeerd indien de marktwaarde lager is dan de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. In principe worden investeringsbedragen lager dan € 50.000 niet geactiveerd. Uitgaven ten behoeve van gronden en terreinen worden altijd geactiveerd. Waterschap Rivierenland besteedt de directievoering en uitvoering van projecten uit aan derden. Eigen bijdragen komen in principe niet voor en op grond daarvan vindt activering niet plaats. Ook de geringe inzet van uren van eigen personeel in verband met de aankoop van een investeringsgoed of het toekennen van bijdragen aan derden worden niet geactiveerd maar rechtstreeks ten laste van de exploitatie gebracht. Ook de eigen uren inzake de planvoorbereiding van projecten worden niet geactiveerd. De eigen uren van planvoorbereiding van afzonderlijke projecten zullen in het algemeen het grensbedrag van € 50.000 niet overschrijden op grond waarvan activering van planvoorbereiding niet plaatsvindt. Daar waar deze grens wel wordt overschreden zal activering van de eigen uren inzake planvoorbereiding wel plaatsvinden. Indien in de toekomst bij de directievoering en/of uitvoering van nieuwbouwprojecten wel sprake is van een omvangrijke bijdrage van eigen personeel, zal deze eigen bijdrage wel worden geactiveerd. De grens van een omvangrijke eigen bijdrage wordt gelegd bij een interne doorbelasting van meer dan € 50.000. Vanaf 2011 heeft waterschap Rivierenland de eigen personeelskosten ten behoeve van de grondverwerving van projecten en voor het iPA project geactiveerd. De algemene waarderingsregel is dat activa worden gewaardeerd tegen vervaardigings- of verkrijgingsprijs. In deze vervaardigingsprijs wordt de rente opgenomen over het tijdvak dat aan de vervaardiging van het actief kan worden toegerekend (artikel 66 lid 3 BBVW). Waterschap Rivierenland beschouwt bij meerjarige projecten de jaarlijkse investeringsuitgaven als afgerond op jaareinde, activeert deze investeringsuitgaven en start in het daarop volgende jaar met de afschrijving ervan. Dit in tegenstelling tot waterschappen die als uitgangspunt hanteren dat pas wordt geactiveerd en afgeschreven na afronding van het project. Deze waterschappen zullen bij jaaroverstijgende projecten bouwrente toerekenen aan de investering en over het hogere bedrag na gereedmelding afschrijven. Waterschap Rivierenland activeert jaarlijks alle investeringsuitgaven en berekent daar rente over. De berekende rente wordt ten laste van de exploitatie gebracht. 121 De rente wordt berekend in het boekjaar waarin de uitgaven op de investering zijn gedaan. Hierbij wordt het uitgangspunt gehanteerd dat de investering gemiddeld halverwege het jaar plaatsvindt. Er wordt derhalve een half jaar rente berekend over hetgeen in dat jaar is geïnvesteerd. In de vervolgjaren wordt de rente berekend over de boekwaarde per begin van het jaar. Onderhoud is erop gericht een activum in goede staat te houden en ervoor te zorgen dat dit gedurende zijn gebruiksduur goed blijft functioneren. De kosten van dit onderhoud worden in de exploitatierekening verantwoord. Indien de onderhoudswerkzaamheden ertoe leiden dat de verwachte levensduur van een activum wordt verlengd met minimaal één jaar (dat wil zeggen het activum kan langer functioneren dan waarvan bij aankoop of vervaardiging vanuit werd gegaan), is er sprake van levensduur verlengend onderhoud. De uitgaven van dit levensduur verlengend onderhoud worden als investeringen beschouwd en kunnen worden geactiveerd. Het vernieuwen (renoveren) of aanpassen van waterkeringen, waterlopen, kunstwerken, transportgemalen en zuiveringsinstallaties wordt aangemerkt als investeringen en als zodanig geactiveerd. De uitgaven die betrekking hebben op onder meer vervanging van pompen, schuiven, roosters, filters en aanpassing van automatisering worden in beginsel aangemerkt als onderhoudskosten en ten laste van de exploitatie gebracht, tenzij aangetoond kan worden dat deze uitgaven leiden tot verlenging van de levensduur van het gehele activum. In dat geval worden de uitgaven beschouwd als investeringen en als zodanig geactiveerd. In het geval van periodiek groot onderhoud worden de kosten voor primaire waterkeringen door de vorming van een voorziening over een aantal jaren gespreid. Het product van de taak ‘wegen’ verdient hierbij extra toelichting. Alle kosten met betrekking tot het onderhouden en verleggen van wegen wordt conform de huidige gedragslijn ten laste van de exploitatie gebracht. Alleen het uitbreiden van het bestaande wegennet wordt gezien als een investering en als zodanig geactiveerd. Alle baggeruitgaven, zowel voor verspreidbare als niet-verspreidbare specie, worden ten laste van de exploitatie gebracht. Uitzondering op deze regel zijn uitgaven voor baggerwerkzaamheden om het in de legger vastgelegde profiel voor de eerste maal te bereiken. De uitgaven voor deze activiteiten worden