Franse cavalerie in Mali Nuclear Security Summit 2014 Robotica

VAN DE REDACTIE
Nuclear Security Summit 2014
Franse cavalerie in Mali
Robotica: kans voor cavalerie?
Project Long Range Communications
Jaargang 75 - uitgave 340
nummer 3 - 2014
Kilacadmon in Schotland
VOC Mededelingen
Coming Soon: Saturnus Security Framework® SDK
An SDK to add state of the art security to your
apps, based on Intrinsic-ID’s hardware intrinsic
security or HISTM.
State of the art security
Intrinsic-ID is the worldwide leader in security IP cores and
applications based on HISTM, a secure and industrial implementation
of a Physical Unclonable Function (PUF). Using tiny, unpredictable
process variations HIS extracts a strong device-unique secret key
from any processor chip. This key cannot be retrieved, cloned or
tampered and is more secure than traditional key storage solutions
available for mobile platforms.
Easy to use SDK
The Saturnus Security Framework® SDK encompasses software
libraries for native code development: extensive documentation
including API reference, programming guidelines, sample code and
white papers, testing and validation tools as well as technical
support.
Advanced functionality
Building on a root of trust that provides strong cryptographic key
management, advanced functions are provided such as PKI
(PKCS#11, X.509), authentication (e.g., OATH), encryption, and
authenticated encryption. Mechanisms are foreseen to build trust
relationships via various out-of-band mechanisms, allowing a mobile
to be turned into a trusted security token that can be used to
authenticate devices and services.
Supported on all major mobile and OS platforms
Anroid 4+, iOS 7+, Windows Phone 8+, Windows 7+. Leverages HISTM
on the devices where this is embedded in the firmware (e.g., some
specific Android devices). Uses Cloud Intrinsic Security (CIS) on
other devices. With CIS, the cryptographic key is secured with a
proprietary combination of local key stores, private application
memory and unique device identifiers, also leveraging strong
randomness from the Cloud. Also available in other form factors
(e.g., USB stick).
For more information contact or visit us at:
High Tech Campus 9, 5656 AE Eindhoven, The Netherlands - +31 40 851 90 20
2033 Gateway Boulevard, Suite 500, San Jose, CA 95110, USA - +1 408 573 6186
[email protected]
http://www.intrinsic-id.com
® Copyright 2014 Intrinsic-ID B.V. Intrinsic-ID, Quiddikey, Quiddicard, iRNG and other designated brands included
herein are trademarks of Intrinsic-ID. All other trademarks are the property of their respective owners.
INDEX
Ereleden
oud-res-lkol J. Moes, oud-res-maj E.J. Vinkhuyzen, oud-res-elnt ir.
J.J. Heyse, bgen b.d. J.M.A. Thomas, lgen b.d. A.J.G.M. Blomjous,
UITGAVE 340
res-ritm jhr. ir. M.O.M. van der Goes.
Dagelijks bestuur
genm b.d. jhr. J.H. de Jonge
oud-res lkol mr. D. van Zuidam
res-elnt drs. R.J. Groot
res-elnt mr. C.D.J. Bijleveld
ritm b.d. G.H. Snellen
lkol b.d. D.G.G.M. Alexander
maj L.J.J. Reinders
lkol D.M. Brongers
lkol J.A. van Dalen oudres-ritm drs. J.M.S. van Griethuysen
voorzitter
vice-voorzitter
secretaris
penningmeester
ledenadministratie
bestuurslid
bestuurslid
toehoorder redactie
toehoorder evenementen
toehoorder MNC
Wmr1 M. Wilms
toehoorder Kilacadmon
Van de redactie4
Van de Voorzitter 5
Nuclear Security Summit 2014
7
Operatie SERVAL: Franse cavalerie in Mali
15
Project DCMO-Long Range Communications
21
Ingezonden reactie 27
Cavaleristen in het verzet tegen Japan
31
Robotica: kans voor de cavalerie?
39
Kilacadmon in Schotland
45
Secretariaat
res-elnt drs. R.J. Groot, Graaf Florislaan 64, 1405 BW
Bussum, T 06 - 53408840 - E [email protected]
Ledenadministratie, aanmelding
lidmaatschap
ritm b.d. G.H.Th. Snellen, Acaciastraat 4, 4921 MA Made,
E [email protected],
Rekeningnummer 159555 t.n.v. VOC te Bussum.
De leden wordt verzocht aan dit adres opgave te doen van adreswijzigingen, benoemingen, bevorderingen, onderscheidingen, eervolle ontslagen enz. Inloggegevens voor het besloten (alleen leden)
deel van de website kunnen alhier worden opgevraagd onder
vermelding van uw naam, rang en geboortejaar.
Redactie
kol A.A. Leuvering
lkol D.M. Brongers
lkol b.d. E. Westerhuis
maj T.J.H.L.M. Van Rijckevorsel
maj H. Plakke
res-maj F. Koolhof
kap H.C.J. van Vulpen
voorzitter redactie
vice-voorzitter redactie
eindredactie
redactielid
redactielid
redactielid
redactielid
hr. Dennis Boom
redactielid
VOC-Mededelingen47
52
Personeel
Overlijdensberichten52
In Memoriam
53
De redactie dringt er bij de scribenten op aan de kopij en de
bijbehorende foto’s elektronisch (minimaal 300 dpi) aan te leveren.
Overname van artikelen is toegestaan, mits de bron en de schrijver
worden vermeld en een presentexemplaar van de publicatie
Regelmatig terugkerende bijeenkomsten54
wordt toegezonden aan de redactie van de VOC Mededelingen.
VOC-activiteitenkalender55
Commerciële exploitatie
Green Paper Association, Hr. J.J. Akkerman, Reijnier
Vinkeleskade 14 B, 1071 SP Amsterdam, T 06 - 53 56 95 50
E [email protected]
Het adverteren door bedrijven in de VOC Mededelingen houdt niet
in dat deze bedrijven automatisch de voorkeur hebben bij het verwerven van producten/diensten door het ministerie van Defensie.
Redactieadres
lkol b.d. E. Westerhuis - Sprielderhout 36 - 3881 PT Putten
T +31 341 266630 - E [email protected]
E [email protected] - W www.voc-cavalerie.nl
E [email protected]
Vormgeving Druk DRUK Concept & Design
Coverfoto
Achterblad
Franse AMX 10 RCR in Mali
Practicum - Soest - www.practicum.nl
Fennek 103 JVE in ‘Ghillie suit’
15
39
45
Kopij voor het volgende nummer
inzenden voor 1 oktober 2014
VOC Mededelingen
3
VAN DE REDACTIE
Cavaleristen in Mali
Begin juli meldde Commandant der Strijdkrachten, generaal Tom Middendorp, tijdens een informatiebijeenkomst
op het Ministerie van Defensie dat de Nederlandse militairen in Mali flinke vorderingen maken bij hun inlichtingenmissie. Ondersteund door duidelijke beelden van rebellenkampen, die waren gemaakt vanuit Apachehelikopters, liet hij zien dat de Special Forces al zo’n duizend kilometer van het basiskamp in Goa waren opgerukt.
Voorheen was inlichtingen verzamelen bijna een besmet
begrip binnen de VN, maar mede door de onafgebroken
inzet van het JISTARC personeel is voor de civiele leiding
nu veel duidelijker waar de pijnpunten liggen, aldus de generaal. Verder roemde de generaal de samenwerking met
de Fransen, ook op logistiek gebied.
Het is daarom niet verwonderlijk dat de Vereniging Infanterie Officieren en de Vereniging Officieren Cavalerie de
UN Multidimensional Integrated Stabilization Mission
(MINUSMA) in Mali als thema hebben gekozen voor het
symposium van 2015. De aankondiging voor deze derde
gezamenlijke bijeenkomst vindt u elders in dit blad.
Als inleiding op dit onderwerp, in deze uitgave van de
VOC- Mededelingen, een artikel van ritmeester Michael
de Pauw Gerlings over het optreden van de Franse cavalerie in Mali in 2013. Daarin doet hij verslag van operatie
‘Serval’, een offensief om de rebellen naar het noorden
terug te drijven, teneinde de inzet van een VN-missie in
dit land mogelijk te maken.
Op 24 en 25 maart j.l. was Den Haag even het middelpunt
van de wereld. 58 Wereldleiders kwamen hier bijeen voor
de Nuclear Security Summit, met in hun kielzog 5000
delegatieleden en 3000 journalisten. Voor de Nederlandse
krijgsmacht betekende dit de grootste nationale beveiligings- en bewakingsoperatie uit de Nederlandse militaire geschiedenis. Naast 4000 marechaussees, waren
hier nog eens 4000 militairen van alle krijgsmachtdelen
bij betrokken. Kolonel Maurice Bastin en luitenant-kolonel
Geert Nouwens blikken in hun artikel terug op de militaire
inspanningen bij deze operatie van nationaal belang.
Het niet meer in de KL-organisatie hebben van eigen tanks
4
VOC Mededelingen
beperkt ons als Nederlandse krijgsmacht in toe te passen
gevechtsvormen. In de VOC Mededelingen 2014-1 verscheen
een artikel van luitenant-kolonel Bert Wijnhout en majoor
Peter de Bock van het Land Training Centre over ‘aangepaste’ geografische controlemaatregelen bij het verdedigend
gevecht. Het bracht binnen de manoeuvre een levendige
discussie op gang. In dit nummer replieken van majoor
Peter de Bock en luitenant-kolonel Rienk Sijbrandi.
Verder in deze uitgave opnieuw aandacht voor het Project
Data Communicatie Mobiel Optreden - Long Range Communications. Een project op dit moment van groot belang
voor onze verkenningseskadrons, maar in de toekomst voor
alle eenheden. De verkenners zijn direct betrokken bij de
lopende beproevingen tijdens oefeningen te velde.
Het maakt communiceren anywhere, anytime met voice
mogelijk en in de toekomst met data, tekst, foto- en video-
VAN DE VOORZITTER
beelden. Majoor Ab de Vos informeert ons over de laatste stand van
zaken. In een vorige bijdrage liet
luitenant-kolonel Hans van Dalen
reeds blijken dat hij grote kansen
ziet voor de moderne cavalerie bij
de ontwikkeling en het gebruik van
robotsystemen op het gevechtsveld. In een vervolgartikel gaat hij
nu in op de sociale en psychologische effecten van robotsystemen
op de mens, zijn omgeving en de
organisatie. Hij duidt de ethischjuridische vraagstukken omtrent
het gebruik van deze systemen
en de invloed van robotica op het
landoptreden.
In het kader van de augustusherdenkingen van onze gevallenen
in Oost-Azië tijdens de Tweede
Wereldoorlog, de Bersiap periode
en de Politionele Acties, een artikel
van de oud-reserve eerste luitenant
Chris de Bouter over cavaleristen
in het verzet tegen Japan in de
jaren 1942-1945. Na de capitulatie
van Nederlands-Indië werden de
meeste Nederlandse krijgsgevangenen door de Japanners tewerk
gesteld bij de beruchte BirmaSiamspoorweg in Thailand of bij
de Pakan Baroe spoorweg op
Midden Sumatra. Een aantal van
hen ontving na de oorlog voor
hun optreden tijdens de Japanse
bezetting de ‘Verzetsster Oost-Azië’,
waaronder een zevental cavaleristen. Een indrukwekkend verslag.
En natuurlijk in dit nummer ook de
gebruikelijke VOC-mededelingen,
een overzicht van de regelmatig
terugkerende VOC-bijeenkomsten
en de VOC-activiteitenkalender
voor het komende kwartaal.
Wij attenderen u nog speciaal op
het Grote Saamhorigheidsdiner
voor officieren ter gelegenheid
van het 80-jarig bestaan van onze
vereniging in het Spoorwegmuseum in Utrecht op 26 september en de traditionele Heinekenborrel in Amsterdam op 11 december. De redactie wenst u weer veel
leesplezier! ●
Een wankele wereldorde. Zo luidt de titel van het boekwerkje Strategische Monitor waarin Instituut Clingendael haar periodieke kijk op
mondiale trends en ontwikkelingen geeft. Het is met name gericht
op machtsverhoudingen, samenwerking, de verhouding tussen
statelijke en niet-statelijke actoren en het mondiale dreigingsbeeld.
Dit voorjaar werd door de betrokken
analisten een voortzetting van trends
in de afgelopen jaren onderkend. Zij
onderkennen een verschuiving van een
multilateraal bestel naar een multipolair
scenario. In hele grote stappen duidt
dit op een gestage verdere afname van
de sterke positie van het Westen en een
toename van economische en politieke
wedijver mondiaal gezien als mede een
opkomend protectionisme.
Dit gaat waarneembaar gepaard met
het moeizamer verlopen van internationaal overleg, een afname van de
acceptatie van samenwerking en een
verschuiving naar non-coöperatie.
Een weinig vrolijk beeld wordt ons hier
voor ogen gehouden.
Het is fors anders dan de optimistische
inschattingen die wij aan het einde
van de vorige eeuw met elkaar deelden. Maar de signalen die we kunnen
onderkennen en die wijzen
op deze trends zijn niet te
missen; juist deze zomer.
Het is in die ‘strijd’ van verschuiving van macht dat je
als land sterk moet staan.
Economisch, in goede samenwerkingsverbanden en
ook met de juiste militaire
capaciteiten. Dat besef lijkt steeds meer
door te dringen; de krijgsmacht moet
een forse injectie hebben om weer de
uitdagingen aan te kunnen.
Ik ben er van overtuigd dat dat ook
gaat gebeuren. Het leek mij juist om
in dit voorwoord, naast de goede en
vrolijke momenten wanneer wij elkaar
binnen verenigingsverband ontmoeten,
ook hier eens bij stil te staan. ●
VOC Mededelingen
5
NUCLEAR SECURITY SUMMIT
DE NSS: EEN NATIONALE
OPERATIE VAN BELANG!
Kolonel Maurice Bastin - Plv-C 11LMB/RMC-West
Luitenant-kolonel Geert Nouwens - H-Sie Natops 11LMB/RMC-West
Nuclear Security Summit (NSS)
Nederland staat bekend als land dat zich wereldwijd inzet voor vrede, recht
en veiligheid. De bestrijding van nucleair terrorisme vinden we belangrijk.
