Hoofdstuk 1 Inleidende regels

VIANEN
ZIJDERVELD
BESTEMMINGSPLAN
Vianen
Zijderveld
bestemmingsplan
identificatie
planstatus
identificatiecode:
datum:
status:
NL.IMRO.0620.bpZijderveld-VO01
14-03-2014
05-05-2014
concept
voorontwerp
ontwerp
vastgesteld
projectnummer:
06200.18272.00
opdrachtleider:
ir. R.J.M.M. Schram
DDQJHVORWHQELM
!
"#$%
© Rho Adviseurs bv
Niets &'&
(
)$(*
'
***(
+"
(&
*
&,
"&,
)/
"
'&
'9;
&
;
*"(
(
*
$
*
*,
$
*;*
&'&
'9&
&&
$
(&(%
&'&
(
;
(
(
'
(&
*
(
'*
$
**(%
3
Inhoudsopgave
Toelichting
7
Hoofdstuk 1
Inleiding
9
1.1
Aanleiding
9
1.2
Ligging plangebied
9
1.3
Geldende bestemmingsplannen
10
1.4
Leeswijzer
10
Hoofdstuk 2
Ruimtelijke en functionele analyse
11
2.1
Historisch ruimtelijke opbouw
11
2.2
Functionele analyse
13
2.3
Uitgangspunten voor de bestemmingslegging
14
Hoofdstuk 3
Beleidskader
17
3.1
Rijksbeleid
17
3.2
Provinciaal beleid
18
3.3
Regionaal beleid
19
3.4
Gemeentelijk beleid
19
Hoofdstuk 4
Milieuonderzoek
25
4.1
Inleiding
25
4.2
Toetsing aan mer-wetgeving
25
4.3
Archeologie en cultuurhistorie
25
4.4
Bedrijven en milieuzonering
28
4.5
Bodem
29
4.6
Ecologie
29
4.7
Externe veiligheid
31
4.8
Geluid
33
4.9
Luchtkwaliteit
33
4.10
Water
35
4.11
Duurzaamheid
37
Hoofdstuk 5
Juridische planbeschrijving
39
5.1
Algemeen
39
5.2
Inleidende regels
39
5.3
Bestemmingsregels
39
5.4
Algemene regels
42
5.5
Overgangsrecht en slotregels
43
Hoofdstuk 6
Uitvoerbaarheid
45
6.1
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
45
6.2
Economische uitvoerbaarheid
45
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
4
Bijlage bij de toelichting
47
Bijlage 1
Milieuadvies ODRU
49
Bijlage 2
Toelichting op de aanpak van milieuzonering met
behulp van de Staat van Bedrijfsactivititen 'functiemenging'
Bijlage 3
Bedrijven met een specifieke aanduiding
Regels
53
55
Hoofdstuk 1
Inleidende regels
57
Artikel 1
Begrippen
57
Artikel 2
Wijze van meten
63
Hoofdstuk 2
Bestemmingsregels
65
Artikel 3
Agrarisch
65
Artikel 4
Bedrijf
66
Artikel 5
Gemengd
68
Artikel 6
Groen
70
Artikel 7
Kantoor
71
Artikel 8
Maatschappelijk
72
Artikel 9
Tuin
74
Artikel 10
Verkeer - Verblijfsgebied
75
Artikel 11
Water
76
Artikel 12
Wonen
77
Artikel 13
Leiding - Riool
80
Artikel 14
Waarde - Archeologie 1
81
Artikel 15
Waarde - Archeologie 2
83
Hoofdstuk 3
Algemene regels
85
Artikel 16
Anti-dubbeltelregel
85
Artikel 17
Algemene bouwregels
86
Artikel 18
Algemene afwijkingsregels
87
Artikel 19
Algemene wijzigingsregels
88
Artikel 20
Overige regels
89
Hoofdstuk 4
Overgangs- en slotregels
91
Artikel 21
Overgangsrecht
91
Artikel 22
Slotregel
92
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
51
5
Bijlagen bij de regels
93
Bijlage 1
Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'
95
Bijlage 2
Staat van Bedrijfsactiviteiten aan huis
97
Bijlage 3
Staat van Horeca-activiteiten
99
Bijlage 4
Staat van maatschappelijke voorzieningen
101
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
6
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
Toelichting
8
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
9
Hoofdstuk 1
1.1
Inleiding
Aanleiding
Voor de 3 dorpskernen gelden nu bestemmingsplannen, die op 16 december 2004 zijn vastgesteld. Op
basis van de actualiseringsplicht uit de Wro mogen bestemmingsplannen maximaal 10 jaar oud zijn én
moeten ze digitaal raadpleegbaar zijn. De huidige plannen moeten dus geactualiseerd worden. Dat
betekent dat voor de 3 kernen nieuwe bestemmingsplannen worden vastgesteld. Voorliggend
bestemmingsplan heeft betrekking op de kern Zijderveld.
Naast bovengenoemde doelstelling is het beschermen van de bestaande, zowel individuele als
algemene, belangen en waarden in het plangebied ook een van de belangrijke punten van dit
bestemmingsplan. Tot slot vormt het bestemmingsplan het kader waarbinnen gewenste ontwikkelingen
mogelijk zijn.
1.2
Ligging plangebied
Het plangebied betreft de volledige bebouwde kom van Zijderveld en wordt globaal begrensd door de
A2 in het noorden, de N484 in het oosten, de rotonde N484 - Kortgerecht (tevens gemeentegrens) in het
zuiden en de achterzijde van de percelen langs de Dorpsweg in het westen. Op onderstaande figuur is
de ligging van het plangebied weergegeven.
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
10
Figuur 1.1
1.3
Ligging plangebied
Geldende bestemmingsplannen
Het voorliggende bestemmingsplan vervangt ter plaatse van het plangebied de onderstaande geldende
bestemmingsplannen:
bestemmingsplan
Zijderveld Dorp 2004
Dorpshuis Zijderveld
1.4
vastgesteld
16 december 2004
21 februari 012
goedgekeurd
5 april 2005
n.v.t.
Leeswijzer
Het bestemmingsplan 'Zijderveld' bestaat uit een toelichting, de verbeelding en de regels. De toelichting
vormt het niet-juridisch bindende onderdeel van het bestemmingsplan en beoogt op heldere wijze
uiteen te zetten welke afwegingen ten grondslag liggen aan de regeling en welke aspecten in de
overweging zijn betrokken. Ten behoeve hiervan is de toelichting als volgt opgebouwd:
y hoofdstuk 2 geeft een beschrijving van de ruimtelijke en functionele analyse en de uitgangspunten
voor de bestemmingslegging;
y hoofdstuk 3 vat de relevante beleidsstukken samen;
y hoofdstuk 4 toont de uitgevoerde onderzoeken op gebied van milieu, verkeer, bodem, externe
veiligheid, water, archeologie, cultuurhistorie en ecologie;
y hoofdstuk 5 geeft een uitleg bij de regels die bij dit plan behoren;
y hoofdstuk 6 maakt de uitvoerbaarheid van het plan inzichtelijk.
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
11
Hoofdstuk 2
2.1
Ruimtelijke en functionele analyse
Historisch ruimtelijke opbouw
Dorpsontwikkeling
De nederzetting Zijderveld is in de middeleeuwen ontstaan binnen de lineaire structuur van het gebied
van de cope-ontginningen ten zuiden van Everdingen. De hoofdbewoningsas was de Dorpsweg,
onderdeel van de lange zijdewinde van Schoonderwoerd naar Everdingen.
Het dorp groeide
langzaam tussen de kruising van de zijdewinde met de Zijderveldse steeg (in oorsprong een kade), thans
de Zijderveldselaan, en de omgeving van de kerk, die vermoedelijk eind dertiende eeuw werd gesticht
op de hoger gelegen gronden van een fossiele rivierloop, de Zijderveldse stroomrug.. Haaks op de
Dorpsweg werd de Kerkweg aangelegd, die de verbinding vormt naar de Diefdijk. Rond de kerk vond
enige komvorming plaats. De Zijderveldselaan is een oude dwarse polderdijk , die voorafgaand aan de
systematische cope-ontginning
in de periode rond 1100 is aangelegd. Er ontwikkelde zich al vroeg
lintbebouwing in de vorm van boerderijen, die vooraan op de percelen werden gebouwd. Aan het einde
van de middeleeuwen was het door maaivelddaling door oxidatie en inklinking noodzakelijk geworden
om de boerderijen of terpen te bouwen. Op verschillende plaatsen zijn daar nog resten van. De
meeste en de oudste boerderijen bevinden zich aan de noordzijde van de kade, op erven die via
bruggetjes over de kadesloot bereikbaar zijn. In de loop van de negentiende en twintigste eeuw vond
verdichting van het lint plaats door de bouw van enkele nieuwe boerderijen en woonhuizen. Ook de
linten langs de Dorpsweg en Kerkweg verdichtten zich, onder andere met een schoolgebouw,
woonhuizen en enkele winkelpanden.
Op de militaire kaart uit 1849 is de kleine kom van het dorp Zijderveld te onderscheiden (zie figuur 2.1).
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
12
Figuur 2.1
Uitsnede topografische militaire kaart 1849 (bron: watwaswaar.nl)
In de jaren vijftig van de 20ste eeuw werd de huidige N484 ten zuidoosten van de dorpskom
getrokken om het verkeer uit het lintdorp te weren. Aanvankelijk sloot deze weg aan op de rijksweg
van Den Bosch naar Utrecht, die eind jaren dertig van de 20ste eeuw ten noorden van het dorp was
aangelegd. In de jaren zestig van de 20ste eeuw is deze weg tot snelweg E25/A2 opgewaardeerd. Door
de aanleg van de nieuwe wegen werd het oostelijke deel van de Kerkweg van Zijderveld afgesneden.
In de eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog werd nieuwe woningbouw nog binnen de bestaande
structuren gerealiseerd, zoals aan de Dorpsweg en de Kerkweg, waar op enkele plaatsen blokjes
geschakelde woningen werden ingevoegd. Pas na 1970 kreeg Zijderveld zijn eerste dorpsuitbreiding, aan
de zuidoostzijde van het dorp: Krooshofstraat / Schoolstraat (circa 1972) en het kleine wijkje met straten
als Santcamp, 't Werfje en Bickelenberg (circa 1985-1995).
Historische bebouwingskarakteristiek
Eeuwenlang beperkte de bebouwing van Zijderveld zich tot de Dorpsweg, de haaks hierop
georiënteerde Kerkweg en de oude ontginningsstructuur, de Zijderveldselaan (buiten het plangebied).
Van de historische dorpsbebouwing is relatief weinig bewaard gebleven. Bij de aansluiting van de
Kerkweg op de Dorpsweg staat op een verhoging de in oorsprong middeleeuwse dorpskerk, die in de
negentiende eeuw ingrijpend is vernieuwd. De dorpsbebouwing kenmerkt zich door kleinschaligheid, is
vrijstaand en traditioneel van karakter. Aan de Dorpsweg staan nog enkele boerderijen, waaronder de
grote langhuisboerderij op nr. 33-35 uit de eerste helft van de negentiende eeuw en de veel oudere
krukhuisboerderijen Dorpsweg 27 en 49. Nr. 49 heeft een voorhuis met zelfs zestiende-eeuwse resten.
Bij sommige boerderijen bevinden zich oude erfelementen als een bakhuis, een schuur of een hooiberg.
De erven langs de Dorpsweg zijn toegankelijk via markante bruggen over de sloot, die de straat
begeleidt.
Een markant gebouw is de voormalige lagere school uit 1858 met schoolmeesterswoning (1908-1909)
aan de Kerkweg (nrs. 9-11). Een karakteristieke toevoeging aan het bebouwingslint van de Dorpsweg in
het interbellum is de kleine villa Heureka op nr. 29. Het pand is in 1928 gebouwd in zakelijke stijl en is
kenmerkend door de rijk gedetailleerde baksteenarchitectuur, de erker en het ver overstekende
pannendak.
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
13
De Zijderveldselaan kent een langgerekt bebouwingslint, waarvan alleen het meest oostelijke uiteinde
binnen het plangebied van de bebouwde kom van Zijderveld ligt. Voor een deel bestaat het lint uit
historische boerderijen, die voor op het erf zijn geplaatst en verschillende typen representeren:
hallehuizen, T-boerderijen en krukhuizen. De meeste boerderijen staan aan de noordzijde van de
ontginningsas en hebben een aanzienlijke ouderdom (zeventiende of achttiende eeuw) al is dat aan de
voorgevel of de voorhuizen vaak niet af te zien. De gevels zijn van baksteen, soms voorzien van een
bepleistering en sobere decoratieve details. De daken zijn gedekt met pannen of riet of combinaties
daarvan. Bij enkele boerderijen staan markante bijgebouwen als schuren, bakhuisjes en hooibergen. De
erven zijn bereikbaar via eenvoudige betonnen bruggen over de langs de weg lopende sloot. Deze
bruggen dateren merendeels uit de vroeg naoorlogse periode.
In de periode rond 1950 verrezen aan de Dorpsweg enkele kleine blokjes geschakelde
arbeiderswoningen van verschillende typen, uitgevoerd in traditionalistische trant, soms met
kenmerken van de Delftse school. Karakteristiek zijn hier de kleinschaligheid, de bakstenen gevels en de
daken met rode pannendekking en forse schoorstenen.
Zijderveld is kort na 1970 aan de zuidoostzijde aanzienlijk uitgebreid met een wijkje met geschakelde
eengezinswoningen in een voor de bouwtijd markante halfopen verkaveling, in eenvoudig , zich telkens
herhalend patroon (Krooshofstraat – Schoolstraat). In de structuur ten noorden van de Krooshofstraat
zijn kleine pleintjes of hoven opgenomen, beplant met linden. De bebouwing bestaat uit tweelaags
blokken met pannengedekte zadeldaken en bakstenen gevels.
2.2
Functionele analyse
Wonen, werken en voorzieningen
Het dorp bestaat voor het grootste deel uit woningen en enkele kleinschalige voorzieningen. Hoewel
Zijderveld in een agrarisch gebied is gelegen, is daarvan in het plangebied niet veel merkbaar. De
agrarische bedrijvigheid is zo goed als verdwenen. Wat resteert zijn nog een paar kleine weilanden.
Op het gebied van voorzieningen is er een school, een kerk, een begraafplaats en een dorpshuis met
sporthal aanwezig. Bedrijvigheid is vooral langs de Dorpsweg en Kerkweg gelegen. Daarnaast bevindt
zich een klein kantorencomplex aan de Schoolstraat.
Verkeer
De kern Zijderveld wordt via de Dorpsweg en de Kerkweg ontsloten op de provinciale weg N484 en ligt
nabij een op- en afrit aan rijksweg A2. De overige straten binnen de kern zijn woonstraten. De
maximumsnelheid binnen de kern bedraagt 30 km/h.
Groenstructuur en landschapskwaliteiten
De kern Zijderveld is gelegen middenin het veenweidelandschap. Het dorp zelf bestaat feitelijk uit een
tweetal dorpslinten (Kerkweg en Dorpsweg). Deze vormen met de provinciale weg een 'driehoek' die in
de loop der jaren grotendeels is volgebouwd. Niettemin is vrijwel overal in het dorp de ligging in het
landelijk gebied voelbaar aanwezig, hoewel met name van de rijksweg A2, en in mindere mate van de
genoemde provinciale weg, een zekere barrièrewerking uitgaat. In Zijderveld komt het landelijke
karakter, behalve door de open bebouwing, verder tot uitdrukking door de vele waterlopen met
bijbehorende groene oevers. Deze zogenaamde 'slagenverkaveling' is in de plattegrond van het dorp
zichtbaar.
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
14
Binnen het plan wordt onderscheid gemaakt tussen structurerende en beeldbepalende groenelementen
en incidenteel voorkomende groenvoorzieningen. Voor de eerstgenoemde categorie geldt een
specifieke bestemming Groen, die gericht is op handhaving en verbetering van het betreffende groen.
Een uitwisseling met bijvoorbeeld de verkeersfunctie is niet rechtstreeks toegestaan. Tot deze categorie
groenvoorzieningen behoren het groen langs de Lekdijk, het open grasveld aan Het Lijne pad, de
speelplaats aan de Graaf Florisstraat en enkele kleinere groenvoorzieningen in de woonbuurten.
De tweede categorie groenvoorzieningen maakt deel uit van de bestemming Verkeer. Het binnen deze
bestemming aanwezige groen is niet specifiek op de kaart aangegeven. Een uitwisseling van groen- en
verkeers- of verblijfsfuncties is derhalve mogelijk.
2.3
Uitgangspunten voor de bestemmingslegging
Voor de dorpskern Everdingen worden in dit bestemmingsplan de onderstaande uitgangspunten
gehanteerd:
Behoud van de ruimtelijke en functionele structuur
Het behouden en waar mogelijk versterken van de bestaande woon- en leefomgeving is het
uitgangspunt voor voorliggend plan. Het borgen van de bestaande kwaliteiten in het plangebied vindt
plaats door middel van het gedetailleerd vastleggen van de bestaande ruimtelijke en functionele
structuur.
Het grootste deel van het plangebied heeft een woonfunctie. De ruimtelijk-visuele kwaliteit van het
openbaar gebied wordt beschermd, en zoveel mogelijk versterkt, door de private gronden grenzend aan
de openbare straten te bestemmen als tuin. Aan de voorzijde gelden beperkte (bouw- of
uitbreidings)mogelijkheden. Voor de gronden welke niet grenzen aan het openbaar gebied, is geregeld
dat voldoende mogelijkheden bestaan (voor zover nog niet benut) om bij de woning behorende
bouwwerken, zoals aan- en uitbouwen en bijgebouwen, te realiseren, waarmee het woongenot
vergroot kan worden.
Behoud van de planologische rechten
Bij de actualisatie vormen de bestaande bestemmingsplannen het vertrekpunt. Daarbij is ook gekeken
naar het feitelijk gebruik van de gronden en naar de planologische mogelijkheden die op grond van
vrijstellingen/ontheffingen en vergunningen zijn verleend.
Milieuzonering
Daarnaast biedt het bestemmingsplan het juridisch-planologisch kader waarin ook de mogelijke
gevolgen voor het milieu worden meegewogen. Vanwege de geactualiseerde VNG-brochure 'Bedrijven
en milieuzonering' die op deze vigerende bestemmingsplannen nog niet van toepassing was, is een
aangepaste milieuzonering opgesteld binnen het plangebied. Uitgangspunt is dat de hoogst mogelijke
milieucategorie mogelijk gemaakt wordt, afgestemd op de nu gevestigde bedrijven, de reeds toegestane
categorieën en de kenmerken van het gebied. In dit verband wordt ook verwezen naar paragraaf 4.4.
Verder geldt dat binnen de gehanteerde milieuzonering uitgegaan is van het huidige legale gebruik.
Uitwerking van de Visie Dorpskernen Vianen
De gemeente heeft gelijktijdig met het bestemmingsplan de 'Visie Dorpskernen Vianen' opgesteld. In de
'Visie Dorpskernen Vianen' (zie paragraaf 3.4) is een aantal uitgangspunten benoemd met betrekking tot
3 maatschappelijke thema's: wonen, leefbaarheid en werken. In de visie is vervolgens aangegeven welke
onderwerpen kunnen worden verankerd in het bestemmingsplan door middel van een direct bouw- of
gebruiksrecht, binnenplanse afwijkingsmogelijkheid of wijzigingsbevoegdheid. Voor de onderwerpen die
direct mogelijk zijn op basis van het bestemmingsplan wordt verwezen naar de 'Visie Dorpskernen
Vianen'.
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
15
In het bestemmingsplan zijn per thema de volgende binnenplanse afwijkingsmogelijkheden of
wijzigingsbevoegdheden opgenomen:
Maatschappelijke opgave Wonen
a. In het bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen binnen de bestemming Gemengd
om nieuwe woningen te realiseren in bestaande panden met een andere functie.
b. Er is een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid opgenomen om bestaande woningen te 'splitsen' in
meerdere wooneenheden.
c. Er is een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid opgenomen om mantelzorgwoningen mogelijk te
maken.
Maatschappelijke opgave Leefbaarheid
d. De bestemming van de dorpshuis is uitgebreid. De huidige dorpshuizen hebben in het oude
bestemmingsplan de bestemming 'Maatschappelijk' met de aanduiding 'welzijnsvoorzieningen'.
Daarnaast is beperkte horeca mogelijk. Er is nu een ruimere gemengde bestemming opgenomen
worden waarbinnen meerdere activiteiten mogelijk zijn.
e. In het nieuwe bestemmingsplan wordt ruimte geboden voor het gebruik van de pleinen bij de
dorpshuizen voor evenementen, een terras of een jeu de boules baan door middel van een direct
bouw- of gebruiksrecht.
Maatschappelijke opgave Werken
f. De regeling voor aan huis gebonden beroepen is aangevuld door tevens een kleinschalig bedrijf aan
huis toe te staan uit ten hoogste categorie 1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.
g. Bed & Breakfast is met een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid mogelijk gemaakt.
Bescherming van beeldbepalende panden
De gemeente Vianen heeft beeldbepalende panden aangewezen, zie ook paragraaf 4.3. Dit heeft
consequenties voor de bouwmogelijkheden ter plaatse. De beeldbepalende panden zijn in het plan
aangegeven met een specifieke bouwaanduiding 'karakteristiek' op de verbeelding. Daarnaast is een
sloopverbod opgenomen om de bestaande karakteristiek van de panden te behouden.
Commerciële voorzieningen
In dit bestemmingsplan wordt gestreefd de bestaande commerciële voorzieningen te behouden. Aan
het gebied met dergelijke voorzieningen is een gemengde bestemming toegekend. Horeca wordt
uitsluitend toegestaan waar dit feitelijk aanwezig is.
Verkeer en parkeren
De categorie-indeling van de wegen binnen het plangebied blijft onveranderd. Verder zijn er geen grote
nieuwe infrastructurele projecten voorzien die gevolgen hebben voor de verkeersstructuur. De wegen
hebben de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied'.
De delen van het openbaar gebied die in gebruik zijn voor verkeer of parkeren, hebben ook een
verkeersbestemming gekregen.
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
16
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
17
Hoofdstuk 3
3.1
Beleidskader
Rijksbeleid
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (2012)
In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) staan de plannen voor ruimte en mobiliteit van de
rijksoverheid beschreven. Het kabinet schetst in de SVIR hoe Nederland er in 2040 uit moet zien:
concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig.
De provincies en gemeenten krijgen in het ruimtelijke en mobiliteitsbeleid meer bevoegdheden.
Bijvoorbeeld op het gebied van landschappen, verstedelijking en het behoud van groene ruimte.
Provincies en gemeenten zijn volgens het kabinet beter op de hoogte van de situatie in de regio en de
vraag van bewoners, bedrijven en organisaties. Daardoor kunnen zij beter afwegen wat er in een gebied
moet gebeuren. Door provincies en gemeenten de ruimte te geven, kan het Rijk zich richten op het
behartigen van ruimtelijke belangen die van nationale en internationale betekenis zijn.
Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (2011)
Voor de doorwerking van de rijksbelangen in plannen van lagere overheden, is het Besluit algemene
regels ruimtelijke ordening (Barro) opgesteld. Het Barro is op 30 december 2011 (grotendeels) in
werking getreden en omvat alle ruimtelijke rijksbelangen die juridisch doorwerken op het niveau van
bestemmingsplannen. Het gaat om kaders voor onder meer het bundelen van verstedelijking, de
bufferzones, de Ecologische Hoofdstructuur, de kust, grote rivieren, militaire terreinen,
mainportontwikkeling van Rotterdam en de Waddenzee. Met het Barro maakt het Rijk proactief
duidelijk waar provinciale verordeningen en gemeentelijke bestemmingsplannen aan moeten voldoen.
Op 1 oktober 2012 is aan het Barro een aantal onderwerpen toegevoegd. Het gaat om de eerder
aangekondigde onderwerpen Ecologische Hoofdstructuur, elektriciteitsvoorziening, toekomstige
uitbreiding hoofd(spoor)wegennet, veiligheid rond rijksvaarwegen, verstedelijking in het IJsselmeer,
bescherming van primaire waterkeringen buiten het kustfundament en toekomstige rivierverruiming
van de Maastakken. Aan artikel 3.6.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is op 1 oktober 2012 de
ladder voor duurzame verstedelijking toegevoegd. Dit artikel bepaalt dat de toelichting bij een
bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, een verantwoording dient te
bevatten dat de voorgenomen stedelijke ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte.
Het bestemmingsplan is niet in strijd met nationale belangen zoals deze zijn opgenomen in het Barro en
de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. Ook is het bestemmingsplan niet in strijd met artikel 3.6.1
van het Besluit ruimtelijke ordening, omdat geen ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt.
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
18
3.2
Provinciaal beleid
Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie en Verordening (2013)
Op 4 februari 2013 hebben Gedeputeerde Staten van Utrecht de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie
2013 - 2028 (PRS) en de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV) vastgesteld. Inmiddels is een partiële
herziening van de Structuurvisie en de Verordening als ontwerp ter inzage gelegd. In 2014 zullen
Provinciale Staten de definitieve versies vaststellen.
De PRS gaat over het ruimtelijk beleid van de provincie Utrecht. Met het ruimtelijk beleid zorgt de
provincie ervoor dat het aantrekkelijk blijft om hier te wonen, te werken en te recreëren. Zo is in de PRS
opgenomen waar de provincie nieuwe woningbouw en nieuw bedrijventerrein aanvaardbaar vindt,
welke landschapskwaliteiten de provincie wil beschermen, waar de provincie de landbouw en waar de
natuur voorrang wil geven, en waar meer recreatievoorzieningen gewenst zijn. De PRS gaat over de hele
provincie. De PRS is alleen bindend voor de provincie zelf.
Het plangebied ligt voor het merendeel geheel binnen de bebouwingcontour voor het stedelijk gebied
(zie figuur 3.1), met uitzondering voor de agrarische gronden tussen de dorpskern en de A2/N484.
Figuur 3.1
Uitsnede bebouwingscontour
Beleidslijn verstedelijking
In het verstedelijkingsbeleid richt de provincie zich primair op de ontwikkelingsmogelijkheden in het
bestaand stedelijk gebied: op die manier blijven steden, dorpen en kernen aantrekkelijk om te wonen,
te werken en te ontmoeten en blijft het landelijk gebied gevrijwaard van onnodige ruimteclaims. Ten
behoeve van de leefbaarheid en bereikbaarheid wil de provincie de verstedelijking zoveel mogelijk
koppelen aan haltes en knopen van het openbaarvervoersnetwerk. Bij de afweging van de
verstedelijkingslocaties hanteert de provincie de lagenbenadering.
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
19
Het verstedelijkingsbeleid sluit aan bij de zogenaamde duurzame verstedelijkingsladder; deze is
inmiddels in het 'Besluit algemene regels ruimtelijke ordening' opgenomen. De duurzame
verstedelijkingsladder houdt in dat, als de behoefte aan de voorgenomen verstedelijking is aangetoond,
bij voorkeur de volgende volgorde wordt gehanteerd: eerst wordt gekeken naar de mogelijkheden voor
herstructurering of transformatie binnen het bestaand stedelijk gebied; voorts naar locaties die passend
ontsloten zijn of als zodanig worden ontwikkeld, gebruikmakend van verschillende middelen van
vervoer.
De leefbaarheid in kleine kernen verdient volgens de provincie bijzondere aandacht. Vooral het
verenigingsleven en ontmoetingspunten zoals een basisschool of dorpshuis zijn belangrijk voor de
sociale cohesie in de kern. Door gezinsverdunning, vergrijzing en het wegtrekken van veel jongeren
wordt het steeds moeilijker om deze voorzieningen in stand te houden en ontstaat behoefte aan andere
typen voorzieningen. Een uitbreidingslocatie met een aantal woningen biedt meestal geen structurele
oplossing. Er zal gezocht moeten worden naar andere oplossingsrichtingen. Dit betreft maatwerk per
kern. Via een integrale visie kunnen gemeenten zowel de niet-fysieke als fysieke aspecten in beeld
brengen, waarbij ook de inbreidings- en transformatiemogelijkheden binnen het bestaand stedelijk
gebied kunnen worden betrokken.
Provinciale Ruimtelijke Verordening (2013)
Op 4 februari 2013 hebben Provinciale Staten van de provincie Utrecht de Provinciale Ruimtelijke
Verordening (PRV) vastgesteld. De PRV bevat regels voor gemeenten. De gemeenten moeten deze
regels in acht nemen bij het maken van ruimtelijke plannen. De regels zijn nodig om het provinciale
ruimtelijke beleid te kunnen realiseren. De nieuwe regels gelden voor nieuwe ruimtelijke plannen van
de gemeenten.