gelijk gesteld aan de aanleg en verwerving van waterlopen en als zodanig geactiveerd. Het vervallen van het klassenonderscheid en het besluit van het algemeen bestuur alle baggeruitgaven ten laste van de exploitatie te brengen, heeft financiële consequenties. Voor deze effecten wordt verwezen naar de genoemde notitie. Wel wordt expliciet aangegeven dat de in het verleden, conform oud beleid op de balans opgenomen baggerwerkzaamheden geactiveerd blijven en afgeschreven worden. De richtlijnen geven aan dat wanneer de werkzaamheden voor sanering baggeren alleen bestaan uit het wegnemen van de invloed van vervuilde waterbodems met als doel de waterkwaliteit te verbeteren de uitgaven als immaterieel actief moeten worden aangemerkt. De met het saneringsdeel samenhangende uitgaven zouden derhalve geactiveerd moeten worden, maar omdat deze uitgaven goeddeels gedekt worden door de rijksbijdrage, resteert per saldo geen boekwaarde. Er wordt dan ook geen actief gevormd. Indien er tegenover de uitgaven voor saneringsspecie echter geen (rijks)bijdrage staat, worden deze uitgaven geheel geactiveerd als immaterieel actief en conform het beleid in vijf jaar afgeschreven. Uitzondering op deze regel zijn uitgaven voor baggerwerkzaamheden om het in de legger vastgelegde profiel voor de eerste maal te bereiken. De uitgaven voor deze activiteiten worden gelijk gesteld aan de aanleg en verwerving van waterlopen en als zodanig geactiveerd en afgeschreven (20 jaar). 122 De onderhoudskosten voor het verwijderen van verontreinigde baggerspecie binnen saneringsprojecten worden ten laste van de exploitatie gebracht conform het beleid bij onderhoudsbagger. De gedragslijn ten aanzien van de activering is een voortzetting van het bestaande beleid. De aanduiding van het actief als immaterieel leidt echter tot een wijziging. Nu geldt voor de geactiveerde uitgaven voor waterbodemsaneringsprojecten namelijk een afschrijvingstermijn van 20 jaar, maar dit zal 5 jaar worden. Wel wordt expliciet aangegeven dat de in het verleden, conform oud beleid op de balans opgenomen saneringswerkzaamheden geactiveerd blijven en afgeschreven worden. Uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling worden geactiveerd. Dit is duidelijk het geval bij uitgaven voor een voorbereidingsonderzoek of een ontwikkelingsproject die tot een concrete investering zal leiden. Het nieuwe beleid betekent ook dat de uitgaven voor planvorming als immaterieel actief worden aangemerkt indien zij voldoende aan de eisen ex artikel 63 BBVW. In de praktijk zijn dit investeringen in onder andere eigen plannen, beheer- en onderhoudsplannen. Overigens geldt ook hier de ondergrens van € 50.000 voordat tot activering overgegaan wordt en dat bijdragen van eigen personeel altijd ten laste van de exploitatie wordt gebracht. De kosten van het sluiten van geldleningen en (dis)agio worden in het boekjaar ten laste van de exploitatie gebracht. Dit is conform huidig beleid. De afschrijvingen zijn gebaseerd op de lineaire afschrijvingsmethode. Er wordt afgeschreven met inachtneming van de verwachte gebruiksduur en de restwaarde indien deze redelijkerwijs verwacht mag worden. De eerste afschrijving vindt plaats in het jaar volgend op het boekjaar waarin het vaste activum is opgeleverd of in eigendom is verkregen. Indien een investering over meerdere boekjaren loopt, wordt de investering op het einde van het ieder boekjaar als opgeleverd beschouwd op het niveau van de op dat moment gemaakte kosten. De eerste afschrijving vindt dan plaats in het daarop volgende jaar. Over de volgende jaren vindt volledige afschrijving plaats. Een actief dat buiten gebruik wordt gesteld, wordt afgewaardeerd op het moment van buitengebruikstelling, indien de restwaarde lager is dan de boekwaarde (artikel 68 lid 3 BBVW). Deze afwaardering wordt als inhaalafschrijving ten laste van de exploitatierekening gebracht. Bij verkoop van een actief wordt de boekwinst of het boekverlies ten gunste of ten laste van de exploitatierekening gebracht. Op grond wordt, voor zover niet behorend bij een project, niet afgeschreven. De solidariteitsbijdragen waterschappen t.b.v. het Hoogwaterbeschermingsprogramma worden sinds 2011 door de waterschappen betaald. Deze bijdrage is met terugwerkende kracht opgenomen als onderdeel van de balanspost “immateriële vaste activa” (artikel 4.41, eerste lid letter c, onderdeel 2 van het Waterschapsbesluit). Tot en met 2013 is de solidariteitsbijdrage geactiveerd en afgeschreven in 35 jaar. Deze keuze werd met name ingegeven door de eis van gematigde lastenontwikkeling alsmede de onevenwichtige verdeling van de lasten over de belastingcategorieën. Bij de voorjaarsnota 2013 is, om te voldoen aan de afspraken over een gematigde lastenstijging en de Wet Hof, met ingang van 2014 een afschrijvingstermijn van 5 jaar toe te passen voor de HWBP bijdragen. Mede omdat de HWBP in 2014 een ander karakter heeft gekregen is dat een logisch moment tot een andere verantwoording (kortere afschrijvingstermijn) van de HWBP-bijdrage over te gaan. Vanaf 2014 gaat het om een structurele maatregel, waarbij de waterschappen de helft van het programma gaan financieren, daar waar het in de Spoedwetperiode (2011-2013) ging om een tijdelijke maatregel, met beperkte bedragen die slechts een beperkt deel financierden van het programma. 