Boek een goed pad is hier te downloaden als PDF.

Voorwoord
────────────────────────────────────────────────────────────────────────
Voor de samenstelling van dit boek heb ik gebruik
gemaakt van het archief van Scouting Texel.
Dit boek is mede tot stand gekomen door
financiële hulp van sponsors en subsidies.
Ik kan gerust stellen dat zonder dit archief ik dit
boek nooit had kunnen schrijven. Enorm veel dank
gaat dan ook uit naar Slijderink Sr., die 25 jaar
geleden is begonnen met het opzetten van dit
archief.
Subsidie is verkregen van:
Verder wil ik mijn zus Karin bedanken voor het
doornemen en verbeteren van al mijn teksten.
De foto's in het boek zijn grotendeels afkomstig
van de schrijver en uit het archief. Daar waar
mogelijk zijn de makers van de foto's vermeld,
doch van veel foto's uit het archief is dat niet meer
te achterhalen. Vanwege de grote betrokkenheid
van de makers van de foto's bij de Scouting,
gaat de schrijver er stilzwijgend vanuit dat de
makers toestemming geven voor reproductie van
de foto's.
Gemeente Texel
Anjerfonds
De volgende bedrijven hebben een sponsor
bijdrage geleverd voor dit boek:
ABN/AMRO bank
Blokker (Zegel retailing B.V.)
Hema
Rabobank
Alle sponsors en subsidieverleners worden heel
hartelijk bedankt voor hun bijdrage aan het tot
stand komen van dit boek.
Carlo Bakker
In het boek heb ik ook gebruik gemaakt van een
aantal verhalen van oud-leden. Ook hen dank ik
voor het mogen gebruiken van deze verhalen.
Natuurlijk moet ik ook het bestuur bedanken dat
het mogelijk maakte dat dit boek kon worden
uitgegeven.
Foto voorkant:
Foto achterkant:
Uitgever:
Opening van de Paardestal
in 1958
Welpenbivak van 1951 bij de
Duikersnest bij Den Hoorn
Scouting Texel
Het copyright van deze uitgave berust bij Scouting
Texel.
Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen
zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.
1
Voorwoord
────────────────────────────────────────────────────────────────────────
'n Texelse jeugdvereniging bestaat vijftig jaar,
dat kan niet anders: de Jeroengroep.
Het boek "Een goed pad" lezende kom je tot de
ontdekking dat de Jeroengroep:
 een zeer bijzondere en levendige groep is,
maar ook wel eens een klein griepje heeft
gehad.
 een wonderlijke groep is, er gebeurde en
gebeuren nog steeds de wonderlijkste
activiteiten.
 een heel fijne groep is, je krijgt er de
fijnste en beste vrienden.
 een zeer bereisde groep is, al heel wat
verre kampen zijn er geweest en er zullen
er nog vele gehouden worden.
 een leuke groep is, heel wat pret en plezier
is er gemaakt en in de toekomst zal er nog
pret en plezier gemaakt worden.
 een milieubewuste groep is, daar staan ze
voor.
 een werkzame groep is, wat de leden,
vrijwilligers en leiding zelf al niet voor
elkaar gemaakt hebben.
 een groep is die al jaren door kracht een
doorzettingsvermogen van de leiding
vijftig jaar heeft gehaald.
Lees dit boek en beleef de vijftig jaren van Jeroen.
PROVICIAT JEROEN
Nick Slijderink St. tijdens een fancy fair van 1983
"en hij zag dat het goed was" (1)
Nick Slijderink Sr.
(1) gelezen in het Stam logboek
2
Hoofdstuk 1:
De beginjaren
1945-1956
────────────────────────────────────────────────────────────────────────
Padvinderij algemeen
De Padvinderij werd in Nederland opgericht in 1910.
Vanaf het begin waren er in Nederland twee
organisaties, die verschilden in geloofsovertuiging.
Allereerst de Protestantse Nederlandse Padvinders
Vereniging (N.P.V.). Daarnaast had je de Katholieke
Verkenners. Beide verenigingen kenden een sterk
hiërarchische structuur. Deze bestond uit een landelijk
bestuur, een regionaal bestuur en een districtsbestuur.
Bij de Katholieke Verkenners heette het regionaal
bestuur het Diocesaan bestuur en het district heette het
Adjunctenaat.
Op Texel bestonden vlak vóór de oorlog twee N.P.V.
groepen: één in Oosterend en de Eilanders die in Den
Burg hun clubhuis hadden. Door de oorlog verdwenen
beide groepen. Na de oorlog kwam er weer een N.P.V.
groep, namelijk de Zwalkers. Zij hadden hun clubhuis
de Zwalkersburcht aan de Beatrixlaan.
Oprichtingsplannen in 1940
Het verhaal van het ontstaan van de Sint Jeroengroep
begint vlak vóór de Tweede Wereldoorlog. In augustus
1939 werd Kapelaan Kroon op Texel geïnstalleerd.
Kapelaan Kroon had zijn opleiding tot geestelijke nog
maar net achter de rug. Hij was in juni 1939 priester
gewijd. Al aan het begin van zijn priesterschap was hij
zeer geïnteresseerd in het jeugdwerk. Enthousiast als hij
was, vatte hij direct plannen op om een Katholieke
Verkennersgroep op te richten op Texel. Zelfs het
uitbreken van de oorlog weerhield hem er niet van zijn
plannen verder vorm te geven, zo gedreven was hij.
Uit brieven van juli 1940 van het Diocesaan
Hoofdkwartier van de Katholieke Verkenners aan
Kapelaan Kroon blijkt dat hij allerlei informatie over het
opleiden van leiders heeft aangeschaft. Vanuit het
Diocesaan Hoofdkwartier werd geëist dat degene die
Hopman zou worden, in Alkmaar opgeleid moest
worden. De opleiding bestond uit het volgen van de Sint
Jans inleidingcursus en drie maanden proef draaien bij
een andere groep. Dit was gezien de afstand vanaf Texel
en de oorlog erg lastig. Daarom vroeg Kapelaan Kroon
of een schriftelijke opleiding en ervaring opdoen bij
groepen die op Texel kampeerden ook voldoende kon
zijn. Het Diocesaan Hoofdkwartier ging hiermee niet
akkoord. Commissaris Witteveen van het Adjunctenaat
Alkmaar had meer begrip voor de lastige situatie.
Hij stelde voor om twee keer instructies te geven op
Texel. Door de oorlogssituatie kon dit niet doorgaan.
Twee aspirant leiders moesten uiteindelijk toch naar
Alkmaar voor een korte cursus. De opleiding werd niet
afgemaakt doordat de bezetters een verbod op de
Padvinderij uitvaardigde.
Frans Gerritsma, de oprichter van de Sint Jeroengroep
Contact met N.P.V. groep uit Oosterend
De N.P.V. en de Katholieke Verkenners hadden weinig
met elkaar te maken. Vanuit het Adjunctenaat werden
strenge richtlijnen gegeven om het contact met de
N.P.V. zo beperkt mogelijk te houden. Kapelaan Kroon,
die voorstander was van samenwerking tussen de
verschillende geloofsrichtingen, wilde graag met de
N.P.V. groep uit Oosterend in contact treden.
Het Adjunctenaat was niet zo te spreken over deze
wens: "U moet niet teveel aanpappen", aldus een brief
van de commissaris Witteveen. De N.P.V. groep uit
Oosterend "vrijbuiterde" nogal en daarom was het beter
dat er geen contact werd gezocht. Met de Eilanders
werd geen contact gezocht.
Verbod op Padvinderij activiteiten
Op 1 april 1941 kwam er een verbod op veel jeugd
activiteiten, waaronder ook de Padvinderij. Alleen de
door de Duitsers en N.S.B.'ers begonnen activiteiten
werden nog toegestaan. Dit betekende ook het
voorlopige einde van de oprichtingsplannen voor een
Katholieke Verkennersgroep op Texel. Gelukkig ging
de opgedane ervaring niet verloren. Nog in de oorlog
echter verliet Kapelaan Kroon het eiland.
3
Hoofdstuk 1:
De beginjaren
1945-1956
────────────────────────────────────────────────────────────────────────
Oprichting Sint Jeroengroep
In de zomer van 1945 werden nieuwe plannen gemaakt.
Frans Gerritsma had in de oorlog nog overleg gehad met
Kapelaan Kroon. Gerritsma was sinds 1930 lid geweest
van de R.K. Verkennersbeweging in Amsterdam, eerst
als Verkenner en later als Stamlid. In 1941 ging hij voor
zijn werk naar Texel. In 1945 werkte hij als
administrateur bij de V.V.V.. Direct na de capitulatie
voerde hij gesprekken met de Kapelaan Vink.
Kapelaan Vink wilde echter wachten op instructies van
hogerhand. Omdat dit wat te lang duurde, nam
Gerritsma (in overleg met Kapelaan Vink) al vast het
initiatief om tot oprichting van een Verkennersgroep
over te gaan. Frans Gerritsma zou Hopman (hoogste
Verkennerleider) worden. Dick Lutterman, die vijf jaar
lid was geweest van de Tarciciusgroep in Haarlem, zou
Vaandrig (assistent-Verkennerleider) worden en er
zouden nog twee andere leiders worden gezocht.
Sint Jeroen op een wandschildering uit de Paardestal
voor kinderen van 11-15 jaar schreef hij:
"Is de moraal van onze jeugd in deze oorlog dan nog
niet genoeg ondermijnd? Beseffen de ouders dan niet
hun verantwoordelijkheid ten opzichte van de
opvoeding hunner kinderen?
Moet de jeugd dan kracht en sterkte opdoen in de
dansinstituten en balzalen om zich te wapenen tegen de
perverse mentaliteit die thans alom heerst? Moet onze
jeugd dan nog vroeger "rijp" gemaakt worden?"
Dat het hem ernst was bleek later toen er een verbod
kwam voor Verkenners voor deze dansavonden. Max
Zijm werd zelfs van de Troep weggestuurd "wegens
overtreding van het rook en dansverbod".
De uitnodiging voor de oprichtingsavond
In september 1945 vroeg Gerritsma aan het district
Schagen om "één der beste troepen naar Texel te sturen
(liefst in uniform)" om zo reclame te maken onder de
Texelse jeugd. Het district Schagen kon niet aan het
verzoek voldoen omdat ze ook nog maar weinig
ervaring hadden. Ze waren nog maar net begonnen. Het
district steunde echter van harte de oprichting van een
nieuwe Padvindersgroep. Op 15 oktober 1945
verstuurde Gerritsma brieven waarin hij de oprichting
van een "Katholieke Mannelijke Jeugdbeweging"
aankondigde.
Gerritsma was een streng gelovig katholieke man met
zeer vrome principes. Een voorbeeld hiervan is de
opvallende ingezonden brief van zijn hand in de Texelse
Courant naar aanleiding van een advertentie van een
Dansinstituut in de krant van een week daarvoor.
Hopman Gerritsma was niet zo gecharmeerd van
dansen. In een reactie op de aangekondigde danslessen
4
Hoofdstuk 1:
De beginjaren
1945-1956
────────────────────────────────────────────────────────────────────────
21 Oktober 1945:
de oprichtingsavond
De oprichting vond plaats op 21 oktober
1945 in het Sint Janshuis. Uitgenodigd
waren katholieke jongens van 11-14 jaar
en hun ouders. In het eerste jaar na de
oorlog was er nog niet zoveel te doen voor
de jeugd. De ouders waren dan ook zeer
verheugd met de oprichting van de
Verkennersgroep. Zij gaven allemaal hun
zonen op. De Verkennersgroep kreeg als
naam Sint Jeroengroep, vernoemd naar de
heilige Jeroen. De heilige Jeroen was een
priester uit Noordwijk, die door de
Noormannen was onthoofd. In de
groepsvlag, die later gemaakt werd, is nog
een bijl opgenomen ter herinnering
hieraan.
Drie Koningenfeest van 1946 georganiseerd door Lutterman, Gerritsma en zijn vrouw.
Als troeplokaal werd de zolder van de Sint Jozefschool
ter beschikking gesteld. Als groepsdaskleuren had
Gerritsma groen-geel voorgesteld aan het district. Het
district gaf echter geen toestemming, want een groep in
Anna Paulowna had ook al die kleuren in gebruik. Het
mocht wel een groene das zijn met een gele bies en zo
geschiedde. De groene kleur staat voor het groene van
het eiland en de gele kleur is vanwege het katholieke
karakter van de groep.
Sint Jeroengroep: een katholieke groep
"Maria, moeder der Verkenners, help de staf bij zijn
taak". Met deze zinsnede, afkomstig uit het verslag van
de eerste installatie, zijn de eerste jaren van het bestaan
van de Sint Jeroengroep perfect getypeerd. In de
beginjaren was heel duidelijk merkbaar dat bij de
Sint Jeroengroep de katholieke godsdienstbeleving hoog
in het vaandel stond.
Op troepavonden werd de liturgie overhoord. Bij iedere
bijeenkomst moest de Aalmoezenier aanwezig zijn.
Bij de opening van een troepavond werd er altijd
gebeden. In de wet en de belofte namen God en de kerk
een belangrijke plaats in. In iedere afdeling hing een
kruisbeeld en er was een zogenaamde Marianis, waarin
een beeld van Maria stond, met een rij kaarsjes ervoor.
Op de avond voor een installatie was er een avondwake.
Kerkelijke feesten werden altijd gevierd, zoals
bijvoorbeeld de Drie Koningenviering op 6 januari.
Volgens Gerritsma stond de Drie Koningenviering in
1946 in het teken van "het weer in ere herstellen van de
oude katholieke volks gebruiken en feesten". Installaties
van leden moesten worden aangemeld bij de Kapelaan.
Toen dit door omstandigheden een keer vergeten was,
ontstond er een flinke ruzie tussen Gerritsma en
Kapelaan Vink. De Kapelaan wilde zelfs een aantal
Welpenleidsters niet installeren, omdat Gerritsma
vergeten was om een paar Verkenners vóór hun
installatie langs te sturen.
Tijdens bivakken en kampen was het verplicht om naar
de Heilige Mis te gaan. Op kamp ging altijd de
kapeltent mee. Hier werd iedere morgen een soort mis
opgedragen. Elke avond was er een Avondgebed of
werd de Rozenkrans gebeden. Zondags ging de hele
troep naar de Ochtendmis. Zondagsrust was ook
belangrijk, maar dit viel niet helemaal te rijmen met de
Padvinderij ideeën. Steeds vaker werden bijeenkomsten
en kampen gehouden op zondag. Dit tot ergernis van het
Diocesaan Hoofdkwartier. Die stelde in 1946 een
richtlijn op om geen Troep-, Stam-, of patrouille
bijeenkomsten te houden op zondagmorgen. Dit verzoek
had weinig succes.
De ouders van de clubleden waardeerden de opvoeding
van hun kinderen bij de Sint Jeroengroep, zoals blijkt
De ouders van de clubleden waardeerden de opvoeding
van hun kinderen bij de Sint Jeroengroep, zoals blijkt
De kapeltent die ieder jaar op kamp meeging (kamp van
Hellendoorn, 1947)
onder meer uit een krantenberichtje naar aanleiding van
een kamp: "Aalmoezenier en kampleiders, wij danken U
voor het genotene, maar nog meer voor de schitterende
leiding die U geeft aan onze jongens. Zo krijgen we
mensen met een gezonde ziel en een gezond lichaam,
flinke kerels, prachtige vaderlanders".
5
Hoofdstuk 1:
De beginjaren
1945-1956
────────────────────────────────────────────────────────────────────────
Invloed van het district
Naast de invloed van de kerk was er de
grote inbreng vanuit het district op alle
activiteiten. De hoofdleiders moesten een
cursus in Ommen volgen, wat vanaf
Texel natuurlijk niet zo makkelijk was.
Andere leiders waren verplicht om een
kortere cursus te volgen.
Voor ieder kamp moest een zeer
gedetailleerd programma worden
opgestuurd voor het verkrijgen van een
kampvergunning. Het gebeurde meer dan
eens dat een weekend zelfs werd
afgekeurd, omdat het programma niet
overeenstemde met de richtlijnen die
door het district waren opgesteld.
Deze richtlijnen waren heel specifiek en
konden niet altijd strikt worden
Senioren-Verkenners bij het vertrek van Hopman Gerritsma naar de Stam in zomer 1946.
opgevolgd. Vanuit het district kwamen
Achterste rij v.l.n.r.: Gerard Schraag, Gerard Hopman, Kees Jas, Juul Timmer, Harry
ook andere richtlijnen. Een voorbeeld
Buisman, Arie Hin, Jaap Barhorst, Jan Smit, Gerard Spigt, Toon Witte. Voorste rij: André
hiervan was dat op een kamp de
Witte, Piet Keyser, Kapelaan Vink, Hopman Gerritsma, Cor Witte, Kees Witte en Wim
Verkenners in tenten moesten slapen.
Bakker
Zo vlak na de oorlog was dat nog niet zo
eenvoudig. De Sint Jeroengroep had in
een zolder van het graanpakhuis van de heer Dijt in de
eerste instantie slechts de beschikking over één tent.
Warmoesstraat. Al gauw bleek dat de Stam niet zo
Uitbreiding van de Sint Jeroengroep
Al snel bleek dat er ook veel belangstelling was van wat
oudere jongens (14-16 jaar). Daarom werd op
15 december een tweede troep opgericht voor SeniorenVerkenners. Er gaven zich 25 leden op voor de Troep II
die werd geleid door Gerritsma. Lutterman nam Troep I
en kreeg al gauw hulp van twee aspirantleiders: Mathieu
de Valk en Piet Smit. Wat later kwam Hopman Huyben
assisteren bij de leiding van Troep II. De uitbreidingen
bij de club volgden elkaar snel op. Al in december 1945
werd een Welpenhorde opgericht.
De Welpenhorde bestond uit acht Welpen van acht tot
elf jaar. De leiding van de Welpen bestond uit
hoofdleidster Tini Riteco (Akela) en assistent
Welpenleidsters Suze Duin (Baghera) en Riek Keyzer
(Raksha). In de eerste jaren van de Katholieke
Verkennersbeweging was het zeer gebruikelijk dat er
alleen vrouwelijke leiding was voor de Welpen
(bij de N.P.V. waren wel mannelijke Welpenleiders).
Noodgedwongen ontstond er in september 1946 ook een
Stam (ook wel Voortrekkers genoemd). Er was
toentertijd nog geen Rowangroep. De oudere
Verkenners (vanaf 17 jaar) gingen direct over naar de
Stam. De Stam werd bij de Sint Jeroengroep opgericht
"omdat ze (de oudere Verkenners) steviger kost
verlangen", aldus Gerritsma die de begeleider (Oubaas)
werd. Lutterman schoof door naar de Seniorentroep en
Piet Smit volgde Lutterman op bij de (junioren)
Verkennerstroep. De Stam begon met zeven leden in
een garage van de heer J.C. Bruin in de Weverstraat.
Later werd er verhuisd naar een nieuw onderkomen op
gediend was van die "steviger kost". Gerritsma schreef
het volgende: "De meeste Voortrekkers beschouwen de
Stam meer als een soos dan als een beweging waar
gewerkt moet worden".
De Stam koos eerst als naam Lord Baden Powell of
Gilwell Stam. Deze naam werd om onduidelijke reden
niet goedgekeurd en uiteindelijk werd het Kardinaal de
Jong Stam. Over deze naam vond een interessante
briefwisseling plaats tussen het bisdom en Gerritsma.
De laatste had een brief geschreven aan (Aartsbisschop)
Kardinaal de Jong, waarin hij uiteenzette dat de Stam de
naam van Kardinaal de Jong had gekozen vanwege zijn
onverschrokken houding in de oorlog. Hij vroeg verder
om een foto en of Kardinaal de Jong "erelid" wilde
worden van de Stam.
De secretaris van het bisdom, de heer Geerdink,
reageerde afwijzend op deze brief. "Zijne Eminentie laat
het zich aanleunen, dat zijn naam verbonden wordt aan
de Stam der Sint Jeroengroep van de Katholieke
Verkenners beweging op Texel. Maar daar moet het ook
bij blijven", aldus een gedeelte uit de brief. Gerritsma
reageerde zeer verbolgen over dit naar zijn oordeel
onbeleefde antwoord. Hij vroeg zich zelf af of het
antwoord van Geerdink wel gelezen was door Kardinaal
de Jong. Als dit wel het geval was moest er maar een
andere naam gekozen worden voor de Stam. Hierop
bood Geerdink zijn excuses aan. Hij vertelde dat in
eerste instantie wat afwijzend was gereageerd, omdat
Kardinaal de Jong niet hield van persoonsverering.
Er waren al teveel verzoeken om zijn naam te mogen
gebruiken, zoals voor bloemen en penningen.
6
Hoofdstuk 1:
De beginjaren
1945-1956
────────────────────────────────────────────────────────────────────────
Arie Hin werd de eerste Ploegleider (voorzitter) van de
Stam. Op de Stamavonden werd er steeds een inleiding
gehouden door één van de leden over een bepaald
onderwerp, zoals bijvoorbeeld volksdansen, flirten,
Vlaanderen, Zuid Afrika en Indië. Iedere avond werd er
gezongen en gebeden. Er werd ook aan de tweede klasse
insigne-eisen gewerkt. Uit het programma bleek dat
algemene opvoeding zeer belangrijk was voor de
Oubaas Gerritsma. "Verbeter de wereld en begin bij
jezelf" stond hoog in zijn vaandel. Een voorbeeld
hiervan was de Stamstandaard waar een Stamlid aan
moest voldoen om geïnstalleerd te worden. Het waren
eisen op het gebied van godsdienst, techniek, cultuur en
algemene aspecten. Maar ondanks de goede
bedoelingen van Gerritsma, werd er niet veel aan
gewerkt door de Stamleden.
Gerritsma was niet tevreden "over de toestanden in de
Stam die lang niet deugen". Het enthousiasme van het
begin verdween snel en vaak bleven de Stamleden weg.
Na het vertrek van Oubaas Gerritsma werd het er niet
beter op. Gerritsma kwam nog wel eens op de
Stamavonden, maar dit hielp niet: in de zomer van 1948
werd de Kardinaal de Jong Stam opgeheven.
Activiteiten
Voor het kamperen kon de Sint Jeroengroep in de eerste
jaren beschikken over een soort buitencentrum op de
Bleekerij, nabij de Evertskoog. Dit terrein was voor drie
jaar van de heer Hoogenbosch gehuurd voor 35 gulden
per jaar. De Sint Jeroengroep mocht ook op andere
plaatsen op Texel kamperen zonder dat daarvoor steeds
een kampeervergunning aangevraagd hoefde te worden.
Zo vlak na de oorlog kwam de oorlog nog wel eens aan
bod in de activiteiten. Op het kamp van 1946 was er een
speurtocht, waarin gespeeld werd dat twee NSB'ers uit
het kamp Vlijt gevlucht waren. Deze NSB'ers, gespeeld
door de Vaandrigs, moesten worden opgespeurd door de
Verkenners. Eenmaal leidde het oorlogsverleden zelfs
tot een grote discussie in de Texelse Courant. Tijdens
een speurtocht annex ontvoering werd zelfs een schot
gelost door een buitenstaander, omdat alles zo
realistisch leek. Dit leidde natuurlijk zo kort na de
oorlog tot een heftige discussie in de Texelse
gemeenschap.
Door het succes van de Sint Jeroengroep, verwachtte de
Texelse Boys ledenverlies. Voor de jeugd was er niet zo
veel keuze: of voetballen of lid worden van de
Padvinderij. Dit leidde tot een pittig overleg tussen de
Texelse Boys en de Sint Jeroengroep, met bemiddeling
van de Aalmoezenier. De standpunten tussen beide
katholieke jeugdverenigingen lagen ver uit elkaar.
Beide verenigingen vonden zichzelf de belangrijkste en
vonden dat ze daarom niet door de andere vereniging
dwars gezeten mochten worden. Dit leidde tot hevige
woordenwisselingen, echter zonder resultaat. Er werd
uiteindelijk besloten een RK Jeugdraad op te richten,
met twee leden uit iedere groep. Deze Jeugdraad zou de
problemen uit de weg moeten ruimen. Of dit iets heeft
opgeleverd, is niet duidelijk. Duidelijk is wel dat er
altijd rivaliteit bleef bestaan tussen beide verenigingen.
Clubbladen Zonnig Spoor en Texelse
Verkenners Courant
In december 1946 verscheen het eerste groepsblad van
de Sint Jeroengroep met als naam "Zonnig Spoor".
Hopman Lutterman deed de redactie van dit door
winkeliers gesponsorde groepsblad. Het was een
maandblad, ongeveer tien bladzijden dik. De inhoud
bestond uit verslagen van de Padvinderij bijeenkomsten,
uitleg van typische Padvinderij vaardigheden
(bijvoorbeeld spoorzoeken met behulp van sterren) en
aankondigingen van komende gebeurtenissen.
In het februari nummer van 1947 stond een heel verhaal
over de Jamboree, de eerste Jamboree van na de oorlog.
Er werd vermeld dat één lid van de Sint Jeroengroep
naar deze Jamboree in Frankrijk mocht gaan.
Voorwaarde was wel dat deze Verkenner minimaal de
insigne-eisen van tweede klasse Verkenner moest
hebben gehaald. Door tijdgebrek van de leiders werd
"Zonnig Spoor" gestopt in de zomer van 1947.
De oorzaak hiervan was een afname van leiders omdat
ze in de militaire dienst moesten.
De overige leiders werden hierdoor meer bezet met het
leiden van de groepen en er bleef onvoldoende tijd over
voor het clubblad.
De voorkant van clubblad Zonnig Spoor
7
Hoofdstuk 1:
De beginjaren
1945-1956
────────────────────────────────────────────────────────────────────────
De Verkenners op hun kamp van 1946 bij de familie Bakker van de
Grensweg
Deze foto uit 1946 toont de verschillen in uniformen en kousen
als gevolg van de schaarste
In april 1948 kwam het eerste nummer van de Texels
Verkenners Courant uit. Er stond een stukje in over de a
Sint Jorisdag. De twee ex-leiders Wester en Smit gaven
in het tweede nummer een reactie uit Bandung. Verder
stond er ook een artikel in over de Verkennerstroep, die
de laatste tijd niet zo goed liep. De Assistent Patrouille
Leider (APL) van de Arenden (D. Bakker) vroeg aan de
oudere Verkenners om "weer eens opnieuw te beginnen
met frisse moed, zoals in het begin. Met mooi weer gaan
zwemmen. Oud papier ophalen. Bruggen pionieren,
seinen en wild west avonturen op touw zetten. Dan
komen wij ook weer elke keer opzetten. En wordt het
weer echt gezellig als vroeger".
De oproep werd zeer gewaardeerd door Hopman
Lutterman. Uit zijn reactie blijkt dat ook hij moeite had
met zijn eigen motivatie. "Wel, het zou het beste bewijs
zijn dat de Sint Jeroengroep nog een stel flinke kerels
bezat, die het Verkennersideaal willen beleven en op
zo'n manier hun Hopman trachten op te porren, die door
zijn drukke werkzaamheden de laatste tijd niet veel
activiteiten ontplooit", aldus de zelfkritiek van Dick
Lutterman in het tweede en tevens laatste nummer van
de Texelse Verkenners Courant.
De magere jaren na de oorlog
De eerste jaren na de oorlog was het niet altijd even
gemakkelijk. De mensen hadden nauwelijks geld en
veel artikelen waren schaars. Dit gold ook voor
uniformen en insignes. Steeds moest via het district
gesmeekt worden om uniformen te sturen. Begin 1946
waren pas enkele uniformen, installatietekens en
patrouillelinten beschikbaar. Voor het kamp van 1946
moest ieder lid de voedselbonnen meenemen, anders
kon onvoldoende voedsel worden ingekocht. Bij de
installatie van de nieuwe leiding op 11 mei 1946 waren
nog geen groene kousenlinten en geen hoedpluimen
beschikbaar. Overigens waren er ook nog geen hoeden
beschikbaar, dus zo erg was het ontbreken van de
hoedpluimen niet, aldus het verslag van de installatie.
Berichten van de Sint Jeroengroep in de Texelse
Courant
De Sint Jeroengroep had na de oprichting nog maar
weinig geld ter beschikking. Daarom werden veel
aankondigingen van programma's gepubliceerd via de
Texelse Courant. Dit was namelijk goedkoper dan
brieven sturen. In de krant stonden ook steeds verslagen
van belangrijke bijeenkomsten. Hierdoor werd een
breed publiek op de hoogte gehouden van de activiteiten
van de Sint Jeroengroep
Dirk van Heerwaarden naar World Jamboree
in Frankrijk
Na een felle wedstrijd viel uiteindelijk de beslissing:
Dirk van Heerwaarden van de Kogerweg (het Lange
Bos) mocht naar de World Jamboree van 1947 in
Moissou (nabij Parijs). Via een flessenactie, die enkele
maanden duurde, werd 100 gulden gespaard. Hiermee
kon een groot deel van de deelname kosten worden
betaald. Dirk ging per trein. Het was verschrikkelijk
druk. Door gebrek aan bedden werd zelfs in het
bagagenet geslapen. Volgens de krantenberichten waren
er 4000 deelnemers uit 40 landen. Nadat Dirk uit de bus
was gestapt, moest hij een uur lopen voor hij eindelijk
op de kampeerplaats was. Hij was zeer onder de indruk
van de opening: "Het was een prachtige avond geweest,
zoiets vergeet je nooit meer. Het is in één woord
schitterend", aldus zijn verslag.
Elke avond was er steeds een kampvuur met onder
andere een Nederlandse klompendans. Veel tijd werd
gestoken in het demonstratiespel van de Nederlandse
Scoutingdeelnemers. Dirk was ook erg onder de indruk
van de "Maria ten hemel opneming viering" op
15 augustus. Er volgde ook nog een bezoek aan Parijs
zelf, voordat de vermoeiende terugreis werd aanvaard.
Voor Dirk van Heerwaarden was de Jamboree een niet
te vergeten belevenis.
8
Hoofdstuk 1:
De beginjaren
1945-1956
────────────────────────────────────────────────────────────────────────
Acties om geld binnen te halen
Om aan de nodige financiën te komen
werd onder andere een donateursavond
gehouden. De Gemeente kreeg een
subsidie aanvraag voor de aanschaf van
tenten. Tot 1947 had de Sint Jeroengroep
nog maar één tent in bezit en met de
districtsrichtlijn voor het kamperen in
tenten was dat wel erg lastig. De
Gemeente reageerde niet direct op de
subsidieaanvraag, omdat ze de gevolgen
van een eventuele subsidietoekenning
voor de andere jeugdverenigingen wilde
overzien.
Sint Jeroengroep start met ophalen
oud papier
Eind 1947 startte de Sint Jeroen groep
met het ophalen van oud papier. Het was
echter niet zo'n succes want de
vrachtkosten bleken erg hoog te zijn. De
inzameling stopte toen voorlopig. Jaren
later leverde het ophalen van oud papier
wel veel geld op.
Dirk van Heerwaarden (tweede van rechts onderaan) op de Wereld Jamboree van 1947 in
Frankrijk.
Leegloop bij de leiding
Een aantal leiders (Hopman Smit, Vaandrig Valk en
Vaandrig Wester) werd in 1947 opgeroepen voor de
militaire dienst. Een verzoek om vrijstelling van
militaire dienst voor Hopman Piet Smit werd
afgewezen. Smit en Wester moesten naar Indië en
bleven twee jaar weg. Hierdoor ontstond gelijk een
gebrek aan leiders voor de Sint Jeroengroep die
inmiddels uit ongeveer 80 leden bestond.
Herhaalde dramatische oproepen in de Texelse Courant
leverden geen nieuwe leiders op. De twee Verkenners
troepen werden bijeen gevoegd. Eind december 1947
kon het aantal Vaandrigs weer worden uitgebreid.
Twee Stamleden (Jaap Barhorst en Juul Timmer) waren
de eerste leden van de groep die Verkennersleiders
werden. Na deze eerste keer zou de militaire dienst nog
vele malen de Sint Jeroengroep dwars zitten. Gelukkig
nam de diensttijd in de loop der jaren flink af.
Ook bij de Welpen waren er problemen. De hele staf
werd in de loop van 1947 vervangen. Door ziekte,
verhuizing en andere oorzaken verdwenen Akela
Riteco, Baghera Duin en Raksha Keyzer. Zij werden
opgevolgd door Baghera Witte, Raksha Kievits en
Akela Leber. Ruim een jaar later werd toch besloten om
de Welpenhorde op te heffen omdat wederom een aantal
Welpenleidster was gestopt.
Ook Gerritsma besloot in 1947 om (tijdelijk) te stoppen
met zijn Verkennersloopbaan. Dit was nodig vanwege
een studie en een vierde kind waarmee begin 1948 de
familie Gerritsma uitgebreid zou gaan worden.
Gerritsma verwachtte minimaal drie jaar geen leider te
kunnen zijn. Het besluit had Gerritsma genomen "na rijp
beraad en in het belang van de Verkennersbeweging en
zorgvuldig afgewogen ten opzicht van mijn
maatschappelijke plichten". Hij had "gemeend de
plichten ten opzichte van mijn gezin en toekomst niet
langer bij de Verkennersbeweging ten achter mogen
stellen".
Gerritsma hield zich niet lang aan zijn besluit.
Hij besloot al in 1948 weer toe te treden tot de leiding.
Hij kon het niet over zijn hart verkrijgen om de zaak op
de fles te laten gaan. Hij stelde wel dat discipline, orde
en tucht nodig waren om door te gaan bij de
Verkenners.
Het aantal Verkenners was inmiddels drastisch gedaald.
Van de circa 50 Verkenners waren er nog maar vijftien
over. Ondanks de problemen ging het zomerkamp door,
omdat dit juist een stimulans zou kunnen zijn voor een
betere toekomst.
De Verkenners gingen met de fiets op kamp.
Ze bezochten een aantal fabrieken in Amsterdam,
waaronder de Amsterdamse Droogdok Maatschappij en
de Fordfabriek. Het fietsen kostte veel energie en
daarom waren meer voedingsbonnen nodig.
Gerritsma schreef in een verslag aan de ouders dat
"De Verkenners aten als wolven".
9
Hoofdstuk 1:
De beginjaren
1945-1956
────────────────────────────────────────────────────────────────────────
Patrouilleleiders (PL's). Waren
ook nog de APL's aanwezig, dan
heette het een Troepraad. In de
Ereraad, die zes tot acht keer per
jaar werd gehouden, kwam het
programma voor de komende drie
maanden aan bod.
Welpenbivak van 1951 bij Den Hoorn met de Welpenleidsters Annie Smit, Corry Timmer,
Nel Schraag en Aalmoezenier Auwens.
In 1950 bestond de Verkenners
troep uit 12 leden, verdeeld over
drie patrouilles. PL Wim Timmer
meldde tijdens een Ereraad “dat
het een aardige rommel was bij de
Verkenners”. Hij vond dat je beter
met een kleine groep van goede
Verkenners kon werken, dan met
een grote groep die minder goed
is. Toch werd op aandrang van de
overige PL's Jan Buisman en
Henk Rey besloten om nieuwe
leden aan te nemen, maar dan
alleen jonger dan 14 jaar.
Gerritsma stopt door ziekte
Op een ouderavond in begin 1949 werden de problemen
en de leegloop van de Verkennerstroep besproken.
Gehoopt werd op wat meer enthousiasme bij de ouders,
wat dan moest overslaan naar de Verkenners zelf.
Lutterman kreeg het steeds drukker met zijn werk.
Gerritsma kreeg problemen met zijn gezondheid,
waardoor hij definitief moest stoppen met leidinggeven.
