Uitdagingen voor scholen fraters

FRATERS CMM
2/14
| Zonhoven | ‘Omarm DE toekomst met hoop’ |
Uitdagingen voor scholen fraters | Generaal
kapittel in beeld | Nieuw generaal bestuur |
Het ‘doen’ heeft voeding nodig
Inhoud
column van de
algemene overste
4
rond frater
andreas
Mission statement
Colofon
Barmhartigheid is van alle tijden en plaatsen.
Fraters CMM (voorheen Ontmoetingen) is het drie­
maandelijks contactblad van de Congregatie van de
Fraters van Onze Lieve Vrouw, Moeder van Barm­
hartigheid (‘Fraters van Tilburg’ of ‘Fraters CMM’).
Een abonnement is gratis (aanvragen via adres
hieronder). ISSN 1574-9193
Barmhartigheid staat centraal in alle
wereldgodsdiensten: hindoeïsme, boeddhisme,
jodendom, christendom en islam.
De beweging van barmhartigheid heeft een
spoor getrokken in de geschiedenis.
De verschillende vormen waarin zij verschijnt,
zijn uitdrukking van de samenleving waarin zij
ontstond en van de spiritualiteit die haar draagt.
De Congregatie van de Fraters van Onze Lieve
Vrouw, Moeder van Barmhartigheid is geworteld
in de christelijke barmhartigheid.
5
Redactie: Rien Vissers (hoofdredacteur), frater
Edward Gresnigt, frater Ad de Kok, frater
Lawrence Obiko, frater Ronald Randang,
Peter van Zoest (eindredacteur)
Ontwerp: Heldergroen
www.heldergroen.nl
Opmaak en
druk: DekoVerdivas, Tilburg
Contact: tel.: fax: e-mail: website: Fraters CMM, Gasthuisring 54
5041 DT Tilburg
013 5432777 (Rien Vissers)
013 5441405
[email protected]
www.cmmbrothers.org
Een vrijwillige bijdrage als tegemoetkoming
in de kosten is welkom op IBAN:
NL30INGB0001068517 - BIC: INGBNL2A
Foto omslag voor: Het nieuwe generale bestuur in
de tuin van het generalaat. V.l.n.r.: Rofinus Banunaek,
Benyamin Tunggu, Lawrence Obiko, Niek Hanckmann.
Verloren zoon, Rembrandt
2
Foto omslag achter: Mozaïek Vincent de Paul en Louise
de Marillac, gemaakt door Jean-Paul Tolno uit GuineeConakry, die in fraterhuis De Vuurhaard in Udenhout
verbleef (foto: frater Ad de Kok). Het mozaïek bevindt
zich in de hal van het fraterhuis.
Zonhoven
6
‘Omarm DE toekomst met hoop’
7
Uitdagingen
scholen fraters
9
11
Generaal
kapittel in beeld
12
Van de redactie
De 51-jarige Keniaanse frater Lawrence Obiko is
5 juni op het generaal kapittel van de congrega­
tie gekozen tot algemene overste. Een histori­
sche gebeurtenis in de 170-jarige geschiedenis
van de Fraters CMM: voor het eerst werd een
niet-Europeaan in deze functie gekozen. Hij
wordt in het nieuwe generale bestuur terzijde
gestaan door twee Indonesiërs en een Nederlan­
der: de fraters Rofinus Banunaek, Benyamin
Tunggu en Niek Hanckmann. “Hiermee wordt het
internationale karakter van de congregatie ook
op het hoogste bestuurlijk niveau tot uitdrukking
gebracht”, zo is op pagina 16 te lezen in een
eerste kort bericht over het kapittel. Fraters
CMM ging niet lang daarna ter perse, waardoor
een uitgebreide verslaglegging nog niet mogelijk
was. Om niettemin alvast iets te proeven van
wat er zich twee weken lang afspeelde op het
generalaat in Tilburg, de locatie waar het
kapittel werd gehouden, is in deze editie een
fotoreportage van de bijeenkomst opgenomen,
gemaakt door Franneke Hoeks, adviseur commu­
nicatie en beleid van de Zusters SCMM. De
inmiddels oud-algemene overste, frater Broer
Huitema, neemt op de volgende bladzijde
afscheid in de vaste rubriek ‘Column van de
algemene overste’. Vanaf de start in 2005 van
Fraters CMM, de opvolger van Ontmoetingen dat
sinds 1958 het contactblad was van de congre­
gatie, schreef hij in ieder nummer een column.
De redactie verwelkomt de nieuwe columnist
Lawrence Obiko, die vijf jaar deel uitmaakt van
het team dat het blad draagt, en laat op deze
plaats weten groot vertrouwen te hebben in hem
als nieuwe algemene overste van de Fraters
CMM!
Kort nieuws
Nieuw generaal bestuur
16
Het ‘doen’ heeft
voeding nodig
IN MEMORIAM
17
Kort nieuws
21
22
‘Dichtbij is
zijn genade’
23
3
Column
VAn de algemene overste
Op zaterdag 7 juni nam ik afscheid als algemene overste en droeg ik het stokje over aan frater Lawrence
Obiko. In de twaalf jaar die ik als algemene overste de congregatie mocht dienen, is er veel gebeurd. Er
is lief en leed gedeeld, vreugde en verdriet hebben elkaar afgewisseld. Naast alle lichtpunten hebben we
met name de laatste zes jaar de schaduwkanten van medebroeders leren kennen.
Als ik echter de 24 jaar binnen het generaal bestuur
overzie, dan overheerst een gevoel van dankbaarheid.
Zoals ik in mijn afscheidswoord ook heb gezegd: ik
voelde me gedragen: gedragen door medebroeders,
gedragen door familie, medewerkers en vrienden,
gedragen door God. Het was een taak die me
gegeven werd, die me werd toevertrouwd. Maar dan
vanuit de wetenschap dat ik het niet alleen hoefde
te doen. Ik mocht de weg gaan met vele anderen,
ik mocht me laten inspireren door vele mensen en
door vele verhalen, ik mocht me laten leiden door de
Barmhartige én door Schrift en constituties. Tegen
al die mensen die mij tot steun zijn geweest en al die
mensen die ik de afgelopen 24 jaar heb ontmoet, wil ik
zeggen: dank je wel.
