Juryrapport Cabaretprijzen 2014

VSCD juryrapport
De jury:
Jan Gras (voorzitter)
Joukje Akveld
Harry Kies
Eveline Mol
Pietie van Veen
Vivienne Ypma
De jury is bijgestaan door een
signaleringscommissie die bestond uit: Katja
Brennikmeijer, Wybrich Kaastra, Jeanne Kers, Marijt
Helmink, Frank Heijman, Rob van Wijk, Simone
Kratz, Kim Muller, Floor Nicolas.
De uitreiking
Zondag 7 september 2014
Verkadefabriek, 's-Hertogenbosch
State of the art
Een nieuwe jury, een nieuw geluid?
Er was in ieder geval volop ruimte voor debat.
Eens in de zoveel jaar blijkt het tijd om oude gewoonten tegen het licht te houden en met een schone
lei te beginnen. Vandaar dat de VSCD, de vereniging van Nederlandse theaters, voor het seizoen
2013-2014 een compleet nieuwe jury voor de VSCD Cabaretprijzen heeft samengesteld.
Deze nieuwe start gaf de jury de gelegenheid om het aanbod van 2013-2014 te beoordelen met
behoud van beproefde criteria uit het verleden, aangevuld met de frisse blik van vandaag.
Naast haar primaire taak, het beoordelen van de artisticiteit van de voorstellingen, werd de jury in een
vroeg stadium benaderd door POOCK om deel te nemen aan een brede discussie over de stand van
zaken van het cabaret. POOCK is een platform dat ijvert voor onderzoek, ontwikkeling en emancipatie
van het cabaret.
Dat heeft geleid tot gesprekken en beschouwingen over de economie van het cabaret, het business
model zo u wilt, in de context van verschuivende verhoudingen in de theaterwereld, en bespiegelingen
over waarom –bijvoorbeeld – het cabaret maar geen aansluiting vindt bij alle andere vormen van al dan
niet gesubsidieerde podiumkunst, waar samen optrekken en dialoog heel gebruikelijk zijn. Een discussie
die hier bij deze ‘Eerste Nederlandse Cabaretdagen’, ook een initiatief van POOCK, hopelijk volop is
gevoerd.
Binnen de jury van 2013-2014 is in ieder geval stevig gedebatteerd. Het is van belang hier voorop te
stellen dat we niet tot vastliggende louter te kwantificeren criteria zijn gekomen die tot de keuze voor
de nominaties en winnaars hebben geleid. Immers: kunst is niet goed in cijfers, sterren of bolletjes uit
te drukken en is altijd volop in ontwikkeling. Dit geldt zeker bij cabaret, waarbij in tegenstelling tot veel
andere podiumkunsten, de maker zowel de bedenker, schrijver en de uitvoerende kunstenaar is. Een
genre waarvan de inhoudelijke bandbreedte steeds groter lijkt te worden.
De criteria van de jury zijn, parallel aan de hier geschetste voortgang dan ook volop in ontwikkeling. Bij
de Poelifinario hebben we evenwel scherp gelet op verbeelding en verbeeldingskracht; uiteraard de
kwaliteit van de inhoud; de helderheid van de motieven van de maker; originaliteit (ook in de keuze
voor regie en enscenering) en dramaturgie. Bij de Neerlands Hoop hebben we naast
toekomstperspectief onder andere gelet op de ‘drive’, de getoonde drijfveer, van de maker. Voor beide
prijzen is nauwkeurig gekeken naar authenticiteit en geloofwaardigheid.
Binnen een jury spelen altijd subjectieve en individuele maatstaven een rol, alsook ervaring vanuit
diverse professionele invalshoeken. Deze normen bepalen wat individueel van belang wordt geacht. Ze
resulteren, na discussie, in een collectieve juryopvatting wat dan uiteindelijk ‘kunst’ kan worden
genoemd – want met dat doel zijn de Cabaretprijzen in het leven geroepen. In ons geval mondden ze
uit in wat we de ‘meest opmerkelijke ontwikkeling’ en het ‘beste programma’ van een seizoen vinden.
