VSCD juryrapport De jury: Jan Gras (voorzitter) Joukje Akveld Harry Kies Eveline Mol Pietie van Veen Vivienne Ypma De jury is bijgestaan door een signaleringscommissie die bestond uit: Katja Brennikmeijer, Wybrich Kaastra, Jeanne Kers, Marijt Helmink, Frank Heijman, Rob van Wijk, Simone Kratz, Kim Muller, Floor Nicolas. De uitreiking Zondag 7 september 2014 Verkadefabriek, 's-Hertogenbosch State of the art Een nieuwe jury, een nieuw geluid? Er was in ieder geval volop ruimte voor debat. Eens in de zoveel jaar blijkt het tijd om oude gewoonten tegen het licht te houden en met een schone lei te beginnen. Vandaar dat de VSCD, de vereniging van Nederlandse theaters, voor het seizoen 2013-2014 een compleet nieuwe jury voor de VSCD Cabaretprijzen heeft samengesteld. Deze nieuwe start gaf de jury de gelegenheid om het aanbod van 2013-2014 te beoordelen met behoud van beproefde criteria uit het verleden, aangevuld met de frisse blik van vandaag. Naast haar primaire taak, het beoordelen van de artisticiteit van de voorstellingen, werd de jury in een vroeg stadium benaderd door POOCK om deel te nemen aan een brede discussie over de stand van zaken van het cabaret. POOCK is een platform dat ijvert voor onderzoek, ontwikkeling en emancipatie van het cabaret. Dat heeft geleid tot gesprekken en beschouwingen over de economie van het cabaret, het business model zo u wilt, in de context van verschuivende verhoudingen in de theaterwereld, en bespiegelingen over waarom –bijvoorbeeld – het cabaret maar geen aansluiting vindt bij alle andere vormen van al dan niet gesubsidieerde podiumkunst, waar samen optrekken en dialoog heel gebruikelijk zijn. Een discussie die hier bij deze ‘Eerste Nederlandse Cabaretdagen’, ook een initiatief van POOCK, hopelijk volop is gevoerd. Binnen de jury van 2013-2014 is in ieder geval stevig gedebatteerd. Het is van belang hier voorop te stellen dat we niet tot vastliggende louter te kwantificeren criteria zijn gekomen die tot de keuze voor de nominaties en winnaars hebben geleid. Immers: kunst is niet goed in cijfers, sterren of bolletjes uit te drukken en is altijd volop in ontwikkeling. Dit geldt zeker bij cabaret, waarbij in tegenstelling tot veel andere podiumkunsten, de maker zowel de bedenker, schrijver en de uitvoerende kunstenaar is. Een genre waarvan de inhoudelijke bandbreedte steeds groter lijkt te worden. De criteria van de jury zijn, parallel aan de hier geschetste voortgang dan ook volop in ontwikkeling. Bij de Poelifinario hebben we evenwel scherp gelet op verbeelding en verbeeldingskracht; uiteraard de kwaliteit van de inhoud; de helderheid van de motieven van de maker; originaliteit (ook in de keuze voor regie en enscenering) en dramaturgie. Bij de Neerlands Hoop hebben we naast toekomstperspectief onder andere gelet op de ‘drive’, de getoonde drijfveer, van de maker. Voor beide prijzen is nauwkeurig gekeken naar authenticiteit en geloofwaardigheid. Binnen een jury spelen altijd subjectieve en individuele maatstaven een rol, alsook ervaring vanuit diverse professionele invalshoeken. Deze normen bepalen wat individueel van belang wordt geacht. Ze resulteren, na discussie, in een collectieve juryopvatting wat dan uiteindelijk ‘kunst’ kan worden genoemd – want met dat doel zijn de Cabaretprijzen in het leven geroepen. In ons geval mondden ze uit in wat we de ‘meest opmerkelijke ontwikkeling’ en het ‘beste programma’ van een seizoen vinden. Is onze keuze unaniem? Jazeker! Zijn