123 De vastgestelde afschrijvingstermijnen zijn: Omschrijving Plannen Solidariteitsbijdragen waterschappen t.b.v. Hoogwaterbeschermingsprogramma 2011, 2012 en 2013 Herziening IWGR plan Bijdrage in Plannen van derden stedelijk waterbeheer Beheersinstrumenten waterkeringen Aanleg, verwerving en onderhoud primaire waterkeringen (kleidijken) Aanleg, verwerving en onderhoud primaire waterkeringen (veendijken) Onderhoud regionale waterkeringen Dijkbewaking en calamiteitenbestrijding Peilbesluiten en waterakkoorden Legger en beheersregister Aanleg en verwerving waterlopen Bouw, verwerving en onderhoud kunstwerken passieve waterbeheersing Kwaliteitsmaatregelen in oppervlaktewater Baggerprogramma Verwijdering en verwerking van (niet)verspreidbare baggerspecie Saneringsprogramma’s Saneren van waterbodems Modernisering gemalen: bouwkundig Modernisering gemalen: mechanisch/elektrisch Onderhoud kunstwerken actieve waterbeheersing: bouwkundig Onderhoud kunstwerken actieve waterbeheersing: mechanisch/elektrisch Bediening kunstwerken actieve waterbeheersing Monitoring waterkwantiteit en waterkwaliteit Bouw en verwerving transportstelsels en zuiveringsinstallaties t/m 2004 Bouw en verwerving transportstelsels en zuiveringsinstallaties bouwkundig Bouw en verwerving transportstelsels en zuiveringsinstallaties elektromechanisch IBA-inrichtingen Bouw en verwerving slibverwerkingsinstallaties Afzet slib/restproducten (specifiek deelname Slibverbranding Noord-Brabant) Reconstructie wegen Bouw en verwerving kunstwerken wegenbeheer Wegenverkeersregeling Aanleg, verwerving, onderhoud en baggeren vaarwegen en havens Rioleringsplannen Subsidie lozingen Stimulering aanpak diffuse emissies Belastingheffing Bestuur Externe communicatie Ondersteuning Tractie: vervoermiddelen en werktuigen algemeen Tractie: werkplaatsen (bouwkundig) Tractie: aanpassing terreinen werkplaatsen Afschrijvingster mijn in jaren 5 35 4 20 5 50 30 20 5 10 5 20 20 10 5 20 5 20 30 20 30 20 20 10 30 35 15 5 30 25 15 of 20 20 20 20 5 20 5 5 4 5 5 8 30 10 Financiële vaste activa Voor de financiële vaste activa gelden de volgende waarderingsgrondslagen: aandelen Nederlandse Waterschapsbank N.V. zijn gewaardeerd tegen nominale waarde. aandelen Nazorg Bodem Holding zijn gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs. Van deze aandelen is geen actuele koers bekend; obligaties zijn gewaardeerd tegen de koerswaarde per ultimo 2003; aandelen in een slibverwerkingsbedrijf is gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs. 124 Debiteuren Voor wat betreft debiteuren worden zo nodig individuele voorzieningen getroffen. In 2013 is dit voor 1 vordering toegepast. Langlopende verplichtingen De langlopende verplichtingen zijn gewaardeerd tegen nominale waarde. Overige activa en passiva De waardering van de overige activa en passiva geschiedt tegen nominale waarde. Algemene reserves De algemene reserves fungeren als een algemeen weerstandsvermogen en hebben geen specifieke bestemming. Zij dienen dan ook vooral om eventuele toekomstige tegenvallers van algemene aard, meestal bijzondere omstandigheden, op te vangen. Bestemmingsreserves In tegenstelling tot de algemene reserves hebben de bestemmingsreserves wel een specifieke bestemming. De bestemmingsreserves kunnen worden onderscheiden in: Egalisatiereserves; Overige bestemmingsreserves. Egalisatiereserves Egalisatiereserves zijn reserves die zijn ontwikkeld ten behoeve van de tariefegalisatie in de planperiode c.q. de meerjarenraming. Per taak kent het waterschap egalisatiereserves. Bij de tariefegalisaties worden een drietal uitgangspunten gehanteerd: 1. De opbrengst waterschapslasten is aan het eind van de planperiode in principe gelijk aan het kostenniveau. 2. Er is sprake van een gelijkmatige tariefontwikkeling. 3. Het niveau van de egalisatiereserve is aan het eind van de planperiode in principe nihil. Voorzieningen Voorzieningen worden gevormd wegens: Verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, doch redelijkerwijs te schatten; Op de balansdatum bestaande risico's ter zake van bepaalde te verwachten verplichtingen of verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs is te schatten; Kosten die in een volgend begrotingsjaar zullen worden gemaakt, mits het maken van die kosten zijn oorsprong mede vindt in het begrotingsjaar of in een voorafgaand begrotingsjaar en de voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal begrotingsjaren. Resultaatbepaling Ten aanzien van de resultaatbepaling zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: - de jaarrekening is opgesteld volgens het stelsel van lasten en baten; lasten zijn toegerekend aan de periode waarin ze thuishoren; baten zijn opgenomen voor zover ze zijn gerealiseerd; verliezen worden als last genomen op het moment dat ze voorzienbaar zijn; onttrekkingen aan de egalisatiereserve vinden plaats overeenkomstig het begrote nadelig resultaat. 