Voorwoord ──────────────────────────────────────────────────────────────────────── Voor de samenstelling van dit boek heb ik gebruik gemaakt van het archief van Scouting Texel. Dit boek is mede tot stand gekomen door financiële hulp van sponsors en subsidies. Ik kan gerust stellen dat zonder dit archief ik dit boek nooit had kunnen schrijven. Enorm veel dank gaat dan ook uit naar Slijderink Sr., die 25 jaar geleden is begonnen met het opzetten van dit archief. Subsidie is verkregen van: Verder wil ik mijn zus Karin bedanken voor het doornemen en verbeteren van al mijn teksten. De foto's in het boek zijn grotendeels afkomstig van de schrijver en uit het archief. Daar waar mogelijk zijn de makers van de foto's vermeld, doch van veel foto's uit het archief is dat niet meer te achterhalen. Vanwege de grote betrokkenheid van de makers van de foto's bij de Scouting, gaat de schrijver er stilzwijgend vanuit dat de makers toestemming geven voor reproductie van de foto's. Gemeente Texel Anjerfonds De volgende bedrijven hebben een sponsor bijdrage geleverd voor dit boek: ABN/AMRO bank Blokker (Zegel retailing B.V.) Hema Rabobank Alle sponsors en subsidieverleners worden heel hartelijk bedankt voor hun bijdrage aan het tot stand komen van dit boek. Carlo Bakker In het boek heb ik ook gebruik gemaakt van een aantal verhalen van oud-leden. Ook hen dank ik voor het mogen gebruiken van deze verhalen. Natuurlijk moet ik ook het bestuur bedanken dat het mogelijk maakte dat dit boek kon worden uitgegeven. Foto voorkant: Foto achterkant: Uitgever: Opening van de Paardestal in 1958 Welpenbivak van 1951 bij de Duikersnest bij Den Hoorn Scouting Texel Het copyright van deze uitgave berust bij Scouting Texel. Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. 1 Voorwoord ──────────────────────────────────────────────────────────────────────── 'n Texelse jeugdvereniging bestaat vijftig jaar, dat kan niet anders: de Jeroengroep. Het boek "Een goed pad" lezende kom je tot de ontdekking dat de Jeroengroep: een zeer bijzondere en levendige groep is, maar ook wel eens een klein griepje heeft gehad. een wonderlijke groep is, er gebeurde en gebeuren nog steeds de wonderlijkste activiteiten. een heel fijne groep is, je krijgt er de fijnste en beste vrienden. een zeer bereisde groep is, al heel wat verre kampen zijn er geweest en er zullen er nog vele gehouden worden. een leuke groep is, heel wat pret en plezier is er gemaakt en in de toekomst zal er nog pret en plezier gemaakt worden. een milieubewuste groep is, daar staan ze voor. een werkzame groep is, wat de leden, vrijwilligers en leiding zelf al niet voor elkaar gemaakt hebben. een groep is die al jaren door kracht een doorzettingsvermogen van de leiding vijftig jaar heeft gehaald. Lees dit boek en beleef de vijftig jaren van Jeroen. PROVICIAT JEROEN Nick Slijderink St. tijdens een fancy fair van 1983 "en hij zag dat het goed was" (1) Nick Slijderink Sr. (1) gelezen in het Stam logboek 2 Hoofdstuk 1: De beginjaren 1945-1956 ──────────────────────────────────────────────────────────────────────── Padvinderij algemeen De Padvinderij werd in Nederland opgericht in 1910. Vanaf het begin waren er in Nederland twee organisaties, die verschilden in geloofsovertuiging. Allereerst de Protestantse Nederlandse Padvinders Vereniging (N.P.V.). Daarnaast had je de Katholieke Verkenners. Beide verenigingen kenden een sterk hiërarchische structuur. Deze bestond uit een landelijk bestuur, een regionaal bestuur en een districtsbestuur. Bij de Katholieke Verkenners heette het regionaal bestuur het Diocesaan bestuur en het district heette het Adjunctenaat. Op Texel bestonden vlak vóór de oorlog twee N.P.V. groepen: één in Oosterend en de Eilanders die in Den Burg hun clubhuis hadden. Door de oorlog verdwenen beide groepen. Na de oorlog kwam er weer een N.P.V. groep, namelijk de Zwalkers. Zij hadden hun clubhuis de Zwalkersburcht aan de Beatrixlaan. Oprichtingsplannen in 1940 Het verhaal van het ontstaan van de Sint Jeroengroep begint vlak vóór de Tweede Wereldoorlog. In augustus 1939 werd Kapelaan Kroon op Texel geïnstalleerd. Kapelaan Kroon had zijn opleiding tot geestelijke nog maar net achter de rug. Hij was in juni 1939 priester gewijd. Al aan het begin van zijn priesterschap was hij zeer geïnteresseerd in het jeugdwerk. Enthousiast als hij was, vatte hij direct plannen op om een Katholieke Verkennersgroep op te richten op Texel. Zelfs het uitbreken van de oorlog weerhield hem er niet van zijn plannen verder vorm te geven, zo gedreven was hij. Uit brieven van juli 1940 van het Diocesaan Hoofdkwartier van de Katholieke Verkenners aan Kapelaan Kroon blijkt dat hij allerlei informatie over het opleiden van leiders heeft aangeschaft. Vanuit het Diocesaan Hoofdkwartier werd geëist dat degene die Hopman zou worden, in Alkmaar opgeleid moest worden. De opleiding bestond uit het volgen van de Sint Jans inleidingcursus en drie maanden proef draaien bij een andere groep. Dit was gezien de afstand vanaf Texel en de oorlog erg lastig. Daarom vroeg Kapelaan Kroon of een schriftelijke opleiding en ervaring opdoen bij groepen die op Texel kampeerden ook voldoende kon zijn. Het Diocesaan Hoofdkwartier ging hiermee niet akkoord. Commissaris Witteveen van het Adjunctenaat Alkmaar had meer begrip voor de lastige situatie. Hij stelde voor om twee keer instructies te geven op Texel. Door de oorlogssituatie kon dit niet doorgaan. Twee aspirant leiders moesten uiteindelijk toch naar Alkmaar voor een korte cursus. De opleiding werd niet afgemaakt doordat de bezetters een verbod op de Padvinderij uitvaardigde. Frans Gerritsma, de oprichter van de Sint Jeroengroep Contact met N.P.V. groep uit Oosterend De N.P.V. en de Katholieke Verkenners hadden weinig met elkaar te maken. Vanuit het Adjunctenaat werden strenge richtlijnen gegeven om het contact met de N.P.V. zo beperkt mogelijk te houden. Kapelaan Kroon, die voorstander was van samenwerking tussen de verschillende geloofsrichtingen, wilde graag met de N.P.V. groep uit Oosterend in contact treden. Het Adjunctenaat was niet zo te spreken over deze wens: "U moet niet teveel aanpappen", aldus een brief van de commissaris Witteveen. De N.P.V. groep uit Oosterend "vrijbuiterde" nogal en daarom was het beter dat er geen contact werd gezocht. Met de Eilanders werd geen contact gezocht. Verbod op Padvinderij activiteiten Op 1 april 1941 kwam er een verbod op veel jeugd activiteiten, waaronder ook de Padvinderij. Alleen de door de Duitsers en N.S.B.'ers begonnen activiteiten werden nog toegestaan. Dit betekende ook het voorlopige einde van de oprichtingsplannen voor een Katholieke Verkennersgroep op Texel. Gelukkig ging de opgedane ervaring niet verloren. Nog in de oorlog echter verliet Kapelaan Kroon het eiland. 3 Hoofdstuk 1: De beginjaren 1945-1956 ──────────────────────────────────────────────────────────────────────── Oprichting Sint Jeroengroep In de zomer van 1945 werden nieuwe plannen gemaakt. Frans Gerritsma had in de oorlog nog overleg gehad met Kapelaan Kroon. Gerritsma was sinds 1930 lid geweest van de R.K. Verkennersbeweging in Amsterdam, eerst als Verkenner en later als Stamlid. In 1941 ging hij voor zijn werk naar Texel. In 1945 werkte hij als administrateur bij de V.V.V.. Direct na de capitulatie voerde hij gesprekken met de Kapelaan Vink. Kapelaan Vink wilde echter wachten op instructies van hogerhand. Omdat dit wat te lang duurde, nam Gerritsma (in overleg met Kapelaan Vink) al vast het initiatief om tot oprichting van een Verkennersgroep over te gaan. Frans Gerritsma zou Hopman (hoogste Verkennerleider) worden. Dick Lutterman, die vijf jaar lid was geweest van de Tarciciusgroep in Haarlem, zou Vaandrig (assistent-Verkennerleider) worden en er zouden nog twee andere leiders worden gezocht. Sint Jeroen op een wandschildering uit de Paardestal voor kinderen van 11-15 jaar schreef hij: "Is de moraal van onze jeugd in deze oorlog dan nog niet genoeg ondermijnd? Beseffen de ouders dan niet hun verantwoordelijkheid ten opzichte van de opvoeding hunner kinderen? Moet de jeugd dan kracht en sterkte opdoen in de dansinstituten en balzalen om zich te wapenen tegen de perverse mentaliteit die thans alom heerst? Moet onze jeugd dan nog vroeger "rijp" gemaakt worden?" Dat het hem ernst was bleek later toen er een verbod kwam voor Verkenners voor deze dansavonden. Max Zijm werd zelfs van de Troep weggestuurd "wegens overtreding van het rook en dansverbod". De uitnodiging voor de oprichtingsavond In september 1945 vroeg Gerritsma aan het district Schagen om "één der beste troepen naar Texel te sturen (liefst in uniform)" om zo reclame te maken onder de Texelse jeugd. Het district Schagen kon niet aan het verzoek voldoen omdat ze ook nog maar weinig ervaring hadden. Ze waren nog maar net begonnen. Het district steunde echter van harte de oprichting van een nieuwe Padvindersgroep. Op 15 oktober 1945 verstuurde Gerritsma brieven waarin hij de oprichting van een "Katholieke Mannelijke Jeugdbeweging" aankondigde. Gerritsma was een streng gelovig katholieke man met zeer vrome principes. Een voorbeeld hiervan is de opvallende ingezonden brief van zijn hand in de Texelse Courant naar aanleiding van een advertentie van een Dansinstituut in de krant van een week daarvoor. Hopman Gerritsma was niet zo gecharmeerd van dansen. In een reactie op de aangekondigde danslessen 4 Hoofdstuk 1: De beginjaren 1945-1956 ──────────────────────────────────────────────────────────────────────── 21 Oktober 1945: de oprichtingsavond De oprichting vond plaats op 21 oktober 1945 in het Sint Janshuis. Uitgenodigd waren katholieke jongens van 11-14 jaar en hun ouders. In het eerste jaar na de oorlog was er nog niet zoveel te doen voor de jeugd. De ouders waren dan ook zeer verheugd met de oprichting van de Verkennersgroep. Zij gaven allemaal hun zonen op. De Verkennersgroep kreeg als naam Sint Jeroengroep, vernoemd naar de heilige Jeroen. De heilige Jeroen was een priester uit Noordwijk, die door de Noormannen was onthoofd. In de groepsvlag, die later gemaakt werd, is nog een bijl opgenomen ter herinnering hieraan. Drie Koningenfeest van 1946 georganiseerd door Lutterman, Gerritsma en zijn vrouw. Als troeplokaal werd de zolder van de Sint Jozefschool ter beschikking gesteld. Als groepsdaskleuren had Gerritsma groen-geel voorgesteld aan het district. Het district gaf echter geen toestemming, want een groep in Anna Paulowna had ook al die kleuren in gebruik. Het mocht wel een groene das zijn met een gele bies en zo geschiedde. De groene kleur staat voor het groene van het eiland en de gele kleur is vanwege het katholieke karakter van de groep. Sint Jeroengroep: een katholieke groep "Maria, moeder der Verkenners, help de staf bij zijn taak". Met deze zinsnede, afkomstig uit het verslag van de eerste installatie, zijn de eerste jaren van het bestaan van de Sint Jeroengroep perfect getypeerd. In de beginjaren was heel duidelijk merkbaar dat bij de Sint Jeroengroep de katholieke godsdienstbeleving hoog in het vaandel stond. Op troepavonden werd de liturgie overhoord. Bij iedere bijeenkomst moest de Aalmoezenier aanwezig zijn. Bij de opening van een troepavond werd er altijd gebeden. In de wet en de belofte namen God en de kerk een belangrijke plaats in. In iedere afdeling hing een kruisbeeld en er was een zogenaamde Marianis, waarin een beeld van Maria stond, met een rij kaarsjes ervoor. Op de avond voor een installatie was er een avondwake. Kerkelijke feesten werden altijd gevierd, zoals bijvoorbeeld de Drie Koningenviering op 6 januari. Volgens Gerritsma stond de Drie Koningenviering in 1946 in het teken van "het weer in ere herstellen van de oude katholieke volks gebruiken en feesten". Installaties van leden moesten worden aangemeld bij de Kapelaan. Toen dit door omstandigheden een keer vergeten was, ontstond er een flinke ruzie tussen Gerritsma en Kapelaan Vink. De Kapelaan wilde zelfs een aantal Welpenleidsters niet installeren, omdat Gerritsma vergeten was om een paar Verkenners vóór hun installatie langs te sturen. Tijdens bivakken en kampen was het verplicht om naar de Heilige Mis te gaan. Op kamp ging altijd de kapeltent mee. Hier werd iedere morgen een soort mis opgedragen. Elke avond was er een Avondgebed of werd de Rozenkrans gebeden. Zondags ging de hele troep naar de Ochtendmis. Zondagsrust was ook belangrijk, maar dit viel niet helemaal te rijmen met de Padvinderij ideeën. Steeds vaker werden bijeenkomsten en kampen gehouden op zondag. Dit tot ergernis van het Diocesaan Hoofdkwartier. Die stelde in 1946 een richtlijn op om geen Troep-, Stam-, of patrouille bijeenkomsten te houden op zondagmorgen. Dit verzoek had weinig succes. De ouders van de clubleden waardeerden de opvoeding van hun kinderen bij de Sint Jeroengroep, zoals blijkt De ouders van de clubleden waardeerden de opvoeding van hun kinderen bij de Sint Jeroengroep, zoals blijkt De kapeltent die ieder jaar op kamp meeging (kamp van Hellendoorn, 1947) onder meer uit een krantenberichtje naar aanleiding van een kamp: "Aalmoezenier en kampleiders, wij danken U voor het genotene, maar nog meer voor de schitterende leiding die U geeft aan onze jongens. Zo krijgen we mensen met een gezonde ziel en een gezond lichaam, flinke kerels, prachtige vaderlanders". 5 Hoofdstuk 1: De beginjaren 1945-1956 ──────────────────────────────────────────────────────────────────────── Invloed van het district Naast de invloed van de kerk was er de grote inbreng vanuit het district op alle activiteiten. De hoofdleiders moesten een cursus in Ommen volgen, wat vanaf Texel natuurlijk niet zo makkelijk was. Andere leiders waren verplicht om een kortere cursus te volgen. Voor ieder kamp moest een zeer gedetailleerd programma worden opgestuurd voor het verkrijgen van een kampvergunning. Het gebeurde meer dan eens dat een weekend zelfs werd afgekeurd, omdat het programma niet overeenstemde met de richtlijnen die door het district waren opgesteld. Deze richtlijnen waren heel specifiek en konden niet altijd strikt worden Senioren-Verkenners bij het vertrek van Hopman Gerritsma naar de Stam in zomer 1946. opgevolgd. Vanuit het district kwamen Achterste rij v.l.n.r.: Gerard Schraag, Gerard Hopman, Kees Jas, Juul Timmer, Harry ook andere richtlijnen. Een voorbeeld Buisman, Arie Hin, Jaap Barhorst, Jan Smit, Gerard Spigt, Toon Witte. Voorste rij: André hiervan was dat op een kamp de Witte, Piet Keyser, Kapelaan Vink, Hopman Gerritsma, Cor Witte, Kees Witte en Wim Verkenners in tenten moesten slapen. Bakker Zo vlak na de oorlog was dat nog niet zo eenvoudig. De Sint Jeroengroep had in een zolder van het graanpakhuis van de heer Dijt in de eerste instantie slechts de beschikking over één tent. Warmoesstraat. Al gauw bleek dat de Stam niet zo Uitbreiding van de Sint Jeroengroep Al snel bleek dat er ook veel belangstelling was van wat oudere jongens (14-16 jaar). Daarom werd op 15 december een tweede troep opgericht voor SeniorenVerkenners. Er gaven zich 25 leden op voor de Troep II die werd geleid door Gerritsma. Lutterman nam Troep I en kreeg al gauw hulp van twee aspirantleiders: Mathieu de Valk en Piet Smit. Wat later kwam Hopman Huyben assisteren bij de leiding van Troep II. De uitbreidingen bij de club volgden elkaar snel op. Al in december 1945 werd een Welpenhorde opgericht. De Welpenhorde bestond uit acht Welpen van acht tot elf jaar. De leiding van de Welpen bestond uit hoofdleidster Tini Riteco (Akela) en assistent Welpenleidsters Suze Duin (Baghera) en Riek Keyzer (Raksha). In de eerste jaren van de Katholieke Verkennersbeweging was het zeer gebruikelijk dat er alleen vrouwelijke leiding was voor de Welpen (bij de N.P.V. waren wel mannelijke Welpenleiders). Noodgedwongen ontstond er in september 1946 ook een Stam (ook wel Voortrekkers genoemd). Er was toentertijd nog geen Rowangroep. De oudere Verkenners (vanaf 17 jaar) gingen direct over naar de Stam. De Stam werd bij de Sint Jeroengroep opgericht "omdat ze (de oudere Verkenners) steviger kost verlangen", aldus Gerritsma die de begeleider (Oubaas) werd. Lutterman schoof door naar de Seniorentroep en Piet Smit volgde Lutterman op bij de (junioren) Verkennerstroep. De Stam begon met zeven leden in een garage van de heer J.C. Bruin in de Weverstraat. Later werd er verhuisd naar een nieuw onderkomen op gediend was van die "steviger kost". Gerritsma schreef het volgende: "De meeste Voortrekkers beschouwen de Stam meer als een soos dan als een beweging waar gewerkt moet worden". De Stam koos eerst als naam Lord Baden Powell of Gilwell Stam. Deze naam werd om onduidelijke reden niet goedgekeurd en uiteindelijk werd het Kardinaal de Jong Stam. Over deze naam vond een interessante briefwisseling plaats tussen het bisdom en Gerritsma. De laatste had een brief geschreven aan (Aartsbisschop) Kardinaal de Jong, waarin hij uiteenzette dat de Stam de naam van Kardinaal de Jong had gekozen vanwege zijn onverschrokken houding in de oorlog. Hij vroeg verder om een foto en of Kardinaal de Jong "erelid" wilde worden van de Stam. De secretaris van het bisdom, de heer Geerdink, reageerde afwijzend op deze brief. "Zijne Eminentie laat het zich aanleunen, dat zijn naam verbonden wordt aan de Stam der Sint Jeroengroep van de Katholieke Verkenners beweging op Texel. Maar daar moet het ook bij blijven", aldus een gedeelte uit de brief. Gerritsma reageerde zeer verbolgen over dit naar zijn oordeel onbeleefde antwoord. Hij vroeg zich zelf af of het antwoord van Geerdink wel gelezen was door Kardinaal de Jong. Als dit wel het geval was moest er maar een andere naam gekozen worden voor de Stam. Hierop bood Geerdink zijn excuses aan. Hij vertelde dat in eerste instantie wat afwijzend was gereageerd, omdat Kardinaal de Jong niet hield van persoonsverering. Er waren al teveel verzoeken om zijn naam te mogen gebruiken, zoals voor bloemen en penningen. 6 Hoofdstuk 1: De beginjaren 1945-1956 ──────────────────────────────────────────────────────────────────────── Arie Hin werd de eerste Ploegleider (voorzitter) van de Stam. Op de Stamavonden werd er steeds een inleiding gehouden door één van de leden over een bepaald onderwerp, zoals bijvoorbeeld volksdansen, flirten, Vlaanderen, Zuid Afrika en Indië. Iedere avond werd er gezongen en gebeden. Er werd ook aan de tweede klasse insigne-eisen gewerkt. Uit het programma bleek dat algemene opvoeding zeer belangrijk was voor de Oubaas Gerritsma. "Verbeter de wereld en begin bij jezelf" stond hoog in zijn vaandel. Een voorbeeld hiervan was de Stamstandaard waar een Stamlid aan moest voldoen om geïnstalleerd te worden. Het waren eisen op het gebied van godsdienst, techniek, cultuur en algemene aspecten. Maar ondanks de goede bedoelingen van Gerritsma, werd er niet veel aan gewerkt door de Stamleden. Gerritsma was niet tevreden "over de toestanden in de Stam die lang niet deugen". Het enthousiasme van het begin verdween snel en vaak bleven de Stamleden weg. Na het vertrek van Oubaas Gerritsma werd het er niet beter op. Gerritsma kwam nog wel eens op de Stamavonden, maar dit hielp niet: in de zomer van 1948 werd de Kardinaal de Jong Stam opgeheven. Activiteiten Voor het kamperen kon de Sint Jeroengroep in de eerste jaren beschikken over een soort buitencentrum op de Bleekerij, nabij de Evertskoog. Dit terrein was voor drie jaar van de heer Hoogenbosch gehuurd voor 35 gulden per jaar. De Sint Jeroengroep mocht ook op andere plaatsen op Texel kamperen zonder dat daarvoor steeds een kampeervergunning aangevraagd hoefde te worden. Zo vlak na de oorlog kwam de oorlog nog wel eens aan bod in de activiteiten. Op het kamp van 1946 was er een speurtocht, waarin gespeeld werd dat twee NSB'ers uit het kamp Vlijt gevlucht waren. Deze NSB'ers, gespeeld door de Vaandrigs, moesten worden opgespeurd door de Verkenners. Eenmaal leidde het oorlogsverleden zelfs tot een grote discussie in de Texelse Courant. Tijdens een speurtocht annex ontvoering werd zelfs een schot gelost door een buitenstaander, omdat alles zo realistisch leek. Dit leidde natuurlijk zo kort na de oorlog tot een heftige discussie in de Texelse gemeenschap. Door het succes van de Sint Jeroengroep, verwachtte de Texelse Boys ledenverlies. Voor de jeugd was er niet zo veel keuze: of voetballen of lid worden van de Padvinderij. Dit leidde tot een pittig overleg tussen de Texelse Boys en de Sint Jeroengroep, met bemiddeling van de Aalmoezenier. De standpunten tussen beide katholieke jeugdverenigingen lagen ver uit elkaar. Beide verenigingen vonden zichzelf de belangrijkste en vonden dat ze daarom niet door de andere vereniging dwars gezeten mochten worden. Dit leidde tot hevige woordenwisselingen, echter zonder resultaat. Er werd uiteindelijk besloten een RK Jeugdraad op te richten, met twee leden uit iedere groep. Deze Jeugdraad zou de problemen uit de weg moeten ruimen. Of dit iets heeft opgeleverd, is niet duidelijk. Duidelijk is wel dat er altijd rivaliteit bleef bestaan tussen beide verenigingen. Clubbladen Zonnig Spoor en Texelse Verkenners Courant In december 1946 verscheen het eerste groepsblad van de Sint Jeroengroep met als naam "Zonnig Spoor". Hopman Lutterman deed de redactie van dit door winkeliers gesponsorde groepsblad. Het was een maandblad, ongeveer tien bladzijden dik. De inhoud bestond uit verslagen van de Padvinderij bijeenkomsten, uitleg van typische Padvinderij vaardigheden (bijvoorbeeld spoorzoeken met behulp van sterren) en aankondigingen van komende gebeurtenissen. In het februari nummer van 1947 stond een heel verhaal over de Jamboree, de eerste Jamboree van na de oorlog. Er werd vermeld dat één lid van de Sint Jeroengroep naar deze Jamboree in Frankrijk mocht gaan. Voorwaarde was wel dat deze Verkenner minimaal de insigne-eisen van tweede klasse Verkenner moest hebben gehaald. Door tijdgebrek van de leiders werd "Zonnig Spoor" gestopt in de zomer van 1947. De oorzaak hiervan was een afname van leiders omdat ze in de militaire dienst moesten. De overige leiders werden hierdoor meer bezet met het leiden van de groepen en er bleef onvoldoende tijd over voor het clubblad. De voorkant van clubblad Zonnig Spoor 7 Hoofdstuk 1: De beginjaren 1945-1956 ──────────────────────────────────────────────────────────────────────── De Verkenners op hun kamp van 1946 bij de familie Bakker van de Grensweg Deze foto uit 1946 toont de verschillen in uniformen en kousen als gevolg van de schaarste In april 1948 kwam het eerste nummer van de Texels Verkenners Courant uit. Er stond een stukje in over de a Sint Jorisdag. De twee ex-leiders Wester en Smit gaven in het tweede nummer een reactie uit Bandung. Verder stond er ook een artikel in over de Verkennerstroep, die de laatste tijd niet zo goed liep. De Assistent Patrouille Leider (APL) van de Arenden (D. Bakker) vroeg aan de oudere Verkenners om "weer eens opnieuw te beginnen met frisse moed, zoals in het begin. Met mooi weer gaan zwemmen. Oud papier ophalen. Bruggen pionieren, seinen en wild west avonturen op touw zetten. Dan komen wij ook weer elke keer opzetten. En wordt het weer echt gezellig als vroeger". De oproep werd zeer gewaardeerd door Hopman Lutterman. Uit zijn reactie blijkt dat ook hij moeite had met zijn eigen motivatie. "Wel, het zou het beste bewijs zijn dat de Sint Jeroengroep nog een stel flinke kerels bezat, die het Verkennersideaal willen beleven en op zo'n manier hun Hopman trachten op te porren, die door zijn drukke werkzaamheden de laatste tijd niet veel activiteiten ontplooit", aldus de zelfkritiek van Dick Lutterman in het tweede en tevens laatste nummer van de Texelse Verkenners Courant. De magere jaren na de oorlog De eerste jaren na de oorlog was het niet altijd even gemakkelijk. De mensen hadden nauwelijks geld en veel artikelen waren schaars. Dit gold ook voor uniformen en insignes. Steeds moest via het district gesmeekt worden om uniformen te sturen. Begin 1946 waren pas enkele uniformen, installatietekens en patrouillelinten beschikbaar. Voor het kamp van 1946 moest ieder lid de voedselbonnen meenemen, anders kon onvoldoende voedsel worden ingekocht. Bij de installatie van de nieuwe leiding op 11 mei 1946 waren nog geen groene kousenlinten en geen hoedpluimen beschikbaar. Overigens waren er ook nog geen hoeden beschikbaar, dus zo erg was het ontbreken van de hoedpluimen niet, aldus het verslag van de installatie. Berichten van de Sint Jeroengroep in de Texelse Courant De Sint Jeroengroep had na de oprichting nog maar weinig geld ter beschikking. Daarom werden veel aankondigingen van programma's gepubliceerd via de Texelse Courant. Dit was namelijk goedkoper dan brieven sturen. In de krant stonden ook steeds verslagen van belangrijke bijeenkomsten. Hierdoor werd een breed publiek op de hoogte gehouden van de activiteiten van de Sint Jeroengroep Dirk van Heerwaarden naar World Jamboree in Frankrijk Na een felle wedstrijd viel uiteindelijk de beslissing: Dirk van Heerwaarden van de Kogerweg (het Lange Bos) mocht naar de World Jamboree van 1947 in Moissou (nabij Parijs). Via een flessenactie, die enkele maanden duurde, werd 100 gulden gespaard. Hiermee kon een groot deel van de deelname kosten worden betaald. Dirk ging per trein. Het was verschrikkelijk druk. Door gebrek aan bedden werd zelfs in het bagagenet geslapen. Volgens de krantenberichten waren er 4000 deelnemers uit 40 landen. Nadat Dirk uit de bus was gestapt, moest hij een uur lopen voor hij eindelijk op de kampeerplaats was. Hij was zeer onder de indruk van de opening: "Het was een prachtige avond geweest, zoiets vergeet je nooit meer. Het is in één woord schitterend", aldus zijn verslag. Elke avond was er steeds een kampvuur met onder andere een Nederlandse klompendans. Veel tijd werd gestoken in het demonstratiespel van de Nederlandse Scoutingdeelnemers. Dirk was ook erg onder de indruk van de "Maria ten hemel opneming viering" op 15 augustus. Er volgde ook nog een bezoek aan Parijs zelf, voordat de vermoeiende terugreis werd aanvaard. Voor Dirk van Heerwaarden was de Jamboree een niet te vergeten belevenis. 8 Hoofdstuk 1: De beginjaren 1945-1956 ──────────────────────────────────────────────────────────────────────── Acties om geld binnen te halen Om aan de nodige financiën te komen werd onder andere een donateursavond gehouden. De Gemeente kreeg een subsidie aanvraag voor de aanschaf van tenten. Tot 1947 had de Sint Jeroengroep nog maar één tent in bezit en met de districtsrichtlijn voor het kamperen in tenten was dat wel erg lastig. De Gemeente reageerde niet direct op de subsidieaanvraag, omdat ze de gevolgen van een eventuele subsidietoekenning voor de andere jeugdverenigingen wilde overzien. Sint Jeroengroep start met ophalen oud papier Eind 1947 startte de Sint Jeroen groep met het ophalen van oud papier. Het was echter niet zo'n succes want de vrachtkosten bleken erg hoog te zijn. De inzameling stopte toen voorlopig. Jaren later leverde het ophalen van oud papier wel veel geld op. Dirk van Heerwaarden (tweede van rechts onderaan) op de Wereld Jamboree van 1947 in Frankrijk. Leegloop bij de leiding Een aantal leiders (Hopman Smit, Vaandrig Valk en Vaandrig Wester) werd in 1947 opgeroepen voor de militaire dienst. Een verzoek om vrijstelling van militaire dienst voor Hopman Piet Smit werd afgewezen. Smit en Wester moesten naar Indië en bleven twee jaar weg. Hierdoor ontstond gelijk een gebrek aan leiders voor de Sint Jeroengroep die inmiddels uit ongeveer 80 leden bestond. Herhaalde dramatische oproepen in de Texelse Courant leverden geen nieuwe leiders op. De twee Verkenners troepen werden bijeen gevoegd. Eind december 1947 kon het aantal Vaandrigs weer worden uitgebreid. Twee Stamleden (Jaap Barhorst en Juul Timmer) waren de eerste leden van de groep die Verkennersleiders werden. Na deze eerste keer zou de militaire dienst nog vele malen de Sint Jeroengroep dwars zitten. Gelukkig nam de diensttijd in de loop der jaren flink af. Ook bij de Welpen waren er problemen. De hele staf werd in de loop van 1947 vervangen. Door ziekte, verhuizing en andere oorzaken verdwenen Akela Riteco, Baghera Duin en Raksha Keyzer. Zij werden opgevolgd door Baghera Witte, Raksha Kievits en Akela Leber. Ruim een jaar later werd toch besloten om de Welpenhorde op te heffen omdat wederom een aantal Welpenleidster was gestopt. Ook Gerritsma besloot in 1947 om (tijdelijk) te stoppen met zijn Verkennersloopbaan. Dit was nodig vanwege een studie en een vierde kind waarmee begin 1948 de familie Gerritsma uitgebreid zou gaan worden. Gerritsma verwachtte minimaal drie jaar geen leider te kunnen zijn. Het besluit had Gerritsma genomen "na rijp beraad en in het belang van de Verkennersbeweging en zorgvuldig afgewogen ten opzicht van mijn maatschappelijke plichten". Hij had "gemeend de plichten ten opzichte van mijn gezin en toekomst niet langer bij de Verkennersbeweging ten achter mogen stellen". Gerritsma hield zich niet lang aan zijn besluit. Hij besloot al in 1948 weer toe te treden tot de leiding. Hij kon het niet over zijn hart verkrijgen om de zaak op de fles te laten gaan. Hij stelde wel dat discipline, orde en tucht nodig waren om door te gaan bij de Verkenners. Het aantal Verkenners was inmiddels drastisch gedaald. Van de circa 50 Verkenners waren er nog maar vijftien over. Ondanks de problemen ging het zomerkamp door, omdat dit juist een stimulans zou kunnen zijn voor een betere toekomst. De Verkenners gingen met de fiets op kamp. Ze bezochten een aantal fabrieken in Amsterdam, waaronder de Amsterdamse Droogdok Maatschappij en de Fordfabriek. Het fietsen kostte veel energie en daarom waren meer voedingsbonnen nodig. Gerritsma schreef in een verslag aan de ouders dat "De Verkenners aten als wolven". 