Download - Tijdschriften

zomer 2014 - jaargang 37
3
de eerste dag
handreiking bij de jaarorde
Hemelvaart, Pinksteren en zomertijd
Ded-zomer-omslag-2014.indd 1
11-02-14 09:00
Alternatieve lezingen
Toelichting alternatief spoor
1 Petrus, een Paasbrief
Paastijd 2014
‘Geprezen zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus: in zijn grote barmhartigheid heeft Hij ons
opnieuw geboren doen worden door de opstanding van Jezus Christus uit de dood, waardoor wij leven
in hoop’ (1 Petr. 1,3).
De eerste Petrusbrief staat in de Paastijd van het A-jaar ook in het Gemeenschappelijk Leesrooster aangegeven. Maar daar mondjesmaat, stukje bij beetje. En de lastige gedeelten, over de positie van slaven en
vrouwen, zijn er omzichtig uitgeroosterd. Dat was in voorgaande edities van het Oecumenisch Leesrooster ook het geval. Maar daarmee wordt de Bijbel van lieverlede een steeds meer aangepast en salonfähig
boek waar wij ons geen buil aan vallen.
In uitleg en verkondiging hoeft de Bijbel niet per se het laatste woord te hebben. Laat het maar knerpen
en knarsen. Maar dat is wat anders dan het ongewenste bezinksel er bij voorbaat al uit te filteren. We
hebben ervoor gekozen de hoofdpijndossiers te laten staan. Maar wel met een hint. Bij de lezing van
hoofdstuk 3 worden – als leeswijzer – twee verzen van de vorige zondag hernomen: ‘Leef als vrije mensen...’, ‘Houd iedereen in ere’ (1 Petr. 2,16v).
Deze baanlezing van de eerste Petrusbrief bedient heel de Paastijd. Dus ook Paasmorgen, Hemelvaart
en Pinksteren. De lezingen zijn gedacht binnen het geheel van het Gemeenschappelijk Leesrooster en
komen dus in de plaats van de daar aangegeven epistellezingen.
Romeinen tegen de achtergrond van deuterocanonieke
wijsheidsliteratuur
Eerste t/m vijfde zondag van de zomer 2014
De Romeinenbrief is een van de belangrijkste geschriften van het Nieuwe Testament. Met de kracht van
dynamiet. Denk aan hoe Maarten Luther en Karl Barth de brief gelezen hebben en wat dat heeft teweeggebracht. In het Dienstboek van de PKN echter wordt de lezing van de Romeinenbrief niet gestimuleerd,
zoals nagenoeg alle epistels daar zijn weggevallen, behalve in de ‘sterke’ tijden (op de paarse, witte en
rode zon- en feestdagen).
Het Oecumenisch Leesrooster corrigeert die tekortkoming op twee manieren: 1. door de epistels op de
groene zondagen in ere te herstellen met gebruikmaking van het Oud-Katholiek Lectionarium; 2. door
als alternatief spoor extra brieflezingen in te roosteren. Deze vijf zondagen gewijd aan de Romeinenbrief zijn daarvan een voorbeeld.
Er is in kort bestek gekozen voor highlights van deze brief met afbakeningen die benieuwd maken. Bij
gelijke geschiktheid werd de voorkeur gegeven aan perikopen die in de gangbare lectionaria doorgaans
een ondergeschikte positie innemen.
Elke Romeinenlezing heeft een gelijkgestemde oudtestamentische lezing meegekregen die ditmaal
genomen is uit de deuterocanonieke wijsheidsliteratuur. In het calvinisme raakten deze ‘apocriefe’
boeken sinds het begin van de negentiende eeuw in onbruik, maar met de totstandkoming van de PKN
in 2004 werden ze onder lutherse invloed gerehabiliteerd. Wie de apocriefe boeken lezen wil, kan ze
uitgerekend in de Statenvertaling vinden! Dat is omdat de Dordtse vaderen met de Nederlandse Geloofsbelijdenis beleden: ‘De kerk mag deze boeken wel lezen en ervan leren’ (art. 6).
De lezingen zijn onderling verbonden door een gradualepsalm met een gelijke thematiek.
Bron: Oecumenisch Leesrooster 2013-2022
(RB)
2
de eerste dag – zomer 2014
Ded-zomer-2014.indd 2
11-02-14 08:58
1 juni 2014
alternatief
Xenos – Vreemd
Bij 1 Petrus 4
De hoofdstukindeling van de eerste Petrusbrief doet denken aan Afrika, waar de landsgrenzen vaak dwars door culturen en volkeren heenlopen. Wie zou er na de doxologie van 4,11 en voor de aanhef van 4,12
geen nieuw hoofdstuknummer verwachten? En wie zou 4,1-6 niet bij
het voorgaande rekenen? 1 Petrus 4 is een hoogst kunstmatige eenheid.
Maar nu het hoofdstuk op de planning staat, moeten we er maar het
beste van maken.
Een thematiek die beide helften van het hoofdstuk verbindt, is
volgens mij de vervreemding. ‘Vreemd’ is in het Grieks xenos;
heel gemakkelijk te onthouden voor wie wel eens iets vreemds
bij de Xenos koopt. In 1 Petrus 4 horen we het woord viermaal,
in meerdere gestalten klinken.
