vakgenoten bouwrecht: aards én uitdagend Concreet en juridisch interessant door de veelzijdigheid. Kenmerken van het bouwrecht die zowel hoogleraar Monika Chao-Duivis als advocate Greetje Fimerius aanspreken. Zij vertellen over de ontwikkelingen op hun rechtsgebied. Over rechters die geen chocola van bouwgeschillen kunnen maken, de bewijslast bij verborgen gebreken en aanbestedingen als winstverpulveraars. door Annelieke Fenstra foto’s Chris van Houts D e bouw is een mannenbolwerk. En dat zal mis- us aan. “En wat ik helemaal leuk vind, is dat ik de kans rechtadvocate zich in deze testosteronomgeving Als cliënten nu naar mij toekomen, dan is dat omdat ze schien wel nooit veranderen. Hoe houdt een bouw- staande? Greetje Fimerius draait haar hand er niet voor om. “Ik heb drie broers, dus ik red me wel.” Precies hetzelfde zei ze tijdens haar sollicitatiegesprek bij Houthoff Buruma toen haar op het hart werd gedrukt dat de vastgoedsector een echte mannenwereld is. Zeven jaar lang werkte ze bij het Zuidaskantoor dat zij in maart dit jaar verliet voor AKD in Eindhoven. “Ik ben een geboren en getogen Brabantse. Ik wilde graag weer terug naar waar ik vandaan kwam. De geboorte van mijn zoontje in krijg om mijn eigen praktijk op te zetten. Dat lukt goed. echt mij als advocaat willen. Dat geeft veel voldoening.” Haar liefde voor het bouwrecht is ontstaan in de tijd dat zij werkte als student-assistent voor de Tilburgse hoogleraar bouwrecht Matton van den Berg, die inmiddels met emeritaat is. “Hij was een fantastische hoogleraar en vertelde met veel passie en enthousiasme over zijn vak. Dat Vakgenoten juli vorig jaar deed mij definitief hiertoe besluiten. Het is In de rubriek Vakgenoten gaan een doorgewinterde Een groot verschil met Houthoff is dat AKD ook lokale cli- over hun specialisme en de ontwikkelingen in hun ook gemakkelijk om dichtbij mijn ouders te wonen.” ënten bedient. Het kantoor gaat voor landelijke én regio- nale zichtbaarheid en betrokkenheid. Dat spreekt Fimeri- 92 / Mr. 9 2014 jurist en een jong(er) talent met elkaar in gesprek vak. Ook is er aandacht voor hun persoon. Mr. 9 2014 vakgenoten werkt heel aanstekelijk. Het bouwrecht is heel concreet en juridisch interessant omdat het veelzijdig is. Het contractenrecht, aansprakelijkheidsrecht, zakenrecht, aan- de jaren tachtig niet veel mee. Een paar uur werken hier, een paar uur werken daar. Meer zat er niet in. Daarom besloot ze op haar 27ste alsnog rechten te stude- bestedingsrecht, bestuursrecht: al deze vakgebieden spe- ren. “Met rechten kom je altijd wel aan de bak, dacht ik. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Fimerius afstudeer- het IBR. Ik raakte om heel opportunistische redenen in len een rol.” de op het onderwerp ‘unsolicited proposals’ ofwel ‘eigen initiatief’. “Marktpartijen kunnen vaak goede en innovatieve oplossingen aandragen voor een probleem voordat een opdrachtgever dat probleem onderkent of beseft dat een bepaalde situatie voor verbetering vatbaar is. Marktpartijen weten vaak beter dan de overheidsinstantie zelf of op een bepaalde loca- tie bijvoorbeeld een brug of juist een tunnel moet komen. Het punt is dat bedrijven er niet happig op zijn om hun kennis te delen, omdat zij bang zijn om hún idee vervolgens in een aanbestedingsprocedure kwijt te ra- Mijn scriptiebegeleider was de toenmalig directeur van het bouwrecht verzeild. Maar ik kwam erachter dat het ook echt een heel leuk vak is. Heel aards, maar ook juridisch uitdagend. Alle grote leerstukken komen immers langs. Zo is op dit moment in het privaatrechtelijk bouwrecht een belangrijk onderwerp de “Fulltime rechter was niks voor mij. Er komt niemand langs, gaat nooit telefoon. Het is net een klooster” ken aan een andere partij.” In haar scriptie verhouding tussen verschillende bij een bouwproject betrokkenen, die veelal niet contractueel verbonden zijn met elkaar.” Toen Chao afstudeerde in 1984 was het net zo moeilijk als nu om aan een baan te ko- men. Ook in de