125 A C T I V A (Bedragen x € 1.000) VASTE ACTIVA 1-2. Immateriële en materiële vaste activa 1. Immateriële vaste activa Boekwaarde 1 januari bij: Vermeerdering aanpassing waardering HWBP bij Vermeerderingen af: Afschrijvingen Boekwaarde per 31 december (volgens bijlage 1) 2. Materiële vaste activa Boekwaarde 1 januari bij: Vermindering aanpassingswaardering HWBP bij: Vermeerderingen af: Subsidies en bijdragen van derden af: Verkopen af: Bijdragen van reserves/voorzieningen af: Afschrijvingen Saldo Boekwaarde per 31 december (volgens bijlage 2) Leaseverplichtingen kantoormachines Stand 1 januari 2013 af: vermeerderingen/verminderingen Boekwaarde per 31 december 2013 2012 203 8.770 4.453 -360 0 46 -275 13.066 440.505 -8.770 70.703 -31.874 -37 -9.148 -28.639 203 0 0 82.098 -23.650 -15 -12.291 -28.253 432.740 9 97 Boekwaarde per 31 december 440.505 101 -92 106 9 445.912 440.717 Toelichting vermeerderingen investeringen 1.Immateriële vast activa o HWBP o Overig immateriële vaste activa 4.448 5 4.453 2. Materiële vaste activa o Vervoermiddelen o Overige bedrijfsmiddelen o Bedrijfsgebouwen en woonruimte o Waterkeringen o Watergangen, kunstwerken en gemalen o Zuiveringstechnische werken o Wegen o Overige o diverse bagger- en saneringsprojecten o diverse bemalingsinstallaties e.a. o diverse zuiveringsinstallaties e.a. o nieuwbouw WSRL o overige waterkeringen o waterplannen e.a. o decentrale huisvesting/Groot-Ammers o aanleg, verbetering en onderhoud watersystemen o wegen o diverse dijkversterkingsprojecten “Ruimte voor de Rivier”/HWBP e.a. 687 1.154 569 29.120 26.725 7.898 4.060 490 11.552 7.637 13.581 -50 1.316 2.665 1.565 7.291 5.352 28.411 126 2013 o Diverse kleine uitgaven projecten Totaal vermeerdering investeringen Toelichting verminderingen investeringen o Waterkeringen o Watergangen, kunstwerken en gemalen o Zuiveringstechnische werken o Wegen o Overige o diverse bijdragen in de waterkeringen o diverse bijdragen in watergangen, gemalen e.a. o diverse bijdragen in wegen o diverse overig 2012 2.778 70.703 82.098 -25.624 -4.071 -454 -1.725 -37 -19.119 -2.002 -1.347 -1.182 -31.911 -23.650 Toelichting vermindering reserves en voorzieningen Zie bijlage 4 Toelichting vermindering als gevolg van afschrijvingen Zie bijlagen 1 en 2 127 3. Financiële vaste activa (zie ook bijlage 3) o aandelen NWB o deelneming slibverwerking Noord-Brabant o aandelen Nazorg Bodem Holding BV o obligaties o deelneming maatschap SSR o verstrekte geldleningen aan ambtenaren Boekwaarde per 31 december Verstrekte geldleningen aan ambtenaren o per 31 december was het saldo van verstrekte geldleningen (zie bijlage 3) o onder de post overlopende activa was in 2011 opgenomen de te ontvangen aflossingen o nieuwe leningen o aflossingen 2013 514 1.673 100 58 0 813 2012 514 1.447 100 58 22 1.146 3.158 1.146 3.287 1.128 41 15 -347 Boekwaarde per 31 december 57 -80 813 1.146 VLOTTENDE ACTIVA 4. Debiteuren o debiteuren algemeen o debiteuren BSR o debiteuren AVRI Totaal per 31 december Debiteuren algemeen Dit bedrag is als volgt opgebouwd: o Belastingdienst o Diverse gemeenten o Diverse ministeries o Diverse provincies o Diverse waterschappen o BSR o AQUON o Overige debiteuren Totaal per 31 december 7.612 9.168 22 6.042 9.023 22 16.802 15.087 321 1.494 1.374 504 349 214 689 1.097 1.172 1.389 2.975 741 316 69 176 774 7.612 6.042 Ten tijde van het opstellen van de jaarrekening (half februari) stond van de genoemde overige debiteuren per 31 december 2013 nog een bedrag van € 2.877.000 open. Er zijn nog vorderingen van voor 1 januari 2013 voor een bedrag van € 444.000. Per 31 december 2013 was een bedrag van € 3.089.000 direct opeisbaar en een bedrag van € 4.523.000 niet direct opeisbaar. Van de debiteuren algemeen ad € 7.612.000 heeft een bedrag van € 3.710.000 betrekking op vorderingen als gevolg van subsidies en bijdragen. Het waterschap loopt geen financieel risico ten aanzien van openstaande vorderingen. In 2013 is een nog openstaande vordering van € 16.000 als last meegenomen. Bedrijf is failliet verklaard en waarschijnlijk komt deze vordering niet binnen. 