Vorming Europese Energie Unie hangt af van

dinsdag 7 oktober 2014 - jaargang 17 nummer 8 | Energie Actueel verschijnt 10 keer per jaar | Oplage 3.000 | Abonneren via www.energieactueel.nl
‘Vaart zetten achter
verdere integratie
stroomhandel EU’
3
René Kerkmeester, ceo van stroombeurs APX Group
Special: Breed
draagvlak geeft
wind op land de ruimte
Green Powerbox
Boren en zagen op groene energie. De Green Powerbox van Henk van Tongeren Energie uit Apeldoorn
zorgt ervoor dat boormachines, trilnaalden voor betonstort en drie grondwaterpompen in het Friese
Feanwâlden probleemloos draaien. Max Bögl Nederland heeft de stroom van zonnepanelen en drie
mini-windmolens nodig voor de bouw van een autotunnel in de nieuwe Centrale As, die bij Feanwâlden
onder het spoor door loopt. Met de Green Powerbox op de bouwplaats heeft het van oorsprong Duitse
bouwbedrijf de Nederlandse primeur.
4-5
2
Waarom de Duitse Energiewende
de onterechte zondebok is
7
Brits parlement
heeft vraagtekens
bij slimme meters
Vorming Europese Energie Unie
hangt af van goodwill lidstaten
DOOR JAN SCHILS, BRUSSEL
De nieuwe Europese Commissie, die
volgende maand in functie treedt, zal zo
snel mogelijk met voorstellen komen om het
bestaande energiebeleid van de EU grondig
te reorganiseren en om te vormen tot een
Europese Energie Unie (EEU). De nieuwe
voorzitter van de Commissie, Jean-Claude
Juncker, zegt tegen elke prijs te willen
voorkomen dat dit plan – om welke redenen
ook – op de lange baan wordt geschoven.
Energie Actueel
is ook digitaal
beschikbaar:
Volgens een woordvoerder van het directoraat-generaal (DG) Energie van de Commissie kan het verdrag ter oprichting van
de EEU uiterlijk tegen 2018-2019 in werking
treden, op voorwaarde dat de lidstaten niet
op de rem gaan staan. De Oost-Europese
landen, wier economie grotendeels op
Russisch gas draait, zien de EEU liever vandaag dan morgen komen. “Andere, minder
van Russisch gas afhankelijke lidstaten aarzelen en zien andere prioriteiten”, aldus de
Middelen bundelen
Volgens Juncker zullen de voorstellen voor
de vorming van de EEU erop gericht zijn
“onze middelen te bundelen, onze energieinfrastructuur aan elkaar te koppelen en
als een machtig blok te onderhandelen
met derde landen”. De nieuwe Commissievoorzitter wil ook dat het aandeel hernieuwbare energie in Europa wordt uitgebreid,
niet alleen omwille van het klimaat maar
ook om de industrie op middellange termijn van betaalbare energie te kunnen
blijven voorzien.
Klimaatpakket 2030
De EU-regeringsleiders komen op 23 okto-
ber voor topoverleg in Brussel bijeen
voor besluitvorming over de energie- en
klimaatdoelstellingen op langere termijn
(Klimaatpakket 2030). Het belangrijkste
voorstel dat daarvoor op tafel ligt is een
CO2-reductie van 40% tegen 2030. Besluitvorming is nodig om alle marktpartijen
genoeg duidelijkheid en tijd te verschaffen
in verband met de investeringen waarvoor
ze staan. Moeilijk punt is hier de verdeling
van de CO2-doelstelling onder de lidstaten.
Britten op zoek naar nood- ‘Noorwegen Europa’s
capaciteit voor de winter best functionerende
stroommarkt’
DOOR ARJAN SCHIPPERS, LONDEN
De Britse transmissienetbeheerder
National Grid stelt een noodplan in
werking om voldoende capaciteit te
garanderen tijdens de wintermaanden.
De reservecapaciteit is tot een minimum geslonken.
Groot-Brittannië stevent al jarenlang
af op capaciteitsproblemen vanwege
de sluiting van oude kerncentrales en
kolencentrales. De capaciteitsmarkt die
in het leven is geroepen om eventuele
stroomuitval te voorkomen, gaat echter
pas in 2018 van start. Tot die tijd heeft
National Grid twee noodmechanismen
ter beschikking: de Supplemental Balancing
Reserve (SBR) en de Demand Side
Balancing Reserve (DSBR). De DSBR is
eigenlijk een afschakelplan voor grote
energieverbruikers. Zij krijgen vergoedingen om tijdens bepaalde uren geen of
minder stroom van het net af te nemen.
In aanvulling daarop is er de SBR,
waarmee energieproducenten betaald
krijgen om extra capaciteit beschikbaar
te houden. Het is in feite een capaciteitsmarkt, maar voor de korte termijn.
energieactueel.nl
EU-woordvoerder. Daarop ingaande herhaalde Juncker dezer dagen “economische
groei en nieuwe banen” als zijn hoofdopgave te zien, maar dat het energiebeleid
zijn “tweede absolute prioriteit” is.
Dreiging
De dreiging van stroomtekorten werd
eigenlijk pas in de winter 2015/2016
reëel geacht. Maar door onvoorziene
uitval van een aantal centrales heeft
National Grid de regelingen een jaar
naar voren moeten halen. In juni was
toezichthouder OFGEM nog optimistisch en schatte de reservecapaciteit
– ondanks een brand in de biomassacentrale in Ironbridge in Shropshire
– nog op 5 tot 10%. Die voorspelling
kon al snel de prullenmand in na een
brand in de Ferrybridge kolencentrale
in augustus en de aankondiging van de
sluiting van de gascentrale in Barking.
Vervolgens vielen ook nog twee kerncentrales uit vanwege problemen in de
boilers van twee reactoren. Eigenaar
EDF Energy verwacht dat die pas eind
december weer online zijn. De reservecapaciteit is zodoende teruggevallen
tot een onaanvaardbare 2%. National
Grid ziet zich daarom genoodzaakt
voorzorgsmaatregelen te nemen en
wil een goed beeld krijgen van de
beschikbare additionele capaciteit en
het bijbehorende prijskaartje. Het heeft
energieproducenten gevraagd in te
schrijven op een openbare tenderprocedure voor capaciteit leverbaar tussen
6 uur ‘s ochtends en 8 uur ’s avonds van
november tot en met februari.
DOOR WIM VERSEPUT, KOPENHAGEN
De mobiliteit van de afnemers op de
Noorse stroommarkt is toegenomen
en blijkt nu groter dan op de markten
voor telefonie/internet en financiële
dienstverlening. Op de elektriciteitsmarkt switchte tot dusver dit jaar 16%
van de klanten, terwijl 14% een andere
internetaanbieder koos en 8% overstapte naar een andere bank.
Zo luiden de cijfers die uit de bus rolden
bij een nieuwe peiling van het rijksinstituut voor consumentenonderzoek, Statens
Institutt for Forbruksforsking (SIFO).
De voorlaatste keer dat het instituut het
overstapgedrag op de stroommarkt onder
de loep nam was in 2005. Toen switchte
14%. Het nieuwe switchcijfer betekent concreet dat 380.000 verbruikers in beweging
kwamen en daar is energiebrancheorganisatie Energi Norge, mede afgezet tegen
de mobiliteit op de andere twee markten,
buitengewoon tevreden mee; temeer daar
de facto sprake is van een nieuw record.
“Noorwegen heeft Europa’s best functionerende stroommarkt met de sterkste consumentenrechten”, gelooft zakelijk leider
Oluf Ulseth van de organisatie. Maar hij
erkent ook, dat het ondanks dat nog behoorlijk lastig kan zijn voor de klanten om
zich te oriënteren op de markt. Het online
prijsportal dat in de lucht wordt gehouden
door de mededingingsautoriteit biedt
geen optimale informatie, vindt Ulseth.
“Daar wijzen we al enkele jaren op.”
Nieuwe aanpak
De rijksdienst energie (NVE) is evenmin
geïmponeerd door het huidige portal en
pleit voor een nieuwe aanpak, waarbij
alle afnemers hun eigen contracten kunnen inbrengen zodat die publiekelijk
kunnen worden vergeleken. Dezelfde
NVE heeft de laatste tijd in de media
diverse keren laten weten dat de consument tientallen miljoenen euro’s laat
liggen op de stroommarkt. Energi
Norge vindt dat overtrokken. “Goede
consumenten-informatie is belangrijk,
maar het gaat mis wanneer NVE begint
te roepen dat klanten, die niet elke keer
het goedkoopste aanbod kiezen in de
markt, bij de neus worden genomen.
Alle producten en leveranciers hebben
weer andere eigenschapen die door de
klanten niet allemaal hetzelfde worden
gewaardeerd”, licht Ulseth toe.
2 ECONOMIE markt & bedrijven
Energie Actueel | jaargang 17, nummer 8 | dinsdag 7 oktober 2014
‘Duitse industrie
ziet Energiewende
onterecht als zondebok’
kan het aandeel naar 20 tot 40%
oplopen.”
DOOR DORINE VAESSEN, MINDEN De Energiewende zou veel meer een
imago- dan een kostenprobleem hebben. Energiespecialiste prof. Claudia
Kemfert, wetenschapster aan het
Deutsche Institut für Wirtschaftsforschung (DIW) in Berlijn, wil af van
de “mythen en halve waarheden over
de hoge energieprijzen die Duitse
grootverbruikers als BASF naar het
buitenland zouden jagen.”
- Uit onderzoek van de Deutsche Industrie
und Handelskammer “Auslandsinvestitionen in der Industrie 2014” blijkt dat
zo’n 60% van de ondervraagde ondernemingen die uit kostenoverwegingen
in het buitenland investeren de energieprijzen in Duitsland een risico voor hun
ondernemingsontwikkeling noemen. U
bestrijdt dat de hoge energieprijzen de
belangrijkste reden voor een vertrek
naar het buitenland is?
Kemfert: “De ervaring leert ons dat
ondernemingen zelden op grond van
energieprijzen naar het buitenland
vertrekken. Strategische positionering
of belastingvoordelen zijn veel vaker de
oorzaak. Loon- en productiekosten zijn
namelijk veel bepalender voor bedrijven
dan energiekosten. De loonkosten kunnen zo’n 40% van de omzet uitmaken,
energiekosten gemiddeld 3 tot 5%.
Alleen bij energie-intensieve bedrijven
- Hebben de energieprijzen dan helemaal
geen invloed?
“In ieder geval niet zoveel als de concerns
graag beweren. Er zijn bedrijven die ook
vanwege de energiekosten verhuizen,
maar dat is een klein aantal. Omgekeerd
zijn er echter ook bedrijven die vanwege
lage stroombeursprijzen naar Duitsland
komen, zoals een aluminiumproducent
uit Noorwegen. De stroomprijzen voor
energie-intensieve industrieën zijn in
Duitsland vergelijkenderwijze laag.
Energie-intensieve bedrijven profiteren
hier behalve van lage beursprijzen ook
nog van stroomkortingen. Ze hoeven
slechts een gering aandeel ecotaks,
emissierechten en EEG-toeslag te betalen. Kleinere en middelgrote bedrijven
worden wel, ten onrechte, sterker belast.
