VIANEN ZIJDERVELD BESTEMMINGSPLAN Vianen Zijderveld bestemmingsplan identificatie planstatus identificatiecode: datum: status: NL.IMRO.0620.bpZijderveld-VO01 14-03-2014 05-05-2014 concept voorontwerp ontwerp vastgesteld projectnummer: 06200.18272.00 opdrachtleider: ir. R.J.M.M. Schram DDQJHVORWHQELM ! "#$% © Rho Adviseurs bv Niets &'& ( )$(* ' ***( +" (& * &, "&, )/ " '& '9; & ; *"( ( * $ * *, $ *;* &'& '9& && $ (&(% &'& ( ; ( ( ' (& * ( '* $ **(% 3 Inhoudsopgave Toelichting 7 Hoofdstuk 1 Inleiding 9 1.1 Aanleiding 9 1.2 Ligging plangebied 9 1.3 Geldende bestemmingsplannen 10 1.4 Leeswijzer 10 Hoofdstuk 2 Ruimtelijke en functionele analyse 11 2.1 Historisch ruimtelijke opbouw 11 2.2 Functionele analyse 13 2.3 Uitgangspunten voor de bestemmingslegging 14 Hoofdstuk 3 Beleidskader 17 3.1 Rijksbeleid 17 3.2 Provinciaal beleid 18 3.3 Regionaal beleid 19 3.4 Gemeentelijk beleid 19 Hoofdstuk 4 Milieuonderzoek 25 4.1 Inleiding 25 4.2 Toetsing aan mer-wetgeving 25 4.3 Archeologie en cultuurhistorie 25 4.4 Bedrijven en milieuzonering 28 4.5 Bodem 29 4.6 Ecologie 29 4.7 Externe veiligheid 31 4.8 Geluid 33 4.9 Luchtkwaliteit 33 4.10 Water 35 4.11 Duurzaamheid 37 Hoofdstuk 5 Juridische planbeschrijving 39 5.1 Algemeen 39 5.2 Inleidende regels 39 5.3 Bestemmingsregels 39 5.4 Algemene regels 42 5.5 Overgangsrecht en slotregels 43 Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid 45 6.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid 45 6.2 Economische uitvoerbaarheid 45 Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 4 Bijlage bij de toelichting 47 Bijlage 1 Milieuadvies ODRU 49 Bijlage 2 Toelichting op de aanpak van milieuzonering met behulp van de Staat van Bedrijfsactivititen 'functiemenging' Bijlage 3 Bedrijven met een specifieke aanduiding Regels 53 55 Hoofdstuk 1 Inleidende regels 57 Artikel 1 Begrippen 57 Artikel 2 Wijze van meten 63 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 65 Artikel 3 Agrarisch 65 Artikel 4 Bedrijf 66 Artikel 5 Gemengd 68 Artikel 6 Groen 70 Artikel 7 Kantoor 71 Artikel 8 Maatschappelijk 72 Artikel 9 Tuin 74 Artikel 10 Verkeer - Verblijfsgebied 75 Artikel 11 Water 76 Artikel 12 Wonen 77 Artikel 13 Leiding - Riool 80 Artikel 14 Waarde - Archeologie 1 81 Artikel 15 Waarde - Archeologie 2 83 Hoofdstuk 3 Algemene regels 85 Artikel 16 Anti-dubbeltelregel 85 Artikel 17 Algemene bouwregels 86 Artikel 18 Algemene afwijkingsregels 87 Artikel 19 Algemene wijzigingsregels 88 Artikel 20 Overige regels 89 Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels 91 Artikel 21 Overgangsrecht 91 Artikel 22 Slotregel 92 Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 51 5 Bijlagen bij de regels 93 Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' 95 Bijlage 2 Staat van Bedrijfsactiviteiten aan huis 97 Bijlage 3 Staat van Horeca-activiteiten 99 Bijlage 4 Staat van maatschappelijke voorzieningen 101 Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 6 Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 Toelichting 8 Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 9 Hoofdstuk 1 1.1 Inleiding Aanleiding Voor de 3 dorpskernen gelden nu bestemmingsplannen, die op 16 december 2004 zijn vastgesteld. Op basis van de actualiseringsplicht uit de Wro mogen bestemmingsplannen maximaal 10 jaar oud zijn én moeten ze digitaal raadpleegbaar zijn. De huidige plannen moeten dus geactualiseerd worden. Dat betekent dat voor de 3 kernen nieuwe bestemmingsplannen worden vastgesteld. Voorliggend bestemmingsplan heeft betrekking op de kern Zijderveld. Naast bovengenoemde doelstelling is het beschermen van de bestaande, zowel individuele als algemene, belangen en waarden in het plangebied ook een van de belangrijke punten van dit bestemmingsplan. Tot slot vormt het bestemmingsplan het kader waarbinnen gewenste ontwikkelingen mogelijk zijn. 1.2 Ligging plangebied Het plangebied betreft de volledige bebouwde kom van Zijderveld en wordt globaal begrensd door de A2 in het noorden, de N484 in het oosten, de rotonde N484 - Kortgerecht (tevens gemeentegrens) in het zuiden en de achterzijde van de percelen langs de Dorpsweg in het westen. Op onderstaande figuur is de ligging van het plangebied weergegeven. Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 10 Figuur 1.1 1.3 Ligging plangebied Geldende bestemmingsplannen Het voorliggende bestemmingsplan vervangt ter plaatse van het plangebied de onderstaande geldende bestemmingsplannen: bestemmingsplan Zijderveld Dorp 2004 Dorpshuis Zijderveld 1.4 vastgesteld 16 december 2004 21 februari 012 goedgekeurd 5 april 2005 n.v.t. Leeswijzer Het bestemmingsplan 'Zijderveld' bestaat uit een toelichting, de verbeelding en de regels. De toelichting vormt het niet-juridisch bindende onderdeel van het bestemmingsplan en beoogt op heldere wijze uiteen te zetten welke afwegingen ten grondslag liggen aan de regeling en welke aspecten in de overweging zijn betrokken. Ten behoeve hiervan is de toelichting als volgt opgebouwd: y hoofdstuk 2 geeft een beschrijving van de ruimtelijke en functionele analyse en de uitgangspunten voor de bestemmingslegging; y hoofdstuk 3 vat de relevante beleidsstukken samen; y hoofdstuk 4 toont de uitgevoerde onderzoeken op gebied van milieu, verkeer, bodem, externe veiligheid, water, archeologie, cultuurhistorie en ecologie; y hoofdstuk 5 geeft een uitleg bij de regels die bij dit plan behoren; y hoofdstuk 6 maakt de uitvoerbaarheid van het plan inzichtelijk. Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 11 Hoofdstuk 2 2.1 Ruimtelijke en functionele analyse Historisch ruimtelijke opbouw Dorpsontwikkeling De nederzetting Zijderveld is in de middeleeuwen ontstaan binnen de lineaire structuur van het gebied van de cope-ontginningen ten zuiden van Everdingen. De hoofdbewoningsas was de Dorpsweg, onderdeel van de lange zijdewinde van Schoonderwoerd naar Everdingen. Het dorp groeide langzaam tussen de kruising van de zijdewinde met de Zijderveldse steeg (in oorsprong een kade), thans de Zijderveldselaan, en de omgeving van de kerk, die vermoedelijk eind dertiende eeuw werd gesticht op de hoger gelegen gronden van een fossiele rivierloop, de Zijderveldse stroomrug.. Haaks op de Dorpsweg werd de Kerkweg aangelegd, die de verbinding vormt naar de Diefdijk. Rond de kerk vond enige komvorming plaats. De Zijderveldselaan is een oude dwarse polderdijk , die voorafgaand aan de systematische cope-ontginning in de periode rond 1100 is aangelegd. Er ontwikkelde zich al vroeg lintbebouwing in de vorm van boerderijen, die vooraan op de percelen werden gebouwd. Aan het einde van de middeleeuwen was het door maaivelddaling door oxidatie en inklinking noodzakelijk geworden om de boerderijen of terpen te bouwen. Op verschillende plaatsen zijn daar nog resten van. De meeste en de oudste boerderijen bevinden zich aan de noordzijde van de kade, op erven die via bruggetjes over de kadesloot bereikbaar zijn. In de loop van de negentiende en twintigste eeuw vond verdichting van het lint plaats door de bouw van enkele nieuwe boerderijen en woonhuizen. Ook de linten langs de Dorpsweg en Kerkweg verdichtten zich, onder andere met een schoolgebouw, woonhuizen en enkele winkelpanden. Op de militaire kaart uit 1849 is de kleine kom van het dorp Zijderveld te onderscheiden (zie figuur 2.1). Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 12 Figuur 2.1 Uitsnede topografische militaire kaart 1849 (bron: watwaswaar.nl) In de jaren vijftig van de 20ste eeuw werd de huidige N484 ten zuidoosten van de dorpskom getrokken om het verkeer uit het lintdorp te weren. Aanvankelijk sloot deze weg aan op de rijksweg van Den Bosch naar Utrecht, die eind jaren dertig van de 20ste eeuw ten noorden van het dorp was aangelegd. In de jaren zestig van de 20ste eeuw is deze weg tot snelweg E25/A2 opgewaardeerd. Door de aanleg van de nieuwe wegen werd het oostelijke deel van de Kerkweg van Zijderveld afgesneden. In de eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog werd nieuwe woningbouw nog binnen de bestaande structuren gerealiseerd, zoals aan de Dorpsweg en de Kerkweg, waar op enkele plaatsen blokjes geschakelde woningen werden ingevoegd. Pas na 1970 kreeg Zijderveld zijn eerste dorpsuitbreiding, aan de zuidoostzijde van het dorp: Krooshofstraat / Schoolstraat (circa 1972) en het kleine wijkje met straten als Santcamp, 't Werfje en Bickelenberg (circa 1985-1995). Historische bebouwingskarakteristiek Eeuwenlang beperkte de bebouwing van Zijderveld zich tot de Dorpsweg, de haaks hierop georiënteerde Kerkweg en de oude ontginningsstructuur, de Zijderveldselaan (buiten het plangebied). Van de historische dorpsbebouwing is relatief weinig bewaard gebleven. Bij de aansluiting van de Kerkweg op de Dorpsweg staat op een verhoging de in oorsprong middeleeuwse dorpskerk, die in de negentiende eeuw ingrijpend is vernieuwd. De dorpsbebouwing kenmerkt zich door kleinschaligheid, is vrijstaand en traditioneel van karakter. Aan de Dorpsweg staan nog enkele boerderijen, waaronder de grote langhuisboerderij op nr. 33-35 uit de eerste helft van de negentiende eeuw en de veel oudere krukhuisboerderijen Dorpsweg 27 en 49. Nr. 49 heeft een voorhuis met zelfs zestiende-eeuwse resten. Bij sommige boerderijen bevinden zich oude erfelementen als een bakhuis, een schuur of een hooiberg. De erven langs de Dorpsweg zijn toegankelijk via markante bruggen over de sloot, die de straat begeleidt. Een markant gebouw is de voormalige lagere school uit 1858 met schoolmeesterswoning (1908-1909) aan de Kerkweg (nrs. 9-11). Een karakteristieke toevoeging aan het bebouwingslint van de Dorpsweg in het interbellum is de kleine villa Heureka op nr. 29. Het pand is in 1928 gebouwd in zakelijke stijl en is kenmerkend door de rijk gedetailleerde baksteenarchitectuur, de erker en het ver overstekende pannendak. Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 13 De Zijderveldselaan kent een langgerekt bebouwingslint, waarvan alleen het meest oostelijke uiteinde binnen het plangebied van de bebouwde kom van Zijderveld ligt. Voor een deel bestaat het lint uit historische boerderijen, die voor op het erf zijn geplaatst en verschillende typen representeren: hallehuizen, T-boerderijen en krukhuizen. De meeste boerderijen staan aan de noordzijde van de ontginningsas en hebben een aanzienlijke ouderdom (zeventiende of achttiende eeuw) al is dat aan de voorgevel of de voorhuizen vaak niet af te zien. De gevels zijn van baksteen, soms voorzien van een bepleistering en sobere decoratieve details. De daken zijn gedekt met pannen of riet of combinaties daarvan. Bij enkele boerderijen staan markante bijgebouwen als schuren, bakhuisjes en hooibergen. De erven zijn bereikbaar via eenvoudige betonnen bruggen over de langs de weg lopende sloot. Deze bruggen dateren merendeels uit de vroeg naoorlogse periode. In de periode rond 1950 verrezen aan de Dorpsweg enkele kleine blokjes geschakelde arbeiderswoningen van verschillende typen, uitgevoerd in traditionalistische trant, soms met kenmerken van de Delftse school. Karakteristiek zijn hier de kleinschaligheid, de bakstenen gevels en de daken met rode pannendekking en forse schoorstenen. Zijderveld is kort na 1970 aan de zuidoostzijde aanzienlijk uitgebreid met een wijkje met geschakelde eengezinswoningen in een voor de bouwtijd markante halfopen verkaveling, in eenvoudig , zich telkens herhalend patroon (Krooshofstraat – Schoolstraat). In de structuur ten noorden van de Krooshofstraat zijn kleine pleintjes of hoven opgenomen, beplant met linden. De bebouwing bestaat uit tweelaags blokken met pannengedekte zadeldaken en bakstenen gevels. 2.2 Functionele analyse Wonen, werken en voorzieningen Het dorp bestaat voor het grootste deel uit woningen en enkele kleinschalige voorzieningen. Hoewel Zijderveld in een agrarisch gebied is gelegen, is daarvan in het plangebied niet veel merkbaar. De agrarische bedrijvigheid is zo goed als verdwenen. Wat resteert zijn nog een paar kleine weilanden. Op het gebied van voorzieningen is er een school, een kerk, een begraafplaats en een dorpshuis met sporthal aanwezig. Bedrijvigheid is vooral langs de Dorpsweg en Kerkweg gelegen. Daarnaast bevindt zich een klein kantorencomplex aan de Schoolstraat. Verkeer De kern Zijderveld wordt via de Dorpsweg en de Kerkweg ontsloten op de provinciale weg N484 en ligt nabij een op- en afrit aan rijksweg A2. De overige straten binnen de kern zijn woonstraten. De maximumsnelheid binnen de kern bedraagt 30 km/h. Groenstructuur en landschapskwaliteiten De kern Zijderveld is gelegen middenin het veenweidelandschap. Het dorp zelf bestaat feitelijk uit een tweetal dorpslinten (Kerkweg en Dorpsweg). Deze vormen met de provinciale weg een 'driehoek' die in de loop der jaren grotendeels is volgebouwd. Niettemin is vrijwel overal in het dorp de ligging in het landelijk gebied voelbaar aanwezig, hoewel met name van de rijksweg A2, en in mindere mate van de genoemde provinciale weg, een zekere barrièrewerking uitgaat. In Zijderveld komt het landelijke karakter, behalve door de open bebouwing, verder tot uitdrukking door de vele waterlopen met bijbehorende groene oevers. Deze zogenaamde 'slagenverkaveling' is in de plattegrond van het dorp zichtbaar. Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 14 Binnen het plan wordt onderscheid gemaakt tussen structurerende en beeldbepalende groenelementen en incidenteel voorkomende groenvoorzieningen. Voor de eerstgenoemde categorie geldt een specifieke bestemming Groen, die gericht is op handhaving en verbetering van het betreffende groen. Een uitwisseling met bijvoorbeeld de verkeersfunctie is niet rechtstreeks toegestaan. Tot deze categorie groenvoorzieningen behoren het groen langs de Lekdijk, het open grasveld aan Het Lijne pad, de speelplaats aan de Graaf Florisstraat en enkele kleinere groenvoorzieningen in de woonbuurten. De tweede categorie groenvoorzieningen maakt deel uit van de bestemming Verkeer. Het binnen deze bestemming aanwezige groen is niet specifiek op de kaart aangegeven. Een uitwisseling van groen- en verkeers- of verblijfsfuncties is derhalve mogelijk. 2.3 Uitgangspunten voor de bestemmingslegging Voor de dorpskern Everdingen worden in dit bestemmingsplan de onderstaande uitgangspunten gehanteerd: Behoud van de ruimtelijke en functionele structuur Het behouden en waar mogelijk versterken van de bestaande woon- en leefomgeving is het uitgangspunt voor voorliggend plan. Het borgen van de bestaande kwaliteiten in het plangebied vindt plaats door middel van het gedetailleerd vastleggen van de bestaande ruimtelijke en functionele structuur. Het grootste deel van het plangebied heeft een woonfunctie. De ruimtelijk-visuele kwaliteit van het openbaar gebied wordt beschermd, en zoveel mogelijk versterkt, door de private gronden grenzend aan de openbare straten te bestemmen als tuin. Aan de voorzijde gelden beperkte (bouw- of uitbreidings)mogelijkheden. Voor de gronden welke niet grenzen aan het openbaar gebied, is geregeld dat voldoende mogelijkheden bestaan (voor zover nog niet benut) om bij de woning behorende bouwwerken, zoals aan- en uitbouwen en bijgebouwen, te realiseren, waarmee het woongenot vergroot kan worden. Behoud van de planologische rechten Bij de actualisatie vormen de bestaande bestemmingsplannen het vertrekpunt. Daarbij is ook gekeken naar het feitelijk gebruik van de gronden en naar de planologische mogelijkheden die op grond van vrijstellingen/ontheffingen en vergunningen zijn verleend. Milieuzonering Daarnaast biedt het bestemmingsplan het juridisch-planologisch kader waarin ook de mogelijke gevolgen voor het milieu worden meegewogen. Vanwege de geactualiseerde VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' die op deze vigerende bestemmingsplannen nog niet van toepassing was, is een aangepaste milieuzonering opgesteld binnen het plangebied. Uitgangspunt is dat de hoogst mogelijke milieucategorie mogelijk gemaakt wordt, afgestemd op de nu gevestigde bedrijven, de reeds toegestane categorieën en de kenmerken van het gebied. In dit verband wordt ook verwezen naar paragraaf 4.4. Verder geldt dat binnen de gehanteerde milieuzonering uitgegaan is van het huidige legale gebruik. Uitwerking van de Visie Dorpskernen Vianen De gemeente heeft gelijktijdig met het bestemmingsplan de 'Visie Dorpskernen Vianen' opgesteld. In de 'Visie Dorpskernen Vianen' (zie paragraaf 3.4) is een aantal uitgangspunten benoemd met betrekking tot 3 maatschappelijke thema's: wonen, leefbaarheid en werken. In de visie is vervolgens aangegeven welke onderwerpen kunnen worden verankerd in het bestemmingsplan door middel van een direct bouw- of gebruiksrecht, binnenplanse afwijkingsmogelijkheid of wijzigingsbevoegdheid. Voor de onderwerpen die direct mogelijk zijn op basis van het bestemmingsplan wordt verwezen naar de 'Visie Dorpskernen Vianen'. Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 15 In het bestemmingsplan zijn per thema de volgende binnenplanse afwijkingsmogelijkheden of wijzigingsbevoegdheden opgenomen: Maatschappelijke opgave Wonen a. In het bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen binnen de bestemming Gemengd om nieuwe woningen te realiseren in bestaande panden met een andere functie. b. Er is een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid opgenomen om bestaande woningen te 'splitsen' in meerdere wooneenheden. c. Er is een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid opgenomen om mantelzorgwoningen mogelijk te maken. Maatschappelijke opgave Leefbaarheid d. De bestemming van de dorpshuis is uitgebreid. De huidige dorpshuizen hebben in het oude bestemmingsplan de bestemming 'Maatschappelijk' met de aanduiding 'welzijnsvoorzieningen'. Daarnaast is beperkte horeca mogelijk. Er is nu een ruimere gemengde bestemming opgenomen worden waarbinnen meerdere activiteiten mogelijk zijn. e. In het nieuwe bestemmingsplan wordt ruimte geboden voor het gebruik van de pleinen bij de dorpshuizen voor evenementen, een terras of een jeu de boules baan door middel van een direct bouw- of gebruiksrecht. Maatschappelijke opgave Werken f. De regeling voor aan huis gebonden beroepen is aangevuld door tevens een kleinschalig bedrijf aan huis toe te staan uit ten hoogste categorie 1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten. g. Bed & Breakfast is met een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid mogelijk gemaakt. Bescherming van beeldbepalende panden De gemeente Vianen heeft beeldbepalende panden aangewezen, zie ook paragraaf 4.3. Dit heeft consequenties voor de bouwmogelijkheden ter plaatse. De beeldbepalende panden zijn in het plan aangegeven met een specifieke bouwaanduiding 'karakteristiek' op de verbeelding. Daarnaast is een sloopverbod opgenomen om de bestaande karakteristiek van de panden te behouden. Commerciële voorzieningen In dit bestemmingsplan wordt gestreefd de bestaande commerciële voorzieningen te behouden. Aan het gebied met dergelijke voorzieningen is een gemengde bestemming toegekend. Horeca wordt uitsluitend toegestaan waar dit feitelijk aanwezig is. Verkeer en parkeren De categorie-indeling van de wegen binnen het plangebied blijft onveranderd. Verder zijn er geen grote nieuwe infrastructurele projecten voorzien die gevolgen hebben voor de verkeersstructuur. De wegen hebben de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied'. De delen van het openbaar gebied die in gebruik zijn voor verkeer of parkeren, hebben ook een verkeersbestemming gekregen. Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 16 Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 17 Hoofdstuk 3 3.1 Beleidskader Rijksbeleid Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (2012) In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) staan de plannen voor ruimte en mobiliteit van de rijksoverheid beschreven. Het kabinet schetst in de SVIR hoe Nederland er in 2040 uit moet zien: concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig. De provincies en gemeenten krijgen in het ruimtelijke en mobiliteitsbeleid meer bevoegdheden. Bijvoorbeeld op het gebied van landschappen, verstedelijking en het behoud van groene ruimte. Provincies en gemeenten zijn volgens het kabinet beter op de hoogte van de situatie in de regio en de vraag van bewoners, bedrijven en organisaties. Daardoor kunnen zij beter afwegen wat er in een gebied moet gebeuren. Door provincies en gemeenten de ruimte te geven, kan het Rijk zich richten op het behartigen van ruimtelijke belangen die van nationale en internationale betekenis zijn. Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (2011) Voor de doorwerking van de rijksbelangen in plannen van lagere overheden, is het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) opgesteld. Het Barro is op 30 december 2011 (grotendeels) in werking getreden en omvat alle ruimtelijke rijksbelangen die juridisch doorwerken op het niveau van bestemmingsplannen. Het gaat om kaders voor onder meer het bundelen van verstedelijking, de bufferzones, de Ecologische Hoofdstructuur, de kust, grote rivieren, militaire terreinen, mainportontwikkeling van Rotterdam en de Waddenzee. Met het Barro maakt het Rijk proactief duidelijk waar provinciale verordeningen en gemeentelijke bestemmingsplannen aan moeten voldoen. Op 1 oktober 2012 is aan het Barro een aantal onderwerpen toegevoegd. Het gaat om de eerder aangekondigde onderwerpen Ecologische Hoofdstructuur, elektriciteitsvoorziening, toekomstige uitbreiding hoofd(spoor)wegennet, veiligheid rond rijksvaarwegen, verstedelijking in het IJsselmeer, bescherming van primaire waterkeringen buiten het kustfundament en toekomstige rivierverruiming van de Maastakken. Aan artikel 3.6.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is op 1 oktober 2012 de ladder voor duurzame verstedelijking toegevoegd. Dit artikel bepaalt dat de toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, een verantwoording dient te bevatten dat de voorgenomen stedelijke ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte. Het bestemmingsplan is niet in strijd met nationale belangen zoals deze zijn opgenomen in het Barro en de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. Ook is het bestemmingsplan niet in strijd met artikel 3.6.1 van het Besluit ruimtelijke ordening, omdat geen ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 18 3.2 Provinciaal beleid Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie en Verordening (2013) Op 4 februari 2013 hebben Gedeputeerde Staten van Utrecht de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013 - 2028 (PRS) en de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV) vastgesteld. Inmiddels is een partiële herziening van de Structuurvisie en de Verordening als ontwerp ter inzage gelegd. In 2014 zullen Provinciale Staten de definitieve versies vaststellen. De PRS gaat over het ruimtelijk beleid van de provincie Utrecht. Met het ruimtelijk beleid zorgt de provincie ervoor dat het aantrekkelijk blijft om hier te wonen, te werken en te recreëren. Zo is in de PRS opgenomen waar de provincie nieuwe woningbouw en nieuw bedrijventerrein aanvaardbaar vindt, welke landschapskwaliteiten de provincie wil beschermen, waar de provincie de landbouw en waar de natuur voorrang wil geven, en waar meer recreatievoorzieningen gewenst zijn. De PRS gaat over de hele provincie. De PRS is alleen bindend voor de provincie zelf. Het plangebied ligt voor het merendeel geheel binnen de bebouwingcontour voor het stedelijk gebied (zie figuur 3.1), met uitzondering voor de agrarische gronden tussen de dorpskern en de A2/N484. Figuur 3.1 Uitsnede bebouwingscontour Beleidslijn verstedelijking In het verstedelijkingsbeleid richt de provincie zich primair op de ontwikkelingsmogelijkheden in het bestaand stedelijk gebied: op die manier blijven steden, dorpen en kernen aantrekkelijk om te wonen, te werken en te ontmoeten en blijft het landelijk gebied gevrijwaard van onnodige ruimteclaims. Ten behoeve van de leefbaarheid en bereikbaarheid wil de provincie de verstedelijking zoveel mogelijk koppelen aan haltes en knopen van het openbaarvervoersnetwerk. Bij de afweging van de verstedelijkingslocaties hanteert de provincie de lagenbenadering. Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 19 Het verstedelijkingsbeleid sluit aan bij de zogenaamde duurzame verstedelijkingsladder; deze is inmiddels in het 'Besluit algemene regels ruimtelijke ordening' opgenomen. De duurzame verstedelijkingsladder houdt in dat, als de behoefte aan de voorgenomen verstedelijking is aangetoond, bij voorkeur de volgende volgorde wordt gehanteerd: eerst wordt gekeken naar de mogelijkheden voor herstructurering of transformatie binnen het bestaand stedelijk gebied; voorts naar locaties die passend ontsloten zijn of als zodanig worden ontwikkeld, gebruikmakend van verschillende middelen van vervoer. De leefbaarheid in kleine kernen verdient volgens de provincie bijzondere aandacht. Vooral het verenigingsleven en ontmoetingspunten zoals een basisschool of dorpshuis zijn belangrijk voor de sociale cohesie in de kern. Door gezinsverdunning, vergrijzing en het wegtrekken van veel jongeren wordt het steeds moeilijker om deze voorzieningen in stand te houden en ontstaat behoefte aan andere typen voorzieningen. Een uitbreidingslocatie met een aantal woningen biedt meestal geen structurele oplossing. Er zal gezocht moeten worden naar andere oplossingsrichtingen. Dit betreft maatwerk per kern. Via een integrale visie kunnen gemeenten zowel de niet-fysieke als fysieke aspecten in beeld brengen, waarbij ook de inbreidings- en transformatiemogelijkheden binnen het bestaand stedelijk gebied kunnen worden betrokken. Provinciale Ruimtelijke Verordening (2013) Op 4 februari 2013 hebben Provinciale Staten van de provincie Utrecht de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV) vastgesteld. De PRV bevat regels voor gemeenten. De gemeenten moeten deze regels in acht nemen bij het maken van ruimtelijke plannen. De regels zijn nodig om het provinciale ruimtelijke beleid te kunnen realiseren. De nieuwe regels gelden voor nieuwe ruimtelijke plannen van de gemeenten. Het voorliggende bestemmingsplan is conserverend van aard. Geconcludeerd wordt dat er geen strijdigheden zijn met het provinciale beleid. 3.3 Regionaal beleid Regionale Structuurplan 2005 - 2015 Het Regionale Structuurplan 2005-2015 is opgesteld door het Bestuur Regio Utrecht (BRU). Het BRU is een samenwerkingsverband van negen gemeenten in de provincie Utrecht (waaronder Vianen) die samen beleid opstellen en ontwikkelen. In het structuurplan staat in grote lijnen hoe de regio Utrecht zich in de periode van tien jaar moet gaan ontwikkelen. Aangezien het bestemmingsplan in hoofdzaak conserverend is en het structuurplan zich daarnaast vooral richt op de gehele regio en niet op de individuele kernen, zijn de uitgangspunten uit het structuurplan niet direct van belang voor dit bestemmingsplan. 