het cluborgaan van de sierduivenfokkersvereniging amersfoort en omstreken januari 2014 de-S.A.O.-er Verschijnt maandelijks behalve in juli en augustus Redactie: Gijs van den Broek Goedroenstraat 15 3813 WG Amersfoort Tel:033-472 49 48 e-mail:[email protected] http://keistadshow.sierduif.nl email:[email protected] Penningmeester en ringen commissaris: T.v.d.Belt, tel:033-4321760 Betalen van: contributie (€. 30,00, 65+ €.20,00) en ringen Giro: 3589159 SAO Sierduivenfokkersver Amersfoort EO. Leusden VERGADERDATA: De Sierduivenfokkersvereniging Amersfoort en Omstreken vergadert elke derde maandagavond van de maand in de kantine van de sporthal Zielhorst, Trompetstraat 3 te Amersfoort. tel: 033-4559677. Uitgezonderd in de maanden juli en augustus. * * * * * * * * * * Het bestuur nodigt u uit voor de vergadering op maandag 20 januari 2014 om 20.00 uur. Steiger kropper de s.a.o-er -1- AGENDA: 1.Opening van de vergadering door de voorzitter, 2.Bestuurs mededelingen, 3.Verslag van de vergadering van 16 dec.2013 4.Ingekomen en uitgegane stukken 5.Rondvraag, 6.Pauze: er kunnen op deze avond ook weer duiven in de kooien gezet worden. 7.Rasbespreking: door S. v .Mourik de …………….….Erlauer 8.Sluiting door de voorzitter. Op deze eerste vergadering in 2014 zal er een hapje en een drankje voor u klaar staan. de s.a.o-er -2- Notulen vergadering S.A.O. te Amersfoort Datum: Locatie: Aanwezig: Afwezig (met bericht): maandag 16-12-2013 Sporthal Zielhorst 25 (bestuurs)leden Peter van Kaam, Sjoerd Damstra en Henk Lam. 1. Opening: Om 20:05 uur opent de voorzitter deze vergadering. Iedereen wordt door de voorzitter welkom geheten op de eerste bijeenkomst na de keistadshow. Complimenten aan alle leden die geholpen hebben met het op en afbreken van deze 41ste keistadshow. Speciaal aan: Arend Houtman en Timo v. d. Belt voor hun inzet na het uitvallen van de stroom op zaterdagmorgen tijdens de keistadshow. 2. Bestuursmededelingen: Geen. Voorzitter merkt wel op dat hij nog contact heeft met de directie van de sporthal voor de financiéle schade die het gevolg is van de stroom uitval tijdens de keistadshow. 3. Verslag vorige vergadering: De notulen zijn in dank aanvaardt. Met de opmerking dat niet iedereen ontvangen heeft. de juiste notulen 4. Ingekomen en uitgegane stukken: In: geen Uit: geen 5. Nabespreking Keistadshow 2013: Het was een zeer geslaagde 41ste Keistadshow. Ane Visser: vraagt of de kooinummers gezet kunnen worden op de kopse kanten van de rijen zodat je hoeft te zoeken als je duiven inbrengt. Han Voerman: vind dat de verzorging van de keurmeesters en schrijvers prima voor elkaar is. Jan Driessen: vraagt of er bij de ingang een duidelijke lijst met toegangsprijzen en catalogus opgehangen kan worden. Ko van Vliet: vind dat het voeren en water geven duidelijker verdeeld moet worden o.a. door de zaal in blokken te verdelen. Toon Ossendrijver: heeft 2 dode duiven een dag na thuiskomst. Kan door stres komen belangrijk is de duiven voor de tentoonstelling alvast aan kooien te laten wennen. Toon heeft na verkoop van één duif uit de verkoopkooi weer een kooitje moeten huren waar hij het niet mee eens is. Rob Ojevaar: bij zijn keuring een zieke duif de volgende dag was hij dood. Dr. Van de sluis heeft dit niet waargenomen op woensdagavond. Eventueel deze duif de volgende keer opsturen om te weten wat de oorzaak geweest is. Han Voerman: Dan komt weer naar voren wel of niet enten tegen Paramixo. Ko v. Vliet vind dat iedereen zelf verantwoordelijk is omdat te laten doen. Timo v. d. Belt. zegt een goed stukje in het Magezine te zetten, actie door H. Voerman. 