In de media hoor je bijna uitsluitend de
energie-intensieve industrie klagen. Ik
signaleer dat als stemmingmakerij tegen
de Energiewende.”
Onzichtbare hand
- Grootverbruikers profiteren in Duitsland
van lage stroomprijzen. Hoe zit het met de
kosten voor gas en olie?
“De kosten die verschillende ondernemingen daadwerkelijk kunnen belasten,
zijn die voor gas en olie. Vooral de olieprijzen zijn flink gestegen. Daarover
hoor je echter nauwelijks klagen. Geen
EDP koploper utilities
in duurzaamheidsindex
DOOR PETER WESTHOF In 1999 werd de zogeheten Dow Jones Sustainability Index (DJSI) geïntroduceerd. Elk jaar wordt
deze beursindex opnieuw samengesteld en wordt per sector aangegeven welke bedrijven op het gebied van duurzaamheid het
beste presteren. Op 11 september jl. werd de nieuwe samenstelling bekendgemaakt. Bij de utilities was het Portugese EDP,
net als vorig jaar, koploper. Duurzaamheid zou geheel bepalend zijn voor de strategie van EDP. Maar ook RWE had reden
tot een feestje, omdat dit bedrijf al 15 jaar onafgebroken deel uitmaakt van de wereldindex. Daarnaast behoren energiebedrijven als Iberdrola, E.On en Enel tot de DJSI World Index.
Het lidmaatschap van de DJSI World Index
is een behoorlijk exclusieve aangelegenheid.
Van de 2500 belangrijkste bedrijven in de
wereld maken nu slechts 319 deel uit van
deze duurzaamheidsindex. Dit jaar zijn er
46 ondernemingen uit de lijst verwijderd,
terwijl er 32 werden toegevoegd. De DJSI
vergelijkt ondernemingen onderling op
hun milieu-, sociale en economische
prestaties. De gegevens die bedrijven zelf
aanleveren, dienen als basis. Dit jaar telde
voor het eerst transparantie in de belastinguitgaven mee. De DJSI kent daarnaast een
onderscheid tussen verschillende regio’s
en stelt daarvoor aparte indices op.
De DJSI is niet helemaal onomstreden.
Uit een eerdere enquête bleek dat meer
dan de helft van de duurzaamheidsexperts twijfels heeft bij de index. Toch
is de DJSI voor beleggers die duurzaamheid meenemen in hun beslissingen een
belangrijke leidraad. Sommige concerns
baseren er zelfs hun bonusbeleid op.
Stokje
Energias de Portugal (EDP) werd voor de
tweede keer door de experts van DJSI tot
meest duurzame utility uitverkoren. In
2013 nam het het stokje van Iberdrola over.
Volgens DJSI is duurzaamheid bij EDP een
‘breed thema’, dat de bedrijfsstrategie van
het Portugese bedrijf volledig stuurt. EDP
streeft voortdurend naar het opnemen
van duurzame energie in zijn energiemix,
zo meent de DJSI. Zo heeft het in 2013
ongeveer 435 MW hernieuwbare energie
aan zijn portfolio toegevoegd. Bovendien
is EDP ‘toegewijd aan continue innovatie,
research en ontwikkeling’. Het besteedde
vorig jaar 31 miljoen euro aan R&D. Het
bedrijf heeft daarnaast diverse initiatieven
ontplooid op het gebied van zonne- en
windenergie, in samenwerking met andere
bedrijven, die ook op duurzaamheid
gericht zijn. EDP is overigens de enige
Portugese onderneming die deel uitmaakt
van DJSI. Enel is al elf jaar opgenomen in
de DJSI en laat duidelijk weten hier trots
op te zijn. Francesco Starace, topman
van Enel: “De opname van Enel in the
Dow Jones Sustainability Index versterkt
onze verplichting om een zeer innovatief
businessmodel te ontwikkelen. Hiermee
kunnen we onze klanten dienen en het is
bovendien in het belang van stakeholders
en investeerders.”
Hotels
Een dochteronderneming van Enel is het
Spaanse Endesa, dat overigens zelf niet
in de DJSI is opgenomen. Toch timmert
Endesa ook op het gebied van duurzaamheid flink aan de weg en is het wél onderdeel van de Carbon Disclosure Leadership
Index. Dit is een benchmark op het gebied
van klimaatverandering. Zo tekende
Endesa afgelopen maand een contract
met Meliá Hotels International om de
komende jaren de stroom- en gasvoorziening van alle hotels en kantoren van de
hotelketen 100% duurzaam te maken. In
totaal zijn 181 gebouwen door heel Spanje
bij het contract betrokken. Endesa biedt
hotelketens ook concepten aan om de
wonder, voor de stijgende olieprijzen
is de ‘onzichtbare hand’ van de markt
verantwoordelijk en de prijsstijging
is weinig verrassend, aangezien het
einde van het fossiele tijdperk in zicht is.
Chemie-bedrijven zoals BASF beweren
dat ze vanwege de Energiewende naar de
Verenigde Staten gaan, hoewel het bedrijf
juist van de Energiewende profiteert,
onder andere als producent van isolatiemateriaal. In werkelijkheid gaat het de
bedrijven erom van de lucratieve gaswinning in Amerika te profiteren. Dat heeft
helemaal niets met de Energiewende te
maken. De gasprijs is door de schaliegasboom in de VS inderdaad veel lager dan
in Duitsland.”
- Er zijn volgens u andere redenen waarom
de gasprijzen in Duitsland relatief hoog zijn.
Zo zijn er langlopende contracten afgesloten binnen het North Stream-consortium,
waarin Gazprom, E.On, BASF-dochter
Wintershall, GDF Suez en Gasunie participeren voor de realisatie van de Oostzeepijpleiding. Kunt u dat toelichten?
“Met de Oostzee-pipeline wordt gas van
Rusland naar Duitsland getransporteerd.
De dure bouw moest voor investeerders
interessant worden gemaakt. De deelnemers aan het project hebben langlopende
contracten met hoge gasprijzen afgesloten, om de investeringskosten te herfinancieren. Dat de gasprijzen in Europa
buitensporig hoog zijn, vergeleken met
die in Amerika, ligt ook aan de contracten met de leverlanden en Russische
energiebedrijven. De prijzen binnen het
consortium beïnvloeden niet de totale
gasmarkt, maar wel degelijk de gasprijzen
in Duitsland. E.On en Wintershall zijn de
twee grootste Duitse gasbedrijven die een
aanzienlijk deel van de Duitse gasmarkt
controleren. Daarmee zijn hun inkoopprijzen uit Rusland mede doorslaggevend voor de gasprijzen in Duitsland.
We nemen ook gas uit andere landen af,
maar de marktbeheersing van de
genoemde bedrijven is groot.”
Kritiek en nut
- Tot slot nog eens terug naar de Energiewende en de kosten. De onafhankelijk
financieel toezichthouder, de Bundesrechnungshof, uitte kortgeleden flinke kritiek
op de Duitse atoom- en energiepolitiek:
ongecoördineerd, overhaast en te duur.
Uw reactie?
“De Bundesrechnungshof heeft vooral
kritiek op het management van de
Energiewende. Bijna alle ministeries
houden zich bezig met de uitvoering,
dat is inefficiënt en duur. Die kritiek is
terecht. Tegenover de kosten die de
samenleving nu moet opbrengen voor
een duurzame energievoorziening, staat
ook het nut. Uiteindelijk gaat het bij de
Energiewende om verbetering van de
energie-efficiency. Hoe minder energie
wordt gebruikt, des te geringer zijn
de kosten. In tijden van toenemende
geopolitieke crisis wordt efficiency
steeds belangrijker. Politiek en bedrijfsleven zouden zich daar sterker op moeten concentreren.”
Claudia Kemfert (DIW): “In de
media hoor je bijna uitsluitend de
energie-intensieve industrie klagen.
Ik signaleer dat als stemmingmakerij
tegen de Energiewende.”
Best en slechtst
presterende beursfondsen
Periode 2 september t/m 29 september 2014
best presterende
Endesa
8,59%
GdF Suez/International Power
4,34%
E.On
2,66%
RWE
1,97%
Scottish & Southern
1,32%
minst presterende
Iberdrola
-0,54%
Gasnatural - Union Fenosa
-1,33%
Veolia Env -2,94%
Centrica
-3,59%
EDP
-6,32%
energie-efficiëncy te vergroten. Op deze
manier kan hierdoor 80% worden bespaard op het stroomverbruik, 30% op de
airconditioning en 40% op het gebruik van
verwarminginstallaties. Endesa and Meliá
Hotels International maken samen deel uit
van het zogeheten Energy Efficiency Platform. In dit platform is een aantal Spaanse
ondernemingen uit verschillende sectoren
verenigd. Ze streven gezamenlijk naar een
grote energie-efficiëncy en een grotere
reductie van de uitstoot van CO2.
3 INTERVIEW energiehandel
Energie Actueel | jaargang 17, nummer 8 | dinsdag 7 oktober 2014
René Kerkmeester
(Amsterdam Power Exchange):
“Ik kan mij goed voorstellen dat
er een consolidatieslag komt met
verdere samenwerking tussen
TSO’s en beurzen.”
René Kerkmeester, ceo van stroombeurs APX Group
‘Vaart zetten achter
verdere integratie
stroomhandel EU’
DOOR PAUL HAZEBROEK René Kerkmeester zwaait bij
Amsterdam Power Exchange (APX
Group) de scepter sinds die spotbeurs
voor elektriciteit vorig jaar op eigen
benen kwam te staan. Net als ‘Brussel’
zweert Kerkmeester als beursdirecteur
bij verdere Europese marktintegratie.
Nu de koppeling van de dag-vooruithandel met die van stroombeurzen
elders in Europa een feit is, is zijn doel
een cross border markt voor stroom
met levering op de dag zelf. “Volledige
marktkoppeling zal de Europese integratie een enorme boost geven.”
Het handelsplatform APX groeit als kool.
Met activiteiten op de stroomspotmarkten in Nederland, België en Engeland,
maakte het bedrijf de voorbije vijf jaar
een groeispurt van ruim 10% per jaar.
In 2013, het jaar van de afsplitsing van
de gas- en stroomderivatenbeurs Endex,
verhandelden de 160 APX-beursleden
uit meer dan 15 landen 88,4 terawattuur
stroom, met een marktwaarde van ruim
9 miljard euro. “Nog geen 15 jaar oud
begint het echt een bedrijf te worden”,
stelt Kerkmeester met voldoening vast.
Dit jaar, vult de beursdirecteur aan,
zet de groei door in België (via 100%
dochter Belpex) en het Verenigd
Koninkrijk, maar lijkt die opgang er
op de Nederlandse dag-vooruit-markt
even uit te zijn. Voor de komende jaren
voorziet hij verdere groei, met daarbij
wel een verschuiving van de day ahead
handel naar de handel in stroom met
levering op dezelfde dag (intraday) tot
1 uur voor het moment van levering.
voor kwartierproducten. Terwijl het
bedrijf nu nog de handen vol heeft aan
de koppeling van de Nederlandse intraday markt met die van andere Europese
landen. “Dingen veranderen heel snel,
maar de leidraad blijft Europese marktintegratie. Volledige marktkoppeling zal
die integratie een enorme boost geven”,
benadrukt de APX-directeur het belang
van dit “monsterproject”.