we het eens: Totaal niet! Het is ook zeer ingewikkeld om, uiteindelijk vergelijkenderwijs, vast te stellen wat het grootste talent, dan wel de meest opmerkelijke ontwikkeling van een seizoen is en te bepalen waar een ‘beste programma’ aan moet voldoen. Immers: naast persoonlijkheid bepalen de ervaring en de levensfase van een maker de inhoud van het theaterprogramma. Met in het achterhoofd dat de Poelifinario geen oeuvreprijs is. Het vereist een flink debat om bijvoorbeeld het tiende programma van een maker los te zien van zijn gehele carrière. Zo is het ook lastig om bij een belangwekkend debuut in te schatten hoe het talent zich zal ontwikkelen. Nog sterker dan bij andere podiumkunsten telt bij het cabaret, als het gaat om talentontwikkeling, vooral de school van de praktijk. Een praktijk die niet wordt getoetst aan een begeleid leerproces, noem het een opleiding, zoals bij een gesubsidieerde instelling of gezelschap, maar aan de economie, noem het vraag en aanbod of publieksbereik. Of markt. Een markt bovendien die grotendeels wordt gereguleerd door tussenpersonen en niet door de maker zelf. Dat roept de vraag op of de jury sec het talent moet beoordelen of tegelijkertijd ook de kansen moet inschatten van een bepaald talent op de publieksmarkt. De jury heeft dan ook besloten het er over eens te zijn om het op deze punten met elkaar oneens te kunnen zijn. Zo is het interne debat over criteria niet afgerond en nog volop in ontwikkeling. Dat is het debat buiten de kamer van de jury hopelijk ook. Een discussie waar we als jury graag bij betrokken blijven. Over het geslaagde cabaretseizoen 2013-2014 in vogelvlucht de volgende opmerkingen. Nieuw talent In 2013-2014 heeft een aantal opmerkelijke nieuwe talenten zijn intrede gedaan, waarbij vooral de eerste presentatie van Leids Cabaret Festival- winnaar Tim Fransen is gesignaleerd; Kirsten van Teijn die het studentenfestival in Groningen won; alsook Patrick Laureij, de winnaar van Cameretten. Vormgeving Tot ons genoegen wordt er steeds meer aandacht besteed aan de uiterlijke verzorging van cabaretprogramma’s. Het decor heeft zich de laatste jaren ontwikkeld bij veel programma’s van illustratie tot vormgeving met veel zeggingskracht. De synergie tussen vormgeving en programma bij Lenette van Dongen was opmerkelijk, alsook de zorgvuldige enscenering bij Paulien Cornelisse, Claudia de Breij, Sara Kroos en Katinka Polderman. Solisten/ensembles Het aantal solisten is nog altijd dominant, echter: Dames voor na Vieren bevestigden hun rol als duo en we zien uit naar een avondvullend programma van De Partizanen. Het samenwerkingsverband van een aantal cabaretiers onder de naam De Elite was minder vruchtbaar dan gehoopt, maar hier werd in ieder geval volop geëxperimenteerd, op zoek naar nieuwe vormen van samenwerking. Het ensemblecabaret van Niet uit het Raam zat vanouds uitstekend in elkaar waarbij de ontwikkeling van Joep van Deudekom positief opviel. Bij de nieuwkomers verraste Herman in een bakje geitenkwark, als een muzikaal gezelschap met grote verbeeldingskracht. Het lied/muzikaliteit Het lied heeft het moeilijk. Na het wegvallen van Maarten van Rozendaal, Kees Torn en nu ook Jeroen van Merwijk als solist, is er sprake van een poëtische en literaire aderlating die nog niet snel zal worden opgevuld, al was het programma van Thomas van Luyn in muzikaal opzicht verbluffend en het idioom van Katinka Polderman hoopgevend. Veel muziek komt tot het publiek via