3.4 Gemeentelijk beleid Structuurvisie Vianen 2030 De Structuurvisie Vianen 2030, vastgesteld op 4 december 2012 door de gemeenteraad van Vianen, vormt een actualisatie van de gemeentelijke 'Structuurvisie Vianen 2015' en borduurt daar in hoofdlijnen op voort. Het doel van de actualisatie van de structuurvisie is te voldoen aan de Wet ruimtelijke ordening. De visie (het wensbeeld) loopt tot 2020, met een doorkijk naar 2030. De structuurvisie bevat doelstellingen voor de thema's bevolking en wonen, voorzieningen, bedrijventerreinen, infrastructuur en verkeer, landschap, natuur en water, recreatie, toerisme, voorzieningen en leefbaarheid. Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 20 Op de onderstaande figuur is een uitsnede van de structuurvisiekaart voor Zijderveld weergegeven. Het roze vlak geeft de dorpsbebouwing van Zijderveld aan. De paarse cirkel heeft betrekking op het handhaven van het voorzieningenniveau. De oranje pijl heeft betrekking op mogelijke toekomstige uitbreiding in westelijke richting. De arcering heeft betrekking op de inbreidingslocatie rondom het dorpshuis. De agrarische gronden rondom de kern zijn aangeduid met een gele kleur. Figuur 3.2 Uitsnede structuurvisiekaart Onderstaand zijn de relevante doelstellingen voor de thema's wonen en voorzieningen samengevat. Ambitie wonen Vianen streeft naar het bereiken van een inwoneraantal van minimaal 21.000 om het huidige stedelijke voorzieningenniveau in stand te houden. De gemeentelijke groeiambitie sluit aan op de 'Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013-2028'. Dit betekent 2.150 nieuw te bouwen woningen in de PRS-periode, verdeeld over 650 woningen binnenstedelijk en 1.500 woningen buitenstedelijk tot 2028. Niet alleen in Vianen worden woningen gebouwd, maar ook in de dorpen Hagestein, Everdingen en Zijderveld is kleinschalige woningbouw mogelijk. Het uitgangspunt in de dorpen is dat alleen wordt gebouwd voor de 'eigen bevolking' op het moment dat daar behoefte aan is, bijvoorbeeld als gevolg van gezinsverdunning (de afname van het gemiddeld aantal gezinsleden per huishouden). Waar mogelijk wordt ingebreid in de bestaande kernen. Aanvullend zijn kleinschalige uitbreidingen mogelijk, maar deze moeten altijd een dorps karakter hebben (het dorpse karakter en de eigen identiteit van het dorp moet behouden blijven) en in te passen zijn in het landschap. Nieuwbouwlocaties moeten direct aansluiten op de bestaande bebouwing en moeten goed worden ontsloten en de verkeersdruk mag niet te veel toenemen. Bij voorkeur lost woningbouw een bestaand ruimtelijk probleem op. Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 21 Specifiek voor Zijderveld wordt aangegeven dat Woningcorporatie LEKSTEDE wonen een nieuw dorpshuis (omgeving Dorpsweg en Krooshofstraat) realiseert. Tevens wordt hier een aantal woningen gebouwd in verschillende segmenten. Overigens betreft het hier deels een herstructurering, want er worden naast het oude dorpshuis/verenigingsgebouw ook enkele bestaande woningen gesloopt aan de Dorpsweg. Uitbreiding in noordelijke, oostelijke of zuidelijke richting is niet mogelijk in verband met de geluidscontouren van de A2 (die ter plaatse onlangs is verbreed) en de provinciale weg (de N484 tussen de A2 en Leerdam). Indien in de toekomst (lokale) behoefte is aan aanvullende woningbouw, kan deze worden gerealiseerd door: y verdere kleinschalige inbreiding; y uitbreiding in westelijke richting. Het voorliggende bestemmingsplan voorziet niet in nieuwe woningbouw. Ten behoeve van de ontwikkeling Dorpshuis en omgeving is in 2012 reeds een nieuw bestemmingsplan vastgesteld. Nieuwe woningen worden door middel van een aparte procedure gerealiseerd. Ambitie voorzieningen Vianen vormt de hoofdkern van de gemeente met het grootste voorzieningenniveau. Hier zijn onder andere niet-dagelijkse voorzieningen en grootschalige accommodatie te vinden. De omliggende kernen in de gemeente vallen binnen het verzorgingsgebied van de kern Vianen. De overige kernen Hagestein, Everdingen en Zijderveld zijn subkernen met een lokaal voorzieningenniveau. Het uitgangspunt van de gemeente is dat in de kleine kernen minimaal de volgende basisvoorzieningen aanwezig zijn: y basisonderwijs; y buitenschoolse voorzieningen; y buitensportfaciliteiten; y een ruimte met een openbare ontmoetingsfunctie. De hierboven vermelde buitensportfaciliteiten zijn niet van toepassing op de kernen Hagestein en Zijderveld (met uitzondering van de ijsbaan in Hagestein). Toekomstvisie Vianen 2025 De strategische toekomstvisie 'Vianen 2025' geeft richting aan de toekomstige programmabegroting en functioneert als toetssteen voor de bijbehorende uitgewerkte beleidskaders. De visie biedt daarmee houvast voor het invullen van de Uitvoeringsagenda. De visie is gebaseerd op de kernkwaliteiten en kernwaarden van de gemeente Vianen en wordt ondersteund door trends, leefstijlen en andere relevante (feitelijke) informatie. Bij de ontwikkeling van de visie is de gehele Viaanse gemeenschap betrokken: de raadsleden, het college van burgemeester en wethouders, inwoners, vertegenwoordigers van maatschappelijke en culturele instellingen, de middenstand en het bedrijfs- en verenigingsleven. Daarmee is de visie niet alleen zakelijk onderbouwd, maar ook daadwerkelijk een afspiegeling van de wensen en denkbeelden die leven bij de Viaanse samenleving, het bestuur en de politiek. De toekomstvisie heeft geen consequenties voor het bestemmingsplan, aangezien er geen ontwikkelingen in de kern zijn voorzien. Landschapsvisie Vianen Deze landschapsvisie beoogt een route of richting voor de toekomstige ontwikkeling van het landelijk gebied aan te geven. Het is daarbij nadrukkelijk niet de bedoeling een hard einddoel voor 2025 te schetsen. De visie legt dan ook geen ontwikkelingen vast, maar biedt kaders en handvatten voor toekomstige ontwikkelingen. De landschapsvisie geeft handvatten voor een goede landschappelijke inpassing van voorziene en nog niet-voorziene ruimtelijke ontwikkelingen. Hiervoor heeft de gemeente per landschapstype uitgangspunten opgenomen waaraan moet worden voldaan en bouwstenen die dienen ter inspiratie voor initiatiefnemers. Hiermee kan de gemeente ontwikkelingen sturen en ze laten bijdragen aan de Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 22 gewenste versterking van de landschappelijke karakteristiek. Zijderveld ligt in het veenweidegebied. Hier zijn de lager gelegen veenpolders met strokenverkaveling aanwezig. De ontginningsbasis volgt nog min of meer het gekromde verloop van de rivier en de stroomruggen. Meer naar het zuiden worden de wegen steeds rechter. Het gehele gebied is ontgonnen in één systeem met parallel aan elkaar lopende wegen. Omdat het land laag en nat was groeien er alleen gras en grienden en zijn er vooral veelteeltbedrijven. Het veenweidegebied is rijk aan cultuurhistorische elementen en structuren zoals tiendwegen, (achter)kaden en woonheuvels. De belangrijkste uitgangspunten voor het veenweidegebied zijn: y behouden en versterken van het halfopen karakter en de afwisseling van weiden, grienden, vochtige bossen, houtsingels en beplante kaden; y behouden van de open delen in het gebied, met koeien in de wei; y behouden van de opstrekkende strokenverkaveling en van de lijnen van de linten en de achterkaden; y behouden en creëren van zichtlijnen in de lengterichting van de verkaveling tussen de grienden en bosjes; y (nieuwe) bebouwing koppelen aan de linten; geen nieuwbouw toevoegen langs de (zuidzijde van de) Zijderveldselaan en Achterkade; y bebouwing/erven inpassen met gebiedseigen (erf)beplanting: zwarte els, zomereik, zachte berk, gewone es, grauwe wilg, wilde lijsterbes, vogelkers; y bovenlokale weginfrastructuur (A2 en A27) niet benadrukken door begeleidende beplanting, maar het landschap laten spreken; y herstellen en ontwikkelen van beeldbepalende beplantingsstructuren langs overige wegen met gebiedseigen bomen zoals gewone es, zomereik of zachte berk. Vooral langs de Achterkade (waar lage bomen gunstig zijn voor weidevogels) zijn ook knotwilgen een goede optie. De gronden in het plangebied met een agrarische bestemming staan geen nieuwe bebouwing toe. Geconcludeerd wordt dat het karakter van het veenweidegebied hierdoor niet wordt aangetast. Visie dorpskernen Vianen (2014) Gelijktijdig met het opstellen van 3 nieuwe bestemmingsplannen voor de bestaande dorpskernen is de 'Visie dorpskernen Vianen' opgesteld. Als input voor de visie zijn een drietal bewonersavonden gehouden in januari en februari 2014. Het was niet de bedoeling om het traject van de Toekomstvisie Vianen 2025 nog een keer over te doen. Er is specifiek ingezet om bewoners na te laten denken over de drie thema's: Wonen, “Wat is er nodig om lang, prettig en zelfstandig te kunnen wonen?”; Leefbaarheid, “Wat is er nodig om een leefbare, leuke, aantrekkelijke en veilige kern te behouden?”; Werken, “Wat is er nodig om goed te kunnen werken?”. Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 23 In de visie is de vertaalslag gemaakt naar de bestemmingsplannen. Er worden daarmee geen nieuwe bouwtitels gerealiseerd voor woningbouw. Wel worden er mogelijkheden geboden voor gewenste ontwikkelingen. Zo moeten mantelzorg- of kangoeroewoningen via een ontheffing mogelijk worden. Ook worden wijzigingsbevoegdheden opgenomen om woningen te splitsen in meerdere eenheden of om woningen te realiseren in oude boerderijen of maatschappelijk vastgoed. Deze laatste wijzigingsmogelijkheden betreffen specifieke panden en behoort niet “dorpsbreed” tot de mogelijkheden. In paragraaf 2.3 worden de specifieke uitgangspunten benoemd. Nota Horecabeleid 2009 De Nota Horecabeleid gaat voornamelijk in op de regelgeving in de Drank- en Horecawet en de wijze waarop deze regelgeving door de gemeente Vianen wordt uitgevoerd. Daarnaast komen andere beleidskaders aan de orde waarmee een ondernemer te maken krijgt, zoals de terrasverordening, gebruiksvergunningen, het kansspelbeleid, de openbare orde en de openingstijden. Beleidsnotitie grote evenementen Het beleid ten opzichte van evenementen wordt omschreven in de beleidsnotitie grote evenementen. De gemeente vindt dat evenementen positief bijdragen aan het image van de gemeente en aan de economie. In het evenementenbeleid wordt voor onder andere organisatoren omschreven welke toetsingscriteria en beperkingen (eindtijd, geluidsniveau etc.) er aan het organiseren van een evenement hangen en welke vergunningen nodig zijn. In het bestemmingsplan zijn regels opgenomen voor kleine evenementen. Voor grote evenementen dient een aparte procedure te worden doorlopen. Erfgoednota De Erfgoednota geeft aan welke erfgoederen in Vianen aanwezig zijn. Voor het plangebied zijn dat onder meer de dijk en de overgebleven stadsmuren, en hoe deze ontwikkeld en beschermd kunnen worden. In paragraaf 4.3 wordt dieper ingegaan op het beleid omtrent erfgoed en het erfgoed in het plangebied. Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 24 Welstandsnota De Welstandsnota kent aan elk gebied in de gemeente Vianen een welstandsniveau toe. Bouwaanvragen ten aanzien van het uiterlijk en de plaatsing van bouwwerken worden aan welstandseisen getoetst. Het lint door de kern Zijderveld (Kerkweg/ Dorpsweg) is aangewezen als 'Polderlint - dorps' (H6.1). De Zijderveldselaan is aangewezen als 'Polderlint - landelijk' (H6.3). In het dorpsgebied van Zijderveld wordt een BIJZONDER niveau van welstand gehanteerd. Voor de landelijke polderlinten geldt een PLUS niveau van welstand. Prostitutiebeleid gemeente Vianen In het bestemmingsplan moet volgens het prostitutiebeleid een algemeen verbod komen voor het vestigen, hebben of houden van een seksinrichting. Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 25 Hoofdstuk 4 4.1 Milieuonderzoek Inleiding Door de Omgevingsdienst Regio Utrecht (ODRU) is een integraal milieuadvies opgesteld voor 3 bestemmingsplannen voor de dorpskernen van Vianen. Dit milieuadvies is opgenomen in Bijlage 1. In dit hoofdstuk zijn de conclusies per aspect samengevat. 4.2 Toetsing aan mer-wetgeving Toetsingskader In onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van het omgevingsvergunning planmer-plichtig, projectmer-plichtig of mer-beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Daarnaast dient het bevoegd gezag bij de betreffende activiteiten die niet aan de bijbehorende drempelwaarden voldoen, na te gaan of sprake kan zijn van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen: y de kenmerken van de projecten; y de plaats van de projecten; y de kenmerken van de potentiële effecten. Onderzoek en conclusie Het bestemmingsplan is consoliderend van aard, er worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Hierdoor zal de vaststelling van dit bestemmingsplan geen belangrijke negatieve milieueffecten tot gevolg hebben. Voor dit bestemmingsplan is dan ook geen mer-procedure of mer-beoordelingsprocedure noodzakelijk conform het Besluit m.e.r. 4.3 Archeologie en cultuurhistorie Toetsingskader De Nederlandse bodem zit vol met archeologische waarden. Met de ondertekening van het Europese verdrag van Valletta in 1992 – een verdrag over behoud en beheer van het archeologische erfgoed – hebben de lidstaten zich tot doel gesteld het bodemarchief te beschermen. Met ingang van 1 september 2007 is het Verdrag van Valletta geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving door middel van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (Wamz), waardoor het verdrag een juridisch fundament kreeg. Deze wijzigingswet heeft onder meer wijzigingen aangebracht in de Monumentenwet 1988. De bescherming van archeologische waarden wordt door de Monumentenwet grotendeels bij de gemeenten neergelegd. Gemeenten zijn sinds 2007 verplicht rekening te houden met archeologische waarden in de bestemmingsplannen. De bescherming van archeologische waarden krijgt gestalte door het opnemen van regels in het bestemmingsplan ten aanzien van de afgifte van een omgevingsvergunning voor bodemverstorende activiteiten in die gebieden die (in potentie) als archeologisch waardevol zijn aangemerkt. Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 26 Archeologisch beleid gemeente Vianen Gemeenten dienen bij bodemingrepen het behoud van archeologische waarden af te wegen tegen andere belangen. Om deze belangenafweging op adequate en verantwoorde wijze structureel te kunnen maken, heeft de gemeente Vianen reeds in 2007 een archeologische beleidskaart op laten stellen voor haar grondgebied. Deze beleidskaart is in 2012 geactualiseerd en als onderdeel van deze kaartenset zijn daarbij detailkaarten van de kernen Vianen, Hagestein, Everdingen en Zijderveld vervaardigd. Op de archeologische beleidskaart staan archeologische waarden en archeologische verwachtingszones aangegeven waaraan beleidsregels zijn gekoppeld. In de beleidsregels zijn vrijstellingsgrenzen opgenomen voor de oppervlakte en diepte van de voorgenomen ingreep. Indien een plangebied groter is dan de gestelde oppervlakte-ondergrens en de ingreep dieper gaat dan de diepte-ondergrens dient archeologisch onderzoek conform de Archeologische MonumentenZorg-cyclus (AMZ-cyclus) te worden uitgevoerd. Besluit ruimtelijke ordening Per 1 januari 2012 is in het kader van de modernisering van de monumentenzorg (MOMO) in het Besluit ruimtelijke ordening van het Rijk opgenomen dat gemeenten bij het maken van bestemmingsplannen rekening moeten houden met cultuurhistorische waarden. 4.3.1 Onderzoek archeologie Volgens de archeologische beleidskaart (zie onderstaande figuur) gelden verschillende verwachtingswaarden in Zijderveld. Daarnaast is de historische dorpskern rond de kerk aangewezen als 'terrein van archeologische waarde'. Figuur 4.1 Uitsnede Archeologische beleidskaart Bij recent uitgevoerd archeologisch onderzoek op de locatie Dorpsweg 14-24 en 21 is inmiddels aangetoond dat zich op deze locatie geen prehistorische nederzettingsresten bevinden. Dit gedeelte van het plangebied kan worden vrijgesteld van verder archeologisch onderzoek. Het bestemmingsplan is conserverend van aard. Archeologisch onderzoek is derhalve niet noodzakelijk. Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 27 Het terrein van archeologische waarde heeft de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1'. De gebieden met een hoge archeologische verwachtingswaarde (AWV2) hebben in dit bestemmingsplan een dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' gekregen. De overige gebieden hoeven niet te worden voorzien van een dubbelbestemming. 4.3.2 Onderzoek cultuurhistorie Rijksmonumenten In het plangebied bevindt zich één rijksmonument. Het gaat om onderstaand monument. 1. N.H.-kerk, Kerkweg 1 (monumentnummer 15436) Het kerkgebouw van de Kerkvoogdij der Nederlands Hervormde Gemeente te Zijderveld is een éénbeukige laat-gotische bakstenen kerk met driezijdige koorsluiting en spitsboogvenster met houten e harnassen. De westgevel en de ommanteling van de toren dateren uit het midden van de 19 eeuw. Kerk Hervormde Gemeente van Zijderveld (bron: www.rijksmonumenten.nl) De bescherming van bovengenoemd rijksmonument vindt plaats via de monumentenwetgeving. Deze is daarom niet aangeduid op de verbeelding. Beeldbepalende panden In het plangebied bevinden zich verschillende beeldbepalende panden. De in het plangebied aanwezige beeldbepalende panden zijn op de verbeelding aangeduid met een specifieke bouwaanduiding 'karakteristiek'. De bescherming van rijksmonumenten vindt plaats via de monumentenwetgeving. Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 28 4.4 Bedrijven en milieuzonering Toetsingskader In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies zoals woningen: y ter plaatse van de woningen een goed woon- en leefmilieu kan worden gegarandeerd; y rekening wordt gehouden met de bedrijfsvoering en de milieuruimte van de betreffende bedrijven. Om in de bestemmingsregeling de belangenafweging tussen bedrijvigheid en gevoelige functies met betrekking tot milieu in voldoende mate mee te nemen, wordt in dit bestemmingsplan gebruikgemaakt van een milieuzonering. Deze milieuzonering vindt plaats aan de hand van een Staat van Bedrijfsactiviteiten (SvB). Dit is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten zijn gekoppeld aan een mate van milieubelasting. De Staat van Bedrijfsactiviteiten is opgesteld met behulp van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (editie 2009). In het plangebied zijn naast woningen nog andere functies (zoals bedrijven, detailhandel en horeca) aanwezig. In gebieden waar bedrijfsactiviteiten en hindergevoelige functies naast elkaar voorkomen en naast elkaar gewenst zijn, wordt gebruikgemaakt van de SvB 'functiemenging'. In deze lijst wordt niet gewerkt met richtafstanden ten opzichte van gevoelige functies, maar wordt per bedrijfsactiviteit aangegeven in welke mate deze direct naast woningen toelaatbaar is. Voor een nadere toelichting op de aanpak van de milieuzonering met behulp van de Staat van Bedrijfsactiviteiten wordt verwezen naar Bijlage 2 bij de toelichting. Onderzoek Toelaatbaarheid bedrijven in plangebied Het plangebied bestaat voornamelijk uit woongebied waar grote en hinderlijke bedrijven niet gewenst zijn. Enige mate van functiemenging is wel wenselijk. Binnen het plangebied worden daarom bedrijven uit ten hoogste milieucategorie B1 algemeen toelaatbaar geacht. Dit zijn bedrijven die direct naast of beneden woningen toelaatbaar zijn en zodanig weinig milieubelastend zijn dat de eisen uit het bouwbesluit voldoende zijn om relevante milieuhinder te voorkomen. Met behulp van de SvB 'functiemenging' wordt bepaald welke bedrijven binnen de algemene toelaatbaarheid passen. Bestaande bedrijven uit hogere categorieën dan de algemene toelaatbaarheid worden mogelijk gemaakt via een maatbestemming. Bij bedrijfsbeëindiging of verplaatsing kan zich op die locatie alleen nog een gelijksoortig bedrijf vestigen, of een bedrijf dat past binnen de algemene toelaatbaarheid. Op deze manier wordt relevante milieuhinder in de toekomst voorkomen. Inventarisatie bedrijven Voor dit bestemmingsplan is door de ODRU door middel van een gevelcontrole geïnventariseerd welke bedrijven in het plangebied gevestigd zijn. Voor de bedrijveninventarisatie is met behulp van de handreiking "Bedrijven en milieuzonering", een herziene VNG uitgave van 2009, de milieucategorie bepaald. Tevens is een beknopte beschrijving gemaakt van de bedrijfsactiviteiten. Bedrijven die niet passen binnen de algemene toelaatbare milieucategorie hebben een maatbestemming. Een overzicht van de maatbestemmingen in het plangebied zijn opgenomen in Bijlage 3 bij de toelichting. Conclusie Het voorliggend bestemmingsplan betreft een consoliderend plan. Nieuwe hinderveroorzakende en gevoelige functies worden niet mogelijk gemaakt. Door het toepassen van een milieuzonering, die in de bestemmingsplanregeling is opgenomen, wordt zorg gedragen voor een aanvaardbaar woon- en leefklimaat ter plaatse van de woningen en worden de bedrijven niet in hun functioneren belemmerd. Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 29 4.5 Bodem Toetsingskader Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan rekening gehouden te worden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd. Ten behoeve van ruimtelijke plannen dient ten minste het eerste deel van het verkennend bodemonderzoek, het historisch onderzoek, te worden verricht. Indien uit het historisch onderzoek wordt geconcludeerd dat op de betreffende locatie sprake is geweest van activiteiten met een verhoogd risico op verontreiniging dient een volledig verkennend bodemonderzoek te worden uitgevoerd. Onderzoek en conclusie De omgevingsdienst heeft het kader van het bestemmingsplan geïnventariseerd wat de bodemkwaliteit is ter plaatse van het plangebied, zie Bijlage 1. Gezien het feit dat het bestemmingsplan consoliderend van aard is en niet direct in ontwikkelingen voorziet, worden er geen belemmeringen voorzien vanuit het aspect bodem. 4.6 Ecologie Toetsingskader Vogel- en Habitatrichtlijn De natuurbescherming is onderverdeeld in gebiedsbescherming en soortbescherming. De gebiedsbescherming vindt plaats via de Vogel- en Habitatrichtlijn, richtlijnen voor Natura 2000. Deze richtlijnen zijn uitgewerkt in nationale wetgeving en niet rechtstreeks van toepassing. Natuurbeschermingswet De Natuurbeschermingswet (1998) regelt de bescherming van gebieden die in het kader van de Vogelen Habitatrichtlijn beschermd moeten worden. Alleen binnen die gebieden is de wet van toepassing. Flora- en faunawet De Flora- en faunawet (Ffw) regelt de Europese Vogel- en Habitatrichtlijnen die voorzien in de bescherming van vogel-, planten- en diersoorten en hun leefomgeving. De planten en dieren kunnen op drie manieren beschermd worden: de soort beschermen, de leefomgeving beschermen en schadelijke handelingen verbieden. De Ffw beschermt in beginsel alle flora en fauna. De in de Ffw opgenomen dier- en plantensoorten zijn (middels de AMvB, Regeling vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten behorende bij de Ffw) onderverdeeld in drie categorieën. Voor de soorten uit tabel 1 is geen ontheffing nodig bij ruimtelijke ingrepen of bestendig beheer. Wel blijft voor deze soorten de zorgplicht uit de Ffw van kracht. Voor de soorten uit tabel 2 kan een vrijstelling tot ontheffingsaanvraag gelden als de initiatiefnemer van ruimtelijke ontwikkelingen en beheer over een goedgekeurde gedragscode beschikt. Dit geldt ook voor de soorten uit tabel 3, als er sprake is van bestendig beheer en onderhoud. Voor andere ontwikkelingen bij soorten uit tabel 3 blijft een ontheffingsaanvraag verplicht. Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 30 Onderzoek Gebiedsbescherming Het Natura 2000 gebied 'Lingedijk en Diefdijk-zuid' ligt op een afstand van 775 m van de kern Zijderveld. Er zijn volgens het onderzoek van de omgevingsdienst geen negatieve invloeden als gevolg van het nieuwe bestemmingsplan te verwachten, gelet op het conserverende karakter. Voor de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) heeft de provincie Utrecht een toets ontwikkeld voor alle activiteiten die in of in de nabijheid van de EHS worden uitgevoerd en mogelijk een negatieve invloed zullen hebben op de doelstelling van de EHS ter plekke. De toets moet worden uitgevoerd bij het aanpassen van het bestemmingsplan. Plannen die binnen de ruimte van het bestemmingsplan uitgevoerd kunnen worden hoeven deze toets niet te ondergaan. Zijderveld ligt op 500 m van de EHS. Door de omgevingsdienst wordt verwacht dat ontwikkelingen die binnen het nieuwe bestemmingsplan mogelijk zullen blijven uitvoerbaar zijn zonder beperkingen van de EHS. Figuur 4.2 Uitsnede provinciale ruimtelijke verordening , kaart 8 Natuur Soortenbescherming Uit het onderzoek van de omgevingsdienst blijkt dat er weinig bekend is over het voorkomen van dieren en planten binnen de dorpskernen van de gemeente Vianen. Binnen de bebouwde kom is er traditioneel een aantal soorten aanwezig waarmee rekening moet worden gehouden bij ruimtelijke ontwikkelingen. Zo komen vogels overal voor en deze zijn tijdens hun broedtijd allemaal strikt beschermd. Een aantal soorten is zo afhankelijk van een vaste plek dat er in de wetgeving is vastgelegd dat deze soorten een nest of in sommige gevallen een heel biotoop hebben dat jaarrond is beschermd. Daarnaast zijn ook verblijfplaatsen van alle vleermuizen jaarrond beschermd. Vleermuizen, met name enkele specifieke soorten, komen regelmatig voor binnen de bebouwde kom. Van Zijderveld zijn de volgende strikt beschermde soorten bekend: Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 31 y y y y y gewone dwergvleermuis (jaarrond beschermde verblijfplaatsen); huismussen (jaarrond beschermde nesten); 1 paar ooievaars (nest jaarrond beschermd); mogelijk gierzwaluw (jaarrond beschermde nesten); mogelijk steenuil (jaarrond beschermd biotoop). Van de overige soorten is onvoldoende bekend. Wel is bekend dat er met name langs de Lekdijk maar ook verder in het land op verschillende plaatsen kamsalamanders zitten. Ook rugstreeppad en kleine modderkruiper komen in de omgeving voor. Het overzicht dat hier gegeven is kan niet uitputtend genoemd worden. Aangezien het bestemmingsplan conserverend van aard is, is het niet noodzakelijk alle details van het voorkomen van planten- en diersoorten te hebben. Bij ruimtelijke ontwikkelingen zal wel getoetst moet worden met betrekking tot soortbescherming. Conclusie Het aspect ecologie staat de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg. 4.7 Externe veiligheid Toetsingskader Externe veiligheid heeft betrekking op de gevaren die mensen lopen als gevolg van aanwezigheid in de directe omgeving van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken. Er kan onderscheid worden gemaakt tussen inrichtingen waar gevaarlijke stoffen worden bewaard en/of bewerkt, transportroutes waarlangs gevaarlijke stoffen worden vervoerd en ondergrondse buisleidingen. De aan deze activiteiten verbonden risico's moeten tot een aanvaardbaar niveau beperkt blijven. Het wettelijk kader voor risicobedrijven is vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de bijbehorende Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi). Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen is het wettelijke kader vastgelegd in de Wet vervoer gevaarlijke stoffen en de onderliggende regelgeving. De gewijzigde wet- en regelgeving voor het vervoer van gevaarlijke stoffen in verband met de totstandkoming van het Basisnet zal volgens de meest recente inzichten op 1 januari 2014 in werking treden. Het beleid voor ondergrondse buisleidingen is vastgelegd in het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). Bij de beoordeling van de externe veiligheidssituatie zijn twee begrippen van belang: y Het plaatsgebonden risico (PR) richt zich als maat voor het risico vanwege activiteiten met gevaarlijke stoffen vooral op de basisveiligheid voor personen in de omgeving van die activiteiten. Aan het PR is een wettelijke grenswaarde verbonden die niet mag worden overschreden. Het PR wordt ''vertaald' als een risicocontour rondom een risicovolle activiteit, waarbinnen geen kwetsbare objecten (bijvoorbeeld woningen) mogen liggen. y Het groepsrisico (GR) is een maat voor de maatschappelijke ontwrichting als gevolg van een calamiteit met gevaarlijke stoffen. Rondom een risicobron wordt een invloedsgebied gedefinieerd, waarbinnen grenzen worden gesteld aan het maximaal aanvaardbare aantal personen, de zogenaamde oriënterende waarde (OW). Dit is een richtwaarde, waarvan het bevoegd gezag, mits afdoende gemotiveerd, kan afwijken. Deze verantwoordingsplicht geldt voor elke toename van het GR, ook als de OW niet wordt overschreden. Beleidskader elektromagnetische straling Voor hoogspanningslijnen is het beleidskader beschreven in het 'Advies met betrekking tot hoogspanningslijnen' (Min. VROM d.d. 5 oktober 2005). Hierin adviseert de Staatssecretaris van VROM het in acht nemen van een veiligheidszone, waarbinnen het jaargemiddelde magneetveld hoger is dan 0,4 microtesla. Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 32 Voor zendmasten (omroep/GSM/UMTS) zijn in de EU-publicatie 1999/519/EG blootstellingslimieten aanbevolen voor personen die permanent in de nabijheid van zendmasten verblijven. Nederland heeft deze aanbeveling overgenomen en opgenomen in de Telecommunicatiewet. Onderzoek Door de omgevingsdienst is onderzocht welke risicovolle inrichtingen in de nabije omgeving van het plangebied aanwezig zijn en of er sprake is van het transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen, over de weg, het water of het spoor in de nabije omgeving van het plangebied. Hieronder worden de conclusies samengevat. Risicovolle inrichtingen In de omgeving van de kern Zijderveld liggen geen risicovolle inrichtingen. Transport gevaarlijke stoffen Ten noordoosten van de kern ligt de rijksweg A27, die onderdeel is van het Basisnet Weg voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Voor het wegvak ter hoogte van de kern Zijderveld geldt geen contour -6 -7 voor het plaatsgebonden risico van 10 per jaar. De contour voor het plaatsgebonden risico van 10 per jaar ligt op 82 m afstand vanaf de wegas. De afstand van de dichtstbijgelegen woningen tot de A2 is ruim 90 m. Een beperkt gebiedsdeel van de kern Zijderveld ligt binnen de aandachtszone van 200 m voor het groepsrisico, zie figuur 4.3. Het groepsrisico van de bestaande situatie is lager dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde. Langs de zuidelijke rand van de kern ligt de provinciale weg N484. De N484 is op grond van het gemeentelijke routeringsbesluit aangewezen als weg waarover het vervoer van gevaarlijke stoffen is vrijgesteld van de ontheffingsplicht. Het betreft in hoofdzaak doorgaand vervoer naar bestemmingen in de gemeente Leerdam. De aard en frequentie van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de N484 is zodanig laag dat dit niet leidt tot risico-effecten buiten de rijweg en dus geen belemmering voor de kern Zijderveld vormt. Figuur 4.3 Risicosituatie Zijderveld Buisleidingen Langs de A2 ligt een buisleiding voor het vervoer van kerosine. De leiding wordt beheerd door Defensie. Langs deze leiding geldt geen contour voor het plaatsgebonden risico. De afstand van de leiding tot de dichtstbijgelegen woonbebouwing bedraagt circa 70 m. Daardoor hoeft Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 33 ook geen rekening gehouden te worden met een groepsrisico vanwege deze leiding. Elektromagnetische straling De kern ligt niet binnen de indicatieve veiligheidszone van een hoogspanningslijn, waarbinnen beperkingen in acht genomen moeten worden voor (nieuwe) gevoelige objecten. Uit de gegevens op de website www.antenneregister.nl blijkt dat de in of nabij het plangebied aanwezige zendmasten geen overschrijdingen veroorzaken van de geldende blootstellingslimieten voor elektrische en magnetische veldsterkten. Conclusie Het aspect externe veiligheid staat de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg. 4.8 Geluid Toetsingskader Langs alle (spoor)wegen – met uitzondering van 30 km/h-wegen en woonerven – bevinden zich op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) geluidszones waarbinnen de geluidshinder vanwege de (spoor)weg getoetst moet worden. De breedte van de geluidszone is afhankelijk van het aantal rijstroken/spoorstaven en van binnen- of buitenstedelijke ligging. Op basis van jurisprudentie dient in het kader van een goede ruimtelijke ordening ook bij 30 km/h-wegen de aanvaardbaarheid van de geluidsbelasting te worden onderbouwd. Onderzoek en conclusie In het milieuadvies van de omgevingsdienst wordt per deelgebied ingegaan op de aanwezige geluidsbronnen. Binnen het bestemmingsplan worden geen nieuwe geluidsgevoelige functies mogelijk gemaakt. Tevens worden geen nieuwe wegen/aanpassingen aan wegen mogelijk gemaakt, waarbinnen bestaande geluidsgevoelige functies zijn gelegen. Akoestisch onderzoek kan hierdoor achterwege blijven. 4.9 Luchtkwaliteit Toetsingskader In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een ruimtelijk plan uit het oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens rekening gehouden met de luchtkwaliteit. Wetgevend kader Voor luchtkwaliteit zijn de luchtkwaliteitseisen (hoofdstuk 5.2) van de Wet milieubeheer van kracht. Hierin is vastgelegd dat onder meer ruimtelijke ontwikkelingen dienen te worden getoetst aan de in de wet opgenomen grenswaarden en richtwaarden. Deze wet is nader uitgewerkt in Besluiten en Regelingen, waarvan het Besluit en de Regeling niet in betekenende mate (nibm), het Besluit gevoelige bestemmingen en de Regeling beoordeling de belangrijkste zijn. Daarnaast is ook het beginsel van een goede en duurzame ruimtelijke ordening van belang. Grenswaarden In bijlage 2 van de Wet milieubeheer zijn de richtwaarden en de grenswaarden opgenomen voor een aantal luchtvervuilende stoffen. De belangrijkste zijn de grenswaarden voor stikstofdioxide en fijn stof. Deze zijn weergegeven in tabel 4.1. Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 34 Tabel 4.1 Grenswaarden stikstofdioxide en fijn stof van bijlage 2 Wet milieubeheer De concentraties van de overige stoffen benaderen de grenswaarden en richtwaarden in Nederland niet. Deze zijn niet opgenomen in de bovenstaande tabel. Besluit niet in betekenende mate (nibm) Alleen projecten die 'in betekenende mate' bijdragen aan de concentraties luchtvervuiling worden getoetst aan de grenswaarden. Er dient te worden onderzocht of een project 'in betekenende mate' van invloed is op de luchtkwaliteit. Het Besluit nibm bepaalt dat een ontwikkeling niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie luchtvervuiling als deze minder is dan 3% van de grenswaarde, ofwel 1,2 microgram per 3 m . De Regeling nibm is hier een nadere uitwerking van. Hierin is bepaald dat woningbouwprojecten tot 2 1.500 woningen en kantoren tot 100.000 m zijn vrijgesteld van toetsing aan de wettelijke grenswaarden voor stikstofdioxide en fijn stof. Besluit gevoelige bestemmingen Kinderen, ouderen en zieken zijn gevoeliger voor luchtvervuiling en worden daarom extra beschermd. Op basis van het Besluit gevoelige bestemmingen gelden voor gevoelige bestemmingen nabij wegen zwaardere beperkingen. Zo mogen binnen 300 m van rijkswegen en 50 m vanaf provinciale wegen geen bestemmingen voor langdurig verblijf als kinderdagverblijven, scholen of verzorgingstehuizen worden gebouwd, als de wettelijke grenswaarden worden overschreden. Het Besluit verplicht overheden om onderzoek uit te voeren naar de concentraties stikstofdioxide en fijn stof. Voor gemeentelijke wegen geldt een zwaardere motiveringsplicht. Luchtnota gemeente Vianen Vanuit de luchtnota wordt de focus gelegd op de bijdrage van de rijkswegen A27 en A2. Gesteld wordt dat binnen 100 m geen gevoelige bestemmingen (inclusief woningen) mogen worden gerealiseerd. Voor de ontwikkeling van gevoelige bestemmingen binnen 300 m van de rijkswegen en binnen 50 m van drukke wegen (meer dan 5.000 voertuigen per etmaal) geldt dat dient te worden aangetoond dat er sprake is van een acceptabele luchtkwaliteit door maatregelen of dat er andere zwaarwegende belangen zijn. Onderzoek en conclusie Door de milieudienst is onderzoek verricht naar de huidige luchtkwaliteit in het plangebied, zie Bijlage 1. Hieruit volgt dat de concentraties stikstofdioxide en fijn stof zich beneden de wettelijk toegestane jaargemiddelde grenswaarden bevinden. In het plangebied worden geen grenswaarden overschreden. Hiermee wordt voldaan aan het beginsel van een goede ruimtelijke ordening. Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan. Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 35 4.10 Water Toetsingskader Waterbeheer en watertoets De initiatiefnemer dient in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over een ruimtelijke planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het waterschap Rivierenland, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Bij het tot stand komen van bestemmingsplannen wordt overleg gevoerd met de waterbeheerder over deze waterparagraaf. De opmerkingen van de waterbeheerder worden vervolgens verwerkt in deze waterparagraaf. Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's, waarbij het beleid nader wordt behandeld. Europa: y Kaderrichtlijn Water (KRW) Nationaal: y Nationaal Waterplan (NW) y Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) y Waterwet Provinciaal: y Provinciaal Waterplan y Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie y Provinciale Ruimtelijke Verordening Waterschapsbeleid Het Waterbeheerplan 2010-2015 (2009) heeft een integraal en strategisch karakter. De koers voor de komende zes jaren wordt hierin vastgelegd. In de planperiode staan de volgende aspecten centraal: y het bieden van veiligheid tegen overstromingen; y het realiseren van de kwantitatieve wateropgave (NBW1); y het realiseren van de waterkwaliteits- en ecologische doelstellingen (KRW2); y het samen met de gemeenten realiseren van de kwantitatieve wateropgave in het stedelijk gebied en het verbeteren van de waterkwaliteit in stedelijke wateren; y het invulling geven aan de samenwerking in de afvalwaterketen. Het Waterbeheerplan 2010-2015 borduurt voort op de verschillende beleidsplannen die in de afgelopen jaren zijn vastgesteld. Er is dus geen sprake van een breuk in het waterbeleid maar wel van een verdere intensivering. Het is het eerste volledig integrale waterbeheerplan van het waterschap. Alle beleidsaspecten van waterkeringen, watersysteem en afvalwaterketen zijn in dit plan verwoord. Ook zijn voor het eerst de nationale, de provinciale en waterschapsplannen tegelijkertijd opgesteld. Omdat deze verschillende plannen elkaar beïnvloeden is er veel geïnvesteerd in een goede afstemming tussen de verschillende overheden. In de Beleidsregels van het waterschap is vuistregel opgenomen voor de compensatie van toename aan verhard oppervlak. Deze vuistregel houdt in dat voor elke hectare nieuw verhard oppervlak er 436 m3 waterberging gerealiseerd moet worden (gebaseerd op de T=10+10% bui). In het stedelijk gebied is de toename voor de eerste 500 m2 verhard oppervlak vrijgesteld van watercompensatie en voor het landelijk gebied is dit 1.500 m2. Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 36 Huidige situatie Algemeen Het plangebied betreft de dorpskern Zijderveld in de gemeente Vianen. Bodem en grondwater Volgens de Bodemkaart van Nederland bestaat de bodem ter plaatse uit kalkarme poldervaaggronden. Het plangebied Zijderveld is op een terp gesitueerd. Er is sprake van grondwatertrap III. Dat wil zeggen dat de gemiddelde hoogste grondwaterstand minder dan 0,4 meter onder maaiveld en de gemiddelde laagste grondwaterstand varieert van 0,8 tot 1,2 meter onder maaiveld. Waterkwantiteit Rondom en in het plangebied zijn diverse water kleine watergangen gelegen. Aan de westzijde langs de grens van het plangebied is een A-watergang gelegen. Deze watergangen fungeren voornamelijk als afvoer van het hemelwater vanaf de terp, uit het stedelijke gebied richting de agrarische landen. Veiligheid en waterkeringen Het plangebied is niet gelegen binnen de kern- en/of beschermingszone van een waterkering. Afvalwaterketen en riolering Het plangebied is in de huidige situatie aangesloten op de gemeentelijke riolering van Vianen. Door het plangebied is tevens een persleiding van het waterschap gelegen. Dit betreft een persleiding voor afvalwater. Toekomstige situatie Het bestemmingsplan is hoofdzakelijk consoliderend van aard. Er worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Dit betekent dat geen grootschalige functieveranderingen en/of herinrichtingen zijn gepland. Binnen de vigerende bestemmingen bestaat wel de mogelijkheid tot kleinschalige ontwikkelingen. Het gaat dan bijvoorbeeld om het bouwen van aan- of bijgebouwen (al of niet bouwvergunningplichtig) of het aanleggen van paden of verhardingen. Vanwege de consoliderende aard biedt het bestemmingsplan weinig of geen mogelijkheden om het watersysteem en -beheer te verbeteren. Als in de toekomst ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden, is het uitgangspunt dat de waterhuishoudkundige situatie niet mag verslechteren. Dit betekent bijvoorbeeld dat de waterhuishouding kan worden verbeterd door het afkoppelen van schoon verhard oppervlak, hiermee wordt voorkomen dat schoon hemelwater wordt afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie. Dit betekent ook dat toename van het verharde oppervlak en/of dempingen binnen het gebied moeten worden gecompenseerd. Ook combinaties met andere functies zoals groen en recreatie liggen voor de hand. Door de aanleg van natuurvriendelijke en ecologische oevers wordt bijvoorbeeld meer waterberging gerealiseerd. Daarnaast is het van belang om bij eventuele ontwikkeling diffuse verontreinigingen te voorkomen door het gebruik van duurzame, niet-uitloogbare materialen (geen zink, lood, koper en PAK's-houdende materialen), zowel gedurende de bouw- als de gebruiksfase. Afvalwaterketen en riolering Conform de Leidraad Riolering en vigerend waterschapsbeleid is het voor nieuwbouw gewenst een gescheiden rioleringsstelsel aan te leggen zodat schoon hemelwater niet bij een rioolzuiveringsinstallatie terecht komt. Afvalwater wordt aangesloten op de bestaande gemeentelijke riolering. Voor hemelwater wordt de volgende voorkeursvolgorde aangehouden: y hemelwater vasthouden voor benutting, y (in-) filtratie van afstromend hemelwater, y afstromend hemelwater afvoeren naar oppervlaktewater, y afstromend hemelwater afvoeren naar AWZI. Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 37 Watervergunning Voor aanpassingen aan het bestaande watersysteem dient bij het waterschap vergunning te worden aangevraagd op grond van de "Keur". Dit geldt dus bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van hemelwater naar het oppervlaktewater. In de Keur is ook geregeld dat een beschermingszone voor watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet zonder watervergunning gebouwd, geplant of opgeslagen mag worden. De genoemde bepaling beoogt te voorkomen dat de stabiliteit, het profiel en/of de veiligheid wordt aangetast, de aan- of afvoer en/of berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd. Ook voor het onderhoud gelden bepalingen uit de "Keur". Het onderhoud en de toestand van de (hoofd)watergangen worden tijdens de jaarlijkse schouw gecontroleerd en gehandhaafd. Conclusie Het bestemmingsplan heeft geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse. 4.11 Duurzaamheid Door de omgevingsdienst is het aspect duurzaamheid onderzocht voor dit bestemmingsplan. Hieruit blijkt dat, gezien het feit dat het bestemmingsplan consoliderend van aard is, er in beginsel geen nieuwe ontwikkelingen in het plangebied mogelijk gemaakt worden. Het aspect duurzaamheid speelt daarom geen belangrijke rol voor het bestemmingsplan. Bij nieuwe ontwikkelingen moet rekening gehouden worden met zowel de wettelijke eisen als het gemeentelijk beleid. Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 38 Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 39 Hoofdstuk 5 5.1 Juridische planbeschrijving Algemeen Het bestemmingsplan voorziet in een juridisch-planologische regeling voor de bestaande situatie en vervult in het plangebied vooral een beheers- en gebruiksfunctie. Het bestemmingsplan is daarom consoliderend van aard. Gezien het gewenste behoud van de ruimtelijke en functionele structuur is gekozen voor een gedetailleerde planvorm. De juridisch-planologische regeling sluit aan op de actuele plannen voor het grondgebied van de gemeente Vianen. In dit hoofdstuk wordt een toelichting gegeven op de planregels. De regels van het bestemmingsplan bestaan uit de volgende onderdelen: 1. inleidende regels; 2. bestemmingsregels; 3. algemene regels; 4. overgangs- en slotregels. 5.2 Inleidende regels Begrippen (Artikel 1) De begrippen die in het bestemmingsplan gebruikt worden zijn in dit artikel gedefinieerd. Dit wordt gedaan om interpretatieverschillen te voorkomen. Wijze van meten (Artikel 2) Dit artikel maakt duidelijk hoe de lengte, breedte, hoogte, diepte en oppervlakte en dergelijke van gronden en bouwwerken worden gemeten of berekend. Alle begrippen waarin maten en waarden voorkomen worden in dit artikel verklaard. 5.3 Bestemmingsregels Het hoofdstuk Bestemmingsregels bevat de regels die specifiek gelden voor de bestemmingen in dit plan. Algemeen Bouwvlak De (hoofd)gebouwen dienen binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken te worden gebouwd. De bouwvlakken mogen geheel worden bebouwd, tenzij een maximum bebouwingspercentage is aangegeven. Bij een aantal bestemmingen mogen buiten het bouwvlak bijbehorende bouwwerken worden opgericht. Bouw- en goothoogte In de bouwregels van de verschillende bestemmingen of op de verbeelding is aangegeven wat de maximum goot- en bouwhoogte is. Soms is uitsluitend een maximum goothoogte opgenomen. Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 40 Hieronder volgt per bestemming een korte toelichting. Agrarisch (Artikel 3) Langs de randen van het plangebied bevinden zich nog enkele overwegend onbebouwde agrarische gronden. Deze hebben de bestemming 'Agrarisch'. Bedrijf (Artikel 4) Deze bestemming is gegeven aan een aantal bedrijfspercelen in het plangebied. Ook nutsvoorzieningen zijn binnen deze bestemming toegestaan. Binnen de bestemming 'Bedrijf' is het toegestaan om bedrijfsmatige activiteiten uit te oefenen. Daar waar een specifieke aanduiding is opgenomen zijn uitsluitend die functies toegestaan (bijvoorbeeld nutsvoorzieningen of een gemaal). Bedrijfswoningen zijn niet zonder meer toegestaan, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is dit toegestaan. Binnen de bedrijfsbestemming zijn bedrijven uit categorie A en B1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' algemeen toegestaan. Bij verhuizing of beëindiging van het ene bedrijf, kan een ander bedrijf uit deze categorieën zich ter plaatse vestigen. Bestaande bedrijven, die niet binnen deze categorieën passen, zijn met een specifieke aanduiding mogelijk gemaakt. Bij beëindiging of verhuizing van dergelijke bedrijven, kan alleen eenzelfde type bedrijf terugkomen dan wel een bedrijf dat binnen categorie A of B1 past. Specifieke gebruiksregels Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) is in de specifieke gebruiksregels geïmplementeerd door middel van het uitsluiten van risicovolle inrichtingen. In de begrippen is het begrip 'risicovolle inrichtingen' verklaard. Daarnaast zijn geluidshinderlijke inrichtingen eveneens niet toegestaan. Afwijken van de gebruiksregels Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels om bedrijfsactiviteiten toe te staan die genoemd worden in twee categorieën hoger dan algemeen toelaatbaar is en voor bedrijven die niet genoemd worden in de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging', op voorwaarde dat deze bedrijfsactiviteiten (als gevolg van de geringe omvang van hinderlijke (deel)activiteiten of door een milieuvriendelijke werkwijze) naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar zijn met de bedrijfsactiviteiten genoemd in de lagere algemeen toegelaten milieucategorieën. Gemengd (Artikel 5) Deze bestemming is toegekend aan locaties waar ingevolge het vigerende bestemmingsplan verschillende uitwisselbare functies mogelijk waren waaronder het wonen, dienstverlening, kantoren, bedrijven en detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit. Het betreft enkele percelen langs de Dorpsweg en de Kerkweg. Bedrijfswoningen zijn specifiek aangeduid. Groen (Artikel 6) De bestemming Groen is gegeven aan beeld- of structuurbepalend groen. Het gaat dan om gronden die in gebruik zijn als plantsoenen, bermen en voet- en fietspaden. Kantoor (Artikel 7) In het plangebied bevindt zich één kantorenlocatie. Deze gronden zijn als zodanig bestemd. Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 41 Maatschappelijk (Artikel 8) De bestemming Maatschappelijk is een zogenoemde brede bestemming, die uiteenlopende functies op cultureel, educatief, medisch, sociaal en levensbeschouwelijk vlak toestaat, alsmede voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening en verenigingsleven. Deze functies zijn uitsluitend toegestaan voor zover deze vallen in de categorieën 1 en 2 van de bij de regels behorende Staat van maatschappelijke voorzieningen. De begraafplaats en bedrijfswoningen zijn specifiek aangeduid. Ook ondergeschikte horeca is aangeduid. Tuin (Artikel 9) De tuinbestemming is gelegd op de bij de woningen behorende gronden waarop in principe geen bebouwing is toegestaan. Dit betreffen de gronden gelegen aan de voorzijde van de woning en – bij hoeksituaties – ook delen van het zijerf. Verkeer - Verblijfsgebied (Artikel 10) De wegen in het plangebied zijn bestemd als 'Verkeer - Verblijfsgebied'. Binnen deze bestemmingen zijn de daarbij passende vormen van gebruik en gebouwen en bouwwerken toegestaan. Water (Artikel 11) Hoofdwatergangen en grootschalige waterpartijen zijn bestemd als Water. Wonen (Artikel 12) De woonfunctie is de belangrijkste functie in het plangebied. Het beleid is erop gericht de kwaliteit van de woonomgeving te behouden en waar mogelijk te versterken. Rekening houdend met dit uitgangspunt, is een regeling geformuleerd die het resultaat is van de afweging tussen enerzijds een maximaal woongenot voor de bewoners en anderzijds de opgave om de bestaande ruimtelijke kwaliteit te waarborgen. Andere functies Naast het wonen zijn op een aantal specifieke locaties ook andere functies toegestaan. Deze zijn in dat geval op de verbeelding met een aanduiding weergegeven. Voorbeelden hiervan zijn zorgwoning en garagebox. Hoofdgebouwen Binnen de bestemming mogen uitsluitend vrijstaande of twee-aaneengebouwde woningen worden gebouwd. Ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' zijn tevens meer dan twee-aaneengebouwde woningen (rijenwoningen) toegestaan. Ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' zijn tevens gestapelde woningen toegestaan. Het hoofdgebouw van de woning mag uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak gerealiseerd worden. De voorste begrenzing van het bouwvlak ligt ter plaatse van de bestaande voorgevel. In de meeste gevallen zijn de bouwvlakken 10 m diep (horizontaal gemeten). Alleen wanneer de bestaande woningen dieper zijn is passende begrenzing van het bouwvlak opgenomen. Zodoende is sprake van een geobjectiveerde maat voor de toegestane diepte van woningen. Uitgegaan is van wat normaal gesproken beschouwd kan worden als redelijk voor de desbetreffende categorie; vrijstaande woningen zijn immers in het algemeen groter dan aaneengebouwde of twee-aaneengebouwde woningen. De breedte van het bouwvlak wordt bepaald door de bestaande breedte van het hoofdgebouw. Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 42 Bijbehorende bouwwerken Buiten het hoofdgebouw mogen op het perceel zowel binnen als buiten het bouwvlak bijbehorende bouwwerken worden opgericht. Dit betreft bijgebouwen, uit- of aanbouwen en overkappingen. Deze bouwwerken mogen, met uitzondering van erkers, alleen op het achtererfgebied worden gerealiseerd. Dit betreft het 'erf aan de achterkant en de niet naar de openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 m van de voorkant van het hoofdgebouw'. De maximale maatvoering voor bijbehorende bouwwerken is gelimiteerd aan de hand van de oppervlakte van het bouwperceel: op grotere bouwpercelen zijn meer bijbehorende bouwwerken toegestaan. Het maximum bebouwingspercentage bedraagt echter in alle gevallen nooit meer dan 60%. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals erfafscheidingen, is een aparte maximale maatvoering opgenomen. Beroep- en bedrijf-aan-huis Daar waar de gronden zijn bestemd voor wonen is de uitoefening van een 'aan-huis-verbonden beroep of bedrijf' onder voorwaarden toegestaan. Het betreft in principe activiteiten welke zijn opgenomen als milieucategorie 1 en 2 in de bij de regels als bijlage opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten aan huis. Leiding - Riool (Artikel 13) In het plangebied is een planologisch relevante rioolleiding gelegen. Deze heeft de dubbelbestemming 'Leiding - Riool'. Naast deze dubbelbestemming zijn ook andere bestemmingen van kracht. Ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemmingen mag, met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels, uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken. Nieuwbouw is slechts mogelijk op basis van een door burgemeester en wethouders verleende omgevingsvergunning, waarbij wordt getoetst aan het belang van de leiding. Voor het uitvoeren van een aantal werkzaamheden en werken, geen gebouwen zijnde, is een omgevingsvergunningplicht opgenomen. De werken of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar voor zover het leidingbelang niet onevenredig wordt geschaad. Waarde - Archeologie 1 en 2 In het plangebied zijn gebieden aanwezig waar op grond van de gemeentelijke beleidsadvieskaart een archeologisch monument aanwezig is en waar een hoge archeologische verwachting geldt (zie voor een toelichting paragraaf 4.3 Archeologie en cultuurhistorie). Voor het terrein van archeologische waarde is de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1' opgenomen. Voor het gebied met een hoge archeologische verwachtingswaarde is de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' opgenomen. Bouw- en grondwerkzaamheden zijn uitsluitend toegestaan wanneer (verkennend) archeologisch onderzoek is uitgevoerd waaruit blijkt dat er geen archeologische waarden worden geschaad. Er is een beperkt aantal uitzonderingen op deze regeling, onder andere voor werkzaamheden die niet dieper reiken dan of niet groter zijn dan een bepaalde maat. Deze maat is per beleidszone anders, al naar gelang de verwachtingswaarde. Werkzaamheden die kunnen worden aangemerkt als regulier beheer en onderhoud zijn in ieder geval van deze verplichting gevrijwaard. 5.4 Algemene regels In de algemene regels zijn aanvullende regels opgenomen met betrekking tot bouwen. Daarnaast bevat dit hoofdstuk algemene afwijkingsregels, wijzigingsregels en overige regels. Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 43 5.5 Overgangsrecht en slotregels In artikel 3.2.1 Bro zijn standaardregels opgenomen met betrekking tot het overgangsrecht voor bouwwerken en gebruik. Deze maken onderdeel uit van dit bestemmingsplan. In de slotregel wordt de citeerwijze van de regels van het plan voorgeschreven. Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 44 Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 45 Hoofdstuk 6 6.1 Uitvoerbaarheid Maatschappelijke uitvoerbaarheid In het bestemmingsplan wordt de bestaande situatie vastgelegd. Aangezien er in beginsel geen wezenlijke veranderingen optreden ten opzichte van de bestaande situatie en de vigerende regelingen, wordt het plan maatschappelijk uitvoerbaar geacht. In het algemeen geldt in Vianen dat alle belanghebbenden en belangstellenden in een vroeg stadium bij de planvorming betrokken worden zodat maatschappelijk draagvlak voor het plan kan worden verkregen. In het kader van de onderzoeksfase ex artikel 3.1.1 Bro zal het concept ontwerpbestemmingsplan voorgelegd worden aan de overlegpartners van de gemeente Vianen. De reacties worden verwerkt in deze paragraaf. 6.2 Economische uitvoerbaarheid Bij nieuwe ontwikkelingen moet onder de Wet ruimtelijke ordening (Wro) tegelijk met het bestemmingsplan, een exploitatieplan worden vastgesteld, tenzij het kostenverhaal anderszins is verzekerd, bijvoorbeeld door middel van gemeentelijke gronduitgifte of een anterieure overeenkomst. De gemeente heeft hierbij de onderzoeksverplichting om de financieel-economische uitvoerbaarheid van het plan te toetsen. Door middel van gronduitgiftes worden de kosten van de planontwikkeling verhaald en daarmee is het plan financieel uitvoerbaar. Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 46 Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 bijlagen bij de Toelichting 49 Bijlage 1 Milieuadvies ODRU Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 ADVIES aan Gemeente Vianen t.a.v. A. Boel opsteller S.Herzberg telefoon 030-6999 549 datum 11 november 2013 kenmerk VIA1310.G002/ 286 onderwerp Bestemmingsplan 3 kernen aantal pag. 33 (incl. bijlagen) Bijlagen Bijlage 1 t/m 6 bodemgegevens Bijlage 7 luchtkaarten Bijlage 8 archeologie korte inhoud De gemeente Vianen stelt een nieuw bestemmingsplan op voor de drie kernen Hagestein, Everdingen en Zijderveld. Het betreft een conserverend bestemmingsplan. Dit advies bevat de bij de Omgevingsdienst beschikbare milieu informatie. Het kan gebruikt worden bij het opstellen van de milieuparagraaf van het bestemmingsplan. Voor de volgende onderwerpen wordt de situatie zoals bekend bij de Omgevingsdienst aangegeven: Bodem, geluid, lucht, externe veiligheid, ecologie, archeologie en duurzaamheid. Voor bedrijven en milieuzonering wordt momenteel een bedrijveninventarisatie uitgevoerd. Na afronding van de inventarisatie wordt over dit onderwerp geadviseerd. Kwaliteitsdocument, versie 4.0, 30 augustus 2012 Bodem In het bestemmingsplan moet aangetoond worden dat het plan financieel haalbaar is. Aangezien het om een conserverend plan gaat en er geen ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt zijn er ten aanzien van bodem geen belemmeringen. In dit advies met bijbehorende bijlagen wordt de bij de Omgevingsdienst bekende bodeminformatie weergegeven. De informatie kan gebruikt worden in het bestemmingsplan. Situatie drie kernen In het plangebied zijn meerdere bodemonderzoeken bekend. Er is een selectie gemaakt op de onderzoeken waar nog een vervolg aan moet worden gegeven, omdat een verontreiniging is aangetroffen of omdat de locatie niet volledig is onderzocht. De status van de locaties is vooralsnog ‘Potentieel ernstig verontreinigd, maar niet urgent om te saneren’. Deze onderzoeken zijn beschreven in de tabel in bijlage 1 en weergegeven op de ‘Kaart Bodemonderzoek en HBB’ van bijlage 5. Bodemkwaliteitskaart In 2012 is de Nota Bodembeheer (grondstromenbeleid regio Zuidoost-Utrecht) vastgesteld. Uit deze Nota blijkt dat voor het hele plangebied de bodemkwaliteitszone ‘Wonen I’ geldt. De gemiddelde bodemkwaliteitsklasse is ‘wonen’, echter lokaal kan de kwaliteit slechter zijn en daarom gelden specifieke regels. In de hele binnenstad kunnen namelijk lokaal lichte tot matige verontreinigingen met lood en PAK worden aangetroffen in de toplaag van de bodem. Deze ‘diffuse’ verontreiniging komt door o.a. het neerslaan van uitlaatgassen van verkeer en industrie en doordat vroeger aslades van kolenkachels veelal in tuinen werden geleegd. Hergebruik van grond is mogelijk binnen deze zone. Wbb-locaties Een Wbb-locatie is een locatie waar (vermoedelijk) sprake is, of was, van een geval van ernstige bodemverontreiniging. De provincie Utrecht is in dergelijke gevallen bevoegd gezag. In het plangebied komen een aantal Wbb-locaties voor waar bodemonderzoek en/of -sanering nog niet is afgerond. In de tabel in bijlage 2 worden de locaties genoemd, en staat de status van de bodemverontreiniging aangegeven en eventuele vervolgacties. Ondergrondse brandstoftanks In het gebied bevonden zich in het verleden op diverse locaties ondergrondse tanks ten behoeve van de verwarming van de woningen middels opslag van huisbrandolie of andere brandstoffen. Vrijwel geen van deze tanks zal nu nog in gebruik zijn, velen zijn dan ook buiten gebruik gesteld. In het gebied komen ondergrondse brandstoftanks voor die niet voldoen aan het Activiteitenbesluit. De tanks zijn weergegeven in de kaart “Kaart Wbb-locaties, ondergrondse tanks en gedempte sloten” en in de tabel in bijlage 3 (tabel ondergrondse tanks). Deze tanks voldoen niet omdat ze niet zijn gesaneerd, zijn gesaneerd door een bedrijf dat niet (Kiwa-) gecertificeerd was, er een verontreiniging met minerale olie is aangetroffen of de aanwezigheid en/of status van de tank onbekend is. Historisch bodembestand (HBB) De provincie Utrecht heeft in 2004 door ReGister historisch onderzoek uit laten voeren naar verdachte activiteiten zoals (voormalige) bedrijfsactiviteiten en ondergrondse brandstoftanks. Het onderzoek is op 14 april 2004 afgerond en heeft een digitaal bestand opgeleverd. Aan elke locatie met één of meerdere 1 verdachte activiteiten is een dominante NSX -score gekoppeld. Een NSX-score wordt bepaald aan de 2 hand van een UBI -code. De dominante NSX-score (hoogste score) wordt bepaald aan de hand van de dominante UBI-code (meest verdachte activiteit). 1 NSX = de indicatieve prioriteit van een verdachte locatie gebaseerd op de toxiciteit van vermoedelijk aanwezige stoffen, en de kans deze stoffen aan te treffen. Hoe hoger de NSX-score des te hoger de prioriteit. 2 UBI = Uniforme Bron Indeling. Een code voor een bepaalde activiteit. pagina 2 De locaties met een NSX-score groter dan 100 in het plangebied zijn weergegeven in de kaart “Kaart Bodemonderzoek en Hbb” (bijlage 5) en in de tabel in bijlage 4. Een dergelijke score wil zeggen dat sprake is van een potentieel geval van ernstige bodemverontreiniging. Een score groter dan 300 wil zeggen dat sprake is van een potentieel geval van ernstige, en urgente bodemverontreiniging. In de tabel is per locatie de NSX-score, de Dubi en de bijbehorende activiteit benoemd. Gedempte sloten en stortplaatsen/ophogingen In 2004 is in opdracht van de provincie Utrecht door ReGister/DHV een inventarisatie gemaakt van gedempte sloten en stortplaatsen/ophogingen. Uit deze inventarisatie blijkt dat in het plangebied gedempte sloten aanwezig zijn. De gedempte sloten zijn weergegeven in bijlage 6 “Kaart Wbb-locaties, ondergrondse tanks en gedempte sloten”. Infiltratie/kwel en grondwaterbeschermingsgebied De gebieden gelegen nabij de Lek kunnen bij hoge rivierstanden te maken krijgen met kwel. Terwijl bij lage rivierstanden sprake is van wegzijging. Conclusie Bovenstaande informatie kan gebruikt worden voor het bestemmingsplan. Gezien het conserverende karakter van het plan zijn er geen aanvullende bodemonderzoeken vereist. Bij (her)ontwikkelingen binnen het gehele bestemmingsplangebied dient rekening te worden gehouden met de hierboven beschreven bronnen van bodemverontreiniging. Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen is in veel gevallen een bodemonderzoek noodzakelijk. Voor de meest recente stand van zaken met betrekking tot bodemkwaliteit in het gehele bestemmingsplangebied wordt verwezen naar (het bodeminformatiesysteem van) de Omgevingsdienst. Bedrijven en milieuzonering Momenteel wordt een bedrijveninventarisatie uitgevoerd. Wanneer deze inventarisatie is afgerond wordt het bedrijven en milieuzonering advies opgesteld. Geluid Wettelijk kader Tussen de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en de Wet geluidhinder (Wgh) is een koppeling gelegd. Dat blijkt uit art. 76 en 76a van de Wgh. Dit betekent dat de geluidssituatie binnen het plangebied moet voldoen aan de voorwaarden uit de Wgh. Als nadere invulling van deze voorwaarden heeft de gemeente de beleidsregel hogere waarden Wgh opgesteld. Ook beschikt de gemeente Vianen over geluidbeleid. In het kader van de Wet geluidhinder liggen er zones rond wegen en spoorlijnen en gezoneerde industrieterreinen. Binnen een zone moet voor het realiseren van nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen, zoals woningen, onderzoek worden gedaan naar de geluidbelasting. Aangezien er met het bestemmingsplan geen ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt is toetsing aan de Wet geluidhinder en het gemeentelijk beleid niet noodzakelijk. Onderstaand wordt inzicht gegeven in de geluidsituatie in de drie kernen. pagina 3 Situatie plangebied De Omgevingsdienst heeft de geluidbelasting ten gevolge van alle wegen samen voor het jaar 2025 berekenend met het rekenmodel GeoMilieu, versie 2.30. De geluidniveaus zijn weergegeven in onderstaande figuur. pagina 4 Figuur 1: Geluidbelasting van alle wegen samen voor het jaar 2025. De plangebieden Hagestein, Everdingen en Zijderveld zijn met een blauwe contour aangegeven. pagina 5 Hagestein Het totale geluidsniveau als gevolg van wegverkeerslawaai bedraagt voor het plangebied Hagestein circa 48-60 dB. Everdingen Het totale geluidsniveau als gevolg van wegverkeerslawaai bedraagt voor het plangebied Hagestein circa 43 tot 58 dB. Zijderveld Het totale geluidsniveau als gevolg van wegverkeerslawaai bedraagt voor het plangebied Hagestein circa 58-63 dB. Conclusie Het bestemmingsplan drie kernen is een conserverend bestemmingsplan. In het plan worden geen nieuwe geluidsgevoelige functies dan wel nieuwe geluidsbronnen mogelijk gemaakt. Het uitvoeren van een akoestisch onderzoek is hierdoor niet nodig. De Wet geluidhinder staat de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan dan ook niet in de weg. Indien in de toekomst ontwikkelingen plaatsvinden moet hiervoor een toetsing aan de Wet geluidhinder en het geluidbeleid plaatsvinden. Luchtkwaliteit Tussen de luchtkwaliteitseisen van de Wet milieubeheer en de Wet ruimtelijke ordening is een koppeling gelegd. Zo dienen ruimtelijke plannen te worden getoetst aan de in de Wet milieubeheer opgenomen richtwaarden en grenswaarden voor een aantal luchtvervuilende stoffen. Wetgevend kader Voor luchtkwaliteit zijn de luchtkwaliteitseisen (hoofdstuk 5.2) van de Wet milieubeheer van kracht. Hierin is vastgelegd dat onder meer ruimtelijke ontwikkelingen dienen te worden getoetst aan de in de wet opgenomen grenswaarden en richtwaarden. Deze Wet is nader uitgewerkt in Besluiten en Regelingen, waarvan het Besluit en de Regeling niet in betekenende mate (nibm), het Besluit gevoelige bestemmingen en de Regeling beoordeling de belangrijkste zijn. Daarnaast is ook het beginsel van een goede en duurzame ruimtelijke ordening van belang. Grenswaarden In bijlage 2 van de Wet milieubeheer zijn de richtwaarden en de grenswaarden opgenomen voor een aantal luchtvervuilende stoffen. De belangrijkste zijn de grenswaarden voor stikstofdioxide en fijn stof. Deze zijn weergegeven in tabel 1. Tabel 1: Grenswaarden stikstofdioxide en fijn stof van bijlage 2 Wet milieubeheer Grenswaarden Stof Type norm Van kracht vanaf Concentratie (Pg/m3) Jaargemiddelde 2015 40 Stikstofdioxide Uurgemiddelde 2015 200 Jaargemiddelde 2011 40 Fijn stof 24-uursgemiddelde 2011 50 Max. overschrijdingen per jaar 18 35 De concentraties van de overige stoffen benaderen de grenswaarden en richtwaarden in Nederland niet. Deze zijn niet opgenomen in de bovenstaande tabel. Niet in betekenende mate (nibm) pagina 6 Alleen projecten die ‘in betekenende mate’ bijdragen aan de concentraties luchtvervuiling worden getoetst aan de grenswaarden. Er dient te worden onderzocht of een project ‘in betekenende’ mate van invloed is op de luchtkwaliteit. Het Besluit nibm bepaalt dat een ontwikkeling niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie 3 luchtvervuiling als deze minder dan 3% van de grenswaarde, ofwel 1,2 microgram per m . De Regeling nibm is hier een nadere uitwerking van. Hierin is bepaald dat woningbouwprojecten tot 1.500 woningen 2 en kantoren tot 100.000 m zijn vrijgesteld van toetsing aan de wettelijke grenswaarden voor stikstofdioxide en fijn stof. Besluit gevoelige bestemmingen Kinderen, ouderen en zieken zijn gevoeliger voor luchtvervuiling en worden daarom extra beschermd. Op basis van het Besluit gevoelige bestemmingen gelden voor gevoelige bestemmingen nabij wegen zwaardere beperkingen. Zo mogen binnen 300 meter van rijkswegen en 50 meter vanaf provinciale wegen geen bestemmingen voor langdurig verblijf als kinderdagverblijven, scholen of verzorgingstehuizen worden gebouwd, als de wettelijke grenswaarden worden overschreden. Het Besluit verplicht overheden om onderzoek uit te voeren naar de concentraties stikstofdioxide en fijn stof. Voor gemeentelijke wegen geldt een zwaardere motiveringsplicht. Luchtnota gemeente Vianen Vanuit de luchtnota wordt de focus gelegd op de bijdrage van de rijkswegen A27 en A2. Gesteld wordt dat binnen 100 meter geen gevoelige bestemmingen (inclusief woningen) mogen worden gerealiseerd. Voor de ontwikkeling van gevoelige bestemmingen binnen 300 meter van de rijkswegen en binnen 50 meter van drukke wegen (meer dan 5.000 voertuigen per etmaal) geldt dat dient te worden aangetoond dat er sprake is van een acceptabele luchtkwaliteit door maatregelen of dat er andere zwaarwegende belangen zijn. Goede ruimtelijke ordening Plannen dienen te voldoen aan het beginsel van een goede ruimtelijke ordening. De formele definitie van het beginsel van een goede ruimtelijke ordening is: “het coördineren van de verschillende belangen tot een harmonisch geheel dat een grotere waarde vertegenwoordigd dan het dienen van de belangen afzonderlijk”. Een goede luchtkwaliteit is een van de belangen, ofwel de luchtkwaliteit dient geschikt te zijn voor de beoogde functie. Daarom is inzicht in de luchtkwaliteitsituatie van belang. Situatie plangebied De Omgevingsdienst heeft de concentraties stikstofdioxide en fijn stof voor het jaar 2013 en 2025 berekenend met het rekenmodel GeoMilieu, versie 2.30. In dit rekenmodel is het rekenhart STACKS geïntegreerd, welke voldoet aan de Regeling beoordeling. De hieruit voortgekomen concentraties zijn weergegeven in figuren 2 en 3 en in bijlage 7. Uit de figuren is af te leiden dat de concentraties stikstofdioxide en fijn stof voor alle drie de kernen zich 3 beneden de wettelijk toegestane jaargemiddelde grenswaarde van 40 microgram per m bevinden voor zowel het jaar 2013 als 2025. 3 De uurgemiddelde grenswaarde voor stikstofdioxide van 200 microgram per m wordt overschreden 3 wanneer de concentraties gemiddeld op jaarbasis boven de 60 microgram per m uitkomen. De 3 concentraties in het plangebied overschrijden nergens de grens van 60 microgram per m , wat betekent dat voor alle drie de kernen aan de uurgemiddelde grenswaarde wordt voldaan voor de jaren 2013 en 2025. Naast een jaargemiddelde grenswaarde voor fijn stof is er ook een daggemiddelde grenswaarde van 3 50 microgram per m van kracht, die per jaar 35 keer mag worden overschreden. Uit statistische vergelijkingen van TNO en het RIVM blijkt dat deze grenswaarde bij een concentratie van 31,3 3 microgram per m vaker dan 35 keer wordt overschreden. Aangezien de concentratie fijn stof in alle pagina 7 3 drie kernen niet boven de 31,3 microgram per m uitkomt inde jaren 2013 en 2025, wordt aan deze daggemiddelde grenswaarde voldaan. Figuur 2: Concentraties stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) in 2013 in het plangebied Figuur 3: Concentraties stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) in 2025 in het plangebied pagina 8 Conclusie Voor alle drie de woonkernen geldt dat de grenswaarden voor stikstofdioxide en fijn stof in de jaren 2013 en 2025 niet worden overschreden. Dit betekent dat er wordt voldaan aan het wetgevende kader voor luchtkwaliteit, zoals vastgelegd in hoofdstuk 5.2 van de Wet milieubeheer. Indien er nieuwe ontwikkelingen gaan plaatsvinden is een onderbouwing voor het onderdeel luchtkwaliteit noodzakelijk. Externe veiligheid Wettelijk kader Externe veiligheid heeft betrekking op de gevaren die mensen lopen als gevolg van aanwezigheid in de directe omgeving van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken. Er kan onderscheid worden gemaakt tussen inrichtingen waar gevaarlijke stoffen worden bewaard en/of bewerkt, transportroutes waarlangs gevaarlijke stoffen worden vervoerd en ondergrondse buisleidingen. De aan deze activiteiten verbonden risico’s moeten tot een aanvaardbaar niveau beperkt blijven. Het wettelijk kader voor risicobedrijven is vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI) en de bijbehorende Regeling externe veiligheid inrichtingen (REVI). Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen is het wettelijke kader vastgelegd in de Wet vervoer gevaarlijke stoffen en de onderliggende regelgeving. De gewijzigde wet- en regelgeving voor het vervoer van gevaarlijke stoffen in verband met de totstandkoming van het Basisnet zal volgens de meest recente inzichten op 1 januari 2014 in werking treden. Het beleid voor ondergrondse buisleidingen is vastgelegd in het Besluit Externe veiligheid buisleidingen (Bevb). Bij de beoordeling van de externe veiligheidssituatie zijn twee begrippen van belang: - Het plaatsgebonden risico (PR) richt zich als maat voor het risico vanwege activiteiten met gevaarlijke stoffen vooral op de basisveiligheid voor personen in de omgeving van die activiteiten. Aan het PR is een wettelijke grenswaarde verbonden die niet mag worden overschreden. Het PR wordt “vertaald” als een risicocontour rondom een risicovolle activiteit, waarbinnen geen kwetsbare objecten (bijv. woningen) mogen liggen. - Het groepsrisico (GR) is een maat voor de maatschappelijke ontwrichting als gevolg van een calamiteit met gevaarlijke stoffen. Rondom een risicobron wordt een invloedsgebied gedefinieerd, waarbinnen grenzen worden gesteld aan het maximaal aanvaardbare aantal personen, de z.g. oriënterende waarde (OW). Dit is een richtwaarde, waarvan het bevoegd gezag, mits afdoende gemotiveerd, kan afwijken. Deze verantwoordingsplicht geldt voor elke toename van het GR, ook als de OW niet wordt overschreden. Beleidskader elektromagnetische straling Voor hoogspanningslijnen is het beleidskader beschreven in het ‘Advies met betrekking tot hoogspanningslijnen’ (Min. VROM d.d. 5 oktober 2005). Hierin adviseert de Staatssecretaris van VROM het in acht nemen van een veiligheidszone, waarbinnen het jaargemiddelde magneetveld hoger is dan 0,4 microtesla. Voor zendmasten (omroep/GSM/UMTS) zijn in de EU-publicatie 1999/519/EG blootstellingslimieten aanbevolen voor personen die permanent in de nabijheid van zendmasten verblijven. Nederland heeft deze aanbeveling overgenomen en opgenomen in de Telecommunicatiewet. pagina 9 Beschrijving bestaande risicosituatie Het bestemmingsplan omvat de woonkernen Hagestein, Everdingen en Zijderveld. Hierna wordt voor elke afzonderlijke woonkern de bestaande risicosituatie beschreven. Kern Hagestein Lek A27 Hagestein A2 Figuur 4: Risicosituatie Hagestein Risicovolle inrichtingen: In de omgeving van de kern Hagestein liggen geen risicovolle inrichtingen. Transport gevaarlijke stoffen: Ten westen van de kern liggen de rijkswegen A2 en A27, die onderdeel zijn van het Basisnet Weg voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. De afstand van de dorpskern tot deze wegen is groter dan 600 meter. Daardoor ligt de kern buiten de risicozones van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico van de A2 en de A27. Voor zover sprake kan zijn van lokaal vervoer van gevaarlijke stoffen in of nabij de kern is dat onderworpen aan een ontheffingsplicht op grond van het gemeentelijke routeringsbesluit, of betreft het stoffen waarvoor geen ontheffingsplicht geldt (zoals benzine, diesel). De aard en frequentie van dergelijke locale transporten is zo beperkt dat dit niet leidt tot risico-effecten buiten de rijweg en dus geen belemmering voor de kern Hagestein vormt. Ten oosten van de kern ligt de rivier Lek. Over deze waterweg vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. De afstand tussen de kern en de oeverlijn van de vaarweg is groter dan 750 meter. De kern ligt daardoor buiten de risicozones van deze waterweg. Buisleidingen: Er zijn in de omgeving van de kern geen ondergrondse buisleidingen aanwezig. Elektromagnetische straling: De kern ligt niet binnen de indicatieve veiligheidszone van een hoogspanningslijn, waarbinnen beperkingen in acht genomen moeten worden voor (nieuwe) gevoelige objecten. pagina 10 Uit de gegevens op de website www.antenneregister.nl blijkt dat in de omgeving van de kern Hagestein geen zendmasten aanwezig zijn die overschrijdingen kunnen veroorzaken van de geldende blootstellingslimieten voor elektrische en magnetische veldsterkten. Conclusie: In de kern Hagestein zijn er voor de aspecten externe veiligheid en elektromagnetische straling geen belemmeringen voor het bestemmingsplan. Kern Everdingen Fort Lunet bij Honsdijk Lek Everdingen Fort Everdingen Figuur 5: Risicosituatie Everdingen Risicovolle inrichtingen: Ten oosten van de kern ligt het Fort Everdingen. Dit object is in gebruik bij Defensie. Rond het Fort liggen zogenaamde A-, B- en C-contouren vanwege de opslag van militaire explosieven ten behoeve van haar Explosieven Opruimingsdienst. De kern ligt buiten de (grootste) C-contour. Voor zover bekend ligt het in de verwachting dat voornoemde contouren in de (naaste) toekomst zullen vervallen als Defensie de huidige opslagfunctie beëindigt. Nadere informatie daarover kan bij Defensie worden ingewonnen. Ten noorden van de kern ligt, aan de overzijde van de Lek, in de gemeente Houten het Fort Lunet bij Honsdijk. Ook rond deze Defensie-inrichting liggen A-, B- en C-contouren. De kern Everdingen ligt juist buiten de C-contour van dit Fort. In de omgeving van de kern Everdingen zijn geen andere risicovolle inrichtingen bekend. Transport gevaarlijke stoffen: In de omgeving liggen geen routes voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg. Voor zover sprake kan zijn van lokaal vervoer van gevaarlijke stoffen in of nabij de kern is dat onderworpen aan een ontheffingsplicht op grond van het gemeentelijke routeringsbesluit, of betreft het stoffen waarvoor geen ontheffingsplicht geldt (zoals benzine, diesel). De aard en frequentie van dergelijke locale transporten is zo beperkt dat dit niet leidt tot risico-effecten buiten de rijweg en dus geen belemmering voor de kern Everdingen vormt.. pagina 11 Ten noorden van de kern ligt de rivier Lek. Over deze waterweg vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. De afstand tussen de kern en de oeverlijn van de vaarweg is groter dan 400 meter. De kern ligt daardoor buiten de risicozones van deze waterweg. Buisleidingen: Er zijn in de omgeving van de kern geen ondergrondse buisleidingen aanwezig. Elektromagnetische straling: De kern ligt niet binnen de indicatieve veiligheidszone van een hoogspanningslijn, waarbinnen beperkingen in acht genomen moeten worden voor (nieuwe) gevoelige objecten. Uit de gegevens op de website www.antenneregister.nl blijkt dat in de omgeving van de kern Hagestein geen zendmasten aanwezig zijn die overschrijdingen kunnen veroorzaken van de geldende blootstellingslimieten voor elektrische en magnetische veldsterkten. Conclusie: In de kern Everdingen zijn er voor de aspecten externe veiligheid en elektromagnetische straling geen belemmeringen voor het bestemmingsplan. Kern Zijderveld Aandachtsgebied A2 groepsrisico Zijderveld N484 buisleiding Figuur 6: Risicosituatie Zijderveld Risicovolle inrichtingen: In de omgeving van de kern Zijderveld liggen geen risicovolle inrichtingen. Transport gevaarlijke stoffen: Ten noordoosten van de kern ligt de rijksweg A27, die onderdeel is van het Basisnet Weg voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Voor het wegvak ter hoogte van de kern Zijderveld geldt geen contour -6 -7 voor het plaatsgebonden risico van 10 per jaar. De contour voor het plaatsgebonden risico van 10 per jaar ligt op 82 meter afstand vanaf de wegas. De afstand van de dichtstbijgelegen woningen tot de A2 is ruim 90 meter. Een beperkt gebiedsdeel van de kern Zijderveld ligt binnen de aandachtszone van 200 meter voor het groepsrisico. Het groepsrisico van de bestaande situatie is lager dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde. pagina 12 Langs de zuidelijke rand van de kern ligt de provinciale weg N484. De N484 is op grond van het gemeentelijke routeringsbesluit aangewezen als weg waarover het vervoer van gevaarlijke stoffen is vrijgesteld van de ontheffingsplicht. Het betreft in hoofdzaak