128 5. Overlopende activa o vooruitbetaalde rente en aflossing o vooruitbetaalde bedragen o nog door te storten debiteurenontvangsten BSR o subsidie meerjarenprogramma provincie Gelderland o te declareren subsidie dijkversterking/Ruimte voor de rivier o overig nog te ontvangen inkomsten c.q. vooruitbetaald Totaal per 31 december Provincie Gelderland subsidie meerjarenprogramma: 20082013: Stand 1 januari Bedrag uit overig nog te ontvangen inkomsten c.q. vooruitbetaald Van overlopende passiva Overboeking t.g.v. projecten Naar overlopende passiva Toevoeging rente over voorschot Ontvangsten van provincie Gelderland (voorschot) Saldo 31 december 2013 0 838 2.642 1.047 2012 1.613 233 2.263 0 10.048 20.486 1.515 1.357 16.089 25.951 403 -85 2.075 -403 1 -944 1.047 0 Het Uitvoeringsprogramma waterschap Rivierenland 20082013 (uitvoeringsprogramma) geeft uitvoering aan de doelstellingen die zijn opgenomen in de Bestuursovereenkomst ILG 2007-2013 tussen het Rijk en onze provincie, het daaraan gekoppelde Provinciaal Meerjarenprogramma 2007-2013 Gelderland (PMJP) en het Waterhuishoudingsplan van onze provincie in relatie tot de ambities van het Waterbeheersplan van het waterschap Rivierenland. Te decl. subsidie dijkversterking/Ruimte voor de rivier/HWBP: Te declareren kosten i.v.m. dijkversterking: Stand 1 januari Van overlopende passiva 2010 Toevoeging Naar overlopende passiva Onttrekking Eindstand 31 december 0 0 0 0 0 118 0 0 -118 0 0 0 Merwededijk Werkendam: Stand 1 januari Toevoeging Onttrekking Eindstand 31 december 0 0 0 1.373 671 -2.044 0 0 Steurgat Bergsche Maas DR 24: Stand 1 januari Naar overlopende passiva Toevoeging Onttrekking Eindstand 31 december 0 0 0 0 1.110 -1.110 0 0 0 0 129 2013 2012 Lek/Bet/TCW DR43: Stand 1 januari Toevoeging Onttrekking Eindstand 31 december 937 0 -937 1.340 0 -403 0 937 Lek/Bet/TCW DR16: Stand 1 januari Toevoeging Onttrekking Eindstand 31 december 60 0 -60 626 0 -566 0 60 Neder Rijn/Bet/TCW DR43: Stand 1 januari Naar overlopende passiva Toevoeging Onttrekking Eindstand 31 december 764 -764 0 0 1.178 0 0 -414 0 764 Dijkvak Groot Nieuw-Lekkerland: Stand 1 januari Naar overlopende passiva Toevoeging Eindstand 31 december 9.578 -9.578 0 6.194 0 3.384 0 9.578 Diefdijk: Stand 1 januari Toevoeging Onttrekking Eindstand 31 december 289 0 -289 504 2 -217 0 289 Dijkverlegging Lent: Stand 1 januari Toevoeging Onttrekking Eindstand 31 december 1 0 0 46 0 -45 1 1 Praktijkproef Inside: Stand 1 januari Toevoeging Onttrekking Eindstand 31 december 3.400 0 -3.059 3.070 330 0 341 3.400 Uitvoering Lekdijk DR 43 Stand 1 januari Van overlopende passiva Toevoeging Onttrekking Saldo 31 december 2.140 0 666 -229 0 -203 3.031 -688 2.577 2.140 Uitvoering Lekdijk DR16 Stand 1 januari Toevoeging Onttrekking Saldo 31 december Onttrekking Saldo 31 december 750 481 0 0 -220 0 0 -2 1.440 -688 1.011 750 130 2013 2012 Uitvoering NederRijn DR 43: Stand 1 januari Van overlopende passiva Toevoeging Onttrekking Saldo 31 december 1.696 0 -119 2.504 -689 5.071 -2.220 4.547 1.696 Uitvoering Steurgat DR24 Stand 1 januari Van overlopende passiva Toevoeging Onttrekking Saldo 31 december 234 0 -189 1.112 -689 1.003 -220 1.017 234 Planstudie Schoonhoven-Langerak Stand 1 januari Toevoeging Onttrekking Eindstand 31 december 551 1.059 -1.483 0 551 0 126 551 Lekdijk Vianen Stand 1 januari Naar overlopende passiva Toevoeging Onttrekking Eindstand 31 december 22 -22 0 0 0 22 0 0 22 Huissensche Waarden Stand 1 januari Toevoeging Onttrekking Eindstand 31 december 64 20 -64 0 64 0 20 64 Jannezand (nHWBP) Stand 1 januari Naar overlopende passiva Toevoeging Onttrekking Eindstand 31 december 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 Peereboom Genderen/Gameren Stand 1 januari Naar overlopende passiva Toevoeging Onttrekking Eindstand 31 december 0 0 1 0 0 0 0 0 1 0 Waardenburg Opijnen (WOP) Stand 1 januari Naar overlopende passiva Toevoeging Onttrekking Eindstand 31 december 0 0 15 0 0 0 0 0 15 0 131 2013 2012 0 0 95 0 0 0 0 0 Fort Vuren, Herovina, Herwijnen Stand 1 januari Naar overlopende passiva Toevoeging Onttrekking Eindstand 31 december 95 0 PvA Munnikenland Stand 1 januari Van overlopende passiva Toevoeging Onttrekking Eindstand 31 december 0 -8 143 0 0 0 0 0 135 0 Arnhem Malburgen Stand 1 januari Van overlopende passiva Toevoeging Onttrekking Eindstand 31 december Totaal per 31 december 0 -516 676 0 0 0 0 0 160 0 10.048 20.486 Het Programmabureau HWBP-2 stelt budgetten ter beschikking op basis van de fasering waarin een project zich bevindt. In de Handreiking subsidiabele kosten verbetering primaire waterkeringen (2007) is opgenomen dat voor de voorbereiding van maatregelen voor verbetering een forfaitaire bijdrage wordt gegeven van 15% van de geraamde realisatiekosten, of zoveel minder als wordt aangevraagd. Inmiddels zijn deze afspraken herzien en is de afspraak dat de werkelijke kosten worden vergoed met een maximum van 15%. Deze wordt na afronding van de planvoorbereiding afgerekend. Tevens is in de Handreiking uitgewerkt de 100% vergoeding voor de realisatie. De vergoeding wordt d.m.v. een voorschot in rekening gebracht en wordt het jaar daarop na-calculatorisch verrekend met het voorschot