Ik wil het nieuwe bestuur alle goeds toewensen. Het
motto van het kapittel zal ook het motto zijn voor de
komende zes jaar: ‘Hoopvol en trouw de weg gaan van
broederschap en barmhartigheid’. Wat ik het nieuwe
bestuur toewens is: wees trouw in je roeping, blijf
een mens van hoop en ga. Ga de weg, de weg van
barmhartigheid. Ga de weg van de broederschap. Ga
de weg met God, ga de weg met je medebroeders,
ga de weg met eenieder die je ontmoet en die je bij
wil staan. Je kunt de weg niet alleen gaan: je hebt de
ander - je medebroeders, je stafleden, je medewerkers,
4
je vrienden - nodig; je hebt de Ander nodig, God als
de Barmhartige die weet dat je niet volmaakt bent;
je hebt Jezus nodig als je Barmhartige Broeder die
je nabij wil zijn en die met jou de weg gaat; je hebt
Maria nodig als je Moeder van Barmhartigheid, die je
af en toe troost biedt als het even niet meezit; je hebt
Vincentius nodig, die je voorhoudt in welke richting
de weg moet gaan: naar armen en ontheemden; je
hebt Joannes Zwijsen, onze stichter, nodig: die je
telkens weer voor wil houden wat onze oorspronkelijke
inspiratie is en onze missie; je hebt de Schrift nodig
om geestelijk en spiritueel gezond te blijven, je hebt de
constituties nodig om je congregationeel op koers te
houden.
Ik ga iets nieuws beginnen. Ik weet nog niet wat op
mijn pad komt maar ik heb alle vertrouwen in de
toekomst. Ik wens jullie Gods zegen en het ga jullie
allen goed!
frater Broer Huitema
rond frater andreas
Het patertje
Met welke medebroeders trok frater Andreas op? Wat voor mensen waren dat? We weten veel over de
communiteit van Ruwenberg. Zo is er een mooi portret van pater Jan Zweers (1848-1909), vriend en negen
jaar overste van frater Andreas. We baseren ons op huisgenoot frater Amatus Hosemans.
“Monseigneur”, zei de huisknecht tot bisschop
Zwijsen, “wat moet ik doen met die grote taart, die
men stuurde?” “Wel, Jan”, zei de bisschop, “roep dat
kleine patertje dat gisteren hier dineerde, die weet er
wel weg mee.” Dat kleine patertje was pater Zweers.
In 1872 priester gewijd, bleek hij een groot predikant. Bij zijn lijdensmeditaties stroomde de kerk vol.
“Hij zal mij niet tot tranen roeren”, zei op Ruwenberg
frater Nicasius. Met het voornemen ijskoud te blijven, ging hij naar de kapel. Maar onder de overweging was te zien, hoe hij stilletjes de tranen wegveegde, in de hoop dat niemand het merkte. Maar hij
was betrapt!
Pater Zweers (links achter de tafel) en frater Andreas
met leerlingen van Ruwenberg.
Pater Zweers had een zeer nauwgezet geweten.
Voorzichtig in zijn uitlatingen, streng voor biechtelingen zodra de liefde in het gedrang kwam, uiterst
bezorgd in alles de regel te onderhouden en te
doen onderhouden. Maar steeds kwam de zucht tot
scherts naar boven. Guitenstreken zaten zo in zijn
karakter, dat ze, zelfs bij ernstige zaken, als vanzelf
gebeurden. Om die reden waren er fraters, die hem
niet serieus namen. Kwam hij met de bonnet op het
altaar, dan gebeurde het wel, dat die bij het afgeven
aan de misdienaar op het hoofd van deze laatste
terecht kwam. Las hij het evangelie van Zaccheüs
voor, dan kon men erop rekenen, dat hij de passage
“daar hij klein van gestalte was”, wegliet. Als jong
priester moest hij eens een aanbidding leiden. Hij
droeg een stijve koorkap, die hem veel te groot was.
Buiten de sacristie (was het per ongeluk?) bleef de
koorkap staan, maar de celebrant stapte heel eerbiedig verder.
Pater Superior De Beer, die een buitengewoon
vertrouwen in hem stelde, had een moeilijke taak
voor hem. In 1888 werd Zweers benoemd tot rector
van Ruwenberg, waar sinds enige tijd verdeeldheid
heerste. Er moest een wijze, voorzichtige overste
komen en hij zag in Zweers de geschikte man. Al na
enkele maanden zag men een merkwaardige verandering en na een jaar was Ruwenberg weer als vanouds
de voorbeeldige communiteit.
In 1897 werd pater Zweers plaatsvervangend overste
van de congregatie. Het afscheid van Ruwenberg was
onvergetelijk. Zelden waren kapel en refters feestelijker versierd. ’s Avonds zouden ook de priesters van
het klein-seminarie en de geestelijken uit de omtrek
komen. Tegen het begin van de voorstelling kwamen zij binnen. Zes zwarte heren droegen een baar,
waarop een peperkoek van reusachtige afmeting lag.
Die gaven ze ‘Hanneske’, want zo noemden ze hem,
cadeau. Het feest slaagde in alle opzichten, wat het
afscheid voor pater Zweers misschien nog zwaarder
maakte.
Charles van Leeuwen
5
België
Opening
woonzorgcentrum
in Zonhoven
De Belgische fraters verhuisden 18 februari 2013 naar woonzorgcentrum ‘Het Dorpvelt’ in Zonhoven. Het
verrees in de tuin van hun oude fraterhuis dat werd gesloopt en vervangen door een parkeerplaats. De fraters
waren de eerste bewoners van het centrum, een onderdeel van de VZW (vereniging zonder winstoogmerk)
Christelijke Woon- en Zorgcentra. Ruim een jaar later, op 24 maart vond de officiële opening plaats van het
woonzorgcentrum.
Frater Guillaume Caubergh en de algemene CMMoverste frater Broer Huitema bij de opening van het
woonzorgcentrum.
De opening werd verricht door de algemeen directeur
Sebastien Dudal van de VZW Christelijke Woon- en
Zorgcentra. Hij sprak zijn dank uit naar de fraters voor
de ruime en mooie plek in het midden van het dorp
die door de VZW al tien jaar geleden werd gekocht.
“Een huis bouw je met stenen; een thuis bouw je met
je hart”, sprak hij. De algemeen directeur wenste de
bewoners toe dat ze zich hier echt thuis zouden voelen.
Volksgezondheid en Gezin, Jo Vandeurzen, schetste een
beeld van de enorme snelle vergrijzing van de mensen
in Vlaanderen. Hij liet weten blij te zijn met het feit
dat ‘Het Dorpvelt’ als een ‘open systeem’ geen eiland
in de samenleving is, maar dat met dit gebouw, waarin
ook de Vlaamse overheid heeft geïnvesteerd, op een
moderne wijze kan worden tegemoetgekomen aan
concrete zorgvragen. De fraters Guillaume Caubergh
en René Segers hebben momenteel zitting in de VZW
Christelijke Woon- en Zorgcentra. Bij de opening van
‘Het Dorpvelt’ waren frater Guillaume Caubergh, de
overste van de communiteit, het voltallige generale be­
stuur en de algemene econoom, frater John H. Grever,
aanwezig.