9 Hoofdstuk 1: De beginjaren 1945-1956 ──────────────────────────────────────────────────────────────────────── Patrouilleleiders (PL's). Waren ook nog de APL's aanwezig, dan heette het een Troepraad. In de Ereraad, die zes tot acht keer per jaar werd gehouden, kwam het programma voor de komende drie maanden aan bod. Welpenbivak van 1951 bij Den Hoorn met de Welpenleidsters Annie Smit, Corry Timmer, Nel Schraag en Aalmoezenier Auwens. In 1950 bestond de Verkenners troep uit 12 leden, verdeeld over drie patrouilles. PL Wim Timmer meldde tijdens een Ereraad “dat het een aardige rommel was bij de Verkenners”. Hij vond dat je beter met een kleine groep van goede Verkenners kon werken, dan met een grote groep die minder goed is. Toch werd op aandrang van de overige PL's Jan Buisman en Henk Rey besloten om nieuwe leden aan te nemen, maar dan alleen jonger dan 14 jaar. Gerritsma stopt door ziekte Op een ouderavond in begin 1949 werden de problemen en de leegloop van de Verkennerstroep besproken. Gehoopt werd op wat meer enthousiasme bij de ouders, wat dan moest overslaan naar de Verkenners zelf. Lutterman kreeg het steeds drukker met zijn werk. Gerritsma kreeg problemen met zijn gezondheid, waardoor hij definitief moest stoppen met leidinggeven. Hij was wel bereid om Commissaris Kalb te vervangen voor het bezoeken van kampen en bivakken, die op Texel werden gehouden. Ondanks de moeilijkheden bleef de groep bestaan, al kostte het erg veel moeite. De Sint Jeroengroep geraakte enigszins in een dal na een hoopvolle start. Na het vertrek van Gerritsma werd Lutterman Groepsleider. Hij liet de Verkennerstroep over aan Hopman Piet Smit, die weer terug was uit de militaire dienst. Piet Smit werd geholpen door Vaandrig Houdijk en Vaandrig Juul Timmer. Het kleine aantal leden zorgde indirect voor een contributie verhoging van 15 cent per week naar 20 cent per week. De installatie tekens moesten voortaan ook door de leden zelf worden betaald. Het Groepscomité kon niet voor voldoende donateurs zorgen en daarom werd er met de hele troep weer een donateurs actie gehouden die 366 gulden opleverde. Bert Graaf won een radiotoestel (eigengemaakt en aan de club geschonken) omdat hij de meeste donateurs had weten binnen te halen. Ereraad en Troepraad Om meer betrokkenheid van de Verkenners te krijgen werden de Ereraad en de Troepraad ingevoerd. De Ereraad was de vergadering van de Verkennersleiding, de Aalmoezenier en de Ook werd in de Ereraad gesproken over de voor- en nadelen van een Juniorentroep en een Seniorentroep. Er was een voorstel om weer een Seniorentroep op te richten. Vaandrig Wester (net weer terug uit Indië) was het niet eens met het voorstel. Hij verwachtte moeilijkheden met het maken van programma's vanwege gebrek aan leiders. Daarom bleef het voorlopig één Verkennerstroep. De PL's toonden initiatief om naar buitenprogramma's te vragen. Dit werd enthousiast ontvangen door de leiding. "Kom maar op met je programma's en je kunt er op uit", aldus de Hopman Lutterman. De PL's hadden via de Ereraad dus een duidelijke stempel op het functioneren van de Verkennerstroep. Weer een Welpenhorde Na een afwezigheid van ruim twee jaar, kwam er in september 1950 ook weer een Welpenhorde door het initiatief van Aalmoezenier Auwens. Akela van Loon werd Hoofdleidster. Zij werd geholpen door Akela Nel Schraag, Raksha Corrie Timmer en Baghera Annie Smit. Door de Aalmoezenier zelf werden vier nesthoeken getimmerd, wat "heel wat bloedblaren en druppels zweet heeft gekost", aldus de Aalmoezenier zelf. Er kwamen 18 Welpen, verdeeld in drie nesten: rood, grijs en bruin. De Horde werd gehouden op woensdag om vier uur, direct na schooltijd. De meeste Welpen waren negen jaar of tien jaar en zaten in dezelfde klas. In het begin werden er veel spelletjes gedaan. Maar al gauw kregen ook de Welpen sterkaarten en gingen zij aan het werk om bepaalde sterren (insignes) te halen. De Welpen werd verteld over het rimboe leven van Mogli en Baloe de Beer uit het boek "Door wolven opgevoed" van Kipling. 10 Hoofdstuk 1: De beginjaren 1945-1956 ──────────────────────────────────────────────────────────────────────── De nieuwe Welpenleidsters gingen op hun inleidingscursus, waardoor zij officieel als Welpenleidsters geïnstalleerd konden worden. Akela van Loon wachtte echter een teleurstelling. Zij had geen gunstig resultaat behaald bij de cursus en daarom wilde zij niet meer bij de horde blijven. Akela van Loon was een jonge weduwe van een Nederlandse RAF-vlieger en was na de oorlog op Texel komen wonen. Haar afscheid van de club had waarschijnlijk met meer dan alleen het cursusresultaat te maken. Harry de Graaf (toentertijd Welp en bevriend met de zoon van Akela van Loon) vertelde later hierover het volgende: "Zij (Akela van Loon) was Brabants Katholiek, wat onder andere betekende dat zij het met de plicht om elke zondag ter kerke te gaan niet zo nauw nam als Texelse katholieken. Bovendien kreeg zij wel eens niet Katholiek, mannelijk bezoek over huis. Het één en ander maakte haar ongeschikt om een leidende functie te vervullen in de Katholieke padvinderij, waar de Welpen toen nog onder ede moesten verklaren hun plicht te doen tegenover God, de kerk en mijn land". Harry schreef dit verhaal naar aanleiding van het veertig jarig bestaan van de Jeroengroep in 1985. Harry zelf was overigens niet bepaald vrijwillig naar de Welpen gegaan. Zijn ouders hadden het er al moeilijk genoeg mee dat hij geen misdienaar was geworden en daarom moest hij maar naar de Katholieke Verkenners. Nel Schraag werd de nieuwe Akela van de Welpenhorde. In juni 1951 werden de nieuwe Welpenleidsters geïnstalleerd en daarna de Welpen zelf. Bij de installatie van Welp Jook Nauta werd er gefilmd en dat was voor die tijd wel heel bijzonder. Welpenkampen Kort na de installatie van de Welpen en de Welpenleiding volgde het eerste bivak in de "Duikersnest" bij Den Hoorn. Na het zeer geslaagde kamp gingen acht Welpen door naar de Verkenners. Tijdens het overvliegen naar de Verkenners werd het spel van de jagers en de vette hazen gespeeld. Bij de Welpen kwam er ook weer nieuwe aanvoer. Dit kwam mede door de zeer actieve Aalmoezenier Auwens, die brieven had geschreven naar ouders. Er kwam zelfs enige tijd een wachtlijst. De Welpenhorde had zich nu definitief genesteld. Het voortbestaan van de groep was nu verzekerd. Immers, bijna alle Welpen stroomden door naar de Verkenners. Het Welpenkamp van 1952 werd gehouden op Hoeve Axel bij de Cocksdorp. Er waren 21 Welpen die meededen aan dit kamp, waaronder Harry de Graaf en Kees van Heerwaarden uit Den Burg (die later leider zou worden). "Op één van de wandelingen langs het strand, hadden we een soort leem gevonden, waarvan potjes e.d. werden gemaakt. Harry de Graaf had een indrukwekkende verzameling potjes gemaakt die hij bewaarde aan het uiteinde van zijn bed. 's Nachts na een sanitair uitje struikelde Harry en viel met een ontzettende kreet met zijn gat midden in de diggelenkast, al zijn werk was tevergeefs geweest". Verkennerskamp 1952 in Otterlo In totaal 14 Verkenners gingen mee met het kamp naar Otterlo op de Veluwe. Op het kamp werden onder andere de volgende kamp-orders uitgevaardigd: 1. Alle snoep wordt aan de Staf afgegeven en bij een kampvuur verdeeld. 2. Buiten het kamp is iedereen in correct uniform. Op het kamp mag kampkleding gedragen worden. 3. Voor de vlaggenparade is het hele kamp weer in orde, dekens gelucht, tent en keuken opgeruimd voor de inspectie. 4. De staf is slechthorend op afstand. Dus als je ze nodig hebt, kom je je netjes melden. Tijdens het kamp werd een nieuwe kapeltent in gebruik genomen. De mis werd geleid door de Aalmoezenier Auwens en hij werd geholpen door Verkenners, die met hun insigne Misdienaar bezig waren. Na de ochtendmis was er soms de vlaggenparade of een kampinspectie. 's Morgens was het vroeg uit de veren (6.30 uur) voor de ochtendgymnastiek, gevolgd door de ochtendmis. Pas na terugkeer van de ochtendmis werd ontbeten. Kortom er was sprake van een strakke leiding, die misschien wel was beïnvloed door de militaire dienst die Hopman Smit net achter de rug had. Op het kamp werd gekookt op houtvuur en het duurde daarom soms erg lang voordat het eten op tafel stond. Op een zeer regenachtige dag hadden de Verkenners niet veel zin om te koken. Zij lagen in de tent terwijl de Aalmoezenier Auwens in de regen aan het koken was. Dit werd ontdekt door de overige leiding en de Verkenners hebben er flink voor moeten boeten, zo meldt Rein Dijt in zijn verslag. Verkennerskamp 1952 in Otterlo. Staand vlnr: Henk Witte, Jaap Witte, Gerrit Schoenmaker, Kapelaan Auwens, Theo Rey, Piet Smit, Wim Timmer, Dick en Kees van Heerwaarden. Zittend: Henk Commandeur, Theo Witte, Kees Huisman, Henk Maas, Frans Witte en Martien Witte 11 Hoofdstuk 1: De beginjaren 1945-1956 ──────────────────────────────────────────────────────────────────────── Om te mogen kamperen moesten veel formulieren aan het Nationaal Hoofdkwartier en de Gemeente worden gestuurd. Op het kamp bleek bij een bezoek van de politie dat één van deze formulieren ontbrak. De politie was ingeseind door de buren van de terreinverhuurder, die uit broodnijd de politie hadden verteld dat er illegaal werd gekampeerd. Met een paar sigaren en wat praten werd alles rechtgezet zodat het kamp verder kon. Hoeve Bloemwijk De Verkenners hielden veel bivakken en een geliefde plek hiervoor was Hoeve Bloemwijk in het Gerritsland. Hier vandaan zat je zo in het bos en was een struintocht door de Dennen zeer goed mogelijk. Verder zat je in het buurt van het Texels museum in het bos. Tenslotte was de kerk dichtbij genoeg voor een bezoek aan de Hoogmis zondagmorgen vroeg. Het verliep niet altijd even stil. Dan kwam "Tante" Johanna Witte weer klagen dat het stiller moest zijn. Om het wat rustiger te laten verlopen werd op een gegeven moment besloten om de bivakken met slechts één patrouille tegelijk te houden. Seniorenpatrouille De Sperwers Een vast onderdeel van de Sint Jorisdag was het zingen van geestelijke liederen, zoals "In Manus Tuas". Ook "Hoort zegt het Voort" ontbrak niet. Het volgende is een verslag van de toen 11 jarige Welp Theo Timmer. "De dag was vroeg begonnen, 's morgens om 5.30 uur was ik op. En even later liep ik naar de kerk. De mis was om 6 uur. Samen met een paar andere Welpen ging ik de kerk binnen. Na de Heilige Mis ging ik naar het schoolplein. De opening begon. Toen de vlag gehesen was, ging er nog een Welp naar de (Verkenners)Troep. De hele dag moesten we in uniform lopen. De meester vertelde op school het verhaal van Sint Joris. 's Avonds hadden we kampvuur. Ik zat bij de Hopman achterop en we reden knoerthard naar de kuil. Daar lag ik lekker in mijn kampvuurdeken gerold. Toen kwam het jaarverslag van de Welpen en toen die van de Verkenners. Daarna hoorden we weer het Sint Jorisverhaal. Toen gooiden we de bloemen in het vuur en mochten we naar huis. Maar toen de Hopman en een paar Verkenners en ik weg gingen liep een knol met ons mee en we moesten hem weer tussen de hekken zien te krijgen. Dat gaf natuurlijk weer moeilijkheden, maar het lukte ons toch. En toen ging ik op weg naar huis. Pas om tien uur lag ik in bed. Maar ik had een leuke dag gehad." Nu het weer wat beter ging met de Sint Jeroengroep kwamen er al snel meer leden. Daarom werd in 1952 de Seniorenpatrouille De Sperwers opgericht. Deze patrouille bestond uit oudere Verkenners, met Kees van Heerwaarden als PL (op dat moment 18 jaar). Samen met Vaandrig Juul Timmer werd een programma gemaakt voor de Senioren patrouille. Het bestond onder andere uit het werken aan de volgende insignes: liturgie, zwemmen ('s winters droogzwemmen), pionieren, seinen, schatten (van afstanden), EHBO, koken, kaartgebruik, bijlwerk en zwerftocht. De Seniorenpatrouille hield patrouilleavonden waarop aan de insignes werd gewerkt. Naast deze patrouille-avonden waren er de normale Troepavonden, waarop de hele Troep aanwezig was. In de zomer van 1953 werd een achtdaagse fietstocht gehouden door de Sperwers. Deze fietshike ging (zonder begeleiding) door de provincies Noord Holland, Utrecht en Gelderland. "Zie je uitrusting zoveel mogelijk in de fietstassen te proppen. We maken er geen rijdende galanteriezaak van zoals je tegenwoordig veel kan bewonderen. Dat is er voor ons niet bij!", aldus luidde de opdracht van de leiding. Sint Jorisdag 1953 Ieder jaar op 23 april werd de Sint Jorisdag gevierd. Sint Joris was de moedige ridder, die het opnam tegen een vurige draak en daarvan won. De Sint Jorisdag werd begonnen met een ochtendmis om 6 uur, waar iedereen een gewijde bloem kreeg. Die bloem moest je de hele dag dragen en werd 's avonds in het kampvuur verbrand. Welpenkamp van 1955 met leidsters Lies Schoenmaker, Joos Smit, Janny Timmer, Gerda Ran en Welpen Piet Beers, Giel Witte, Rob Boom, Peter Ran, Willibrord van Heerwaarden en Cees Commandeur 12 Hoofdstuk 1: De beginjaren 1945-1956 ──────────────────────────────────────────────────────────────────────── Aalmoezenier Auwens verlaat de Sint Jeroengroep In de Groepsraad werd gesproken over een groepsvlag, een groepsblad en postzegels verzamelen voor de missie. Veel van deze ideeën kwamen van de zeer actieve Aalmoezenier Auwens, die aan het eind van de Groepsraad altijd een geestelijk praatje hield. De groepsvlag kwam er uiteindelijk op zondag 8 februari 1953 en de vlag werd ingewijd door de Aalmoezenier. De Verkenners en de Welpen speelden hierbij het spel van de vlaggenkleuren. Door middel van opdrachten konden de kleuren van de vlag veroverd worden. De Welpen waren zeer trots, want ze wonnen deze wedstrijd van hun oudere broeders. Zijn taak zou voorlopig door Meester (Piet) Zeegers worden overgenomen. Zeegers bleef maar enkele jaren Groepsleider, in mei 1956 gaf hij de taak weer over aan Hopman v.d. Hulst, die geassisteerd werd door onder anderen Kees van Heerwaarden, Sieme de Porto en Toon Idema. Kapelaan Auwens werd zeer gewaardeerd door velen, waaronder Harry de Graaf, die in 1985 het volgende over hem schreef: "Ik herinner mij de "Aalmoezenier" Kapelaan Auwens, een bewogen meelevende man die zijn roeping met liefde uitoefende en veel plezier had in het jeugdwerk... Zowel hij als ik waren geïnteresseerd in radiotechniek. Ik maakte (met zijn hulp) kristalontvangertjes en hij bouwde grote draagbare radio's en zelfs een soort televisietoestel. Toen ik een tijd op bed moest liggen in verband met een afwijking aan mijn rug, kwam hij op bezoek. Niet zoals mijn moeder meende - om mij geestelijk te vormen en dus de gemiste katechismuslessen op school te compenseren maar om op zolder een antenne te spannen van oud dynamodraad dat ik van Bob Kuiper uit de Waal had gekregen. Als de dag van gisteren herinner ik me dat Auwens door de bisschop werd overgeplaatst, zeer tegen zijn zin. Toen de man het in de kring van de Welpen op de schoolzolder vertelde, barstte hij uit in snikken. Zeker een kwartier lang heeft hij huilend zitten vertellen waarom hij graag had willen blijven. We luisterden met bleke gezichten en de andere leidsters wisten niet wat ze ermee aan moesten. Ik haatte die Bisschop", aldus het verslag van Harry de Graaf. Kapelaan Auwens werd als Aalmoezenier opgevolgd door Kapelaan Truijens, die op zijn beurt later plaatsmaakte voor Kapelaan Vos. Leidingwisselingen In 1953 vertrokken Raksha Corry Timmer en Hopman Piet Smit naar Zuid Afrika, waar ze trouwden. Piet bleef nog 17 jaar actief bij de Verkennerij. De familie Timmer bleef overigens betrokken bij de Sint Jeroengroep. Wim Timmer was actief als Verkennersleider. Janny (de zus van Corry) kwam, net als Lies Schoenmaker en Gerda Ran, in 1954 bij de Welpenleiding. In 1955 en 1956 kwamen er weer veel Welpen en werd besloten weer met twee hordes te gaan draaien. Op de Sint Jorisdag van 1954 kondigde Groepsleider Lutterman aan om te stoppen. 13 Hoofdstuk 2: De Paardestalperiode 1957-1967 ──────────────────────────────────────────────────────────────────────── Slijderink Groepsleider Het aantal Verkenners bleef eind jaren vijftig rond de 25 (inclusief de Senioren-Verkenners). De Troepleiding was overgegaan naar Wim Timmer, Toon Idema en Kees van Heerwaarden uit de Waal. De SeniorenVerkenners werden geleid door de Groepsvoorzitter Piet Zeegers. Hij werd in 1956 opgevolgd door de Hopman van der Hulst, die bleef tot begin 1957. Na enige tijd werd hij opgevolgd door een man die meer dan 30 jaar de scepter zou gaan zwaaien bij de Sint Jeroengroep. Eind 1957 kwam er een "klerevent" bij de Sint Jeroengroep, zoals Adri Schoo het later zou typeren. Met deze "klerevent" werd de toen 34 jarige Nick Slijderink bedoeld. Zijn bijnaam had hij te danken aan zijn werk bij de firma Zegel, waar hij als etaleur en verkoper van herenkleding werkte. Adri Schoo, Verkenner in die tijd, schreef later naar aanleiding van het veertig jarig jubileum: "We hadden het toen best naar ons zin; want erg hard ging het er niet aan toe. Dat ging goed tot op zeker moment zo'n klein mannetje, een beetje mager en met een chagrijnig gezicht, voor ons stond. Deze figuur werd voorgesteld als de nieuwe Hopman Slijderink en ik vond het maar een klerevent. Ik denk, als het zo moet, dan bekijken ze het maar. Toch pakte het anders uit. Want hij zat en zit nog steeds bij de kleren, maar dat andere klere was er gauw vanaf. Sinds die tijd is er veel goed werk gedaan voor de opvoeding en vorming van de opgroeiende jeugd. Slijderink was hierin een onmisbare schakel". Het had volgens Kees van Heerwaarden wel wat moeite gekost om Slijderink bij de groep te krijgen. Na het vertrek van Van der Hulst was al gezocht naar een nieuwe Hopman voor de Senioren-Verkenners. Eerst was nog Piet Zevenhoven gevraagd, maar die had doorverwezen naar Slijderink. Zevenhoven wist namelijk dat Slijderink in Alkmaar (waar hij vandaan kwam) ook bij de Verkennerij had gezeten. Niet iedereen was even enthousiast over de keuze van Slijderink. Hij was getrouwd met een niet-katholieke Hopman Slijderink, Kapelaan Koopman en Kees van Heerwaarden voor de Paardestal vrouw. Veel parochianen vonden zo'n gemengd huwelijk geen best voorbeeld voor de jeugd en er ontstond de nodige beroering. Maar de leiding van de Sint Jeroengroep had zo'n hoge pet op van Slijderinks capaciteiten, dat ze over het bezwaar heenstapten. Het kostte daarna nog wat moeite om Slijderink zelf om te praten, maar uiteindelijk lukte het. Slijderink had wel gezegd dat hij gelijk Groepsleider wilde worden, anders zou hij het niet doen. Naar zijn mening was er namelijk grote behoefte aan een nieuwe Groepsleider. De Paardestal Eigenlijk al vanaf de oprichting bestond de wens om een eigen gebouw te kunnen bezitten. De zolder van de Sint Jozefschool moest gedeeld worden met de Gidsen van de Margaretha Sint Clair. Eind 1956 kwam pastoor Persoon met het idee om de oude "Paardestal" van de rooms-katholieke Kerk beschikbaar te stellen. De Paardestal, een zestig meter lange schuur aan de Hollewal, werd voorheen gebruikt om paarden te stallen van mensen die naar de Kerk gingen. Maar het gemotoriseerde verkeer had zich ruim tien jaar na de oorlog snel uitgebreid en vrijwel niemand ging meer met paard en wagen naar de kerk. De Sint Jeroengroep kon de Paardestal (kosteloos) gebruiken, maar er moest wel veel aan verbouwd en opgeknapt worden. In het voorjaar van 1957 werd er door de firma Duin flink wat vertimmerd. Er kwam onder andere een houten vloer met een betonnen ondergrond in. Ook kwamen er nieuwe pannen op het dak. De totale verbouwing kostte 7.000. Er werd heel veel werk uitgevoerd door de eigen leden. Kapelaan Koopman nam veel van het wandschilderwerk voor zijn rekening. Hopman Slijderink geeft uitleg op een ouderavond van 1959 14 Hoofdstuk 2: De Paardestalperiode 1957-1967 ──────────────────────────────────────────────────────────────────────── In de Paardestal werden twee grote zalen gemaakt met een Staflokaal daartussen. Er werden vier nesten in de Welpenzaal gemaakt en vier patrouilles in de Verkennerszaal. Om de kosten van de verbouwing te dekken, werden er verschillende collectes en acties gestart, die uiteindelijk enige duizenden guldens opleverden. De gemeente gaf een verbouwingssubsidie van 900,-, naast de al gebruikelijke jaarlijkse subsidie ( 235,- in 1958). Samen met andere subsidies (Hopman Slijderink was een kei in het verkrijgen daarvan) en donaties konden nagenoeg alle kosten betaald worden. Maar helaas moest de contributie toch wat omhoog (van f 0,25 naar 0,35 per week). Opening van de Paardestal De openingsceremonie van de Paardestal met op de voorgrond Hopman Slijderink, Op 18 mei 1958 was het dan eindelijk zover Kapelaan Koopman en Pastoor Persoon dat de Paardestal officieel geopend kon worden. Bij de opening waren alle 90 leden De Paardestal werd daarna ingezegend door Pastoor aanwezig en een aantal oud-leiders, zoals Juul Timmer Persoon. Voor Hopman Slijderink was er veel hulde en Dick Lutterman. Natuurlijk waren Pastoor Persoon vanwege zijn enorme inzet bij de verbouwing en het en Kapelaan Koopman ook van de partij. Slijderink had verkrijgen van de nodige subsidie. Op het grasveld voor uit Alkmaar een Scoutingband uitgenodigd, die voor de Paardestal waren veel pionier toestellen gemaakt. Net veel "tam-tam" zorgde. Eerst was er een optocht door als vele anderen, testte Pastoor Persoon de schommel Den Burg die eindigde bij de Paardestal. Bij het uit. De openingsdag werd besloten met een taptoe. troephuis (zoals het toen heette) waren vele honderden belangstellenden aanwezig. Kapelaan Koopman richtte zich met een dankgebed tot de Schepper. Hierna werden Ouwe Sunderklaas de vlaggen gehesen: de eigen groepsvlag, de Nederlandse vlag en de wereldvlag van de RK Op 12 december van 1958 deden de Welpen mee aan de Verkenners. Kees van Heerwaarden las de Ouwe Sunderklaasviering. Uitgedost als een negerstam Verkennerswet voor. gingen de Welpen Den Burg rond. Er werd een negerdans opgevoerd. De Welpen hadden veel bekijks Akela Gerda Ran en Akela Lies Schoenmaker kwamen en de Welpen zelf waren door het dolle heen. In 1959 aangemarcheerd en na de gebruikelijke Welpenyell gingen de Welpen als een stel Chinezen verkleed. verzamelde de hele groep zich rond de vlaggen. Speciale Koninginnedagviering In 1959 werd Koningin Juliana vijftig jaar. Dit werd gevierd met een speciale Koninginnedagviering. De Sint Jeroengroep organiseerde een knobbeltocht. De burgemeester bedankte de Sint Jeroengroep als volgt: "Met de op deze dag door uw groep gedemonstreerde activiteiten wil ik uw groep gaarne hartelijk complimenteren omdat hierdoor nog eens is benadrukt welk een belangrijke plaats uw groep in de Texelse samenleving in het algemeen en die van Den Burg in het bijzonder inneemt". Pastoor Persoon test de sterkte van de gepionierde schommel 15 Hoofdstuk 2: De Paardestalperiode 1957-1967 ──────────────────────────────────────────────────────────────────────── De Zwanen naar de landelijke patrouille wedstrijden Hopman Slijderink zorgde voor een uitgebreide selectieprocedure voor uitzending naar de patrouille wedstrijden. Hij begon hiermee vroeg in het voorjaar. De voorbereiding bestond onder andere uit bivakken met strenge opdrachten. Koempoelan 1957 met Gerda Ran (liggend), Wim Timmer, Riet van Heerwaarden, Janny Timmer, Netty Kievits en Kees van Heerwaarden Koempoelan In de jaren vijftig werden regelmatig grote (roomskatholieke) leidersweekenden gehouden, zogenaamde Koempoelan. Op een Koempoelan kwamen leiders en leidsters uit alle streken bijeen. In 1956 was de Koempoelan op Vogelenzang, op het terrein waar in 1937 de World Jamboree was gehouden. Er waren circa 1000 deelnemers, waaronder de nieuwe generatie leiders van de Sint Jeroengroep: Emmie Smit, Lies Schoenmaker, Gerda Ran en Kees van Heerwaarden en Wim Timmer. Met z'n vijven gingen ze er met de auto (voor die tijd nog zeer luxe) naar toe. Onderweg zwaaiden ze driftig naar zwoegende leiders en leidsters die fietsend met hun bagage naar het kampterrein moesten. Het thema van de Koempoelan van 1956 was "Geef Jezelf". Het thema had betrekking op de vraag waarom je leider/leidster was en wat er van je verwacht werd. Iedere Koempoelan had een soortgelijke overdenking als thema. 's Avonds was er een kampvuur met een lichtprocessie, waarin deelnemers met fakkels al biddend en zingend naar de speciaal ingerichte Marianis gingen. De avond werd afgesloten met een avond-gebed en zang, zoals "In Manus Tuas". Ook patrouille avonden speelden een rol in de procedure. Dat dit alles succes had bleek in 1959. De Zwanen (Theo "Teilly" Timmer, Dick "Charlie" Graaf, Piet Beers, Rob Boom, Willen Jas, Jan Duin, Adrie Schoo en Arie Mosk) waren geselecteerd voor de patrouillewedstrijden in de kop van Noord-Holland. Ze wonnen gemakkelijk en ook bij de regionale wedstrijden waren zij de beste. Dus op naar de landelijke patrouille wedstrijden van de Katholieke Verkenners. Halverwege de landelijke patrouille wedstrijden liep iedereen op zijn tandvlees. "Ik weet nog goed, dat Jan Duin het toen niet meer zag zitten, in huilen uitbarstte en rechtsomkeert wilde maken. Een discussie volgde, waarna Theo Timmer kwaad werd en Jan een beste slag voor zijn kop verkocht. De ellende werd toen alleen nog maar erger, maar op slot hebben wij het toch afgekregen. De eisen waren veel te hoog, temeer als je bedenkt dat de leeftijd tussen de 13 en 16 jaar lag. Maar gelukkig ging het er op de gewone kampen en weekenden veel rustiger aan toe", zo schreef Adrie Schoo in zijn verslag. Ondanks de moeilijkheden behaalden de Zwanen de vijfde plaats, de hoogste plaats ooit behaald door een Texelse patrouille. In 1961 kwamen de Zwanen wederom als winnaars uit de bus van de voorselectie. Onder leiding van PL Dick Graaf en APL Niek Ran hielden de Zwanen daarna nog diverse voorbereidingsbivakken, voordat ze uiteindelijk opnieuw naar de gewestelijke wedstrijden gingen. De Zwanen die naar de regionale patrouillewedstrijden gingen. V.l.n.r. Wim Jas, Theo Timmer, Rob Boom, Adrie Schoo, Dick Graaf, Jan Duin, Wiebe Ruiter en Arie Mosk In Alkmaar wonnen ze deze wedstrijd en later waren ze ook succesvol op de regionale wedstrijden. Dus mochten ze ook nu weer naar de landelijke patrouille wedstrijden. Helaas kon Niek Ran niet mee vanwege de drukte in de slagerij en ook Wieb Ruiter moest afhaken vanwege de seizoendrukte. Ondanks de afwezigheid van beiden, behaalden de Zwanen een negende plaats. In het jaar daarop waren de Zwanen weer vertegenwoordigd op het landelijk niveau. Na een gedegen voorbereiding van enkele weekenden behaalden ze een zesde plaats. De Zwanen bleven op eigen initiatief zeer actief met bivakken. Van september tot december 16 Hoofdstuk 2: De Paardestalperiode 1957-1967 ──────────────────────────────────────────────────────────────────────── hoed, wat hem goed afging. Alleen bij de herinnering krijg ik nu nog pijn in mijn kaken van het lachen. Gelachen werd er trouwens veel in die tijd. Vooral op de diverse leiders- en leidsters-feesten met Sinterklaas, afscheid van diverse Aalmoezeniers etc., vaak bij Hopman Slijderink thuis (wees zuinig op die man want hij is onbetaalbaar)." 50 Jaar Padvinderij in Nederland In 1960 werd het vijftigjarig jubileum van de Padvinderij in Nederland gevierd. Het was een gezamenlijk feest van de openbare N.P.V. en de Verkenners van de Katholieke Jeugdbeweging. Het feest bestond uit diverse activiteiten en werd geopend op Sint Jorisdag. De Sint Jeroengroep vierde het feest samen met de Zwalkers. Vanwege de regen werd er 's avonds uitgeweken naar de Zwalkersburcht voor het "kampvuur" dat in de open haard werd nagebootst. Landelijke patrouillewedstrijden 1962. Bovenste rij v.l.n.r. Jaap Huisman, Peter Ran, Giel Witte, Jan Beukers, onder Rob Boom, Hans Dernison en René Rijk gingen ze vier keer op hike. Er werd ook een "W-W'tje" (winterweekend) gehouden. In verband met de werkenden en studerenden (oftewel volgens Rob Boom "de zwoegenden en ploeterenden") begon het bivak vrijdagavond en eindigde het op zondagmiddag. De lijfspreuk van de Zwanen luidde in die dagen: "De nederlaag te lijden is niet zo schandelijk als het schoon is de strijd te hebben gewaagd". Andere motto's in de verslagen van Rob Boom zijn: "Niet de insignes versieren de man, maar de man versiert de insignes" , "Een Verkenner is iemand die bang is voor niemand" en "Overwinningen zijn gauw behaald, maar successen te bevestigen is moeilijker". Ter gelegenheid van Koninginnedag mocht iedere club een kleine afvaardiging sturen naar het gezamenlijk defilé op het paleis Soestdijk. Van de Sint Jeroengroep waren hierbij de Welp Marius Witte en de Verkenner Hans Dernison aanwezig. Zij hadden bij het Heitje voor Karweitje het meeste geld binnen gehaald. Het defilé werd gefilmd en ook de televisie (die toen nog niet zo lang bestond) maakte opnames. Op de terugweg vergat Marius zijn hoed. Hij moest terug en miste de trein en daardoor bijna ook nog de laatste boot. Vanwege het vijftigjarig jubileum werd ook een Welpen Jamboree georganiseerd. Samen met het district Den Helder werd op 18 juni het zogenaamde "landenspel" gehouden, een spel waarin werd uitgebeeld wat er in de verschillende landen zoal gebeurt. 