Is onze keuze unaniem? Jazeker! Zijn we het eens: Totaal niet!
Het is ook zeer ingewikkeld om, uiteindelijk vergelijkenderwijs, vast te stellen wat het grootste talent,
dan wel de meest opmerkelijke ontwikkeling van een seizoen is en te bepalen waar een ‘beste
programma’ aan moet voldoen. Immers: naast persoonlijkheid bepalen de ervaring en de levensfase
van een maker de inhoud van het theaterprogramma. Met in het achterhoofd dat de Poelifinario geen
oeuvreprijs is. Het vereist een flink debat om bijvoorbeeld het tiende programma van een maker los te
zien van zijn gehele carrière. Zo is het ook lastig om bij een belangwekkend debuut in te schatten hoe
het talent zich zal ontwikkelen. Nog sterker dan bij andere podiumkunsten telt bij het cabaret, als het
gaat om talentontwikkeling, vooral de school van de praktijk. Een praktijk die niet wordt getoetst aan
een begeleid leerproces, noem het een opleiding, zoals bij een gesubsidieerde instelling of gezelschap,
maar aan de economie, noem het vraag en aanbod of publieksbereik. Of markt. Een markt bovendien
die grotendeels wordt gereguleerd door tussenpersonen en niet door de maker zelf. Dat roept de
vraag op of de jury sec het talent moet beoordelen of tegelijkertijd ook de kansen moet inschatten van
een bepaald talent op de publieksmarkt. De jury heeft dan ook besloten het er over eens te zijn om
het op deze punten met elkaar oneens te kunnen zijn. Zo is het interne debat over criteria niet
afgerond en nog volop in ontwikkeling. Dat is het debat buiten de kamer van de jury hopelijk ook. Een
discussie waar we als jury graag bij betrokken blijven.
Over het geslaagde cabaretseizoen 2013-2014 in vogelvlucht de volgende opmerkingen.
Nieuw talent
In 2013-2014 heeft een aantal opmerkelijke nieuwe talenten zijn intrede gedaan, waarbij vooral de
eerste presentatie van Leids Cabaret Festival- winnaar Tim Fransen is gesignaleerd; Kirsten van Teijn
die het studentenfestival in Groningen won; alsook Patrick Laureij, de winnaar van Cameretten.
Vormgeving
Tot ons genoegen wordt er steeds meer aandacht besteed aan de uiterlijke verzorging van
cabaretprogramma’s. Het decor heeft zich de laatste jaren ontwikkeld bij veel programma’s van
illustratie tot vormgeving met veel zeggingskracht. De synergie tussen vormgeving en programma bij
Lenette van Dongen was opmerkelijk, alsook de zorgvuldige enscenering bij Paulien Cornelisse, Claudia
de Breij, Sara Kroos en Katinka Polderman.
Solisten/ensembles
Het aantal solisten is nog altijd dominant, echter: Dames voor na Vieren bevestigden hun rol als duo en
we zien uit naar een avondvullend programma van De Partizanen. Het samenwerkingsverband van
een aantal cabaretiers onder de naam De Elite was minder vruchtbaar dan gehoopt, maar hier werd in
ieder geval volop geëxperimenteerd, op zoek naar nieuwe vormen van samenwerking. Het
ensemblecabaret van Niet uit het Raam zat vanouds uitstekend in elkaar waarbij de ontwikkeling van
Joep van Deudekom positief opviel. Bij de nieuwkomers verraste Herman in een bakje geitenkwark, als
een muzikaal gezelschap met grote verbeeldingskracht.