Regio opgeheven
De CMM-regio België werd op 1 augustus 2012 opge­
heven vanwege het sterk teruglopende aantal fraters.
Sindsdien vallen de fraters in België rechtstreeks
onder het generaal bestuur. De regio nam als kleinere
bestuurlijke eenheid in 2002 al de plaats in van de in
1970 opgerichte Belgische provincie.
Geen eiland
Het Dorpvelt is gebouwd door het bureau Holistic
Architecture uit Hasselt en telt 68 bewoners, onder
wie 9 fraters. Ook is er een afdeling voor een kort
verblijf voor 5 personen, ‘De Passage’, en een dagver­
zorgingscentrum voor 15 personen, ‘De Schans’. Het
gebouw is dusdanig ontworpen dat er veel daglicht
binnenstroomt. Er zijn ruime terrassen en verschil­
lende wandelpaden. De Vlaamse minister van Welzijn,
6
Beeld van woonzorgcentrum ‘Het Dorpvelt’
(foto: Holistic Architecture - www.holisticarch.com).
Nederland
‘Omarm de toekomst
met hoop’
Van 10 tot en met 13 februari 2014 bracht aartsbisschop José Rodríguez Carballo, secretaris van de
Vaticaanse Congregatie voor de Religieuzen, een bezoek aan Nederland. Dat gebeurde op uitnodiging van de
koepelorganisatie Konferentie Nederlandse Religieuzen (KNR). De congregatie is belast met toezicht op ordes
en congregaties. Aartsbisschop Carballo sprak tijdens zijn verblijf in Nederland met bestuurders van de KNR,
hogere oversten en met een delegatie van de Nederlandse bisschoppenconferentie. Hij bezocht verschillende
kloosters. Frater Edward Gresnigt, plaatsvervangend algemeen CMM-overste, bericht over de inleiding van de
aartsbisschop die hij hield tijdens een ontmoeting met hogere oversten in ’s-Hertogenbosch op 11 februari.
Aartsbisschop Carballo maakte een balans op van het
religieuze leven in Nederland. “Een pessimist zal ant­
woorden dat we in een chaotische situatie terecht zijn
gekomen, in een ‘donkere nacht’ en dat de religieuzen
van vandaag de dag de laatsten zijn. Een optimist zal de
feiten niet ontkennen, maar ze in een ander perspectief
plaatsen: ja, er is chaos, maar, zoals vóór de schepping
van de wereld staat een nieuwe schepping op het punt
om door te breken; ja, er is een ‘donkere nacht’, maar
daarna zal nieuw licht schijnen, er groeit iets nieuws.
Een realist tenslotte, zal vertellen dat we momenteel in
een crisis zitten. Etymologisch gezien is het woord ‘cri­
sis’ nooit goed of slecht. Het is echter een moment van
beslissingen nemen. Als je de juiste beslissingen neemt,
is een crisis goed. De realist zal ook zeggen: het aantal
neemt af, het apostolisch werk wordt afgesloten, en de
religieuzen worden zwakker.” Aartsbisschop Carballo
benadrukte dat het de taak van de religieuzen is om dit
realisme te vertalen in hoop. “Het moment van de hoop
is aangebroken”, sprak hij. “Hoop, niet in onszelf, maar
hoop op God, voor wie niets onmogelijk is. Als religi­
euzen worden wij uitgedaagd door God om mannen en
vrouwen van hoop te zijn.”
Roepingen
Het aantal roepingen tot het religieuze leven verschilt
sterk van land tot land. In sommige zijn veel roepingen,
in andere weinig. Carballo riep de hogere oversten op
om zich niet blind te staren op aantallen. “Religieus
leven is niet voor velen weggelegd. Het moet eerst en
vooral gericht zijn op Christus. Druk kandidaten op het
hart om geen haast te maken en wijs er op dat ze een
nieuwe invulling van hun leven niet meteen met een
roeping tot het religieus leven moeten verwarren. Geef
goede vorming: als mens en als christen! Vorming van
het charisma is buitengewoon belangrijk. De meeste
Aartsbisschop Carballo spreekt de hogere oversten toe in
’s-Hertogenbosch.
problemen in het religieuze leven hebben te maken met
affectiviteit en seksualiteit. Daar moet veel aandacht
aan worden besteed.”
Herontdekking
De crisis waarin het religieuze leven in Nederland zich
momenteel bevindt, is een uitnodiging om het te her­
ontdekken, zo betoogde Carballo. “Herontdekken is een
creatief proces om daar te zijn waar we moeten zijn.
Dit houdt in dat we in beweging moeten komen. Het
kan ook een ‘wedergeboorte’ betekenen: dat ons cha­
risma hier en nu opnieuw tot leven moet komen. Dat
betekent dat wij ons moeten afvragen: ‘Wat zou Jezus
in deze tijd doen?’ We zijn als religieuzen geroepen
tot radicalisme: religieus leven heeft toekomst als wij
leven volgens het evangelie. We verkeren als religieu­
zen nu nog in de winter, maar dat seizoen is wezenlijk,
want zonder winter is er geen lente. In deze win­
terperiode moeten we werken aan de oorsprong
van ons bestaan. Een radicaal religieus leven
leiden, betekent dat je ook je structuren moet
herzien; bestuurlijke ‘fysieke’ structuren, maar
7
Nederland
‘Genadejaar’
Aartsbisschop Carballo in gesprek met religieuzen in
’s-Hertogenbosch.
ook geestelijke structuren. Deze ‘herbronning’ houdt in
dat we een reis naar onze wortels ondernemen en de
tekenen van de tijd moeten verstaan. En daarvoor is
voortgezette vorming heel belangrijk. De herontdekking
van het fundament van ons religieuze leven bestaat
uit drie elementen. Ten eerste: Jezus Christus moet in
het middelpunt van ons leven staan. Ten tweede: we
moeten ons concentreren op de fundamentele elemen­
ten van ons charisma. Ten derde: weet je gezonden!
Religieus leven is niet voor onszelf, maar voor anderen!
Ieder charisma, iedere roeping moet tot zending leiden.”
De aartsbisschop stond ook stil bij het ‘Jaar van het
religieuze leven’ dat paus Franciscus heeft aange­
kondigd voor 2015. De doelstelling van het jaar is te
vinden in de eerste paragraaf van de Apostolische Brief
Novo Millennio Ineunte van paus Johannes Paulus II.
“Duc in altum! Deze woorden nodigen ons uit om met
dankbaarheid aan het verleden terug te denken, met
enthousiasme in het heden te leven en met vertrouwen
de toekomst tegemoet te zien: ‘Jezus Christus is de­
zelfde gisteren en vandaag en voor altijd’ (Heb. 13,8).
Leef in het heden met passie. Hernieuw je passie voor
Christus en leef je religieuze leven met de passie van je
eerste liefde. Het kan nog, zelfs als je oud en ziek bent.