Het voorliggende bestemmingsplan is conserverend van aard. Geconcludeerd wordt dat er geen
strijdigheden zijn met het provinciale beleid.
3.3
Regionaal beleid
Regionale Structuurplan 2005 - 2015
Het Regionale Structuurplan 2005-2015 is opgesteld door het Bestuur Regio Utrecht (BRU).
Het BRU is een samenwerkingsverband van negen gemeenten in de provincie Utrecht (waaronder
Vianen) die samen beleid opstellen en ontwikkelen. In het structuurplan staat in grote lijnen hoe de
regio Utrecht zich in de periode van tien jaar moet gaan ontwikkelen.
Aangezien het bestemmingsplan in hoofdzaak conserverend is en het structuurplan zich daarnaast
vooral richt op de gehele regio en niet op de individuele kernen, zijn de uitgangspunten uit het
structuurplan niet direct van belang voor dit bestemmingsplan.
3.4
Gemeentelijk beleid
Structuurvisie Vianen 2030
De Structuurvisie Vianen 2030, vastgesteld op 4 december 2012 door de gemeenteraad van Vianen,
vormt een actualisatie van de gemeentelijke 'Structuurvisie Vianen 2015' en borduurt daar in
hoofdlijnen op voort. Het doel van de actualisatie van de structuurvisie is te voldoen aan de Wet
ruimtelijke ordening. De visie (het wensbeeld) loopt tot 2020, met een doorkijk naar 2030.
De structuurvisie bevat doelstellingen voor de thema's bevolking en wonen, voorzieningen,
bedrijventerreinen, infrastructuur en verkeer, landschap, natuur en water, recreatie, toerisme,
voorzieningen en leefbaarheid.
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
20
Op de onderstaande figuur is een uitsnede van de structuurvisiekaart voor Zijderveld weergegeven. Het
roze vlak geeft de dorpsbebouwing van Zijderveld aan. De paarse cirkel heeft betrekking op het
handhaven van het voorzieningenniveau. De oranje pijl heeft betrekking op mogelijke toekomstige
uitbreiding in westelijke richting. De arcering heeft betrekking op de inbreidingslocatie rondom het
dorpshuis. De agrarische gronden rondom de kern zijn aangeduid met een gele kleur.
Figuur 3.2
Uitsnede structuurvisiekaart
Onderstaand zijn de relevante doelstellingen voor de thema's wonen en voorzieningen samengevat.
Ambitie wonen
Vianen streeft naar het bereiken van een inwoneraantal van minimaal 21.000 om het huidige stedelijke
voorzieningenniveau in stand te houden. De gemeentelijke groeiambitie sluit aan op de 'Provinciale
Ruimtelijke Structuurvisie 2013-2028'. Dit betekent 2.150 nieuw te bouwen woningen in de
PRS-periode, verdeeld over 650 woningen binnenstedelijk en 1.500 woningen buitenstedelijk tot 2028.
Niet alleen in Vianen worden woningen gebouwd, maar ook in de dorpen Hagestein, Everdingen en
Zijderveld is kleinschalige woningbouw mogelijk. Het uitgangspunt in de dorpen is dat alleen wordt
gebouwd voor de 'eigen bevolking' op het moment dat daar behoefte aan is, bijvoorbeeld als gevolg van
gezinsverdunning (de afname van het gemiddeld aantal gezinsleden per huishouden).
Waar mogelijk wordt ingebreid in de bestaande kernen. Aanvullend zijn kleinschalige uitbreidingen
mogelijk, maar deze moeten altijd een dorps karakter hebben (het dorpse karakter en de eigen
identiteit van het dorp moet behouden blijven) en in te passen zijn in het landschap. Nieuwbouwlocaties
moeten direct aansluiten op de bestaande bebouwing en moeten goed worden ontsloten en de
verkeersdruk mag niet te veel toenemen. Bij voorkeur lost woningbouw een bestaand ruimtelijk
probleem op.
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
21
Specifiek voor Zijderveld wordt aangegeven dat Woningcorporatie LEKSTEDE wonen een nieuw
dorpshuis (omgeving Dorpsweg en Krooshofstraat) realiseert. Tevens wordt hier een aantal woningen
gebouwd in verschillende segmenten. Overigens betreft het hier deels een herstructurering, want er
worden naast het oude dorpshuis/verenigingsgebouw ook enkele bestaande woningen gesloopt aan de
Dorpsweg.
Uitbreiding in noordelijke, oostelijke of zuidelijke richting is niet mogelijk in verband met de
geluidscontouren van de A2 (die ter plaatse onlangs is verbreed) en de provinciale weg (de N484 tussen
de A2 en Leerdam). Indien in de toekomst (lokale) behoefte is aan aanvullende woningbouw, kan deze
worden gerealiseerd door:
y verdere kleinschalige inbreiding;
y uitbreiding in westelijke richting.
Het voorliggende bestemmingsplan voorziet niet in nieuwe woningbouw. Ten behoeve van de
ontwikkeling Dorpshuis en omgeving is in 2012 reeds een nieuw bestemmingsplan vastgesteld. Nieuwe
woningen worden door middel van een aparte procedure gerealiseerd.
Ambitie voorzieningen
Vianen vormt de hoofdkern van de gemeente met het grootste voorzieningenniveau. Hier zijn onder
andere niet-dagelijkse voorzieningen en grootschalige accommodatie te vinden. De omliggende kernen
in de gemeente vallen binnen het verzorgingsgebied van de kern Vianen. De overige kernen Hagestein,
Everdingen en Zijderveld zijn subkernen met een lokaal voorzieningenniveau. Het uitgangspunt van de
gemeente is dat in de kleine kernen minimaal de volgende basisvoorzieningen aanwezig zijn:
y basisonderwijs;
y buitenschoolse voorzieningen;
y buitensportfaciliteiten;
y een ruimte met een openbare ontmoetingsfunctie.
De hierboven vermelde buitensportfaciliteiten zijn niet van toepassing op de kernen Hagestein en
Zijderveld (met uitzondering van de ijsbaan in Hagestein).
Toekomstvisie Vianen 2025
De strategische toekomstvisie 'Vianen 2025' geeft richting aan de toekomstige programmabegroting en
functioneert als toetssteen voor de bijbehorende uitgewerkte beleidskaders. De visie biedt daarmee
houvast voor het invullen van de Uitvoeringsagenda. De visie is gebaseerd op de kernkwaliteiten en
kernwaarden van de gemeente Vianen en wordt ondersteund door trends, leefstijlen en andere
relevante (feitelijke) informatie. Bij de ontwikkeling van de visie is de gehele Viaanse gemeenschap
betrokken: de raadsleden, het college van burgemeester en wethouders, inwoners, vertegenwoordigers
van maatschappelijke en culturele instellingen, de middenstand en het bedrijfs- en verenigingsleven.
Daarmee is de visie niet alleen zakelijk onderbouwd, maar ook daadwerkelijk een afspiegeling van de
wensen en denkbeelden die leven bij de Viaanse samenleving, het bestuur en de politiek.
De toekomstvisie heeft geen consequenties voor het bestemmingsplan, aangezien er geen
ontwikkelingen in de kern zijn voorzien.
Landschapsvisie Vianen
Deze landschapsvisie beoogt een route of richting voor de toekomstige ontwikkeling van het landelijk
gebied aan te geven. Het is daarbij nadrukkelijk niet de bedoeling een hard einddoel voor 2025 te
schetsen. De visie legt dan ook geen ontwikkelingen vast, maar biedt kaders en handvatten voor
toekomstige ontwikkelingen.
De landschapsvisie geeft handvatten voor een goede landschappelijke inpassing van voorziene en nog
niet-voorziene ruimtelijke ontwikkelingen. Hiervoor heeft de gemeente per landschapstype
uitgangspunten opgenomen waaraan moet worden voldaan en bouwstenen die dienen ter inspiratie
voor initiatiefnemers. Hiermee kan de gemeente ontwikkelingen sturen en ze laten bijdragen aan de
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
22
gewenste versterking van de landschappelijke karakteristiek.
Zijderveld ligt in het veenweidegebied. Hier zijn de lager gelegen veenpolders met strokenverkaveling
aanwezig. De ontginningsbasis volgt nog min of meer het gekromde verloop van de rivier en de
stroomruggen. Meer naar het zuiden worden de wegen steeds rechter. Het gehele gebied is ontgonnen
in één systeem met parallel aan elkaar lopende wegen. Omdat het land laag en nat was groeien er
alleen gras en grienden en zijn er vooral veelteeltbedrijven. Het veenweidegebied is rijk aan
cultuurhistorische elementen en structuren zoals tiendwegen, (achter)kaden en woonheuvels.
De belangrijkste uitgangspunten voor het veenweidegebied zijn:
y behouden en versterken van het halfopen karakter en de afwisseling van weiden, grienden,
vochtige bossen, houtsingels en beplante kaden;
y behouden van de open delen in het gebied, met koeien in de wei;
y behouden van de opstrekkende strokenverkaveling en van de lijnen van de linten en de
achterkaden;
y behouden en creëren van zichtlijnen in de lengterichting van de verkaveling tussen de grienden en
bosjes;
y (nieuwe) bebouwing koppelen aan de linten; geen nieuwbouw toevoegen langs de (zuidzijde van
de) Zijderveldselaan en Achterkade;
y bebouwing/erven inpassen met gebiedseigen (erf)beplanting: zwarte els, zomereik, zachte berk,
gewone es, grauwe wilg, wilde lijsterbes, vogelkers;
y bovenlokale weginfrastructuur (A2 en A27) niet benadrukken door begeleidende beplanting, maar
het landschap laten spreken;
y herstellen en ontwikkelen van beeldbepalende beplantingsstructuren langs overige wegen met
gebiedseigen bomen zoals gewone es, zomereik of zachte berk. Vooral langs de Achterkade (waar
lage bomen gunstig zijn voor weidevogels) zijn ook knotwilgen een goede optie.
De gronden in het plangebied met een agrarische bestemming staan geen nieuwe bebouwing toe.
Geconcludeerd wordt dat het karakter van het veenweidegebied hierdoor niet wordt aangetast.
Visie dorpskernen Vianen (2014)
Gelijktijdig met het opstellen van 3 nieuwe bestemmingsplannen voor de bestaande dorpskernen is de
'Visie dorpskernen Vianen' opgesteld.
Als input voor de visie zijn een drietal bewonersavonden gehouden in januari en februari 2014. Het was
niet de bedoeling om het traject van de Toekomstvisie Vianen 2025 nog een keer over te doen. Er is
specifiek ingezet om bewoners na te laten denken over de drie thema's:
Wonen, “Wat is er nodig om lang, prettig en zelfstandig te kunnen wonen?”;
Leefbaarheid, “Wat is er nodig om een leefbare, leuke, aantrekkelijke en veilige kern te
behouden?”;
Werken, “Wat is er nodig om goed te kunnen werken?”.
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
23
In de visie is de vertaalslag gemaakt naar de bestemmingsplannen. Er worden daarmee geen nieuwe
bouwtitels gerealiseerd voor woningbouw. Wel worden er mogelijkheden geboden voor gewenste
ontwikkelingen. Zo moeten mantelzorg- of kangoeroewoningen via een ontheffing mogelijk worden.
Ook worden wijzigingsbevoegdheden opgenomen om woningen te splitsen in meerdere eenheden of
om woningen te realiseren in oude boerderijen of maatschappelijk vastgoed. Deze laatste
wijzigingsmogelijkheden betreffen specifieke panden en behoort niet “dorpsbreed” tot de
mogelijkheden. In paragraaf 2.3 worden de specifieke uitgangspunten benoemd.
Nota Horecabeleid 2009
De Nota Horecabeleid gaat voornamelijk in op de regelgeving in de Drank- en Horecawet en de wijze
waarop deze regelgeving door de gemeente Vianen wordt uitgevoerd. Daarnaast komen andere
beleidskaders aan de orde waarmee een ondernemer te maken krijgt, zoals de terrasverordening,
gebruiksvergunningen, het kansspelbeleid, de openbare orde en de openingstijden.
Beleidsnotitie grote evenementen
Het beleid ten opzichte van evenementen wordt omschreven in de beleidsnotitie grote evenementen.
De gemeente vindt dat evenementen positief bijdragen aan het image van de gemeente en aan de
economie. In het evenementenbeleid wordt voor onder andere organisatoren omschreven welke
toetsingscriteria en beperkingen (eindtijd, geluidsniveau etc.) er aan het organiseren van een
evenement hangen en welke vergunningen nodig zijn. In het bestemmingsplan zijn regels opgenomen
voor kleine evenementen. Voor grote evenementen dient een aparte procedure te worden doorlopen.
Erfgoednota
De Erfgoednota geeft aan welke erfgoederen in Vianen aanwezig zijn. Voor het plangebied zijn dat
onder meer de dijk en de overgebleven stadsmuren, en hoe deze ontwikkeld en beschermd kunnen
worden. In paragraaf 4.3 wordt dieper ingegaan op het beleid omtrent erfgoed en het erfgoed in het
plangebied.
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
24
Welstandsnota
De Welstandsnota kent aan elk gebied in de gemeente Vianen een welstandsniveau toe.
Bouwaanvragen ten aanzien van het uiterlijk en de plaatsing van bouwwerken worden aan
welstandseisen getoetst.
Het lint door de kern Zijderveld (Kerkweg/ Dorpsweg) is aangewezen als 'Polderlint - dorps' (H6.1).
De Zijderveldselaan is aangewezen als 'Polderlint - landelijk' (H6.3).
In het dorpsgebied van Zijderveld wordt een BIJZONDER niveau van welstand gehanteerd. Voor de
landelijke polderlinten geldt een PLUS niveau van welstand.
Prostitutiebeleid gemeente Vianen
In het bestemmingsplan moet volgens het prostitutiebeleid een algemeen verbod komen voor het
vestigen, hebben of houden van een seksinrichting.
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
25
Hoofdstuk 4
4.1
Milieuonderzoek
Inleiding
Door de Omgevingsdienst Regio Utrecht (ODRU) is een integraal milieuadvies opgesteld voor
3 bestemmingsplannen voor de dorpskernen van Vianen. Dit milieuadvies is opgenomen in Bijlage 1. In
dit hoofdstuk zijn de conclusies per aspect samengevat.
4.2
Toetsing aan mer-wetgeving
Toetsingskader
In onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van
het omgevingsvergunning planmer-plichtig, projectmer-plichtig of mer-beoordelingsplichtig zijn. Voor
deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Daarnaast dient het bevoegd
gezag bij de betreffende activiteiten die niet aan de bijbehorende drempelwaarden voldoen, na te gaan
of sprake kan zijn van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu, gelet op de omstandigheden als
bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen:
y de kenmerken van de projecten;
y de plaats van de projecten;
y de kenmerken van de potentiële effecten.
Onderzoek en conclusie
Het bestemmingsplan is consoliderend van aard, er worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk
gemaakt. Hierdoor zal de vaststelling van dit bestemmingsplan geen belangrijke negatieve
milieueffecten tot gevolg hebben. Voor dit bestemmingsplan is dan ook geen mer-procedure of
mer-beoordelingsprocedure noodzakelijk conform het Besluit m.e.r.
4.3
Archeologie en cultuurhistorie
Toetsingskader
De Nederlandse bodem zit vol met archeologische waarden. Met de ondertekening van het Europese
verdrag van Valletta in 1992 – een verdrag over behoud en beheer van het archeologische erfgoed –
hebben de lidstaten zich tot doel gesteld het bodemarchief te beschermen. Met ingang van 1 september
2007 is het Verdrag van Valletta geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving door middel van de
Wet op de Archeologische Monumentenzorg (Wamz), waardoor het verdrag een juridisch fundament
kreeg. Deze wijzigingswet heeft onder meer wijzigingen aangebracht in de Monumentenwet 1988.
De bescherming van archeologische waarden wordt door de Monumentenwet grotendeels bij de
gemeenten neergelegd. Gemeenten zijn sinds 2007 verplicht rekening te houden met archeologische
waarden in de bestemmingsplannen. De bescherming van archeologische waarden krijgt gestalte door
het opnemen van regels in het bestemmingsplan ten aanzien van de afgifte van een
omgevingsvergunning voor bodemverstorende activiteiten in die gebieden die (in potentie) als
archeologisch waardevol zijn aangemerkt.
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
26
Archeologisch beleid gemeente Vianen
Gemeenten dienen bij bodemingrepen het behoud van archeologische waarden af te wegen tegen
andere belangen. Om deze belangenafweging op adequate en verantwoorde wijze structureel te
kunnen maken, heeft de gemeente Vianen reeds in 2007 een archeologische beleidskaart op laten
stellen voor haar grondgebied. Deze beleidskaart is in 2012 geactualiseerd en als onderdeel van deze
kaartenset zijn daarbij detailkaarten van de kernen Vianen, Hagestein, Everdingen en Zijderveld
vervaardigd.
Op de archeologische beleidskaart staan archeologische waarden en archeologische verwachtingszones
aangegeven waaraan beleidsregels zijn gekoppeld. In de beleidsregels zijn vrijstellingsgrenzen
opgenomen voor de oppervlakte en diepte van de voorgenomen ingreep. Indien een plangebied groter
is dan de gestelde oppervlakte-ondergrens en de ingreep dieper gaat dan de diepte-ondergrens dient
archeologisch onderzoek conform de Archeologische MonumentenZorg-cyclus (AMZ-cyclus) te worden
uitgevoerd.
Besluit ruimtelijke ordening
Per 1 januari 2012 is in het kader van de modernisering van de monumentenzorg (MOMO) in het Besluit
ruimtelijke ordening van het Rijk opgenomen dat gemeenten bij het maken van bestemmingsplannen
rekening moeten houden met cultuurhistorische waarden.
4.3.1
Onderzoek archeologie
Volgens de archeologische beleidskaart (zie onderstaande figuur) gelden verschillende
verwachtingswaarden in Zijderveld. Daarnaast is de historische dorpskern rond de kerk aangewezen als
'terrein van archeologische waarde'.
Figuur 4.1
Uitsnede Archeologische beleidskaart
Bij recent uitgevoerd archeologisch onderzoek op de locatie Dorpsweg 14-24 en 21 is inmiddels
aangetoond dat zich op deze locatie geen prehistorische nederzettingsresten bevinden. Dit gedeelte van
het plangebied kan worden vrijgesteld van verder archeologisch onderzoek.
Het bestemmingsplan is conserverend van aard. Archeologisch onderzoek is derhalve niet noodzakelijk.
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
27
Het terrein van archeologische waarde heeft de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1'. De
gebieden met een hoge archeologische verwachtingswaarde (AWV2) hebben in dit bestemmingsplan
een dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' gekregen. De overige gebieden hoeven niet te worden
voorzien van een dubbelbestemming.
4.3.2
Onderzoek cultuurhistorie
Rijksmonumenten
In het plangebied bevindt zich één rijksmonument. Het gaat om onderstaand monument.
1. N.H.-kerk, Kerkweg 1 (monumentnummer 15436)
Het kerkgebouw van de Kerkvoogdij der Nederlands Hervormde Gemeente te Zijderveld is een
éénbeukige laat-gotische bakstenen kerk met driezijdige koorsluiting en spitsboogvenster met houten
e
harnassen. De westgevel en de ommanteling van de toren dateren uit het midden van de 19 eeuw.
Kerk Hervormde Gemeente van Zijderveld (bron: www.rijksmonumenten.nl)
De bescherming van bovengenoemd rijksmonument vindt plaats via de monumentenwetgeving. Deze is
daarom niet aangeduid op de verbeelding.
Beeldbepalende panden
In het plangebied bevinden zich verschillende beeldbepalende panden. De in het plangebied aanwezige
beeldbepalende panden zijn op de verbeelding aangeduid met een specifieke bouwaanduiding
'karakteristiek'. De bescherming van rijksmonumenten vindt plaats via de monumentenwetgeving.
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
28
4.4
Bedrijven en milieuzonering
Toetsingskader
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven
in de omgeving van milieugevoelige functies zoals woningen:
y ter plaatse van de woningen een goed woon- en leefmilieu kan worden gegarandeerd;
y rekening wordt gehouden met de bedrijfsvoering en de milieuruimte van de betreffende bedrijven.
Om in de bestemmingsregeling de belangenafweging tussen bedrijvigheid en gevoelige functies met
betrekking tot milieu in voldoende mate mee te nemen, wordt in dit bestemmingsplan gebruikgemaakt
van een milieuzonering. Deze milieuzonering vindt plaats aan de hand van een Staat van
Bedrijfsactiviteiten (SvB). Dit is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten
zijn gekoppeld aan een mate van milieubelasting. De Staat van Bedrijfsactiviteiten is opgesteld met
behulp van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (editie 2009).
In het plangebied zijn naast woningen nog andere functies (zoals bedrijven, detailhandel en horeca)
aanwezig. In gebieden waar bedrijfsactiviteiten en hindergevoelige functies naast elkaar voorkomen en
naast elkaar gewenst zijn, wordt gebruikgemaakt van de SvB 'functiemenging'. In deze lijst wordt niet
gewerkt met richtafstanden ten opzichte van gevoelige functies, maar wordt per bedrijfsactiviteit
aangegeven in welke mate deze direct naast woningen toelaatbaar is. Voor een nadere toelichting op de
aanpak van de milieuzonering met behulp van de Staat van Bedrijfsactiviteiten wordt verwezen naar
Bijlage 2 bij de toelichting.
Onderzoek
Toelaatbaarheid bedrijven in plangebied
Het plangebied bestaat voornamelijk uit woongebied waar grote en hinderlijke bedrijven niet gewenst
zijn. Enige mate van functiemenging is wel wenselijk. Binnen het plangebied worden daarom bedrijven
uit ten hoogste milieucategorie B1 algemeen toelaatbaar geacht. Dit zijn bedrijven die direct naast of
beneden woningen toelaatbaar zijn en zodanig weinig milieubelastend zijn dat de eisen uit het
bouwbesluit voldoende zijn om relevante milieuhinder te voorkomen. Met behulp van de SvB
'functiemenging' wordt bepaald welke bedrijven binnen de algemene toelaatbaarheid passen.
Bestaande bedrijven uit hogere categorieën dan de algemene toelaatbaarheid worden mogelijk
gemaakt via een maatbestemming. Bij bedrijfsbeëindiging of verplaatsing kan zich op die locatie alleen
nog een gelijksoortig bedrijf vestigen, of een bedrijf dat past binnen de algemene toelaatbaarheid. Op
deze manier wordt relevante milieuhinder in de toekomst voorkomen.
Inventarisatie bedrijven
Voor dit bestemmingsplan is door de ODRU door middel van een gevelcontrole geïnventariseerd welke
bedrijven in het plangebied gevestigd zijn. Voor de bedrijveninventarisatie is met behulp van de
handreiking "Bedrijven en milieuzonering", een herziene VNG uitgave van 2009, de milieucategorie
bepaald. Tevens is een beknopte beschrijving gemaakt van de bedrijfsactiviteiten. Bedrijven die niet
passen binnen de algemene toelaatbare milieucategorie hebben een maatbestemming. Een overzicht
van de maatbestemmingen in het plangebied zijn opgenomen in Bijlage 3 bij de toelichting.
Conclusie
Het voorliggend bestemmingsplan betreft een consoliderend plan. Nieuwe hinderveroorzakende en
gevoelige functies worden niet mogelijk gemaakt. Door het toepassen van een milieuzonering, die in de
bestemmingsplanregeling is opgenomen, wordt zorg gedragen voor een aanvaardbaar woon- en
leefklimaat ter plaatse van de woningen en worden de bedrijven niet in hun functioneren belemmerd.
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
29
4.5
Bodem
Toetsingskader
Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een
bestemmingsplan rekening gehouden te worden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij
functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie
en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming
is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde
functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de
desbetreffende functie (functiegericht saneren). Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone
grond te worden gerealiseerd.
Ten behoeve van ruimtelijke plannen dient ten minste het eerste deel van het verkennend
bodemonderzoek, het historisch onderzoek, te worden verricht. Indien uit het historisch onderzoek
wordt geconcludeerd dat op de betreffende locatie sprake is geweest van activiteiten met een verhoogd
risico op verontreiniging dient een volledig verkennend bodemonderzoek te worden uitgevoerd.
Onderzoek en conclusie
De omgevingsdienst heeft het kader van het bestemmingsplan geïnventariseerd wat de bodemkwaliteit
is ter plaatse van het plangebied, zie Bijlage 1.
Gezien het feit dat het bestemmingsplan consoliderend van aard is en niet direct in ontwikkelingen
voorziet, worden er geen belemmeringen voorzien vanuit het aspect bodem.
4.6
Ecologie
Toetsingskader
Vogel- en Habitatrichtlijn
De natuurbescherming is onderverdeeld in gebiedsbescherming en soortbescherming. De
gebiedsbescherming vindt plaats via de Vogel- en Habitatrichtlijn, richtlijnen voor Natura 2000. Deze
richtlijnen zijn uitgewerkt in nationale wetgeving en niet rechtstreeks van toepassing.
Natuurbeschermingswet
De Natuurbeschermingswet (1998) regelt de bescherming van gebieden die in het kader van de Vogelen Habitatrichtlijn beschermd moeten worden. Alleen binnen die gebieden is de wet van toepassing.
Flora- en faunawet
De Flora- en faunawet (Ffw) regelt de Europese Vogel- en Habitatrichtlijnen die voorzien in de
bescherming van vogel-, planten- en diersoorten en hun leefomgeving. De planten en dieren kunnen op
drie manieren beschermd worden: de soort beschermen, de leefomgeving beschermen en schadelijke
handelingen verbieden.
De Ffw beschermt in beginsel alle flora en fauna. De in de Ffw opgenomen dier- en plantensoorten zijn
(middels de AMvB, Regeling vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten behorende bij de Ffw)
onderverdeeld in drie categorieën. Voor de soorten uit tabel 1 is geen ontheffing nodig bij ruimtelijke
ingrepen of bestendig beheer. Wel blijft voor deze soorten de zorgplicht uit de Ffw van kracht. Voor de
soorten uit tabel 2 kan een vrijstelling tot ontheffingsaanvraag gelden als de initiatiefnemer van
ruimtelijke ontwikkelingen en beheer over een goedgekeurde gedragscode beschikt. Dit geldt ook voor
de soorten uit tabel 3, als er sprake is van bestendig beheer en onderhoud. Voor andere ontwikkelingen
bij soorten uit tabel 3 blijft een ontheffingsaanvraag verplicht.
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
30
Onderzoek
Gebiedsbescherming
Het Natura 2000 gebied 'Lingedijk en Diefdijk-zuid' ligt op een afstand van 775 m van de kern Zijderveld.
Er zijn volgens het onderzoek van de omgevingsdienst geen negatieve invloeden als gevolg van het
nieuwe bestemmingsplan te verwachten, gelet op het conserverende karakter.
Voor de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) heeft de provincie Utrecht een toets ontwikkeld voor alle
activiteiten die in of in de nabijheid van de EHS worden uitgevoerd en mogelijk een negatieve invloed
zullen hebben op de doelstelling van de EHS ter plekke. De toets moet worden uitgevoerd bij het
aanpassen van het bestemmingsplan. Plannen die binnen de ruimte van het bestemmingsplan
uitgevoerd kunnen worden hoeven deze toets niet te ondergaan.
Zijderveld ligt op 500 m van de EHS. Door de omgevingsdienst wordt verwacht dat ontwikkelingen die
binnen het nieuwe bestemmingsplan mogelijk zullen blijven uitvoerbaar zijn zonder beperkingen van de
EHS.
Figuur 4.2
Uitsnede provinciale ruimtelijke verordening , kaart 8 Natuur
Soortenbescherming
Uit het onderzoek van de omgevingsdienst blijkt dat er weinig bekend is over het voorkomen van dieren
en planten binnen de dorpskernen van de gemeente Vianen.
Binnen de bebouwde kom is er traditioneel een aantal soorten aanwezig waarmee rekening moet
worden gehouden bij ruimtelijke ontwikkelingen. Zo komen vogels overal voor en deze zijn tijdens hun
broedtijd allemaal strikt beschermd. Een aantal soorten is zo afhankelijk van een vaste plek dat er in de
wetgeving is vastgelegd dat deze soorten een nest of in sommige gevallen een heel biotoop hebben dat
jaarrond is beschermd. Daarnaast zijn ook verblijfplaatsen van alle vleermuizen jaarrond beschermd.
Vleermuizen, met name enkele specifieke soorten, komen regelmatig voor binnen de bebouwde kom.
Van Zijderveld zijn de volgende strikt beschermde soorten bekend:
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
31
y
y
y
y
y
gewone dwergvleermuis (jaarrond beschermde verblijfplaatsen);
huismussen (jaarrond beschermde nesten);
1 paar ooievaars (nest jaarrond beschermd);
mogelijk gierzwaluw (jaarrond beschermde nesten);
mogelijk steenuil (jaarrond beschermd biotoop).
