STICHTING BASISVOORZIENING PEUTERSPEELZAALWERK ERMELO INTERNE WERKWIJZE SBPE MELDCODE HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING juli 2014 Inhoud MELDCODE HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING .................................................................. 3 1. ALGEMEEN....................................................................................................................................... 4 2. VORMEN VAN HUISELIJK GEWELD .................................................................................................. 4 3. ROUTE BIJ SIGNALEN HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING ........................................... 4 Stap 1: In kaart brengen van signalen ................................................................................................. 4 Stap 2: Collegiale consultatie en raadplegen van het Advies en Meldpunt Kindermishandeling ....... 4 Stap 3: Gesprek met ouder (en indien mogelijk met het kind) ........................................................... 5 Stap 4: Weeg aard en ernst van het huiselijk geweld of de kindermishandeling ............................... 5 Stap 5: Beslissen: zelf hulp organiseren of melden ............................................................................. 5 4. ROUTE BIJ MOGELIJK GEWELD- EN ZEDENDELICT DOOR EEN COLLEGA......................................... 6 Stap 1a: Signaleren .............................................................................................................................. 6 Stap 1b: Direct melding doen van vermoeden van geweld- of zedendelict jegens een kind bij houder ................................................................................................................................................. 6 Stap 2: In overleg met vertrouwensinspecteur ................................................................................... 6 Stap 3: Aangifte doen .......................................................................................................................... 7 Stap 4: Handelen naar aanleiding van het onderzoek van de politie.................................................. 7 Stap 5: Nazorg bieden en evalueren ................................................................................................... 7 5. ROUTE BIJ SIGNALEN VAN SEKSUEEL GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG TUSSEN KINDEREN ONDERLING ............................................................................................................................................. 7 Stap 1: In kaart brengen van signalen ................................................................................................. 7 Stap 2: Melden van het gedrag ........................................................................................................... 7 Stap 3: Beoordelen ernst van het gedrag ............................................................................................ 7 Stap 4: Maatregelen nemen ................................................................................................................ 8 Stap 5: Handelen ................................................................................................................................. 8 Stap 6: Nazorg bieden en evalueren ................................................................................................... 8 6. IN GESPREK MET DE OUDER / VERZORGER OF HET KIND ............................................................... 8 7. SAMENWERKING MET ANDERE ORGANISATIES.............................................................................. 8 8. BEROEPSGEHEIM, MELDRECHT EN REGISTRATIE ............................................................................ 8 BIJLAGE I SOCIALE KAART SBPE ............................................................................................................... 9 LEVENSBEDREIGENDE SITUATIE .......................................................................................................... 9 CONTACTGEGEVENS ............................................................................................................................ 9 BIJLAGE II HANDLEIDING KINDCHECK ................................................................................................... 10 BIJLAGE III BALANSMODEL BAKKER....................................................................................................... 