Technisch vmbo, brief aan de VC voor OCW van

Aan de voorzitter, leden en plv. leden van de Vaste
Commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Br ie fnu mmer
14/10.534/GV/HdB
Den Haag
14 april 2014
Onderwerp
Te le fo o nnu mmer
Technisch vmbo
070 3 490 221
E-ma il
[email protected]
Geachte dames en heren,
Ten behoeve van uw Algemeen Overleg over het vmbo op 15 april a.s. willen
VNO-NCW en MKB-Nederland een aantal punten onder uw aandacht brengen.
Modernisering van het vmbo
Op de agenda van uw overleg staat de reactie van de Staatssecretaris van OCW op het
rapport van VNO-NCW en MKB-Nederland “Naar een versterking van het vmbo;
bedrijfsleven over vmbo beroepsgericht”. Wij zijn blij met de ambitie van de
Staatssecretaris om het beroepsonderwijs te versterken. Het gaat erom leerlingen uit te
dagen om hun talenten – op het cognitief niveau, maar ook in het vakmanschap –
maximaal te ontwikkelen. Leerlingen met aanleg voor praktische vakken moeten
gestimuleerd worden om excellente vakmensen te worden.
Daarvoor is allereerst nodig dat het beroepsonderwijs kwalitatief beter en uitdagender
wordt. Dat vraagt een herkenbaarder vmbo en modernisering van de inhoud van de
leerstof. In gang gezet is inmiddels de herziening van de examenprogramma’s voor de
basis- en kaderberoepsgerichte leerweg en de gemengde leerweg in het vmbo.
Om dit te realiseren is samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven essentieel;
immers het beroepsonderwijs kan niet zonder inbreng uit de moderne beroepspraktijk.
Ook betere samenwerking tussen vmbo en mbo in de regio is nodig om een natuurlijke
overgang en de aansluiting tussen beide schooltypes te borgen.
Malietoren / Bezuidenhoutseweg 12 / Postbus 93002 / 2509 AA Den Haag
www.vno-ncw.nl / 070349 03 49 / www.mkb.nl / 070 349 09 09
B lad
2
Ten derde is er de noodzaak om meer beroepsgerichte componenten toe te voegen aan
het onderwijs in de theoretische leerweg in het vmbo en het havo. Immers leerlingen die
algemeen vormend onderwijs volgen moeten ook de kans krijgen hun talenten op dit
vlak te ontwikkelen. De initiatieven vanuit het Techiekpact om Techniekcolleges op te
zetten zijn hier een voorbeeld van. Hierbij hoort ook een veel betere Loopbaan
Oriëntatie en -Begeleiding (LOB), die leerlingen en ouders inzicht geeft in de best
passende keuze voor (vervolg) onderwijs en beroepskeuze.
Het vmbo staat voor grote veranderingen de komende jaren. In 2016 moeten alle vmboscholen nieuwe beroepsgerichte examenprogramma’s aan gaan bieden en in 2018
krijgen alle leerlingen een examen beroepsgericht nieuwe stijl voorgelegd.
Technisch beroepsonderwijs
De noodzaak en urgentie om die modernisering van het vmbo in te vullen is in het
domein van de techniek verstaan en opgepakt. Daarbij komt de wens om de
leerlingaantallen bij de techniek opleidingen in het vmbo en mbo te vergroten.
Brancheverenigingen in de technische sector1 en onderwijs (scholen en docenten)2
hebben voorstellen ontwikkeld om hier nader invulling aan te geven. Samengevat zijn
hun ambities (in de bijlage is een nadere uitwerking hiervan opgenomen) de volgende.
•
•
•
•
1
Zij willen gezamenlijk de inhoud van het vak techniek voor de onderbouw herzien
en actualiseren. Techniek hoort thuis in de eerste twee leerjaren van het vmbo en
alle leerlingen moeten kunnen kennisnemen van alle relevante facetten. Ook voor de
bovenbouw en de nieuwe examenprogramma’s willen zij nieuw lesmateriaal
ontwikkelen.
Meer aandacht voor kennismaking met techniek (en andere vakrichtingen) in de
Theoretische Leerweg. Dat kan op verschillende manieren. Partijen zullen hiervoor
meerdere varianten ontwikkelen. Ook versterking van de Loopbaan Oriëntatie en
Begeleiding (de LOB-programma’s) hoort daarbij.