Hiertoe moeten overheden, bedrijven, wetenschappers en organisaties
samenwerken. De NSS is nodig om die wereldwijde samenwerking goed
te laten verlopen. De NSS is een wereldtop die vanaf 2010 iedere twee
jaar wordt georganiseerd en waar de leiders van meer dan vijftig landen
aan deelnemen. Initiatiefnemer is de Amerikaanse president Obama; op
zijn verzoek organiseerde Nederland de tweedaagse Top dit jaar op 24
en 25 maart in Den Haag.
Defensie en de NSS
Voor Nederland en specifiek voor
defensie, staat de beveiliging rond de
internationale nucleaire top, de grootste ooit in ons land gehouden, te boek
als een ‘nationale operatie onder civiel
gezag’. Een operatie waarbij defensie
met zo’n 8000 militairen de civiele au-
toriteiten ondersteunde en met haar
specifieke capaciteiten en kwaliteiten
een substantiële bijdrage leverde aan
een waardig, ongestoord en veilig
verloop van de internationale top. Als
structurele veiligheidspartner voor
de civiele autoriteiten in Nederland
is deze operatie defensie op het lijf
geschreven. Dit gold defensie breed,
maar zeker ook voor de Landmacht
inbegrepen de manoeuvre.
De aanloop als RMC-West
De Regionaal Militaire Commando’s
zijn ingericht en toegerust om regionaal met civiele autoriteiten af te
stemmen. Elk RMC werkt daartoe samen met een aantal veiligheidsregio’s.
Elk van die regio’s moet een goed
geoefende professionele organisatie
ter beschikking hebben voor rampenbestrijding en crisisbeheersing. In de
aanloop naar de NSS moest dus tijdig
én rolvast contact worden gelegd
met civiele sleutelfunctionarissen.
Daartoe heeft de beoogd Mandataris
van defensie voor de NSS reeds op 19
december 2012 de RMC-West geïnformeerd over de contouren van de NSS.
De analyse kon beginnen. Rolvast- ››
VOC Mededelingen
7
NUCLEAR SECURITY SUMMIT
Schematisch overzicht
heid, samenwerking en integraliteit
waren kernbegrippen. Een bijzonder
en uniek proces dat 15 maanden zou
duren.
De voorbereiding als
RMC-West
In nauw overleg met de Staf van de
beoogd Mandataris NSS van Defensie
werd inzichtelijk gemaakt welke m.n.
interdepartementale fora werden ingericht en hoe defensie hierop zou
moeten aansluiten. Zo diende RMCWest onder meer zitting te hebben
in het Ambtelijk Voorportaal o.l.v.
gemeente Den Haag en in Expertgroep 15 (Veiligheidsregio’s en Crisisbeheersing). Beide fora, waarin op
bestuurlijk respectievelijk operationeel
niveau afstemming plaatsvond over te
bereiken effecten (vraag en aanbod),
scenario’s, alsmede rollen, taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden
tijdens de top. Intern defensie werd
dit vanaf medio 2013 tweewekelijks
besproken in een projectteam NSS
o.l.v. de Mandataris van Defensie.
Intern RMC-West werd eveneens een
projectteam NSS ingesteld, waarin rolvast - ook de Officieren Beleidsteam
(OBT) en Officieren Veiligheidsregio
(OVR) van RMC-West participeerden.
Vanwege de voorbereidingen op een
NRF-commitment van 11LMB in 2015,
kon geen echt beroep worden gedaan
op Staf 11LMB. Uiteindelijk hebben
zowel OOCL als 43 Mechbrig ook aan
laatstgenoemd PT een belangrijke
bijdrage geleverd.
‘Operaties zijn operaties’
‘Operaties zijn operaties’ is binnen de
8
VOC Mededelingen
manoeuvre een veelgehoord adagium
als we spreken over nationale operaties. ‘Het gaat om de conceptuele
benadering, we passen immers onze
doctrine gewoon toe, of ik nu in Afghanistan of in Nederland een object
bewaak dat is toch hetzelfde?’ is een
vaak gehoorde onderbouwing.
Op zich een logische gedachte maar
zijn de omstandigheden en de spelregels ook echt hetzelfde? Hieronder
beschrijven we kort de gevolgde
procedures en processen en laten het
aan de oplettende lezer over waar de
eventuele verschillen zitten.
Nationale Operaties
Nationale operaties, als onderdeel van
één van de drie hoofdtaken, zijn vraag
georiënteerd. Het proces start altijd
bij een civiel gezag dat een probleem
heeft op het gebied van nationale veiligheid of crisisbeheersing en zelf niet
in staat is het probleem tijdig en/of
adequaat en/of met de juiste middelen op te lossen. Zo ook met de NSS.
De term middelen moet daarbij ruim
geïnterpreteerd worden. Het kan gaan
om mankracht of materieel maar ook
om denkkracht.
De inzet vindt plaats op grond van de
hiervoor bestaande wet- en regelgeving. Zolang er geen sprake is van
bijzondere omstandigheden (oorlog)
en/of er geen bijzondere wetgeving
van kracht is, treedt Defensie op
Nederlands grondgebied altijd onder
civiel gezag op. Dat wil zeggen dat we
het proces niet overnemen maar een
bijdrage leveren aan het gewenste
effect. Ook de bevoegdheid voor ge-
weldgebruik ligt bij het civiele gezag.
Afhankelijk van het soort van militaire
bijstand en de aard van de inzet, kunnen geweldsbevoegdheden worden
toebedeeld aan militairen. Nationale
operaties worden in principe ongewapend uitgevoerd, tenzij het voor de
uitvoering van de taak noodzakelijk
is. Te denken valt daarbij aan de inzet
van de KMar, inclusief de BSB, in hun
reguliere politietaak, de Dienst Speciale Interventies en de UIM en als daar
uitdrukkelijk om wordt gevraagd.
Uiteindelijk bepaalt het civiele gezag
of militaire bijstand gewapend zal
plaatsvinden of niet. Het gros van de
eenheden van het CLAS heeft tijdens
de NSS ongewapend opgetreden en
had enkel op basis van noodweer en
burgerarrest geweldsbevoegdheden.
Een uitzondering hierop vormde het
detachement Maaldrift (20 Natresbat)
en de grondgebonden luchtverdedigingssystemen van DGLC. Zij waren in
het kader van bewaking van een militair object wel bewapend en mochten
op basis van IK 2-27 (geweldgebruik)
eventueel geweld gebruiken.
Onderlinge afstemming en
gevolgde procedures
Omdat civiele partners vaak niet
weten wat Defensie aan capaciteiten
en kennis in huis heeft, verzoeken we
vragende instanties te denken in te
bereiken effecten en niet in gewenste
middelen. De Officier Veiligheidsregio
(OVR) is hét aanspreekpunt in de veiligheidsregio om een gevraagd effect
om te zetten naar het meest efficiënte
inzetmiddel. Hij zal zich in dit proces
NUCLEAR SECURITY SUMMIT
veelal laten vergezellen door een
materiedeskundige. Een verzoek kan
zo complex zijn dat het opstellen van
een advies door een specialistische
staf of speciaal stafofficier moet worden uitgewerkt. Zo heeft St-43 Mechbrig een advies (CONOPS) opgesteld
ten behoeve van de Nationale Politie
(NP). Het ging hier om de vraag hoe
Defensie efficiënt ingezet kon worden
om de NP te ondersteunen bij het
bewaken (onder observatie houden)
van de hoofdroute tussen Schiphol
en het World Forum (Den Haag) en de
bewaking van de Polderbaan.
en de CDS/DOPS) en het civiel gezag
zich richten op alle vragen, houden de
OVRn en de Formerende Eenheden
(FE) zich specifiek bezig met de vraag
‘kunnen we en zo ja met wat?’. Het
is gangbaar dat de FE al bezig is zich
gereed te stellen voordat aanvragen
formeel ingediend en opdrachten formeel gegeven zijn. Het komt dus ook
voor dat tijdens de gereedstelling aanvragen nog wijzigen. Gelukkig hadden
we ook bij de NSS weer just in time
(maar gevoelsmatig altijd te laat) een
formele opdracht tot bijstand.
De NP is ook ondersteund met een
planningsofficier van het OOCL voor
het opstellen van een logistiek concept
voor de politie. Dat concept leidde vervolgens weer tot steunaanvragen. Bij
het beoordelen of een steunaanvraag
al of niet gehonoreerd wordt, spelen
drie hoofdvragen ‘Mogen we?, Kunnen we? en Willen we?’ een belangrijke rol. Terwijl de Bestuursstaf (DJZ
Bij het voorbereiden en uitvoeren van
nationale operaties zijn binnen Defensie diverse partijen betrokken die elk
vanuit hun eigen rol operatiebevelen
uitgeven binnen de geldende bevelsverhoudingen. Zo houdt de CDS
FULLCOM en stelt hij gereedgestelde
eenheden OPCOM aan de DOPS of
zoals in het geval van de NSS aan
een aangewezen mandataris (DS/Plv
Command & Control
Dir DOPS). Deze stelt gereedgestelde
eenheden middels een bevel OPCON
van de Commandant Militaire Middelen (CMM). Tijdens de NSS waren er
drie CMMn actief (CMM-Land, -Lucht
en -Maritiem). De CMM instrueert
de OPCON gestelde eenheden over
hun taakstelling en mandaat en stelt
ze vervolgens TACON aan het civiel
gezag. De CMM is tevens de ‘Red Card
Holder’ namens de mandataris. Dit
betekent dat hij bewaakt dat militairen
worden ingezet binnen het gegeven
mandaat. Hij is bevoegd de inzet te
stoppen indien het mandaat wordt
overschreden. Tijdens de NSS is overigens geen gebruik gemaakt van die
bevoegdheid.
De detachementscommandanten
(Detcn) hadden bij de NSS te maken
met een formeringsbevel van hun
brigade, een bevel van de CMM-Land
en een opdracht/bevel van de civiele
partij waarbij TACON gesteld. Voor de
beeldvorming op 24 januari gaf de ››
Controle tijdens de route
Het komt dus ook
voor dat tijdens de
gereedstelling
aanvragen
nog wijzigen.
VOC Mededelingen
9
NUCLEAR SECURITY SUMMIT
Inzet 43 BVE
Het is goed te beseffen dat
het civiel gezag een andere
commandovoeringdoctrine
hanteert dan Defensie.
mandataris zijn bevel uit.
Op 6 februari gaf C-LAS zijn formeringsbevel uit.
Op 13 februari heeft CMM-Land zijn schriftelijk bevel uitgegeven gevolgd door een mondelinge bevelsuitgifte op 26
februari. Deze laatste werd gecombineerd met een Final
Commanders Back Brief. Daarna zijn Detcn, voor zover nog
niet gerealiseerd, door tussenkomst van de OVRn in contact
gebracht met het civiel gezag waarbij TACON gesteld.
Het bevel van de CMM richt zich met name op het wat van
de opdracht en de bandbreedte waarbinnen kan/mag worden opgetreden. De opdracht/het bevel van het civiele gezag
daarentegen richt zich op het hoe van het uitvoeren van de
opdracht, waarbij uiteraard intensief wordt afgestemd met
de betrokken Detcn. Het is goed te beseffen dat het civiel
10
VOC Mededelingen
Militair Actie Centrum (MAC)
gezag een andere commandovoeringdoctrine hanteert dan
Defensie. Ook hier hebben zich tijdens de uitvoering van de
bijdrage van Defensie aan de NSS vrijwel geen problemen
voorgedaan. Uiteindelijk zijn onder bevel van de CMM-Land
15 detachementen (waarvan twee met een HRM-opdracht)
met daaronder ca. 37 ondercommandanten met min of meer
zelfstandige opdrachten ingezet. In totaal heeft het CLAS ca.
3300 militairen ingezet. Nagenoeg alle tactische commandoposten van de detachementscommandanten waren gecoloceerd met hun evenknie van het civiel gezag.
Tijdens de operatie heeft de CMM een Militair Actie Centrum
(MAC) uitgebracht. Het MAC doet niet aan gevechtsleiding
(eenheden staan immers onder civiel gezag) maar assisteert
de CMM bij zijn taakuitvoering. De taak van het MAC is het
NUCLEAR SECURITY SUMMIT
Waardering door de burger
optreden als single point of contact
ten behoeve van de CMM, het bijhouden van een Common Operational
Picture, het innemen en verwerken
van rapportages en het bewaken van
het voortzettingsvermogen. Bij calamiteiten op het gebied van instandhouding of wijzigende omstandigheden
(bijvoorbeeld nieuwe aanvragen) kan
het MAC de CMM assisteren in het
ontwikkelen van een advies voor de
mandataris. Het MAC wordt binnen
11 LMB als regel door reservisten van
de Sie NATOPS bemand en wordt zo
nodig aangevuld met stafcapaciteit
vanuit de brigade. In het geval van de
NSS werd 11 LMB ondersteund met
stafcapaciteit van het OOCL en DVVO.
Tevens waren liaisons van 43 Mechbrig (de voornaamste leverancier
van troepen) en de KMar in het MAC
opgenomen. CMM-Land brengt ook
rolvast een eigen liaisonnetwerk naar
het civiel gezag uit. Zo waren OVRn
aangehaakt bij civiele evenementenen /of crisisstructuren zoals de Staf
Grootschalige Bijzonder Optreden
(SGBO) of Regionale Operationele
Teams (ROTs). De officieren beleidsteam stonden 24/7 gereed om bij behoefte aan te haken op beleidsniveau.
De uitgebrachte liaisons assisteerden
het civiel gezag bij wijzigende omstandigheden omtrent de (on)mogelijkheden van Defensie en rapporteerden dagelijks aan het MAC.
Afwikkeling
Militaire bijstands- en steunverleningsoperaties worden standaard
afgesloten met het opmaken en indienen van een FIR en een FER. Aanvul-
lend hierop werd tijdens de NSS ook
door de DAOG geëvalueerd. Lessons
identified worden zo omgezet in Lessons learned voor een volgende inzet.
In het kader van het project Verbetering Civiel Militaire Samenwerking
wordt ook de TaskForce Nationale Inzet
betrokken bij dit proces zodat ook daar
meteen doorgepakt kan worden.
En tenslotte wordt de rekening opgemaakt. Die rekening vindt zijn basis
in een standaard format dat door alle
Detcn wordt opgemaakt en waarin alle
additioneel gemaakte kosten worden
vermeld. Jawel, het civiel gezag betaalt voor onze diensten!