Monsterproject
‘Nog geen 15 jaar
oud begint het
echt een bedrijf
te worden’
Die inschatting heeft direct te maken
met Kerkmeester’s constatering dat de
energiemarkt middenin een revolutie
zit. “Decentrale duurzame opwek is met
een razendsnelle opmars bezig. Fossiele
overcapaciteit zal waarschijnlijk uit
de markt gaan verdwijnen. Maar met
de snelle groei van zon- en windenergie neemt ook de onvoorspelbaarheid
van het systeem toe. Steeds meer partijen zullen kort voor het moment van
levering te maken krijgen met een
onverwachte onbalans. Daarmee wint
de intraday handel dus aan belang.”
Ter illustratie van dat de markt steeds
meer richting real time gaat, geeft
Kerkmeester aan dat APX zelfs al met
marktpartijen nadenkt over een markt
Hobbel
De dag-vooruit-markt beperkt zich al
lang niet meer tot de landsgrens en is
sinds februari van dit jaar verder uitgebreid tot 75% van de Europese stroomconsumptie. Kerkmeester sprak bij de
koppeling van de day ahead handel met
die in 14 andere landen in NoordwestEuropa van een zevenmijlsstap richting
één Europese energiemarkt. Spanje
en Portugal haakten in mei aan en
Kerkmeester verwacht dat Italië volgend
jaar volgt, terwijl in Oost-Europa landen
als Tsjechië en Hongarije zich ook warmlopen. “In 2015 wordt met dit systeem
zo’n 95% van de Europese day ahead
markt afgedekt.” Als grote hobbel waar
partijen nu bij het even complexe project
voor een Europese intraday markt tegenaan lopen, noemt de APX-directeur het
derde energiepakket van de EU. Daarin
dringt Brussel bij het opstellen van
Europese netwerkcodes en beleidsrichtlijnen ook aan op meer concurrentie
tussen energiebeurzen. “Maar veel
beurzen, netbeheerders, regulators
en marktpartijen hebben twijfels en zorgen over onderdelen van de voorstellen.”
‘Fossiele
overcapaciteit zal
waarschijnlijk uit
de markt gaan
verdwijnen’
Gesteggel
Maar de Europese Commissie (EC)
steggelt zelf nog over de te varen koers.
Binnen het dagelijks bestuur van de EU
zou het directoraat-generaal Concurrentie aansturen op competitie tussen beurzen als standaardmodel voor een markt,
terwijl DG Energie meer lijkt te voelen
voor behoud van de bestaande situatie
met vrijwillige marktkoppelingssamenwerking. Kerkmeester geeft aan dat APX,
gesteund door Den Haag en samen met
elektriciteitsbeurzen, toezichthouders
en TSO’s van diverse andere lidstaten,
de komende maanden in Brussel hard
zal lobbyen om de scope van de regels
veranderd te krijgen: “Als beurzen zijn
wij niet zondermeer tegen concurrentie.
We vinden alleen de timing onjuist, nu
er vanuit Brussel grote druk is om zo snel
mogelijk de elektriciteitsmarkt in Europa
te integreren. Beurzen spelen daarbij een
belangrijke faciliterende rol. Maar bij
concurrentie is wel van belang dat voor
alle spelers dezelfde voorwaarden gelden,
wat onder de nu voorgestelde regels allerminst het geval is.”
Vraagtekens
De APX-directeur waarschuwt ook
dat meer competitie tussen beurzen
“aanzienlijke onzekerheid” brengt
in de realisering van marktkoppeling
doordat beurzen in plaats van – zoals nu
– intensief samen te werken, dan eerder
geneigd zullen zijn de kaarten tegen de
borst te houden. “Verdere integratie
zoals via intraday marktkoppeling
zal dan vertraging oplopen en mogelijk
moeten bestaande samenwerkingsverbanden dan ook worden herzien.”
Die uitspraak verklaart ook waarom
Kerkmeester vraagtekens plaatst bij
het halen van eind dit jaar als tijdslimiet voor het voltooien van de interne
energiemarkt. De Commissie stelde
die deadline op de EU-top eind juni
als een belangrijke voorwaarde voor
het welslagen van de nieuwe, gezamenlijke voorzieningszekerheidsstrategie
van Brussel. Maar omdat lidstaten nog
steeds verschillende energiesubsidies en
CO2-doelstellingen hanteren, en daarmee de interne markt ondermijnen,
ziet Kerkmeester het er niet zo snel van
komen. Zo ziet hij een Europese intraday markt op zijn vroegst in de loop
van 2015 ontstaan.
Flexmarkt
APX is samen met marktpartijen,
stakeholders en onderzoekinstituten
actief bezig met het vraagstuk van de
energietransitie. Kerkmeester noemt als
optie de introductie van een flexmarkt
nog dichter tegen netbalancering door
TSO’s aan: “Je hebt het over producten
die nog meer tegemoet komen aan de
behoefte van partijen aan real time
flexibiliteit. Denk bijvoorbeeld aan
actiever portfoliomanagement, demand
site management (faciliteren van het
flexibel aanpassen van het aanbod van
stroom aan de vraag, red.), en mogelijk
ook congestiemanagement. Het gaat dus
om echte innovatie van het marktmodel
als onderdeel van de energietransitie.
Daarover brainstormen we nu met
z’n allen, ook met producenten van
duurzame energie. Want gelukkig vindt
Brussel nu ook dat renewables gewoon
moeten meedraaien met de markt en
worden daar met name in Duitsland nu
ook positieve besluiten over genomen.”
Cross border
Kerkmeester benadrukt echter dat zo’n
flexibiliteitsmarkt niet voor morgen is.
“Het is iets voor over een paar jaar, als
er nog verfijndere tools nodig zijn om te
voorkomen dat partijen dan in onbalans
raken doordat er nog meer zon- en
windenergie is. Maar vooralsnog zijn
we druk met het tot stand brengen van
een cross border intraday markt. Dat is
nu de volgende stap, dus het integreren
van merit-orders (rangschikking van
energiecentrales naar variabele kosten,
red.). Zodat inefficiënte centrales uit de
markt worden uitgedrukt en de prijs van
elektriciteit in heel Europa meer gelijk
wordt. Dat is ook wat de EC wil, als
onderdeel van vrije handel en omdat het
Europa wapent tegen de concurrentie
uit de VS en Azië en tegen olie- en gasprijsschokken.”
‘Ik ga als Europees burger door het leven’
Het leuke aan de energiemarkt
vindt René Kerkmeester (48) “dat je
nooit raakt uitgeleerd.” En hij kan
het weten, want tussen zijn huidige
baan als ceo van APX Group en zijn
aantreden eind 2001 bij Nuon als
country development manager voor
België, heeft hij de sector vanuit
verschillende invalshoeken kunnen
bekijken.
Sinds zes jaar vormt Europese marktintegratie de leidraad in zijn werk.
Als directeur van BritNed Development (een joint venture van TenneT
en National Grid) was hij verant-
woordelijk voor de exploitatie van
de Brits-Nederlandse interconnector.
Daarna volgde – ook als vooruitgeschoven post binnen TenneT – het
voorzitterschap van de regio-groep
Noordwest-Europa binnen de
Europese TSO-koepel ENTSO-E,
en vervolgens een directiepost bij
de Franse energiebeurs Powernext.
Die laatste functie vormde in 2013
voor Kerkmeester het bruggetje
naar de APX. Namens TenneT leidde hij bij APX-Endex de verkoop
van Endex aan Gasunie en het
Amerikaanse IntercontinentalExchange (ICE).
Borduren
Nu hij zelf bij APX Group aan het roer
staat, met TenneT als grootaandeelhouder (70,84%), borduurt hij naar eigen
zeggen voort op die ontvlechting: “Het
leuke aan APX is de maatschappelijke
relevantie en het bedrijfseconomische
aspect. Ik geniet ook van de internationale dimensie en vind het heerlijk om
als Europees burger door het leven te
gaan. De sector is ook zeer dynamisch,
we zitten middenin een storm. Het
landschap blijft veranderen. Ik kan
mij goed voorstellen dat er een consolidatieslag komt met verdere samenwerking tussen TSO’s en beurzen.
Misschien komen er in de energietransitie ook hele nieuwe spelers bij,
denk aan Google Nest, en ontstaan
er nieuwe marktmodellen.”
Balans
Over de grens ging Kerkmeester overigens al als student, toen hij na het gymnasium in het Brabantse Oosterhout
en een studie bedrijfskunde aan de
Universiteit van Groningen voor een
MBA-uitwisseling naar Kopenhagen
trok. Afgestudeerd en voordat hij
bij Nuon belandde, werkte hij voor
British Telecom in Londen, Frankfurt
en Brussel. Het belang van in balans
zijn geldt voor Kerkmeester trouwens
niet alleen voor de elektriciteitssector, maar ook voor zijn privéleven.
Net terug van vakantie, vertelt hij
dat die trip samen met zijn vrouw
en twee dochters “een mooie combinatie” was van rondtrekken door
de bergen en genieten aan zee. Voor
de rest van het jaar luidt zijn devies
“gezond blijven leven en eten en
sporten”. Zijn sporten zijn tennis,
fietsen en hardlopen: “Met TenneT
loop ik nog steeds een keer per jaar
een halve marathon. Nee, geen hele.
Ik probeer het een beetje in balans
te houden.”
4 THEMA wind op land
Energie Actueel | jaargang 17, nummer 8 | dinsdag 7 oktober 2014
Breed draagvlak geeft
wind op land de ruimte
DOOR ALEXANDER HAJE
Protesten en bezwaren tegen de plaatsing van windmolens
op land. De media berichten er regelmatig over. Maar niet
overal klinkt kritiek, er zijn ook plekken in ons land waar
windenergie wel met open armen wordt ontvangen. Dat gaat
overigens niet vanzelf. Ontwikkelaars en overheden moeten
omwonenden betrekken bij een windproject. Alles valt of
staat met een goede communicatie. Een breed draagvlak
geeft windenergie de ruimte die het verdient.
Katja Langen (Eneco)
‘We zoeken het
persoonlijke
gesprek op’
Het realiseren van een windpark blijft
een intensief proces, zegt Katja Langen,
directeur Wind op Land van Eneco.
“Maar we signaleren nu sneller en beter
de gevoeligheden dan pakweg tien jaar
geleden. De wijze waarop we de dialoog
aangaan met belanghebbenden en omwonenden geeft ons een scherper inzicht
in de bezwaren die bij mensen leven.”
Het klinkt misschien paradoxaal, zegt
Langen. “Enerzijds rekening houden met
individuele wensen, anderzijds er voor
zorgen dat een windpark er komt.” Want
dat laatste moet gebeuren: het Rijk heeft
spijkerharde afspraken met provincies
gemaakt dat er de komende jaren zo’n
4.500 megawatt windenergie op land
bijkomt. In het Energieakkoord is vastgelegd dat er in 2020 6.000 megawatt
wind op land moet staan. En dat is geen
sinecure, zegt Langen.