Ren niet mee in ‘reddeloze vergieting’
1 Petrus 4,1-16(19)
In vers 4 ‘bevreemdt’ (Gr.: xenizoo) het de mensen dat ze in
christenen geen frères et compagnons meer hebben als het gaat
om het ‘meerennen tot de reddeloze vergieting’. Want dat
staat er. Ik begrijp niet waarom ongeveer alle vertalingen zo
moreel verontwaardigd klinken. ‘Liederlijke uitspattingen’,
‘losbandigheid’, ‘buitensporigheden’ – het zal allemaal waar
zijn. Maar er staat: reddeloze vergieting. Ik denk dat Petrus
het zo opgeschreven heeft, omdat hij het zo bedoelde. Terwijl
ze zichzelf volgieten met alcohol, gieten ze in werkelijkheid
zichzelf leeg. En hoe ‘overdadig’ het er ook uit mag zien, het is
toch vooral een reddeloos gebeuren: a-sootos (vgl. Luc. 15,13). Petrus schrijft het niet vanuit de verontwaardiging van iemand
die heimelijk wel mee zou willen doen maar het niet mag van
zijn geloof. Zijn deernis is oprecht. Enfin, maar het bevreemdt
dus de mensen dat christenen juist de fijnste momenten van
de week, als je even alles mag vergeten, aan zich voorbij laten
gaan. Vreemd. Motief onbekend. Maar ze vullen de witregels
met laster. Zo zijn mensen: het onbegrijpelijke vervangen ze
door het voor hen maar al te begrijpelijke.
Wees xenofiel
▼
De tweede keer dat het woord xenos weerklinkt is in vers 9.
‘Weest filo-xenoi jegens elkander.’ Gastvrij, zeggen de vertalingen. Herbergzaam, zei de oude Statenvertaling. Geen vertaling
die het woord ‘vreemdeling’ laat terugkeren. We moeten de gemeente er dus maar niet mee lastigvallen. Maar toch. We kennen in het Nederlands wél het woord xenofoob, maar niet het
woord xenofiel of filoxeen. Waarom eigenlijk niet? Misschien
omdat we het niet zijn? In de gemeente zijn we geroepen elkaar te aanvaarden in al onze vreemdheid. We zeggen altijd
wel dat we broeders en zusters zijn, maar is het niet heilzamer
om elkaar eerst maar eens als vreemdelingen te erkennen?
Dan kunnen we altijd nog samen de weg gaan van de xenofobie naar de xenofilie. Dan wordt het misschien nog eens iets
met de broeder- en zusterliefde.
de eerste dag – zomer 2014
Ded-zomer-2014.indd 29
29
11-02-14 08:58
alternatief
■ Met de kinderen
Vind Christofobie niet vreemd
Bidden en helpen
Naar 1 Petrus 4,11
Als je anderen helpt, doe dat dan vanuit de kracht die God je geeft.
Voorwerp: een gebedenboekje voor kinderen.
Gesprek
Laat het gebedenboekje zien en lees er een gebed uit voor.
Bidden is praten met God. Jezus heeft ons ook een gebed
geleerd. Wie weet hoe dat gebed heet? We bidden het hier
in de kerk. Gebeden kunnen je moed geven en op goede
gedachten brengen. Misschien veranderen we er een beetje
door en gaan we dingen doen die andere mensen helpen.
Verhaal
In een dorpje in Polen woonde eens een goede, vriendelijke
joodse godsdienstleraar, een rabbi. Hij was heel geliefd.
Sommige mensen vonden de rabbi een wonderrabbi, ‘want’,
zeiden ze, ‘elke morgen vóór het morgengebed, stijgt onze
rabbi op naar de hemel.’
Het was waar dat de rabbi nergens te vinden was als het tijd
was voor het morgengebed.
Toen er een nieuwe kleermaker in het dorp kwam wonen,
hoorde hij de verhalen over de rabbi die opsteeg naar de
hemel. Hij vond dat grappig, maar geloofde er niets van.
Naar de hemel, belachelijk! Hij besloot te gaan kijken wat
de rabbi uitvoerde.
Heel vroeg verstopte hij zich bij het huis van de rabbi. De
kleermaker herkende de rabbi bijna niet, toen die naar buiten kwam. Hij zag eruit als een houthakker met een bijl in
zijn hand en een lege zak over zijn schouder. De kleermaker
volgde de rabbi het bos in.
Daar hakte de rabbi een boompje om en maakte er stukjes
brandhout van. Met de zak vol hout verdween de rabbi
daarna in een smal straatje. Voorzichtig liep de kleermaker
het straatje in. Achter een van de ramen brandde een zwak
licht. Hij gluurde naar binnen. Daar zag hij de rabbi bij een
oude vrouw de kachel aanmaken. Terwijl hij het hout in de
kachel stopte, sprak de rabbi het eerste deel van de gebeden
uit. Bij het aansteken zei hij het tweede deel en terwijl het
vuur opvlamde, zong hij het derde deel.
De kleermaker fluisterde de gebeden mee en liep toen terug
naar huis.
‘En?’ vroeg zijn vrouw. ‘Is het waar dat de rabbi vóór het
gebed opstijgt naar de hemel?’
‘Ja,’ zei de kleermaker, ‘hij komt heel dicht bij de hemel, bij
God.’
(‘Naar de hemel’, naar een chassidische legende. Uit De gouden sleutel van Baukje Offringa.)