Hij was wel bereid om Commissaris Kalb te vervangen
voor het bezoeken van kampen en bivakken, die op
Texel werden gehouden. Ondanks de moeilijkheden
bleef de groep bestaan, al kostte het erg veel moeite. De
Sint Jeroengroep geraakte enigszins in een dal na een
hoopvolle start.
Na het vertrek van Gerritsma werd Lutterman
Groepsleider. Hij liet de Verkennerstroep over aan
Hopman Piet Smit, die weer terug was uit de militaire
dienst. Piet Smit werd geholpen door Vaandrig Houdijk
en Vaandrig Juul Timmer.
Het kleine aantal leden zorgde indirect voor een
contributie verhoging van 15 cent per week naar 20 cent
per week. De installatie tekens moesten voortaan ook
door de leden zelf worden betaald. Het Groepscomité
kon niet voor voldoende donateurs zorgen en daarom
werd er met de hele troep weer een donateurs actie
gehouden die 366 gulden opleverde. Bert Graaf won een
radiotoestel (eigengemaakt en aan de club geschonken)
omdat hij de meeste donateurs had weten binnen te
halen.
Ereraad en Troepraad
Om meer betrokkenheid van de Verkenners te krijgen
werden de Ereraad en de Troepraad ingevoerd.
De Ereraad was de vergadering van de
Verkennersleiding, de Aalmoezenier en de
Ook werd in de Ereraad gesproken over de voor- en
nadelen van een Juniorentroep en een Seniorentroep.
Er was een voorstel om weer een Seniorentroep op te
richten. Vaandrig Wester (net weer terug uit Indië) was
het niet eens met het voorstel. Hij verwachtte
moeilijkheden met het maken van programma's
vanwege gebrek aan leiders. Daarom bleef het voorlopig
één Verkennerstroep.
De PL's toonden initiatief om naar buitenprogramma's te
vragen. Dit werd enthousiast ontvangen door de leiding.
"Kom maar op met je programma's en je kunt er op uit",
aldus de Hopman Lutterman. De PL's hadden via de
Ereraad dus een duidelijke stempel op het functioneren
van de Verkennerstroep.
Weer een Welpenhorde
Na een afwezigheid van ruim twee jaar, kwam er in
september 1950 ook weer een Welpenhorde door het
initiatief van Aalmoezenier Auwens. Akela van Loon
werd Hoofdleidster. Zij werd geholpen door Akela
Nel Schraag, Raksha Corrie Timmer en Baghera
Annie Smit. Door de Aalmoezenier zelf werden vier
nesthoeken getimmerd, wat "heel wat bloedblaren en
druppels zweet heeft gekost", aldus de Aalmoezenier
zelf. Er kwamen 18 Welpen, verdeeld in drie nesten:
rood, grijs en bruin. De Horde werd gehouden op
woensdag om vier uur, direct na schooltijd.
De meeste Welpen waren negen jaar of tien jaar en
zaten in dezelfde klas. In het begin werden er veel
spelletjes gedaan. Maar al gauw kregen ook de Welpen
sterkaarten en gingen zij aan het werk om bepaalde
sterren (insignes) te halen. De Welpen werd verteld over
het rimboe leven van Mogli en Baloe de Beer uit het
boek "Door wolven opgevoed" van Kipling.
10
Hoofdstuk 1:
De beginjaren
1945-1956
────────────────────────────────────────────────────────────────────────
De nieuwe Welpenleidsters gingen op hun
inleidingscursus, waardoor zij officieel als
Welpenleidsters geïnstalleerd konden worden. Akela
van Loon wachtte echter een teleurstelling. Zij had geen
gunstig resultaat behaald bij de cursus en daarom wilde
zij niet meer bij de horde blijven. Akela van Loon was
een jonge weduwe van een Nederlandse RAF-vlieger en
was na de oorlog op Texel komen wonen. Haar afscheid
van de club had waarschijnlijk met meer dan alleen het
cursusresultaat te maken. Harry de Graaf (toentertijd
Welp en bevriend met de zoon van Akela van Loon)
vertelde later hierover het volgende: "Zij (Akela van
Loon) was Brabants Katholiek, wat onder andere
betekende dat zij het met de plicht om elke zondag ter
kerke te gaan niet zo nauw nam als Texelse katholieken.
Bovendien kreeg zij wel eens niet Katholiek, mannelijk
bezoek over huis. Het één en ander maakte haar
ongeschikt om een leidende functie te vervullen in de
Katholieke padvinderij, waar de Welpen toen nog onder
ede moesten verklaren hun plicht te doen tegenover
God, de kerk en mijn land". Harry schreef dit verhaal
naar aanleiding van het veertig jarig bestaan van de
Jeroengroep in 1985. Harry zelf was overigens niet
bepaald vrijwillig naar de Welpen gegaan. Zijn ouders
hadden het er al moeilijk genoeg mee dat hij geen
misdienaar was geworden en daarom moest hij maar
naar de Katholieke Verkenners.
Nel Schraag werd de nieuwe Akela van de
Welpenhorde. In juni 1951 werden de nieuwe
Welpenleidsters geïnstalleerd en daarna de Welpen zelf.
Bij de installatie van Welp Jook Nauta werd er gefilmd
en dat was voor die tijd wel heel bijzonder.
Welpenkampen
Kort na de installatie van de Welpen en de
Welpenleiding volgde het eerste bivak in de
"Duikersnest" bij Den Hoorn. Na het zeer geslaagde
kamp gingen acht Welpen door naar de
Verkenners. Tijdens het overvliegen naar de
Verkenners werd het spel van de jagers en de vette
hazen gespeeld. Bij de Welpen kwam er ook weer
nieuwe aanvoer. Dit kwam mede door de zeer
actieve Aalmoezenier Auwens, die brieven had
geschreven naar ouders. Er kwam zelfs enige tijd
een wachtlijst. De Welpenhorde had zich nu
definitief genesteld. Het voortbestaan van de groep
was nu verzekerd. Immers, bijna alle Welpen
stroomden door naar de Verkenners.
Het Welpenkamp van 1952 werd gehouden
op Hoeve Axel bij de Cocksdorp. Er waren
21 Welpen die meededen aan dit kamp, waaronder
Harry de Graaf en Kees van Heerwaarden uit
Den Burg (die later leider zou worden).
"Op één van de wandelingen langs het strand,
hadden we een soort leem gevonden, waarvan
potjes e.d. werden gemaakt. Harry de Graaf had
een indrukwekkende verzameling potjes gemaakt
die hij bewaarde aan het uiteinde van zijn bed.
's Nachts na een sanitair uitje struikelde Harry en viel
met een ontzettende kreet met zijn gat midden in de
diggelenkast, al zijn werk was tevergeefs geweest".
Verkennerskamp 1952 in Otterlo
In totaal 14 Verkenners gingen mee met het kamp naar
Otterlo op de Veluwe. Op het kamp werden onder
andere de volgende kamp-orders uitgevaardigd:
1. Alle snoep wordt aan de Staf afgegeven en bij een
kampvuur verdeeld.
2. Buiten het kamp is iedereen in correct uniform.
Op het kamp mag kampkleding gedragen worden.
3. Voor de vlaggenparade is het hele kamp weer in
orde, dekens gelucht, tent en keuken opgeruimd
voor de inspectie.
4. De staf is slechthorend op afstand. Dus als je ze
nodig hebt, kom je je netjes melden.
Tijdens het kamp werd een nieuwe kapeltent in gebruik
genomen. De mis werd geleid door de Aalmoezenier
Auwens en hij werd geholpen door Verkenners, die met
hun insigne Misdienaar bezig waren. Na de ochtendmis
was er soms de vlaggenparade of een kampinspectie.
's Morgens was het vroeg uit de veren (6.30 uur) voor de
ochtendgymnastiek, gevolgd door de ochtendmis.
Pas na terugkeer van de ochtendmis werd ontbeten.
Kortom er was sprake van een strakke leiding, die
misschien wel was beïnvloed door de militaire dienst
die Hopman Smit net achter de rug had.
Op het kamp werd gekookt op houtvuur en het duurde
daarom soms erg lang voordat het eten op tafel stond.
Op een zeer regenachtige dag hadden de Verkenners
niet veel zin om te koken. Zij lagen in de tent terwijl de
Aalmoezenier Auwens in de regen aan het koken was.
Dit werd ontdekt door de overige leiding en de
Verkenners hebben er flink voor moeten boeten,
zo meldt Rein Dijt in zijn verslag.
Verkennerskamp 1952 in Otterlo.
Staand vlnr: Henk Witte, Jaap Witte, Gerrit Schoenmaker, Kapelaan Auwens,
Theo Rey, Piet Smit, Wim Timmer, Dick en Kees van Heerwaarden. Zittend:
Henk Commandeur, Theo Witte, Kees Huisman, Henk Maas, Frans Witte en
Martien Witte
11
Hoofdstuk 1:
De beginjaren
1945-1956
────────────────────────────────────────────────────────────────────────
Om te mogen kamperen moesten veel formulieren aan
het Nationaal Hoofdkwartier en de Gemeente worden
gestuurd. Op het kamp bleek bij een bezoek van de
politie dat één van deze formulieren ontbrak. De politie
was ingeseind door de buren van de terreinverhuurder,
die uit broodnijd de politie hadden verteld dat er illegaal
werd gekampeerd. Met een paar sigaren en wat praten
werd alles rechtgezet zodat het kamp verder kon.
Hoeve Bloemwijk
De Verkenners hielden veel bivakken en een geliefde
plek hiervoor was Hoeve Bloemwijk in het Gerritsland.
Hier vandaan zat je zo in het bos en was een struintocht
door de Dennen zeer goed mogelijk. Verder zat je in het
buurt van het Texels museum in het bos. Tenslotte was
de kerk dichtbij genoeg voor een bezoek aan de
Hoogmis zondagmorgen vroeg. Het verliep niet altijd
even stil. Dan kwam "Tante" Johanna Witte weer klagen
dat het stiller moest zijn. Om het wat rustiger te laten
verlopen werd op een gegeven moment besloten om de
bivakken met slechts één patrouille tegelijk te houden.
Seniorenpatrouille De Sperwers
Een vast onderdeel van de Sint Jorisdag was het zingen
van geestelijke liederen, zoals "In Manus Tuas".
Ook "Hoort zegt het Voort" ontbrak niet.
Het volgende is een verslag van de toen 11 jarige Welp
Theo Timmer.
"De dag was vroeg begonnen, 's morgens om 5.30 uur
was ik op. En even later liep ik naar de kerk. De mis
was om 6 uur. Samen met een paar andere Welpen ging
ik de kerk binnen. Na de Heilige Mis ging ik naar het
schoolplein. De opening begon. Toen de vlag gehesen
was, ging er nog een Welp naar de (Verkenners)Troep.
De hele dag moesten we in uniform lopen. De meester
vertelde op school het verhaal van Sint Joris.
's Avonds hadden we kampvuur. Ik zat bij de Hopman
achterop en we reden knoerthard naar de kuil. Daar lag
ik lekker in mijn kampvuurdeken gerold. Toen kwam
het jaarverslag van de Welpen en toen die van de
Verkenners. Daarna hoorden we weer het Sint
Jorisverhaal. Toen gooiden we de bloemen in het vuur
en mochten we naar huis. Maar toen de Hopman en een
paar Verkenners en ik weg gingen liep een knol met ons
mee en we moesten hem weer tussen de hekken zien te
krijgen. Dat gaf natuurlijk weer moeilijkheden, maar het
lukte ons toch. En toen ging ik op weg naar huis.
Pas om tien uur lag ik in bed. Maar ik had een leuke dag
gehad."
Nu het weer wat beter ging met de Sint Jeroengroep
kwamen er al snel meer leden. Daarom werd in 1952
de Seniorenpatrouille De Sperwers opgericht.
Deze patrouille bestond uit oudere Verkenners,
met Kees van Heerwaarden als PL (op dat moment
18 jaar). Samen met Vaandrig Juul Timmer werd een
programma gemaakt voor de Senioren patrouille. Het
bestond onder andere uit het werken aan de volgende
insignes: liturgie, zwemmen
('s winters droogzwemmen), pionieren, seinen, schatten
(van afstanden), EHBO, koken, kaartgebruik, bijlwerk
en zwerftocht. De Seniorenpatrouille hield patrouilleavonden waarop aan de insignes werd gewerkt.
Naast deze patrouille-avonden waren er de normale
Troepavonden, waarop de hele Troep aanwezig was. In
de zomer van 1953 werd een achtdaagse fietstocht
gehouden door de Sperwers. Deze fietshike ging
(zonder begeleiding) door de provincies Noord
Holland, Utrecht en Gelderland. "Zie je uitrusting
zoveel mogelijk in de fietstassen te proppen. We maken
er geen rijdende galanteriezaak van zoals je
tegenwoordig veel kan bewonderen. Dat is er voor ons
niet bij!", aldus luidde de opdracht van de leiding.
Sint Jorisdag 1953
Ieder jaar op 23 april werd de Sint Jorisdag gevierd.
Sint Joris was de moedige ridder, die het opnam tegen
een vurige draak en daarvan won. De Sint Jorisdag
werd begonnen met een ochtendmis om 6 uur, waar
iedereen een gewijde bloem kreeg. Die bloem moest je
de hele dag dragen en werd 's avonds in het kampvuur
verbrand.
Welpenkamp van 1955 met leidsters Lies Schoenmaker, Joos Smit, Janny
Timmer, Gerda Ran en Welpen Piet Beers, Giel Witte, Rob Boom, Peter Ran,
Willibrord van Heerwaarden en Cees Commandeur
12
Hoofdstuk 1:
De beginjaren
1945-1956
────────────────────────────────────────────────────────────────────────
Aalmoezenier Auwens verlaat de
Sint Jeroengroep
In de Groepsraad werd gesproken over een groepsvlag,
een groepsblad en postzegels verzamelen voor de
missie. Veel van deze ideeën kwamen van de zeer
actieve Aalmoezenier Auwens, die aan het eind van de
Groepsraad altijd een geestelijk praatje hield.
De groepsvlag kwam er uiteindelijk op zondag
8 februari 1953 en de vlag werd ingewijd door de
Aalmoezenier. De Verkenners en de Welpen speelden
hierbij het spel van de vlaggenkleuren. Door middel van
opdrachten konden de kleuren van de vlag veroverd
worden. De Welpen waren zeer trots, want ze wonnen
deze wedstrijd van hun oudere broeders.
Zijn taak zou voorlopig door Meester (Piet) Zeegers
worden overgenomen. Zeegers bleef maar enkele jaren
Groepsleider, in mei 1956 gaf hij de taak weer over aan
Hopman v.d. Hulst, die geassisteerd werd door onder
anderen Kees van Heerwaarden, Sieme de Porto en
Toon Idema.
Kapelaan Auwens werd zeer gewaardeerd door velen,
waaronder Harry de Graaf, die in 1985 het volgende
over hem schreef: "Ik herinner mij de "Aalmoezenier"
Kapelaan Auwens, een bewogen meelevende man die
zijn roeping met liefde uitoefende en veel plezier had in
het jeugdwerk... Zowel hij als ik waren geïnteresseerd in
radiotechniek. Ik maakte (met zijn hulp)
kristalontvangertjes en hij bouwde grote draagbare
radio's en zelfs een soort televisietoestel. Toen ik een
tijd op bed moest liggen in verband met een afwijking
aan mijn rug, kwam hij op bezoek. Niet zoals mijn
moeder meende - om mij geestelijk te vormen en dus de
gemiste katechismuslessen op school te compenseren maar om op zolder een antenne te spannen van oud
dynamodraad dat ik van Bob Kuiper uit de Waal had
gekregen.
Als de dag van gisteren herinner ik me dat Auwens door
de bisschop werd overgeplaatst, zeer tegen zijn zin.
Toen de man het in de kring van de Welpen op de
schoolzolder vertelde, barstte hij uit in snikken. Zeker
een kwartier lang heeft hij huilend zitten vertellen
waarom hij graag had willen blijven. We luisterden met
bleke gezichten en de andere leidsters wisten niet wat ze
ermee aan moesten. Ik haatte die Bisschop", aldus het
verslag van Harry de Graaf.
Kapelaan Auwens werd als Aalmoezenier opgevolgd
door Kapelaan Truijens, die op zijn beurt later
plaatsmaakte voor Kapelaan Vos.
Leidingwisselingen
In 1953 vertrokken Raksha Corry Timmer en Hopman
Piet Smit naar Zuid Afrika, waar ze trouwden.
Piet bleef nog 17 jaar actief bij de Verkennerij.
De familie Timmer bleef overigens betrokken bij de
Sint Jeroengroep. Wim Timmer was actief als
Verkennersleider. Janny (de zus van Corry) kwam,
net als Lies Schoenmaker en Gerda Ran, in 1954 bij de
Welpenleiding. In 1955 en 1956 kwamen er weer veel
Welpen en werd besloten weer met twee hordes te gaan
draaien. Op de Sint Jorisdag van 1954 kondigde
Groepsleider Lutterman aan om te stoppen.
13
Hoofdstuk 2:
De Paardestalperiode
1957-1967
────────────────────────────────────────────────────────────────────────
Slijderink Groepsleider
Het aantal Verkenners bleef eind jaren vijftig rond de 25
(inclusief de Senioren-Verkenners). De Troepleiding
was overgegaan naar Wim Timmer, Toon Idema en
Kees van Heerwaarden uit de Waal. De SeniorenVerkenners werden geleid door de Groepsvoorzitter
Piet Zeegers. Hij werd in 1956 opgevolgd door de
Hopman van der Hulst, die bleef tot begin 1957.
Na enige tijd werd hij opgevolgd door een man die meer
dan 30 jaar de scepter zou gaan zwaaien bij de Sint
Jeroengroep.
Eind 1957 kwam er een "klerevent" bij de Sint
Jeroengroep, zoals Adri Schoo het later zou typeren.
Met deze "klerevent" werd de toen 34 jarige Nick
Slijderink bedoeld. Zijn bijnaam had hij te danken aan
zijn werk bij de firma Zegel, waar hij als etaleur en
verkoper van herenkleding werkte. Adri Schoo,
Verkenner in die tijd, schreef later naar aanleiding van
het veertig jarig jubileum: "We hadden het toen best
naar ons zin; want erg hard ging het er niet aan toe.
Dat ging goed tot op zeker moment zo'n klein mannetje,
een beetje mager en met een chagrijnig gezicht, voor
ons stond. Deze figuur werd voorgesteld als de nieuwe
Hopman Slijderink en ik vond het maar een klerevent.
Ik denk, als het zo moet, dan bekijken ze het maar.
Toch pakte het anders uit. Want hij zat en zit nog steeds
bij de kleren, maar dat andere klere was er gauw vanaf.
Sinds die tijd is er veel goed werk gedaan voor de
opvoeding en vorming van de opgroeiende jeugd.
Slijderink was hierin een onmisbare schakel".
Het had volgens Kees van Heerwaarden wel wat moeite
gekost om Slijderink bij de groep te krijgen. Na het
vertrek van Van der Hulst was al gezocht naar een
nieuwe Hopman voor de Senioren-Verkenners. Eerst
was nog Piet Zevenhoven gevraagd, maar die had
doorverwezen naar Slijderink. Zevenhoven wist
namelijk dat Slijderink in Alkmaar (waar hij vandaan
kwam) ook bij de Verkennerij had gezeten.
Niet iedereen was even enthousiast over de keuze van
Slijderink. Hij was getrouwd met een niet-katholieke
Hopman Slijderink, Kapelaan Koopman en Kees van
Heerwaarden voor de Paardestal
vrouw. Veel parochianen vonden zo'n gemengd
huwelijk geen best voorbeeld voor de jeugd en er
ontstond de nodige beroering. Maar de leiding van de
Sint Jeroengroep had zo'n hoge pet op van Slijderinks
capaciteiten, dat ze over het bezwaar heenstapten.
Het kostte daarna nog wat moeite om Slijderink zelf om
te praten, maar uiteindelijk lukte het. Slijderink had wel
gezegd dat hij gelijk Groepsleider wilde worden, anders
zou hij het niet doen. Naar zijn mening was er namelijk
grote behoefte aan een nieuwe Groepsleider.
De Paardestal
Eigenlijk al vanaf de oprichting bestond de wens om
een eigen gebouw te kunnen bezitten. De zolder van de
Sint Jozefschool moest gedeeld worden met de Gidsen
van de Margaretha Sint Clair. Eind 1956 kwam pastoor
Persoon met het idee om de oude "Paardestal" van de
rooms-katholieke Kerk beschikbaar te stellen.
De Paardestal, een zestig meter lange schuur aan de
Hollewal, werd voorheen gebruikt om paarden te stallen
van mensen die naar de Kerk gingen. Maar het
gemotoriseerde verkeer had zich ruim tien jaar
na de oorlog snel uitgebreid en vrijwel
niemand ging meer met paard en wagen naar
de kerk.
De Sint Jeroengroep kon de Paardestal
(kosteloos) gebruiken, maar er moest wel veel
aan verbouwd en opgeknapt worden. In het
voorjaar van 1957 werd er door de firma Duin
flink wat vertimmerd. Er kwam onder andere
een houten vloer met een betonnen ondergrond
in. Ook kwamen er nieuwe pannen op het dak.
De totale verbouwing kostte  7.000. Er werd
heel veel werk uitgevoerd door de eigen leden.
Kapelaan Koopman nam veel van het
wandschilderwerk voor zijn rekening.
Hopman Slijderink geeft uitleg op een ouderavond van 1959
14
Hoofdstuk 2:
De Paardestalperiode
1957-1967
────────────────────────────────────────────────────────────────────────
In de Paardestal werden twee grote zalen
gemaakt met een Staflokaal daartussen.
Er werden vier nesten in de Welpenzaal
gemaakt en vier patrouilles in de
Verkennerszaal. Om de kosten van de
verbouwing te dekken, werden er
verschillende collectes en acties gestart, die
uiteindelijk enige duizenden guldens
opleverden. De gemeente gaf een
verbouwingssubsidie van  900,-, naast de al
gebruikelijke jaarlijkse subsidie ( 235,- in
1958). Samen met andere subsidies
(Hopman Slijderink was een kei in het
verkrijgen daarvan) en donaties konden
nagenoeg alle kosten betaald worden. Maar
helaas moest de contributie toch wat omhoog
(van f 0,25 naar  0,35 per week).
Opening van de Paardestal
De openingsceremonie van de Paardestal met op de voorgrond Hopman Slijderink,
Op 18 mei 1958 was het dan eindelijk zover
Kapelaan Koopman en Pastoor Persoon
dat de Paardestal officieel geopend kon
worden. Bij de opening waren alle 90 leden
De Paardestal werd daarna ingezegend door Pastoor
aanwezig en een aantal oud-leiders, zoals Juul Timmer
Persoon. Voor Hopman Slijderink was er veel hulde
en Dick Lutterman. Natuurlijk waren Pastoor Persoon
vanwege zijn enorme inzet bij de verbouwing en het
en Kapelaan Koopman ook van de partij. Slijderink had
verkrijgen van de nodige subsidie. Op het grasveld voor
uit Alkmaar een Scoutingband uitgenodigd, die voor
de Paardestal waren veel pionier toestellen gemaakt. Net
veel "tam-tam" zorgde. Eerst was er een optocht door
als vele anderen, testte Pastoor Persoon de schommel
Den Burg die eindigde bij de Paardestal. Bij het
uit. De openingsdag werd besloten met een taptoe.
troephuis (zoals het toen heette) waren vele honderden
belangstellenden aanwezig. Kapelaan Koopman richtte
zich met een dankgebed tot de Schepper. Hierna werden
Ouwe Sunderklaas
de vlaggen gehesen: de eigen groepsvlag, de
Nederlandse vlag en de wereldvlag van de RK
Op 12 december van 1958 deden de Welpen mee aan de
Verkenners. Kees van Heerwaarden las de
Ouwe Sunderklaasviering. Uitgedost als een negerstam
Verkennerswet voor.
gingen de Welpen Den Burg rond. Er werd een
negerdans opgevoerd. De Welpen hadden veel bekijks
Akela Gerda Ran en Akela Lies Schoenmaker kwamen
en de Welpen zelf waren door het dolle heen. In 1959
aangemarcheerd en na de gebruikelijke Welpenyell
gingen de Welpen als een stel Chinezen verkleed.
verzamelde de hele groep zich rond de vlaggen.
Speciale Koninginnedagviering
In 1959 werd Koningin Juliana
vijftig jaar. Dit werd gevierd met
een speciale Koninginnedagviering.
De Sint Jeroengroep organiseerde
een knobbeltocht.
De burgemeester bedankte de Sint
Jeroengroep als volgt: "Met de op
deze dag door uw groep
gedemonstreerde activiteiten wil ik
uw groep gaarne hartelijk
complimenteren omdat hierdoor nog
eens is benadrukt welk een
belangrijke plaats uw groep in de
Texelse samenleving in het
algemeen en die van Den Burg in
het bijzonder inneemt".
Pastoor Persoon test de sterkte van de gepionierde schommel
15
Hoofdstuk 2:
De Paardestalperiode
1957-1967
────────────────────────────────────────────────────────────────────────
De Zwanen naar de landelijke patrouille
wedstrijden
Hopman Slijderink zorgde voor een uitgebreide
selectieprocedure voor uitzending naar de patrouille
wedstrijden. Hij begon hiermee vroeg in het voorjaar.
De voorbereiding bestond onder andere uit bivakken
met strenge opdrachten.
Koempoelan 1957 met Gerda Ran (liggend),
Wim Timmer, Riet van Heerwaarden, Janny Timmer,
Netty Kievits en Kees van Heerwaarden
Koempoelan
In de jaren vijftig werden regelmatig grote (roomskatholieke) leidersweekenden gehouden, zogenaamde
Koempoelan. Op een Koempoelan kwamen leiders en
leidsters uit alle streken bijeen. In 1956 was de
Koempoelan op Vogelenzang, op het terrein waar in
1937 de World Jamboree was gehouden. Er waren circa
1000 deelnemers, waaronder de nieuwe generatie
leiders van de Sint Jeroengroep: Emmie Smit, Lies
Schoenmaker, Gerda Ran en Kees van Heerwaarden en
Wim Timmer. Met z'n vijven gingen ze er met de auto
(voor die tijd nog zeer luxe) naar toe. Onderweg
zwaaiden ze driftig naar zwoegende leiders en leidsters
die fietsend met hun bagage naar het kampterrein
moesten. Het thema van de Koempoelan van 1956 was
"Geef Jezelf". Het thema had betrekking op de vraag
waarom je leider/leidster was en wat er van je verwacht
werd. Iedere Koempoelan had een soortgelijke
overdenking als thema. 's Avonds was er een kampvuur
met een lichtprocessie, waarin deelnemers met fakkels
al biddend en zingend naar de speciaal ingerichte
Marianis gingen. De avond werd afgesloten met een
avond-gebed en zang, zoals "In Manus Tuas".
Ook patrouille avonden speelden een rol in de
procedure. Dat dit alles succes had bleek in 1959. De
Zwanen (Theo "Teilly" Timmer, Dick "Charlie" Graaf,
Piet Beers, Rob Boom, Willen Jas, Jan Duin, Adrie
Schoo en Arie Mosk) waren geselecteerd voor de
patrouillewedstrijden in de kop van Noord-Holland.
Ze wonnen gemakkelijk en ook bij de regionale
wedstrijden waren zij de beste. Dus op naar de
landelijke patrouille wedstrijden van de Katholieke
Verkenners.
Halverwege de landelijke patrouille wedstrijden liep
iedereen op zijn tandvlees. "Ik weet nog goed, dat Jan
Duin het toen niet meer zag zitten, in huilen uitbarstte
en rechtsomkeert wilde maken. Een discussie volgde,
waarna Theo Timmer kwaad werd en Jan een beste slag
voor zijn kop verkocht. De ellende werd toen alleen nog
maar erger, maar op slot hebben wij het toch
afgekregen. De eisen waren veel te hoog, temeer als je
bedenkt dat de leeftijd tussen de 13 en 16 jaar lag.
Maar gelukkig ging het er op de gewone kampen en
weekenden veel rustiger aan toe", zo schreef Adrie
Schoo in zijn verslag. Ondanks de moeilijkheden
behaalden de Zwanen de vijfde plaats, de hoogste plaats
ooit behaald door een Texelse patrouille.
In 1961 kwamen de Zwanen wederom als winnaars uit
de bus van de voorselectie. Onder leiding van PL Dick
Graaf en APL Niek Ran hielden de Zwanen daarna nog
diverse voorbereidingsbivakken, voordat ze uiteindelijk
opnieuw naar de gewestelijke wedstrijden gingen.
De Zwanen die naar de regionale patrouillewedstrijden gingen. V.l.n.r. Wim Jas, Theo
Timmer, Rob Boom, Adrie Schoo, Dick Graaf, Jan Duin, Wiebe Ruiter en Arie Mosk
In Alkmaar wonnen ze deze
wedstrijd en later waren ze ook
succesvol op de regionale
wedstrijden. Dus mochten ze ook
nu weer naar de landelijke
patrouille wedstrijden. Helaas kon
Niek Ran niet mee vanwege de
drukte in de slagerij en ook Wieb
Ruiter moest afhaken vanwege de
seizoendrukte. Ondanks de
afwezigheid van beiden, behaalden
de Zwanen een negende plaats. In
het jaar daarop waren de Zwanen
weer vertegenwoordigd op het
landelijk niveau. Na een gedegen
voorbereiding van enkele
weekenden behaalden ze een zesde
plaats.
De Zwanen bleven op eigen
initiatief zeer actief met bivakken.
Van september tot december
16
Hoofdstuk 2:
De Paardestalperiode
1957-1967
────────────────────────────────────────────────────────────────────────
hoed, wat hem goed afging. Alleen bij de herinnering
krijg ik nu nog pijn in mijn kaken van het lachen.
Gelachen werd er trouwens veel in die tijd. Vooral op
de diverse leiders- en leidsters-feesten met Sinterklaas,
afscheid van diverse Aalmoezeniers etc., vaak bij
Hopman Slijderink thuis (wees zuinig op die man want
hij is onbetaalbaar)."
50 Jaar Padvinderij in Nederland
In 1960 werd het vijftigjarig jubileum van de
Padvinderij in Nederland gevierd. Het was een
gezamenlijk feest van de openbare N.P.V. en de
Verkenners van de Katholieke Jeugdbeweging. Het
feest bestond uit diverse activiteiten en werd geopend
op Sint Jorisdag. De Sint Jeroengroep vierde het feest
samen met de Zwalkers. Vanwege de regen werd er
's avonds uitgeweken naar de Zwalkersburcht voor het
"kampvuur" dat in de open haard werd nagebootst.
Landelijke patrouillewedstrijden 1962. Bovenste rij v.l.n.r. Jaap
Huisman, Peter Ran, Giel Witte, Jan Beukers, onder Rob Boom,
Hans Dernison en René Rijk
gingen ze vier keer op hike. Er werd ook een "W-W'tje"
(winterweekend) gehouden. In verband met de
werkenden en studerenden (oftewel volgens Rob Boom
"de zwoegenden en ploeterenden") begon het bivak
vrijdagavond en eindigde het op zondagmiddag.
De lijfspreuk van de Zwanen luidde in die dagen:
"De nederlaag te lijden is niet zo schandelijk als het
schoon is de strijd te hebben gewaagd". Andere motto's
in de verslagen van Rob Boom zijn: "Niet de insignes
versieren de man, maar de man versiert de insignes" ,
"Een Verkenner is iemand die bang is
voor niemand" en "Overwinningen zijn
gauw behaald, maar successen te
bevestigen is moeilijker".
Ter gelegenheid van Koninginnedag mocht iedere club
een kleine afvaardiging sturen naar het gezamenlijk
defilé op het paleis Soestdijk. Van de Sint Jeroengroep
waren hierbij de Welp Marius Witte en de Verkenner
Hans Dernison aanwezig. Zij hadden bij het Heitje voor
Karweitje het meeste geld binnen gehaald. Het defilé
werd gefilmd en ook de televisie (die toen nog niet zo
lang bestond) maakte opnames. Op de terugweg vergat
Marius zijn hoed. Hij moest terug en miste de trein en
daardoor bijna ook nog de laatste boot.
Vanwege het vijftigjarig jubileum werd ook een Welpen
Jamboree georganiseerd. Samen met het district Den
Helder werd op 18 juni het zogenaamde "landenspel"
gehouden, een spel waarin werd uitgebeeld wat er in de
verschillende landen zoal gebeurt. 's Avonds sliepen de
Welpen bij gastgezinnen in Den Helder.
Welpenkamp op Hoeve Dordrecht
Van 5 tot en met 9 augustus 1959 werd
het Welpenkamp gehouden op Hoeve
Dordrecht. Janny Timmer was onder
andere mee als leidster en zij schreef
later over dit kamp: "Hele leuke
herinneringen heb ik nog aan kamp
Dordrecht. Vooral door die leuke
oudermiddag waarbij de vaders ook in
actie kwamen. Het was een heel
circusfeest compleet met
koorddanseressen, gewichtheffers,
slangenbezweerders en acrobaten. Jan
de Porto was de aankondiger met hoge
Groepsfoto van de Verkenners uit 1960, gemaakt naar aanleiding van het 50 jarig jubileum
van de Padvinderij in Nederland
17
Hoofdstuk 2:
De Paardestalperiode
1957-1967
────────────────────────────────────────────────────────────────────────
Sfeerbeeld van het kamp Zweelo 1959
zondag 16 augustus
Half tien, Toon en Kees de wagen van Maas opladen met al ons materiaal. Het leek wel of wij voor 'n half jaar weg
moesten. Dat kwam hoofdzakelijk omdat al het pionierhout voor de keukens en tafels meegenomen moest worden.
Op de Emmalaan was er nog een of andere agent, die het nodig vond ons aan te houden en Maas te vertellen dat hij
zondag geen vracht mocht vervoeren. Alles werd toch nog in der minne geschikt.
maandag 17 augustus
Half zeven reveille. De vlaggenparade zo vroeg was iets nieuws. De Heilige Mis om een prachtig kamp aan onze
Grote Verkenner te vragen. Pionieren: Theo zat in z'n eentje heel hoog 'n miniatuur apenbrug te fabriceren. De
"takkenbossenzeef". Jan Duin heeft de hele dag lopen zoeken naar de zeef. Jan weet nu in ieder geval dat die zeef
niet bestaat.
dinsdag 18 augustus
De Staf zich verslapen, oei wat erg. Na het ontbijt een grote dagtocht. Iedere patrouille kreeg tien gulden mee.
De opdracht was: "Doe wat je wilt, maar doe veel indrukken op en zet ze op papier, om zes uur weer op het kamp".
De Staf bluste een tafelvuur dat heerlijk in brand stond. Wee gij Eekhoorns. De Hopman heeft er drie verbrande
vingers aan overgehouden.
woensdag 19 augustus
Een moordstunt. De Verkenners versliepen zich. De Staf liep te glunderen. Nu was de stand weer gelijk.
De jongens gingen naar Schoonoord en moesten twee zeer grote mensenfiguren opzoeken.
Vaandrig van Heerwaarden was deze dag kampwacht. De halve dag heeft hij benut om een brief naar z'n verloofde
te schrijven. De rest van de Staf mocht niet eens de brief lezen.
donderdag 20 augustus
Om tien uur zou de opening zijn van de Batavierendag. Takkenbossenzeef, knotswerpen een geliefde sport in het jaar
nul, touwen klimmen. Om 4 uur einde der ruige dag.
vrijdag 21 augustus
Emmendag: Iedereen kon zijn eigen gang gaan tot 12 uur. De Aalmoezenier heeft ook nog een groot verlies geleden.