's Avonds sliepen de Welpen bij gastgezinnen in Den Helder. Welpenkamp op Hoeve Dordrecht Van 5 tot en met 9 augustus 1959 werd het Welpenkamp gehouden op Hoeve Dordrecht. Janny Timmer was onder andere mee als leidster en zij schreef later over dit kamp: "Hele leuke herinneringen heb ik nog aan kamp Dordrecht. Vooral door die leuke oudermiddag waarbij de vaders ook in actie kwamen. Het was een heel circusfeest compleet met koorddanseressen, gewichtheffers, slangenbezweerders en acrobaten. Jan de Porto was de aankondiger met hoge Groepsfoto van de Verkenners uit 1960, gemaakt naar aanleiding van het 50 jarig jubileum van de Padvinderij in Nederland 17 Hoofdstuk 2: De Paardestalperiode 1957-1967 ──────────────────────────────────────────────────────────────────────── Sfeerbeeld van het kamp Zweelo 1959 zondag 16 augustus Half tien, Toon en Kees de wagen van Maas opladen met al ons materiaal. Het leek wel of wij voor 'n half jaar weg moesten. Dat kwam hoofdzakelijk omdat al het pionierhout voor de keukens en tafels meegenomen moest worden. Op de Emmalaan was er nog een of andere agent, die het nodig vond ons aan te houden en Maas te vertellen dat hij zondag geen vracht mocht vervoeren. Alles werd toch nog in der minne geschikt. maandag 17 augustus Half zeven reveille. De vlaggenparade zo vroeg was iets nieuws. De Heilige Mis om een prachtig kamp aan onze Grote Verkenner te vragen. Pionieren: Theo zat in z'n eentje heel hoog 'n miniatuur apenbrug te fabriceren. De "takkenbossenzeef". Jan Duin heeft de hele dag lopen zoeken naar de zeef. Jan weet nu in ieder geval dat die zeef niet bestaat. dinsdag 18 augustus De Staf zich verslapen, oei wat erg. Na het ontbijt een grote dagtocht. Iedere patrouille kreeg tien gulden mee. De opdracht was: "Doe wat je wilt, maar doe veel indrukken op en zet ze op papier, om zes uur weer op het kamp". De Staf bluste een tafelvuur dat heerlijk in brand stond. Wee gij Eekhoorns. De Hopman heeft er drie verbrande vingers aan overgehouden. woensdag 19 augustus Een moordstunt. De Verkenners versliepen zich. De Staf liep te glunderen. Nu was de stand weer gelijk. De jongens gingen naar Schoonoord en moesten twee zeer grote mensenfiguren opzoeken. Vaandrig van Heerwaarden was deze dag kampwacht. De halve dag heeft hij benut om een brief naar z'n verloofde te schrijven. De rest van de Staf mocht niet eens de brief lezen. donderdag 20 augustus Om tien uur zou de opening zijn van de Batavierendag. Takkenbossenzeef, knotswerpen een geliefde sport in het jaar nul, touwen klimmen. Om 4 uur einde der ruige dag. vrijdag 21 augustus Emmendag: Iedereen kon zijn eigen gang gaan tot 12 uur. De Aalmoezenier heeft ook nog een groot verlies geleden. Vaandrig Kees en de Aal hadden een nieuwe pijp gekocht. De Aal was hem binnen het kwartier verloren. De Gruyter werd geplunderd door onze grote fourageur Piet Smit. zaterdag 22 augustus De opdracht luidde vandaag: Hike per 2 man, doel vrij, om 4 uur weer op het kamp. Hakken, zagen, verf zat de Aal tot aan z'n ellebogen, maar het karwei is klaar. "Waps" was geboren. Slotkampvuur. Nu bleek dat er in het bos helemaal niet gestookt mocht worden van de politie De eigenaar vond het wel goed, dus maar grondzeilen voor het gezicht van de wegkant. De traditionele opening: Zegening van het kampvuur, Hoort zegt het voort en de bezwering van het kampvuur. Het Zeeroverslied, ja dat konden wij allemaal. Na het overzicht sloten wij dit kampvuur met "Nu het kampvuur aan het zwijnen is". zondag 23 augustus De terugreis, opening, laatste maal, de afbraak. Alles was weg en wat stond er nog in volle glorie: de HUDO. De Wagenmaker was ons schip. Ieder zocht z'n plaatsje op het achterdek. Bij het HK afladen, een dankgebed en huiswaarts. De kerkklok wees kwart voor zeven. Goed Pad Slijderink 18 Hoofdstuk 2: De Paardestalperiode 1957-1967 ──────────────────────────────────────────────────────────────────────── Verkenners bezoeken België op hun kamp Albert Loethoeli Stam Rond 1960 was het nog niet zo gebruikelijk om naar het buitenland op vakantie te gaan. Ook de Sint Jeroengroep kon zich de luxe van een buitenlands kamp niet permitteren. Dit jaar besloot de leiding evenwel het kamp op te slaan bij het Brabantse plaatsje Bladel, vlak bij de Belgische grens. Een dagje "buitenland" lag nu opeens binnen de mogelijkheden. Voor veel Verkenners was dit de eerste keer. Vanuit Turnhout gingen de Verkenners met de bus naar Antwerpen voor een boottocht, het hoogtepunt van dat kamp. Een ander "hoogtepunt" van het kamp was het bezoek van een aantal Gidsen. "De verwachtingen waren hoog, de resultaten laag", aldus Wieb Ruiter. Nadat eerder de Kardinaal de Jong Stam werd opgeheven vanwege een gebrek aan motivatie en tekort aan leden, ontstond er in 1961 weer een nieuwe Stam. Er waren veel Verkenners die eigenlijk al te oud waren en nu bij de nieuwe Stam konden komen. De Stam werd opgericht op zondag 3 december 1961. Op de eerste Stamavond waren zes oud Verkenners aanwezig: Kees van Heerwaarden (uit Den Burg), Niek Ran, Jan Witte, Wim Dernison, Hans Ruiter en Theo Timmer. Zoals gebruikelijk werd eerst een bezoek gebracht aan de Heilige Mis. Daarna werden de zes leden door Hopman Slijderink geïnstalleerd als Stamgast. Hij zei erg in zijn nopjes te zijn met de Stam en dat hij later Oubaas van Afscheid van Kapelaan Koopman en Akela Janny Timmer Tot groot verdriet van vele leden van de Sint Jeroengroep vertrok Kapelaan Koopman na het kamp van 1960. Hij was erg geliefd en hij was uiterst actief geweest voor de Sint Jeroengroep. Hij had veel werk gedaan in de verbouwingstijd van de Paardestal. In zijn functie als Aalmoezenier werd hij opgevolgd door Kapelaan Tuyn. Een half jaar Installatie van Stamleden Niek Ran, Dick Graaf Installatie van de Stamleden Jan Witte, later vertrok ook Akela Janny en Wim Dernison Theo Timmer en Hans Ruiter Timmer. In 1985 schreef zij "nooit geen spijt gehad te hebben, want door de Verkennerij heb ik mijn de Stam zou worden. Jan Witte werd gekozen als man leren kennen". Bij de Verkennerij had ze erg veel Stamleider en Kees van Heerwaarden als assistent geleerd, zoals het werken met touw en tenten. Stamleider. Theo Timmer zorgde voor de Er kwamen al snel weer twee nieuwe Welpen leidsters, verslaggeving. Na een discussie over de naam van de wat ook nodig was, want de Welpen draaiden nog steeds Stam, Albert Loethoeli Stam of Pater Witte Stam, werd in twee hordes. de eerste naam gekozen. Albert Loethoeli was een ANC leider die in Zuid Afrika streed tegen de apartheid. Welpenleiding van rond 1960 op een rijtje: v.l.n.r. Riet Witte, Janny Timmer, Riet van Heerwaarden, Nel Witte en Gerda Ran. De Stam begon in een schuur in de Molenstraat die werd gehuurd van de gemeente voor 2,50 per week. De Stam vroeg aan de gemeente een subsidie. Recreatieleider De Vries vertelde dat er weinig hoop was voor een gemeentesubsidie. De Stam vond dit maar raar, want zij vonden zichzelf zeer belangrijk voor de gemeenschap. De Stamhut in de Molenstraat werd later ingewisseld voor het leiderslokaal in de Paardestal, dat voor dit doel werd omgebouwd. Er waren inmiddels nog weer veel nieuwe leden bij gekomen: Dick Graaf, Hans Kieviets, Rob Graaf, Jan Beukers en Frits Buysman. Op 23 april 1962 was het driedubbel feest, want het was Sint Jorisdag, de eerste zeven Stamgasten werden als Stamlid geïnstalleerd en de nieuwe Stamhut werd geopend. Na de Heilige Mis, de vlaggenparade op de Vismarkt en de toespraak van de heer De Vries volgde het gezamenlijke ontbijt, waarbij "Jan Witte wat al te gulzig te werk ging". In de kapel van het Sint Jan werden vervolgens Jan Witte, Kees van Heerwaarden, Dick Graaf, Niek Ran, Wim Dernison, Hans Ruiter en 19 Hoofdstuk 2: De Paardestalperiode 1957-1967 ──────────────────────────────────────────────────────────────────────── Theo Timmer geïnstalleerd door Oubaas Appolonius en Aalmoezenier Tuyn. Pastoor Persoon opende met een welgemikte punter de kartonnen deur van de Stamhut, die daarna werd ingezegend. Belangstellenden kregen de gelegenheid om de Stamleden te feliciteren en een gift te doen in de balans "van goed en kwaad". De afsluitende feestavond met Welpenleidsters was niet zo'n succes. Er mocht "onder geen beding gedanst worden in een Stamhut. En in een Stamhut geldt bovendien de ouder oerwet: alleen maar naar kijken en aankomen niet". De Stamgasten moesten een speciale opleiding van acht maanden volgen. Pas daarna werden ze als Stamlid geïnstalleerd. De eisen van deze speciale opleiding werden in een zogenaamde "Stamstandaard" vastgelegd. Als afsluiting was er nog een soort examen. Dit waren 20 vragen of opdrachten die betrekking hadden op verschillende onderwerpen. Bij de "ontgroening" van Arie Mosk, Peter Dernison en Rob Graaf bleek dat de nieuwe leden niet voldoende antwoorden konden geven. Uit het verslag van Theo Timmer de volgende indruk: "Achteraf beschouwd hadden we bij het kruisverhoor de kandidaten beter apart kunnen behandelen. Ze werden nu geruggesteund door de wetenschap dat hun lotgenoten even weinig antwoorden paraat hadden en ze moeten al heel gauw de indruk hebben gehad dat de hele vertoning een stuk kolder was. Ondanks dit was de ontgroening toch wel geslaagd en er is bijvoorbeeld heel duidelijk geworden wie van de heren een klein beetje onverschillig was, wie een wat al te flinke mond op durfde te zetten en kennelijk over een omgekeerd evenredig hartje beschikt." Na deze tot "kolder" bestempelde ontgroening werd de avond als volgt besloten: "Nadat Niek "how" gezegd had, rookten we de vredescigarette (waarbij Kees de sigaar was) en dronken, respectievelijk aten we op kosten van de Stam vuurwater met Spritsen." Op de Stamavonden hielden de leden lezingen over onderwerpen van toen zoals muziek, fotografie, film, motoren. De lezing van Kees van Heerwaarden over Kees van Heerwaarden (uit Den Burg) als de ober op het kamp in Lievelde 1962 wijnen was uiteraard geslaagd door het aansluitende wijnonderzoek. Enkele leden konden het proeven niet afwachten en maakten de flessen al open voordat Kees zijn verhaal af had. Met een zekere regelmaat werden weekends gehouden op Texel of aan de overkant. De brommer was hierbij een favoriet vervoermiddel, vooral voor de bezoeken aan de vaste wal. Ieder jaar werd in december het Stamjaarfeest gehouden. Dit waren gezellige feesten met veel sigaren, koffie, wijn en eten. De Stamhut stond dan altijd blauw van de rook. De eerste oudejaarsviering was het een zeer gezellig feest al liet Wim Dernison "met groot vertoon koffie op onze ongeboende vloer vallen". Maar de nieuwe koffie (in de eigen Stammokken) smaakte zeer goed. Dit leverde de volgende uitspraak op van Slijderink: "Als de Stam even goed wordt als de koffie,.." De drank was al op voor 12 uur en dus werden er maar zoute pinda's gegeten op het nieuwe jaar. De Stam uit die jaren was een zeer hechte groep met veel activiteiten. Kamp Lievelde 1962 Het volgende mysterieuze verslag verscheen in de Texelse Courant na het Verkennerskamp van 1962: "De Verkenners, Hopman, Vaandrigs en Aalmoezenier zijn weer teruggekeerd uit de oerwouden van de Achterhoek. En met tranen in hun ogen vanwege het afscheid. Het was er mooi, erg mooi. We zaten in Lievelde, een plaatsje tussen Groenlo en Lichtenvoorde. Een leuk plaatsje, waar vreemd gebaarde mensen rond liepen; waar men geen verschil zag tussen het petje van de Aalmoezenier en de WC; waar het stokbrood en haan hetzelfde smaakt; waar nog mensen rondlopen, gekleed in juten zakken en vreemd beschilderd; waar de schoolmeester (lehrer) nog alles te vertellen heeft en waar Suzanne een belangrijke rol speelt. Kortom het was een wonderlijke wereld." 20 Een Stambivak in april 1963 in de Cocksdorp met vooral veel eten en drinken Hoofdstuk 2: De Paardestalperiode 1957-1967 ──────────────────────────────────────────────────────────────────────── Wijze woorden bij het ontstaan van de Albert Loethoeli Stam 21 Hoofdstuk 2: De Paardestalperiode 1957-1967 ──────────────────────────────────────────────────────────────────────── De Heilige Mis onder leiding van Aalmoezenier Tuyn werd in de Rovershut gehouden. Na een wandeltocht gingen de Welpen naar "tante" Johanna Witte, die dia's van de natuur liet zien. De volgende dag volgde een zigeunerspel en daarna was het kamp afgelopen. Na het kamp gingen zes Welpen over naar de Verkenners. Eén van de zes was Harry Bakker die bij de Verkenners onder andere zijn broer Wim "Bliep" Bakker zou tegenkomen. Zwerftochten Regelmatig werden er door oudere Verkenners zwerftochten gehouden Akela Gerda Ran inspecteert de nagels van de Welpen bij een bivak in de Rovershut om de eerste klas eis voor zwerftocht te halen. Zo hielden Peter Schoo en Hans Dernison een Gerda Ran 10 jaar Welpenleidster twee daagse hike. Hun opdracht was: “Geef een complete indruk van de streek die je doorkomt. De Welpen gingen in 1963 naar de Rovershut voor hun Voor de nacht zoek je zelf een plaats”. zomerkamp. De Welpen vermaakten zich zeer goed in Met de bus gingen ze naar Oudeschild en verder lopend het bos. En dat voor slechts 8,50 per persoon. over de dijk. Bij de familie Vlaming in Nieuwe Schild De Aalmoezenier kwam regelmatig langs voor de mis in werd de tent opgezet. Zondagmorgen bezochten ze zoals de buitenlucht. Op eerste Pinksterdag gingen de Welpen gebruikelijk de Heilige Mis. Vanuit Oosterend ging de op de fiets naar de Heilige Mis in Den Hoorn. Tijdens tocht weer verder over de dijk. Na het eten koken de tocht ging Wilfried Nauta met de fiets over de kop. gingen de jongens snel naar Den Burg omdat ze zich om De schade viel gelukkig mee. Enkele dagen later ging vier uur bij Vaandrig Kees van Heerwaarden moesten de ongelukkige Wilfried wegens heimwee naar huis. afmelden. Het tweetal werd voor hun prestatie beloond Er was ook een speurtocht, uitgezet door Kees van met het insigne zwerver. Heerwaarden, Niek Ran en de Aalmoezenier Tuyn die de Raksha vastbonden. De Welpen moesten de daders pakken via een enorme jacht door het bos. District patrouillewedstrijden op Texel Vlak na het kamp werd gevierd dat Gerda Ran tien jaar actief was als Welpenleidster. Ze werd gehuldigd door Kees van Heerwaarden, de nieuwe Vaandrig van de Verkenners. Kees was tien jaar daarvoor één van de Welpen geweest toen Gerda Ran net begonnen was als Welpenleidster. Het was ook feest voor Jos Wessels en Peter Slijderink, die door Aalmoezenier Tuyn als Welpen werden geïnstalleerd. De Welpen hadden inmiddels twee nieuwe Welpenleidsters: Toos van Sambeek en Mary Witte. Welpenkamp 1964 De Rovershut werd in de periode 16 - 20 mei 1964 opnieuw gehuurd voor het Welpenkamp. In de zomer zelf was het moeilijk voor de leiding om zich vrij te maken voor het kamp. Ondanks de meimaand werkte het weer goed mee. Er werd zelfs een bezoek aan het strand gebracht. Stoere Welpen waagden het om een duik in zee te nemen, maar het water was nog wel ijskoud. Het schatzoeken was een succes. Heimwee is vaak een vast onderdeel van een Welpenkamp en dit keer ging helaas Bertje Witte naar huis. De district patrouillewedstrijden 1963 van de districten Waddengebied en Alkmaar werden op Texel gehouden. De drie Texelse patrouilles deden allen mee. Voor de Zwanen was het een jubileum, want het was de tiende patrouillewedstrijd waar ze aan deelnamen. Rob Boom had als enige aan alle tien patrouillewedstrijden (zowel district, regionaal als nationaal) meegedaan. Hij was inmiddels opgeklommen tot de PL van de Zwanen. De overkantse Verkenners werden opgehaald met de TX 88 en op boerenwagens gingen ze naar Den Burg. Daar overhandigde burgemeester de Koning de opdrachten aan de patrouilles. Eén van de opdrachten was uit te zoeken wat de nieuwe veerhaven "Het Horntje" (die in aanleg was) voor Texel betekende. Rob Boom had geluk, want in Den Burg kwam hij de heer Weydt tegen die in de directie Havenwerken Texel zat. Zo verkreeg hij snel de juiste antwoorden. De Zwanen waren weer zo goed dat ze opnieuw wonnen. De Tijgers werden vierde en de Eekhoorns vijfde. Op de regionale wedstrijden ging het voor het eerst sinds lange tijd niet zo goed, want de Zwanen werden slechts vijfde en liepen daardoor deelname aan de nationale patrouille wedstrijden mis. 22 Hoofdstuk 2: De Paardestalperiode 1957-1967 ──────────────────────────────────────────────────────────────────────── Wereld Jamboree in Griekenland Voor zes Verkenners, twee leiders en Aalmoezenier Tuyn was het hoogtepunt van 1963 het bezoek aan de Wereld Jamboree in Griekenland. Ruim 550 Nederlandse Verkenners bezochten de Jamboree, waar in totaal 13.000 leden aan meededen. René Rijk, Jos Neyens, Adri Schoo, Jan Rijk, Peter Schoo en Hans Dernison waren de Texelse deelnemers. Kees van Heerwaarden en Jan Witte (twee nieuwe Verkenners leiders) gingen mee als leiding. Jan Witte zou deel uit maken van de organiserende Griekse Staf. Vanuit Nijmegen vertrok de Nederlandse vertegenwoordiging in 13 bussen. De tocht duurde zes dagen en kende tal van moeilijkheden. In Frankfurt kwam de bagage auto met de tenten eerst niet opdagen. Daarom werden er maar tenten geleend. In München was het erg koud. De Hopman wist er wel raad op. Hij toverde een flesje cognac tevoorschijn. Het eten onderweg was goed, behalve in Oostenrijk. Aan de (toenmalige) Joegoslavische grens kwam het bericht over de grote aardbeving in Skopje, die de dag daarvoor had plaatsgevonden. Het was de bedoeling geweest om in Skopje te overnachten, maar dat kon niet meer. Er werd nog overwogen om hulp te gaan bieden, maar dat mocht niet. Skopje werd uiteindelijk op zo'n 100 km afstand gepasseerd. Het was een vreselijke tocht. De bussen konden niet harder rijden dan 50 km per uur. ruimtecapsule, waarmee Walter Shirra kort daarvoor één van de eerste ruimtevluchten had gemaakt. Er werd ook een bezoek gebracht aan de Griekse oudheidkundige monumenten. Adri Schoo was bij het bezoek aan Athene overigens niet zo onder de indruk van de monumentale gebouwen. "Grote brokken steen en pilaren waren beroemde gebouwen uit het verre verleden. Persoonlijk was ik er niet zo kapot van, maar je had er wel gestaan," aldus Adri later. Het ruilen of "swappen" vierde hoogtijdagen, maar ook de bureaucratie was aanwezig. Had je iets nodig, dan werd er gezegd: "in the next tent" en daar werd weer gezegd "tomorrow". In navolging van de beroemde marathon werd er een boodschap overgebracht via de ruim 42 km lange historische route naar Marathon. Bij de Talent-O-Rama ging het gipsafdrukken maken niet zo goed. De toegepaste verhouding gips/water was voor de Griekse temperatuur niet geschikt. Jan Witte maakte een dagtocht naar het eiland Aegina. "In de bus zaten minstens 25 mensen teveel, maar dat verhinderde de buschauffeur niet, om luid claxonerend en met een topsnelheid de bochten te nemen. Hij getuigde van een haast vermetel vertrouwen op de devotieplaatjes die boven zijn hoofd hingen. De passagiers slaakten een zucht van verlichting toen het korte dikke mannetje het eindpunt (een ruïne van een tempel bovenop een berg) aankondigde," aldus zijn verslag. De terugreis ging per ezel. Het werd een dolle rit met veel plezier en twee grote blaren op de duimen van het angstvallig vasthouden. Na zes dagen werd Marathon bij Athene bereikte Jan Witte was met 14 anderen met de trein naar Griekenland vertrokken. Ook de trein moest langs Skopje en dat gaf natuurlijk eveneens de nodige problemen. Vlakbij Skopje moest de trein wachten voor een brug die gecontroleerd werd op instortingsgevaar. Tijdens het wachten werd nog een lichte naschok gevoeld. Iedereen rende weg van het stationnetje dat dreigde in te storten. Met een dag vertraging kwam ook Jan Witte aan op de Jamboree. Het Jamboree terrein was een grote kale zandvlakte. De grote hitte en de watervoorziening waren een enorm probleem. Ook de hygiëne was niet overal even goed. Op 1 augustus werd de Jamboree in het stadion van Athene geopend door Prins Constantijn van Griekenland. De duizenden deelnemers uit 80 landen liepen in een vlaggenparade het stadion in. De Jamboree bestond uit zeer veel activiteiten, waaronder een landendag. De Nederlandse afvaardiging bouwde Wereld Jamboree 1963: een sluis. De Syriërs zetten typische Arabische thee, de Amerikanen hakten staand: René Rijk, Aalmoezenier Tuyn, Jan Witte, Jos Neyens en Hans Dernison. hurkend: Adrie Schoo, Kees van Heerwaarden, Peter Schoo en Jan Rijk hout. Op het tentoonstellingsterrein was de Sigma 7 te zien, een echte 23 Hoofdstuk 2: De Paardestalperiode 1957-1967 ──────────────────────────────────────────────────────────────────────── Na elf zeer geslaagde dagen werd de Jamboree gesloten en werd de terugreis aanvaard. Deze verliep zeer voorspoedig en het was volgens Adri Schoo "wel zeer fijn weer in je eigen bed te slapen" op de 18de augustus. Voor Jan Witte was het nog niet zover. Hij bleef nog enkele dagen langer in Griekenland en ging toen terug met de trein. De trein zat overvol en "tot overmaat van ramp had een of andere nieuwkomer gedacht dat ze in ons land geen Spaanse peper, knoflook en prei hadden. Een kist nog erger stinkend dan een doodkist werd voor onze coupé opgesteld", aldus Jan. Verplaatsen in de trein was nauwelijks mogelijk, want overal zaten of lagen mensen. Slapen lukte ook niet echt, dus al met al een weinig plezierige tocht, die Jan verleidde tot de volgende uitspraak: "nooit meer met de trein naar Griekenland, dan maar met het vliegtuig". De Kaderpatrouille De Zwanen gingen in 1964 als Kaderpatrouille door het leven. De Zwanen bestonden uit de oudere Verkenners die eigenlijk naar de Rowans zouden moeten. Maar voor een Rowanafdeling was het aantal oudere Verkenners te klein. Als Kaderpatrouille waren de Zwanen actiever dan de overige Verkenners. Iedere maand was er wel een speciaal patrouille-weekend onder leiding van de PL Giel Witte. In februari 1964 gingen de patrouille bijvoorbeeld naar de Sint Laurentiusgroep in Alkmaar. Samen met de Verkenners van die groep draaiden ze een programma mee. Er moesten allerlei opdrachten worden uitgevoerd, waaronder touwwerk, houtwerk, een lied maken en schetsen. De Zwanen wonnen deze wedstrijd. Een maand later was het weer raak: "Iedere goede patrouille had vroeger de kerkentocht gedaan, ga en doe gij ook zo," aldus de opdracht van Vaandrig Jan Witte. Iedere RK-kerk op Texel moest worden bezocht en met een schets worden vastgelegd. Een handtekening van de Pastoor of Koster was het bewijs dat men er ook daadwerkelijk was geweest. Voor de verst afgelegen kerken werd de brommer gebruikt. Op zijn bivakbezoek nam de Hopman zijn zonen Peter en Paul mee, die erg veel aten volgens de leden van de Kaderpatrouille. Het beviel ze best ("wie weet toekomstige Zwanen," stond in het verslag). Acties voor extra inkomsten Hopman Slijderink zorgde voor de nodige acties om geld in te zamelen voor de club. Om nieuwe tenten te kunnen kopen moest er 1200,- ingezameld worden. Een actie werd op touw gezet waarbij bedden, kasten, tafels, stoelen, vodden, oud papier werden opgehaald. Het spul werd weer verkocht en van het geld konden vier tenten worden aangeschaft. Echt "licht gewicht", zoals ze werden genoemd, waren ze niet met hun twintig kg per stuk. De Sint Jeroengroep was weer begonnen met het oud papier ophalen. Verder was er een pennenactie en elk jaar weer organiseerde de Sint Jeroengroep een grote loterij. De opbrengst van de loterij was in de jaren zestig meestal 500,- tot 750,-. Dat was ongeveer net zoveel als de contributiebijdrage. De opbrengst van het oud papier was met 200,- per jaar nog niet echt indrukwekkend, maar het zou in de loop van de jaren steeds meer worden. De gemeentesubsidie werd elk jaar wat hoger. Soms was er een bijdrage van de kerk. In 1964 was er een speciale subsidie van de stichting Festival Texel. Deze werd geschonken in verband met de bijdrage van de Sint Jeroengroep aan de viering van "Texel 550 jaar stad". Een ander jaarlijks terugkerende actie was het Heitje voor Karweitje, maar dat bracht niet zo veel op. De inkomsten uit het oud papier en een fancy fair werden gebruikt om een plafond in de Paardestal te maken. Dit zou stookkosten kunnen besparen, al gebeurde dit vaak al vanzelf doordat de kachels regelmatig weigerden aan te slaan. Daarom werden er ook nieuwe kachels gekocht. Eind april 1964 ging de Kaderpatrouille naar Hoeve Bloemwijk, waar "tante" Johanna en de hond Sarra voor de ontvangst zorgden. De Superkok Peter Ran (ook wel "Sputter" genoemd) zorgde voor uitstekende maaltijden, natuurlijk gemaakt op een tafelvuur. Kees Hin, Theo Witte (van de Koster) en Herman van der Kooi hadden de keuken gemaakt. Verkenners voor de nieuwe "lichtgewicht" tent tijdens de patrouillewedstrijden van 1963 op Texel 24 Hoofdstuk 2: De Paardestalperiode 1957-1967 ──────────────────────────────────────────────────────────────────────── De opbrengst van één van de jaarlijkse verlotingen werd gebruikt voor een nieuw toilethok. Achterin de Verkennerszaal werd in een aanbouw een houten toilethok gebouwd. Dit was hard nodig om zo de Paardestal beter te kunnen verhuren en ook voor andere activiteiten te kunnen gebruiken hetgeen ook weer geld opleverde. De bouwkosten van de nieuwe toiletruimte bedroegen 2500,-. Het timmerwerk en het loodgieterswerk werd grotendeels door eigen leden gedaan. Sint Jorisdag 1965: Tweemaal Gouden Jakobsstaf De viering van Sint Jorisdag 1965 was een heel bijzondere: op die dag kregen Hopman Slijderink en Gerda Ran alle twee de Gouden Jakobsstaf, een hoge onderscheiding bij de Padvinderij. Ze werden uitgereikt door de diocesaan commissaris Gudde in aanwezigheid van alle leden van de Sint Jeroengroep. Hopman Slijderink kreeg deze onderscheiding voor de zeven jaren dat hij zich op "bijzondere wijze verdienstelijk had gemaakt voor de Verkenners en Voortrekkers van de Sint Jeroengroep". Akela Gerda Ran kreeg de onderscheiding "omdat zij 12 jaar lang op voorbeeldige wijze haar functie als Akela van de Welpenhorde heeft uitgeoefend". Op de viering in de Eyercoogh werd ook het woord gevoerd door Pastoor Persoon. Hij zei onder andere: "Zonder Hopman Slijderink en Akela Ran zou de Sint Jeroengroep ondenkbaar zijn." Slijderink vond dat Gerda Ran de onderscheiding nog veel meer verdiende dan hij zelf. Zij was tenslotte al veel langer actief bij de Sint Jeroengroep. Tijdens de uitreiking van de Gouden Jakobsstaf aan Hopman Slijderink werd een "de Ode aan Hopman Slijderink" voorgedragen. Ode aan Hopman Slijderink Onderscheiden Hopman Ons aller Hopman Groepsleider Man van Hopvrouw Vader van Peter Vader van Paul Pleegvader van Jopie (zoon van moeder Slijderink) Heer van Schilderend 66 Doorgewinterde etaleur Grote postzegelverzamelaar Minnaar van antiek Gevaar der vissen Uitgekookte visser Grote visser Vrolijk feestvarken Oorzaak van onze blijdschap Bezitter van de Gouden Jakobsstaf Bezitter van eeuwige koude handen Doorgerookte roker Groot versierder Bouwer van ons Hoofdkwartier Bouwer van nesten Hoofd van de Staf Groot speurder Open deur Redder van afgaande mensen Man van een gezellige vrouw Man van een goede vrouw Man van een vrouw die lekkere koffie zet Van alle verstopte wc's verlos ons Hop Van nachtelijke hagelslagzoekers verlos ons Hop Van alle kapotte hekken verlos ons Hop Van al het oud papier verlos ons Hop Van alle vodden verlos ons Hop Laat ons spreken Geachte Hopman (onderscheidenen) Wij danken U voor wat juist gij in al die jaren voor de Troep heb(ben) gedaan Wij verzoeken U nog lang te blijven voor het heil van ons en allen die nog na ons komen in de jaren der jaren. Dank U. 25 Hoofdstuk 2: De Paardestalperiode 1957-1967 ──────────────────────────────────────────────────────────────────────── De bedoeling was dat dit allemaal eerste klas Verkenners waren, maar dat lukte niet gelijk. Bij de JuniorenVerkenners waren de volgende spelen aardig in trek: dekzwabberen, bulldozeren, stratego en natuurlijk typische buitenspelen als vlagveroveren en smokkelspelen. De Senioren-Verkenners deden veel aan technieken zoals kaart en kompas, pionieren, hikes en koken. Het Verkennerskamp van 1964, gehouden in Teteringen bij Breda Welpenhorde 1965 - De Welpenhorde was met circa 40 leden nog steeds erg groot. Er werd daarom nog steeds in twee hordes gedraaid met als vaste leiding Gerda Ran, Toos van Sambeek, Riet van Heerwaarden, Nel Witte en Mary Witte. In februari 1965 wonnen de Welpen voor de tweede keer de sprookjesspelmiddag met het sprookje "De kikker en de prins". Dit werd opgevoerd door de Welpen Bart Witte, Sjaak Schrama, Jaap Hoogenbosch, Paul Schulte, Frans Witte, Jos Wessels en Henk Schrama. De sprookjesspelmiddag was georganiseerd door het Centrale Jeugd Overleg Texel (CJOT). De gidsendag in Heemstede werd gehouden als een soort circusmiddag. De Sint Jeroengroep was vertegenwoordigd door de oudste Welpen (de hordeleiders oftewel gidsen): Bert Haarsma, Cees Lexmond, Sjaak Schrama, Jaap Hoogenbosch, Paul Schulte en Mattie Hoogenbosch. Op het voetbalveld werd een circusvoorstelling gegeven door iedere groep. Ook was er een leuk postenspel, waarmee de gidsendag werd besloten. - - De Senioren-Verkenners waren in 1965 te oud geworden om nog als Verkennersgroep door het leven te gaan. Daarom werd de Rowanafdeling opgericht. In de eerste tijd werden de volgende activiteiten uitgevoerd: Knopen onder leiding van de heer Tok van de Mok EHBO gegeven door Grietje van der Vis Sporten in de gymzaal o.l.v. meester Kievits. Creatieve avond met o.a. linoleum snijden, beeldhouwen en klei bewerken onder leiding van Vaandrig Jan Witte Fotografieavond door Jook Nauta Er waren ook veel weekenden, zoals het Trappers weekend van Henk Beukers en Hans Dernison, waarmee zij hun insigne Trapper behaalden. Op de brommer gingen ze naar Bergen waar een Trappers weekend werd gehouden. Een gigantische Trappersbaan van drie kilometer lengte was uitgezet. Berucht was de primitieve kipmaaltijd. "Bij het HK kakelden de 13 kippen nog vrolijk totdat de bijl voor de laatste keer viel. Dit bloedbad heb ik niet aanschouwd, want ik wilde mijn eetlust bewaren," aldus Hans Dernison. Rowanafdeling opgericht Het grote aantal Verkenners leidde ertoe dat de troep werd gesplitst. Een verslag van Hein Smit schetst het historische belang hiervan. "Er wordt geschiedenis gemaakt: 1600: slag bij Nieuwpoort, 1964: Sint Jeroengroep gesplitst in Senioren en Juniorentroep." Hein Smit had echter geen gelijk. Al eerder was er sprake geweest van twee Verkennerstroepen. Kees van Heerwaarden werd de leider van de veertien Junioren Verkenners en Hopman Slijderink en Jan Witte begeleiden de tien SeniorenVerkenners. De installatie van de eerste Rowans. Slijderink werd als Rowanbegeleider geïnstalleerd 26 Hoofdstuk 2: De Paardestalperiode 1957-1967 ──────────────────────────────────────────────────────────────────────── Jeroen Safari 1965: De Verkenners staren vol bewondering naar Manneke Pis in Brussel Slijderink werd in oktober van 1965 officieel geïnstalleerd als Rowanbegeleider. Tegelijkertijd werden ook zeven Rowans geïnstalleerd. Vele Rowans hadden of kregen bijnamen als "Bolle" (Henk Beukers), "Kip" (Gerard Schrama), "Sputter" (Niek Ran), "Zwoof" (Hans Dernison), "Toeter" (Theo Zijm) en "Sjar" (Dick Graaf). Jeroen Safari 1965 Op de eerste kampdag werd Middelburg met zijn mooie marktplein bezocht. In Brussel was het hoogtepunt natuurlijk Manneke Pis. Zeer fraai was het ook het bezoek aan de oude stad Gent, waar op een echte camping werd overnacht. Op weg naar Dinant ging de hele troep ondergronds in de grotten van Han. In Dinant ging het vervolgens de hoogte in met de stoeltjeslift naar de Citadel hoog boven de stad. Op een weiland in de buurt van Dinant werd het kamp voor drie dagen opgeslagen.Na de omgeving goed te hebben verkend, ging de hele troep door naar Maastricht en Hees om vervolgens weer de terugreis naar Texel te aanvaarden. De laatste stop was het Dierenpark in Rhenen. Daling ledenaantal In 1966 nam het aantal Welpen drastisch af van circa 40 tot 20. Het aantal Verkenners steeg eerst nog iets, maar uiteindelijk bleven er ook maar een twintigtal Verkenners over. Op de troepavonden van de Verkenners werden plaatjes gedraaid van de Beatles, de Rolling Stones, The Kinks en Marian Faithfull. Misschien had het Beatlestijdperk invloed op de afname van het aantal Verkenners. In het jaar 1965 bestond de Sint Jeroengroep 20 jaar. Hopman Slijderink wilde dit eens goed vieren en had als Verkennerskamp een achtdaagse trektocht met een autobus door Nederland, Duitsland en België georganiseerd. Deze "Jeroen Safari" kostte de deelnemers 50,- per persoon en 10,- zakgeld was het uiterste. De route was als volgt: via Walcheren naar Gent en dan door naar Dinant, daar drie dagen rust en vervolgens naar Maastricht en via Hees in Duitsland weer terug naar Texel. Op de "Jeroen Safari" gingen 23 Verkenners en 6 Rowans mee. De leiding bestond uit Hopman Slijderink, "Hopvrouw" Slijderink, "Hopzoon" Slijderink, Kees van Heerwaarden, Jan Witte, Piet Smit en Aalmoezenier De Boer. Voor het kamp waren De Rowans Peter Ran, René Rijk, Hans Dernison, Kees van Heerwaarden (begeleider), geldinzamelacties gehouden Hein Smit en Dick Witte in hun Rowanuniform: witte bloes, groene stropdas en de zoals bollen pellen en een groen/bruine Rowan sweater fancy fair. 27 Hoofdstuk 2: De Paardestalperiode 1957-1967 ──────────────────────────────────────────────────────────────────────── Tweede generatie leiders stopt Op Sint Jorisdag 1967 stopte Gerda Ran na 14 jaar met het leidinggeven aan de Welpen. Er waren wel drie nieuwe Welpenleidsters bij gekomen, namelijk Hetty Bakker, Orfa de Porto en Margo Graaf. Zij waren allen geslaagd voor de basiscursus. De groepsraden werden bij Slijderink thuis gehouden. Niek (de jongste zoon) ging dan van de ene schoot naar de andere schoot. Er werd in 1967 en 1968 driftig gezocht naar nieuwe Welpen leidsters. Naast Gerda Ran stopte ook Toos van Sambeek en Mary Witte. Hetty Bakker ging trouwen in augustus 1968. Het werd voor haar moeilijk om nog actief als leidster te blijven. Uiteindelijk stopte ook Margo de Graaf ermee. Vele namen werden genoemd als nieuwe leidsters: Juul Swarthof (zij bleef enkele maanden), Anneriet Hin, Elly Barhorst, Elly Bakker. Toch zou het nog enige tijd vergen voordat er weer voldoende Welpenleiding zou zijn. Slijderink had al eens verteld dat hij na tien jaar wel eens alleen Groepsleider wilde zijn. Door het tekort aan leiders was het er nog steeds niet van gekomen. Hij was wel eens wat minder actief om zo anderen te stimuleren méér te doen. Helaas had dat nooit voldoende effect en bleef hij nadrukkelijk betrokken bij de Verkennersleiding. Jan Witte zou na de zomer van 1968 gaan studeren. Sjef Beers en Peter Ran werden gevraagd, maar zij besloten om geen Verkennerleider te worden. Op het kamp in 1968 ging een aantal oud-Rowans mee als leiding: Theo Witte, Theo Dernison en Wim Bakker. Omdat er maar 14 Verkenners mee gingen konden ze samen met de bagage in een vrachtauto. Na het kamp vond er een complete vernieuwing van Verkennersleiding plaats. Slijderink trok zich terug als Hopman en werd Groepsleider, wat al enige tijd zijn wens was. Door zijn inzet en die van Kees van Heerwaarden doorstond de Sint Jeroengroep de moeilijke tijd. Kees van Heerwaarden bleef nog enkele jaren als Rowanbegeleider actief tot zijn verhuizing naar Alkmaar. 