advocatuur. “Doffe ellende. Ik denk dat ik overal in Nederland heb gesolliciteerd.” Uiteindelijk kwam ze bij de stelde Fimerius daarom beleidsregels op die Universiteit van Tilburg terecht als docent de overheid kan hanteren om de drempel goederen- en verbintenissenrecht. Ze was voor marktpartijen om met eigen initiatieven te komen te graag in de wetenschap gebleven, maar er werd haar hiermee aan de slag gegaan. Voor dit onderzoek won Fi- het roer om en waagde ze de overstap naar de rechterlij- verlagen. Inmiddels is een aantal grotere gemeenten merius in 2006 de IBR-Scriptieprijs. geen (goed) toekomstperspectief geboden. Dus gooide ze ke macht. “Het rechtersvak is het mooiste dat je kunt beoefenen als jurist. Dat vind ik nog steeds. Maar toen Klooster ik als plaatsvervanger bij de Rechtbank Roermond be- IBR staat voor Instituut voor Bouwrecht. Een onafhanke- gon, ontdekte ik dat het fulltime niets voor mij was. Er rechtelijk bouwrecht, dat de wetenschappelijke en prakti- net een klooster. Ik leefde echt toe naar de zittingsda- lijk kenniscentrum op het gebied van publiek- en privaatsche beoefening van het bouwrecht bevordert. IBR-directeur Monika Chao-Duivis herinnert zich de scriptie van Fimerius nog goed. “Het was niet alleen heel vernieuwend, het was ook gewoon een goed verhaal.” Chao studeerde eerst geschiedenis, maar daar kon ze in komt niemand langs, er gaat nooit een telefoon. Het is gen. Toen de vacature voor directeur van het IBR voorbijkwam, wist ik het wel. Zo kon ik toch nog wetenschappelijk bezig zijn.” Haar instituut deelt niet alleen prijzen uit, op haar beurt ontving Chao zelf ook een prijs. Vorig jaar werd zij verko- Monika Chao-Duivis in jaartallen •1984: afgestudeerd RU Leiden (Nederlands recht) •1985 – 1997: universitair docent Universiteit van Tilburg •1993 – 2004: rechter-plaatsvervanger Rechtbank Roermond •1996: promotie Dwaling bij de totstandkoming van de overeenkomst •1997 – heden: directeur Instituut voor Bouwrecht •1999 – 2010: arbiter Stichting Garantie Instituut Woningbouw te Rotterdam •2004 – heden: hoogleraar privaatrechtelijk bouwrecht TU Delft (faculteit Bouwkunde) •2005 – 2008: rechter-plaatsvervanger Rechtbank Den Haag •2009 – heden: raadsheer-plaatsvervanger Hof Den Haag •2010 – heden: lid van de Raad van Arbitrage •2013 – heden: lid van de Commissie van Aanbestedingsexperts Mr. 9 2014 Mr. 9 2014 / 95 vakgenoten zen tot ‘Legal Woman of The Year 2013’, een initiatief van geschillen worden via arbitrage beslecht. En daar is een Women. Chao werd vooral geprezen voor de vriendelijke technischer en praktischer dan de gemiddelde overheids- het platform voor vrouwelijke juristen Stichting Legal maar doortastende manier waarop zij als hoogleraar het Instituut Bouwrecht aan de TU Delft leidt. Want dat doet ze ook nog anderhalve dag per week. Een workaholic kunnen we haar wel noemen, want Chao is verder onder weekend. “Het is fijn als je met iemand ge- trouwd bent die daar geen punt van maakt. Alleen op vakantie doe ik helemaal niets.” Geen chocola De bouwsector heeft het al jaren zwaar. De telijke gang van zaken. Dat is wat partijen vaak ook wil- len. Chao: “Arbiters kunnen als geen ander snel oordelen bouwverslagen beter lezen dan rechters.” Waarop zij zich (RvA), raadsheer-plaatsvervanger en redackantoortijd werkt ze veel thuis, ook in het rechter. Zij gaan vooral voor het achterhalen van de fei- over een feitelijk probleem als meerwerk. Zij kunnen meer arbiter bij de Raad van Arbitrage voor de Bouw teur van verschillende tijdschriften. Buiten goede verklaring voor. Arbiters zijn over het algemeen haast te zeggen: “Een rechter kan natuur- “Bouwgeschillen kunnen beter aan de Raad vAn arbitrage worden voorgelegd. Arbiters spreken de taal van partijen” afgelopen vijf jaar zijn 70.000 voltijdbanen lijk ook prima over een bouwgeschil oorde- len, maar vaak zal een deskundige moeten worden benoemd. Dat duurt allemaal weer veel langer.” Fimerius refereert in dit kader aan een