Vaandrig Kees en de Aal hadden een nieuwe pijp gekocht. De Aal was hem binnen het kwartier verloren. De Gruyter
werd geplunderd door onze grote fourageur Piet Smit.
zaterdag 22 augustus
De opdracht luidde vandaag: Hike per 2 man, doel vrij, om 4 uur weer op het kamp. Hakken, zagen, verf zat de Aal
tot aan z'n ellebogen, maar het karwei is klaar. "Waps" was geboren.
Slotkampvuur. Nu bleek dat er in het bos helemaal niet gestookt mocht worden van de politie
De eigenaar vond het wel goed, dus maar grondzeilen voor het gezicht van de wegkant.
De traditionele opening: Zegening van het kampvuur, Hoort zegt het voort en de bezwering van het kampvuur.
Het Zeeroverslied, ja dat konden wij allemaal. Na het overzicht sloten wij dit kampvuur met "Nu het kampvuur aan
het zwijnen is".
zondag 23 augustus
De terugreis, opening, laatste maal, de afbraak. Alles was weg en wat stond er nog in volle glorie: de HUDO.
De Wagenmaker was ons schip. Ieder zocht z'n plaatsje op het achterdek. Bij het HK afladen, een dankgebed en
huiswaarts. De kerkklok wees kwart voor zeven.
Goed Pad
Slijderink
18
Hoofdstuk 2:
De Paardestalperiode
1957-1967
────────────────────────────────────────────────────────────────────────
Verkenners bezoeken België op hun kamp
Albert Loethoeli Stam
Rond 1960 was het nog niet zo gebruikelijk om naar het
buitenland op vakantie te gaan. Ook de Sint Jeroengroep
kon zich de luxe van een buitenlands kamp niet
permitteren. Dit jaar besloot de leiding evenwel het
kamp op te slaan bij het Brabantse plaatsje Bladel, vlak
bij de Belgische grens. Een dagje "buitenland"
lag nu opeens binnen de mogelijkheden. Voor veel
Verkenners was dit de eerste keer. Vanuit Turnhout
gingen de Verkenners met de bus naar Antwerpen voor
een boottocht, het hoogtepunt van dat kamp. Een ander
"hoogtepunt" van het kamp was het bezoek van een
aantal Gidsen. "De verwachtingen waren hoog,
de resultaten laag", aldus Wieb Ruiter.
Nadat eerder de Kardinaal de Jong Stam werd
opgeheven vanwege een gebrek aan motivatie en tekort
aan leden, ontstond er in 1961 weer een nieuwe Stam.
Er waren veel Verkenners die eigenlijk al te oud waren
en nu bij de nieuwe Stam konden komen. De Stam werd
opgericht op zondag 3 december 1961. Op de eerste
Stamavond waren zes oud Verkenners aanwezig: Kees
van Heerwaarden (uit Den Burg), Niek Ran, Jan Witte,
Wim Dernison, Hans Ruiter en Theo Timmer. Zoals
gebruikelijk werd eerst een bezoek gebracht aan de
Heilige Mis. Daarna werden de zes leden door Hopman
Slijderink geïnstalleerd als Stamgast. Hij zei erg in zijn
nopjes te zijn met de Stam en dat hij later Oubaas van
Afscheid van Kapelaan
Koopman en Akela Janny
Timmer
Tot groot verdriet van vele leden
van de Sint Jeroengroep vertrok
Kapelaan Koopman na het kamp
van 1960. Hij was erg geliefd en hij
was uiterst actief geweest voor de
Sint Jeroengroep. Hij had veel werk
gedaan in de verbouwingstijd van
de Paardestal. In zijn functie als
Aalmoezenier werd hij opgevolgd
door Kapelaan Tuyn. Een half jaar
Installatie van Stamleden Niek Ran, Dick Graaf
Installatie van de Stamleden Jan Witte,
later vertrok ook Akela Janny
en Wim Dernison
Theo Timmer en Hans Ruiter
Timmer. In 1985 schreef zij "nooit
geen spijt gehad te hebben, want
door de Verkennerij heb ik mijn
de Stam zou worden. Jan Witte werd gekozen als
man leren kennen". Bij de Verkennerij had ze erg veel
Stamleider en Kees van Heerwaarden als assistent
geleerd, zoals het werken met touw en tenten.
Stamleider. Theo Timmer zorgde voor de
Er kwamen al snel weer twee nieuwe Welpen leidsters,
verslaggeving. Na een discussie over de naam van de
wat ook nodig was, want de Welpen draaiden nog steeds
Stam, Albert Loethoeli Stam of Pater Witte Stam, werd
in twee hordes.
de eerste naam gekozen. Albert Loethoeli was een ANC
leider die in Zuid Afrika streed tegen de apartheid.
Welpenleiding van rond 1960 op een rijtje:
v.l.n.r. Riet Witte, Janny Timmer, Riet van Heerwaarden,
Nel Witte en Gerda Ran.
De Stam begon in een schuur in de Molenstraat die
werd gehuurd van de gemeente voor  2,50 per week.
De Stam vroeg aan de gemeente een subsidie.
Recreatieleider De Vries vertelde dat er weinig hoop
was voor een gemeentesubsidie. De Stam vond dit maar
raar, want zij vonden zichzelf zeer belangrijk voor de
gemeenschap. De Stamhut in de Molenstraat werd later
ingewisseld voor het leiderslokaal in de Paardestal, dat
voor dit doel werd omgebouwd. Er waren inmiddels nog
weer veel nieuwe leden bij gekomen: Dick Graaf, Hans
Kieviets, Rob Graaf, Jan Beukers en Frits Buysman.
Op 23 april 1962 was het driedubbel feest, want het was
Sint Jorisdag, de eerste zeven Stamgasten werden als
Stamlid geïnstalleerd en de nieuwe Stamhut werd
geopend. Na de Heilige Mis, de vlaggenparade op de
Vismarkt en de toespraak van de heer De Vries volgde
het gezamenlijke ontbijt, waarbij "Jan Witte wat al te
gulzig te werk ging". In de kapel van het Sint Jan
werden vervolgens Jan Witte, Kees van Heerwaarden,
Dick Graaf, Niek Ran, Wim Dernison, Hans Ruiter en
19
Hoofdstuk 2:
De Paardestalperiode
1957-1967
────────────────────────────────────────────────────────────────────────
Theo Timmer geïnstalleerd door Oubaas Appolonius en
Aalmoezenier Tuyn. Pastoor Persoon opende met een
welgemikte punter de kartonnen deur van de Stamhut,
die daarna werd ingezegend. Belangstellenden kregen
de gelegenheid om de Stamleden te feliciteren en een
gift te doen in de balans "van goed en kwaad".
De afsluitende feestavond met Welpenleidsters was niet
zo'n succes. Er mocht "onder geen beding gedanst
worden in een Stamhut. En in een Stamhut geldt
bovendien de ouder oerwet: alleen maar naar kijken en
aankomen niet".
De Stamgasten moesten een speciale opleiding van acht
maanden volgen. Pas daarna werden ze als Stamlid
geïnstalleerd. De eisen van deze speciale opleiding
werden in een zogenaamde "Stamstandaard" vastgelegd.
Als afsluiting was er nog een soort examen. Dit waren
20 vragen of opdrachten die betrekking hadden op
verschillende onderwerpen. Bij de "ontgroening" van
Arie Mosk, Peter Dernison en Rob Graaf bleek dat de
nieuwe leden niet voldoende antwoorden konden geven.
Uit het verslag van Theo Timmer de volgende indruk:
"Achteraf beschouwd hadden we bij het kruisverhoor de
kandidaten beter apart kunnen behandelen. Ze werden
nu geruggesteund door de wetenschap dat hun
lotgenoten even weinig antwoorden paraat hadden en ze
moeten al heel gauw de indruk hebben gehad dat de hele
vertoning een stuk kolder was. Ondanks dit was de
ontgroening toch wel geslaagd en er is bijvoorbeeld heel
duidelijk geworden wie van de heren een klein beetje
onverschillig was, wie een wat al te flinke mond op
durfde te zetten en kennelijk over een omgekeerd
evenredig hartje beschikt." Na deze tot "kolder"
bestempelde ontgroening werd de avond als volgt
besloten: "Nadat Niek "how" gezegd had, rookten we de
vredescigarette (waarbij Kees de sigaar was) en
dronken, respectievelijk aten we op kosten van de Stam
vuurwater met Spritsen."
Op de Stamavonden hielden de leden lezingen over
onderwerpen van toen zoals muziek, fotografie, film,
motoren. De lezing van Kees van Heerwaarden over
Kees van Heerwaarden (uit Den Burg) als de ober
op het kamp in Lievelde 1962
wijnen was uiteraard geslaagd door het aansluitende
wijnonderzoek. Enkele leden konden het proeven niet
afwachten en maakten de flessen al open voordat Kees
zijn verhaal af had. Met een zekere regelmaat werden
weekends gehouden op Texel of aan de overkant.
De brommer was hierbij een favoriet vervoermiddel,
vooral voor de bezoeken aan de vaste wal. Ieder jaar
werd in december het Stamjaarfeest gehouden. Dit
waren gezellige feesten met veel sigaren, koffie, wijn en
eten. De Stamhut stond dan altijd blauw van de rook. De
eerste oudejaarsviering was het een zeer gezellig feest al
liet Wim Dernison "met groot vertoon koffie op onze
ongeboende vloer vallen". Maar de nieuwe koffie (in de
eigen Stammokken) smaakte zeer goed. Dit leverde de
volgende uitspraak op van Slijderink: "Als de Stam
even goed wordt als de koffie,.." De drank was al op
voor 12 uur en dus werden er maar zoute pinda's
gegeten op het nieuwe jaar. De Stam uit die jaren was
een zeer hechte groep met veel activiteiten.
Kamp Lievelde 1962
Het volgende mysterieuze verslag verscheen in de
Texelse Courant na het Verkennerskamp van 1962:
"De Verkenners, Hopman, Vaandrigs en Aalmoezenier
zijn weer teruggekeerd uit de oerwouden van de
Achterhoek. En met tranen in hun ogen vanwege het
afscheid. Het was er mooi, erg mooi. We zaten in
Lievelde, een plaatsje tussen Groenlo en Lichtenvoorde.
Een leuk plaatsje, waar vreemd gebaarde mensen rond
liepen; waar men geen verschil zag tussen het petje van
de Aalmoezenier en de WC; waar het stokbrood en haan
hetzelfde smaakt; waar nog mensen rondlopen, gekleed
in juten zakken en vreemd beschilderd; waar de
schoolmeester (lehrer) nog alles te vertellen heeft en
waar Suzanne een belangrijke rol speelt. Kortom het
was een wonderlijke wereld."
20
Een Stambivak in april 1963 in de Cocksdorp met
vooral veel eten en drinken
Hoofdstuk 2:
De Paardestalperiode
1957-1967
────────────────────────────────────────────────────────────────────────
Wijze woorden bij het ontstaan van de Albert Loethoeli Stam
21
Hoofdstuk 2:
De Paardestalperiode
1957-1967
────────────────────────────────────────────────────────────────────────
De Heilige Mis onder leiding van
Aalmoezenier Tuyn werd in de
Rovershut gehouden. Na een
wandeltocht gingen de Welpen naar
"tante" Johanna Witte, die dia's van
de natuur liet zien. De volgende dag
volgde een zigeunerspel en daarna
was het kamp afgelopen. Na het
kamp gingen zes Welpen over naar
de Verkenners. Eén van de zes was
Harry Bakker die bij de Verkenners
onder andere zijn broer Wim
"Bliep" Bakker zou tegenkomen.
Zwerftochten
Regelmatig werden er door oudere
Verkenners zwerftochten gehouden
Akela Gerda Ran inspecteert de nagels van de Welpen bij een bivak in de Rovershut
om de eerste klas eis voor
zwerftocht te halen. Zo hielden
Peter Schoo en Hans Dernison een
Gerda Ran 10 jaar Welpenleidster
twee daagse hike. Hun opdracht was: “Geef een
complete indruk van de streek die je doorkomt.
De Welpen gingen in 1963 naar de Rovershut voor hun
Voor de nacht zoek je zelf een plaats”.
zomerkamp. De Welpen vermaakten zich zeer goed in
Met de bus gingen ze naar Oudeschild en verder lopend
het bos. En dat voor slechts  8,50 per persoon.
over de dijk. Bij de familie Vlaming in Nieuwe Schild
De Aalmoezenier kwam regelmatig langs voor de mis in
werd de tent opgezet. Zondagmorgen bezochten ze zoals
de buitenlucht. Op eerste Pinksterdag gingen de Welpen
gebruikelijk de Heilige Mis. Vanuit Oosterend ging de
op de fiets naar de Heilige Mis in Den Hoorn. Tijdens
tocht weer verder over de dijk. Na het eten koken
de tocht ging Wilfried Nauta met de fiets over de kop.
gingen de jongens snel naar Den Burg omdat ze zich om
De schade viel gelukkig mee. Enkele dagen later ging
vier uur bij Vaandrig Kees van Heerwaarden moesten
de ongelukkige Wilfried wegens heimwee naar huis.
afmelden. Het tweetal werd voor hun prestatie beloond
Er was ook een speurtocht, uitgezet door Kees van
met het insigne zwerver.
Heerwaarden, Niek Ran en de Aalmoezenier Tuyn die
de Raksha vastbonden. De Welpen moesten de daders
pakken via een enorme jacht door het bos.
District patrouillewedstrijden op Texel
Vlak na het kamp werd gevierd dat Gerda Ran tien jaar
actief was als Welpenleidster. Ze werd gehuldigd door
Kees van Heerwaarden, de nieuwe Vaandrig van de
Verkenners. Kees was tien jaar daarvoor één van de
Welpen geweest toen Gerda Ran net begonnen was als
Welpenleidster. Het was ook feest voor Jos Wessels en
Peter Slijderink, die door Aalmoezenier Tuyn als
Welpen werden geïnstalleerd. De Welpen hadden
inmiddels twee nieuwe Welpenleidsters: Toos van
Sambeek en Mary Witte.
Welpenkamp 1964
De Rovershut werd in de periode 16 - 20 mei 1964
opnieuw gehuurd voor het Welpenkamp. In de zomer
zelf was het moeilijk voor de leiding om zich vrij te
maken voor het kamp. Ondanks de meimaand werkte
het weer goed mee. Er werd zelfs een bezoek aan het
strand gebracht. Stoere Welpen waagden het om een
duik in zee te nemen, maar het water was nog wel
ijskoud. Het schatzoeken was een succes. Heimwee is
vaak een vast onderdeel van een Welpenkamp en dit
keer ging helaas Bertje Witte naar huis.
De district patrouillewedstrijden 1963 van de districten
Waddengebied en Alkmaar werden op Texel gehouden.
De drie Texelse patrouilles deden allen mee. Voor de
Zwanen was het een jubileum, want het was de tiende
patrouillewedstrijd waar ze aan deelnamen. Rob Boom
had als enige aan alle tien patrouillewedstrijden (zowel
district, regionaal als nationaal) meegedaan. Hij was
inmiddels opgeklommen tot de PL van de Zwanen.
De overkantse Verkenners werden opgehaald met de
TX 88 en op boerenwagens gingen ze naar Den Burg.
Daar overhandigde burgemeester de Koning de
opdrachten aan de patrouilles. Eén van de opdrachten
was uit te zoeken wat de nieuwe veerhaven "Het
Horntje" (die in aanleg was) voor Texel betekende.
Rob Boom had geluk, want in Den Burg kwam hij de
heer Weydt tegen die in de directie Havenwerken Texel
zat. Zo verkreeg hij snel de juiste antwoorden.
De Zwanen waren weer zo goed dat ze opnieuw
wonnen. De Tijgers werden vierde en de Eekhoorns
vijfde. Op de regionale wedstrijden ging het voor het
eerst sinds lange tijd niet zo goed, want de Zwanen
werden slechts vijfde en liepen daardoor deelname aan
de nationale patrouille wedstrijden mis.
22
Hoofdstuk 2:
De Paardestalperiode
1957-1967
────────────────────────────────────────────────────────────────────────
Wereld Jamboree in Griekenland
Voor zes Verkenners, twee leiders en Aalmoezenier
Tuyn was het hoogtepunt van 1963 het bezoek aan de
Wereld Jamboree in Griekenland. Ruim 550
Nederlandse Verkenners bezochten de Jamboree, waar
in totaal 13.000 leden aan meededen. René Rijk,
Jos Neyens, Adri Schoo, Jan Rijk, Peter Schoo en
Hans Dernison waren de Texelse deelnemers. Kees van
Heerwaarden en Jan Witte (twee nieuwe Verkenners
leiders) gingen mee als leiding. Jan Witte zou deel uit
maken van de organiserende Griekse Staf. Vanuit
Nijmegen vertrok de Nederlandse vertegenwoordiging
in 13 bussen. De tocht duurde zes dagen en kende tal
van moeilijkheden. In Frankfurt kwam de bagage auto
met de tenten eerst niet opdagen. Daarom werden er
maar tenten geleend. In München was het erg koud.
De Hopman wist er wel raad op. Hij toverde een flesje
cognac tevoorschijn. Het eten onderweg was goed,
behalve in Oostenrijk.
Aan de (toenmalige) Joegoslavische grens kwam het
bericht over de grote aardbeving in Skopje, die de dag
daarvoor had plaatsgevonden. Het was de bedoeling
geweest om in Skopje te overnachten, maar dat kon niet
meer. Er werd nog overwogen om hulp te gaan bieden,
maar dat mocht niet. Skopje werd uiteindelijk op zo'n
100 km afstand gepasseerd. Het was een vreselijke
tocht. De bussen konden niet harder rijden dan 50 km
per uur.
ruimtecapsule, waarmee Walter Shirra kort daarvoor
één van de eerste ruimtevluchten had gemaakt.
Er werd ook een bezoek gebracht aan de Griekse
oudheidkundige monumenten. Adri Schoo was bij het
bezoek aan Athene overigens niet zo onder de indruk
van de monumentale gebouwen. "Grote brokken steen
en pilaren waren beroemde gebouwen uit het verre
verleden. Persoonlijk was ik er niet zo kapot van, maar
je had er wel gestaan," aldus Adri later.
Het ruilen of "swappen" vierde hoogtijdagen, maar ook
de bureaucratie was aanwezig. Had je iets nodig, dan
werd er gezegd: "in the next tent" en daar werd weer
gezegd "tomorrow". In navolging van de beroemde
marathon werd er een boodschap overgebracht via de
ruim 42 km lange historische route naar Marathon.
Bij de Talent-O-Rama ging het gipsafdrukken maken
niet zo goed. De toegepaste verhouding gips/water was
voor de Griekse temperatuur niet geschikt.
Jan Witte maakte een dagtocht naar het eiland Aegina.
"In de bus zaten minstens 25 mensen teveel, maar dat
verhinderde de buschauffeur niet, om luid claxonerend
en met een topsnelheid de bochten te nemen.
Hij getuigde van een haast vermetel vertrouwen op de
devotieplaatjes die boven zijn hoofd hingen.
De passagiers slaakten een zucht van verlichting toen
het korte dikke mannetje het eindpunt (een ruïne van
een tempel bovenop een berg) aankondigde," aldus zijn
verslag. De terugreis ging per ezel. Het werd een dolle
rit met veel plezier en twee grote blaren op de duimen
van het angstvallig vasthouden.
Na zes dagen werd Marathon bij Athene
bereikte Jan Witte was met 14 anderen
met de trein naar Griekenland
vertrokken. Ook de trein moest langs
Skopje en dat gaf natuurlijk eveneens
de nodige problemen. Vlakbij Skopje
moest de trein wachten voor een brug
die gecontroleerd werd op
instortingsgevaar. Tijdens het wachten
werd nog een lichte naschok gevoeld.
Iedereen rende weg van het
stationnetje dat dreigde in te storten.
Met een dag vertraging kwam ook
Jan Witte aan op de Jamboree.
Het Jamboree terrein was een grote
kale zandvlakte. De grote hitte en de
watervoorziening waren een enorm
probleem. Ook de hygiëne was niet
overal even goed. Op 1 augustus werd
de Jamboree in het stadion van Athene
geopend door Prins Constantijn van
Griekenland. De duizenden
deelnemers uit 80 landen liepen in een
vlaggenparade het stadion in.
De Jamboree bestond uit zeer veel
activiteiten, waaronder een landendag.
De Nederlandse afvaardiging bouwde
Wereld Jamboree 1963:
een sluis. De Syriërs zetten typische
Arabische thee, de Amerikanen hakten staand: René Rijk, Aalmoezenier Tuyn, Jan Witte, Jos Neyens en Hans Dernison.
hurkend: Adrie Schoo, Kees van Heerwaarden, Peter Schoo en Jan Rijk
hout. Op het tentoonstellingsterrein
was de Sigma 7 te zien, een echte
23
Hoofdstuk 2:
De Paardestalperiode
1957-1967
────────────────────────────────────────────────────────────────────────
Na elf zeer geslaagde dagen werd de Jamboree gesloten
en werd de terugreis aanvaard. Deze verliep zeer
voorspoedig en het was volgens Adri Schoo "wel zeer
fijn weer in je eigen bed te slapen" op de 18de augustus.
Voor Jan Witte was het nog niet zover. Hij bleef nog
enkele dagen langer in Griekenland en ging toen terug
met de trein. De trein zat overvol en "tot overmaat van
ramp had een of andere nieuwkomer gedacht dat ze in
ons land geen Spaanse peper, knoflook en prei hadden.
Een kist nog erger stinkend dan een doodkist werd voor
onze coupé opgesteld", aldus Jan. Verplaatsen in de
trein was nauwelijks mogelijk, want overal zaten of
lagen mensen. Slapen lukte ook niet echt, dus al met al
een weinig plezierige tocht, die Jan verleidde tot de
volgende uitspraak: "nooit meer met de trein naar
Griekenland, dan maar met het vliegtuig".
De Kaderpatrouille
De Zwanen gingen in 1964 als Kaderpatrouille door het
leven. De Zwanen bestonden uit de oudere Verkenners
die eigenlijk naar de Rowans zouden moeten. Maar voor
een Rowanafdeling was het aantal oudere Verkenners te
klein. Als Kaderpatrouille waren de Zwanen actiever
dan de overige Verkenners. Iedere maand was er wel
een speciaal patrouille-weekend onder leiding van de
PL Giel Witte. In februari 1964 gingen de patrouille
bijvoorbeeld naar de Sint Laurentiusgroep in Alkmaar.
Samen met de Verkenners van die groep draaiden ze
een programma mee. Er moesten allerlei opdrachten
worden uitgevoerd, waaronder touwwerk, houtwerk,
een lied maken en schetsen. De Zwanen wonnen deze
wedstrijd.
Een maand later was het weer raak: "Iedere goede
patrouille had vroeger de kerkentocht gedaan, ga en doe
gij ook zo," aldus de opdracht van Vaandrig Jan Witte.
Iedere RK-kerk op Texel moest worden bezocht en met
een schets worden vastgelegd. Een handtekening
van de Pastoor of Koster was het bewijs dat men er ook
daadwerkelijk was geweest.
Voor de verst afgelegen kerken
werd de brommer gebruikt.
Op zijn bivakbezoek nam de Hopman zijn zonen
Peter en Paul mee, die erg veel aten volgens de leden
van de Kaderpatrouille. Het beviel ze best ("wie weet
toekomstige Zwanen," stond in het verslag).
Acties voor extra inkomsten
Hopman Slijderink zorgde voor de nodige acties om
geld in te zamelen voor de club. Om nieuwe tenten te
kunnen kopen moest er  1200,- ingezameld worden.
Een actie werd op touw gezet waarbij bedden, kasten,
tafels, stoelen, vodden, oud papier werden opgehaald.
Het spul werd weer verkocht en van het geld konden
vier tenten worden aangeschaft. Echt "licht gewicht",
zoals ze werden genoemd, waren ze niet met hun
twintig kg per stuk.
De Sint Jeroengroep was weer begonnen met het oud
papier ophalen. Verder was er een pennenactie en elk
jaar weer organiseerde de Sint Jeroengroep een grote
loterij. De opbrengst van de loterij was in de jaren zestig
meestal  500,- tot  750,-. Dat was ongeveer net zoveel
als de contributiebijdrage. De opbrengst van het oud
papier was met  200,- per jaar nog niet echt
indrukwekkend, maar het zou in de loop van de jaren
steeds meer worden. De gemeentesubsidie werd elk jaar
wat hoger. Soms was er een bijdrage van de kerk.
In 1964 was er een speciale subsidie van de stichting
Festival Texel. Deze werd geschonken in verband met
de bijdrage van de Sint Jeroengroep aan de viering van
"Texel 550 jaar stad". Een ander jaarlijks terugkerende
actie was het Heitje voor Karweitje, maar dat bracht niet
zo veel op. De inkomsten uit het oud papier en een
fancy fair werden gebruikt om een plafond in de
Paardestal te maken. Dit zou stookkosten kunnen
besparen, al gebeurde dit vaak al vanzelf doordat de
kachels regelmatig weigerden aan te slaan. Daarom
werden er ook nieuwe kachels gekocht.
Eind april 1964 ging de
Kaderpatrouille naar Hoeve
Bloemwijk, waar "tante"
Johanna en de hond Sarra voor
de ontvangst zorgden.
De Superkok Peter Ran (ook wel
"Sputter" genoemd) zorgde voor
uitstekende maaltijden,
natuurlijk gemaakt op een
tafelvuur. Kees Hin, Theo Witte
(van de Koster) en Herman van
der Kooi hadden de keuken
gemaakt.
Verkenners voor de nieuwe "lichtgewicht" tent tijdens de patrouillewedstrijden van 1963 op Texel
24
Hoofdstuk 2:
De Paardestalperiode
1957-1967
────────────────────────────────────────────────────────────────────────
De opbrengst van één van de jaarlijkse verlotingen
werd gebruikt voor een nieuw toilethok. Achterin de
Verkennerszaal werd in een aanbouw een houten
toilethok gebouwd. Dit was hard nodig om zo de
Paardestal beter te kunnen verhuren en ook voor
andere activiteiten te kunnen gebruiken hetgeen ook
weer geld opleverde. De bouwkosten van de nieuwe
toiletruimte bedroegen  2500,-. Het timmerwerk en
het loodgieterswerk werd grotendeels door eigen leden
gedaan.
Sint Jorisdag 1965: Tweemaal Gouden
Jakobsstaf
De viering van Sint Jorisdag 1965 was een heel
bijzondere: op die dag kregen Hopman Slijderink en
Gerda Ran alle twee de Gouden Jakobsstaf, een hoge
onderscheiding bij de Padvinderij. Ze werden
uitgereikt door de diocesaan commissaris Gudde in
aanwezigheid van alle leden van de Sint Jeroengroep.
Hopman Slijderink kreeg deze onderscheiding voor de
zeven jaren dat hij zich op "bijzondere wijze
verdienstelijk had gemaakt voor de Verkenners en
Voortrekkers van de Sint Jeroengroep".
Akela Gerda Ran kreeg de onderscheiding "omdat zij
12 jaar lang op voorbeeldige wijze haar functie als
Akela van de Welpenhorde heeft uitgeoefend".
Op de viering in de Eyercoogh werd ook het woord
gevoerd door Pastoor Persoon. Hij zei onder andere:
"Zonder Hopman Slijderink en Akela Ran zou de Sint
Jeroengroep ondenkbaar zijn." Slijderink vond dat
Gerda Ran de onderscheiding nog veel meer verdiende
dan hij zelf. Zij was tenslotte al veel langer actief bij
de Sint Jeroengroep.
Tijdens de uitreiking van de Gouden Jakobsstaf aan
Hopman Slijderink werd een "de Ode aan Hopman
Slijderink" voorgedragen.
Ode aan Hopman Slijderink
Onderscheiden Hopman
Ons aller Hopman
Groepsleider
Man van Hopvrouw
Vader van Peter
Vader van Paul
Pleegvader van Jopie
(zoon van moeder Slijderink)
Heer van Schilderend 66
Doorgewinterde etaleur
Grote postzegelverzamelaar
Minnaar van antiek
Gevaar der vissen
Uitgekookte visser
Grote visser
Vrolijk feestvarken
Oorzaak van onze blijdschap
Bezitter van de Gouden Jakobsstaf
Bezitter van eeuwige koude handen
Doorgerookte roker
Groot versierder
Bouwer van ons Hoofdkwartier
Bouwer van nesten
Hoofd van de Staf
Groot speurder
Open deur
Redder van afgaande mensen
Man van een gezellige vrouw
Man van een goede vrouw
Man van een vrouw die lekkere koffie zet
Van alle verstopte wc's verlos ons Hop
Van nachtelijke hagelslagzoekers verlos ons Hop
Van alle kapotte hekken verlos ons Hop
Van al het oud papier verlos ons Hop
Van alle vodden verlos ons Hop
Laat ons spreken
Geachte Hopman (onderscheidenen)
Wij danken U voor wat juist gij in al die jaren voor de
Troep heb(ben) gedaan
Wij verzoeken U nog lang te blijven voor het heil van ons
en allen die nog na ons komen in de jaren der jaren.
Dank U.
25
Hoofdstuk 2:
De Paardestalperiode
1957-1967
────────────────────────────────────────────────────────────────────────
De bedoeling was dat dit allemaal
eerste klas Verkenners waren, maar
dat lukte niet gelijk. Bij de JuniorenVerkenners waren de volgende
spelen aardig in trek: dekzwabberen,
bulldozeren, stratego en natuurlijk
typische buitenspelen als
vlagveroveren en smokkelspelen.
De Senioren-Verkenners deden veel
aan technieken zoals kaart en
kompas, pionieren, hikes en koken.
Het Verkennerskamp van 1964, gehouden in Teteringen bij Breda
Welpenhorde 1965
-
De Welpenhorde was met circa 40 leden nog steeds erg
groot. Er werd daarom nog steeds in twee hordes
gedraaid met als vaste leiding Gerda Ran, Toos van
Sambeek, Riet van Heerwaarden, Nel Witte en Mary
Witte. In februari 1965 wonnen de Welpen voor de
tweede keer de sprookjesspelmiddag met het sprookje
"De kikker en de prins". Dit werd opgevoerd door de
Welpen Bart Witte, Sjaak Schrama, Jaap Hoogenbosch,
Paul Schulte, Frans Witte, Jos Wessels en Henk
Schrama. De sprookjesspelmiddag was georganiseerd
door het Centrale Jeugd Overleg Texel (CJOT).
De gidsendag in Heemstede werd gehouden als een
soort circusmiddag. De Sint Jeroengroep was
vertegenwoordigd door de oudste Welpen
(de hordeleiders oftewel gidsen): Bert Haarsma,
Cees Lexmond, Sjaak Schrama, Jaap Hoogenbosch,
Paul Schulte en Mattie Hoogenbosch.
Op het voetbalveld werd een
circusvoorstelling gegeven door iedere
groep. Ook was er een leuk postenspel,
waarmee de gidsendag werd besloten.
-
-
De Senioren-Verkenners waren in
1965 te oud geworden om nog als
Verkennersgroep door het leven te
gaan. Daarom werd de Rowanafdeling opgericht.
In de eerste tijd werden de volgende
activiteiten uitgevoerd:
Knopen onder leiding van de heer Tok van de
Mok
EHBO gegeven door Grietje van der Vis
Sporten in de gymzaal o.l.v. meester Kievits.
Creatieve avond met o.a. linoleum snijden,
beeldhouwen en klei bewerken onder leiding
van Vaandrig Jan Witte
Fotografieavond door Jook Nauta
Er waren ook veel weekenden, zoals het Trappers
weekend van Henk Beukers en Hans Dernison,
waarmee zij hun insigne Trapper behaalden. Op de
brommer gingen ze naar Bergen waar een Trappers
weekend werd gehouden. Een gigantische Trappersbaan
van drie kilometer lengte was uitgezet. Berucht was de
primitieve kipmaaltijd. "Bij het HK kakelden de
13 kippen nog vrolijk totdat de bijl voor de laatste keer
viel. Dit bloedbad heb ik niet aanschouwd, want ik
wilde mijn eetlust bewaren," aldus Hans Dernison.
Rowanafdeling opgericht
Het grote aantal Verkenners leidde ertoe
dat de troep werd gesplitst. Een verslag
van Hein Smit schetst het historische
belang hiervan.
"Er wordt geschiedenis gemaakt:
1600: slag bij Nieuwpoort,
1964: Sint Jeroengroep gesplitst in
Senioren en Juniorentroep."
Hein Smit had echter geen gelijk.
Al eerder was er sprake geweest van
twee Verkennerstroepen.
Kees van Heerwaarden werd de leider
van de veertien Junioren Verkenners en
Hopman Slijderink en Jan Witte
begeleiden de tien SeniorenVerkenners.
De installatie van de eerste Rowans. Slijderink werd als Rowanbegeleider geïnstalleerd
26
Hoofdstuk 2:
De Paardestalperiode
1957-1967
────────────────────────────────────────────────────────────────────────
Jeroen Safari 1965: De Verkenners staren vol bewondering naar Manneke Pis in
Brussel
Slijderink werd in oktober van 1965 officieel
geïnstalleerd als Rowanbegeleider. Tegelijkertijd
werden ook zeven Rowans geïnstalleerd. Vele Rowans
hadden of kregen bijnamen als "Bolle" (Henk Beukers),
"Kip" (Gerard Schrama), "Sputter" (Niek Ran),
"Zwoof" (Hans Dernison), "Toeter" (Theo Zijm) en
"Sjar" (Dick Graaf).
Jeroen Safari 1965
Op de eerste kampdag werd
Middelburg met zijn mooie
marktplein bezocht. In Brussel
was het hoogtepunt natuurlijk
Manneke Pis. Zeer fraai was
het ook het bezoek aan de oude
stad Gent, waar op een echte
camping werd overnacht.
Op weg naar Dinant ging de
hele troep ondergronds in de
grotten van Han. In Dinant
ging het vervolgens de hoogte
in met de stoeltjeslift naar de
Citadel hoog boven de stad.
Op een weiland in de buurt van
Dinant werd het kamp voor
drie dagen opgeslagen.Na de
omgeving goed te hebben
verkend, ging de hele troep
door naar Maastricht en Hees
om vervolgens weer de
terugreis naar Texel te
aanvaarden. De laatste stop
was het Dierenpark in Rhenen.
Daling ledenaantal
In 1966 nam het aantal Welpen drastisch af van circa
40 tot 20. Het aantal Verkenners steeg eerst nog iets,
maar uiteindelijk bleven er ook maar een twintigtal
Verkenners over. Op de troepavonden van de
Verkenners werden plaatjes gedraaid van de Beatles,
de Rolling Stones, The Kinks en Marian Faithfull.
Misschien had het Beatlestijdperk invloed op de afname
van het aantal Verkenners.
In het jaar 1965 bestond de Sint Jeroengroep 20 jaar.
Hopman Slijderink wilde dit eens goed vieren en had als
Verkennerskamp een achtdaagse trektocht met een
autobus door Nederland, Duitsland en België
georganiseerd. Deze "Jeroen Safari" kostte de
deelnemers  50,- per persoon en  10,- zakgeld was het
uiterste. De route was als volgt: via Walcheren naar
Gent en dan door naar Dinant,
daar drie dagen rust en
vervolgens naar Maastricht en
via Hees in Duitsland weer
terug naar Texel. Op de
"Jeroen Safari" gingen 23
Verkenners en
6 Rowans mee. De leiding
bestond uit Hopman
Slijderink, "Hopvrouw"
Slijderink, "Hopzoon"
Slijderink, Kees van
Heerwaarden, Jan Witte,
Piet Smit en Aalmoezenier
De Boer.
Voor het kamp waren
De Rowans Peter Ran, René Rijk, Hans Dernison, Kees van Heerwaarden (begeleider),
geldinzamelacties gehouden
Hein Smit en Dick Witte in hun Rowanuniform: witte bloes, groene stropdas en de
zoals bollen pellen en een
groen/bruine Rowan sweater
fancy fair.