28 Hoofdstuk 3: De verhuizingen 1968-1978 ──────────────────────────────────────────────────────────────────────── Nieuwe generatie leiders Aan het eind van de jaren zestig waren oude gewoontes aan het verdwijnen. De Sint Jorisdag werd niet ieder jaar meer gevierd en ook het Heitje voor Karweitje verdween langzaam. Daarvoor in de plaats kwam de jaarlijkse verloting. Ook andere oude opvattingen waren aan vernieuwing toe. Het katholieke geloof, dat in de eerste twintig jaren zo hoog in het vaandel stond van de Sint Jeroengroep, werd wat losgelaten. Omdat er een gebrek aan leden was, werd voorgesteld om ook niet katholieke jongens bij de groep toe te laten. "We zijn toch niet meer erg fanatiek," aldus een verslag van de groepsraad uit 1969. Het betekende overigens niet dat alles maar vrij werd gelaten. Een voorbeeld hiervan was het roken. Volgens Jaap Huisman (Verkennersleider sinds 1968) was het niet te voorkomen dat er gerookt werd op troepavonden, maar in het clubgebouw werd het roken strikt verboden. Na het Verkennerskamp van 1968 had er een complete vernieuwing plaats gevonden van Verkennersleiding. De oud-leden Jaap Huisman (van de bloemist) en Kees Hin (uit de Mars) werden de nieuwe leiders. Dat werd het begin van weer een nieuwe generatie leiding, de derde na de oprichting. Met de komst van een nieuwe leiding kwamen er ook veel nieuwe initiatieven. Er werd een dagtocht georganiseerd naar een ruimtevaartentoonstelling in de RAI naar aanleiding van de eerste maanlanding in 1969. Het nieuwe seizoen 1969/1970 werd geopend met een vistocht met de TX 44 van Hutjes op het Wad. Veel werd er niet gevangen. Maar het interessantste initiatief was wel de zwemles. De Verkenners gingen zwemmen in Den Helder om hun zwemdiploma A te halen. Op Texel was toen nog geen zwembad. In totaal werden 27 lessen gevolgd op zaterdagmorgen Kookles van Carlo Witte (midden) aan Paul Slijderink, Sjors Maas, Rob Vinke en Peter Rey tijdens het Prut Jofel kamp van 1971 (met de eerste boot over!). Het reisgeld werd door de leden zelf betaald. Het totale lesgeld voor alle deelnemende Verkenners ( 1000,) werd door de club betaald. Dit moesten de Verkenners wel terugverdienen door actief te helpen met het oud papier ophalen. Kamperen met de patrouille De nieuwe Verkennersleiders Jaap Huisman en Kees Hin tussen de Verkenners in het jubileumjaar 1970 Onder de nieuwe leiding van Jaap Huisman en Kees Hin kwam het kamperen met de patrouille in trek. De patrouilleleden zochten een kampeerplaats, meestal bij een boerderij. Aan het begin van het weekend kreeg de patrouille een aantal opdrachten van de leiding. Aan het eind van het weekend moest een verslag worden ingeleverd bij de leiding met daarin uitgewerkt de uitkomsten van de opdrachten. Opdrachten waren bijvoorbeeld het halen van een handtekening van iemand, het volgen van een striptocht of een andere puzzeltocht. Voor het eten kreeg de patrouille wat geld mee en zo kon men zelf bepalen wat men 29 Hoofdstuk 3: De verhuizingen 1968-1978 ──────────────────────────────────────────────────────────────────────── wilde eten. Het geld was meestal niet voldoende voor een goede maaltijd en dus werd er van alles bij de boer geregeld, zoals eieren, melk, aardappelen en groente. Zo bleef er weer wat geld over voor een portie patat of snoep en fris. Vaste prik op zo'n weekend was de controle van de leiding, die echter nooit liet weten wanneer ze precies kwam kijken. Ruim een week na het bezoek van Koningin Juliana aan Texel werd op 27 juni 1969 het seizoen afgesloten met een ware installatiehappening. Na de Heilige Mis door Pastoor Loos werden vijf Welpen (waaronder de schrijver van dit boek) geïnstalleerd door ere-Akela Gerda Ran. Vervolgens werd Jaap Huisman als Hopman geïnstalleerd door Groepsleider Slijderink. Daarna installeerde Jaap Huisman de Vaandrig Kees Hin en nog zeven Verkenners. Als laatste in het rijtje werd tenslotte Anton de Porto als Rowan geïnstalleerd. Met de Rowans ging het overigens niet zo goed. Het aantal Rowans was flink gedaald, net als hun motivatie. Er werd zelfs gedacht om de Rowan afdeling van de Sint Jeroengroep maar op te heffen. Gezusters Barhorst nieuwe Welpenleidsters Het Welpenkamp van 1969 werd gehouden op de Hoeve 's Hertogenbosch in Eierland. Het aantal Welpen was inmiddels gedaald naar 15 waarvan er maar 12 mee gingen op kamp. Het was het eerste kamp van Carlo Bakker, nadat hij in oktober 1968 bij de Welpen was gekomen. Hij herinnert het kamp zich nog vanwege het "spook op houten wieltjes". De Welpen sliepen in een schuur en waarschijnlijk piepte een deur een beetje door de wind. Hans Jas noemde dit het spook op houten wieltjes. De leiding van het kamp was in handen van Nel Witte en Antoon de Graaf. Ook bij de Welpenleiding was er sprake van een ommezwaai: er kwamen mannelijke leiders terwijl tot dan toe alleen maar sprake was van leidsters. René Rijk werd de eerste Welpenleider, maar hij bleef slechts kort. Ook Sieb de Boer bleef slechts een jaar actief als Welpenleider. Mary Witte keerde voor korte tijd terug. In februari 1970 werd Joke Barhorst gevraagd om Welpenleidster te worden. Nadat veel anderen al hadden geweigerd, had dit verzoek eindelijk eens succes. Toen Anneke, de zus van Joke, van het verzoek hoorde was ook zij gelijk enthousiast. Zij zorgde ervoor dat Joke toehapte, want die moest een beetje over de streep worden getrokken. Daarmee was de Welpenleiding voorlopig uit de brand. Anneke en Joke werden ingewerkt door Slijderink en af en toe hielpen ook de Verkennersleiders. De nieuwe leidsters klaagden gelijk over het uniform. Welpenleidsters behoorden een rok te dragen, maar dat wilden ze niet. Pas nadat ook andere leiders zoals Kees Hin het met hen eens waren, mochten ze ook een broek dragen. De Welpenhorde draaide door de komst van Anneke en Joke weer naar wens. Het aantal Welpen breidde zich langzaam uit tot rond de twintig. In de Paardestal moesten er al snel twee onderkomens voor Welpenhordes bij worden gebouwd. Anneke en Joke volgden met succes de basiscursus en werden in juni 1970 officieel geïnstalleerd. De Welpengroep uit 1970. Staand (v.l.n.r.): Sjoerd Witte, Marco Witte, Carlo Bakker, Joke Barhorst, Frans Bakker, Daniël v.d. Werve. Midden: Anneke Barhorst, Paul van Etten, Jos Bosma, Peter Bergman. Onder: André Barhorst, Marcel Bakker (Kogerweg), Jos Witte, Marcel Bakker (Driehuizen) en Guus Barhorst. Anneke vertelde later een leuk verhaal over een Welp van toen: "Ronald Kleinveld was in die dagen een echt klein ventje en vast erg snel moe, want op de foto's zit hij regelmatig op de limonade-emmer, terwijl de toen grote Welpen een vlot van hout en gevlochten helm maakten. Daar zijn ze natuurlijk de "Rijn" (Slufterkreek) mee afgezakt. Ronald was onafscheidelijk van Raksha Joke. Bij het voorlezen zat hij op haar schoot en anders niet meer dan één meter bij haar vandaan. Hij was er inmiddels totaal zeker van dat Raksha en hij later zouden trouwen. Op een mooie voorjaarsdag werd toen aan Ronalds grootste wens voldaan. Onder een regen van pinda's heeft de hele Welpenhorde het paar de zegen gegeven." Ronald was niet alleen trouw aan Raksha, hij bleef ook trouw aan de club: later werd hij Verkennersleider. 30 Hoofdstuk 3: De verhuizingen 1968-1978 ──────────────────────────────────────────────────────────────────────── 1970: het Jubileumjaar In 1970 was het grote jubileum: de Sint Jeroengroep bestond in oktober 25 jaar. Kees van Heerwaarden zorgde voor de opening van de jubileumexpositie. Daarna was het woord aan de Aalmoezenier Loos, die de leiding van de Sint Jeroengroep vooral roemde om de soepelheid waarmee zij zich aan de veranderende omstandigheden aanpaste. Namens de stichting Cultureel Werk Texel sprak de heer De Vries. Hij stelde de Sint Jeroengroep een presentje in het vooruitzicht. De bijdrage werd uiteindelijk besteed aan de opbouw van het archief van de club. Na het dankwoord van Slijderink opende oud-leidster Nel Witte de tentoonstelling met enig geweld (het intrappen van een papieren deur). Er werden oude dia's gedraaid en allerlei oude foto's en voorwerpen getoond. Paul van Etten en Frans Bakker als slangenbezweerders tijdens het Circus Jeroen in het Casino Circus Jeroen Het andere hoogtepunt van het 25jarig bestaan was "Circus Jeroen" in het Casino. De avond werd geopend met een show van oude uniformen, zoals bijvoorbeeld de korte bruine broek en de lichtbruine sokken met pluimpjes en natuurlijk de grote padvindershoed. Hierna sprak Burgemeester Sprenger die de Sint Jeroengroep bedankte voor de vele hulp bij nationale feestdagen. Hij overhandigde een tegoedbon. De oprichter van de Sint Jeroengroep, de heer Gerritsma, overhandigde een vaandel. Hij haalde vele herinneringen op uit de eerste tien jaren. Hopman Slijderink vulde dit aan met zijn visie op de laatste vijftien jaren. Na alle officiële toespraken was het de beurt aan de leden van "Circus Jeroen". Het geïmproviseerde circus bestond uit 14 onderdelen, aan elkaar gepraat door de grote circus directeur, alias Jan Paul Rey. De Welpen deden een Chinezenact en ook Griekse atleten (gespeeld door de Verkenners) waren van de partij. Ruige Karel (Hans van Tok) steelde de show als krachtpatser. Andere onderdelen waren de slangenbezweerders en de vlooientemmer H. Jenkie. Padvinderij uit de tijd? Geen sprake van! Onder deze kop stond in de Texelse Courant van oktober 1970 een zeer uitgebreid interview met Hopman Slijderink. "Dacht je dat de jeugd van vandaag zich tegen zijn zin laat bezig houden in de Padvindersverband? We hebben over belangstelling niet te klagen en dan mogen we toch wel zeggen dat die versmade Padvinderij in een behoefte voorziet," aldus de woorden van Slijderink. Hij vond de Padvinderij zeker niet uit de tijd. Volgens hem was er de laatste jaren veel veranderd. Er werd bijvoorbeeld bij de Verkenners onderling uitgemaakt wat er ging gebeuren. Dit alles wel onder leiding van erkende leiders, want al zeiden de jongeren dat ze het liefst hun eigen gang gingen en niets met anderen te maken wilden hebben, de praktijk bleek echter te zijn ze hunkeren naar iemand die op het juiste moment het beslissende woord sprak of een bepaalde weg wees. Hij benadrukte de belangrijke rol van de leiders bij de Sint Voorzitter de Vries van de Stichting Cultureel Werk Texel bied een geldbedrag aan Jeroengroep. tijdens de viering van het 25-jarig bestaan van de Sint Jeroengroep 31 Hoofdstuk 3: De verhuizingen 1968-1978 ──────────────────────────────────────────────────────────────────────── Over het uniform merkte hij op dat dit nog steeds gedragen werd, al werd daar niet meer zo precies de hand aan gehouden als vroeger. "De bekende hoed met brede rand wordt alleen nog gedragen met officiële gelegenheden. De jongens dragen tegenwoordig een lange broek en een baret. De padvindersstok behoort tot het verleden", aldus Slijderink. Hij noemde in het interview dat "het gepieker over de centen nog de meest zware belasting" was. Hij zei dat er dringend geld nodig was voor vier nieuwe tenten, maar hij wist niet waar hij het geld vandaan moest halen. Hij was enigszins jaloers op het gemak waarmee het Open Jeugdwerk volledig gesubsidieerd zou worden. In het interview blikte Slijderink vooruit op de aanstaande fusie tussen de Katholieke Verkenners en de Nederlandse Padvinders Vereniging. De mogelijkheid van een fusie tussen de Zwalkers en de Sint Jeroengroep kwam ter sprake. Slijderink zei dit wel te willen doen, maar alles op z'n tijd en alleen als beide verenigingen het volledig eens waren. Dubbele von Sion prijs voor de Sint Jeroengroep De Dubbele von Sion (vernoemd naar een narcissoort op Texel) is een prijs die ieder jaar uitgereikt wordt aan verenigingen of personen die uitzonderlijke prestaties hebben verricht op het gebied van vrijwilligerswerk. In 1971 kreeg de Sint Jeroengroep de Dubbele von Sion vanwege het 25jarig bestaan van de groep. De groep had zich "zeer verdienstelijk gemaakt bij het jeugdwerk. Bovendien was de vereniging altijd bereid op hoogtijdagen voor allerlei karweitjes hulpkrachten te leveren en heeft zij veel kadervormende activiteiten ontplooid," aldus het juryrapport. Kees van Heerwaarden krijgt de Gouden Jakobsstaf Op Sint Jorisdag 1972 kreeg Kees van Heerwaarden de Gouden Jakobsstaf uitgereikt. Burgemeester Sprenger overhandigde de onderscheiding, die Kees kreeg voor zijn zeer bijzondere verdiensten. In de aanvraag voor deze Padvinderijonderscheiding had Slijderink onder andere geschreven erg veel steun aan Kees gehad te hebben. Op de vergaderingen liet Kees altijd zijn stem gelden. Na afloop van soms verhitte vergaderingen werd vaak de vredespijp gerookt, zoals "goede Jeroengroepmensen betaamt", aldus een verslag. Kees vond de onderscheiding ook een waardering voor de andere leiders, want zonder hen kon de groep ook niet draaien. Kees van Heerwaarden krijgt van burgemeester Sprenger de Gouden Jakobsstaf uitgereikt Paardestal moet weg Al sinds 1969 gonsde het van de geruchten dat er een verpleeghuis zou komen op de plaats waar de Paardestal stond. Eerst werden deze geruchten nog ontkend, maar begin jaren zeventig bleek dat er wel degelijk plannen waren. Steeds weer echter werden de plannen uitgesteld. In het najaar van 1971 werd duidelijk dat de plannen werkelijkheid zouden worden. Ruim een jaar later zou het verpleeghuis er moeten komen. Al snel bleek dat de Sint Jeroengroep in een lastige situatie was gekomen. De Paardestal was namelijk nog steeds eigendom van de Kerk. In 1957 was de Paardestal ter beschikking gesteld aan de Sint Jeroengroep zonder dat er huur voor werd betaald. Hopman Slijderink zei daarover het volgende: "Dat had men nooit moeten doen. Nu heeft de vereniging zelf er een prachtig huis van gemaakt, maar heeft hier geen enkele zeggenschap over. Het gebouw kan zonder enige inmenging van de Sint Jeroengroep verkocht worden". De Kerk beloofde dat een deel van de vergoeding die de Kerk van de gemeente zou ontvangen, naar de Sint Jeroengroep zou gaan. Er kwamen gelijk geruchten over de plaats wat het nieuwe gebouw zou worden: de kantine van de Texelse Boys, Sarasani, andere oude boerderijen of een geheel nieuw gebouw in het plan NoordWest vlakbij de Eyercoogh. Alle opties waren nauwelijks serieus. Er zou na oktober 1971 nog zeer veel worden gesproken over de gedwongen verhuizing uit de Paardestal. In de eerste vergadering over de verhuizing werd door de Kerk voorgesteld om samen met de Texelse Boys iets te gaan bouwen. De Texelse Boys zouden gaan verhuizen naar een nieuw voetbalveld vlakbij het SV Texel voetbalveld. De Sint Jeroengroep zou dan voor een jaar of vijf een deel van de kantine kunnen huren. De Sint Jeroengroep wilde dat niet, want het was geen definitieve oplossing. Na deze vergadering in januari 1972 werd het enige tijd stil. In juni werd bekend dat de Gemeente de boerderij Ons Genoegen naast het nieuwe Boys veld had gekocht. 32 Hoofdstuk 3: De verhuizingen 1968-1978 ──────────────────────────────────────────────────────────────────────── De Gemeente stelde voor hierin de kleedkamers voor de Boys te bouwen. Een ander deel zou dan voor de Sint Jeroengroep ingericht kunnen worden. Namens de Gemeente had de heer G. Oskam plannen uitgewerkt, die in de zomer van 1972 werden besproken. Op de vergadering bleek al gauw dat er voor de Sint Jeroen groep een veel te kleine ruimte was gereserveerd. Slijderink gaf aan dat er naast de speelruimtes ook nog ruimte nodig was voor verhuur en oud papieropslag. De heer Vroom van SV Texel vroeg zich af of het gebouw van de sociale werktuin aan de Bernhardlaan niet geschikt was voor de Sint Jeroengroep. Oskam meldde echter dat hier al Inspectie van de tenten bij de Paardestal andere plannen voor waren, namelijk verbouwing tot dagverblijf voor Texelse Een ander punt was de verhuur van de Zwalkersburcht. geestelijk gehandicapten. Dat ging uiteindelijk niet De Sint Jeroengroep zou geen verhuur meer kunnen door, hetgeen een paar jaar later duidelijk zou worden doen, want de Zwalkersburcht was geen eigendom van toen het gebouw alsnog voor de Sint Jeroengroep de Sint Jeroengroep. Voor Slijderink was dit een groot beschikbaar kwam. probleem, want een belangrijk deel van de inkomsten werd verkregen uit de verhuur. Na enig rekenwerk bleek inderdaad dat in Ons Genoegen eigenlijk onvoldoende ruimte was voor twee verenigingen. De heer Vroom vroeg zich daarom af of het niet verstandiger was voor de Sint Jeroengroep om samen te gaan met de Zwalkers. De Sint Jeroengroep zou dan binnen korte tijd kunnen beschikken over de Zwalkersburcht aan de Beatrixlaan. Slijderink wilde dat wel, maar hij twijfelde eraan of de Zwalkers dit wel zouden willen. Fusie tussen de Sint Jeroengroep en de Zwalkers Op 11 december 1972 vond het eerste gesprek plaats tussen de Sint Jeroengroep, de Zwalkers en de Gemeente. In zijn opening noemde de heer Oskam de aanstaande fusie tussen de twee landelijke padvinderijverenigingen per 1 januari 1973, de dag waarop Scouting Nederland opgericht zou worden. Hij gaf aan dat het in lijn hiermee zou zijn dat beide verenigingen op Texel ook samen zouden gaan. Slijderink gaf er echter de voorkeur aan om de Zwalkersburcht als een gezamenlijk onderkomen voor de twee Texelse groepen te gaan gebruiken. De heer Gerrits van de Zwalkers vroeg zich af of de Zwalkersburcht dan wel zo'n goede plaats zou zijn. Hij had gehoord dat volgens het bestemmingsplan de Zwalkersburcht plaats zou moeten maken voor een nieuw bejaardenhuis. Volgens Oskam zou dit echter nog zeker vijf jaar duren. Het was ook nog niet zeker dat daar een bejaardenhuis zou komen omdat er steeds meer losse bejaardenwoningen gebouwd zouden worden. In de vergadering van 22 januari 1973 kwam er een onverwachte doorbraak. De heer Gerrits deelde mee dat het bestuur van de Zwalkers de groep wilde opheffen wegens gebrek aan leden en leiding en de Zwalkersburcht aan de Sint Jeroengroep wilde verkopen. Gerrits gaf aan dat er grote kosten gemaakt zouden moeten worden voor het opknappen van de Zwalkersburcht. Het bestuur vond dat niet meer op te brengen en had daarom het besluit genomen de groep op te heffen. Afgesproken werd om de overgebleven leden van de Zwalkers over te laten gaan naar de Sint Jeroengroep. De Sint Jeroengroep zou zijn katholieke grondslag opgeven. Slijderink was zeer blij met deze oplossing. De heer Oskam betuigde in een slotwoord enige spijt dat middels deze gesprekken het einde van de Zwalkers tot stand was gekomen. De Zwalkers vormden een stichting, de Sint Jeroengroep was dat niet, al was de groep wel bezig geweest om dit te regelen. Het was daarom nog een probleem hoe de Zwalkersburcht moest worden verkocht. Er werd voorgesteld om het bestuur van de Zwalkers geheel te vervangen door een nieuw bestuur van mensen van de Sint Jeroengroep. Dan hoefde er geen nieuw bestuur te worden opgericht en zou er ook geen probleem zijn met de erfpacht van de grond waarop de Zwalkersburcht stond. In het bestuur van de stichting kwamen onder anderen Kees van Heerwaarden, de heer Pauptit (namens de ouders) en Pastoor Loos (namens de Kerk). De naam van de Sint Jeroengroep werd veranderd in Scouting Texel, maar als gebruiksnaam werd meestal Jeroengroep gehanteerd. 33 Hoofdstuk 3: De verhuizingen 1968-1978 ──────────────────────────────────────────────────────────────────────── Een tekening van een geplande uitbreiding van de Zwalkersburcht. De uitbreiding is echter nooit gerealiseerd. De Zwalkersburcht Vlak na de oorlog waren de Zwalkers begonnen in de Zwalkersburcht. Het clubhuis was in de Beatrixlaan op de plaats waar nu het bejaardenhuis Sint Jan staat. De Zwalkersburcht was een gedeeltelijk stenen gebouw met verder veel hout. Het gebouw bestond uit twee zalen en een keuken. In de grootste zaal was een open haard. Naast de Zwalkersburcht was een vrij groot grasveld omringd door een bomenhaag. Om de Zwalkersburcht geschikt te maken voor de Jeroengroep moest het worden uitgebreid. De kosten hiervoor werden geschat op f 15.000,. Er zou veel zelf worden gedaan om zo de kosten te drukken. In juni 1973 werd de vergunning verkregen voor de verbouwing. Aan de zijkant van de grote zaal werden vier patrouilles voor de Verkenners gebouwd. Verder werden de Welpenzaal en de entree aangepast. Hiervoor werd hout van het toiletgebouw van de Paardestal gebruikt. De collectes leverden ook het één en ander op: van de Jantje Beton actie mocht de helft worden gehouden (dat was meestal 500, per keer) en soms werd een bijdrage gekregen uit de Anjercollecte. Een kaarsenactie leverde 400, op en de Gemeentesubsidie was gestegen naar 600, per jaar. Al deze acties leverden een bedrag op van 3300, De Jeroengroep wilde een grote klapper maken door een nostalgische verkoping te organiseren. De bedoeling was dat de Texelaars gratis oude spullen ter beschikking stelden om deze voor veel geld te laten verkopen. De opbrengst was dan voor de Jeroengroep. Helaas werden maar weinig spullen weggegeven en de actie werd gestaakt. Ook de verdere uitbreiding van de Zwalkersburcht werd gestaakt. Niet alleen geldgebrek was hiervan de oorzaak, maar vooral de geplande bouw van het Sint Jan op de plaats waar de Zwalkersburcht stond hield de plannen tegen. In tegenspraak met eerdere uitlatingen van de Gemeente zou dit plan toch al in 1977 worden uitgevoerd. De Gemeente ontwikkelde in 1974 toch plannen om op den duur het bejaardenhuis Sint Jan te verplaatsen naar de Beatrixlaan. Daartoe werd de Zwalkersburcht in een bestemmingsplan "weggepland". Slijderink kwam hiertegen in het geweer. De Gemeente antwoordde dat voorlopig de plannen voor de verhuizing van het Sint Jan niet doorgingen en de Jeroengroep zeker nog enige jaren in de Zwalkersburcht kon blijven. Verder werd aangeboden dat indien het Sint Jan toch zou verhuizen naar de Beatrixlaan er voor de Jeroengroep vervangende grond zou worden aangeboden en op financiële hulp van de Gemeente kon worden gerekend. De Jeroengroep was tevreden met deze belofte en nam de verdere uitbreiding van de Zwalkersburcht ter hand. Er zouden nog een groot magazijn en een Rowanzaal komen, waarvoor de fundering al snel werd gelegd. Om de uitbreiding van de Zwalkersburcht te betalen werd er op allerlei manieren geprobeerd om geld in te zamelen. Naast het oud papier ophalen werd de verhuur sterk uitgebreid. Verder werden speciale acties gestart. 34 Hoofdstuk 3: De verhuizingen 1968-1978 ──────────────────────────────────────────────────────────────────────── Veel activiteiten ondanks de verhuizing Ondanks de verhuizing in de zomer van 1973 naar de Zwalkersburcht kende deze tijd veel activiteiten: Districtpatrouillewedstrijden op Texel De Reeën wonnen en gingen naar de landelijke wedstrijden. Open dag met een tentenshow van de nieuwe oranje dubbeldaken, pionierwerk en een knobbeltocht voor de jeugd. Flessenactie voor Pater Witte, er werden 1000 flessen opgehaald wat 315, opleverde. Scoutingfeest in Aerdenhout, een gewestelijk feest voor alle speltakken ter gelegenheid van de oprichting van Scouting Nederland. Levende Kerstgroep met de jeugdclub "De Instuif", die voor de meisjes zorgde. Voetbalwedstrijd tussen de Jeroengroep en een Verkennersgroep uit Alkmaar die werd gewonnen met 7-5. PL-weekend in Amsterdam. De PL's Jan Paul Rey, Paul Slijderink, Sjors Maas en Toon Schoenmaker gingen samen met Jaap Huisman naar de hoofdstad. Ze bezochten onder andere het wassen beelden museum Madame Tussaud. De Rowans betrokken hun "Huussie" aan de Gasthuisstraat. Zij gingen op zeilkamp in Woudsend. Daarna hadden ze voor andere activiteiten dan het inrichten van het Huussie geen tijd meer. Uitbreiding ledental en leiding Door de fusie met de Zwalkers groeide het aantal leden tot 19 Welpen, 30 Verkenners en 18 Rowans. Een deel van de overgekomen Zwalkers verdween al weer snel. Zij ontdekten dat de Jeroengroep een veel vrijere groep was dan de Zwalkers en dat waardeerden zij niet zo. Bij de Jeroengroep kwam er ook nieuwe leiding: Bertha Boogaard en Clemens Barhorst, die later met elkaar zouden trouwen. Bertha Boogaard leidde een knutselmiddag voor jonge kinderen in de Witte Burcht. Toen dat daar plotseling niet meer kon, kwam de spelletjesmiddag (zoals het toen ook wel heette) naar de Zwalkersburcht. Veel van de jeugdige Jeroengroepleden deden ook mee aan de spelletjesmiddag. Via de spelletjesmiddag kwam Bertha bij de Jeroengroep, waar ze Welpenleidster werd. Clemens raakte betrokken bij de Verkennersleiding, maar hielp ook zo af en toe bij de Rowans. Kees van Heerwaarden moest in verband met verhuizing naar Alkmaar stoppen bij de Rowans. Hiermee was (behalve Slijderink) de laatste leider uit de jaren zestig vertrokken. Clemens en Bertha zouden in 1973 aan het Verkenners kamp in Elp meehelpen. Maar zover zou het niet komen, want bij Assen kregen Clemens en Bertha een ongeluk. Bertha raakte voor lange tijd in het ziekenhuis, Clemens was slechts lichtgewond. Omdat Anneke en Joke Barhorst inmiddels gestopt waren als Welpenleidsters was er een tekort aan Welpenleiding. Dit werd opgevangen door de Rowans Hans Barhorst, Hans van Tok en Anne de Vries (een ex Zwalker). Zij volgden met succes de Welpenleidingcursus en vormden zo enige tijd de leiding bij de Welpen Ze werden al snel weer opgevolgd. Bertha Boogaard keerde terug na haar ongeluk en kwamen Roelie Stam en (in 1975) Marga van Heerwaarden bij de Welpenleiding. Roelie Stam werd de nieuwe Akela. In totaal 17 Welpen gingen in 1975 naar de Rovershut op kamp. Het was een kort kamp vanwege de seizoensverplichtingen van diverse leidsters. De kampen waren meestal kort omdat sommige Welpen anders teveel last zou krijgen van heimwee. De kosten voor het vierdaagse kamp bedroegen 25 per persoon. In de herfst hielden de Welpen hun gebruikelijke Herstbivak. Het werd gehouden in de kampeerboerderij Jonkersbergen. Na de komst van Bertha Boogaard, Roelie Stam en Marga van Heerwaarden groeide de Welpenhorde tot een omvang die lange tijd niet was voorgekomen bij de Jeroengroep. Eind 1977 waren er in totaal 41 Welpen. De Welpengroep uit die tijd zou later een aantal leiders opleveren, zoals Peter van der Voort, Nick Slijderink en Richard Barhorst. De voetbalwedstrijd tussen de Sint Jeroengroep en een groep uit Alkmaar werd gewonnen met 7-5 35 Hoofdstuk 3: De verhuizingen 1968-1978 ──────────────────────────────────────────────────────────────────────── Verkennerskamp 1973: (H)Elp Sommige kampen blijven je beter bij dan anderen. Het Verkennerskamp van 1973 in Elp was mijn eerste Verkennerskamp. Dit kamp herinnert Carlo Bakker zich nog heel goed vanwege een incident in Elp. Een grote groep Verkenners ging op een vrije middag naar Elp, om daar nog wat te gaan drinken. De Verkenners vonden alleen een terras bij een hotel, maar dat was wel wat saai. Daarom vroegen ze een aantal jongelui naar een cafeetje. Een nauwelijks te verstaan Drents antwoord volgde, waarop Paul van Etten zei: "Ken je geen Nederlands praten". Dat werd natuurlijk niet zo gewaardeerd en er ontstond een ruzie. De Verkenners besloten weg te gaan naar het kampterrein om erger te voorkomen. Op de terugweg werden ze echter ingehaald door vier van de jongelui uit Elp die, gewapend met stokken de Verkenners tot stoppen dwongen. Een paar oudere Verkenners onder wie Hans van der Geest en Hans van Etten kreeg een pak slaag. Guus Barhorst kneep er tussenuit om hulp te halen. Maar nog voordat hij terug was, waren de jongelui verdwenen. De Verkenners geschrokken en via een omweg naar het kampterrein terug. Het kamp van dat jaar staat vanwege dit incident ook wel bekend als het (H)Elp kamp, uit te spreken als Hellup Ellup. Ondanks deze vervelende gebeurtenis, was het een leuk kamp. Hoogtepunten waren het piratenspel op het meer, het bezoek aan de Sterrenwacht en het dagelijkse bezoek van het kruideniersautootje. Onder de ogen van de verkoper verdwenen er wel eens wat artikelen naar de Verkenners (betaald?: ja hoor!). Trekkamp voor de Verkenners Als verbetering in het programma aanbod voor de Verkenners kwam er in 1974 een spectaculair trekkamp door de Benelux en Duitsland. Het kostte per persoon slechts 75,. De club legde er wel wat geld bij. In totaal 19 Verkenners gingen mee op deze tocht. De AOT bus werd bestuurd door Jan Kager, die verder gewoon mee kampeerde. Hij deed op het kamp veel meer dan alleen de bus besturen en maakte zich zo geliefd bij leiding en Verkenners. Slijderink had de leiding bij het kamp. Verder gingen Kees Hin en de twee nieuwe leiders Arie Schouten en Kees Zijm mee. Op de eerste dag werd het Evoluon in Eindhoven bezocht. Het tent opzetten werd een sport, want het was een hele eer om als eerste patrouille klaar te zijn. Aan het eind van het kamp lukte het de meeste patrouilles om de tent in vijf minuten op te zetten. De tocht ging verder via Thorn, De melkboer op het H(Elp) kamp van 1973 Valkenburg en Rursee naar Dinant, waar Slijderink naar de kampeerplaats zocht die in 1965 ook was gebruikt. Die bleek niet meer te bestaan. Er werd uitgeweken naar Spontin, waar de groep enige dagen bleef kamperen op een grasveld dat eigenlijk een weiland was (met koeien naast de tent). Berucht op deze camping waren de stoeipartijen met een dikke Amerikaanse Vietnam veteraan. Vanuit Spontin werd de Citadel van Dinant, de