Omarm de toekomst met hoop. Stel je hoop op Hem,
voor wie niets onmogelijk is.”
Carballo wees op enkele initiatieven in het bijzondere
jaar voor de religieuzen. Er zal een bijeenkomst komen
voor al diegenen die zich met vorming bezig houden.
Daarnaast is er een bijeenkomst voor postulanten,
novicen en tijdelijk geprofesten om elkaar te leren
kennen. Er komt een internationaal congres over de
theologie van het religieuze leven en een oecumenische
bijeenkomst van katholieke en orthodoxe religieuzen.
“De religieuzen in Nederland zouden 2015 moeten
vieren als een ‘Genadejaar’ van de religieuzen”, aldus
aartsbisschop Carballo.
frater Edward Gresnigt
Paus Franciscus in gesprek met aartsbisschop Carballo en de prefect van de Congregatie voor de Religieuzen,
kardinaal João Bráz de Aviz.
8
Kenia
Leerlingen van de St. Vincent de Paul
Primary School in Mosocho, Kenia.
Uitdagingen
voor scholen fraters
Voor het behalen van zijn masterdiploma in de pedagogiek onderzocht frater James Ochwangi Nyakundi hoe het
is gesteld met de scholen van de Fraters CMM in Kenia. De uitkomsten hiervan brengen onder meer de noodzaak
aan het licht om de kwaliteit van het onderwijs voortdurend nauwgezet te bewaken teneinde het hoge peil te
kunnen handhaven dat de fraters in de loop der jaren hebben ontwikkeld. De onderzoeker maakte een korte
samenvatting van zijn bevindingen.
Het onderzoek spitste zich toe op de wijze waarop
fraters hebben bijgedragen aan het tot stand brengen
van het algemeen erkende kwalitatief hoogstaande
onderwijs in hun scholen. Daarnaast is onderzocht hoe
studenten, docenten en schoolleiders het onderwijs
beoordelen en welke bedreigingen en uitdagingen er
zijn voor het onderwijs van de fraters. Kwantitatieve
gegevens werden verkregen uit enquêtes onder 12
docenten en 120 studenten van de door fraters opge­
zette scholen. Ander materiaal voor het onderzoek is
afkomstig van drie schoolleiders, van de provinciale
CMM-overste en uit diverse documenten.
Zeer belangrijke bijdrage
Op basis van het vergaarde materiaal kan gesteld
worden dat de fraters een zeer belangrijke bijdrage
hebben geleverd aan het bevorderen van kwalitatief
goed onderwijs door het bieden van ondersteuning op
financieel en materieel gebied. Zij hebben lesmateri­
alen en leermiddelen verstrekt, bibliotheken ingericht
en kostscholen gesticht. Verder namen ze hun verant­
woordelijkheid ten aanzien van loopbaanontwikkeling
van het onderwijzend personeel. Door zelf in het on­
derwijs actief te zijn, konden ze allerlei pedagogische
methodes ontwikkelen en zich direct bezighouden met
de problemen waarmee jongeren te kampen hebben.
Teruglopende inkomsten
Practicum op St. Justino Secondary School
in Umoja, Kenia.
De belangrijkste uitdaging voor de scholen die onder
toezicht staan van de Fraters CMM vormen de terug­
lopende inkomsten in de afgelopen jaren, waardoor
er minder personeel is en een gebrek aan middelen.
Hierdoor wordt het moeilijker om de minder bedeelde
studenten te bereiken voor wie het onderwijs door de
fraters is opgezet. De financiële ondersteuning van­
uit de congregatie is de afgelopen jaren met de helft
teruggebracht. Hierdoor is de Keniaanse CMMprovincie genoodzaakt om zelf fondsen te wer­
ven. Dit wil nog niet goed van de grond komen.
Een ander probleem dat aangepakt moet wor­
den is het tekort aan voldoende gekwalificeerd
9
Kenia
Leerlingen verlaten een naar de voormalig algemene CMM-overste genoemd
schoolgebouw van de St. Vincent de Paul Primary School in Mosocho, Kenia.
personeel en het achterblijven van de professionele
ontwikkeling van het onderwijzend personeel.
De studie wees uit dat sommige leraren niet over de
juiste kwalificaties beschikken. Ze hebben vaak een
universitaire opleiding gevolgd, maar niet op onder­
wijsgebied. Daarom wordt aanbevolen dat de fraters
er beter op moeten toezien dat er goed gekwalificeerd
onderwijzend personeel is, teneinde de kwaliteit van
het onderwijs te garanderen. Een andere aanbeveling
die uit het onderzoek naar voren komt is dat er meer
lesmateriaal moet komen en dat onderwijsfacilitei­
ten als bibliotheken en laboratoria verbeterd moeten
worden. Hierdoor zal het ondersteunend personeel
gemotiveerd worden om beter en professioneler te
werken. Verder heeft de studie aan het licht gebracht
dat schoolleiders en docenten minder gemotiveerd zijn
in hun werk vanwege een te lage beloning. Een betere
betaling zal er toe leiden dat de arbeidsmotivatie toe­
neemt. Als blijk van waardering zou een ondersteuning
van de professionele ontwikkeling de motivatie nog
meer kunnen versterken. Beter gemotiveerde leerkrach­
ten leiden tot beter onderwijs.
Studenten ervaren de hoge kosten als belangrijkste
obstakel voor het volgen van het kwaliteitsonderwijs
op de scholen van de fraters. De studie beveelt daarom
aan dat de congregatie meer moet doen om beurzen te
verstrekken aan studenten. Een speciale aanbeveling in
dit verband is dat de fraters zouden moeten onderzoe­
ken hoe hun scholen meer zelfvoorzienend en op den
duur zelfs onafhankelijk kunnen worden van externe
financiën.
10
Toekomst
Het onderzoek heeft duidelijk laten zien met welke
uitdagingen de fraters in Kenia op onderwijsgebied
worden geconfronteerd. Maar het schetst ook perspec­
tieven en strategieën om deze het hoofd te bieden en
de kwaliteit van het onderwijs ook in de toekomst te
kunnen waarborgen!
frater James Ochwangi Nyakundi
Frater James Ochwangi Nyakundi.
Kort nieuws
Stichting Communicantes
naar generalaat
Vanaf medio januari 2014 huurt de stichting Communicantes
een deel van de oostvleugel van het CMM-generalaat aan de
Gasthuisring in Tilburg. Naast het Missionair Servicecentrum
Tilburg en de Internationale Organisatie voor Migratie is nu
ook deze instelling die zich sterk maakt voor uitwisseling
tussen de rooms-katholieke kerk in Nederland en de kerken
en kerkgemeenschappen van Midden- en Oost-Europa in de
voormalige bibliotheek van het generalaat ondergebracht.