Om techniek in de theoretische leerweg en de onderbouw aan te bieden moeten
scholen hun faciliteiten kunnen uitbreiden. Daarvoor moeten oplossingen komen in
samenwerking met overheid en bedrijven in de regio. De opleidingsbedrijven die in
verschillende branches actief zijn in het mbo kunnen hierbij eveneens een rol spelen.
Naast de landelijke agenda willen partijen ook regionale agenda’s opstellen in
samenwerking tussen vmbo scholen, bedrijfsleven en omringend mbo. Het gaat dan
om het ontwikkelen van regionaal relevante examenprogramma’s en keuzedelen en
het op orde krijgen van de lokaalinrichting.
Bouwend Nederland, BOVAG, Koninklijke Metaalunie, UNETO-VNI, FME-CWM, VNCI
Platform VMBO Bouw Wonen Interieur; Platform VMBO Produceren, Installeren en Energie; Platform
VMBO Mobiliteit en Transport; Platform VMBO Techniek; Platform VMBO Theoretische Leerweg;
Platform VMBO Intersectoraal; Platform VMBO SPV
2
B lad
3
•
•
•
•
Veel vmbo scholen zijn in enigerlei vorm bezig met de vakmanschapsroute in
samenwerking met bedrijfsleven en mbo. Dat is een goede ontwikkeling, die
leerlingen een doorlopende leerweg naar excellent vakmanschap beoogd te bieden.
Invoering van de nieuwe examenprogramma’s biedt kansen om de samenhang te
vergroten. De wettelijke mogelijkheden zijn er, maar bijzonder complex vorm te
geven. Docenten en bedrijfsleven vragen om meer regie op en transparantie bij deze
ontwikkeling.
Techniek gaat over maken en doen en doet een sterk beroep op voldoende
aanwezige natuurwetenschappelijke kennis en inzicht. Vanuit de techniek
invalshoek wordt geconstateerd dat het wenselijk is de programma’s voor
natuurkunde / scheikunde en biologie voor het vmbo tegen het licht te houden.
Deskundigheid vakdocenten. Afzonderlijke docenten en groepen docenten moeten
zich als gevolg van deze vernieuwingen verder bekwamen in de diverse nieuwe
technieken en vakgebieden. Docentenopleidingen hebben in deze
deskundigheidsbevordering al jaren geen rol van betekenis. Daarom pakken de
partijen ook de organisatie van de noodzakelijke deskundigheidsbevordering van
docenten op. Gezien de cruciale rol van deskundige vakdocenten bij de gehele
verbetering van het techniekonderwijs vraagt dit méér aandacht en actie. Actie om te
komen tot een concreet nascholingsaanbod op korte termijn voor de zittende
docenten is essentieel (zie bijlage). Daarvoor zijn voldoende middelen nodig.
Verder is de inzet van mensen uit bedrijven (met veel kennis en kunde op een
bepaald vakgebied) in het onderwijs nu problematisch. Die inzet is straks extra
noodzakelijk gezien de leeftijdsopbouw van de huidige praktijkdocenten. Actie van
de overheid en scholen gericht op het aantrekkelijker maken van de optie om in
combinatie met een baan in het bedrijfsleven structureel een deel van de week voor
de klas te staan is noodzakelijk. Hierbij is ook samenwerking met mbo-instellingen
voor flexibele inzet en professionalisering van (onderwijs) personeel van belang.
Tot slot
We vragen u om dit aanbod van de verschillende samenwerkende partijen te omarmen.
Het is onze gezamenlijke ambitie om het imago en de kwaliteit van het vmbo techniek
onderwijs te verbeteren – in lijn met de agenda van het kabinet.
Om dit ook daadwerkelijk succesvol te laten zijn, hebben wij de volgende wensen.
De invoering van alle vernieuwingen de komende vier jaar vraagt om een duidelijk
herkenbare innovatieplanning en regie. In samenspraak met de Staatssecretaris van
OCW willen wij graag tot de aanstelling van een procesmanager komen.
•
Coördinatie en regie zijn nodig om van elkaars ervaringen te leren, maar ook om
duidelijkheid te scheppen voor ondernemers, scholen en docenten. Het gaat ook om
het samenbrengen van allerlei initiatieven en het betrekken van ervaringen die met
nieuwe en bestaande doorlopende leerlijnen van vmbo en mbo worden opgedaan, als
de vakscholen en vakcolleges, de vakmanschapsroute en de technologieroute en de
pilotscholen bij het invoeren van de nieuwe examenprogramma’s.
B lad
4
•
Voldoende ruimte voor bijscholing van docenten en de inzet van vakdocenten uit het
bedrijfsleven.