Van de overige soorten is onvoldoende bekend. Wel is bekend dat er met name langs de Lekdijk maar
ook verder in het land op verschillende plaatsen kamsalamanders zitten. Ook rugstreeppad en kleine
modderkruiper komen in de omgeving voor. Het overzicht dat hier gegeven is kan niet uitputtend
genoemd worden.
Aangezien het bestemmingsplan conserverend van aard is, is het niet noodzakelijk alle details van het
voorkomen van planten- en diersoorten te hebben. Bij ruimtelijke ontwikkelingen zal wel getoetst moet
worden met betrekking tot soortbescherming.
Conclusie
Het aspect ecologie staat de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg.
4.7
Externe veiligheid
Toetsingskader
Externe veiligheid heeft betrekking op de gevaren die mensen lopen als gevolg van aanwezigheid in de
directe omgeving van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken. Er kan onderscheid worden
gemaakt tussen inrichtingen waar gevaarlijke stoffen worden bewaard en/of bewerkt, transportroutes
waarlangs gevaarlijke stoffen worden vervoerd en ondergrondse buisleidingen. De aan deze activiteiten
verbonden risico's moeten tot een aanvaardbaar niveau beperkt blijven.
Het wettelijk kader voor risicobedrijven is vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi)
en de bijbehorende Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi).
Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen is het wettelijke kader vastgelegd in de Wet vervoer gevaarlijke
stoffen en de onderliggende regelgeving. De gewijzigde wet- en regelgeving voor het vervoer van
gevaarlijke stoffen in verband met de totstandkoming van het Basisnet zal volgens de meest recente
inzichten op 1 januari 2014 in werking treden. Het beleid voor ondergrondse buisleidingen is vastgelegd
in het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).
Bij de beoordeling van de externe veiligheidssituatie zijn twee begrippen van belang:
y Het plaatsgebonden risico (PR) richt zich als maat voor het risico vanwege activiteiten met
gevaarlijke stoffen vooral op de basisveiligheid voor personen in de omgeving van die activiteiten.
Aan het PR is een wettelijke grenswaarde verbonden die niet mag worden overschreden. Het PR
wordt ''vertaald' als een risicocontour rondom een risicovolle activiteit, waarbinnen geen kwetsbare
objecten (bijvoorbeeld woningen) mogen liggen.
y Het groepsrisico (GR) is een maat voor de maatschappelijke ontwrichting als gevolg van een
calamiteit met gevaarlijke stoffen. Rondom een risicobron wordt een invloedsgebied gedefinieerd,
waarbinnen grenzen worden gesteld aan het maximaal aanvaardbare aantal personen, de
zogenaamde oriënterende waarde (OW). Dit is een richtwaarde, waarvan het bevoegd gezag, mits
afdoende gemotiveerd, kan afwijken. Deze verantwoordingsplicht geldt voor elke toename van het
GR, ook als de OW niet wordt overschreden.
Beleidskader elektromagnetische straling
Voor hoogspanningslijnen is het beleidskader beschreven in het 'Advies met betrekking tot
hoogspanningslijnen' (Min. VROM d.d. 5 oktober 2005). Hierin adviseert de Staatssecretaris van VROM
het in acht nemen van een veiligheidszone, waarbinnen het jaargemiddelde magneetveld hoger is dan
0,4 microtesla.
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
32
Voor zendmasten (omroep/GSM/UMTS) zijn in de EU-publicatie 1999/519/EG blootstellingslimieten
aanbevolen voor personen die permanent in de nabijheid van zendmasten verblijven. Nederland heeft
deze aanbeveling overgenomen en opgenomen in de Telecommunicatiewet.
Onderzoek
Door de omgevingsdienst is onderzocht welke risicovolle inrichtingen in de nabije omgeving van het
plangebied aanwezig zijn en of er sprake is van het transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen,
over de weg, het water of het spoor in de nabije omgeving van het plangebied. Hieronder worden de
conclusies samengevat.
Risicovolle inrichtingen
In de omgeving van de kern Zijderveld liggen geen risicovolle inrichtingen.
Transport gevaarlijke stoffen
Ten noordoosten van de kern ligt de rijksweg A27, die onderdeel is van het Basisnet Weg voor het
vervoer van gevaarlijke stoffen. Voor het wegvak ter hoogte van de kern Zijderveld geldt geen contour
-6
-7
voor het plaatsgebonden risico van 10 per jaar. De contour voor het plaatsgebonden risico van 10 per
jaar ligt op 82 m afstand vanaf de wegas. De afstand van de dichtstbijgelegen woningen tot de A2 is ruim
90 m.
Een beperkt gebiedsdeel van de kern Zijderveld ligt binnen de aandachtszone van 200 m voor het
groepsrisico, zie figuur 4.3. Het groepsrisico van de bestaande situatie is lager dan 0,1 maal de
oriëntatiewaarde.
Langs de zuidelijke rand van de kern ligt de provinciale weg N484. De N484 is op grond van het
gemeentelijke routeringsbesluit aangewezen als weg waarover het vervoer van gevaarlijke stoffen is
vrijgesteld van de ontheffingsplicht. Het betreft in hoofdzaak doorgaand vervoer naar bestemmingen in
de gemeente Leerdam. De aard en frequentie van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de N484 is
zodanig laag dat dit niet leidt tot risico-effecten buiten de rijweg en dus geen belemmering voor de kern
Zijderveld vormt.
Figuur 4.3
Risicosituatie Zijderveld
Buisleidingen
Langs de A2 ligt een buisleiding voor het vervoer van kerosine. De leiding wordt beheerd door Defensie.
Langs deze leiding geldt geen contour voor het plaatsgebonden risico.
De afstand van de leiding tot de dichtstbijgelegen woonbebouwing bedraagt circa 70 m. Daardoor hoeft
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
33
ook geen rekening gehouden te worden met een groepsrisico vanwege deze leiding.
Elektromagnetische straling
De kern ligt niet binnen de indicatieve veiligheidszone van een hoogspanningslijn, waarbinnen
beperkingen in acht genomen moeten worden voor (nieuwe) gevoelige objecten.
Uit de gegevens op de website www.antenneregister.nl blijkt dat de in of nabij het plangebied
aanwezige zendmasten geen overschrijdingen veroorzaken van de geldende blootstellingslimieten voor
elektrische en magnetische veldsterkten.
Conclusie
Het aspect externe veiligheid staat de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg.
4.8
Geluid
Toetsingskader
Langs alle (spoor)wegen – met uitzondering van 30 km/h-wegen en woonerven – bevinden zich op
grond van de Wet geluidhinder (Wgh) geluidszones waarbinnen de geluidshinder vanwege de
(spoor)weg getoetst moet worden. De breedte van de geluidszone is afhankelijk van het aantal
rijstroken/spoorstaven en van binnen- of buitenstedelijke ligging. Op basis van jurisprudentie dient in
het kader van een goede ruimtelijke ordening ook bij 30 km/h-wegen de aanvaardbaarheid van de
geluidsbelasting te worden onderbouwd.
Onderzoek en conclusie
In het milieuadvies van de omgevingsdienst wordt per deelgebied ingegaan op de aanwezige
geluidsbronnen. Binnen het bestemmingsplan worden geen nieuwe geluidsgevoelige functies mogelijk
gemaakt. Tevens worden geen nieuwe wegen/aanpassingen aan wegen mogelijk gemaakt, waarbinnen
bestaande geluidsgevoelige functies zijn gelegen. Akoestisch onderzoek kan hierdoor achterwege
blijven.
4.9
Luchtkwaliteit
Toetsingskader
In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een ruimtelijk plan uit het
oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens rekening gehouden met de luchtkwaliteit.
Wetgevend kader
Voor luchtkwaliteit zijn de luchtkwaliteitseisen (hoofdstuk 5.2) van de Wet milieubeheer van kracht.
Hierin is vastgelegd dat onder meer ruimtelijke ontwikkelingen dienen te worden getoetst aan de in de
wet opgenomen grenswaarden en richtwaarden. Deze wet is nader uitgewerkt in Besluiten en
Regelingen, waarvan het Besluit en de Regeling niet in betekenende mate (nibm), het Besluit gevoelige
bestemmingen en de Regeling beoordeling de belangrijkste zijn. Daarnaast is ook het beginsel van een
goede en duurzame ruimtelijke ordening van belang.
Grenswaarden
In bijlage 2 van de Wet milieubeheer zijn de richtwaarden en de grenswaarden opgenomen voor een
aantal luchtvervuilende stoffen. De belangrijkste zijn de grenswaarden voor stikstofdioxide en fijn stof.
Deze zijn weergegeven in tabel 4.1.
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
34
Tabel 4.1
Grenswaarden stikstofdioxide en fijn stof van bijlage 2 Wet milieubeheer
De concentraties van de overige stoffen benaderen de grenswaarden en richtwaarden in Nederland
niet. Deze zijn niet opgenomen in de bovenstaande tabel.
Besluit niet in betekenende mate (nibm)
Alleen projecten die 'in betekenende mate' bijdragen aan de concentraties luchtvervuiling worden
getoetst aan de grenswaarden.
Er dient te worden onderzocht of een project 'in betekenende mate' van invloed is op de
luchtkwaliteit. Het Besluit nibm bepaalt dat een ontwikkeling niet in betekenende mate bijdraagt aan de
concentratie luchtvervuiling als deze minder is dan 3% van de grenswaarde, ofwel 1,2 microgram per
3
m . De Regeling nibm is hier een nadere uitwerking van. Hierin is bepaald dat woningbouwprojecten tot
2
1.500 woningen en kantoren tot 100.000 m zijn vrijgesteld van toetsing aan de wettelijke grenswaarden
voor stikstofdioxide en fijn stof.
Besluit gevoelige bestemmingen
Kinderen, ouderen en zieken zijn gevoeliger voor luchtvervuiling en worden daarom extra beschermd.
Op basis van het Besluit gevoelige bestemmingen gelden voor gevoelige bestemmingen nabij wegen
zwaardere beperkingen. Zo mogen binnen 300 m van rijkswegen en 50 m vanaf provinciale wegen geen
bestemmingen voor langdurig verblijf als kinderdagverblijven, scholen of verzorgingstehuizen worden
gebouwd, als de wettelijke grenswaarden worden overschreden. Het Besluit verplicht overheden om
onderzoek uit te voeren naar de concentraties stikstofdioxide en fijn stof. Voor gemeentelijke wegen
geldt een zwaardere motiveringsplicht.
Luchtnota gemeente Vianen
Vanuit de luchtnota wordt de focus gelegd op de bijdrage van de rijkswegen A27 en A2. Gesteld wordt
dat binnen 100 m geen gevoelige bestemmingen (inclusief woningen) mogen worden gerealiseerd. Voor
de ontwikkeling van gevoelige bestemmingen binnen 300 m van de rijkswegen en binnen 50 m van
drukke wegen (meer dan 5.000 voertuigen per etmaal) geldt dat dient te worden aangetoond dat er
sprake is van een acceptabele luchtkwaliteit door maatregelen of dat er andere zwaarwegende
belangen zijn.
Onderzoek en conclusie
Door de milieudienst is onderzoek verricht naar de huidige luchtkwaliteit in het plangebied, zie Bijlage 1.
Hieruit volgt dat de concentraties stikstofdioxide en fijn stof zich beneden de wettelijk toegestane
jaargemiddelde grenswaarden bevinden. In het plangebied worden geen grenswaarden overschreden.
Hiermee wordt voldaan aan het beginsel van een goede ruimtelijke ordening. Het aspect luchtkwaliteit
vormt geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan.
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
35
4.10
Water
Toetsingskader
Waterbeheer en watertoets
De initiatiefnemer dient in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over een
ruimtelijke planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met
duurzaam waterbeheer. Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het waterschap Rivierenland,
verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Bij het tot stand komen van
bestemmingsplannen wordt overleg gevoerd met de waterbeheerder over deze waterparagraaf. De
opmerkingen van de waterbeheerder worden vervolgens verwerkt in deze waterparagraaf.
Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer
Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de
waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze
paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's, waarbij het beleid nader
wordt behandeld.
Europa:
y Kaderrichtlijn Water (KRW)
Nationaal:
y Nationaal Waterplan (NW)
y Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW)
y Waterwet
Provinciaal:
y Provinciaal Waterplan
y Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie
y Provinciale Ruimtelijke Verordening
Waterschapsbeleid
Het Waterbeheerplan 2010-2015 (2009) heeft een integraal en strategisch karakter. De koers voor de
komende zes jaren wordt hierin vastgelegd. In de planperiode staan de volgende aspecten centraal:
y het bieden van veiligheid tegen overstromingen;
y het realiseren van de kwantitatieve wateropgave (NBW1);
y het realiseren van de waterkwaliteits- en ecologische doelstellingen (KRW2);
y het samen met de gemeenten realiseren van de kwantitatieve wateropgave in het stedelijk gebied
en het verbeteren van de waterkwaliteit in stedelijke wateren;
y het invulling geven aan de samenwerking in de afvalwaterketen.
Het Waterbeheerplan 2010-2015 borduurt voort op de verschillende beleidsplannen die in de afgelopen
jaren zijn vastgesteld. Er is dus geen sprake van een breuk in het waterbeleid maar wel van een verdere
intensivering. Het is het eerste volledig integrale waterbeheerplan van het waterschap. Alle
beleidsaspecten van waterkeringen, watersysteem en afvalwaterketen zijn in dit plan verwoord. Ook zijn
voor het eerst de nationale, de provinciale en waterschapsplannen tegelijkertijd opgesteld. Omdat deze
verschillende plannen elkaar beïnvloeden is er veel geïnvesteerd in een goede afstemming tussen de
verschillende overheden.
In de Beleidsregels van het waterschap is vuistregel opgenomen voor de compensatie van toename aan
verhard oppervlak. Deze vuistregel houdt in dat voor elke hectare nieuw verhard oppervlak er 436 m3
waterberging gerealiseerd moet worden (gebaseerd op de T=10+10% bui). In het stedelijk gebied is de
toename voor de eerste 500 m2 verhard oppervlak vrijgesteld van watercompensatie en voor het
landelijk gebied is dit 1.500 m2.
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
36
Huidige situatie
Algemeen
Het plangebied betreft de dorpskern Zijderveld in de gemeente Vianen.
Bodem en grondwater
Volgens de Bodemkaart van Nederland bestaat de bodem ter plaatse uit kalkarme poldervaaggronden.
Het plangebied Zijderveld is op een terp gesitueerd. Er is sprake van grondwatertrap III. Dat wil zeggen
dat de gemiddelde hoogste grondwaterstand minder dan 0,4 meter onder maaiveld en de gemiddelde
laagste grondwaterstand varieert van 0,8 tot 1,2 meter onder maaiveld.
Waterkwantiteit
Rondom en in het plangebied zijn diverse water kleine watergangen gelegen. Aan de westzijde langs de
grens van het plangebied is een A-watergang gelegen. Deze watergangen fungeren voornamelijk als
afvoer van het hemelwater vanaf de terp, uit het stedelijke gebied richting de agrarische landen.
Veiligheid en waterkeringen
Het plangebied is niet gelegen binnen de kern- en/of beschermingszone van een waterkering.
Afvalwaterketen en riolering
Het plangebied is in de huidige situatie aangesloten op de gemeentelijke riolering van Vianen. Door het
plangebied is tevens een persleiding van het waterschap gelegen. Dit betreft een persleiding voor
afvalwater.
Toekomstige situatie
Het bestemmingsplan is hoofdzakelijk consoliderend van aard. Er worden geen nieuwe ontwikkelingen
mogelijk gemaakt. Dit betekent dat geen grootschalige functieveranderingen en/of herinrichtingen zijn
gepland. Binnen de vigerende bestemmingen bestaat wel de mogelijkheid tot kleinschalige
ontwikkelingen. Het gaat dan bijvoorbeeld om het bouwen van aan- of bijgebouwen (al of niet
bouwvergunningplichtig) of het aanleggen van paden of verhardingen.
Vanwege de consoliderende aard biedt het bestemmingsplan weinig of geen mogelijkheden om het
watersysteem en -beheer te verbeteren.
Als in de toekomst ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden, is het uitgangspunt dat de
waterhuishoudkundige situatie niet mag verslechteren. Dit betekent bijvoorbeeld dat de
waterhuishouding kan worden verbeterd door het afkoppelen van schoon verhard oppervlak, hiermee
wordt voorkomen dat schoon hemelwater wordt afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie. Dit
betekent ook dat toename van het verharde oppervlak en/of dempingen binnen het gebied moeten
worden gecompenseerd. Ook combinaties met andere functies zoals groen en recreatie liggen voor de
hand. Door de aanleg van natuurvriendelijke en ecologische oevers wordt bijvoorbeeld meer
waterberging gerealiseerd. Daarnaast is het van belang om bij eventuele ontwikkeling diffuse
verontreinigingen te voorkomen door het gebruik van duurzame, niet-uitloogbare materialen (geen zink,
lood, koper en PAK's-houdende materialen), zowel gedurende de bouw- als de gebruiksfase.
Afvalwaterketen en riolering
Conform de Leidraad Riolering en vigerend waterschapsbeleid is het voor nieuwbouw gewenst een
gescheiden rioleringsstelsel aan te leggen zodat schoon hemelwater niet bij een
rioolzuiveringsinstallatie terecht komt. Afvalwater wordt aangesloten op de bestaande gemeentelijke
riolering. Voor hemelwater wordt de volgende voorkeursvolgorde aangehouden:
y hemelwater vasthouden voor benutting,
y (in-) filtratie van afstromend hemelwater,
y afstromend hemelwater afvoeren naar oppervlaktewater,
y afstromend hemelwater afvoeren naar AWZI.
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
37
Watervergunning
Voor aanpassingen aan het bestaande watersysteem dient bij het waterschap vergunning te worden
aangevraagd op grond van de "Keur". Dit geldt dus bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe
watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van hemelwater naar het
oppervlaktewater. In de Keur is ook geregeld dat een beschermingszone voor watergangen en
waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet
zonder watervergunning gebouwd, geplant of opgeslagen mag worden. De genoemde bepaling beoogt
te voorkomen dat de stabiliteit, het profiel en/of de veiligheid wordt aangetast, de aan- of afvoer en/of
berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd. Ook voor het onderhoud
gelden bepalingen uit de "Keur". Het onderhoud en de toestand van de (hoofd)watergangen worden
tijdens de jaarlijkse schouw gecontroleerd en gehandhaafd.
Conclusie
Het bestemmingsplan heeft geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter
plaatse.
4.11
Duurzaamheid
Door de omgevingsdienst is het aspect duurzaamheid onderzocht voor dit bestemmingsplan. Hieruit
blijkt dat, gezien het feit dat het bestemmingsplan consoliderend van aard is, er in beginsel geen nieuwe
ontwikkelingen in het plangebied mogelijk gemaakt worden. Het aspect duurzaamheid speelt daarom
geen belangrijke rol voor het bestemmingsplan.
Bij nieuwe ontwikkelingen moet rekening gehouden worden met zowel de wettelijke eisen als het
gemeentelijk beleid.
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
38
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
39
Hoofdstuk 5
5.1
Juridische planbeschrijving
Algemeen
Het bestemmingsplan voorziet in een juridisch-planologische regeling voor de bestaande situatie en
vervult in het plangebied vooral een beheers- en gebruiksfunctie. Het bestemmingsplan is daarom
consoliderend van aard. Gezien het gewenste behoud van de ruimtelijke en functionele structuur is
gekozen voor een gedetailleerde planvorm. De juridisch-planologische regeling sluit aan op de actuele
plannen voor het grondgebied van de gemeente Vianen.
In dit hoofdstuk wordt een toelichting gegeven op de planregels. De regels van het bestemmingsplan
bestaan uit de volgende onderdelen:
1. inleidende regels;
2. bestemmingsregels;
3. algemene regels;
4. overgangs- en slotregels.
5.2
Inleidende regels
Begrippen (Artikel 1)
De begrippen die in het bestemmingsplan gebruikt worden zijn in dit artikel gedefinieerd. Dit wordt
gedaan om interpretatieverschillen te voorkomen.
Wijze van meten (Artikel 2)
Dit artikel maakt duidelijk hoe de lengte, breedte, hoogte, diepte en oppervlakte en dergelijke van
gronden en bouwwerken worden gemeten of berekend. Alle begrippen waarin maten en waarden
voorkomen worden in dit artikel verklaard.
5.3
Bestemmingsregels
Het hoofdstuk Bestemmingsregels bevat de regels die specifiek gelden voor de bestemmingen in dit
plan.
Algemeen
Bouwvlak
De (hoofd)gebouwen dienen binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken te worden
gebouwd. De bouwvlakken mogen geheel worden bebouwd, tenzij een maximum
bebouwingspercentage is aangegeven. Bij een aantal bestemmingen mogen buiten het bouwvlak
bijbehorende bouwwerken worden opgericht.
Bouw- en goothoogte
In de bouwregels van de verschillende bestemmingen of op de verbeelding is aangegeven wat de
maximum goot- en bouwhoogte is. Soms is uitsluitend een maximum goothoogte opgenomen.
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
40
Hieronder volgt per bestemming een korte toelichting.
Agrarisch (Artikel 3)
Langs de randen van het plangebied bevinden zich nog enkele overwegend onbebouwde agrarische
gronden. Deze hebben de bestemming 'Agrarisch'.
Bedrijf (Artikel 4)
Deze bestemming is gegeven aan een aantal bedrijfspercelen in het plangebied. Ook nutsvoorzieningen
zijn binnen deze bestemming toegestaan.
Binnen de bestemming 'Bedrijf' is het toegestaan om bedrijfsmatige activiteiten uit te oefenen. Daar
waar een specifieke aanduiding is opgenomen zijn uitsluitend die functies toegestaan (bijvoorbeeld
nutsvoorzieningen of een gemaal).
Bedrijfswoningen zijn niet zonder meer toegestaan, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding
'bedrijfswoning' is dit toegestaan.
Binnen de bedrijfsbestemming zijn bedrijven uit categorie A en B1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten
'functiemenging' algemeen toegestaan. Bij verhuizing of beëindiging van het ene bedrijf, kan een ander
bedrijf uit deze categorieën zich ter plaatse vestigen. Bestaande bedrijven, die niet binnen deze
categorieën passen, zijn met een specifieke aanduiding mogelijk gemaakt. Bij beëindiging of verhuizing
van dergelijke bedrijven, kan alleen eenzelfde type bedrijf terugkomen dan wel een bedrijf dat binnen
categorie A of B1 past.
Specifieke gebruiksregels
Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) is in de specifieke gebruiksregels geïmplementeerd
door middel van het uitsluiten van risicovolle inrichtingen. In de begrippen is het begrip 'risicovolle
inrichtingen' verklaard. Daarnaast zijn geluidshinderlijke inrichtingen eveneens niet toegestaan.
Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels om bedrijfsactiviteiten toe
te staan die genoemd worden in twee categorieën hoger dan algemeen toelaatbaar is en voor bedrijven
die niet genoemd worden in de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging', op voorwaarde dat deze
bedrijfsactiviteiten (als gevolg van de geringe omvang van hinderlijke (deel)activiteiten of door een
milieuvriendelijke werkwijze) naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar zijn met de
bedrijfsactiviteiten genoemd in de lagere algemeen toegelaten milieucategorieën.
Gemengd (Artikel 5)
Deze bestemming is toegekend aan locaties waar ingevolge het vigerende bestemmingsplan
verschillende uitwisselbare functies mogelijk waren waaronder het wonen, dienstverlening, kantoren,
bedrijven en detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit. Het betreft enkele percelen langs de
Dorpsweg en de Kerkweg. Bedrijfswoningen zijn specifiek aangeduid.
Groen (Artikel 6)
De bestemming Groen is gegeven aan beeld- of structuurbepalend groen. Het gaat dan om gronden die
in gebruik zijn als plantsoenen, bermen en voet- en fietspaden.
Kantoor (Artikel 7)
In het plangebied bevindt zich één kantorenlocatie. Deze gronden zijn als zodanig bestemd.
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
41
Maatschappelijk (Artikel 8)
De bestemming Maatschappelijk is een zogenoemde brede bestemming, die uiteenlopende functies op
cultureel, educatief, medisch, sociaal en levensbeschouwelijk vlak toestaat, alsmede voorzieningen ten
behoeve van openbare dienstverlening en verenigingsleven. Deze functies zijn uitsluitend toegestaan
voor zover deze vallen in de categorieën 1 en 2 van de bij de regels behorende Staat van
maatschappelijke voorzieningen. De begraafplaats en bedrijfswoningen zijn specifiek aangeduid. Ook
ondergeschikte horeca is aangeduid.
Tuin (Artikel 9)
De tuinbestemming is gelegd op de bij de woningen behorende gronden waarop in principe geen
bebouwing is toegestaan. Dit betreffen de gronden gelegen aan de voorzijde van de woning en – bij
hoeksituaties – ook delen van het zijerf.
Verkeer - Verblijfsgebied (Artikel 10)
De wegen in het plangebied zijn bestemd als 'Verkeer - Verblijfsgebied'. Binnen deze bestemmingen zijn
de daarbij passende vormen van gebruik en gebouwen en bouwwerken toegestaan.
Water (Artikel 11)
Hoofdwatergangen en grootschalige waterpartijen zijn bestemd als Water.
Wonen (Artikel 12)
De woonfunctie is de belangrijkste functie in het plangebied. Het beleid is erop gericht de kwaliteit van
de woonomgeving te behouden en waar mogelijk te versterken. Rekening houdend met dit
uitgangspunt, is een regeling geformuleerd die het resultaat is van de afweging tussen enerzijds een
maximaal woongenot voor de bewoners en anderzijds de opgave om de bestaande ruimtelijke kwaliteit
te waarborgen.
Andere functies
Naast het wonen zijn op een aantal specifieke locaties ook andere functies toegestaan. Deze zijn in dat
geval op de verbeelding met een aanduiding weergegeven. Voorbeelden hiervan zijn zorgwoning en
garagebox.
Hoofdgebouwen
Binnen de bestemming mogen uitsluitend vrijstaande of twee-aaneengebouwde woningen worden
gebouwd. Ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' zijn tevens meer dan twee-aaneengebouwde
woningen (rijenwoningen) toegestaan. Ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' zijn tevens gestapelde
woningen toegestaan.
Het hoofdgebouw van de woning mag uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak
gerealiseerd worden. De voorste begrenzing van het bouwvlak ligt ter plaatse van de bestaande
voorgevel. In de meeste gevallen zijn de bouwvlakken 10 m diep (horizontaal gemeten). Alleen wanneer
de bestaande woningen dieper zijn is passende begrenzing van het bouwvlak opgenomen.
Zodoende is sprake van een geobjectiveerde maat voor de toegestane diepte van woningen. Uitgegaan
is van wat normaal gesproken beschouwd kan worden als redelijk voor de desbetreffende categorie;
vrijstaande woningen zijn immers in het algemeen groter dan aaneengebouwde of
twee-aaneengebouwde woningen. De breedte van het bouwvlak wordt bepaald door de bestaande
breedte van het hoofdgebouw.
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
42
Bijbehorende bouwwerken
Buiten het hoofdgebouw mogen op het perceel zowel binnen als buiten het bouwvlak bijbehorende
bouwwerken worden opgericht. Dit betreft bijgebouwen, uit- of aanbouwen en overkappingen. Deze
bouwwerken mogen, met uitzondering van erkers, alleen op het achtererfgebied worden gerealiseerd.
Dit betreft het 'erf aan de achterkant en de niet naar de openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant,
op meer dan 1 m van de voorkant van het hoofdgebouw'. De maximale maatvoering voor bijbehorende
bouwwerken is gelimiteerd aan de hand van de oppervlakte van het bouwperceel: op grotere
bouwpercelen zijn meer bijbehorende bouwwerken toegestaan. Het maximum bebouwingspercentage
bedraagt echter in alle gevallen nooit meer dan 60%.
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals erfafscheidingen, is een aparte maximale maatvoering
opgenomen.
Beroep- en bedrijf-aan-huis
Daar waar de gronden zijn bestemd voor wonen is de uitoefening van een 'aan-huis-verbonden beroep
of bedrijf' onder voorwaarden toegestaan. Het betreft in principe activiteiten welke zijn opgenomen als
milieucategorie 1 en 2 in de bij de regels als bijlage opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten aan huis.