opnamen vooraf, al dan niet gecombineerd met een enkele muzikant, zoals bij Claudia de Breij, dan wel een percussionist, zoals bij Sara Kroos. Dat mag. Buitengewoon aangenaam was echter het warme muzikale bad dat Erik van Muiswinkel met de live band Omnibuzz bood. De muzikanten droegen in geluid, beeld en verhaal wezenlijk bij aan de zeggingskracht van de voorstelling. Subgenres Subgenres De jury heeft uitgebreid gesproken over kortlopende cabaretprojecten zoals de Oudejaarsconference. Theo Maassen toonde aan dat dit subgenre volop leeft en een vaste plaats inneemt binnen de Nederlandse cabarettraditie. Pieter Derks begint daarin ook een plaats te veroveren. Alex Klaassen –sommige adel verplicht – deed zijn talent te kort en maakte een Kerstrevue, die ruim over de datum, tot eind januari was te zien. Integratie en ontwikkeling Een van de krachten van het cabaret is dat het invloeden uit andere kunstvormen snel tot zich neemt. Makers uit andere disciplines, zoals Ali B, kunnen als verteller van hun persoonlijke geschiedenissen in het theater prima onder cabaret gerekend worden. Cabaretiers die zich tot verteller ontwikkelen, zoals Diederik van Vleuten blijven cabaretier. Cabaretiers, zoals André Manuel die – in dit geval met Geert Hautekiet – een volledig muziekepos presenteren, blijven onderdeel van het genre. Lenette van Dongen, altijd steunend op haar uitstekende liedjes en een van de beste zangeressen in het vak, brengt een programma met slechts één lied. Het mag, moet en het kan allemaal. Kasper van Kooten publiceerde zijn tweede Cabaroman, gebaseerd op zijn theaterprogramma. Bij Emilio Guzman bleek dat de gedurfde regie (de samenwerking met een regisseur uit een ander circuit) een meerwaarde kan zijn bij een ogenschijnlijk qua vorm eenvoudig opgezette solo. Ook dit jaar waren er weer Comedians –te onderscheiden van cabaretiers vanwege het vaak kortademige uitgangspunt van hun performance, met afgelopen seizoen Martijn Koning als blikvanger – die zich tot interessante avondvullende theatermakers ontwikkelden. In de media staat het cabaret nog steeds volop in de belangstelling, waarbij het opvalt dat de registratie van een flink aantal cabaretvoorstellingen van het publieke naar het commerciële domein is verhuisd. De jury spreekt de hoop uit dat een continu kwalitatief hoog en open debat over de stand van zaken bij het cabaret door makers, regisseurs, programmeurs en theaterdirecteuren, tussenpersonen, impresario’s en producenten leidt tot een platform waarop men elkaar blijvend weet te ontmoeten en dat op die manier, ondanks de grillen en de wetten van de markt, een inhoudelijk fundament gelegd kan worden onder een voortgaand bloeiend cabaretklimaat. Het initiatief van POOCK en de Nederlandse Cabaretdagen kunnen daartoe in de toekomst blijvend bijdragen. De jury zou het toejuichen als iedereen die bij het cabaret betrokken is, zich zou organiseren in een sector waarin men zichzelf serieus neemt en waarin allerlei inhoudelijke zaken volop ter discussie komen. Een sector bovendien die professionaliseert, die innoveert en waarbij iedereen ondanks alle verschillen van opvatting zich verbonden voelt. Een branche waar het debat gaat over haar toekomst, over kwaliteit, over herkenning van talent en continuïteit, over de bedrijfsvoering, publiekbereik, consumentenvertrouwen en publicitair maatwerk. Op die pijlers kunnen de VSCD Cabaretprijzen jaren voort. Waarbij niet alleen de jury en POOCK over artistieke