6. Rondvraag: Han Voerman: Heeft een duivenhok in de aanbieding is gratis op te halen. Cas Butter: vraagt aan Henk Zwetselaar en Teun Schut of zij bereidt zijn de tentoonstellings tillen in orde te maken. Zij zullen dat t.z.t. gaan doen 7. Pauze: Er is een pauze van 20:20 uur tot 20:45 uur 8. Rasbespreking: Rob Ojevaar bespreekt de Midsnavelige Weense tuimelaar. En nodigt de leden van sao uit om komende zomer op hok bezoek te komen. 9. Sluiting: Om 22:00 uur sluit de voorzitter de vergadering en ziet iedereen graag terug op de volgende clubavond in het nieuwe jaar. Gijs van den Broek, 2de secretaris. de s.a.o-er de s.a.o-er -3- -4- De Erlauer tuimelaar. Binnen de VDS worden vele vliegduifrassen gehouden en instant gehouden. Hieronder bevinden zich vele rassen die nu niet bepaald bekend zijn. Eén van deze rassen is de Erlauer tuimelaar. Toen Jan van Schalkwijk aan Cas vroeg om dit ras op een clubavond te bespreken leek me dit een leuk idee. Nu is het dan bijna zover en ben ik bezig met een zoektocht naar gegevens over dit duivenras en dat is alles behalve gemakkelijk. Er is namelijk bijna niets over bekend. Het grootste probleem hiernaast is dat mijn Hongaars nu niet bepaald goed is. Ik versta het prima maar wat het in het Nederlands betekend dat is een andere zaak. Hopelijk lukt het toch nog om het één en ander te vinden zodat het een geslaagde avond wordt en anders kunnen we nog altijd genieten van de hapjes die Cas meebrengt om het nieuwe jaar in te luiden. Sijmen van Mourik Erlauer tuimelaar (standaard): Herkomst: Komt uit Erlau (Hongarije) en wordt daar tenminste sinds 1780 gefokt. Rond 1855 is het ras door inkruising van andere tuimelaarrassen geperfectioneerd. Algehele indruk: Kleine, slanke, middelhoog gestelde tuimelaar met een trapezevormige kop, middellange snavel, ongekapt en kaalbenig. Kleurslagen: Blauw met zwarte banden, vetblauw en vetblauw met bronstinten. Ringmaat:7 mm. de s.a.o-er -5- Wat ik met duiven en de SAO had door, Jan Lok Geboren (1942) en opgegroeid in Oldemarkt, een dorpje in de Noord Westhoek van Overijssel, ging ik op 6-jarige leeftijd voor het eerst een week op vakantie naar familie in Amsterdam en Bloemendaal. Dat was voor mij een geweldige belevenis, want ik was nagenoeg niets gewend. Het was toen weliswaar een beetje later dan de tijd die in de boekjes van Ot en Sien wordt beschreven, maar er hing in ons dorp nog wel een sfeer die er een beetje op leek. Behalve het voetballen en de schaatswedstrijden verliep alles in een gezapig tempo. Er gebeurde weinig. Wanneer er b.v. een auto door de Hoofdstaat reed, werd ik al opgewonden, want zoiets zag je niet ieder dag. Ik meen dat toen slechts de burgemeester, notaris, huisarts en de directeur van de melkfabriek een dergelijk vervoermiddel bezaten. Die vakantie in 1948 was voor mij dus wel erg bijzonder. Ik zat met mijn ouders en broertje voor het eerst in een bus naar Steenwijk en vandaar met de trein, in een coupé van de goedkoopste 3e klasse, helemaal naar het station Muiderpoort in Amsterdam. Daar aangekomen stond ik perplex. Ik kreeg allerlei nieuwe beelden op mijn netvlies. Ik had nog nooit van een tram gehoord, laat staan dat ik er één had gezien. Maar toen overweldigde het lawaai van het verkeer en het gekrioel van de mensen mij volledig. Na deze hectiek kwam ik pas tot rust toen ik achter het benedenhuis van mijn oom en tante een duiventil aantrof, die bevolkt werd door