Leiding - Riool (Artikel 13)
In het plangebied is een planologisch relevante rioolleiding gelegen. Deze heeft de dubbelbestemming
'Leiding - Riool'. Naast deze dubbelbestemming zijn ook andere bestemmingen van kracht. Ten behoeve
van de andere voor deze gronden geldende bestemmingen mag, met inachtneming van de voor de
betrokken bestemming geldende (bouw)regels, uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan
betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken. Nieuwbouw is
slechts mogelijk op basis van een door burgemeester en wethouders verleende omgevingsvergunning,
waarbij wordt getoetst aan het belang van de leiding. Voor het uitvoeren van een aantal
werkzaamheden en werken, geen gebouwen zijnde, is een omgevingsvergunningplicht opgenomen. De
werken of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar voor zover het leidingbelang niet onevenredig wordt
geschaad.
Waarde - Archeologie 1 en 2
In het plangebied zijn gebieden aanwezig waar op grond van de gemeentelijke beleidsadvieskaart een
archeologisch monument aanwezig is en waar een hoge archeologische verwachting geldt (zie voor een
toelichting paragraaf 4.3 Archeologie en cultuurhistorie). Voor het terrein van archeologische waarde is
de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1' opgenomen. Voor het gebied met een hoge
archeologische verwachtingswaarde is de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' opgenomen.
Bouw- en grondwerkzaamheden zijn uitsluitend toegestaan wanneer (verkennend) archeologisch
onderzoek is uitgevoerd waaruit blijkt dat er geen archeologische waarden worden geschaad.
Er is een beperkt aantal uitzonderingen op deze regeling, onder andere voor werkzaamheden die niet
dieper reiken dan of niet groter zijn dan een bepaalde maat. Deze maat is per beleidszone anders, al
naar gelang de verwachtingswaarde. Werkzaamheden die kunnen worden aangemerkt als regulier
beheer en onderhoud zijn in ieder geval van deze verplichting gevrijwaard.
5.4
Algemene regels
In de algemene regels zijn aanvullende regels opgenomen met betrekking tot bouwen. Daarnaast bevat
dit hoofdstuk algemene afwijkingsregels, wijzigingsregels en overige regels.
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
43
5.5
Overgangsrecht en slotregels
In artikel 3.2.1 Bro zijn standaardregels opgenomen met betrekking tot het overgangsrecht voor
bouwwerken en gebruik. Deze maken onderdeel uit van dit bestemmingsplan. In de slotregel wordt de
citeerwijze van de regels van het plan voorgeschreven.
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
44
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
45
Hoofdstuk 6
6.1
Uitvoerbaarheid
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
In het bestemmingsplan wordt de bestaande situatie vastgelegd. Aangezien er in beginsel geen
wezenlijke veranderingen optreden ten opzichte van de bestaande situatie en de vigerende regelingen,
wordt het plan maatschappelijk uitvoerbaar geacht. In het algemeen geldt in Vianen dat alle
belanghebbenden en belangstellenden in een vroeg stadium bij de planvorming betrokken worden
zodat maatschappelijk draagvlak voor het plan kan worden verkregen.
In het kader van de onderzoeksfase ex artikel 3.1.1 Bro zal het concept ontwerpbestemmingsplan
voorgelegd worden aan de overlegpartners van de gemeente Vianen. De reacties worden verwerkt in
deze paragraaf.
6.2
Economische uitvoerbaarheid
Bij nieuwe ontwikkelingen moet onder de Wet ruimtelijke ordening (Wro) tegelijk met het
bestemmingsplan, een exploitatieplan worden vastgesteld, tenzij het kostenverhaal anderszins is
verzekerd, bijvoorbeeld door middel van gemeentelijke gronduitgifte of een anterieure overeenkomst.
De gemeente heeft hierbij de onderzoeksverplichting om de financieel-economische uitvoerbaarheid
van het plan te toetsen. Door middel van gronduitgiftes worden de kosten van de planontwikkeling
verhaald en daarmee is het plan financieel uitvoerbaar.
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
46
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
bijlagen bij de Toelichting
49
Bijlage 1 Milieuadvies ODRU
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
ADVIES
aan
Gemeente Vianen
t.a.v.
A. Boel
opsteller
S.Herzberg
telefoon
030-6999 549
datum
11 november 2013
kenmerk
VIA1310.G002/ 286
onderwerp
Bestemmingsplan 3 kernen
aantal pag.
33 (incl. bijlagen)
Bijlagen
Bijlage 1 t/m 6 bodemgegevens
Bijlage 7 luchtkaarten
Bijlage 8 archeologie
korte inhoud
De gemeente Vianen stelt een nieuw bestemmingsplan op voor de drie kernen Hagestein, Everdingen
en Zijderveld. Het betreft een conserverend bestemmingsplan.
Dit advies bevat de bij de Omgevingsdienst beschikbare milieu informatie. Het kan gebruikt worden bij
het opstellen van de milieuparagraaf van het bestemmingsplan.
Voor de volgende onderwerpen wordt de situatie zoals bekend bij de Omgevingsdienst aangegeven:
Bodem, geluid, lucht, externe veiligheid, ecologie, archeologie en duurzaamheid.
Voor bedrijven en milieuzonering wordt momenteel een bedrijveninventarisatie uitgevoerd. Na
afronding van de inventarisatie wordt over dit onderwerp geadviseerd.
Kwaliteitsdocument, versie 4.0, 30 augustus 2012
Bodem
In het bestemmingsplan moet aangetoond worden dat het plan financieel haalbaar is. Aangezien het
om een conserverend plan gaat en er geen ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt zijn er ten
aanzien van bodem geen belemmeringen. In dit advies met bijbehorende bijlagen wordt de bij de
Omgevingsdienst bekende bodeminformatie weergegeven. De informatie kan gebruikt worden in het
bestemmingsplan.
Situatie drie kernen
In het plangebied zijn meerdere bodemonderzoeken bekend. Er is een selectie gemaakt op de
onderzoeken waar nog een vervolg aan moet worden gegeven, omdat een verontreiniging is
aangetroffen of omdat de locatie niet volledig is onderzocht. De status van de locaties is vooralsnog
‘Potentieel ernstig verontreinigd, maar niet urgent om te saneren’. Deze onderzoeken zijn beschreven
in de tabel in bijlage 1 en weergegeven op de ‘Kaart Bodemonderzoek en HBB’ van bijlage 5.
Bodemkwaliteitskaart
In 2012 is de Nota Bodembeheer (grondstromenbeleid regio Zuidoost-Utrecht) vastgesteld. Uit deze
Nota blijkt dat voor het hele plangebied de bodemkwaliteitszone ‘Wonen I’ geldt. De gemiddelde
bodemkwaliteitsklasse is ‘wonen’, echter lokaal kan de kwaliteit slechter zijn en daarom gelden
specifieke regels. In de hele binnenstad kunnen namelijk lokaal lichte tot matige verontreinigingen met
lood en PAK worden aangetroffen in de toplaag van de bodem. Deze ‘diffuse’ verontreiniging komt
door o.a. het neerslaan van uitlaatgassen van verkeer en industrie en doordat vroeger aslades van
kolenkachels veelal in tuinen werden geleegd. Hergebruik van grond is mogelijk binnen deze zone.
Wbb-locaties
Een Wbb-locatie is een locatie waar (vermoedelijk) sprake is, of was, van een geval van ernstige
bodemverontreiniging. De provincie Utrecht is in dergelijke gevallen bevoegd gezag. In het plangebied
komen een aantal Wbb-locaties voor waar bodemonderzoek en/of -sanering nog niet is afgerond. In de
tabel in bijlage 2 worden de locaties genoemd, en staat de status van de bodemverontreiniging
aangegeven en eventuele vervolgacties.
Ondergrondse brandstoftanks
In het gebied bevonden zich in het verleden op diverse locaties ondergrondse tanks ten behoeve van
de verwarming van de woningen middels opslag van huisbrandolie of andere brandstoffen. Vrijwel
geen van deze tanks zal nu nog in gebruik zijn, velen zijn dan ook buiten gebruik gesteld.
In het gebied komen ondergrondse brandstoftanks voor die niet voldoen aan het Activiteitenbesluit. De
tanks zijn weergegeven in de kaart “Kaart Wbb-locaties, ondergrondse tanks en gedempte sloten” en
in de tabel in bijlage 3 (tabel ondergrondse tanks). Deze tanks voldoen niet omdat ze niet zijn
gesaneerd, zijn gesaneerd door een bedrijf dat niet (Kiwa-) gecertificeerd was, er een verontreiniging
met minerale olie is aangetroffen of de aanwezigheid en/of status van de tank onbekend is.
Historisch bodembestand (HBB)
De provincie Utrecht heeft in 2004 door ReGister historisch onderzoek uit laten voeren naar verdachte
activiteiten zoals (voormalige) bedrijfsactiviteiten en ondergrondse brandstoftanks. Het onderzoek is op
14 april 2004 afgerond en heeft een digitaal bestand opgeleverd. Aan elke locatie met één of meerdere
1
verdachte activiteiten is een dominante NSX -score gekoppeld. Een NSX-score wordt bepaald aan de
2
hand van een UBI -code. De dominante NSX-score (hoogste score) wordt bepaald aan de hand van
de dominante UBI-code (meest verdachte activiteit).
1
NSX = de indicatieve prioriteit van een verdachte locatie gebaseerd op de toxiciteit van vermoedelijk aanwezige stoffen, en de
kans deze stoffen aan te treffen. Hoe hoger de NSX-score des te hoger de prioriteit.
2
UBI = Uniforme Bron Indeling. Een code voor een bepaalde activiteit.
pagina 2
De locaties met een NSX-score groter dan 100 in het plangebied zijn weergegeven in de kaart “Kaart
Bodemonderzoek en Hbb” (bijlage 5) en in de tabel in bijlage 4. Een dergelijke score wil zeggen dat
sprake is van een potentieel geval van ernstige bodemverontreiniging. Een score groter dan 300 wil
zeggen dat sprake is van een potentieel geval van ernstige, en urgente bodemverontreiniging. In de
tabel is per locatie de NSX-score, de Dubi en de bijbehorende activiteit benoemd.
Gedempte sloten en stortplaatsen/ophogingen
In 2004 is in opdracht van de provincie Utrecht door ReGister/DHV een inventarisatie gemaakt van
gedempte sloten en stortplaatsen/ophogingen. Uit deze inventarisatie blijkt dat in het plangebied
gedempte sloten aanwezig zijn. De gedempte sloten zijn weergegeven in bijlage 6 “Kaart Wbb-locaties,
ondergrondse tanks en gedempte sloten”.
Infiltratie/kwel en grondwaterbeschermingsgebied
De gebieden gelegen nabij de Lek kunnen bij hoge rivierstanden te maken krijgen met kwel. Terwijl bij
lage rivierstanden sprake is van wegzijging.
Conclusie
Bovenstaande informatie kan gebruikt worden voor het bestemmingsplan. Gezien het conserverende
karakter van het plan zijn er geen aanvullende bodemonderzoeken vereist. Bij (her)ontwikkelingen
binnen het gehele bestemmingsplangebied dient rekening te worden gehouden met de hierboven
beschreven bronnen van bodemverontreiniging. Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen is in veel
gevallen een bodemonderzoek noodzakelijk.
Voor de meest recente stand van zaken met betrekking tot bodemkwaliteit in het gehele
bestemmingsplangebied wordt verwezen naar (het bodeminformatiesysteem van) de
Omgevingsdienst.
Bedrijven en milieuzonering
Momenteel wordt een bedrijveninventarisatie uitgevoerd. Wanneer deze inventarisatie is afgerond
wordt het bedrijven en milieuzonering advies opgesteld.
Geluid
Wettelijk kader
Tussen de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en de Wet geluidhinder (Wgh) is een koppeling gelegd. Dat
blijkt uit art. 76 en 76a van de Wgh. Dit betekent dat de geluidssituatie binnen het plangebied moet
voldoen aan de voorwaarden uit de Wgh. Als nadere invulling van deze voorwaarden heeft de
gemeente de beleidsregel hogere waarden Wgh opgesteld. Ook beschikt de gemeente Vianen over
geluidbeleid.
In het kader van de Wet geluidhinder liggen er zones rond wegen en spoorlijnen en gezoneerde
industrieterreinen. Binnen een zone moet voor het realiseren van nieuwe geluidsgevoelige
bestemmingen, zoals woningen, onderzoek worden gedaan naar de geluidbelasting. Aangezien er met
het bestemmingsplan geen ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt is toetsing aan de Wet
geluidhinder en het gemeentelijk beleid niet noodzakelijk. Onderstaand wordt inzicht gegeven in de
geluidsituatie in de drie kernen.
pagina 3
Situatie plangebied
De Omgevingsdienst heeft de geluidbelasting ten gevolge van alle wegen samen voor het jaar 2025
berekenend met het rekenmodel GeoMilieu, versie 2.30. De geluidniveaus zijn weergegeven in
onderstaande figuur.
pagina 4
Figuur 1: Geluidbelasting van alle wegen samen voor het jaar 2025. De plangebieden Hagestein, Everdingen en
Zijderveld zijn met een blauwe contour aangegeven.
pagina 5
Hagestein
Het totale geluidsniveau als gevolg van wegverkeerslawaai bedraagt voor het plangebied Hagestein
circa 48-60 dB.
Everdingen
Het totale geluidsniveau als gevolg van wegverkeerslawaai bedraagt voor het plangebied Hagestein
circa 43 tot 58 dB.
Zijderveld
Het totale geluidsniveau als gevolg van wegverkeerslawaai bedraagt voor het plangebied Hagestein
circa 58-63 dB.
Conclusie
Het bestemmingsplan drie kernen is een conserverend bestemmingsplan. In het plan
worden geen nieuwe geluidsgevoelige functies dan wel nieuwe geluidsbronnen mogelijk gemaakt. Het
uitvoeren van een akoestisch onderzoek is hierdoor niet nodig. De Wet geluidhinder staat de
uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan dan ook niet in de weg.
Indien in de toekomst ontwikkelingen plaatsvinden moet hiervoor een toetsing aan de Wet geluidhinder
en het geluidbeleid plaatsvinden.
Luchtkwaliteit
Tussen de luchtkwaliteitseisen van de Wet milieubeheer en de Wet ruimtelijke ordening is een
koppeling gelegd. Zo dienen ruimtelijke plannen te worden getoetst aan de in de Wet milieubeheer
opgenomen richtwaarden en grenswaarden voor een aantal luchtvervuilende stoffen.
Wetgevend kader
Voor luchtkwaliteit zijn de luchtkwaliteitseisen (hoofdstuk 5.2) van de Wet milieubeheer van kracht.
Hierin is vastgelegd dat onder meer ruimtelijke ontwikkelingen dienen te worden getoetst aan de in de
wet opgenomen grenswaarden en richtwaarden. Deze Wet is nader uitgewerkt in Besluiten en
Regelingen, waarvan het Besluit en de Regeling niet in betekenende mate (nibm), het Besluit
gevoelige bestemmingen en de Regeling beoordeling de belangrijkste zijn. Daarnaast is ook het
beginsel van een goede en duurzame ruimtelijke ordening van belang.
Grenswaarden
In bijlage 2 van de Wet milieubeheer zijn de richtwaarden en de grenswaarden opgenomen voor een
aantal luchtvervuilende stoffen. De belangrijkste zijn de grenswaarden voor stikstofdioxide en fijn stof.
Deze zijn weergegeven in tabel 1.
Tabel 1: Grenswaarden stikstofdioxide en fijn stof van bijlage 2 Wet milieubeheer
Grenswaarden
Stof
Type norm
Van kracht vanaf Concentratie (Pg/m3)
Jaargemiddelde
2015
40
Stikstofdioxide
Uurgemiddelde
2015
200
Jaargemiddelde
2011
40
Fijn stof
24-uursgemiddelde
2011
50
Max. overschrijdingen per jaar
18
35
De concentraties van de overige stoffen benaderen de grenswaarden en richtwaarden in Nederland
niet. Deze zijn niet opgenomen in de bovenstaande tabel.
Niet in betekenende mate (nibm)
pagina 6
Alleen projecten die ‘in betekenende mate’ bijdragen aan de concentraties luchtvervuiling worden
getoetst aan de grenswaarden.
Er dient te worden onderzocht of een project ‘in betekenende’ mate van invloed is op de luchtkwaliteit.
Het Besluit nibm bepaalt dat een ontwikkeling niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie
3
luchtvervuiling als deze minder dan 3% van de grenswaarde, ofwel 1,2 microgram per m . De Regeling
nibm is hier een nadere uitwerking van. Hierin is bepaald dat woningbouwprojecten tot 1.500 woningen
2
en kantoren tot 100.000 m zijn vrijgesteld van toetsing aan de wettelijke grenswaarden voor
stikstofdioxide en fijn stof.
Besluit gevoelige bestemmingen
Kinderen, ouderen en zieken zijn gevoeliger voor luchtvervuiling en worden daarom extra beschermd.
Op basis van het Besluit gevoelige bestemmingen gelden voor gevoelige bestemmingen nabij wegen
zwaardere beperkingen. Zo mogen binnen 300 meter van rijkswegen en 50 meter vanaf provinciale
wegen geen bestemmingen voor langdurig verblijf als kinderdagverblijven, scholen of
verzorgingstehuizen worden gebouwd, als de wettelijke grenswaarden worden overschreden. Het
Besluit verplicht overheden om onderzoek uit te voeren naar de concentraties stikstofdioxide en fijn
stof. Voor gemeentelijke wegen geldt een zwaardere motiveringsplicht.
Luchtnota gemeente Vianen
Vanuit de luchtnota wordt de focus gelegd op de bijdrage van de rijkswegen A27 en A2. Gesteld wordt
dat binnen 100 meter geen gevoelige bestemmingen (inclusief woningen) mogen worden gerealiseerd.
Voor de ontwikkeling van gevoelige bestemmingen binnen 300 meter van de rijkswegen en binnen 50
meter van drukke wegen (meer dan 5.000 voertuigen per etmaal) geldt dat dient te worden aangetoond
dat er sprake is van een acceptabele luchtkwaliteit door maatregelen of dat er andere zwaarwegende
belangen zijn.
Goede ruimtelijke ordening
Plannen dienen te voldoen aan het beginsel van een goede ruimtelijke ordening. De formele definitie
van het beginsel van een goede ruimtelijke ordening is: “het coördineren van de verschillende
belangen tot een harmonisch geheel dat een grotere waarde vertegenwoordigd dan het dienen van de
belangen afzonderlijk”. Een goede luchtkwaliteit is een van de belangen, ofwel de luchtkwaliteit dient
geschikt te zijn voor de beoogde functie. Daarom is inzicht in de luchtkwaliteitsituatie van belang.
Situatie plangebied
De Omgevingsdienst heeft de concentraties stikstofdioxide en fijn stof voor het jaar 2013 en 2025
berekenend met het rekenmodel GeoMilieu, versie 2.30. In dit rekenmodel is het rekenhart STACKS
geïntegreerd, welke voldoet aan de Regeling beoordeling. De hieruit voortgekomen concentraties zijn
weergegeven in figuren 2 en 3 en in bijlage 7.
Uit de figuren is af te leiden dat de concentraties stikstofdioxide en fijn stof voor alle drie de kernen zich
3
beneden de wettelijk toegestane jaargemiddelde grenswaarde van 40 microgram per m bevinden voor
zowel het jaar 2013 als 2025.
3
De uurgemiddelde grenswaarde voor stikstofdioxide van 200 microgram per m wordt overschreden
3
wanneer de concentraties gemiddeld op jaarbasis boven de 60 microgram per m uitkomen. De
3
concentraties in het plangebied overschrijden nergens de grens van 60 microgram per m , wat
betekent dat voor alle drie de kernen aan de uurgemiddelde grenswaarde wordt voldaan voor de jaren
2013 en 2025.
Naast een jaargemiddelde grenswaarde voor fijn stof is er ook een daggemiddelde grenswaarde van
3
50 microgram per m van kracht, die per jaar 35 keer mag worden overschreden. Uit statistische
vergelijkingen van TNO en het RIVM blijkt dat deze grenswaarde bij een concentratie van 31,3
3
microgram per m vaker dan 35 keer wordt overschreden. Aangezien de concentratie fijn stof in alle
pagina 7
3
drie kernen niet boven de 31,3 microgram per m uitkomt inde jaren 2013 en 2025, wordt aan deze
daggemiddelde grenswaarde voldaan.
Figuur 2: Concentraties stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) in 2013 in het plangebied
Figuur 3: Concentraties stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) in 2025 in het plangebied
pagina 8
Conclusie
Voor alle drie de woonkernen geldt dat de grenswaarden voor stikstofdioxide en fijn stof in de jaren
2013 en 2025 niet worden overschreden. Dit betekent dat er wordt voldaan aan het wetgevende kader
voor luchtkwaliteit, zoals vastgelegd in hoofdstuk 5.2 van de Wet milieubeheer.
Indien er nieuwe ontwikkelingen gaan plaatsvinden is een onderbouwing voor het onderdeel
luchtkwaliteit noodzakelijk.
Externe veiligheid
Wettelijk kader
Externe veiligheid heeft betrekking op de gevaren die mensen lopen als gevolg van aanwezigheid in de
directe omgeving van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken. Er kan onderscheid
worden gemaakt tussen inrichtingen waar gevaarlijke stoffen worden bewaard en/of bewerkt,
transportroutes waarlangs gevaarlijke stoffen worden vervoerd en ondergrondse buisleidingen. De aan
deze activiteiten verbonden risico’s moeten tot een aanvaardbaar niveau beperkt blijven.
Het wettelijk kader voor risicobedrijven is vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen
(BEVI) en de bijbehorende Regeling externe veiligheid inrichtingen (REVI).
Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen is het wettelijke kader vastgelegd in de Wet vervoer
gevaarlijke stoffen en de onderliggende regelgeving. De gewijzigde wet- en regelgeving voor het
vervoer van gevaarlijke stoffen in verband met de totstandkoming van het Basisnet zal volgens de
meest recente inzichten op 1 januari 2014 in werking treden.
Het beleid voor ondergrondse buisleidingen is vastgelegd in het Besluit Externe veiligheid
buisleidingen (Bevb).
Bij de beoordeling van de externe veiligheidssituatie zijn twee begrippen van belang:
- Het plaatsgebonden risico (PR) richt zich als maat voor het risico vanwege activiteiten met
gevaarlijke stoffen vooral op de basisveiligheid voor personen in de omgeving van die activiteiten.
Aan het PR is een wettelijke grenswaarde verbonden die niet mag worden overschreden. Het PR
wordt “vertaald” als een risicocontour rondom een risicovolle activiteit, waarbinnen geen kwetsbare
objecten (bijv. woningen) mogen liggen.
- Het groepsrisico (GR) is een maat voor de maatschappelijke ontwrichting als gevolg van een
calamiteit met gevaarlijke stoffen. Rondom een risicobron wordt een invloedsgebied gedefinieerd,
waarbinnen grenzen worden gesteld aan het maximaal aanvaardbare aantal personen, de z.g.
oriënterende waarde (OW). Dit is een richtwaarde, waarvan het bevoegd gezag, mits afdoende
gemotiveerd, kan afwijken. Deze verantwoordingsplicht geldt voor elke toename van het GR, ook als
de OW niet wordt overschreden.
Beleidskader elektromagnetische straling
Voor hoogspanningslijnen is het beleidskader beschreven in het ‘Advies met betrekking tot
hoogspanningslijnen’ (Min. VROM d.d. 5 oktober 2005). Hierin adviseert de Staatssecretaris van
VROM het in acht nemen van een veiligheidszone, waarbinnen het jaargemiddelde magneetveld hoger
is dan 0,4 microtesla.
Voor zendmasten (omroep/GSM/UMTS) zijn in de EU-publicatie 1999/519/EG blootstellingslimieten
aanbevolen voor personen die permanent in de nabijheid van zendmasten verblijven. Nederland heeft
deze aanbeveling overgenomen en opgenomen in de Telecommunicatiewet.
pagina 9
Beschrijving bestaande risicosituatie
Het bestemmingsplan omvat de woonkernen Hagestein, Everdingen en Zijderveld.
Hierna wordt voor elke afzonderlijke woonkern de bestaande risicosituatie beschreven.
Kern Hagestein
Lek
A27
Hagestein
A2
Figuur 4: Risicosituatie Hagestein
Risicovolle inrichtingen:
In de omgeving van de kern Hagestein liggen geen risicovolle inrichtingen.
Transport gevaarlijke stoffen:
Ten westen van de kern liggen de rijkswegen A2 en A27, die onderdeel zijn van het Basisnet Weg voor
het vervoer van gevaarlijke stoffen. De afstand van de dorpskern tot deze wegen is groter dan 600
meter. Daardoor ligt de kern buiten de risicozones van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico
van de A2 en de A27.
Voor zover sprake kan zijn van lokaal vervoer van gevaarlijke stoffen in of nabij de kern is dat
onderworpen aan een ontheffingsplicht op grond van het gemeentelijke routeringsbesluit, of betreft het
stoffen waarvoor geen ontheffingsplicht geldt (zoals benzine, diesel). De aard en frequentie van
dergelijke locale transporten is zo beperkt dat dit niet leidt tot risico-effecten buiten de rijweg en dus
geen belemmering voor de kern Hagestein vormt.
Ten oosten van de kern ligt de rivier Lek. Over deze waterweg vindt vervoer van gevaarlijke stoffen
plaats. De afstand tussen de kern en de oeverlijn van de vaarweg is groter dan 750 meter. De kern ligt
daardoor buiten de risicozones van deze waterweg.
Buisleidingen:
Er zijn in de omgeving van de kern geen ondergrondse buisleidingen aanwezig.
Elektromagnetische straling:
De kern ligt niet binnen de indicatieve veiligheidszone van een hoogspanningslijn, waarbinnen
beperkingen in acht genomen moeten worden voor (nieuwe) gevoelige objecten.
pagina 10
Uit de gegevens op de website www.antenneregister.nl blijkt dat in de omgeving van de kern
Hagestein geen zendmasten aanwezig zijn die overschrijdingen kunnen veroorzaken van de geldende
blootstellingslimieten voor elektrische en magnetische veldsterkten.
Conclusie:
In de kern Hagestein zijn er voor de aspecten externe veiligheid en elektromagnetische straling geen
belemmeringen voor het bestemmingsplan.
Kern Everdingen
Fort Lunet
bij Honsdijk
Lek
Everdingen
Fort
Everdingen
Figuur 5: Risicosituatie Everdingen
Risicovolle inrichtingen:
Ten oosten van de kern ligt het Fort Everdingen. Dit object is in gebruik bij Defensie. Rond het Fort
liggen zogenaamde A-, B- en C-contouren vanwege de opslag van militaire explosieven ten behoeve
van haar Explosieven Opruimingsdienst. De kern ligt buiten de (grootste) C-contour. Voor zover
bekend ligt het in de verwachting dat voornoemde contouren in de (naaste) toekomst zullen vervallen
als Defensie de huidige opslagfunctie beëindigt. Nadere informatie daarover kan bij Defensie worden
ingewonnen.
Ten noorden van de kern ligt, aan de overzijde van de Lek, in de gemeente Houten het Fort Lunet bij
Honsdijk. Ook rond deze Defensie-inrichting liggen A-, B- en C-contouren. De kern Everdingen ligt juist
buiten de C-contour van dit Fort.
In de omgeving van de kern Everdingen zijn geen andere risicovolle inrichtingen bekend.
Transport gevaarlijke stoffen:
In de omgeving liggen geen routes voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg.
Voor zover sprake kan zijn van lokaal vervoer van gevaarlijke stoffen in of nabij de kern is dat
onderworpen aan een ontheffingsplicht op grond van het gemeentelijke routeringsbesluit, of betreft het
stoffen waarvoor geen ontheffingsplicht geldt (zoals benzine, diesel). De aard en frequentie van
dergelijke locale transporten is zo beperkt dat dit niet leidt tot risico-effecten buiten de rijweg en dus
geen belemmering voor de kern Everdingen vormt..
pagina 11
Ten noorden van de kern ligt de rivier Lek. Over deze waterweg vindt vervoer van gevaarlijke stoffen
plaats. De afstand tussen de kern en de oeverlijn van de vaarweg is groter dan 400 meter. De kern ligt
daardoor buiten de risicozones van deze waterweg.
Buisleidingen:
Er zijn in de omgeving van de kern geen ondergrondse buisleidingen aanwezig.
Elektromagnetische straling:
De kern ligt niet binnen de indicatieve veiligheidszone van een hoogspanningslijn, waarbinnen
beperkingen in acht genomen moeten worden voor (nieuwe) gevoelige objecten.
Uit de gegevens op de website www.antenneregister.nl blijkt dat in de omgeving van de kern
Hagestein geen zendmasten aanwezig zijn die overschrijdingen kunnen veroorzaken van de geldende
blootstellingslimieten voor elektrische en magnetische veldsterkten.