uitspraak waarin een rechter – in iets andere bewoordingen – schrijft dat hij van de zaak geen chocola kan maken en de partijen verwijst naar de RvA. “Ergens vind ik dit niet helemaal negatief. Deze rechter in de bouw verdwenen. Vooral in de wo- is heel eerlijk geweest en dat is ook te waar- ningbouw gaat het nog steeds slecht. Sinds deren. Aan de andere kant kun je je ook af- het uitbreken van de crisis daalde de bouw van nieuwe vragen of hij niet een deskundige had moeten benoe- woningen met 35 procent. Dit jaar daalt dat naar ver- men.” Dit was een unieke uitspraak. Veelal doet een aan het eind van de tunnel te gloren. Het Economisch In- volledig naar tevredenheid van Fimerius is. “Soms be- wachting met nog eens zeven procent. Maar er lijkt licht stituut voor de Bouw verwacht groei in 2015. Tot en met 2019 wordt gerekend op een gemiddelde groei in de bouw van vier procent per jaar. Chao is sceptisch. “Het gaat moeizaam. Ik sprak onlangs een architect die voor de crisis 40 medewerkers had en nu nog maar vier. Als er ver- rechter een zaak inhoudelijk af. Alhoewel dat niet altijd twijfel ik of rechters de feiten wel voldoende hebben begrepen. Bouwgeschillen kunnen beter aan de RvA worden voorgelegd. Arbiters spreken de taal van partijen.” Pech betering op komst is, zouden architecten dat als eerste Jarenlang was de RvA ook de belangrijkste geschilbe- heeft ook minder bouwzaken. Tegelijkertijd merkt zij dat inwerkingtreding van het Aanbestedingsreglement Wer- moeten merken. Maar ik hoor dat nog niet.” Fimerius de balans van haar praktijk verandert. “Ik ben minder bezig met advisering, maar er wordt harder gevochten om de projecten die zich wél aandienen.” Door de crisis zag de RvA het aantal geschillen de afgelopen jaar met zo’n 40 procent kelderen. De meeste bouw- slechter in aanbestedingszaken. Dit veranderde met de ken 2004 waarin de civiele rechter als bevoegde rechter werd aangewezen. Inmiddels zijn tien jaar verstreken maar echt getraind op aanbestedingszaken zijn veel rechters nog niet, terwijl er volgens Fimerius een grote behoefte aan meer gespecialiseerde rechters bestaat. “Ik Greetje Fimerius in jaartallen •2001 – 2006: studie Nederlands recht, Universiteit van Tilburg (cum laude) •2006: winnaar IBR-scriptieprijs •2006 – 2014: advocaat bij Houthoff Buruma in Rotterdam •2008 – 2012: redactiesecretaris Tijdschrift Aanbestedingsrecht •2010: Grotius specialisatieopleiding Europees en Nederlands a anbestedingsrecht (cum laude) •2012 – heden: docent Instituut voor Bouwrecht •2012 – heden: auteur Tekst en Commentaar Aanbestedingsrecht •2012 – heden: redacteur Tijdschrift Aanbestedingsrecht •2014 – heden: advocaat bij AKD in Eindhoven 96 / Mr. 9 2014 Mr. 9 2014 vakgenoten weet dat een paar voorzieningenrechters bij grote recht- ten mee. Terwijl het juist de bedoeling was om de kosten dat werpt zijn vruchten af. Maar bij de kleine rechtban- beide partijen.” Chao maakt zich hier zorgen over. “Aan- banken zich specialiseren in het aanbestedingsrecht en ken is dat anders. Je kunt de pech hebben dat je daar een voorzieningenrechter treft die nog nooit een aanbeste- dingszaak heeft gedaan.” Fimerius vertelt dat opdracht- gevers dan ook steeds vaker onervaren rechters proberen te vermijden door in de aanbesteding te bepalen welke rechtbank bevoegd is indien het tot een geschil komt. Om de rechtspraak te ontlasten is vorig jaar, als gevolg van de Aanbestedingswet 2012, een Commissie van Aanbestedingsexperts in het leven geroepen. Deze commis- sie bemiddelt en adviseert bij klachten over aanbestedingsprocedures van de overheid. van aanbestedingsprocedures omlaag te brengen, voor bestedingen zijn winstverpulveraars, hoorde ik een ar- chitect eens zeggen. Daar zit een kern van waarheid in. Een bedrijf moet op heel veel aanbestedingen inschrij- ven wil het een keer winnen. Er wordt soms weken aan zo’n plan gewerkt, maar er staat niets te- “Het aanbestedingsrecht is misschien niet perfect, maar het doel wordt wel