27
Hoofdstuk 2:
De Paardestalperiode
1957-1967
────────────────────────────────────────────────────────────────────────
Tweede generatie leiders stopt
Op Sint Jorisdag 1967 stopte Gerda Ran na 14 jaar met
het leidinggeven aan de Welpen. Er waren wel drie
nieuwe Welpenleidsters bij gekomen, namelijk Hetty
Bakker, Orfa de Porto en Margo Graaf. Zij waren allen
geslaagd voor de basiscursus. De groepsraden werden
bij Slijderink thuis gehouden. Niek (de jongste zoon)
ging dan van de ene schoot naar de andere schoot.
Er werd in 1967 en 1968 driftig gezocht naar nieuwe
Welpen leidsters. Naast Gerda Ran stopte ook Toos van
Sambeek en Mary Witte. Hetty Bakker ging trouwen in
augustus 1968. Het werd voor haar moeilijk om nog
actief als leidster te blijven. Uiteindelijk stopte ook
Margo de Graaf ermee. Vele namen werden genoemd
als nieuwe leidsters: Juul Swarthof (zij bleef enkele
maanden), Anneriet Hin, Elly Barhorst, Elly Bakker.
Toch zou het nog enige tijd vergen voordat er weer
voldoende Welpenleiding zou zijn.
Slijderink had al eens verteld dat hij na tien jaar wel
eens alleen Groepsleider wilde zijn. Door het tekort aan
leiders was het er nog steeds niet van gekomen. Hij was
wel eens wat minder actief om zo anderen te stimuleren
méér te doen. Helaas had dat nooit voldoende effect en
bleef hij nadrukkelijk betrokken bij de
Verkennersleiding. Jan Witte zou na de zomer van 1968
gaan studeren. Sjef Beers en Peter Ran werden
gevraagd, maar zij besloten om geen Verkennerleider te
worden.
Op het kamp in 1968 ging een aantal oud-Rowans mee
als leiding: Theo Witte, Theo Dernison en Wim Bakker.
Omdat er maar 14 Verkenners mee gingen konden ze
samen met de bagage in een vrachtauto.
Na het kamp vond er een complete vernieuwing van
Verkennersleiding plaats. Slijderink trok zich terug als
Hopman en werd Groepsleider, wat al enige tijd zijn
wens was. Door zijn inzet en die van Kees van
Heerwaarden doorstond de Sint Jeroengroep de
moeilijke tijd. Kees van Heerwaarden bleef nog enkele
jaren als Rowanbegeleider actief tot zijn verhuizing naar
Alkmaar.
28
Hoofdstuk 3: De verhuizingen
1968-1978
────────────────────────────────────────────────────────────────────────
Nieuwe generatie leiders
Aan het eind van de jaren zestig waren oude gewoontes
aan het verdwijnen. De Sint Jorisdag werd niet ieder
jaar meer gevierd en ook het Heitje voor Karweitje
verdween langzaam. Daarvoor in de plaats kwam de
jaarlijkse verloting. Ook andere oude opvattingen waren
aan vernieuwing toe. Het katholieke geloof, dat in de
eerste twintig jaren zo hoog in het vaandel stond van de
Sint Jeroengroep, werd wat losgelaten. Omdat er een
gebrek aan leden was, werd voorgesteld om ook niet
katholieke jongens bij de groep toe te laten.
"We zijn toch niet meer erg fanatiek," aldus een verslag
van de groepsraad uit 1969. Het betekende overigens
niet dat alles maar vrij werd gelaten. Een voorbeeld
hiervan was het roken. Volgens Jaap Huisman
(Verkennersleider sinds 1968) was het niet te
voorkomen dat er gerookt werd op troepavonden, maar
in het clubgebouw werd het roken strikt verboden.
Na het Verkennerskamp van 1968 had er een complete
vernieuwing plaats gevonden van Verkennersleiding.
De oud-leden Jaap Huisman (van de bloemist) en
Kees Hin (uit de Mars) werden de nieuwe leiders.
Dat werd het begin van weer een nieuwe generatie
leiding, de derde na de oprichting.
Met de komst van een nieuwe leiding kwamen er ook
veel nieuwe initiatieven. Er werd een dagtocht
georganiseerd naar een ruimtevaartentoonstelling in de
RAI naar aanleiding van de eerste maanlanding in 1969.
Het nieuwe seizoen 1969/1970 werd geopend met een
vistocht met de TX 44 van Hutjes op het Wad.
Veel werd er niet gevangen. Maar het interessantste
initiatief was wel de zwemles. De Verkenners gingen
zwemmen in Den Helder om hun zwemdiploma A te
halen. Op Texel was toen nog geen zwembad.
In totaal werden 27 lessen gevolgd op zaterdagmorgen
Kookles van Carlo Witte (midden) aan Paul Slijderink,
Sjors Maas, Rob Vinke en Peter Rey tijdens het Prut Jofel kamp
van 1971
(met de eerste boot over!). Het reisgeld werd door de
leden zelf betaald. Het totale lesgeld voor alle
deelnemende Verkenners ( 1000,) werd door de club
betaald. Dit moesten de Verkenners wel terugverdienen
door actief te helpen met het oud papier ophalen.
Kamperen met de patrouille
De nieuwe Verkennersleiders Jaap Huisman en Kees Hin tussen de Verkenners in het
jubileumjaar 1970
Onder de nieuwe leiding van Jaap
Huisman en Kees Hin kwam het
kamperen met de patrouille in
trek. De patrouilleleden zochten
een kampeerplaats, meestal bij
een boerderij. Aan het begin van
het weekend kreeg de patrouille
een aantal opdrachten van de
leiding. Aan het eind van het
weekend moest een verslag
worden ingeleverd bij de leiding
met daarin uitgewerkt de
uitkomsten van de opdrachten.
Opdrachten waren bijvoorbeeld
het halen van een handtekening
van iemand, het volgen van een
striptocht of een andere
puzzeltocht. Voor het eten kreeg
de patrouille wat geld mee en zo
kon men zelf bepalen wat men
29
Hoofdstuk 3: De verhuizingen
1968-1978
────────────────────────────────────────────────────────────────────────
wilde eten. Het geld was meestal niet voldoende voor
een goede maaltijd en dus werd er van alles bij de boer
geregeld, zoals eieren, melk, aardappelen en groente.
Zo bleef er weer wat geld over voor een portie patat of
snoep en fris. Vaste prik op zo'n weekend was de
controle van de leiding, die echter nooit liet weten
wanneer ze precies kwam kijken.
Ruim een week na het bezoek van Koningin Juliana aan
Texel werd op 27 juni 1969 het seizoen afgesloten met
een ware installatiehappening. Na de Heilige Mis door
Pastoor Loos werden vijf Welpen (waaronder de
schrijver van dit boek) geïnstalleerd door ere-Akela
Gerda Ran. Vervolgens werd Jaap Huisman als Hopman
geïnstalleerd door Groepsleider Slijderink. Daarna
installeerde Jaap Huisman de Vaandrig Kees Hin en nog
zeven Verkenners. Als laatste in het rijtje werd tenslotte
Anton de Porto als Rowan geïnstalleerd. Met de
Rowans ging het overigens niet zo goed. Het aantal
Rowans was flink gedaald, net als hun motivatie.
Er werd zelfs gedacht om de Rowan afdeling van de
Sint Jeroengroep maar op te heffen.
Gezusters Barhorst nieuwe Welpenleidsters
Het Welpenkamp van 1969 werd gehouden op de Hoeve
's Hertogenbosch in Eierland. Het aantal Welpen was
inmiddels gedaald naar 15 waarvan er maar 12 mee
gingen op kamp. Het was het eerste kamp van Carlo
Bakker, nadat hij in oktober 1968 bij de Welpen was
gekomen. Hij herinnert het kamp zich nog vanwege het
"spook op houten wieltjes". De Welpen sliepen in een
schuur en waarschijnlijk piepte een deur een beetje door
de wind. Hans Jas noemde dit het spook op houten
wieltjes. De leiding van het kamp was in handen van
Nel Witte en Antoon de Graaf.
Ook bij de Welpenleiding was er sprake van een
ommezwaai: er kwamen mannelijke leiders terwijl tot
dan toe alleen maar sprake was van leidsters. René Rijk
werd de eerste Welpenleider, maar hij bleef slechts kort.
Ook Sieb de Boer bleef slechts een jaar actief als
Welpenleider. Mary Witte keerde voor korte tijd terug.
In februari 1970 werd Joke Barhorst gevraagd om
Welpenleidster te worden. Nadat veel anderen al hadden
geweigerd, had dit verzoek eindelijk eens succes.
Toen Anneke, de zus van Joke, van het verzoek hoorde
was ook zij gelijk enthousiast. Zij zorgde ervoor dat
Joke toehapte, want die moest een beetje over de streep
worden getrokken. Daarmee was de Welpenleiding
voorlopig uit de brand. Anneke en Joke werden
ingewerkt door Slijderink en af en toe hielpen ook de
Verkennersleiders. De nieuwe leidsters klaagden gelijk
over het uniform. Welpenleidsters behoorden een rok te
dragen, maar dat wilden ze niet. Pas nadat ook andere
leiders zoals Kees Hin het met hen eens waren, mochten
ze ook een broek dragen. De Welpenhorde draaide door
de komst van Anneke en Joke weer naar wens.
Het aantal Welpen breidde zich langzaam uit tot rond de
twintig. In de Paardestal moesten er al snel twee
onderkomens voor Welpenhordes bij worden gebouwd.
Anneke en Joke volgden met succes de basiscursus en
werden in juni 1970 officieel geïnstalleerd.
De Welpengroep uit 1970.
Staand (v.l.n.r.): Sjoerd Witte, Marco Witte, Carlo Bakker, Joke Barhorst, Frans
Bakker, Daniël v.d. Werve.
Midden: Anneke Barhorst, Paul van Etten, Jos Bosma, Peter Bergman.
Onder: André Barhorst, Marcel Bakker (Kogerweg), Jos Witte, Marcel Bakker
(Driehuizen) en Guus Barhorst.
Anneke vertelde later een leuk verhaal
over een Welp van toen: "Ronald
Kleinveld was in die dagen een echt
klein ventje en vast erg snel moe,
want op de foto's zit hij regelmatig op
de limonade-emmer, terwijl de toen
grote Welpen een vlot van hout en
gevlochten helm maakten. Daar zijn
ze natuurlijk de "Rijn" (Slufterkreek)
mee afgezakt. Ronald was
onafscheidelijk van Raksha Joke.
Bij het voorlezen zat hij op haar
schoot en anders niet meer dan één
meter bij haar vandaan. Hij was er
inmiddels totaal zeker van dat Raksha
en hij later zouden trouwen. Op een
mooie voorjaarsdag werd toen aan
Ronalds grootste wens voldaan.
Onder een regen van pinda's heeft de
hele Welpenhorde het paar de zegen
gegeven." Ronald was niet alleen
trouw aan Raksha, hij bleef ook trouw
aan de club: later werd hij
Verkennersleider.
30
Hoofdstuk 3: De verhuizingen
1968-1978
────────────────────────────────────────────────────────────────────────
1970: het Jubileumjaar
In 1970 was het grote jubileum:
de Sint Jeroengroep bestond in oktober 25 jaar.
Kees van Heerwaarden zorgde voor de opening
van de jubileumexpositie. Daarna was het woord
aan de Aalmoezenier Loos, die de leiding van de
Sint Jeroengroep vooral roemde om de
soepelheid waarmee zij zich aan de veranderende
omstandigheden aanpaste. Namens de stichting
Cultureel Werk Texel sprak de heer De Vries.
Hij stelde de Sint Jeroengroep een presentje in
het vooruitzicht. De bijdrage werd uiteindelijk
besteed aan de opbouw van het archief van de
club. Na het dankwoord van Slijderink opende
oud-leidster Nel Witte de tentoonstelling met
enig geweld (het intrappen van een papieren
deur). Er werden oude dia's gedraaid en allerlei
oude foto's en voorwerpen getoond.
Paul van Etten en Frans Bakker als slangenbezweerders tijdens het Circus
Jeroen in het Casino
Circus Jeroen
Het andere hoogtepunt van het 25jarig bestaan was
"Circus Jeroen" in het Casino. De avond werd geopend
met een show van oude uniformen, zoals bijvoorbeeld
de korte bruine broek en de lichtbruine sokken met
pluimpjes en natuurlijk de grote padvindershoed.
Hierna sprak Burgemeester Sprenger die de Sint
Jeroengroep bedankte voor de vele hulp bij nationale
feestdagen. Hij overhandigde een tegoedbon.
De oprichter van de Sint Jeroengroep, de heer
Gerritsma, overhandigde een vaandel. Hij haalde vele
herinneringen op uit de eerste tien jaren. Hopman
Slijderink vulde dit aan met zijn visie op de laatste
vijftien jaren.
Na alle officiële toespraken was het de beurt aan de
leden van "Circus Jeroen". Het geïmproviseerde circus
bestond uit 14 onderdelen, aan elkaar gepraat door de
grote circus directeur, alias Jan Paul Rey. De Welpen
deden een Chinezenact en ook Griekse atleten (gespeeld
door de Verkenners) waren van de partij. Ruige Karel
(Hans van Tok) steelde de show als krachtpatser.
Andere onderdelen waren de slangenbezweerders en de
vlooientemmer H. Jenkie.
Padvinderij uit de tijd? Geen sprake van!
Onder deze kop stond in de Texelse Courant van
oktober 1970 een zeer uitgebreid interview met Hopman
Slijderink. "Dacht je dat de jeugd van vandaag zich
tegen zijn zin laat bezig houden in de
Padvindersverband? We hebben over
belangstelling niet te klagen en dan
mogen we toch wel zeggen dat die
versmade Padvinderij in een behoefte
voorziet," aldus de woorden van
Slijderink. Hij vond de Padvinderij zeker
niet uit de tijd. Volgens hem was er de
laatste jaren veel veranderd. Er werd
bijvoorbeeld bij de Verkenners onderling
uitgemaakt wat er ging gebeuren.
Dit alles wel onder leiding van erkende
leiders, want al zeiden de jongeren dat ze
het liefst hun eigen gang gingen en niets
met anderen te maken wilden hebben, de
praktijk bleek echter te zijn ze hunkeren
naar iemand die op het juiste moment het
beslissende woord sprak of een bepaalde
weg wees. Hij benadrukte de belangrijke
rol van de leiders bij de Sint
Voorzitter de Vries van de Stichting Cultureel Werk Texel bied een geldbedrag aan
Jeroengroep.
tijdens de viering van het 25-jarig bestaan van de Sint Jeroengroep
31
Hoofdstuk 3: De verhuizingen
1968-1978
────────────────────────────────────────────────────────────────────────
Over het uniform merkte hij op dat dit nog steeds
gedragen werd, al werd daar niet meer zo precies de
hand aan gehouden als vroeger. "De bekende hoed met
brede rand wordt alleen nog gedragen met officiële
gelegenheden. De jongens dragen tegenwoordig een
lange broek en een baret. De padvindersstok behoort tot
het verleden", aldus Slijderink. Hij noemde in het
interview dat "het gepieker over de centen nog de meest
zware belasting" was. Hij zei dat er dringend geld nodig
was voor vier nieuwe tenten, maar hij wist niet waar hij
het geld vandaan moest halen. Hij was enigszins jaloers
op het gemak waarmee het Open Jeugdwerk volledig
gesubsidieerd zou worden.
In het interview blikte Slijderink vooruit op de
aanstaande fusie tussen de Katholieke Verkenners en de
Nederlandse Padvinders Vereniging. De mogelijkheid
van een fusie tussen de Zwalkers en de Sint Jeroengroep
kwam ter sprake. Slijderink zei dit wel te willen doen,
maar alles op z'n tijd en alleen als beide verenigingen
het volledig eens waren.
Dubbele von Sion prijs voor de Sint
Jeroengroep
De Dubbele von Sion (vernoemd naar een narcissoort
op Texel) is een prijs die ieder jaar uitgereikt wordt aan
verenigingen of personen die uitzonderlijke prestaties
hebben verricht op het gebied van vrijwilligerswerk.
In 1971 kreeg de Sint Jeroengroep de Dubbele von Sion
vanwege het 25jarig bestaan van de groep.
De groep had zich "zeer verdienstelijk gemaakt bij het
jeugdwerk. Bovendien was de vereniging altijd bereid
op hoogtijdagen voor allerlei karweitjes hulpkrachten te
leveren en heeft zij veel kadervormende activiteiten
ontplooid," aldus het juryrapport.
Kees van Heerwaarden krijgt de Gouden
Jakobsstaf
Op Sint Jorisdag 1972 kreeg Kees van Heerwaarden de
Gouden Jakobsstaf uitgereikt. Burgemeester Sprenger
overhandigde de onderscheiding, die Kees kreeg voor
zijn zeer bijzondere verdiensten. In de aanvraag voor
deze Padvinderijonderscheiding had Slijderink onder
andere geschreven erg veel steun aan Kees gehad te
hebben. Op de vergaderingen liet Kees altijd zijn stem
gelden. Na afloop van soms verhitte vergaderingen werd
vaak de vredespijp gerookt, zoals "goede
Jeroengroepmensen betaamt", aldus een verslag.
Kees vond de onderscheiding ook een waardering voor
de andere leiders, want zonder hen kon de groep ook
niet draaien.
Kees van Heerwaarden krijgt van burgemeester Sprenger de
Gouden Jakobsstaf uitgereikt
Paardestal moet weg
Al sinds 1969 gonsde het van de geruchten dat er een
verpleeghuis zou komen op de plaats waar de Paardestal
stond. Eerst werden deze geruchten nog ontkend, maar
begin jaren zeventig bleek dat er wel degelijk plannen
waren. Steeds weer echter werden de plannen uitgesteld.
In het najaar van 1971 werd duidelijk dat de plannen
werkelijkheid zouden worden. Ruim een jaar later zou
het verpleeghuis er moeten komen. Al snel bleek dat de
Sint Jeroengroep in een lastige situatie was gekomen.
De Paardestal was namelijk nog steeds eigendom van de
Kerk. In 1957 was de Paardestal ter beschikking gesteld
aan de Sint Jeroengroep zonder dat er huur voor werd
betaald. Hopman Slijderink zei daarover het volgende:
"Dat had men nooit moeten doen. Nu heeft de
vereniging zelf er een prachtig huis van gemaakt, maar
heeft hier geen enkele zeggenschap over. Het gebouw
kan zonder enige inmenging van de Sint Jeroengroep
verkocht worden". De Kerk beloofde dat een deel van
de vergoeding die de Kerk van de gemeente zou
ontvangen, naar de Sint Jeroengroep zou gaan.
Er kwamen gelijk geruchten over de plaats wat het
nieuwe gebouw zou worden: de kantine van de Texelse
Boys, Sarasani, andere oude boerderijen of een geheel
nieuw gebouw in het plan NoordWest vlakbij de
Eyercoogh. Alle opties waren nauwelijks serieus.
Er zou na oktober 1971 nog zeer veel worden gesproken
over de gedwongen verhuizing uit de Paardestal.
In de eerste vergadering over de verhuizing werd door
de Kerk voorgesteld om samen met de Texelse Boys
iets te gaan bouwen. De Texelse Boys zouden gaan
verhuizen naar een nieuw voetbalveld vlakbij het SV
Texel voetbalveld. De Sint Jeroengroep zou dan voor
een jaar of vijf een deel van de kantine kunnen huren.
De Sint Jeroengroep wilde dat niet, want het was geen
definitieve oplossing. Na deze vergadering in januari
1972 werd het enige tijd stil. In juni werd bekend dat de
Gemeente de boerderij Ons Genoegen naast het nieuwe
Boys veld had gekocht.
32
Hoofdstuk 3: De verhuizingen
1968-1978
────────────────────────────────────────────────────────────────────────
De Gemeente stelde voor hierin de
kleedkamers voor de Boys te bouwen. Een
ander deel zou dan voor de Sint Jeroengroep
ingericht kunnen worden. Namens de
Gemeente had de heer G. Oskam plannen
uitgewerkt, die in de zomer van 1972 werden
besproken. Op de vergadering bleek al gauw
dat er voor de Sint Jeroen groep een veel te
kleine ruimte was gereserveerd. Slijderink
gaf aan dat er naast de speelruimtes ook nog
ruimte nodig was voor verhuur en oud
papieropslag.
De heer Vroom van SV Texel vroeg zich af
of het gebouw van de sociale werktuin aan de
Bernhardlaan niet geschikt was voor de Sint
Jeroengroep. Oskam meldde echter dat hier al Inspectie van de tenten bij de Paardestal
andere plannen voor waren, namelijk
verbouwing tot dagverblijf voor Texelse
Een ander punt was de verhuur van de Zwalkersburcht.
geestelijk gehandicapten. Dat ging uiteindelijk niet
De Sint Jeroengroep zou geen verhuur meer kunnen
door, hetgeen een paar jaar later duidelijk zou worden
doen, want de Zwalkersburcht was geen eigendom van
toen het gebouw alsnog voor de Sint Jeroengroep
de Sint Jeroengroep. Voor Slijderink was dit een groot
beschikbaar kwam.
probleem, want een belangrijk deel van de inkomsten
werd verkregen uit de verhuur.
Na enig rekenwerk bleek inderdaad dat in Ons
Genoegen eigenlijk onvoldoende ruimte was voor twee
verenigingen. De heer Vroom vroeg zich daarom af of
het niet verstandiger was voor de Sint Jeroengroep om
samen te gaan met de Zwalkers. De Sint Jeroengroep
zou dan binnen korte tijd kunnen beschikken over de
Zwalkersburcht aan de Beatrixlaan. Slijderink wilde dat
wel, maar hij twijfelde eraan of de Zwalkers dit wel
zouden willen.
Fusie tussen de Sint Jeroengroep en de
Zwalkers
Op 11 december 1972 vond het eerste gesprek plaats
tussen de Sint Jeroengroep, de Zwalkers en de
Gemeente. In zijn opening noemde de heer Oskam de
aanstaande fusie tussen de twee landelijke
padvinderijverenigingen per 1 januari 1973, de dag
waarop Scouting Nederland opgericht zou worden.
Hij gaf aan dat het in lijn hiermee zou zijn dat beide
verenigingen op Texel ook samen zouden gaan.
Slijderink gaf er echter de voorkeur aan om de
Zwalkersburcht als een gezamenlijk onderkomen voor
de twee Texelse groepen te gaan gebruiken.
De heer Gerrits van de Zwalkers vroeg zich af of de
Zwalkersburcht dan wel zo'n goede plaats zou zijn.
Hij had gehoord dat volgens het bestemmingsplan de
Zwalkersburcht plaats zou moeten maken voor een
nieuw bejaardenhuis. Volgens Oskam zou dit echter nog
zeker vijf jaar duren. Het was ook nog niet zeker dat
daar een bejaardenhuis zou komen omdat er steeds meer
losse bejaardenwoningen gebouwd zouden worden.
In de vergadering van 22 januari 1973 kwam er een
onverwachte doorbraak. De heer Gerrits deelde mee dat
het bestuur van de Zwalkers de groep wilde opheffen
wegens gebrek aan leden en leiding en de
Zwalkersburcht aan de Sint Jeroengroep wilde
verkopen. Gerrits gaf aan dat er grote kosten gemaakt
zouden moeten worden voor het opknappen van de
Zwalkersburcht. Het bestuur vond dat niet meer op te
brengen en had daarom het besluit genomen de groep op
te heffen. Afgesproken werd om de overgebleven leden
van de Zwalkers over te laten gaan naar de Sint
Jeroengroep. De Sint Jeroengroep zou zijn katholieke
grondslag opgeven. Slijderink was zeer blij met deze
oplossing. De heer Oskam betuigde in een slotwoord
enige spijt dat middels deze gesprekken het einde van
de Zwalkers tot stand was gekomen.
De Zwalkers vormden een stichting, de Sint
Jeroengroep was dat niet, al was de groep wel bezig
geweest om dit te regelen. Het was daarom nog een
probleem hoe de Zwalkersburcht moest worden
verkocht. Er werd voorgesteld om het bestuur van de
Zwalkers geheel te vervangen door een nieuw bestuur
van mensen van de Sint Jeroengroep. Dan hoefde er
geen nieuw bestuur te worden opgericht en zou er ook
geen probleem zijn met de erfpacht van de grond
waarop de Zwalkersburcht stond.
In het bestuur van de stichting kwamen onder anderen
Kees van Heerwaarden, de heer Pauptit (namens de
ouders) en Pastoor Loos (namens de Kerk). De naam
van de Sint Jeroengroep werd veranderd in Scouting
Texel, maar als gebruiksnaam werd meestal
Jeroengroep gehanteerd.
33
Hoofdstuk 3: De verhuizingen
1968-1978
────────────────────────────────────────────────────────────────────────
Een tekening van een geplande uitbreiding van de Zwalkersburcht. De uitbreiding is echter nooit gerealiseerd.
De Zwalkersburcht
Vlak na de oorlog waren de Zwalkers begonnen in de
Zwalkersburcht. Het clubhuis was in de Beatrixlaan op
de plaats waar nu het bejaardenhuis Sint Jan staat.
De Zwalkersburcht was een gedeeltelijk stenen gebouw
met verder veel hout. Het gebouw bestond uit twee
zalen en een keuken. In de grootste zaal was een open
haard. Naast de Zwalkersburcht was een vrij groot
grasveld omringd door een bomenhaag.
Om de Zwalkersburcht geschikt te maken voor de
Jeroengroep moest het worden uitgebreid. De kosten
hiervoor werden geschat op f 15.000,. Er zou veel zelf
worden gedaan om zo de kosten te drukken. In juni
1973 werd de vergunning verkregen voor de
verbouwing. Aan de zijkant van de grote zaal werden
vier patrouilles voor de Verkenners gebouwd. Verder
werden de Welpenzaal en de entree aangepast.
Hiervoor werd hout van het toiletgebouw van de
Paardestal gebruikt.
De collectes leverden ook het één en ander op: van de
Jantje Beton actie mocht de helft worden gehouden
(dat was meestal  500, per keer) en soms werd een
bijdrage gekregen uit de Anjercollecte. Een kaarsenactie
leverde  400, op en de Gemeentesubsidie was gestegen
naar  600, per jaar. Al deze acties leverden een bedrag
op van  3300,
De Jeroengroep wilde een grote klapper maken door een
nostalgische verkoping te organiseren. De bedoeling
was dat de Texelaars gratis oude spullen ter beschikking
stelden om deze voor veel geld te laten verkopen.
De opbrengst was dan voor de Jeroengroep. Helaas
werden maar weinig spullen weggegeven en de actie
werd gestaakt. Ook de verdere uitbreiding van de
Zwalkersburcht werd gestaakt. Niet alleen geldgebrek
was hiervan de oorzaak, maar vooral de geplande bouw
van het Sint Jan op de plaats waar de Zwalkersburcht
stond hield de plannen tegen. In tegenspraak met
eerdere uitlatingen van de Gemeente zou dit plan toch al
in 1977 worden uitgevoerd.
De Gemeente ontwikkelde in 1974 toch plannen om op
den duur het bejaardenhuis Sint Jan te verplaatsen naar
de Beatrixlaan. Daartoe werd de Zwalkersburcht in een
bestemmingsplan "weggepland". Slijderink kwam
hiertegen in het geweer. De Gemeente antwoordde dat
voorlopig de plannen voor de verhuizing van het Sint
Jan niet doorgingen en de Jeroengroep zeker nog enige
jaren in de Zwalkersburcht kon blijven. Verder werd
aangeboden dat indien het Sint Jan toch zou verhuizen
naar de Beatrixlaan er voor de Jeroengroep vervangende
grond zou worden aangeboden en op financiële hulp van
de Gemeente kon worden gerekend.
De Jeroengroep was tevreden met deze belofte en nam
de verdere uitbreiding van de Zwalkersburcht ter hand.
Er zouden nog een groot magazijn en een Rowanzaal
komen, waarvoor de fundering al snel werd gelegd.
Om de uitbreiding van de Zwalkersburcht te betalen
werd er op allerlei manieren geprobeerd om geld in te
zamelen. Naast het oud papier ophalen werd de verhuur
sterk uitgebreid. Verder werden speciale acties gestart.
34
Hoofdstuk 3: De verhuizingen
1968-1978
────────────────────────────────────────────────────────────────────────
Veel activiteiten ondanks de verhuizing
Ondanks de verhuizing in de zomer van 1973 naar de
Zwalkersburcht kende deze tijd veel activiteiten:

Districtpatrouillewedstrijden op Texel

De Reeën wonnen en gingen naar de landelijke
wedstrijden.

Open dag met een tentenshow van de nieuwe
oranje dubbeldaken, pionierwerk en een
knobbeltocht voor de jeugd.

Flessenactie voor Pater Witte, er werden 1000
flessen opgehaald wat  315, opleverde.

Scoutingfeest in Aerdenhout, een gewestelijk feest
voor alle speltakken ter gelegenheid van de
oprichting van Scouting Nederland.

Levende Kerstgroep met de jeugdclub
"De Instuif", die voor de meisjes zorgde.

Voetbalwedstrijd tussen de Jeroengroep en een
Verkennersgroep uit Alkmaar die werd gewonnen
met 7-5.

PL-weekend in Amsterdam. De PL's Jan Paul Rey,
Paul Slijderink, Sjors Maas en Toon Schoenmaker
gingen samen met Jaap Huisman naar de
hoofdstad. Ze bezochten onder andere het wassen
beelden museum Madame Tussaud.

De Rowans betrokken hun "Huussie" aan de
Gasthuisstraat. Zij gingen op zeilkamp in
Woudsend. Daarna hadden ze voor andere
activiteiten dan het inrichten van het Huussie geen
tijd meer.
Uitbreiding ledental en leiding
Door de fusie met de Zwalkers groeide het aantal leden
tot 19 Welpen, 30 Verkenners en 18 Rowans. Een deel
van de overgekomen Zwalkers verdween al weer snel.
Zij ontdekten dat de Jeroengroep een veel vrijere groep
was dan de Zwalkers en dat waardeerden
zij niet zo.
Bij de Jeroengroep kwam er ook nieuwe
leiding: Bertha Boogaard en Clemens
Barhorst, die later met elkaar zouden
trouwen. Bertha Boogaard leidde een
knutselmiddag voor jonge kinderen in de
Witte Burcht. Toen dat daar plotseling
niet meer kon, kwam de spelletjesmiddag
(zoals het toen ook wel heette) naar de
Zwalkersburcht. Veel van de jeugdige
Jeroengroepleden deden ook mee aan de
spelletjesmiddag. Via de spelletjesmiddag
kwam Bertha bij de Jeroengroep, waar ze
Welpenleidster werd. Clemens raakte
betrokken bij de Verkennersleiding,
maar hielp ook zo af en toe bij de
Rowans.
Kees van Heerwaarden moest in verband met
verhuizing naar Alkmaar stoppen bij de Rowans.
Hiermee was (behalve Slijderink) de laatste leider uit de
jaren zestig vertrokken.
Clemens en Bertha zouden in 1973 aan het Verkenners
kamp in Elp meehelpen. Maar zover zou het niet
komen, want bij Assen kregen Clemens en Bertha een
ongeluk. Bertha raakte voor lange tijd in het ziekenhuis,
Clemens was slechts lichtgewond. Omdat Anneke en
Joke Barhorst inmiddels gestopt waren als
Welpenleidsters was er een tekort aan Welpenleiding.
Dit werd opgevangen door de Rowans Hans Barhorst,
Hans van Tok en Anne de Vries (een ex Zwalker).
Zij volgden met succes de Welpenleidingcursus en
vormden zo enige tijd de leiding bij de Welpen
Ze werden al snel weer opgevolgd. Bertha Boogaard
keerde terug na haar ongeluk en kwamen Roelie Stam
en (in 1975) Marga van Heerwaarden bij de
Welpenleiding. Roelie Stam werd de nieuwe Akela.
In totaal 17 Welpen gingen in 1975 naar de Rovershut
op kamp. Het was een kort kamp vanwege de
seizoensverplichtingen van diverse leidsters.
De kampen waren meestal kort omdat sommige Welpen
anders teveel last zou krijgen van heimwee.
De kosten voor het vierdaagse kamp bedroegen  25 per
persoon. In de herfst hielden de Welpen hun
gebruikelijke Herstbivak. Het werd gehouden in de
kampeerboerderij Jonkersbergen.
Na de komst van Bertha Boogaard, Roelie Stam en
Marga van Heerwaarden groeide de Welpenhorde tot
een omvang die lange tijd niet was voorgekomen bij de
Jeroengroep. Eind 1977 waren er in totaal 41 Welpen.
De Welpengroep uit die tijd zou later een aantal leiders
opleveren, zoals Peter van der Voort, Nick Slijderink en
Richard Barhorst.
De voetbalwedstrijd tussen de Sint Jeroengroep en een groep uit Alkmaar werd
gewonnen met 7-5
35
Hoofdstuk 3: De verhuizingen
1968-1978
────────────────────────────────────────────────────────────────────────
Verkennerskamp 1973: (H)Elp
Sommige kampen blijven je beter bij dan anderen.
Het Verkennerskamp van 1973 in Elp was mijn eerste
Verkennerskamp. Dit kamp herinnert Carlo Bakker zich
nog heel goed vanwege een incident in Elp. Een grote
groep Verkenners ging op een vrije middag naar Elp,
om daar nog wat te gaan drinken. De Verkenners
vonden alleen een terras bij een hotel, maar dat was wel
wat saai. Daarom vroegen ze een aantal jongelui naar
een cafeetje. Een nauwelijks te verstaan Drents
antwoord volgde, waarop Paul van Etten zei:
"Ken je geen Nederlands praten". Dat werd natuurlijk
niet zo gewaardeerd en er ontstond een ruzie.
De Verkenners besloten weg te gaan naar het
kampterrein om erger te voorkomen. Op de terugweg
werden ze echter ingehaald door vier van de jongelui uit
Elp die, gewapend met stokken de Verkenners tot
stoppen dwongen. Een paar oudere Verkenners onder
wie Hans van der Geest en Hans van Etten kreeg een
pak slaag. Guus Barhorst kneep er tussenuit om hulp te
halen. Maar nog voordat hij terug was, waren de
jongelui verdwenen. De Verkenners geschrokken en via
een omweg naar het kampterrein terug. Het kamp van
dat jaar staat vanwege dit incident ook wel bekend als
het (H)Elp kamp, uit te spreken als Hellup Ellup.
Ondanks deze vervelende gebeurtenis, was het een leuk
kamp. Hoogtepunten waren het piratenspel op het meer,
het bezoek aan de Sterrenwacht en het dagelijkse
bezoek van het kruideniersautootje. Onder de ogen van
de verkoper verdwenen er wel eens wat artikelen naar
de Verkenners (betaald?: ja hoor!).
Trekkamp voor de Verkenners
Als verbetering in het programma aanbod voor de
Verkenners kwam er in 1974 een spectaculair trekkamp
door de Benelux en Duitsland. Het kostte per persoon
slechts  75,. De club legde er wel wat
geld bij. In totaal 19 Verkenners gingen
mee op deze tocht. De AOT bus werd
bestuurd door Jan Kager, die verder
gewoon mee kampeerde. Hij deed op het
kamp veel meer dan alleen de bus
besturen en maakte zich zo geliefd bij
leiding en Verkenners. Slijderink had de
leiding bij het kamp. Verder gingen
Kees Hin en de twee nieuwe leiders
Arie Schouten en Kees Zijm mee.
Op de eerste dag werd het Evoluon in
Eindhoven bezocht.