grotten van Han en een kabelbaan bij Huy bezocht. Op de terugweg werd het Manneke Pis eens goed bekeken (wat een klein beeldje is dat). Bij Teteringen werd de laatste overnachting gemaakt. Het topje van de Euromast was het laatste "hoogtepunt" van dit kamp. Oud papier wordt geperst In 1972 steeg de oud papier prijs flink en dat leidde tot verhoogde inzet bij het inzamelen. Iedere zaterdag haalde een enthousiaste ploeg Verkenners en Rowans het oud papier op bij particulieren. Grote balen oud papier staan klaar voor vertrek vlak voordat de Paardestal afgebroken gaat worden in 1976 36 Hoofdstuk 3: De verhuizingen 1968-1978 ──────────────────────────────────────────────────────────────────────── Op een gegeven moment werd de VTB (een Texels transportbedrijf van toen) zelfs benaderd om met een vrachtauto rond te gaan rijden. Dat bleek echter heel onhandig want de vrachtauto kon niet overal langs. Om nog meer oud papier op te halen werd voor 100, de "ijzeren hond" van Bakker Timmer aangeschaft. Dit was een oud bakkerskarretje met een motortje op het voorwiel. Aanvankelijk werd het oud papier opgeslagen in het voorste gedeelte van de Paardestal. Dit raakte altijd snel vol en het oud papier moest regelmatig worden afgevoerd. Slijderink regelde hiertoe gratis vervoer. Naast oud papier werden er ook vodden opgehaald, die tot balen werden geperst. Door vertraging in de plannen voor de bouw van het verpleeghuis, kon de Paardestal nog drie jaar blijven staan. De Jeroengroep mocht de toen lege Paardestal nog gebruiken voor de opslag van oud papier. Hierdoor kon er veel meer oud papier worden ingezameld. De prijs van het oud papier liep uiteindelijk op tot een kwartje de kilo. Vooral Slijderink deed erg veel werk in het oud papier. Dit tot ongenoegen van zijn vrouw. Zij vroeg de andere jonge leiders wat meer te doen, omdat "Slijderink al wat ouder is en dit eigenlijk niet zou moeten doen". Om nog effectiever om te gaan met het oud papier had de Jeroengroep besloten om een grote oud papier pers te kopen voor 5650,. Van de Gemeente was een subsidie verkregen van 1450,. Het aanschafbedrag kon binnen een paar jaar worden terugverdiend. Bij de winkels werd karton opgehaald en dit werd geperst tot balen van circa één kubieke meter. Het waren gouden tijden, maar het kostte enorm veel werk. Door mijn veelvuldige aanwezigheid kreeg Carlo Bakker al snel de bijnaam "Kartonpers". Bijna elke avond werd er oud papier geperst. Om al het oud papier en karton op te kunnen halen werd van de garage Jan Rey een DKW bestelauto gekocht voor 1000,. In 1974 werd in totaal 100 ton oud papier opgehaald. In 1975 kelderde de prijs van het oud papier van een kwartje naar zo'n vijf cent per kilo. In de Paardestal bleef een enorme voorraad oud papier liggen om te wachten op een betere prijs, die helaas niet kwam. In 1976 moest de Paardestal toch echt worden afgebroken. Het oud papier moest zo snel mogelijk worden afgevoerd. In één week ging zo'n 55 ton oud papier weg. Gelukkig had de Gemeente net daarvoor besloten om een subsidie van één cent per kilo oud papier te geven. De Paardestal ging uiteindelijk plat in april 1976. Hopman Slijderink was aanwezig tijdens de sloop om mogelijk verborgen souvenirs te redden. Het enige dat achterbleef was de betonnen vloer en de papierpers. Er werd geen nieuwe opslagruimte voor het oud papier gevonden want de brandverzekering hiervoor bleek erg duur te zijn. Dat betekende gelijk het einde van het persen van het papier. De pers had maar net zijn geld opgebracht. Bij toeval vond Slijderink een oplossing voor het opslagprobleem. Hij zag in Den Burg een oud papier container staan en belde gelijk oud papier firma De Vries uit Heerhugowaard op. Het oud papier kon voortaan worden verzameld in containers. Het oud papier leverde even veel op, maar hoefde niet meer te worden geperst. De container kwam bij de Zwalkersburcht te staan. Vlaaienkamp In de zomer van 1975 kampeerden de Verkenners op de Vosseberg bij Borkel en Schaft. Het kampgeld bedroeg 90, en er mocht tussen de 25, en 40, aan zakgeld worden meegenomen. Het zakgeld werd volgens de jarenlange traditie ingenomen en per dag werd een deel hiervan uitgereikt door de leiding. Zo was er altijd enige controle en kon je niet in een paar dagen al je geld opmaken. Bij de gebruikelijke ochtendgymnastiek moest degene die het laatste kwam opdagen onder de pomp. Dit overkwam Marcel Bakker (van de Kogerweg) op de dag voor zijn 12de verjaardag. Op zijn verjaardag ging zijn patrouille bijna illegaal de grens over, want ze stapten in een verkeerde bus. "Gelukkig was er een kroegje recht tegenover de grens waar wij naar binnen gingen en enkele oudhollandse koele versnaperingen hadden genuttigd," aldus het verslag. Wie te laat kwam voor het ochtendgymnastiek op het Vlaaienkamp (1975) ging onder de pomp 37 Hoofdstuk 3: De verhuizingen 1968-1978 ──────────────────────────────────────────────────────────────────────── Omdat de start van de Kabouter groep zo goed was verlopen, werd besloten om ook een Gidsengroep op de richten voor meisjes van 11-14 jaar. Onder leiding van Gonda Kiewiet en Tineke Bakker (van Driehuizen) werd begonnen met 16 Gidsen. Boerenkoolfuif en winterbivak De eerste Kabouters van de Jeroengroep in de Zwalkersburcht Het kamp is ook wel bekend als het vlaaienkamp. Vanwege Marcels verjaardag werd er getrakteerd op vlaaien. Tijdens het PL/APL overleg met de leiding kwamen er ook steeds weer nieuwe vlaaien. Aan het eind van het kamp was er een enorme bestelling voor vlaaien van bakker Aarts. Ze werden bij aanvang van de terugreis opgehaald bij de bakker. Op één van de laatste dagen van het kamp was er de gebruikelijke stunt. Plan X heette dit in die tijd. De fiets van Jaap werd boven de sloot ophangen, de bel en de toeter werden hoog in de boom gehangen, de gasbus werd in de HUDO verstopt en nog meer van soortgelijke acties. Die werden onder luid geroezemoes om vijf uur 's morgens uitgevoerd, zodat de staf het toch wel hoorde, ook al was dat niet de bedoeling. De Zwanen wonnen dat jaar de kamptotem; de hygiëne wimpel en de sporttotem waren voor de Eekhoorns. Meisjes bij de Jeroengroep Na de verhuizing naar de Zwalkersburcht kon de club wel wat uitbreiding gebruiken. Na een artikel in de Texelse Courant van januari 1976 gaven vijftien meisjes van zeven tot elf jaar zich op voor de Kaboutergroep. Door Roelie Stam en Slijderink werden er drie leidsters gevonden: Ameranda Rijk Barhorst, Tineke Zijm en Henny Witte. De samenstelling van de Kabouterleiding zou de eerste tijd nog al eens wisselen. Later kwamen ook Margriet Barhorst, Anja Zijm en Gemma Kager als Kabouterleidsters. In de zomer van 1976 gingen de Kabouters voor het eerst op kamp. Zij losten de Welpen af die de week ervóór de Rovershut hadden gebruikt. Er werden veel spelletjes gedaan die gebaseerd waren op de televisie, zoals het songfestival en Ren je Rot. Gedurende het hele jaar waren er niet zoveel bijeenkomsten waarop de hele groep aanwezig was. Daarom besloot Slijderink om aan het begin van ieder jaar een Boerenkoolfuif te houden. Doel van de feestmaaltijd was het versterken van de groepsband. Vlak na de Boerenkool fuif van 1976 werden er twee winterbivakken gehouden. De Welpen hielden hun bivak in de Zwalkersburcht. De winter had hard toegeslagen met flink veel sneeuw en ijs op de sloten. Daarom stond er schaatsen op het programma. 's Avonds werden er liedjes gezongen en spelletjes gedaan. Daarna was het bedtijd voor de allerkleinsten, de "groteren mochten nog wat rommelen", zo werd vermeld in een verslag van één van die kleintjes. Het bivak werd besloten met een vossenspeurtocht. Het Verkenners winterbivak werd gehouden bij een temperatuur van vijf graden onder nul buiten en twee graden onder nul binnen. IJzigkoud was het op het bivak in de schuur van Drijver nabij het Hoornderslag. Op de eerste avond werd een spel gehouden, waarbij de Beverpatrouille werd gegijzeld door de Rowans. Een brief met eisen werd overhandigd. Sieme Jan Rijk en Rudie de Vries brachten een pan erwtensoep. Dat was één van de eisen. Rowan begeleider Kees Hin zaaide nog wat paniek door met zijn auto veel heen en weer te rijden. Het spel werd besloten met het gevangen De nieuwe nylon tentjes worden opgezet naast de Zwalkersburcht 38 Hoofdstuk 3: De verhuizingen 1968-1978 ──────────────────────────────────────────────────────────────────────── Alle kampen op Loodsmansduinen Om geld sparen voor de komende verhuizing naar een nieuw clubgebouw, werd besloten om de kampen van 1977 allemaal op camping Loodsmansduinen te houden. Bij de Welpen en Kabouters hielp Ina Kooger (de latere vrouw van Kees Hin) de leiding. Bij de Verkenners was de belangstelling voor het kamp niet groot. Slechts 14 van de 20 Verkenners gingen mee, Roelie Stam en Bertha Boogaard (op de achtergrond) op het gezamenlijke kamp van Welpen en waarschijnlijk omdat het Kabouters op Loodsmansduinen in 1977 kamp op Texel werd gehouden. Toch was het nemen van de Rowans Erik Boogaard, Sjaak Koomen, een leuk kamp, ook al omdat het voor het eerst een Thijs Haarsma, Frans Kelner, Klaas Dirk Burgman en kamp samen met de Gidsen was. De Gidsen wonnen als laatste Guus Barhorst, die zoals altijd zeer snel was. zelfs de algemene Kamptrofee en dat zinde de De volgende dag was er een veel te ingewikkeld Verkenners helemaal niet. De Kokswimpel ging naar de kompasspel (het gevonden eindpunt lag midden in het Bevers. moerasgebied). Andere leuke onderdelen waren het eierkoken en een hardloop wedstrijd op eigengemaakte Voor het eerst werden de nieuwe tenten gebruikt (en sneeuwschoenen. gelijk op waterdichtheid getest). Niet alleen de nieuwe Nieuwe patrouilletenten In een verslag van Marco Kortenhoeven werd gemeld dat op Koninginnedag 1977 voor het eerst de nieuwe nylon tenten werden opgezet naast de Zwalkersburcht vlakbij de in aanbouw zijnde woningen van het plan NoordWest. Daarna werd er jagerbal gespeeld, waarbij er veel op de staf werd geloerd. Harry Kager was de Verkenners te vlug af en won het spel. tenten waren waterdicht, dat waren ook de nieuwe theedoeken. De afwas was niet droog te krijgen! Van de oude tenten werden de bovendaken als eetdaken gebruikt boven de zelf gepionierde tafels. Slijderink had een oude Indianentent uit het clubverleden opgedoken. Deze werden getoond aan de ouders op de oudermiddag. De verjaardagen van Peter de Porto en Marcel Bakker werden op die dag gevierd met cake van mevrouw Bakker van de Kogerweg. Arie Schouten en Kees Zijm konden onvoldoende tijd vrijmaken voor de Scouting en stopten eind 1976 als Verkennerleider. In juni 1977 was Willem de Rijke gekomen als nieuwe leiding en was Kees Hin teruggekomen als Vaandrig. Jaap Huisman was kort hiervoor gestopt als Hopman bij de Verkenners. Hij bleef wel nog enige tijd de spelletjesmiddag leiden. Groepsleider Slijderink nam weer de taak als Hopman bij de Verkenners op zich, maar nu wat meer op de achtergrond. Hij ging zich vooral bezighouden met alle administratieve werkzaamheden. Verder regelde Slijderink veel andere zaken zoals het oud papier en de verhuur van het clubhuis. Welpenleidster Marga van Heerwaarden op de Koninginnemarkt. Naast haar onder andere Welpen Erik Jan Eveleens, Wilfred Vende en Erik Zwart 39 Hoofdstuk 3: De verhuizingen 1968-1978 ──────────────────────────────────────────────────────────────────────── Opnieuw verhuizing noodzakelijk Ruim drie jaar na het betrekken van de Zwalkersburcht kwam in de zomer van 1976 het definitieve bericht dat de Zwalkersburcht moest verdwijnen. Aan architect Jan Visser werd gevraagd een ontwerp te maken voor een nieuw gebouw. Hij ontwierp een gebouw bestaande uit zeven achthoekige ruimtes. Het gebouw zou in plan NoordWest van Den Burg moeten komen. Het zou een half miljoen gaan kosten en dat was een groot probleem. Het Kerkbestuur zegde nog wel een bedrag van 30.000, toe maar samen met andere toegezegde bedragen kon daarmee de nieuwbouw zeker niet worden gefinancierd. Daarom ging de nieuwbouw niet door. Verkennersleider Harry Kager op het kamp van 1976 bij de Paltz Het natte gedeelte van het kamp Loodsmansduinen werd voortgezet met een tocht met een kotter op de Waddenzee. Veel vis werd er helaas niet gevangen. Na afloop van het verregende kamp, gingen alle spullen en bagage op de Ford Transit. Veel te zwaar beladen werd daarna de terugreis aanvaard. In april 1977 stond in de Texelse Courant dat de Scouting Texel haar oog had laten vallen op het Centrum 147 aan de Bernhardlaan (toen nog op nummer 147, later na het bouwen van het mortuarium werd het nummer 149). Het Centrum 147 was een gebouw uit 1964 en was de laatste jaren gebruikt door Vormingswerk Jonge Volwassenen. Om het gebouw te kunnen gebruiken, zou het wel moeten worden uitgebreid. De door Jan Visser ontworpen uitbreiding kostte 225.000,. Het zag ernaar uit dat de Jeroengroep nog 100.000, zelf op moest brengen. Dit was teveel en ook nu leken de plannen stuk te lopen op de financiering. Uiteindelijk leverde de ruil van de grond rondom de Zwalkersburcht en het Centrum 147 veel meer op dan gedacht en het verschil werd door de Gemeente aan de Jeroengroep geschonken. De Gemeente voldeed Het huidige Scoutinggebouw aan de Bernhardlaan (voorheen ook wel Centrum 147 genoemd) 40 Hoofdstuk 3: De verhuizingen 1968-1978 ──────────────────────────────────────────────────────────────────────── daarmee aan een eerder gedane belofte. Groepsleider Slijderink vergaarde nog wat subsidies, zodat de Jeroengroep uiteindelijk zelf nog 50.000, op moest brengen. Dat zou volgens Slijderink wel lukken en hij ging akkoord met de verhuizing. Het gebouw en de grond (inclusief het uit te breiden gedeelte) werden eigendom van de stichting van de Jeroengroep. Verder kreeg de club de beschikking over een veldje tegenover het gebouw. Slijderink richtte een speciaal bouwfonds op om zo een deel van de benodigde 50.000, binnen te halen via inzamelactiviteiten. Gemeente garandeert vaste prijs voor het oud papier De Gemeente besloot in 1980 om een garantie prijs voor van zeven cent per kilo oud papier in te stellen. Indien de firma De Vries minder voor het oud papier zou betalen, gaf de gemeente een aanvullende subsidie tot een totale prijs van zeven cent per kilo. Dit was een gunstige beslissing voor Scouting Texel, want spoedig zou de fabrieksprijs dalen tot een paar cent per kilo. In 1980 werd er 300.000 kilo oud papier opgehaald door alle verenigingen op Texel. Meer dan de helft hiervan was opgehaald door Scouting Texel. De netto inkomsten, na aftrek van de kosten voor het busje, waren ongeveer 7.000. Centrum 147 of gewoon "het gebouw" Rond de jaarwisseling 1977-1978 vond de verhuizing plaats naar het Centrum 147. Dit gebeurde voordat de verbouwing klaar was, want de Zwalkersburcht moest snel wijken voor het Sint Jan. Met het betrekken van een nieuw clubhuis was een jarenlange tijd van onzekerheid over een definitieve huisvesting voor de Jeroengroep ten einde. Slijderink had berekend dat van opbrengst van de verhuur van het gebouw en het oud papier de jaarlijkse rente en aflossing betaald kon worden. De Gemeente gaf toestemming het gebouw te verhuren. Het eerste jaar huurde de Gemeente zelf een deel van het gebouw. Er kwam een strak ophaalschema, waardoor in de jaren daarna de inkomsten verder zouden stijgen. Elke zaterdag werd bij particulieren het oud papier opgehaald. Verder werd drie tot vier avonden in de week oud papier opgehaald bij bedrijven. In de zomermaanden gingen er soms vijf tot zes containers per week door. Het ophalen van zoveel papier was alleen mogelijk door het werk van een groot aantal vrijwilligers. Het was soms moeilijk om zoveel vrijwilligers te krijgen, maar Slijderink wist altijd wel weer nieuwe mensen te strikken. In de zomer van 1978 waren de beloofde subsidies binnen en werd begonnen met de uitbreiding van het Centrum 147. In het nieuwe gedeelte van het clubgebouw kwamen de Welpenzaal, de Kabouterzaal, de Gidsenzaal en het Rowanhok. De gezamenlijke zaal werd vergroot. In de "grote zaal" kwam ook een open haard. Jan Gieze nam het grootste deel van de bouw voor zijn rekening. Het binnenwerk van hout werd door een aantal enthousiaste leden en leiders, oud-leden en ouders gedaan zoals Kees Hin, Jaap Kooger, Hans de Ruiter en Kees Bakker. Clemens Barhorst zorgde voor de verlichting, die werd weggewerkt in een koof langs de wand. Jan Zijm en Nico Blonk legden de verwarming aan. Hierdoor werd een flink geldbedrag uitgespaard. In de zomer van 1979 was alles zo'n beetje af. Om een deel van de nieuwbouw te financieren werden de "stenen" van de nieuwbouw verkocht voor 10, per stuk. Iedere koper van een steen kreeg een certificaat, met daarop vermeld het steennummer en de plaats in de muur waar die steen zat. De harde werkers van het eerste uur kregen het certificaat gratis aangeboden. Voor het nieuwe gebouw was nog geen naam bedacht. Daarom noemde iedereen het gebouw in het begin Centrum 147. Later ging het clubgebouw als meestal als "Het Gebouw" door het leven, want helaas was er geen nieuwe naam bedacht. Op het veldje tegenover het gebouw kwam langs de wegkant een bomenhaag. 41 Hoofdstuk 4: Veel nieuwe activiteiten 1978-1984 ──────────────────────────────────────────────────────────────────────── De vierde generatie leiding Na de oprichting was er steeds om de tien à elf jaar een nieuwe generatie leiding bij de club gekomen. Alleen Slijderink was meer dan één generatie lang bij de club gebleven. Door zijn inzet lukte het om de groep bijeen te houden in de moeilijke tijden bij het wisselen van de generaties. Aan het eind van de jaren zeventig kwam de vierde generatie leiding bij de Jeroengroep. Bij de Kabouterleiding kwamen Erik van der Spek, Cinny Blauw en Emmie Zijm. Alleen Margriet Boogaard was nog overgebleven De hele groep die mee was op het eerste kamp in Wiltz (1979) van de vorige leiding. Later kwam er weer een aantal nieuwe Kabouterleidsters: Ciska van der verhuizingen. Ook werd het oud papier verzamelen Heyde, Karin Eveleens en Didy Boerhorst en Janneke geroemd. Vanaf 1976 tot 1979 was er 460.000 kg oud Gielis. Bij de Welpen kwam Henriëtte van de Werken papier verzameld (een hoeveelheid overigens die later in erbij om Roelie Stam, Bertha Boogaard en Marga van één jaar verzameld zou worden, maar voor die tijd was Heerwaarden te gaan helpen. dit erg veel). Roelie Stam kreeg de Dubbele von Sion overhandigd. De Gidsenleiding kreeg ook uitbreiding, want Klaas Le Noble (de aanstaande echtgenoot van Tineke Bakker) kwam erbij. Tineke en Klaas zouden een paar Successen bij patrouillewedstrijden jaar de Gidsenleiding vormen. Ze werden toen afgelost door Jo van Woensel en Lidy Bakker, die bleven maar In de voorronde van de patrouillewedstrijd van 1978 kort en werden opgevolgd door Floor Vendel als hadden de Reeën gewonnen onder leiding van PL Gidsenleidster en later Anneke Hutjes. Marcel Bakker. Het thema van de wedstrijd was De Verkenners kregen in 1979 een flinke uitbreiding door de komst van elf nieuwe leden, waaronder Nick Slijderink en Richard Barhorst. In begin 1979 kwam Carlo Bakker bij de Verkennerleiding. Naast Slijderink waren Willem van de Rijke, Jan Blauw en Harry Kager ook nog actief. Toen deze laatsten weggingen bij de club waren er al weer nieuwe leiders: Ronald Kleinveld en Paul Impyn. Rond 1980 had de Jeroengroep een record aantal leden van 125. Dit aantal zou daarna niet meer gehaald worden. Het aantal jeugdleden zou dalen en het aantal leiding zou nog iets stijgen. Het totale aantal leden zou echter dalen tot net boven de honderd. Dubbele von Sion voor de tweede keer In januari 1979 werd de Scouting Texel voor de tweede keer bekroond met de Dubbele von Sion. Als reden werd genoemd de enorme inzet van de leiding om in een moeilijke tijd toch alles goed voor elkaar te hebben. "Dankzij de eigen inspanning van de groep lukte het om het onhaalbare toch haalbaar te maken." Hiermee werd vooral bedoeld het in stand houden van de groep ondanks de moeilijkheden door de gedwongen Texelonië, een primitief en ondoordringbaar jungleeiland dat moest worden verkend. De Reeën wonnen ook deze districtswedstrijd, die bij hen vooral bekend zal blijven door de griesmeelpap van Gijs Keyser. Het gemaakte grondvuur werd maar niet warm en dus kwam de griesmeel maar niet aan de kook. De griesmeel bleef dun en was niet gaar. De meeste Reeën lieten de griesmeel dan ook staan. Zo niet Gijs, want die vond dat maar zonde. Hij nam erg veel griesmeel. In de maag werd de pap steeds dikker. Gijs kreeg enorme maagkrampen. Ondanks dit ongemak wonnen de Reeën de wedstrijd. De regionale wedstrijd werd in Den Helder bij de Guldemond gehouden. Waarschijnlijk hadden ze dit keer minder succes, want in het archief is de klassering niet terug te vinden. In 1979 deden de Gidsen ook mee aan de patrouille wedstrijd, die weer op Texel werd gehouden. Er werd overnacht bij het clubgebouw. Karin Bakker schreef het volgende in een verslag: "Toen we een poosje in de tent lagen brachten twee duistere figuren een briefje met namen en adressen. De twee arme jongens werden net gesnapt maar kwamen er heelhuids vanaf. Even later (we waren het stiekem lezen zat) gingen we (Marijke en ik) naar de buurjongens. Blauw kwam en zag ons niet, maar toen de kust weer veilig was, peerden we hem wel. 42 Hoofdstuk 4: Veel nieuwe activiteiten 1978-1984 ──────────────────────────────────────────────────────────────────────── Marcel Bakker (voorzitter), Sieme Jan Rijk, Harry Blauw, Kees Barhorst, Bart Eveleens en Ton van der Meer. De eerste begeleiders waren Kees Hin, Jan Blauw en oud-lid Arie Mosk. In 1980 werd de Sherpa afdeling opgericht. De Sherpa's verbouwden het voormalige magazijn tot een sfeervolle ruimte. De Sherpa's werden begeleid door Roelie Stam. Met de Rowans werd een gezamenlijk bestuur gevormd met Marcel Bakker als voorzitter, Bart Eveleens als penningmeester, Marijke Bakker als secretaris, Welpen en Kabouters vieren Sinterklaas rondom de open haard (1982) Karin Bakker als programmeur en Marco Kortenhoeven als materiaalmeester. De Rowans en Sherpa's deden een aantal keer mee De andere tent was aan het loltrappen. "Snorrewip" aan bestuursweekenden, waaronder één op Texel. Het kwam even langs en zei dat ze stil moesten zijn. zelf maken van programma's was zeker in het begin Even later begonnen ze weer maar hij was nog niet weg! moeilijk voor de Rowans en Sherpa's. Bij de Verkenners Om 6 uur gingen we naar de buurjongens. De jongens en Gidsen waren ze immers gewend dat er programma's waren al aangekleed. We gingen wat kaarten en toen voor hen gemaakt werden, nu moesten ze het zelf doen. kwam Blauw (die ons weer niet zag) zeggen dat we in In vergelijking met jaren daarvoor waren de leeftijds de tent moesten blijven." De Reeën wonnen deze grenzen van alle speltakken aangepast. Voor de Welpen patrouillewedstrijd. De Gidsen-horde werd uiteindelijk vierde van de acht. Dit kwam met name door een goede tweede dag, waardoor de slechte prestatie van de eerste dag werd weggewerkt. De Panters werden in 1981 eerste bij de regionale patrouillewedstrijd in Limmen. Voor het eerst in 15 jaar mocht er daarom weer eens een patrouille van Scouting Texel meedoen aan de Landelijke Scouting Wedstrijd van 1981. Begin juni streden de Panters samen met zestig andere patrouilles om de ereplaatsen. Het thema van de Landelijke Scouting Wedstrijd was het planetenstelsel ADAX. Na twee zware dagen van pionieren, EHBO, primitief koken, kaart en kompas, sporten en nog veel meer werden de Panters 28ste. Twee jaar later mochten de Cobra's bestaande uit Kassen Zegel, Arthur Hutjes, John Stevens, Ruud Endenburg en Mikel Hopster na alle voorwedstrijden te hebben gewonnen, naar de landelijke patrouillewedstrijd. Alle opdrachten stonden in het teken van Hellas. Er deden 62 patrouilles mee en uiteindelijk werd een 23ste plaats behaald. Rowan/Sherpa-afdeling 111 De "oude" Rowangroep draaide in 1978 nauwelijks meer. Het Huussie aan de Gasthuisstraat was al eerder opgegeven en in het nieuwe gebouw was nog geen plaats. De "oude" Rowangroep raakte daarom de binding met de club kwijt. Toen in 1979 in het Centrum 147 een Rowan hok gebouwd was, werd een heel nieuwe Rowangroep opgericht. De groep bestond uit Karin Bakker krijgt van Roelie Stam een roos bij haar installatie als Sherpa 43 Hoofdstuk 4: Veel nieuwe activiteiten 1978-1984 ──────────────────────────────────────────────────────────────────────── Nick Slijderink rust uit op een merkwaardige zetel tijdens de Winter Zwerf Tocht van 1982 en Kabouters was dat 7-11 jaar, voor Verkenners en Gidsen 11-14 jaar en voor de Rowans en Sherpa's 14-17 jaar. Tot aan de fusie in 1973 lagen de leeftijdsgrenzen hoger, zodat bij de Verkenners in de beginjaren ook zelf programma's werden gemaakt. Nu gebeurde dit pas als de leden bij de Rowans en Sherpa's kwamen. Op bestuursweekenden was er daarom veel aandacht voor dit aspect. Daarnaast was er ook de gezelligheid, vooral 's avonds. Volgens Karin Bakker ging dat gepaard met "veel te harde muziek", gedraaid door Marcel Bakker en Bart Eveleens. Inmiddels hadden Kees en Ina Hin een zoon gekregen en daarom stopte Kees Hin met de begeleiding. Ook de andere begeleiders van het eerste uur (Jan Blauw en Arie Mosk) stopten. Daarom draaiden de Rowans en Sherpa's vrijwel zelfstandig, met alleen wat begeleiding van Roelie Stam. De Sherpa's zouden twee jaar gescheiden draaien van de Rowans. Toen het aantal Sherpa's daalde, werd besloten om samen te gaan met de Rowans en zo ontstond de Rowan/Sherpa Afdeling RSA 111. Onder dit fraaie nummer 111 stond de Rowanafdeling bekend bij Scouting Nederland vanaf 1973 (het fusiejaar). bij de beruchte klim van het Kopje van Bloemendaal). Door de gezelligheid 's avonds werd er maar weinig geslapen (om vier uur gaan slapen en om acht uur weer op). Niet alle tochten verliepen even goed, want volgens José Bruin waren ze op een keer "weer als laatste" teruggekomen. Maar ja, wat wil je ook met al die cafés en restaurants onderweg. Peter van der Voort onderschreef dat nog als volgt: "Na die zware tocht over het strand kwamen we in Bloemendaal aan Zee terecht. Daar gingen we in een soort paviljoen even zitten (niet dat we moe waren hoor)". Berucht van deze Winterzwerftocht is verder nog de foto van Nick op een WC pot die ergens bij een afgebroken gebouw stond. Deze foto hangt al jaren in het kantoortje van het gebouw. Voortrekkers weer opgericht In 1983 ontstond er weer een Voortrekkersspeltak. De oude naam Albert Loethoeli Stam werd hiervoor weer gebruikt. De eerste Stamleden waren Gert Jan Moens, Frank van Empel, Marko Beekhuis en Ton van der Meer. Gebruikelijk was dat de Voortrekkers voordat ze werden geïnstalleerd een soort opdrachtentocht volbrachten. De tocht van Frank van Empel en Gert Jan Moens ging naar Kamperduin, waar werd overnacht. Op de terugweg kreeg Gert Jan ruzie met een serveerster over thee die hij had besteld. Gert Jan wilde thee met een scheutje melk. Na een kwartier begreep ze het. Bij Callantsoog lagen de beide Voortrekkers slap van het lachen. "Een echtpaar met kleine kinderen passeert ons daar. Eén ervan kijkt tijdens het voorbij gaan aandachtig naar onze uniformen en deukhoeden (daar waren we wel aan gewend geraakt; overal verbaasde blikken) en lanceert op hoogst verbaasde toon: "Pappie, wat zijn dat voor mensen??" Verderop informeert een al wat oudere jongen of wij nou woudlopers zijn. Leest ook teveel Donald Duck," aldus het verslag van Frank van Empel. Winterzwerftochten Eén van de Rowan/Sherpa-activiteiten was het meedoen aan de winterzwerftochten die . De door het gewest werden georganiseerd. In 1980 vond de tocht plaats in de omgeving van Doorn en deed Marcel Bakker er aan mee. Het jaar daarop ging de winterzwerftocht naar Bussum. Ditmaal deden Gert Jan Moens, Nick Slijderink, Peter v.d. Voort en Jan Herman Lap mee. Deze tocht werd gehouden in de sneeuw. De zuurkool met worst smaakte dan ook extra goed. Op de winterzwerftochten werden elke dag voettochten van 15 tot 25 km gehouden. Soms waren de tochten wat korter en werden er ook andere Scoutingactiviteiten gedaan zoals pionierswerk. In totaal tien Rowans en Sherpa's deden mee aan de Winterzwerftocht van 1982 in Bloemendaal. De nodige blaren werden opgelopen in en rondom Haarlem (o.a. Slijderink installeert Stamlid Gert Jan Moens terwijl Gerrit Jan Zigterman, Frank van Empel en Marko Beekhuis toekijken 44 Hoofdstuk 4: Veel nieuwe activiteiten 1978-1984 ──────────────────────────────────────────────────────────────────────── Gerrit Jan Zigterman kwam later bij de Stam. Hij trad op als Oubaas. Bij de trouwerij van Gerrit Jan en Gea moest het bruidspaar in de Scouting bakfiets het laatste stuk naar het gemeentehuis afleggen. Zo'n stunt hadden ze nog niet gezien op het gemeentehuis. In hetzelfde jaar trouwde ook Cisca van der Heyde. Natuurlijk waren ook toen veel Scouting leden aanwezig. Cisca was ook enige tijd bij de Stam, net als een aantal andere leiders, zoals Marcel, André Eelman en Dirk de Haas. De leiders onder de Stamleden hadden echter niet altijd veel tijd voor de Stamactiviteiten. Een hele delegatie kwam Kabouterleidster Cisca van der Heyde feliciteren op haar trouwdag Nieuwe activiteiten In de tachtiger jaren zouden er veel nieuwe activiteiten ontstaan die ieder jaar weer terug zouden keren. De vele wandeltochten zijn hiervan een voorbeeld. Bij de Sint Jorismars in Oegstgeest in 1977 won de Jeroengroep een beker omdat zij als groep van het verst was gekomen. In Amsterdam deed de Jeroengroep mee aan de Prins Bernhardmars. Na een vermoeiende tocht werden de deelnemers per antieke tram naar het eindpunt vervoerd. Vele jaren achter elkaar werd er meegedaan aan wandeltochten in Oegstgeest of Amsterdam. Andere voorbeelden van de nieuwe activiteiten zijn de winterzwerftochten van de Rowans en Sherpa's, de boerenkoolfuif, de bivakken van de Welpen en Kabouters, het Houthakkers kamp voor de Verkenners en Gidsen, het Milieuweekend en de JOTA. Trekkamp 1978 Eind jaren zeventig en begin jaren tachtig kwam er een aantal buitenlandse kampen achter elkaar voor de Verkenners, Gidsen, Rowans en Sherpa's. Het begon met een trekkamp in 1978. Naast Slijderink gingen onder anderen de nieuwe Verkennersleider Jan Blauw en Elly Bakker mee. Elly ging mee vanwege een tekort aan Gidsenleiding. Het kamp kostte 125,- per persoon. De club legde daar nog het één en ander bij, net als bij de latere kampen. Het kamp was een tocht door Nederland, België, Frankrijk (o.a. Parijs) en Duitsland. In België werd in Spontin overnacht op dezelfde camping als een aantal jaren daarvoor. Vanuit Spontin werden de grotten van Rochefort, het Safaripark in Han en het oorlogsmonument in Bastogne bezocht. In de loop der jaren heeft de Jeroengroep vaak meegedaan aan de wandeltocht in Amsterdam "We hebben toch geen kerketocht," was het commentaar na het zoveelste bezoek aan een kerk (in dit geval de kathedraal in Keulen). In Geulle was de laatste overnachting, met een kampvuur en dat op een normale camping! Dat ging ook niet helemaal vrijwillig, want het werd Slijderink bijna verplicht om een kampvuur te houden. Anja Bakker sloot heel treffend haar verslag af met de volgende zin: "Ik ben blij dat ik op de Padvinderij zit, anders had ik nog nooit zoveel gezien voor mijn twaalfde jaar." Dit gold ook voor veel andere deelnemers aan het trekkamp. 