Een afschrift van deze brief is verstuurd naar de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur
en Wetenschap en de Minister van Economische Zaken.
Mede namens de partijen uit de intentieverklaring,
Hoogachtend,
Drs. C. Oudshoorn
Directeur Beleid
Bijlagen
Kwantitatief en kwalitatief docententekort in de beroepsgerichte programma’s VMBO.
MEMO
In het kader van de vernieuwing examens beroepsgerichte programma’s zijn er in de profielen van
techniek maar ook in alle andere profielen grote (na)scholingstrajecten nodig.
Hierbij onderscheiden we drie trajecten:
1.
De zorg voor de reguliere scholing van docenten. Dit traject is voor mensen die hun
reguliere bevoegdheid nog dienen te behalen.
De docentenopleidingen gaan er tegenwoordig vanuit dat het overgrote deel van de
vakkennis door de desbetreffende kandidaat opgedaan wordt (of is) in het werkveld
waarin hij werkzaam is. De docentenopleidingen besteden dan ook het grootste deel van
hun energie aan didactiek en pedagogiek. Dat moet met de komst van de profielen
wezenlijk anders. Waar we nu al last hebben van soms eenzijdig (technisch) opgeleide
docenten zal dat in de toekomst structureel worden. Vanaf 2016 is er behoefte aan
profiel breed opgeleide docenten waarvoor met de lerarenopleidingen samengewerkt
moet worden om ook dit onderdeel (vakkennis) van de docent op het juiste niveau te
krijgen.
Anders dan bij het MBO (BVE wetgeving) moet een docent voor het VMBO initieel
bevoegd zijn (VO wetgeving). Iemand vanuit het bedrijfsleven is derhalve verplicht om
een opleiding te volgen aan een lerarenopleiding. Dit is een meerjarig traject. Dat maakt
het voor het VMBO veel lastiger om iemand van het bedrijfsleven op structurele (parttime) basis in te zetten op docentenniveau. Voor het MBO moet je alleen je PDG
(pedagogisch didactisch getuigschrift) halen.
De instroom in de docentenopleidingen neemt sterk af. Bijscholen van huidige docenten
en het aanpassen van de reguliere docentenopleidingen is daarom niet voldoende.
Nieuwe instroom dient te worden gegenereerd uit andere doelgroepen, zoals MBOdocenten en mensen uit bedrijven. We vragen daarom ruimte voor experimenten met
ruimere aanstellingscriteria en met werving, scholing en aanstelling van docenten uit
nieuwe doelgroepen.
Het te verwachten tekort aan bevoegde en bekwame docenten maakt de noodzaak om
te gaan werken met docenten uit de beroepspraktijk alleen maar groter. Bedrijfsleven en
onderwijs maken zich sterk om de aanwezige vakkennis uit het bedrijfsleven structureel
in het onderwijs te kunnen benutten maar daarvoor is het noodzakelijk dat de
mogelijkheden hiertoe uitgebreid worden.
2.
De docenten met een bevoegdheid voor een afdeling van een profiel moeten bekwaam
gemaakt worden voor de profieldelen die niet in hun bevoegdheid zitten. Ook uit het
oogpunt van veiligheid is het essentieel dat adequate bijscholing gegeven wordt.
SPV doet op dit moment in opdracht van de onderwijscoöperatie een inventarisatie
onderzoek naar de reeds aanwezige scholingsmogelijkheden en in hoeverre deze
producten recht doen aan de eisen die aan gecertificeerde scholing gesteld moeten
worden. Nog dit jaar zijn hiervan de resultaten bekend. Tevens worden de “blinde
vlekken” geïnventariseerd om vervolgens scholing hierin te organiseren. Gecertificeerde
nascholing kan worden gebruikt voor de herregistratie. Met nascholing welke afgesloten
wordt met een certificaat, gecombineerd met een onderwijsbevoegdheid binnen het
profiel, moet het dan mogelijk zijn om via het docentenregister de
bekwaamheid/bevoegdheid voor het profiel vast te leggen.
3.
De docenten die de nieuwe keuzedelen vorm gaan geven die horen bij een profiel.
Deze docenten zijn in hun werkgebied reeds bevoegd vakdocent. Hun vakkennis dient
geactualiseerd te worden. Daarnaast moeten zij handvatten aangereikt krijgen voor het
aanpassen van de conservatieve leerstof aan de nieuwe toepassingen en het gebruik van
nieuwe didactische hulpmiddelen. Voor deze groep zijn de problemen beperkt. Hier ligt
een kans voor bijscholing binnen de branches met een beperkte cursus gericht op de
inzet van de didactische hulpmiddelen. Overbodig te zeggen dat ook deze scholingsvorm
moet voldoen aan de gestelde eisen.