Het lied/muzikaliteit
Het lied heeft het moeilijk. Na het wegvallen van Maarten van Rozendaal, Kees Torn en nu ook Jeroen
van Merwijk als solist, is er sprake van een poëtische en literaire aderlating die nog niet snel zal worden
opgevuld, al was het programma van Thomas van Luyn in muzikaal opzicht verbluffend en het idioom
van Katinka Polderman hoopgevend. Veel muziek komt tot het publiek via opnamen vooraf, al dan niet
gecombineerd met een enkele muzikant, zoals bij Claudia de Breij, dan wel een percussionist, zoals bij
Sara Kroos. Dat mag. Buitengewoon aangenaam was echter het warme muzikale bad dat Erik van
Muiswinkel met de live band Omnibuzz bood. De muzikanten droegen in geluid, beeld en verhaal
wezenlijk bij aan de zeggingskracht van de voorstelling.
Subgenres
Subgenres
De jury heeft uitgebreid gesproken over kortlopende cabaretprojecten zoals de Oudejaarsconference.
Theo Maassen toonde aan dat dit subgenre volop leeft en een vaste plaats inneemt binnen de
Nederlandse cabarettraditie. Pieter Derks begint daarin ook een plaats te veroveren. Alex Klaassen
–sommige adel verplicht – deed zijn talent te kort en maakte een Kerstrevue, die ruim over de datum,
tot eind januari was te zien.
Integratie en ontwikkeling
Een van de krachten van het cabaret is dat het invloeden uit andere kunstvormen snel tot zich neemt.
Makers uit andere disciplines, zoals Ali B, kunnen als verteller van hun persoonlijke geschiedenissen in
het theater prima onder cabaret gerekend worden. Cabaretiers die zich tot verteller ontwikkelen, zoals
Diederik van Vleuten blijven cabaretier. Cabaretiers, zoals André Manuel die – in dit geval met Geert
Hautekiet – een volledig muziekepos presenteren, blijven onderdeel van het genre. Lenette van
Dongen, altijd steunend op haar uitstekende liedjes en een van de beste zangeressen in het vak,
brengt een programma met slechts één lied. Het mag, moet en het kan allemaal. Kasper van Kooten
publiceerde zijn tweede Cabaroman, gebaseerd op zijn theaterprogramma. Bij Emilio Guzman bleek
dat de gedurfde regie (de samenwerking met een regisseur uit een ander circuit) een meerwaarde
kan zijn bij een ogenschijnlijk qua vorm eenvoudig opgezette solo. Ook dit jaar waren er weer
Comedians –te onderscheiden van cabaretiers vanwege het vaak kortademige uitgangspunt van hun
performance, met afgelopen seizoen Martijn Koning als blikvanger – die zich tot interessante
avondvullende theatermakers ontwikkelden. In de media staat het cabaret nog steeds volop in de
belangstelling, waarbij het opvalt dat de registratie van een flink aantal cabaretvoorstellingen van het
publieke naar het commerciële domein is verhuisd.
De jury spreekt de hoop uit dat een continu kwalitatief hoog en open debat over de stand van zaken bij
het cabaret door makers, regisseurs, programmeurs en theaterdirecteuren, tussenpersonen,
impresario’s en producenten leidt tot een platform waarop men elkaar blijvend weet te ontmoeten en
dat op die manier, ondanks de grillen en de wetten van de markt, een inhoudelijk fundament gelegd
kan worden onder een voortgaand bloeiend cabaretklimaat. Het initiatief van POOCK en de
Nederlandse Cabaretdagen kunnen daartoe in de toekomst blijvend bijdragen.
De jury zou het toejuichen als iedereen die bij het cabaret betrokken is, zich zou organiseren in een
sector waarin men zichzelf serieus neemt en waarin allerlei inhoudelijke zaken volop ter discussie
komen. Een sector bovendien die professionaliseert, die innoveert en waarbij iedereen ondanks alle
verschillen van opvatting zich verbonden voelt. Een branche waar het debat gaat over haar toekomst,
over kwaliteit, over herkenning van talent en continuïteit, over de bedrijfsvoering, publiekbereik,
consumentenvertrouwen en publicitair maatwerk.
Op die pijlers kunnen de VSCD Cabaretprijzen jaren voort. Waarbij niet alleen de jury en POOCK over
artistieke en inhoudelijke criteria debatteren, maar de gehele cabaretsector, met behoud van
opvattingen uit het verleden, dat doet.