Hiervoor is een speciaal fonds in het
leven geroepen zodat vragende instanties niet in de eigen buidel hoeven
te tasten en de drempel voor militaire
bijstand of steunverlening laag blijft.
Ten slotte
‘Operaties zijn Operaties’ staat nog
steeds, maar u heeft ongetwijfeld
verschillen gevonden! ●
VOC Mededelingen
11
INTERVIEW
Meer informatie n.a.v. dit interview? Mail naar: [email protected]
Wapensystemen van Defensie en de ondersteuning daarvan zijn steeds
meer afhankelijk van ICT. Voortdurend is de sleutelvraag of, en zo ja,
hoe het beter kan. Hoe ziet de ICT van Defensie er idealiter uit op termijn?
Kan Defensie nog slimmer gebruik maken van de mogelijkheden die
ICT biedt? Volgens Edwin Bron, Principal Consultant KPN Critical
Communications, gaan we toe naar een krijgsmacht waarin alles wat
vliegt, rijdt, vaart of marcheert met elkaar verbonden is in één vitaal
defensie-netwerk. ‘De ICT van de toekomst biedt optimale flexibiliteit,
met behoud van veiligheid.’
De wereld waarin Defensie opereert,
verandert snel. Terroristen, cyber
warfare en stateloze fracties zijn
de nieuwe vijanden. Er zijn geen
grote solomissies meer, maar missies
waarbij militairen van allerlei nationaliteiten samenwerken, vaak in kleine
groepen en over grote afstanden.
Defensie is de organisatie bij uitstek
die snel en flexibel kan worden ingezet in de vuurhaarden van deze
wereld. ‘Deze veranderende rol heeft
ook grote gevolgen voor de ICT van
Defensie’, zegt Edwin Bron. ‘Andere
tijden vragen om een ander soort
krijgsmacht.
Elke missie en situatie zijn anders.
Die dynamiek vraagt om nieuwe ICToplossingen, om een fundamenteel
andere, flexibele en geïntegreerde
ICT-architectuur.’
12
VOC Mededelingen
Open standaarden,
bestaande oplossingen
Naast de veranderingen op het
wereldtoneel, dwingen ook de technologische ontwikkelingen Defensie tot
een hernieuwde kijk op ICT.
Edwin Bron hierover: ‘Het gaat razendsnel. Anders dan vroeger loopt de ICT
in de consumentenmarkt tegenwoordig voor op het militaire apparaat.
Soldaten hebben privé smartphones
die meer techniek herbergen dan ooit
voor mogelijk werd gehouden.
Wapensystemen met dezelfde techniek, zoals drones, F35 en Reaper,
zijn ICT-systeem en sensor ineen.
Ze verzamelen continu informatie die
real-time moet worden verwerkt.’
Volgens Bron kan Defensie alle technologische innovaties steeds minder
goed zelf vertalen naar de eigen militaire systemen, zeker niet met
de huidige financiële middelen.
‘Om bij te blijven, moet Defensie meer
gebruik maken van open standaarden
zoals LTE (Long Term Evolution: de
nieuwe standaard voor mobiele communicatie in cellulaire netwerken) die
biedt. Ook moet Defensie vaker oplossingen van de plank kopen (Commercial/Military Off-The-Shelf) die met
enige aanpassingen alsnog geschikt
kunnen worden gemaakt. Dat klinkt nu
nog als een hele stap. Toch biedt het
voordelen en het kan op een veilige
manier worden geïmplementeerd.’
Interoperabel met ICT
Bij Defensie werkt elk krijgsmachtdeel
van oudsher meestal met eigen ICTsystemen. Een apart tactisch radiosysteem, afzonderlijke systemen voor
de operationele ICT en losse systemen
voor de kantooromgeving, datacenters
en nationale netwerken.
Het resultaat: een spaghetti van systemen en data. ‘Dit silodenken past niet
meer bij de uitdagingen waar Defensie
voor staat. De toekomst vraagt om
meer en betere communicatie: tussen
legeronderdelen, tussen militairen
onder elkaar, tussen militairen uit verschillende landen en tussen militairen
en civiele partijen. Dat kan alleen als
Defensie ICT-systemen zo met elkaar
verbindt dat betere communicatie en
betere informatie ontstaat. De verbin-
INTERVIEW
ding van ICT-systemen geldt ook voor de integratie van het
witte en groene ICT-domein. Je hebt een geïntegreerde ICTarchitectuur nodig om echt interoperabel te werk te kunnen
gaan. Pas dan kun je als krijgsmacht als een totale eenheid
opereren en kunnen verschillende legeronderdelen optimaal
in samenhang worden ingezet.’
Slimme systeemintegratie biedt nog een voordeel: er komen
meteen betere mogelijkheden voor afstemming met bijvoorbeeld politie en civiele partijen zoals NGO’s, iets wat steeds
belangrijker wordt voor Defensie.’
Van silodenken naar LEGO-concept
‘Louter integratie van systemen is echter niet voldoende’,
vervolgt Bron. Het draait naast systeemintegratie ook om
het creëren van zoveel mogelijk flexibiliteit. Bij het ontwerpen van een nieuwe ICT-architectuur voor Defensie is
volgens hem een fundamenteel andere manier van denken
nodig. ‘De taken waar Defensie voor staat kunnen elke keer
weer veranderen. Elke operatie vraagt om andere verbin-
dingen, autorisaties en toegang tot data. De ICT-architectuur
van de toekomst moet daarom geënt zijn op het zogeheten
LEGO-concept. Daarbij zijn de bouwstenen stevig en solide,
maar kunnen de bouwblokken steeds weer snel en eenvoudig worden aangepast aan een specifieke situatie.
We groeien toe naar een mobiele en wendbare ICT-omgeving, met één netwerk, dat continu de juiste informatie op
het juiste moment en op de juiste plaats aflevert.
Per situatie en missie wordt gekeken welke bouwblokken
noodzakelijk zijn en wie moet worden aangehaakt.’
Geen grenzen meer tussen ICT-domeinen
In zo’n toekomstige informatiearchitectuur vallen de grenzen
tussen de diverse ICT-domeinen weg. De verschillen tussen
nationaal en internationaal verdwijnen, net als die tussen
ICT op kantoor, op de grond of in de lucht. Edwin Bron: ‘De
smartphone met LTE en ingebouwde apps die een militair
in Nederland gebruikt, is ook bruikbaar op missies in Mali
of Afghanistan. De helikopterbemanning die met HF-radioapparatuur werkt, maakt graag gebruik van een LTE-on the
move netwerk als dat op hun verblijfplek beschikbaar is voor
grondtroepen. Met de extra bandbreedte kunnen ze met
hoge snelheid veel informatie binnenhalen.’
Verbonden én veilig
In het ICT-systeem dat Bron voor ogen staat, wordt alles
op termijn met elkaar verbonden. Voor Defensie is dit een
uitdagende exercitie. Communicatie is immers niet per
definitie de beste vriend van het defensieapparaat. Nergens
meer dan bij Defensie valt of staat het succes van handelen
met veiligheid en vertrouwelijkheid. Communicatie mag dan
betere samenwerking en afstemming mogelijk maken, het
staat ook voor zichtbaarheid, voor potentieel gevaar en dreiging. Bron zegt hierover: ‘We moeten anders leren denken
over veiligheid. In de toekomst zal Defensie systemen bouwen en devices inzetten die gebruik maken van meerdere
netwerken. We moeten daarom leren om, in plaats van het
netwerk, de content optimaal te beveiligen. Dat vraagt om
een duidelijke scheiding tussen de data en het systeem.
De data worden redundant opgeslagen en zijn alleen toegankelijk voor mensen met de juiste rechten.’
Continuïteit van communicatie
In het ICT-vergezicht dat Bron schetst, kunnen radioapparatuur, satellietcommunicatie, glasvezelnetwerken en operationele ICT-systemen zoals Titaan niet alleen met elkaar praten,
ze kunnen elkaar ook versterken en vervangen.
‘Door verschillende systemen te verbinden, kan Defensie
de continuïteit van communicatie beter waarborgen. Als het
ene systeem wegvalt, kan het andere systeem de communicatie overpakken. Die hybride aanpak vergroot de veiligheid
en de zekerheid. De operatie mag immers nooit stilvallen.’ ●
VOC Mededelingen
13
strategische
partner van de
nederlandse krijgsmacht
Als een van de vooraanstaande leveranciers van defensietechnologie is de
Rheinmetall Defence Group al vele jaren een partner van de Nederlandse
Krijgsmacht. De defensieproducten van Rheinmetall bepalen wereldwijd de
norm voor kwaliteit en effectiviteit – van militaire trucks en rupsvoertuigen
via simulatoren en elektro-optische systemen tot wapensystemen en munitie.
Daarnaast biedt de Nederlandse Rheinmetall vestiging in Ede een volledige
service op het gebied van wielvoertuigen en beschermingssystemen.
www.rheinmetall-defence.nl
OPERATIE SERVAL
DE FRANSE CAVALERIE IN MALI
Ritmeester Michael de Pauw Gerlings
Met de operatie ‘Serval’ in 2013 slaagde het Franse leger er binnen drie maanden in te voorkomen dat Mali in
handen viel van islamitische groeperingen. Men wist deze groeperingen in voldoende mate te neutraliseren,
zodat een situatie in het land werd gecreëerd die een aanvang van de internationale missies mogelijk maakte.
Deze operatie (uitgevoerd in januari tot en met april 2013) was in vele opzichten bijzonder voor het Franse leger.
Het Franse leger moest optreden in een operatiegebied dat twee keer zo groot was als Frankrijk.
Het terrein bestond hoofdzakelijk uit
woestijn en met slechts een klein aantal wegen. Met bijna 4500 mannen en
vrouwen werd met Operatie ‘Serval’
één van de grootste Franse troepenmachten ingezet sinds het conflict in
Algerije.
De operatie was ook die van de combined arms, waarbij de cavalerie een
groot deel van haar organieke takenpakket heeft kunnen en moeten uitvoeren. In dit artikel een kort overzicht
van de inzet van de Franse Arme Blindée et Cavalerie1 in Mali begin vorig
jaar. (alle voetnoten zie pagina 20)
Inleiding
Eind 2012 waren alle gebieden ten
noorden van de rivier Niger in handen
gevallen van de drie belangrijkste
islamitische groeperingen (‘Al Qaeda
in Islamic Maghreb’, ‘Movement for
Unity and Jihad in Western Africa’ en
‘Ansar Eddine’).
De Malinese regering was nog maar
amper in staat om effectief op te treden tegen de rebellen en wachtte
wanhopig op de komst van een internationale interventiemacht.
Op 8 januari zetten de extremistische
moslimrebellen de aanval in ten
zuiden van de rivier Niger in de richting van de hoofdstad Bamako. Deze
extremistische moslimrebellen waren
hoofdzakelijk uitgerust met pick-up
terreinwagens, klein-kaliber en lichte
anti-tankwapens. Zij beschikten ook
over een klein aantal lichte pantserwagens van het type BRDM-2.
Met de val van Kona op 10 januari
2013 dreigde Bamako in hun handen
te vallen. De Franse regering besloot
op 11 januari in te grijpen en startte de
operatie ‘Serval’.
Deze operatie had als doel:
• het ondersteunen van het Mali- ››
VOC Mededelingen
15
OPERATIE SERVAL
Operatie ‘Serval’ - fase 1
De cavaleriezware GTIA-1 kwam al snel in actie. Op 16 januari vertrok een SGTIA5 richting het noordoosten om de toegang tot de hoofdstad te beveiligen ter hoogte van Markala.
Kort daarna vertrok een tweede SGTIA, SGTIA 12, richting
Sévaré en Kona om de opmars van het Malinese leger te
ondersteunen. De SGTIA die het gebied rond Markala beveiligde, werd na enkele dagen afgelost en vertrok onmiddellijk
naar Diabali. De extremistische moslimrebellen werden snel
teruggedrongen naar het noorden.
De nieuwe beveiligingslijn Diabali-Kona, op 600 km van
Bamako, werd op 22 januari bereikt door de Franse en
Aankomst van 1 RHP in Bamako
Islamitische rebellen
nese leger bij het stoppen van de
extremistische moslimrebellen, in
eerste instantie, door middel van
luchtaanvallen en het ontplooien
van grondtroepen
• het ondersteunen van het stabiliseren van de situatie in het land
• het neutraliseren van de extremistische moslimrebellen door hun
thuisbases in het noorden van het
land te vernietigen
• het creëren van gunstige omstandigheden voor een snelle ontplooiing van de Afrikaanse en de
EU-missies
Peloton ERC 90 en VBL in Mali
Ontplooiing
De zelfde dag nog kregen een aantal eenheden van de
Franse landmacht die reeds in Afrika waren gestationeerd,
de opdracht om zo spoedig mogelijk Bamako te bereiken.
Hierbij hoorde een groot aantal cavalerie-eenheden. Na een
lange nacht van voorbereidingen vertrok in de ochtend van
12 januari het 4e eskadron van het 1e Regiment Huzaren Parachutisten (RHP) vanuit Abidjaan, Ivoorkust. Het eskadron
bestond uit 2 pelotons uitgerust met ERC 90 Sagaie2 en
VBL’s3, een verkenningspeloton versterkt met 2 parachutistenpelotons, een geniepeloton en extra logistieke middelen.
Na 1400 km over Afrikaanse wegen kwam de eenheid op 14
januari aan in Bamako.
Zij werden opgevangen door de eenheden die met vliegtuigen waren aangekomen vanuit Tsjaad. Dit contingent
bestond uit een verkennings- en ondersteuningscompagnie
van het 21e Regiment d ’Infanterie de Marine (RIMa) en een
eskadron ERC 90 van het 1e Regiment Cavalerie van het
Vreemdelingenlegioen. Al deze eenheden werden samengevoegd onder de naam ‘Groupement Tactique InterArmes
(GTIA4) nummer 1’. In de tussentijd werden de extremistische moslimrebellen gestopt door het Malinese leger
gesteund door Franse Special Forces en luchtaanvallen.
16
VOC Mededelingen
Malinese eenheden. De Franse 3e brigade was sinds kort
operationeel gereed en op ‘Alerte Guépard’6, wanneer de extremistische moslimrebellen hun offensief richting Bamako
beginnen. Deze eenheid werd dan ook aangewezen om de
brigadestaf en de meeste eenheden te leveren voor de brigade die de operatie moet uitvoeren.