45 Hoofdstuk 4: Veel nieuwe activiteiten 1978-1984 ──────────────────────────────────────────────────────────────────────── Bijna iedereen had zijn Jeroen T-shirt kunnen vinden voordat deze foto werd genomen op het kamp Wiltz 1982 Wiltz 1979, 1980, 1982 en 1983 Voor sommige kampen is het noemen van de plaatsnaam al voldoende. Voor de kampen in Wiltz moet je ook nog het jaartal noemen, want dit kleine oord in Luxemburg werd in de loop der jaren vele malen bezocht. In 1979 ging de Jeroengroep voor het eerst naar Wiltz, ook wel de Europese Scouting Stad genoemd. Roelie ging mee als leiding voor de Gidsen, geassisteerd door Lidy Bakker en Marja Witte. Bij de Verkenners gingen Ronald Kleinveld en Carlo Bakker mee en bij de Rowans Arie Mosk. De algemene leiding lag bij Slijderink. Jan Kager was natuurlijk weer de chauffeur. Een snelle actie voorkwam dat Kees Barhorst het kamp moest missen (hij had zich verslapen). Op een veld bij een beekje bij Wiltz werd het kamp opgezet. Veel luxe was er niet op het kampeerterrein, een kraan en meer niet. Dus werd de "schijtberg" veel gebruikt. Veel zwemmen (met verplicht een badmuts op), wandelen, stadjes bezoeken en kampvuren stonden op het programma. De beek bij het kampterrein vormde het toneel van Hollandse waterbouw activiteiten. Het paalbalspel werd dit jaar voor het eerst gebruikt. De spoorbaan was verboden terrein, maar tot grote zorg van met name Slijderink hield niet iedereen zich aan dit verbod. Op een avond ging de groep naar de "super Scouting disco", die vlakbij het kampterrein lag. Helaas ging deze al om 11 uur dicht. De laatste dag moest iedereen al om zeven uur op en werden alle kletsnatte tenten ingepakt voor de terugreis. Vele kampen zouden er daarna nog in Wiltz volgen want de club was zeer enthousiast over Wiltz en omgeving. Het jaar daarop al gingen de Gidsen op Paaskamp naar Wiltz en het werd in een blokhut gehouden. Ook in 1982 werd Wiltz weer bezocht als kampplaats. Op het kampterrein was inmiddels een toiletgebouwtje neergezet. Vanwege gebrek aan leiders waren Peter Slijderink en zijn vriendin Liza mee. Op een middag gingen ze met hele groep een wandeltocht maken in de omgeving. Peter raakte de weg kwijt, maar dat wilde hij natuurlijk niet bekennen en zei dat het zo was gepland. Maar al met al duurde de tocht zo'n drie uur in plaats van één uur. Peter en Liza gingen met de Rowans en Sherpa's op een tweedaagse hike. De Sherpa's hadden slechts een lichte rugzak, de Rowans moesten daarentegen extra veel sjouwen. Veel van de leden hadden op dit kamp het eigengemaakt Jeroengroep T-shirt aan. Een jaar later werd het zomerkamp voor de oudere leden wederom in Wiltz gehouden. Voor het eerst sinds jaren gingen er Voortrekkers mee als leiding. Zij zorgden voor de kampkrant, die ter plekke werd gedrukt. Dat was een hele prestatie gezien de primitieve omstandigheden. Voortrekker Frank van Empel had driftig de Franse taal geleerd en bestelde aldus: "deux hotdogs, sans moutards, sil vous plait". "Komt voor mekaar", was het antwoord in puur Hollands, want Luxemburg wordt zomers overspoeld door Nederlandse vakantiewerkers. In Duitsland werden de Moezel wijnkelders bewonderd. Of het aan de alcohol dampen heeft gelegen is niet bekend, maar opvallend was het aantal zieken op dit kamp. Het warme weer zal ook wel een rol hebben gespeeld. 46 Hoofdstuk 4: Veel nieuwe activiteiten 1978-1984 ──────────────────────────────────────────────────────────────────────── Denemarken 1980 Het eerste kamp in Denemarken zullen de deelnemers zich nog herinneren vanwege het brandnetelveld dat als kampterrein was bestempeld. De brandnetels stonden er een halve meter hoog. Rondom de tenten werden ze eerst platgedrukt, waarna de tenten er konden staan. Tijdens het kamp was er een zeer korte bezoek aan Zweden. Vanuit Helsingör gingen we met een boottocht van een kwartier naar Helsingborg in Zweden, waar een paar uur gewinkeld kon worden. Zo konden de deelnemers zeggen dat ze toch maar mooi in Zweden zijn geweest. Een ander hoogtepunt was het bezoek aan het Tivoli pretpark in Kopenhagen. Kamp Engeland 1981: Arjen Boerhorst, Dirk de Haas, Ruud Endenburg, Karin en Bart Eveleens, Resia Verlooy, Christel Moens, Bianca Geus, Kassen Zegel en Sander v. Heerwaarden Engeland 1981 Vesterlund 1984 De overtocht naar Engeland ging vanaf Zeebrugge naar Felixstowe met een veerboot van Townsend Thoresen. Tijdens het wegvaren stonden de deuren nog open. Dat was wel leuk, omdat je zo een mooie foto kon maken. Dat het open houden van de deuren erg gevaarlijk kon zijn, bleek in 1987 bij de dramatische ramp met de Herald of Free Enterprise. Het kampterrein was net buiten Ipswich aan de rivier the Thames. Vanuit Ipswich werden veel wandel- en bustochten ondernomen (o.a. in een dubbeldekker). In Londen werden de Tower en het Baden Powell-huis bezocht. Tom Maas had een plastic politiehoed gekocht en poseerde naast een echte agent, die stoïcijns bleef staan. Toen de bus uit Londen terugkwam waren gelukkig de wegarbeiders er nog. Zij konden met bulldozers een pad maken voor de bus. Ook de beroemde universiteitsstad Cambridge werd bezocht. Voor de tweede keer ging het kamp naar Denemarken. Bij het plaatsje Vesterlund lag het Külso Meer. Dit meertje leverde het nodige (water)plezier maar betekende ook enig ongemak in de vorm van honderden muggen. Op het kamp gingen Marijke Bakker en haar klasgenote Annelies mee als stagiaire. Zij begeleidden de Gidsen. Tijdens het kamp was er een hike waarbij er hulp was van de kampplaatsbeheerder Caspersen. Vooral Slijderink kon het goed vinden met deze al wat oudere Scout, die van alles regelde. Hij had onder andere een overnachtingsplaats in een weiland gevonden. De hike ging langs het meer door een fraai stuk bos. Velen zullen zich dit kamp ook herinneren vanwege het bezoek aan Legoland. Peter de Porto zou als Rowan worden geïnstalleerd. Hij was bang gemaakt met het idee dat hij op een vlot in de Thames gezet zou worden. Zo erg was de ontgroening uiteindelijk niet, maar Peter was de hele dag zenuwachtig. Berucht van dit kamp is ook het bezoek van Engelse Gidsen. Vooral het mannelijke gedeelte van de groep had zich hierop verheugd, maar het viel tegen. Keurig in het pak (blauw uniform en ouderwetse rok) en erg verlegen kwamen de Gidsen om een kampvuur bij te wonen. Het lied "The cow kicked Fred" werd ons geleerd. Op de terugreis werden bij een camping in de buurt van Zeebrugge pal voor het café de tenten opgezet. "Die Hollanders zijn gek", werd er toen geroepen door de Belgen. "Zetten ze tenten op en dan gaan ze nog buiten slapen". Dat sloeg op de Rowans en Sherpa's die buiten gingen slapen, zodat niet alle tenten opgezet hoefden te worden. De 125ste geboortedag van Baden Powell (22 februari 1982) werd op een speciale manier herdacht. De Welpen en Kabouters hielden "een reis om de wereld". Dit was een gezamenlijk bivak, waarin alle werelddelen aan bod kwamen in het spel. Een ander gezamenlijk programma van de Welpen en Kabouters was het voorjaarsbivak in Heemskerk. Met auto's van ouders werden de Welpen en Kabouters naar Heemskerk gebracht. De bagage werd vervoerd in het nieuwe VW-busje. In en rondom het clubgebouw werden veel spelletjes gedaan. Met een kinderboerderij bezoek en een feestavond werd het bivak afgesloten. In het najaar was er weer het gebruikelijke herfstbivak. Naast het gebruikelijke programma was er een bezoek van de Sint, die iedere schoen vulde met een cadeau. Welpen en Kabouter bivakken 47 Hoofdstuk 4: Veel nieuwe activiteiten 1978-1984 ──────────────────────────────────────────────────────────────────────── Onder de toegangspoort van het kampeerterrein bij het Külsomeer in Vesterlund poseren de deelenmers aan het tweede kamp in Denemarken De volgende dag was er een speurtocht met Het herfstbivak van 1983 voor Welpen en Kabouters "politiemannen" en werden er andere opdrachten had de naam Sint Maarten Bivak gekregen vanwege de uitgevoerd in De Waal, De Koog en Den Burg. start op 11 November. De kinderen vierden eerst zelf Sint Maarten. Ciska v.d. Heyde schreef in haar verslag het volgende: "Daarna is het wassen en omkleden voor de nacht, dat houdt wat voor ze in bed liggen. Het was om half twee eindelijk stil, zodat de leiding ook nog een oogje dicht kon doen. Oh, goede morgen, het is nog maar kwart over vijf en er is nu alweer lawaai en het is nog lang geen acht uur." Ciska moest blijkbaar nog een hoop leren over het slaappatroon van Welpen en Kabouters. Op het bivak werden kijkdozen gemaakt en er werd een fietstocht gehouden. 's Avonds werd er een film van Laurel en Hardy gedraaid en na wat zingen gingen de kinderen naar bed. Janneke Gielis rookte nog een sigaretje en ging toen thuis naar bed "want ik slaap niet met muizen", aldus De Welpen en Kabouters vierden in 1982 de geboortedag van Baden Powell het verslag van Ciska. (22 februari) met een speciaal weekend 48 Hoofdstuk 4: Veel nieuwe activiteiten 1978-1984 ──────────────────────────────────────────────────────────────────────── JOTA (Jamboree On The Air) In de herfstvakantie van 1984 deed de Stam voor het eerst mee aan de JOTA, een weekend waarin zendamateurs samen met Scoutingleden proberen contact te zoeken met zoveel mogelijk andere deelnemende groepen. Gert Jan Moens en Frank van Empel waren de initiatiefnemers. Er werd samengewerkt met een aantal Texelse zendamateurs (Gerrit Keyzer, Gerrit Jan Keyzer en Pieter Jan van Zutphen). De Stam had een grote 15 meter hoge driepoot toren gemaakt met daarin twee antennes. Het bouwen nam de hele vrijdag in beslag. Nadat de toren klaar was, brak een spannende tijd aan: gelukkig bleek de toren het te houden. Zaterdagochtend om 00.00 uur werd het startsein gegeven. De JOTA ging door tot zondagmiddag vier uur. Er werden veel gesprekken gehouden met Nederlandse groepen. Er was ook contact met een Deense groep uit Roskilde, waar de club enkele jaren daarvoor op kamp was geweest. Er werden in totaal 70 verschillende groepen bereikt. Vooral door het enthousiasme van Gert Jan Moens, Frank van Empel en de zendamateurs werd een aantal jaren achter elkaar aan de JOTA meegedaan. Gert Jan Moens, Frank van Empel en Marcel Bakker haalden zelfs hun zendmachtiging, waardoor ze zelf achter de knoppen mochten zitten. De eerste jaren deed alleen de Stam mee, maar later ook de Rowans en Sherpa's. Enkele keren konden ook de andere speltakken een bezoek brengen aan de JOTA. Sommige Verkenners waren dan niet meer weg te slaan achter de apparatuur. Het aantal contacten was meestal meer dan honderd en in 1988 werden er zelfs 200 groepen bereikt. Toen een aantal jaren later Gert Jan Moens en Frank van Empel Gert Jan Moens achter de knoppen tijdens de JOTA. Marcel Bakker, Judith Graaf, Daniëlle Koorn en Marga van Heerwaarden luisteren gespannen mee naar de overkant verhuisden en Marcel Bakker ook niet meer beschikbaar was door zijn werk, stopte de Scouting Texel met de JOTA. Milieuweekend Het opruimen van de Slufter tijdens het Milieuweekend van 1984 (foto Jan de Waal) Op 27 en 28 maart 1981 vond het eerste Milieuweekend plaats. Vele jaren eerder was er al eens een schoonmaakdag gehouden, maar nu was er rondom het opruimen van de Slufter een heel weekend georganiseerd. Het idee van het Milieuweekend was afkomstig van Slijderink. Het eerste Milieuweekend was alleen voor Verkenners en Gidsen van Texel. De eerste avond was er een diavoorstelling van de heer Van Groningen over de Muy en de Slufter. Zaterdagochtend werd de Slufterrand opgeruimd. Er lag veel aangespoelde rommel, die werd verzameld in vuilniszakken. 's Middags werd nog een bezoek gebracht aan de Waterzuivering. Dit laatste bracht de Texelse Courant ertoe om het weekend een 49 Hoofdstuk 4: Veel nieuwe activiteiten 1978-1984 ──────────────────────────────────────────────────────────────────────── "zuiveringsweekend" te noemen. De Scoutingleden noemden het echter Milieuweekend. Het eerste Milieuweekend werd besloten met een gezamenlijke stimp-stamp-maaltijd. Er zouden er nog vele volgen. In het voorjaar van 1982 volgden Marcel Bakker, Ronald Kleinveld en Carlo Bakker de basiscursus voor Verkennersleider. Tijdens de cursus leerden we Kees van de Jeroengroep uit Bunnik kennen. Op de cursus werd gesproken over het milieuweekend. Later in dat jaar kwam Kees met zeven Verkenners naar het tweede Milieuweekend. Ze zouden nog vele malen komen. Het tweede Milieuweekend was groter van opzet dan het eerste. Er werd op vrijdagavond begonnen en het duurde tot zondagmorgen tien uur. Zaterdagavond was de grote feestavond met toneelstukjes en bingo (met Ronald als de grote bingo-presentator). De Gidsen en Verkenners schreven een uitgebreid verslag over het milieubeheer. In het archief zijn mooie verslagen te vinden van de Beverpatrouille (met o.a. Dirk de Haas, Arthur Hutjes en Maarten Willem Maas) en van Jacqueline Bakker. Zij had tekeningen gemaakt van planten en dieren. Met het maken van het verslag kon het insigne natuurbehoud worden verkregen. In maart 1984 werd het Milieuweekend gehouden met 225 deelnemers. Voor het eten werd een grote tent op het veld gebruikt. Voor de bewaking van alle tenten en het verzorgen van nachtrust was er een wachtteam bestaande uit ouders en Voortrekkers. Na het opruimen van de Slufter was er een erwtensoep-maaltijd voor de hongerige magen. In het Juttersmuseum vertelde Cor Ellen zijn juttersverhalen. Clubblad Jeroentje Op het kamp in Wiltz van 1983 was het idee geboren om weer eens te beginnen met een clubblad. Het werd uitgegeven onder de naam "Jeroentje". Drijvende kracht achter het blad was Frank van Empel. Samen met andere Voortrekkers en met hulp van het MZW (Mensen Zonder Werk) project werd het Jeroentje gemaakt. Het blad was bedoeld om "een soort brug van informatie, nieuws en aardigheidjes van de ene speltak naar de andere" te vormen. Frank gaf een typerend voorbeeld over de gebrekkige onderlinge communicatie: "Toen ik nog een Rowan was, hing er eens op een avond een briefje op de (Rowan/Sherpa-zaal) deur met daarop: "Wat is hierachter?? Als de speltakken onderling zo weinig van elkaar afweten is het natuurlijk niet zo best. Daarom dus een krant gemaakt." Het inleveren van stukjes in de brievenbus liep niet zo goed en daarom verscheen het Jeroentje ook niet iedere maand. In het eerste Jeroentje van september 1983 stonden stukjes over de Voortrekkers, de verzamelwoede van sommige Scoutingleden, het Ideeënweekend van de Rowans en Sherpa's, het kamp en een verhaal van Marcel Bakker. Het tweede Jeroentje verscheen in december 1983 en daarin begon Marcel met zijn Zwamcolumn, het zwammen ging hem zeer goed af. Daarnaast begon de schrijver van dit boek met de geschiedschrijving van de Jeroengroep in tien afleveringen. 's Avonds hield Ronald Kleinveld de Bingo in de grote zaal. Aan het eind van het weekend kreeg iedereen het insigne natuurvriend. Dat het organiseren van een groots opgezet weekend met zoveel deelnemers niet gemakkelijk was, bleek vooral achteraf. De organisatie lag bij het Serviceteam, bestaande uit de Verkenners leiding en de Rowan/Sherpa-begeleiders. Ondanks de goede afspraken op papier, ging niet alles even goed. In een evaluatie na afloop van het weekend werden nieuwe afspraken gemaakt. Eén van die afspraken was, om twee aparte milieuweekenden te houden, waardoor er minder deelnemers per weekend zouden zijn. Ondanks de minder goede organisatie van het Milieuweekend, bleken de deelnemers tevreden, getuige het verslag van een Verkenner uit Schagen: "Ik vond het werkelijk een fantastisch weekend, maar eigenlijk moeten Den Helder, Julianadorp, Heemskerk, Haarlem, Texel en Schagen bij toerbeurt elkaar uitnodigen voor zo'n kamp. Ook wil ik het Service team, de wacht en heel Scouting Texel bedanken voor alles wat ze gedaan hebben en voor de gastvrijheid op dit kamp". 50 Hoofdstuk 4: Veel nieuwe activiteiten 1978-1984 ──────────────────────────────────────────────────────────────────────── Sinterklaasvieringen Eén van de thema's van Scouting is de dienstbaarheid. Vooral Slijderink wilde dat iedere speltak daar ook iets mee zou doen. Voorbeelden daarvan zijn de jaarlijkse traditie om bij de Dodenherdenking de vlag te hijsen en het Milieuweekend. De Welpen en Kabouters bedachten iets origineels. Omdat Sinterklaas het veel te druk had, werd hij in 1984 door de Welpen en Kabouters geholpen. Zij bezochten, verkleed als Sinterklaas en zwarte Pieten, het bejaardenhuis Sint Jan. De bewoners waren duidelijk verrast door de fruitmand die ze kregen. Zij staken hun lof niet onder stoelen of banken en stopten de Welpen en Kabouters een "heitje" toe. Na afloop verscheen er een bedankje van de bewoners in de Texelse Courant. De ingezonden brief sloot af met de volgende zin: "Zo kunnen we zien, dat ook de jeugd nog heel veel goed kan doen." Een jaar later werd Sinterklaas wederom geholpen bij het rondbrengen van cadeaus in rusthuis De Gollard. Insignewerk Het insigne koken werd in 1982 behaald door zeven Gidsen Judith Graaf, Cora Vendel, Jeanette Barhorst, Samantha en Daniëlle Koorn, Nicole Smit en Jacqueline Bakker. Iedere week werd een recept bereid onder leiding van de latere kok Ronald Kleinveld. De Gidsen wilden wel snel naar huis, want de soap-serie Dallas was op de t.v. "Wie schiet J.R. neer?" was de spannende vraag toen. Op het afsluitende weekend werden de insignes koken, milieubehoud en zwemmen uitgereikt. Daarna werd een gezamenlijke maaltijd gehouden waarvoor onder anderen Slijderink en "Nickie" (woorden van Jacqueline) waren uitgenodigd. 's Avonds gingen de Gidsen naar het strand en daarna was het Songfestival op t.v. "Duitsland won en Nederland had maar acht punten met het liedje "Jij en ik" van Bil van Dijk. Rotlied!" aldus het verslag van Jacqueline. Het insignewerk bleef altijd een belangrijk onderdeel van de programma's van Verkenners en Gidsen. Vaak werd geprobeerd het met iets te combineren, zoals voor het insigne brandweer waarbij assistentie werd verkregen van de brandweer. Dit gold ook voor het insigne houthakker dat op het houthakkersweekend behaald kon worden. Marcel Bakker begeleider van actieve groep Rowans en Sherpa's Bij de Rowans en Sherpa's was Marcel Bakker de begeleider geworden. Onder leiding van de nieuwe voorzitter André Eelman, werden veel activiteiten ontplooid. Een zestal Rowans hield een looptocht vanaf Enkhuizen naar Den Helder. Door blaren van enkele deelnemers strandde de tocht eerder. Vlakbij Den Oever speelde zich een beroemde bus-scène af met Dirk de Haas in een hoofdrol. Dirk informeerde of de bus die er net aankwam naar Den Helder ging. De buschauffeur zei zoiets als "dat kun je toch wel lezen". Hierop reageerde Dirk nors: "we nemen de volgende bus wel" en weg reed de bus, tot groot ongenoegen van de anderen. Gelukkig kwam de volgende bus een half uur later en deze sloot uiteindelijk goed aan op de boot. Vier Rowans hielden een vierdaagse fietshike. De tocht ging via Medemblik, Volendam, Purmerend, Velzen en via de duinen terug naar Bergen en uiteindelijk Den Helder. Ondanks de regen was het een mooie tocht geweest. De Welpen Marcel Witte als Sinterklaas en Edwin van Lubeck als Zwarte Piet bezoeken het Sint Jan bejaardenhuis (foto Jan de Waal) "Afgesproken was om half 9 bij het gebouw te zijn. Dus niemand keek op toen Nick pas om 10 over de afgesproken tijd kwam aanfietsen," aldus het verslag van de Winter Zwerf Tocht 1983. Naast Nick waren de Texelse deelnemers: Peter v.d. Voort, Dirk de Haas, Richard Barhorst, Jan Herman Lap, Bianca Geus en Magda v.d. Meer. Op de WZT troffen ze veel oude bekenden van de vorige keer, waaronder Martientje en Mirjam. Magda en Bianca hadden afgesproken om elke dag af te wassen. Dirk vroeg ze waarom ze zo graag wilden afwassen. Ze antwoordden "dat ze wisten dat jongens niet van afwassen hielden en daarom hun de last van de schouders wilden afnemen. Zij stegen daarmee met tien punten in Dirks waardering (zijn waardering gaat door tot oneindig). Zouden de jongens nou 51 Hoofdstuk 4: Veel nieuwe activiteiten 1978-1984 ──────────────────────────────────────────────────────────────────────── echt zo stom zijn dat ze niet doorhebben dat afwassen minder lang duurt dan koken en dat je dus meer tijd over hebt?" Dit waren de wijze woorden van Bianca en Magda. Op de vele tochten waren allerlei bordjes niet veilig. De rietsigaren die Nick zag kostte hem een "poot nat zijk". De cafés en restaurants onderweg zagen hun omzet ongekend stijgen, want waarom zou je ze voorbij lopen. Nick Slijderink en Peter v.d. Voort deden in 1984 mee aan het tiende Trapperskamp. Een aantal andere leden, waaronder Marcel Bakker en Marco Kortenhoeven, was hen al voorafgegaan in de jaren daarvoor. Gemotiveerd door de verhalen hadden Nick en Peter ingeschreven. Bij aankomst in Vught werd allereerst hun atletisch vermogen getest. Tijdens het kamperen moesten alle luxe en overbodige kampeerspullen worden ingeleverd (zoals horloges, geld, drank, snoep en eigen etenswaren). Er werd overnacht in zelfgemaakte tenten van landbouwplastic. "Hoe ik ook nadenk, ik kan mij geen enkele maandagochtend herinneren waarop ik zo gewekt werd. Ik wist niet hoe laat (of vroeg) het was en ten tweede sport ik nooit voor mijn ontbijt," aldus Peter. In de Ardennen werden uitputtende dagtochten gemaakt met als thema illegale giflozingen. Steile rotswanden beklimmen, smalle bergpaadjes bewandelen, woeste rivieren bevaren met kano's. Alles werd nat en het droogde ook niet meer. Dat waren de ervaringen van Peter en Nick, die doodvermoeid terugkeerden naar Texel. Het maken van programma's kon Marcel rustig overlaten aan de Rowans en Sherpa's. Dit in tegenstelling tot de eerste Rowans en Sherpa's die daar meer moeite mee hadden. Peter v.d. Voort en Dirk de Haas organiseerden bijvoorbeeld in begin 1984 het installeerweekend zoals André Eelman het noemde. Tijdens het weekend werden Simon Lap, Constantijn Koorn, Jacqueline Bakker en Judith Graaf geïnstalleerd. Rowan/Sherpa-begeleider Marcel Bakker spelt het naambandje op bij Jacqueline Bakker terwijl John Stevens toekijkt lekker voorjaarszonnetje. Vrijdagavond was er een roeiboottocht in de NIOZ haven. Het primitief koken van een ei in een blikje met zeewater mislukte. De volgende dag werd er op het veldje een kabelbaan gemaakt en op een tafelvuur werd de macaronimaaltijd gemaakt. 's Avonds werd besloten met een strandwandeling. Het grote enthousiasme van de Rowan/Sherpa-groep van halverwege de tachtiger jaren leidde ertoe dat het aantal leiders en leidsters een aantal jaren later ook flink zou gaan groeien. Dit zou de vijfde generatie leiding worden die de club kreeg. Nick Slijderink Jr., Peter v.d. Voort, Richard Barhorst en Dirk de Haas werden Verkennersleider. Judith Graaf werd enige tijd Gidsenleidster en André Eelman werd eerst Kabouterleider en later Gidsenleider. Jacqueline Bakker werd Welpenleidster, maar stopte daarmee toen zij aan de overkant ging studeren. Eén van de meest bekende activiteiten uit die tijd is de pannenkoek (vr)eetwedstrijd waar André, Constantijn en Dirk aan meededen. In een paar seconden waren de eerste pannenkoeken op. Snel aten ze de volgende op tot en met de zevende en dat in minder dan vier minuten. Snel moesten nieuwe pannenkoeken worden gebakken. Na nog eens vijf pannenkoeken naar binnen gewerkt te hebben, haakten André en Constantijn af. Dirk bleef maar dooreten. En toen kreeg Constantijn een raar gevoel in zijn maag; hij moest braken en rende naar de WC waar alle pannenkoeken weer naar buiten kwamen. En Dirk ging maar door tot hij ook niet meer kon na de zeventiende pannenkoek. Een ander leuk weekend was het Paasbivak, dat gehouden werd in een RSA-111 1985: John Stevens, Arthur Hutjes, Martijn Kuiter, André Eelman, Dirk de Haas, Petra van Heerwaarden, Judith Graaf, Marcel Bakker, Jacqueline Bakker en Daniëlle Koorn. 52 Hoofdstuk 5: Oude tradities keren terug 1985-1990 ──────────────────────────────────────────────────────────────────────── Veel jonge leiding Door de komst van nieuwe leiders kon Slijderink zich eindelijk eens terugtrekken uit het actief leiding geven. De nieuwe leiders Nick Slijderink, Peter v.d. Voort en Richard Barhorst hadden veel belangstelling voor de wat primitievere activiteiten, zoals kamperen, koken op houtvuur, weekenden, hikes en bivakken. Door hen werden deze oude tradities weer in ere hersteld. Zo werd onder andere het houthakkerskamp weer gehouden De Verkennersleiding van het kamp in Stokkum 1985: Carlo Bakker, Richard Barhorst, in 1986. Het kamp werd Nick Slijderink, Peter v.d. Voort, Gerrit Jan Zigterman en zijn vrouw Gea georganiseerd met hulp van het Staatsbosbeheer, die voor deze uitgenodigd om iets over het jagen te vertellen. De net gelegenheid echte bomen liet omhakken. In het eerste geschoten konijnen werden door de Verkenners gevild. jaar deden alleen de PL's en de APL's mee, later Met motorfietsen werd de tocht naar de overnachtings volgden de overige Verkenners. plaats gemaakt. Vrijwel ieder kwartaal werd er een grootse activiteit opgezet. In 1987 bijvoorbeeld het "Dollenbivak", dat als afsluiting van het seizoen 86/87 werd gehouden op het water rondom Aalsmeer. Met hulp van de Zeeverkenners uit Aalsmeer werden zeiltochten uitgevoerd. In 1986 werd de eerste Poolexpeditie gehouden in de dagen tussen Kerst en Oud en Nieuw. In 1987 was het thema : "zoek de Eskimo's". Er werd een iglo gebouwd van papiermaché en Koos Zegers vertelde aan de hand van dia's zijn avonturen op een echte Zuidpoolexpeditie. De programma's van de Poolexpedities bestonden meestal uit veel fietsen, lopen en varen met bootjes (bijvoorbeeld door de Slufterkreek). Een keer werd de Poolexpeditie ook deels in Den Helder gehouden. Dat jaar werden jagers De opleiding van de Verkenners volgens de oude tradities had ook nog succes. De Beverpatrouille (met Niels Wijdogen, Irmin Reydon, Barry Koning en Davy Huizinga) won de districtswedstrijden in 1985. De Bevers mochten naar de Landelijke Patrouille Wedstrijd (ook wel LSW genoemd). De LSW stond in het teken van "verleg je grenzen". Dit werd letterlijk en figuurlijk gedaan door een verkenningstocht langs de planeten via allerlei opdrachten. De Bevers waren geenszins teleurgesteld over de behaalde 53ste plaats, aldus het verslag van Davy Huizinga: "Het is toch nog knap dat we niet laatste zijn geworden. Maar vooral hebben we plezier gemaakt en dat is toch wel het belangrijkste van alles!" Op het eerste kamp van de nieuwe Verkennerleiders in 1985 gingen Gerrit Jan Zigterman, zijn vrouw Gea en Carlo Bakker mee om de onervaren leiders bij te staan. Het Safari park in Arnhem, de Bedriegertjes en de Gouden Handen waren enkele van de activiteiten op het kamp. Op het kamp werd een aantal Verkenners nog geïnterviewd voor het NCRV programma Rabarbara. Later werd Nick geïnterviewd voor het NCRV jongerenblad Paperclip. In het interview vertelt Nick onder andere over zijn superkampeer recept: De Verkenners die deelnamen aan de Poolexpeditie van 1989 53 Hoofdstuk 5: Oude tradities keren terug 1985-1990 ──────────────────────────────────────────────────────────────────────── "Macaroni met heel weinig: een ui, een prei en een blikje Smac. Je moet alleen even weten dat je macaroni niet in koud water moet opzetten. Doe je dat wel, dan krijg je één grote kleffe klodder. Maar als je dat één keer overkomen is, vergeet je het je leven lang niet meer." "Wat ik wel eens mis tijdens het kamperen, is het even alléén zijn. Je bent altijd onder elkaar. Daarom sta ik vaak een poos eerder op en ga dan in alle rust voor m'n tent zitten thee drinken. Lekker denken. Ook al ben ik nog zo'n kampeerfanaat: zelf ben ik toch wel weer blij als ik thuis weer fijn onder een warme douche kan en lekker bij kan eten." De Rowans en Sherpa's gingen dat jaar naar Buitenzorg in Baarn op kamp. Marcel Bakker had de leiding, bijgestaan door Peter Slijderink en zijn vriendin Liza. Ondanks het ongemak van gestolen fietsen (ze stonden niet op slot) was het een geslaagd kamp. Zelfs de Stam ging op kamp naar Giethoorn. De kano van Gert Jan Moens ging mee. Op het meer bij Giethoorn werd gezeild met twee punters. Er werd meer gepunterd dan gezeild, want het waaide nauwelijks. Veertig jarig jubileum In 1985 bestond Scouting Nederland 75 jaar en vierde Scouting Texel het veertig jaar jubileum. Op de nieuwjaarsreceptie van de Gemeente werd door Kabouter Frauwine de Wijn en Welp Edwin de Boer een taart aan het burgemeestersechtpaar aangeboden. In het jubileumjaar werden vele activiteiten ontplooid. Dit leverde veel publiciteit op in de krant. Er werd Frauwine de Wijn en Edwin de Boer bieden de burgemeester een taart aan ter gelegenheid van het veertig-jarig jubileum onder andere assistentie verleend aan de Sportraad Texel (opzetten van een apenbrug in het bos), aan het wandelrondje Texel (EHBO tent), aan de bevrijdings dorpentocht en aan de Schuttevaerrace. Het Heitje voor een Karweitje werd weer uit de kast gehaald. Allerlei alternatieve kreten werden hiervoor bedacht: "een taak voor een knaak", "je doet wat voor een joet", maar ook "je doet niks en krijgt toch een riks". "Gezellig samenzijn" André Eelman en Judith Graaf tonen een deel van de oude uniformen die Slijderink heeft verzameld Vrijdagavond 25 oktober 1985 werd het "gezellig samenzijn" gevierd. Het woord receptie werd als te officieel beschouwd en daarom was deze alternatieve naam bedacht. Oud-leiders en vele anderen waren uitgenodigd. Tijdens deze avond kreeg Slijderink een beeldje overhandigd van de heer Plaatsman van het district Haaks Hoeck. Het was een speciaal beeldje ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van Scouting Nederland. Van dit beeldje werd in ieder district één exemplaar gegeven aan personen die dat verdienden vanwege hun werk binnen Scouting. Gememoreerd werd dat Slijderink sinds 1957 de motor was voor Scouting Texel, die uitgroeide tot één van de belangrijkste jeugdverenigingen op Texel. 