4.
In het bedrijfsleven zijn een groot aantal bekwame praktijk-leermeesters professioneel
betrokken bij het mbo. Vaak voeren zij ook publieke taken uit.
In het MBO is er de mogelijkheid om hier op grotere schaal een beroep op te gaan doen.
Daardoor ontstaat ruimte in het mbo om mede invulling te geven aan het dreigende
tekort aan bevoegde vakdocenten in het VMBO.
Voor de opleiding van het onderwijspersoneel uit het bedrijfsleven is een HBO Ad
opleiding een optie
De vernieuwing examens heeft een dermate grote impact op de huidige handelingsbekwaamheid
van docenten dat deze nascholing niet uit reguliere scholingsfondsen bekostigd kan worden. Het
implementatieplan voorziet echter niet in de bekostiging hiervan. Maar zonder een dergelijke impuls
is een kwalitatief goede implementatie van de nieuwe examenprogramma’s niet mogelijk.
VMBO scholen gaan steeds meer in overleg met omringend mbo en bedrijfsleven om te kunnen
kiezen voor de profielen en keuzedelen die relevant zijn voor de regio. Voor dit alles zijn regie,
procesmanagement en middelen noodzakelijk.
“Visie op techniek”
- korte versie Gezamenlijke visie en aanpak van de vmbo-platforms en de werkgeversorganisaties
in de techniek op de positie van techniekonderwijs in het vmbo
Deze notitie verwoordt de gezamenlijke visie van de technische branches verenigd in VNO NCW/MKB
Nederland en het vmbo op de positionering van techniek in het vmbo en veranderingen die daarin
nodig zijn. Aanspreekpunt hiervoor is de stuurgroep Visie op techniek, waarin de onderstaande
organisaties zijn vertegenwoordigd.
februari 2014
De initiatiefnemers zijn de volgende organisaties.
Werkgeversorganisaties
VMBO-platforms en organisaties
VNO NCW/MKB Nederland
Bouwend Nederland
BOVAG
Koninklijke Metaalunie
UNETO VNI
FME CWM
VNCI
Platform VMBO Bouw Wonen Interieur
Platform VMBO Produceren, Installeren en Energie
Platform VMBO Mobiliteit en Transport
Platform VMBO Techniek
Platform VMBO Theoretische Leerweg
Stichting Platforms VMBO (SPV)
1
Gezamenlijke actie van vmbo-platforms en branche organisaties
De wijze waarop techniek wordt behandeld in het vmbo schiet tekort. De opleidingen leveren te
weinig leerlingen af die geïnteresseerd en/of gevormd zijn in de techniek. De beroepenoriëntatie, de
wervende kracht en de inhoudelijke vorming zijn in veel scholen onvoldoende als het gaat om de
techniek. Ook de aansluiting op het mbo en de structurele samenwerking met het mbo laat te
wensen over.
Wij, de vmbo-platforms techniek en de technische werkgeversorganisaties, willen dit verbeteren.
Hieronder formuleren wij zeven speerpunten waarop wij actie ondernemen. Gezamenlijke concrete
acties van scholen en technische bedrijven. Daarbij hebben we ook de medewerking nodig van onze
partners, waaronder het ministerie van OCW , onderwijsorganisaties zoals de MBO-Raad en de ROC’s
en branchegelieerde organisaties, zoals SBB en de opleidingsfondsen.
Zeven speerpunten
1. Het vak techniek geven in de onderbouw
In de eerste twee leerjaren van het vmbo dient een vak “Techniek” te worden gegeven aan alle
leerlingen. Techniek dient hier in al haar relevante facetten aan de leerling te worden gepresenteerd.
De stuurgroep Visie op techniek wil de scholen hierbij ondersteunen met lesmateriaal en
ondersteuning.
2. Techniek in de bovenbouw: ook techniek geven in de theoretische leerweg
Techniek wordt reeds gegeven in de basisberoepsgerichte leerweg, de kaderberoepsgerichte leerweg
en de gemengde leerweg. De operatie "Vernieuwing beroepsgerichte programma's VMBO" heeft
voor deze leerwegen een adequaat conceptexamenprogramma opgeleverd. De stuurgroep
ondersteunt de implementatie van het nieuwe programma.
Wij vinden dat ook in de theoretische leerweg een vak techniek beschikbaar moet zijn. Hiervoor
dient ook een formeel (verplicht) examenprogramma te worden vastgesteld.