11 Interne werkwijze SBPE meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling pagina | 2 MELDCODE HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING In aansluiting op de landelijke “Meldcode huiselijke geweld en kindermishandeling 1”, is in bijgaand protocol uitgewerkt hoe daar binnen de SBPE mee om wordt gegaan. De landelijke meldcode bestaat uit een stappenplan, waarin staat wat je als professional moet doen bij vermoedens van huiselijk geweld of kindermishandeling. Het is dus een handelingsprotocol. Doel van de meldcode is niet het melden op zich maar hoe om te gaan met signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling. De landelijke meldcode is door de brancheorganisatie Kinderopvang specifiek aangepast aan het werkveld, inclusief een daarbij horende handleiding2. In deze handleiding is naast het signaleren van huiselijk geweld en kindermishandeling ook aandacht voor het signaleren van mishandeling door een beroepskracht en het seksueel overschrijdend gedrag tussen kinderen onderling. Deze beide documenten vormen het vertrekpunt voor het handelen van medewerkers bij de SBPE, en maken dus onderdeel uit van het beleid rondom huiselijk geweld en kindermishandeling. In aansluiting op deze beide documenten is uitgewerkt hoe de SBPE zaken invult. Daarbij wordt niet de volledige tekst uit de beide documenten herhaalt, ter voorkoming van dubbele weergave, maar alleen benoemd hoe het feitelijk geregeld is binnen de SBPE met eventuele verwijzingen naar de beide documenten. In juli 2014 is een aanvulling opgenomen. Bij de route signaleren van huiselijke geweld en kindermishandeling is de kindckeck toegevoegd. De kindcheck valt onder stap 1 van de route signaleren van huiselijk geweld en kindermishandeling – in kaart brengen van signalen. De kindcheck geldt voor professionals die zich zorgen maken op basis van oudersignalen terwijl er geen kindsignalen zijn. (bijvoorbeeld binnen de kinderopvang en het onderwijs). De handleiding inzake de kindcheck is opgenomen in bijlage II van dit interne protocol. In aansluiting op de opbouw van de meldcode en de daarbij horende handleiding, wordt achtereenvolgens ingegaan op de te nemen stappen bij: 1. signaleren van huiselijk geweld en kindermishandeling 2. signaleren van mishandeling door een beroepskracht 3. signaleren van seksueel overschrijdend gedrag tussen kinderen onderling 1 Basismodel Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling, stappenplan voor het handelen bij signalen van huiselijk geweld, en kindermishandeling, Ministerie Volksgezondheid, Welzijn en Sport, april 2012. 2 Meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling, en Handleiding behorend bij Meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling, Brancheorganisatie Kinderopvang, eerste druk december 2011 en herzien in juli 2013. Interne werkwijze SBPE meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling pagina | 3 1. ALGEMEEN In aansluiting op hetgeen beschreven in de handleiding in hoofdstuk 1, Algemeen, pagina 9 tot en met 12, zijn de verantwoordelijkheden en taken als volgt belegd: pedagogisch medewerker: de leidsters op de peuterspeelzaal aandachtsfunctionaris: de leidinggevende directie: het bestuur, waarbij de leidinggevende de taak voor het operationaliseren van het beleid oppakt Jaarlijks worden de leidsters en leidinggevende geschoold ten aanzien van dit onderwerp, in aansluiting op hun verantwoordelijkheden binnen het geheel. De paragraaf over gastouder is niet van toepassing. Het registreren in de verwijsindex staat naast de eventuele stappen in de Meldcode. In het werkgebied van de SBPE wordt gewerkt met VERINO. 2. VORMEN VAN HUISELIJK GEWELD In aansluiting op de aanbeveling in de handleiding hoofdstuk 2,Vormen van huiselijk geweld, pagina 14 tot en met 16, is in bijlage I de sociale kaart opgenomen. Het betreft een overzicht met contactgegevens van instanties binnen het werkgebied waarmee samengewerkt wordt ten aanzien van deze meldcode. 