van het jaar daarop. T.b.v. de projecten “Ruimte voor de Rivier” zijn er voor de planstudie bestuursovereenkomsten afgesloten waarin is opgenomen dat WSRL een voorschot ontvangt op basis van het plan van aanpak waarin 50% van deze planstudie voorgefinancierd wordt en bij afronding van de planstudie afgerekend wordt op basis van werkelijk gemaakte kosten.. Voor de realisatiefase wordt er jaarlijks op basis van een liquiditeitsbegroting een voorschot aangevraagd bij Programmadirectie Ruimte voor de Rivier. Jaarlijks worden de werkelijke kosten, indien passend binnen de gemaakte afspraken, afgerekend en verrekend met het voorschot van het jaar daarop. Voor de endogene risico’s is het waterschap zelf risicodragend waarvoor van Ruimte voor de Rivier een voorziening wordt ontvangen. 132 2013 6. Liquide middelen o ING-bank o Nederlandse Waterschapsbank o Overige banken o Kas Totaal per 31 december 2012 26 0 1 3 20 22.287 1 2 22.310 30 133 PASSIVA 2013 2012 (Bedragen x € 1.000) 7. Eigen vermogen Algemene Reserves (totaal) Saldo per 1 januari Naar egalisatiereserves conform voorjaarsnota (risicoinventarisatie Monte Carlo simulatie) Totaal per 31 december Egalisatiereserves (totaal) Saldo 1 januari Mutaties boekjaar o.b.v. begrotingsbesluiten: o Toevoeging aan egalisatiereserves (resultaat 2011) o Toevoeging egalisatiereserve wegenbeheer o Toevoeging van algemene reserves conform voorjaarsnota (risico-inventarisatie Monte Carlo simulatie) o Onttrekking egalisatiereserve zuiveringsheffing o Onttrekking egalisatiereserve watersysteemheffing o Onttrekking aan egalisatiereserves (resultaat 2012) o Onttrekking aan egalisatiereserves Totaal per 31 december Bestemmingsreserves (totaal) Saldo per 1 januari Mutaties boekjaar o.b.v. begrotingsbesluiten: o Toevoeging aan bestemmingsreserves (resultaat 2011) o Onttrekking aan bestemmingsreserves Totaal per 31 december 7.600 13.014 0 -5.414 7.600 7.600 17.398 10.950 0 63 4.828 0 -63 -1.871 -1.871 0 5.414 0 0 0 -3.794 13.656 17.398 4.569 4.931 0 -1.393 1.436 -1.798 3.176 4.569 Voor een gedetailleerde toelichting van de reserves wordt verwezen naar bijlage 4. Resultaat Exploitatieresultaat -/209 -/1.871 Het resultaat over 2013 bedraagt € 209.000 nadelig. Voor een analyse hiervan wordt verwezen naar met name de hoofdstukken 2, 3, 4 en 5 van deze jaarstukken. Het nadelige resultaat over 2012 ad € 1.871.000 is ten laste gebracht van de egalisatiereserves. 8. Voorzieningen Saldo per 1 januari Mutaties: o uitgaven o dotaties t.l.v. exploitatie Saldo per 31 december Het waterschap heeft voorzieningen gevormd voor in de toekomst verwachte kosten. Voor een gedetailleerde toelichting per voorziening wordt verwezen naar bijlage 4. 9. Langlopende schulden o leningen NWB, ABP en gemeenten o Nieuwe geldleningen o Aflossingen langlopende leningen o waarborgsommen Totaal per 31 december 18.969 21.983 -11.456 9.201 -14.136 11.122 16.714 345.670 38.000 -26.012 27 18.969 346.386 26.000 -26.716 27 357.685 345.697 134 2013 2012 De rentelast voor deze leningen is een bedrag van € 15.734.000. De gemiddelde rentevoet was 4,47% en gemiddelde looptijd van de leningen is 11,46 jaar. Kortlopende schulden & overlopende passiva 10. Schulden aan leveranciers 19.078 16.962 Ten tijde van het opstellen van de jaarrekening (half februari) stond van de genoemde crediteuren per 31 december 2013 nog een bedrag van ca. € 1.048.000 open. Aan de belastingdienst en de pensioenfondsen is per 31 december nog een bedrag te betalen van € 3.493.000. 11. Schulden aan kredietinstellingen Rekening-courant Nederlandse Waterschapsbank NV Rekening-courant ABN-AMRO-bank Schuld in rekening-courant per 31 december 12. Overlopende passiva o Provincie Gelderland subs. Mjr-programma 08-13 o Nog te betalen energiekosten o projecten Senegal & Habit@ o te betalen rente o te betalen salarissen incl. vakantiegelden & sociale lasten o te verrekenen bijdragen muskusrattenbestrijding o kortlopende lease verplichtingen o vooruitontvangen bedragen i.v.m. dijkversterking o oninbaar verwachte belastingen BSR o overige (vnl. nog te ontvangen facturen) Totaal per 31 december Provincie Gelderland sub mjr-programma: 2008-2013: Stand 1 januari Naar verlopende activa Toevoeging voorschot Onttrekking Toevoeging rente over voorschot Saldo 31 december 0 0 33.035 0 0 33.035 0 204 63 8.916 1.949 85 371 90 8.758 1.723 270 106 70.980 874 3.209 481 9 26.507 1.338 3.351 86.571 85 -85 0 0 0 42.713 0 -403 1.553 -1.065 0 0 85 Vooruitontvangen bedragen i.v.m. dijkversterking: Munnikenland: Stand 1 januari Naar overlopende activa Toevoeging Onttrekking Saldo 31 december 7 -7 0 0 1.214 0 0 1.207 0 7 135 2013 2012 Uitvoering Lekdijk DR 43 Stand 1 januari Toevoeging Naar overlopende activa Onttrekking Saldo 31 december 0 0 0 0 203 0 -203 0 0 0 Uitvoering Lekdijk DR16 Stand 1 januari Naar overlopende activa Toevoeging Onttrekking Saldo 31 