Scholen dienen te worden ondersteund bij het vormgeven van Techniek. De stuurgroep wil daartoe
vier examens en lespakketten uitwerken voor de theoretische leerweg.
“Techniekscholen”
“AVO-scholen”
Voor leerlingen die binnen de techniek nog geen Voor leerlingen die geen sectorkeuze hebben
profiel hebben gekozen.
gemaakt.
Een breed pakket techniek; samengesteld uit
Een oriëntatie op vier sectoren: techniek,
profieldelen- en/of van elk van de drie profielen
economie, zorg & welzijn en landbouw.
(BWI, M&T of PIE).
Voor leerlingen die een sectorkeuze voor
Voor leerlingen die een profiel hebben gekozen.
techniek maken.
Een gericht pakket techniek; de leerling volgt
Een breed pakket techniek, samengesteld uit
profiel- en/of keuzedelen van 1 profiel (BWI,
profiel- en/of keuzedelen van elk van de drie
M&T of PIE).
profielen (BWI, M&T of PIE).
Voor de samenstelling van het programma, zowel in AVO- als techniekscholen, kunnen de
inhoudelijke elementen van het nieuwe examenprogramma voor bb/kb/gl worden gebruikt. Daarbij
2
wordt uiteraard de tl-leerling op zijn/haar eigen niveau uitgedaagd, door opdrachten op een hoger
niveau aan te bieden. De praktijkcomponent dient hierbij een goede plek te krijgen, in samenwerking
met het bedrijfsleven in de regio.
3. Docenten werven en bijscholen
De beschikbaarheid en vakdeskundigheid van docenten dient op niveau te worden gehouden. Dat
vraagt meer flexibele aanstellingscriteria voor vmbo-docenten en werving van docenten in
alternatieve doelgroepen (mbo-docenten, hbo-ers en mensen uit bedrijven en opleidingsbedrijven).
Hiervoor willen we experimenten opzetten en willen we verdere ideeën ontwikkelen over het
opleiden van leraren. Tevens dienen docenten te worden bijgeschoold.
4. Faciliteiten
Voor “AVO-scholen” en een deel van de vmbo-scholen met techniek vergt het geven van techniek in
de theoretische leerweg en de onderbouw een uitbreiding van faciliteiten. De vereiste uitbreiding
van faciliteiten dient te worden geïnventariseerd en oplossingen hiervoor dienen te worden
geregeld, in samenwerking met de overheid en met bedrijven in de regio. De opleidingsbedrijven die
in verschillende branches actief zijn in het mbo kunnen hierbij eveneens een rol spelen.
5. Samenwerking school - bedrijven
Zowel de beroepenvoorlichting als de praktijkcomponent van de opleidingen dient in samenwerking
met bedrijven en opleidingsbedrijven te worden uitgevoerd. Dit gebeurt via bedrijfsbezoeken, stages,
gastlessen et cetera. Hieraan valt veel te verbeteren, zowel aan de kant van de scholen als de
bedrijven.
6. Structurele samenwerking met het MBO
De lesinhouden, manier van lesgeven en de inhoud van de examens dienen de vmbo-leerling
voldoende voor te bereiden op het mbo. Het zoeken van de aansluiting met het mbo dient een hoge
prioriteit te krijgen. Dit wordt voor een deel reeds verankerd in de nieuwe examenprogramma’s voor
bb, kb en gl. Ook in de te ontwerpen examens voor de tl dient de aansluiting op het mbo te worden
geborgd. Daarnaast is het van belang de lesinhouden en de manier van leren te laten aansluiten op
het mbo. Daarnaast dient het vmbo structureel met het mbo samen te werken om de uitdagingen op
het gebied van faciliteiten en docenten op te lossen. Dit kan in regionale arrangementen worden
afgesproken.
7. Regionale arrangementen
Samenwerking tussen vmbo en mbo-scholen in de regio is cruciaal om de knelpunten op te lossen
rond docenten, faciliteiten en doorstroom/inhoudelijke en methodische aansluiting vmbo - mbo.
Concrete acties
De stuurgroep Visie op techniek stuurt de gezamenlijke acties aan. Grofweg werken we aan drie
soorten activiteiten:
- Landelijke samenwerking en afstemming, om draagvlak te creëren bij onze landelijke
partners, wiens medewerking wij nodig hebben;
- Ontwikkelwerk om inhoud van lessen, examens en instrumenten aan te passen;
- Regionale activiteiten om de samenwerking tussen vmbo, mbo en bedrijven te verbeteren.
3