Verslag minisymposium Gevluchte gezinnen, gezonde

‘Stapeling van gezondheidsrisico’s bij gevluchte gezinnen’
Gevluchte gezinnen hebben verhoogde gezondheidsrisico’s. ‘GGD’en moeten zorgen dat de
gezondheid van deze kwetsbare groep op de agenda van gemeenten en ketenpartners komt
én blijft. Hun kwetsbaarheid is bij uitstek het domein van de publieke gezondheid.’ aldus
Moniek Pieters, directeur publieke gezondheid Gelderland-Zuid. Zij sprak op het
minisymposium ‘Gevluchte gezinnen, gezonde gezinnen?’, waarin de gezondheid van
asielzoekers en vluchtelingen centraal stond.
Asielzoekers en vluchtelingen hebben een hoog risico op gezondheidsproblemen. Volwassen
asielzoekers blijken een twee keer zo hoog risico op diabetes te hebben als gemiddeld in Nederland.
Voor asielzoekers uit sommige herkomstlanden, zoals Somalië, is het risico nog hoger. Asielzoekers
hebben ook een hoger risico om te overlijden door ongevallen, infectieziekten en complicaties tijdens
de zwangerschap in vergelijking met de Nederlandse bevolking. Tienerzwangerschappen komen bij hen
relatief vaak voor, net als abortussen vooral bij vrouwen die kort na aankomst in Nederland zwanger
worden. Asielzoekerskinderen hebben een hoger risico op psychische en gedragsproblemen dan andere
kinderen. Vooral kinderen waarvan de moeder een trauma of een depressie heeft of die in korte tijd
vaak zijn overgeplaatst, zijn kwetsbaar.
Dit blijkt uit het proefschrift ‘A safe and healthy future? Epidemiological studies on the health of asylum
seekers and refugees in the Netherlands’. Simone Goosen, beleidsmedewerker bij GGD GHOR
Nederland, promoveerde op dit proefschrift aan het Academisch Medisch Centrum (AMC) van de
Universiteit van Amsterdam. In haar onderzoek
beschrijft Goosen voor verschillende
gezondheidsproblemen en risicofactoren hoe vaak ze
voorkomen bij asielzoekers. Haar proefschrift was
reden voor een minisymposium. Dat vond op 13 juni
2014 plaats in de Kleine Komedie in Amsterdam en
was georganiseerd door GGD GHOR Nederland en de
afdeling Sociale Geneeskunde van het AMC. De vraag
hoe de gezondheid van gevluchte gezinnen bevorderd
kan worden stond centraal. De verhoogde risico’s
hebben te maken met hun achtergrond en de
omstandigheden in Nederland, lichtte Simone Goosen
op het symposium toe. ‘Er is vaak een stapeling van
risicofactoren die begint in het land van herkomst.’ Er
liggen volgens Goosen zeker kansen om de
gezondheid van asielzoekers en vluchtelingen te
bevorderen, vooral door preventie in de eerste jaren
na aankomst in Nederland. In de asielzoekerscentra,
maar zeker ook na vestiging in de gemeente. De afgelopen jaren is met succes de asielprocedure
verkort. Hierdoor kunnen meer vluchtelingen al snel - soms al enkele maanden na aankomst in
Nederland - naar een huis in een gemeente. Veel vluchtelingen weten, als ze in de gemeente gaan
wonen nog weinig over de gezondheidszorg in Nederland en over hoe ze hier gezond kunnen worden of
blijven. Hun specifieke gezondheidsrisico’s verdwijnen niet bij het krijgen van een verblijfsvergunning.’
De curatieve en de preventieve zorg , maar ook andere sectoren kunnen een belangrijke bijdrage
leveren aan hun gezondheid. ‘Hier liggen kansen voor gemeenten.‘
Het proefschrift maakt helder waar de accenten gelegd kunnen worden, bleek uit reacties op het
symposium. Want voor alle partijen die betrokken zijn bij asielzoekers en vluchtelingen is het relevant
om inzicht te hebben in de gezondheidsrisico’s van deze groepen. Dagvoorzitter Karien Stronks: ‘Het
proefschrift bevat een kapitaal aan kennis over de gezondheid van asielzoekers waar we in praktijk en
beleid mee verder kunnen.’ Ze
benadrukte dat het belangrijk is om
dergelijk onderzoek bij asielzoekers
periodiek te herhalen en ook onderzoek
uit te voeren naar de gezondheid van
vluchtelingen in gemeenten om in kaart
te brengen welke problemen er spelen.