(AvW)
30
▼
1 juni 2014
De derde en vierde hit van het woord xenos vinden we in vers
12. ‘Weest niet bevreemd door de vuurgloed die in uw midden
woedt, u tot beproeving, alsof u iets vreemds overkomt’ (Naardense Bijbel). Christus is op aarde iets ongehoord nieuws komen brengen en heeft ook u daarin betrokken: een zelfovergave die de zwaartekracht van selfish genes te boven komt. Heel
de wereld komt op losse schroeven te staan. Alle verklaringen
lopen stuk op Christus’ liefde. Vindt u het vreemd, schrijft Petrus, dat de mensen zich ertegen verzetten en dat ze ook jegens u vol koudwatervrees zitten? Hun wantrouwen kan natuurlijk alleen maar misverstand zijn. Heb veel geduld. Hun
vervreemding is op zich niets vreemds. Het is de keerzijde van
de vreemdheid van het evangelie.
Ik vraag me af of er in ons christen-zijn iets zit wat op zijn minst
vragen oproept, lichte bevreemding. Misschien wel. Misschien
zijn we wel vreemder dan we zelf denken. Hoe hard we ook
proberen gewone Nederlanders te zijn, Christus’ liefde maakt
ons tot ‘bijwoners en reizigers’ (2,11) in de diaspora (1,1). In een
wereld van welbegrepen eigenbelang kunnen we nooit thuis
raken. Dat is wat anders en meer dan cultuurkritiek. Het is fundamenteler. Kritischer. Het is Christus zelf die cultuurkritiek
uitoefent en dat doet Hij door ‘het huis Gods’ te bekritiseren
(4,17). De kerk is allereerst zelf voorwerp van kritiek (oordeel)
en alleen zo, indirect, van cultuurkritische betekenis. Maar die
roept dan ook onontkoombaar weerzin op.
Word door lijden om Christus gelouterd
Nu vind ik het altijd lastig om deze materie in de gemeente van
nu ter sprake te brengen. Aan de ene kant stelt wat wij te verduren hebben niets voor vergeleken bij het lijden van andere
christenen. Als reizigers hebben wij onze tentpinnen dan ook
als heipalen in de grond geslagen en weten ons griezelig goed
aan te passen aan de heersende cultuur. Aan de andere kant:
wat wij wél aan spot en uitsluiting verduren, is vaak ook gevolg
van ons eigen wangedrag. We lijden deels nog ‘als bemoeial’
(allotri-episkopos, 4,15). De kerk die zich tot taak stelt iedereen
moreel op de vingers te kijken, krijgt terecht sneren en klappen.
Maar er is ook het andere lijden; lijden aan de gevolgen van
xenofobie die ten diepste Christofobie is. Daar moet je niet
vreemd van opkijken. Wees er eerder blij mee. Het zou een
veeg teken zijn als iedereen ons accepteerde als volkomen normaal! Want dan zou Christus niets bijzonders zijn en volkomen inpasbaar in deze wereld. Maar dat is Hij niet. Vandaar het
onverdiende lijden dat u treft en dat berust op misverstand,
schrijft Petrus. Dit lijden werkt louterend. In zijn algemeenheid kun je dat niet zeggen, maar hier wel. Petrus spreekt van
een ‘vuurgloed’. Alles wat onecht is en onedel, brandt weg. Je
zult beter gaan zien wat ertoe doet en wat niet. Je zult meer
in verbondenheid met Christus leven. En dat is weer reden tot
blijdschap, gaat hij verder in vers 13.
(WvV)
de eerste dag – zomer 2014
Ded-zomer-2014.indd 30
11-02-14 08:58
8 juni 2014
Over alle mensen
uitgegoten
Bij Handelingen 2,1-24
‘Toen de dag van het Pinksterfeest aanbrak waren ze allen bij elkaar.’
Wie zijn deze ‘allen’? Zijn dit allen die in het bovenvertrek verblijf hielden (Hand. 1,13): de leerlingen, samen met de vrouwen, Maria en de
broers van Jezus? Is dit de groep van ongeveer honderdtwintig mensen
waarover gesproken wordt (Hand. 1,15)? Of zijn dit de elf apostelen
plus Mattias, die door het lot aan hen is toegevoegd (Hand. 1,26)? Dit
laat zich op deze plek niet eenduidig vaststellen. Bijzonder is wel, dat
honderdtwintig een veelvoud is van twaalf!
Pinksteren
■ Bij het rooster
kleur: rood
De collage van teksten is wel veel. Ik
probeer in elke lezing een centrale tekst
te vinden, die met de andere zich verbinden laat. In Ezechiël brengt God de
verstrooiden van zijn volk bijeen – een
nieuw leven begint: een nieuwe geest,
een nieuw hart en nieuwe gehoorzaamheid aan de Tora (vs. 19-20). Psalm 104
(misschien bij vers 27 beginnen?) – alle
schepselen zien naar de hand van God,
die leven geeft. ‘Zend Gij uw adem, zij
worden herschapen’ (vs. 30). De lezing
uit Handelingen is wel lang, zeker met
nog andere lezingen erbij. Want wat
neemt de kerkganger dan nog op? Maar
maak zelf een keuze. Petrus’ hele pinksterpreek nog eens lezend vind ik in vers
33 wel een mooie pinkstertekst. In het
evangelie klinkt de stem van de Heer
zelf, die de Geest belooft: de pleitbezorger. Waar is in de NBV de trooster gebleven? What’s in a name? Maar toch… De
Geest heeft veel gedaanten en namen:
Adem van God, tranendroger, verademing, ontdooier… (LB p. 1143). Wat een
rijkdom!