De brigade bestaat uit vier GTIA ‘s:
• GTIA 1 die al in het gebied aanwezig is
• GTIA 2 met één eskadron AMX 10 RCR7, twee infanteriecompagniën, één verkenning -en anti-tankeskadron,
één geniecompagnie en één artilleriebatterij
• GTIA 3 met één eskadron AMX 10 RCR, twee infanterie-
OPERATIE SERVAL
Phase 1: Seizing the Niger bend
compagnieën, één geniecompagnie
en een artilleriebatterij
• GTIA 4 met vier parachutistencompagnieën
De brigade werd versterkt met verschillende eenheden waaronder een
bataljon van de helikopterafdeling
van de landmacht (ALAT) en een
detachement van het 2e Regiment
Huzaren, het verkenningsregiment van
de inlichtingenbrigade. De brigade
verplaatste zich tussen 16 en 21 januari vanuit Frankrijk via de lucht naar
de regio Bamako en Niamey (Niger)
of via zeetransport naar Senegal en
vervolgens over de weg naar de Malinese hoofdstad.
Nu de extremistische moslimrebellen
gestopt waren en de hoofdstad veilig
was, kon begonnen worden met de
volgende fase van de operatie. Deze
had als doel de vliegvelden van Timboektoe, Gao, Tessalit en Kidal te veroveren. Dit zijn de enige vliegvelden
ten noorden van de Niger waarvan
tactische transportvliegtuigen gebruik
kunnen maken. Op 26 januari namen
Franse Special Forces en parachutisten het vliegveld van Gao en belangrijke delen van de stad in. Zij werden
dezelfde dag nog versterkt door de
SGTIA 12 afkomstig van Sévaré na
een raid van 500 km in vijandelijk gebied. Timboektoe vormde het doel van
het gros van de GTIA 1. Een SGTIA
vertrok op 25 januari vanuit Markala.
Het restant van de GTIA 1, samen met
de logistieke eenheden, beveiligd ››
AMX 10 RCR peloton
VOC Mededelingen
17
OPERATIE SERVAL
Phase 2: Clearing Gao Region and the Adrar mountains
door het verkenningspeloton van het
RHP, vertrokken dezelfde dag vanuit
Bamako.
Dit tweede deel liep de nodige vertraging op vanwege de slechte staat van
de onverharde wegen in combinatie
met de beperkte terreinvaardigheid
van de logistieke voertuigen. Timboektoe wordt na een raid van nagenoeg
500 km op 27 januari veroverd door
het SGTIA in combinatie met een
luchtlandingsoperatie van 250 man
van de GTIA 4. Zodra de stad ingenomen was, voerde de cavalerieeenheden verkenningspatrouilles uit
op grote afstand vanuit de stad om
inlichtingen te verzamelen over de
extremistische moslimrebellen. Kidal
wordt op 29 januari ingenomen door
Special Forces en parachutisten die
snel daarna werden versterkt door
eenheden van het Tsjadische leger.
Nadat zij een moeizame verplaatsing
hadden uitgevoerd van 500 km in
36 uur van Niamey naar Gao, krijgt
SGTIA 31, uitgerust met AMX 10
18
VOC Mededelingen
RCR, de opdracht om een raid uit te
voeren van 570 km naar het vliegveld
Tessalit. Gebruik makend van Toeareggidsen en van uitsluitend zandwegen,
kwam de eenheid op 8 februari aan in
Tessalit, na een verplaatsing door de
woestijn van circa 30 uur. Zij namen
ter plaatse contact met Special Forces
en parachutisten die het vliegveld enkele uren daarvoor in handen hadden
genomen na een luchtlandingsactie.
Een dag daarvoor had het SGTIA 12
samen met een peloton van het Malinese leger, de stad Ménaka zonder
gevechten ingenomen, na een raid
van 300 km vanuit Gao.
Operatie ‘Serval’ - fase 2
Vanaf 13 februari begon de tweede fase van ‘operatie Serval’: het neutraliseren van de extremistische moslimrebellen. Deze bevonden zich hoofzakelijk in twee regio’s. In het noorden
van het land bevond zich de terreurbeweging ‘Al Qaeda in Islamic Maghreb’.
Deze groep had zich verschanst in
VBL in Mali
AMX 10 RCR en infanterie
in de Adrar des Ifoghas
OPERATIE SERVAL
AMX 10 RCR in de Adrar des Ifoghas
zijn thuisbasis, het onherbergzaam gebied van Adrar des
Ifoghas. GTIA 3 en GTIA 4 kregen de opdracht om zorg te
dragen voor het Noorden in samenwerking met eenheden
van de Tsjadische leger. GTIA 4 werd daarvoor versterkt met
een detachement AMX 10 RCR. In de omgeving van Gao bevond het ‘Movement for Unity and Jihad in Western Africa’.
GTIA 2 kreeg de verantwoordelijkheid voor deze regio. GTIA
1 werd ondertussen geleidelijk aan afgelost om zich te kunnen voorbereiden op de terugkeer naar Frankrijk. De laatste
eenheden verlieten het gebied nadat deze waren afgelost in
Timboektoe door het verkenning -en anti tankeskadron van
de 1e RIMa. Dit eskadron kreeg de opdracht om het vliegveld van Timboektoe te beveiligen. Zij voerde deze opdracht
uit door een combinatie van statische opstellingen en
patrouilles rondom het gebied. Na een aantal aanvallen van
extremistische moslimrebellen, laat het eskadron offensieve
verkenningen uitvoeren door de pelotons op vaak zeer grote
afstanden, tot wel 250 km, van hun basis. Het gebied van de
Adrar des Ifoghas werd het toneel waar de Franse cavalerieeenheden hun zwaarste gevechten moeten voeren.
Met een oppervlakte van circa 50 km x 80 km beschikt dit
rotsachtig gebied over slechts enkele onverharde wegen in
de valleien en wordt het terrein beheerst door vele heuvels
van 50 tot 100 m hoog. AQIM bevond zich al sinds lange periode in de Adrars en had ruim de tijd gehad om de verdediging daarvan voor te bereiden. Vanaf 16 februari begonnen
een serie operaties waarbij GTIA 3 van west naar oost zou
oprukken, GTIA 4 van noord naar zuid en een detachement
van het Tjadische leger van oost naar west. Tijdens de vele
gevechten die plaats vonden zou de AMX 10 RCR gebruikt
worden om de vijand om op grote afstand aan te grijpen,
opstellingen te vernietigen, de infanterie te ondersteunen
vanuit de diepte en het markeren van vijandelijke eenheden
ten behoeve van de luchtmacht of de ALAT. Zoals in Afghanistan moesten zij bij hun optreden rekening houden met
een permanente IED-dreiging. Op 16 maart wordt een AMX
10 RCR getroffen door een IED. Hierbij raken drie bemanningsleden gewond en komt de korporaal van Dooren om
het leven. Na twee maanden eindigen de operaties waarbij
250 extremistische moslimrebellen worden geneutraliseerd
en 40 ton aan uitrusting in beslag wordt genomen.
Operatie ‘Panther III’
Een typisch voorbeeld van de schermutselingen die in Adrar
hebben plaatsgevonden, is het gevecht voor een beheersend terreindeel in de vallei van Ametettaï. Tijdens de
operatie ‘Panther III’ rukte de GTIA oostwaarts via de vallei.
Zij kreeg daarbij te maken met een vernauwing van de vallei
die vanuit het zuiden beheerst wordt door twee heuvelruggen. SGTIA Rouge (2 pelotons AMX 10 RCR, 1 gemotoriseerd infanteriepeloton op VAB8, een geniepeloton en een
logistiek peloton) kreeg de opdracht om het beheersende
terreindeel in handen te nemen. Na een moeilijke infiltratie
nam één van de tankpelotons een opstelling in ter flankbeveiliging van de rest van SGTIA, die zijn verplaatsing voortzet richting het aanvalsdoel. Het SGTIA nam kort daarna,
een vijandelijk waarnemingspost waar op grote afstand.
Deze werd vervolgens snel vernietigd met een 105 mm HE
granaat, evenals een vijandelijke pick-up truck en een motor
door middel van de coaxmitrailleurs van de lichte tanks. ››
VOC Mededelingen
19
OPERATIE SERVAL
Eenmaal aangekomen in de nabijheid
van de vernauwing, nam het tweede
tankpeloton opstelling in om het
infanteriepeloton te kunnen ondersteunen vanuit de diepte. De VBL’s van
het peloton namen posities in om het
waarnemingsveld van het peloton te
vergroten en de nabijbeveiliging van
de tanks te garanderen. Vlak voordat
het infanteriepeloton de heuvelrug bereikte werd deze onder vuur genomen
vanuit het oosten. Terwijl het infanteriepeloton het vuur beantwoorde met
zijn lichte wapens, opende het cavaleriepeloton het vuur op de vijand met
HE granaten. Nadat het peloton twee
gewonden te had betreuren, werd de
beslissing genomen om de heuvel los
te laten. Het infanteriepeloton verbrak
het contact met de vijand, wederom
gesteund door het tankpeloton en
luchtaanvallen. Enkele uren later begint de SGTIA, versterkt door een derde tankpeloton, een nieuwe poging
om de heuvelrug te veroveren.
Terwijl de tanks de vijandelijke opstellingen neutraliseerden, lukt het het
infanteriepeloton om de het aanvalsdoel te vermeesteren voor het begin
van de nacht. Met de neutralisatie van
het grootste deel van de extremistische moslimrebellen halverwege april,
komt de aanwezigheid van Serval 1
tot zijn einde. De omstandigheden zijn
gunstig geworden om de taken van
de brigade Serval over te dragen aan
de eenheden van de Afrikaanse missie
(African-led International Support Mission to Mali) en aan de GTIA Desert
(Serval 2) die ondertussen in het operatiegebied zijn aangekomen.
Lessons Learned
Het Franse leger heeft de nodige
lessen geleerd van deze operatie. De
combinatie en samenwerking van
VBL’s en AMX 10 RCR of ERC 90 binnen een peloton is, zoals in andere
operatiegebieden, wederom zeer
effectief gebleken. De vuurkracht van
de AMX 10 RCR is vaak beslissend
geweest om de vijand uit te schakelen
en om de infanterie op een effectieve
manier te ondersteunen waardoor
snel het overwicht op de vijand behaald kon worden.
De aanwezigheid van grootkaliber
kanonnen heeft ook vaak een psychologisch effect gehad op de vijand. Een
groot deel van de eenheden waren
constant in beweging waarbij zij zelden meer dan drie dagen op dezelfde
locatie verbleven. In combinatie met
de grote afstanden die afgelegd moesten worden en de zware klimatologische- en terreinomstandigheden heeft
dit de logistieke ondersteuning zeer
bemoeilijkt.
Door het toevoegen van extra logistieke middelen per eenheid en het
meenemen van zoveel mogelijk voorraden op de voertuigen hebben de
eenheden nooit een noemenswaardig
te kort gehad aan voeding, water, munitie en brandstof. De pantservoertuigen hebben lange afstanden moeten
rijden in moeilijke omstandigheden en
hun bemanningen hadden vaak geen
mogelijkheid om voldoende onderhoud te plegen. Dit heeft natuurlijk
een groot aantal defecten veroorzaakt. Gecombineerd met een aantal
problemen op het gebied van mate-
Pantser- en cavaleriewapen. Het wapen dankt zijn naam aan het feit dat het bestaat uit
eenheden met tradities vanuit de cavalerie zoals regimenten huzaren, dragonders en
kurassiers, en eenheden met andere tradities zoals die van gevechtstankeenheden of
Infanterie de Marine.
2
Licht pantservoertuig uitgerust met een 90 mm kanon.
3
Vehicule Blindé Léger: licht pantservoertuig. Elk peloton bestaat uit 3 ERC 90 en 3 VBL.
4
Bataljontaakgroep.
5
Sous Groupement Tactique InterArmes: compagnie van verbonden wapens.
6
Binnen de Franse landmacht staan altijd een aantal eenheden op een notice to move
variërend van 72 uur voor lichte eenheden t/m 9 dagen voor combat service support.
7
Lichte tank op wielen gewapend met een 105 mm kanon.
Elk peloton bestaat uit 3 AMX 10 RCR en 3 VBL.
8
Véhicule de l’Avant Blindé: pantserwielvoertuig
1
20
VOC Mededelingen
rieellogistiek, is de inzetbaarheid van
de pantservoertuigen een constante
zorg geweest. Dankzij de inzet en de
creativiteit van het herstelpersoneel
is deze echter nooit onder een kritisch
niveau geweest.
Tot slot
Operatie ‘Serval’ is voor de Franse cavalerie een operatie geweest, waarin
haar eenheden voor het eerst sinds
lange tijd bijna het hele scala van hun
organieke taken, jarenlang aangeleerd
en beoefend tijdens intensieve opleidingen en trainingen, hebben kunnen
uitvoeren. Operatie ‘Serval’ heeft
hierdoor het grote belang benadrukt
van een goede beheersing van het
manoeuvregevecht en vooral de basis
aspecten hiervan.
De Franse cavalerie heeft zijn rol goed
vervuld als het voornaamste wapen
bij het bereden gevecht binnen een
joint en combined arms omgeving.
Haar operationele optreden heeft voor
een groot deel bijgedragen aan het
succes van het gehele offensief. De
combinatie van mobiliteit, bescherming en vuurkracht en vooral de capaciteit om zich snel te verplaatsen over
grote afstanden, heeft een beslissende
invloed gehad op het inwinnen van
de noodzakelijke inlichtingen en het
neutraliseren van de vijand.