Conclusie:
In de kern Everdingen zijn er voor de aspecten externe veiligheid en elektromagnetische straling geen
belemmeringen voor het bestemmingsplan.
Kern Zijderveld
Aandachtsgebied
A2
groepsrisico
Zijderveld
N484
buisleiding
Figuur 6: Risicosituatie Zijderveld
Risicovolle inrichtingen:
In de omgeving van de kern Zijderveld liggen geen risicovolle inrichtingen.
Transport gevaarlijke stoffen:
Ten noordoosten van de kern ligt de rijksweg A27, die onderdeel is van het Basisnet Weg voor het
vervoer van gevaarlijke stoffen. Voor het wegvak ter hoogte van de kern Zijderveld geldt geen contour
-6
-7
voor het plaatsgebonden risico van 10 per jaar. De contour voor het plaatsgebonden risico van 10
per jaar ligt op 82 meter afstand vanaf de wegas. De afstand van de dichtstbijgelegen woningen tot de
A2 is ruim 90 meter.
Een beperkt gebiedsdeel van de kern Zijderveld ligt binnen de aandachtszone van 200 meter voor het
groepsrisico. Het groepsrisico van de bestaande situatie is lager dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde.
pagina 12
Langs de zuidelijke rand van de kern ligt de provinciale weg N484. De N484 is op grond van het
gemeentelijke routeringsbesluit aangewezen als weg waarover het vervoer van gevaarlijke stoffen is
vrijgesteld van de ontheffingsplicht. Het betreft in hoofdzaak doorgaand vervoer naar bestemmingen in
de gemeente Leerdam. De aard en frequentie van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de N484 is
zodanig laag dat dit niet leidt tot risico-effecten buiten de rijweg en dus geen belemmering voor de kern
Zijderveld vormt.
Buisleidingen:
Langs de A2 ligt een buisleiding voor het vervoer van kerosine. De leiding wordt beheerd door
Defensie. Langs deze leiding geldt geen contour voor het plaatsgebonden risico.
De afstand van de leiding tot de dichtst bijgelegen woonbebouwing bedraagt circa 70 meter. Daardoor
hoeft ook geen rekening gehouden te worden met een groepsrisico vanwege deze leiding.
Elektromagnetische straling:
De kern ligt niet binnen de indicatieve veiligheidszone van een hoogspanningslijn, waarbinnen
beperkingen in acht genomen moeten worden voor (nieuwe) gevoelige objecten.
Uit de gegevens op de website www.antenneregister.nl blijkt dat de in of nabij het plangebied
aanwezige zendmasten geen overschrijdingen veroorzaken van de geldende blootstellingslimieten
voor elektrische en magnetische veldsterkten.
Conclusie:
In de kern Zijderveld zijn er voor de aspecten externe veiligheid en elektromagnetische straling geen
belemmeringen voor het bestemmingsplan.
Conclusie
Uit de inventarisatie van de risicosituaties van de afzonderlijke kerngebieden blijkt dat er geen sprake
is van belemmeringen.
Het bestemmingsplan krijgt een conserverend karakter. Daarom zal het plan naar verwachting geen
ontwikkelingen toestaan die kunnen leiden tot het ontstaan van nieuwe belemmeringen vanwege
externe veiligheid of elektromagnetische straling.
Ecologie
Voor het opstellen van een bestemmingsplan moet voor ecologie aangetoond worden dat door de
uitvoer van het plan geen overtreding ontstaat van ecologische wetten of strijdigheden met betrekking
tot beleid op dit gebied.
Hierbij zijn twee hoofdthema’s te onderscheiden namelijk gebiedsbescherming en soortbescherming.
Bij gebiedsbescherming zijn de natuurbeschermingswet en de ecologische hoofdstructuur (EHS) van
belang. Bij soortbescherming zijn de Flora- en faunawet en rode- en oranjelijst van belang.
Hieronder zijn deze twee thema’s voor iedere kern verder uitgewerkt.
Gebiedsbescherming
Bij gebiedsbescherming is de natuurbeschermingswet van belang. Bij wet zijn gebieden aangewezen
die bijzondere bescherming genieten vanwege het voorkomen van bedreigde soorten en/of habitats.
Voor alle drie de kernen in de gemeente Vianen geldt dat het Natura 2000 gebied “Lingedijk en
Diefdijk-zuid” het meest dichtbij ligt. Zijderveld ligt op een afstand van ongeveer 775m, Everdingen op
3400m en Hagestein op 4950m. Voor alle drie de kernen geldt dat er geen negatieve invloeden als
pagina 13
gevolg van de nieuwe bestemmingsplannen zijn te verwachten. De bestemmingsplannen zullen
immers conserverend van aard zijn en nieuwe ontwikkelingen worden niet mogelijk gemaakt. Uiteraard
moeten eventuele ontwikkelingen individueel beoordeeld worden.
Voor de EHS heeft de provincie Utrecht een toets ontwikkeld voor alle activiteiten die in of in de
nabijheid van de EHS worden uitgevoerd en mogelijk een negatieve invloed zullen hebben op de
doelstelling van de EHS terplekke. De toets moet worden uitgevoerd bij het aanpassen van het
bestemmingsplan. Plannen die binnen de ruimte van het bestemmingsplan uitgevoerd kunnen worden
hoeven deze toets niet te ondergaan.
Zowel Hagestein als Zijderveld liggen op redelijke afstand, respectievelijk 850 en 500 meter, van de
EHS. Voor beide kernen geldt dan ook dat verwacht wordt dat ontwikkelingen die binnen de nieuwe
bestemmingsplannen mogelijk zullen blijven uitvoerbaar zijn zonder beperkingen van de EHS.
Everdingen grenst aan de noordzijde aan de uiterwaard. Deze uiterwaard is onderdeel van de EHS.
Een negatieve invloed op het functioneren van de EHS moet voorkomen worden. Ondanks het
conserverende karakter van het plan wordt geadviseerd contact op te nemen met de heer J. de Pater
van de Provincie Utrecht.
Conclusie gebiedsbescherming
Met betrekking tot gebiedsbescherming moet er rekening worden gehouden met het de ligging van
Everdingen bij de EHS. Deze kern grenst aan de noordzijde namelijk aan de uiterwaarden die
onderdeel uitmaken van de EHS. Verder zijn er met betrekking tot gebiedsbescherming geen
belemmeringen te verwachten.
Soortbescherming
Soortbescherming is geregeld in de Flora- en faunawet. Alle in Nederland van nature voorkomende
soorten zijn volgens deze wet in principe beschermd. Er is een beperkt aantal soorten dat naast deze
algemene bescherming een extra strikte bescherming genieten. Deze soorten zijn genoemd in de
tabellen 1 t/m 3 van de Flora en Faunawet.
Naast de wetgeving bestaan er de rode lijst waarop landelijk bedreigde soorten zijn opgenomen en de
oranje lijst die dezelfde soort informatie geeft maar dan op provinciaal niveau. Deze lijsten geven aan
hoe bijzonder het voorkomen van de soort is. De zorgplicht, die voor alle soorten geldt, zal voor een
rode lijst soort meer impact op het plan hebben dan een soort die algemeen voorkomt en niet op de
lijsten genoemd staat.
De nieuwe bestemmingsplannen beslaan alleen de bebouwde kommen van Hagestein, Everdingen en
Zijderveld. Er is weinig bekend over het voorkomen van dieren en planten binnen de kernen.
Binnen bebouwde kommen zijn er traditioneel een aantal soorten waarmee rekening moet worden
gehouden bij ruimtelijke ontwikkelingen. Zo komen vogels overal voor en deze zijn tijdens hun broedtijd
allemaal strikt beschermd. Een aantal soorten is zo afhankelijk van een vaste plek dat er in de
wetgeving is vastgelegd dat deze soorten een nest of in sommige gevallen een heel biotoop hebben
dat jaarrond is beschermd. Daarnaast zijn ook verblijfplaatsen van alle vleermuizen jaarrond
beschermd. Vleermuizen, met name enkele specifieke soorten, komen regelmatig voor binnen de
bebouwde kom.
Het komt maar zelden voor dat er binnen de bebouwde kom planten voorkomen die zodanig zijn
beschermd dat door het voorkomen van deze soorten ruimtelijke ontwikkelingen worden belemmerd.
Van overige soorten is het afhankelijk van het biotoop dat binnen de kom aanwezig is.
pagina 14
Van Zijderveld zijn de volgende strikt beschermde soorten bekend:
- gewone dwergvleermuis (jaarrond beschermde verblijfplaatsen)
- huismussen (jaarrond beschermde nesten)
- 1 paar ooievaars (nest jaarrond beschermd)
- mogelijk gierzwaluw (jaarrond beschermde nesten)
- mogelijk steenuil (jaarrond beschermd biotoop)
Van Everdingen zijn de volgende strikt beschermde soorten bekend:
- gewone dwergvleermuis (jaarrond beschermde verblijfplaatsen)
- ruige dwergvleermuis (jaarrond beschermde verblijfplaatsen)
- huismussen (jaarrond beschermde nesten)
- gierzwaluw (jaarrond beschermde nesten)
- huiszwaluw (nesten niet jaarrond beschermd maar dit is wel een aandachtssoort)
- boerenzwaluw (nesten niet jaarrond beschermd maar dit is wel een aandachtssoort)
- waarschijnlijk steenuil (jaarrond beschermd biotoop)
- mogelijk kerkuil (jaarrond beschermd biotoop)
Tot slot zijn van Hagestein de volgende strikt beschermde soorten bekend:
- gewone dwergvleermuis (jaarrond beschermde verblijfplaatsen)
- ruige dwergvleermuis (jaarrond beschermde verblijfplaatsen)
- huismussen (jaarrond beschermde nesten)
- gierzwaluw (jaarrond beschermde nesten)
- huiszwaluw (nesten niet jaarrond beschermd maar dit is wel een aandachtssoort)
- mogelijk steenuil (jaarrond beschermd biotoop)
In alle drie de kernen is van de overige soorten onvoldoende bekend. Wel is bekend dat in de
omgeving van Hagestein heikikkers voorkomen dat er met name langs de Lekdijk maar ook verder in
het land op verschillende plaatsen kamsalamanders zitten. Ook rugstreeppad en kleine modderkruiper
komen in de omgeving voor. Het overzicht dat hier gegeven is kan niet uitputtend genoemd worden.
Voor zekerheid over het voorkomen van soorten is in de kernen simpelweg te weinig onderzoek
uitgevoerd. Aan de andere kant is het niet waarschijnlijk dat er echt soorten worden aangetroffen die
een uitzonderlijk belang hebben voor de natuur.
Conclusie soortbescherming
Er is geen volledig overzicht van soorten die voorkomen in de kernen beschikbaar. Aangezien het
bestemmingsplan een conserverend karakter krijgt is het niet noodzakelijk alle details van het
voorkomen van plant en diersoorten te hebben. Bij ontwikkelingen zal wel getoetst moet worden met
betrekking tot soortbescherming.
Conclusie
Met betrekking tot gebiedsbescherming moet er voor de kern Everdingen rekening worden gehouden
met het niet beïnvloeden van het functioneren van de EHS in verband met de ligging aan de
uiterwaarden. Geadviseerd wordt hierover contact op te nemen met dhr. J. de Pater van de Provincie
Utrecht. Verder zijn er met betrekking tot gebiedsbescherming geen belemmeringen te verwachten.
In alle kernen komen soorten voor die strikt beschermd zijn. Aangezien de bestemmingsplannen
conserverend van aard zijn is toetsing niet noodzakelijk. Individuele ontwikkelingen die binnen het plan
pagina 15
passen en later uitgevoerd gaan worden moeten individueel worden getoetst. Plannen kunnen in de
regel doorgang vinden indien noodzakelijk onder voorwaarden.
Archeologie
Wettelijk kader
De Nederlandse bodem zit vol met archeologische waarden. Met de ondertekening van het Europese
verdrag van Valletta in 1992 -een verdrag over behoud en beheer van het archeologische erfgoed –
hebben de lidstaten zich tot doel gesteld het bodemarchief te beschermen. Met ingang van 1
september 2007 is het Verdrag van Valletta geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving door
middel van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (Wamz), waardoor het verdrag een
juridisch fundament kreeg. Deze wijzigingswet heeft onder meer wijzigingen aangebracht in de
Monumentenwet 1988.
De bescherming van archeologische waarden wordt door de Monumentenwet grotendeels bij de
gemeenten neergelegd. Gemeenten zijn sinds 2007 verplicht rekening te houden met archeologische
waarden in de bestemmingsplannen. De bescherming van archeologische waarden krijg gestalte door
het opnemen van voorschriften in het bestemmingsplan ten aanzien van de afgifte van een
omgevingsvergunning voor bodemverstorende activiteiten in die gebieden die (in potentie) als
archeologisch waardevol zijn aangemerkt.
Archeologisch beleid gemeente Vianen
Gemeenten dienen bij bodemingrepen het behoud van archeologische waarden af te wegen tegen
andere belangen. Om deze belangenafweging op adequate en verantwoorde wijze structureel te
kunnen maken, heeft de gemeente Vianen reeds in 2007 een archeologische beleidskaart op laten
3
stellen voor haar grondgebied. Deze beleidskaart is in 2012 geactualiseerd en als onderdeel van deze
kaartenset zijn daarbij detailkaarten van de kernen Vianen, Hagestein, Everdingen en Zijderveld
4
vervaardigd (zie kaartbeeld 4 in bijlage 8). Als inspiratiebron voor het opstellen van Programma’s van
Eisen voor gravend onderzoek en het uitvoeren van synthetiserend onderzoek is in 2011 een
5
gemeentelijke onderzoeksagenda opgesteld.
Op de archeologische beleidskaart staan archeologische waarden en archeologische
verwachtingszones aangegeven waaraan beleidsregels zijn gekoppeld. In de beleidsregels zijn
vrijstellingsgrenzen opgenomen voor de oppervlakte en diepte van de voorgenomen ingreep. Indien
een plangebied groter is dan de gestelde oppervlakte-ondergrens en de ingreep dieper gaat dan de
diepte-ondergrens dient archeologisch onderzoek conform de Archeologische MonumentenZorg-cyclus
(AMZ-cyclus) te worden uitgevoerd.
Situatie in de kernen Hagestein, Everdingen en Zijderveld
In de bestemmingsplannen voor de drie kernen dient een dubbelbestemming ‘Waarde archeologie’ te
worden opgenomen conform de archeologische beleidskaart. Dit is noodzakelijk op plaatsen waar niet
eerder archeologisch onderzoek heeft plaatsgevonden. Daar waar wel archeologisch onderzoek heeft
3
Huizer, J., A. van Benthem en M. Benjamins, 2007: De archeologische verwachtings- en
beleidsadvieskaart van de gemeente Vianen, (ADC Heritage rapport H018), Amersfoort.
4
Sprangers, J., R. Klaarenbeek, P. Kloosterman & J.A.T. Wijnen, 2011: Gemeente Vianen; een
actualisatie van de archeologische verwachtings- en beleidskaart, (RAAP-rapport 2169), Weesp.
5
Kloosterman, P., 2011: Onderzoeksagenda archeologie gemeente Vianen, (RAAP adviesdocument
478), Weesp.
pagina 16
plaatsgevonden zijn gedetailleerdere gegevens beschikbaar. Op die plekken moeten de uitkomsten
van het archeologisch onderzoek op de plankaart verwerkt worden.
Op basis van onderzoek kan bijvoorbeeld gesteld worden dat archeologische waarden aanwezig zijn of
dat er geen archeologische waarden zijn en het gebied kan worden vrijgesteld van een
dubbelbestemming. Op basis van recent uitgevoerd archeologisch onderzoek kan dus worden
afgeweken van de in de beleidskaart opgestelde begrenzingen en de hieraan gekoppelde
ondergrenzen.
Hiervoor moeten als archeologische onderlegger zowel de individuele kernenkaarten alsook de
algemene kaarten worden gebruikt.
Hagestein
Specifiek voor de kern Hagestein geldt dat na het opstellen van de actualisatie van de archeologische
beleidskaart archeologisch onderzoek is gerapporteerd in het kader van het de ontwikkelingen op de
projectlocatie Gaasperwaard (deellocatie Biezenweg), Hoef en Haag en op de locatie Achterweg
(riolering) en Dorpsstraat (meerdere onderzoeken). Op basis van de resultaten van de recente
archeologische onderzoeken dient te worden gekeken of deze er aanleiding toe zijn om af te wijken
van de in de beleidskaart opgestelde begrenzingen en de hieraan gekoppelde ondergrenzen.
Everdingen
Geen bijzonderheden.
Zijderveld
Bij recent uitgevoerd archeologisch onderzoek op de locatie Dorpsweg 14-24 en 21 is aangetoond dat
6
zich op deze planlocatie geen prehistorische nederzettingsresten bevinden. Het onderhavige
plangebied kan worden vrijgesteld van verder archeologisch onderzoek.
Figuur 7: Plangebied Zijderveld Dorpsweg 14-24 en 21 (uit: Van Campenhout 2012, blz. 10).
Conclusie
6
Campenhout, K. van, 2012: Proefsleuvenonderzoek aan de Dorpsweg 14-24 in Zijderveld, gemeente
Vianen, (ADC rapport 3254), Amersfoort.
pagina 17
In het bestemmingsplan voor de drie kernen dient een dubbelbestemming ‘Waarde archeologie’ te
worden opgenomen conform de archeologische beleidskaart. Voor elk van de
bestemmingsplangebieden dient te worden nagegaan of er gedetailleerdere gegevens beschikbaar zijn
in de vorm van resultaten van recent uitgevoerd archeologisch onderzoek. Indien resultaten van
uitgevoerd onderzoek aanleiding geven om af te wijken van de archeologische beleidskaart kan dit op
de plankaart worden opgenomen. Dit advies kan hierbij gebruikt worden.
Duurzaamheid
De gemeente Vianen heeft beleid opgesteld ten aanzien van duurzaamheid. Dit beleid is met name
gericht op nieuwbouw.
Op 2 juli 2013 is “Herijking uitvoering duurzaamheidsbeleid Vianen” vastgesteld. Dit houdt in dat de
gemeente Vianen de volgende ambities nastreeft ten aanzien van nieuwbouwwoningen:
Score GPR gebouw van gemiddeld 7 met minimaal een 8 voor energie. Na aanscherping van de EPC
norm vanaf 2015 minimaal een 9 voor energie; Streefnorm van gemiddeld een 8 voor GPR
Stedenbouw (niet verplichtend).
Verder gelden er bij nieuwbouw een aantal wettelijke eisen. Deze eisen worden steeds strenger ten
aanzien van de energieprestatie van gebouwen. Gezien de conserverende aard van dit plan wordt hier
in dit advies verder niet op ingegaan. Bij nieuwe ontwikkelingen moet rekening gehouden worden met
zowel de wettelijke eisen als het gemeentelijk beleid.
pagina 18
Bouwstoffenbesluit
avr (aanvullend rapport)
Verkennend onderzoek
Dorpsweg 14-24 (Zijderveld)
Dorpsweg 14-24 (Zijderveld)
Dorpsweg 14-24 (Zijderveld)
ASB - asbest onderzoek
Sanerings evaluatie
Nader onderzoek
Verkennend onderzoek
Dorpsweg 14-24 (Zijderveld)
Graaf Huibertlaan 32 (Everdingen)
Graaf Huibertlaan 32 (Everdingen)
Verkennend onderzoek
Hoevenweg 13 (Hagestein)
NVN 5740
Verkennend onderzoek
NVN 5740
Verkennend onderzoek
NVN 5740
Verkennend onderzoek
Kwaliteitsdocument, versie 4.0, 30 augustus 2012
t Werfje (Zijderveld)
t Werfje (Zijderveld)
Nijensteinseweg 1a (Hagestein)
BOOT
Hoevenweg 13 (Hagestein)
NVN 5740
BOOT
Hoevenweg 11 (Hagestein)
NVN 5740
Saneringsplan
NEN 5707
Dorpsweg 14-24 (Zijderveld)
Dorpsweg 14-24 (Zijderveld)
BOOT
Dorpsstraat 28 (Hagestein)
NVN 5740
Saneringsplan
bodemonderzoek
Orienterend
NVN 5740
Verkennend onderzoek
Dorpsstraat 28 (Hagestein)
Dorpsstraat 28 (Hagestein)
Dorpsstraat 25 en 29 (Hagestein)
T-528.10JK\MV
90-9112
98.4050.03/00.4050.02
2005-012 v2
AA12\003sb
AA12a\003sb
-
-
09-2173
BM/1604-10
onbekend
ADC Rapport 2181
02-3113-02 AV
02-2057 SP1AV
03-3059 B040374
950045
Ecolyse Nederland BV
Grontmij
De Bondt B.V.
Boskalis Dolman bv
Terra Bodemsanering
Terra Bodemsanering
B.V.
WARECO Amsterdam
B.V.
WARECO Amsterdam
Bakker Milieuadviezen
Bakker Milieuadviezen
Linge Milieu
Bakker Milieuadviezen
Bakker Milieuadviezen
ADC ArcheoProjecten
Hak Milieutechniek B.V.
Hak Milieutechniek B.V.
Hak Milieutechniek B.V.
Milieutechniek B.V.
Van Dijk Geo- En
Tukkers Milieu-onderzoek
NVN 5740
GOR/CD2004/2252/4080040
Dorpsstraat 25 en 29 (Hagestein)
Verkennend onderzoek
Onderzoeksbureau
Bijlage 1: Bodem; Onderzoekslocaties met vervolgacties.
Locatie
Type onderzoek
Kenmerk
19890731
19901101
20000308
20050204
19930514
19930618
20000110
20000420
20120710
20120202
20100920
20100101
20101027
20100128
20020913
20030506
20030506
20080610
20040325
Rapportdatum
uitvoeren OO
uitvoeren OO
uitvoeren OO
uitvoeren NO
uitvoeren NO
uitvoeren NO
uitvoeren OO
uitvoeren OO
uitvoeren OO
uitvoeren OO
uitvoeren OO
uitvoeren OO
uitvoeren OO
uitvoeren OO
uitvoeren OO
uitvoeren OO
uitvoeren OO
uitvoeren NO
uitvoeren NO
Vervolgactie
Potentieel Ernstig
Potentieel Ernstig
Potentieel Ernstig
Potentieel Ernstig
Potentieel Ernstig
Potentieel Ernstig
Potentieel Ernstig
Potentieel Ernstig
Potentieel Ernstig
Potentieel Ernstig
Potentieel Ernstig
Potentieel Ernstig
Potentieel Ernstig
Potentieel Ernstig
Potentieel Ernstig
Potentieel Ernstig
Potentieel Ernstig
Potentieel Ernstig
Potentieel Ernstig
Status locatie
NVN 5740
pagina 20
Verkennend onderzoek
NVN 5740
Verkennend onderzoek
t Werfje (Zijderveld)
Zijderveldselaan 2 (Zijderveld)
Nader onderzoek
t Werfje (Zijderveld)
02112703A
94/0410/HS
Econsultancy bv
Tritium
Grontmij
20030113
19900806
19940430
uitvoeren OO
uitvoeren OO
uitvoeren OO
Potentieel Ernstig
Potentieel Ernstig
Potentieel Ernstig
ZH062000051
UT062000107
ZH062009004
ZH062000039
ZH062000027
ZH062000025
ZH062000052
UT062000075
UT062000066
Dijkversterking Hagestein-Everdingen
Dorpsstraat 25-29
Dorpsstraat 38
Dorpsweg 4
Graaf Huibertlaan 9 (terrein Spithoven)
Het Laantje
Nijensteinseweg 31
Rijksweg A2 (thv km 73,4-80,0)
Zijderveldselaan 2
pagina 21
Wbb-code
Bijlage 2: Bodem; Wbb-locaties.
Wbb-locatie
voor 2015
ernstig, spoed, risico's wegnemen en uiterlijk saneren
ernstig, geen spoed
Niet ernstig
Ernstig, urgentie niet bepaald
niet ernstig, licht tot matig verontreinigd
Ernstig, urgentie niet bepaald
Niet ernstig
ernstig, geen spoed
Ernstig, niet urgent
Status Wbb-locatie
voldoende gesaneerd
starten sanering
Uitvoeren historisch onderzoek
voldoende gesaneerd
Uitvoeren historisch onderzoek
Uitvoeren historisch onderzoek
voldoende onderzocht
voldoende gesaneerd
registratie restverontreiniging
Vervolg Wbb-locatie
21
4
4
11
13
13
32
6
4
15
17
17
21
21
40
23
27
27
12
13
13
15
11
31
33
32
Bingse Boogaard
Graaf Huibertlaan
Graaf Huibertlaan
Graaf Huibertlaan
Graaf Huibertlaan
Graaf Huibertlaan
Graaf Huibertlaan
Jan van Arkelstraat
Kerkstraat
Kweldam
Kweldam
Kweldam
Kweldam
Kweldam
Kweldam
Lekdijk
Lekdijk
Lekdijk
Oranjestraat
Oranjestraat
Achterweg
Achterweg
Biezenweg
Biezenweg
Biezenweg
Dorpsstraat
Gesaneerd met KIWA-certificaat
Gesaneerd zonder KIWA-certificaat
Gesaneerd zonder KIWA-certificaat
Gesaneerd met KIWA-certificaat
Gesaneerd met KIWA-certificaat
Gesaneerd met KIWA-certificaat
Gesaneerd met KIWA-certificaat
Gesaneerd met KIWA-certificaat
Gesaneerd met KIWA-certificaat
Gesaneerd met KIWA-certificaat
Gesaneerd met KIWA-certificaat
Gesaneerd met KIWA-certificaat
Gesaneerd zonder KIWA-certificaat
Gesaneerd met KIWA-certificaat
Gesaneerd zonder KIWA-certificaat
Gesaneerd met KIWA-certificaat
Gesaneerd met KIWA-certificaat
Gesaneerd zonder KIWA-certificaat
Gesaneerd met KIWA-certificaat
Gesaneerd zonder KIWA-certificaat
Gesaneerd met KIWA-certificaat
Gesaneerd met KIWA-certificaat
Gesaneerd met KIWA-certificaat
Gesaneerd met KIWA-certificaat
Gesaneerd met KIWA-certificaat
pagina 22
Hagestein
Hagestein
Hagestein
Hagestein
Hagestein
Hagestein
Everdingen
Everdingen
Everdingen
Everdingen
Everdingen
Everdingen
Everdingen
Everdingen
Everdingen
Everdingen
Everdingen
Everdingen
Everdingen
Everdingen
Everdingen
Everdingen
Everdingen
Everdingen
Everdingen
Everdingen
Gesaneerd zonder KIWA-certificaat
Gesaneerd met KIWA-certificaat
21
Bingse Boogaard
Everdingen
Status tanks
Bijlage 3: Bodem; Ondergrondse tanks.
STRAAT
HUISNUMMER
PLAATS
Tank niet verwijderd, tank onder garage.
Tank niet verwijderd, tank onder garage.
Uitkomst tanksanering onzeker. Moet nader onderzocht worden.
Uitkomst tanksanering onzeker. Moet nader onderzocht worden.
Uitkomst tanksanering onzeker. Moet nader onderzocht worden.
Uitkomst tanksanering onzeker. Moet nader onderzocht worden.
Lichte tot matige verontreiniging.
Bij verwijderen tank lichte verontreiniging.
Uitkomst tanksanering onzeker. Moet nader onderzocht worden.
Uitkomst tanksanering onzeker. Moet nader onderzocht worden.
Zand in tank verontreinigd. Tank niet verwijderd.
Uitkomst tanksanering onzeker. Moet nader onderzocht worden.
Uitkomst tanksanering onzeker. Moet nader onderzocht worden.
Uitkomst tanksanering onzeker. Moet nader onderzocht worden.
Uitkomst tanksanering onzeker. Moet nader onderzocht worden.
Uitkomst tanksanering onzeker. Moet nader onderzocht worden.
Grond verontreinigd.
Uitkomst tanksanering onzeker. Moet nader onderzocht worden.
Uitkomst tanksanering onzeker. Moet nader onderzocht worden.
Uitkomst tanksanering onzeker. Moet nader onderzocht worden.
Tank niet verwijderd.