Passen
“Natuurlijk dient heel goed gekeken te
worden waar die windmolens moeten
komen. Een windpark moet passen in het
landschap en niet conflicteren met mens
en omgeving. En dus moeten plannen
daarop worden afgestemd. Maar laten
we vooral ook niet vergeten dat we nooit
iedereen tevreden kunnen stellen. Er
zullen altijd mensen zijn die zich niet conformeren aan de komst van windmolens.
En toch, zo is immers overeengekomen,
zullen die er de komende jaren in grote
hoeveelheden komen. Want kiezen we
voor duurzame energie – en dat doen
we – dan maakt wind op land daar substantieel deel vanuit.”
dat ik weer thuis ben’. Het geeft hen een
vertrouwd gevoel.”
Hechte relaties
Ze laat weten dat er in de loop der jaren
goede relaties zijn opgebouwd met omwonenden. “Al die jaren zijn er gesprekken met hen geweest. Vanaf het allereerste
begin is er gecommuniceerd met de omgeving dat er windenergie zou komen.
Volledige transparantie. Dat heeft ervoor
gezorgd dat we op een enkele uitzondering
na een goede verstandhouding met mensen in Houten hebben opgebouwd. Windenergie wordt positief ervaren en is er iets
dat aandacht behoeft, dan weten we elkaar
te vinden. Samen de problemen oplossen.
Dat doen we niet alleen in Houten, ook op
alle andere plekken waar Eneco bouwt aan
een duurzame energievoorziening zoeken
we het persoonlijke gesprek op. Helaas is
de realiteit ook dat een kleine groep blijft
vechten tegen windmolens.”
Katja Langen (Eneco): “Zonder
doorzettingsvermogen red je het niet
om een windpark van de grond te
krijgen.”
Gerben Dijksterhuis, wethouder in Zeewolde
‘Kinderen groeien hier
op met windenergie’
Flevoland is een windprovincie bij uitstek. En windenergie hoort bij Zeewolde, zegt wethouder Gerben Dijksterhuis van Zeewolde
die onder andere verantwoordelijk is voor windenergie in Flevoland. “Soms zijn mensen wat angstig voor de plaatsing van windmolens in hun gemeente. Noem het koudwatervrees, bang voor het onbekende. Maar als ze eenmaal in bedrijf zijn, is er van
kritiek geen sprake meer.”
Dijksterhuis: “Mensen groeien ermee op
in onze gemeente. Kinderen vinden het
heel normaal dat hier windmolens staan.
Natuurlijk, er zijn ook bezwaren uit de
omgeving. Dat zul je altijd blijven houden.
De een vindt er dit, de ander dat van. Toch
denk ik, – er staan nu zo’n driehonderd
molens in Zeewolde – dat men heel goed
begrijpt waarom we wind hier de ruimte
geven.”
Draagvlak
Windontwikkelaars besteden terecht veel
aandacht aan de voorbereiding en realisatie
van windparken, zegt Dijksterhuis. “Zij weten dat draagvlak essentieel is om projecten
daadwerkelijk van de grond te krijgen. Je
Niet alleen bezwaren van omwonenden, ook de nationaal gewijzigde regelgeving werpt drempels op om de realisatie van windprojecten op land soepel te
laten verlopen. Oorzaak: de vele wetswijzigingen op het gebied van ruimtelijk
bestuursrecht.
Toen het project Windpark Houten begin deze eeuw werd gepresenteerd aan het
College van B&W was de Wet op de ruimtelijke ordening (WRO) nog van kracht.
Gaande het proces werd deze in 2008 vervangen door de Wet ruimtelijke ordening.
De bouwvergunning werd in 2010 een ‘omgevingsvergunning voor de activiteit
bouwen’ in de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht. De milieuvergunningplicht kwam te vervallen en een melding kwam daarvoor in de plaats. In 2011
werd die gecompliceerd met de Omgevingsvergunning Beperkte Milieutoets. En
tussentijds trad de Crisis- en Herstelwet in werking, waarin belangrijke wetswijzigingen waren opgenomen. De wijze van het bepalen van geluidsnormen wijzigde
en geluidsrapporten moesten opnieuw worden opgesteld. Kortom, het zijn niet
alleen de windmolens die voor commotie zorgen, ook het hele juridische kader is
daar debet aan, zegt Katja Langen. “Zonder doorzettingsvermogen red je het niet
om een windpark van de grond te krijgen. Zowel onze eigen mensen als de beleidsbepalers en projectmedewerkers hebben zich in Houten daar jaren voor ingezet.”
Gedragscode
voor wind op land
Houten
Afgelopen zomer verwelkomde Eneco
zo’n 300 bezoekers tijdens de open winddag in Houten. Een succes, blikt Langen
terug. Na een lang traject van overleg met
de omgeving heeft het energiebedrijf een
klein windpark met drie windmolens in
de Utrechtse gemeente gerealiseerd. Een
traject dat niet zonder slag of stoot is verlopen, zegt zij. En waarvan ook Eneco het
nodige heeft geleerd. Maar, aldus Langen,
“onze inspanningen zijn niet voor niets
geweest. Mensen die in de wijk bij het
windpark wonen zeggen nu: ‘Als ik naar
huis rijd, zie ik de molens en dan weet ik
Gewijzigde regelgeving werpt
drempels op
ziet dan ook dat de dialoog met de bevolking niet geschuwd wordt. Door omwonenden te laten zien wat de voordelen zijn van
windenergie creëer je dat draagvlak.”
Regioplan
Dijksterhuis: “Wij zijn momenteel bezig
met een Regioplan Wind. Er komen extra
windmolens bij en dat moeten de boeren
in het buitengebied samen met de overheid
regelen. Als gemeente zeggen wij dan: als
jullie boeren die duurzame stroom tegen
een gunstig tarief aan huishoudens kunnen
leveren, zijn wij bereid om financieel daar
iets voor terug te geven. Ik denk dat zo’n
constructie in de praktijk heel goed werkt.
Het is een kwestie van geven en nemen.”
De ‘Gedragscode draagvlak en
participatie windenergie op land’
moet het draagvlak voor wind op
land behouden en versterken. Dat
kan door eenduidige afspraken
te maken over hoe de omgeving
betrokken kan worden bij de
ontwikkeling van windparken.
Maar haalt de gedragscode ook
de weerstand van omwonenden
voor de bouw van windmolens weg?
Er zullen altijd fervente tegenstanders zijn en blijven van wind op land,
zegt Jaap Warners, voorzitter van de
Nederlandse Wind Energie Associatie
(NWEA). “Dat elimineer je niet door
deze gedragscode. Maar wat die wel
doet is helderheid brengen in de dialoog
tussen onder meer ontwikkelaars van
windparken en de lokale bevolking.
Die wordt, zo staat in de afspraken die
nu zijn gemaakt, in het allervroegste
stadium betrokken bij windprojecten.
Lusten en lasten
De gedragscode voor wind op land
werd begin september gepresenteerd
en ondertekend door NWEA, Stichting
De Natuur en Milieufederaties, Natuur
& Milieu en Greenpeace Nederland.
Een breed gedragen code die illustreert
dat windparken niet zomaar ergens
worden gebouwd, maar dat daaraan
een gedegen afweging voorafgaat en
gekeken wordt wat de effecten van
windprojecten zijn op de kwaliteit
van het landschap en de leefomgeving,
zegt Warners. “Met name Natuur- en
Milieufederaties zijn uitstekend in
staat om te onderzoeken of er een
goede balans is tussen de lusten en
lasten van windenergie.”
Maatwerk
De publieke betrokkenheid bij - en
participatie in windprojecten verschilt
per gebied, zegt Warners. “In regio’s
waar veel mensen wonen, zal de dialoog met omwonenden veel intensiever worden gevoerd dan wanneer
een windpark wordt gerealiseerd in
een dunbevolkt gebied. En de betrokkenheid van agrariërs bij windprojecten zal doorgaans anders zijn dan voor
omwonende burgers. Hun belangen
verschillen. Kortom, het participatieplan verschilt per locatie en is puur
maatwerk.”
Bindende afspraak tussen partijen
De ‘Gedragscode draagvlak en participatie windenergie op land’ is een bindende
afspraak tussen ontwikkelaars van windparken over basisprincipes voor participatie,
communicatie en het leveren van een bijdrage aan het versterken van draagvlak.
Ook de natuur- en milieuorganisaties committeren zich hieraan. In de code
komt tevens de rol van de nationale, regionale en lokale overheden aan bod: Zij
zijn verantwoordelijk voor het ruimtelijk proces en moeten daarover helder met
omwonenden communiceren.”
5 THEMA wind op land
Energie Actueel | jaargang 17, nummer 8 | dinsdag 7 oktober 2014
Margit Deimel (Nuon)
‘A ls windmolens eenmaal draaien
is er vaak niets meer aan de hand’
hoofd Wind Ontwikkeling Nederland
van Nuon. “Sterker, ze geven mensen
soms het vertrouwde gevoel thuis
te zijn.”
Margit Deimel (Nuon): “Voor de
jeugd is het vanzelfsprekend dat er
windmolens in het landschap staan.”
Ze zit meer dan tien jaar in de
windontwikkeling. En heeft bij de
voorbereiding van veel windparken
meegemaakt dat er bezwaren waren.
“Maar als windmolens eenmaal
draaien, dan is daarvan nauwelijks
sprake meer”, zegt Margit Deimel,
Margit Deimel haalt een eerder
gehouden onderzoek aan, waaruit
naar voren komt dat mensen meer
gewend raken aan de aanwezigheid
van windmolens. “Vooral de jeugd
staat positief tegenover windenergie.
Voor hen is het vanzelfsprekend dat
er windmolens in het landschap staan.”
Van Nuon-collega’s die windparken
beheren, hoort Deimel dat parken die
in bedrijf zijn vrijwel geen klachten
van omwonenden opleveren. “Van
reuring is dan geen sprake meer.”
Deimel begrijpt dat mensen in de
aanloopfase naar een nieuw te bouwen windpark bezwaren hebben. “Ze
horen en lezen dingen in de media en
vormen vaak op basis daarvan hun
opinie. Er ontstaat onrust. Die mo-
Jan Boorsma (Essent)
‘Redelijkheid
boven alles stellen’
Draagvlak creëren voor een windpark betekent dat je niet de grenzen moet
gaan opzoeken, zegt Jan Boorsma, directeur Onshore Wind Nederland van
Essents moederbedrijf RWE. “Dus niet te dicht op woningen gaan bouwen,
ruimte houden en niet op grenzen van geluidsbelasting gaan zitten. Redelijkheid boven alles stellen. Doe je dat niet, dan vind je dat draagvlak niet.”
lens maken geluid en men vraagt zich
af of ze wel veilig zijn.”
Lusten en lasten
Ze noemt het Prinses Alexia Windpark
in Zeewolde – in de ontwikkelfase
Zuidlob genoemd – dat nu ruim een
jaar draait en dat op volledige steun
kon rekenen van de lokale bevolking.
“Dat park is samen met bewoners in
het gebied, 63 gezinnen, ontwikkeld.