De stichting bemiddelt tussen projectaanvragers in de OostEuropese regio en subsidiegevers in Nederland, stimuleert
pastorale en theologische samenwerking en informeert over
kerkelijke ontwikkelingen. Respect, open dialoog, en we­
derzijdse verrijking staan daarbij centraal. De congregatie
draagt de doelstellingen en het werk van Communicantes
een warm hart toe en is daarom verheugd dat de stichting
een van de huurders van het generalaatspand is geworden.
Zicht op de oostvleugel van het generalaat.
Piet Prinse
koninklijk onderscheiden
Piet Prinse na het in ontvangst
nemen van de koninklijke
onderscheiding.
Op 25 april 2014 reikte burgemeester Albert van den Bosch in de
Sint-Maartenskerk van Zaltbommel tien koninklijke onderscheidingen
uit aan inwoners van zijn gemeente. Piet Prinse, die binnen de wereld­
wijde CMM-familie vooral bekend is als buschauffeur van de jaarlijkse
tiendaagse St. Vincentiusbedevaart naar Frankrijk en de eendaagse
‘Zwijsentocht’ in Nederland en België, ontving de koninklijke onder­
scheiding van Lid in de Orde van Oranje Nassau. Hij kreeg deze van­
wege zijn vele vrijwillige activiteiten. Zo was hij scheidsrechter bij de
gehandicaptensport, maakte hij hulpstukken voor hun wedstrijden en
haalde op die manier ernstig gehandicapten uit hun isolement en gaf
ze door de sport meer zelfvertrouwen en eigenwaarde. Voor chronisch
zieke jongeren is Piet Prinse een bindende en stimulerende kracht en
vervult hij wensen zoals een weekendje weg met de bus of een we­
kelijkse sportinstuif. Verder is hij actief voor de Stichting Nationaal
Ouderenfonds Zomerzegels en verzorgt hij allerlei activiteiten voor
ouderen. Voor de congregatie spande hij zich in om de bouw
en inrichting van de St. Lukaspolikliniek van de Fraters CMM in
Aek Tolang, Indonesië, financieel te ondersteunen. De algemene
CMM-overste frater Broer Huitema woonde samen met de fra­
ters Edward Gresnigt, Ronald Randang en Martinus Lumbanraja
van het generaal bestuur de uitreiking van de onderscheiding bij.
11
Internationaal
Generaal kapittel
in beeld
Op het CMM-generalaat in Tilburg vond van 23 mei tot en met 7 juni het generaal kapittel plaats. Kort daarop
ging deze editie van Fraters CMM ter perse. In de volgende editie wordt uitgebreid verslag gedaan van deze
bijeenkomst, tijdens welke voor het eerst in de geschiedenis van de congregatie een niet-Europeaan werd
gekozen tot algemene overste. Op pagina 16 wordt het nieuwe generale bestuur kort voorgesteld.
De volgende vier bladzijden laten alvast in beeld iets proeven van het generaal kapittel en van de afsluitende
feestelijke bijeenkomst op 7 juni in Kloosterhotel ZIN in Vught met fraters, religieuze en zakelijke relaties van
de congregatie, medewerkers en betrokkenen.
Bisschop Antoon Hurkmans van ’s-Hertogenbosch
celebreert de openingsmis van het kapittel op 23
mei in de kapel van het generalaat.
Kaarsen vertegenwoordigen in de kapel van het
generalaat gebieden waar de fraters actief zijn.
Frater Broer Huitema opent het generaal kapittel
op 23 mei in de kapittelzaal.
Kapittelzaal met deelnemers aan het generaal kapittel.
12
Deelnemers aan het generaal
kapittel bespreken onderwerpen
in kleine groepjes.
De algemene overste van de lazaristen, Gregory Gay,
hield 26 mei een inleiding.
Overleg in de tuin van het generalaat. Op de
voorgrond een kunstwerk van Corry Ammerlaanvan Niekerk dat barmhartigheid en broederschap
verbeeldt.
Archivaris Rien Vissers (achterin) leidt deelnemers
aan het generaal kapittel rond in het CMM-archief.
13
Internationaal
De deelnemers aan het generaal kapittel na de keuze van het nieuwe generale bestuur met ondersteunende krachten.
Het nieuwe generale bestuur. V.l.n.r.: Rofinus Banunaek,
Benyamin Tunggu, Lawrence Obiko, Niek Hanckmann.
Vier algemene oversten bijeen. V.l.n.r.: Harrie van Geene
(1990-2002), Wim Verschuren (1978-1990), Lawrence Obiko,
Broer Huitema (2002-2014).
Het nieuwe generale bestuur
neemt felicitaties in ontvangst
van frater Jan Verheijen in de
communiteit van de fraters in
woonzorgcentrum Joannes
Zwijsen, Tilburg.
14
Felicitaties in Vught voor de nieuwe algemene overste.
De afscheidnemende leden van het generaal bestuur
bijeen op 7 juni in Vught. V.l.n.r.: Martinus Lumbanraja,
Ronald Randang, Edward Gresnigt, Broer Huitema.
Charles van Leeuwen, secretaris spiritualiteit en geschiedenis van het generaal bestuur presenteert in Vught de
eerste twee delen van de nieuwe geschiedschrijving van
de congregatie.
De nieuwe algemene overste spreekt in Vught
de genodigden toe.
Frater Broer Huitema neemt in Vught afscheid als algemene overste.
15
Internationaal
Nieuw
generaal
bestuur
Van 23 mei tot en met 7 juni vond op het generalaat
van de Fraters CMM in Tilburg het generaal
kapittel van de congregatie plaats. 29 fraters uit
alle windstreken en één geassocieerd lid namen
er aan deel. Na enkele dagen van voorbereidende
beraadslagingen kwam het generaal kapittel op 5 juni
bijeen voor de verkiezing van het nieuwe generaal
bestuur voor de periode 2014-2020.
De nieuwe algemene overste: Lawrence Obiko.
Frater Lawrence Obiko (51), afkomstig uit Kenia, werd
gekozen als algemene overste. Het is de eerste keer in
de geschiedenis van de Fraters CMM dat de algemene
overste van buiten Europa komt. Hiermee wordt het
internationale karakter van de congregatie ook op
het hoogste bestuurlijk niveau tot uitdrukking ge­
bracht. Naast de algemene overste werden drie nieuwe
bestuursleden gekozen: frater Benyamin Tunggu (49)
uit Indonesië (tevens plaatsvervangend algemene
overste), frater Rofinus Banunaek (38) uit Indonesië,
en frater Niek Hanckmann (42) uit Nederland. Het
motto van de congregatie van de Fraters CMM voor de
komende zes jaar luidt: ‘Hoopvol en trouw de weg gaan
van broederschap en barmhartigheid’.