witte duiven met een puntkapje achter op de kopjes en bruin/rode vleugels. Ik had ze nog nooit gezien. Om het beeld ervan compleet te maken: een paar dagen later trof ik het zelfde soort duiven aan bij mijn oom in Bloemendaal, maar die hadden zwarte vleugels. Ik heb daar uren bij zijn duivenhok staan kijken. Ik was er niet weg te slaan, zo mooi vond ik die beestjes! Het waren meeuwtjes, zei mijn oom.Een dikke maand later, al lang weer terug in Oldemarkt, werd ik blij verrast, want door een bezorgdienst werd er een ‘aan de jonge heer Jan Lok’ geadresseerde Planta margarinedoos afgeleverd. Hierin waren luchtgaten aangebracht, maar belangrijker was de inhoud van de doos: een koppeltje jonge meeuwtjes. Mijn oom had ze mij ongevraagd opgestuurd. Hij was mij kennelijk niet vergeten. de s.a.o-er -6- Mijn vader heeft toen een hok vervaardigd, dat met keilbouten aan de muur van het schuurtje achter ons huis werd bevestigd. Het was een goed hok (veel licht, droog en tochtvrij). Omdat de duiven altijd vrij konden uitvliegen, was het groot genoeg voor 2 á 4 duiven (ouders + een koppel jongen). Wanneer je de vogels hun gang liet gaan, kon je jaarlijks gemakkelijk 8 á 10 jongen verwachten. Dat kon niet. Ik mocht ze alleen laten broeden als ik van te voren wist dat er een afnemer zou zijn. Dit bleek in de meeste gevallen een oom van mij uit het naburige Kalenberg te zijn. Hij heeft wel een paar jaar aaneen een paar broedsels jonkies gekocht. Hij betaalde daar ƒ 0,50 per koppel voor. Ik had toen niet in de gaten, dat hij dat voor mij deed. Hij kon van zijn eigen duiven immers genoeg jongen krijgen. Later begreep ik dat het een opzetje van hem met mijn vader was, want die gaf mijn oom daarna weer geld terug. Zo spekte mijn vader dus mijn spaarpot zonder dat ik dit in de gaten had. Een prachtig staaltje van positieve manipulatie. Misschien waren er toen ook wel al leveranciers die uitgebalanceerde soorten duivenvoer verkochten, maar mijn duiven kregen toen alleen maar gerst te eten. Ik wist niet beter. En dat ze zich hier wel bij vonden, blijkt wel uit het feit dat ze nooit ziek waren en altijd goed hun jongen voerden. Ze hadden dus een uitstekende conditie. Hierbij zal hun vrije uitvlucht ongetwijfeld van belang zijn geweest. Ongeveer honderd meter achter ons huis lagen de weilanden. Deze werden door hen regelmatig bezocht. Naast de dagelijkse gerst, hebben ze hier zelf hun rantsoen aangevuld. Dat ze conditie hadden blijkt wel uit het feit dat ik ze wel eens aan iemand mee gaf, die bezig was om zijn jonge postduiven op te leren. Tot 15 kilometer hemelsbrede afstanden bleken mijn duiven het snelst! Ik heb ook eens geprobeerd om ze een paar eieren van een kip te laten uitbroeden. Het broedproces van een kip duurt echter wel iets langer dan dat van duiven. Je zou denken dat de duiven het broeden na een bepaalde tijd wel zouden opgeven, maar toen niet. Opeens liep er een klein kuikentje door het hok. De duiven waren van slag. Ze wisten niet hoe ze het moesten aanpakken. de s.a.o-er -7- Wij ook niet. Mijn vader en ik hebben het kuikentje naar een familie gebracht waar ze wel wisten hoe zo’n kuiken moest worden groot gebracht. Na een paar maanden mocht ik komen kijken. Het kuiken bleek te zijn uitgegroeid tot een mooie jonge haan, die uiteindelijk wel in de kippensoep zal zijn verwerkt. De eieren van houtduiven heb ik er ook wel eens ondergeschoven. Maar dat is nooit een succes gebleken. Naast de eieren van deze wilde duiven, vonden we ook die van vele andere