Die ontwikkeling is toen heel goed
verlopen. Het was hun oorspronkelijke
initiatief. Er wordt wel eens gezegd dat
er een evenwicht moet zijn tussen de
lusten en de lasten van een windpark
in een gebied. Bij Prinses Alexia is hiervan zonder meer sprake.”
Groningen
Nuon zoekt ook in andere gebieden
naar ontwikkelmogelijkheden voor
windparken die samen met bewoners
en grondeigenaren tot stand kunnen
Boorsma: “Onze allereerste windparken zijn destijds gerealiseerd in
de provincies. Er was toen al een goed
contact tussen de voormalige aandeelhouder en het bedrijf Essent. Onze
windparken zijn toen in nauwe samenwerking met de provincies gerealiseerd.
In Flevoland, de Noordoostpolder
en Eemshaven.” Maar de tijden zijn
veranderd, zegt hij. “Windmolens van
nu zijn groter en hoger geworden. Er is
veel gewijzigd in wetgeving en mensen
zijn in de loop der jaren veel mondiger
geworden. Er zijn veel maatschappelijke
bewegingen die ervoor zorgen dat je nu,
vergeleken met jaren terug, er anders
mee om moet gaan.”
Taart
Een belangrijke stakeholder zijn de
natuur- en milieuorganisaties. Met
hen vindt in nauwe samenspraak de
ontwikkeling van windprojecten plaats,
zegt Boorsma. “Toestemming wordt
Duurzaamheidsplatform
Heerenveen onderzoekt
haalbaarheid windpark
Begin dit jaar werd door
het Duurzaamheidsplatform
Heerenveen (DPH) een initiatiefgroep gevormd met als doel de
maatschappelijke haalbaarheid te
onderzoeken van een klein windpark in de regio Heerenveen.
Participanten in het beoogde windenergieproject zijn onder andere Eneco
en De Wolff Nederland Windenergie,
zegt Dirk van den Berg, voorzitter
van DPH. Het initiatief maakt deel
uit van een breder traject waarin de
verduurzaming van de Heerenveense
energievoorziening centraal staat.
Voor, door en met het gebied
Een maatschappelijk haalbaarheidsonderzoek moet uitmaken of het windpark er ook daadwerkelijk komt,zegt
Van den Berg. Hij legt uit dat het projectvoorstel afkomstig is van een door het
Duurzaamheidsplatform Heerenveen
gevormde initiatiefgroep. Die groep
bestaat onder meer uit potentiële
afnemers van groene stroom, ontwikkelaars/producenten van windenergie
en een dienstverlenende organisatie.
Van den Berg: “Een belangrijke
voorwaarde voor de initiatiefgroep
is draagvlak en participatie van be-
woners en bedrijven. Daarom betrekken we van begin af aan de omgeving
actief bij de planontwikkeling van het
windenergieproject. Hun betrokkenheid is een voorwaarde om een windpark te kunnen realiseren. Want zoiets
doe je voor, door en met het gebied.”
Een adviescommissie onder leiding
van oud-VROM-minister Pieter
Winsemius buigt zich momenteel
over de Friese windmolenplannen.
De commissie moet de initiatieven
voor kleine windparken op land schiften en aangeven welke het meest kansrijk zijn.
komen, zegt Deimel. “In Groningen zijn
we nu met de overheden bezig om het
vergunningenproces voor een windpark
voor te bereiden. In het gebied waar we
de windturbines willen bouwen, hebben
we afspraken met de grondeigenaren
gemaakt. We zijn daar nu meer dan twee
jaar met de overheden in gesprek. De
grondeigenaren hebben zich verenigd
en samen met hen ontwikkelen we het
windpark. Ze zijn dan ook aanwezig
bij de gesprekken met de overheden.
Ze willen graag dat het project van de
grond komt en bepalen mee waar de
turbines komen te staan.”
Economische activiteit
Een windinitiatief is een economische
activiteit die ook weer andere zaken
in gang zet, zegt Deimel. “Zo zijn
lokale turbine-eigenaren vaak bereid
opnieuw in het gebied te investeren
en wij werken graag samen met hen.
Grondeigenaren en pachters op wier
alleen verleend als een windpark geen
negatieve effecten heeft op de natuurlijke omgeving en als het past in het
landschap. Het is goed dat die borging
er is.”
De omgeving is een ander verhaal,
stelt hij vast. “Men vindt dat die er bij
windenergie profijt van moet hebben.
De grondeigenaar, overheid, omwonenden, iedereen wil meedelen in
de taart. Toch moeten we oppassen dat windprojecten straks niet te
kostbaar worden om te realiseren.
De bomen groeien immers niet meer
tot in de hemel, energiebedrijven vangen financieel harde klappen op. We
zullen met z’n allen met iets minder
genoegen moeten nemen. Ook grondprijzen moeten omlaag. Je kunt nu
niet meer bieden wat in het verleden
nog wel kon.”
Maatwerk
Wind op land is maatwerk. Per project moet goed worden bekeken hoe
de situatie is en wat de lokale behoeften zijn, stelt Boorsma. “Moet een gebiedsgebonden bijdrage bijvoorbeeld
ten goede komen aan een zwembad?
Of moet die vertaald worden in het
mede-eigenaarschap van een windpark? Of willen omwonenden liever
korting op hun energierekening?
Of meedenken in het ontwerpen van
een windpark? Je kunt meerdere gerechten en smaken opdienen om een
groter draagvlak te creëren. Daarvoor
heeft het bedrijf de ‘Menukaart Wind
op Land’ samengesteld.”
Hij noemt de Provincie Groningen
waar de samenwerking in het
Eemsgebied bij de realisatie van
het grootste windpark op land
Westereems uitstekend verliep.
“Ook nu bij de bouw van Windpark
Noordoostpolder in Flevoland is er
sprake van een goede samenwerking.
Belangrijk is dat je als ontwikkelaar
komt met goed doordachte plannen.
Dat vraagt veel voorinvestering.
Je moet kunnen aantonen dat wat
je doet ook haalbaar is.”
land windmolens staan, krijgen
vergoedingen. Een gemeente krijgt
leges voor het afgeven en afwikkelen
van vergunningen. En zij ontvangen
OZB. En de windenergie draagt bij
aan hun klimaatdoelstellingen. In de
Wieringermeer geldt voor omwonenden de profijtregeling. Woont men
dichtbij een park dan krijgt men een
hogere vergoeding, dan mensen die
verder weg wonen. Maar het kan ook
zijn dat we als ontwikkelaar voor iedere kilowattuur opgewekte stroom een
bedrag storten in een Windfonds. Dat
geld kan gebruikt worden voor een
duurzame faciliteit of verbetering in
het gebied. Daarnaast onderzoeken we
de mogelijkheid om te participeren in
een windmolen, zodat mensen daarvan kunnen meeprofiteren. Op al deze
manieren betrekken we de omgeving
bij de totstandkoming van wind op
land. Zodat lusten en lasten beter met
elkaar in evenwicht zijn.”
‘Gezamenlijk de
juiste keuzes
maken’
“We willen met provincies, gemeenten,
burgers en andere belanghebbenden
meer draagvlak creëren voor de bouw
van windmolens op land”, zegt Boorsma.
“Het bouwen van windparken gaat
gepaard met belangenafweging en het
maken van keuzes. De vraag is echter
hoe we een gezamenlijke afweging
kunnen maken die recht doet aan de
belangen van betrokken partijen. Maar
ook hoe we burgerparticipatie mee kunnen laten wegen in nieuwe projecten.”
Om die vragen goed te kunnen beantwoorden maakt Essent samen met zijn
stakeholders gebruik van de ‘Menukaart Wind op Land’. “Die helpt ons
gezamenlijk de juiste keuzes te maken
die bijdragen aan het versterken van
draagvlak voor onze windprojecten.
Het is een middel om in gesprek te gaan
met betrokken partijen over onderwerpen die te maken hebben met nieuwe
windprojecten. Zoals gebiedsgebonden
bijdragen voor natuur en omwonenden,
financiering en verschillende participatiemogelijkheden. Met de menukaart
sluiten we aan op het Nationale Energieakkoord dat vorig jaar september is
gesloten. Ook past het naadloos in de
gedragscode die onlangs door de windsector is ondertekend.”
Jan Boorsma (Essent): “Het bouwen van
windparken gaat gepaard met belangenafweging en het maken van keuzes.”
6 ACHTERGROND innovatie
Energie Actueel | jaargang 17, nummer 8 | dinsdag 7 oktober 2014
The Green Village moet gaan bruisen en
borrelen van technologische innovaties
DOOR ALEXANDER HAJE The Green Village op de Campus van de
TU Delft komt er. Daar is geen twijfel
over mogelijk. Tweeënhalf jaar is Ad van
Wijk, hoogleraar Future Energy Systems,
nu bezig zijn plannen vorm en inhoud te
geven. Naast hoogleraren en studenten
participeren meer dan honderd bedrijven in dit groene ‘dorp’ dat moet gaan
bruisen en borrelen van technologische
innovaties en duurzaamheid.
Gelijkstroom
Van Wijk: “We bouwen een groot Event
Centre, een restaurant, een winkel en
Future Labs, waaronder een plek waar
auto’s met brandstofcellen elektriciteit en
warmte kunnen gaan leveren. Er komt een
Future Lab AC-DC. Nu is ons elektriciteitsnet nog AC (wisselstroom), maar in The
Green Village gaan we het elektriciteitsnet
DC (gelijkstroom) maken. Dat is een belangrijke systeemverandering, waarmee je
op energie en materialen bespaart.” In het
Op tafel ligt een artist impression van hoe
LED Future lab komen nieuwe ontwikkeThe Green Village er in grote lijnen uit zal
lingen op verlichtingsgebied aan bod, legt
gaan zien (zie foto). Met een parkeergarage hij uit. LED-verlichting in muren, bruggen,
waar auto’s dienst doen als energiecentrale, gebouwen en producten. Ze zorgen voor
met een restaurant, een drijvend LED Revo- verlichting, sfeer en signalering tegelijk.
lution Lab, een evenementenhal en nog veel
meer. Waar zon, wind en water optimaal en Faeces
vooral duurzaam worden benut. The Green Hij wijst op de diverse ‘Engines’ in The
Village is een soort levend laboratorium
Green Village. Engines op het gebied van
waar onderzoekers, studenten, bedrijven en elektriciteit, (afval)water, organisch afval
bezoekers samen op zoek gaan naar nieuwe, en klimaat. Zoals afvalwater uit de rioleduurzame en innovatieve energieoplosring dat verwerkt wordt tot nieuwe producten en schoon water. Van Wijk: “Ook gaan
singen. Dat doen ze in een omgeving waar
we ons eigen water maken uit regenwater
je kunt studeren, werken, winkelen en
en uit het grijze water dat wordt opgevaneten en mee kunt doen aan evenementen.
gen. Vast afval wordt opnieuw gebruikt. Er
is een Engine die elektriciteit omzet naar
Duurzaam energiesysteem
waterstof. Al die faciliterende functies zijn
Van Wijk: “Feitelijk kijken we hoe we op
op het terrein bij elkaar samengebracht.”
de TU Campus een duurzaam energiesysteem van de grond kunnen krijgen. Daarin Het Event Centre biedt onderdak aan
passen nieuwe wetenschappelijke ontwik- bedrijven om evenementen te organiseren.