Begin juli 2014 verklaarde de Franse
minister van Defensie, Jean-Yves
Le Drian, de operatie ‘Serval’ officieel voor beëindigd. De inzet van de
Franse cavalerie in dit deel van de wereld gaat echter gewoon door, want de
minister kondigde tevens de overgang
aan naar operatie ‘Barkhane’. Deze
grensoverschrijdende anti-terreuroperatie van ongeveer 3000 militairen
moet voorkomen dat de moslimstrijders hun territorium uitbreiden in de
Sahel, tussen de Hoorn van Afrika in
het oosten en Guinee-Bissau in het
westen van Afrika. De Fransen werken
hierbij samen met Mali, Mauritanië,
Niger, Tsjaad en Burkina Faso. De
basis komt te liggen in de Tsjadische
hoofdstad N’Djamena. 1.000 militairen
blijven in Mali gestationeerd. ●
DCMO-LRC
Majoor Ab de Vos
Waarom DCMO-LRC? De laatste jaren is de vraag naar informatie enorm toegenomen en veranderd. We moeten steeds meer, maar ook steeds sneller
informatie verzamelen en delen. In alle vormen van optreden is het hebben van de juiste communicatiemiddelen een vereiste om de noodzakelijke
informatie op ieder moment te kunnen ontvangen of versturen om zo de
operaties goed te kunnen voorbereiden en te blijven aansturen. Helaas kunnen de huidige communicatiesystemen (FM-9000/HF-7000) deze enorme
berg aan informatie niet meer aan. Met de nieuwe verbindingsmiddelen
moet dit wel mogelijk worden, met name ook bij het gebruik in voertuigen.
Met het project LRC wordt het mogelijk om foto’s of stukjes film van goede kwaliteit, van bijvoorbeeld een verkenningsgroep, over grote afstand
(wereldwijd) naar een CP te sturen. Dit was tot nu niet mogelijk met de
beperkingen van de eerder genoemde verbindingsmiddelen.
Omdat foto’s en film qua bestandsomvang groot zijn (aantal MB’s), wordt
voor het verzenden en ontvangen
hiervan in het project gebruik gemaakt
van satellietcommunicatie en UMTS.
UMTS is de verbinding waar je eigen
smartphone ook gebruik van maakt.
In dit artikel wordt het project Data
Communicatie Mobiel Optreden Long Range Communications (DCMOLRC), kortweg LRC, beschreven.
LRC gaat deze enorme toename van
informatie, die benodigd is om onze
operaties goed te kunnen blijven
voorbereiden en uitvoeren, technisch
mogelijk maken daar waar de huidige
middelen tekort schieten. ››
VOC Mededelingen
21
DCMO-LRC
Scoping van het project
Alle grondgebonden eenheden binnen het mobiele domein zijn bij het in
kaart brengen van de LRC- behoefte
meegenomen. Het heeft betrekking
op eenheden die uitgerust zijn met
het Battlefield Management Systeem
(BMS) en eenheden die niet met BMS
zijn uitgerust, zoals 11 Air Manoeuvre
Brigade (11 AMB), Korps Commando
Troepen (KCT) en het Korps Mariniers
(KMarns). CZSK is ook betrokken bij
het onderzoek naar gebruik van LRC
i.v.m. de CP-functionaliteit op de twee
amfibische transportschepen Zr. Ms.
Johan de Witt en Zr. Ms. Rotterdam.
Het is de wens van DOBBP om bij de
vervanging radiosystemen eenheden
met gelijke taakstelling te clusteren
om efficiënt nieuwe middelen te kunnen aanschaffen en inzetten. Bij het
project LRC wordt dan ook gewerkt
met (gebruikers)profielengroepen.
Profielgroep 1 bestaat uit eenheden
die op grote afstand van andere
eenheden/CPn worden ingezet, zoals
JISTARC JVE, BVE, EARS (Engineers
Advanced Recce and Search), bataljonsverkenningspeloton, 11 AMB en
KMarns. Al deze eenheden hebben de
taak informatie te verzamelen en zo
snel mogelijk te verspreiden om situational awareness (SA) te verkrijgen.
Dit kan door middel van het versturen
van fotobestanden, geschreven tekst
en voice, maar mogelijk in de toekomst ook via live streaming video.
De vuursteunketen wordt als tweede
profielgroep gezien. De derde groep is
de logistieke keten. Deze omvat zowel
de konvooien als de materieeldienstketen. Denk hierbij aan het volgen van
een konvooi en communicatie met
de mogelijk beveiligende eenheid,
maar ook aan de materieeldienstketen
voor de support met ondersteuning
op afstand (reachback support). Als
vierde groep zien we alle eenheden
die uitgestegen of te voet ingezet
worden, zoals een peloton infanterie,
11 AMB, JVE, KCT en KMarns. Deze
eenheden hebben behoefte aan een
manpack versie van LRC . De totale
behoefte aan LRC-middelen kan om
financiële redenen niet in één project
gerealiseerd worden. Daarom is geko22
VOC Mededelingen
Fennek LVB met LRC communicatiemiddelen
zen om dit project op te delen in kleine
brokken. Het project DCMO-LRC is
een kleinschalig project waarbij uit de
eerste profielgroep de verkenningseenheden (JVE/BVE)) en de Bushmaster zijn meegenomen om LRC- transmissiemiddelen te krijgen. De uitrol is
gepland begin 2015.
D.WLAN (Wireless Local Area Network), een draadloze verbinding
tussen voertuigen onderling
E.Payload Encryptie (PLE) voor rubricering van de communicatie tot
Missie Confidentieel
Opzet LRC
Een LRC-basis module komt op ieder
voertuig en bestaat uit de opties B,C,
D en E.
Het basisprincipe van LRC is dat men
altijd en overal verbinding heeft ongeacht de afstand en dat een gebruiker
hierbij geen ingewikkelde handelingen
hoeft te doen. Hiervoor is een ‘slim
kastje’ ontwikkeld met de naam Ad
hoc Router (AHR). De AHR van LRC
heeft de grootte van een RT9500 VHFradio en bevat de volgende communicatiemiddelen:
A.breedband-SATCOM (niet aanwezig
op elk voertuig). In fase 1 gepland
op de helft van de voertuigen) voor
het uitwisselen van C2-data, het
versturen van foto en videomateriaal en het gebruik van voice
B.smallband-SATCOM voor het uitwisselen van C2-data
C.UMTS/LTE (3G- of 4G-netwerk)
met dezelfde capaciteit als je eigen
smartphone, voor het uitwisselen
van C2-data, het versturen van foto
en videomateriaal en het gebruik
van voice
De AHR zorgt ervoor dat informatie
beveiligd (encryptie) wordt verzonden, waarbij de AHR het meest geschikte communicatiemiddel bepaalt.
Dit is te manipuleren in bijvoorbeeld
de volgorde van het te kiezen verbindingsmiddel. Indien er bijvoorbeeld
een uitstekende dekking is voor
UMTS (GSM) dan is het niet goed als
de AHR toch kiest voor een SATCOM.
Dat is dan een onnodig dure oplossing. Met de WLAN-functionaliteit is
het mogelijk om informatie draadloos
tussen voertuigen te delen maar ook
om via het WLAN een verbinding te
maken met een voertuig die het juiste
transmissiemiddel heeft om de informatie te versturen. Het is mogelijk
om via een of meerdere WLAN -hops
(van voertuig naar voertuig) uit te
komen bij een voertuig met het juiste
LRC-transmissiemiddel. Voorbeeld:
als voertuig 1 een hoge resolutiefoto
DCMO-LRC
heeft gemaakt, kan hij deze delen
middels WLAN (werkt net als de wifiverbinding thuis) met voertuig 2.
Voertuig 2 heeft ook SATCOM aan
boord en kan deze foto versturen via
SATCOM naar de CP. De AHR maakt
ook gebruik van de aanwezige VHFradio’s in het voertuig.
Indien mogelijk wordt informatie via
de VHF gedeeld, denk aan de informatie uit de C2-applicatie ELIAS, zoals
Blue Force Tracking (BFT), Orders,
Reports en ELIAS-chat.
Voertuigconfiguratie (fase 1)
In elk LRC-voertuig wordt een basisconfiguratie geplaatst met aan de
buitenzijde de benodigde antennes.
Een aantal voertuigen zal beschikking
krijgen over breedband-SATCOM.
De in het voertuig aanwezige BMScomputer en de GETAC kunnen beide
worden voorzien van de benodigde
In elk LRC-voertuig wordt een basisconfiguratie geplaatst met aan de
buitenzijde de benodigde antennes.
software om informatie te kunnen versturen . De functionaliteiten worden
verder in dit stuk beschreven.
Binnen het bestaande concept van
optreden is behoefte om tijdens het
verplaatsen (communication on the
move) en tijdens korte pauzes (communication on pause) informatie te
kunnen verzenden/ontvangen. Daarom wordt er binnen het project gekeken naar twee vormen van breedband
SATCOM. De eerste vorm is communication on the move, waarbij gekozen
word voor een vaste ‘kleine’ satellietschotel op het voertuig. De tweede
vorm is communication on pause
waarbij een losse kleine satellietschotel in de omgeving van het voertuig
of op het voertuig kan worden gezet
om daarna de informatie te versturen. De eerste beproevingen binnen
de JVE tonen aan dat de gebruikers
de voorkeur hebben voor de vaste
schotel (communication on the move),
niet omdat dit een beter verbinding
oplevert, maar uit gebruikersgemak.
Commandopost
Nu we de mogelijkheid hebben om
de informatie te versturen vanuit de
mobiele gebruiksomstandigheden
(voornamelijk vanuit het voertuig),
moet er aan de CP-zijde ook een mogelijkheid gecreëerd worden om deze
informatie te ontvangen en terug te
communiceren.
In de CP-locatie wordt er een koffervariant van het LRC geplaatst. Die heeft
naast de WLAN- en UMTS- opties ook
de mogelijkheid om een koppeling te
maken met een TITAAN-omgeving .
Verder kan er op de LRC-koffer ook
internet gebruikt worden. Op de koffer kunnen een of meerdere (ELIAS-)
computers worden aangesloten om
informatie uit te wisselen. ››
LRC configuratie in Fennek (prototype)
GETAC voor grond/lucht
communicatie
Satcom on Pause
VOC Mededelingen
23
DCMO-LRC
Satcom on the move
Rugzak variant
Voor 2014 staat in de planning van het
ontwikkelteam LRC om een rugzak
te gaan ontwikkelen en testen. Dit
LRC-communicatiemiddel moet het
uitgestegen en het te voet optreden
gaan ondersteunen. De transmissiemiddelen moeten passen in een uit
de kluiten gewassen ‘broodtrommel’.
In deze box zit dan een encryptiemiddel en één of meer transmissiemiddelen (UMTS, smallband-SATCOM),
waarmee op een beveiligde wijze kan
worden gecommuniceerd. De data
die we ermee kunnen gaan versturen,
zal vergelijkbaar zijn die van met een
mobiele telefoon. Ook wordt er druk
gewerkt om m.b.v. een Fastnet-radio
vanuit een observatiepost informatie
naar je voertuig te kunnen verzenden.
Dit is om het optreden ‘te voet’ en
‘uitgestegen’ te vereenvoudigen.
Mission Hub
Als laatste komt er bij de Joint CIS
Group in Stroe een server te staan
die er voor zorgt dat de informatie gedeeld kan worden tussen LRC-gebruikers; in het LRC overzicht benoemd
als HBL (Home Base Link). Deze HBL
is benodigd omdat satellietcommunicatie altijd via een grondstation moet
worden doorgegeven.
Informatie kan immers niet via de
satelliet rechtstreeks naar een ander voertuig met satelliet gestuurd
worden. Als er gebruik gemaakt wordt
van UMTS, gaat die ook via dezelfde
server in Stroe. Het is nu mogelijk om
met een mix aan transmissiemiddelen
de informatie te gaan delen. Met de
introductie van LRC maakt het niet
meer uit met welk transmissiemiddel
de informatie verstuurd wordt.
LRC kofferopstelling
LRC-functionaliteiten
Nu we de beschikking krijgen over
nieuwe transmissiemiddelen, kunnen
we informatie gaan verspreiden. Om
de verzamelde informatie te kunnen
verzenden is er nieuwe functionaliteit
ontwikkeld. Die wordt geïnstalleerd
binnen een voertuig op de bestaande
BMS-computers en op een laptop,
zoals de GETAC.
1. Chat: de chatfunctie, zoals we die
ook kennen in Whats App (tekst,
24
VOC Mededelingen
LRC overzicht
DCMO-LRC
maar ook documenten zoals Word,
Powerpoint en fotobestanden kunnen worden verstuurd)
2. Voice: het is nu mogelijk om spraak
te gebruiken. De ontwikkelaars hebben spraak geïntegreerd binnen de
intercomfunctie van het voertuig
3. Filetransfer via MissieHub maakt
het mogelijk om één of meerdere
bestanden op een centrale plaats
weg te zetten (JCG in Stroe). Bij het
versturen van foto’s via chat wordt
er een bewuste keuze gemaakt om
snel SA te geven over een situatie.
Met de filetransfer via de MissieHub
kan de voertuig/ploegcommandant
een selectie maken uit de beschikbare
fotobestanden en die versturen naar
een specifieke map op de MissieHub
server (alternatieve N-schijf). Ook is
het mogelijk om verkenningsverslagen toe te voegen aan een set foto’s.
De beschikbare bestanden kunnen
door de CP worden gedownload naar
de lokale computer in de OPS. Dit hele
proces werkt natuurlijk ook de andere
kant op. In de toekomst wordt het ook
mogelijk om video te versturen (real
time of opgenomen).
Operationele ervaringen
Oefening LowLand Torch 2013-1
Tijdens deze oefening, waarbij een
JISTARC-module in de omgeving van
de Harskamp werd getraind, leverde
103 Verkenningseskadron twee verkenningsgroepen. Elke verkenningsgroep bestond uit een Fennek LVB en
een MB soft top. De Fenneks waren
uitgerust met LRC-communicatiemiddelen met een verschillende
samenstelling. De verkenningsploegen kregen de opdracht om verkenningsopdrachten uit te voeren. Onder
normale omstandigheden rapporteert
een verkenningsgroep enkele keren
per dag via de HF-radio. Hiervoor zijn
timeslots beschikbaar. De VHF-radio
is na 15 à 20 km al niet meer effectief.
Nu ze zijn uitgerust met LRC-middelen
kunnen de verkenners bijna 24 uur
per dag, wanneer ze dit willen, hun
beschikbare informatie delen met de
CP. Ook wordt de BFT-informatie gedeeld. Door het gebruik van de applicatie ELIAS is het ook mogelijk om
Scherpe foto gemaakt met BAA kop
de verkenningsploegen een retask te
geven via de ELIAS-orderfunctie.
Deze functie maakt het mogelijk dat er
orders gemaakt en verstuurd kunnen
worden via de verschillende communicatiemiddelen en niet enkel met de
email zoals nu gebruikelijk is. De verkenners hebben twee mogelijkheden
om foto’s te maken. Als eerste met
de BAA-kop op het voertuig. Vanuit de
videostream van de BAA-kop is het
mogelijk om een snapshot te maken.