(GM)
ot: Ezechiël 11,17-20
ap: Psalm 104,25-35
ep:Handelingen
2,1-24
ev: Johannes 14,23-29
Alternatief
ep: 1 Petrus 5,1-14
Uit het Liedboek
int: 668 + 68
ot: 104:7-10
ap: 67b, 87a, 104a
ep:674, 677 t/m 679,
687 t/m 689, 701
ev: 417, 669
ov:632, 669 t/m 702,
706
alt: 715, 829, 841, 968
lvdw:676
Met deze wind komt ook de levenskracht hernieuwd het huis
binnen. Daar waar de leerlingen door Jezus verlaten bijeenzaten, worden zij aangewakkerd, aangevuurd tot beweging.
Bij de wind komt hier dat andere element: het vuur. Wind en
vuur samen zorgen ervoor dat de leerlingen met hun boodschap naar buiten treden. Woorden in allerlei talen (welgeteld vijftien) gaan de wereld in. God laat door middel van zijn
Geest zien dat zijn boodschap niet alleen bestemd is voor Israël, maar voor alle windstreken. Het feit dat er vijftien talen
gesproken werden, wekt het vermoeden dat het hier toch gaat
om de grotere groep van honderdtwintig. Met twaalf personen
vijftien talen spreken, is wellicht een al te groot wonder…?
Twaalf of honderdtwintig?
Dan treedt Petrus naar voren, samen met de elf andere apostelen, en verheft zijn stem (Hand. 2,14). Het zijn hier alleen de
twaalf leerlingen die naar de voorgrond treden; de vrouwen en
de broers van Jezus blijven ongenoemd, net als de eventuele
andere aanwezigen. Hebben dan toch alleen de twaalf de Geest
ontvangen? Dat hoeft niet zo te zijn, want waar iemand ‘naar
voren treedt’, kan het betekenen, dat hij zich losmaakt uit een
grotere groep.
Petrus verkondigt dat wat hier nu gebeurt al aangekondigd
is door de profeet Joël (2,28-32): ‘Aan het eind der tijden, zegt
God, zal Ik over alle mensen mijn Geest uitgieten.’ Dat God
de eerste dag – zomer 2014
Ded-zomer-2014.indd 31
▼
Handelingen 2,1-24
Wie het ook precies waren, plotseling zijn zij getuigen van een
geluid uit de hemel ‘als van een hevige windvlaag, dat het huis
waar ze zich bevonden geheel vulde’. Of, zoals de Naardense
Bijbel vertaalt: ‘een ruisen zoals van een geweldig gedreven
ademen’. Het Griekse pnoè, dat vertaald kan worden met zowel
‘wind’ als ‘adem’, wijst al vooruit naar de pneuma, de adem of
Geest van God, die over de leerlingen komt. Deze wind doet
ook denken aan het briesje dat Elia voelt op de berg, de zachte
adem waarin God voorbijgaat. Hier op het Pinksterfeest is dit
briesje aangewakkerd tot een ware storm, die door het huis
waait. Daar waar de leerlingen eerder de deuren hadden gesloten en Jezus hier al doorheen kwam, daar breekt ook hier
de wind door ramen, deuren en muren heen en vult het hele
huis.
31
11-02-14 08:58
8 juni 2014
Lang zal ze leven
Bij Johannes 14,23-29
Femkes zusje Lente is jarig vandaag. Samen met haar moeder
gaat ze Lente een ontbijt op bed brengen. ‘Lang zal ze leven,
lang zal ze leven in de gloria...’ zingen ze. Maar als Femke
haar tanden staat te poetsen, moet ze ineens denken aan
vorige week. Toen is haar opa doodgegaan en zongen ze heel
andere liedjes.
Wat is dat eigenlijk, dood en leven? vraagt Femke zich af. Opa
is dus dood. Die leeft niet meer. Zijzelf is levend. De wasbak
is dood, want die beweegt niet en kan niet denken. Haar
hond kan ook niet denken. Nou ja, hij kan aan eten denken,
maar verder is hij niet zo slim. Maar wel heel levend.
Op tv zag Femke een meisje met een vader met ALS. Dat is
een ziekte waarbij je spieren het steeds minder goed doen.
Die vader leefde wel, maar kon haast niet meer bewegen.
Toch vond hij het fijn als hij zijn kinderen zag. Wat maakt
nou dat iemand leeft?
Hebben jullie een idee? Wat maakt nou dat iemand leeft?
Natuurlijk leef je als je kunt ademen, maar Femke denkt dat
het méér is. Voelen hoort er ook bij. Soms zeggen mensen dat
ze niks voelen, zelfs niet in hun hart. Dat voelt dan ook alsof
ze dood zijn, denkt Femke.
Opeens klinkt er een harde ‘boink’ gevolgd door ‘au!’. Femke
stoot haar hoofd tegen het kastje boven de wasbak. Nou, nu
weet ze zéker dat ze leeft!