54 Hoofdstuk 5: Oude tradities keren terug 1985-1990 ──────────────────────────────────────────────────────────────────────── Kees van Heerwaarden, de ceremoniemeester van deze avond, bedankte ook mevrouw Slijderink met een bloemetje. Loco-burgemeester Schilling roemde de dienstbaarheid van Scouting Texel (onder andere het Milieuweekend). Hij noemde het gebouw één van de mooiste verenigingsgebouwen op Texel. Na de toespraken was er een leuke diapresentatie van oudleidsters Gerda Ran en Nel Witte. Slijderink zelf liet oude uniformen zien in een modeshow. Ze vormden de trots van zijn verzameling van Scoutingartikelen. Daarna bleven de gasten en de leiding nog enige uren napraten. Verslagen van Kabouters en Welpen "Beste Kabouters, Eerst gingen we openen en daarna moesten we in groepen. En toen moesten wij kaartjes uitkiezen en dat was een foto-vraag en later was het af en toen zei Akela wie wil er graag mee met lootjes verkopen. Dat mocht ik en Daphne (Veenendaal) en Wendie (Kooger) en Inge (v.d. Puyl). En toen moesten we met zijn tweeën en lopen kwam Wendie aanlopen en ze huilde want ze was de weg kwijt. Tot ziens, Kabouter Nynke Scheuneman" Dorpsspeldag Zaterdag 26 oktober was ingeruimd voor activiteiten met de eigen jeugdleden. Allereerst werd een krans gelegd bij het graf van de Engelse Zeeverkenners. De officiële opening was op de Groene Plaats, waar de Scoutingvlag werd gehesen. Er werd een groepsfoto gemaakt op het bordes van het Gemeentehuis. Daarna gingen de leden allerlei spelletjes doen in Den Burg: stokbrood maken, toneelstukjes, kleien, gipsen, tent opzetten, etalage tocht en een vijfkamp. Tussen de middag was er de grote eet-stunt op de Groene Plaats. Aan één lange tafel voor het Gemeentehuis werd gezamenlijk de broodmaaltijd genuttigd. "We begonnen met openen. En toen kreeg je thee en daarna kreeg je een koekje en daarin zat een boon. Er waren drie bonen verstopt in de koekjes. En wie der één had, mog voor Koning spelen. En de drie Koningen mogten zeggen wat ze dan wouwen doen. Het eerste spel was met een boot, het tweede spel was nachtwacht en het derde spel was dweilhokkie. En als dat klaar was gingen we sluiten. Welp Albert ten Wolde" Voor de krant maakte fotograaf Pieter de Vries hiervan de fraaie foto Petje-padje-pitamientje, geïnspireerd door de pindakaasreclame. "Onze hopman zegt dat pindakaas goed is voor je conditie als je een dag lang door het dorp struint op naar verborgen opdrachten. Stom hè. Ook Welpen vinden het lekker," aldus het onderschrift bij de foto. Daarna ging de hele groep achter de Texelse Fanfare aan naar het gebouw. Daar werden Slijderink en zijn vrouw namens alle leden nog eens extra bedankt. Zij kregen van de leden en hun ouders een geldbedrag. Reünie Zaterdagavond was er een reünie die muzikaal werd ondersteund door de Monkey Revival Dixieland band. Frans Zegel en Theo Timmer hadden zelfs speciaal enkele Scoutingliederen ingestudeerd. Harry de Graaf vertelde over zijn belevenissen als Welp. Vele andere mooie verhalen werden verteld aan de ongeveer 150 oud-leden. De Rowans en Sherpa's gaven via korte sketches een mooi overzicht van de twintig jaar dat de Rowan/Sherpa-afdeling bestond. Het was een heel gezellig feest en een aantal oud-leden bleef tot in de kleine uurtjes om maar geen verhaal te missen. Met de reünie als afsluiting kwam een eind aan een "schoon feest" zoals Slijderink achteraf de jubileum festiviteiten zou noemen. De maaltijd bij de viering van het veertig jarig jubileum op de Groeneplaats trok veel bekijks 55 Hoofdstuk 5: Oude tradities keren terug 1985-1990 ──────────────────────────────────────────────────────────────────────── Jubileum Jeroentje Jubileum kamp in Zeist Na afloop van het Jubileumfeest verscheen er een speciale uitgave van het Jeroentje, met een verslag van het grote feest en veel brieven en verhalen van oudleden. Het verhaal van Harry de Graaf stond erin. Rein Dijt schreef vanuit Australië over zijn Welpen en Verkennerstijd. Hij had in de Texelse Courant (die hij nog steeds las) gelezen dat zijn oude club veertig jaar bestond. Piet en Corry Smit schreven vanuit Zuid Afrika een bedankje voor de uitnodiging die zij hadden gekregen voor het feest. De Gidsen, Kabouters en Welpen gingen in de herfstvakantie van het jubileum jaar op kamp naar Zeist. Er werd in een clubgebouw geslapen, wat ten koste ging van de nachtrust. De Gidsen gingen er veel met de fiets opuit onder andere naar Doorn en Utrecht. Oude gebouwen werden bezocht, maar vooral het winkelen was populair bij de Gidsen. Verder werden het zwembad, Ouwehands Dierenpark, de Flevohof en nog een filmvoorstelling bezocht. Voor de Welpen en Kabouters was er een iets rustiger programma. Er werden veel spelletjes in en rondom het clubgebouw gedaan. Adri Schoo was met vier verhalen de topper in het Jubileum Jeroentje. Kees van Heerwaarden schreef ook leuke verhalen, net als Janny Timmer die over haar tijd als Welpenleidster schreef. Zeer verrast was de redactie door de brief van mevrouw Gerritsma-Teakema. Anneke Hutjes-Barhorst schreef over twee leiders die bij haar Welp waren geweest (Ronald Kleinveld en ik). Anneke was inmiddels weer bij de club teruggekomen als Gidsenleidster. Na dit speciale nummer van het Jeroentje zouden er nog enkele nummers uitkomen tot in begin 1987, waarna het Jeroentje helaas ter ziele ging. Gered Gereedschap In navolging van de Waddengroep uit Wieringen begonnen de Rowans en Sherpa's aan de actie Gered Gereedschap: het verzamelen van oud gereedschap voor de liefdadigheidsinstelling Gered Gereedschap uit Amsterdam. Het oude gereedschap werd door de Rowans en Sherpa's verzameld met het VW busje en de bakfiets. De Rotary Club verzorgde het vervoer van het Groepsfoto van de circa honderd leden van de Scouting Texel in 1985. De foto werd genomen tijdens het veertig-jarig jubileumfeest 56 Hoofdstuk 5: Oude tradities keren terug 1985-1990 ──────────────────────────────────────────────────────────────────────── Al spoedig kwam ik tot de conclusie dat mijn eerste kaart (met tien klussen) al gauw vol was. Ik ben toen naar meneer Slijderink gegaan om een nieuwe kaart te halen. Intussen begon ik er steeds meer aardigheid in te krijgen. Ik heb weer van alles en nog wat gedaan en toen uiteindelijk ook mijn tweede kaart vol was, had ik in totaal 38,20 opgehaald. Ik ben toen tevreden naar huis gegaan en mijn schoenzolen waren ongeveer een halve centimeter gesleten. Toen ik thuis kwam zaten papa en mama al met het eten op mij te wachten." Uitwisseling van de Kabouters met een groep uit Julianadorp in 1987 gereedschap naar Amsterdam. Daar werd het gereedschap opgeknapt en vervoerd naar Derde Wereldlanden. De actie haalde de landelijke pers; de actualiteitenrubriek Achter het Nieuws van de VARA vermeldde de Texelse deelname aan de actie. Toen de Rowans en Sherpa's een keer gereedschap gingen ophalen in Den Hoorn was opeens Daniëlle Koorn zoek. Den Hoorn werd wel tien keer afgezocht, maar geen Daniëlle. Dus maar terug naar Den Burg en wie zien de Rowans en Sherpa's lopen op de Pontweg: Daniëlle. Ze vertelde dat ze de rest kwijt was geraakt en daarom maar lopend naar Den Burg was terug gegaan. Datzelfde weekend namen André Eelman en Dirk de Haas afscheid van de Rowans en Sherpa's. Zij gingen over naar de Stam. Dakreparatie Het dak van het oude gedeelte van het gebouw was in 1988 aan vernieuwing toe. Dit zou circa 25.000 gaan kosten en het werd uitgevoerd door Klaas Veenbaas met hulp van eigen Scouting personeel. Om het bedrag bij elkaar te krijgen werd een aantal acties gehouden. De grootste actie was een loterij met 1.000 loten van 10.-. De loten werden zonder moeite verkocht en de prijsuitreiking vond plaats op het dak van het nieuwe gedeelte. Andere acties, zoals de Anjercollecte en de Jantje Beton-actie leverden ook nog geld op. Een andere bron van inkomsten was de verkoop van oude spullen op de Hoornder Donderdag. De Gemeente subsidieerde ook een deel van het bedrag van de reparatie, waardoor er nog een paar duizend gulden uit de algemene kas moest komen. Welpen en Kabouters houden Klusjesweek Voor aanvulling van het spelmateriaal van de Welpen en Kabouters hielden zij een klusjesweek. Dit was een soort Heitje voor Karweitje in het groot. Hieronder volgt een verslag van Chantal Molanus: "Op 15 oktober kregen we op de Padvinderij van André een klusjeskaart uitgereikt. Met deze kaart kun je een klein klusje doen voor mensen die hiervoor een klein geldbedrag geven. Ik vond het heel leuk, want wat ik allemaal niet gedaan heb kun je haast niet voorstellen. Zo ben ik stratenveger, glazenwasser, afwas-juffrouw en boodschappenmeisje geweest. Bezoek van de Welpen en Kabouters aan het Ouwehand Dierenpark in 1988 57 Hoofdstuk 5: Oude tradities keren terug 1985-1990 ──────────────────────────────────────────────────────────────────────── Voddeninzameling gestopt Het schuurtje van Slijderink aan het Achterom lag regelmatig vol met vodden. In 1989 werd een hele verzameling geperst en naar de voddenfabriek gebracht. Na aftrek van de transportkosten bleef er nagenoeg niets over. Daarom werd besloten te stoppen met het inzamelen van vodden. De prijs van het oud papier ging ook naar beneden door goedkope invoer van oud papier uit Duitsland en Amerika. De firma De Vries betaalde op een gegeven moment niets meer voor het oud papier. Gelukkig was er nog altijd de door de Gemeente gegarandeerde bodemprijs voor het oud papier. In 1990 was er even paniek over de inzameling van het oud papier. De firma de Vries gaf aan te willen stoppen met het ophalen op Texel vanwege de hoge kosten. De Gemeente besloot om naast de garantieprijs per kilo oud papier ook een subsidie toe te kennen aan de firma De Vries. Het was in eerste instantie een éénmalige subsidie. Door de enorme stijging van de oud papierprijs in 1995 veranderde het oud papier ophalen. Vlak voor het ter persen gaan van dit boek werd bekend dat de containers van de firma De Vries werden vervangen door containers van de firma Bakker op Texel. Hiertoe werd besloten omdat het op die manier goedkoper was voor de Gemeente. Slijderink op de Koninginnemarkt nadat hij een koninklijke onderscheiding had gekregen. Links naast Slijderink het handje wat hij had opgehangen om hem te feliciteren overbrugging tussen de Rowan/Sherpa-afdeling en de leiding kon fungeren. Ex-Rowans en Sherpa's zijn vaak nog wat te jong om leiding te kunnen geven. Een aantal Stamjaren kan dan gunstig zijn, aldus de brief. De Stam hield daarom ook een wat hogere leeftijdsgrens aan dan de landelijke norm. Ondanks de kritiek bleef de Stam op dezelfde voet doorgaan. Dat de Stam echter wat aan promotie binnen de club moest doen bleek uit het volgende voorval. Op een keer bij een rondje oud papier ophalen zei Frank van Empel tegen een Verkenner dat hij bij de Stam zat. Stomverbaasd keek deze Verkenner hem aan en vroeg: "Stam? Is dat eetbaar??" Naar aanleiding hiervan schreef Frank een uitgebreid stuk over de Stam in het Jeroentje. Hierin schetste hij de activiteiten van de Stam. Onderscheidingen Slijderink en Roelie Stam Tijdens het Milieuweekend van 1987 kreeg Groepsleider Slijderink het Goeden Waarderingsteken van Scouting Nederland Kritiek op de Stam Enkele Stamleden kwamen in 1985 de leiding versterken: André Eelman werd Kabouterleider en Gert Jan Moens werd Gidsenleider. De Stam kon nu wat beter draaien omdat er acht leden waren. De leiders onder de Stamleden hadden echter niet zoveel tijd voor de Stam en dus bleef het aanmodderen met de Stamactiviteiten. In de groepsraad was er dan ook kritiek op de Stam. Deze kritiek werd door de betrokkenen terzijde geschoven in een uitgebreide brief waarin de uitgevoerde activiteiten werden opgesomd. De Stam gaf in de brief aan dat zij ook goed als Na vele jaren werd het Scoutingwerk van Slijderink op meerdere manieren beloond. Op Koninginnedag 1986 kreeg Slijderink de zilveren eremedaille van de Orde van Oranje Nassau. Hij kreeg de onderscheiding voor het vele werk dat hij sinds 1957 voor de Scouting had gedaan. Vooral de activiteiten die hij ontplooide werden geroemd. Slijderink was ook nog elf jaar bestuurslid geweest van de Stichting Cultureel Werk. Hij was in zijn nopjes met de onderscheiding. Trots showde hij de medaille op de Koninginnemarkt op de Groene Plaats. Hier bediende hij op onnavolgbare wijze het Rad van Avontuur. Bij dit Rad van Avontuur had hij een "handje" opgehangen met de tekst: "alleen voor felicitaties". Tijdens het zevende Milieuweekend kreeg Slijderink in de Slufter uit handen van Ype Bouke Jansen de hoogste onderscheiding binnen Scouting Nederland: het Gouden Waarderingsteken. Dit als beloning voor de enorme inzet die Slijderink in dertig jaar voor Scouting Texel had getoond. 58 Hoofdstuk 5: Oude tradities keren terug 1985-1990 ──────────────────────────────────────────────────────────────────────── "Nick Slijderink deed pionierswerk door al jaren geleden met milieuweekends op Texel te beginnen. Daarom hebben we hem onderscheiden en openen we het milieujaar op Texel", aldus Ype Bouke Jansen. Slijderink was duidelijk onder de indruk van de onderscheiding. In zijn dankwoord zei hij dat hij het Milieuweekend ook wel eens helemaal in de Slufter wilde houden. Hij zei verder dat hij het werk niet had kunnen doen zonder de hulp van zovele andere leiders, leidsters en vrijwilligers. Om dit laatste ook eens te onderstrepen kreeg Jan Kager later het Vriendschaps teken van Scouting Nederland. Dit is een waardering voor vrijwilligers die bij de Scouting actief zijn. Roelie Stam krijgt het Zilveren Waarderingsteken van Scouting Nederland tijdens het Milieuweekend van 1989 Milieuweekenden Het thema van het eerste Milieuweekend van 1987 was Jansens en Janssens uit Kuifje. Iedere groep had de detectives ingezet om een stuk van de milieuvlag op te sporen. "Vorig jaar kreeg ik bij de opening van dit weekend de "gouden bezem" overhandigd, maar wat jullie doen is veel meer waard dan goud," aldus de burgemeester bij de opening. Door de storm kon er niet overnacht worden in tenten en was op het laatste moment uitgeweken naar de Maris-Stella-kleuterschool die toen leeg stond. Ook de vaartocht op de Waddenzee ging niet door. Het tweede Milieuweekend voor de Kabouters en Welpen trok wat minder deelnemers. In totaal 140 Welpen en Kabouters deden mee aan dit weekend, dat in ieder geval bij veel beter weer werd gehouden. De Slufter werd opgeruimd, er werd een milieuspel gehouden en een natuurfilm bekeken in de bioscoop De Vergulde Kikkert. leiders kwamen. Omdat er geen vervoer was op het terrein, werd een oude roze kruiwagen meegenomen met als kreet daarop: "Niet goed, wel gek". Dit leidde tot de nodige commotie in de trein. Op de Scout Inn werden veel nieuwe ideeën opgedaan voor programma's. Om reclame te maken voor de groep was een spandoek meegenomen met daarop "Scouting Texel". Dit werd steeds meegenomen en vooral in het theater getoond. Het leverde veel reacties op. De Scout Inn was zo'n succes dat Scouting Texel daarna steeds meedeed aan de volgende Scout Inns. Twee jaar later kreeg Roelie Stam op het Milieuweekend van 1989 van Slijderink het Zilveren Waarderingsteken uitgereikt wegens haar verdiensten voor de Scouting. Scout Inn Na jaren werd in 1987 weer eens meegedaan aan de manifestatie voor de Scoutingleiders: de Scout Inn. Er gingen 9 leiders met de trein naar Ommen, waar nog zo'n 10.000 andere Pannekoekenbakken in 1988: op de foto onder andere Sanny Zegel, Maarten Willem Maas, Bertha Barhorst en Trudy de Vries 59 Hoofdstuk 5: Oude tradities keren terug 1985-1990 ──────────────────────────────────────────────────────────────────────── Leidingwisselingen In 1987 en 1988 was er sprake van veel wisselingen bij de leiding. Gert Jan Moens ging in 1987 studeren en moest stoppen met de Gidsenleiding. Hij werd opgevolgd door Trudy (Trui) de Vries, de vrouw van de oud-Welpenleider Anne de Vries. Trudy werd enige tijd geholpen door Dirk de Haas en Judith Graaf. In 1988 ging Kassen Zegel naar de Welpenleiding. Jacqueline Bakker was ook enige tijd bij de Welpenleiding betrokken. Maarten Willem Maas ging naar de Kabouterleiding. Marcel Bakker kreeg werk aan de overkant en had hierdoor niet genoeg tijd voor de Scouting. Bij de Rowans en Sherpa's kwam oud-Welpenleider Anne de Vries helpen. André Eelman moest in dienst en stopte als Kabouterleider. Hij ging door naar de Gidsenleiding en verving daar Judith Graaf en Dirk de Haas. Toen Anne enige tijd Rowan en Sherpa-begeleider was, bleek in huize de Vries vrijdagavond geen ouderlijk gezag meer te zijn. Trudy stopte daarom met de Gidsenleiding. André was toen enige tijd alleen als Gidsenleider, maar kreeg later hulp van Sandra v.d. Schans. In de groepsraad werd afgesproken dat aankomende leiders eerst bij alle speltakken zouden gaan kijken om daarna pas een keus te maken bij welke speltak ze leiding zouden worden. Omdat het meestal jonge leiding betrof, was ook afgesproken dat nieuwe leiding altijd de basiscursus zou volgen. Het leiding geven mocht niet te vrijblijvend zijn, het moest serieus worden opgepakt. Als ouderavond nieuwe stijl werd een zogenaamde inloopavond georganiseerd in december 1989. Iedere speltak organiseerde een aantal activiteiten en de Stam verzorgde de koffie. Het was een groot succes en besloten werd om de inloopavond jaarlijks te organiseren. Kamp Trois Pont Als ooit het nut van een voorbereidingsweekend voor het zomerkamp bewezen is, was het wel in 1987. Aangekomen bij de geplande kampeerplaats, bleek het een sterk hellend veldje te zijn. De beheerder was blind en sprak geen woord Nederlands. De voorzieningen die beloofd waren, bleken er niet te zijn. Via een aantal personen werd een groot weiland aan een riviertje in Trois Pont gevonden. Dat kon prima gebruikt worden als kampeerterrein. De Verkenners en Gidsen bouwden hun kamp op aan de rand van het riviertje. Tijdens het kamp werd de omgeving van Trois Pont uitgebreid onderzocht met bezoeken aan de watervallen van Coo, het carnavalsmuseum in Malmedy, de grotten in Remouchamps, het oorlogsmuseum in Bastogne en als hoogtepunt het pretpark Walibi. De Verkenners en Gidsen hielden een tweedaagse hike in de omgeving van het kampterrein. Op dit kamp werd voor het eerst het elastiekspel gebruikt. Het was een touw van aan elkaar geknoopte banden, dat aan een boom vastzat. Je moest in de laatste band kruipen en dan zover mogelijk weglopen. Dit gaf veel fraaie glijpartijen op het natte gras. Nieuwsbrief Als opvolger van het clubblad Jeroentje ontstond in oktober 1989 de Nieuwsbrief. Met deze brief probeerde de leiding de ouders en de leden wat meer te informeren over de vereniging en de activiteiten. Het doel was vooral de ouders iets meer te interesseren voor de vereniging. In het eerste nummer stond iets over het onderhoud aan het gebouw, de vrijwilligers voor het ophalen van oud papier, het nieuwe veldje, de Jantje Beton-actie en de Scout Shop van Peter v.d. Voort. Het volgende nummer verscheen drie maanden later. Elk jaar kwamen er wel een paar nummers uit van de Nieuwsbrief, maar niet altijd met dezelfde regelmaat. Er werden ook andere activiteiten georganiseerd om meer betrokkenheid bij de vereniging te creëren. Rowan/Sherpa-kamp 1987: de heuvel bij Spa is overwonnen door Maarten Willem Maas, Daniël Schipper, Irmin Reydon, Marcel Bakker, Ruud Kager, Robert Witte en Sandra v.d. Schans 60 Hoofdstuk 5: Oude tradities keren terug 1985-1990 ──────────────────────────────────────────────────────────────────────── Bij aanvang van het kamp stapten de Rowans en één Sherpa (Sandra v.d. Schans) in Spa uit voor een driedaagse hike. Daar werd overnacht in het bos aan een beekje, waar iedereen zich 's morgens in kon wassen. De tweede dag ging de tocht naar het autocircuit van Francorchamps. Langs een riviertje en over omgevallen bomen heen, ging de tocht verder naar Stavelot, waar oude race-auto's werden bekeken. Na een moeizame tocht langs een boshelling werd daar eindelijk een overnachtingsplek gevonden. Omdat er illegaal in het bos werd gekampeerd, mocht het niet te dicht bij huizen zijn. Dat betekende soms lang zoeken naar een geschikte plaats. De volgende dag werd de driedaagse hike besloten met een flinke looptocht naar het kampterrein in Trois Pont. Gidsen doen mee aan regionale patrouille wedstrijd In 1988 deed er voor het eerst een Gidsenronde mee aan de regionale patrouillewedstrijd. De Panterpatrouille onder leiding van PL Marco Veenendaal werd tweede bij deze wedstrijd. Zijn zus Daphne werd met de Gidsen elfde. De Panters gingen door naar de landelijke scoutingwedstrijd. Bij de wedstrijd, die in het teken stond van "Werk aan de wereld" eindigden ze als 55e. Een jaar later eindigden de Gidsen boven de Verkenners bij de regionale patrouillewedstrijd. Zij eindigden op de tweede plaats en de Bevers werden derde. Kamp Wegberg 1988 Trapperskampen Tijdens de JOTA van 1987 kwamen John Stevens en Ruud Kager terug van hun Trapperskamp. John had voor het sportinsigne slechts één punt tekort. Ondanks het feit dat ze de insignes niet hadden gehaald, was hun voldoening over het leveren van deze inspanning zonder ongelukken of blessures zeer groot. Een jaar later deden Ruud Kager en Irmin Reydon mee aan het Trapperskamp. Op een dag konden ze een post niet vinden. Bij een snelweg bleven ze vergeefs op hulp wachten. Het enige dat er langs kwam was een flinke regenbui om 4 uur 's nachts. Alles was nat en het lopen en het slapen in de natte spullen was geen succes, maar ze hielden het vol. In een interview in de krant verklaarden ze later: "We zijn kilo's afgevallen, omdat we een paar keer de lunchpost hadden gemist en omdat het avondeten ook maar een kwestie van improviseren was." Bezoek aan het politieburo tijdens het kamp in Wegberg van 1988 Het kamp van 1988 werd gehouden in Wegberg in Duitsland. De deelnemers aan het kamp gingen per trein naar Roermond en vervolgens met de fiets naar Wegberg. De hike van de Rowans en Sherpa's verliep niet erg succesvol. Al tijdens de eerste overnachting kreeg Nancy v.d. Vis last van krampen in haar buik. Pijnstillers hielpen niet. De volgende ochtend bleek dat zij last had van een ontstoken blinde darm. Het was niet zeer acuut en ze mocht nog worden vervoerd. André Eelman bracht haar naar Den Helder. Nog dezelfde avond werd ze geopereerd. Marcel was inmiddels met de Rowans en Sherpa's tot de conclusie gekomen om de geplande hike verder maar af te gelasten. De sfeer was door deze gebeurtenis toch wel aangetast. De Verkenners en Gidsen hadden een betere start van het kamp. De eerste ochtend deed de pompefoon van Anne de Vries iedereen rechtop in zijn bed staan. Dat was zo ongeveer het enige ongemak op het kamp. De eerste kampdag werd besteed voor opbouw van het kampterrein. Iedere morgen hielden de Verkenners een stevige ochtendgymnastiek. Op het kamp was er een hike voor de Verkenners en Gidsen en omdat hun hike was afgebroken, gingen de Rowans en Sherpa's ook mee. 's Morgens vroeg werd de hele meute verrast door een aantal langslopende militairen. Dus maar snel uit de veren voordat er nog meer ongewenst volk zou komen. De hike werd besloten in het zwembad om zo weer schoon aan de rest van het kamp te kunnen deelnemen. Er ontstond nog een leuk contact met een Duitse politieagent, die ook bij de Scouting zat. Op uitnodiging van hem werd een bezoek gebracht aan het politiebureau. De laatste avond kwam Slijderink mee met Jan Kager in de vrachtwagen, waarin de bagage werd vervoerd. 61 Hoofdstuk 5: Oude tradities keren terug 1985-1990 ──────────────────────────────────────────────────────────────────────── Ronde over Kessel Dit was het thema van de Winter Zwerftocht van 1988 die op Texel werd gehouden. De organisatie lag bij Scouting Texel onder de eindverantwoordelijkheid van het Gewestelijk Scouting Buro in Beverwijk. In praktijk bleek de volledige verantwoordelijkheid bij Scouting Texel te liggen. Normaal gesproken zou dat geen probleem geweest zijn, maar de sfeer tijdens deze WZT was niet goed. Na een geslaagd Milieuweekend van 1989 staan de Welpen en Kabouters op het punt Een aantal Rowans en Sherpa's had om weer naar huis te gaan eigenlijk geen zin in de tochten. Dit leidde tot grote conflicten en het leiding. Na de hike stond onder andere een stadsbezoek wegsturen van enkele deelnemers. Na enige dagen met rondleiding in Maastricht op het programma. Aan verbeterde de sfeer iets, maar het was niet te vergelijken het eind van het Verkennerskamp werd een bezoek met de andere WZT's die veel leden van Scouting Texel gebracht aan de kolenmijn Le Trimbleu in noordoost als deelnemer of als organisator hadden meegemaakt. België. De tochten van de Ronde van Kessel stonden beschreven in een aparte uitgave van de strip van Twee Sherpa's en veertien Rowans onder leiding van Lex Luxaflex getekend door Antoon Goes. Anne de Vries en Carlo Bakker gingen mee op het In de avonduren gaven Jan Zijm en Willem Wiering kamp, dat voor hen begon in België met een vijfdaagse educatieve voorlichting over het werk van hike. De eerste dag werd uitgestapt in Comblain au Staatsbosbeheer en Rijkswaterstaat. Pont, waar de volgende dag een kanotocht begon naar Esneux. Er werd overnacht bij een steengroeve. Ondanks de problemen gaf één van de jongere "Auw auw auw auw auw! Wat een pijn in onze ruggen, deelnemers na afloop aan in een verslag dat het een voeten, tenen, schouders en duimen. Wat een nacht," "leuke, maar vooral gezellige week" was geweest. was het commentaar van Sandra v.d. Schans op deze Hopelijk dachten de meeste deelnemers er zo over. overnachtingsplaats. Bij Blegny werd overnacht op een In een nagesprek in Beverwijk met het Gewest is alles comfortabel weiland met uitzicht op de kolenmijn. nog eens op een rijtje gezet. Het Gewest wilde dat de "Bliep bliep bliep, pokke-wekkertje van Anne laat ons Scouting Texel het volgende jaar weer de organisatie nou eens een keertje rustig slapen. Kwart voor acht, zou doen. Maar dat werd resoluut afgewezen. Zomerkamp 1989 Limburg Op twee locaties in de buurt van Epen werd het zomerkamp 1989. De Gidsen kampeerden bij een kampeerboerderij bij Epen. Om André te assisteren op zijn eerste kamp als hoofdleider gingen Trudy en Rob Marreveld mee. Hun dochter Anja was één van de Gidsen. De Verkenners stonden in de omgeving van Slenaken op een weiland. Het nabij gelegen bos werd het slachtoffer van enkele over-ijverige Rowans, die voor een kampvuur ook jonge bomen hadden gekapt tot grote woede van het Staatsbosbeheer. Naast Nick en Peter gingen Dirk de Haas en Ruud Kager mee als Zomerkamp Gidsen 1989: Achter (vlnr.): André Eelman, Anja Marreveld, Carolina de Haas, Linda Moor en Monique Pronk. Midden: Wendy van Elk, Pauline van de Puyl en Chantal Molanus. Voor: Trudy Marreveld, Frauwine de Wijn en Rob Marreveld. 62 Hoofdstuk 5: Oude tradities keren terug 1985-1990 ──────────────────────────────────────────────────────────────────────── Jezus kon het niet vroeger? Nog effe en hij is een keer dat wekkertje kwijt," schreef Sandra. Zestig meter onder de grond werd daarna het werken in de kolenmijn bekeken. Met een treintje reden de Rowans en Sherpa's zo'n 5 kilometer naar het noorden. Dat scheelde gelukkig weer wat lopen. Na een zak patat ging het in een moeizame tocht naar het kampterrein bij de Verkenners, waar uitgeput de tenten moesten worden opgezet. De rest van het kamp was er een rustig programma met heel veel één-en-twintigen 's avonds. Rowans en Sherpa's gaan zeilen in Alkmaar Voor het behalen van de basiscursus Rowan en Sherpabegeleiding ging Carlo Bakker in 1990 op stage bij de Marco Polo-groep uit Alkmaar. Dit contact leidde tot een uitwisseling met de Rowans en Sherpa's op Texel. Er werd een weekend gehouden met opdrachten van de Ronde van Kessel. Tegen de zomer gingen de Rowans en Sherpa's naar Alkmaar. Met de grote tjalk van de Marco Polo-groep gingen ze naar het Alkmaarder meer. Twee dagen lang werden daar zeiltochten gemaakt. Gezamenlijk jubileumkamp in Luxemburg In 1990 werd een droom van groepsleider Slijderink werkelijkheid: een gezamenlijk kamp voor alle leden van de club. In 1990 bestond de Scouting Texel 45 jaar. Slijderink wilde voordat hij bij de club zou weggaan, heel graag nog een keer gezamenlijk op kamp. Via allerlei acties (zoals Heitje voor Karweitje, Koek verkopen, strand schoonmaken na het Rondje Texel en sponsoring) was het mogelijk geworden om op kamp naar Luxemburg te gaan. Op 15 oktober 1990 gingen 95 deelnemers met twee bussen op pad. Er ging extra leiding mee, waaronder Helga Dankaart en Elly Spigt, die twee dochters bij de club had. Onderweg naar Wiltz werd een stop gemaakt in Dinant, waar de Citadel werd bezocht. Nadat Slijderink zich in Wiltz had aangemeld, ging één bus met de oudste leden door naar Diekirch voor een avondhike. Op de kaart was er een mooie wandeling bedacht. In werkelijkheid belandde de groep in een afgesloten privé-bos. Achtervolgd door bewoners kwam de groep op het goede pad. De bus bracht de leden naar het chalet in Wiltz. De volgende dag gingen de Welpen, Kabouters en Gidsen naar Phantasialand in Duitsland. De Rowans en Sherpa's en de Verkenners gingen kanoën vanaf Diekirch. Helaas hadden de Rowans en Sherpa's een humeurige instructeur mee. De Verkenners vonden het wel een prachtige tocht. De Stam was met de trein naar de stad Luxemburg gegaan. Tijdens het kamp vond ook een korte wandeling plaats in het gebied Klein Zwitserland bij Berdorf. Ter afsluiting konden daarna nog wat souvenirs worden gekocht in Wiltz. Een deel van de leden ging lopend terug en via een eng donker tunneltje kwamen de sportievelingen uiteindelijk bij het chalet. Daar stond het eten van de kokkinnen Janneke en Trui al klaar. 