Het nieuwe generale bestuur. V.l.n.r.: Niek Hanckmann, Lawrence Obiko, Benyamin Tunggu, Rofinus Banunaek.
16
Nederland
Tjeu van Knippenberg (rechts) in gesprek met een van de deelnemers aan de pelgrimstocht.
Het ‘doen’ heeft
voeding nodig
De afgelopen tien jaar zijn er vanuit de congregaties van de Zusters SCMM en de Fraters CMM pelgrimstochten
georganiseerd in de voetsporen van Vincent de Paul, Louise de Marillac en Frédéric Ozanam. Oorspronkelijk
waren deze reizen bedoeld voor zusters en fraters van genoemde congregaties. Later gingen ook religieuzen
van andere, op Vincentiaanse spiritualiteit gerichte, congregaties mee. Nog later gingen ook mensen mee die
geen lid waren van ordes of congregaties, maar daar wel nauw bij betrokken waren of op andere manieren een
binding hadden met Vincentius en Louise. De leiding is elk jaar in handen van een team bestaande uit zusters
SCMM, fraters CMM en een priester. Van 30 september tot en met 13 oktober 2013 vond de Vincentiaanse
pelgrimstocht voor de vijftiende keer plaats. Tjeu van Knippenberg CM (Congregatie der Missie, of ‘lazaristen’)
was voor de tweede maal geestelijk leider op deze bijzondere reis. Een gesprek met hem.
De Congregatie der Missie, de congregatie waar u in
1956 bent ingetreden, is door Vincent zelf in 1625
gesticht. Zou je kunnen zeggen dat uw leven zelf een
pelgrimstocht is in de voetsporen van Vincentius?
Het grootseminarie van de Congregatie der Missie was
gevestigd in de plaats waar ik geboren ben en opge­
groeide, Helden Panningen. Zo raakte ik van huis uit
vertrouwd met de lazaristen. Toen ik te kennen gaf
priester te willen worden, lagen twee mogelijkheden
voor de hand: priester van het bisdom Roermond of
missionaris zonder binding aan Nederland. Dat laatste
werkte het sterkst op mijn fantasie. Ik was geboeid
door spannende verhalen over missiegebieden en als
kinderen zagen wij de toekomstige missionarissen
wandelen en schaatsen en praten. Op weg naar school
keken wij regelmatig over de muur van het
seminarie dat ‘missiehuis’ werd genoemd. Daar
liepen de studenten in groepjes op en neer en
onze vraag was steeds ‘waar zouden ze het toch
over hebben?’. Zo raakte ik als vanzelf in het
17
Nederland
Tjeu van Knippenberg is in 1937 geboren te
Helden Panningen. Hij is opgeleid en tot priester gewijd bij de lazaristen. Hij werkte op hun
kleinseminarie Wernhoutsburg. Vervolgens was
hij werkzaam in de oecumene, in het ziekenhuispastoraat en in het woonwagenwerk. Aan
de Rijksuniversiteit Utrecht deed hij onderzoek naar de oecumene in Nederland. Daarna
was hij achtereenvolgens studentenpastor in
Nijmegen, wetenschappelijk medewerker aan
de Radboud Universiteit en hoogleraar aan de
Universiteit van Tilburg (nu: Tilburg University).
Vanaf zijn emeritaat geeft hij cursussen en
retraites in binnen- en buitenland, is hij actief
in de Antonius van Paduaparochie in Nijmegen
en stond hij daar mede aan de wieg van het
Vincent de Paul Center. Hij schreef boeken,
onder meer over geestelijke leiding en zielzorg: Tussen naam en identiteit (2000), Towards
Religious Identity (2002) en Existentiële zielzorg
(2008).
voetspoor van Vincent. Later, toen ik zelf in dat mis­
siehuis woonde, werd ik lid van een club die Vincent
bestudeerde. Ik leerde hem kennen als een ongeloof­
lijk actief man die door alles heen zijn inspiratie niet
verloor. Later is Vincent een beetje uit mijn directe
gezichtsveld verdwenen, totdat ik in 2011 meeging met
de pelgrimage.
In alle religies wordt gesteld dat een pelgrimstocht
ervaren wordt als een weg die gegaan wordt om thuis
te komen. Een tocht naar binnen, kan niet zonder een
tocht naar buiten. In hoeverre gaat dit voor u op?
Een mens is altijd onderweg. Je kunt treuzelen of hard
lopen, maar niet onderweg zijn is onmogelijk. Voor
mij is een pelgrimstocht een gelegenheid om me meer
bewust te worden van dat feit. Hoe ben ik onderweg?
Waar ga ik naar toe? Wie zijn mijn weggenoten? Het
bijzondere van onze pelgrimage is dat Vincent, Louise
en Frédéric uitdrukkelijk tochtgenoten zijn. Wij zijn
aanwezig op verschillende plaatsen waar hun leven
zich afspeelde. Wij volgen die levens en al doende ga je
met hen optrekken, krijg je het gevoel hen een beetje
te kennen. Door op hun plekken te zijn is er de kans
Communie-uitreiking in de kerk van Folleville waar Vincent de Paul priester werd gewijd.
18
om met hen ‘van buiten naar binnen te gaan’. Voor mij
werkte dat het sterkst in de kerk van Château L’Évêque.
Vincent is daar ooit naartoe gekomen om zich priester
te laten wijden. Wij staan en bidden op die eenvoudige
plek. Een enthousiaste Dochter van Liefde vergezelt ons
en vertelt. Met zijn dertigen mogen we even van buiten
naar binnen gaan.
Gaat de persoon Tjeu van Knippenberg mee op pelgrimsreis of is het de lazarist die de andere pelgrims bij de
hand neemt en op weg gaat?
Mijn bedoeling is om pelgrim te zijn samen met de
anderen die deze tocht ondernemen. Ik ben erg blij dat
frater Jan Koppens in Chartres begint met het herden­
ken van Louise en dat wij afwisselend daarin verder
gaan. Zoals in onze parochie wil ik minstens even vaak
kerkganger zijn als voorganger. Als ik gedurende de
tocht een overweging houd, word ik minstens evenzeer
geïnspireerd door wat in onze groep gebeurt als door
kennis van de bijbel, Vincent of Louise. Het met elkaar
onderweg zijn, geeft een steeds nieuw zicht op de oude
bronnen.
Deze keer was eenderde van de groep niet-religieus. Als
dat al anders was, in welke zin dan?