Het zou kunnen leiden tot nieuwe inzichten en initiatieven. En tot antwoord op – bijvoorbeeld – de
vraag hoe lang een nieuw talent de kans moet krijgen om zijn vaardigheden te ontwikkelen ten einde
een eigen publiek op te bouwen en hoe kostendekkend dat publiek moet zijn. Cabaret mag en moet
vermaken, maar verschilt wezenlijk van amusement omdat de intentie van de maker hoogstpersoonlijk
en inhoudelijk is. Het gaat er om dat de cabaretier altijd zijn eigen, authentieke geluid kan laten blijven
horen.
Harry Kies, september 2014.
Neerlands Hoop 2014
voor die veelbelovende theatermaker(s) die het grootste
toekomstperspectief heeft (hebben).
Genomineerd zijn:
Martijn Koning
De maand van Martijn
(en het jaar)
Vanuit de stand-up hoek rolde hij het theater
in: Martijn Koning met zijn eerste
avondvullende programma De maand van
Martijn. En hoe. Het improvisatietalent van
deze comedian is verbluffend, zijn interactie
met het publiek messcherp. Schijnbaar
moeiteloos trekt hij lach na lach uit de zaal
met zijn highspeed vertelde verhalen. Tel
daarbij op een bijna onuitputtelijke energie en
je snapt dat deze nieuwkomer er ook maar
meteen een
oudejaars achteraan knalde: Het jaar van Martijn. Actueel, urgent, ad rem en persoonlijk was hij in
deze wervelende programma’s. Maar ook: melig, gemakzuchtig, plat en afstotelijk soms. Is dat
erg? Nee, niet als je druipt van het talent als Martijn Koning. Dan moet je durven zoeken, dan mag
je lelijk zijn als dat de queeste naar nieuwe wegen en een eigen theatertaal verder helpt. In
beschrijvingen van kleine, alledaagse gebeurtenissen is Koning misschien wel op zijn best. Als hij
innemende personages maakt van windjes en snotjes of een lied zingt voor een stervende bij – dan
is hij grappig en ontroerend. Om vervolgens weer voort te razen met een nieuwe anekdote, een
volgende inval, een grap die niet kan wachten. Het tempo ligt voortdurend hoog. Buiten adem raak
je er soms van. Was dat verhaallijntje nou wel netjes afgeknoopt? En deugde die spanningsboog
wel? Koning maalt er niet om, die is al weer vijf grappen en tien gedachtesprongen verder. Wat een
talent, hijgt de jury, wat een toekomstperspectief. Hans Sibbel heeft zomaar ineens een opvolger.
Katinka Polderman
Polderman baart zorgen
Knutselen, voor sommigen is het een hobby, voor
Katinka Polderman is het de rode lijn in haar
programma Polderman baart zorgen. Nou ja rode lijn,
eigenlijk hangt deze onvoorspelbare voorstelling vooral
van knutsels aan elkaar. Fabriceerde Polderman eerder
geestige, snoeiharde liedteksten die ze zoetgevooisd
de zaal instuurde, nu knutselt ze een complete musical
in een kijkdoostheater en sorteert met minieme
middelen een groots effect. Dat Polderman Micha
Wertheim aantrok als klankbord voor haar vierde
programma lijkt een even vanzelfsprekende als slimme
zet: net als Wertheim laat Polderman zich niet afleiden
door de buitenwereld en vaart ze haar eigen koers. Al
jarenlang bouwt ze aan haar unieke grillige universum.