vogelsoorten. Het zoeken was toen een geliefde bezigheid van mij. Met een paar buurjongens struinde ik de omgeving af. Er was toen niemand die ons corrigeerde. Onze ouders en leerkrachten vonden het ook heel normaal. Een bijzonder feit voor mij in dit verband is, dat ik samen met een buurjongen op een gegeven moment in een boswal in Paasloo een nest van een paar tortelduiven tegen kwam. Het was niet van de ons toen welbekende prachtige zomertortels met donker geschubde veren op de vleugels, maar van tortels met veel lichtere en zachtbeige bruine vleugels en een zwarte streep achter in de nek. Het is de Turkse tortel geweest, die officieel pas in 1950 voor het eerst in Nederland is waargenomen. Wij hebben deze vogels in ieder geval voor 1952 op het grondgebied van de toenmalige gemeente Oldemarkt zien broeden en waren er toen zo van onder de indruk dat wij het nest van de ons toen nog volslagen onbekende duiven ongemoeid hebben gelaten. Nu komen de duiven van dit ras in zulke grote hoeveelheden voor dat ze op sommige plaatsen bijna een plaag worden. De zomertortel is daarentegen nagenoeg verdreven. Mijn duiven heb ik tot mijn spijt in Oldemarkt achter moeten laten, toen wij in 1954 naar Dedemsvaart/Balkbrug zijn verhuisd. Het huisdierenbestand in Balkbrug bestond bij ons aanvankelijk slechts uit een zestal kippen. Later werd dit uitgebreid met een volière met tropische vogels. Het benodigde geld om de volière te kunnen bouwen, had ik gekregen omdat ik geslaagd was voor het ulo-examen. de s.a.o-er -8- Niet lang hierna, waren er echter ook weer duiven. Mijn vader had ze voor mijn broertje meegebracht. Het was een koppeltje Oud Hollandse Meeuwen (blaauwband). Er werd voor hem net zo’n hok gebouwd als ik in Oldemarkt had. Hij kreeg de opdracht om de duiven goed te verzorgen en het hok schoon te houden. Maar het werd geen succes. Een paar weken ging het goed. Er werd gevoerd en schoongemaakt, totdat het nieuwtje eraf was. Hij kon de benodigde verzorgingsdiscipline kennelijk niet volhouden. Eerst ‘vergat’ hij het schoonmaken en het voeren schoot er ook wel eens bij in. De beestjes zijn toen door mij geadopteerd. Naast de vogels in mijn volière, had ik toen ook weer duiven. Ik had er een fijn gevoel bij. Ik heb ze tam gemaakt. Zodra ze werden gefloten, kwamen ze aangevlogen en landden op mijn uitgestoken arm, waarna ze wat graankorrels kregen. Maar opeens kwam er een kink in de kabel. Ze gingen n.l. bij onze buren door de openstaande ramen van de slaapkamer op de 1e verdieping naar binnen en ontwikkelden de gewoonte om op de rand van het voeteneind van het daar geplaatste echtelijke bed te gaan slapen/rusten. De duiven hadden er geen enkel probleem mee om hun ontlasting zo nu en dan op de bedsprei te deponeren. Dat kon zo niet langer en omdat we onze buren uiteraard niet konden verplichten hun ramen dicht te houden en wij de beestjes ook niet constant wilden opsluiten, hebben we voor hen uiteindelijk een nieuw adres moeten zoeken. Vele jaren later, in 2004, werd ik voor de derde maal duiveneigenaar. En het kon ook niet anders, het waren weer Oud Hollandse Meeuwen (zwartschilden). Na daarvoor, meer dan 25 jaar, met wisselende successen mozaïek kleurkanaries te hebben gefokt, wilde ik dit ook eens met duiven proberen. Het was weliswaar geen vrije keuze, want met het wegdoen van de kanaries werd ik min of meer gevoelsmatig gedwongen. Ik heb dit een aantal jaren aangezien, maar in het voorjaar van 2003 kon ik er niet meer tegen. Op een zaterdagavond had ik