december 0 0 0 0 2 -2 0 0 0 0 Uitvoering NederRijn DR 43: Stand 1 januari Naar overlopende activa Onttrekking Saldo 31 december 0 0 0 119 -119 0 0 0 Te declareren kosten i.v.m. dijkversterking: Stand 1 januari Van overlopende activa 2011 Toevoeging Naar overlopende passiva Onttrekking Eindstand 31 december 14.757 0 68.337 0 -22.233 0 -118 27.640 0 -12.765 60.861 14.757 In de toevoeging zit een bedrag van € 58.973.000 als voorschot voor de realisatie van het KIS-project. Daarnaast zijn bedragen ontvangen ten behoeve van het project Munnikenland voor een bedrag van € 8.118.000 Steurgat Bergsche Maas DR 24: Stand 1 januari Van overlopende activa Toevoeging Onttrekking 110 0 0 -12 0 -1.110 1.220 0 98 110 Werkendam Merwededijk 2e Stand 1 januari Toevoeging Onttrekking 1.931 0 -1.028 0 2.152 -221 903 1.931 Uitvoering Arnhem-Malburgen Stand 1 januari Naar overlopende activa Toevoeging Onttrekking 516 -516 0 0 0 1.682 -1.166 0 Wegafbouw Schoonhoven Lexmond Fort Everdingen Stand 1 januari Toevoeging Onttrekking Saldo 31 december 8.559 3 -3 516 0 8.559 0 8.559 8.559 136 2013 Uitvoering Steurgat DR24 Stand 1 januari Naar overlopende activa Toevoeging Onttrekking Saldo 31 december 2012 0 0 0 0 189 -189 0 0 0 0 Pipingmaatregelen DR43: Stand 1 januari Toevoeging Onttrekking Saldo 31 december 278 0 0 278 0 0 278 278 Neder Rijn/Bet/TCW DR43: Stand 1 januari Van overlopende activa Toevoeging Onttrekking Eindstand 31 december 0 -764 809 -35 0 0 0 10 0 Dijkvak Nieuw-Lekkerland Groot-Ammers: Stand 1 januari Van overlopende activa Toevoeging Onttrekking Eindstand 31 december Te declareren subsidiebedragen i.v.m. dijkversterkingen: Stand 1 januari Naar overlopende activa Toevoeging Onttrekking Saldo 31 december 0 -9.578 8.453 1.142 0 0 0 17 0 0 0 0 0 431 -431 0 0 0 0 Lekdijk Vianen: Stand 1 januari Van overlopende activa Toevoeging Onttrekking Eindstand 31 december Fietspaden Provincie Zuid-Holland Stand per 1 januari Van overlopende activa Toevoeging Onttrekking Saldo per 31 december 0 -23 310 -33 0 0 0 254 349 0 977 -1.138 0 0 -182 1.956 -1.425 188 349 137 2013 2012 Niet uit de balans blijkende verplichtingen In deze balans zijn de volgende verplichtingen niet opgenomen o Meerjarige leasecontracten voor: Omschrijving Leaseauto’s Bedrag per jaar 1.203.000 Looptijd van 3 – 7 jaar o Ten behoeve van de aangegane Cross Border Lease van het voormalig Zuiveringsschap Hollandse Eilanden en Waarden, zijn garanties afgegeven voor alle uit de transactie voortvloeiende verplichtingen. Bij het afsluiten van het Cross Border Leasecontract zijn sub-leaseverplichtingen aangegaan voor een totaalbedrag van € 290.000.000, die volledig zijn gedekt met deposito’s. Waterschap Verdeling aansprakelijkheid Sub-leaseverplichtingen Hollandse Delta 84,0 % 234.600.000 Rivierenland 13,2 % 38.280.000 Schieland-Krimpenerwaard 2,8 % 8.120.000 100,0 % 290.000.000 Het waterschap kan in de jaren 2018, 2021 en 2022 de koopoptie uitoefenen. o N.V. Slibverwerking Noord-Brabant: In 2011 heeft waterschap Rivierenland de bestaande sale and leaseback transactie van N.V. Slibverwerking Noord-Brabant (SNB) overgenomen samen met drie andere aandeelhouders van SNB. Hierbij heeft Waterschap Rivierenland voor 2,7% als lessor het juridisch eigendom verkregen van de slibverbrandingsinstallatie van SNB exclusief terreinen middels de verkrijging van een opstalrecht. Met betrekking tot deze sale and leaseback transactie bestaan er contractuele onvoorwaardelijke en voorwaardelijke rechten. De totale contante waarde van de onvoorwaardelijke rechten bedraagt circa € 52,3 miljoen (stand per 19-02-2014). Deze worden volledig gecompenseerd door verplichtingen van dezelfde omvang. De voorwaardelijke rechten bedragen maximaal circa € 1.1 miljoen (2,1%). Deze voorwaardelijke rechten doen zich alleen voor indien de sale and leaseback transactie voortijdig wordt beëindigd. Met de Nederlandse Waterschapsbank N.V. is op 23 maart 2011 een overeenkomst aangegaan voor diverse onderhandse leningen voor een totaalbedrag van € 114.000.000. In 2012 en in 2013 is hiervan voor een totaal bedrag van € 52.000.000 aan het waterschap vrijgevallen. Resteert nog op te nemen de volgende leningen: Bedrag Looptijd Ingangsdatum Rente tot % Daarna % +kredietopslag 26.000.000 30 jaar 01.03.15 01.03.17 4,363 4,093 +kredietopslag 7.000.000 30 jaar 01.07.14 01.07.16 4,320 4,090 +kredietopslag 16.000.000 30 jaar 01.02.14 01.02.16 4,292 4,082 +kredietopslag 13.000.000 26 jaar 01.07.15 01.07.17 4,460 4,180 +kredietopslag o 138 7 CONTROLEVERKLARING Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Aan het algemeen bestuur van Waterschap Rivierenland te Tiel Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de (in de jaarstukken 2013 onder hoofdstukken 3 tot en met 6 alsmede de bijlagen 1 tot en met 5 opgenomen) jaarrekening 2013 van Waterschap Rivierenland te Tiel gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2013 