Ze heeft iets ongrijpbaars met die onverstoorbare
droogheid van haar. Een gek meisje, maar wel een
waar je graag naar kijkt. Tergend kan
ze zijn en flauw; op geen enkele manier lijkt ze eropuit het publiek te pleasen. Als dat zich
onbehaaglijk voelt is dat maar zo. Sterker nog: met een even ondoorgrondelijke als vriendelijke blik
tart en sart ze nog even verder. Dit keer gaat Polderman op verkenningstocht buiten haar
vertrouwde biotoop: het persoonlijke raakt aan het wereldse. Je zou kunnen zeggen dat haar
universum uitdijt en wel op zo’n spannende manier dat het vermoeden groeit dat er nog veel meer
onontgonnen terrein in kaart te brengen is. En dan de liedjes. Leidt het cabaretlied volgens
sommigen een kwijnend bestaan nu Maarten van Roozendaal er niet meer is, Kees Torn het
theater heeft verlaten en Jeroen van Merwijk zijn solocarrière aan de wilgen heeft gehangen,
Polderman toont met haar ludieke vondsten dat het genre springlevend is. ‘En al bij het eerste
dwangrijm, loopt het soepel als behanglijm,’ zingt ze monter over het repertoire van Nick en Simon
– en stuurt het duo voorgoed de coulissen in. Met een jaloersmakende fantasie creëert ze op het
podium haar eigen wereld. Die lijkt zich op het eerste gezicht te beperken tot haar eigen
huiskamer, maar vergis je niet: bij Polderman is niets wat het lijkt. Zijzelf niet en dit originele, maffe
en eigengereide programma ook niet.
Winnaar
Neerlands Hoop
Emilio Guzman
Een dunne dekmantel
Moedig, dat is Emilio Guzman met zijn programma
Een dunne dekmantel. Om als stand-upper met
een regisseur van buiten het cabaretcircuit een
nieuwe weg in te slaan. Om als solist een actrice
naast je neer te zetten die ook nog eens als je
geweten optreedt. Om je eigen lafheid onder de
loep te nemen en vervolgens dat onder de loep
nemen onder de loep te nemen. Jezelf zó in twijfel
durven trekken, daarvoor is lef nodig. Met
regisseur Laura van Dolron en actrice Pepita Steins
Bisschop verliet Emilio Guzaman de gebaande
paden, een spannende ontwikkeling. De cabaretier
die zichzelf eigenlijk te genuanceerd vindt om op
een podium te staan draait de werkelijkheid net zo
lang tot niemand meer buiten schot blijft, inclusief
hijzelf. Enerverend metacabaret levert het op – de
vorm ontregelt zo dat ook de inhoud op losse
schroeven komt te staan. Wat wil Guzman nu
eigenlijk precies vertellen? Geraffineerd weet hij
het antwoord op die vraag voortdurend uit te
stellen. Wat we
ondertussen zien is een zelfonderzoek: eerlijk, dapper en persoonlijk. Over zijn beroemde broer gaat
het, maar meer nog over die helemaal niet beroemde oom en natuurlijk over Emilio zelf. De
grappenwaterval heeft in dit nieuwe programma plaatsgemaakt voor milde spot – dat er niet per se
hard gelachen hoeft te worden werkt bevrijdend. Was hetde jury bij sommige jonge talenten niet altijd
duidelijk wat de urgentie van hun programma was, bij Guzman staat die buiten kijf. Dit verhaal moest
verteld worden en niemand had dat zo kwetsbaar, sympathiek, intelligent, gedreven, grappig,
ontroerend en geloofwaardig kunnen doen als Emilio Guzman zelf.
Poelifinario 2014
voor die theatermaker(s) met het meest indrukwekkende
cabaretprogramma van het seizoen.
Genomineerd zijn:
Pauline Cornelisse
Maar ondertussen
Een ‘intrigerend verschijnsel’ noemde een
van de juryleden Paulien Cornelisse – zeg
dat wel. Met hetzelfde gemak als ze in
eerdere programma’s de buitenwereld
onderwerp maakte van haar
onconventionele blik, legt ze in Maar
ondertussen haar binnenkant onder de loep.
En wat blijkt? De lichaamssappen van
Paulien Cornelisse zijn materiaal voor net
zulke ontregelende conferences als de
wereld die ze buiten observeert. Haar
verwondering over wat ze onder de
microscoop aantreft, mondt uit in scherpe
opmerkingen en goede grappen. Tegelijk
toont ze zich in dit derde programma van
haar kwetsbare kant: terwijl ze dacht
gewoon te leven, waren haar cellen iets
heel anders aan het doen – die werden
onrustig. Voor Cornelisse aanleiding om de
zin van het leven te onderzoeken, maar dan
wel op haar eigen grillige manier. Op
valse sentimenten zul je deze eigenzinnige verhalenvertelster niet betrappen.