doorgaand vervoer naar bestemmingen in de gemeente Leerdam. De aard en frequentie van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de N484 is zodanig laag dat dit niet leidt tot risico-effecten buiten de rijweg en dus geen belemmering voor de kern Zijderveld vormt. Buisleidingen: Langs de A2 ligt een buisleiding voor het vervoer van kerosine. De leiding wordt beheerd door Defensie. Langs deze leiding geldt geen contour voor het plaatsgebonden risico. De afstand van de leiding tot de dichtst bijgelegen woonbebouwing bedraagt circa 70 meter. Daardoor hoeft ook geen rekening gehouden te worden met een groepsrisico vanwege deze leiding. Elektromagnetische straling: De kern ligt niet binnen de indicatieve veiligheidszone van een hoogspanningslijn, waarbinnen beperkingen in acht genomen moeten worden voor (nieuwe) gevoelige objecten. Uit de gegevens op de website www.antenneregister.nl blijkt dat de in of nabij het plangebied aanwezige zendmasten geen overschrijdingen veroorzaken van de geldende blootstellingslimieten voor elektrische en magnetische veldsterkten. Conclusie: In de kern Zijderveld zijn er voor de aspecten externe veiligheid en elektromagnetische straling geen belemmeringen voor het bestemmingsplan. Conclusie Uit de inventarisatie van de risicosituaties van de afzonderlijke kerngebieden blijkt dat er geen sprake is van belemmeringen. Het bestemmingsplan krijgt een conserverend karakter. Daarom zal het plan naar verwachting geen ontwikkelingen toestaan die kunnen leiden tot het ontstaan van nieuwe belemmeringen vanwege externe veiligheid of elektromagnetische straling. Ecologie Voor het opstellen van een bestemmingsplan moet voor ecologie aangetoond worden dat door de uitvoer van het plan geen overtreding ontstaat van ecologische wetten of strijdigheden met betrekking tot beleid op dit gebied. Hierbij zijn twee hoofdthema’s te onderscheiden namelijk gebiedsbescherming en soortbescherming. Bij gebiedsbescherming zijn de natuurbeschermingswet en de ecologische hoofdstructuur (EHS) van belang. Bij soortbescherming zijn de Flora- en faunawet en rode- en oranjelijst van belang. Hieronder zijn deze twee thema’s voor iedere kern verder uitgewerkt. Gebiedsbescherming Bij gebiedsbescherming is de natuurbeschermingswet van belang. Bij wet zijn gebieden aangewezen die bijzondere bescherming genieten vanwege het voorkomen van bedreigde soorten en/of habitats. Voor alle drie de kernen in de gemeente Vianen geldt dat het Natura 2000 gebied “Lingedijk en Diefdijk-zuid” het meest dichtbij ligt. Zijderveld ligt op een afstand van ongeveer 775m, Everdingen op 3400m en Hagestein op 4950m. Voor alle drie de kernen geldt dat er geen negatieve invloeden als pagina 13 gevolg van de nieuwe bestemmingsplannen zijn te verwachten. De bestemmingsplannen zullen immers conserverend van aard zijn en nieuwe ontwikkelingen worden niet mogelijk gemaakt. Uiteraard moeten eventuele ontwikkelingen individueel beoordeeld worden. Voor de EHS heeft de provincie Utrecht een toets ontwikkeld voor alle activiteiten die in of in de nabijheid van de EHS worden uitgevoerd en mogelijk een negatieve invloed zullen hebben op de doelstelling van de EHS terplekke. De toets moet worden uitgevoerd bij het aanpassen van het bestemmingsplan. Plannen die binnen de ruimte van het bestemmingsplan uitgevoerd kunnen worden hoeven deze toets niet te ondergaan. Zowel Hagestein als Zijderveld liggen op redelijke afstand, respectievelijk 850 en 500 meter, van de EHS. Voor beide kernen geldt dan ook dat verwacht wordt dat ontwikkelingen die binnen de nieuwe bestemmingsplannen mogelijk zullen blijven uitvoerbaar zijn zonder beperkingen van de EHS. Everdingen grenst aan de noordzijde aan de uiterwaard. Deze uiterwaard is onderdeel van de EHS. Een negatieve invloed op het functioneren van de EHS moet voorkomen worden. Ondanks het conserverende karakter van het plan wordt geadviseerd contact op te nemen met de heer J. de Pater van de Provincie Utrecht. Conclusie gebiedsbescherming Met betrekking tot gebiedsbescherming moet er rekening worden gehouden met het de ligging van Everdingen bij de EHS. Deze kern grenst aan de noordzijde namelijk aan de uiterwaarden die onderdeel uitmaken van de EHS. Verder zijn er met betrekking tot gebiedsbescherming geen belemmeringen te verwachten. Soortbescherming Soortbescherming is geregeld in de Flora- en faunawet. Alle in Nederland van nature voorkomende soorten zijn volgens deze wet in principe beschermd. Er is een beperkt aantal soorten dat naast deze algemene bescherming een extra strikte bescherming genieten. Deze soorten zijn genoemd in de tabellen 1 t/m 3 van de Flora en Faunawet. Naast de wetgeving bestaan er de rode lijst waarop landelijk bedreigde soorten zijn opgenomen en de oranje lijst die dezelfde soort informatie geeft maar dan op provinciaal niveau. Deze lijsten geven aan hoe bijzonder het voorkomen van de soort is. De zorgplicht, die voor alle soorten geldt, zal voor een rode lijst soort meer impact op het plan hebben dan een soort die algemeen voorkomt en niet op de lijsten genoemd staat. De nieuwe bestemmingsplannen beslaan alleen de bebouwde kommen van Hagestein, Everdingen en Zijderveld. Er is weinig bekend over het voorkomen van dieren en planten binnen de kernen. Binnen bebouwde kommen zijn er traditioneel een aantal soorten waarmee rekening moet worden gehouden bij ruimtelijke ontwikkelingen. Zo komen vogels overal voor en deze zijn tijdens hun broedtijd allemaal strikt beschermd. Een aantal soorten is zo afhankelijk van een vaste plek dat er in de wetgeving is vastgelegd dat deze soorten een nest of in sommige gevallen een heel biotoop hebben dat jaarrond is beschermd. Daarnaast zijn ook verblijfplaatsen van alle vleermuizen jaarrond beschermd. Vleermuizen, met name enkele specifieke soorten, komen regelmatig voor binnen de bebouwde kom. Het komt maar zelden voor dat er binnen de bebouwde kom planten voorkomen die zodanig zijn beschermd dat door het voorkomen van deze soorten ruimtelijke ontwikkelingen worden belemmerd. Van overige soorten is het afhankelijk van het biotoop dat binnen de kom aanwezig is. pagina 14 Van Zijderveld zijn de volgende strikt beschermde soorten bekend: - gewone dwergvleermuis (jaarrond beschermde verblijfplaatsen) - huismussen (jaarrond beschermde nesten) - 1 paar ooievaars (nest jaarrond beschermd) - mogelijk gierzwaluw (jaarrond beschermde nesten) - mogelijk steenuil (jaarrond beschermd biotoop) Van Everdingen zijn de volgende strikt beschermde soorten bekend: - gewone dwergvleermuis (jaarrond beschermde verblijfplaatsen) - ruige dwergvleermuis (jaarrond beschermde verblijfplaatsen) - huismussen (jaarrond beschermde nesten) - gierzwaluw (jaarrond beschermde nesten) - huiszwaluw (nesten niet jaarrond beschermd maar dit is wel een aandachtssoort) - boerenzwaluw (nesten niet jaarrond beschermd maar dit is wel een aandachtssoort) - waarschijnlijk steenuil (jaarrond beschermd biotoop) - mogelijk kerkuil (jaarrond beschermd biotoop) Tot slot zijn van Hagestein de volgende strikt beschermde soorten bekend: - gewone dwergvleermuis (jaarrond beschermde verblijfplaatsen) - ruige dwergvleermuis (jaarrond beschermde verblijfplaatsen) - huismussen (jaarrond beschermde nesten) - gierzwaluw (jaarrond beschermde nesten) - huiszwaluw (nesten niet jaarrond beschermd maar dit is wel een aandachtssoort) - mogelijk steenuil (jaarrond beschermd biotoop) In alle drie de kernen is van de overige soorten onvoldoende bekend. Wel is bekend dat in de omgeving van Hagestein heikikkers voorkomen dat er met name langs de Lekdijk maar ook verder in het land op verschillende plaatsen kamsalamanders zitten. Ook rugstreeppad en kleine modderkruiper komen in de omgeving voor. Het overzicht dat hier gegeven is kan niet uitputtend genoemd worden. Voor zekerheid over het voorkomen van soorten is in de kernen simpelweg te weinig onderzoek uitgevoerd. Aan de andere kant is het niet waarschijnlijk dat er echt soorten worden aangetroffen die een uitzonderlijk belang hebben voor de natuur. Conclusie soortbescherming Er is geen volledig overzicht van soorten die voorkomen in de kernen beschikbaar. Aangezien het bestemmingsplan een conserverend karakter krijgt is het niet noodzakelijk alle details van het voorkomen van plant en diersoorten te hebben. Bij ontwikkelingen zal wel getoetst moet worden met betrekking tot soortbescherming. Conclusie Met betrekking tot gebiedsbescherming moet er voor de kern Everdingen rekening worden gehouden met het niet beïnvloeden van het functioneren van de EHS in verband met de ligging aan de uiterwaarden. Geadviseerd wordt hierover contact op te nemen met dhr. J. de Pater van de Provincie Utrecht. Verder zijn er met betrekking tot gebiedsbescherming geen belemmeringen te verwachten. In alle kernen komen soorten voor die strikt beschermd zijn. Aangezien de bestemmingsplannen conserverend van aard zijn is toetsing niet noodzakelijk. Individuele ontwikkelingen die binnen het plan pagina 15 passen en later uitgevoerd gaan worden moeten individueel worden getoetst. Plannen kunnen in de regel doorgang vinden indien noodzakelijk onder voorwaarden. Archeologie Wettelijk kader De Nederlandse bodem zit vol met archeologische waarden. Met de ondertekening van het Europese verdrag van Valletta in 1992 -een verdrag over behoud en beheer van het archeologische erfgoed – hebben de lidstaten zich tot doel gesteld het bodemarchief te beschermen. Met ingang van 1 september 2007 is het Verdrag van Valletta geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving door middel van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (Wamz), waardoor het verdrag een juridisch fundament kreeg. Deze wijzigingswet heeft onder meer wijzigingen aangebracht in de Monumentenwet 1988. De bescherming van archeologische waarden wordt door de Monumentenwet grotendeels bij de gemeenten neergelegd. Gemeenten zijn sinds 2007 verplicht rekening te houden met archeologische waarden in de bestemmingsplannen. De bescherming van archeologische waarden krijg gestalte door het opnemen van voorschriften in het bestemmingsplan ten aanzien van de afgifte van een omgevingsvergunning voor bodemverstorende activiteiten in die gebieden die (in potentie) als archeologisch waardevol zijn aangemerkt. Archeologisch beleid gemeente Vianen Gemeenten dienen bij bodemingrepen het behoud van archeologische waarden af te wegen tegen andere belangen. Om deze belangenafweging op adequate en verantwoorde wijze structureel te kunnen maken, heeft de gemeente Vianen reeds in 2007 een archeologische beleidskaart op laten 3 stellen voor haar grondgebied. Deze beleidskaart is in 2012 geactualiseerd en als onderdeel van deze kaartenset zijn daarbij detailkaarten van de kernen Vianen, Hagestein, Everdingen en Zijderveld 4 vervaardigd (zie kaartbeeld 4 in bijlage 8). Als inspiratiebron voor het opstellen van Programma’s van Eisen voor gravend onderzoek en het uitvoeren van synthetiserend onderzoek is in 2011 een 5 gemeentelijke onderzoeksagenda opgesteld. Op de archeologische beleidskaart staan archeologische waarden en archeologische verwachtingszones aangegeven waaraan beleidsregels zijn gekoppeld. In de beleidsregels zijn vrijstellingsgrenzen opgenomen voor de oppervlakte en diepte van de voorgenomen ingreep. Indien een plangebied groter is dan de gestelde oppervlakte-ondergrens en de ingreep dieper gaat dan de diepte-ondergrens dient archeologisch onderzoek conform de Archeologische MonumentenZorg-cyclus (AMZ-cyclus) te worden uitgevoerd. Situatie in de kernen Hagestein, Everdingen en Zijderveld In de bestemmingsplannen voor de drie kernen dient een dubbelbestemming ‘Waarde archeologie’ te worden opgenomen conform de archeologische beleidskaart. Dit is noodzakelijk op plaatsen waar niet eerder archeologisch onderzoek heeft plaatsgevonden. Daar waar wel archeologisch onderzoek heeft 3 Huizer, J., A. van Benthem en M. Benjamins, 2007: De archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart van de gemeente Vianen, (ADC Heritage rapport H018), Amersfoort. 4 Sprangers, J., R. Klaarenbeek, P. Kloosterman & J.A.T. Wijnen, 2011: Gemeente Vianen; een actualisatie van de archeologische verwachtings- en beleidskaart, (RAAP-rapport 2169), Weesp. 5 Kloosterman, P., 2011: Onderzoeksagenda archeologie gemeente Vianen, (RAAP adviesdocument 478), Weesp. pagina 16 plaatsgevonden zijn gedetailleerdere gegevens beschikbaar. Op die plekken moeten de uitkomsten van het archeologisch onderzoek op de plankaart verwerkt worden. Op basis van onderzoek kan bijvoorbeeld gesteld worden dat archeologische waarden aanwezig zijn of dat er geen archeologische waarden zijn en het gebied kan worden vrijgesteld van een dubbelbestemming. Op basis van recent uitgevoerd archeologisch onderzoek kan dus worden afgeweken van de in de beleidskaart opgestelde begrenzingen en de hieraan gekoppelde ondergrenzen. Hiervoor moeten als archeologische onderlegger zowel de individuele kernenkaarten alsook de algemene kaarten worden gebruikt. Hagestein Specifiek voor de kern Hagestein geldt dat na het opstellen van de actualisatie van de archeologische beleidskaart archeologisch onderzoek is gerapporteerd in het kader van het de ontwikkelingen op de projectlocatie Gaasperwaard (deellocatie Biezenweg), Hoef en Haag en op de locatie Achterweg (riolering) en Dorpsstraat (meerdere onderzoeken). Op basis van de resultaten van de recente archeologische onderzoeken dient te worden gekeken of deze er aanleiding toe zijn om af te wijken van de in de beleidskaart opgestelde begrenzingen en de hieraan gekoppelde ondergrenzen. Everdingen Geen bijzonderheden. Zijderveld Bij recent uitgevoerd archeologisch onderzoek op de locatie Dorpsweg 14-24 en 21 is aangetoond dat 6 zich op deze planlocatie geen prehistorische nederzettingsresten bevinden. Het onderhavige plangebied kan worden vrijgesteld van verder archeologisch onderzoek. Figuur 7: Plangebied Zijderveld Dorpsweg 14-24 en 21 (uit: Van Campenhout 2012, blz. 10). Conclusie 6 Campenhout, K. van, 2012: Proefsleuvenonderzoek aan de Dorpsweg 14-24 in Zijderveld, gemeente Vianen, (ADC rapport 3254), Amersfoort. pagina 17 In het bestemmingsplan voor de drie kernen dient een dubbelbestemming ‘Waarde archeologie’ te worden opgenomen conform de archeologische beleidskaart. Voor elk van de bestemmingsplangebieden dient te worden nagegaan of er gedetailleerdere gegevens beschikbaar zijn in de vorm van resultaten van recent uitgevoerd archeologisch onderzoek. Indien resultaten van uitgevoerd onderzoek aanleiding geven om af te wijken van de archeologische beleidskaart kan dit op de plankaart worden opgenomen. Dit advies kan hierbij gebruikt worden. Duurzaamheid De gemeente Vianen heeft beleid opgesteld ten aanzien van duurzaamheid. Dit beleid is met name gericht op nieuwbouw. Op 2 juli 2013 is “Herijking uitvoering duurzaamheidsbeleid Vianen” vastgesteld. Dit houdt in dat de gemeente Vianen de volgende ambities nastreeft ten aanzien van nieuwbouwwoningen: Score GPR gebouw van gemiddeld 7 met minimaal een 8 voor energie. Na aanscherping van de EPC norm vanaf 2015 minimaal een 9 voor energie; Streefnorm van gemiddeld een 8 voor GPR Stedenbouw (niet verplichtend). Verder gelden er bij nieuwbouw een aantal wettelijke eisen. Deze eisen worden steeds strenger ten aanzien van de energieprestatie van gebouwen. Gezien de conserverende aard van dit plan wordt hier in dit advies verder niet op ingegaan. Bij nieuwe ontwikkelingen moet rekening gehouden worden met zowel de wettelijke eisen als het gemeentelijk beleid. pagina 18 Bouwstoffenbesluit avr (aanvullend rapport) Verkennend onderzoek Dorpsweg 14-24 (Zijderveld) Dorpsweg 14-24 (Zijderveld) Dorpsweg 14-24 (Zijderveld) ASB - asbest onderzoek Sanerings evaluatie Nader onderzoek Verkennend onderzoek Dorpsweg 14-24 (Zijderveld) Graaf Huibertlaan 32 (Everdingen) Graaf Huibertlaan 32 (Everdingen) Verkennend onderzoek Hoevenweg 13 (Hagestein) NVN 5740 Verkennend onderzoek NVN 5740 Verkennend onderzoek NVN 5740 Verkennend onderzoek Kwaliteitsdocument, versie 4.0, 30 augustus 2012 t Werfje (Zijderveld) t Werfje (Zijderveld) Nijensteinseweg 1a (Hagestein) BOOT Hoevenweg 13 (Hagestein) NVN 5740 BOOT Hoevenweg 11 (Hagestein) NVN 5740 Saneringsplan NEN 5707 Dorpsweg 14-24 (Zijderveld) Dorpsweg 14-24 (Zijderveld) BOOT Dorpsstraat 28 (Hagestein) NVN 5740 Saneringsplan bodemonderzoek Orienterend NVN 5740 Verkennend onderzoek Dorpsstraat 28 (Hagestein) Dorpsstraat 28 (Hagestein) Dorpsstraat 25 en 29 (Hagestein) T-528.10JK\MV 90-9112 98.4050.03/00.4050.02 2005-012 v2 AA12\003sb AA12a\003sb - - 09-2173 BM/1604-10 onbekend ADC Rapport 2181 02-3113-02 AV 02-2057 SP1AV 03-3059 B040374 950045 Ecolyse Nederland BV Grontmij De Bondt B.V. Boskalis Dolman bv Terra Bodemsanering Terra Bodemsanering B.V. WARECO Amsterdam B.V. WARECO Amsterdam Bakker Milieuadviezen Bakker Milieuadviezen Linge Milieu Bakker Milieuadviezen Bakker Milieuadviezen ADC ArcheoProjecten Hak Milieutechniek B.V. Hak Milieutechniek B.V. Hak Milieutechniek B.V. Milieutechniek B.V. Van Dijk Geo- En Tukkers Milieu-onderzoek NVN 5740 GOR/CD2004/2252/4080040 Dorpsstraat 25 en 29 (Hagestein) Verkennend onderzoek Onderzoeksbureau Bijlage 1: Bodem; Onderzoekslocaties met vervolgacties. Locatie Type onderzoek Kenmerk 19890731 19901101 20000308 20050204 19930514 19930618 20000110 20000420 20120710 20120202 20100920 20100101 20101027 20100128 20020913 20030506 20030506 20080610 20040325 Rapportdatum uitvoeren OO uitvoeren OO uitvoeren OO uitvoeren NO uitvoeren NO uitvoeren NO uitvoeren OO uitvoeren OO uitvoeren OO uitvoeren OO uitvoeren OO uitvoeren OO uitvoeren OO uitvoeren OO uitvoeren OO uitvoeren OO uitvoeren OO uitvoeren NO uitvoeren NO Vervolgactie Potentieel Ernstig Potentieel Ernstig Potentieel Ernstig Potentieel Ernstig Potentieel Ernstig Potentieel Ernstig Potentieel Ernstig Potentieel Ernstig Potentieel Ernstig Potentieel Ernstig Potentieel Ernstig Potentieel Ernstig Potentieel Ernstig Potentieel Ernstig Potentieel Ernstig Potentieel Ernstig Potentieel Ernstig Potentieel Ernstig Potentieel Ernstig Status locatie NVN 5740 pagina 20 Verkennend onderzoek NVN 5740 Verkennend onderzoek t Werfje (Zijderveld) Zijderveldselaan 2 (Zijderveld) Nader onderzoek t Werfje (Zijderveld) 02112703A 94/0410/HS Econsultancy bv Tritium Grontmij 20030113 19900806 19940430 uitvoeren OO uitvoeren OO uitvoeren OO Potentieel Ernstig Potentieel Ernstig Potentieel Ernstig ZH062000051 UT062000107 ZH062009004 ZH062000039 ZH062000027 ZH062000025 ZH062000052 UT062000075 UT062000066 Dijkversterking Hagestein-Everdingen Dorpsstraat 25-29 Dorpsstraat 38 Dorpsweg 4 Graaf Huibertlaan 9 (terrein Spithoven) Het Laantje Nijensteinseweg 31 Rijksweg A2 (thv km 73,4-80,0) Zijderveldselaan 2 pagina 21 Wbb-code Bijlage 2: Bodem; Wbb-locaties. Wbb-locatie voor 2015 ernstig, spoed, risico's wegnemen en uiterlijk saneren ernstig, geen spoed Niet ernstig Ernstig, urgentie niet bepaald niet ernstig, licht tot matig verontreinigd Ernstig, urgentie niet bepaald Niet ernstig ernstig, geen spoed Ernstig, niet urgent Status Wbb-locatie voldoende gesaneerd starten sanering Uitvoeren historisch onderzoek voldoende gesaneerd Uitvoeren historisch onderzoek Uitvoeren historisch onderzoek voldoende onderzocht voldoende gesaneerd registratie restverontreiniging Vervolg Wbb-locatie 21 4 4 11 13 13 32 6 4 15 17 17 21 21 40 23 27 27 12 13 13 15 11 31 33 32 Bingse Boogaard Graaf Huibertlaan Graaf Huibertlaan Graaf Huibertlaan Graaf Huibertlaan Graaf Huibertlaan Graaf Huibertlaan Jan van Arkelstraat Kerkstraat Kweldam Kweldam Kweldam Kweldam Kweldam Kweldam Lekdijk Lekdijk Lekdijk Oranjestraat Oranjestraat Achterweg Achterweg Biezenweg Biezenweg Biezenweg Dorpsstraat Gesaneerd met KIWA-certificaat Gesaneerd zonder KIWA-certificaat Gesaneerd zonder KIWA-certificaat Gesaneerd met KIWA-certificaat Gesaneerd met KIWA-certificaat Gesaneerd met KIWA-certificaat Gesaneerd met KIWA-certificaat Gesaneerd met KIWA-certificaat Gesaneerd met KIWA-certificaat Gesaneerd met KIWA-certificaat Gesaneerd met KIWA-certificaat Gesaneerd met KIWA-certificaat Gesaneerd zonder KIWA-certificaat Gesaneerd met KIWA-certificaat Gesaneerd zonder KIWA-certificaat Gesaneerd met KIWA-certificaat Gesaneerd met KIWA-certificaat Gesaneerd zonder KIWA-certificaat Gesaneerd met KIWA-certificaat Gesaneerd zonder KIWA-certificaat Gesaneerd met KIWA-certificaat Gesaneerd met KIWA-certificaat Gesaneerd met KIWA-certificaat Gesaneerd met KIWA-certificaat Gesaneerd met KIWA-certificaat pagina 22 Hagestein Hagestein Hagestein Hagestein Hagestein Hagestein Everdingen Everdingen Everdingen Everdingen Everdingen Everdingen Everdingen Everdingen Everdingen Everdingen Everdingen Everdingen Everdingen Everdingen Everdingen Everdingen Everdingen Everdingen Everdingen Everdingen Gesaneerd zonder KIWA-certificaat Gesaneerd met KIWA-certificaat 21 Bingse Boogaard Everdingen Status tanks Bijlage 3: Bodem; Ondergrondse tanks. STRAAT HUISNUMMER PLAATS Tank niet verwijderd, tank onder garage. Tank niet verwijderd, tank onder garage. Uitkomst tanksanering onzeker. Moet nader onderzocht worden. Uitkomst tanksanering onzeker. Moet nader onderzocht worden. Uitkomst tanksanering onzeker. Moet nader onderzocht worden. Uitkomst tanksanering onzeker. Moet nader onderzocht worden. Lichte tot matige verontreiniging. Bij verwijderen tank lichte verontreiniging. Uitkomst tanksanering onzeker. Moet nader onderzocht worden. Uitkomst tanksanering onzeker. Moet nader onderzocht worden. Zand in tank verontreinigd. Tank niet verwijderd. Uitkomst tanksanering onzeker. Moet nader onderzocht worden. Uitkomst tanksanering onzeker. Moet nader onderzocht worden. Uitkomst tanksanering onzeker. Moet nader onderzocht worden. Uitkomst tanksanering onzeker. Moet nader onderzocht worden. Uitkomst tanksanering onzeker. Moet nader onderzocht worden. Grond verontreinigd. Uitkomst tanksanering onzeker. Moet nader onderzocht worden. Uitkomst tanksanering onzeker. Moet nader onderzocht worden. Uitkomst tanksanering onzeker. Moet nader onderzocht worden. Tank niet verwijderd. Opmerkingen 35 7 11 13 26 8 4 21 41 43 50 51 66 14 2 Dorpsstraat Hoevenweg Hoevenweg Hoevenweg Nijensteinseweg Vogelenzangseweg Dorpsweg Dorpsweg Dorpsweg Dorpsweg Dorpsweg Dorpsweg Dorpsweg Jan van Arkelstraat Kerkweg Gesaneerd met KIWA-certificaat Gesaneerd met KIWA-certificaat Gesaneerd met KIWA-certificaat Gesaneerd met KIWA-certificaat Gesaneerd met KIWA-certificaat Gesaneerd met KIWA-certificaat Gesaneerd zonder KIWA-certificaat Gesaneerd met KIWA-certificaat Gesaneerd zonder KIWA-certificaat Gesaneerd met KIWA-certificaat Gesaneerd met KIWA-certificaat Gesaneerd met KIWA-certificaat Gesaneerd met KIWA-certificaat Gesaneerd met KIWA-certificaat Gesaneerd met KIWA-certificaat pagina 23 Zijderveld Zijderveld Zijderveld Zijderveld Zijderveld Zijderveld Zijderveld Zijderveld Zijderveld Hagestein Hagestein Hagestein Hagestein Hagestein Hagestein Uitkomst tanksanering onzeker. Moet nader onderzocht worden. Uitkomst tanksanering onzeker. Moet nader onderzocht worden. Uitkomst tanksanering onzeker. Moet nader onderzocht worden. Tank niet verwijderd. Uitkomst tanksanering onzeker. Moet nader onderzocht worden. Verontreiniging aangetroffen. Uitkomst tanksanering onzeker. Moet nader onderzocht worden. Uitkomst tanksanering onzeker. Moet nader onderzocht worden. Uitkomst tanksanering onzeker. Moet nader onderzocht worden. Uitkomst tanksanering onzeker. Moet nader onderzocht worden. Uitkomst tanksanering onzeker. Moet nader onderzocht worden. GRAAF HUIBERTLAAN GRAAF HUIBERTLAAN GRAAF HUIBERTLAAN GRAAF HUIBERTLAAN JAN VAN ARKELSTRAAT KERKSTRAAT KWELDAM KWELDAM KWELDAM KWELDAM LEKDIJK LEKDIJK LEKDIJK ORANJESTRAAT ORANJESTRAAT ORANJESTRAAT ACHTERWEG ACHTERWEG ACHTERWEG BIEZENWEG BIEZENWEG BIEZENWEG DORPSSTRAAT DORPSSTRAAT DORPSSTRAAT EVERDINGEN EVERDINGEN EVERDINGEN EVERDINGEN EVERDINGEN EVERDINGEN EVERDINGEN EVERDINGEN EVERDINGEN EVERDINGEN EVERDINGEN EVERDINGEN EVERDINGEN EVERDINGEN EVERDINGEN EVERDINGEN HAGESTEIN HAGESTEIN HAGESTEIN HAGESTEIN HAGESTEIN HAGESTEIN HAGESTEIN HAGESTEIN HAGESTEIN 29 12 10 33 31 11 57 15 13 13 12 9 27 23 19 40 21 17 15 4 6 32 13 11 8 4 pagina 24 GRAAF HUIBERTLAAN EVERDINGEN rubberproductenindustrie lithografisch bedrijf benzine-service-station brandstoftank (ondergronds) brandstoftank (ondergronds) hbo-tank (ondergronds) loonbedrijf t.b.v. land- en tuinbouw hbo-tank (ondergronds) hbo-tank (ondergronds) hbo-tank (ondergronds) hbo-tank (ondergronds) transportbedrijf hbo-tank (ondergronds) hbo-tank (ondergronds) transportbedrijf hbo-tank (ondergronds) hbo-tank (ondergronds) hbo-tank (ondergronds) hbo-tank (ondergronds) benzinetank (ondergronds) hbo-tank (ondergronds) brandstoffendetailhandel (vaste en vloeibare) hbo-tank (ondergronds) hbo-tank (ondergronds) bitumineus dakbeddekkingsmateriaalfabriek hbo-tank (ondergronds) hbo-tank (ondergronds) BINGSE BOOGAARD EVERDINGEN 21 Omschrijving activiteit Bijlage 4: Bodem; Hbb-punten, NSX-score > 100. Plaats Straat Huisnummer 201 142 476 222 222 238 101 238 238 238 238 138 238 238 138 238 238 238 238 238 238 326 238 238 234 238 238 NSX-score DORPSSTRAAT DORPSSTRAAT DORPSSTRAAT DORPSSTRAAT HOEVENWEG HOEVENWEG HOEVENWEG HOEVENWEG LANGE DREEF NIJENSTEINSEWEG NIJENSTEINSEWEG NIJENSTEINSEWEG NIJENSTEINSEWEG NIJENSTEINSEWEG VOGELENZANGSEWEG VOGELENZANGSEWEG DORPSWEG DORPSWEG DORPSWEG DORPSWEG DORPSWEG DORPSWEG DORPSWEG DORPSWEG DORPSWEG DORPSWEG KERKWEG KERKWEG KERKWEG HAGESTEIN HAGESTEIN HAGESTEIN HAGESTEIN HAGESTEIN HAGESTEIN HAGESTEIN HAGESTEIN HAGESTEIN HAGESTEIN HAGESTEIN HAGESTEIN HAGESTEIN HAGESTEIN HAGESTEIN HAGESTEIN ZIJDERVELD ZIJDERVELD ZIJDERVELD ZIJDERVELD ZIJDERVELD ZIJDERVELD ZIJDERVELD ZIJDERVELD ZIJDERVELD ZIJDERVELD ZIJDERVELD ZIJDERVELD ZIJDERVELD 18 17 2 66 51 50 45 43 41 21 8 4 3 8 1 31 26 15 7 2 12 13 11 7 3 39 35 32 31 pagina 25 metaalconstructiebedrijf transportbedrijf hbo-tank (ondergronds) hbo-tank (ondergronds) hbo-tank (ondergronds) hbo-tank (ondergronds) benzine-service-station hbo-tank (ondergronds) brandstoftank (ondergronds) hbo-tank (ondergronds) transportbedrijf brandstoftank (ondergronds) brandstoffendetailhandel (vaste en vloeibare) hbo-tank (ondergronds) landbouwmachinefabriek benzine-service-station hbo-tank (ondergronds) verfspuitinrichting (hout) timmerfabriek luchttechnische, koel- en droogapparatenfabrieken en -installatiebedrijven hbo-tank (ondergronds) hbo-tank (ondergronds) hbo-tank (ondergronds) hbo-tank (ondergronds) timmerfabriek benzine-service-station hbo-tank (ondergronds) brandstoftank (ondergronds) benzine-service-station 222 138 238 238 238 238 476 238 222 238 138 222 326 238 534 476 238 222 149 267 238 238 238 238 149 476 238 222 476 ZIJDERVELD KERKWEG 18 pagina 26 autoreparatiebedrijf 111 Bijlage 5: Bodem; bodemonderzoeken en Hbb-punten Kwaliteitsdocument, versie 4.0, 30 augustus 2012 Bijlage 6; Bodem; Wbb locaties, ondergrondse tanks en gedempte sloten pagina 