3. ROUTE BIJ SIGNALEN HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING De meldcode kent 5 stappen in de route van signalen bij huiselijk geweld en kindermishandeling. De stappen staan beschreven in de meldcode, I. Route bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling, pagina 12 tot en met 21. Soms kan een stap twee keer worden gezet, of in een andere volgorde. Het benoemen van een vaste termijn per stap geeft schijnveiligheid. Per situatie wordt door de aandachtsfunctionaris een tijdspad afgesproken, om effectief en verantwoord te handelen. Stap 1: In kaart brengen van signalen In aansluiting op pagina 14 van de meldcode en aangevuld met de kindcheck, bijlage II van deze interne werkwijze. Het in kaart brengen van signalen en vastleggen wordt gedaan door de leidster. Het betreft een feitelijke constatering die gemeld is bij ouder. In het kinddossier wordt dit vastgelegd, inclusief datum waarop dit is geconstateerd en gemeld. Ook de reactie van de ouder wordt daarin vastgelegd. M.b.v. signalenlijst kindermishandeling 0-4 jaar worden zorgsignalen vastgelegd (Handleiding, Bijlage 1, Signalenlijst Kindermishandeling 0 tot 4 jarigen, pagina 40 tot en met 45). Deze zorgsignalen worden - indien van toepassing – aangevuld met een zogenaamde kindcheck, bijlage II. Stap 2: Collegiale consultatie en raadplegen van het Advies en Meldpunt Kindermishandeling In aansluiting op pagina 15 en 16 van de meldcode. Interne werkwijze SBPE meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling pagina | 4 Bij een signaal van zorg, huiselijk geweld en / of mishandeling wordt dit gemeld bij de leidinggevende en collega leidster van de zaal. Eventuele externe expertise wordt via de leidinggevende benaderd / ingezet – tenzij anders afgesproken. M.b.v. balansmodel van Bakker kan draaglast en draagkracht in kaart worden gebracht, opgenomen in bijlage III van dit interne protocol. Dit is ook het moment waarop de afweging gemaakt wordt om het kind in de VERINO te registreren. Bij noodsituatie wordt er direct contact gelegd met het AMK, Bureau Jeugdzorg of Politie door de leidinggevende. Indien leidinggevende niet bereikbaar is, zal de leidster dit doen en achteraf melden bij de leidinggevende. Stap 3: Gesprek met ouder (en indien mogelijk met het kind) In aansluiting op pagina 17 van de meldcode. Het gesprek met ouders/verzorgers over de signalen wordt door leidinggevende en leidster voorbereid. Beiden zijn aanwezig bij dit gesprek, tenzij anders afgesproken. 1. Indien vermoeden is weggenomen, dan zijn verdere vervolgstappen niet nodig. 2. als ouders/verzorgers het gesprek weigeren, dit als zorgsignaal vastleggen – en in overleg met leidinggevende vervolgstap bepalen. Er wordt door de leidinggevende een verslag opgesteld van het gesprek, welke ouders/verzorgers ook ontvangt, waarin de besproken (zorg)signalen en gemaakte afspraken worden weergegeven. Ouders/verzorgers wordt in gelegenheid gesteld hier nog aanvullingen op te geven. Dit wordt apart gedocumenteerd. Stap 4: Weeg aard en ernst van het huiselijk geweld of de kindermishandeling In aansluiting op pagina 18 van de meldcode. Op basis van hetgeen in het dossier is vastgelegd, worden de signalen, de gesprekken en de stappen die genomen zijn afgewogen. De leidinggevende zal in overleg met betrokken leidster afwegen. Daarbij wordt externe expertise ingezet, vanuit het AMK, ZAT of BJZ. Stap 5: Beslissen: zelf hulp organiseren of melden In aansluiting op pagina 19 tot en met 21 van de meldcode. Beslissen hulp organiseren of melden. De leidinggevende handelt conform afspraak uit stap 4. Hierover zal gesprek plaatsvinden met cliënt, eventueel in aanwezigheid van leidster, waarin volgende aan de orde komt: geeft aan dat er melding gedaan gaat worden, wat het doel van de melding is (hulp op gang brengen) en wat de melding betekent voor cliënt. 1. indien cliënt geen bezwaar maakt – dan melden. 2. indien cliënt bezwaar maakt –leidinggevende weegt af of zwijgplicht doorbroken kan worden. Bijvoorbeeld als het kind gevaar gaat lopen, dan kan zwijgplicht doorbroken worden. Hierover overleg voeren met bijvoorbeeld AMK. Ook kan afgewogen worden in hoeverre tegen de bezwaren tegemoet gekomen kan worden. Nadat de actie is uitgezet, wordt door de leidinggevende gevraagd om terugkoppeling vanuit de ouders en de hulpverlenende instanties. Dit om te kunnen volgen of de hulpverlening goed op gang komt. Indien leidster of leidinggevende signaleert dat dit niet het geval is, dan direct melden bij de leidinggevende. Feitelijk start je dan weer bij stap 1, het in kaart brengen van een zorgsignaal. Interne werkwijze SBPE meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling pagina | 5 Naast alle hierboven beschreven stappen, is dus het allerbelangrijkste dat de feiten worden vastgelegd op papier. Dus een gesprek op bepaalde datum, onderwerp, reactie ouder, vervolgafspraak, terugkoppeling et cetera. Ook bijvoorbeeld de overleggen met ICARE. Je bent dus continue bezig met het aanleggen van procesdossier. Na de melding houdt het niet op. Er wordt in de maandelijkse overleggen tussen leidinggevende en de leidsters geëvalueerd hoe het is gelopen, wat anders kan. Dit geeft input voor de jaarlijkse trainingsbijeenkomst en eventuele aanpassing van het protocol. 