Opmerkingen
35
7
11
13
26
8
4
21
41
43
50
51
66
14
2
Dorpsstraat
Hoevenweg
Hoevenweg
Hoevenweg
Nijensteinseweg
Vogelenzangseweg
Dorpsweg
Dorpsweg
Dorpsweg
Dorpsweg
Dorpsweg
Dorpsweg
Dorpsweg
Jan van Arkelstraat
Kerkweg
Gesaneerd met KIWA-certificaat
Gesaneerd met KIWA-certificaat
Gesaneerd met KIWA-certificaat
Gesaneerd met KIWA-certificaat
Gesaneerd met KIWA-certificaat
Gesaneerd met KIWA-certificaat
Gesaneerd zonder KIWA-certificaat
Gesaneerd met KIWA-certificaat
Gesaneerd zonder KIWA-certificaat
Gesaneerd met KIWA-certificaat
Gesaneerd met KIWA-certificaat
Gesaneerd met KIWA-certificaat
Gesaneerd met KIWA-certificaat
Gesaneerd met KIWA-certificaat
Gesaneerd met KIWA-certificaat
pagina 23
Zijderveld
Zijderveld
Zijderveld
Zijderveld
Zijderveld
Zijderveld
Zijderveld
Zijderveld
Zijderveld
Hagestein
Hagestein
Hagestein
Hagestein
Hagestein
Hagestein
Uitkomst tanksanering onzeker. Moet nader onderzocht worden.
Uitkomst tanksanering onzeker. Moet nader onderzocht worden.
Uitkomst tanksanering onzeker. Moet nader onderzocht worden.
Tank niet verwijderd.
Uitkomst tanksanering onzeker. Moet nader onderzocht worden.
Verontreiniging aangetroffen.
Uitkomst tanksanering onzeker. Moet nader onderzocht worden.
Uitkomst tanksanering onzeker. Moet nader onderzocht worden.
Uitkomst tanksanering onzeker. Moet nader onderzocht worden.
Uitkomst tanksanering onzeker. Moet nader onderzocht worden.
Uitkomst tanksanering onzeker. Moet nader onderzocht worden.
GRAAF HUIBERTLAAN
GRAAF HUIBERTLAAN
GRAAF HUIBERTLAAN
GRAAF HUIBERTLAAN
JAN VAN ARKELSTRAAT
KERKSTRAAT
KWELDAM
KWELDAM
KWELDAM
KWELDAM
LEKDIJK
LEKDIJK
LEKDIJK
ORANJESTRAAT
ORANJESTRAAT
ORANJESTRAAT
ACHTERWEG
ACHTERWEG
ACHTERWEG
BIEZENWEG
BIEZENWEG
BIEZENWEG
DORPSSTRAAT
DORPSSTRAAT
DORPSSTRAAT
EVERDINGEN
EVERDINGEN
EVERDINGEN
EVERDINGEN
EVERDINGEN
EVERDINGEN
EVERDINGEN
EVERDINGEN
EVERDINGEN
EVERDINGEN
EVERDINGEN
EVERDINGEN
EVERDINGEN
EVERDINGEN
EVERDINGEN
EVERDINGEN
HAGESTEIN
HAGESTEIN
HAGESTEIN
HAGESTEIN
HAGESTEIN
HAGESTEIN
HAGESTEIN
HAGESTEIN
HAGESTEIN
29
12
10
33
31
11
57
15
13
13
12
9
27
23
19
40
21
17
15
4
6
32
13
11
8
4
pagina 24
GRAAF HUIBERTLAAN
EVERDINGEN
rubberproductenindustrie
lithografisch bedrijf
benzine-service-station
brandstoftank (ondergronds)
brandstoftank (ondergronds)
hbo-tank (ondergronds)
loonbedrijf t.b.v. land- en tuinbouw
hbo-tank (ondergronds)
hbo-tank (ondergronds)
hbo-tank (ondergronds)
hbo-tank (ondergronds)
transportbedrijf
hbo-tank (ondergronds)
hbo-tank (ondergronds)
transportbedrijf
hbo-tank (ondergronds)
hbo-tank (ondergronds)
hbo-tank (ondergronds)
hbo-tank (ondergronds)
benzinetank (ondergronds)
hbo-tank (ondergronds)
brandstoffendetailhandel (vaste en vloeibare)
hbo-tank (ondergronds)
hbo-tank (ondergronds)
bitumineus dakbeddekkingsmateriaalfabriek
hbo-tank (ondergronds)
hbo-tank (ondergronds)
BINGSE BOOGAARD
EVERDINGEN
21
Omschrijving activiteit
Bijlage 4: Bodem; Hbb-punten, NSX-score > 100.
Plaats
Straat
Huisnummer
201
142
476
222
222
238
101
238
238
238
238
138
238
238
138
238
238
238
238
238
238
326
238
238
234
238
238
NSX-score
DORPSSTRAAT
DORPSSTRAAT
DORPSSTRAAT
DORPSSTRAAT
HOEVENWEG
HOEVENWEG
HOEVENWEG
HOEVENWEG
LANGE DREEF
NIJENSTEINSEWEG
NIJENSTEINSEWEG
NIJENSTEINSEWEG
NIJENSTEINSEWEG
NIJENSTEINSEWEG
VOGELENZANGSEWEG
VOGELENZANGSEWEG
DORPSWEG
DORPSWEG
DORPSWEG
DORPSWEG
DORPSWEG
DORPSWEG
DORPSWEG
DORPSWEG
DORPSWEG
DORPSWEG
KERKWEG
KERKWEG
KERKWEG
HAGESTEIN
HAGESTEIN
HAGESTEIN
HAGESTEIN
HAGESTEIN
HAGESTEIN
HAGESTEIN
HAGESTEIN
HAGESTEIN
HAGESTEIN
HAGESTEIN
HAGESTEIN
HAGESTEIN
HAGESTEIN
HAGESTEIN
HAGESTEIN
ZIJDERVELD
ZIJDERVELD
ZIJDERVELD
ZIJDERVELD
ZIJDERVELD
ZIJDERVELD
ZIJDERVELD
ZIJDERVELD
ZIJDERVELD
ZIJDERVELD
ZIJDERVELD
ZIJDERVELD
ZIJDERVELD
18
17
2
66
51
50
45
43
41
21
8
4
3
8
1
31
26
15
7
2
12
13
11
7
3
39
35
32
31
pagina 25
metaalconstructiebedrijf
transportbedrijf
hbo-tank (ondergronds)
hbo-tank (ondergronds)
hbo-tank (ondergronds)
hbo-tank (ondergronds)
benzine-service-station
hbo-tank (ondergronds)
brandstoftank (ondergronds)
hbo-tank (ondergronds)
transportbedrijf
brandstoftank (ondergronds)
brandstoffendetailhandel (vaste en vloeibare)
hbo-tank (ondergronds)
landbouwmachinefabriek
benzine-service-station
hbo-tank (ondergronds)
verfspuitinrichting (hout)
timmerfabriek
luchttechnische, koel- en droogapparatenfabrieken en -installatiebedrijven
hbo-tank (ondergronds)
hbo-tank (ondergronds)
hbo-tank (ondergronds)
hbo-tank (ondergronds)
timmerfabriek
benzine-service-station
hbo-tank (ondergronds)
brandstoftank (ondergronds)
benzine-service-station
222
138
238
238
238
238
476
238
222
238
138
222
326
238
534
476
238
222
149
267
238
238
238
238
149
476
238
222
476
ZIJDERVELD
KERKWEG
18
pagina 26
autoreparatiebedrijf
111
Bijlage 5: Bodem; bodemonderzoeken en Hbb-punten
Kwaliteitsdocument, versie 4.0, 30 augustus 2012
Bijlage 6; Bodem; Wbb locaties, ondergrondse tanks en gedempte sloten
pagina 28
Bijlage 7 Lucht
Figuur 1: Concentraties stikstofdioxide (NO2) in 2013 in het plangebied
pagina 29
Figuur 2: Concentraties fijn stof (PM10) in 2013 in het plangebied
pagina 30
Figuur 3: Concentraties stikstofdioxide (NO2) in 2025 in het plangebied
pagina 31
Figuur 4: Concentraties fijn stof (PM10) in 2025 in het plangebied
pagina 32
Bijlage 8 Archeologie
Kaartbeeld 4
pagina 33
51
Bijlage 2 Toelichting op de aanpak van milieuzonering met
behulp van de Staat van Bedrijfsactivititen 'functiemenging'
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
Bijlage Toelichting op de aanpak van milieuzonering met behulp van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'func‐
tiemenging' 1 1. Regeling toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten met behulp van milieuzonering Om de toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten in dit bestemmingsplan vast te leggen is gebruikgemaakt van een milieuzonering. Een milieuzonering zorgt ervoor dat milieubelastende functies (zoals bedrijven) en milieugevoelige functies (zoals woningen) waar nodig ruimtelijk voldoende worden gescheiden. De gehanteerde milieuzonering is gekoppeld aan een Staat van Bedrijfsactiviteiten. Een Staat van Bedrijfsactiviteiten is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactivi‐
teiten, al naar gelang de te verwachten belasting voor het milieu, zijn ingedeeld in een aantal catego‐
rieën. Voor de indeling in de categorieën zijn de volgende ruimtelijk relevante milieuaspecten van be‐
lang: geluid; geur; stof; gevaar (met name brand‐ en explosiegevaar). Daarnaast kan de verkeersaantrekkende werking van een bedrijf relevant zijn. 2. Toepassing Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' Algemeen In de VNG‐publicatie Bedrijven en milieuzonering (2009) zijn twee VoorbeeldStaten voor milieuzonering opgenomen, namelijk de 'VoorbeeldStaat van Bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerreinen' en de ' Voor‐
beeldStaat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging'. De aanpak van milieuzonering en de in dit plan gebruikte Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' (SvB 'functiemenging') is gebaseerd op de tweede VoorbeeldStaat in de VNG‐publicatie Bedrijven en milieuzonering (2009). De SvB 'functiemenging' wordt gehanteerd in gebieden waar bedrijven of andere milieubelastende functies verspreid zijn gesitueerd tussen woningen en/of andere gevoelige functies. Onderstaand wordt hier meer in detail op ingegaan. Het gaat in dergelijke gebieden in het algemeen om relatief kleinschalige bedrijvigheid die op korte afstand van woningen kan worden toegestaan. De toe‐
laatbaarheid van activiteiten wordt voor dergelijke gebieden in de VNG‐publicatie (en de SvB 'functie‐
menging') bepaald met behulp van op deze situaties toegesneden toelatingscriteria. Rho adviseurs voor leefruimte 2 Bijlage Functiemengingsgebieden In bestaande gebieden waar in enige vorm sprake is van functiemenging, of in gebieden waar bewust functiemenging wordt nagestreefd (bijvoorbeeld om een grotere levendigheid tot stand te brengen), wordt de SvB 'functiemenging' toegepast. Zoals in de VNG‐publicatie reeds is aangegeven kan bij func‐
tiemengingsgebieden gedacht worden aan: stadscentra, dorpskernen en winkelcentra; horecaconcentratiegebieden; zones met functiemenging langs stedelijke toegangswegen en in lintbebouwingen; (delen van) woongebieden met kleinschalige c.q. ambachtelijke bedrijvigheid. Daarnaast kan ook in (delen van) woongebieden waar enige vorm van bedrijvigheid aanwezig of ge‐
wenst is de SvB 'functiemenging' worden toegepast. Kenmerken van de activiteiten De activiteiten in dergelijke gebieden verschillen in het algemeen qua aard en schaal sterk van de activi‐
teiten op een bedrijventerrein. Behalve in historisch gegroeide situaties gaat het in hoofdzaak om: kleinschalige, meestal ambachtelijke bedrijvigheid; bedrijven waarbij de productie en/of laad‐ en loswerkzaamheden noodzakelijkerwijs alleen in de dagperiode plaatsvindt; activiteiten die hoofdzakelijk inpandig geschieden. De toegepaste Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' De bovengenoemde criteria liggen mede ten grondslag aan de selectie van activiteiten die zijn opgeno‐
men in de SvB 'functiemenging'. In de SvB 'functiemenging' zijn de aspecten geluid, geur, stof en gevaar en de index voor verkeersaantrekkende werking (zoals aangegeven onder het kopje 'Regeling toelaat‐
baarheid van bedrijfsactiviteiten met behulp van milieuzonering') in de categorisering opgenomen. Deze Staat is samengesteld volgens dezelfde methodiek als de betreffende VoorbeeldStaat uit de VNG‐publi‐
catie. Op twee punten is een andere werkwijze toegepast: In dit plan wordt alleen de toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten gekoppeld aan de Staat. In de SvB 'functiemenging' zijn daarom alleen de activiteiten opgenomen die passen binnen de definitie van bedrijf volgens de begripsbepalingen in de regels van dit bestemmingsplan1). De toelaatbaar‐
heid van andere functies wordt in dit plan indien nodig op een andere wijze in de regels en op de plankaart van dit bestemmingsplan geregeld (bijvoorbeeld horecabedrijven via een afzonderlijke Staat van Horeca‐activiteiten). Toegevoegd zijn enkele regelmatig voorkomende bedrijfsactivitei‐
ten die in de lijst van de VNG‐publicatie niet specifiek zijn opgenomen, maar wel aan de genoemde criteria voldoen zoals een ambachtelijke glas‐in‐loodzetterij en caravanstalling. Voor aannemers, SBI‐code 45, heeft een nadere specificatie van de activiteiten plaatsgevonden met bijbehorende categorie‐indeling die is afgestemd op de verwachte milieueffecten2) van deze activiteiten. In de SvB 'functiemenging' is in de categorie‐indeling een nader onderscheid gemaakt tussen cate‐
gorie B1 en B2. Voor de toepassing in dit bestemmingsplan blijkt het onderscheid tussen categorie A en categorie B zoals beschreven in de VNG‐publicatie te groot om de toelaatbaarheid van activi‐
teiten voldoende af te kunnen stemmen op de kenmerken van de functiemengingsgebieden en het daarin te volgen beleid. 1) De VoorbeeldStaat 'functiemenging' van de VNG‐publicatie omvat alle denkbare hinderlijke functies waaronder, naast bedrij‐
ven, ook horeca, kantoren en dienstverlening. 2) Inschatting van milieueffecten heeft plaatsgevonden op basis van dezelfde expertise die bij het opstellen van de nieuwe VNG‐
uitgave is gebruikt. Rho adviseurs voor leefruimte Bijlage 3 Categorie‐indeling Zoals in de VNG‐publicatie is aangegeven kan, vanwege de bijzondere kenmerken van gebieden met enige vorm van functiemenging, niet worden gewerkt met een systematiek van richtafstanden en af‐
standsstappen: vanwege de zeer korte afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies is een dergelijke systematiek niet geschikt voor functiemengingsgebieden. De SvB 'functiemenging' han‐
teert vier categorieën A, B1, B2 en C met specifieke criteria voor de toelaatbaarheid die onderstaand uiteen zijn gezet. Categorie A Bedrijfsactiviteiten die direct naast of beneden woningen/andere gevoelige functies zijn toegestaan, desgewenst in daarvoor omschreven zones binnen rustige woongebieden. De activiteiten zijn zodanig weinig milieubelastend dat de eisen uit het Bouwbesluit toereikend zijn. Categorie B1 Bedrijfsactiviteiten die direct naast of beneden woningen/andere gevoelige functies in een daarvoor omschreven gebied met functiemenging zijn toegestaan1). De activiteiten zijn zodanig weinig milieubelastend dat de eisen uit het Bouwbesluit toereikend zijn. Categorie B2 Bedrijfsactiviteiten die in een gemengd gebied kunnen worden uitgeoefend, echter bouwkundig afgescheiden van woningen/andere gevoelige functies. Bouwkundig afgescheiden betekent dat de panden los van elkaar die‐
nen te staan. Uitzondering hierop vormen binnenterreinen omringd door voornamelijk woningen: ook al zijn bedrijven bouwkundig afgescheiden van woningen, op deze locaties zijn hooguit categorie B1 bedrijven toege‐
staan. Categorie C Activiteiten genoemd onder categorie B2, waarbij vanwege relatief grote verkeersaantrekkende werking een directe ontsluiting op hoofdinfrastructuur gewenst is. 3. Flexibiliteit De SvB 'functiemenging' blijkt in de praktijk een relatief grof hulpmiddel te zijn om hinder door bedrijfs‐
activiteiten in te schatten. De inschalingen gaan uit van een gemiddeld bedrijf met een moderne be‐
drijfsvoering. Het komt in de praktijk voor dat een bepaald bedrijf als gevolg van een geringe omvang van hinderlijke deelactiviteiten, een milieuvriendelijke werkwijze of bijzondere voorzieningen minder hinder veroorzaakt dan in de SvB 'functiemenging' is verondersteld. In de regels is daarom bepaald dat het bevoegd gezag bij een omgevingsvergunning kan afwijken van de SvB 'functiemenging' en een der‐
gelijk bedrijf toch kan toestaan, indien dit bedrijf niet binnen de algemene toelaatbaarheid past. Bij de SvB 'functiemenging' is deze mogelijkheid beperkt tot maximaal 1 categorie (dus bijvoorbeeld categorie B1 in plaats van A of categorie B2 in plaats van B1). Om deze omgevingsvergunning te kunnen verlenen, moet worden aangetoond dat het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) vergelijkbaar is met andere bedrijven uit de desbetreffende lagere categorie. 1) Dit betreffen bedrijven die in de 'VoorbeeldStaat van Bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerreinen' uit de VNG‐uitgave voor alle milieuaspecten een richtafstand van maximaal 30 m hebben ten opzichte van een rustige woonwijk en voor het aspect gevaar zelfs een richtafstand van 10 m. Dergelijke bedrijven worden in de bestemmingsplanpraktijk, ook onder de oude VNG‐uitgave Bedrijven en milieuzonering (2001), direct naast woningen in een gemengd gebied toegestaan. Rho adviseurs voor leefruimte 4 Bijlage Daarnaast is het mogelijk dat bepaalde bedrijven zich aandienen, waarvan de activiteiten in de SvB 'functiemenging' niet zijn genoemd, maar die qua aard en invloed overeenkomen met bedrijven die wel zijn toegestaan. Met het oog hierop is in de regels bepaald dat het bevoegd gezag vestiging van een dergelijk bedrijf via een omgevingsvergunning kan toestaan. Om deze omgevingsvergunning te kunnen verlenen, moet op basis van milieutechnisch onderzoek worden aangetoond dat het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar is met direct toegelaten bedrijven. Voor de concrete toetsing van een verzoek om afwijking middels een omgevingsvergunning wordt ver‐
wezen naar bijlage 5 van de VNG‐publicatie Bedrijven en milieuzonering. SBI 93/SvB f oktober 2010 Rho adviseurs voor leefruimte 53
Bijlage 3 Bedrijven met een specifieke aanduiding
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
H
nr
St
r
B
ra
nc
he
be
zo
ek
ad
re
s
aa
t
in
ric
ht
in
g
N
aa
m
be
zo
ek
ad
re
Po
s
st
co
de
be
zo
ek
Pl
ad
aa
re
ts
s
be
zo
ek
ad
re
s
SBI-1993
OMSCHRIJVING
SBI-2008
-
MAATBESTEMMING
-
G. van Weverwijk
Dorpsweg
4
4122 GG
ZIJDERVELD
Opslag- en transportbedrijven
5121
4621
Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders (sb - 1)
Brouwer R.P.
B2 Reclame
Innovatec B.V.
Ruhl handelsonderneming
Dorpsweg
Dorpsweg
Dorpsweg
Dorpsweg
37
43
43 II
43 C
4122 GP
4122 GE
4122 GE
4122 GE
ZIJDERVELD
ZIJDERVELD
ZIJDERVELD
ZIJDERVELD
Akkerbouw en fruitteelt
beletteringsbedrijf
Metaal en elektrabedrijven
detailhandel/internetbedrijf in speelgoed
0111, 0113
52
287
52
011, 012, 013
47
259, 331
47
Akkerbouw en fruitteelt (bedrijfsgebouwen)
Detailhandel voor zover n.e.g.
Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.
Detailhandel voor zover n.e.g.
(sb - 2)
(sb - 3)
(sb - 3)
(dh)
Van Meeteren Int.Transport BV
R. Tuinstra stoffenhandel
Diko International
Dorpsweg
Dorpsweg
Kerkweg
43 III
43 I
18
4122 GE
4122 GG
4122 GC
ZIJDERVELD
ZIJDERVELD
ZIJDERVELD
Opslag- en transportbedrijven
groothandel in kleding
Opslag- en transportbedrijven
6024
5156
5156
494
4676
4676
- Goederenwegvervoerbedrijven (zonder
schoonmaken tanks) b.o. <= 1000 m²
Grth in overige intermediaire goederen
Grth in overige intermediaire goederen
(sb - 3)
(sb - 3)
(sb - 5)
Coöperatieve diepvries
Kerkweg
20
4122 GC
ZIJDERVELD
koel- en vrieshuizen
6312
52109
Opslaggebouwen (verhuur opslagruimte)
(sb - 4)
Koeriers entrum Nederland
Dorpsweg
43 4122 GG
ZIJDERVELD
koeriersdienst
641
531, 532
Post- en koeriersdiensten
(sb - 3)
Regels
56
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
57
Hoofdstuk 1
Artikel 1
Inleidende regels
Begrippen
1.1
plan
het bestemmingsplan Zijderveld met identificatienummer NL.IMRO.0620.bpZijderveld-VO01 van de
gemeente Vianen.
1.2
bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3
aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waar gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels
regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4
aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5
aan- en uitbouw
een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het
hoofdgebouw.
1.6
achtererf
de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn achter de achtergevel van het
hoofdgebouw of achter een denkbeeldige lijn in het verlengde daarvan.
1.7
agrarisch bedrijf
een bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of
het houden van dieren.
1.8
antennedrager
een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.
1.9
antenne-installatie
een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een
techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.
1.10
archeologische monumenten
terreinen die van algemeen belang zijn wegens de daar aanwezige zaken die ten minste 50 jaar geleden
zijn vervaardigd en die van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de
wetenschap of hun cultuurhistorische waarde.
1.11
archeologisch onderzoek
onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt.
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
58
1.12
archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit
oude tijden.
1.13
bebouwing
een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.14
bed & breakfast
het bieden van de, ten opzichte van het hoofdgebruik ondergeschikte, mogelijkheid tot recreatief
nachtverblijf en ontbijt aan personen die hun hoofdverblijf elders hebben.
1.15
bedrijf
een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren, inzamelen, verwerken,
verhuren, opslaan en/of distribueren van goederen.
1.16
bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het
huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, vanwege de bestemming van het
gebouw of het terrein.
1.17
bedrijfsvloeroppervlakte
de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende
magazijnen en overige dienstruimten.
1.18
bedrijf-aan-huis
een bedrijf dat vanwege zijn kleinschalige omvang en geringe invloed op de omgeving kan worden
uitgeoefend in een gedeelte van de woning, door de gebruik(st)er van die woning, waarbij de woning in
overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking en/of uitstraling heeft
die met de woonfunctie in overeenstemming is, waaronder mede een bed & breakfast is begrepen.
1.19
beroep-aan-huis
een dienstverlenend of kunstzinnig beroep, dat in of bij een woonhuis wordt uitgeoefend, door de
gebruik(st)er van die woning, waarbij het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie behoudt en
dat een ruimtelijke uitwerking en/of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
1.20
bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen
afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan
tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens
de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.21
bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.22
bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.23
Bevi-inrichting
bedrijf zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
1.24
bevoegd gezag
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
59
1.25
bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een
bouwwerk.
1.26
bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.27
bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende
bebouwing is toegelaten.
1.28
bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel.
1.29
bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde
gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.30
bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of
indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.31
bijgebouw
een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde
bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
1.32
carport
een overkapping voor de stalling van een auto, zonder eigen zijwanden, met dien verstande dat wel
zijwanden zijn toegestaan die worden gevormd door de wand van een ander bouwwerk, zoals
bijvoorbeeld de zijgevel van de woning, of een erfafscheiding, mits de naar de weg gekeerde zijde van
de carport geheel open blijft.
1.33
consumentenvuurwerk
vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik.
1.34
dakkapel
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak
bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het
dakvlak is geplaatst.
1.35
dakterras
een voor mensen toegankelijke buitenruimte op het dak van een gebouw.
1.36
detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en
leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of
aanwending anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf.
1.37
dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te
woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes,
makelaarskantoren en bankfilialen.
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
60
1.38
evenement
een gebeurtenis, gericht op een groot publiek, met betrekking tot kunst, sport, ontspanning en cultuur.
1.39
garagebox
een gebouwde stalling voor één auto of motorfiets, niet behorend tot een bouwperceel, welke
rechtstreeks vanaf de openbare weg toegankelijk is.
1.40
gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden
omsloten ruimte vormt.
1.41
gestapelde woning
woning die is gestapeld met twee of meer andere woningen of indien de bestemming dat toelaat, met
één of meer andere functies.
1.42
gevellijn
aangeduide lijn die aangeeft welk deel van het erf met gebouwen mag worden bebouwd, waarbij de
plaatsaanduiding 'achter de gevellijn' ziet op die zijde van de gevellijn waar ook het bouwvlak is
geprojecteerd.
1.43
gevoelig object
een (deel van een) gebouw dat bedoeld is voor het verblijf van personen of een object, gebouw of
terrein dat is bedoeld voor verblijfs- of dagrecreatie, niet zijnde een kampeerterrein.
1.44
grondgebonden agrarisch bedrijf
een agrarisch bedrijf dat voor de bedrijfsvoering afhankelijk is van het producerend vermogen van de
grond welk tot dat bedrijf behoort zoals een akkerbouwbedrijf, weidebouwbedrijf, fruitteeltbedrijven en
tuinbouwbedrijven.
1.45
grondgebonden veehouderij
een agrarisch bedrijf dat is gericht op het houden van dieren en voor de bedrijfsvoering afhankelijk van
het producerend vermogen van de grond welk tot dat bedrijf behoort.
1.46
hoofdgebouw
gebouw of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of
toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet
op die bestemming het belangrijkst is.
1.47
horecabedrijf
een onderneming gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en
dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van
nachtverblijf.
1.48
kantoor
voorziening gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch
of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte
mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
1.49
kap
een constructie van één of meer dakvlakken met een helling van meer dan 30° en minder dan 65°.
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
61
1.50
kas
een bouwwerk van glas of ander lichtdoorlatend materiaal ten behoeve van de agrarische
bedrijfsvoering met een hoogte van 1,5 m of meer, trek-, tunnel-, schaduw-, boog- en gaaskassen
daaronder begrepen.
1.51
landschapswaarde
de aan een gebied toegekende waarde met betrekking tot het waarneembare deel van de
aardoppervlakte, die wordt bepaald door de herkenbaarheid en de identiteit van de onderlinge
samenhang tussen levende en niet-levende natuur.
1.52
maatschappelijke voorzieningen
het uitoefenen van activiteiten gericht op de sociale, maatschappelijke, educatieve en openbare
dienstverlening, waaronder begrepen: gezondheidszorg en/of, zorg- en welzijn en/of,
jeugd/kinderopvang en/of, onderwijs en/of, religie en/of, bibliotheken en/of, openbare dienstverlening
en/of, verenigingsleven.
1.53
mantelzorg
het bieden van zorg aan eenieder die aantoonbaar hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of
sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.
1.54
natuurwaarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige flora en fauna.
1.55
NEN
door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment
van vaststelling van het plan.
1.56
nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations,
schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten
behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
1.57
ondersteunende horeca
een horecavoorziening binnen een bestemming waarvan de functie een andere dan horeca is, maar
waar men ten behoeve van de hoofdfunctie een ruimte specifiek heeft ingericht voor de consumptie van
drank en etenswaren.
1.58
overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een dak.
1.59
paardenbak
een buitenrijbaan ten behoeve van paardrijactiviteiten, met een bodem van zand, hout, boomschors of
ander materiaal om de bodem te verstevigen en al dan niet voorzien van een omheining.
1.60
peil
a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het
aansluitende afgewerkte maaiveld, op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
62
1.61
praktijkruimte
een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten op
administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch of een
daarmee naar aard gelijk te stellen gebied.
1.62
Staat van Bedrijfsactiviteiten aan huis
de Staat van Bedrijfsactiviteiten aan huis die van deze regels deel uitmaakt.
1.63
Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'
de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' die van deze regels deel uitmaakt.
1.64
Staat van Horeca-activiteiten
de Staat van Horeca-activiteiten die van deze regels deel uitmaakt.
1.65
Staat van maatschappelijke voorzieningen
de Staat van maatschappelijke voorzieningen die van deze regels deel uitmaakt.
1.66
vliesgevel
een bouwkundige constructie aangebracht aan de buitenzijde van een gevel van een gebouw met een
geluidswerende functie ten behoeve van de betrokken gevel van het gebouw, waarbij de afstand tussen
de vliesgevel en de gevel van het gebouw ten minste 0,5 m bedraagt.
1.67
voorgevel
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste
gevel kan worden aangemerkt.
1.68
voorgevelrooilijn
de lijn waarin de voorgevel van een hoofdgebouw is gelegen, alsmede het verlengde daarvan.
1.69
Wgh-inrichting
bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, die in belangrijke mate
geluidshinder kunnen veroorzaken.