De tweede manier is om foto’s te
maken met de Nikon-camera die een
verkenningsteam heeft. Foto’s die op
beide manieren gemaakt zijn, kunnen
met gebruik van LRC verstuurd worden naar de CP.
Het gebruik van LRC in samenwerking met ELIAS leverde niet alleen
een verbeterde SA op, maar geeft de
RecceOps ook de mogelijkheid om
een verbeterde aansturing te kunnen
geven aan de beschikbare recce assets
van de modulecommandant.
Oefening Bison Counter (45 Painfbat)
In deze oefening leverde de A-compagnie verkenningselementen en
force protection aan EOD-specialisten.
Hiervoor waren er drie LRC-configuraties met PLE/UMTS/WIFI. Deze waren
verdeeld over 2x MB en 1x CP-locatie.
In deze oefening is geen gebruik gemaakt van SATCOM, omdat de aanwezige UMTS-infrastructuur, het lokale
civiele GSM-netwerk, het gebied bijna
volledig afdekte. In de voorbereiding
voor de tweede verkenning/overval is
Intell vanuit de brigade met foto’s via
LRC beschikbaar gesteld.
Tijdens de tweede verkenning/overval was er wel VHF contact, maar
werd opnieuw vooral met chat met
de OPS gecommuniceerd. Ook zijn er
video-opnames en foto’s van POW’s
verstuurd. Dit patroon herhaalde
zich tijdens de derde nacht. Bijzonder
was dit keer dat ook een Raven werd
ingezet voor de verkenning. Foto’s en
videobestanden van de Raven zijn via
LRC verstuurd, zodat de A-compagnie
in de vroege ochtend met goede informatie de aanval kon starten.
Oefening LowLand Torch 2013-2
(104 Verkesk)
Tijdens deze oefening werd de LRC
getest door drie verkenningsgroepen
en een recce ops. Deze oefening werd
gehouden in Lüneburg. De verkenningsgroepen (A, E en R) testten drie
verschillende configuraties: de A- ››
VOC Mededelingen
25
DCMO-LRC
LRC full picture maar verkleind naar ongeveer 100kB
groep alleen UMTS, de E-groep alleen breedband SATCOM
en de R-groep had beide transmissiemiddelen. Alle voertuigen hadden een WLAN-functionaliteit (WIFI-verbinding
onderling).
In de RecceOps werd gewerkt met twee computers met de
LRC-functionaliteit waarop ook ELIAS was geïnstalleerd.
In deze oefening is duidelijk geworden dat de informatiestromen vanuit de verkenningsgroepen een grote impact
hebben op de module. Een uitspraak van de Recce Mission
Manager in de FIR: ‘Onze taak is het uitvoeren van bewakings en verkenningstaken en daarmee een adequaat en gedetailleerd beeld verzorgen van de op dat moment aanwezige personele, organisatorische en materiële bezetting van
de strijdende partij(en) en deze vast te leggen. Hierin is LRC
van grote meerwaarde om de commandant snel te voorzien
van situational knowledge en situational understanding. Dit
was niet mogelijk geweest zonder LRC. Wij waren voor het
eerst sneller dan de EOV’.
LRC heeft een grote impact op de informatievoorziening
(snelheid en inhoud) binnen de JISTARC module. In de volgende twee foto’s wordt weergegeven wat het kwaliteits- en
detailverschil tussen HF- en LRC-functionaliteit is.
Wat maakt DCMO-LRC nu zo interessant?
Ten eerste maakt LRC het mogelijk om ook civiele netwerken te benutten. Vooral het gebruik van UMTS is interessant.
Hoewel UMTS in eerste instantie gezien wordt als goedkoper alternatief voor satellietcommunicatie in oefeningen,
staat er niets in de weg om het ook in echte missies in te
zetten, mits de informatie gecodeerd kan worden en er
toestemming voor wordt gegeven. Merk op dat LRC nadrukkelijk gezien moet worden als additioneel aan de ‘traditionele’ communicatie via militaire radio’s. Militaire radio’s
zijn ontworpen voor inzet in het worst case scenario van
het hoogste geweldspectrum. Daar zijn ze heel goed in en
als zodanig zullen ze altijd de ruggengraat vormen van de
militaire commandovoering. Echter, militaire radio’s zijn ook
notoir incompatibel met andere militaire radio’s en bieden
simpelweg niet de datacapaciteit die moderne civiele netwerken leveren. Dit zal ook in de toekomst niet veranderen.
LRC levert nu een sjabloon waarmee Defensie toch op een
veilige manier gebruik kan maken van die civiele netwerken.
Als tweede punt kan naar voren gebracht worden dat LRC
26
VOC Mededelingen
nu eens geen one-size-fits-all aanpak voor communicatie
heeft. Dit in tegenstelling tot veel andere situaties in het
militaire domein waarin veel teveel wordt vereist van één en
hetzelfde middel. Juist flexibiliteit en een mix van middelen
is het startpunt van LRC. LRC introduceert een model waarin
per missie de beste middelen gekozen kunnen worden en
waarin niet iedereen hetzelfde middel hoeft te hebben.
Technisch gezien wordt dit mogelijk gemaakt door de payload encryptor die zorgt voor beveiliging op netwerkniveau
(het vercijferen van de informatie die je wil versturen).
Dit is anders dan de traditionele aanpak bij militaire radio’s
waar de beveiliging in de transmissiemiddelen zit en de
informatie dus onvercijferd wordt verstuurd.
Doordat de payload encryptor de geheimhouding (COMMSEC) op een hoger niveau verzorgt, kan er vervolgens
worden gecommuniceerd via allerlei transmissiemiddelen
die zelf geen beveiliging hebben.
Als zodanig is LRC een realisatie van het zogenaamde
Protected Core Netwerk (PCN) concept dat op beleidsniveau
voorgestaan wordt. In dit concept kunnen systemen van verschillende rubriceringniveaus gebruik maken van hetzelfde
dragende netwerk. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk dat ook
het hogere gerubriceerde TITAAN (mission secret) gebruik
maakt van de LRC-verbindingen, zolang er maar een vercijferaar voor het juiste rubriceringniveau ingezet wordt. Op
deze manier is het niet langer nodig dat twee verschillende
netwerken een geheel dubbele uitvoering vereisen van de
transmissiemiddelen. Het laatste voorbeeld van de kracht
van dit PCN-concept is de inzet van smartphones.
In het experiment PROMISE wordt onder andere de militaire
inzet van smartphones en tablets beproefd.
Er wordt naar toegewerkt om de WLAN-verbindingen van
smartphones op te nemen in het ad hoc LRC WLAN.
Op die manier kan een smartphone bijvoorbeeld via het
WLAN gebruik maken van de satellietverbinding in een LRCvoertuig, of kan een LRC-voertuig gebruik maken van de
UMTS-verbinding van een smartphone.
Hoe nu verder?
Het project LRC levert een sjabloon voor het benutten van
civiele netwerken. Civiele netwerken voor mobiele telefonie
zijn tegenwoordig nagenoeg overal ter wereld aanwezig en
de benodigde transmissiemiddelen zijn goedkoop vergeleken met militaire radio’s. Ook kunnen deze netwerken een
capaciteit leveren die militaire radio’s niet kunnen leveren.
LRC zal slechts in een beperkt aantal voertuigen ingezet
worden. Het zou daarom verstandig zijn wanneer Defensie
deze nieuwe mogelijkheden verder omarmt en in de toekomst kans ziet om meer voertuigen te voorzien van dit
soort civiele communicatiemiddelen. Op deze manier kan
Defensie op een goedkope manier een wereldwijd dekkend
netwerk krijgen.
Militaire netwerken zullen nooit verdwijnen. in sommige
omstandigheden, als een civiel netwerk ontbreekt of niet
gebruikt mag worden blijven we communiceren over de
militaire radio’s. ●
INGEZONDEN REACTIE
Majoor Peter de Bock
EEN ANTWOORD OP DE VELE REACTIES N.A.V.
HET ARTIKEL ‘GEOGRAFISCHE CONTROLEMAATREGELEN BIJ HET VERDEDIGEND GEVECHT’:
In VOC-Mededelingen 2014-1 (en gelijktijdig in de periodiek INFANTERIE)
is het artikel ‘Geografische controlemaatregelen bij het verdedigend gevecht’ gepubliceerd, dat door luitenant-kolonel Bert Wijnhoud en mij op
persoonlijke titels geschreven is. In dat artikel schetsen wij een mogelijke
oplossing voor de in onze ogen verouderde doctrine op het gebied van
deze tactische activiteit. Naar Clausewitziaans gedachtegoed zal de
‘enduring nature of war’ altijd hetzelfde zijn, maar de ‘characteristics of
warfare1’ verschillen per oorlog en dus verandert de doctrine met de tijd
mee. Door de inzet van means (middelen) zullen via ways (methoden)
de ends (doelstellingen) op militair en politiek strategisch niveau bereikt
worden. In theorie dienen de means en ways afgestemd te worden op
de ends. De werkelijkheid is echter weerbarstiger omdat de meeste capaciteiten (zoals een tankcapaciteit) niet zomaar ‘even’ te verkrijgen zijn.
Daarom is er ook sprake van omgekeerde causaliteit en zal daar waar de
means veranderen ook de ways naar
de ends (moeten) veranderen. In ons
artikel laten wij eerst zien hoe deze
means binnen de Landmacht de afgelopen jaren veranderd zijn. Ondanks
de actuele herziening van de manoeuvredoctrine blijken de ways echter
vooralsnog onveranderd.
Dat wil zeggen: als we kijken naar hoe
volgens onze doctrine welke eenheden in het gevechtsveld worden ingezet en welke geografische controlemaatregelen er worden gehanteerd,
dan doet dat nog sterk denken aan
AirLand Battle Doctrine zoals gehanteerd door de NATO aan het einde ››
VOC Mededelingen
27
INGEZONDEN REACTIE
De tankcapaciteit is ook bij onze naaste bondgenoten fors afgenomen
durven hopen dat deze ‘droge stof’ zo
leeft binnen de landmacht. Zo hebben
wij zeer positieve geluiden ontvangen
van onder andere brigade- en bataljons verkenners, onze wapenbroeders
in het algemeen, maar ook van de
artillerie (of beter gezegd: Joint Fires).
Hier later meer over. Ook hebben wij
vernomen dat er zelfs al lessen zijn
aangepast binnen het OTCMan. Een
waarschuwing is hier op zijn plaats.
De doctrinewijziging die wij voorstellen is (nog) niet vastgesteld door de
doctrinecommissie KL en dus mogen
lessen (nog) niet worden gegeven op
basis van deze wijziging.
Wat wel blijkt is dat dit onderwerp als
van de Koude Oorlog. In het artikel
stellen luitenant-kolonel Bert Wijnhoud en ik - aan de hand van huidige
(NATO-)capaciteiten - aanpassingen
voor ten aanzien van geografische
controlemaatregelen om het gemechaniseerde verdedigende gevecht
beter vorm te geven. Wij hebben ons
hierbij laten inspireren door de Britse
doctrine en op elementen uit de wijze
waarop wij de verdediging voeren
volgens ons eigen luchtmobiele optreden. Hopelijk kan ons artikel - alsmede
de reacties daarop - tot inspiratie dienen voor doctrineschrijvers die aan de
handboeken Battle Group en Taskforce
werken.
Omdat ik mij voor kan stellen dat u
het artikel niet helemaal - of misschien
wel helemaal niet - scherp op uw
netvlies heeft staan, allereerst in het
kort de hoofdpunten uit het artikel: wij
hebben getracht een beeld te schetsen hoe een Nederlandse Brigade
Taskforce de (gebieds)verdediging kan
voeren. Hierbij zien wij een grote rol
voor het Air Operations Coordination
Centre (AOCC) in front van de Fire
Support Coordination Line (FSCL). In
de Covering Force Area zien wij het
BVE optreden tussen de FLOT en de
FEBA (voorste rand weerstandsgebied) en de D-cien (D-teams) tussen
de Battle Handover Line en de FEBA.
Deze D-cien - eventueel dus versterkt
met tank- en pantserinfanteriepelotons - zijn uitstekend in staat om
binnen hun toegewezen deel van het
28
VOC Mededelingen
De infanterist, ‘boots on the ground’
(voor)bataljonsvak de voormalige eenheden te vervangen die optraden in
(de lijn van) vooruitgeschoven opstellingen, het gebied tot aan de uiterste grens van verkenning (UGV) van
bataljons verkenningspelotons en de
beveiligingslijn. Deze lijnen vervallen
dus in onze ‘oplossing’ (zie figuur 1).
Minder eenheden die elkaar doorschrijden en minder daarbij benodigde
geografische controlemaatregelen,
dragen zoals in ons geschetste voorbeeld bij tot de grondbeginselen van
het militaire optreden: bewegingsvrijheid en eenvoud. Wij willen eenieder
bedanken die ons na publicatie van
het artikel via formele, maar vaak ook
via informele weg van repliek heeft
voorzien. Wij hadden van te voren niet
moeilijke stof wordt ervaren en niet
altijd volledig begrepen wordt.
Wij bedanken ook majoor Henry
Plakke voor het delen van zijn visie
zoals verwoord in zijn reactie in VOCMededelingen 2014-2. Met plezier wil
ik u deelgenoot maken van de constructieve bijdrage van luitenantkolonel der artillerie Rienk Sijbrandi.
Met zijn onderstaande drieledige
reactie (dat het resultaat is van een
joint effort), draagt hij bij aan de vakinhoudelijke achtergrond en verdieping:
1. Joint Fires
De eerste reactie betreft de benaming
van de term Joint Fires. Terecht wordt
deze met een voetnoot in het artikel
INGEZONDEN REACTIE
Grondgebonden vuursteun door de PzH 2000
een operatieconcept waarbij de dimensies (onder andere)
gerelateerd zijn/lijken aan bijvoorbeeld de ‘lange (precisie)
‘arm’ van het brigadeniveau. Hierdoor ontstaat de mogelijkheid om (naar Brits voorbeeld) een Offensive Support
Group (OSG) te formeren, waarbij tijdelijk de BVE en (delen
van) het Fire Support Battalion (FSBn) aan elkaar gekoppeld
worden (sensor to shooter link) voor het optimaliseren van
de diepe operatie.