4. ROUTE BIJ MOGELIJK GEWELD- EN ZEDENDELICT DOOR EEN COLLEGA De meldcode kent 6 stappen in de route bij signalen van mogelijk geweld- of zedendelict door een collega jegens een kind. De stappen staan beschreven in de meldcode, II. Route bij signalen mogelijk geweld- of zedendelict door een collega jegens een kind, pagina 22 tot en met 30. De in de handleiding op pagina 21 beschreven preventieve maatregelen zijn genomen. Het betreft jaarlijkse (bij) scholing, screening personeel, transparant werken, open aanspreekcultuur en vierogenprincipe. Stap 1a: Signaleren In aansluiting op pagina 24 van de meldcode. Met behulp van de signalenlijst – bijlage 3 uit de Handleiding, Signalen die kunnen duiden op mogelijk geweld- of zedendelict door een collega, pagina 52 en 53 – worden de signalen door een leidster in beeld gebracht en vastgelegd. De signalen worden direct doorgegeven en besproken met de leidinggevende. Stap 1b: Direct melding doen van vermoeden van geweld- of zedendelict jegens een kind bij houder In aansluiting op pagina 25 van de meldcode. Naast de signalen door een leidster omtrent een collega leidster, kan de melding ook door een ander gedaan worden, zoals kind, ouder of derden. De te nemen stappen zijn niet afwijkend, waarbij bij melding door het kind de opvang en steun van het kind voorop staat. Indien het een melding over de leidinggevende betreft, dient direct het bestuur te worden ingeschakeld. Indien het een melding over het bestuur betreft, dient de politie te worden ingeschakeld. De gemelde signalen worden vastgelegd door de leidinggevende (dan wel de persoon waar aan gemeld is), inclusief de stappen die gezet worden. Stap 2: In overleg met vertrouwensinspecteur In aansluiting op pagina 26 van de meldcode. Het overleg met de vertrouwensinspecteur wordt gevoerd door de leidinggevende. De leidinggevende van de SBPE is verantwoordelijk voor de handelingen zoals beschreven voor de houder. De leidinggevende zal hiervan de houder/ het bestuur direct op de hoogte stellen. Interne werkwijze SBPE meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling pagina | 6 Stap 3: Aangifte doen In aansluiting op pagina 27 en 28 van de meldcode. Het overleg met de vertrouwensinspecteur geeft helderheid of er redelijk vermoeden bestaat van een geweld- of zedendelict. De leidinggevende is verantwoordelijk voor handelingen zoals beschreven voor de houder. Stap 4: Handelen naar aanleiding van het onderzoek van de politie In aansluiting op pagina 29 van de meldcode. De verantwoordelijkheid voor de handelingen in deze stap liggen bij de leidinggevende in overleg met het bestuur. De leidinggevende zal hiervan de houder/ het bestuur direct op de hoogte stellen. Stap 5: Nazorg bieden en evalueren In aansluiting op pagina 30 van de meldcode. De verantwoordelijkheid voor de handelingen in deze stap liggen bij de leidinggevende in overleg met de houder / het bestuur. De leidinggevende zal hiervan de houder/ het bestuur direct op de hoogte stellen. 5. ROUTE BIJ SIGNALEN VAN SEKSUEEL GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG TUSSEN KINDEREN ONDERLING De meldcode kent 6 stappen in de route bij signalen van seksueel grensoverschrijdend gedrag tussen kinderen onderling. De stappen staan beschreven in de meldcode, III. Route bij signalen van seksueel grensoverschrijdend gedrag tussen kinderen onderling, pagina 31 tot en met 37. De in de handleiding op pagina 25 en 26 beschreven preventieve maatregelen zijn genomen. Het betreft jaarlijkse (bij) scholing, inzicht in risico factoren, hanteren van gedragsregels en aandacht voor communicatie met kinderen. Stap 1: In kaart brengen van signalen In aansluiting op pagina 32 van de meldcode. Het in kaart brengen van signalen en vastleggen wordt gedaan door de leidster. In het kinddossier wordt dit vastgelegd, inclusief datum waarop dit is geconstateerd. De signalen worden besproken met de leidinggevende. Eventueel wordt er externe deskundigheid ingezet, zoals het CJG, ZAT 12- of GGD. M.b.v. signalenlijst kindermishandeling 0-4 jaar worden zorgsignalen vastgelegd (Handleiding, Bijlage 1, Signalenlijst