Het tent opzetten werd een sport, want
het was een hele eer om als eerste
patrouille klaar te zijn. Aan het eind van
het kamp lukte het de meeste patrouilles
om de tent in vijf minuten op te zetten.
De tocht ging verder via Thorn,
De melkboer op het H(Elp) kamp van 1973
Valkenburg en Rursee naar Dinant, waar Slijderink naar
de kampeerplaats zocht die in 1965 ook was gebruikt.
Die bleek niet meer te bestaan. Er werd uitgeweken naar
Spontin, waar de groep enige dagen bleef kamperen op
een grasveld dat eigenlijk een weiland was (met koeien
naast de tent). Berucht op deze camping waren de
stoeipartijen met een dikke Amerikaanse Vietnam
veteraan. Vanuit Spontin werd de Citadel van Dinant,
de grotten van Han en een kabelbaan bij Huy bezocht.
Op de terugweg werd het Manneke Pis eens goed
bekeken (wat een klein beeldje is dat). Bij Teteringen
werd de laatste overnachting gemaakt. Het topje van de
Euromast was het laatste "hoogtepunt" van dit kamp.
Oud papier wordt geperst
In 1972 steeg de oud papier prijs flink en dat leidde tot
verhoogde inzet bij het inzamelen. Iedere zaterdag
haalde een enthousiaste ploeg Verkenners en Rowans
het oud papier op bij particulieren.
Grote balen oud papier staan klaar voor vertrek vlak voordat de Paardestal afgebroken gaat
worden in 1976
36
Hoofdstuk 3: De verhuizingen
1968-1978
────────────────────────────────────────────────────────────────────────
Op een gegeven moment werd de VTB (een Texels
transportbedrijf van toen) zelfs benaderd om met een
vrachtauto rond te gaan rijden. Dat bleek echter heel
onhandig want de vrachtauto kon niet overal langs.
Om nog meer oud papier op te halen werd voor  100,
de "ijzeren hond" van Bakker Timmer aangeschaft.
Dit was een oud bakkerskarretje met een motortje op het
voorwiel. Aanvankelijk werd het oud papier opgeslagen
in het voorste gedeelte van de Paardestal. Dit raakte
altijd snel vol en het oud papier moest regelmatig
worden afgevoerd. Slijderink regelde hiertoe gratis
vervoer. Naast oud papier werden er ook vodden
opgehaald, die tot balen werden geperst.
Door vertraging in de plannen voor de bouw van het
verpleeghuis, kon de Paardestal nog drie jaar blijven
staan. De Jeroengroep mocht de toen lege Paardestal
nog gebruiken voor de opslag van oud papier. Hierdoor
kon er veel meer oud papier worden ingezameld.
De prijs van het oud papier liep uiteindelijk op tot een
kwartje de kilo. Vooral Slijderink deed erg veel werk in
het oud papier. Dit tot ongenoegen van zijn vrouw.
Zij vroeg de andere jonge leiders wat meer te doen,
omdat "Slijderink al wat ouder is en dit eigenlijk niet
zou moeten doen".
Om nog effectiever om te gaan met het oud papier had
de Jeroengroep besloten om een grote oud papier pers te
kopen voor  5650,. Van de Gemeente was een subsidie
verkregen van  1450,. Het aanschafbedrag kon binnen
een paar jaar worden terugverdiend. Bij de winkels
werd karton opgehaald en dit werd geperst tot balen van
circa één kubieke meter. Het waren gouden tijden,
maar het kostte enorm veel werk. Door mijn veelvuldige
aanwezigheid kreeg Carlo Bakker al snel de bijnaam
"Kartonpers". Bijna elke avond werd er oud papier
geperst. Om al het oud papier en karton op te kunnen
halen werd van de garage Jan Rey een DKW bestelauto
gekocht voor  1000,. In 1974 werd in totaal 100 ton
oud papier opgehaald.
In 1975 kelderde de prijs van het oud papier van een
kwartje naar zo'n vijf cent per kilo. In de Paardestal
bleef een enorme voorraad oud papier liggen om te
wachten op een betere prijs, die helaas niet kwam.
In 1976 moest de Paardestal toch echt worden
afgebroken. Het oud papier moest zo snel mogelijk
worden afgevoerd. In één week ging zo'n 55 ton oud
papier weg. Gelukkig had de Gemeente net daarvoor
besloten om een subsidie van één cent per kilo oud
papier te geven.
De Paardestal ging uiteindelijk plat in april 1976.
Hopman Slijderink was aanwezig tijdens de sloop om
mogelijk verborgen souvenirs te redden. Het enige dat
achterbleef was de betonnen vloer en de papierpers.
Er werd geen nieuwe opslagruimte voor het oud papier
gevonden want de brandverzekering hiervoor bleek erg
duur te zijn. Dat betekende gelijk het einde van het
persen van het papier. De pers had maar net zijn geld
opgebracht. Bij toeval vond Slijderink een oplossing
voor het opslagprobleem. Hij zag in Den Burg een oud
papier container staan en belde gelijk oud papier firma
De Vries uit Heerhugowaard op. Het oud papier kon
voortaan worden verzameld in containers. Het oud
papier leverde even veel op, maar hoefde niet meer te
worden geperst. De container kwam bij de
Zwalkersburcht te staan.
Vlaaienkamp
In de zomer van 1975 kampeerden de Verkenners op de
Vosseberg bij Borkel en Schaft. Het kampgeld bedroeg
 90, en er mocht tussen de  25, en  40, aan zakgeld
worden meegenomen. Het zakgeld werd volgens de
jarenlange traditie ingenomen en per dag werd een deel
hiervan uitgereikt door de leiding. Zo was er altijd enige
controle en kon je niet in een paar dagen al je geld
opmaken.
Bij de gebruikelijke
ochtendgymnastiek moest
degene die het laatste kwam
opdagen onder de pomp.
Dit overkwam Marcel Bakker
(van de Kogerweg) op de dag
voor zijn 12de verjaardag.
Op zijn verjaardag ging zijn
patrouille bijna illegaal de grens
over, want ze stapten in een
verkeerde bus. "Gelukkig was er
een kroegje recht tegenover de
grens waar wij naar binnen
gingen en enkele oudhollandse
koele versnaperingen hadden
genuttigd," aldus het verslag.
Wie te laat kwam voor het ochtendgymnastiek op het Vlaaienkamp (1975) ging onder de pomp
37
Hoofdstuk 3: De verhuizingen
1968-1978
────────────────────────────────────────────────────────────────────────
Omdat de start van de Kabouter
groep zo goed was verlopen, werd
besloten om ook een Gidsengroep op
de richten voor meisjes van 11-14
jaar. Onder leiding van Gonda
Kiewiet en Tineke Bakker
(van Driehuizen) werd begonnen met
16 Gidsen.
Boerenkoolfuif en winterbivak
De eerste Kabouters van de Jeroengroep in de Zwalkersburcht
Het kamp is ook wel bekend als het vlaaienkamp.
Vanwege Marcels verjaardag werd er getrakteerd op
vlaaien. Tijdens het PL/APL overleg met de leiding
kwamen er ook steeds weer nieuwe vlaaien. Aan het
eind van het kamp was er een enorme bestelling voor
vlaaien van bakker Aarts. Ze werden bij aanvang van de
terugreis opgehaald bij de bakker.
Op één van de laatste dagen van het kamp was er de
gebruikelijke stunt. Plan X heette dit in die tijd. De fiets
van Jaap werd boven de sloot ophangen, de bel en de
toeter werden hoog in de boom gehangen, de gasbus
werd in de HUDO verstopt en nog meer van
soortgelijke acties. Die werden onder luid geroezemoes
om vijf uur 's morgens uitgevoerd, zodat de staf het toch
wel hoorde, ook al was dat niet de bedoeling.
De Zwanen wonnen dat jaar de kamptotem; de hygiëne
wimpel en de sporttotem waren voor de Eekhoorns.
Meisjes bij de Jeroengroep
Na de verhuizing naar de Zwalkersburcht kon
de club wel wat uitbreiding gebruiken.
Na een artikel in de Texelse Courant van
januari 1976 gaven vijftien meisjes van zeven
tot elf jaar zich op voor de Kaboutergroep.
Door Roelie Stam en Slijderink werden er drie
leidsters gevonden: Ameranda Rijk Barhorst,
Tineke Zijm en Henny Witte.
De samenstelling van de Kabouterleiding zou
de eerste tijd nog al eens wisselen. Later
kwamen ook Margriet Barhorst, Anja Zijm en
Gemma Kager als Kabouterleidsters.
In de zomer van 1976 gingen de Kabouters
voor het eerst op kamp. Zij losten de Welpen
af die de week ervóór de Rovershut hadden
gebruikt. Er werden veel spelletjes gedaan die
gebaseerd waren op de televisie, zoals het
songfestival en Ren je Rot.
Gedurende het hele jaar waren er
niet zoveel bijeenkomsten waarop de
hele groep aanwezig was. Daarom
besloot Slijderink om aan het begin
van ieder jaar een Boerenkoolfuif te
houden. Doel van de feestmaaltijd
was het versterken van de
groepsband. Vlak na de Boerenkool fuif van 1976
werden er twee winterbivakken gehouden. De Welpen
hielden hun bivak in de Zwalkersburcht. De winter had
hard toegeslagen met flink veel sneeuw en ijs op de
sloten. Daarom stond er schaatsen op het programma.
's Avonds werden er liedjes gezongen en spelletjes
gedaan. Daarna was het bedtijd voor de allerkleinsten,
de "groteren mochten nog wat rommelen", zo werd
vermeld in een verslag van één van die kleintjes.
Het bivak werd besloten met een vossenspeurtocht.
Het Verkenners winterbivak werd gehouden bij een
temperatuur van vijf graden onder nul buiten en twee
graden onder nul binnen. IJzigkoud was het op het bivak
in de schuur van Drijver nabij het Hoornderslag.
Op de eerste avond werd een spel gehouden, waarbij de
Beverpatrouille werd gegijzeld door de Rowans. Een
brief met eisen werd overhandigd. Sieme Jan Rijk en
Rudie de Vries brachten een pan erwtensoep.
Dat was één van de eisen. Rowan begeleider Kees Hin
zaaide nog wat paniek door met zijn auto veel heen en
weer te rijden. Het spel werd besloten met het gevangen
De nieuwe nylon tentjes worden opgezet naast de Zwalkersburcht
38
Hoofdstuk 3: De verhuizingen
1968-1978
────────────────────────────────────────────────────────────────────────
Alle kampen op
Loodsmansduinen
Om geld sparen voor de
komende verhuizing naar
een nieuw clubgebouw,
werd besloten om de
kampen van 1977 allemaal
op camping
Loodsmansduinen te
houden. Bij de Welpen en
Kabouters hielp Ina
Kooger (de latere vrouw
van Kees Hin) de leiding.
Bij de Verkenners was de
belangstelling voor het
kamp niet groot.
Slechts 14 van de 20
Verkenners gingen mee,
Roelie Stam en Bertha Boogaard (op de achtergrond) op het gezamenlijke kamp van Welpen en
waarschijnlijk omdat het
Kabouters op Loodsmansduinen in 1977
kamp op Texel werd
gehouden. Toch was het
nemen van de Rowans Erik Boogaard, Sjaak Koomen,
een leuk kamp, ook al omdat het voor het eerst een
Thijs Haarsma, Frans Kelner, Klaas Dirk Burgman en
kamp samen met de Gidsen was. De Gidsen wonnen
als laatste Guus Barhorst, die zoals altijd zeer snel was.
zelfs de algemene Kamptrofee en dat zinde de
De volgende dag was er een veel te ingewikkeld
Verkenners helemaal niet. De Kokswimpel ging naar de
kompasspel (het gevonden eindpunt lag midden in het
Bevers.
moerasgebied). Andere leuke onderdelen waren het
eierkoken en een hardloop wedstrijd op eigengemaakte
Voor het eerst werden de nieuwe tenten gebruikt (en
sneeuwschoenen.
gelijk op waterdichtheid getest). Niet alleen de nieuwe
Nieuwe patrouilletenten
In een verslag van Marco Kortenhoeven werd gemeld
dat op Koninginnedag 1977 voor het eerst de nieuwe
nylon tenten werden opgezet naast de Zwalkersburcht
vlakbij de in aanbouw zijnde woningen van het plan
NoordWest. Daarna werd er jagerbal gespeeld, waarbij
er veel op de staf werd geloerd. Harry Kager was de
Verkenners te vlug af en won het spel.
tenten waren waterdicht, dat waren ook de nieuwe
theedoeken. De afwas was niet droog te krijgen!
Van de oude tenten werden de bovendaken als eetdaken
gebruikt boven de zelf gepionierde tafels. Slijderink had
een oude Indianentent uit het clubverleden opgedoken.
Deze werden getoond aan de ouders op de
oudermiddag. De verjaardagen van Peter de Porto en
Marcel Bakker werden op die dag gevierd met cake van
mevrouw Bakker van de Kogerweg.
Arie Schouten en Kees Zijm konden onvoldoende
tijd vrijmaken voor de Scouting en stopten eind
1976 als Verkennerleider. In juni 1977 was
Willem de Rijke gekomen als nieuwe leiding en was
Kees Hin teruggekomen als Vaandrig. Jaap
Huisman was kort hiervoor gestopt als Hopman bij
de Verkenners. Hij bleef wel nog enige tijd de
spelletjesmiddag leiden. Groepsleider Slijderink
nam weer de taak als Hopman bij de Verkenners op
zich, maar nu wat meer op de achtergrond. Hij ging
zich vooral bezighouden met alle administratieve
werkzaamheden. Verder regelde Slijderink veel
andere zaken zoals het oud papier en de verhuur van
het clubhuis.
Welpenleidster Marga van Heerwaarden op de Koninginnemarkt. Naast haar
onder andere Welpen Erik Jan Eveleens, Wilfred Vende en Erik Zwart
39
Hoofdstuk 3: De verhuizingen
1968-1978
────────────────────────────────────────────────────────────────────────
Opnieuw verhuizing noodzakelijk
Ruim drie jaar na het betrekken van de Zwalkersburcht
kwam in de zomer van 1976 het definitieve bericht dat
de Zwalkersburcht moest verdwijnen. Aan architect
Jan Visser werd gevraagd een ontwerp te maken voor
een nieuw gebouw. Hij ontwierp een gebouw bestaande
uit zeven achthoekige ruimtes. Het gebouw zou in plan
NoordWest van Den Burg moeten komen. Het zou een
half miljoen gaan kosten en dat was een groot probleem.
Het Kerkbestuur zegde nog wel een bedrag van
 30.000, toe maar samen met andere toegezegde
bedragen kon daarmee de nieuwbouw zeker niet worden
gefinancierd. Daarom ging de nieuwbouw niet door.
Verkennersleider Harry Kager op het kamp van 1976
bij de Paltz
Het natte gedeelte van het kamp Loodsmansduinen
werd voortgezet met een tocht met een kotter op de
Waddenzee. Veel vis werd er helaas niet gevangen.
Na afloop van het verregende kamp, gingen alle spullen
en bagage op de Ford Transit. Veel te zwaar beladen
werd daarna de terugreis aanvaard.
In april 1977 stond in de Texelse Courant dat de
Scouting Texel haar oog had laten vallen op het
Centrum 147 aan de Bernhardlaan (toen nog op nummer
147, later na het bouwen van het mortuarium werd het
nummer 149). Het Centrum 147 was een gebouw uit
1964 en was de laatste jaren gebruikt door
Vormingswerk Jonge Volwassenen. Om het gebouw te
kunnen gebruiken, zou het wel moeten worden
uitgebreid. De door Jan Visser ontworpen uitbreiding
kostte  225.000,. Het zag ernaar uit dat de Jeroengroep
nog  100.000, zelf op moest brengen. Dit was teveel en
ook nu leken de plannen stuk te lopen op de
financiering.
Uiteindelijk leverde de ruil van de grond rondom de
Zwalkersburcht en het Centrum 147 veel meer op dan
gedacht en het verschil werd door de Gemeente aan de
Jeroengroep geschonken. De Gemeente voldeed
Het huidige Scoutinggebouw aan de Bernhardlaan (voorheen ook wel Centrum 147 genoemd)
40
Hoofdstuk 3: De verhuizingen
1968-1978
────────────────────────────────────────────────────────────────────────
daarmee aan een eerder gedane belofte. Groepsleider
Slijderink vergaarde nog wat subsidies, zodat de
Jeroengroep uiteindelijk zelf nog  50.000, op moest
brengen. Dat zou volgens Slijderink wel lukken en hij
ging akkoord met de verhuizing.
Het gebouw en de grond (inclusief het uit te breiden
gedeelte) werden eigendom van de stichting van de
Jeroengroep. Verder kreeg de club de beschikking over
een veldje tegenover het gebouw. Slijderink richtte een
speciaal bouwfonds op om zo een deel van de
benodigde  50.000, binnen te halen via inzamelactiviteiten.
Gemeente garandeert vaste prijs voor het oud
papier
De Gemeente besloot in 1980 om een garantie prijs voor
van zeven cent per kilo oud papier in te stellen. Indien
de firma De Vries minder voor het oud papier zou
betalen, gaf de gemeente een aanvullende subsidie tot
een totale prijs van zeven cent per kilo. Dit was een
gunstige beslissing voor Scouting Texel, want spoedig
zou de fabrieksprijs dalen tot een paar cent per kilo.
In 1980 werd er 300.000 kilo oud papier opgehaald door
alle verenigingen op Texel. Meer dan de helft hiervan
was opgehaald door Scouting Texel. De netto
inkomsten, na aftrek van de kosten voor het busje,
waren ongeveer  7.000.
Centrum 147 of gewoon "het gebouw"
Rond de jaarwisseling 1977-1978 vond de verhuizing
plaats naar het Centrum 147. Dit gebeurde voordat de
verbouwing klaar was, want de Zwalkersburcht moest
snel wijken voor het Sint Jan. Met het betrekken van
een nieuw clubhuis was een jarenlange tijd van
onzekerheid over een definitieve huisvesting voor de
Jeroengroep ten einde. Slijderink had berekend dat van
opbrengst van de verhuur van het gebouw en het oud
papier de jaarlijkse rente en aflossing betaald kon
worden. De Gemeente gaf toestemming het gebouw te
verhuren. Het eerste jaar huurde de Gemeente zelf een
deel van het gebouw.
Er kwam een strak ophaalschema, waardoor in de jaren
daarna de inkomsten verder zouden stijgen.
Elke zaterdag werd bij particulieren het oud papier
opgehaald. Verder werd drie tot vier avonden in de
week oud papier opgehaald bij bedrijven. In de
zomermaanden gingen er soms vijf tot zes containers
per week door. Het ophalen van zoveel papier was
alleen mogelijk door het werk van een groot aantal
vrijwilligers. Het was soms moeilijk om zoveel
vrijwilligers te krijgen, maar Slijderink wist altijd wel
weer nieuwe mensen te strikken.
In de zomer van 1978 waren de beloofde subsidies
binnen en werd begonnen met de uitbreiding van het
Centrum 147. In het nieuwe gedeelte van het
clubgebouw kwamen de Welpenzaal, de Kabouterzaal,
de Gidsenzaal en het Rowanhok. De gezamenlijke zaal
werd vergroot. In de "grote zaal" kwam ook een open
haard. Jan Gieze nam het grootste deel van de bouw
voor zijn rekening. Het binnenwerk van hout werd door
een aantal enthousiaste leden en leiders, oud-leden en
ouders gedaan zoals Kees Hin, Jaap Kooger, Hans de
Ruiter en Kees Bakker. Clemens Barhorst zorgde voor
de verlichting, die werd weggewerkt in een koof langs
de wand. Jan Zijm en Nico Blonk legden de verwarming
aan. Hierdoor werd een flink geldbedrag uitgespaard.
In de zomer van 1979 was alles zo'n beetje af. Om een
deel van de nieuwbouw te financieren werden de
"stenen" van de nieuwbouw verkocht voor  10, per
stuk. Iedere koper van een steen kreeg een certificaat,
met daarop vermeld het steennummer en de plaats in de
muur waar die steen zat. De harde werkers van het
eerste uur kregen het certificaat gratis aangeboden.
Voor het nieuwe gebouw was nog geen naam bedacht.
Daarom noemde iedereen het gebouw in het begin
Centrum 147. Later ging het clubgebouw als meestal als
"Het Gebouw" door het leven, want helaas was er geen
nieuwe naam bedacht. Op het veldje tegenover het
gebouw kwam langs de wegkant een bomenhaag.
41
Hoofdstuk 4: Veel nieuwe activiteiten
1978-1984
────────────────────────────────────────────────────────────────────────
De vierde generatie leiding
Na de oprichting was er steeds om
de tien à elf jaar een nieuwe
generatie leiding bij de club
gekomen. Alleen Slijderink was
meer dan één generatie lang bij de
club gebleven. Door zijn inzet
lukte het om de groep bijeen te
houden in de moeilijke tijden bij
het wisselen van de generaties.
Aan het eind van de jaren
zeventig kwam de vierde
generatie leiding bij de
Jeroengroep.
Bij de Kabouterleiding kwamen
Erik van der Spek, Cinny Blauw
en Emmie Zijm. Alleen Margriet
Boogaard was nog overgebleven
De hele groep die mee was op het eerste kamp in Wiltz (1979)
van de vorige leiding. Later kwam
er weer een aantal nieuwe
Kabouterleidsters: Ciska van der
verhuizingen. Ook werd het oud papier verzamelen
Heyde, Karin Eveleens en Didy Boerhorst en Janneke
geroemd. Vanaf 1976 tot 1979 was er 460.000 kg oud
Gielis. Bij de Welpen kwam Henriëtte van de Werken
papier verzameld (een hoeveelheid overigens die later in
erbij om Roelie Stam, Bertha Boogaard en Marga van
één jaar verzameld zou worden, maar voor die tijd was
Heerwaarden te gaan helpen.
dit erg veel). Roelie Stam kreeg de Dubbele von Sion
overhandigd.
De Gidsenleiding kreeg ook uitbreiding, want Klaas
Le Noble (de aanstaande echtgenoot van Tineke
Bakker) kwam erbij. Tineke en Klaas zouden een paar
Successen bij patrouillewedstrijden
jaar de Gidsenleiding vormen. Ze werden toen afgelost
door Jo van Woensel en Lidy Bakker, die bleven maar
In de voorronde van de patrouillewedstrijd van 1978
kort en werden opgevolgd door Floor Vendel als
hadden de Reeën gewonnen onder leiding van PL
Gidsenleidster en later Anneke Hutjes.
Marcel Bakker. Het thema van de wedstrijd was
De Verkenners kregen in 1979 een flinke uitbreiding
door de komst van elf nieuwe leden, waaronder Nick
Slijderink en Richard Barhorst. In begin 1979 kwam
Carlo Bakker bij de Verkennerleiding. Naast Slijderink
waren Willem van de Rijke, Jan Blauw en Harry Kager
ook nog actief. Toen deze laatsten weggingen bij de
club waren er al weer nieuwe leiders: Ronald Kleinveld
en Paul Impyn.
Rond 1980 had de Jeroengroep een record aantal leden
van 125. Dit aantal zou daarna niet meer gehaald
worden. Het aantal jeugdleden zou dalen en het aantal
leiding zou nog iets stijgen. Het totale aantal leden zou
echter dalen tot net boven de honderd.
Dubbele von Sion voor de tweede keer
In januari 1979 werd de Scouting Texel voor de tweede
keer bekroond met de Dubbele von Sion. Als reden
werd genoemd de enorme inzet van de leiding om in een
moeilijke tijd toch alles goed voor elkaar te hebben.
"Dankzij de eigen inspanning van de groep lukte het om
het onhaalbare toch haalbaar te maken." Hiermee werd
vooral bedoeld het in stand houden van de groep
ondanks de moeilijkheden door de gedwongen
Texelonië, een primitief en ondoordringbaar jungleeiland dat moest worden verkend. De Reeën wonnen
ook deze districtswedstrijd, die bij hen vooral bekend
zal blijven door de griesmeelpap van Gijs Keyser.
Het gemaakte grondvuur werd maar niet warm en dus
kwam de griesmeel maar niet aan de kook.
De griesmeel bleef dun en was niet gaar. De meeste
Reeën lieten de griesmeel dan ook staan. Zo niet Gijs,
want die vond dat maar zonde. Hij nam erg veel
griesmeel. In de maag werd de pap steeds dikker.
Gijs kreeg enorme maagkrampen. Ondanks dit ongemak
wonnen de Reeën de wedstrijd. De regionale wedstrijd
werd in Den Helder bij de Guldemond gehouden.
Waarschijnlijk hadden ze dit keer minder succes, want
in het archief is de klassering niet terug te vinden.
In 1979 deden de Gidsen ook mee aan de patrouille
wedstrijd, die weer op Texel werd gehouden. Er werd
overnacht bij het clubgebouw. Karin Bakker schreef het
volgende in een verslag: "Toen we een poosje in de tent
lagen brachten twee duistere figuren een briefje met
namen en adressen. De twee arme jongens werden net
gesnapt maar kwamen er heelhuids vanaf. Even later
(we waren het stiekem lezen zat) gingen we (Marijke en
ik) naar de buurjongens. Blauw kwam en zag ons niet,
maar toen de kust weer veilig was, peerden we hem wel.
42
Hoofdstuk 4: Veel nieuwe activiteiten
1978-1984
────────────────────────────────────────────────────────────────────────
Marcel Bakker (voorzitter),
Sieme Jan Rijk, Harry Blauw,
Kees Barhorst, Bart Eveleens en
Ton van der Meer. De eerste
begeleiders waren Kees Hin,
Jan Blauw en oud-lid Arie Mosk.
In 1980 werd de Sherpa afdeling
opgericht. De Sherpa's verbouwden
het voormalige magazijn tot een
sfeervolle ruimte. De Sherpa's
werden begeleid door Roelie Stam.
Met de Rowans werd een
gezamenlijk bestuur gevormd met
Marcel Bakker als voorzitter,
Bart Eveleens als penningmeester,
Marijke Bakker als secretaris,
Welpen en Kabouters vieren Sinterklaas rondom de open haard (1982)
Karin Bakker als programmeur en
Marco Kortenhoeven als
materiaalmeester. De Rowans en
Sherpa's deden een aantal keer mee
De andere tent was aan het loltrappen. "Snorrewip"
aan bestuursweekenden, waaronder één op Texel. Het
kwam even langs en zei dat ze stil moesten zijn.
zelf maken van programma's was zeker in het begin
Even later begonnen ze weer maar hij was nog niet weg!
moeilijk voor de Rowans en Sherpa's. Bij de Verkenners
Om 6 uur gingen we naar de buurjongens. De jongens
en Gidsen waren ze immers gewend dat er programma's
waren al aangekleed. We gingen wat kaarten en toen
voor hen gemaakt werden, nu moesten ze het zelf doen.
kwam Blauw (die ons weer niet zag) zeggen dat we in
In vergelijking met jaren daarvoor waren de leeftijds
de tent moesten blijven." De Reeën wonnen deze
grenzen van alle speltakken aangepast. Voor de Welpen
patrouillewedstrijd. De Gidsen-horde werd uiteindelijk
vierde van de acht. Dit kwam met name door een goede
tweede dag, waardoor de slechte prestatie van de eerste
dag werd weggewerkt.
De Panters werden in 1981 eerste bij de regionale
patrouillewedstrijd in Limmen. Voor het eerst in 15 jaar
mocht er daarom weer eens een patrouille van Scouting
Texel meedoen aan de Landelijke Scouting Wedstrijd
van 1981. Begin juni streden de Panters samen met
zestig andere patrouilles om de ereplaatsen. Het thema
van de Landelijke Scouting Wedstrijd was het
planetenstelsel ADAX. Na twee zware dagen van
pionieren, EHBO, primitief koken, kaart en kompas,
sporten en nog veel meer werden de Panters 28ste.
Twee jaar later mochten de Cobra's bestaande uit
Kassen Zegel, Arthur Hutjes, John Stevens, Ruud
Endenburg en Mikel Hopster na alle voorwedstrijden te
hebben gewonnen, naar de landelijke
patrouillewedstrijd. Alle opdrachten stonden in het
teken van Hellas. Er deden 62 patrouilles mee en
uiteindelijk werd een 23ste plaats behaald.
Rowan/Sherpa-afdeling 111
De "oude" Rowangroep draaide in 1978 nauwelijks
meer. Het Huussie aan de Gasthuisstraat was al eerder
opgegeven en in het nieuwe gebouw was nog geen
plaats. De "oude" Rowangroep raakte daarom de
binding met de club kwijt. Toen in 1979 in het Centrum
147 een Rowan hok gebouwd was, werd een heel
nieuwe Rowangroep opgericht. De groep bestond uit
Karin Bakker krijgt van Roelie Stam een roos bij haar installatie als
Sherpa
43
Hoofdstuk 4: Veel nieuwe activiteiten
1978-1984
────────────────────────────────────────────────────────────────────────
Nick Slijderink rust uit op een merkwaardige zetel tijdens de Winter
Zwerf Tocht van 1982
en Kabouters was dat 7-11 jaar, voor Verkenners en
Gidsen 11-14 jaar en voor de Rowans en Sherpa's
14-17 jaar. Tot aan de fusie in 1973 lagen de
leeftijdsgrenzen hoger, zodat bij de Verkenners in de
beginjaren ook zelf programma's werden gemaakt.
Nu gebeurde dit pas als de leden bij de Rowans en
Sherpa's kwamen. Op bestuursweekenden was er
daarom veel aandacht voor dit aspect. Daarnaast was er
ook de gezelligheid, vooral 's avonds. Volgens Karin
Bakker ging dat gepaard met "veel te harde muziek",
gedraaid door Marcel Bakker en Bart Eveleens.
Inmiddels hadden Kees en Ina Hin een zoon gekregen
en daarom stopte Kees Hin met de begeleiding. Ook de
andere begeleiders van het eerste uur (Jan Blauw en
Arie Mosk) stopten. Daarom draaiden de Rowans en
Sherpa's vrijwel zelfstandig, met alleen wat begeleiding
van Roelie Stam. De Sherpa's zouden twee jaar
gescheiden draaien van de Rowans. Toen het aantal
Sherpa's daalde, werd besloten om samen te gaan met de
Rowans en zo ontstond de Rowan/Sherpa Afdeling
RSA 111. Onder dit fraaie nummer 111 stond de
Rowanafdeling bekend bij Scouting Nederland vanaf
1973 (het fusiejaar).
bij de beruchte klim van het Kopje van Bloemendaal).
Door de gezelligheid 's avonds werd er maar weinig
geslapen (om vier uur gaan slapen en om acht uur weer
op). Niet alle tochten verliepen even goed, want volgens
José Bruin waren ze op een keer "weer als laatste"
teruggekomen. Maar ja, wat wil je ook met al die cafés
en restaurants onderweg. Peter van der Voort
onderschreef dat nog als volgt: "Na die zware tocht over
het strand kwamen we in Bloemendaal aan Zee terecht.
Daar gingen we in een soort paviljoen even zitten (niet
dat we moe waren hoor)". Berucht van deze
Winterzwerftocht is verder nog de foto van Nick op een
WC pot die ergens bij een afgebroken gebouw stond.
Deze foto hangt al jaren in het kantoortje van het
gebouw.
Voortrekkers weer opgericht
In 1983 ontstond er weer een Voortrekkersspeltak.
De oude naam Albert Loethoeli Stam werd hiervoor
weer gebruikt. De eerste Stamleden waren Gert Jan
Moens, Frank van Empel, Marko Beekhuis en Ton van
der Meer. Gebruikelijk was dat de Voortrekkers voordat
ze werden geïnstalleerd een soort opdrachtentocht
volbrachten. De tocht van Frank van Empel en Gert Jan
Moens ging naar Kamperduin, waar werd overnacht.
Op de terugweg kreeg Gert Jan ruzie met een
serveerster over thee die hij had besteld. Gert Jan wilde
thee met een scheutje melk. Na een kwartier begreep ze
het. Bij Callantsoog lagen de beide Voortrekkers slap
van het lachen. "Een echtpaar met kleine kinderen
passeert ons daar. Eén ervan kijkt tijdens het voorbij
gaan aandachtig naar onze uniformen en deukhoeden
(daar waren we wel aan gewend geraakt; overal
verbaasde blikken) en lanceert op hoogst verbaasde
toon: "Pappie, wat zijn dat voor mensen??"
Verderop informeert een al wat oudere jongen of wij
nou woudlopers zijn. Leest ook teveel Donald Duck,"
aldus het verslag van Frank van Empel.
Winterzwerftochten
Eén van de Rowan/Sherpa-activiteiten was het meedoen
aan de winterzwerftochten die . De door het gewest
werden georganiseerd. In 1980 vond de tocht plaats in
de omgeving van Doorn en deed Marcel Bakker er aan
mee. Het jaar daarop ging de winterzwerftocht naar
Bussum. Ditmaal deden Gert Jan Moens, Nick
Slijderink, Peter v.d. Voort en Jan Herman Lap mee.
Deze tocht werd gehouden in de sneeuw. De zuurkool
met worst smaakte dan ook extra goed. Op de
winterzwerftochten werden elke dag voettochten van
15 tot 25 km gehouden. Soms waren de tochten wat
korter en werden er ook andere Scoutingactiviteiten
gedaan zoals pionierswerk.
In totaal tien Rowans en Sherpa's deden mee aan de
Winterzwerftocht van 1982 in Bloemendaal. De nodige
blaren werden opgelopen in en rondom Haarlem (o.a.
Slijderink installeert Stamlid Gert Jan Moens terwijl Gerrit Jan
Zigterman, Frank van Empel en Marko Beekhuis toekijken
44
Hoofdstuk 4: Veel nieuwe activiteiten
1978-1984
────────────────────────────────────────────────────────────────────────
Gerrit Jan Zigterman kwam later bij
de Stam. Hij trad op als Oubaas.
Bij de trouwerij van Gerrit Jan en Gea
moest het bruidspaar in de Scouting
bakfiets het laatste stuk naar het
gemeentehuis afleggen. Zo'n stunt
hadden ze nog niet gezien op het
gemeentehuis.
In hetzelfde jaar trouwde ook Cisca
van der Heyde. Natuurlijk waren ook
toen veel Scouting leden aanwezig.
Cisca was ook enige tijd bij de Stam,
net als een aantal andere leiders, zoals
Marcel, André Eelman en Dirk de
Haas. De leiders onder de Stamleden
hadden echter niet altijd veel tijd voor
de Stamactiviteiten.
Een hele delegatie kwam Kabouterleidster Cisca van der Heyde feliciteren op haar trouwdag
Nieuwe activiteiten
In de tachtiger jaren zouden er veel
nieuwe activiteiten ontstaan die ieder
jaar weer terug zouden keren. De vele wandeltochten
zijn hiervan een voorbeeld. Bij de Sint Jorismars in
Oegstgeest in 1977 won de Jeroengroep een beker
omdat zij als groep van het verst was gekomen.
In Amsterdam deed de Jeroengroep mee aan de
Prins Bernhardmars. Na een vermoeiende tocht werden
de deelnemers per antieke tram naar het eindpunt
vervoerd. Vele jaren achter elkaar werd er meegedaan
aan wandeltochten in Oegstgeest of Amsterdam.
Andere voorbeelden van de nieuwe activiteiten zijn de
winterzwerftochten van de Rowans en Sherpa's,
de boerenkoolfuif, de bivakken van de Welpen en
Kabouters, het Houthakkers kamp voor de Verkenners
en Gidsen, het Milieuweekend en de JOTA.
Trekkamp 1978
Eind jaren zeventig en begin jaren tachtig kwam er een
aantal buitenlandse kampen achter elkaar voor de
Verkenners, Gidsen, Rowans en Sherpa's.