gediend” Chao is lid van de commissie. “Het begint nu op gang te komen. Onze adviezen zijn niet-bindend, maar het is wel te hopen dat genover. Daar moet een oplossing voor worden gevonden.” Er gaan ook stemmen op dat het aanbeste- dingsrecht te ingewikkeld en star is geworden. Maar dat wordt door zowel Chao als Fimerius weggewuifd. Chao: “Die stem- mingmakerij, tja. Het leven wordt nu een- maal complexer. Het aanbestedingsrecht is misschien niet perfect, maar het doel wordt wel gediend. Namelijk voor iedereen een eerlijke en gelijke kans. Net als in het de partijen zich erbij neerleggen en niet alsnog naar de strafvorderingsrecht is het naleven van de regels om te klachtenafhandeling toe. “Er bestaat voor een bedrijf garantie is voor een eerlijke uitkomst. ” rechter stappen.” Fimerius juicht de laagdrempelige vaak een hoge drempel om bij een conflict over een aanbesteding direct naar de rechter te stappen, omdat zij komen tot het resultaat essentieel, omdat dat de beste Verborgen gebreken met diezelfde overheidsinstantie soms andere contractu- Een aannemer is in beginsel niet meer aansprakelijk voor hen voedt bijten. Het is goed dat er nu een minder stren- voltooid, tenzij het gaat om een ernstig of een verborgen ele relaties hebben. Bedrijven willen niet de hand die ge weg mogelijk is.” tekortkomingen of gebreken nadat hij zijn opdracht heeft gebrek. Verborgen gebreken zijn gebreken die pas na de oplevering aan het licht komen. Dat lijkt simpel, maar is Winstverpulveraars Bij aanbestedingsprocedures ontstaan niet zelden klachten over hoe overheden als aanbesteder of marktpartijen als inschrijver zich in die procedures gedragen. Aanbestedende diensten klagen er bijvoorbeeld over dat inschrij- vers de verstrekte informatie maar niet willen begrijpen. En het MKB klaagt bijvoorbeeld over disproportionele eisen. Het belangrijkste speerpunt van de nieuwe Aanbestedingswet is de toegang tot aanbestedingsprocedures voor het MKB en zzp’ers te verbeteren, zodat ook zij een eerlijke kans krijgen op overheidsopdrachten. Het enthousiasme over de nieuwe wet is echter alweer bekoeld. Uit onderzoek in opdracht van brancheorgani- satie MKB INFRA blijkt namelijk dat een aannemer voor een zogeheten ‘aanbesteding op economisch meest voordelige inschrijving’ (EMVI) ruim 30 procent meer kosten maakt. Fimerius: “Door de nieuwe regels worden over- heden gedwongen om zo’n EMVI-aanbesteding te doen, waarbij inschrijvingen worden geselecteerd op een combinatie van prijs en kwaliteit. Het is dus vaak niet meer zo dat de inschrijver met de laagste prijs per definitie wint. Op zich goed, maar dit vraagt van marktpartijen om een veel gedetailleerder plan en dat brengt meer kos- Mr. 9 2014 het allerminst. Dit leerstuk leidt tot ongelofelijk veel rechtspraak. Bij het melden van een gebrek kan een aannemer zich op het standpunt stellen dat het gebrek al zichtbaar was bij de oplevering en dat de opdrachtgever dat toen had moeten zeggen. Het is dan aan de opdrachtgever om te bewijzen dat hij het niet had kunnen zien. In opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken heeft het IBR onlangs geadviseerd hoe de positie van opdrachtgevers in deze situatie kan worden verbeterd. Chao: “We hebben vooral gekeken naar de rechtvaardig- heid van deze regeling. Het is raar dat degene die de echte fout heeft begaan zich op deze manier zo makkelijk aan zijn aansprakelijkheid kan onttrekken. Daarom hebben wij geadviseerd dat een verborgen gebrek moet worden gedefinieerd als ieder gebrek dat niet in het proces-verbaal van de oplevering is opgenomen. De bewijslast en het bewijsrisico komen dan te liggen bij de aannemer. Dat is rechtvaardig.” Het lijkt Fimerius een slimme oplossing. “Een aannemer heeft er nu geen belang bij om tij- dens de oplevering op fouten te wijzen. Deze verandering dwingt hem om actief aan het opleveringsrapport bij te dragen. Ik vraag me af waarom het eigenlijk niet altijd zo is geweest.” Mr. 9 2014 / 99
© Copyright 2024 ExpyDoc