Figuur 1: Het gemechaniseerde verdedigend gevecht
toegelicht (GBFS en CAS). De formele definitie van Joint
Fires is veelomvattend en daarom verwarrend. Het betreft
niet alleen indirecte (letale) middelen (of indirect geleid),
maar ook: Information Operations (Info-Ops), Electronic Warfare (EW), Computer Network Operations (CNO) en Direct
Attack (DA). Sinds een aantal jaren bestaat de term Joint Fire
Support (JFS). JFS wordt momenteel geïntroduceerd in de
defensieorganisatie, waarbij de term Joint Fires cel, vervangen wordt door (Joint) Fire Support Coordination Centre2.
2. Planningsgegevens dimensie vakken
Het tweede onderwerp gaat over de gehanteerde plangegevens ten aanzien van de omvang van de vakken. Hoewel
vakbreedtes en vakdieptes aan de ene kant in het hedendaagse ‘uitgedunde gevechtsveld’ schijnzekerheid veronderstellen, bieden ze aan de andere kant, gerelateerd aan
bijvoorbeeld dracht van communicatiemiddelen en wapensystemen, ook houvast. De aangegeven planningsdiepte
van bijvoorbeeld het vak van de BVE (8-32km) getuigt van
Fennek van het BVE
3. Fire Support Coordination Line (FSCL)
De derde reactie gaat over de enige vuursteuncoördinatiemaatregel die in het artikel genoemd wordt, te weten
de FSCL3. Hoewel in het artikel wel degelijk gesproken
wordt over bondgenootschappelijke verdediging, valt op
dat in figuur 1 - wellicht omwille van de eenvoud - 43 (NLD)
TaskForce (TF) niet in een groter verband opereert en dat de
FSCL vlak voorbij de FLOT van deze TF lijkt te liggen.
Deze ‘bigger picture’ is relevant, aangezien het in beginsel
de C-LCC is die de FSCL vast- en bijstelt. Uitgangspunt voor
het vaststellen van de FSCL is de verantwoordelijkheid voor
de coördinatie bij de bestrijding van, met name, gelegenheidsdoelen (targets of opportunity). Parameters hier- ››
VOC Mededelingen
29
INGEZONDEN REACTIE
voor zijn de effectieve dracht en effectieve inzetmogelijkheden van eigen
wapensystemen (bijvoorbeeld [G]
MLRS en gevechtshelikopters), maar
ook de locatie(s) en verwacht optreden
van de vijand, het verwachte (fysieke)
tempo van de operatie en overige
mogelijkheden tot het controleren
van luchtoperaties aan de eigen zijde
van de FSCL. Een juist geplande en
flexibel aan te passen FSCL, gekoppeld aan hoogwaardige C2-structuur,
maakt een effectieve en efficiënte
doelbestrijding ‘short and beyond
FSCL’ mogelijk. De FSCL zal in de praktijk dus vaak ver (planmatig 40-50 km4)
voorbij de FLOT liggen. In het artikel
wordt aangegeven dat de FSCL de
scheiding tussen Close Air Support
(CAS) en Air Interdiction (AI) zou zijn.
Doctrinair wordt dit onderscheid niet
gemaakt. AI kan ook voor de FSCL uitgevoerd worden, op voorwaarde dat
het gecoördineerd is met de landcomponent. Andersom, kunnen doelen
voorbij de FSCL bestreden worden
met grondgebonden vuursteun (artillerie) mits gecoördineerd met het
AOCC. Tijdens de Operation Iraqi Free-
Close Air Support : inzet van de Apache-64D gevechtshelikopter
Operation Iraqi Freedom 2003:
Amerikaanse A-10s maken gebruik
van ‘kill boxes’ in plaats van een
Fire Support Coordination Line
dom (OIF) 2003 werd door het non
lineaire karakter van het conflict, in
stijgende mate gebruikt gemaakt van
(Surface) Kill Boxes (SBK) als vuursteun coördinatiemaatregel. Piloten
bleken meer geïnteresseerd te zijn in
welke Kill boxes ‘open’ waren, dan de
ligging van de FSCL. Feitelijk verving
het flexibelere Kill box principe de
FSCL. Omdat het plannen van SBK’s
bij operaties in een niet-lineair AOO
vaak betere en flexibelere mogelijkheden biedt boven het plannen van
(meerdere) FSCL’n, zal de SBK, als
vuursteun coördinatiemaatregel, de
komende jaren in Nederlandse trainingen geïntroduceerd worden.
Tot slot
Reacties vanuit andere wapens en
dienstvakken zijn meer dan welkom! ●
1
Von Clausewitz, C. (1989). On War, edited & translated by Howard, Michael and Paret, Peter. Princeton, New Jersey: Princeton University Press.
2
Command Support in Land Operations, DP 3.2.2 Command and Control, part B, pt. 6507.
3
AAP 6/ AArty P-5(A).
4
Joint Fires as They Were Meant to Be: V Corps and the 4th Air Support Operations during Operation Iraqi Freedom van
30
Charles E. Kirkpatrick, 2004, blz. 4.
VOC Mededelingen
IN HET VERZET TEGEN JAPAN
(1942 -1945)
Oud reserve-eerste luitenant drs. Chris de Bouter, Bibliotheek Museum Nederlandse Cavalerie
Op 8 december 1941 viel Japan de Verenigde Staten aan met een
bombardement op Pearl Harbour, de voornaamste Amerikaanse vlootbasis in de Stille Oceaan. De Verenigde Staten verklaarden daarop de
oorlog aan Japan, snel gevolgd door andere geallieerden, waaronder
Nederland. De grote Japanse overmacht ter zee en in de lucht maakte
dat in korte tijd grote delen van Zuidoost Azië in handen vielen van de
Japanse agressor. De val van Singapore op 15 december 1941 maakte
de weg vrij voor de Japanse invasie van Nederlands-Indië.
Nederlands-Indië
Een belangrijk deel van de NederlandsIndische zeemacht en luchtmacht
waren in het kader van de samenwerking met de Amerikanen en de Britten
ingezet voor de verdediging van
Singapore. Hierdoor was de verdediging van Indië verzwakt. In januari
1942 waren de Japanners reeds in de
Minahassa (Celebes) geland en op
Tarakan, bij Balikpapan, het centrum
van de oliewinning in Oost Borneo.
Wel wist de Nederlandse vloot eind
januari bij een verrassingsaanval een
Japans konvooi zware verliezen toe
te brengen, maar de dag voor de val
van Singapore viel Palembang op
Sumatra in Japanse handen en kort
daarna Bali en Timor. Om de aanval
op het hoofdeiland Java te keren ging
schout bij nacht Karel Doorman met
een eskader van vijf kruisers en negen
torpedobootjagers op de Japanse
landingsvloot af. Helaas slaagde zijn
aanval niet.
Op 27 februari 1942 werden bijna alle
schepen van zijn vloot, waaronder het
vlaggenschip De Ruyter, in de Slag in
de Javazee vernietigd. De volgende
dag landden de Japanners op Java.
Op verschillende plaatsen, onder andere ten westen van Buitenzorg (Bogor) op West Java en in de omgeving
van Soerabaya, werd stevig weerstand
geboden, maar het KNIL, versterkt met
enige Amerikaanse, Australische en
Britse eenheden was niet opgewassen
tegen de massale Japanse aanval.
Op 9 maart 1942 moest luitenant-generaal Ter Poorten dan ook capituleren.
De Japanse bezetting was een feit.
Bezetting
Voor de Europese bevolking begon
met de Japanse bezetting een periode
van groot lijden. Eén van de doelstellingen van Japan was het doen
verdwijnen van de westerse invloed
in Azië. Niet alleen werden de militairen krijgsgevangen gemaakt en in
kampen opgesloten, maar ook werden
de Europese en vele Indo-Europese
burgers met uitzondering van de
Japanse bondgenoten en neutralen
geïnterneerd, aanvankelijk in de buurt
van hun woning, later ook in kampen.
De Japanners traden buitensporig
streng en wreed op tegen hun ge- ››
VOC Mededelingen
31
IN HET VERZET TEGEN JAPAN
vangenen. De geringste overtreding van Japanse voorschriften leidde tot zware straffen en zelfs terechtstelling. Een
aantal medewerkers van het Algemeen Landbouw Syndicaat
werd bijvoorbeeld geëxecuteerd omdat zij een verklaring
van trouw aan het Japanse legerbestuur weigerden te tekenen. Hetzelfde lot onderging een radioman die ondanks een
verbod een uitzending afsloot met het Wilhelmus. Krijgsgevangenen werden door de Japanners als ‘onwaardigen’
beschouwd: zij hadden zich niet moeten overgeven, maar
in het gevecht moeten sterven. Bij elk appèl moesten de gevangenen het hoofd buigen om zo eerbied te betuigen aan
de keizer. Ook op andere manieren werden de gevangenen
herinnerd aan de superioriteit van Japan. Lijfstraffen waren
aan de orde van de dag. Pogingen tot ontsnappen werden
met de dood gestraft. In sommige kampen was het leven
hard, maar niet onleefbaar, maar in andere kampen waren
willekeur en mishandeling aan de orde van de dag.
Japanse registratiekaart van een krijgsgevangene
In het midden van 1942 besloot de Japanse legerleiding
alle krijgsgevangenen bijeen te brengen in het grote kamp
Changi in Singapore. Daar werden meer dan 100.000 Nederlandse en andere geallieerde krijgsgevangenen ondergebracht. Hoewel Japan officieel verklaarde dat het de
Conventie van Genève zou naleven, werden de krijgsgevangenen in strijd met deze conventie ingezet voor werkzaamheden met een militair doel. Een aantal groepen werd naar
Birma en naar Borneo gestuurd om daar vliegvelden aan te
leggen. Andere groepen werden naar Japan en later naar
Mandsjoerije getransporteerd om daar op scheepswerven
en in mijnen en fabrieken te werken. Bij het vervoer over
zee in schepen die niet uitgerust waren voor het vervoer van
grote aantallen mensen, kwamen velen om door de luchtaanvallen van de geallieerden.
Een groot aantal krijgsgevangenen, waaronder de meeste
Nederlanders, werden naar Thailand en Birma overgebracht
om daar te werken aan de Birmaspoorweg die een strategische verbinding tussen het Japanse front in Birma en het
achterland moest worden. In de meeste kampen langs deze
spoorweg waren de leef- en werkomstandigheden erbarmelijk. Het werk was zwaar, ook door het klimaat, en bij vertragingen werden de eisen nog hoger. Velen werden ziek en
32
VOC Mededelingen
door onvoldoende medische voorzieningen en gebrek aan
voedsel stierven velen. Bijna 100.000 van de mensen die aan
deze spoorweg werkten kwam om, waaronder ruim 2.700
Nederlanders. Ook meer dan 85.000 door de Japanners geronselde of tot dit werk gedwongen mensen van Aziatische
afkomst kwamen om bij de aanleg van deze dodenspoorweg, bijna 50 procent.
Verzet
Verzet tegen de Japanse bezetting is er zeker geweest, al
had dit meestal een ander karakter en een andere inhoud
dan het verzet tegen de Duitse bezetter in Nederland. Slechts
een beperkt aantal Nederlanders wist zich te onttrekken aan
de opsluiting in de kampen. Een aantal militairen van het
Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL), waaronder vele
Ambonezen, Menadonezen en Timorezen, gaf zich na de
capitulatie niet over. Zij zetten met uiterst beperkte middelen
de strijd voort in kleine verzetsgroepen. Op ongeveer twintig
plaatsen op Java ontstonden verzetsgroepen die wapens
wisten te stelen, inlichtingen over de vijand verzamelden
en deze doorzonden en sabotage pleegden. Ook hielpen zij
groepen Australiërs en Britten die na de capitulatie waren
achtergebleven en zagen zij kans om inwoners van de jappenkampen van informatie te voorzien. In de minder bevolkte delen van Indië trokken zij zich terug in het oerwoud.
Zij verwachtten dat de geallieerden snel zouden komen om
de Japanners te verdrijven.
Zo trok de kleine troepenmacht in Balikpapan (Borneo) zich
via een rivier terug in het binnenland. Een deel ervan wist
tot april 1943 uit handen van de Japanners te blijven.
Op Nieuw-Guinea wisten groepen KNIL-militairen en ambtenaren van het Binnenlands Bestuur de guerrilla langer vol
te houden. Eén groep die inlichtingen verzamelde en naar
Australië verzond bleef actief tot juli 1944. Toen werd zij door
een Nederlandse vliegboot opgehaald vanaf een meer.
Dit was een van de weinige gevallen waarin de verzetsactiviteit goed afliep. Bijna alle andere groepen vielen uiteindelijk
in handen van de bezetter, soms verraden door de inheemse
bevolking. Na hun arrestatie werden de verzetslieden door
de Japanse militaire politie, de Kempeitai, ondervraagd en
gemarteld. De meeste van hen werden daarna geëxecuteerd, als regel door onthoofding. Een aantal van hen is na
de oorlog postuum de Militaire Willemsorde toegekend.
Volgens een schatting van Dr L. de Jong hebben enkele
duizenden Nederlanders en Indische Nederlanders aan het
illegale werk deelgenomen.
Een andere soort van verzet speelde zich af in de kampen in
Indië en langs de Birmaspoorweg. Daarbij ging het niet om
een gewapend verzet, maar om activiteiten om de levensomstandigheden van de geïnterneerden te verbeteren. Vaak
waren het militairen die zich hiervoor inzetten. Er waren
mensen die kans zagen om primitieve radio’s te bouwen om
zo op de hoogte te blijven van het nieuws over de oorlog en
door deze informatie de kampbewoners uitzicht gaven op
het einde van de oorlog. Dit soort activiteiten was uiteraard
door de Japanners verboden. Bij ontdekking volgde veelal
de doodstraf. Anderen zagen kans om door illegale handel
IN HET VERZET TEGEN JAPAN
Kaart van een deel van het tracée van de Birma-Siam spoorweg met een overzicht van de werkkampen.
Elke twee meter van de spoorweg kostte een mensenleven
met de inheemse bevolking buiten
het kamp de overal bestaande voedselnood enigszins te verminderen en
weer anderen slaagden erin door hun
acties bij de leiding van de kampen
de leefomstandigheden te verbeteren.