28 Bijlage 7 Lucht Figuur 1: Concentraties stikstofdioxide (NO2) in 2013 in het plangebied pagina 29 Figuur 2: Concentraties fijn stof (PM10) in 2013 in het plangebied pagina 30 Figuur 3: Concentraties stikstofdioxide (NO2) in 2025 in het plangebied pagina 31 Figuur 4: Concentraties fijn stof (PM10) in 2025 in het plangebied pagina 32 Bijlage 8 Archeologie Kaartbeeld 4 pagina 33 51 Bijlage 2 Toelichting op de aanpak van milieuzonering met behulp van de Staat van Bedrijfsactivititen 'functiemenging' Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 Bijlage Toelichting op de aanpak van milieuzonering met behulp van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'func‐ tiemenging' 1 1. Regeling toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten met behulp van milieuzonering Om de toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten in dit bestemmingsplan vast te leggen is gebruikgemaakt van een milieuzonering. Een milieuzonering zorgt ervoor dat milieubelastende functies (zoals bedrijven) en milieugevoelige functies (zoals woningen) waar nodig ruimtelijk voldoende worden gescheiden. De gehanteerde milieuzonering is gekoppeld aan een Staat van Bedrijfsactiviteiten. Een Staat van Bedrijfsactiviteiten is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactivi‐ teiten, al naar gelang de te verwachten belasting voor het milieu, zijn ingedeeld in een aantal catego‐ rieën. Voor de indeling in de categorieën zijn de volgende ruimtelijk relevante milieuaspecten van be‐ lang: geluid; geur; stof; gevaar (met name brand‐ en explosiegevaar). Daarnaast kan de verkeersaantrekkende werking van een bedrijf relevant zijn. 2. Toepassing Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' Algemeen In de VNG‐publicatie Bedrijven en milieuzonering (2009) zijn twee VoorbeeldStaten voor milieuzonering opgenomen, namelijk de 'VoorbeeldStaat van Bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerreinen' en de ' Voor‐ beeldStaat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging'. De aanpak van milieuzonering en de in dit plan gebruikte Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' (SvB 'functiemenging') is gebaseerd op de tweede VoorbeeldStaat in de VNG‐publicatie Bedrijven en milieuzonering (2009). De SvB 'functiemenging' wordt gehanteerd in gebieden waar bedrijven of andere milieubelastende functies verspreid zijn gesitueerd tussen woningen en/of andere gevoelige functies. Onderstaand wordt hier meer in detail op ingegaan. Het gaat in dergelijke gebieden in het algemeen om relatief kleinschalige bedrijvigheid die op korte afstand van woningen kan worden toegestaan. De toe‐ laatbaarheid van activiteiten wordt voor dergelijke gebieden in de VNG‐publicatie (en de SvB 'functie‐ menging') bepaald met behulp van op deze situaties toegesneden toelatingscriteria. Rho adviseurs voor leefruimte 2 Bijlage Functiemengingsgebieden In bestaande gebieden waar in enige vorm sprake is van functiemenging, of in gebieden waar bewust functiemenging wordt nagestreefd (bijvoorbeeld om een grotere levendigheid tot stand te brengen), wordt de SvB 'functiemenging' toegepast. Zoals in de VNG‐publicatie reeds is aangegeven kan bij func‐ tiemengingsgebieden gedacht worden aan: stadscentra, dorpskernen en winkelcentra; horecaconcentratiegebieden; zones met functiemenging langs stedelijke toegangswegen en in lintbebouwingen; (delen van) woongebieden met kleinschalige c.q. ambachtelijke bedrijvigheid. Daarnaast kan ook in (delen van) woongebieden waar enige vorm van bedrijvigheid aanwezig of ge‐ wenst is de SvB 'functiemenging' worden toegepast. Kenmerken van de activiteiten De activiteiten in dergelijke gebieden verschillen in het algemeen qua aard en schaal sterk van de activi‐ teiten op een bedrijventerrein. Behalve in historisch gegroeide situaties gaat het in hoofdzaak om: kleinschalige, meestal ambachtelijke bedrijvigheid; bedrijven waarbij de productie en/of laad‐ en loswerkzaamheden noodzakelijkerwijs alleen in de dagperiode plaatsvindt; activiteiten die hoofdzakelijk inpandig geschieden. De toegepaste Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' De bovengenoemde criteria liggen mede ten grondslag aan de selectie van activiteiten die zijn opgeno‐ men in de SvB 'functiemenging'. In de SvB 'functiemenging' zijn de aspecten geluid, geur, stof en gevaar en de index voor verkeersaantrekkende werking (zoals aangegeven onder het kopje 'Regeling toelaat‐ baarheid van bedrijfsactiviteiten met behulp van milieuzonering') in de categorisering opgenomen. Deze Staat is samengesteld volgens dezelfde methodiek als de betreffende VoorbeeldStaat uit de VNG‐publi‐ catie. Op twee punten is een andere werkwijze toegepast: In dit plan wordt alleen de toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten gekoppeld aan de Staat. In de SvB 'functiemenging' zijn daarom alleen de activiteiten opgenomen die passen binnen de definitie van bedrijf volgens de begripsbepalingen in de regels van dit bestemmingsplan1). De toelaatbaar‐ heid van andere functies wordt in dit plan indien nodig op een andere wijze in de regels en op de plankaart van dit bestemmingsplan geregeld (bijvoorbeeld horecabedrijven via een afzonderlijke Staat van Horeca‐activiteiten). Toegevoegd zijn enkele regelmatig voorkomende bedrijfsactivitei‐ ten die in de lijst van de VNG‐publicatie niet specifiek zijn opgenomen, maar wel aan de genoemde criteria voldoen zoals een ambachtelijke glas‐in‐loodzetterij en caravanstalling. Voor aannemers, SBI‐code 45, heeft een nadere specificatie van de activiteiten plaatsgevonden met bijbehorende categorie‐indeling die is afgestemd op de verwachte milieueffecten2) van deze activiteiten. In de SvB 'functiemenging' is in de categorie‐indeling een nader onderscheid gemaakt tussen cate‐ gorie B1 en B2. Voor de toepassing in dit bestemmingsplan blijkt het onderscheid tussen categorie A en categorie B zoals beschreven in de VNG‐publicatie te groot om de toelaatbaarheid van activi‐ teiten voldoende af te kunnen stemmen op de kenmerken van de functiemengingsgebieden en het daarin te volgen beleid. 1) De VoorbeeldStaat 'functiemenging' van de VNG‐publicatie omvat alle denkbare hinderlijke functies waaronder, naast bedrij‐ ven, ook horeca, kantoren en dienstverlening. 2) Inschatting van milieueffecten heeft plaatsgevonden op basis van dezelfde expertise die bij het opstellen van de nieuwe VNG‐ uitgave is gebruikt. Rho adviseurs voor leefruimte Bijlage 3 Categorie‐indeling Zoals in de VNG‐publicatie is aangegeven kan, vanwege de bijzondere kenmerken van gebieden met enige vorm van functiemenging, niet worden gewerkt met een systematiek van richtafstanden en af‐ standsstappen: vanwege de zeer korte afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies is een dergelijke systematiek niet geschikt voor functiemengingsgebieden. De SvB 'functiemenging' han‐ teert vier categorieën A, B1, B2 en C met specifieke criteria voor de toelaatbaarheid die onderstaand uiteen zijn gezet. Categorie A Bedrijfsactiviteiten die direct naast of beneden woningen/andere gevoelige functies zijn toegestaan, desgewenst in daarvoor omschreven zones binnen rustige woongebieden. De activiteiten zijn zodanig weinig milieubelastend dat de eisen uit het Bouwbesluit toereikend zijn. Categorie B1 Bedrijfsactiviteiten die direct naast of beneden woningen/andere gevoelige functies in een daarvoor omschreven gebied met functiemenging zijn toegestaan1). De activiteiten zijn zodanig weinig milieubelastend dat de eisen uit het Bouwbesluit toereikend zijn. Categorie B2 Bedrijfsactiviteiten die in een gemengd gebied kunnen worden uitgeoefend, echter bouwkundig afgescheiden van woningen/andere gevoelige functies. Bouwkundig afgescheiden betekent dat de panden los van elkaar die‐ nen te staan. Uitzondering hierop vormen binnenterreinen omringd door voornamelijk woningen: ook al zijn bedrijven bouwkundig afgescheiden van woningen, op deze locaties zijn hooguit categorie B1 bedrijven toege‐ staan. Categorie C Activiteiten genoemd onder categorie B2, waarbij vanwege relatief grote verkeersaantrekkende werking een directe ontsluiting op hoofdinfrastructuur gewenst is. 3. Flexibiliteit De SvB 'functiemenging' blijkt in de praktijk een relatief grof hulpmiddel te zijn om hinder door bedrijfs‐ activiteiten in te schatten. De inschalingen gaan uit van een gemiddeld bedrijf met een moderne be‐ drijfsvoering. Het komt in de praktijk voor dat een bepaald bedrijf als gevolg van een geringe omvang van hinderlijke deelactiviteiten, een milieuvriendelijke werkwijze of bijzondere voorzieningen minder hinder veroorzaakt dan in de SvB 'functiemenging' is verondersteld. In de regels is daarom bepaald dat het bevoegd gezag bij een omgevingsvergunning kan afwijken van de SvB 'functiemenging' en een der‐ gelijk bedrijf toch kan toestaan, indien dit bedrijf niet binnen de algemene toelaatbaarheid past. Bij de SvB 'functiemenging' is deze mogelijkheid beperkt tot maximaal 1 categorie (dus bijvoorbeeld categorie B1 in plaats van A of categorie B2 in plaats van B1). Om deze omgevingsvergunning te kunnen verlenen, moet worden aangetoond dat het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) vergelijkbaar is met andere bedrijven uit de desbetreffende lagere categorie. 1) Dit betreffen bedrijven die in de 'VoorbeeldStaat van Bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerreinen' uit de VNG‐uitgave voor alle milieuaspecten een richtafstand van maximaal 30 m hebben ten opzichte van een rustige woonwijk en voor het aspect gevaar zelfs een richtafstand van 10 m. Dergelijke bedrijven worden in de bestemmingsplanpraktijk, ook onder de oude VNG‐uitgave Bedrijven en milieuzonering (2001), direct naast woningen in een gemengd gebied toegestaan. Rho adviseurs voor leefruimte 4 Bijlage Daarnaast is het mogelijk dat bepaalde bedrijven zich aandienen, waarvan de activiteiten in de SvB 'functiemenging' niet zijn genoemd, maar die qua aard en invloed overeenkomen met bedrijven die wel zijn toegestaan. Met het oog hierop is in de regels bepaald dat het bevoegd gezag vestiging van een dergelijk bedrijf via een omgevingsvergunning kan toestaan. Om deze omgevingsvergunning te kunnen verlenen, moet op basis van milieutechnisch onderzoek worden aangetoond dat het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar is met direct toegelaten bedrijven. Voor de concrete toetsing van een verzoek om afwijking middels een omgevingsvergunning wordt ver‐ wezen naar bijlage 5 van de VNG‐publicatie Bedrijven en milieuzonering. SBI 93/SvB f oktober 2010 Rho adviseurs voor leefruimte 53 Bijlage 3 Bedrijven met een specifieke aanduiding Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 H nr St r B ra nc he be zo ek ad re s aa t in ric ht in g N aa m be zo ek ad re Po s st co de be zo ek Pl ad aa re ts s be zo ek ad re s SBI-1993 OMSCHRIJVING SBI-2008 - MAATBESTEMMING - G. van Weverwijk Dorpsweg 4 4122 GG ZIJDERVELD Opslag- en transportbedrijven 5121 4621 Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders (sb - 1) Brouwer R.P. B2 Reclame Innovatec B.V. Ruhl handelsonderneming Dorpsweg Dorpsweg Dorpsweg Dorpsweg 37 43 43 II 43 C 4122 GP 4122 GE 4122 GE 4122 GE ZIJDERVELD ZIJDERVELD ZIJDERVELD ZIJDERVELD Akkerbouw en fruitteelt beletteringsbedrijf Metaal en elektrabedrijven detailhandel/internetbedrijf in speelgoed 0111, 0113 52 287 52 011, 012, 013 47 259, 331 47 Akkerbouw en fruitteelt (bedrijfsgebouwen) Detailhandel voor zover n.e.g. Overige metaalwarenfabrieken n.e.g. Detailhandel voor zover n.e.g. (sb - 2) (sb - 3) (sb - 3) (dh) Van Meeteren Int.Transport BV R. Tuinstra stoffenhandel Diko International Dorpsweg Dorpsweg Kerkweg 43 III 43 I 18 4122 GE 4122 GG 4122 GC ZIJDERVELD ZIJDERVELD ZIJDERVELD Opslag- en transportbedrijven groothandel in kleding Opslag- en transportbedrijven 6024 5156 5156 494 4676 4676 - Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks) b.o. <= 1000 m² Grth in overige intermediaire goederen Grth in overige intermediaire goederen (sb - 3) (sb - 3) (sb - 5) Coöperatieve diepvries Kerkweg 20 4122 GC ZIJDERVELD koel- en vrieshuizen 6312 52109 Opslaggebouwen (verhuur opslagruimte) (sb - 4) Koeriers entrum Nederland Dorpsweg 43 4122 GG ZIJDERVELD koeriersdienst 641 531, 532 Post- en koeriersdiensten (sb - 3) Regels 56 Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 57 Hoofdstuk 1 Artikel 1 Inleidende regels Begrippen 1.1 plan het bestemmingsplan Zijderveld met identificatienummer NL.IMRO.0620.bpZijderveld-VO01 van de gemeente Vianen. 1.2 bestemmingsplan de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen. 1.3 aanduiding een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waar gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden. 1.4 aanduidingsgrens de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft. 1.5 aan- en uitbouw een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw. 1.6 achtererf de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn achter de achtergevel van het hoofdgebouw of achter een denkbeeldige lijn in het verlengde daarvan. 1.7 agrarisch bedrijf een bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren. 1.8 antennedrager een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne. 1.9 antenne-installatie een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie. 1.10 archeologische monumenten terreinen die van algemeen belang zijn wegens de daar aanwezige zaken die ten minste 50 jaar geleden zijn vervaardigd en die van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde. 1.11 archeologisch onderzoek onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt. Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 58 1.12 archeologische waarde de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden. 1.13 bebouwing een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 1.14 bed & breakfast het bieden van de, ten opzichte van het hoofdgebruik ondergeschikte, mogelijkheid tot recreatief nachtverblijf en ontbijt aan personen die hun hoofdverblijf elders hebben. 1.15 bedrijf een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren, inzamelen, verwerken, verhuren, opslaan en/of distribueren van goederen. 1.16 bedrijfswoning een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, vanwege de bestemming van het gebouw of het terrein. 1.17 bedrijfsvloeroppervlakte de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten. 1.18 bedrijf-aan-huis een bedrijf dat vanwege zijn kleinschalige omvang en geringe invloed op de omgeving kan worden uitgeoefend in een gedeelte van de woning, door de gebruik(st)er van die woning, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking en/of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is, waaronder mede een bed & breakfast is begrepen. 1.19 beroep-aan-huis een dienstverlenend of kunstzinnig beroep, dat in of bij een woonhuis wordt uitgeoefend, door de gebruik(st)er van die woning, waarbij het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking en/of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. 1.20 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. 1.21 bestemmingsgrens de grens van een bestemmingsvlak. 1.22 bestemmingsvlak een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming. 1.23 Bevi-inrichting bedrijf zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen. 1.24 bevoegd gezag bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 59 1.25 bouwen het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk. 1.26 bouwgrens de grens van een bouwvlak. 1.27 bouwperceel een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten. 1.28 bouwperceelgrens een grens van een bouwperceel. 1.29 bouwvlak een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten. 1.30 bouwwerk elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond. 1.31 bijgebouw een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw. 1.32 carport een overkapping voor de stalling van een auto, zonder eigen zijwanden, met dien verstande dat wel zijwanden zijn toegestaan die worden gevormd door de wand van een ander bouwwerk, zoals bijvoorbeeld de zijgevel van de woning, of een erfafscheiding, mits de naar de weg gekeerde zijde van de carport geheel open blijft. 1.33 consumentenvuurwerk vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik. 1.34 dakkapel een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst. 1.35 dakterras een voor mensen toegankelijke buitenruimte op het dak van een gebouw. 1.36 detailhandel het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf. 1.37 dienstverlening het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren en bankfilialen. Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 60 1.38 evenement een gebeurtenis, gericht op een groot publiek, met betrekking tot kunst, sport, ontspanning en cultuur. 1.39 garagebox een gebouwde stalling voor één auto of motorfiets, niet behorend tot een bouwperceel, welke rechtstreeks vanaf de openbare weg toegankelijk is. 1.40 gebouw elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. 1.41 gestapelde woning woning die is gestapeld met twee of meer andere woningen of indien de bestemming dat toelaat, met één of meer andere functies. 1.42 gevellijn aangeduide lijn die aangeeft welk deel van het erf met gebouwen mag worden bebouwd, waarbij de plaatsaanduiding 'achter de gevellijn' ziet op die zijde van de gevellijn waar ook het bouwvlak is geprojecteerd. 1.43 gevoelig object een (deel van een) gebouw dat bedoeld is voor het verblijf van personen of een object, gebouw of terrein dat is bedoeld voor verblijfs- of dagrecreatie, niet zijnde een kampeerterrein. 1.44 grondgebonden agrarisch bedrijf een agrarisch bedrijf dat voor de bedrijfsvoering afhankelijk is van het producerend vermogen van de grond welk tot dat bedrijf behoort zoals een akkerbouwbedrijf, weidebouwbedrijf, fruitteeltbedrijven en tuinbouwbedrijven. 1.45 grondgebonden veehouderij een agrarisch bedrijf dat is gericht op het houden van dieren en voor de bedrijfsvoering afhankelijk van het producerend vermogen van de grond welk tot dat bedrijf behoort. 1.46 hoofdgebouw gebouw of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is. 1.47 horecabedrijf een onderneming gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf. 1.48 kantoor voorziening gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen. 1.49 kap een constructie van één of meer dakvlakken met een helling van meer dan 30° en minder dan 65°. Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 61 1.50 kas een bouwwerk van glas of ander lichtdoorlatend materiaal ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering met een hoogte van 1,5 m of meer, trek-, tunnel-, schaduw-, boog- en gaaskassen daaronder begrepen. 1.51 landschapswaarde de aan een gebied toegekende waarde met betrekking tot het waarneembare deel van de aardoppervlakte, die wordt bepaald door de herkenbaarheid en de identiteit van de onderlinge samenhang tussen levende en niet-levende natuur. 1.52 maatschappelijke voorzieningen het uitoefenen van activiteiten gericht op de sociale, maatschappelijke, educatieve en openbare dienstverlening, waaronder begrepen: gezondheidszorg en/of, zorg- en welzijn en/of, jeugd/kinderopvang en/of, onderwijs en/of, religie en/of, bibliotheken en/of, openbare dienstverlening en/of, verenigingsleven. 1.53 mantelzorg het bieden van zorg aan eenieder die aantoonbaar hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband. 1.54 natuurwaarde de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige flora en fauna. 1.55 NEN door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan. 1.56 nutsvoorzieningen voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie. 1.57 ondersteunende horeca een horecavoorziening binnen een bestemming waarvan de functie een andere dan horeca is, maar waar men ten behoeve van de hoofdfunctie een ruimte specifiek heeft ingericht voor de consumptie van drank en etenswaren. 1.58 overkapping een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een dak. 1.59 paardenbak een buitenrijbaan ten behoeve van paardrijactiviteiten, met een bodem van zand, hout, boomschors of ander materiaal om de bodem te verstevigen en al dan niet voorzien van een omheining. 1.60 peil a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg; b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld, op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan. Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 62 1.61 praktijkruimte een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied. 1.62 Staat van Bedrijfsactiviteiten aan huis de Staat van Bedrijfsactiviteiten aan huis die van deze regels deel uitmaakt. 1.63 Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' die van deze regels deel uitmaakt. 1.64 Staat van Horeca-activiteiten de Staat van Horeca-activiteiten die van deze regels deel uitmaakt. 1.65 Staat van maatschappelijke voorzieningen de Staat van maatschappelijke voorzieningen die van deze regels deel uitmaakt. 1.66 vliesgevel een bouwkundige constructie aangebracht aan de buitenzijde van een gevel van een gebouw met een geluidswerende functie ten behoeve van de betrokken gevel van het gebouw, waarbij de afstand tussen de vliesgevel en de gevel van het gebouw ten minste 0,5 m bedraagt. 1.67 voorgevel de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt. 1.68 voorgevelrooilijn de lijn waarin de voorgevel van een hoofdgebouw is gelegen, alsmede het verlengde daarvan. 1.69 Wgh-inrichting bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken. 1.70 zijerf de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn aan de zijkant(en) van dat hoofdgebouw tussen de denkbeeldige lijnen in het verlengde van de voor- en achtergevel. Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 63 Artikel 2 Wijze van meten Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1 afstand de afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn. 2.2 bouwhoogte van een antenne-installatie a. ingeval van een vrijstaande (schotel)antenne-installatie: tussen het peil en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie; b. ingeval van een op of aan een bouwwerk gebouwde (schotel)antenne-installatie: tussen de voet van de (schotel)antenne-installatie en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie. 2.3 bouwhoogte van een bouwwerk vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. 2.4 breedte, lengte en diepte van een gebouw tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidingsmuren. 2.5 dakhelling langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak. 2.6 goothoogte van een bouwwerk vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. 2.7 inhoud van een bouwwerk tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. 2.8 oppervlakte van een bouwwerk tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. 2.9 vloeroppervlakte de gebruiksoppervlakte volgens NEN2580. Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 64 Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 65 Hoofdstuk 2 Artikel 3 Bestemmingsregels Agrarisch 3.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. de uitoefening van agrarische bedrijven in de vorm van een grondgebonden agrarisch bedrijf of grondgebonden veehouderij; b. behoud en versterking van de landschappelijke karakteristiek; c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en toegangswegen; met dien verstande dat: d. maximaal één agrarisch bedrijf is toegestaan, met dien verstande dat omschakeling naar een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf, anders dan een veehouderij- of fruitteeltbedrijf, niet is toegestaan. 3.2 Bouwregels Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: 3.2.1 Gebouwen en overkappingen a. gebouwen en overkappingen worden uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd; b. de goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven goot- en bouwhoogte; c. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt per bouwperceel ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage van het bouwvlak; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een bebouwingspercentage van 100% van het bouwvlak. 3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 2 m; b. in afwijking van het bepaalde in sub a mag de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, ten behoeve van recreatief medegebruik, ten hoogste 3 m bedragen. 3.3 Specifieke gebruiksregels Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels: a. het gebruik van gronden voor het hobbymatig houden van paarden is toegestaan, met dien verstande dat per bouwperceel de aanleg van een paardendressuurbak is toegestaan met een grondoppervlakte van maximaal 20 x 60 m en met een bouwhoogte van ten hoogste 1,5 m; b. het oprichten van foliemestbassins en mestplaten is niet toegestaan. Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 66 Artikel 4 Bedrijf 4.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. bedrijven uit ten hoogste categorie B1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'; b. ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van bedrijf - 1 t/m 4': tevens een bedrijfsactiviteit met de SBI-code zoals hierna in de tabel genoemd, uit de ten hoogste voor deze bedrijfsactiviteit in de tabel aangegeven categorie van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging': aanduiding specifieke vorm van bedrijf - 1 specifieke vorm van bedrijf - 2 specifieke vorm van bedrijf - 3 specifieke vorm van bedrijf - 4 c. d. e. f. g. SBI-code 2008 4621 011, 012, 013 47 259, 331 494 4676 531, 532 52109 uit ten hoogste milieucategorie B2 C C C - ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': tevens een bedrijfswoning; ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel': tevens een detailhandelsactiviteit met SBI-code 47; ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening': uitsluitend voorzieningen ten behoeve van openbaar nut; detailhandel uitsluitend als ondergeschikte nevenactiviteit; bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en toegangswegen. 4.2 Bouwregels Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: 4.2.1 Gebouwen en overkappingen a. gebouwen en overkappingen worden binnen het bouwvlak gebouwd; b. de goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven goot- en bouwhoogte; c. de bouwhoogte van een nutsvoorziening en een rioolgemaal bedraagt ten hoogste 3 m; d. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt per bouwperceel ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage van het bouwvlak; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een bebouwingspercentage van 100% van het bouwvlak. 4.2.2 Bedrijfswoningen 3 a. de inhoud van een bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 750 m ; b. bij een bedrijfswoning zijn bijgebouwen toegestaan, met dien verstande dat: 1. de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste 75 m² bedraagt; 2. de goot- en bouwhoogte ten hoogste 3 m respectievelijk 6 m bedraagt. 