Wel op intelligente humor en een aangename dosis zelfspot. Droog en luchtig
dist ze haar verhalen op, altijd in een taal die zorgvuldig is gewogen. Boven
alles blijft Cornelisse de vrouw met het fijnzinnige taalgevoel die Nederland
met haar boeken en masse voor linguïstische eigenaardigheden wist te
interesseren. Met haar fantasievolle blik kantelt ze de werkelijkheid en laat ons
opnieuw kijken. Op een groot projectiescherm toont Cornelisse wat zich in het
klein aan haar binnenkant afspeelt. Omgekeerd bouwt ze haar kleine
observaties om tot verhalen die veel verder reiken dan haar eigen persoon.
Dat achteloze in- en uitzoomen, verpakt in verhalen waar je stuk voor stuk
een strik om zou willen leggen, razendknap is het.
Ali B
Ali B bekend(t)
Is het nog wel cabaret, wat Ali B maakt? Tijdens de
juryvergadering werden er flink wat bomen over zijn
nieuwe voorstelling opgezet, en alleen dat al maakt Ali
b bekend(t) tot een van de interessantste
programma’s van het afgelopen seizoen. Het oprechte
verhaal mag soms bijna klinken als een biecht, duidelijk
is dat Ali B zich niet in een hokje laat duwen. Die knuffelMarokkaan en boze rapper bleek hij bij nader inzien
immers óók niet te zijn – niet uitsluitend in elk geval.
Datzelfde geldt misschien wel voor Ali B de cabaretier.
Maar genoeg etiketten geplakt. Nou oké, nog eentje
dan. Ali B bekend(t) is een
ongelooflijk goede theatervoorstelling. Vaak grappig, soms ontroerend maar altijd overtuigend. Deze
man – we ontwijken het woord ‘cabaretier’ maar even – is een rasentertainer, een die zijn publiek bij
de les houdt met verhalen die ertoe doen, maar tegelijkertijd niet bang is zichzelf tegen het licht te
houden. Een kritische jongen vol zelfspot. Op innemende wijze daagt hij z’n toeschouwers uit net zo
openhartig te zijn als hijzelf. Het leidt tot een vorm van publieksparticipatie die even respectvol als
ontwapenend is. De gemakkelijke weg van het lachen ten koste van het publiek is niets voor Ali B en
juist daardoor weet hij echt contact te maken. Saamhorigheid, kom er nog maar eens om in onze
geïndividualiseerde maatschappij, maar met zijn persoonlijke programma is dat precies wat Ali B in de
theaterzaal bewerkstelligt. De zorgvuldige manier waarop hij zijn verhalen opbouwt, de
nauwgezetheid waarmee hij het publiek bespeelt, de maatschappelijke betrokkenheid die steeds
meeklinkt, ze zorgen voor een oprecht gevoel van verbondenheid. Wie dat weet te bereiken in een
wereld waarin het ‘ik’ zich steeds verder opdringt, is een vakman – in welk vak dan ook.
Hij vond het niks en hij gaat het nooit meer doen.