Het begon met een trekkamp in 1978. Naast Slijderink
gingen onder anderen de nieuwe Verkennersleider Jan
Blauw en Elly Bakker mee. Elly ging mee vanwege een
tekort aan Gidsenleiding. Het kamp kostte  125,- per
persoon. De club legde daar nog het één en ander bij,
net als bij de latere kampen. Het kamp was een tocht
door Nederland, België, Frankrijk (o.a. Parijs) en
Duitsland. In België werd in Spontin overnacht op
dezelfde camping als een aantal jaren daarvoor. Vanuit
Spontin werden de grotten van Rochefort, het Safaripark
in Han en het oorlogsmonument in Bastogne bezocht.
In de loop der jaren heeft de Jeroengroep vaak meegedaan aan de wandeltocht in
Amsterdam
"We hebben toch geen kerketocht,"
was het commentaar na het
zoveelste bezoek aan een kerk
(in dit geval de kathedraal in
Keulen). In Geulle was de laatste
overnachting, met een kampvuur
en dat op een normale camping!
Dat ging ook niet helemaal
vrijwillig, want het werd Slijderink
bijna verplicht om een kampvuur te
houden.
Anja Bakker sloot heel treffend
haar verslag af met de volgende
zin: "Ik ben blij dat ik op de
Padvinderij zit, anders had ik nog
nooit zoveel gezien voor mijn
twaalfde jaar." Dit gold ook voor
veel andere deelnemers aan het
trekkamp.
45
Hoofdstuk 4: Veel nieuwe activiteiten
1978-1984
────────────────────────────────────────────────────────────────────────
Bijna iedereen had zijn Jeroen T-shirt kunnen vinden voordat deze foto werd genomen op het kamp Wiltz 1982
Wiltz 1979, 1980, 1982 en 1983
Voor sommige kampen is het noemen van de
plaatsnaam al voldoende. Voor de kampen in Wiltz
moet je ook nog het jaartal noemen, want dit kleine oord
in Luxemburg werd in de loop der jaren vele malen
bezocht. In 1979 ging de Jeroengroep voor het eerst
naar Wiltz, ook wel de Europese Scouting Stad
genoemd. Roelie ging mee als leiding voor de Gidsen,
geassisteerd door Lidy Bakker en Marja Witte. Bij de
Verkenners gingen Ronald Kleinveld en Carlo Bakker
mee en bij de Rowans Arie Mosk. De algemene leiding
lag bij Slijderink. Jan Kager was natuurlijk weer de
chauffeur. Een snelle actie voorkwam dat Kees Barhorst
het kamp moest missen (hij had zich verslapen).
Op een veld bij een beekje bij Wiltz werd het kamp
opgezet. Veel luxe was er niet op het kampeerterrein,
een kraan en meer niet. Dus werd de "schijtberg" veel
gebruikt. Veel zwemmen (met verplicht een badmuts
op), wandelen, stadjes bezoeken en kampvuren stonden
op het programma. De beek bij het kampterrein vormde
het toneel van Hollandse waterbouw activiteiten.
Het paalbalspel werd dit jaar voor het eerst gebruikt.
De spoorbaan was verboden terrein, maar tot grote zorg
van met name Slijderink hield niet iedereen zich aan dit
verbod. Op een avond ging de groep naar de "super
Scouting disco", die vlakbij het kampterrein lag.
Helaas ging deze al om 11 uur dicht. De laatste dag
moest iedereen al om zeven uur op en werden alle
kletsnatte tenten ingepakt voor de terugreis. Vele
kampen zouden er daarna nog in Wiltz volgen want de
club was zeer enthousiast over Wiltz en omgeving.
Het jaar daarop al gingen de Gidsen op Paaskamp naar
Wiltz en het werd in een blokhut gehouden. Ook in
1982 werd Wiltz weer bezocht als kampplaats. Op het
kampterrein was inmiddels een toiletgebouwtje
neergezet. Vanwege gebrek aan leiders waren Peter
Slijderink en zijn vriendin Liza mee. Op een middag
gingen ze met hele groep een wandeltocht maken in de
omgeving. Peter raakte de weg kwijt, maar dat wilde hij
natuurlijk niet bekennen en zei dat het zo was gepland.
Maar al met al duurde de tocht zo'n drie uur in plaats
van één uur. Peter en Liza gingen met de Rowans en
Sherpa's op een tweedaagse hike. De Sherpa's hadden
slechts een lichte rugzak, de Rowans moesten
daarentegen extra veel sjouwen. Veel van de leden
hadden op dit kamp het eigengemaakt Jeroengroep
T-shirt aan.
Een jaar later werd het zomerkamp voor de oudere
leden wederom in Wiltz gehouden. Voor het eerst sinds
jaren gingen er Voortrekkers mee als leiding. Zij
zorgden voor de kampkrant, die ter plekke werd
gedrukt. Dat was een hele prestatie gezien de primitieve
omstandigheden. Voortrekker Frank van Empel had
driftig de Franse taal geleerd en bestelde aldus: "deux
hotdogs, sans moutards, sil vous plait". "Komt voor
mekaar", was het antwoord in puur Hollands, want
Luxemburg wordt zomers overspoeld door Nederlandse
vakantiewerkers. In Duitsland werden de Moezel
wijnkelders bewonderd. Of het aan de alcohol dampen
heeft gelegen is niet bekend, maar opvallend was het
aantal zieken op dit kamp. Het warme weer zal ook wel
een rol hebben gespeeld.
46
Hoofdstuk 4: Veel nieuwe activiteiten
1978-1984
────────────────────────────────────────────────────────────────────────
Denemarken 1980
Het eerste kamp in Denemarken
zullen de deelnemers zich nog
herinneren vanwege het
brandnetelveld dat als kampterrein
was bestempeld. De brandnetels
stonden er een halve meter hoog.
Rondom de tenten werden ze eerst
platgedrukt, waarna de tenten er
konden staan. Tijdens het kamp
was er een zeer korte bezoek aan
Zweden. Vanuit Helsingör gingen
we met een boottocht van een
kwartier naar Helsingborg in
Zweden, waar een paar uur
gewinkeld kon worden. Zo konden
de deelnemers zeggen dat ze toch
maar mooi in Zweden zijn geweest.
Een ander hoogtepunt was het
bezoek aan het Tivoli pretpark in
Kopenhagen.
Kamp Engeland 1981:
Arjen Boerhorst, Dirk de Haas, Ruud Endenburg, Karin en Bart Eveleens, Resia Verlooy,
Christel Moens, Bianca Geus, Kassen Zegel en Sander v. Heerwaarden
Engeland 1981
Vesterlund 1984
De overtocht naar Engeland ging vanaf Zeebrugge naar
Felixstowe met een veerboot van Townsend Thoresen.
Tijdens het wegvaren stonden de deuren nog open.
Dat was wel leuk, omdat je zo een mooie foto kon
maken. Dat het open houden van de deuren erg
gevaarlijk kon zijn, bleek in 1987 bij de dramatische
ramp met de Herald of Free Enterprise.
Het kampterrein was net buiten Ipswich aan de rivier
the Thames. Vanuit Ipswich werden veel wandel- en
bustochten ondernomen (o.a. in een dubbeldekker).
In Londen werden de Tower en het Baden Powell-huis
bezocht. Tom Maas had een plastic politiehoed gekocht
en poseerde naast een echte agent, die stoïcijns bleef
staan. Toen de bus uit Londen terugkwam waren
gelukkig de wegarbeiders er nog. Zij konden met
bulldozers een pad maken voor de bus. Ook de
beroemde universiteitsstad Cambridge werd bezocht.
Voor de tweede keer ging het kamp naar Denemarken.
Bij het plaatsje Vesterlund lag het Külso Meer. Dit
meertje leverde het nodige (water)plezier maar
betekende ook enig ongemak in de vorm van honderden
muggen. Op het kamp gingen Marijke Bakker en haar
klasgenote Annelies mee als stagiaire. Zij begeleidden
de Gidsen. Tijdens het kamp was er een hike waarbij er
hulp was van de kampplaatsbeheerder Caspersen.
Vooral Slijderink kon het goed vinden met deze al wat
oudere Scout, die van alles regelde. Hij had onder
andere een overnachtingsplaats in een weiland
gevonden. De hike ging langs het meer door een fraai
stuk bos. Velen zullen zich dit kamp ook herinneren
vanwege het bezoek aan Legoland.
Peter de Porto zou als Rowan worden geïnstalleerd.
Hij was bang gemaakt met het idee dat hij op een vlot in
de Thames gezet zou worden. Zo erg was de
ontgroening uiteindelijk niet, maar Peter was de hele
dag zenuwachtig. Berucht van dit kamp is ook het
bezoek van Engelse Gidsen. Vooral het mannelijke
gedeelte van de groep had zich hierop verheugd, maar
het viel tegen. Keurig in het pak (blauw uniform en
ouderwetse rok) en erg verlegen kwamen de Gidsen om
een kampvuur bij te wonen. Het lied "The cow kicked
Fred" werd ons geleerd. Op de terugreis werden bij een
camping in de buurt van Zeebrugge pal voor het café de
tenten opgezet. "Die Hollanders zijn gek", werd er toen
geroepen door de Belgen. "Zetten ze tenten op en dan
gaan ze nog buiten slapen". Dat sloeg op de Rowans en
Sherpa's die buiten gingen slapen, zodat niet alle tenten
opgezet hoefden te worden.
De 125ste geboortedag van Baden Powell (22 februari
1982) werd op een speciale manier herdacht.
De Welpen en Kabouters hielden "een reis om de
wereld". Dit was een gezamenlijk bivak, waarin alle
werelddelen aan bod kwamen in het spel. Een ander
gezamenlijk programma van de Welpen en Kabouters
was het voorjaarsbivak in Heemskerk. Met auto's van
ouders werden de Welpen en Kabouters naar
Heemskerk gebracht. De bagage werd vervoerd in het
nieuwe VW-busje. In en rondom het clubgebouw
werden veel spelletjes gedaan. Met een kinderboerderij
bezoek en een feestavond werd het bivak afgesloten.
In het najaar was er weer het gebruikelijke herfstbivak.
Naast het gebruikelijke programma was er een bezoek
van de Sint, die iedere schoen vulde met een cadeau.
Welpen en Kabouter bivakken
47
Hoofdstuk 4: Veel nieuwe activiteiten
1978-1984
────────────────────────────────────────────────────────────────────────
Onder de toegangspoort van het kampeerterrein bij het Külsomeer in Vesterlund poseren de deelenmers aan het tweede kamp in Denemarken
De volgende dag was er een speurtocht met
Het herfstbivak van 1983 voor Welpen en Kabouters
"politiemannen" en werden er andere opdrachten
had de naam Sint Maarten Bivak gekregen vanwege de
uitgevoerd in De Waal, De Koog en Den Burg.
start op 11 November. De kinderen vierden eerst zelf
Sint Maarten. Ciska v.d. Heyde schreef in haar verslag
het volgende: "Daarna is het wassen en omkleden voor
de nacht, dat houdt wat voor ze in bed
liggen. Het was om half twee eindelijk
stil, zodat de leiding ook nog een oogje
dicht kon doen. Oh, goede morgen,
het is nog maar kwart over vijf en er is
nu alweer lawaai en het is nog lang
geen acht uur." Ciska moest blijkbaar
nog een hoop leren over het
slaappatroon van Welpen en Kabouters.
Op het bivak werden kijkdozen
gemaakt en er werd een fietstocht
gehouden. 's Avonds werd er een film
van Laurel en Hardy gedraaid en na
wat zingen gingen de kinderen naar
bed. Janneke Gielis rookte nog een
sigaretje en ging toen thuis naar bed
"want ik slaap niet met muizen", aldus
De Welpen en Kabouters vierden in 1982 de geboortedag van Baden Powell
het verslag van Ciska.
(22 februari) met een speciaal weekend
48
Hoofdstuk 4: Veel nieuwe activiteiten
1978-1984
────────────────────────────────────────────────────────────────────────
JOTA (Jamboree On The Air)
In de herfstvakantie van 1984 deed de Stam voor het
eerst mee aan de JOTA, een weekend waarin
zendamateurs samen met Scoutingleden proberen
contact te zoeken met zoveel mogelijk andere
deelnemende groepen. Gert Jan Moens en Frank van
Empel waren de initiatiefnemers.
Er werd samengewerkt met een aantal Texelse
zendamateurs (Gerrit Keyzer, Gerrit Jan Keyzer en
Pieter Jan van Zutphen). De Stam had een grote
15 meter hoge driepoot toren gemaakt met daarin twee
antennes. Het bouwen nam de hele vrijdag in beslag.
Nadat de toren klaar was, brak een spannende tijd aan:
gelukkig bleek de toren het te houden. Zaterdagochtend
om 00.00 uur werd het startsein gegeven. De JOTA ging
door tot zondagmiddag vier uur. Er werden veel
gesprekken gehouden met Nederlandse groepen.
Er was ook contact met een Deense groep uit Roskilde,
waar de club enkele jaren daarvoor op kamp was
geweest. Er werden in totaal 70 verschillende groepen
bereikt.
Vooral door het enthousiasme van Gert Jan Moens,
Frank van Empel en de zendamateurs werd een aantal
jaren achter elkaar aan de JOTA meegedaan. Gert Jan
Moens, Frank van Empel en Marcel Bakker haalden
zelfs hun zendmachtiging, waardoor ze zelf achter de
knoppen mochten zitten. De eerste jaren deed alleen de
Stam mee, maar later ook de Rowans en Sherpa's.
Enkele keren konden ook de andere speltakken een
bezoek brengen aan de JOTA. Sommige Verkenners
waren dan niet meer weg te slaan achter de apparatuur.
Het aantal contacten was meestal meer dan honderd en
in 1988 werden er zelfs 200 groepen bereikt. Toen een
aantal jaren later Gert Jan Moens en Frank van Empel
Gert Jan Moens achter de knoppen tijdens de JOTA. Marcel Bakker,
Judith Graaf, Daniëlle Koorn en Marga van Heerwaarden luisteren
gespannen mee
naar de overkant verhuisden en Marcel Bakker ook niet
meer beschikbaar was door zijn werk, stopte de
Scouting Texel met de JOTA.
Milieuweekend
Het opruimen van de Slufter tijdens het Milieuweekend van 1984 (foto Jan de Waal)
Op 27 en 28 maart 1981 vond het
eerste Milieuweekend plaats.
Vele jaren eerder was er al eens
een schoonmaakdag gehouden,
maar nu was er rondom het
opruimen van de Slufter een heel
weekend georganiseerd. Het idee
van het Milieuweekend was
afkomstig van Slijderink. Het
eerste Milieuweekend was alleen
voor Verkenners en Gidsen van
Texel. De eerste avond was er een
diavoorstelling van de heer
Van Groningen over de Muy en de
Slufter. Zaterdagochtend werd de
Slufterrand opgeruimd. Er lag veel
aangespoelde rommel, die werd
verzameld in vuilniszakken.
's Middags werd nog een bezoek
gebracht aan de Waterzuivering.
Dit laatste bracht de Texelse
Courant ertoe om het weekend een
49
Hoofdstuk 4: Veel nieuwe activiteiten
1978-1984
────────────────────────────────────────────────────────────────────────
"zuiveringsweekend" te noemen. De Scoutingleden
noemden het echter Milieuweekend. Het eerste
Milieuweekend werd besloten met een gezamenlijke
stimp-stamp-maaltijd. Er zouden er nog vele volgen.
In het voorjaar van 1982 volgden Marcel Bakker,
Ronald Kleinveld en Carlo Bakker de basiscursus voor
Verkennersleider. Tijdens de cursus leerden we Kees
van de Jeroengroep uit Bunnik kennen. Op de cursus
werd gesproken over het milieuweekend. Later in dat
jaar kwam Kees met zeven Verkenners naar het tweede
Milieuweekend. Ze zouden nog vele malen komen.
Het tweede Milieuweekend was groter van opzet dan
het eerste.
Er werd op vrijdagavond begonnen en het duurde tot
zondagmorgen tien uur. Zaterdagavond was de grote
feestavond met toneelstukjes en bingo (met Ronald als
de grote bingo-presentator). De Gidsen en Verkenners
schreven een uitgebreid verslag over het milieubeheer.
In het archief zijn mooie verslagen te vinden van de
Beverpatrouille (met o.a. Dirk de Haas, Arthur Hutjes
en Maarten Willem Maas) en van Jacqueline Bakker.
Zij had tekeningen gemaakt van planten en dieren.
Met het maken van het verslag kon het insigne
natuurbehoud worden verkregen.
In maart 1984 werd het Milieuweekend gehouden met
225 deelnemers. Voor het eten werd een grote tent op
het veld gebruikt. Voor de bewaking van alle tenten en
het verzorgen van nachtrust was er een wachtteam
bestaande uit ouders en Voortrekkers. Na het opruimen
van de Slufter was er een erwtensoep-maaltijd voor de
hongerige magen. In het Juttersmuseum vertelde
Cor Ellen zijn juttersverhalen.
Clubblad Jeroentje
Op het kamp in Wiltz van 1983 was het idee geboren
om weer eens te beginnen met een clubblad. Het werd
uitgegeven onder de naam "Jeroentje". Drijvende kracht
achter het blad was Frank van Empel. Samen met
andere Voortrekkers en met hulp van het MZW
(Mensen Zonder Werk) project werd het Jeroentje
gemaakt. Het blad was bedoeld om "een soort brug van
informatie, nieuws en aardigheidjes van de ene speltak
naar de andere" te vormen. Frank gaf een typerend
voorbeeld over de gebrekkige onderlinge communicatie:
"Toen ik nog een Rowan was, hing er eens op een
avond een briefje op de (Rowan/Sherpa-zaal) deur met
daarop: "Wat is hierachter?? Als de speltakken
onderling zo weinig van elkaar afweten is het natuurlijk
niet zo best. Daarom dus een krant gemaakt." Het
inleveren van stukjes in de brievenbus liep niet zo goed
en daarom verscheen het Jeroentje ook niet iedere
maand.
In het eerste Jeroentje van september 1983 stonden
stukjes over de Voortrekkers, de verzamelwoede van
sommige Scoutingleden, het Ideeënweekend van de
Rowans en Sherpa's, het kamp en een verhaal van
Marcel Bakker. Het tweede Jeroentje verscheen in
december 1983 en daarin begon Marcel met zijn
Zwamcolumn, het zwammen ging hem zeer goed af.
Daarnaast begon de schrijver van dit boek met de
geschiedschrijving van de Jeroengroep in tien
afleveringen.
's Avonds hield Ronald Kleinveld de Bingo in de grote
zaal. Aan het eind van het weekend kreeg iedereen het
insigne natuurvriend. Dat het organiseren van een groots
opgezet weekend met zoveel deelnemers niet
gemakkelijk was, bleek vooral achteraf. De organisatie
lag bij het Serviceteam, bestaande uit de Verkenners
leiding en de Rowan/Sherpa-begeleiders. Ondanks de
goede afspraken op papier, ging niet alles even goed.
In een evaluatie na afloop van het weekend werden
nieuwe afspraken gemaakt. Eén van die afspraken was,
om twee aparte milieuweekenden te houden, waardoor
er minder deelnemers per weekend zouden zijn.
Ondanks de minder goede organisatie van het
Milieuweekend, bleken de deelnemers tevreden, getuige
het verslag van een Verkenner uit Schagen: "Ik vond het
werkelijk een fantastisch weekend, maar eigenlijk
moeten Den Helder, Julianadorp, Heemskerk, Haarlem,
Texel en Schagen bij toerbeurt elkaar uitnodigen voor
zo'n kamp. Ook wil ik het Service team, de wacht en
heel Scouting Texel bedanken voor alles wat ze gedaan
hebben en voor de gastvrijheid op dit kamp".
50
Hoofdstuk 4: Veel nieuwe activiteiten
1978-1984
────────────────────────────────────────────────────────────────────────
Sinterklaasvieringen
Eén van de thema's van Scouting is de dienstbaarheid.
Vooral Slijderink wilde dat iedere speltak daar ook iets
mee zou doen. Voorbeelden daarvan zijn de jaarlijkse
traditie om bij de Dodenherdenking de vlag te hijsen en
het Milieuweekend. De Welpen en Kabouters bedachten
iets origineels. Omdat Sinterklaas het veel te druk had,
werd hij in 1984 door de Welpen en Kabouters
geholpen. Zij bezochten, verkleed als Sinterklaas en
zwarte Pieten, het bejaardenhuis Sint Jan. De bewoners
waren duidelijk verrast door de fruitmand die ze kregen.
Zij staken hun lof niet onder stoelen of banken en
stopten de Welpen en Kabouters een "heitje" toe.
Na afloop verscheen er een bedankje van de bewoners
in de Texelse Courant. De ingezonden brief sloot af met
de volgende zin: "Zo kunnen we zien, dat ook de jeugd
nog heel veel goed kan doen." Een jaar later werd
Sinterklaas wederom geholpen bij het rondbrengen van
cadeaus in rusthuis De Gollard.
Insignewerk
Het insigne koken werd in 1982 behaald door zeven
Gidsen Judith Graaf, Cora Vendel, Jeanette Barhorst,
Samantha en Daniëlle Koorn, Nicole Smit en Jacqueline
Bakker. Iedere week werd een recept bereid onder
leiding van de latere kok Ronald Kleinveld.
De Gidsen wilden wel snel naar huis, want de soap-serie
Dallas was op de t.v. "Wie schiet J.R. neer?" was de
spannende vraag toen. Op het afsluitende weekend
werden de insignes koken, milieubehoud en zwemmen
uitgereikt. Daarna werd een gezamenlijke maaltijd
gehouden waarvoor onder anderen Slijderink en
"Nickie" (woorden van Jacqueline) waren uitgenodigd.
's Avonds gingen de Gidsen naar het strand en daarna
was het Songfestival op t.v. "Duitsland won en
Nederland had maar acht punten met het liedje "Jij en
ik" van Bil van Dijk. Rotlied!" aldus het verslag van
Jacqueline. Het insignewerk bleef altijd een belangrijk
onderdeel van de programma's van Verkenners en
Gidsen. Vaak werd geprobeerd het met iets te
combineren, zoals voor het insigne brandweer waarbij
assistentie werd verkregen van de brandweer.
Dit gold ook voor het insigne houthakker dat op het
houthakkersweekend behaald kon worden.
Marcel Bakker begeleider van actieve groep
Rowans en Sherpa's
Bij de Rowans en Sherpa's was Marcel Bakker de
begeleider geworden. Onder leiding van de nieuwe
voorzitter André Eelman, werden veel activiteiten
ontplooid. Een zestal Rowans hield een looptocht vanaf
Enkhuizen naar Den Helder. Door blaren van enkele
deelnemers strandde de tocht eerder. Vlakbij Den Oever
speelde zich een beroemde bus-scène af met Dirk de
Haas in een hoofdrol. Dirk informeerde of de bus die er
net aankwam naar Den Helder ging. De buschauffeur
zei zoiets als "dat kun je toch wel lezen". Hierop
reageerde Dirk nors: "we nemen de volgende bus wel"
en weg reed de bus, tot groot ongenoegen van de
anderen. Gelukkig kwam de volgende bus een half uur
later en deze sloot uiteindelijk goed aan op de boot.
Vier Rowans hielden een vierdaagse fietshike. De tocht
ging via Medemblik, Volendam, Purmerend, Velzen en
via de duinen terug naar Bergen en uiteindelijk Den
Helder. Ondanks de regen was het een mooie tocht
geweest.
De Welpen Marcel Witte als Sinterklaas en Edwin van Lubeck als Zwarte Piet bezoeken het
Sint Jan bejaardenhuis (foto Jan de Waal)
"Afgesproken was om half 9 bij
het gebouw te zijn. Dus niemand
keek op toen Nick pas om 10 over
de afgesproken tijd kwam
aanfietsen," aldus het verslag van
de Winter Zwerf Tocht 1983.
Naast Nick waren de Texelse
deelnemers: Peter v.d. Voort,
Dirk de Haas, Richard Barhorst,
Jan Herman Lap, Bianca Geus en
Magda v.d. Meer. Op de WZT
troffen ze veel oude bekenden van
de vorige keer, waaronder
Martientje en Mirjam. Magda en
Bianca hadden afgesproken om
elke dag af te wassen. Dirk vroeg
ze waarom ze zo graag wilden
afwassen. Ze antwoordden "dat ze
wisten dat jongens niet van
afwassen hielden en daarom hun
de last van de schouders wilden
afnemen. Zij stegen daarmee met
tien punten in Dirks waardering
(zijn waardering gaat door tot
oneindig). Zouden de jongens nou
51
Hoofdstuk 4: Veel nieuwe activiteiten
1978-1984
────────────────────────────────────────────────────────────────────────
echt zo stom zijn dat ze niet doorhebben dat afwassen
minder lang duurt dan koken en dat je dus meer tijd
over hebt?" Dit waren de wijze woorden van Bianca en
Magda. Op de vele tochten waren allerlei bordjes niet
veilig. De rietsigaren die Nick zag kostte hem een "poot
nat zijk". De cafés en restaurants onderweg zagen hun
omzet ongekend stijgen, want waarom zou je ze voorbij
lopen.
Nick Slijderink en Peter v.d. Voort deden in 1984 mee
aan het tiende Trapperskamp. Een aantal andere leden,
waaronder Marcel Bakker en Marco Kortenhoeven, was
hen al voorafgegaan in de jaren daarvoor. Gemotiveerd
door de verhalen hadden Nick en Peter ingeschreven.
Bij aankomst in Vught werd allereerst hun atletisch
vermogen getest. Tijdens het kamperen moesten alle
luxe en overbodige kampeerspullen worden ingeleverd
(zoals horloges, geld, drank, snoep en eigen
etenswaren). Er werd overnacht in zelfgemaakte tenten
van landbouwplastic. "Hoe ik ook nadenk, ik kan mij
geen enkele maandagochtend herinneren waarop ik zo
gewekt werd. Ik wist niet hoe laat (of vroeg) het was en
ten tweede sport ik nooit voor mijn ontbijt," aldus Peter.
In de Ardennen werden uitputtende dagtochten gemaakt
met als thema illegale giflozingen. Steile rotswanden
beklimmen, smalle bergpaadjes bewandelen, woeste
rivieren bevaren met kano's. Alles werd nat en het
droogde ook niet meer. Dat waren de ervaringen van
Peter en Nick, die doodvermoeid terugkeerden naar
Texel.
Het maken van programma's kon Marcel rustig
overlaten aan de Rowans en Sherpa's. Dit in
tegenstelling tot de eerste Rowans en Sherpa's die daar
meer moeite mee hadden. Peter v.d. Voort en Dirk de
Haas organiseerden bijvoorbeeld in begin 1984 het
installeerweekend zoals André Eelman het noemde.
Tijdens het weekend werden Simon Lap, Constantijn
Koorn, Jacqueline Bakker en Judith Graaf geïnstalleerd.
Rowan/Sherpa-begeleider Marcel Bakker spelt het naambandje op bij
Jacqueline Bakker terwijl John Stevens toekijkt
lekker voorjaarszonnetje. Vrijdagavond was er een
roeiboottocht in de NIOZ haven. Het primitief koken
van een ei in een blikje met zeewater mislukte. De
volgende dag werd er op het veldje een kabelbaan
gemaakt en op een tafelvuur werd de macaronimaaltijd
gemaakt. 's Avonds werd besloten met een
strandwandeling.
Het grote enthousiasme van de Rowan/Sherpa-groep
van halverwege de tachtiger jaren leidde ertoe dat het
aantal leiders en leidsters een aantal jaren later ook flink
zou gaan groeien. Dit zou de vijfde generatie leiding
worden die de club kreeg. Nick Slijderink Jr., Peter v.d.
Voort, Richard Barhorst en Dirk de Haas werden
Verkennersleider. Judith Graaf werd enige tijd
Gidsenleidster en André Eelman werd eerst
Kabouterleider en later Gidsenleider. Jacqueline Bakker
werd Welpenleidster, maar stopte daarmee toen zij aan
de overkant ging studeren.
Eén van de meest bekende
activiteiten uit die tijd is de pannenkoek
(vr)eetwedstrijd waar André,
Constantijn en Dirk aan meededen. In
een paar seconden waren de eerste
pannenkoeken op. Snel aten ze de
volgende op tot en met de zevende en
dat in minder dan vier minuten. Snel
moesten nieuwe pannenkoeken worden
gebakken. Na nog eens vijf
pannenkoeken naar binnen gewerkt te
hebben, haakten André en Constantijn
af. Dirk bleef maar dooreten. En toen
kreeg Constantijn een raar gevoel in zijn
maag; hij moest braken en rende naar de
WC waar alle pannenkoeken weer naar
buiten kwamen. En Dirk ging maar door
tot hij ook niet meer kon na de
zeventiende pannenkoek.
Een ander leuk weekend was het
Paasbivak, dat gehouden werd in een
RSA-111 1985: John Stevens, Arthur Hutjes, Martijn Kuiter, André Eelman, Dirk de Haas,
Petra van Heerwaarden, Judith Graaf, Marcel Bakker, Jacqueline Bakker en Daniëlle Koorn.
52
Hoofdstuk 5: Oude tradities keren terug
1985-1990
────────────────────────────────────────────────────────────────────────
Veel jonge leiding
Door de komst van nieuwe leiders
kon Slijderink zich eindelijk eens
terugtrekken uit het actief leiding
geven. De nieuwe leiders Nick
Slijderink, Peter v.d. Voort en
Richard Barhorst hadden veel
belangstelling voor de wat
primitievere activiteiten, zoals
kamperen, koken op houtvuur,
weekenden, hikes en bivakken.
Door hen werden deze oude
tradities weer in ere hersteld.
Zo werd onder andere het
houthakkerskamp weer gehouden
De Verkennersleiding van het kamp in Stokkum 1985: Carlo Bakker, Richard Barhorst,
in 1986. Het kamp werd
Nick Slijderink, Peter v.d. Voort, Gerrit Jan Zigterman en zijn vrouw Gea
georganiseerd met hulp van het
Staatsbosbeheer, die voor deze
uitgenodigd om iets over het jagen te vertellen. De net
gelegenheid echte bomen liet omhakken. In het eerste
geschoten konijnen werden door de Verkenners gevild.
jaar deden alleen de PL's en de APL's mee, later
Met motorfietsen werd de tocht naar de overnachtings
volgden de overige Verkenners.
plaats gemaakt.
Vrijwel ieder kwartaal werd er een grootse activiteit
opgezet. In 1987 bijvoorbeeld het "Dollenbivak", dat als
afsluiting van het seizoen 86/87 werd gehouden op het
water rondom Aalsmeer. Met hulp van de
Zeeverkenners uit Aalsmeer werden zeiltochten
uitgevoerd. In 1986 werd de eerste Poolexpeditie
gehouden in de dagen tussen Kerst en Oud en Nieuw.
In 1987 was het thema : "zoek de Eskimo's". Er werd
een iglo gebouwd van papiermaché en Koos Zegers
vertelde aan de hand van dia's zijn avonturen op een
echte Zuidpoolexpeditie. De programma's van de
Poolexpedities bestonden meestal uit veel fietsen, lopen
en varen met bootjes (bijvoorbeeld door de
Slufterkreek). Een keer werd de Poolexpeditie ook deels
in Den Helder gehouden. Dat jaar werden jagers
De opleiding van de Verkenners volgens de oude
tradities had ook nog succes. De Beverpatrouille
(met Niels Wijdogen, Irmin Reydon, Barry Koning en
Davy Huizinga) won de districtswedstrijden in 1985.
De Bevers mochten naar de Landelijke Patrouille
Wedstrijd (ook wel LSW genoemd). De LSW stond in
het teken van "verleg je grenzen". Dit werd letterlijk en
figuurlijk gedaan door een verkenningstocht langs de
planeten via allerlei opdrachten. De Bevers waren
geenszins teleurgesteld over de behaalde 53ste plaats,
aldus het verslag van Davy Huizinga: "Het is toch nog
knap dat we niet laatste zijn geworden. Maar vooral
hebben we plezier gemaakt en dat is toch wel het
belangrijkste van alles!"
Op het eerste kamp van de
nieuwe Verkennerleiders in
1985 gingen Gerrit Jan
Zigterman, zijn vrouw Gea en
Carlo Bakker mee om de
onervaren leiders bij te staan.
Het Safari park in Arnhem,
de Bedriegertjes en de Gouden
Handen waren enkele van de
activiteiten op het kamp.
Op het kamp werd een aantal
Verkenners nog geïnterviewd
voor het NCRV programma
Rabarbara.
Later werd Nick geïnterviewd
voor het NCRV jongerenblad
Paperclip. In het interview
vertelt Nick onder andere over
zijn superkampeer recept:
De Verkenners die deelnamen aan de Poolexpeditie van 1989
53
Hoofdstuk 5: Oude tradities keren terug
1985-1990
────────────────────────────────────────────────────────────────────────
"Macaroni met heel weinig: een ui, een prei en een
blikje Smac. Je moet alleen even weten dat je macaroni
niet in koud water moet opzetten. Doe je dat wel, dan
krijg je één grote kleffe klodder. Maar als je dat één
keer overkomen is, vergeet je het je leven lang niet
meer." "Wat ik wel eens mis tijdens het kamperen, is het
even alléén zijn. Je bent altijd onder elkaar. Daarom sta
ik vaak een poos eerder op en ga dan in alle rust voor
m'n tent zitten thee drinken. Lekker denken. Ook al ben
ik nog zo'n kampeerfanaat: zelf ben ik toch wel weer
blij als ik thuis weer fijn onder een warme douche kan
en lekker bij kan eten."
De Rowans en Sherpa's gingen dat jaar naar Buitenzorg
in Baarn op kamp. Marcel Bakker had de leiding,
bijgestaan door Peter Slijderink en zijn vriendin Liza.
Ondanks het ongemak van gestolen fietsen (ze stonden
niet op slot) was het een geslaagd kamp. Zelfs de Stam
ging op kamp naar Giethoorn. De kano van Gert Jan
Moens ging mee. Op het meer bij Giethoorn werd
gezeild met twee punters. Er werd meer gepunterd dan
gezeild, want het waaide nauwelijks.
Veertig jarig jubileum
In 1985 bestond Scouting Nederland 75 jaar en vierde
Scouting Texel het veertig jaar jubileum. Op de
nieuwjaarsreceptie van de Gemeente werd door
Kabouter Frauwine de Wijn en Welp Edwin de Boer
een taart aan het burgemeestersechtpaar aangeboden.
In het jubileumjaar werden vele activiteiten ontplooid.
Dit leverde veel publiciteit op in de krant. Er werd
Frauwine de Wijn en Edwin de Boer bieden de burgemeester een
taart aan ter gelegenheid van het veertig-jarig jubileum
onder andere assistentie verleend aan de Sportraad
Texel (opzetten van een apenbrug in het bos), aan het
wandelrondje Texel (EHBO tent), aan de bevrijdings
dorpentocht en aan de Schuttevaerrace. Het Heitje voor
een Karweitje werd weer uit de kast gehaald. Allerlei
alternatieve kreten werden hiervoor bedacht: "een taak
voor een knaak", "je doet wat voor een joet", maar ook
"je doet niks en krijgt toch een riks".
"Gezellig samenzijn"
André Eelman en Judith Graaf tonen een deel van
de oude uniformen die Slijderink heeft verzameld
Vrijdagavond 25 oktober 1985 werd het "gezellig
samenzijn" gevierd. Het woord receptie werd als te
officieel beschouwd en daarom was deze alternatieve
naam bedacht. Oud-leiders en vele anderen waren
uitgenodigd. Tijdens deze avond kreeg Slijderink een
beeldje overhandigd van de heer Plaatsman van het
district Haaks Hoeck. Het was een speciaal beeldje ter
gelegenheid van het 75-jarig bestaan van Scouting
Nederland. Van dit beeldje werd in ieder district één
exemplaar gegeven aan personen die dat verdienden
vanwege hun werk binnen Scouting. Gememoreerd
werd dat Slijderink sinds 1957 de motor was voor
Scouting Texel, die uitgroeide tot één van de
belangrijkste jeugdverenigingen op Texel.