Maar er kunnen ook dansfeesten worden
kelingen en vindingen van bedrijven die
gehouden of tentoonstellingen worden geop technologisch gebied toonaangevend
zijn. Zij nemen actief deel aan The Green
organiseerd. In het gebouw worden nieuwe
Village, door hun kennis en producten
technieken geïntegreerd, zoals de Dance
Floor, een vloer waarmee energie wordt
toe te passen, en door het project finanopgewekt. Van Wijk noemt de toiletten die
cieel te ondersteunen.” Het gaat niet alleen
energie winnen uit faeces. En urine die in
over energiebesparende technieken, legt
de kunstmestvervanger struviet kan worVan Wijk uit. “Het gaat ook over de infraden omgezet. Lachend: “Ook zo probeer
structuur, de netten, de opwekking van
energie en de combinatie van transport,
je nieuwe dingen te testen en zichtbaar
verwarmen en elektriciteit.”
te maken.”
Column
Het energiebeleid
van Donald Tusk
Nu Donald Tusk, nog minister-president van Polen, voorzitter van de Europese
Raad wordt, is het nuttig iets te weten van de overwegingen in het Poolse energiebeleid. Perceptie en werkelijkheid vallen daar niet altijd samen.
Voorzieningszekerheid is in Polen de belangrijkste drijfveer. Het energiebeleid kent
vier onderdelen. Allereerst wordt beoogd om
het energieverbruik per eenheid nationaal
product – dat nu het dubbele is van de EU –
in 2030 terug te brengen tot het niveau van
de ‘oude’ EU-lidstaten van 2005, en om het
energieverbruik niet te laten stijgen. Dus
een verdere verschuiving naar een minder
energie-intensieve economie en veel energiebesparing. Polen heeft dan ook weinig moeite
met een Europees besparingsdoel voor 2030.
Er is in de oude stadsverwarming veel te be-
reiken. Dat vergt alleen veel investeringen en
het geld daarvoor is niet direct voorhanden.
Door een systeem van witte besparingscertificaten hoopt Polen ook financiële kracht van
energiebedrijven te mobiliseren.
Brandstofmix
De tweede inzet is direct gericht op een zekerder voorziening van het aanbod: voldoende
kolenmijnbouw, schaliegas, LNG, gasopslag,
kernenergie. De rol van kolen is hierbij cruciaal. De Poolse brandstofmix bestaat voor
bijna 46% uit steenkool en 13% uit bruin-
Winkel
Er zullen cursussen worden gegeven op
allerlei gebieden. En in de winkel zijn
allerhande producten te koop. Leerlingen,
studenten en belangstellenden, iedereen
is hier van harte welkom, zegt Van Wijk.
“We willen alle technieken zo breed
mogelijk toegankelijk maken.” Inmiddels
staat er één gebouw in The Green Village,
het Prêt-à-Loger. Een studentenproject dat
een internationale prijs heeft gewonnen.
Deze modelwoning is energieneutraal
kool (het Europese gemiddelde is 19%
kolen). Polen ziet dit als een veilige voorziening. Voor bruinkool is dat juist, die wordt
nationaal gewonnen tegen concurrerende
prijzen. De situatie lijkt hier op die in
Duitsland: bedrijven zouden graag meer
winnen, omwonenden en lokale overheden
zijn tegen. Ook steenkool wordt als nationaal en zeker gepercipieerd. Dat komt steeds
minder met de werkelijkheid overeen: Polen
produceert minder dan de helft van de kolen
van 30 jaar geleden en is sinds 2008 importeur. In 2030 zal de productie nog maar een
vijfde van die van 1980 bedragen. Momenteel komt de import vooral uit Rusland!
De steenkoolproductie is ook zwaar verlieslijdend en er gaan omvangrijke overheidssubsidies naartoe. De huidige Poolse milieuminister werd benoemd om het schaliegasprogramma te realiseren. Men gaat daar
ver in. Behalve dichtbij woonkernen is geen
Milieu Effect Rapportage nodig om tot een
diepte van 5.000 meter naar schaliegas te
zoeken. De Europese Commissie heeft dit
aangevochten. De milieuminister verwacht
dat dit jaar het eerste winbare gas aangekondigd zal worden, maar de winbare reserves
zijn meermalen naar beneden bijgesteld
en winning zal in elk geval duurder zijn
dan aanvankelijk werd verwacht. Polen is
voornemens een nieuwe kerncentrale te
laten bouwen, waarbij er enig optimisme is
over de te verwachten kosten – die elders in
Europa bij nieuwbouw zwaar tegenvallen.
en wordt volledig voorzien van zonneenergie. Het is feitelijk een rijtjeshuis
waarover een schil is gelegd. Een soort
serre die de lucht voorverwarmt en een
isolerende functie heeft, aldus Van Wijk.
Hij vertelt over intelligente ramen die
tegelijk zonwering, LED-verlichting en
TV zijn. En over materialen waardoor de
muren energie kunnen opslaan. Een lift
die zonder kabels werkt en windturbines
die onzichtbaar worden gemaakt. Teveel
om op te noemen.
Flexibel
The Green Village wordt zo ingericht dat
het flexibel is en aangepast kan worden
aan nieuwe ontwikkelingen, zegt Van Wijk.
“Dat is feitelijk ook de kerngedachte van
dit project: het verandert mee met de tijd
en biedt ruimte aan nieuwe technologische
ontwikkelingen. Door de samenwerking
tussen universiteit, bedrijfsleven en maatschappij kan het tot nieuwe innovaties
komen die snel hun doorgang vinden
naar de markt en de samenleving.”
Verbetering milieu
De derde beleidsaanpak is bevordering
van de concurrentie. Ontbundeling van
energiebedrijven is nog weinig gevorderd
en vooral in de gassector is de competitie
relatief bescheiden. Voorzitter Tusk zal
begrijpen dat in Europa voltooiing van de
energiemarkt prioriteit heeft. Het vierde
beleidspunt is gericht op verbetering van
het milieu. In Polen is dat vooral de luchtkwaliteit, die achterblijft bij het Europees
gemiddelde. Klimaatdoelen vinden de
Polen een hen opgelegde zaak. Ze stellen
zich op zoals de meeste ontwikkelingslanden in het mondiaal discours: we snappen
dat de rijke landen het willen en zijn niet
principieel tegen, maar laat hen dan maar
betalen en laten we niet te veel vooroplopen.
Tegelijk haalt Polen zijn huidige doelstellingen met meer zekerheid dan andere
landen. Polen haalt zijn broeikasgasreductie
voor 2020 vrij zeker, terwijl Duitsland nog
grote moeite zal hebben deze te realiseren.
Polen percipieert hernieuwbare energie als
een duur goedje, maar lijkt zijn doelstelling
vrij makkelijk te realiseren. Voorzitter Tusk
zal benadrukken dat afspraak afspraak is.
Waakzaamheid geboden
Als minister-president was Tusk er niet vies
van externe bedreigingen in zijn voordeel
te framen. Dit werd heel duidelijk bij zijn
voorstel van dit voorjaar om de Russische
invloed op het Europese energiesysteem te
Pieter Boot is verbonden aan het
Planbureau voor de Leefomgeving.
verminderen door gezamenlijk gas in te kopen, meer werk te maken van gezamenlijke
infrastructuur en zoveel mogelijk fossiele
brandstoffen nationaal te winnen. Hoewel de
Franse president Hollande direct een medestander was, hebben we er weinig meer van
vernomen. Voor Nederland is dat een goede
zaak, want uitvoering ervan zou haaks
staan op de liberalisering van de Europese
gasmarkt die voor ons een van de cruciale
pijlers is van het Europese energiebeleid.
Hier is dus enige waakzaamheid geboden.
De woorden van minister-president Tusk
waren soms minder opwekkend dan zijn
daden. Echt geloven in groene groei lijkt hij
niet te doen. Het duurzaamheidsdebat lijkt
geen grote medestander in hem te krijgen,
maar het belang van energiebesparing zal
ook voorzitter Tusk direct herkennen.
7 BUITENLAND achtergrond
Energie Actueel | jaargang 17, nummer 8 | dinsdag 7 oktober 2014
Duitsers ontevreden met
‘Energiewende-Paradox’
DOOR WIERD DUK, BERLIJN Driekwart van de Duitsers is ontevreden met de resultaten van de Energiewende. Dit blijkt uit
een onderzoek dat werd uitgevoerd in opdracht van Stiebel Eltron, een vooraanstaande onderneming in warmtetechnieken.
De geplande overgang naar duurzame
energie kost in de ogen van de critici veel
te veel geld. De doelen zijn bovendien
onduidelijk en waarschijnlijk onhaalbaar.
En tussentijds doen zich onvoorziene,
negatieve ontwikkelingen voor, zoals
de huidige boom in vervuilende kolenenergie. Dat zit als volgt: sinds atoomstroom na de ramp in Fukushima in
2011 versneld werd afgestoten en er acht
kerncentrales werden gesloten – en omdat
duurzame energie het energiegat nog niet
kan opvullen – doet Duitsland een groter
beroep dan ooit sinds 2007 op energie uit
kolen. In 2013 werd 45% van de Duitse
energie opgewekt met bruin- en steen-
kool: dat is 11% meer dan in 2011. Leg
dat maar eens uit aan de Duitse burger,
die via zijn stroomrekening fors meebetaalt aan de miljardensubsidies voor
de Energiewende, die juist voor schone
stroom moet zorgen.
Veel mis
De resultaten van het onderzoek door
Stiebel Eltron, een familiebedrijf uit
Nedersaksen dat zich actief mengt in het
debat over de Duitse energiepolitiek en
dat aandringt op een versnelling van de
Energiewende, geven te denken. Het idee
achter de energierevolutie kan onder de
Duitse bevolking immers rekenen op
brede instemming. Maar in de uitvoering van de plannen gaat veel mis. Inmiddels komt een kwart van de Duitse
stroom voor huishoudens en ondernemingen uit duurzame bronnen. Om die
25% te bereiken, zijn enorme kosten gemaakt: de stroomrekeningen stegen met
in totaal 100 miljard euro. Kortom: om
enkele procentpunten wind-, zonne- en
andere duurzame stroom toe te kunnen
voegen aan de Duitse energiemix, moeten de burgers miljarden euro’s ophoesten voor de subsidiëring van de groene
energiesector. De hoge stroomrekening
is voor de individuele energieconsument
extra wrang omdat de groothandelsprijzen door het ruime energieaanbod de
afgelopen jaren juist flink zijn gedaald.
Milieubeweging
Ook energieminister Sigmar Gabriël
(SPD) begrijpt dat de politiek de kiezer
niet kan blijven overvragen: hij besloot
eerder dit jaar om het ErneuerbareEnergien-Gesetz (EEG), dat de Energiewende reguleert, aan te passen en de
subsidies voor groene stroom te verlagen.