4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde a. de bouwhoogte van erfafscheidingen vóór de voorgevel van de woning of het denkbeeldig verlengde daarvan, bedraagt ten hoogste 1 m; b. de bouwhoogte van lichtmasten bedraagt ten hoogste 3 m; c. de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 6,5 m; Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 67 d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 2 m. 4.3 Specifieke gebruiksregels Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels: a. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan; b. opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan; c. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan. 4.4 Afwijken van de gebruiksregels 4.4.1 Afwijken van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van lid 4.1: a. om bedrijven toe te laten uit ten hoogste twee categorieën hoger dan in lid 4.1 genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 4.1 genoemd; b. om bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 4.1 genoemd. Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 68 Artikel 5 Gemengd 5.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. bedrijven tot en met categorie B1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'; b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 5': tevens een bedrijfsactiviteit met SBI code 4676 uit ten hoogste categorie C van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'; c. detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit; d. dienstverlening; e. kantoren; f. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': één bedrijfswoning; g. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen, water en toegangswegen. 5.2 Bouwregels Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: 5.2.1 Gebouwen en overkappingen a. gebouwen en overkappingen worden binnen het bouwvlak gebouwd; b. de goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven goot- en bouwhoogte; c. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt per bouwperceel ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage van het bouwvlak; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een bebouwingspercentage van 100% van het bouwvlak. 5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde a. de bouwhoogte van erfafscheidingen vóór de voorgevel van het hoofdgebouw of het denkbeeldig verlengde daarvan, bedraagt ten hoogste 1 m; b. de bouwhoogte van lichtmasten bedraagt ten hoogste 3 m; c. de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 6,5 m; d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 2 m. 5.3 Specifieke gebruiksregels Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels: a. een woning mag worden gebruikt voor de uitoefening van een beroep- of bedrijf-aan-huis, mits: 1. niet meer dan 25% van de vloeroppervlakte van de gebouwen daarvoor wordt aangewend met een maximum van 100m²; 2. het beroep- of bedrijf-aan-huis door de bewoner zelf wordt uitgeoefend; 3. het gebruik geen invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaakt; 4. uitsluitend beroeps- of bedrijfsactiviteiten worden toegestaan in categorie 1 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten aan huis; 5. er geen detailhandel plaatsvindt; 6. er geen horeca plaatsvindt met uitzondering van een bed & breakfast; 7. per beroeps- of bedrijfsuitoefening maximaal 1 reclame- en/of naambord aan de gevel of op 2 het bouwperceel is toegestaan van maximaal 0,25 m ; 8. er geen buitenopslag plaatsvindt; b. de opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan; c. verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan; d. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan; Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 69 e. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan. 5.4 Afwijken van de gebruiksregels 5.4.1 Afwijken van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van lid 5.1: a. om bedrijven toe te laten uit één categorie hoger dan in lid 5.1 genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de volgens lid 5.1 toegelaten categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'; b. om bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de volgens lid 5.1 toegelaten categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'. 5.5 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Gemengd wijzigen naar een woonfunctie, met inachtneming van de volgende regels: a. de woningen worden uitsluitend in de bestaande gebouwen gerealiseerd; b. aangetoond is dat sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat; c. er wordt op eigen terrein voorzien in parkeergelegenheid. Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 70 Artikel 6 Groen 6.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. groen, water, speelvoorzieningen en voet- en fietspaden; b. ter plaatse van de aanduiding 'jongeren ontmoetingsplek': een gebouwde voorziening ten behoeve van een jongeren ontmoetingsplek; c. ter plaatse van de aanduiding 'speelterrein': tevens het behoud van de bestaande speelterreinen; d. bij deze bestemming behorende nutsvoorzieningen. 6.2 Bouwregels Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd; b. in afwijking van sub a bedraagt de bouwhoogte van een gebouwde voorziening voor een jongerenontmoetingsplek ten hoogste 3 m; c. de bouwhoogte van speelvoorzieningen bedraagt ten hoogste 5 m; d. de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 6,5 m; e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m. 6.3 Afwijken van de bouwregels Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2 voor beeldende kunstwerken tot een bouwhoogte van ten hoogste 5 m, mits het gebruik op de aangrenzende bestemmingen daardoor niet onevenredig wordt gehinderd. 6.4 Specifieke gebruiksregels De voor 'Groen' aangewezen gronden mogen worden gebruikt voor kleinschalige evenementen met een maximum van 3 per jaar (per locatie) en een duur van ten hoogste 24 uur per evenement. Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 71 Artikel 7 Kantoor 7.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. kantoren; b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, water en toegangswegen. 7.2 Bouwregels Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: 7.2.1 Gebouwen en overkappingen a. gebouwen en overkappingen worden binnen het bouwvlak gebouwd; b. de goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven goot- en bouwhoogte; c. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt per bouwperceel ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage van het bouwvlak; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een bebouwingspercentage van 100% van het bouwvlak. 7.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde a. de bouwhoogte van erfafscheidingen vóór de voorgevel van het hoofdgebouw of het denkbeeldig verlengde daarvan, bedraagt ten hoogste 1 m; b. de bouwhoogte van lichtmasten bedraagt ten hoogste 3 m; c. de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 6,5 m; d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 2 m. Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 72 Artikel 8 Maatschappelijk 8.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. het uitoefenen van activiteiten gericht op sociale, maatschappelijke, educatieve en openbare dienstverlening, met onder andere gezondheidszorg, zorg en welzijn, jeugd- en kinderopvang, onderwijs, religie, bibliotheken, openbare dienstverlening, verenigingsleven, één en ander zoals genoemd in de categorieën 1 en 2 van de bij deze regels behorende Staat van maatschappelijke voorzieningen; b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': een bedrijfswoning; c. ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats': een begraafplaats; d. ter plaatse van de aanduiding 'horeca': tevens ondergeschikte horeca uit ten hoogste categorie 2 van de 'Staat van Horeca-activiteiten'; e. ter plaatse van de aanduiding 'sport', een sporthal; f. ter plaatse van het dorpshuis zijn verblijfsrecreatieve voorzieningen in de vorm van camperplaatsen toegestaan; g. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, water en toegangswegen. 8.2 Bouwregels Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: 8.2.1 Gebouwen en overkappingen a. gebouwen en overkappingen worden binnen het bouwvlak gebouwd; b. de goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven goot- en bouwhoogte; c. de goothoogte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' aangegeven goothoogte; d. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt per bouwperceel ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage van het bouwvlak; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een bebouwingspercentage van 100% van het bouwvlak; e. in afwijking van het bepaalde in sub a gelden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bebouwing buiten bouwvlak' de volgende regels: 1. buiten het bouwvlak mag per bouwperceel maximaal 30% worden bebouwd met gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde; 2. buiten het bouwvlak zijn gebouwen en overkappingen uitsluitend achter de aangeduide voorgevellijn toegestaan; 3. buiten het bouwvlak mag de bouwhoogte van de gebouwen en overkappingen niet meer dan 4 m bedragen. 8.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde a. de bouwhoogte van erfafscheidingen vóór de voorgevel van het hoofdgebouw of het denkbeeldig verlengde daarvan, bedraagt ten hoogste 1 m; b. de bouwhoogte van lichtmasten bedraagt ten hoogste 3 m; c. de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 6,5 m; d. de bouwhoogte van speel- en sportvoorzieningen bedraagt ten hoogste 5 m; e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 2 m. Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 73 8.3 Specifieke gebruiksregels Het aantal verblijfsrecreatieve voorzieningen in de vorm van camperplaatsen bedraagt ten hoogste 3. 8.4 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied' de bestemming 'Maatschappelijk' geheel of gedeeltelijk wijzigen in de bestemming 'Gemengd - 2' met de volgende bestemmingsomschrijving: commerciële dienstverlening, detailhandel, kantoren, bedrijvigheid en wonen, met daarbij horende voorzieningen, mits: a. de wijziging voorziet in voldoende parkeergelegenheid waarbij voldaan wordt aan de gemeentelijke parkeernormen; b. aangetoond wordt dat er geen onevenredige verkeersaantrekkende werking ontstaat; c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing door de wijziging niet onevenredig worden aangetast; d. bij het wijzigen naar de functie wonen aangetoond wordt dat de locatie voldoet aan een goed woon- en leefklimaat; e. uitsluitend bedrijfsactiviteiten als bedoeld in categorie B1 van de bij deze regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' zijn toegestaan, evenals daaraan naar aard en omvang gelijk te stellen bedrijfsactiviteiten; f. de bouwregels van de bestemming 'Maatschappelijk' in acht genomen worden. Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 74 Artikel 9 Tuin 9.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. tuinen bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen; b. water en waterhuishoudkundige voorzieningen. 9.2 Bouwregels Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: 9.2.1 Algemeen a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd; b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 1 m; c. een overkapping boven de voordeur is toegestaan, mits: 1. de breedte maximaal 120% bedraagt van de breedte van de entreepartij; 2. de horizontale diepte niet meer dan 1,5 m bedraagt, gemeten uit de voorgevel van het gebouw waaraan wordt aangebouwd; 3. het om een open constructie zonder zijwanden gaat; 4. de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedraagt; d. per woning is 1 vlaggenmast toegestaan met een bouwhoogte van ten hoogste 6 m. 9.2.2 Specifieke vorm van tuin - dierenweide In afwijking van het bepaalde in lid 9.2.1 gelden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van tuin dierenweide' de volgende regels: e. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 1,5 m; 2 f. de gezamenlijke oppervlakte van overkappingen bedraagt ten hoogste 10 m ; g. de oppervlakte van gebouwen in de vorm van een tuinhuisje, plantenkasje of dierenverblijf 2 bedraagt ten hoogste 10 m per gebouw, met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m. Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 75 Artikel 10 Verkeer - Verblijfsgebied 10.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. verblijfsgebied met een functie voor verblijf, verplaatsing en gebruik ten dienste van de aangrenzende bestemmingen; b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, reclame-uitingen en water. 10.2 Bouwregels Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd; b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan ten behoeve van de verkeersregeling, de wegaanduiding of de verlichting, bedraagt ten hoogste 3 m. 10.3 Specifieke gebruiksregels De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden mogen worden gebruikt voor kleinschalige evenementen met een maximum van 3 per jaar (per locatie) en een duur van ten hoogste 24 uur per evenement. Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 76 Artikel 11 Water 11.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. waterberging; b. waterhuishouding; c. waterlopen; d. bruggen, duikers en andere kunstwerken. 11.2 Bouwregels Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd; b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m. Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 77 Artikel 12 Wonen 12.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. het wonen al dan niet in combinatie met een beroep- of bedrijf-aan-huis; b. ter plaatse van de aanduiding 'zorgwoning': tevens medische en zorggerelateerde voorzieningen; c. erven; d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, tuinen, water en toegangswegen. 12.2 Bouwregels Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: 12.2.1 Algemeen a. het bij de woning behorende bouwperceel mag voor maximaal 60% worden bebouwd; b. woningen mogen uitsluitend vrijstaand of twee-aaneengebouwd worden gebouwd; c. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' mogen uitsluitend meer dan twee-aangebouwde woningen worden gebouwd; d. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' mogen uitsluitend gestapelde woningen worden gebouwd; e. bij iedere woning zijn maximaal 2 bijgebouwen toegestaan. 12.2.2 Binnen het bouwvlak a. hoofdgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd; b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd met gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met inachtneming van de overige bouwregels; c. de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven goot- en bouwhoogte; d. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' aangegeven goothoogte; e. in een dakvlak van het hoofdgebouw zijn een of meer dakkapellen toegestaan tot een gezamenlijke lengte die gelijk is aan: 1. 1/3 van de breedte van het dakvlak voor dakkapellen op naar de weg toegekeerde dakvlakken; 2. 2/3 van de breedte van het dakvlak voor dakkapellen op van de weg afgekeerde dakvlakken (zij- en achterdakvlakken); f. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - dakterras 1' is een dakterras toegestaan met een balustrade met een bouwhoogte van ten hoogste 1,5 m, gemeten vanaf de bovenzijde van het dak; g. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - dakterras 2' is een dakterras toegestaan met een balustrade met een bouwhoogte van ten hoogste 1 m, gemeten vanaf de bovenzijde van het dak; h. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 2 m. 12.2.3 Buiten het bouwvlak Voor de gronden gelegen buiten het bouwvlak gelden de volgende regels: a. per woning bedraagt de maximum oppervlakte aan gebouwen per bouwperceel ten hoogste de maat die in de onderstaande tabel is aangegeven en met inachtneming van de overige bouwregels: Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 78 2 oppervlakte bouwperceel in m maximale oppervlakte gebouwen per woning en 2 buiten het bouwvlak in m 500 en kleiner 60 500-599 65 600-699 70 700-799 75 800-899 80 900-999 85 1.000 en groter 90 b. c. d. e. f. g. h. maximum bebouwingspercentage bouwperceel 60% 60% 60% 60% 60% 60% 60% binnen een afstand van 3 m van de voorgevelrooilijn zijn geen gebouwen toegestaan; bij een vrijstaande woning zijn aan één zijde van die woning geen gebouwen toegestaan binnen 3 m van de zijdelingse perceelsgrens; de goot- en bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste 3 m respectievelijk 4,5 m; de dakhelling van een kap bedraagt niet meer dan 60°; de bouwhoogte van lichtmasten bedraagt ten hoogste 3 m; de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 6,5 m; de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 2 m, met dien verstande dat deze bouwhoogte maximaal 1 m mag bedragen op een afstand van minder dan 3 m achter de voorgevelrooilijn. 12.2.4 Garagebox Ter plaatse van de aanduiding 'garagebox' zijn gebouwen ten behoeve van garageboxen toegestaan met inachtneming van de volgende regels: a. de breedte van een afzonderlijke garagebox bedraagt ten hoogste 3,5 m; b. de bouwhoogte van de gebouwen bedraagt ten hoogste 3 m. 12.3 Afwijken van de bouwregels Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in: 2 a. lid 12.2.3, onder a, voor de bouw van 100 m gebouwen buiten het bouwvlak ten behoeve van mindervaliden of in het kader van mantelzorg, mits: 1. het bouwperceel daardoor niet voor meer dan 60% wordt bebouwd; 2. de goothoogte niet meer dan 3 m bedraagt en de bouwhoogte niet meer dan 4,5 m; b. lid 12.2.3, sub e, en voor een kap op aan- en/of uitbouwen of aangebouwde bijgebouwen een hogere bouwhoogte toestaan, mits: 1. de dakhelling gelijk is aan de dakhelling van het hoofdgebouw; 2. de bouwhoogte ten minste 2 m onder de bouwhoogte van het hoofdgebouw ligt. 12.4 Specifieke gebruiksregels Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels: a. een woning mag worden gebruikt voor de uitoefening van een beroep- of bedrijf-aan-huis, mits: 1. niet meer dan 25% van de vloeroppervlakte van de gebouwen daarvoor wordt aangewend met een maximum van 100 m²; 2. het beroep- of bedrijf-aan-huis door de bewoner zelf wordt uitgeoefend; 3. het gebruik geen invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaakt; 4. uitsluitend beroeps- of bedrijfsactiviteiten worden toegestaan in categorie 1 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten aan huis; 5. er geen detailhandel plaatsvindt; 6. er geen horeca plaatsvindt met uitzondering van een bed & breakfast; Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 79 7. b. c. d. e. per beroeps- of bedrijfsuitoefening maximaal 1 reclame- en/of naambord aan de gevel of op 2 het bouwperceel is toegestaan van maximaal 0,25 m ; 8. er geen buitenopslag plaatsvindt; de opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan; verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan; Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan; Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan. Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 80 Artikel 13 Leiding - Riool 13.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor een rioolleiding. 13.2 Bouwregels Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 13.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m; b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering. 13.3 Afwijken van de bouwregels Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van lid 13.2 onder b, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad. 13.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 13.4.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Leiding - Riool zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren: a. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen; c. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven, en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur; d. het indrijven van voorwerpen in de bodem; e. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage; f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren. 13.4.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod Het verbod van lid 13.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die: a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor een omgevingsvergunning is verleend, zoals in lid 13.3 bedoeld; b. normaal onderhoud en beheer betreffen; c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan. 13.4.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning De werken en werkzaamheden, zoals in lid 13.4.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien het leidingbelang daardoor niet onevenredig wordt geschaad. Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 81 Artikel 14 Waarde - Archeologie 1 14.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, primair bestemd voor het behoud en de bescherming van het terrein van archeologische waarde. 14.2 Bouwregels Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 14.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m; b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien: 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld; 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige; c. het bepaalde in dit lid onder b.1 en b.2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken: 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering; 2. een bouwplan dat zonder graafwerkzaamheden en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst. 14.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 14.3.1 Aanlegverbod Het is binnen deze bestemming verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in lid 14.1 omschreven gronden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren: a. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 30 cm onder maaiveld, zoals afgraven, diepploegen, egaliseren, frezen, scheuren van grasland, aanleg of rooien van bos, boomgaard of diepwortelende beplanting, aanbrengen van oppervlakteverhardingen, aanleggen van drainage, verwijderen van funderingen; b. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels; c. het aanleggen van leidingen dieper dan 30 cm onder maaiveld; d. de bodem met meer dan 1 m op te hogen. 14.3.2 Uitzonderingen op het aanlegverbod Het in lid 14.3.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die: a. het normale onderhoud betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan; c. het archeologisch onderzoek betreffen. Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 82 14.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning a. De omgevingsvergunning wordt verleend, indien de in lid 14.3.1 bedoelde werken of werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van de archeologische waarden, of indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn. b. Bij het verlenen van de vergunning kan het bevoegd gezag de volgende regels aan de vergunning verbinden: 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden; 2. de verplichting tot het doen van opgravingen; 3. de verplichting de activiteit, die leidt tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties, c. Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning winnen zij bij de archeologisch deskundige schriftelijk advies in omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke regels aan de vergunning moeten worden verbonden. 14.4 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen in die zin dat deze bestemming komt te vervallen, indien als gevolg van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig is. Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 83 Artikel 15 Waarde - Archeologie 2 15.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor het behoud en de bescherming van aanwezige of te verwachten archeologische waarden. 15.2 Bouwregels Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 15.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m; b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien: 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld; 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige; c. het bepaalde in dit lid onder b.1 en b.2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken: 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering; 2. een bouwplan betrekking heeft op een oppervlakte kleiner dan of gelijk aan 30 m²; 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst. 15.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 15.3.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning Het is binnen deze bestemming verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in lid 15.1 omschreven gronden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren: a. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 30 cm onder maaiveld, zoals afgraven, diepploegen, egaliseren, frezen, scheuren van grasland, aanleg of rooien van bos, boomgaard of diepwortelende beplanting, aanbrengen van oppervlakteverhardingen, aanleggen van drainage, verwijderen van funderingen; b. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels; c. het aanleggen van leidingen dieper dan 30 cm onder maaiveld; d. de bodem met meer dan 1 m op te hogen. 15.3.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod Het in lid 15.3.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die: a. het normale onderhoud betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan; c. het archeologisch onderzoek betreffen. Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 84 15.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning a. De omgevingsvergunning wordt verleend, indien de in lid 15.3.1 bedoelde werken of werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van de archeologische waarden, of indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn. b. Bij het verlenen van de vergunning kan het bevoegd gezag de volgende regels aan de vergunning verbinden: 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden; 2. de verplichting tot het doen van opgravingen; 3. de verplichting de activiteit, die leidt tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties. c. Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning winnen zij bij de archeologisch deskundige schriftelijk advies in omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke regels aan de vergunning moeten worden verbonden. 15.4 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen in die zin dat deze bestemming komt te vervallen, indien als gevolg van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn. Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 85 Hoofdstuk 3 Artikel 16 Algemene regels Anti-dubbeltelregel Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing. Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 86 Artikel 17 Algemene bouwregels 17.1 Overschrijding bouwgrenzen De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingen, aanduidingsgrenzen en regels worden overschreden door: a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 m bedraagt; b. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding ten hoogste 2 m bedraagt; c. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt. 17.2 Bestaande maten Met betrekking tot bestaande maten geldt het volgende: a. voor een bouwwerk, dat bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat: 1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, als ten hoogste toelaatbaar mogen worden aangehouden; 2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, als ten minste toelaatbaar mogen worden aangehouden; b. ingeval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt; c. op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het overgangsrecht bouwwerken, als opgenomen in dit plan, niet van toepassing. Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 87 Artikel 18 Algemene afwijkingsregels 18.1 Afwijkingen van maten en overschrijding van bouwgrenzen Tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is, kan bij een omgevingsvergunning worden afgeweken van de regels voor: a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%; b. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen ten hoogste 3 m bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot. De omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken. 18.2 Woningsplitsing Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, een goede milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in hoofdstuk 2 in die zin dat een woning kan worden gesplitst in meedere wooneenheden mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden: a. de oorspronkelijke bruto vloeroppervlakte van een bestaande woning is groter dan of gelijk aan 140 2 m; b. de bruto vloeroppervlakte van een zelfstandige woning bedraagt niet minder dan 50 m²; c. er op eigen terrein in wordt voldoende parkeergelegenheid voorzien aan de hand van de gemeentelijke parkeernormen. 18.3 Bed & breakfast Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, een goede milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in hoofdstuk 2 in die zin dat een woning de functie 'bed & breakfast' kan worden toegetaan, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden: a. de woonfunctie in overwegende mate wordt behouden; b. de bedrijfsfunctie maximaal 40% van het woonoppervlak mag beslaan tot een maximum van 75 m²; c. geen bedrijfsactiviteiten 'bed en breakfast' zijn toegestaan in vrijstaande bijgebouwen; d. de capaciteit niet meer dan 2 kamers mag bedragen; e. de woning dient door de hoofdgebruiker te worden gebruikt; f. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden voor omliggende gronden; g. de activiteit niet leidt tot een aanmerkelijke toename van de verkeersbelasting in de omgeving en het verkeer en niet leidt tot verkeersonveilige situaties; h. op eigen terrein in de parkeerbehoefte dien te worden voorzien. Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 88 Artikel 19 Algemene wijzigingsregels Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot. Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 89 Artikel 20 Overige regels 20.1 Karakteristieke waardevolle bebouwing 20.1.1 Sloopverbod zonder omgevingsvergunning Het is verboden gebouwen met de aanduiding 'karakteristiek' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag geheel of gedeeltelijk te slopen. 20.1.2 Uitzondering op het sloopverbod Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 20.1.1 is niet vereist voor: a. sloopwerkzaamheden, behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer; b. het slopen ingevolge een aanschrijving van het bevoegd gezag; c. het slopen van bouwwerken waarvoor geen omgevingsvergunning is vereist; d. sloopwerkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde omgevingsvergunning. 20.1.3 Verlening omgevingsvergunning voor het slopen De in lid 20.1.1 genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien uit nadere overweging van het verzoek om omgevingsvergunning blijkt dat handhaving van (delen van) het pand redelijkerwijs niet kan worden geëist, gezien de huidige bouwkundige en/of gebruikstechnische staat van het pand in verhouding tot de kosten van waardedaling en renovatie. Een verzoek om omgevingsvergunning als bedoeld in lid 20.1.1 dient daartoe vergezeld te gaan van een deskundigenrapport dat ingaat op de bouwkundige en gebruikstechnische staat van het pand in relatie tot de economische waarde(daling) en de kosten van renovatie. 20.2 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening De voorschriften van stedenbouwkundige aard en de bereikbaarheidseisen van paragraaf 2.5 van de bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing, voor zover het betreft: a. de ruimte tussen bouwwerken; b. parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen. 20.3 Werking wettelijke regelingen De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan. Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 90 Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 91 Hoofdstuk 4 Artikel 21 Overgangs- en slotregels Overgangsrecht 21.1 Overgangsrecht bouwwerken Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt: a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot: 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan; b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%; c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. 21.2 Overgangsrecht gebruik Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt: a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet; b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind; c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten; d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan. Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 92 Artikel 22 Slotregel Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Zijderveld'. Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 bijlagen bij de Regels 95 Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 Bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' Lijst van afkortingen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' < > = cat. e.d. kl. n.e.g. niet van toepassing of niet relevant kleiner dan groter gelijk aan categorie en dergelijke klasse niet elders genoemd o.c. p.c. p.o. b.o. v.c. u d w j opslagcapaciteit productiecapaciteit productieoppervlak bedrijfsoppervlak verwerkingscapaciteit uur dag week jaar 1 2 Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' SBI-1993 SBI-2008 01 01 - LANDBOUW EN DIENSTVERLENING TEN BEHOEVE VAN DE LANDBOUW 014 016 0 Dienstverlening ten behoeve van de landbouw: 014 016 2 - algemeen (onder andere loonbedrijven), b.o < 500 m² B1 014 016 4 - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven, b.o. < 500 m² B1 15 10, 11 - VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN 151 101,102 0 Slachterijen en overige vleesverwerking: 151 101 6 - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken, p.o. < 200 m² B2 1552 1052 2 Consumptie-ijsfabrieken, p.o. < 200 m² B1 1581 1071 1 Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen, chargeovens, v.c. < 7.500 kg meel/week B1 1584 10821 0 Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk: 1584 10821 3 - cacao- en chocoladefabrieken, vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 200 m² B1 1584 10821 6 - suikerwerkfabrieken zonder suiker branden, p.o. < 200 m² B1 1593 t/m 1595 1102 t/m 1104 Vervaardiging van wijn, cider en dergelijke B1 17 13 174, 175 139 Vervaardiging van textielwaren B2 176, 177 139, 143 Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen B2 18 14 181 141 Vervaardiging kleding van leer 182 141 Vervaardiging van kleding en –toebehoren (exclusief leer) 20 16 - HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK EN DERGELIJKE 203, 204, 205 162 1 Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m² B2 205 162902 Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken B1 22 18 2222.6 18129 2223 2223 VNG-nr. CATEGORIE OMSCHRIJVING - - VERVAARDIGING VAN TEXTIEL VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT B2 C - UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUCTIE VAN OPGENOMEN MEDIA 1814 A Grafische afwerking 1814 B Binderijen B1 Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen B1 A 2224 1813 Grafische reproductie en zetten B1 2225 1814 Overige grafische activiteiten B1 223 182 Reproductiebedrijven opgenomen media 24 20, 21 - 2442 2120 0 Farmaceutische productenfabrieken: 2442 2120 2 - verbandmiddelenfabrieken 26 23 - VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUCTEN 2612 2312 Glas-in-lood-zetterij B1 2615 231 Glasbewerkingsbedrijven B2 262, 263 232, 234 0 A VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUCTEN C Aardewerkfabrieken: 262, 263 232, 234 1 - vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW 267 237 0 Natuursteenbewerkingsbedrijven: 267 237 2 2681 2391 B1 - indien p.o. < 2.000 m² B2 Slijp- en polijstmiddelen fabrieken B2 Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' 3 SBI-1993 SBI-2008 28 25, 33 281 251, 331 1a - gesloten gebouw, p.o. < 200 m² B2 284 255, 331 B1 Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen en dergelijke, p.o. < 200 m² B2 2852 2562, 3311 2 Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. < 200 m² B2 287 259, 331 B Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. < 200 m² B2 30 26, 28, 33 - VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS 30 26, 28, 33 A Kantoormachines- en computerfabrieken, incl. reparatie 33 26, 32, 33 - VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN 33 26, 32, 33 A Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten en dergelijke 36 95/32 - VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G. 361 9524 2 362 321 Fabricage van munten, sieraden en dergelijke B1 363 322 Muziekinstrumentenfabrieken B1 3661.1 32991 Sociale werkvoorziening B1 40 35 VNG-nr. CATEGORIE OMSCHRIJVING - - VERVAARDIGING EN REPARATIE VAN PRODUCTEN VAN METAAL (EXCLUSIEF MACHINES/TRANSPORTMIDDELEN) Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m² B1 B1 A PRODUCTIE EN DISTRIBUTIE VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER 40 35 C0 Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen: 40 35 C1 - < 10 MVA 40 35 D0 Gasdistributiebedrijven: 40 35 D3 - gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinstallaties categorie A 40 35 D4 - gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), categorie B en C 40 35 E0 Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt: 40 35 E2 - blokverwarming B1 A B1 B1 41 36 - 41 36 B0 Waterdistributiebedrijven met pompvermogen: 41 36 B1 - < 1 MW 45 41, 42, 43 - 45 41, 42, 43 3 Aannemersbedrijf of bouwbedrijf met werkplaats, b.o. < 1.000 m² B1 453 432 Bouwinstallatie algemeen (exclusief spuiterij) B1 453 4321 Elektrotechnische installatie B1 50 45, 47 501, 502, 504 451, 452, 454 - WINNING EN DISTRIBUTIE VAN WATER BOUWNIJVERHEID HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven (exclusief plaatwerkerij of spuiterij) B B1 5020.4 45204 5020.5 45205 Autowasserijen B1 503, 504 453 Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires B1 - Autobeklederijen B1 A 51 46 5134 4634 Groothandel in dranken GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING C 5135 4635 Groothandel in tabaksproducten C 5136 4636 Groothandel in suiker, chocolade en suikerwerk C 5137 4637 Groothandel in koffie, thee, cacao en specerijen C 514 464, 46733 Groothandel in overige consumentenartikelen C 4 Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' SBI-1993 SBI-2008 5148.7 46499 0 5148.7 46499 1 - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton 5153 4673 0 Groothandel in hout en bouwmaterialen: 5153 4673 1 - algemeen: b.o. > 2.000 m² 5153 4673 2 - indien b.o. <= 2.000 m² VNG-nr. CATEGORIE OMSCHRIJVING Groothandel in vuurwerk en munitie: 5153.4 46735 4 Zand en grind: 5153.4 46735 6 - indien b.o. <= 200 m² 5154 4674 0 Groothandel in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur: 5154 4674 1 - algemeen: b.o. > 2.000 m² 5154 4674 2 - indien b.o. <= 2.000 m² 5156 4676 518 466 518 466 Groothandel in machines en apparaten, opp < 2.000 m², exclusief machines voor de bouwnijverheid 519 466, 469 Overige groothandel (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden en dergelijke) 52 95 527 952 60 49 6022 493 6024 494 603 495 63 52 6321 5221 64 53 641 531, 532 71 77 2 - C C A VERVOER OVER LAND Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks), b.o. < 1.000 m² B1 C B1 DIENSTVERLENING TEN BEHOEVE VAN HET VERVOER B1 POST EN TELECOMMUNICATIE Post- en koeriersdiensten - B1 REPARATIE TEN BEHOEVE VAN PARTICULIEREN Caravanstalling - C B1 C Pomp- en compressorstations van pijpleidingen - B1 Groothandel in machines en apparaten, opp >= b.o. 2.000 m², exclusief machines voor de bouwnijverheid Taxibedrijven 1 C B1 Groothandel in overige intermediaire goederen Reparatie ten behoeve van particulieren (exclusief auto's en motorfietsen) - C C VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN 711 7711 Personenautoverhuurbedrijven 712 7712, 7739 Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (exclusief personenauto's) C 713 773 Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen C 72 62 - COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE 72 62 A Computerservice- en informatietechnologiebureaus en dergelijke 72 58, 63 B Datacentra 73 72 - SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK 732 722 74 63, 69 t/m 71, 73, 74, 77, 78, 80 t/m 82 Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek - B2 A B1 A OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING 7481.3 74203 Foto- en filmontwikkelcentrales C 7484.4 82992 Veilingen voor huisraad, kunst en dergelijke A Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' 90 37, 38, 39 9001 3700 93 9301.3 OMSCHRIJVING CATEGORIE SBI-2008 VNG-nr. SBI-1993 MILIEUDIENSTVERLENING B Rioolgemalen 96 - OVERIGE DIENSTVERLENING 96013 A Wasverzendinrichtingen SBI 93/08/SvB f maart 2012 5 B1 B1 97 Bijlage 2 Staat van Bedrijfsactiviteiten aan huis Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 Staat van bedrijfsactiviteiten aan huis OMSCHRIJVING 0 1 A A 2 3 B CATEGORIE A B GROOTSTE AFSTAND - GEVAAR - GELUID - LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW Dienstverlening t.b.v. de landbouw: - algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o.<= 500 m² - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. <= 500 m² VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN Consumptie-ijsfabrieken: p.o. <= 200 m² Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen: - v.c. < 2500 kg meel/week Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk: - cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. <= 200 m² - suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. <= 200 m² Vervaardiging van wijn, cider e.d. VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer) HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D. Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen Grafische afwerking Binderijen Grafische reproduktie en zetten Overige grafische aktiviteiten Reproduktiebedrijven opgenomen media VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN Aardewerkfabrieken: - vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS Kantoormachines- en computerfabrieken VERVAARDIGING VAN OVER. ELEKTR. MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDH. Elektrotechnische industrie n.e.g. VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G. Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2 Fabricage van munten, sieraden e.d. Muziekinstrumentenfabrieken BOUWNIJVERHEID Aannemersbedrijven met werkplaats: b.o.< 1000 m² HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS Autobeklederijen STOF 0 2 4 2 0 1 0 3 6 AFSTANDEN IN METERS GEUR 01 014 014 014 15 1552 1581 1581 1584 1584 1584 1593 t/m 1595 18 182 20 205 22 2222.6 2223 2223 2224 2225 223 26 262, 263 262, 263 30 30 31 316 33 33 36 361 362 363 45 45 50 5020.4 nummer SBI-CODE 30 30 10 10 30 30 10 10 30 30 2 2 10 0 30 0 30 2 30 10 30 C 10 30 2 30 30 10 10 10 0 30 30 30 C 10 10 0 30 30 30 2 2 2 10 10 30 10 30 2 10 10 30 0 30 2 10 0 30 30 30 0 0 0 0 0 0 0 30 10 30 10 30 10 0 0 0 10 10 0 30 10 30 30 30 D 10 2 1 2 2 2 1 10 10 30 10 30 2 30 10 30 10 30 2 30 10 30 10 30 2 30 0 30 0 30 2 0 30 30 10 10 10 10 10 30 0 10 10 10 30 30 1 2 2 0 10 30 10 30 2 0 0 10 10 10 1 Staat van bedrijfsactiviteiten aan huis OMSCHRIJVING GROOTSTE AFSTAND CATEGORIE VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g. - COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE A Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d. - SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek - GEZONDHEIDS- EN WELZIJNSZORG Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven - CULTUUR, SPORT EN RECREATIE Studio's (film, TV, radio, geluid) Muziek- en balletscholen Dansscholen Bibliotheken, musea, ateliers, e.d. F Sportscholen, gymnastiekzalen - OVERIGE DIENSTVERLENING Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten Fitnesscentra, badhuizen en sauna-baden B Persoonlijke dienstverlening n.e.g. GEVAAR 71 714 72 72 73 731 732 85 8512, 8513 92 921, 922 9234 9234.1 9251, 9252 9262 93 9302 9304 9305 GELUID GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING Handelsbemiddeling (kantoren) - DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen) - LOGIES-, MAALTIJDEN- EN DRANKENVERSTREKKING Cateringbedrijven - VERVOER OVER LAND Taxibedrijven - POST EN TELECOMMUNICATIE Post- en koeriersdiensten A Telecommunicatiebedrijven - VERHUUR VAN EN HANDEL IN ONROEREND GOED A Verhuur van en handel in onroerend goed STOF 51 511 52 527 55 5552 60 6022 64 641 642 70 70 AFSTANDEN IN METERS GEUR - nummer SBI-CODE 0 0 10 0 10 1 0 0 10 10 10 1 10 0 30 C 10 30 2 0 0 30 C 0 30 2 0 0 0 0 30 C 10 C 0 0 30 10 2 1 0 0 10 0 10 1 10 10 30 10 30 D 2 0 0 10 0 10 1 30 0 10 0 30 10 30 10 2 1 0 0 10 0 10 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 30 C 30 30 C 10 30 C 10 0 0 0 0 30 30 30 10 30 2 2 2 1 2 0 10 0 0 0 0 10 30 C 10 C 0 0 0 10 30 10 D 1 2 1 - - 30 R 0 99 Bijlage 3 Staat van Horeca-activiteiten Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 Bijlage Staat van Horeca‐activiteiten 1 Categorie I 'lichte horeca' Horecabedrijven die, gelet op hun activiteiten en de aard van de omgeving, overwegend overdag en 's avonds zijn geopend. Dit hoofdzakelijk voor de verstrekking van etenswaren, maaltijden en dranken al dan niet in combinatie met het tegen vergoeding verstrekken van logies. Hierdoor veroorzaken zij slechts beperkte hinder voor omwonenden. Binnen deze categorie worden de volgende subcategorieën onderscheiden: 1a. Aan de detailhandelsfunctie verwante horeca Horecabedrijven zoals: ‐ broodjeszaak, crêperie, croissanterie; ‐ cafetaria, koffiebar, theehuis; ‐ lunchroom; ‐ ijssalon; ‐ snackbar. 1b. Overige lichte horeca Horecabedrijven zoals: ‐ bed & breakfast; ‐ bistro, eetcafé; ‐ hotel; ‐ hotel‐restaurant; ‐ kookstudio; ‐ poffertjeszaak/pannenkoekenhuis; ‐ pension; ‐ restaurant (zonder bezorg‐ en/of afhaalservice); ‐ shoarmazaak/grillroom; ‐ wijn‐ of whiskyproeverij. 1c. Bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking Horeca bedrijven zoals: ‐ bedrijven genoemd onder 1a en 1b met een vloeroppervlak1) van meer dan 400 m²; ‐ restaurant met bezorg‐ en/of afhaalservice. Categorie 2 'middelzware horeca' Bedrijven die, gelet op hun activiteiten en de aard van de omgeving, overwegend ook delen van de nacht zijn geopend. Dit hoofdzakelijk voor de verstrekking van dranken al dan niet in combinatie met het verstrekken van etenswaren en maaltijden. Hierdoor kunnen zij aanzienlijke hinder voor omwonen‐ den veroorzaken: Horecabedrijven zoals: bedrijven uit categorie 1 die gelet op de aard van hun omgeving ook delen van de nacht geopend zijn; bar, bierhuis, café, pub; biljartcentrum; café‐restaurant. 1) Zie toelichting op de Staat van Horeca‐activiteiten. Rho adviseurs voor leefruimte SvH 2011 Staat van Horeca‐activiteiten 2 Categorie 3 'zware horeca' Bedrijven die voor een goed functioneren ook 's nachts geopend zijn. Dit hoofdzakelijk voor de verstrek‐ king van dranken al dan niet in combinatie met etenswaren en maaltijden en die tevens een groot aan‐ tal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee kunnen brengen: Horecabedrijven zoals: ‐ bar‐dancing; ‐ dancing; ‐ discotheek; ‐ nachtclub; zalenverhuur/partycentrum (regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek‐ /dansevenementen). Rho adviseurs voor leefruimte SvH 2011 101 Bijlage 4 Staat van maatschappelijke voorzieningen Rho adviseurs voor leefruimte 06200.18272.00 Pagina 1 30 C 10 C 0 0 30 10 2 1 2 P 1 P 1 1 0 0 0 0 0 0 0 C 0 C 0 C 100 10 10 100 10 10 3.2 1 1 1 P 1 P 1 P 2 2 2 30 0 10 0 30 10 2 1 1 P 1 P 1 1 0 30 0 0 30 0 0 10 0 0 10 0 0 10 0 0 0 0 0 0 200 300 500 30 50 10 10 10 0 30 30 10 30 R 0 10 200 C 50 C VISUEEL 0 100 0 10 200 D 50 1 4.1 3.1 2 P 3 G 1 G 1 1 1 30 30 0 10 30 30 D 2 2 1 P 2 P 1 1 30 C 10 10 30 C 30 10 0 0 0 0 30 10 10 30 30 2 1 1 2 2 3 2 1 1 2 P P P P P 2 1 1 1 1 10 10 10 0 10 200 300 500 30 50 4.1 4.2 5.1 2 3.1 2 2 3 1 2 G G G P G 1 1 2 1 1 100 200 300 10 50 C C Z C Z C B LUCHT CATEGORIE 0 0 VERKEER GROOTSTE AFSTAND 0 0 GELUID GEVAAR A B0 B1 B2 B3 - SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek - OPENBAAR BESTUUR, OVERHEIDSDIENSTEN, SOCIALE VERZEKERINGEN A Openbaar bestuur (kantoren e.d.) Defensie-inrichtingen Brandweerkazernes - ONDERWIJS Scholen voor basis- en algemeen voortgezet onderwijs Scholen voor beroeps-, hoger en overig onderwijs - GEZONDHEIDS- EN WELZIJNSZORG Ziekenhuizen Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven Consultatiebureaus 1 Verpleeghuizen 2 Kinderopvang - MILIEUDIENSTVERLENING A0 RWZI's en gierverwerkingsinricht., met afdekking voorbezinktanks: A1 - < 100.000 i.e. A2 - 100.000 - 300.000 i.e. A3 - >= 300.000 i.e. B rioolgemalen A Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven e.d. STOF POST EN TELECOMMUNICATIE Post- en koeriersdiensten Telecommunicatiebedrijven zendinstallaties: - LG en MG, zendervermogen < 100 kW (bij groter vermogen: onderzoek!) - FM en TV - GSM en UMTS-steunzenders INDICES GEUR nummer - AFSTANDEN IN METERS BODEM OMSCHRIJVING SBI-CODE 64 641 642 642 642 642 642 65, 66, 67 73 731 732 74 75 75 7522 7525 80 80 801, 802 803, 804 85 85 8511 8512, 8513 8514, 8515 853 853 90 90 9001 9001 9001 9001 9001 9002.1 Staat van maatschappelijke voorzieningen Pagina 2 100 C 30 200 C 30 10 300 C Z 30 300 300 700 100 200 200 100 300 100 200 50 50 100 100 100 100 0 0 0 0 30 30 C 10 10 1500 10 30 R 50 30 R 10 10 30 10 30 100 R 0 0 50 300 3.1 4.2 2 G 3 G 1 3 B B 5.1 3.2 6 3.1 3.2 4.2 2 4.2 3 1 1 1 1 3 1 3 G G G G G G G G 3 1 1 2 2 3 1 3 B B B B 4.2 5.2 3.2 4.1 4.1 2 2 2 3 3 G G G G G 2 2 2 2 1 B B B B B 2 P 2 P 1 1 500 100 1500 50 100 D 300 D 30 300 300 700 100 200 200 30 30 D 2 2 B LUCHT 10 50 10 10 0 200 10 200 BODEM 500 100 0 50 100 300 10 300 30 R 30 VISUEEL 50 300 CATEGORIE 30 200 GROOTSTE AFSTAND 30 200 INDICES GEVAAR GELUID DIVERSE ORGANISATIES Kerkgebouwen e.d. A Buurt- en clubhuizen - STOF Gemeentewerven (afval-inzameldepots) Vuiloverslagstations Afvalverwerkingsbedrijven: - mestverwerking/korrelfabrieken - kabelbranderijen - verwerking radio-actief afval - pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen) - oplosmiddelterugwinning - afvalverbrandingsinrichtingen, thermisch vermogen > 75 MW - verwerking fotochemisch en galvano-afval Vuilstortplaatsen Composteerbedrijven: - niet-belucht v.c. < 5.000 ton/jr - niet-belucht v.c. 5.000 tot 20.000 ton/jr - belucht v.c. < 20.000 ton/jr - belucht v.c. > 20.000 ton/jr - GFT in gesloten gebouw GEUR nummer B C A0 A1 A2 A3 A4 A5 A6 A7 B C0 C1 C2 C3 C4 C5 - AFSTANDEN IN METERS VERKEER OMSCHRIJVING SBI-CODE 9002.1 9002.1 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 91 91 9131 9133.1 92 Staat van maatschappelijke voorzieningen L L L L L L Verbeelding V-VB L-R A WA WA WR-A-2 A W WA WR-A-1 6 9 A T 6 9 9 T B W 4 6 7 9 G M G T W 9 T W A 6 (sb-1) 6 10 V-VB WR-A-1 T W (nv) 6 9 9 WA 6 W T 6 9 6 4 9 9 9 M (bw) T 6 6 (st-die) 6 T W T 9 6 6 9 9 3,5 G T WA 6 6 10 T 6 9 (bw) WA A V-VB (bp) 6 6 9 9 6 GD 9 T W (bw) 6 6 9 (st-die) 6 9 W 11,5 6 [gs] T (sb-5) W WA T 9 T G M (h) 6 9 T 6 WA 9 L-R 6 W 11,1 W T 9 [aeg] W (zw) [gs] (nv) 12,5 6 6 9 6 6 T 9 T W T 6 6 6 9 9 9 9 6 T T 9 7 9 6 K 6 T W 6 3,5 W 9 [aeg] T 6 6 [aeg] 9 T 6 [aeg] 9 T 9 T 6 6 9 T (jop) G W 9 T WA 9 [aeg] T [sba-dkt2] [aeg] G 6 T G W G (spe) 9 10 B WA T [aeg] 6 WA W [aeg] WA T [sba-dkt1] A T [sba-dkt1] 7 9 (st-die) (gab) 7 G 6 [aeg] W 6 (sph) 9 WA WR-A-1 WR-A-2 V-VB 6 6 11,5 9,5 T 3,5 W 11,5 4 T 9 WA 6 9,5 6 10 GD 6 4 T (sb-4) 6 9 [aeg] (bw) WA 9 9 70% T 6 6 9 6 WA A 6 [aeg] 9 9 9 6 T 9 G T T (gab) T 4 6 9 [aeg] 6 WA 9 W 6 9 6 [aeg] 6 T 9 T 9 W 9 T 9 6 9 9 V-VB 4 W 6 4 9 G W T 9 9 9 9 W 6 9 6 6 G 9 6 9 4 T V-VB 9 9 T T 9 9 9 9 4 4 T 6 6 9 9 W A 9 GD 9 K T V-VB WA 9 WA T WA A 3 W WA 9 WA B M 3 G WA 4 WA 3 A G 9 W A 9 4 [aeg] 9 4 4 9 T W A Enkelbestemmingen Dubbelbestemmingen 4 T 4 9 Plangrens 6 V-VB 6 Plangebied [aeg] T 6 WA 9 9 (st-die) G 4 T 9 T W 9 9 9 A 9 4 T 6 4 4 (st-die) W 4 9 9 T 2 9 5 6 9 6 T 6 6 T 4 6 T WA G 9 T 6 A 6 (st-die) 6 (st-die) 9 T 9 (st-die) T 4 T M W [aeg] (nv) T T T 9 B 6 6 6 9 W 6 6 WR-A-2 9 6 9 9 W T V-VB 6 3 W T 9 7 T 3,5 6 6 6 10 9 70% wetgevingzone - wijzigingsgebied V-VB Functieaanduidingen (bw) B (bw) GD (bp) 4 WR-A-2 7 T (dh) WA (gab) (sb-3) (dh) 6 B (nv) G (bw) (jop) 6 9 WR-A-2 (bw) (bw) 6 10 A GD T 70% [aeg] [gs] T [sba-dkt1] A 6 WA 9 T (st-die) WR-A-2 6 WA (bw) 70% 10 A GD 3,5 6 Maatvoeringsaanduidingen 70% maximum bebouwingspercentage (%) 11,1 maximum goothoogte (m) maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m) 6 Vianen gemeente W 9 [sba-dkt2] bestemmingsplan V-VB T WA 6 10 G GD (bw) G 3,5 70% aaneengebouwd gestapeld specifieke bouwaanduiding - dakterras 1 specifieke bouwaanduiding - dakterras 2 9 6 T Bouwvlakken Bouwaanduidingen 6 WA (spe) bedrijfswoning speelterrein (sph) begraafplaats sporthal (zw) detailhandel zorgwoning garagebox horeca jongeren ontmoetingsplek nutsvoorziening specifieke vorm van bedrijf - 1 t/m 5 specifieke vorm van tuin - dierenweide bouwvlak 3,5 W WA WA (bw) 10 WA (sb-..) (st-die) 70% 6 (nv) A 3,5 6 9 W (h) (st-die) 10 6 Leiding - Riool Waarde - Archeologie 1 Waarde - Archeologie 2 Gebiedsaanduidingen 4 (sb-2) L-R Agrarisch WR-A-1 Bedrijf WR-A-2 Gemengd Groen Kantoor Maatschappelijk Tuin Verkeer - Verblijfsgebied Water Wonen A Zijderveld noordpijl identificatie planstatus identificatiecode datum status schaal : 1:1000 NL.IMRO. 0620.BPZijderveld-VO01 14-03-2014 05-05-2014 concept voorontwerp ontwerp vastgesteld afmeting : 920x840 6 projectnummer 062000.18272.00 postbus 150 3000 AD Rotterdam 010-2018555 [email protected] www.rho.nl tekening referte getekend bladnummer : 1 aantal bladen : 1 bestand : 0YSO-BPL : ir. R.J.M.M. Schram : f.t.
© Copyright 2025 ExpyDoc