1.70
zijerf
de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn aan de zijkant(en) van dat hoofdgebouw
tussen de denkbeeldige lijnen in het verlengde van de voor- en achtergevel.
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
63
Artikel 2
Wijze van meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1
afstand
de afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden
daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
2.2
bouwhoogte van een antenne-installatie
a. ingeval van een vrijstaande (schotel)antenne-installatie: tussen het peil en het hoogste punt van de
(schotel)antenne-installatie;
b. ingeval van een op of aan een bouwwerk gebouwde (schotel)antenne-installatie: tussen de voet van
de (schotel)antenne-installatie en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie.
2.3
bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, met uitzondering
van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te
stellen bouwonderdelen.
2.4
breedte, lengte en diepte van een gebouw
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidingsmuren.
2.5
dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.6
goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te
stellen constructiedeel.
2.7
inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de
scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.8
oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd
op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.9
vloeroppervlakte
de gebruiksoppervlakte volgens NEN2580.
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
64
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
65
Hoofdstuk 2
Artikel 3
Bestemmingsregels
Agrarisch
3.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. de uitoefening van agrarische bedrijven in de vorm van een grondgebonden agrarisch bedrijf of
grondgebonden veehouderij;
b. behoud en versterking van de landschappelijke karakteristiek;
c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen,
parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en toegangswegen;
met dien verstande dat:
d. maximaal één agrarisch bedrijf is toegestaan, met dien verstande dat omschakeling naar een
niet-grondgebonden agrarisch bedrijf, anders dan een veehouderij- of fruitteeltbedrijf, niet is
toegestaan.
3.2
Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
3.2.1
Gebouwen en overkappingen
a. gebouwen en overkappingen worden uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd;
b. de goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van
de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven goot- en
bouwhoogte;
c. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt per bouwperceel ten hoogste het
ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven
bebouwingspercentage van het bouwvlak; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt
een bebouwingspercentage van 100% van het bouwvlak.
3.2.2
Bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde
a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 2 m;
b. in afwijking van het bepaalde in sub a mag de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en
overkappingen zijnde, ten behoeve van recreatief medegebruik, ten hoogste 3 m bedragen.
3.3
Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
a. het gebruik van gronden voor het hobbymatig houden van paarden is toegestaan, met dien
verstande dat per bouwperceel de aanleg van een paardendressuurbak is toegestaan met een
grondoppervlakte van maximaal 20 x 60 m en met een bouwhoogte van ten hoogste 1,5 m;
b. het oprichten van foliemestbassins en mestplaten is niet toegestaan.
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
66
Artikel 4
Bedrijf
4.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. bedrijven uit ten hoogste categorie B1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging';
b. ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van bedrijf - 1 t/m 4': tevens een bedrijfsactiviteit
met de SBI-code zoals hierna in de tabel genoemd, uit de ten hoogste voor deze bedrijfsactiviteit in
de tabel aangegeven categorie van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging':
aanduiding
specifieke vorm van bedrijf - 1
specifieke vorm van bedrijf - 2
specifieke vorm van bedrijf - 3
specifieke vorm van bedrijf - 4
c.
d.
e.
f.
g.
SBI-code 2008
4621
011, 012, 013
47
259, 331
494
4676
531, 532
52109
uit ten hoogste milieucategorie
B2
C
C
C
-
ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': tevens een bedrijfswoning;
ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel': tevens een detailhandelsactiviteit met SBI-code 47;
ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening': uitsluitend voorzieningen ten behoeve van
openbaar nut;
detailhandel uitsluitend als ondergeschikte nevenactiviteit;
bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, parkeervoorzieningen,
nutsvoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en toegangswegen.
4.2
Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
4.2.1
Gebouwen en overkappingen
a. gebouwen en overkappingen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
b. de goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van
de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven goot- en
bouwhoogte;
c. de bouwhoogte van een nutsvoorziening en een rioolgemaal bedraagt ten hoogste 3 m;
d. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt per bouwperceel ten hoogste het
ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven
bebouwingspercentage van het bouwvlak; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt
een bebouwingspercentage van 100% van het bouwvlak.
4.2.2
Bedrijfswoningen
3
a. de inhoud van een bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 750 m ;
b. bij een bedrijfswoning zijn bijgebouwen toegestaan, met dien verstande dat:
1. de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste 75 m² bedraagt;
2. de goot- en bouwhoogte ten hoogste 3 m respectievelijk 6 m bedraagt.
4.2.3
Bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde
a. de bouwhoogte van erfafscheidingen vóór de voorgevel van de woning of het denkbeeldig
verlengde daarvan, bedraagt ten hoogste 1 m;
b. de bouwhoogte van lichtmasten bedraagt ten hoogste 3 m;
c. de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 6,5 m;
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
67
d.
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 2 m.
4.3
Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
a. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
b. opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
c. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan.
4.4
Afwijken van de gebruiksregels
4.4.1
Afwijken van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van lid 4.1:
a. om bedrijven toe te laten uit ten hoogste twee categorieën hoger dan in lid 4.1 genoemd, voor
zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze
of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 4.1
genoemd;
b. om bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' zijn genoemd,
voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te
behoren tot de categorieën, zoals in lid 4.1 genoemd.
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
68
Artikel 5
Gemengd
5.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. bedrijven tot en met categorie B1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging';
b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 5': tevens een bedrijfsactiviteit met SBI
code 4676 uit ten hoogste categorie C van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging';
c. detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit;
d. dienstverlening;
e. kantoren;
f. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': één bedrijfswoning;
g. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, laad- en
losvoorzieningen, nutsvoorzieningen, water en toegangswegen.
5.2
Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
5.2.1
Gebouwen en overkappingen
a. gebouwen en overkappingen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
b. de goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van
de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven goot- en
bouwhoogte;
c. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt per bouwperceel ten hoogste het
ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven
bebouwingspercentage van het bouwvlak; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt
een bebouwingspercentage van 100% van het bouwvlak.
5.2.2
Bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde
a. de bouwhoogte van erfafscheidingen vóór de voorgevel van het hoofdgebouw of het denkbeeldig
verlengde daarvan, bedraagt ten hoogste 1 m;
b. de bouwhoogte van lichtmasten bedraagt ten hoogste 3 m;
c. de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 6,5 m;
d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 2 m.
5.3
Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
a. een woning mag worden gebruikt voor de uitoefening van een beroep- of bedrijf-aan-huis, mits:
1. niet meer dan 25% van de vloeroppervlakte van de gebouwen daarvoor wordt aangewend met
een maximum van 100m²;
2. het beroep- of bedrijf-aan-huis door de bewoner zelf wordt uitgeoefend;
3. het gebruik geen invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en geen
onevenredige parkeerdruk veroorzaakt;
4. uitsluitend beroeps- of bedrijfsactiviteiten worden toegestaan in categorie 1 van de bij deze
regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten aan huis;
5. er geen detailhandel plaatsvindt;
6. er geen horeca plaatsvindt met uitzondering van een bed & breakfast;
7. per beroeps- of bedrijfsuitoefening maximaal 1 reclame- en/of naambord aan de gevel of op
2
het bouwperceel is toegestaan van maximaal 0,25 m ;
8. er geen buitenopslag plaatsvindt;
b. de opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
c. verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan;
d. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
69
e.
Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan.
5.4
Afwijken van de gebruiksregels
5.4.1
Afwijken van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van lid 5.1:
a. om bedrijven toe te laten uit één categorie hoger dan in lid 5.1 genoemd, voor zover het betrokken
bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere
verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de volgens lid 5.1 toegelaten categorieën van
de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging';
b. om bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' zijn genoemd,
voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te
behoren tot de volgens lid 5.1 toegelaten categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten
'functiemenging'.
5.5
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Gemengd wijzigen naar een woonfunctie, met
inachtneming van de volgende regels:
a. de woningen worden uitsluitend in de bestaande gebouwen gerealiseerd;
b. aangetoond is dat sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat;
c. er wordt op eigen terrein voorzien in parkeergelegenheid.
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
70
Artikel 6
Groen
6.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. groen, water, speelvoorzieningen en voet- en fietspaden;
b. ter plaatse van de aanduiding 'jongeren ontmoetingsplek': een gebouwde voorziening ten behoeve
van een jongeren ontmoetingsplek;
c. ter plaatse van de aanduiding 'speelterrein': tevens het behoud van de bestaande speelterreinen;
d. bij deze bestemming behorende nutsvoorzieningen.
6.2
Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
b. in afwijking van sub a bedraagt de bouwhoogte van een gebouwde voorziening voor een
jongerenontmoetingsplek ten hoogste 3 m;
c. de bouwhoogte van speelvoorzieningen bedraagt ten hoogste 5 m;
d. de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 6,5 m;
e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
6.3
Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2 voor
beeldende kunstwerken tot een bouwhoogte van ten hoogste 5 m, mits het gebruik op de aangrenzende
bestemmingen daardoor niet onevenredig wordt gehinderd.
6.4
Specifieke gebruiksregels
De voor 'Groen' aangewezen gronden mogen worden gebruikt voor kleinschalige evenementen met een
maximum van 3 per jaar (per locatie) en een duur van ten hoogste 24 uur per evenement.
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
71
Artikel 7
Kantoor
7.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. kantoren;
b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen,
nutsvoorzieningen, water en toegangswegen.
7.2
Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
7.2.1
Gebouwen en overkappingen
a. gebouwen en overkappingen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
b. de goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van
de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven goot- en
bouwhoogte;
c. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt per bouwperceel ten hoogste het
ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven
bebouwingspercentage van het bouwvlak; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt
een bebouwingspercentage van 100% van het bouwvlak.
7.2.2
Bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde
a. de bouwhoogte van erfafscheidingen vóór de voorgevel van het hoofdgebouw of het denkbeeldig
verlengde daarvan, bedraagt ten hoogste 1 m;
b. de bouwhoogte van lichtmasten bedraagt ten hoogste 3 m;
c. de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 6,5 m;
d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 2 m.
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
72
Artikel 8
Maatschappelijk
8.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. het uitoefenen van activiteiten gericht op sociale, maatschappelijke, educatieve en openbare
dienstverlening, met onder andere gezondheidszorg, zorg en welzijn, jeugd- en kinderopvang,
onderwijs, religie, bibliotheken, openbare dienstverlening, verenigingsleven, één en ander zoals
genoemd in de categorieën 1 en 2 van de bij deze regels behorende Staat van maatschappelijke
voorzieningen;
b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': een bedrijfswoning;
c. ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats': een begraafplaats;
d. ter plaatse van de aanduiding 'horeca': tevens ondergeschikte horeca uit ten hoogste categorie 2
van de 'Staat van Horeca-activiteiten';
e. ter plaatse van de aanduiding 'sport', een sporthal;
f. ter plaatse van het dorpshuis zijn verblijfsrecreatieve voorzieningen in de vorm van camperplaatsen
toegestaan;
g. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen,
nutsvoorzieningen, water en toegangswegen.
8.2
Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
8.2.1
Gebouwen en overkappingen
a. gebouwen en overkappingen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
b. de goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van
de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven goot- en
bouwhoogte;
c. de goothoogte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de
aanduiding 'maximum goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;
d. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt per bouwperceel ten hoogste het
ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven
bebouwingspercentage van het bouwvlak; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt
een bebouwingspercentage van 100% van het bouwvlak;
e. in afwijking van het bepaalde in sub a gelden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke
bouwaanduiding - bebouwing buiten bouwvlak' de volgende regels:
1. buiten het bouwvlak mag per bouwperceel maximaal 30% worden bebouwd met gebouwen en
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
2. buiten het bouwvlak zijn gebouwen en overkappingen uitsluitend achter de aangeduide
voorgevellijn toegestaan;
3. buiten het bouwvlak mag de bouwhoogte van de gebouwen en overkappingen niet meer dan
4 m bedragen.
8.2.2
Bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde
a. de bouwhoogte van erfafscheidingen vóór de voorgevel van het hoofdgebouw of het denkbeeldig
verlengde daarvan, bedraagt ten hoogste 1 m;
b. de bouwhoogte van lichtmasten bedraagt ten hoogste 3 m;
c. de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 6,5 m;
d. de bouwhoogte van speel- en sportvoorzieningen bedraagt ten hoogste 5 m;
e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 2 m.
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
73
8.3
Specifieke gebruiksregels
Het aantal verblijfsrecreatieve voorzieningen in de vorm van camperplaatsen bedraagt ten hoogste 3.
8.4
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied'
de bestemming 'Maatschappelijk' geheel of gedeeltelijk wijzigen in de bestemming 'Gemengd - 2' met
de volgende bestemmingsomschrijving: commerciële dienstverlening, detailhandel, kantoren,
bedrijvigheid en wonen, met daarbij horende voorzieningen, mits:
a. de wijziging voorziet in voldoende parkeergelegenheid waarbij voldaan wordt aan de gemeentelijke
parkeernormen;
b. aangetoond wordt dat er geen onevenredige verkeersaantrekkende werking ontstaat;
c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing door de wijziging niet
onevenredig worden aangetast;
d. bij het wijzigen naar de functie wonen aangetoond wordt dat de locatie voldoet aan een goed
woon- en leefklimaat;
e. uitsluitend bedrijfsactiviteiten als bedoeld in categorie B1 van de bij deze regels opgenomen Staat
van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' zijn toegestaan, evenals daaraan naar aard en omvang
gelijk te stellen bedrijfsactiviteiten;
f. de bouwregels van de bestemming 'Maatschappelijk' in acht genomen worden.
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
74
Artikel 9
Tuin
9.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. tuinen bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
b. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
9.2
Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
9.2.1
Algemeen
a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 1 m;
c. een overkapping boven de voordeur is toegestaan, mits:
1. de breedte maximaal 120% bedraagt van de breedte van de entreepartij;
2. de horizontale diepte niet meer dan 1,5 m bedraagt, gemeten uit de voorgevel van het gebouw
waaraan wordt aangebouwd;
3. het om een open constructie zonder zijwanden gaat;
4. de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedraagt;
d. per woning is 1 vlaggenmast toegestaan met een bouwhoogte van ten hoogste 6 m.
9.2.2
Specifieke vorm van tuin - dierenweide
In afwijking van het bepaalde in lid 9.2.1 gelden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van tuin dierenweide' de volgende regels:
e. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 1,5 m;
2
f. de gezamenlijke oppervlakte van overkappingen bedraagt ten hoogste 10 m ;
g. de oppervlakte van gebouwen in de vorm van een tuinhuisje, plantenkasje of dierenverblijf
2
bedraagt ten hoogste 10 m per gebouw, met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m.
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
75
Artikel 10
Verkeer - Verblijfsgebied
10.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. verblijfsgebied met een functie voor verblijf, verplaatsing en gebruik ten dienste van de
aangrenzende bestemmingen;
b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen,
nutsvoorzieningen, reclame-uitingen en water.
10.2
Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan ten behoeve van de
verkeersregeling, de wegaanduiding of de verlichting, bedraagt ten hoogste 3 m.
10.3
Specifieke gebruiksregels
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden mogen worden gebruikt voor kleinschalige
evenementen met een maximum van 3 per jaar (per locatie) en een duur van ten hoogste 24 uur per
evenement.
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
76
Artikel 11
Water
11.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. waterberging;
b. waterhuishouding;
c. waterlopen;
d. bruggen, duikers en andere kunstwerken.
11.2
Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
77
Artikel 12
Wonen
12.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. het wonen al dan niet in combinatie met een beroep- of bedrijf-aan-huis;
b. ter plaatse van de aanduiding 'zorgwoning': tevens medische en zorggerelateerde voorzieningen;
c. erven;
d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen,
tuinen, water en toegangswegen.
12.2
Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
12.2.1 Algemeen
a. het bij de woning behorende bouwperceel mag voor maximaal 60% worden bebouwd;
b. woningen mogen uitsluitend vrijstaand of twee-aaneengebouwd worden gebouwd;
c. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' mogen uitsluitend meer dan twee-aangebouwde
woningen worden gebouwd;
d. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' mogen uitsluitend gestapelde woningen worden
gebouwd;
e. bij iedere woning zijn maximaal 2 bijgebouwen toegestaan.
12.2.2 Binnen het bouwvlak
a. hoofdgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd met gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen
zijnde, met inachtneming van de overige bouwregels;
c. de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de
aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven goot- en
bouwhoogte;
d. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding
'maximum goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;
e. in een dakvlak van het hoofdgebouw zijn een of meer dakkapellen toegestaan tot een gezamenlijke
lengte die gelijk is aan:
1. 1/3 van de breedte van het dakvlak voor dakkapellen op naar de weg toegekeerde dakvlakken;
2. 2/3 van de breedte van het dakvlak voor dakkapellen op van de weg afgekeerde dakvlakken
(zij- en achterdakvlakken);
f. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - dakterras 1' is een dakterras toegestaan met een
balustrade met een bouwhoogte van ten hoogste 1,5 m, gemeten vanaf de bovenzijde van het dak;
g. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - dakterras 2' is een dakterras toegestaan met een
balustrade met een bouwhoogte van ten hoogste 1 m, gemeten vanaf de bovenzijde van het dak;
h. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 2 m.
12.2.3 Buiten het bouwvlak
Voor de gronden gelegen buiten het bouwvlak gelden de volgende regels:
a. per woning bedraagt de maximum oppervlakte aan gebouwen per bouwperceel ten hoogste de
maat die in de onderstaande tabel is aangegeven en met inachtneming van de overige bouwregels:
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
78
2
oppervlakte bouwperceel in m maximale oppervlakte
gebouwen per woning en
2
buiten het bouwvlak in m
500 en kleiner
60
500-599
65
600-699
70
700-799
75
800-899
80
900-999
85
1.000 en groter
90
b.
c.
d.
e.
f.
g.
h.
maximum
bebouwingspercentage
bouwperceel
60%
60%
60%
60%
60%
60%
60%
binnen een afstand van 3 m van de voorgevelrooilijn zijn geen gebouwen toegestaan;
bij een vrijstaande woning zijn aan één zijde van die woning geen gebouwen toegestaan binnen 3 m
van de zijdelingse perceelsgrens;
de goot- en bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste 3 m respectievelijk 4,5 m;
de dakhelling van een kap bedraagt niet meer dan 60°;
de bouwhoogte van lichtmasten bedraagt ten hoogste 3 m;
de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 6,5 m;
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 2 m, met
dien verstande dat deze bouwhoogte maximaal 1 m mag bedragen op een afstand van minder dan
3 m achter de voorgevelrooilijn.
12.2.4 Garagebox
Ter plaatse van de aanduiding 'garagebox' zijn gebouwen ten behoeve van garageboxen toegestaan met
inachtneming van de volgende regels:
a. de breedte van een afzonderlijke garagebox bedraagt ten hoogste 3,5 m;
b. de bouwhoogte van de gebouwen bedraagt ten hoogste 3 m.
12.3
Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
2
a. lid 12.2.3, onder a, voor de bouw van 100 m gebouwen buiten het bouwvlak ten behoeve van
mindervaliden of in het kader van mantelzorg, mits:
1. het bouwperceel daardoor niet voor meer dan 60% wordt bebouwd;
2. de goothoogte niet meer dan 3 m bedraagt en de bouwhoogte niet meer dan 4,5 m;
b. lid 12.2.3, sub e, en voor een kap op aan- en/of uitbouwen of aangebouwde bijgebouwen een
hogere bouwhoogte toestaan, mits:
1. de dakhelling gelijk is aan de dakhelling van het hoofdgebouw;
2. de bouwhoogte ten minste 2 m onder de bouwhoogte van het hoofdgebouw ligt.
12.4
Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
a. een woning mag worden gebruikt voor de uitoefening van een beroep- of bedrijf-aan-huis, mits:
1.
niet meer dan 25% van de vloeroppervlakte van de gebouwen daarvoor wordt aangewend
met een maximum van 100 m²;
2. het beroep- of bedrijf-aan-huis door de bewoner zelf wordt uitgeoefend;
3. het gebruik geen invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en geen
onevenredige parkeerdruk veroorzaakt;
4. uitsluitend beroeps- of bedrijfsactiviteiten worden toegestaan in categorie 1 van de bij deze
regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten aan huis;
5. er geen detailhandel plaatsvindt;
6. er geen horeca plaatsvindt met uitzondering van een bed & breakfast;
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
79
7.
b.
c.
d.
e.
per beroeps- of bedrijfsuitoefening maximaal 1 reclame- en/of naambord aan de gevel of op
2
het bouwperceel is toegestaan van maximaal 0,25 m ;
8. er geen buitenopslag plaatsvindt;
de opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan;
Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan.
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
80
Artikel 13
Leiding - Riool
13.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende
bestemming(en) – mede bestemd voor een rioolleiding.
13.2
Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 13.1 genoemde bestemming uitsluitend
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming
van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd,
indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande
bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en
gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
13.3
Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van lid 13.2 onder b, indien de bij de betrokken
bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de
bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.
13.4
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van
werkzaamheden
13.4.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Leiding - Riool zonder of in afwijking van een
omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit
te voeren:
a. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
c. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven,
en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
d. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
e. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen,
diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.
13.4.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod
Het verbod van lid 13.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor een omgevingsvergunning is
verleend, zoals in lid 13.3 bedoeld;
b. normaal onderhoud en beheer betreffen;
c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.
13.4.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning
De werken en werkzaamheden, zoals in lid 13.4.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien het
leidingbelang daardoor niet onevenredig wordt geschaad.
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
81
Artikel 14
Waarde - Archeologie 1
14.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende
bestemming, primair bestemd voor het behoud en de bescherming van het terrein van archeologische
waarde.
14.2
Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 14.1 genoemde bestemming uitsluitend
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming
van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd,
indien:
1. de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overgelegd waarin de
archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in
voldoende mate is vastgesteld;
2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet
worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de
omgevingsvergunning regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten
in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door
een archeologische deskundige;
c. het bepaalde in dit lid onder b.1 en b.2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft
op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte,
voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt
van de bestaande fundering;
2. een bouwplan dat zonder graafwerkzaamheden en zonder heiwerkzaamheden kan worden
geplaatst.
14.3
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van
werkzaamheden
14.3.1 Aanlegverbod
Het is binnen deze bestemming verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in
lid 14.1 omschreven gronden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten
uitvoeren:
a. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 30 cm onder maaiveld, zoals afgraven,
diepploegen, egaliseren, frezen, scheuren van grasland, aanleg of rooien van bos, boomgaard of
diepwortelende beplanting, aanbrengen van oppervlakteverhardingen, aanleggen van drainage,
verwijderen van funderingen;
b. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen,
sloten en greppels;
c. het aanleggen van leidingen dieper dan 30 cm onder maaiveld;
d. de bodem met meer dan 1 m op te hogen.
14.3.2 Uitzonderingen op het aanlegverbod
Het in lid 14.3.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
a. het normale onderhoud betreffen;
b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan;
c. het archeologisch onderzoek betreffen.
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
82
14.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning
a. De omgevingsvergunning wordt verleend, indien de in lid 14.3.1 bedoelde werken of
werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van de archeologische waarden, of indien op
basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische
waarden (meer) aanwezig zijn.
b. Bij het verlenen van de vergunning kan het bevoegd gezag de volgende regels aan de vergunning
verbinden:
1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische
waarden in de bodem kunnen worden behouden;
2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
3. de verplichting de activiteit, die leidt tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een
deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het
bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties,
c. Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning winnen zij bij de archeologisch
deskundige schriftelijk advies in omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning
archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke regels aan de vergunning moeten
worden verbonden.
14.4
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen in die zin dat deze bestemming komt te
vervallen, indien als gevolg van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische
waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig is.
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
83
Artikel 15
Waarde - Archeologie 2
15.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende
bestemming(en), primair bestemd voor het behoud en de bescherming van aanwezige of te verwachten
archeologische waarden.
15.2
Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 15.1 genoemde bestemming uitsluitend
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming
van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd,
indien:
1. de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overgelegd waarin de
archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in
voldoende mate is vastgesteld;
2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet
worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de
omgevingsvergunning regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten
in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door
een archeologische deskundige;
c. het bepaalde in dit lid onder b.1 en b.2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft
op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte,
voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt
van de bestaande fundering;
2. een bouwplan betrekking heeft op een oppervlakte kleiner dan of gelijk aan 30 m²;
3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en zonder
heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
15.3
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van
werkzaamheden
15.3.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning
Het is binnen deze bestemming verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in
lid 15.1 omschreven gronden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten
uitvoeren:
a. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 30 cm onder maaiveld, zoals afgraven,
diepploegen, egaliseren, frezen, scheuren van grasland, aanleg of rooien van bos, boomgaard of
diepwortelende beplanting, aanbrengen van oppervlakteverhardingen, aanleggen van drainage,
verwijderen van funderingen;
b. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen,
sloten en greppels;
c. het aanleggen van leidingen dieper dan 30 cm onder maaiveld;
d. de bodem met meer dan 1 m op te hogen.
15.3.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod
Het in lid 15.3.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
a. het normale onderhoud betreffen;
b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan;
c. het archeologisch onderzoek betreffen.
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
84
15.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning
a. De omgevingsvergunning wordt verleend, indien de in lid 15.3.1 bedoelde werken of
werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van de archeologische waarden, of indien op
basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische
waarden (meer) aanwezig zijn.
b. Bij het verlenen van de vergunning kan het bevoegd gezag de volgende regels aan de vergunning
verbinden:
1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische
waarden in de bodem kunnen worden behouden;
2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
3. de verplichting de activiteit, die leidt tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een
deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het
bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
c. Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning winnen zij bij de archeologisch
deskundige schriftelijk advies in omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning
archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke regels aan de vergunning moeten
worden verbonden.
15.4
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen in die zin dat deze bestemming komt te
vervallen, indien als gevolg van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische
waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
85
Hoofdstuk 3
Artikel 16
Algemene regels
Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is
gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten
beschouwing.
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
86
Artikel 17
Algemene bouwregels
17.1
Overschrijding bouwgrenzen
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingen,
aanduidingsgrenzen en regels worden overschreden door:
a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, balkons,
entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 m bedraagt;
b. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding ten hoogste 2 m bedraagt;
c. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m
bedraagt.
17.2
Bestaande maten
Met betrekking tot bestaande maten geldt het volgende:
a. voor een bouwwerk, dat bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht op het
tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel
gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de
bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de bouwregels van de
betreffende bestemming, geldt dat:
1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, als ten hoogste
toelaatbaar mogen worden aangehouden;
2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, als ten minste
toelaatbaar mogen worden aangehouden;
b. ingeval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde
plaats plaatsvindt;
c. op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het overgangsrecht bouwwerken, als opgenomen in dit
plan, niet van toepassing.
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
87
Artikel 18
Algemene afwijkingsregels
18.1
Afwijkingen van maten en overschrijding van bouwgrenzen
Tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is, kan bij een omgevingsvergunning worden
afgeweken van de regels voor:
a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;
b. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is
voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in
verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen ten hoogste 3 m
bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.
De omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan
de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en
bouwwerken.
18.2
Woningsplitsing
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, een goede milieusituatie, de
verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met
omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in hoofdstuk 2 in die zin dat een woning kan
worden gesplitst in meedere wooneenheden mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
a. de oorspronkelijke bruto vloeroppervlakte van een bestaande woning is groter dan of gelijk aan 140
2
m;
b. de bruto vloeroppervlakte van een zelfstandige woning bedraagt niet minder dan 50 m²;
c. er op eigen terrein in wordt voldoende parkeergelegenheid voorzien aan de hand van de
gemeentelijke parkeernormen.
18.3
Bed & breakfast
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, een goede milieusituatie, de
verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met
omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in hoofdstuk 2 in die zin dat een woning de
functie 'bed & breakfast' kan worden toegetaan, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
a. de woonfunctie in overwegende mate wordt behouden;
b. de bedrijfsfunctie maximaal 40% van het woonoppervlak mag beslaan tot een maximum van 75 m²;
c. geen bedrijfsactiviteiten 'bed en breakfast' zijn toegestaan in vrijstaande bijgebouwen;
d. de capaciteit niet meer dan 2 kamers mag bedragen;
e. de woning dient door de hoofdgebruiker te worden gebruikt;
f. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden voor omliggende gronden;
g. de activiteit niet leidt tot een aanmerkelijke toename van de verkeersbelasting in de omgeving en
het verkeer en niet leidt tot verkeersonveilige situaties;
h. op eigen terrein in de parkeerbehoefte dien te worden voorzien.
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
88
Artikel 19
Algemene wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve
van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere
realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met
de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en
het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
89
Artikel 20
Overige regels
20.1
Karakteristieke waardevolle bebouwing
20.1.1 Sloopverbod zonder omgevingsvergunning
Het is verboden gebouwen met de aanduiding 'karakteristiek' zonder of in afwijking van een
omgevingsvergunning van het bevoegd gezag geheel of gedeeltelijk te slopen.