Ik heb geen pelgrimage van louter religieuzen meege­
maakt. Ik weet dus niet of de deelname van niet-religi­
euzen de tocht anders maakt. Wat ik wél weet, is dat ik
het heel bijzonder vind dat de groep in vele opzichten
gemengd is: vrouwen en mannen, leden van congre­
gaties en niet-leden, jongere en oudere mensen, uit
Nederland en Indonesië, katholiek en protestant, zeker
in hun geloof en tastend op zoek. De veelkleurigheid is
een mooie kans om door verschillend gekleurde bril­
len te kijken naar Vincent en Louise. En dan zie ik nog
af van het feit dat het verschil de groep spannender
maakt. Alleen al de soorten verhalen en humor, de meer
lachende en de meer ernstige gezichten, de spontane en
terughoudende reacties maken de tocht tot een feest.
Bent u nog altijd in staat om nieuwe kanten van Vincent
te zien? Wordt u nog steeds opnieuw getroffen?
Ik ben Vincent nog maar kort geleden opnieuw gaan
ontdekken, dank zij de twee laatste pelgrimages. Voor
het eerst kwam ik toen op cruciaal Vincentiaanse
plaatsen, zoals Le Berceau. De aanwezigheid op de
plekken waar Vincent en Louise leefden, combineerde
ik met terugkijken naar de tijd dat ik lid was van de al
genoemde Vincent studieclub. In het tijdschrift van het
seminarie schreven wij over de spannende fasen van
Tjeu van Knippenberg draagt de mis op in het
geboortehuis van Vincent de Paul, Le Berceau, Dax.
Lunch onderweg. Midden: frater Jan Koppens.
19
Nederland
Slotavond van de Vincentiaanse pelgrimstocht in Parijs.
Vincents leven. Wij nodigden André Dodin uit, toen de
grote Vincentkenner in Parijs. Hij gaf een driedaagse
en wij interviewden hem. Dat was een verrassende tijd
van nieuwe kanten ontdekken. Daarna bleef het stil in
mij rond Vincent. Maar enkele Nederlandse confraters,
met name Gerard van Winssen en Sjef Sarneel, deden
onderzoek en legden de resultaten daarvan neer in
boekjes en artikelen over Vincent en Louise. Ik raak
onder de indruk, leer opnieuw en word getroffen door
de verrassend creatieve manier waarop deze zielsver­
wanten leefden, geloofden en liefde organiseerden.
Bekend is dat Vincent, Louise en Frédéric veel werken
hebben gestart die heden ten dage nog bestaan. In
hoeverre is het volgens u mogelijk om naar de toekomst
gericht Vincents werk te continueren?
In Parijs hebben we het verhaal gehoord over Frédéric
Ozanam, een student die, eeuwen na Vincent, diens
werk wilde voortzetten. De Vincentius Vereniging die
hij oprichtte heeft alleen al in Brazilië op dit mo­
ment 200.000 leden, allemaal mensen die, gezien of
ongezien, betrokken zijn op medemensen die fysiek,
materieel, psychisch of spiritueel geen goed thuis
vinden. Sinds de tijd van Vincent en Louise en ook
20
sinds Frédéric Ozanam hebben er grote veranderingen
plaatsgevonden op alle levensterreinen, zeker ook op
het terrein van spiritualiteit en zorg. De verzorgings­
maatschappij (zoals wij onze vorm van samenleving
tot voor kort noemden) geeft bepaalde garanties aan
zieken en armen. Natuurlijk blijft er heel veel over dat
niet door voorzieningen van de overheid wordt gedekt.
Daar ligt voor de Vincentiaanse Familie een blijvende
taak. Naar de toekomst toe wordt het steeds belang­
rijker om de twee pijlers van de Vincentiaanse spiritu­
aliteit in relatie tot elkaar te ontwikkelen: caritas en
missie, anders gezegd: liefde en bezieling. Het doen
heeft voeding nodig. Liefdewerken behoeven blijvende
inspiratie. Daar waar een creatieve verbinding bestaat
tussen de alledaagse zorg voor elkaar en de warmte
van het evangelie komen Vincent en Louise in 2013 tot
leven.
Brigitte Lutters
(foto’s: frater Ad de Kok)
(met toestemming overgenomen uit De Heeriaan,
contactblad van de Congregatie Dochters van Maria en
Joseph (‘Zusters van de Choorstraat’), winter 2013.
Kort nieuws
Generalaat druk bezocht op
Open Kloosterdag
Op zaterdag 10 mei 2014 openden de fraters aan de
Gasthuisring in Tilburg de deuren van het generalaat
voor de zesde Open Kloosterdag 2014, georganiseerd
door de koepelorganisatie Konferentie Nederlandse
Religieuzen. Op de poster die in heel katholiek Nederland
werd verspreid was een aantal foto’s te zien van de
‘open deuren’ van de bijna veertig religieuze gemeen­
schappen die aan de dag deelnamen. Daaronder ook de
foto van CMM-gastvrouw Gaby Heymen die de deur van
het generalaat open doet, die te zien was op de om­
slag van Fraters CMM 2/13. Tussen 14.00 en 17.30 uur
kwamen groepen mensen binnen in het generalaat voor
een praatje, een kop koffie en een rondleiding in het
fratermuseum. Er werd een doorlopende PowerPoint pre­
sentatie getoond over het leven en werk van de fraters
Frater Edward Gresnigt, plaatsvervangend algemeen
wereldwijd. Ruim honderd mensen kwamen een kijkje
nemen. Een aantal van hen nam deel aan de vespers van overste, geeft uitleg over de ‘Werken van barmhartigheid’.
de communiteit. De gasten toonden zich geïnteresseerd,
dankbaar voor de gastvrijheid en spraken hun bewonde­
ring uit voor wat de fraters doen en waar ze voor staan.
Het nieuwe generaal bestuur heeft op 9 juni frater John H. Grever herbenoemd
als algemeen econoom voor de bestuursperiode 2014-2020.
Hij volgde in die functie drie jaar geleden frater Louis de Visser op.
De Vlugge Slak
Op 21 februari dit jaar overleed frater Joseph
Tielemans. “Frater Joseph was een markante man
die zich gedurende zijn lange leven op veel manieren
dienstbaar maakte”, vertelt de congregationele archi­
varis Rien Vissers. “Zo was hij als een van de weinige
fraters in het bezit van een rijbewijs voor een vracht­
auto. Hij liet ooit weten wel acht bestelbussen versle­
ten te hebben. Hij was intensief betrokken bij veelei­
sende verhuiswerkzaamheden rond de opheffing van
fraterhuizen. Frater Joseph Tielemans was ook een man
met veel humor. Daarvan getuigt ook het grote bord
dat na zijn overlijden bij het archief werd afgeleverd.
Daarop staat te lezen hoe frater Joseph zelf zijn ver­
huis- en sjouwwerk typeerde: ‘Bouw- en Sloopbedrijf
B.V. De Vlugge Slak’.”
Bord in het archief van het generalaat.