en inhoudelijke criteria debatteren, maar de gehele cabaretsector, met behoud van opvattingen uit het verleden, dat doet. Het zou kunnen leiden tot nieuwe inzichten en initiatieven. En tot antwoord op – bijvoorbeeld – de vraag hoe lang een nieuw talent de kans moet krijgen om zijn vaardigheden te ontwikkelen ten einde een eigen publiek op te bouwen en hoe kostendekkend dat publiek moet zijn. Cabaret mag en moet vermaken, maar verschilt wezenlijk van amusement omdat de intentie van de maker hoogstpersoonlijk en inhoudelijk is. Het gaat er om dat de cabaretier altijd zijn eigen, authentieke geluid kan laten blijven horen. Harry Kies, september 2014. Neerlands Hoop 2014 voor die veelbelovende theatermaker(s) die het grootste toekomstperspectief heeft (hebben). Genomineerd zijn: Martijn Koning De maand van Martijn (en het jaar) Vanuit de stand-up hoek rolde hij het theater in: Martijn Koning met zijn eerste avondvullende programma De maand van Martijn. En hoe. Het improvisatietalent van deze comedian is verbluffend, zijn interactie met het publiek messcherp. Schijnbaar moeiteloos trekt hij lach na lach uit de zaal met zijn highspeed vertelde verhalen. Tel daarbij op een bijna onuitputtelijke energie en je snapt dat deze nieuwkomer er ook maar meteen een oudejaars achteraan knalde: Het jaar van Martijn. Actueel, urgent, ad rem en persoonlijk was hij in deze wervelende programma’s. Maar ook: melig, gemakzuchtig, plat en afstotelijk soms. Is dat erg? Nee, niet als je druipt van het talent als Martijn Koning. Dan moet je durven zoeken, dan mag je lelijk zijn als dat de queeste naar nieuwe wegen en een eigen theatertaal verder helpt. In beschrijvingen van kleine, alledaagse gebeurtenissen is Koning misschien wel op zijn best. Als hij innemende personages maakt van windjes en snotjes of een lied zingt voor een stervende bij – dan is hij grappig en ontroerend. Om vervolgens weer voort te razen met een nieuwe anekdote, een volgende inval, een grap die niet kan wachten. Het tempo ligt voortdurend hoog. Buiten adem raak je er soms van. Was dat verhaallijntje nou wel netjes afgeknoopt? En deugde die spanningsboog wel? Koning maalt er niet om, die is al weer vijf grappen en tien gedachtesprongen verder. Wat een talent, hijgt de jury, wat een toekomstperspectief. Hans Sibbel heeft zomaar ineens een opvolger. Katinka Polderman Polderman baart zorgen Knutselen, voor sommigen is het een hobby, voor Katinka Polderman is het de rode lijn in haar programma Polderman baart zorgen. Nou ja rode lijn, eigenlijk hangt deze onvoorspelbare voorstelling vooral van knutsels aan elkaar. Fabriceerde Polderman eerder geestige, snoeiharde liedteksten die ze zoetgevooisd de zaal instuurde, nu knutselt ze een complete musical in een kijkdoostheater en sorteert met minieme middelen een groots effect. Dat Polderman Micha Wertheim aantrok als klankbord voor haar vierde programma lijkt een even vanzelfsprekende als slimme zet: net als Wertheim laat Polderman zich niet afleiden door de buitenwereld en vaart ze haar eigen koers. Al jarenlang bouwt ze aan haar unieke grillige universum. Ze heeft iets ongrijpbaars met die onverstoorbare droogheid van haar. Een gek meisje, maar wel een waar je graag naar kijkt. Tergend kan ze zijn en flauw; op geen enkele manier lijkt ze eropuit het publiek te pleasen. Als dat zich onbehaaglijk voelt is dat maar zo. Sterker nog: met een even ondoorgrondelijke als vriendelijke blik tart en sart ze nog even