Kindermishandeling 0 tot 4 jarigen, pagina 40 tot en met 45). Stap 2: Melden van het gedrag In aansluiting op pagina 33 van de meldcode. Het signaal wordt besproken met de leidinggevende. De betrokken ouders worden hierover geïnformeerd door de leidinggevende, eventueel in bijzijn van de leidster. De signalen en afspraken worden vastgelegd in het kinddossier. Stap 3: Beoordelen ernst van het gedrag In aansluiting op pagina 34 van de meldcode. Interne werkwijze SBPE meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling pagina | 7 De leidinggevende is verantwoordelijk voor de beoordeling op basis van de verzamelde gegevens. Eventueel wordt er externe deskundigheid ingezet, zoals het AMK, CJG, ZAT 12- of GGD. De signalen en afspraken worden vastgelegd in het kinddossier. Stap 4: Maatregelen nemen In aansluiting op pagina 35 van de meldcode. De verantwoordelijkheid voor de handelingen in deze stap liggen bij de leidinggevende. De leidinggevende zal hiervan de houder/ het bestuur direct op de hoogte stellen. Stap 5: Handelen In aansluiting op pagina 36 van de meldcode. Op basis van stap 4 kunnen er diverse uitkomsten zijn, welke door de leidinggevende besproken wordt met de betrokken ouders. Stap 6: Nazorg bieden en evalueren In aansluiting op pagina 37 van de meldcode. De verantwoordelijkheid voor de handelingen in deze stap liggen bij de leidinggevende. De leidinggevende zal hiervan de houder/ het bestuur direct op de hoogte stellen. 6. IN GESPREK MET DE OUDER / VERZORGER OF HET KIND In aansluiting op hetgeen verwoord in hoofdstuk 6 uit de handleiding, In gesprek met de ouder / verzorger of het kind, pagina 27 tot en met 29, dient gezien de leeftijd van de kinderen op de peuterspeelzaal zeer zorgvuldig omgegaan te worden met het voeren van gesprekken met de kinderen. Vooraf is er overleg met de leidinggevende over het te voeren gesprek. Als uitgangspunt geldt dat ouders hierover vooraf worden geïnformeerd. In verband met veiligheid van het kind of leidster, kan anders besloten worden. De afweging wordt vastgelegd in het kinddossier. Ook het gesprek met ouders wordt vastgelegd evenals de daaruit voortvloeiende afspraken. 7. SAMENWERKING MET ANDERE ORGANISATIES De in hoofdstuk 7, Samenwerking met andere organisaties, opgenomen organisaties zijn werkzaam in het werkgebied van de SBPE. In bijlage I, Sociale kaart SBPE, zijn de contactgegevens opgenomen. 8. BEROEPSGEHEIM, MELDRECHT EN REGISTRATIE Vanuit de wetgeving hebben de medewerkers van de SBPE te maken met de algemene zwijgplicht. Dit betekent dat er door de medewerkers pas informatie aan derden kan worden verstrekt met toestemming van ouders. Dit kan op gespannen voet staan met de belangen van het kind. In aansluiting op hetgeen in hoofdstuk 8 van de handleiding is omschreven, pagina 34 tot en met 37, kan in overleg met de leidinggevende worden afgewogen of deze algemene zwijgplicht kan worden doorbroken. De afweging dient schriftelijk te worden vastgelegd. Interne werkwijze SBPE meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling pagina | 8 BIJLAGE I SOCIALE KAART SBPE LEVENSBEDREIGENDE SITUATIE Indien er sprake is van een levensbedreigende situatie / noodsituatie voor het kind, zal er direct over worden gegaan tot melding bij het AMK. Dit zal worden gedaan door leidinggevende van de SBPE. Leidster neemt direct contact op met de leidinggevende en maakt melding van de feitelijke situatie. Indien leidinggevende niet bereikbaar is, dan zal het door de leidsters zelf worden gemeld en direct worden teruggekoppeld aan leidinggevende door bijvoorbeeld te mailen of voicemail in te spreken. CONTACTGEGEVENS Contactgegevens AMK: 0900 123 1230 Steunpunt huiselijk geweld: 0900 126 26 26 Centrum voor Jeugd en Gezin: 0341 79 99 09 Zorg Advies Team: 06 51 69 35 62 (aanmelding voor het ZAT gebeurt door de leidinggevende van de SBPE) GGD: 088 44 33 000 Bureau Jeugdzorg: 0341 427 144 Meldpunt loverboys / jeugdprostitutie regio Apeldoorn: 0900 500 70 70 Noodsituatie politie: 112 Politie niet direct nood 0900 88 44 Vertrouwensinspecteur Inspecteur van het onderwijs 0900 111 3 111 Interne werkwijze SBPE meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling pagina | 9 BIJLAGE II HANDLEIDING KINDCHECK Interne werkwijze SBPE meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling pagina | 10 BIJLAGE III BALANSMODEL BAKKER Interne werkwijze SBPE meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling pagina | 11
© Copyright 2024 ExpyDoc