21
In Memoriam
Nieuw leven voor
communiebank
Sinds enige tijd wordt een van de gangen van het
generalaat van de Fraters CMM opgesierd door een
communiebank. Deze bank hoorde vroeger bij de inven­
taris van de kapel van de kweekschool St. Stanislaus
in Tilburg en was opgeslagen in een bijgebouw van het
generalaat. De in 1850 opgerichte en in 1985 gesloopte
kweekschool maakte deel uit van het complex rond
het CMM-moederhuis. Tientallen jaren studeerden
hier honderden jongens voor onderwijzer. Wanneer ze
zeventien jaar oud waren, werden ze meestal novice
bij de fraters en na een jaar noviciaat vervolgden ze
hun studie aan de kweekschool. In de tweede helft van
de negentiende eeuw namen de congregatie en ook de
kweekschool snel toe in omvang. Tegen het eind van de
eeuw moest er zelfs een nieuwe kweekschool worden
gebouwd. In oktober 1897 werden kweekschool en ka­
pel ingewijd. Onbekend is wanneer de communiebank is
vervaardigd en in de kapel geplaatst. Het houtsnijwerk
toont een traditioneel schema van symbolische af­
beeldingen rond de eucharistie: de pelikaan die jongen
voedt met het eigen bloed; korenaren en wijnranken;
vier engelen met de tekst: ‘Ecce Panis Angelorum’, ‘Zie
het Brood der Engelen’. Honderden kwekelingen en
fraters knielden op deze bank om de communie te ont­
vangen. De communiebank staat nu dichtbij het grote
corpus van de Gekruisigde, dat daar al tientallen jaren
hangt. Vroeger hing het boven het altaar in de kapel
van de kweekschool, zoals bijgaande foto laat zien.
Detail van communiebank.
Interieur kapel kweekschool met communiebank en corpus.
22
Communiebank met
corpus in het generalaat.
Frater
Joseph (J.H.P.) Tielemans
Hij werd geboren te Eindhoven op 11 oktober 1923
en trad in de Congregatie van de Fraters van Onze
Lieve Vrouw, Moeder van Barmhartigheid, te Tilburg,
op 5 april 1942. Hij legde zijn professie voor het leven
af op 15 augustus 1947. Hij overleed op 21 februari
2014 in het St. Elisabeth Ziekenhuis te Tilburg en werd
begraven op het kerkhof van de fraters op landgoed
‘Huize Steenwijk’ in Vught.
Het Eindhovense gezin Tielemans-van de Water telde
drie kinderen. Jozef was het tweede kind. Na de basis­
school en de Mulo in Eindhoven afgerond te hebben,
vertrok hij naar Tilburg om in te treden in de congre­
gatie van de fraters en nam de naam frater Joseph
aan. Hij werd gevraagd zich in te zetten voor zijn
zieke medebroeders in het Moederhuis te Tilburg en
later speciaal voor de juvenisten in Goirle, de jonge­
lui van Huize Nazareth in Tilburg en de kinderen van
het Blindeninstituut St. Henricus te Grave/Nijmegen.
Hij deed dat met grote inzet, aandacht en toewij­
ding. In de periode dat diverse fraterhuizen binnen de
Nederlandse provincie gesloten werden, was het frater
Joseph die er zijn sterke schouders onder zette. Hij
kreeg de beschikking over een bestelbusje, waarmee hij
vele goederen kon vervoeren en de verhuizingen mede
tot een succes maakte. Ook buiten de congregatie was
hij actief. Hij vervoerde duizenden dozen levensmidde­
len, speelgoed en kleding voor kansarmen in Roemenië.
Frater Joseph was een man die zijn geestelijk leven
voedde. Gezamenlijke gebedsmomenten binnen zijn
communiteit waren hem heilig. Hij wist zich steeds in
Gods handen. Nu frater Joseph gestorven is, weten we
hem in handen van de Barmhartige. Mag hij nu ervaren
dat zijn inzet voor velen rijkelijk beloond wordt.
‘Dichtbij is zijn genade’
(UIT DE LEEFREGEL VAN DE FRATERS CMM)
Wanneer breekt de
morgen aan?
Martin Buber (1878-1965) is een van die geestelijke denkers die blijven inspireren, ook ver
over de grenzen van hun eigen spirituele traditie heen. Buber stamde uit het Oost-Europese
jodendom. Hij vertaalde vertellingen uit het chassidisme, een uit Oost-Europa stammende
orthodoxe joodse stroming. Op deze manier werd Martin Buber meer en meer de bemiddelaar
tussen een bedreigde joodse wereld en de moderne tijd. Zijn werk wordt ook beschouwd als een
grote bijdrage aan de christelijk-joodse dialoog.
In de loop van de tijd stuitte ik regelmatig op zijn
vertellingen. Ze bieden een onverwacht, dikwijls
bevrijdend perspectief. Alle mensen ‘van goede wil’
verstaan hem. Hebben we niet altijd behoefte aan
zulke grensoverschrijdende mensen?
De nu volgende kleine vertelling kan ik niet meer thuis
brengen. Maar dat is niet erg. Ooit heb ik dit gelezen
en vanaf die tijd dient het zich soms aan. Onverwacht,
maar nooit zonder reden: “Wanneer breekt de morgen
aan? Is dat het moment dat je uit de verte een hond
van een schaap kunt onderscheiden? Nee, zei de rabbi.
Is het als je uit de verte een dadelboom van een vij­
genboom kunt onderscheiden? Nee, zei de rabbi. Maar
wanneer dan wel, vroegen de leerlingen. Het is: als je
in het gezicht van een mens kunt kijken en daarin je
broeder of zuster ziet. Tot dat moment is de nacht nog
bij ons.”
Barmhartigheid en broederschap/zusterschap zijn de
twee vleugels van dezelfde spiritualiteit. Ze kunnen
elkaar niet missen. Werkelijk de ander als gelijkwaardig
zien, wie het ook is, en zoals Jezus zegt, liefhebben als
jezelf. Dat is de weg naar de nieuwe dag, een wereld
van vrede. Dat is onmogelijk zonder barmhartigheid
omdat we nu eenmaal allen imperfect, kwetsbaar zijn.
Wanneer breekt de morgen aan? Als je het nieuws van
dichtbij en veraf hoort en ziet, is het nog steeds geen
nieuwe morgen en is de nacht nog bij ons. Maar toch,
luister en kijk om je heen: dan zie je plekken en men­
sen waar het licht door de wolken is gebroken, ja, zie
je mensen samen in het volle licht staan. Daar is het
Pasen.
frater Wim Verschuren
23
Joannes Zwijsen wilde dat zijn volgelingen,
met als voorbeeld Vincentius a Paulo,
God zouden dienen in de medemens
en hem daardoor tot God zouden brengen.
(uit de leefregel van de Fraters CMM)
Blad van de Congregatie van de Fraters van Onze Lieve Vrouw, Moeder van Barmhartigheid