verder. Dit keer gaat Polderman op verkenningstocht buiten haar vertrouwde biotoop: het persoonlijke raakt aan het wereldse. Je zou kunnen zeggen dat haar universum uitdijt en wel op zo’n spannende manier dat het vermoeden groeit dat er nog veel meer onontgonnen terrein in kaart te brengen is. En dan de liedjes. Leidt het cabaretlied volgens sommigen een kwijnend bestaan nu Maarten van Roozendaal er niet meer is, Kees Torn het theater heeft verlaten en Jeroen van Merwijk zijn solocarrière aan de wilgen heeft gehangen, Polderman toont met haar ludieke vondsten dat het genre springlevend is. ‘En al bij het eerste dwangrijm, loopt het soepel als behanglijm,’ zingt ze monter over het repertoire van Nick en Simon – en stuurt het duo voorgoed de coulissen in. Met een jaloersmakende fantasie creëert ze op het podium haar eigen wereld. Die lijkt zich op het eerste gezicht te beperken tot haar eigen huiskamer, maar vergis je niet: bij Polderman is niets wat het lijkt. Zijzelf niet en dit originele, maffe en eigengereide programma ook niet. Winnaar Neerlands Hoop Emilio Guzman Een dunne dekmantel Moedig, dat is Emilio Guzman met zijn programma Een dunne dekmantel. Om als stand-upper met een regisseur van buiten het cabaretcircuit een nieuwe weg in te slaan. Om als solist een actrice naast je neer te zetten die ook nog eens als je geweten optreedt. Om je eigen lafheid onder de loep te nemen en vervolgens dat onder de loep nemen onder de loep te nemen. Jezelf zó in twijfel durven trekken, daarvoor is lef nodig. Met regisseur Laura van Dolron en actrice Pepita Steins Bisschop verliet Emilio Guzaman de gebaande paden, een spannende ontwikkeling. De cabaretier die zichzelf eigenlijk te genuanceerd vindt om op een podium te staan draait de werkelijkheid net zo lang tot niemand meer buiten schot blijft, inclusief hijzelf. Enerverend metacabaret levert het op – de vorm ontregelt zo dat ook de inhoud op losse schroeven komt te staan. Wat wil Guzman nu eigenlijk precies vertellen? Geraffineerd weet hij het antwoord op die vraag voortdurend uit te stellen. Wat we ondertussen zien is een zelfonderzoek: eerlijk, dapper en persoonlijk. Over zijn beroemde broer gaat het, maar meer nog over die helemaal niet beroemde oom en natuurlijk over Emilio zelf. De grappenwaterval heeft in dit nieuwe programma plaatsgemaakt voor milde spot – dat er niet per se hard gelachen hoeft te worden werkt bevrijdend. Was hetde jury bij sommige jonge talenten niet altijd duidelijk wat de urgentie van hun programma was, bij Guzman staat die buiten kijf. Dit verhaal moest verteld worden en niemand had dat zo kwetsbaar, sympathiek, intelligent, gedreven, grappig, ontroerend en geloofwaardig kunnen doen als Emilio Guzman zelf. Poelifinario 2014 voor die theatermaker(s) met het meest indrukwekkende cabaretprogramma van het seizoen. Genomineerd zijn: Pauline Cornelisse Maar ondertussen Een ‘intrigerend verschijnsel’ noemde een van de juryleden Paulien Cornelisse – zeg dat wel. Met hetzelfde gemak als ze in eerdere programma’s de buitenwereld onderwerp maakte van haar onconventionele blik, legt ze in Maar ondertussen haar binnenkant onder de loep. En wat blijkt? De lichaamssappen van Paulien Cornelisse zijn materiaal voor net zulke ontregelende conferences als de wereld die ze buiten observeert. Haar verwondering over wat ze onder de microscoop aantreft, mondt uit in scherpe opmerkingen en goede grappen. Tegelijk toont ze zich in dit derde programma van