Neem het thema seksualiteit. ‘We weten
uit de onderzoeksresultaten hoe
belangrijk het is om de kennis van deze
groepen over seksuele gezondheid te
vergroten. Kennis is de poort tot
geïnformeerde beslissingen’, aldus Milleke
de Neef van Rutgers WPF, kenniscentrum
seksualiteit. ‘Veel asielzoekers en
vluchtelingen hebben een gebrek aan
kennis en vaardigheden om gezond met
seksualiteit om te gaan en om onbedoelde
zwangerschappen te voorkomen.
Nederlanders krijgen seksuele vorming op
school maar daarna is het eigenlijk
afgelopen. Heb je dat gemist, dan moet je een enorme inhaalslag maken en niet alle asielzoekers en
vluchtelingen kunnen dat zelf. Daarom is er structurele aandacht nodig voor de seksuele gezondheid
van deze groepen.’ Ze pleitte dan ook voor het inzetten van professionals, zo mogelijk vanuit de eigen
gemeenschap, en het gebruiken van cultuursensitieve methoden. ‘Maatwerk en samenwerking in de
keten zijn daarbij erg belangrijk,’ stelde Milleke de Neef.
Ligt in die voorlichting over seksuele gezondheid een mooie taak voor de JGZ, vroeg Karien Stronks
(hoogleraar sociale geneeskunde, AMC) aan de aanwezigen in de zaal. Dat zou wel moeten eigenlijk,
maar de praktijk is anders, klonk het. De JGZ kan er in de individuele contacten aandacht aan
besteden. Maar er is ook collectieve voorlichting nodig, liefst al snel na binnenkomst in Nederland en in
de eigen taal. ‘Door de kortere asielprocedure moet het echte werk in de gemeente worden gedaan,’
aldus een van de symposiumbezoekers.
Erik Dannenberg, voormalig voorzitter van de VNG-commissies Gezondheid & Welzijn en Jeugdzorg en
thans senior adviseur bij BMC, benadrukte de kansen voor de gemeenten als het gaat om deze
gevluchte gezinnen. Dannenberg: ‘Nu er door de decentralisaties meer verantwoordelijkheid bij de
gemeenten komt te liggen, wordt de noodzaak en de kans om deze groepen goed in beeld te krijgen
groter. De gemeenten zitten er met hun neus
bovenop. Dit onderzoek kan gemeenten helpen een
focus te vinden.’ Dannenberg ziet hierin een taak voor
de GGD. ‘Monitoring kan helpen om het om te zetten
in gezondheidsbeleid. We moeten de muntjes leggen
op die plekken waar de meeste risico’s zijn. En met
brede budgetten gaan werken en niet meer met al die
aparte potjes geld die een brede aanpak in de weg
staan. En tegen de JGZ zou ik willen zeggen, als jullie
aanlopen tegen onvoldoende middelen, zoek naar
creatieve oplossingen. Niet vinken, maar vonken.’
Dannenberg pleitte verder voor het beter toegankelijk
maken van de zorg voor kwetsbare groepen. ‘Negentig
procent van de zorg is weggezet achter indicaties,
waar kwetsbare groepen nauwelijks toegang toe
hebben. Professionals moeten de zorg toegankelijk
maken voor de mensen die het het hardst nodig
hebben, door laagdrempelige zorg te bieden in de wijk.’ aldus Dannenberg.
Vanuit de zaal werd gewezen op de grote kloof tussen uitplaatsing uit een asielzoekerscentrum en de
landing in de gemeente. Er werd voor gepleit om drie maanden na verhuizing naar de gemeente vanuit
de GGD met elk vluchtelingengezin actief contact op te nemen. Ook werd nadrukkelijk gezegd dat
professionals de asielzoekerscentra en de wijk in moeten gaan om te weten te komen wat er bij
asielzoekers en vluchtelingen speelt. Daar werd aan toegevoegd: ‘Jongeren, leert de praktijk, moeten
zien dat je wilt weten hoe het er met hen en hun ouders voor staat en weten dat je er voor hen bent’.
Ook Moniek Pieters, directeur publieke gezondheid
Gelderland-Zuid, stond stil bij de rol van de GGD. ‘De
gezondheid van kwetsbare groepen is bij uitstek het
domein van de publieke gezondheidszorg. De
maatschappelijke urgentie om deze problematiek aan
te pakken moet duidelijk worden. Daar is veel
inspanning voor nodig van vele partijen. Als GGD’en
moeten we onze professionals de ruimte geven om de
cultuursensitieve benadering van deze kwetsbare
groepen goed vorm te geven, de overdracht van
informatie bij plaatsing in de gemeente goed te
borgen en de gezondheid van vluchtelingen te
monitoren. We moeten ervoor zorgen dat de
gezondheid van vluchtelingen op de agenda van
gemeenten en ketenpartners komt én blijft.’
Het volledige proefschrift kunt u hier downloaden. Voor
meer informatie kunt u contact opnemen met
[email protected].
Verslag: Leo Lotterman, foto’s: Job Schlingemann