iets meer dan 40 jonge kanaries. De zondagmorgen waren er nog maar 5 van in leven!. De woensdagochtend daarna heb ik al mijn vogels op de kleindierenmarkt in Barneveld bij een opkoper afgeleverd. De inrichting van mijn vogelhok heb ik daarna zodanig omgebouwd dat er duiven in konden worden gehuisvest. Ik heb geen moment getwijfeld welk ras en kleurslag ik wilde gaan fokken. Ik had daarvoor wel shows van de SAO in de sporthal bezocht (voorheen zelfs wel eens in de Flint). Uit de catalogus van 2003 bleek mij dat er weliswaar veel mensen waren die Oud Hollandse Meeuwen showden, maar het was slechts een klein aantal dat gekozen had voor de kleurslag zwartschild. Na advies ingewonnen te hebben van Ane Visser, heb ik een aantal mensen gebeld en uiteindelijk heb ik mijn eerste duiven gekregen van Hans Herkert (Apeldoorn) en niet te vergeten Gerard ter Huurne uit Echt in Limburg. En een paar jaar later nog een doffer van Adrie Pilat uit Zeeland. Ik ben lid geworden van de speciaalclub van deze duiven en om eigen ringen te kunnen krijgen/bestellen, ‘moest’ ik (volgens Ane) ook wel lid worden van de SAO. Onder begeleiding van hem heb ik in 2005 de eerste vergaderingen van beide verenigingen bezocht. Bij de SAO heb ik mij vanaf het begin thuis gevoeld. De sfeer, agendakwaliteit (voorlichting), de humor, soms het gekissebis, maar vooral de saamhorigheid: prachtig. Ik heb er van genoten De eerste keer dat ik meehielp bij het opbouwen van de Keistadshow, vond ik een belevenis. Ik heb er destijds iets over in de SAO-er geschreven. Probleem was dat ik een ‘ziekte’ in mijn hok had, waardoor al heel wat jaren het aantal jonge kanaries schrikbarend daalde. Zo lagen er bijvoorbeeld ’s avonds, na het voeren, nestjes met 4-5 jonge kanaries (6 á 7 dagen oud) met goed gevulde kropjes met voer in de nestjes en de ochtend daarna waren ze allen dood. Het jaar daarop heb ik voor het eerst een drietal zelf gefokte duiven ingezonden. Resultaat: 3x F. Fantastisch, de keurmeester, die ze heeft beoordeeld vond dit “heel bijzonder voor een nieuw lid van de OHMclub.” Maar de eerlijkheid gebied om op te merken dat het niet mijn eigen prestatie was. Ik had de ouders van die duiven n.l. gekregen van Gerard ter Huurne (later hoorde ik dat hijzelf al meer dan 25 x een F had gescoord), Dit toont een ware liefhebber, Hoewel wij daarvoor telefonisch nogal een ‘hard”gesprek hadden gevoerd, heb ik beseft dat hij mij kosteloos veel van zijn beste duiven heeft meegegeven. de s.a.o-er de s.a.o-er -9- -10- Hij heeft mij dit kennelijk gegund. Hoewel ik al grijze haren begon te krijgen, had ik al weer wat geleerd, want zoiets was ik in het wereldje van de Nederlandse Bond van Vogelliefhebbers nog niet tegengekomen. Maar ook deze keer was mijn duivenbezit van korte duur. In 2010 moest ik ze jammer genoeg in verband met mijn gezondheid (klachten: moeheid, stof, longen, reactie op medicijngebruik?) weer weg doen. Gevolg: o.a. opzegging lidmaatschap SAO. Maar ik mocht van Cas Butter desgevraagd nog wel meehelpen bij de opbouw van de jaarlijkse Keistadshows. Op die manier voelde ik mij er toch nog een beetje bijhoren. Dit jaar was het echter voor het laatst. Na tijdens de opbouw nog maar een half uur bezig te zijn geweest met het plaatsen van water- en voerbakjes in gereedstaande kooien, was ik al moe en ben ermee gestopt. Na mij bij Cas te hebben verontschuldigd en afgemeld, ben ik weer naar huis gegaan. Tot slot , wens ik jullie SAO-leden veel goeds toe. de s.a.o-er -11-
© Copyright 2024 ExpyDoc