haar kwetsbare kant: terwijl ze dacht gewoon te leven, waren haar cellen iets heel anders aan het doen – die werden onrustig. Voor Cornelisse aanleiding om de zin van het leven te onderzoeken, maar dan wel op haar eigen grillige manier. Op valse sentimenten zul je deze eigenzinnige verhalenvertelster niet betrappen. Wel op intelligente humor en een aangename dosis zelfspot. Droog en luchtig dist ze haar verhalen op, altijd in een taal die zorgvuldig is gewogen. Boven alles blijft Cornelisse de vrouw met het fijnzinnige taalgevoel die Nederland met haar boeken en masse voor linguïstische eigenaardigheden wist te interesseren. Met haar fantasievolle blik kantelt ze de werkelijkheid en laat ons opnieuw kijken. Op een groot projectiescherm toont Cornelisse wat zich in het klein aan haar binnenkant afspeelt. Omgekeerd bouwt ze haar kleine observaties om tot verhalen die veel verder reiken dan haar eigen persoon. Dat achteloze in- en uitzoomen, verpakt in verhalen waar je stuk voor stuk een strik om zou willen leggen, razendknap is het. Ali B Ali B bekend(t) Is het nog wel cabaret, wat Ali B maakt? Tijdens de juryvergadering werden er flink wat bomen over zijn nieuwe voorstelling opgezet, en alleen dat al maakt Ali b bekend(t) tot een van de interessantste programma’s van het afgelopen seizoen. Het oprechte verhaal mag soms bijna klinken als een biecht, duidelijk is dat Ali B zich niet in een hokje laat duwen. Die knuffelMarokkaan en boze rapper bleek hij bij nader inzien immers óók niet te zijn – niet uitsluitend in elk geval. Datzelfde geldt misschien wel voor Ali B de cabaretier. Maar genoeg etiketten geplakt. Nou oké, nog eentje dan. Ali B bekend(t) is een ongelooflijk goede theatervoorstelling. Vaak grappig, soms ontroerend maar altijd overtuigend. Deze man – we ontwijken het woord ‘cabaretier’ maar even – is een rasentertainer, een die zijn publiek bij de les houdt met verhalen die ertoe doen, maar tegelijkertijd niet bang is zichzelf tegen het licht te houden. Een kritische jongen vol zelfspot. Op innemende wijze daagt hij z’n toeschouwers uit net zo openhartig te zijn als hijzelf. Het leidt tot een vorm van publieksparticipatie die even respectvol als ontwapenend is. De gemakkelijke weg van het lachen ten koste van het publiek is niets voor Ali B en juist daardoor weet hij echt contact te maken. Saamhorigheid, kom er nog maar eens om in onze geïndividualiseerde maatschappij, maar met zijn persoonlijke programma is dat precies wat Ali B in de theaterzaal bewerkstelligt. De zorgvuldige manier waarop hij zijn verhalen opbouwt, de nauwgezetheid waarmee hij het publiek bespeelt, de maatschappelijke betrokkenheid die steeds meeklinkt, ze zorgen voor een oprecht gevoel van verbondenheid. Wie dat weet te bereiken in een wereld waarin het ‘ik’ zich steeds verder opdringt, is een vakman – in welk vak dan ook. Hij vond het niks en hij gaat het nooit meer doen. Theo Maassen en de oudejaarsvoorstelling, wat een vergissing. Dat vond hij tenminste zelf. Einde oefening was zijn moetje, zijn corvee. Maar hé, mogen we het een keer hartgrondig met hem oneens zijn? Natuurlijk, hij heeft bijna altijd gelijk, de superieure cabaretier uit Eindhoven. De snoeiharde pessimist die de tijdgeest fileert met zijn vlijmscherpe grappen. Maar hier ging het even mis met het zelfinzicht. Want: tegenzin of niet, het vakmanschap kierde weer aan alle kanten door de voorstelling heen. En: zijn observaties waren gewoon net zo raak als we