en de exploitatierekeningen naar programma’s, naar kostendragers en naar kosten- en opbrengstsoorten over 2013 met de toelichtingen, waarin opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het dagelijks bestuur Het dagelijks bestuur van Waterschap Rivierenland is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening in overeenstemming met hoofdstuk 4 van het in Nederland geldende Waterschapsbesluit en de Beleidsregels normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT), alsmede voor het opstellen van het jaarverslag in overeenstemming met hoofdstuk 4 van het in Nederland geldende Waterschapsbesluit. Deze verantwoordelijkheid houdt onder meer in dat de jaarrekening zowel de baten en lasten als de activa en passiva getrouw dient weer te geven en dat de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties rechtmatig tot stand zijn gekomen. Rechtmatige totstandkoming betekent in overeenstemming met de begroting en met de relevante wet- en regelgeving waaronder verordeningen van het waterschap zelf en het Controleprotocol WNT van de Beleidsregels toepassing WNT. Het dagelijks bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening en de rechtmatige totstandkoming van baten, lasten en balansmutaties mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden, hoofdstuk 4 van het Waterschapsbesluit en het ‘Controleprotocol accountantscontrole jaarrekening 2013 Waterschap Rivierenland’ en de Beleidsregels toepassing WNT, inclusief het Controleprotocol WNT. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden 139 zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, alsmede voor de rechtmatige totstandkoming van baten, lasten en balansmutaties, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van het waterschap. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en de gebruikte financiële rechtmatigheidscriteria en van de redelijkheid van de door het dagelijks bestuur van het waterschap gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Deze financiële rechtmatigheidscriteria zijn vastgesteld met het normenkader door het algemeen bestuur op 27 september 2013 en geoperationaliseerd in de beheersorganisatie van het waterschap. De bij onze controle toegepaste goedkeuringstolerantie bedraagt voor fouten 1% en voor onzekerheden 3% van de totale lasten en toevoegingen aan reserves. Op basis van artikel 5.2, lid 7 Waterschapsbesluit is deze goedkeuringstolerantie door het algemeen bestuur bij abbesluit van 27 september 2013 vastgesteld. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel betreffende de jaarrekening Naar ons oordeel geeft de jaarrekening van Waterschap Rivierenland een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van zowel de baten en lasten over 2013 als van de activa en passiva per 31 december 2013 in overeenstemming met hoofdstuk 4 van het Waterschapsbesluit en de Beleidsregels toepassing WNT. Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten en lasten alsmede de balansmutaties over 2013 in alle van materieel belang zijnde aspecten rechtmatig tot stand zijn gekomen in overeenstemming met de begroting en met relevante wet- en regelgeving waaronder de verordeningen van het waterschap/hoogheemraadschap zelf en het Controleprotocol van de Beleidsregels toepassing WNT. Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 109, lid 3 onder d Waterschapswet vermelden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening. Arnhem, 24 april 2014 Deloitte Accountants B.V. Paraaf voor waarmerkingsdoeleinden: Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. 140 8. BESLUIT TOT VASTSTELLING EN GOEDKEURING Besluit Het algemeen bestuur van Waterschap Rivierenland gelezen het voorstel van het college van dijkgraaf en heemraden d.d. 11 maart 2014; gelet op het advies van de vaste commissies van advies; gelet op het advies van de commissie middelen, communicatie en regelgeving d.d. 31 maart 2014 gelet op de desbetreffende bepalingen van de Waterschapswet en het algemeen reglement voor waterschap Rivierenland; besluit: 1. De rekening van lasten en baten over het dienstjaar 2013 als volgt vast te stellen: het totaal van de kosten: het totaal van de opbrengsten: nadelig exploitatieresultaat: € 171.099.767,20 € 170.890.371,66 € 209.395,54 2. De overschrijdingen op de lasten van onderstaande programma's alsnog formeel te bekrachtigen. Watersystemen en Waterketen € 437.000 Middelen, communicatie en regelgeving € 519.000 3. De kredietoverschrijdingen van de afgesloten projecten per 31-12-2013 ad € 35.131,09 alsnog formeel te bekrachtigen. 4. Het jaarverslag en de jaarrekening 2013 sluitend met een negatief saldo van € 209.395, 54 vast te stellen in de vergadering van 25 april 2014. het algemeen bestuur voornoemd, de secretaris-directeur de voorzitter, drs. H.C. Jongmans MPM ir. R. W. Bleker 141
© Copyright 2025 ExpyDoc