20.1.2 Uitzondering op het sloopverbod
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 20.1.1 is niet vereist voor:
a. sloopwerkzaamheden, behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer;
b. het slopen ingevolge een aanschrijving van het bevoegd gezag;
c. het slopen van bouwwerken waarvoor geen omgevingsvergunning is vereist;
d. sloopwerkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan in uitvoering waren
of konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde
omgevingsvergunning.
20.1.3 Verlening omgevingsvergunning voor het slopen
De in lid 20.1.1 genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien uit nadere overweging
van het verzoek om omgevingsvergunning blijkt dat handhaving van (delen van) het pand redelijkerwijs
niet kan worden geëist, gezien de huidige bouwkundige en/of gebruikstechnische staat van het pand in
verhouding tot de kosten van waardedaling en renovatie. Een verzoek om omgevingsvergunning als
bedoeld in lid 20.1.1 dient daartoe vergezeld te gaan van een deskundigenrapport dat ingaat op de
bouwkundige en gebruikstechnische staat van het pand in relatie tot de economische waarde(daling) en
de kosten van renovatie.
20.2
Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening
De voorschriften van stedenbouwkundige aard en de bereikbaarheidseisen van paragraaf 2.5 van de
bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing, voor zover het betreft:
a. de ruimte tussen bouwwerken;
b. parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen.
20.3
Werking wettelijke regelingen
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het
moment van vaststelling van het plan.
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
90
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
91
Hoofdstuk 4
Artikel 21
Overgangs- en slotregels
Overgangsrecht
21.1
Overgangsrecht bouwwerken
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in
uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen,
en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits
de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na
de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen
voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal
10%;
c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van
inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor
geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
21.2
Overgangsrecht gebruik
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het
bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te
veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze
verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan
voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te
hervatten of te laten hervatten;
d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen
geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
92
Artikel 22
Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Zijderveld'.
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
bijlagen bij de Regels
95
Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
Bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten
'functiemenging'
Lijst van afkortingen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'
<
>
=
cat.
e.d.
kl.
n.e.g.
niet van toepassing of niet relevant
kleiner dan
groter
gelijk aan
categorie
en dergelijke
klasse
niet elders genoemd
o.c.
p.c.
p.o.
b.o.
v.c.
u
d
w
j
opslagcapaciteit
productiecapaciteit
productieoppervlak
bedrijfsoppervlak
verwerkingscapaciteit
uur
dag
week
jaar
1
2
Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'
SBI-1993
SBI-2008
01
01
-
LANDBOUW EN DIENSTVERLENING TEN BEHOEVE VAN DE LANDBOUW
014
016
0
Dienstverlening ten behoeve van de landbouw:
014
016
2
- algemeen (onder andere loonbedrijven), b.o < 500 m²
B1
014
016
4
- plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven, b.o. < 500 m²
B1
15
10, 11
-
VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN
151
101,102
0
Slachterijen en overige vleesverwerking:
151
101
6
- vleeswaren- en vleesconservenfabrieken, p.o. < 200 m²
B2
1552
1052
2
Consumptie-ijsfabrieken, p.o. < 200 m²
B1
1581
1071
1
Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen, chargeovens, v.c. < 7.500 kg
meel/week
B1
1584
10821
0
Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk:
1584
10821
3
- cacao- en chocoladefabrieken, vervaardigen van chocoladewerken met p.o. <
200 m²
B1
1584
10821
6
- suikerwerkfabrieken zonder suiker branden, p.o. < 200 m²
B1
1593 t/m
1595
1102 t/m
1104
Vervaardiging van wijn, cider en dergelijke
B1
17
13
174, 175
139
Vervaardiging van textielwaren
B2
176, 177
139, 143
Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen
B2
18
14
181
141
Vervaardiging kleding van leer
182
141
Vervaardiging van kleding en –toebehoren (exclusief leer)
20
16
-
HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK EN
DERGELIJKE
203, 204,
205
162
1
Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m²
B2
205
162902
Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken
B1
22
18
2222.6
18129
2223
2223
VNG-nr.
CATEGORIE
OMSCHRIJVING
-
-
VERVAARDIGING VAN TEXTIEL
VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT
B2
C
-
UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUCTIE VAN OPGENOMEN MEDIA
1814
A
Grafische afwerking
1814
B
Binderijen
B1
Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen
B1
A
2224
1813
Grafische reproductie en zetten
B1
2225
1814
Overige grafische activiteiten
B1
223
182
Reproductiebedrijven opgenomen media
24
20, 21
-
2442
2120
0
Farmaceutische productenfabrieken:
2442
2120
2
- verbandmiddelenfabrieken
26
23
-
VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN
GIPSPRODUCTEN
2612
2312
Glas-in-lood-zetterij
B1
2615
231
Glasbewerkingsbedrijven
B2
262, 263
232, 234
0
A
VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUCTEN
C
Aardewerkfabrieken:
262, 263
232, 234
1
- vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW
267
237
0
Natuursteenbewerkingsbedrijven:
267
237
2
2681
2391
B1
- indien p.o. < 2.000 m²
B2
Slijp- en polijstmiddelen fabrieken
B2
Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'
3
SBI-1993
SBI-2008
28
25, 33
281
251, 331
1a
- gesloten gebouw, p.o. < 200 m²
B2
284
255, 331
B1
Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen en dergelijke, p.o. < 200 m²
B2
2852
2562,
3311
2
Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. < 200 m²
B2
287
259, 331
B
Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. < 200 m²
B2
30
26, 28, 33
-
VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS
30
26, 28, 33
A
Kantoormachines- en computerfabrieken, incl. reparatie
33
26, 32, 33
-
VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN
33
26, 32, 33
A
Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten en dergelijke
36
95/32
-
VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.
361
9524
2
362
321
Fabricage van munten, sieraden en dergelijke
B1
363
322
Muziekinstrumentenfabrieken
B1
3661.1
32991
Sociale werkvoorziening
B1
40
35
VNG-nr.
CATEGORIE
OMSCHRIJVING
-
-
VERVAARDIGING EN REPARATIE VAN PRODUCTEN VAN METAAL (EXCLUSIEF
MACHINES/TRANSPORTMIDDELEN)
Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m²
B1
B1
A
PRODUCTIE EN DISTRIBUTIE VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM
WATER
40
35
C0
Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen:
40
35
C1
- < 10 MVA
40
35
D0
Gasdistributiebedrijven:
40
35
D3
- gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinstallaties categorie A
40
35
D4
- gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), categorie B en C
40
35
E0
Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt:
40
35
E2
- blokverwarming
B1
A
B1
B1
41
36
-
41
36
B0
Waterdistributiebedrijven met pompvermogen:
41
36
B1
- < 1 MW
45
41, 42, 43
-
45
41, 42, 43
3
Aannemersbedrijf of bouwbedrijf met werkplaats, b.o. < 1.000 m²
B1
453
432
Bouwinstallatie algemeen (exclusief spuiterij)
B1
453
4321
Elektrotechnische installatie
B1
50
45, 47
501, 502,
504
451, 452,
454
-
WINNING EN DISTRIBUTIE VAN WATER
BOUWNIJVERHEID
HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS
Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven (exclusief
plaatwerkerij of spuiterij)
B
B1
5020.4
45204
5020.5
45205
Autowasserijen
B1
503, 504
453
Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires
B1
-
Autobeklederijen
B1
A
51
46
5134
4634
Groothandel in dranken
GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING
C
5135
4635
Groothandel in tabaksproducten
C
5136
4636
Groothandel in suiker, chocolade en suikerwerk
C
5137
4637
Groothandel in koffie, thee, cacao en specerijen
C
514
464,
46733
Groothandel in overige consumentenartikelen
C
4
Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'
SBI-1993
SBI-2008
5148.7
46499
0
5148.7
46499
1
- consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton
5153
4673
0
Groothandel in hout en bouwmaterialen:
5153
4673
1
- algemeen: b.o. > 2.000 m²
5153
4673
2
- indien b.o. <= 2.000 m²
VNG-nr.
CATEGORIE
OMSCHRIJVING
Groothandel in vuurwerk en munitie:
5153.4
46735
4
Zand en grind:
5153.4
46735
6
- indien b.o. <= 200 m²
5154
4674
0
Groothandel in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur:
5154
4674
1
- algemeen: b.o. > 2.000 m²
5154
4674
2
- indien b.o. <= 2.000 m²
5156
4676
518
466
518
466
Groothandel in machines en apparaten, opp < 2.000 m², exclusief machines voor
de bouwnijverheid
519
466, 469
Overige groothandel (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden en
dergelijke)
52
95
527
952
60
49
6022
493
6024
494
603
495
63
52
6321
5221
64
53
641
531, 532
71
77
2
-
C
C
A
VERVOER OVER LAND
Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks), b.o. < 1.000 m²
B1
C
B1
DIENSTVERLENING TEN BEHOEVE VAN HET VERVOER
B1
POST EN TELECOMMUNICATIE
Post- en koeriersdiensten
-
B1
REPARATIE TEN BEHOEVE VAN PARTICULIEREN
Caravanstalling
-
C
B1
C
Pomp- en compressorstations van pijpleidingen
-
B1
Groothandel in machines en apparaten, opp >= b.o. 2.000 m², exclusief
machines voor de bouwnijverheid
Taxibedrijven
1
C
B1
Groothandel in overige intermediaire goederen
Reparatie ten behoeve van particulieren (exclusief auto's en motorfietsen)
-
C
C
VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE
GOEDEREN
711
7711
Personenautoverhuurbedrijven
712
7712,
7739
Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (exclusief personenauto's)
C
713
773
Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen
C
72
62
-
COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE
72
62
A
Computerservice- en informatietechnologiebureaus en dergelijke
72
58, 63
B
Datacentra
73
72
-
SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK
732
722
74
63, 69 t/m
71, 73, 74,
77, 78, 80
t/m 82
Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek
-
B2
A
B1
A
OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING
7481.3
74203
Foto- en filmontwikkelcentrales
C
7484.4
82992
Veilingen voor huisraad, kunst en dergelijke
A
Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'
90
37, 38, 39
9001
3700
93
9301.3
OMSCHRIJVING
CATEGORIE
SBI-2008
VNG-nr.
SBI-1993
MILIEUDIENSTVERLENING
B
Rioolgemalen
96
-
OVERIGE DIENSTVERLENING
96013
A
Wasverzendinrichtingen
SBI 93/08/SvB f
maart 2012
5
B1
B1
97
Bijlage 2 Staat van Bedrijfsactiviteiten aan huis
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
Staat van bedrijfsactiviteiten aan huis
OMSCHRIJVING
0
1
A
A
2
3
B
CATEGORIE
A
B
GROOTSTE
AFSTAND
-
GEVAAR
-
GELUID
-
LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW
Dienstverlening t.b.v. de landbouw:
- algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o.<= 500 m²
- plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. <= 500 m²
VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN
Consumptie-ijsfabrieken: p.o. <= 200 m²
Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen:
- v.c. < 2500 kg meel/week
Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk:
- cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. <= 200 m²
- suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. <= 200 m²
Vervaardiging van wijn, cider e.d.
VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT
Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer)
HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D.
Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken
UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA
Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen
Grafische afwerking
Binderijen
Grafische reproduktie en zetten
Overige grafische aktiviteiten
Reproduktiebedrijven opgenomen media
VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN
Aardewerkfabrieken:
- vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW
VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS
Kantoormachines- en computerfabrieken
VERVAARDIGING VAN OVER. ELEKTR. MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDH.
Elektrotechnische industrie n.e.g.
VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN
Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d.
VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.
Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2
Fabricage van munten, sieraden e.d.
Muziekinstrumentenfabrieken
BOUWNIJVERHEID
Aannemersbedrijven met werkplaats: b.o.< 1000 m²
HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS
Autobeklederijen
STOF
0
2
4
2
0
1
0
3
6
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
01
014
014
014
15
1552
1581
1581
1584
1584
1584
1593 t/m 1595
18
182
20
205
22
2222.6
2223
2223
2224
2225
223
26
262, 263
262, 263
30
30
31
316
33
33
36
361
362
363
45
45
50
5020.4
nummer
SBI-CODE
30
30
10
10
30
30
10
10
30
30
2
2
10
0
30
0
30
2
30
10
30 C
10
30
2
30
30
10
10
10
0
30
30
30 C
10
10
0
30
30
30
2
2
2
10
10
30
10
30
2
10
10
30
0
30
2
10
0
30
30
30
0
0
0
0
0
0
0
30
10
30
10
30
10
0
0
0
10
10
0
30
10
30
30
30 D
10
2
1
2
2
2
1
10
10
30
10
30
2
30
10
30
10
30
2
30
10
30
10
30
2
30
0
30
0
30
2
0
30
30
10
10
10
10
10
30
0
10
10
10
30
30
1
2
2
0
10
30
10
30
2
0
0
10
10
10
1
Staat van bedrijfsactiviteiten aan huis
OMSCHRIJVING
GROOTSTE
AFSTAND
CATEGORIE
VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN
Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g.
- COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE
A Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d.
- SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK
Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk
Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek
- GEZONDHEIDS- EN WELZIJNSZORG
Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven
- CULTUUR, SPORT EN RECREATIE
Studio's (film, TV, radio, geluid)
Muziek- en balletscholen
Dansscholen
Bibliotheken, musea, ateliers, e.d.
F Sportscholen, gymnastiekzalen
- OVERIGE DIENSTVERLENING
Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten
Fitnesscentra, badhuizen en sauna-baden
B Persoonlijke dienstverlening n.e.g.
GEVAAR
71
714
72
72
73
731
732
85
8512, 8513
92
921, 922
9234
9234.1
9251, 9252
9262
93
9302
9304
9305
GELUID
GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING
Handelsbemiddeling (kantoren)
- DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN
Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen)
- LOGIES-, MAALTIJDEN- EN DRANKENVERSTREKKING
Cateringbedrijven
- VERVOER OVER LAND
Taxibedrijven
- POST EN TELECOMMUNICATIE
Post- en koeriersdiensten
A Telecommunicatiebedrijven
- VERHUUR VAN EN HANDEL IN ONROEREND GOED
A Verhuur van en handel in onroerend goed
STOF
51
511
52
527
55
5552
60
6022
64
641
642
70
70
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
-
nummer
SBI-CODE
0
0
10
0
10
1
0
0
10
10
10
1
10
0
30 C
10
30
2
0
0
30 C
0
30
2
0
0
0
0
30 C
10 C
0
0
30
10
2
1
0
0
10
0
10
1
10
10
30
10
30 D
2
0
0
10
0
10
1
30
0
10
0
30
10
30
10
2
1
0
0
10
0
10
1
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
30 C
30
30 C
10
30 C
10
0
0
0
0
30
30
30
10
30
2
2
2
1
2
0
10
0
0
0
0
10
30 C
10 C
0
0
0
10
30
10 D
1
2
1
-
-
30 R
0
99
Bijlage 3 Staat van Horeca-activiteiten
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
Bijlage Staat van Horeca‐activiteiten 1
Categorie I 'lichte horeca' Horecabedrijven die, gelet op hun activiteiten en de aard van de omgeving, overwegend overdag en 's avonds zijn geopend. Dit hoofdzakelijk voor de verstrekking van etenswaren, maaltijden en dranken al dan niet in combinatie met het tegen vergoeding verstrekken van logies. Hierdoor veroorzaken zij slechts beperkte hinder voor omwonenden. Binnen deze categorie worden de volgende subcategorieën onderscheiden: 1a. Aan de detailhandelsfunctie verwante horeca Horecabedrijven zoals: ‐ broodjeszaak, crêperie, croissanterie; ‐ cafetaria, koffiebar, theehuis; ‐ lunchroom; ‐ ijssalon; ‐ snackbar. 1b. Overige lichte horeca Horecabedrijven zoals: ‐ bed & breakfast; ‐ bistro, eetcafé; ‐ hotel; ‐ hotel‐restaurant; ‐ kookstudio; ‐ poffertjeszaak/pannenkoekenhuis; ‐ pension; ‐ restaurant (zonder bezorg‐ en/of afhaalservice); ‐ shoarmazaak/grillroom; ‐ wijn‐ of whiskyproeverij. 1c. Bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking Horeca bedrijven zoals: ‐ bedrijven genoemd onder 1a en 1b met een vloeroppervlak1) van meer dan 400 m²; ‐ restaurant met bezorg‐ en/of afhaalservice. Categorie 2 'middelzware horeca' Bedrijven die, gelet op hun activiteiten en de aard van de omgeving, overwegend ook delen van de nacht zijn geopend. Dit hoofdzakelijk voor de verstrekking van dranken al dan niet in combinatie met het verstrekken van etenswaren en maaltijden. Hierdoor kunnen zij aanzienlijke hinder voor omwonen‐
den veroorzaken: Horecabedrijven zoals: bedrijven uit categorie 1 die gelet op de aard van hun omgeving ook delen van de nacht geopend zijn; bar, bierhuis, café, pub; biljartcentrum; café‐restaurant. 1) Zie toelichting op de Staat van Horeca‐activiteiten. Rho adviseurs voor leefruimte SvH 2011
Staat van Horeca‐activiteiten 2 Categorie 3 'zware horeca' Bedrijven die voor een goed functioneren ook 's nachts geopend zijn. Dit hoofdzakelijk voor de verstrek‐
king van dranken al dan niet in combinatie met etenswaren en maaltijden en die tevens een groot aan‐
tal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee kunnen brengen: Horecabedrijven zoals: ‐ bar‐dancing; ‐ dancing; ‐ discotheek; ‐ nachtclub; zalenverhuur/partycentrum (regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek‐
/dansevenementen). Rho adviseurs voor leefruimte SvH 2011
101
Bijlage 4 Staat van maatschappelijke voorzieningen
Rho adviseurs voor leefruimte
06200.18272.00
Pagina 1
30 C
10 C
0
0
30
10
2
1
2 P
1 P
1
1
0
0
0
0
0
0
0 C
0 C
0 C
100
10
10
100
10
10
3.2
1
1
1 P
1 P
1 P
2
2
2
30
0
10
0
30
10
2
1
1 P
1 P
1
1
0
30
0
0
30
0
0
10
0
0
10
0
0
10
0
0
0
0
0
0
200
300
500
30
50
10
10
10
0
30
30
10
30 R
0
10
200 C
50 C
VISUEEL
0
100
0
10
200 D
50
1
4.1
3.1
2 P
3 G
1 G
1
1
1
30
30
0
10
30
30 D
2
2
1 P
2 P
1
1
30 C
10
10
30 C
30
10
0
0
0
0
30
10
10
30
30
2
1
1
2
2
3
2
1
1
2
P
P
P
P
P
2
1
1
1
1
10
10
10
0
10
200
300
500
30
50
4.1
4.2
5.1
2
3.1
2
2
3
1
2
G
G
G
P
G
1
1
2
1
1
100
200
300
10
50
C
C Z
C Z
C
B
LUCHT
CATEGORIE
0
0
VERKEER
GROOTSTE
AFSTAND
0
0
GELUID
GEVAAR
A
B0
B1
B2
B3
- SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK
Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk
Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek
- OPENBAAR BESTUUR, OVERHEIDSDIENSTEN, SOCIALE VERZEKERINGEN
A Openbaar bestuur (kantoren e.d.)
Defensie-inrichtingen
Brandweerkazernes
- ONDERWIJS
Scholen voor basis- en algemeen voortgezet onderwijs
Scholen voor beroeps-, hoger en overig onderwijs
- GEZONDHEIDS- EN WELZIJNSZORG
Ziekenhuizen
Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven
Consultatiebureaus
1 Verpleeghuizen
2 Kinderopvang
- MILIEUDIENSTVERLENING
A0 RWZI's en gierverwerkingsinricht., met afdekking voorbezinktanks:
A1 - < 100.000 i.e.
A2 - 100.000 - 300.000 i.e.
A3 - >= 300.000 i.e.
B rioolgemalen
A Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven e.d.
STOF
POST EN TELECOMMUNICATIE
Post- en koeriersdiensten
Telecommunicatiebedrijven
zendinstallaties:
- LG en MG, zendervermogen < 100 kW (bij groter vermogen: onderzoek!)
- FM en TV
- GSM en UMTS-steunzenders
INDICES
GEUR
nummer
-
AFSTANDEN IN METERS
BODEM
OMSCHRIJVING
SBI-CODE
64
641
642
642
642
642
642
65, 66, 67
73
731
732
74
75
75
7522
7525
80
80
801, 802
803, 804
85
85
8511
8512, 8513
8514, 8515
853
853
90
90
9001
9001
9001
9001
9001
9002.1
Staat van maatschappelijke voorzieningen
Pagina 2
100 C
30
200 C
30
10
300 C Z
30
300
300
700
100
200
200
100
300
100
200
50
50
100
100
100
100
0
0
0
0
30
30 C
10
10
1500
10
30 R
50
30 R
10
10
30
10
30
100 R
0
0
50
300
3.1
4.2
2 G
3 G
1
3
B
B
5.1
3.2
6
3.1
3.2
4.2
2
4.2
3
1
1
1
1
3
1
3
G
G
G
G
G
G
G
G
3
1
1
2
2
3
1
3
B
B
B
B
4.2
5.2
3.2
4.1
4.1
2
2
2
3
3
G
G
G
G
G
2
2
2
2
1
B
B
B
B
B
2 P
2 P
1
1
500
100
1500
50
100 D
300 D
30
300
300
700
100
200
200
30
30 D
2
2
B
LUCHT
10
50
10
10
0
200
10
200
BODEM
500
100
0
50
100
300
10
300
30 R
30
VISUEEL
50
300
CATEGORIE
30
200
GROOTSTE
AFSTAND
30
200
INDICES
GEVAAR
GELUID
DIVERSE ORGANISATIES
Kerkgebouwen e.d.
A Buurt- en clubhuizen
-
STOF
Gemeentewerven (afval-inzameldepots)
Vuiloverslagstations
Afvalverwerkingsbedrijven:
- mestverwerking/korrelfabrieken
- kabelbranderijen
- verwerking radio-actief afval
- pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen)
- oplosmiddelterugwinning
- afvalverbrandingsinrichtingen, thermisch vermogen > 75 MW
- verwerking fotochemisch en galvano-afval
Vuilstortplaatsen
Composteerbedrijven:
- niet-belucht v.c. < 5.000 ton/jr
- niet-belucht v.c. 5.000 tot 20.000 ton/jr
- belucht v.c. < 20.000 ton/jr
- belucht v.c. > 20.000 ton/jr
- GFT in gesloten gebouw
GEUR
nummer
B
C
A0
A1
A2
A3
A4
A5
A6
A7
B
C0
C1
C2
C3
C4
C5
-
AFSTANDEN IN METERS
VERKEER
OMSCHRIJVING
SBI-CODE
9002.1
9002.1
9002.2
9002.2
9002.2
9002.2
9002.2
9002.2
9002.2
9002.2
9002.2
9002.2
9002.2
9002.2
9002.2
9002.2
9002.2
91
91
9131
9133.1
92
Staat van maatschappelijke voorzieningen
L
L
L
L
L
L
Verbeelding
V-VB
L-R
A
WA
WA
WR-A-2
A
W
WA
WR-A-1
6
9
A
T
6
9
9
T
B
W
4
6
7
9
G
M
G
T
W
9
T
W
A
6
(sb-1)
6
10
V-VB
WR-A-1
T
W
(nv)
6
9
9
WA
6
W
T
6
9
6
4
9
9
9
M
(bw)
T
6
6
(st-die)
6
T
W
T
9
6
6
9
9
3,5
G
T
WA
6
6
10
T
6
9
(bw)
WA
A
V-VB
(bp)
6
6
9
9
6
GD
9
T
W
(bw)
6
6
9
(st-die)
6
9
W
11,5
6
[gs]
T
(sb-5)
W
WA
T
9
T
G
M (h)
6
9
T
6
WA
9
L-R
6
W
11,1
W
T
9
[aeg]
W (zw) [gs]
(nv)
12,5
6
6
9
6
6
T
9
T
W
T
6
6
6
9
9
9
9
6
T
T
9
7
9
6
K
6
T
W
6
3,5
W
9
[aeg]
T
6
6
[aeg]
9
T
6
[aeg]
9
T
9
T
6
6
9
T
(jop)
G
W
9
T
WA
9
[aeg]
T
[sba-dkt2]
[aeg]
G
6
T
G
W
G
(spe)
9
10
B
WA
T
[aeg]
6
WA
W
[aeg]
WA
T
[sba-dkt1]
A
T
[sba-dkt1]
7
9
(st-die)
(gab)
7
G
6
[aeg]
W
6
(sph)
9
WA
WR-A-1
WR-A-2
V-VB
6
6
11,5
9,5
T
3,5
W
11,5
4
T
9
WA
6
9,5
6
10
GD
6
4
T
(sb-4)
6
9
[aeg]
(bw)
WA
9
9
70%
T
6
6
9
6
WA
A
6
[aeg]
9
9
9
6
T
9
G
T
T
(gab)
T
4
6
9
[aeg]
6
WA
9
W
6
9
6
[aeg]
6
T
9
T
9
W
9
T
9
6
9
9
V-VB
4
W
6
4
9
G
W
T
9
9
9
9
W
6
9
6
6
G
9
6
9
4
T
V-VB
9
9
T
T
9
9
9
9
4
4
T
6
6
9
9
W
A
9
GD
9
K
T
V-VB
WA
9
WA
T
WA
A
3
W
WA
9
WA
B
M
3
G
WA
4
WA
3
A
G
9
W
A
9
4
[aeg]
9
4
4
9
T
W
A
Enkelbestemmingen Dubbelbestemmingen
4
T
4
9
Plangrens
6
V-VB
6
Plangebied
[aeg]
T
6
WA
9
9
(st-die)
G
4
T
9
T
W
9
9
9
A
9
4
T
6
4
4
(st-die)
W
4
9
9
T
2
9
5
6
9
6
T
6
6
T
4
6
T
WA
G
9
T
6
A
6
(st-die)
6
(st-die)
9
T
9
(st-die)
T
4
T
M
W [aeg]
(nv)
T
T
T
9
B
6
6
6
9
W
6
6
WR-A-2
9
6
9
9
W
T
V-VB
6
3
W
T
9
7
T
3,5
6
6
6
10
9
70%
wetgevingzone - wijzigingsgebied
V-VB
Functieaanduidingen
(bw)
B
(bw)
GD
(bp)
4
WR-A-2
7
T
(dh)
WA
(gab)
(sb-3)
(dh)
6
B (nv)
G
(bw)
(jop)
6
9
WR-A-2
(bw)
(bw)
6
10
A
GD
T
70%
[aeg]
[gs]
T
[sba-dkt1]
A
6
WA
9
T
(st-die)
WR-A-2
6
WA
(bw)
70%
10
A
GD
3,5
6
Maatvoeringsaanduidingen
70%
maximum bebouwingspercentage (%)
11,1
maximum goothoogte (m)
maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)
6
Vianen
gemeente
W
9
[sba-dkt2]
bestemmingsplan
V-VB
T
WA
6
10
G
GD
(bw)
G
3,5
70%
aaneengebouwd
gestapeld
specifieke bouwaanduiding - dakterras 1
specifieke bouwaanduiding - dakterras 2
9
6
T
Bouwvlakken
Bouwaanduidingen
6
WA
(spe)
bedrijfswoning
speelterrein
(sph)
begraafplaats
sporthal
(zw)
detailhandel
zorgwoning
garagebox
horeca
jongeren ontmoetingsplek
nutsvoorziening
specifieke vorm van bedrijf - 1 t/m 5
specifieke vorm van tuin - dierenweide
bouwvlak
3,5
W
WA
WA
(bw)
10
WA
(sb-..)
(st-die)
70%
6
(nv)
A
3,5
6
9
W
(h)
(st-die)
10
6
Leiding - Riool
Waarde - Archeologie 1
Waarde - Archeologie 2
Gebiedsaanduidingen
4
(sb-2)
L-R
Agrarisch
WR-A-1
Bedrijf
WR-A-2
Gemengd
Groen
Kantoor
Maatschappelijk
Tuin
Verkeer - Verblijfsgebied
Water
Wonen
A
Zijderveld
noordpijl
identificatie
planstatus
identificatiecode
datum
status
schaal
: 1:1000
NL.IMRO. 0620.BPZijderveld-VO01
14-03-2014
05-05-2014
concept
voorontwerp
ontwerp
vastgesteld
afmeting
: 920x840
6
projectnummer
062000.18272.00
postbus 150
3000 AD Rotterdam
010-2018555
[email protected]
www.rho.nl
tekening
referte
getekend
bladnummer : 1
aantal bladen : 1
bestand
: 0YSO-BPL
: ir. R.J.M.M. Schram
: f.t.