Door al dat denken is ze bijna te laat voor school. Snel rent
ze weg. De wind waait door haar haren, haar hoofd en haar
hart en ze móet even een stukje huppelen. Zouden ze dat bedoelen met de heilige Geest die door de harten van mensen
waait? Ze kan het nog steeds niet precies bedenken, hoe het
zit met dood en leven, maar het voelt wel alsof het goed is
allemaal, of dat het goed zal komen. Ze wordt er gelukkig
van en zingt op de maat van het huppelen: ‘Lang zal ik leven,
lang zal ik leven, lang zal ik leven in de gloria...’
(MM)
met ‘alle mensen’ ook werkelijk alle mensen bedoelt, wordt
helder uit het vervolg: alle zonen en dochters, alle jongeren
en ouderen, alle dienaren en dienaressen zullen de Geest ontvangen en profeteren. In de woorden van Joël klinkt dit laatste
nog sterker: ‘Zelfs over slaven en slavinnen zal ik in die tijd mijn
Geest uitgieten.’ Beide geslachten, alle leeftijden en alle rangen en standen ontvangen de Geest.
Volgens Petrus is dat ook wat hier gebeurt, wat het nog waarschijnlijker maakt dat de Geest daadwerkelijk over de groep
van honderdtwintig is uitgegoten. Waren het enkel de twaalf
geweest, dan zouden vrouwen niet inbegrepen zijn. Ook zal
de variatie in leeftijd onder de leerlingen niet verschrikkelijk
groot geweest zijn, noch het verschil in positie op de maatschappelijk ladder. In een groep van honderdtwintig is de variatie aanzienlijk groter.
▼
■ Met de kinderen
Geboren en gedoopt
Na het citaat van Joël richt Petrus de blik op Jezus, die wonderen en tekenen van God heeft verricht onder de mensen
(Hand. 2,22). De schuld van de dood van Jezus legt hij zonder
pardon bij de omstanders neer. Maar de dood heeft niet het
laatste woord: God heeft Jezus weer tot leven gewekt. Waar in
het Pinksterverhaal tot nu toe de nadruk lag op de beweging
van boven naar beneden (het uitgieten van de Geest over de
mensen) en van binnen naar buiten (de boodschap gericht aan
de omstanders), wordt nu ineens de gang door de dood heen
naar het leven benadrukt. Dit voelt als een grote ommezwaai;
toch hangen beide bewegingen samen. Het beeld van de doop
helpt ons beide bewegingen met elkaar te verbinden, een beeld
dat door Lucas zelf wordt aangedragen: ‘Johannes doopte met
water, maar binnenkort worden jullie gedoopt met de heilige Geest’ (Hand.1,5). Bij de doop komt de Geest van God van
bovenaf over de dopeling, en tegelijkertijd symboliseert de
doop de doorgang door de dood heen naar het leven. Bij het
Pinksterfeest wordt de kerk geboren en tegelijkertijd ook gedoopt!
Recht van spreken
God giet zijn Geest uit over alle mensen: man, vrouw, jong,
oud, hoge en lage maatschappelijke status. Dit is zoals Joël het
heeft aangekondigd, en een close reading van het Pinksterverhaal doet vermoeden dat deze profetie met Pinksteren werkelijkheid wordt. Vanaf het eerste begin van de kerk wil God alle
mensen inspireren en aanzetten tot het verkondigen van zijn
grote daden.
In kerken leeft al eeuwenlang de discussie wie in de gemeente
het recht van spreken hebben. Meerdere bijbelpassages spelen
in deze discussie een rol. Het Pinksterverhaal is een passage die
laat zien dat God vanaf de eerste dag van de kerk ook vrouwen,
jongeren en mensen met lagere sociale status wil inspireren
om over Hem te vertellen. De woorden van Joël zijn daarbij de
dooptekst, die de kerk bij haar prille begin meekrijgt. Het Pinksterverhaal en de woorden van Joël: ze hebben als ‘grondsteen
van de kerk’ een belangrijk recht van spreken!
(MvT)
32
de eerste dag – zomer 2014
Ded-zomer-2014.indd 32
11-02-14 08:58
■ Invalshoek
Geestelijk leiderschap
Het ambt draagt ons
als predikant, priester,
ouderling, diaken,
en geeft ons kracht
om elkaar en de gemeente, de parochie,
Gods volk onderweg,
te behoeden en te bewaren
en richting te wijzen in deze tijd.
Zo krijgt de Geest ruimte
om te doen waarmee ze al bezig is:
de gemeente om te vormen in Gods liefde.
Wie geestelijk richting wijst
trekt niet de aandacht naar zichzelf.
Een geestelijk leider
is geen showman of glamourvrouw.
Zo’n richtingwijzer
wijst in belangeloze toewijding
van zichzelf af,
naar Christus, de hoogste herder.