Theo Maassen en de oudejaarsvoorstelling, wat
een vergissing. Dat vond hij tenminste zelf. Einde
oefening was zijn moetje, zijn corvee. Maar hé,
mogen we het een keer hartgrondig met hem
oneens zijn? Natuurlijk, hij heeft bijna altijd gelijk,
de superieure cabaretier uit Eindhoven. De
snoeiharde pessimist die de tijdgeest fileert met
zijn vlijmscherpe grappen. Maar hier ging het
even mis met het zelfinzicht. Want: tegenzin of
niet, het vakmanschap kierde weer aan alle
kanten door de voorstelling heen. En: zijn
observaties waren gewoon net zo raak als we
van hem gewend zijn, de grapdichtheid was
weer even hoog. Plus: de bitterscherpe analyses
raakten weer kant én wal. Bovendien: juist
doordat Maassen zich gaandeweg het
maakproces realiseerde dat hij dit programma
nooit had willen maken, moest hij krachten
aanboren om het voor zichzelf aanvaardbaar te
houden. Om de voorstelling goed, beter, best te
krijgen. Niet gelukt, oordeelde Maassen zelf. Wel
gelukt, vindt de jury. Door de worsteling die aan
Einde oefening voorafging tot vorm te maken
was het programma veel meer dan een goed
geoliede grappenmachine. Het publiek zag een
andere Theo. Geen man die de cabaretier
speelde, maar die de cabaretier wás. Maassens
eigen rare jaar werd een afspiegeling van
Nederlands rare jaar. Het persoonlijke vloeide
over in het grote verhaal. De individuele misère
in de nationale.
Theo Maassen
Einde oefening
Terugblikken op de gebeurtenissen van een jaar – het is misschien wel de minst persoonlijke
vorm van cabaret die er is. Indrukwekkend dus dat Maassen ’s lands leed persoonlijk wist te
maken. Mopperend en met de hakken in het zand, dat wel. Maar Maassen kan er niet
onderuit zoals de jury niet onder hem uit kon: zijn oudejaarsvoorstelling was een hoogtepunt
van het seizoen. Als dit mislukken is, dan is Einde oefening met afstand het best mislukte
programma van het afgelopen jaar.
Winnaar Poelifinario
Erik van Muiswinkel
Schettino!
We wisten het natuurlijk al, maar wat is het toch fijn als het in een nieuw programma wordt bevestigd:
Erik van Muiswinkel is een rasverteller. Een bevlogen commentator van al wat mis is in deze wereld.
Dat is een hoop, ook dat wisten we al, maar Van Muiswinkel kiest er in Schettino! voor om de vinger
op één zere plek in het bijzonder te leggen en dat doet hij op een manier die zó prikkelend, zó geestig
en zó raak is, dat we als jury alleen maar kunnen zeggen: dat hij dát ook kan, wisten we nog niet.
‘Falend leiderschap’ – want dat is de zere plek waar het hier over gaat – wordt door Van Muiswinkel
op alle mogelijke manieren tegen het licht gehouden. We kijken ernaar als door een caleidoscoop, het
beeld wisselt voortdurend. Aan materiaal geen gebrek, Van Muiswinkel heeft voorbeelden te over. Van
hoe het niet moet uiteraard, maar ook van hoe het misschien wel zou kunnen. Deze cabaretier is geen
doemdenker, er schuilt een optimist in hem, al toont die zich wel het liefst van zijn spottende kant.
Engagement en ironie hebben bij Van Muiswinkel een gelukkig huwelijk gesloten. Verpakt in mooie taal
rijgt hij zijn kritische observaties aaneen. Integer is hij, zonder een blad voor de mond te nemen. Soms
klinkt hij bijna ouderwets als de schoolmeester die het allemaal wel even zal uitleggen. Maar zoals hij in
een van zijn verhalen zelf al zegt: willen we soms ook niet gewoon iemand die vertelt hoe het zit? Naar
Van Muiswinkel is het aangenaam luisteren. Dat komt ook door de liedjes die hij tussen zijn verhalen
heeft geweven. Literaire hoogstandjes zijn het, op muziek gezet door Omnibuzz, en wat een vondst is
dát. Door z’n voortdurende aanwezigheid op het podium zorgt de band niet alleen muzikaal, maar ook
visueel voor een krachtige onderbouwing van het programma. In Schettino! komen al Van Muiswinkels
talenten bijeen en laat hij zien dat hij zich heeft ontwikkeld tot een van de beste conferenciers van ons
land.
Vereniging van Schouwburg- en concertgebouwdirecties (VSCD)
Funenpark 1
1018 AK Amsterdam
www.vscd.nl
September 2014