Wat weer leidde tot de beschuldiging van
de milieubeweging dat de centrum-linkse
regering het complete Energiewendeproject in gevaar brengt. De voor het
Stiebel Eltron onderzoek ondervraagde
Duitsers zijn ontevreden met de paradoxale situatie dat zij enerzijds veel geld
moeten betalen voor het slagen van de
Brits parlement
heeft vraagtekens
bij slimme meters
DOOR ARJAN SCHIPPERS, LONDEN
Een Britse parlementaire commissie
heeft zich kritisch uitgelaten over de
uitrol van slimme meters, die eind
volgend jaar van start gaat. Volgens
de commissie wegen de voordelen
nauwelijks op tegen de kosten en
zullen de meters snel zijn gedateerd.
De Kamercommissie die de Britse
overheidsrekeningen controleert,
vraagt zich af of slimme meters
inderdaad voldoende voordelen
opleveren voor consumenten. Installatie van de meters zal zo’n 275 euro
per huishouden kosten. Dat bedrag
moet verspreid over de jaren tot
2030 via de energierekening worden
terugbetaald, terwijl de verwachte
besparing tegenvalt. De commissie,
die zich daarbij baseert op cijfers van
het ministerie van Energie, zegt dat
het gemiddelde huishouden tot 2020
ongeveer 2% per jaar (ruim 30 euro)
kan besparen op de energierekening.
In de daaropvolgende jaren kan dat
iets hoger uitvallen, tot zo’n 45 euro
per jaar. Kruimelwerk dus, terwijl
het volgens de commissie allerminst
zeker is dat die besparing ook wordt
gerealiseerd. Dat hangt ervan af of de
consument bewust en slim zal omgaan
met z’n energieverbruik. Daar is de
commissie niet zo zeker van. Ondertussen moet er wel ongeveer 15 euro
per jaar worden betaald voor de meter.
Achterhaald
De commissie vreest ook dat tegen
de tijd dat de uitrol zal zijn voltooid
– in 2020 – de slimme meters door
de snelle technologische ontwikkelingen alweer achterhaald zijn.
Smartphones zouden bijvoorbeeld
sommige van de functionaliteiten
van de meters kunnen overnemen.
En een paar simple apps op smartphones of tablets zijn natuurlijk veel
goedkoper dan slimme meters waar
je voorlopig niet meer vanaf komt.
Het zijn vooral de energiebedrijven
die zullen profiteren, zo zegt de
commissie, omdat er bijvoorbeeld
geen meteropnemers meer langs
hoeven komen. De commissie betwijfelt of de financiële voordelen
daarvan worden doorgegeven aan
de consument. Het ministerie leunt
Energiewende terwijl driekwart van
de energiemix steeds vaker bestaat uit
stroom die is opgewekt in vervuilende
bruin- en steenkoolcentrales. Voor veel
milieubewuste Duitsers is de officieel nagestreefde vermindering van de CO2-uitstoot
een belangrijke prioriteit. Maar die uitstoot neemt door het intensieve gebruik
van kolen de laatste tijd juist weer toe.
Systeemfout
Die systeemfout had voorkomen kunnen
worden, als schonere gascentrales het
wegvallen van de atoomstroom hadden overgenomen en niet overwegend
kolencentrales. Op dagen dat er geen
wind of zon is en er andere energiebronnen moeten worden aangeboord, had
gas een alternatief kunnen vormen. Dit
was ook de bedoeling van opeenvolgende
regeringen. Er werden in Duitsland, net
als in Nederland, hypermoderne, schone
gascentrales gebouwd. Maar dit levert
vooralsnog niet het gewenste resultaat
op. Sterker: het aandeel elektriciteit uit
duurzame gascentrales is scherp gedaald.
Tussen 2011 en 2013 met 33%, en dit jaar
nog eens 24%.
Hoe komt dit? Gas is duur. En door
de schaliegasrevolutie in de Verenigde
Staten daalde internationaal de prijs voor
kolen sterk. Dus nemen die vervuilende,
maar goedkopere kolencentrales het wegvallen van atoomstroom over. Gas was
vooral op sommige momenten belangrijk: als overdag de vraag naar stroom
een piek bereikt. Doordat gascentrales
eenvoudiger kunnen worden aan- en
uitgezet dan atoom- en kolencentrales –
ze gaan in een paar minuten van stilstand
naar maximale output – werd tot voor
kort een beroep gedaan op gas om de
energie-gaten overdag te vullen. Maar dit
gebeurt tegenwoordig door fors gesubsidieerde zonne- en windleveranciers, die
op dagen dat het waait en de zon schijnt
eenvoudig en goedkoop kunnen produceren. De gascentrales worden daardoor
uit de markt geconcurreerd. Volgens
weekblad The Economist draaien Duitse
gascentrales zelden op meer dan 50% van
hun capaciteit. Schone energie die andere
schone energie wegconcurreert, terwijl de
kolencentrales opbloeien: ook dat is voor
milieubewuste Duitsers maar moeilijk te
begrijpen.
erg zwaar op de aanname dat er
voldoende concurrentie tussen de
energiebedrijven is en daar heeft
het de afgelopen jaren nogal eens
aan ontbroken, aldus de parlementariërs. Ook consumentenorganisatie
‘Which?’ heeft z’n twijfels. Volgens
de organisatie kan niemand garanderen dat de kosten niet uit de hand
zullen lopen en blijft het onduidelijk
hoe diep de consument uiteindelijk
in de buidel moet tasten. Voordelen
Het Britse ministerie van Energie
ziet het allemaal niet zo zwart in.
In zijn laatste jaarrapport over de
uitrol zegt het ministerie te verwachten dat de voordelen zo’n 50% hoger
zullen uitvallen dan de kosten. Het
geaggregeerde netto voordeel tot
2030 beloopt zo’n 8 miljard euro.
Volgens het ministerie zijn de meters
een essentieel onderdeel van een
slimmer energienetwerk met variabele tarieven, dat in de toekomst nog
meer besparingen zal opleveren. De
introductie van slimme apparaten
bijvoorbeeld, die in werking treden
wanneer het stroomaanbod het grootst
en de stroomprijs het laagst is, zou de
consument flink in de portemonnee
kunnen schelen. De voordelen voor
de consument zijn overigens niet
uitsluitend financieel: zo zullen de
meters het overstappen op een andere
leverancier vereenvoudigen. Ook
moeten geschatte rekeningen, met
de bijbehorende geschillen, dan tot
het verleden behoren.
Britse operatie: 53 miljoen slimme
energiemeters
De energieleveranciers hebben de verplichting de komende jaren bij alle
huishoudens in Groot-Brittannië slimme elektriciteits- en gasmeters te
installeren. Dat komt neer op zo’n 53 miljoen meters, die voor eind 2020
moeten zijn geplaatst.
Bij die meters hoort ook een soort van router die communicatie mogelijk
maakt tussen de meters en de display, waarop het verbruik en de kosten daarvan kunnen worden uitgelezen. Dit gaat via een lokaal huisnetwerk waarop
ook toekomstige slimme apparaten kunnen worden aangesloten. Via een ander
regionaal netwerk stuurt de communicatie-hub met regelmatige tussenpozen
de meterstanden naar energieleveranciers, netbeheerders en andere energiedienstverleners. Die communicatie verloopt via een speciaal daarvoor in het
leven geroepen Data Communications Company (DCC). Problemen met dit
communicatiesysteem is een van de oorzaken van de vertraging van de uitrol.
Die zou aanvankelijk dit jaar van start gaan, maar dat is uitgesteld tot eind
2015. Sommige leveranciers, vooral British Gas, zijn overigens eerder al begonnen met installatie in een beperkt aantal huishoudens, vooral om ervaring op
te doen met de apparatuur en verschillende meters uit te testen. Eind vorig jaar
waren er al zo’n miljoen slimme meters geïnstalleerd. De consument krijgt
enige mate van zeggenschap over wie er over zijn energiedata kan beschikken.
Zo kan hij er bijvoorbeeld voor kiezen informatie te sturen naar websites die
energieprijzen vergelijken.
8 OPINIE energie
Energie Actueel | jaargang 17, nummer 8 | dinsdag 7 oktober 2014
Column
Ommekeer
Het gaat er dan toch van komen: Rusland en Oekraïne hebben een overeenkomst
gesloten over gasleveranties deze winter van minimaal 5 bcm, maar niet nadat
de nog steeds openstaande schuld van 3,1 miljard dollar in twee termijnen nog
voor het einde van het jaar wordt voldaan. Ook geen verrassing is dat de EU
garant zal staan voor een lening via het IMF om de schuld af te betalen.
Coby van der Linde is hoofd van het
Clingendael International Energy
Programme en hoogleraar
Geopolitiek en Energiemanagement
aan de Rijksuniversiteit Groningen.
De tijdelijke overeenkomst moet het
risico verkleinen op een onderbreking
van de gasleveranties deze winter.
Hoewel er nog de menige leeuwen en
beren op de weg kunnen komen in de
relaties tussen EU-Oekraïne en
Rusland, is het akkoord een stap
in de goede richting. Het akkoord
beloont ook de inspanningen van
Eurocommissaris Oettinger. De
stabilisering en herstructurering
van Oekraïne wordt in toenemende
mate de verantwoordelijkheid van
de EU. Het feit dat de onderhandelingen in Berlijn plaatsvonden, is
geen toeval. Sinds de bijeenkomst
in Minsk en de directe bemoeienis
van Merkel lijkt men een diplomatiekere koers te varen in dit conflict.
Winter deal
De minimaal 5 bcm die tussen oktober en maart geleverd zal worden
moet door Oekraïne vooruit betaald
worden en kost een Europese prijs
van 385 dollar per 1.000 kubieke
meter. Moskou en Kiev moeten de
overeenkomst, die gesloten is tussen de energieministers van beide
landen, Novak en Prodan, nog wel
goedkeuren. De geluiden uit de beide hoofdsteden zijn niet altijd hoopgevend voor het diplomatieke proces.
Er is veel oud zeer en een stevige
Duitse hand is blijkbaar nodig. Uiteindelijk is de uitkomst heel voorspelbaar geworden: een Europese
prijs en vooruitbetalen. Gazprom
heeft daar steeds op aangedrongen,
Oekraïne spartelde lang tegen.
Oekraïne wil echter tot de Europese
markt behoren, getuige de recente
ratificatie van het associatieverdrag
met de EU. In dat streven is een
Europese prijs geen onlogische eis
van Gazprom, temeer omdat dergelijke prijzen al wel betaald worden
voor leveranties uit Hongarije, Polen
en Slovakije. Door de gasprijs gelijk
te trekken met die van de buurlanden
is de economische druk weggenomen
bij Gazprom om iets te vinden van
de intra-Europese gasstromen.
Gasstromen
In de afgelopen weken protesteerde
Rusland steeds heftiger tegen het
leveren van uit Rusland geïmporteerd
gas aan Oekraïne via pijpleidingen
in Polen, Hongarije en Slowakije, de
zogenaamde omgekeerde gasstroom.