van hem gewend zijn, de grapdichtheid was weer even hoog. Plus: de bitterscherpe analyses raakten weer kant én wal. Bovendien: juist doordat Maassen zich gaandeweg het maakproces realiseerde dat hij dit programma nooit had willen maken, moest hij krachten aanboren om het voor zichzelf aanvaardbaar te houden. Om de voorstelling goed, beter, best te krijgen. Niet gelukt, oordeelde Maassen zelf. Wel gelukt, vindt de jury. Door de worsteling die aan Einde oefening voorafging tot vorm te maken was het programma veel meer dan een goed geoliede grappenmachine. Het publiek zag een andere Theo. Geen man die de cabaretier speelde, maar die de cabaretier wás. Maassens eigen rare jaar werd een afspiegeling van Nederlands rare jaar. Het persoonlijke vloeide over in het grote verhaal. De individuele misère in de nationale. Theo Maassen Einde oefening Terugblikken op de gebeurtenissen van een jaar – het is misschien wel de minst persoonlijke vorm van cabaret die er is. Indrukwekkend dus dat Maassen ’s lands leed persoonlijk wist te maken. Mopperend en met de hakken in het zand, dat wel. Maar Maassen kan er niet onderuit zoals de jury niet onder hem uit kon: zijn oudejaarsvoorstelling was een hoogtepunt van het seizoen. Als dit mislukken is, dan is Einde oefening met afstand het best mislukte programma van het afgelopen jaar. Winnaar Poelifinario Erik van Muiswinkel Schettino! We wisten het natuurlijk al, maar wat is het toch fijn als het in een nieuw programma wordt bevestigd: Erik van Muiswinkel is een rasverteller. Een bevlogen commentator van al wat mis is in deze wereld. Dat is een hoop, ook dat wisten we al, maar Van Muiswinkel kiest er in Schettino! voor om de vinger op één zere plek in het bijzonder te leggen en dat doet hij op een manier die zó prikkelend, zó geestig en zó raak is, dat we als jury alleen maar kunnen zeggen: dat hij dát ook kan, wisten we nog niet. ‘Falend leiderschap’ – want dat is de zere plek waar het hier over gaat – wordt door Van Muiswinkel op alle mogelijke manieren tegen het licht gehouden. We kijken ernaar als door een caleidoscoop, het beeld wisselt voortdurend. Aan materiaal geen gebrek, Van Muiswinkel heeft voorbeelden te over. Van hoe het niet moet uiteraard, maar ook van hoe het misschien wel zou kunnen. Deze cabaretier is geen doemdenker, er schuilt een optimist in hem, al toont die zich wel het liefst van zijn spottende kant. Engagement en ironie hebben bij Van Muiswinkel een gelukkig huwelijk gesloten. Verpakt in mooie taal rijgt hij zijn kritische observaties aaneen. Integer is hij, zonder een blad voor de mond te nemen. Soms klinkt hij bijna ouderwets als de schoolmeester die het allemaal wel even zal uitleggen. Maar zoals hij in een van zijn verhalen zelf al zegt: willen we soms ook niet gewoon iemand die vertelt hoe het zit? Naar Van Muiswinkel is het aangenaam luisteren. Dat komt ook door de liedjes die hij tussen zijn verhalen heeft geweven. Literaire hoogstandjes zijn het, op muziek gezet door Omnibuzz, en wat een vondst is dát. Door z’n voortdurende aanwezigheid op het podium zorgt de band niet alleen muzikaal, maar ook visueel voor een krachtige onderbouwing van het programma. In Schettino! komen al Van Muiswinkels talenten bijeen en laat hij zien dat hij zich heeft ontwikkeld tot een van de beste conferenciers van ons land. Vereniging van Schouwburg- en concertgebouwdirecties (VSCD) Funenpark 1 1018 AK Amsterdam www.vscd.nl September 2014
© Copyright 2024 ExpyDoc