(LB)
■ Kansen voor gebed
We bidden voor wie de zorg en het
toezicht over de gemeente zijn toevertrouwd. Voor onze predikanten en
priesters, voor ambtsdragers in de
kerkenraad en anderen die geestelijk
leiding geven. We bidden voor hen om
wijsheid en helderheid van geest. Dat
zij kunnen opmerken wat de Geest aan
het doen is in de gemeente en dit nooit
zullen belemmeren. (LB)
■ Kalender
9 juni • Tweede Pinksterdag
11 juni • Heilige Barnabas, apostel
13 juni • Heilige Antonius van Padua,
priester en kerkleraar (1195-1231)
12 juni • Begin van de Wereldkampioenschappen voetbal
Brazilië (t/m 13 juli)
14 juni • Heilige Lidwina van Schiedam,
maagd (1380-1433)
(KJ)
■ Lied van de week
LB 676 – De wind, wij zien hem niet
Het is opvallend dat in de laatste decennia een overvloed aan pinksterliederen is
geschreven, maar kinderliederen voor Pinksteren zijn nauwelijks te vinden. De
liedboekredactie vond een fraai Zweeds lied in de internationale bundel Colours of
Grace. In dit lied wordt heel eenvoudig en zintuiglijk over Pinksteren gesproken.
De Geest is (als) de wind: we zien hem niet, maar horen hem als een briesje, als
een storm, als een stem in ons oor. Andries Govaart vertaalde deze bijzondere
tekst. Een nieuwe melodie was wel noodzakelijk. Christiaan Winter zorgde daarvoor. Een waardevolle liedtekst om eerst samen te lezen en dan te gaan zingen.
Op de laatste lettergreep van elke strofe kunnen twee tonen tegelijk klinken!
(PE)
■ Epistel
■ Gedicht
Uit 1 Petrus 5,14
Abstracten
1 Petrus 5 is het slot van de Paasbrief, een
mooie aantekening bij het Pinksterfeest! De
Geest zelf komt niet ter sprake, maar het is
een en al opwekking om als gemeente goed
met elkaar te leven. En dat is toch Pinksteren:
van nu af is er een gemeente als Christus’
lichaam in de wereld.
‘Groet elkaar met een kus als teken van onderlinge liefde. Vrede zij met u allen, die één in
Christus bent.’
(GM)
Houten latten geschroefd
aan de toetsen in een orgel
maar als je het niet voor je ziet
blijven abstracten zonder vorm.
Ze lopen naar een welbord, vandaar
dieper het orgel in
naar een windlade.
De verwarring wordt groter.
Vooral uit de windlade
waaieren de mogelijkheden.
■ Cultuur
Om de Geest uit te drukken, om adem hoorbaar te maken – dat kan de menselijke stem.
Ik denk aan de 12e-eeuwse Hildegard, abdis
van een klooster in Bingen aan de Rijn. Een
mystica, die visioenen had, en verstand had
van geneeskunst, kruiden, mineralen – en
theologie. Ze componeerde liederen voor de
liturgie in haar vrouwenklooster. Verstild en
vol hartstocht, vrije associatieve teksten,
rijk aan beelden uit Schrift en traditie. Ik
noem drie liederen over de Geest: O ignis
Spiritus, Caritas abundat en Spiritus sanctus
vivificans vita.
(GM)
Je zou met de fluistering
of de verblazing van de wind
geborgen in een lade
iets duidelijk kunnen maken
maar trek de lade open
en het ontsnapt.
Marijke Hanegraaf
Uit: Proefsteen. De Arbeiderspers,
Amsterdam, 2006.
(MD)
de eerste dag – zomer 2014
Ded-zomer-2014.indd 33
33
11-02-14 08:58
8 juni 2014
alternatief
Nuchtere begeestering
Bij 1 Petrus 5
Met Pinksteren kan er in principe over elke bijbeltekst gepreekt worden.
Maar alles komt toch in een bepaald licht te staan. De kerkelijke kalender biedt, meer nog dan concrete teksten, bepaalde invalshoeken. Pinksteren is het feest van de eerstelingen. Er wordt vrucht geplukt van Pasen.
De vlam van Christus springt op ons over. Het is niet langer een verhaal
van Hem allenig. Ook geen verhaal over de toekomst alleen. ‘Hoor, de
Geest vaart door het heden’ (LbK 244). Hoe klinkt 1 Petrus 5 op Pinksteren, als tegenstem bij Handelingen 2?
Op het eerste gezicht is er weinig ‘Pinksterstof’ te vinden in
1 Petrus 5. Vers 1 roept het lijden van Christus in herinnering.
Mooi voor in de Veertigdagentijd, zou je zeggen. Vers 4 stelt zijn
verschijning in het vooruitzicht. Het heden wordt gekenmerkt
door ons lijden, vertellen verzen 9-10, dat evenzeer uitzicht
biedt op heerlijkheid, ja ten diepste al verhulde heerlijkheid is.
Misschien iets voor de laatste zondag van het kerkelijk jaar of
voor oudejaarsavond? Tja. Maar het is vandaag Pinksteren.
Ware en valse nuchterheid
Misschien is vers 8 een aardige invalshoek: ‘Weest nuchter,
waakt.’ Toen de Geest kwam, en te spreken gaf, verklaarden
sommigen het als volgt: ‘Sy zijn vol soeten wijns’ (Hand. 2,13).
Het was geen verklaring maar verduistering. Er moest een weerwoord komen. Petrus, dezelfde die we vandaag horen spreken,
haakte er direct bij aan. Hij begon zijn paaspreek (want dat was
het) met het weerspreken van de spot. ‘Deze mensen zijn niet
dronken, zoals u veronderstelt’ (2,15). De bevlogenheid des Geestes doet aan als vervuldheid met geestrijk vocht. Wat de Geest
te spreken geeft, doet aan als ongefundeerd geklets. Maar het is
ware nuchterheid, zegt Petrus.