54
Hoofdstuk 5: Oude tradities keren terug
1985-1990
────────────────────────────────────────────────────────────────────────
Kees van Heerwaarden, de ceremoniemeester van deze
avond, bedankte ook mevrouw Slijderink met een
bloemetje. Loco-burgemeester Schilling roemde de
dienstbaarheid van Scouting Texel (onder andere het
Milieuweekend). Hij noemde het gebouw één van de
mooiste verenigingsgebouwen op Texel. Na de
toespraken was er een leuke diapresentatie van oudleidsters Gerda Ran en Nel Witte. Slijderink zelf liet
oude uniformen zien in een modeshow. Ze vormden de
trots van zijn verzameling van Scoutingartikelen.
Daarna bleven de gasten en de leiding nog enige uren
napraten.
Verslagen van Kabouters en Welpen
"Beste Kabouters,
Eerst gingen we openen en daarna moesten we in
groepen. En toen moesten wij kaartjes uitkiezen en dat
was een foto-vraag en later was het af en toen zei Akela
wie wil er graag mee met lootjes verkopen.
Dat mocht ik en Daphne (Veenendaal) en Wendie
(Kooger) en Inge (v.d. Puyl). En toen moesten we met
zijn tweeën en lopen kwam Wendie aanlopen en ze
huilde want ze was de weg kwijt. Tot ziens,
Kabouter Nynke Scheuneman"
Dorpsspeldag
Zaterdag 26 oktober was ingeruimd voor activiteiten
met de eigen jeugdleden. Allereerst werd een krans
gelegd bij het graf van de Engelse Zeeverkenners.
De officiële opening was op de Groene Plaats, waar de
Scoutingvlag werd gehesen. Er werd een groepsfoto
gemaakt op het bordes van het Gemeentehuis.
Daarna gingen de leden allerlei spelletjes doen in
Den Burg: stokbrood maken, toneelstukjes, kleien,
gipsen, tent opzetten, etalage tocht en een vijfkamp.
Tussen de middag was er de grote eet-stunt op de
Groene Plaats. Aan één lange tafel voor het
Gemeentehuis werd gezamenlijk de broodmaaltijd
genuttigd.
"We begonnen met openen. En toen kreeg je thee en
daarna kreeg je een koekje en daarin zat een boon.
Er waren drie bonen verstopt in de koekjes.
En wie der één had, mog voor Koning spelen.
En de drie Koningen mogten zeggen wat ze dan
wouwen doen. Het eerste spel was met een boot, het
tweede spel was nachtwacht en het derde spel was
dweilhokkie.
En als dat klaar was gingen we sluiten.
Welp Albert ten Wolde"
Voor de krant maakte fotograaf Pieter de Vries hiervan
de fraaie foto Petje-padje-pitamientje, geïnspireerd door
de pindakaasreclame.
"Onze hopman zegt dat pindakaas goed is voor je
conditie als je een dag lang door het dorp struint op naar
verborgen opdrachten. Stom hè. Ook Welpen vinden het
lekker," aldus het onderschrift bij de foto. Daarna ging
de hele groep achter de Texelse Fanfare aan naar het
gebouw. Daar werden Slijderink en zijn vrouw namens
alle leden nog eens extra bedankt. Zij kregen van de
leden en hun ouders een geldbedrag.
Reünie
Zaterdagavond was er een reünie die muzikaal werd
ondersteund door de Monkey Revival Dixieland band.
Frans Zegel en Theo Timmer hadden zelfs speciaal
enkele Scoutingliederen ingestudeerd. Harry de Graaf
vertelde over zijn belevenissen als Welp. Vele andere
mooie verhalen werden verteld aan de ongeveer
150 oud-leden. De Rowans en Sherpa's gaven via korte
sketches een mooi overzicht van de twintig jaar dat de
Rowan/Sherpa-afdeling bestond. Het was een heel
gezellig feest en een aantal oud-leden bleef tot in de
kleine uurtjes om maar geen verhaal te missen.
Met de reünie als afsluiting kwam een eind aan een
"schoon feest" zoals Slijderink achteraf de jubileum
festiviteiten zou noemen.
De maaltijd bij de viering van het veertig jarig jubileum op de
Groeneplaats trok veel bekijks
55
Hoofdstuk 5: Oude tradities keren terug
1985-1990
────────────────────────────────────────────────────────────────────────
Jubileum Jeroentje
Jubileum kamp in Zeist
Na afloop van het Jubileumfeest verscheen er een
speciale uitgave van het Jeroentje, met een verslag van
het grote feest en veel brieven en verhalen van oudleden. Het verhaal van Harry de Graaf stond erin.
Rein Dijt schreef vanuit Australië over zijn Welpen en
Verkennerstijd. Hij had in de Texelse Courant (die hij
nog steeds las) gelezen dat zijn oude club veertig jaar
bestond. Piet en Corry Smit schreven vanuit Zuid Afrika
een bedankje voor de uitnodiging die zij hadden
gekregen voor het feest.
De Gidsen, Kabouters en Welpen gingen in de
herfstvakantie van het jubileum jaar op kamp naar Zeist.
Er werd in een clubgebouw geslapen, wat ten koste ging
van de nachtrust. De Gidsen gingen er veel met de fiets
opuit onder andere naar Doorn en Utrecht. Oude
gebouwen werden bezocht, maar vooral het winkelen
was populair bij de Gidsen. Verder werden het
zwembad, Ouwehands Dierenpark, de Flevohof en nog
een filmvoorstelling bezocht. Voor de Welpen en
Kabouters was er een iets rustiger programma.
Er werden veel spelletjes in en rondom het clubgebouw
gedaan.
Adri Schoo was met vier verhalen de topper in het
Jubileum Jeroentje. Kees van Heerwaarden schreef ook
leuke verhalen, net als Janny Timmer die over haar tijd
als Welpenleidster schreef. Zeer verrast was de redactie
door de brief van mevrouw Gerritsma-Teakema.
Anneke Hutjes-Barhorst schreef over twee leiders die
bij haar Welp waren geweest (Ronald Kleinveld en ik).
Anneke was inmiddels weer bij de club teruggekomen
als Gidsenleidster. Na dit speciale nummer van het
Jeroentje zouden er nog enkele nummers uitkomen tot
in begin 1987, waarna het Jeroentje helaas ter ziele
ging.
Gered Gereedschap
In navolging van de Waddengroep uit Wieringen
begonnen de Rowans en Sherpa's aan de actie Gered
Gereedschap: het verzamelen van oud gereedschap voor
de liefdadigheidsinstelling Gered Gereedschap uit
Amsterdam. Het oude gereedschap werd door de
Rowans en Sherpa's verzameld met het VW busje en de
bakfiets. De Rotary Club verzorgde het vervoer van het
Groepsfoto van de circa honderd leden van de Scouting Texel in 1985. De foto werd genomen tijdens het veertig-jarig jubileumfeest
56
Hoofdstuk 5: Oude tradities keren terug
1985-1990
────────────────────────────────────────────────────────────────────────
Al spoedig kwam ik tot de
conclusie dat mijn eerste kaart
(met tien klussen) al gauw vol
was. Ik ben toen naar meneer
Slijderink gegaan om een
nieuwe kaart te halen. Intussen
begon ik er steeds meer
aardigheid in te krijgen. Ik heb
weer van alles en nog wat
gedaan en toen uiteindelijk ook
mijn tweede kaart vol was,
had ik in totaal  38,20
opgehaald. Ik ben toen tevreden
naar huis gegaan en mijn
schoenzolen waren ongeveer
een halve centimeter gesleten.
Toen ik thuis kwam zaten papa
en mama al met het eten op mij
te wachten."
Uitwisseling van de Kabouters met een groep uit Julianadorp in 1987
gereedschap naar Amsterdam. Daar werd het
gereedschap opgeknapt en vervoerd naar Derde
Wereldlanden. De actie haalde de landelijke pers;
de actualiteitenrubriek Achter het Nieuws van de
VARA vermeldde de Texelse deelname aan de actie.
Toen de Rowans en Sherpa's een keer gereedschap
gingen ophalen in Den Hoorn was opeens Daniëlle
Koorn zoek. Den Hoorn werd wel tien keer afgezocht,
maar geen Daniëlle. Dus maar terug naar Den Burg en
wie zien de Rowans en Sherpa's lopen op de Pontweg:
Daniëlle. Ze vertelde dat ze de rest kwijt was geraakt en
daarom maar lopend naar Den Burg was terug gegaan.
Datzelfde weekend namen André Eelman en Dirk de
Haas afscheid van de Rowans en Sherpa's. Zij gingen
over naar de Stam.
Dakreparatie
Het dak van het oude gedeelte van het gebouw was in
1988 aan vernieuwing toe. Dit zou circa  25.000 gaan
kosten en het werd uitgevoerd door Klaas Veenbaas met
hulp van eigen Scouting personeel. Om het bedrag bij
elkaar te krijgen werd een aantal acties gehouden.
De grootste actie was een loterij met 1.000 loten van
 10.-. De loten werden zonder moeite verkocht
en de prijsuitreiking vond plaats op het dak van het
nieuwe gedeelte. Andere acties, zoals de Anjercollecte
en de Jantje Beton-actie leverden ook nog geld op.
Een andere bron van inkomsten was de verkoop van
oude spullen op de Hoornder Donderdag. De Gemeente
subsidieerde ook een deel van het bedrag van de
reparatie, waardoor er nog een paar duizend gulden uit
de algemene kas moest komen.
Welpen en Kabouters houden
Klusjesweek
Voor aanvulling van het
spelmateriaal van de Welpen en
Kabouters hielden zij een
klusjesweek. Dit was een soort Heitje
voor Karweitje in het groot.
Hieronder volgt een verslag van
Chantal Molanus:
"Op 15 oktober kregen we op de
Padvinderij van André een
klusjeskaart uitgereikt. Met deze
kaart kun je een klein klusje doen
voor mensen die hiervoor een klein
geldbedrag geven. Ik vond het heel
leuk, want wat ik allemaal niet
gedaan heb kun je haast niet
voorstellen. Zo ben ik stratenveger,
glazenwasser, afwas-juffrouw en
boodschappenmeisje geweest.
Bezoek van de Welpen en Kabouters aan het Ouwehand Dierenpark in 1988
57
Hoofdstuk 5: Oude tradities keren terug
1985-1990
────────────────────────────────────────────────────────────────────────
Voddeninzameling gestopt
Het schuurtje van Slijderink aan het Achterom lag
regelmatig vol met vodden. In 1989 werd een hele
verzameling geperst en naar de voddenfabriek gebracht.
Na aftrek van de transportkosten bleef er nagenoeg niets
over. Daarom werd besloten te stoppen met het
inzamelen van vodden. De prijs van het oud papier ging
ook naar beneden door goedkope invoer van oud papier
uit Duitsland en Amerika. De firma De Vries betaalde
op een gegeven moment niets meer voor het oud papier.
Gelukkig was er nog altijd de door de Gemeente
gegarandeerde bodemprijs voor het oud papier.
In 1990 was er even paniek over de inzameling van het
oud papier. De firma de Vries gaf aan te willen stoppen
met het ophalen op Texel vanwege de hoge kosten.
De Gemeente besloot om naast de garantieprijs per kilo
oud papier ook een subsidie toe te kennen aan de firma
De Vries. Het was in eerste instantie een éénmalige
subsidie. Door de enorme stijging van de oud
papierprijs in 1995 veranderde het oud papier ophalen.
Vlak voor het ter persen gaan van dit boek werd bekend
dat de containers van de firma De Vries werden
vervangen door containers van de firma Bakker op
Texel. Hiertoe werd besloten omdat het op die manier
goedkoper was voor de Gemeente.
Slijderink op de Koninginnemarkt nadat hij een koninklijke
onderscheiding had gekregen. Links naast Slijderink het handje wat hij
had opgehangen om hem te feliciteren
overbrugging tussen de Rowan/Sherpa-afdeling en de
leiding kon fungeren. Ex-Rowans en Sherpa's zijn vaak
nog wat te jong om leiding te kunnen geven. Een aantal
Stamjaren kan dan gunstig zijn, aldus de brief. De Stam
hield daarom ook een wat hogere leeftijdsgrens aan dan
de landelijke norm. Ondanks de kritiek bleef de Stam op
dezelfde voet doorgaan. Dat de Stam echter wat aan
promotie binnen de club moest doen bleek uit het
volgende voorval. Op een keer bij een rondje oud papier
ophalen zei Frank van Empel tegen een Verkenner dat
hij bij de Stam zat. Stomverbaasd keek deze Verkenner
hem aan en vroeg: "Stam? Is dat eetbaar??" Naar
aanleiding hiervan schreef Frank een uitgebreid stuk
over de Stam in het Jeroentje. Hierin schetste hij de
activiteiten van de Stam.
Onderscheidingen Slijderink en Roelie Stam
Tijdens het Milieuweekend van 1987 kreeg Groepsleider
Slijderink het Goeden Waarderingsteken van Scouting
Nederland
Kritiek op de Stam
Enkele Stamleden kwamen in 1985 de leiding
versterken: André Eelman werd Kabouterleider en
Gert Jan Moens werd Gidsenleider. De Stam kon nu wat
beter draaien omdat er acht leden waren. De leiders
onder de Stamleden hadden echter niet zoveel tijd voor
de Stam en dus bleef het aanmodderen met de
Stamactiviteiten. In de groepsraad was er dan ook
kritiek op de Stam. Deze kritiek werd door de
betrokkenen terzijde geschoven in een uitgebreide brief
waarin de uitgevoerde activiteiten werden opgesomd.
De Stam gaf in de brief aan dat zij ook goed als
Na vele jaren werd het Scoutingwerk van Slijderink op
meerdere manieren beloond. Op Koninginnedag 1986
kreeg Slijderink de zilveren eremedaille van de Orde
van Oranje Nassau. Hij kreeg de onderscheiding voor
het vele werk dat hij sinds 1957 voor de Scouting had
gedaan. Vooral de activiteiten die hij ontplooide werden
geroemd. Slijderink was ook nog elf jaar bestuurslid
geweest van de Stichting Cultureel Werk. Hij was in
zijn nopjes met de onderscheiding. Trots showde hij de
medaille op de Koninginnemarkt op de Groene Plaats.
Hier bediende hij op onnavolgbare wijze het Rad van
Avontuur. Bij dit Rad van Avontuur had hij een
"handje" opgehangen met de tekst: "alleen voor
felicitaties". Tijdens het zevende Milieuweekend kreeg
Slijderink in de Slufter uit handen van Ype Bouke
Jansen de hoogste onderscheiding binnen Scouting
Nederland: het Gouden Waarderingsteken. Dit als
beloning voor de enorme inzet die Slijderink in dertig
jaar voor Scouting Texel had getoond.
58
Hoofdstuk 5: Oude tradities keren terug
1985-1990
────────────────────────────────────────────────────────────────────────
"Nick Slijderink deed
pionierswerk door al jaren
geleden met milieuweekends op
Texel te beginnen. Daarom
hebben we hem onderscheiden
en openen we het milieujaar op
Texel", aldus Ype Bouke Jansen.
Slijderink was duidelijk onder de
indruk van de onderscheiding. In
zijn dankwoord zei hij dat hij het
Milieuweekend ook wel eens
helemaal in de Slufter wilde
houden. Hij zei verder dat hij het
werk niet had kunnen doen
zonder de hulp van zovele
andere leiders, leidsters en
vrijwilligers. Om dit laatste ook
eens te onderstrepen kreeg
Jan Kager later het Vriendschaps
teken van Scouting Nederland.
Dit is een waardering voor
vrijwilligers die bij de Scouting
actief zijn.
Roelie Stam krijgt het Zilveren Waarderingsteken van Scouting Nederland tijdens het
Milieuweekend van 1989
Milieuweekenden
Het thema van het eerste Milieuweekend van 1987 was
Jansens en Janssens uit Kuifje. Iedere groep had de
detectives ingezet om een stuk van de milieuvlag op te
sporen. "Vorig jaar kreeg ik bij de opening van dit
weekend de "gouden bezem" overhandigd, maar wat
jullie doen is veel meer waard dan goud," aldus de
burgemeester bij de opening. Door de storm kon er niet
overnacht worden in tenten en was op het laatste
moment uitgeweken naar de Maris-Stella-kleuterschool
die toen leeg stond. Ook de vaartocht op de
Waddenzee ging niet door. Het tweede
Milieuweekend voor de Kabouters en Welpen
trok wat minder deelnemers. In totaal 140
Welpen en Kabouters deden mee aan dit
weekend, dat in ieder geval bij veel beter weer
werd gehouden. De Slufter werd opgeruimd,
er werd een milieuspel gehouden en een
natuurfilm bekeken in de bioscoop
De Vergulde Kikkert.
leiders kwamen. Omdat er geen vervoer was op het
terrein, werd een oude roze kruiwagen meegenomen
met als kreet daarop: "Niet goed, wel gek". Dit leidde
tot de nodige commotie in de trein. Op de Scout Inn
werden veel nieuwe ideeën opgedaan voor
programma's. Om reclame te maken voor de groep was
een spandoek meegenomen met daarop "Scouting
Texel". Dit werd steeds meegenomen en vooral in het
theater getoond. Het leverde veel reacties op.
De Scout Inn was zo'n succes dat Scouting Texel daarna
steeds meedeed aan de volgende Scout Inns.
Twee jaar later kreeg Roelie Stam op het
Milieuweekend van 1989 van Slijderink het
Zilveren Waarderingsteken uitgereikt wegens
haar verdiensten voor de Scouting.
Scout Inn
Na jaren werd in 1987 weer eens meegedaan
aan de manifestatie voor de Scoutingleiders:
de Scout Inn. Er gingen 9 leiders met de trein
naar Ommen, waar nog zo'n 10.000 andere
Pannekoekenbakken in 1988: op de foto onder andere Sanny Zegel, Maarten Willem
Maas, Bertha Barhorst en Trudy de Vries
59
Hoofdstuk 5: Oude tradities keren terug
1985-1990
────────────────────────────────────────────────────────────────────────
Leidingwisselingen
In 1987 en 1988 was er sprake van veel wisselingen bij
de leiding. Gert Jan Moens ging in 1987 studeren en
moest stoppen met de Gidsenleiding. Hij werd
opgevolgd door Trudy (Trui) de Vries, de vrouw van de
oud-Welpenleider Anne de Vries. Trudy werd enige tijd
geholpen door Dirk de Haas en Judith Graaf. In 1988
ging Kassen Zegel naar de Welpenleiding. Jacqueline
Bakker was ook enige tijd bij de Welpenleiding
betrokken. Maarten Willem Maas ging naar de
Kabouterleiding.
Marcel Bakker kreeg werk aan de overkant en had
hierdoor niet genoeg tijd voor de Scouting. Bij de
Rowans en Sherpa's kwam oud-Welpenleider Anne de
Vries helpen. André Eelman moest in dienst en stopte
als Kabouterleider. Hij ging door naar de Gidsenleiding
en verving daar Judith Graaf en Dirk de Haas.
Toen Anne enige tijd Rowan en Sherpa-begeleider was,
bleek in huize de Vries vrijdagavond geen ouderlijk
gezag meer te zijn. Trudy stopte daarom met de
Gidsenleiding. André was toen enige tijd alleen als
Gidsenleider, maar kreeg later hulp van Sandra v.d.
Schans.
In de groepsraad werd afgesproken dat aankomende
leiders eerst bij alle speltakken zouden gaan kijken om
daarna pas een keus te maken bij welke speltak ze
leiding zouden worden. Omdat het meestal jonge leiding
betrof, was ook afgesproken dat nieuwe leiding altijd de
basiscursus zou volgen. Het leiding geven mocht niet te
vrijblijvend zijn, het moest serieus
worden opgepakt.
Als ouderavond nieuwe stijl werd een zogenaamde
inloopavond georganiseerd in december 1989. Iedere
speltak organiseerde een aantal activiteiten en de Stam
verzorgde de koffie.
Het was een groot succes en besloten werd om de
inloopavond jaarlijks te organiseren.
Kamp Trois Pont
Als ooit het nut van een voorbereidingsweekend voor
het zomerkamp bewezen is, was het wel in 1987.
Aangekomen bij de geplande kampeerplaats, bleek het
een sterk hellend veldje te zijn. De beheerder was blind
en sprak geen woord Nederlands. De voorzieningen die
beloofd waren, bleken er niet te zijn. Via een aantal
personen werd een groot weiland aan een riviertje in
Trois Pont gevonden. Dat kon prima gebruikt worden
als kampeerterrein. De Verkenners en Gidsen bouwden
hun kamp op aan de rand van het riviertje.
Tijdens het kamp werd de omgeving van Trois Pont
uitgebreid onderzocht met bezoeken aan de watervallen
van Coo, het carnavalsmuseum in Malmedy, de grotten
in Remouchamps, het oorlogsmuseum in Bastogne en
als hoogtepunt het pretpark Walibi. De Verkenners en
Gidsen hielden een tweedaagse hike in de omgeving van
het kampterrein. Op dit kamp werd voor het eerst het
elastiekspel gebruikt. Het was een touw van aan elkaar
geknoopte banden, dat aan een boom vastzat. Je moest
in de laatste band kruipen en dan zover mogelijk
weglopen. Dit gaf veel fraaie glijpartijen op het natte
gras.
Nieuwsbrief
Als opvolger van het clubblad Jeroentje
ontstond in oktober 1989 de
Nieuwsbrief. Met deze brief probeerde
de leiding de ouders en de leden wat
meer te informeren over de vereniging
en de activiteiten. Het doel was vooral
de ouders iets meer te interesseren voor
de vereniging. In het eerste nummer
stond iets over het onderhoud aan het
gebouw, de vrijwilligers voor het
ophalen van oud papier, het nieuwe
veldje, de Jantje Beton-actie en de Scout
Shop van Peter v.d. Voort. Het volgende
nummer verscheen drie maanden later.
Elk jaar kwamen er wel een paar
nummers uit van de Nieuwsbrief, maar
niet altijd met dezelfde regelmaat.
Er werden ook andere activiteiten
georganiseerd om meer betrokkenheid
bij de vereniging te creëren.
Rowan/Sherpa-kamp 1987: de heuvel bij Spa is overwonnen door Maarten Willem Maas,
Daniël Schipper, Irmin Reydon, Marcel Bakker, Ruud Kager, Robert Witte en Sandra v.d.
Schans
60
Hoofdstuk 5: Oude tradities keren terug
1985-1990
────────────────────────────────────────────────────────────────────────
Bij aanvang van het kamp stapten de Rowans en één
Sherpa (Sandra v.d. Schans) in Spa uit voor een
driedaagse hike. Daar werd overnacht in het bos aan een
beekje, waar iedereen zich 's morgens in kon wassen.
De tweede dag ging de tocht naar het autocircuit van
Francorchamps. Langs een riviertje en over omgevallen
bomen heen, ging de tocht verder naar Stavelot, waar
oude race-auto's werden bekeken. Na een moeizame
tocht langs een boshelling werd daar eindelijk een
overnachtingsplek gevonden. Omdat er illegaal in het
bos werd gekampeerd, mocht het niet te dicht bij huizen
zijn. Dat betekende soms lang zoeken naar een
geschikte plaats. De volgende dag werd de driedaagse
hike besloten met een flinke looptocht naar het
kampterrein in Trois Pont.
Gidsen doen mee aan regionale patrouille
wedstrijd
In 1988 deed er voor het eerst een Gidsenronde mee aan
de regionale patrouillewedstrijd. De Panterpatrouille
onder leiding van PL Marco Veenendaal werd tweede
bij deze wedstrijd. Zijn zus Daphne werd met de Gidsen
elfde. De Panters gingen door naar de landelijke
scoutingwedstrijd. Bij de wedstrijd, die in het teken
stond van "Werk aan de wereld" eindigden ze als 55e.
Een jaar later eindigden de Gidsen boven de Verkenners
bij de regionale patrouillewedstrijd. Zij eindigden op de
tweede plaats en de Bevers werden derde.
Kamp Wegberg 1988
Trapperskampen
Tijdens de JOTA van 1987 kwamen John Stevens en
Ruud Kager terug van hun Trapperskamp. John had
voor het sportinsigne slechts één punt tekort. Ondanks
het feit dat ze de insignes niet hadden gehaald, was hun
voldoening over het leveren van deze inspanning zonder
ongelukken of blessures zeer groot.
Een jaar later deden Ruud Kager en Irmin Reydon mee
aan het Trapperskamp. Op een dag konden ze een post
niet vinden. Bij een snelweg bleven ze vergeefs op hulp
wachten. Het enige dat er langs kwam was een flinke
regenbui om 4 uur 's nachts. Alles was nat en het lopen
en het slapen in de natte spullen was geen succes, maar
ze hielden het vol. In een interview in de krant
verklaarden ze later: "We zijn kilo's afgevallen, omdat
we een paar keer de lunchpost hadden gemist en omdat
het avondeten ook maar een kwestie van improviseren
was."
Bezoek aan het politieburo tijdens het kamp in Wegberg van 1988
Het kamp van 1988 werd gehouden in Wegberg in
Duitsland. De deelnemers aan het kamp gingen per trein
naar Roermond en vervolgens met de fiets naar
Wegberg. De hike van de Rowans en Sherpa's verliep
niet erg succesvol. Al tijdens de eerste overnachting
kreeg Nancy v.d. Vis last van krampen in haar buik.
Pijnstillers hielpen niet. De volgende ochtend bleek dat
zij last had van een ontstoken blinde darm. Het was niet
zeer acuut en ze mocht nog worden vervoerd. André
Eelman bracht haar naar Den Helder. Nog dezelfde
avond werd ze geopereerd. Marcel was inmiddels met
de Rowans en Sherpa's tot de conclusie gekomen om de
geplande hike verder maar af te gelasten. De sfeer was
door deze gebeurtenis toch wel aangetast.
De Verkenners en Gidsen hadden een betere start van
het kamp. De eerste ochtend deed de pompefoon van
Anne de Vries iedereen rechtop in zijn bed staan.
Dat was zo ongeveer het enige ongemak op het kamp.
De eerste kampdag werd besteed voor opbouw van het
kampterrein. Iedere morgen hielden de Verkenners een
stevige ochtendgymnastiek. Op het kamp was er een
hike voor de Verkenners en Gidsen
en omdat hun hike was afgebroken,
gingen de Rowans en Sherpa's ook
mee. 's Morgens vroeg werd de
hele meute verrast door een aantal
langslopende militairen. Dus maar
snel uit de veren voordat er nog
meer ongewenst volk zou komen.
De hike werd besloten in het
zwembad om zo weer schoon aan
de rest van het kamp te kunnen
deelnemen. Er ontstond nog een
leuk contact met een Duitse
politieagent, die ook bij de
Scouting zat. Op uitnodiging van
hem werd een bezoek gebracht aan
het politiebureau. De laatste avond
kwam Slijderink mee met Jan
Kager in de vrachtwagen, waarin
de bagage werd vervoerd.
61
Hoofdstuk 5: Oude tradities keren terug
1985-1990
────────────────────────────────────────────────────────────────────────
Ronde over Kessel
Dit was het thema van de Winter
Zwerftocht van 1988 die op Texel werd
gehouden. De organisatie lag bij
Scouting Texel onder de
eindverantwoordelijkheid van het
Gewestelijk Scouting Buro in
Beverwijk. In praktijk bleek de volledige
verantwoordelijkheid bij Scouting Texel
te liggen. Normaal gesproken zou dat
geen probleem geweest zijn, maar de
sfeer tijdens deze WZT was niet goed.
Na een geslaagd Milieuweekend van 1989 staan de Welpen en Kabouters op het punt
Een aantal Rowans en Sherpa's had
om weer naar huis te gaan
eigenlijk geen zin in de tochten. Dit
leidde tot grote conflicten en het
leiding. Na de hike stond onder andere een stadsbezoek
wegsturen van enkele deelnemers. Na enige dagen
met rondleiding in Maastricht op het programma. Aan
verbeterde de sfeer iets, maar het was niet te vergelijken
het eind van het Verkennerskamp werd een bezoek
met de andere WZT's die veel leden van Scouting Texel
gebracht aan de kolenmijn Le Trimbleu in noordoost
als deelnemer of als organisator hadden meegemaakt.
België.
De tochten van de Ronde van Kessel stonden
beschreven in een aparte uitgave van de strip van
Twee Sherpa's en veertien Rowans onder leiding van
Lex Luxaflex getekend door Antoon Goes.
Anne de Vries en Carlo Bakker gingen mee op het
In de avonduren gaven Jan Zijm en Willem Wiering
kamp, dat voor hen begon in België met een vijfdaagse
educatieve voorlichting over het werk van
hike. De eerste dag werd uitgestapt in Comblain au
Staatsbosbeheer en Rijkswaterstaat.
Pont, waar de volgende dag een kanotocht begon naar
Esneux. Er werd overnacht bij een steengroeve.
Ondanks de problemen gaf één van de jongere
"Auw auw auw auw auw! Wat een pijn in onze ruggen,
deelnemers na afloop aan in een verslag dat het een
voeten, tenen, schouders en duimen. Wat een nacht,"
"leuke, maar vooral gezellige week" was geweest.
was het commentaar van Sandra v.d. Schans op deze
Hopelijk dachten de meeste deelnemers er zo over.
overnachtingsplaats. Bij Blegny werd overnacht op een
In een nagesprek in Beverwijk met het Gewest is alles
comfortabel weiland met uitzicht op de kolenmijn.
nog eens op een rijtje gezet. Het Gewest wilde dat de
"Bliep bliep bliep, pokke-wekkertje van Anne laat ons
Scouting Texel het volgende jaar weer de organisatie
nou eens een keertje rustig slapen. Kwart voor acht,
zou doen. Maar dat werd
resoluut afgewezen.
Zomerkamp 1989 Limburg
Op twee locaties in de buurt van
Epen werd het zomerkamp 1989.
De Gidsen kampeerden bij een
kampeerboerderij bij Epen.
Om André te assisteren op zijn
eerste kamp als hoofdleider
gingen Trudy en Rob Marreveld
mee. Hun dochter Anja was één
van de Gidsen.
De Verkenners stonden in de
omgeving van Slenaken op een
weiland. Het nabij gelegen bos
werd het slachtoffer van enkele
over-ijverige Rowans, die voor
een kampvuur ook jonge bomen
hadden gekapt tot grote woede
van het Staatsbosbeheer. Naast
Nick en Peter gingen Dirk de
Haas en Ruud Kager mee als
Zomerkamp Gidsen 1989:
Achter (vlnr.): André Eelman, Anja Marreveld, Carolina de Haas, Linda Moor en Monique
Pronk. Midden: Wendy van Elk, Pauline van de Puyl en Chantal Molanus.
Voor: Trudy Marreveld, Frauwine de Wijn en Rob Marreveld.
62
Hoofdstuk 5: Oude tradities keren terug
1985-1990
────────────────────────────────────────────────────────────────────────
Jezus kon het niet vroeger? Nog effe en hij is een keer
dat wekkertje kwijt," schreef Sandra.
Zestig meter onder de grond werd daarna het werken in
de kolenmijn bekeken. Met een treintje reden de
Rowans en Sherpa's zo'n 5 kilometer naar het noorden.
Dat scheelde gelukkig weer wat lopen. Na een zak patat
ging het in een moeizame tocht naar het kampterrein bij
de Verkenners, waar uitgeput de tenten moesten worden
opgezet. De rest van het kamp was er een rustig
programma met heel veel één-en-twintigen 's avonds.
Rowans en Sherpa's gaan zeilen in Alkmaar
Voor het behalen van de basiscursus Rowan en Sherpabegeleiding ging Carlo Bakker in 1990 op stage bij de
Marco Polo-groep uit Alkmaar. Dit contact leidde tot
een uitwisseling met de Rowans en Sherpa's op Texel.
Er werd een weekend gehouden met opdrachten van de
Ronde van Kessel. Tegen de zomer gingen de Rowans
en Sherpa's naar Alkmaar. Met de grote tjalk van de
Marco Polo-groep gingen ze naar het Alkmaarder meer.
Twee dagen lang werden daar zeiltochten gemaakt.
Gezamenlijk jubileumkamp in Luxemburg
In 1990 werd een droom van groepsleider Slijderink
werkelijkheid: een gezamenlijk kamp voor alle leden
van de club. In 1990 bestond de Scouting Texel 45 jaar.
Slijderink wilde voordat hij bij de club zou weggaan,
heel graag nog een keer gezamenlijk op kamp.
Via allerlei acties (zoals Heitje voor Karweitje, Koek
verkopen, strand schoonmaken na het Rondje Texel en
sponsoring) was het mogelijk geworden om op kamp
naar Luxemburg te gaan. Op 15 oktober 1990 gingen
95 deelnemers met twee bussen op pad. Er ging extra
leiding mee, waaronder Helga Dankaart en Elly Spigt,
die twee dochters bij de club had. Onderweg naar Wiltz
werd een stop gemaakt in Dinant, waar de Citadel werd
bezocht. Nadat Slijderink zich in Wiltz had aangemeld,
ging één bus met de oudste leden door naar Diekirch
voor een avondhike. Op de kaart was er een mooie
wandeling bedacht. In werkelijkheid belandde de groep
in een afgesloten privé-bos. Achtervolgd door bewoners
kwam de groep op het goede pad. De bus bracht de
leden naar het chalet in Wiltz.
De volgende dag gingen de Welpen, Kabouters en
Gidsen naar Phantasialand in Duitsland. De Rowans en
Sherpa's en de Verkenners gingen kanoën vanaf
Diekirch. Helaas hadden de Rowans en Sherpa's een
humeurige instructeur mee. De Verkenners vonden het
wel een prachtige tocht. De Stam was met de trein naar
de stad Luxemburg gegaan. Tijdens het kamp vond ook
een korte wandeling plaats in het gebied Klein
Zwitserland bij Berdorf. Ter afsluiting konden daarna
nog wat souvenirs worden gekocht in Wiltz. Een deel
van de leden ging lopend terug en via een eng donker
tunneltje kwamen de sportievelingen uiteindelijk bij het
chalet. Daar stond het eten van de kokkinnen Janneke en
Trui al klaar.
's Avonds was er een groot kampvuur ter afsluiting van
het kamp. Peter van der Voort toonde weer eens zijn
acteertalenten. Elly en Helga werden het slachtoffer van
een waarzegger. Zij hadden hun linkerschoen moeten
afgegeven. De door de waarzegger voorspelde voetreis
was een speurtocht naar hun eigen schoen die was
weggegooid. Donderdag werd de terugreis aanvaard die
langs de Euromast in Rotterdam ging. Moe maar zeer
voldaan kwamen de clubleden terug op Texel. In haar
verslag sluit Elly af met de volgende woorden: "Ik wist
eigenlijk van toeten nog blazen van de scouting af, maar
pet af voor de leiding, voor hun organisatie, niets was
hen teveel. Het waren voor mij fantastische dagen die ik
voor geen goud had willen missen, mijn grote dank
hiervoor". Elly was zo enthousiast geworden over de
Scouting dat ze Rowan/Sherpa- begeleidster werd.
Meer dan honderd leden gingen mee op het speciale kamp in Wiltz ter gelegenheid van het 45-jarig bestaan van de Jeroengroep
63
Hoofdstuk 6:
Jeroengroep na vertrek van Slijderink
1991-1995
────────────────────────────────────────────────────────────────────────
Slijderink kondigt aan te gaan verhuizen
In maart 1991 was er voor velen binnen de club een zeer
verrassende mededeling: Slijderink kondigde aan dat hij
op korte termijn zou gaan verhuizen. Wat bijna niemand
had verwacht stond dan toch te gebeuren.