Recentelijk werden leveranties aan
gasbedrijven, actief in deze landen,
al gekort om een stokje te steken
voor de toenemende omgekeerde
gasstroom. Rusland struikelde vooral over het fenomeen van de virtuele
omgekeerde gasstroom, waaraan
Meten met twee maten
Als uitvloeisel van de transitie naar
een duurzame(re) energievoorziening
wordt ernaar gestreefd om ook gas uit
duurzame bronnen in te zetten in onze
energievoorziening. Dit wordt biogas
of groen gas genoemd. Biogas en groen
gas worden geproduceerd uit organisch
materiaal, zoals groenafval, reststromen uit de voedingsindustrie en
rioolslib. Daarbij wordt de term groen
gas gebruikt voor gas geproduceerd uit
duurzame bronnen dat qua samenstelling kan worden ingezet in de openbare gasvoorziening en dat zonder
problemen kan worden verbrand in
gangbare toestellen. Biogas – ook wel
ruw biogas genoemd – verwijst naar
gas geproduceerd uit duurzame bronnen dat niet zonder meer in de aardgasvoorziening kan worden ingezet;
dit vanwege een afwijkende samenstelling en/of verbrandingswaarde.
In het verleden werd biogas meestal
‘verstroomd’ door het met een gasmotor om te zetten in elektriciteit die
lokaal werd verbruikt of in het elektriciteitsnet werd ingevoed. Vanwege
het lage rendement van gasmotoren –
waarin ze overigens niet verschillen
van verbranding van fossiele brandstoffen voor elektriciteitsproductie in
het algemeen – gaat daarbij al snel de
bikkelen worden voor Oekraïne om
de winter door te komen.
Huiswerk
Het feit dat de Europese Commissie
instrumenteel is geweest in het tot
stand komen van de overeenkomst
tekent de inmiddels diepe betrokkenheid. Het is een immense ommekeer. Lang heeft de EU zich afzijdig
gehouden. Niet alleen omwille van
de relatie met Rusland, maar ook
vanwege de diepe problemen van
Oekraïne. De hervormingen die
nodig zijn om het land economisch
weer aan de gang te krijgen, zijn
gigantisch. De interne rot is groot.
De EU en het IMF zullen een zware
dobber krijgen aan het ontmantelen
van de door oligarchen gedomineerde instituties en het bouwen aan
nieuwe instituties die de toets der
Europese kritiek kunnen weerstaan.
Dit duurt jaren, zo niet decennia. Het
draagvlak in de EU en in Oekraïne
zal zwaar worden getest om de jarenlange hervormingsopdracht tot een
goed einde te brengen. De teerling is
echter geworpen en in het komende
jaar zal de nieuwe commissie meteen de handen vol hebben aan het
opnieuw structureren van de relatie
met Rusland en Oekraïne. Gezien
de personele verdeling binnen de
commissie en raad, zal Merkel een
nadrukkelijke vinger aan de pols
willen houden om deze ommekeer
in goede banen te leiden.
Colofon
Column
Voor aanleg en beheer van netwerken voor transport en distributie
van aardgas gelden strikte veiligheidsvoorschriften. Op de naleving
daarvan wordt streng toegezien. En
terecht, want aardgas is in potentie
zeer gevaarlijk, zoals het recente ongeval in Diemen op tragische wijze
opnieuw heeft onderstreept.
juridische haken en ogen zaten. In
de zomer bleven deze leveranties nog
bescheiden, maar met de winter in
aantocht en de besprekingen over
een deal onderweg, zette Rusland
extra druk. Verder nam de angst toe
dat bij gebrek aan een overeenkomst
met Rusland en mogelijke beperking
van de leveringen aan buurlanden,
Oekraïne in de winter toch gas bestemd voor andere Europese landen
zou aftappen. In hoeverre dergelijke
acties dan als virtuele reverse f low
bestempeld zouden kunnen worden,
was de grote (politieke) vraag. Met
een overeenkomst, waarbij Rusland
evenveel ontvangt van Oekraïne als
van andere Europese afnemers, is
Gazprom in ieder geval van het betalingsrisico verlost. Dat risico lijkt nu
over te gaan op de Europese leveranciers. De overeenkomst om minimaal
5 bcm te leveren tussen december
en maart klinkt erg mager, zeker in
vergelijking tot de ongeveer 30 bcm
die eerder werden geïmporteerd uit
Rusland. Oekraïne rekent op leveranties van ongeveer 12 bcm van
Hongarije, Slovakije en Polen, om
aan de vraag te voldoen, evenals op
de eigen productie van 20 bcm en
16 bcm in de halfvolle gasopslagen
in het land. Verder zal er minder
elektriciteit met gas worden opgewekt,
is de economische bedrijvigheid afgenomen en wordt overwogen om consumenten te vragen de verwarming
iets lager te zetten. Het zal evengoed
helft van de energie verloren in de
vorm van warmte, die vaak niet nuttig kan worden gebruikt. Zowel in
letterlijke als in overdrachtelijke zin
is dit ‘zonde van de energie’.
De efficiënte inzet van biogas is erbij
gebaat als dit in plaats van het te verstromen, als groen gas kan worden
ingevoed in het aardgasnet. Daartoe
moet het biogas worden opgewerkt
naar groen gas. Dat kan worden toegepast voor het verduurzamen van
ruimteverwarming en van mobiliteit
door het in te zetten in (vracht)auto’s
die rijden op aardgas. Daarnaast
past invoeding van groen gas in het
gasnet ook uitstekend bij een belangrijke Nederlandse energietraditie die
kernachtig wordt samengevat in het
bekende motto ‘Nederland – aardgasland’. De Nederlandse netbeheerders hebben zich daarom samen met
de groen gasbranche ingezet om te
komen tot eenduidige kwaliteitseisen
voor het invoeden van groen gas in
hun netten.
Uitgangspunt bij het opstellen van
deze eisen was dat het invoeden van
groen gas de veiligheid en betrouwbaarheid van de gasvoorziening en
de daarop aangesloten verbruikstoestellen niet in gevaar mocht brengen.
Tegelijk moest het belang van de invoeders en de maatschappij worden
meegewogen om de kosten voor het
opwerken van ruw biogas tot groen
gas op aardgaskwaliteit en voor de
kwaliteitsbewaking zoveel mogelijk
te beperken. Het resultaat van deze
gezamenlijke inspanning is neergelegd in de Ministeriële Regeling
Gaskwaliteit die per 1 oktober in
werking treedt. Het inzetten van biogas in de gasvoorziening leidt tevens
tot een andere, parallelle ontwikkeling: die van zogenaamde groen gas
hubs. Het opwerken van ruw biogas
tot groen gas om dit te kunnen invoeden in gasnetten en de daarbij
vereiste kwaliteitsbewaking kent
schaalvoordelen; naarmate het volume aan gas groter wordt, wordt de
prijs voor opwerking en kwaliteitsbewaking per eenheid lager. Verder kan het zo zijn dat zich in de
nabijheid van een biogasproducent
een installatie voor opwerking en
invoeding in het gasnet bevindt die
nog capaciteit beschikbaar heeft.
Dit kan het voor producenten van
biogas aantrekkelijk maken om niet
te investeren in een eigen installatie
voor opwerking en invoeding, maar
in plaats daarvan de krachten te
bundelen of ‘aan te haken’ bij een
bestaande installatie in de nabijheid. Om dit mogelijk te maken zijn
biogasleidingen vereist, die het ruwe
biogas transporteren van een producent naar een opwerkinstallatie
op een andere locatie. Een samenstel
van biogasleidingen en de installaties voor opwerking tot groen gas en
invoeding in het gasnet vormt een
groen gas hub.
Zo gauw als er een afstand van enige
betekenis moet worden overbrugd,
maken biogasleidingen hun opwachting in de openbare ruimte. Technisch
gezien zijn ze goed vergelijkbaar met
aardgasleidingen. Het biogas zelf is
gevaarlijker dan aardgas, omdat het
niet geodoriseerd is – en dus niet
de typische aardgaslucht heeft –
en vanwege het relatief hoge zwavelgehalte. Het wonderbaarlijke is echter,
dat biogasleidingen desondanks niet
zijn onderworpen aan de eisen die aan
aardgasleidingen worden gesteld op het
vlak van veiligheid(stoezicht). Oorzaak
hiervan is dat de voorschriften hieromtrent voor aardgasnetten zijn vastgelegd in de Gaswet. En die geldt níet
voor biogasleidingen, omdat deze geen
onderdeel vormen van een openbaar,
gereguleerd gasnet dat wordt beheerd
door een daartoe bij wet aangewezen
netbeheerder. Het veiligheidsniveau
van biogasleidingen hangt daarmee
af van de eisen die de vergunningverlener stelt en van het belang dat de
eigenaar eraan hecht – en van het geld
dat hij ervoor over heeft. Qua techniek
en veiligheidsrisico’s vergelijkbare leidingen zijn dus niet aan dezelfde veiligheidsvoorschriften en toezichtsregimes
onderworpen. Om de veiligheid van de
gasvoorziening te waarborgen, is het
zaak dat er snel iets wordt gedaan aan
dit meten met twee maten!
Energie Actueel is een uitgave van de Vereniging
Energie-Nederland. Energie Actueel biedt achtergronden en opinies uit de wereld van energie en
klimaat. De krant verschijnt 10 keer per jaar.
Daarnaast is Energie Actueel digitaal beschikbaar,
met binnen- en buitenlands nieuws en een scala
aan columnisten: energieactueel.nl
Redactieadres
Energie-Nederland, Lange Houtstraat 2
2511 CW Den Haag
T: 070 311 4350
E: [email protected]
Hoofdredactie
Anne Sypkens Smit
Bladmanagement & eindredactie
PACT Public Affairs, Den Haag
Redactie
Frank Kools, Sjoerd Marbus, Sander Schilders
Medewerkers
Alexander Haje, Paul Hazebroek, Peter Westhof
Columnisten
Pieter Boot, Aad Correljé, Frank van den Heuvel,
Coby van der Linde, Han Slootweg, Ad van Wijk
Correspondenten
Wierd Duk (Duitsland), Frank Kools
(Noord-Amerika), Jan Schils (Europese Unie,
België), Arjan Schippers (Groot-Brittannië),
Dorine Vaessen (Duitsland), Wim Verseput
(Scandinavië), Marcel Vink (China)
Vormgeving & opmaak
Aandagt reclame & marketing, Almelo
Druk & distributie
Senefelder Misset Grafisch Bedrijf, Doetinchem
Abonnementen
Energie Actueel wordt kosteloos toegezonden aan
personen in dienst van bedrijven die lid zijn van
Energie-Nederland, in dienst van de rijksoverheid of
een hoger onderwijsinstelling.
Zij en overige geïnteresseerden kunnen zich
abonneren via de website energieactueel.nl.
Daar kunnen ook abonnementen worden opgezegd.
Een betaald jaarabonnement kost € 75,-.
Abonnementsgelden worden namens de uitgever geïnd
door Abonnementenland, Heemskerk.
Adreswijzigingen
[email protected]
Opzeggingen
- Per post: Energie-Nederland / Energie Actueel
Antwoordnummer 24603, 2490 WB Den Haag
- Of per email: [email protected]
Han Slootweg is deeltijdhoogleraar
Smart Grids aan de Technische
Universiteit Eindhoven en werkzaam bij een regionale netbeheerder.
Advertentie-exploitatie
Recent
André van Beveren, Postbus 17229
1001 JE Amsterdam
T: 020 330 8998
F: 020 420 4005
E: [email protected]
Overname van artikelen uitsluitend toegestaan
na toestemming van de hoofdredactie.
ISSN 2211-6230