Omgekeerd is er ook een dronkenschap die zich heel nuchter
voordoet. We kunnen ons op allerlei manieren laten bedwelmen; door de schijnzekerheden van cijfers en geld bijvoorbeeld.
Of door te denken dat hersenonderzoek ons alle mensenkennis
geeft die we nodig hebben. Of door van het ene nieuwsitem
naar het andere te vliegen, van opwinding naar opwinding. Het
lijkt hoogste nuchterheid te zijn, in contact met de werkelijkheid van nu. Maar het is bedwelming, vindt Petrus. En net als
een dronkenman zwalk je door het leven, zijn je reacties altijd
net even te laat en je emoties overtrokken en misplaatst. Zou de
kerk soms ook niet zo’n dronkenmansfiguur slaan?
1 Petrus 5,1-14
Christus’ werkelijkheid: aanstekelijke blijdschap
De ware kerk des Heren kenmerkt zich door nuchtere werkelijkheidszin. Welke werkelijkheid? De werkelijkheid van Christus, die de Geest ons te binnen brengt. Nooit zijn we nuchterder
dan op zondagmorgen, als we het evangelie horen. De wanen,
de nachtmerries verbleken in het vroege licht. Christus is opgestaan, klinkt het, zo goddelijk overtuigend alsof het niet anders
gekund had. Dat is de werkelijke werkelijkheid. Nuchterheid is:
steeds daartoe inkeren. Voortdurende bekering van de ingebeel34
de eerste dag – zomer 2014
Ded-zomer-2014.indd 34
11-02-14 08:58
■ Met de kinderen
Vrede
Het kwaad een briesende leeuw?
De nuchterheid waar Petrus over schrijft, moet ook dienen tot
het afwenden van gevaar. Immers, gaat de tekst verder: ‘(…) uw
tegenpartij, de duivel, gaat rond als een briesende leeuw, zoekende wie hij kan verslinden’ (5,8). Als dronkenmannen zijn
we een wel heel gemakkelijke prooi voor de duivel, die als een
briesende leeuw rondschuimt. Het beest kan zijn tanden in een
dronkenlap zetten en hij voelt het niet eens.
Dat is mythologische taal: een duivel die als briesende leeuw
rondgaat. Zouden we daar misschien te nuchter voor zijn? Nee,
eerder te droog. We zouden misschien liever lezen in de trant
van: negatieve emoties of ideologische besmetting. Maar waarom de realiteit niet eens wat aangrijpender benoemd, als een
roofdier dat je te grazen neemt en openscheurt? En is mythologische taal werkelijk uit de tijd? Als je een paar ‘kinderfilms’
kijkt, weet je wel beter. Het wemelt van dino’s, monsters en draken in de kinderzieltjes. Het zou zonde zijn als de kerk juist nu
haar rijke, warmbloedige taal verving door abstracties.
De waarheid van de Geest
De duivel bestaat dus ‘echt’, in tegenstelling tot de figuurlijke
leeuw? Nee, dat is weer die valse nuchterheid. Het is dronkenschap, namelijk de dronkenschap van het willen fixeren. Wetenschappelijke dronkenschap. Daar is onze wereld vol mee. We
willen het leven fixeren, kwantificeren, ontleden… maar wat op
de ontleedtafel ligt, lééft niet meer. We weten er alles van, maar
kennen het niet. Laat onze kerkelijke taal niet fixerend zijn maar
verwijzend, uitnodigend. Het kwaad is een roofdier. Het kwaad
is een diabolos, een roddelaar. Even achterbaks als een dorpsroddelaar, even gevaarlijk als een roofdier. We kunnen ons geen slaperigheid permitteren.
Pinksteren is het feest van de nuchtere begeestering. Helder
kijken we uit onze ogen, vlammend zingen we onze liederen.
Nooit zijn we zo wakker als met Pinksteren. Pinksteren brengt
ons de blij-ontnuchterende waarheid van de Geest. Met die duif
weerstaan we de duivel. Op zijn Grieks gezegd: met de peristeron
weerstaan we de peripatetische (rondgaande) leeuw. Hij zal ons
niet opslokken (kata-pinoo) alsof we een borreltje zijn.
(WvV)
Bij 1 Petrus 5,14
Groet elkaar met een kus als teken van liefde voor elkaar.
Vrede voor jullie allemaal.
Voorwerp: een vredesduif; papieren handje voor elke kerkganger.
Van tevoren
Knip een vogellijf uit van wit karton. Let op de verhoudingen. Maak de vleugels van uitgeknipte handen, waarvan je
de palm van de handen overlappend met de vingers naar
boven vastplakt aan het vogellijf op de plek van de vleugels.
Ook eventueel een staart. De vingers laat je los hangen bij
wijze van veren.
Knip samen met kinderen papieren handjes uit voor alle
kerkgangers.
Gesprek
Wensen jullie elkaar weleens vrede in de kerk? Wanneer
doe je dat dan?
Op wat voor manieren kun je elkaar gedag zeggen, groeten?
Laat de kinderen zoveel mogelijk woorden verzinnen.
Vroeger, als je elkaar een hand gaf, liet je daarmee zien dat
je geen kwade bedoelingen had. Je had bijvoorbeeld geen
mes in je hand verstopt. In Israël zeggen de mensen elkaar
meestal gedag met ‘sjaloom’. Sjaloom betekent vrede, balans. Met ‘Sjaloom’ wens je elkaar dat je in evenwicht bent.