De verhuizing betekende dat Slijderink de club zou gaan
verlaten. Naar aanleiding van zijn vertrek van Texel
stond er een groot interview in de Texelse Courant.
Daarin gaf Slijderink aan dat zijn vrouw hem al jaren
geleden had gevraagd om het wat rustiger aan te gaan
doen. Maar Slijderink kon maar geen afscheid nemen
van de club. In een eerder interview (bij het veertig jarig
jubileum) gaf hij aan: "Van de hele padvinderij
beweging ben ik totaal mesjokke. Ik kan de boel
gewoon niet loslaten, dan laten anderen misschien ook
los. Als het enigzins mogelijk is wil ik alles doen,
zorgen dat alles goed marcheert."
Inmiddels had Slijderink zich wel teruggetrokken als
actief Verkennerleider. Andere bezigheden, zoals het
oud papier ophalen, hielden hem echter nog dagelijks
bezig. Met name over dit fysiek zware werk klaagde
zijn vrouw. Ondanks de herhaalde verzoeken van zijn
vrouw om te stoppen, kwam het er maar niet van.
Als enige oplossing zagen beiden een verhuizing van
Texel. Daarom hadden zij zich ingeschreven voor een
woning in Houten. Uiteindelijk kwam daar plotseling
een nieuwbouwwoning vrij.
In het interview in de Texelse Courant kwam de hele
geschiedenis van Scouting Texel aan bod.
Slijderink gaf aan het meest trots te zijn op de
Milieuweekenden. "Dat is educatief, opvoedend
vermaak, dus het beste dat je kunt bieden als
Het beruchte vingertje omhoog van Slijderink. Deze foto werd
speciaal gemaakt door de firma Nauta naar aanleiding van het
vertrek van Slijderink
jeugdvereniging", aldus Slijderink. Op de vraag of hij
zich een leven buiten Texel en zonder Scouting kon
voorstellen, gaf Slijderink het volgende antwoord:
"Het zal een enorme verandering zijn. Maar vergeet niet
dat ik 67 ben. Ik zou er toch binnen afzienbare tijd mee
moeten stoppen. Ik verheug me ook wel op het heel
andere leven dat ik nu krijg. Ik heb hobby's waar ik tot
dusver helemaal niet aan toe kwam: postzegels
verzamelen en stamboomonderzoek. Het is goed dat we
nu ook wat tijd voor ons zelf krijgen". Slijderink gaf aan
nog één wens te hebben: "Op dat gebouw van ons rust
nog een schuld van  20.000,-. Ik zou het heerlijk
vinden als het op één of andere manier zou lukken om
dat bedrag af te lossen voordat ik vertrek. Dat zal me
helpen om er echt afstand van te nemen".
Nieuwe taken voor de leiding na vertrek Slijderink
Slijderink maakte een lijst met zijn werkzaamheden.
Er werden afspraken gemaakt wie deze werkzaamheden
zou gaan overnemen. Roelie Stam was al enige jaren
officieel de voorzitter van de club, dus dat hoefde niet te
veranderen. Nick Slijderink Jr. werd secretaris/
penningmeester van de club.
Bertha Barhorst wordt onderscheiden met het
Zilveren Waarderingsteken
64
Hoofdstuk 6:
Jeroengroep na vertrek van Slijderink
1991-1995
────────────────────────────────────────────────────────────────────────
Oud-lid Kees van
Heerwaarden (die in
Alkmaar woonde) kwam in
het bestuur en ook
Slijderink hield een
bestuursfunctie. Bertha
Barhorst bleef de
ledenadministratie
verzorgen. Marga van
Heerwaarden zou de
verhuur gaan regelen en
Anne de Vries regelde de
verhuur van grote
legertenten. Een moeilijke
taak was het regelen van het
oud papier. Er werd
afgesproken dat de
Oud-leiding Kees van Heerwaarden, Nel Witte, Riet van Heerwaarden, Gerda Ran, Jan Witte,
heer Wim Vendel het busje
Toos van Sambeek en Mary Witte in oude uniformen bij het afscheid van Slijderink
zou gaan beheren. Via
schema's werd getracht om
mensen Slijderink en zijn vrouw nog een hand geven.
het ophalen van oud papier goed te regelen. Het leken
Zeer gewaardeerd werd de komst van zeven
bruikbare afspraken, maar velen vroegen zich af of het
Scoutingleiders uit de vijftiger en zestiger jaren. Zij
wel zo goed zou lukken zonder Slijderink. Het zou dan
kwamen in hun oude uniformen (inclusief de korte
ook enige tijd vergen voordat alles vlot verliep binnen
bruine broek en de lichtbruine kousen) aantreden. In een
de club.
origineel "ABC" opstel vertelden zij op basis van iedere
letter uit het alfabet iets over Slijderink.
In het nieuwe bestuur kwam na enige tijd nog een
aanpassing. Kassen Zegel werd penningmeester en
Nick Slijderink Jr werd de secretaris. Om de leiding
goed te laten draaien was er behoefte aan een
groepsbegeleider. Die zou zich bezig moeten houden
met het opvangen en begeleiden van nieuwe leiding en
het begeleiden van de bestaande leiding. Begin 1995
was er nog niemand gevonden voor deze functie.
Afscheidsparty voor Slijderink
Voor Slijderink was het afscheid nemen zeer moeilijk.
Hij wilde het liefst stilletjes vertrekken, maar dat
vonden het bestuur en leiding niet goed. In juni 1991
werd er een afscheidsparty georganiseerd. Bij het begin
van de receptie verrichtte Slijderink zijn laatste officiële
daad. Hij reikte het Zilveren Waarderingsteken uit aan
Bertha Boogaard. Zij kreeg die onderscheiding omdat ze
na Slijderink het langst als leidster verbonden was aan
Scouting Texel. Bertha was zeer ontroerd. Roelie
maakte vervolgens bekend dat Slijderink benoemd was
tot het eerste Ere-lid van de Scouting Texel.
De bijbehorende oorkonde vermeldde de "ongekende
inzet en originaliteit en de pedagogisch verantwoorde
wijze" waarmee Slijderink had leidinggegeven.
Het pleintje voor het scoutinggebouw werd naar
Slijderink vernoemd: Slijplein. Op het naambordje
stond onder deze naam: "N.P. Slijderink, stimulator
Jeroengroep". Tijdens de receptie onthulde Slijderink dit
bordje. Hij zag ook een grote wens van hem in
vervulling gaan. Peter v.d. Voort had een muurtje om de
milieuboom gemaakt. Daarna kwamen enige honderden
Nog een afscheidsfoto van Slijderink: Staand: (vlnr): Wendy Kooger,
Teska van Beek, Slijderink, Maarten Koorn. Hurkend: Hans Wim
Tinholt en Annemarie Witte (foto firma Nauta)
65
Hoofdstuk 6:
Jeroengroep na vertrek van Slijderink
1991-1995
────────────────────────────────────────────────────────────────────────
Het certificaat van het Ere-lidmaatschap van Slijderink van Scouting Texel
Als afscheidscadeau kreeg Slijderink een cd-speler
aangeboden en zijn vrouw kreeg de cd bonnen.
Na 34 jaar kwam er uiteindelijk dan toch een eind aan
de actieve loopbaan van Slijderink als leider bij
Scouting Texel. Achter de schermen bleef hij nog een
heel lang betrokken bij het reilen en zeilen van de club.
Uit een interview in de Texelse Courant van
31 december 1991 bleek dat Slijderink het erg druk had
met zijn nieuwe hobby's. Hij miste de Scouting.
Verzoeken om bij andere Scoutinggroepen in de buurt
iets te doen had hij resoluut afgewezen.
66
Hoofdstuk 6:
Jeroengroep na vertrek van Slijderink
1991-1995
────────────────────────────────────────────────────────────────────────
Jaaroverzicht Scouting Texel
Eén van de taken van het nieuwe bestuur was het
inlichten van de leiding over de financiën van de club.
De leiding had daar weinig inzicht in. Daarom
verscheen in begin 1992 het jaaroverzicht van 1991.
Daaruit bleek dat de belangrijkste bronnen van
inkomsten het oud papier en de verhuur waren.
Andere inkomsten waren de Gemeente-subsidie, de
contributie, het kampgeld en acties en evenementen.
Aan de uitgavenkant stonden de afdracht van contributie
aan het landelijk buro, de uitgaven voor het kamp en de
clubactiviteiten, de uitgaven voor het ophalen van het
oud papier en de kosten van het gebouw. Er was een
gering batig saldo in 1991. In de verslagen van 1992 en
1993 was er een uitgebreid overzicht van de uitgaven
voor het gebouw.
Uit de jaaroverzichten bleek dat de club de inkomsten
uit oud papier en verhuur niet kon missen. Voor beide
bronnen van inkomsten bestond er in het begin van de
negentiger jaren enig gevaar. In 1991 verzocht de
Gemeente om te stoppen met de verhuur van het
Scoutinggebouw. Aangezien bij het betrekken van het
gebouw door de Gemeente was aangegeven dat het
gebouw verhuurd mocht worden, ging het plan niet
door. De dreiging bleef echter wel jarenlang bestaan,
vooral door de druk van de commerciële kampeer
boerderijen. Om het gebouw beter te kunnen verhuren,
kwam er een buitendeur in de Rowan/Sherpa-zaal.
Hierdoor kon het gebouw in twee delen worden
verhuurd. Voor het oud papier ophalen was de toekomst
ook niet geheel zeker. De Gemeente was zich aan het
oriënteren over het ophalen van oud papier en de
subsidies daarvoor. Vooralsnog bleef alles tot 1995 bij
het oude. Het ophalen van het oud papier leidde tot het
regelmatig aanschaffen van nieuwe busjes. Om wat geld
binnen te halen daarvoor, stuurde het bestuur aan de
bedrijven een brief waarin gevraagd werd om een
vrijwillige bijdrage voor het ophalen van het oud papier.
Omdat er nogal eens rommel in de oud papier container
terecht kwam, schreef Dirk de Haas een stuk in de krant.
Hij legde uit wat de club wel wilde hebben (oud papier,
karton etc) en wat zeker niet, zoals piepschuim, gebruikt
maandverband, plastic en de inhoud van sigarettenbak.
andere leiders. Dit werk kostte erg veel tijd en dat ging
soms ten koste van de tijd voor hun eigen speltak.
Nick Slijderink en Carlo Bakker gingen daarom op zoek
naar vrijwilligers die deze taak op zich wilde nemen.
Zo ontstond de beheerscommissie die zou bestaan uit de
heer Siersma, Harry Bakker, Kees van Heerwaarden
(de oud-leider uit de Waal) en Trudy Marreveld.
De beheerscommissie zorgde er voor dat veel klussen,
die anders bleven liggen, werden uitgevoerd. Het
gebouw knapte hierdoor op. Grote klussen, zoals het
opknappen van de keuken en het schilderwerk buiten,
kwamen enige jaren later aan bod. Ook de inrichting
van het nieuwe veldje achter het gebouw werd ter hand
genomen. Dit veldje was een paar jaar eerder geruild
met het veldje aan de overkant van de Bernhardlaan.
De ruil vond plaats toen het mortuatium van
begrafenisonderneming Maat werd gebouwd en de
Gemeentetuin werd opgeheven.
In het financieel overzicht over 1993 werd voorgesteld
om de openstaande hypotheek in één keer af te lossen.
Hierdoor hoefde er geen rente meer voor het gebouw
betaald te worden. Om voor onverwachte uitgaven geld
beschikbaar te hebben, werd voorgesteld een financiële
reserve op te bouwen. Ook voor andere zaken dan het
onderhoud kwam geld beschikbaar. Er werd
spelmateriaal gekocht en er kwam een telefoon
aansluiting. Verder werd een aantal nieuwe
patrouilletenten en twee legertenten aangeschaft.
De aanschaf van de legertenten was snel terugverdiend
door de verhuur ervan. Ook de telefoonaansluiting had
zich na een paar jaar al terugverdiend door de
kwartjesautomaat die er aan was gekoppeld.
Beheerscommissie
Een andere taak waar het nieuwe bestuur aan ging
werken was het beheer van het gebouw. In 1992 werd
voor het gebouw een verbeterde ontroerend goed
verzekering vastgesteld. Het werd duidelijk dat een
aantal verbeteringen in de brandveiligheid voor het
gebouw nodig was. Naar aanleiding van deze
verbeteringen ontstond het idee om verder naar het
onderhoud van het gebouw te gaan kijken. In de loop
van de jaren waren er veel ideeën ontstaan en deels ook
uitgevoerd. Meestal gebeurde dat door de bouwvakkers
Peter v.d. Voort en André Eelman, geassisteerd door
Nick Slijderink, Kassen Zegel, Peter v.d. Voort, Anne de Vries,
André Eelman en Marcel Bakker tijdens een bezoek aan de
oorlogsgraven bij Margraten
67
Hoofdstuk 6:
Jeroengroep na vertrek van Slijderink
1991-1995
────────────────────────────────────────────────────────────────────────
omgeving van Valkenswaard. Deze
activiteiten dag werd gezamenlijk
gehouden met de Verkenners en
Rowans en Sherpa's. De Rowans en
Sherpa's waren hun eigen kamp
begonnen met een hike. Zij
overnachtten in frietbuiltenten op
primitieve kampeerplaatsen.
Tijdens het kamp brak Elly Spigt
haar enkel en ze liep op krukken.
In de Efteling nam ze echter een
rolstoel, met als bijkomend voordeel
dat ze overal voorrang kreeg.
De Welpen en Kabouters hielden
hun gebruikelijke herfstkamp in de
Rovershut. Er werden spelletjes
gedaan waarin de kinderen speelden
In 1991 hielden de Welpen en Kabouters het Baden Powellweekend
dat ze Chinezen en piraten waren.
Ook het dieren-geluidenspel en het
Zomerkampen 1991
konijnen en jagersspel werden weer eens uit de kast
gehaald. De Welpen en Kabouters vierden in 1991
In de omgeving van Valkenswaard vonden in 1991 de
wederom de geboortedag van Baden Powell met een
kampen plaats van de Gidsen, Verkenners, Rowans en
speciaal weekend.
Sherpa's. Het Verkennerskamp stond in het teken van de
Olympische Spelen, ook al was het geen Olympisch
jaar. De Verkenners hadden hun kampterrein tussen
Aanpak Milieuweekend veranderd
Borkel en Schaft. Op het programma stonden onder
andere vlotten bouwen en varen op de Dommel, een
Omdat er de neiging was ieder jaar het Milieuweekend
bezoek aan Valkenswaard en Lommel (België), een
weer origineler en beter te maken dan het jaar daarvoor,
Olympische Spelendag en het gebruikelijke
kostte de organisatie ervan steeds meer tijd. Dat ging
pretparkbezoek (de Efteling). Tijdens het kamp was er
vooral ten koste van de voorbereiding van het
nog de "ontvoering" van Egbert v.d. Werf. Uit het
zomerkamp. Daarom werd besloten om het
verslag van Stefan Huizinga: "We werden om 9 uur
Milieuweekend voor 1992 alleen voor de eigen leden te
gewekt en iedereen vroeg of Egbert al gevonden was,
houden. Geprobeerd werd het weekend aantrekkelijker
omdat hij gisteravond ontvoerd was. Alle totems werden
te maken voor de eigen leden.
niet uitgereikt vanwege het vermissen van Egbert.
Meteen na het openen gingen we naar de Politie van
Tijdens het eerste Milieuweekend volgens de nieuwe
Valkenswaard. Nadat we aangifte
hadden gedaan kwam Egbert
gewoon binnen lopen. Iedereen
keek heel verbaasd naar Egbert.
Het bleek later dat een andere
Scoutgroep het als geintje hadden
gedaan."
De Gidsen kampeerden op een
veldje bij een kampeerboerderij
nabij Bergeyk. Ook zij bezochten
de Efteling. Daarnaast werd een
bezoek gebracht aan de Achelse
kluis, een winkeltje bij een oude
monnikkenabdij. Bij een bakkers
museum werd zelf brood
gebakken en in Valkenswaard
werd verteld over valken en het
maken van sigaren. Er was ook
een activiteitendag waarbij een
keuze gemaakt kon worden voor
allerlei bezigheden in de
Een recordslaapzak werd gebruikt om de 96 deelnemers aan het Milieuweekend van 1992 in
onder te brengen. De slaapzak was gemaakt door TWO, het bedrijf van oud-lid Dick Graaf
68
Hoofdstuk 6:
Jeroengroep na vertrek van Slijderink
1991-1995
────────────────────────────────────────────────────────────────────────
aanpak kwamen vrijdagavond de Verkenners en Gidsen
voor hun spelavond bij elkaar. De volgende dag
kwamen de Welpen en Kabouters erbij om te helpen
met het opruimen van de Slufter. 's Middags werd een
tocht gehouden langs bedrijven en andere instellingen
zoals de Brandweer, de Manege, de Sportschool en
Radio Texel. Zondag was er een grote stunt voor de hele
groep. Door de Texeler dekbeddenfabriek (met name
dankzij oud-lid Dick Graaf) was een enorm lange
slaapzak gemaakt, waar iedereen van de hele groep in
moest kunnen liggen. Het ging goed; op de stoep was de
35 meter lange slaapzak uitgerold en in totaal 96
Scoutingleden kropen erin.
Vanaf 1993 werd de opzet van het Milieuweekend weer
iets aangepast. Het ene jaar werd het Milieuweekend
voor Verkenners en Gidsen georganiseerd en het jaar
daarna voor de Welpen en Kabouters. De weekenden
konden echter ook weer bezocht worden door andere
groepen. Vanwege het Milieuweekend kreeg Scouting
Texel van de Gemeente de Milieuprijs van 1994.
Zomerkamp 1992
Het kamp voor de Gidsen, Verkenners en Sherpa's van
1992 werd in de buurt van Doetichem gehouden.
Slechts drie Sherpa's (Wendy Kooger, Jurrrina Sietsma
en Saskia Spigt) gingen mee op kamp, alle Rowans
lieten het afweten. Als begeleiding van de drie Sherpa's
gingen Anne de Vries en Elly en Jan Spigt mee.
De hike werd halverwege het kamp gehouden.
De zes deelnemers sliepen in drie kleine twee-persoons
tentjes. Zelfs Anne paste in zo'n tent. Bij terugkomst op
het kampterrein had Nick, die mee was als algemene
kampleider, al de koffie klaar. De geplande rustdag na
de hike werd niet als zodanig gebruikt, getuige het
verslag van Elly: "Toen de gigantische tafel klaar was,
koffie geleut. Ondertussen hadden we het hele kamp
voor ons alleen. Lekker rustig! Het was tenslotte onze
rustdag. Maar stel zotten als we allemaal waren, gingen
we ons in het zweet trekken, met de trekband vooruit
lopen of kruipen om zover mogelijk een haring te
plaatsen. Anne en Jan kwamen het verst en Saskia het
dichtstbij." Ondanks de vele regen tijdens het kamp,
was het vaak zo gezellig dat het bed meestal pas ver na
middagnacht werd opgezocht. Dit was het laatste kamp
voor Elly, zij nam afscheid van de club. In het verslag
van haar laatste clubavond schreef ze: "de Scouting zal
altijd een speciaal plekje in m'n hart hebben."
Kamp Denemarken 1993
Danmark Rejseforer: deze vreemde naam stond boven
de eerste informatiekrant voor het kamp dat in 1993 in
Denemarken gehouden zou worden. In het eerste
nummer stond een aantal artikelen over Denemarken en
een aantal Deense woorden met de vertaling erbij.
Verder gaf het krantje informatie over slaapzakken,
foto's maken en nuttige tips voor de ouders.
Op 22 mei werd de Denemarkt gehouden bij het
gebouw om geld in te zamelen voor het kamp naar
Denemarken. Er werden allerlei activiteiten voor de
jeugd en voor ouders en belangstellenden gehouden:
je kon je als oude leiding laten fotograferen, er was een
groot luchtkussen voor de jeugd om op te springen, je
kon je gezicht laten sminken en nog veel meer.
Alle activiteiten waren voorbereid en uitgevoerd door
de Verkenners, Gidsen,
Rowans en Sherpa's die
mee zouden gaan op het
kamp. Doordat het voor
het eerst eens echt mooi
weer was, viel de
belangstelling wat tegen.
Van 24 juli tot en met
2 augustus verbleven de
54 deelnemers in Külso,
waar negen jaar eerder
ook al een kamp was
gehouden.
Als chauffeur was de al
oude bekende Jan Kager
gevraagd, terwijl oudGroepsleider Slijderink
het niet kon laten om
mee te gaan.
Houthakkerskamp 1991: Jurrina Sietsma, Arthur Hutjes, Ronald Marreveld, Peter v.d. Voort,
Nick Slijderink, André Eelman, Annemarie Witte, Gerie Vlas, Saskia Spigt en René Hoep
69
Hoofdstuk 6:
Jeroengroep na vertrek van Slijderink
1991-1995
────────────────────────────────────────────────────────────────────────
Op het kamp ontmoette hij
Caspersen weer, die de vorige
keer dat de Jeroengroep daar
verbleef de kampbeheerder
was. Slijderink werd bij
hem thuis uitgenodigd.
Het kampterrein in Külso lag
vlakbij een meertje en dat
betekende veel vermaak op het
water. Helaas betekende het
ook veel muggen, die vooral 's
avonds toesloegen. De leiding
kreeg steun van de beheerder
van het terrein, waardoor er
veel mogelijk was. Hij hielp
onder andere bij de tweedaagse
Overvliegen van Kabouters naar de Gidsen tijdens een weekend in de Rovershut
hike, die eindigde bij een boer
waar ouderwets in het hooi kon
Eelman gezelschap van zijn vriendin Cintha Stiekema,
worden geslapen. Het kamp werd in Külso afgesloten
die Sandra v.d. Schans verving. Bij de Verkenners was
met een gezamenlijke maaltijd, waarvoor ook de
Nick Slijderink gestopt en hielp Irmin Reydon een
kampbeheerder en zijn vrouw waren uitgenodigd. 's
tijdje.
Avonds was er een groot kampvuur. De terugreis werd
in twee dagen gedaan. Er werd overnacht op een
Hieronder het verslag van een Kabouter van de
camping in Duitsland. Na een vermoeiende laatste busrit
avond waarop kerstukjes werden gemaakt:
kwamen de leden zeer voldaan thuis. Iedereen was zeer
enthousiast over het geslaagde kamp.
“Ik weet niet of we gingen openen want ik was een
beetje laat. We gingen dingen voor Kerst maken.
Ik had een hartje gemaakt en een denneboom en
Grote verschuivingen in de leiding
een komeet en een Kerstman dus vier dingen.
Teska had er 3 gemaakt. En Jaquline had er één
Bij de Rowans en Sherpa's van beginjaren negentig zal
gemaakt. Teska zat een lietje te zingen waar ik niks
Marcel Bakker de geschiedenis ingaan vanwege zijn
van verstond. Tone ik klaar was ging Daniele of
"Preek van de week". Het was altijd een dolle en
Marlene iets geks doen met der handen en het leek
gezellige boel bij de Rowans en Sherpa's, mede door de
net of ze me hande op tilde. Toen gingen we sluiten.
komst van Elly Spigt. Na al deze lol moest er ook wel
Bambilië tot ziens”
eens iets serieus gezegd worden en dat was Marcels
"Preek van de week". Deze term was op een kamp een
Geschreven door Esperanza Smidt
paar jaar daarvoor ontstaan, toen het weer eens nodig
was geweest de Rowans en Sherpa's ernstig toe te
Na het kamp van 1993 kwam er een grote verschuiving
spreken. In april 1992, bij de installatie van de nieuwe
in de leiding. Anne de Vries had al jaren daarvoor
Sherpa's Saskia Spigt en Jurrina Sietsma, nam Marcel
aangekondigd te stoppen met de begeleiding van de
afscheid van de Rowans en Sherpa's. Hij ging varen.
Rowans en Sherpa's zodra zijn zoon Chris bij de
Marcel werd op originele wijze bedankt voor zijn werk
Rowans zou komen. In het najaar van 1993 was dat het
als Rowan/Sherpa-begeleider. Eerst werd hij bekogeld
geval en Anne verhuisde naar de Welpenleiding.
met ballonnen, gevuld met water. Marcels moeder
Bij de Welpenleiding was er zeker behoefte aan
mocht de eerste ballon gooien. Daarna kreeg hij een
uitbreiding, want Wendy Kooger en Richard Beyert
droog T-shirt met een afbeelding van hemzelf en de
waren gestopt. Later kwam Mirjam Maas bij de
tekst: "De Preek van de week". Zo verdween Marcel bij
Welpenleiding. Bij de Rowans en Sherpa's werd Anne
de club. "Maar echt weggaan is er natuurlijk niet bij,
opgevolgd door Peter v.d. Voort, die graag eens leiding
hij blijft een gewaardeerde kracht achter de schermen,"
wilde geven aan oudere leden. Peter had de wildste
aldus de helderziende blik van Slijderink. Marcel zou
plannen voor zijn nieuwe speltak en straalde veel
inderdaad veel werk blijven doen (onder andere als
enthousiasme uit naar de groep. Er kwamen veel nieuwe
materiaalman).
Sherpa's bij door het overvliegen van de Gidsengroep.
Het aantal Sherpa's overtrof daardoor het aantal
Naast het afscheid van Marcel waren er in het begin van
Rowans. Eigenlijk was er ook behoefte aan een
de negentiger jaren de nodige aanpassingen in leiding.
vrouwelijke begeleider bij de Rowans en Sherpa's.
Maarten Willem Maas ging verhuizen. Wendy Kooger
Helga Dankaart kon zich onvoldoende vrijmaken.
en Richard Beyert kwamen enige tijd bij de Welpen
Peter bleef enige tijd alleen als begeleider. Later werd
leiding. Daphne Veenendaal en Tanja Huisman kwamen
hij geholpen door Daniël Schipper.
bij de Kabouterleiding. Bij de Gidsen kreeg André
70
Hoofdstuk 6:
Jeroengroep na vertrek van Slijderink
1991-1995
────────────────────────────────────────────────────────────────────────
Na het vertrek van Peter bij de Verkenners daalde het
aantal Verkenners tot circa tien. Er kwam een hele
nieuwe groep van jonge leiders: Marcel de Ridder,
Marco Veenendaal, Daan Appelman en Arthur v.d.
Gracht. Er was bijna geen inwerkperiode geweest
waarin ze ervaring hadden kunnen opdoen naast de
ervaren leiders zoals Peter v.d. Voort en Dirk de Haas.
De onervarenheid leidde ertoe dat niet alles meer zo
verliep zoals het vele jaren was gegaan. Het bestuur
vroeg zich af of er niet teveel verlangd werd van deze
nieuwe leiders. Later zou blijken dat het op de
clubavonden wel goed ging, maar dat het organiseren
van een kamp toch wat moeilijker was. Bij het eerste
zomerkamp in 1994 van deze Verkennerleiding liep het
wat minder goed. Dat kon de onervaren leiders echter
niet verweten worden. Met name hieruit bleek de
behoefte aan een groepsbegeleider. Het aantal
Verkenners steeg overigens weer tot twintig.
Ook bij andere speltakken was er sprake van
verandering in de leiding. Bij de Kabouterleiding was
Daphne Veenendaal gestopt en kwamen Ceciel van Baal
en Franciska Sietsma. Ceciel stopte in 1995 vanwege
haar verhuizing. Het aantal Kabouters was met circa
tien wat lager dan normaal. Bij de Gidsen kwamen de
beide Anja's (Marreveld en Smit), maar al snel
verhuisde Anja Marreveld van Texel. De Gidsenleiding
kreeg echter spoedig assistentie van Elly Huisman.
Dat was maar goed ook want in het voorjaar van 1995
stopten André Eelman en Cintha Stiekema vanwege hun
werk in het opnieuw geopende Hotel De Lindeboom.
Wereld Jamboree
Nadat bekend werd dat de Wereld Jamboree in
Nederland zou worden gehouden, waren er de nodige
discussies binnen de club of er aan de Wereld Jamboree
meegedaan zou worden. Slechts een paar leden konden
meedoen en het deelnamegeld van ruim  1000,- zou
voor een deel door andere leden opgebracht moeten
worden. In eerste instantie werd afgesproken om niet
actief naar deelnemers binnen de club te zoeken. Maar
vier Sherpa's waren zo enthousiast dat zij er alles voor
over hadden om mee te kunnen doen. De vier Sherpa's,
Gerie Vlas, Linda Smit, Jurrina Sietsma en Annemarie
Witte, mobiliseerden de hele Rowan/Sherpa-afdeling
om geld binnen te halen. Eén van de ideeën was een
wedstrijd paalzitten. Op een mooie herfstdag van 1994
klommen om 10 uur Martijn Witte, Ronald Marreveld,
Peter v.d. Voort, Juriaan IJssen, Siko Engels, Gerie
Vlas, Linda Smit, Annemarie Witte en Michelle Kuiper
op een paal tegenover het gebouw. Ieder uur mochten ze
volgens de paalzitregels vijf minuten genieten van het
strekken der benen of opgelucht adem halen na een
sanitaire onderbreking. Eten en drinken werd hen
aangereikt door een aantal vrijwilligers. Het paalzitten
zo langs de Bernhardlaan gaf veel bekijks. Iedere auto
remde af om dat wat beter te kunnen bekijken.
Na 14 uur klommen ze van hun paal af en waren meer
dan  4000,- rijker door de sponsoring die ze geregeld
hadden. De vier Sherpa's konden nu (samen met
Scoutingleden uit Noord Holland) meedoen aan de
Wereld Jamboree.
Om geld binnen te halen voor de Wereld Jamboree had
Scouting Nederland een Jamboree loterij uitgeschreven.
Ook Scouting Texel deed daar in 1994 aan mee.
Het leverde ook veel geld op voor de eigen club en
daarom werd besloten in 1995 weer mee te doen aan de
landelijke loterij. Voor de Wereld Jamboree gaven zich
veel vrijwilligers op als medewerker, waaronder
Carlo Bakker (de schrijver van dit boek) die bij de
luchtverkenners actief was op de Wereld Jamboree.
Er was onder ander een luchtballon die iedere dag werd
opgelaten aan een touw van zo’n 50 meter lengte.
Vanuit de ballon kon je het hele terrein overzien.
Door leden van de Jeroengroep werd het bord van de Wereld Jamboree 1995 bij het Flevohof iets aangepast
71
Hoofdstuk 7:
Slotwoord
────────────────────────────────────────────────────────────────────────
De Jeroengroep Scouting Texel bestaat nu vijftig jaar.
Vele speciale jubileum-activiteiten hebben al
plaatsgevonden of komen nog. Hoogtepunten zijn de
activiteiten rondom de reünie en het jubileumkamp in
het najaar van 1995. Maar voordat het zover was, is er
heel veel gebeurd in de vijftig jaar dat de club nu
bestaat. De club kende veel goede tijden, maar ook wel
slechte tijden. Te denken valt dan aan halverwege de
vijftiger jaren, toen oprichter Gerritsma moest stoppen
en de vereniging met opheffen werd bedreigd.
Een andere moeilijke tijd was ongetwijfeld de tijd van
de verplichte verhuizingen. Vooral het gedwongen
vertrek uit de Paardestal was moeilijk omdat de club de
Paardestal niet in eigendom bezat. Dankzij de opheffing
van de Zwalkers ontstond toen de Scouting Texel,
die langzaam maar zeker de moeilijke tijden overwon.
In de vijftig jaar is de club nu uitgegroeid tot één van de
belangrijkste jeugdverenigingen van Texel.
"Scouting, je hoeft niet gek te zijn, maar het helpt wel."
Zo ongeveer luidde een tekst op een sticker die ik ooit
eens zag op de Scout Inn. Te midden van al die
"gekken" die daar waren, was deze spreuk zeer
toepasselijk. De spreuk is zeker ook van toepassing voor
de leden en leiding van de Jeroengroep. Je moet
inderdaad wel een beetje gek zijn om bij de Scouting te
gaan. Gelukkig zijn er in de loop van de jaren velen
geweest die zichzelf gek genoeg vonden om zich aan te
sluiten bij de Jeroengroep.
Misschien geldt dit wat minder voor de eerste jaren na
de oprichting. Immers zo vlak na de oorlog was er nog
niet zoveel te doen voor de jeugd. Vanuit de katholieke
opvatting vonden veel ouders dat hun kind maar lid
moest zijn van een katholieke vereniging. En veel meer
keus dan tussen de Padvinderij en het voetballen bij de
Texelse Boys was er toen niet. De avontuurlijken onder
de jeugd sloten zich dan aan bij de Sint Jeroengroep.
Ondanks het feit dat verschillende jongens misschien
wel gedwongen lid werden van de Sint Jeroengroep,
hebben zij ongetwijfeld veel plezier beleefd bij de club.
In ieder geval hebben ze er veel kunnen leren op het
gebied van samenwerken met andere kinderen,
kamperen en dienstbaarheid. Dit werd mogelijk
gemaakt door de enthousiaste leiding, die ervoor zorgde
dat de jeugd het naar de zin had bij de Scouting.
Dat was vroeger zo en is ook nu nog het geval.
Het belang van de jeugd stond en staat steeds voorop.
Daarom is de Scouting nog altijd een belangrijke
jeugdvereniging, die veel leden heeft. Want ondanks dat
er voor de jeugd nu veel meer te doen is, blijft het
ledental hoog en komen er steeds weer nieuwe leden.
De jeugd blijft de Scouting en haar activiteiten leuk
vinden.
Dat alles goed blijft gaan, gaat niet vanzelf. Hiervoor is
er veel inzet nodig van een aantal mensen binnen de
club. Bij het schrijven van dit boek is mij opgevallen dat
er sprake was van generaties leiding. Steeds bij het
wisselen van de generaties binnen de club, ontstond er
een moeilijke tijd. Veel leiders en leidsters stopten
ermee door een gedwongen situatie (zoals studie, werk,
verhuizen of militaire dienst). Anderen bleven zo'n tien
jaar bij de club. Omdat er soms meerderen tegelijk
stopten bij de club, gaf dat problemen. Gebleken is, dat
het dan van groot belang was dat er een beperkte groep
leiding bleef als anderen stoppen. Deze groep moest
nieuwe leiding begeleiden bij het eerste begin.
De bekendste voorbeelden hiervan zijn Gerritsma en
natuurlijk Slijderink. Slijderink bleef zo'n drie
generaties bij de club en zorgde ervoor dat de club goed
door kon gaan. Hij had vooral een belangrijke rol bij de
verhuizingen in de zeventiger jaren. Toen Slijderink
weg ging, vroegen velen zich af of dat wel goed zou
gaan. Maar dat gaf eigenlijk geen grote problemen, want
nu zijn het anderen die de ervaring doorgeven aan de
nieuwe leiding. Belangrijk is wel dat dit doorgezet
wordt, zodat de club ook de komende jaren een
bloeiende club zal blijven.
Rest mij af te sluiten met de opmerking dat ik slechts
een korte beschrijving heb kunnen geven van de
geschiedenis van de Jeroengroep. Vele schitterende
verhalen heb ik niet kunnen opnemen omdat daar
eenvoudig de ruimte niet voor was in dit boek.
Een ieder die daar iets van wil lezen, moet het archief
maar eens induiken, want daarin zijn veel mooie
verhalen te vinden. Ik hoop dat het archief ook de
komende jaren goed gevuld en beheerd zal gaan
worden, zodat velen kunnen blijven genieten van de
avonturen van de Jeroengroep.
Carlo Bakker
Carlo Bakker, de schrijver van dit boek bij de viering van
het vijftigjarig bestaan van de Jeroengroep
72