's Avonds was er een groot kampvuur ter afsluiting van het kamp. Peter van der Voort toonde weer eens zijn acteertalenten. Elly en Helga werden het slachtoffer van een waarzegger. Zij hadden hun linkerschoen moeten afgegeven. De door de waarzegger voorspelde voetreis was een speurtocht naar hun eigen schoen die was weggegooid. Donderdag werd de terugreis aanvaard die langs de Euromast in Rotterdam ging. Moe maar zeer voldaan kwamen de clubleden terug op Texel. In haar verslag sluit Elly af met de volgende woorden: "Ik wist eigenlijk van toeten nog blazen van de scouting af, maar pet af voor de leiding, voor hun organisatie, niets was hen teveel. Het waren voor mij fantastische dagen die ik voor geen goud had willen missen, mijn grote dank hiervoor". Elly was zo enthousiast geworden over de Scouting dat ze Rowan/Sherpa- begeleidster werd. Meer dan honderd leden gingen mee op het speciale kamp in Wiltz ter gelegenheid van het 45-jarig bestaan van de Jeroengroep 63 Hoofdstuk 6: Jeroengroep na vertrek van Slijderink 1991-1995 ──────────────────────────────────────────────────────────────────────── Slijderink kondigt aan te gaan verhuizen In maart 1991 was er voor velen binnen de club een zeer verrassende mededeling: Slijderink kondigde aan dat hij op korte termijn zou gaan verhuizen. Wat bijna niemand had verwacht stond dan toch te gebeuren. De verhuizing betekende dat Slijderink de club zou gaan verlaten. Naar aanleiding van zijn vertrek van Texel stond er een groot interview in de Texelse Courant. Daarin gaf Slijderink aan dat zijn vrouw hem al jaren geleden had gevraagd om het wat rustiger aan te gaan doen. Maar Slijderink kon maar geen afscheid nemen van de club. In een eerder interview (bij het veertig jarig jubileum) gaf hij aan: "Van de hele padvinderij beweging ben ik totaal mesjokke. Ik kan de boel gewoon niet loslaten, dan laten anderen misschien ook los. Als het enigzins mogelijk is wil ik alles doen, zorgen dat alles goed marcheert." Inmiddels had Slijderink zich wel teruggetrokken als actief Verkennerleider. Andere bezigheden, zoals het oud papier ophalen, hielden hem echter nog dagelijks bezig. Met name over dit fysiek zware werk klaagde zijn vrouw. Ondanks de herhaalde verzoeken van zijn vrouw om te stoppen, kwam het er maar niet van. Als enige oplossing zagen beiden een verhuizing van Texel. Daarom hadden zij zich ingeschreven voor een woning in Houten. Uiteindelijk kwam daar plotseling een nieuwbouwwoning vrij. In het interview in de Texelse Courant kwam de hele geschiedenis van Scouting Texel aan bod. Slijderink gaf aan het meest trots te zijn op de Milieuweekenden. "Dat is educatief, opvoedend vermaak, dus het beste dat je kunt bieden als Het beruchte vingertje omhoog van Slijderink. Deze foto werd speciaal gemaakt door de firma Nauta naar aanleiding van het vertrek van Slijderink jeugdvereniging", aldus Slijderink. Op de vraag of hij zich een leven buiten Texel en zonder Scouting kon voorstellen, gaf Slijderink het volgende antwoord: "Het zal een enorme verandering zijn. Maar vergeet niet dat ik 67 ben. Ik zou er toch binnen afzienbare tijd mee moeten stoppen. Ik verheug me ook wel op het heel andere leven dat ik nu krijg. Ik heb hobby's waar ik tot dusver helemaal niet aan toe kwam: postzegels verzamelen en stamboomonderzoek. Het is goed dat we nu ook wat tijd voor ons zelf krijgen". Slijderink gaf aan nog één wens te hebben: "Op dat gebouw van ons rust nog een schuld van 20.000,-. Ik zou het heerlijk vinden als het op één of andere manier zou lukken om dat bedrag af te lossen voordat ik vertrek. Dat zal me helpen om er echt afstand van te nemen". Nieuwe taken voor de leiding na vertrek Slijderink Slijderink maakte een lijst met zijn werkzaamheden. Er werden afspraken gemaakt wie deze werkzaamheden zou gaan overnemen. Roelie Stam was al enige jaren officieel de voorzitter van de club, dus dat hoefde niet te veranderen. Nick Slijderink Jr. werd secretaris/ penningmeester van de club. Bertha Barhorst wordt onderscheiden met het Zilveren Waarderingsteken 64 Hoofdstuk 6: Jeroengroep na vertrek van Slijderink 1991-1995 ──────────────────────────────────────────────────────────────────────── Oud-lid Kees van Heerwaarden (die in Alkmaar woonde) kwam in het bestuur en ook Slijderink hield een bestuursfunctie. Bertha Barhorst bleef de ledenadministratie verzorgen. Marga van Heerwaarden zou de verhuur gaan regelen en Anne de Vries regelde de verhuur van grote legertenten. Een moeilijke taak was het regelen van het oud papier. Er werd afgesproken dat de Oud-leiding Kees van Heerwaarden, Nel Witte, Riet van Heerwaarden, Gerda Ran, Jan Witte, heer Wim Vendel het busje Toos van Sambeek en Mary Witte in oude uniformen bij het afscheid van Slijderink zou gaan beheren. Via schema's werd getracht om mensen Slijderink en zijn vrouw nog een hand geven. het ophalen van oud papier goed te regelen. Het leken Zeer gewaardeerd werd de komst van zeven bruikbare afspraken, maar velen vroegen zich af of het Scoutingleiders uit de vijftiger en zestiger jaren. Zij wel zo goed zou lukken zonder Slijderink. Het zou dan kwamen in hun oude uniformen (inclusief de korte ook enige tijd vergen voordat alles vlot verliep binnen bruine broek en de lichtbruine kousen) aantreden. In een de club. origineel "ABC" opstel vertelden zij op basis van iedere letter uit het alfabet iets over Slijderink. In het nieuwe bestuur kwam na enige tijd nog een aanpassing. Kassen Zegel werd penningmeester en Nick Slijderink Jr werd de secretaris. Om de leiding goed te laten draaien was er behoefte aan een groepsbegeleider. Die zou zich bezig moeten houden met het opvangen en begeleiden van nieuwe leiding en het begeleiden van de bestaande leiding. Begin 1995 was er nog niemand gevonden voor deze functie. Afscheidsparty voor Slijderink Voor Slijderink was het afscheid nemen zeer moeilijk. Hij wilde het liefst stilletjes vertrekken, maar dat vonden het bestuur en leiding niet goed. In juni 1991 werd er een afscheidsparty georganiseerd. Bij het begin van de receptie verrichtte Slijderink zijn laatste officiële daad. Hij reikte het Zilveren Waarderingsteken uit aan Bertha Boogaard. Zij kreeg die onderscheiding omdat ze na Slijderink het langst als leidster verbonden was aan Scouting Texel. Bertha was zeer ontroerd. Roelie maakte vervolgens bekend dat Slijderink benoemd was tot het eerste Ere-lid van de Scouting Texel. De bijbehorende oorkonde vermeldde de "ongekende inzet en originaliteit en de pedagogisch verantwoorde wijze" waarmee Slijderink had leidinggegeven. Het pleintje voor het scoutinggebouw werd naar Slijderink vernoemd: Slijplein. Op het naambordje stond onder deze naam: "N.P. Slijderink, stimulator Jeroengroep". Tijdens de receptie onthulde Slijderink dit bordje. Hij zag ook een grote wens van hem in vervulling gaan. Peter v.d. Voort had een muurtje om de milieuboom gemaakt. Daarna kwamen enige honderden Nog een afscheidsfoto van Slijderink: Staand: (vlnr): Wendy Kooger, Teska van Beek, Slijderink, Maarten Koorn. Hurkend: Hans Wim Tinholt en Annemarie Witte (foto firma Nauta) 65 Hoofdstuk 6: Jeroengroep na vertrek van Slijderink 1991-1995 ──────────────────────────────────────────────────────────────────────── Het certificaat van het Ere-lidmaatschap van Slijderink van Scouting Texel Als afscheidscadeau kreeg Slijderink een cd-speler aangeboden en zijn vrouw kreeg de cd bonnen. Na 34 jaar kwam er uiteindelijk dan toch een eind aan de actieve loopbaan van Slijderink als leider bij Scouting Texel. Achter de schermen bleef hij nog een heel lang betrokken bij het reilen en zeilen van de club. Uit een interview in de Texelse Courant van 31 december 1991 bleek dat Slijderink het erg druk had met zijn nieuwe hobby's. Hij miste de Scouting. Verzoeken om bij andere Scoutinggroepen in de buurt iets te doen had hij resoluut afgewezen. 66 Hoofdstuk 6: Jeroengroep na vertrek van Slijderink 1991-1995 ──────────────────────────────────────────────────────────────────────── Jaaroverzicht Scouting Texel Eén van de taken van het nieuwe bestuur was het inlichten van de leiding over de financiën van de club. De leiding had daar weinig inzicht in. Daarom verscheen in begin 1992 het jaaroverzicht van 1991. Daaruit bleek dat de belangrijkste bronnen van inkomsten het oud papier en de verhuur waren. Andere inkomsten waren de Gemeente-subsidie, de contributie, het kampgeld en acties en evenementen. Aan de uitgavenkant stonden de afdracht van contributie aan het landelijk buro, de uitgaven voor het kamp en de clubactiviteiten, de uitgaven voor het ophalen van het oud papier en de kosten van het gebouw. Er was een gering batig saldo in 1991. In de verslagen van 1992 en 1993 was er een uitgebreid overzicht van de uitgaven voor het gebouw. Uit de jaaroverzichten bleek dat de club de inkomsten uit oud papier en verhuur niet kon missen. Voor beide bronnen van inkomsten bestond er in het begin van de negentiger jaren enig gevaar. In 1991 verzocht de Gemeente om te stoppen met de verhuur van het Scoutinggebouw. Aangezien bij het betrekken van het gebouw door de Gemeente was aangegeven dat het gebouw verhuurd mocht worden, ging het plan niet door. De dreiging bleef echter wel jarenlang bestaan, vooral door de druk van de commerciële kampeer boerderijen. Om het gebouw beter te kunnen verhuren, kwam er een buitendeur in de Rowan/Sherpa-zaal. Hierdoor kon het gebouw in twee delen worden verhuurd. Voor het oud papier ophalen was de toekomst ook niet geheel zeker. De Gemeente was zich aan het oriënteren over het ophalen van oud papier en de subsidies daarvoor. Vooralsnog bleef alles tot 1995 bij het oude. Het ophalen van het oud papier leidde tot het regelmatig aanschaffen van nieuwe busjes. Om wat geld binnen te halen daarvoor, stuurde het bestuur aan de bedrijven een brief waarin gevraagd werd om een vrijwillige bijdrage voor het ophalen van het oud papier. Omdat er nogal eens rommel in de oud papier container terecht kwam, schreef Dirk de Haas een stuk in de krant. Hij legde uit wat de club wel wilde hebben (oud papier, karton etc) en wat zeker niet, zoals piepschuim, gebruikt maandverband, plastic en de inhoud van sigarettenbak. andere leiders. Dit werk kostte erg veel tijd en dat ging soms ten koste van de tijd voor hun eigen speltak. Nick Slijderink en Carlo Bakker gingen daarom op zoek naar vrijwilligers die deze taak op zich wilde nemen. Zo ontstond de beheerscommissie die zou bestaan uit de heer Siersma, Harry Bakker, Kees van Heerwaarden (de oud-leider uit de Waal) en Trudy Marreveld. De beheerscommissie zorgde er voor dat veel klussen, die anders bleven liggen, werden uitgevoerd. Het gebouw knapte hierdoor op. Grote klussen, zoals het opknappen van de keuken en het schilderwerk buiten, kwamen enige jaren later aan bod. Ook de inrichting van het nieuwe veldje achter het gebouw werd ter hand genomen. Dit veldje was een paar jaar eerder geruild met het veldje aan de overkant van de Bernhardlaan. De ruil vond plaats toen het mortuatium van begrafenisonderneming Maat werd gebouwd en de Gemeentetuin werd opgeheven. In het financieel overzicht over 1993 werd voorgesteld om de openstaande hypotheek in één keer af te lossen. Hierdoor hoefde er geen rente meer voor het gebouw betaald te worden. Om voor onverwachte uitgaven geld beschikbaar te hebben, werd voorgesteld een financiële reserve op te bouwen. Ook voor andere zaken dan het onderhoud kwam geld beschikbaar. Er werd spelmateriaal gekocht en er kwam een telefoon aansluiting. Verder werd een aantal nieuwe patrouilletenten en twee legertenten aangeschaft. De aanschaf van de legertenten was snel terugverdiend door de verhuur ervan. Ook de telefoonaansluiting had zich na een paar jaar al terugverdiend door de kwartjesautomaat die er aan was gekoppeld. Beheerscommissie Een andere taak waar het nieuwe bestuur aan ging werken was het beheer van het gebouw. In 1992 werd voor het gebouw een verbeterde ontroerend goed verzekering vastgesteld. Het werd duidelijk dat een aantal verbeteringen in de brandveiligheid voor het gebouw nodig was. Naar aanleiding van deze verbeteringen ontstond het idee om verder naar het onderhoud van het gebouw te gaan kijken. In de loop van de jaren waren er veel ideeën ontstaan en deels ook uitgevoerd. Meestal gebeurde dat door de bouwvakkers Peter v.d. Voort en André Eelman, geassisteerd door Nick Slijderink, Kassen Zegel, Peter v.d. Voort, Anne de Vries, André Eelman en Marcel Bakker tijdens een bezoek aan de oorlogsgraven bij Margraten 67 Hoofdstuk 6: Jeroengroep na vertrek van Slijderink 1991-1995 ──────────────────────────────────────────────────────────────────────── omgeving van Valkenswaard. Deze activiteiten dag werd gezamenlijk gehouden met de Verkenners en Rowans en Sherpa's. De Rowans en Sherpa's waren hun eigen kamp begonnen met een hike. Zij overnachtten in frietbuiltenten op primitieve kampeerplaatsen. Tijdens het kamp brak Elly Spigt haar enkel en ze liep op krukken. In de Efteling nam ze echter een rolstoel, met als bijkomend voordeel dat ze overal voorrang kreeg. De Welpen en Kabouters hielden hun gebruikelijke herfstkamp in de Rovershut. Er werden spelletjes gedaan waarin de kinderen speelden In 1991 hielden de Welpen en Kabouters het Baden Powellweekend dat ze Chinezen en piraten waren. Ook het dieren-geluidenspel en het Zomerkampen 1991 konijnen en jagersspel werden weer eens uit de kast gehaald. De Welpen en Kabouters vierden in 1991 In de omgeving van Valkenswaard vonden in 1991 de wederom de geboortedag van Baden Powell met een kampen plaats van de Gidsen, Verkenners, Rowans en speciaal weekend. Sherpa's. Het Verkennerskamp stond in het teken van de Olympische Spelen, ook al was het geen Olympisch jaar. De Verkenners hadden hun kampterrein tussen Aanpak Milieuweekend veranderd Borkel en Schaft. Op het programma stonden onder andere vlotten bouwen en varen op de Dommel, een Omdat er de neiging was ieder jaar het Milieuweekend bezoek aan Valkenswaard en Lommel (België), een weer origineler en beter te maken dan het jaar daarvoor, Olympische Spelendag en het gebruikelijke kostte de organisatie ervan steeds meer tijd. Dat ging pretparkbezoek (de Efteling). Tijdens het kamp was er vooral ten koste van de voorbereiding van het nog de "ontvoering" van Egbert v.d. Werf. Uit het zomerkamp. Daarom werd besloten om het verslag van Stefan Huizinga: "We werden om 9 uur Milieuweekend voor 1992 alleen voor de eigen leden te gewekt en iedereen vroeg of Egbert al gevonden was, houden. Geprobeerd werd het weekend aantrekkelijker omdat hij gisteravond ontvoerd was. Alle totems werden te maken voor de eigen leden. niet uitgereikt vanwege het vermissen van Egbert. Meteen na het openen gingen we naar de Politie van Tijdens het eerste Milieuweekend volgens de nieuwe Valkenswaard. Nadat we aangifte hadden gedaan kwam Egbert gewoon binnen lopen. Iedereen keek heel verbaasd naar Egbert. Het bleek later dat een andere Scoutgroep het als geintje hadden gedaan." De Gidsen kampeerden op een veldje bij een kampeerboerderij nabij Bergeyk. Ook zij bezochten de Efteling. Daarnaast werd een bezoek gebracht aan de Achelse kluis, een winkeltje bij een oude monnikkenabdij. Bij een bakkers museum werd zelf brood gebakken en in Valkenswaard werd verteld over valken en het maken van sigaren. Er was ook een activiteitendag waarbij een keuze gemaakt kon worden voor allerlei bezigheden in de Een recordslaapzak werd gebruikt om de 96 deelnemers aan het Milieuweekend van 1992 in onder te brengen. De slaapzak was gemaakt door TWO, het bedrijf van oud-lid Dick Graaf 68 Hoofdstuk 6: Jeroengroep na vertrek van Slijderink 1991-1995 ──────────────────────────────────────────────────────────────────────── aanpak kwamen vrijdagavond de Verkenners en Gidsen voor hun spelavond bij elkaar. De volgende dag kwamen de Welpen en Kabouters erbij om te helpen met het opruimen van de Slufter. 's Middags werd een tocht gehouden langs bedrijven en andere instellingen zoals de Brandweer, de Manege, de Sportschool en Radio Texel. Zondag was er een grote stunt voor de hele groep. Door de Texeler dekbeddenfabriek (met name dankzij oud-lid Dick Graaf) was een enorm lange slaapzak gemaakt, waar iedereen van de hele groep in moest kunnen liggen. Het ging goed; op de stoep was de 35 meter lange slaapzak uitgerold en in totaal 96 Scoutingleden kropen erin. Vanaf 1993 werd de opzet van het Milieuweekend weer iets aangepast. Het ene jaar werd het Milieuweekend voor Verkenners en Gidsen georganiseerd en het jaar daarna voor de Welpen en Kabouters. De weekenden konden echter ook weer bezocht worden door andere groepen. Vanwege het Milieuweekend kreeg Scouting Texel van de Gemeente de Milieuprijs van 1994. Zomerkamp 1992 Het kamp voor de Gidsen, Verkenners en Sherpa's van 1992 werd in de buurt van Doetichem gehouden. Slechts drie Sherpa's (Wendy Kooger, Jurrrina Sietsma en Saskia Spigt) gingen mee op kamp, alle Rowans lieten het afweten. Als begeleiding van de drie Sherpa's gingen Anne de Vries en Elly en Jan Spigt mee. De hike werd halverwege het kamp gehouden. De zes deelnemers sliepen in drie kleine twee-persoons tentjes. Zelfs Anne paste in zo'n tent. Bij terugkomst op het kampterrein had Nick, die mee was als algemene kampleider, al de koffie klaar. De geplande rustdag na de hike werd niet als zodanig gebruikt, getuige het verslag van Elly: "Toen de gigantische tafel klaar was, koffie geleut. Ondertussen hadden we het hele kamp voor ons alleen. Lekker rustig! Het was tenslotte onze rustdag. Maar stel zotten als we allemaal waren, gingen we ons in het zweet trekken, met de trekband vooruit lopen of kruipen om zover mogelijk een haring te plaatsen. Anne en Jan kwamen het verst en Saskia het dichtstbij." Ondanks de vele regen tijdens het kamp, was het vaak zo gezellig dat het bed meestal pas ver na middagnacht werd opgezocht. Dit was het laatste kamp voor Elly, zij nam afscheid van de club. In het verslag van haar laatste clubavond schreef ze: "de Scouting zal altijd een speciaal plekje in m'n hart hebben." Kamp Denemarken 1993 Danmark Rejseforer: deze vreemde naam stond boven de eerste informatiekrant voor het kamp dat in 1993 in Denemarken gehouden zou worden. In het eerste nummer stond een aantal artikelen over Denemarken en een aantal Deense woorden met de vertaling erbij. Verder gaf het krantje informatie over slaapzakken, foto's maken en nuttige tips voor de ouders. Op 22 mei werd de Denemarkt gehouden bij het gebouw om geld in te zamelen voor het kamp naar Denemarken. Er werden allerlei activiteiten voor de jeugd en voor ouders en belangstellenden gehouden: je kon je als oude leiding laten fotograferen, er was een groot luchtkussen voor de jeugd om op te springen, je kon je gezicht laten sminken en nog veel meer. Alle activiteiten waren voorbereid en uitgevoerd door de Verkenners, Gidsen, Rowans en Sherpa's die mee zouden gaan op het kamp. Doordat het voor het eerst eens echt mooi weer was, viel de belangstelling wat tegen. Van 24 juli tot en met 2 augustus verbleven de 54 deelnemers in Külso, waar negen jaar eerder ook al een kamp was gehouden. Als chauffeur was de al oude bekende Jan Kager gevraagd, terwijl oudGroepsleider Slijderink het niet kon laten om mee te gaan. Houthakkerskamp 1991: Jurrina Sietsma, Arthur Hutjes, Ronald Marreveld, Peter v.d. Voort, Nick Slijderink, André Eelman, Annemarie Witte, Gerie Vlas, Saskia Spigt en René Hoep 69 Hoofdstuk 6: Jeroengroep na vertrek van Slijderink 1991-1995 ──────────────────────────────────────────────────────────────────────── Op het kamp ontmoette hij Caspersen weer, die de vorige keer dat de Jeroengroep daar verbleef de kampbeheerder was. Slijderink werd bij hem thuis uitgenodigd. Het kampterrein in Külso lag vlakbij een meertje en dat betekende veel vermaak op het water. Helaas betekende het ook veel muggen, die vooral 's avonds toesloegen. De leiding kreeg steun van de beheerder van het terrein, waardoor er veel mogelijk was. Hij hielp onder andere bij de tweedaagse Overvliegen van Kabouters naar de Gidsen tijdens een weekend in de Rovershut hike, die eindigde bij een boer waar ouderwets in het hooi kon Eelman gezelschap van zijn vriendin Cintha Stiekema, worden geslapen. Het kamp werd in Külso afgesloten die Sandra v.d. Schans verving. Bij de Verkenners was met een gezamenlijke maaltijd, waarvoor ook de Nick Slijderink gestopt en hielp Irmin Reydon een kampbeheerder en zijn vrouw waren uitgenodigd. 's tijdje. Avonds was er een groot kampvuur. De terugreis werd in twee dagen gedaan. Er werd overnacht op een Hieronder het verslag van een Kabouter van de camping in Duitsland. Na een vermoeiende laatste busrit avond waarop kerstukjes werden gemaakt: kwamen de leden zeer voldaan thuis. Iedereen was zeer enthousiast over het geslaagde kamp. “Ik weet niet of we gingen openen want ik was een beetje laat. We gingen dingen voor Kerst maken. Ik had een hartje gemaakt en een denneboom en Grote verschuivingen in de leiding een komeet en een Kerstman dus vier dingen. Teska had er 3 gemaakt. En Jaquline had er één Bij de Rowans en Sherpa's van beginjaren negentig zal gemaakt. Teska zat een lietje te zingen waar ik niks Marcel Bakker de geschiedenis ingaan vanwege zijn van verstond. Tone ik klaar was ging Daniele of "Preek van de week". Het was altijd een dolle en Marlene iets geks doen met der handen en het leek gezellige boel bij de Rowans en Sherpa's, mede door de net of ze me hande op tilde. Toen gingen we sluiten. komst van Elly Spigt. Na al deze lol moest er ook wel Bambilië tot ziens” eens iets serieus gezegd worden en dat was Marcels "Preek van de week". Deze term was op een kamp een Geschreven door Esperanza Smidt paar jaar daarvoor ontstaan, toen het weer eens nodig was geweest de Rowans en Sherpa's ernstig toe te Na het kamp van 1993 kwam er een grote verschuiving spreken. In april 1992, bij de installatie van de nieuwe in de leiding. Anne de Vries had al jaren daarvoor Sherpa's Saskia Spigt en Jurrina Sietsma, nam Marcel aangekondigd te stoppen met de begeleiding van de afscheid van de Rowans en Sherpa's. Hij ging varen. Rowans en Sherpa's zodra zijn zoon Chris bij de Marcel werd op originele wijze bedankt voor zijn werk Rowans zou komen. In het najaar van 1993 was dat het als Rowan/Sherpa-begeleider. Eerst werd hij bekogeld geval en Anne verhuisde naar de Welpenleiding. met ballonnen, gevuld met water. Marcels moeder Bij de Welpenleiding was er zeker behoefte aan mocht de eerste ballon gooien. Daarna kreeg hij een uitbreiding, want Wendy Kooger en Richard Beyert droog T-shirt met een afbeelding van hemzelf en de waren gestopt. Later kwam Mirjam Maas bij de tekst: "De Preek van de week". Zo verdween Marcel bij Welpenleiding. Bij de Rowans en Sherpa's werd Anne de club. "Maar echt weggaan is er natuurlijk niet bij, opgevolgd door Peter v.d. Voort, die graag eens leiding hij blijft een gewaardeerde kracht achter de schermen," wilde geven aan oudere leden. Peter had de wildste aldus de helderziende blik van Slijderink. Marcel zou plannen voor zijn nieuwe speltak en straalde veel inderdaad veel werk blijven doen (onder andere als enthousiasme uit naar de groep. Er kwamen veel nieuwe materiaalman). Sherpa's bij door het overvliegen van de Gidsengroep. Het aantal Sherpa's overtrof daardoor het aantal Naast het afscheid van Marcel waren er in het begin van Rowans. Eigenlijk was er ook behoefte aan een de negentiger jaren de nodige aanpassingen in leiding. vrouwelijke begeleider bij de Rowans en Sherpa's. Maarten Willem Maas ging verhuizen. Wendy Kooger Helga Dankaart kon zich onvoldoende vrijmaken. en Richard Beyert kwamen enige tijd bij de Welpen Peter bleef enige tijd alleen als begeleider. Later werd leiding. Daphne Veenendaal en Tanja Huisman kwamen hij geholpen door Daniël Schipper. bij de Kabouterleiding. Bij de Gidsen kreeg André 70 Hoofdstuk 6: Jeroengroep na vertrek van Slijderink 1991-1995 ──────────────────────────────────────────────────────────────────────── Na het vertrek van Peter bij de Verkenners daalde het aantal Verkenners tot circa tien. Er kwam een hele nieuwe groep van jonge leiders: Marcel de Ridder, Marco Veenendaal, Daan Appelman en Arthur v.d. Gracht. Er was bijna geen inwerkperiode geweest waarin ze ervaring hadden kunnen opdoen naast de ervaren leiders zoals Peter v.d. Voort en Dirk de Haas. De onervarenheid leidde ertoe dat niet alles meer zo verliep zoals het vele jaren was gegaan. Het bestuur vroeg zich af of er niet teveel verlangd werd van deze nieuwe leiders. Later zou blijken dat het op de clubavonden wel goed ging, maar dat het organiseren van een kamp toch wat moeilijker was. Bij het eerste zomerkamp in 1994 van deze Verkennerleiding liep het wat minder goed. Dat kon de onervaren leiders echter niet verweten worden. Met name hieruit bleek de behoefte aan een groepsbegeleider. Het aantal Verkenners steeg overigens weer tot twintig. Ook bij andere speltakken was er sprake van verandering in de leiding. Bij de Kabouterleiding was Daphne Veenendaal gestopt en kwamen Ceciel van Baal en Franciska Sietsma. Ceciel stopte in 1995 vanwege haar verhuizing. Het aantal Kabouters was met circa tien wat lager dan normaal. Bij de Gidsen kwamen de beide Anja's (Marreveld en Smit), maar al snel verhuisde Anja Marreveld van Texel. De Gidsenleiding kreeg echter spoedig assistentie van Elly Huisman. Dat was maar goed ook want in het voorjaar van 1995 stopten André Eelman en Cintha Stiekema vanwege hun werk in het opnieuw geopende Hotel De Lindeboom. Wereld Jamboree Nadat bekend werd dat de Wereld Jamboree in Nederland zou worden gehouden, waren er de nodige discussies binnen de club of er aan de Wereld Jamboree meegedaan zou worden. Slechts een paar leden konden meedoen en het deelnamegeld van ruim 1000,- zou voor een deel door andere leden opgebracht moeten worden. In eerste instantie werd afgesproken om niet actief naar deelnemers binnen de club te zoeken. Maar vier Sherpa's waren zo enthousiast dat zij er alles voor over hadden om mee te kunnen doen. De vier Sherpa's, Gerie Vlas, Linda Smit, Jurrina Sietsma en Annemarie Witte, mobiliseerden de hele Rowan/Sherpa-afdeling om geld binnen te halen. Eén van de ideeën was een wedstrijd paalzitten. Op een mooie herfstdag van 1994 klommen om 10 uur Martijn Witte, Ronald Marreveld, Peter v.d. Voort, Juriaan IJssen, Siko Engels, Gerie Vlas, Linda Smit, Annemarie Witte en Michelle Kuiper op een paal tegenover het gebouw. Ieder uur mochten ze volgens de paalzitregels vijf minuten genieten van het strekken der benen of opgelucht adem halen na een sanitaire onderbreking. Eten en drinken werd hen aangereikt door een aantal vrijwilligers. Het paalzitten zo langs de Bernhardlaan gaf veel bekijks. Iedere auto remde af om dat wat beter te kunnen bekijken. Na 14 uur klommen ze van hun paal af en waren meer dan 4000,- rijker door de sponsoring die ze geregeld hadden. De vier Sherpa's konden nu (samen met Scoutingleden uit Noord Holland) meedoen aan de Wereld Jamboree. Om geld binnen te halen voor de Wereld Jamboree had Scouting Nederland een Jamboree loterij uitgeschreven. Ook Scouting Texel deed daar in 1994 aan mee. Het leverde ook veel geld op voor de eigen club en daarom werd besloten in 1995 weer mee te doen aan de landelijke loterij. Voor de Wereld Jamboree gaven zich veel vrijwilligers op als medewerker, waaronder Carlo Bakker (de schrijver van dit boek) die bij de luchtverkenners actief was op de Wereld Jamboree. Er was onder ander een luchtballon die iedere dag werd opgelaten aan een touw van zo’n 50 meter lengte. Vanuit de ballon kon je het hele terrein overzien. Door leden van de Jeroengroep werd het bord van de Wereld Jamboree 1995 bij het Flevohof iets aangepast 71 Hoofdstuk 7: Slotwoord ──────────────────────────────────────────────────────────────────────── De Jeroengroep Scouting Texel bestaat nu vijftig jaar. Vele speciale jubileum-activiteiten hebben al plaatsgevonden of komen nog. Hoogtepunten zijn de activiteiten rondom de reünie en het jubileumkamp in het najaar van 1995. Maar voordat het zover was, is er heel veel gebeurd in de vijftig jaar dat de club nu bestaat. De club kende veel goede tijden, maar ook wel slechte tijden. Te denken valt dan aan halverwege de vijftiger jaren, toen oprichter Gerritsma moest stoppen en de vereniging met opheffen werd bedreigd. Een andere moeilijke tijd was ongetwijfeld de tijd van de verplichte verhuizingen. Vooral het gedwongen vertrek uit de Paardestal was moeilijk omdat de club de Paardestal niet in eigendom bezat. Dankzij de opheffing van de Zwalkers ontstond toen de Scouting Texel, die langzaam maar zeker de moeilijke tijden overwon. In de vijftig jaar is de club nu uitgegroeid tot één van de belangrijkste jeugdverenigingen van Texel. "Scouting, je hoeft niet gek te zijn, maar het helpt wel." Zo ongeveer luidde een tekst op een sticker die ik ooit eens zag op de Scout Inn. Te midden van al die "gekken" die daar waren, was deze spreuk zeer toepasselijk. De spreuk is zeker ook van toepassing voor de leden en leiding van de Jeroengroep. Je moet inderdaad wel een beetje gek zijn om bij de Scouting te gaan. Gelukkig zijn er in de loop van de jaren velen geweest die zichzelf gek genoeg vonden om zich aan te sluiten bij de Jeroengroep. Misschien geldt dit wat minder voor de eerste jaren na de oprichting. Immers zo vlak na de oorlog was er nog niet zoveel te doen voor de jeugd. Vanuit de katholieke opvatting vonden veel ouders dat hun kind maar lid moest zijn van een katholieke vereniging. En veel meer keus dan tussen de Padvinderij en het voetballen bij de Texelse Boys was er toen niet. De avontuurlijken onder de jeugd sloten zich dan aan bij de Sint Jeroengroep. Ondanks het feit dat verschillende jongens misschien wel gedwongen lid werden van de Sint Jeroengroep, hebben zij ongetwijfeld veel plezier beleefd bij de club. In ieder geval hebben ze er veel kunnen leren op het gebied van samenwerken met andere kinderen, kamperen en dienstbaarheid. Dit werd mogelijk gemaakt door de enthousiaste leiding, die ervoor zorgde dat de jeugd het naar de zin had bij de Scouting. Dat was vroeger zo en is ook nu nog het geval. Het belang van de jeugd stond en staat steeds voorop. Daarom is de Scouting nog altijd een belangrijke jeugdvereniging, die veel leden heeft. Want ondanks dat er voor de jeugd nu veel meer te doen is, blijft het ledental hoog en komen er steeds weer nieuwe leden. De jeugd blijft de Scouting en haar activiteiten leuk vinden. Dat alles goed blijft gaan, gaat niet vanzelf. Hiervoor is er veel inzet nodig van een aantal mensen binnen de club. Bij het schrijven van dit boek is mij opgevallen dat er sprake was van generaties leiding. Steeds bij het wisselen van de generaties binnen de club, ontstond er een moeilijke tijd. Veel leiders en leidsters stopten ermee door een gedwongen situatie (zoals studie, werk, verhuizen of militaire dienst). Anderen bleven zo'n tien jaar bij de club. Omdat er soms meerderen tegelijk stopten bij de club, gaf dat problemen. Gebleken is, dat het dan van groot belang was dat er een beperkte groep leiding bleef als anderen stoppen. Deze groep moest nieuwe leiding begeleiden bij het eerste begin. De bekendste voorbeelden hiervan zijn Gerritsma en natuurlijk Slijderink. Slijderink bleef zo'n drie generaties bij de club en zorgde ervoor dat de club goed door kon gaan. Hij had vooral een belangrijke rol bij de verhuizingen in de zeventiger jaren. Toen Slijderink weg ging, vroegen velen zich af of dat wel goed zou gaan. Maar dat gaf eigenlijk geen grote problemen, want nu zijn het anderen die de ervaring doorgeven aan de nieuwe leiding. Belangrijk is wel dat dit doorgezet wordt, zodat de club ook de komende jaren een bloeiende club zal blijven. Rest mij af te sluiten met de opmerking dat ik slechts een korte beschrijving heb kunnen geven van de geschiedenis van de Jeroengroep. Vele schitterende verhalen heb ik niet kunnen opnemen omdat daar eenvoudig de ruimte niet voor was in dit boek. Een ieder die daar iets van wil lezen, moet het archief maar eens induiken, want daarin zijn veel mooie verhalen te vinden. Ik hoop dat het archief ook de komende jaren goed gevuld en beheerd zal gaan worden, zodat velen kunnen blijven genieten van de avonturen van de Jeroengroep. Carlo Bakker Carlo Bakker, de schrijver van dit boek bij de viering van het vijftigjarig bestaan van de Jeroengroep 72
© Copyright 2024 ExpyDoc