Kleine kinderen kun je een handje geven op een satéprikker. Laat
ze met het handje zwaaien naar de mensen in de kerk.
Vertel wat de Vredesduif te maken heeft met Pinksteren: de duif als
symbool van de Geest die op Jezus neerdaalde en nu op ons.
Geef alle kerkgangers een handje en laat ze erop schrijven wat
‘leven uit de Geest’ voor hen betekent. Haal tijdens de collecte de
handjes op. Lees er een paar voor.
Plak de handen na de dienst aan elkaar tot een slinger en hang de
slinger de komende week op een geschikte plek in de kerk.
Leven uit de Geest
is opstaan,
op weg gaan,
zoeken naar wegen,
niets houd je tegen.
Muren doorbreken,
moed inspreken.
Vallen en opstaan,
toch weer doorgaan,
opnieuw beginnen,
elkaar beminnen.
Soms even leunen,
elkaar steunen,
fouten erkennen
vergeven, verwennen.
Leven uit de Geest
is liefde, is leven uit God.
(AvW)
de eerste dag – zomer 2014
Ded-zomer-2014.indd 35
▼
de werkelijkheid tot de werkelijkheid die ons aangezegd wordt.
Pinksteren is het feest van de nuchterheid, niet van dronkenschap. Maar tegelijk: wat een begeestering! Ook de eerste
Petrusbrief weet ervan: ‘Gij verheugt u met een onuitsprekelijke
en verheerlijkte vreugde’ (1,8). Zo blij zijn die luitjes met hun
Bruidegom – die ze overigens nog nooit gezien hebben. De nuchterheid van Petrus moet niet verward worden met droogheid.
Een kerkdienst hoeft geen met muziek opgesmukt college zijn.
Er is in de kerk alle ruimte voor vervoering. Alleen dat al moet
ons hoeden voor allergische reacties tegen het evangelicalisme.
35
11-02-14 08:58
Oecumenisch Leesrooster
•
zomer 2014
11 mei 2014 4e zondag van Pasen
8 juni 2014Pinksteren
13 juli 2014
4e zondag van de zomer
alternatief
alternatief
alternatief
Jesaja 55,6-13 65
Psalm 65
(Romeinen 7,21-8,6)
Matteüs 13,1-9.18-23
Wijsheid 2,12-3,9
Psalm 13
Romeinen 7,14-25a
Nehemia 9,6-15
Psalm 23
1 Petrus 2,19-25
Johannes 10,1-10
1 Petrus 2,11-25
Ezechiël 11,17-20
Psalm 104,25-35
Handelingen 2,1-24
Johannes 14,23-29
1 Petrus 5,1-14
18 mei 2014 5e zondag van Pasen
15 juni 2014 Trinitatis
alternatief
Deuteronomium 6,20-25
Psalm 66,1-12
1 Petrus 2,1-10
Johannes 14,1-14
1 Petrus 2,16-17; 3,1-13
Exodus 34,4-9
Psalm 150
(2 Korintiërs 13,11-13)
Matteüs 28,16-20
22 juni 2014 1e zondag van de zomer
25 mei 2014 6e zondag van Pasen
alternatief
Jesaja 41,17-20
Psalm 34,12-23
1 Petrus 3,8-18
Johannes 16,16-24
1 Petrus 3,14-22
29 mei 2014Hemelvaart
alternatief
Daniël 7,9-10.13-14
Psalm 47 (Psalm 93)
Efeziërs 1,17-23
(Handelingen 1,1-11)
Lucas 24,49-53
(Marcus 16,19-20)
1 Petrus 5,8-11
1 juni 2014
7e zondag van Pasen
alternatief
Ezechiël 39,21-29
Psalm 126
1 Petrus 4,12-19
Johannes 17,1-13
1 Petrus 4,1-16(19)
Ded-zomer-omslag-2014.indd 4
alternatief
Jeremia 20,7-13
Psalm 69,14-29
(Romeinen 5,15-19)
Matteüs 10,16-33
Jezus Sirach 35,1-22a
Psalm 19
Romeinen 2,9-16
20 juli 2014
5e zondag van de zomer
alternatief
Jesaja 40,12-25
Psalm 86
(Romeinen 8,18-25)
Matteüs 13,24-30.36-43
Jezus Sirach 50,1-24
Psalm 96
Romeinen 11,16-24
27 juli 2014
6e zondag van de zomer
1 Koningen 3,5-12
Psalm 119,121-128
(Romeinen 8,26-30)
Matteüs 13,44-52
29 juni 2014 2e zondag van de zomer
alternatief
Jeremia 29,1,4-14
Psalm 89,10-19
(Romeinen 6,3-11)
Matteüs 10,34-42
Jezus Sirach 44,19-23
Psalm 32
Romeinen 4,1-13
6 juli 2014
3e zondag van de zomer
alternatief
Zacharia 9,9-12
Psalm 145,1-12
(Romeinen 6,16-23)
Matteüs 11,25-30
Tobit 13,1-8
Psalm 130
Romeinen 6,16-23
3 aug. 2014 7e zondag van de zomer
Nehemia 9,15-20
Psalm 78,13-22
(Romeinen 8,31-39)
Matteüs 14,13-21
11-02-14 09:00