Ook dit soort activiteiten was riskant.
Wanneer het optreden niet goed viel
bij de kampleiding, liepen deze mensen de kans op een strenge straf of
een mishandeling.
Verzetsster Oost-Azië
Na de oorlog kwam in Nederland de
vraag aan de orde op welke wijze
degenen die zich tegen de vijand hadden verzet en zich hadden onderscheiden, moesten worden geëerd. In 1946
werd het Verzetskruis ingesteld. Deze
onderscheiding was bedoeld als een
hoge onderscheiding, zij het niet een
ridderorde, ‘ter erkenning van bijzonder moedige en beleidvolle daden,
gepleegd bij het verzet tegen den
overweldiger van de Nederlandsche
onafhankelijkheid en voor het behoud
van de geestelijke vrijheid’.
In de toelichting op het Koninklijk Besluit waarbij het Verzetskruis was ingesteld stond niet of deze onderscheiding ook bedoeld was voor hen die
zich in het verzet tegen Japan hadden
onderscheiden. Luitenant GouverneurGeneraal Van Mook meende als chef
van de Indische regering dat er grote
behoefte bestond aan een onderscheiding voor degenen die zich in krijgsgevangenschap, internering of bij het
verzet tegen de vijand verdienstelijk
hadden gemaakt. Na lang aandringen
door de Indische regering besloot
de Nederlandse ministerraad in juni
1948 dat de minister van Overzeese
Gebiedsdelen zijn gang mocht gaan
met wat toen de ‘Indië-Ster 1942-1945’
werd genoemd. De legercommandant
in Indië, generaal Spoor, had, evenals
Dr Van Mook, een voorkeur voor een
aparte Indische verzetsonderscheiding
met de naam ‘Verzets-Ster’. Hij wees
erop dat personen die zich tijdens de
Japanse bezetting zeer verdienstelijk
hadden gedragen, maar daarna ››
VOC Mededelingen
33
IN HET VERZET TEGEN JAPAN
Verzetsster Oost-Azië voor bijzondere
verdiensten gedurende de jaren 19421945 op door Japan bezet of Japans
gebied in Oost-Azië ten opzichte van
in de macht van de vijand geraakte
Nederlanders of Nederlandse onderdanen dan wel in het verzet tegen de
vijand (1948).
een bedenkelijke houding hadden
aangenomen, zoals een aantal Indonesische nationalisten, niet voor deze
onderscheiding in aanmerking mochten komen. Op 26 oktober 1948 ondertekende koningin Juliana het Koninklijk Besluit waarin de ‘Verzetsster
Oost-Azië 1942-1945’ werd ingesteld.
Het Verzetskruis der eerste klasse kon
worden toegekend aan hen die zich
met groot gevaar voor leven en veiligheid, van zich of van hun nabestaanden, door uitstekende daden van zelfopoffering, beleid en trouw hebben
onderscheiden. Het Verzetskruis der
tweede klasse kon worden toegekend
aan hen die zich met gevaar voor
leven of veiligheid van zich of van hun
nabestaanden hadden onderscheiden.
Verder werden nog een Verzetsereteken ingesteld voor hen die in enigszins belangrijke mate verzet hadden
gepleegd, en een Herinneringsster
voor hen die zich door standvastigheid
of door zelfopoffering op bijzondere
wijze verdienstelijk hadden gemaakt.
Pas eind 1949 werden de eerste
Verzetssterren uitgereikt. Aanvanke34
VOC Mededelingen
Kamp aan de Birma-Siam spoorweg
lijk werd het eremetaal persoonlijk
uitgereikt, later werd het per post aan
de gedecoreerde of diens nabestaanden toegestuurd. In totaal werd de
Verzetsster toegekend aan 49 vrouwen
(8 postuum) en aan 421 mannen (122
postuum).
Cavaleristen
Onder de gedecoreerden met de
Verzetsster Oost-Azië waren er zeven, die voor of na de bezetting van
Nederlands-Indië bij de cavalerie hebben gediend: J.D. Backer, P. Bruyn, M.
Cohen, J. Erkelens, G.H. Theunissen,
B. Timmer en G.H.O de Wit. Hieronder
volgt van een viertal van hen een korte
beschrijving van hun inzet, hun daden
en wederwaardigheden tijdens de
Japanse bezetting.
Jan Dam Backer
Jan Dam Backer (Vlaardingen
19.10.1916 - Wassenaar 8.02.2000) was
eerste luitenant der cavalerie toen
hij krijgsgevangen werd gemaakt. Hij
werd tewerkgesteld aan de Birmaspoorweg. Hij toonde hier zijn karaktervastheid en gemeenschapszin.
In verschillende krijgsgevangenenkampen was hij kantineofficier.
Hij leerde Thais en kon hierdoor voordelig onderhandelen met de lokale
bevolking over de aankoop van voedsel voor de aan hem toevertrouwde
werkgelden. Op deze manier slaagde
hij erin de voedingswaarde van de
rantsoenen te verhogen en medicijnen
het kamp binnen te smokkelen. In juni
1944 liet hij zich vrijwillig naar Japan
afvoeren om voor zijn medegevangenen te zorgen. Tijdens de lange en
gevaarlijke reis over zee trad hij als
commandant op en wist hij het lot van
de gevangenen te verbeteren.
Ook tijdens zijn verblijf in verschillende werkkampen in Japan wist hij
het moreel van zijn medegevangenen
hoog te houden. Hij bereikte bij de
Ook hij werd regelmatig door
de Japanners ernstig mishandeld,
als hij opkwam voor anderen.
IN HET VERZET TEGEN JAPAN
kampleiding dat de Japanse eisen voor de werkprestaties
werden gematigd. Ook hij werd regelmatig door de Japanners ernstig mishandeld, als hij opkwam voor anderen.
Samen met Amerikaanse lotgenoten vertaalde hij het kamp
binnengesmokkelde Japanse kranten en zo kon hij zijn
medegevangenen op de hoogte houden van de oorlog. In
april 1945 werd hij van de mensen waarmee hij drie jaar in
verschillende kampen had opgetrokken, gescheiden.
een vijandelijke bende in 1949 ging Backer die met een
patrouille met enkele Stuart-tanks in de omgeving was,
erop af. Hij schakelde de in de trein aanwezige militairen in
en wist met hen en met zijn eigen patrouille de vijandelijke
bende zonder eigen verliezen aanzienlijke schade toe te
brengen. Na de soevereiniteitsoverdracht keerde hij naar
Nederland terug en ging over naar de KL. Hij werd onder
meer commandant van 103 Verkenningsbataljon.
Samen met andere Amerikaanse, Australische, Britse en
Nederlandse officieren werd hij naar Mantsjoerije afgevoerd. Na zijn bevrijding door de Russen kwam hij terug in
Indië. Dam Backer werd aangesteld als commandant over
een aantal eilanden tussen Celebes en Nieuw-Guinea.
Hij kreeg onder meer de verantwoordelijkheid voor de repatriëring van 38.000 Japanse krijgsgevangenen. In 1948 kreeg
Backer, inmiddels bevorderd tot ritmeester, het commando
over het 8e Eskadron Vechtwagens in Porong (Oost-Java).
Backer maakte van dit uit Ambonnezen, Hollanders en
Menadonezen samengestelde eskadron een eenheid die
tijdens de tweede politionele actie goed werk leverde.
Als commandant was Backer streng, maar rechtvaardig.
Hij had gevoel voor humor, hij was dapper en had initiatief.
Bij een aanval op de sneltrein Soerabaya-Probolinggo door
In 1965 kreeg Dam Backer eervol ontslag in de rang van
luitenant-kolonel. Hij ging naar de ANWB waar hij adjuncthoofddirecteur werd. Na zijn pensionering was hij tot 1987
actief voor het Wereld Natuur Fonds.
Piet Bruyn
Pieter Bruyn (Malang 17.03.1921 - Amersfoort 14.09.1976)
was als jong cadet-vaandrig KMA ingedeeld bij de cavalerie
van het KNIL toen hij in Bandoeng West-Java) in krijgsgevangenschap terecht kwam. Hij kwam uiteindelijk in een
kamp in Saigon (Vietnam). In april 1944 trad hij op als commandant van verschillende werkploegen en als commandant van een kamp van 1.000 gevangenen van verschillende
nationaliteiten. Door op tactvolle wijze regelmatig te protesteren bij de Japanse kampleiding bereikte hij een ››
Werken aan de Birma-Siam spoorweg
VOC Mededelingen
35
IN HET VERZET TEGEN JAPAN
Geallieerde luchtaanval op de Birma-Siam spoorweg
aantal verbeteringen in de leefomstandigheden van deze gevangenen. Hij
greep steeds in bij mishandeling van
medegevangenen, wat hem menigmaal zelf een afranseling opleverde.
Dat weerhield hem niet om daarmee
door te gaan. Door zijn optreden
verwierf hij grote bewondering van de
andere gevangenen.
Na de Japanse capitulatie in 1945 leidde hij een tankpeloton van het KNIL.
Toen het KNIL in 1950 werd opgeheven, ging Piet Bruyn over naar de cavalerie van de KL, waar hij functies
bekleedde bij de Cavalerieschool, het
Studie Centrum voor Militair Leiderschap en 102 Verkenningsbataljon in
’t Harde. Zijn belangstelling ging daar
vooral uit naar ‘verkenning’ en militair
leiderschap. Hij had moderne ideeën,
en ging gemakkelijk om met dienstplichtigen uit een in de jaren zestig
sterk veranderende maatschappij.
Nadat hij in 1965 op eigen verzoek eervol ontslag had gekregen in de rang
van majoor, werkte hij nog een aantal
36
VOC Mededelingen
jaren bij het GAK. Ook daar werd hij
niet alleen gewaardeerd om zijn grote
vakkennis op opleidingsgebied, maar
ook om zijn humor, mildheid van oordeel en sociaal gevoel.
Miechel Cohen
Miechel Cohen (Goes 24.11.1877 ’s-Gravenhage 17.10.1968) trad in 1894
als vrijwilliger in dienst bij het Tweede
Regiment Huzaren. Twee jaar later
ging hij naar Indië. In 1899 werd hij
korporaal bij het Regiment Cavalerie
van het KNIL. Hij nam deel aan de
expeditie onder leiding van Van Heutz
naar Atjeh. Daar haalde hij geheel alleen zijn gewonde wachtmeester onder het geweervuur der Atjehers op,
zette hem op zijn paard en bracht hem
terug naar hun gevechtsgroep.
Toen hij merkte dat hij zijn geweer had
laten liggen, ging hij weer terug om
ook dat op te halen. Cohen werd hiervoor in 1900 benoemd tot Ridder 4e
klasse der Militaire Willems-Orde.
Na bijna tien jaar bij de KL en bij het
KNIL te hebben gediend verliet hij de
dienst als wachtmeester en begon
hij een loopbaan in het bedrijfsleven.
Toen in 1941 de dreiging van een
Japanse aanval steeds duidelijker
werd meldde hij zich echter, 64 jaar
oud, vrijwillig aan.
Hij werd benoemd tot reserve-eerste
luitenant voor Speciale Diensten bij
de Infanterie KNIL. Hij werd commandant van een groep van tweehonderd
strafgevangenen die een munitiedepot op een vliegveld in de buurt van
Makassar moesten bewaken. Toen de
Japanners geland waren, bracht hij
12.000 kilo munitie in veiligheid en
trok hij zich met zijn tweehonderd gevangenen terug naar de Nederlandse
stellingen. Door zijn bezielende leiding
waren er geen deserteurs, geen uitvallers en geen gewonden. Voor deze
operatie ontving Miechel Cohen na de
oorlog het Bronzen Kruis.
In het krijgsgevangenkamp in Makassar gebruikte hij de grote som geld
waarover hij bij zijn gevangennemen
IN HET VERZET TEGEN JAPAN
beschikte om extra voedsel voor zijn
medegevangenen te kopen.
Toen een paar gevangenen van plan
waren om een kampmitrailleur te
veroveren om daarmee de Japanse
wacht neer te schieten, overreedde hij
hen dit niet te doen. Hierdoor voorkwam hij een bloedbad dat de Japanners zeker zouden hebben aangericht.
Ook maakte hij met anderen plannen
voor het geval van een geallieerde
landing. Als de vijand dit te weten
was gekomen, had hem dat zeker het
leven gekost. Verder smokkelde hij
briefjes van een verzetsgroep binnen
het kamp naar een Ambonese verzetsgroep daarbuiten. Cohen gedroeg zich
flink en vastberaden ten opzichte van
de kampleiding. Hij werd herhaaldelijk
mishandeld. Toen een medegevangene barbaars werd behandeld, kon hij
dit niet langer aanzien en vloog hij de
Japanse kampcommandant naar de
keel. De mishandelingen die daarop
volgden kostten hem het zicht in één
oog. Later in de oorlog werd hij naar
Java overgebracht. Ook daar sterkte
hij met zijn moreel zijn medegevan-
genen en zette hij zijn energie in om
hen te helpen. Na de bevrijding werd
hij gedemobiliseerd en keerde hij naar
Nederland terug.
George Henri Oscar de Wit
Dick de Wit (Batavia 16.06.1912 Amersfoort 8.11.2002) werd in 1935
als tweede luitenant ingedeeld bij het
XIVde Bataljon Infanterie in Buitenzorg (Bogor, West-Java). In 1940 werd
de eerste luitenant De Wit op zijn
eigen verzoek geplaatst bij een nieuw
onderdeel: het Bataljon Vechtwagens
te Bandoeng. Na Pearl Harbour werd
hij ingedeeld als instructeur bij een
onderdeel van de Landstorm in Soera-
baya. In januari 1942 kwam hij bij een
mobiele eenheid die uit het Bataljon
Vechtwagens geformeerd was.
Hij vocht bij Soebang (West-Java
tegen de Japanse overmacht en probeerde na de capitulatie aansluiting
te krijgen bij groepen militairen die
niet gecapituleerd hadden. Dat lukte
niet en hij werd krijgsgevangen genomen. In 1943 werd hij naar een
werkkamp aan de Birmaspoorweg
afgevoerd. Hij gaf daar leiding aan de
ondercommandanten en toonde daar
zijn grote gemeenschapszin door het
bijstaan van zieke en zwakke medegevangenen. Hij wist medicamenten ››
Toen een medegevangene barbaars
werd behandeld, kon hij dit niet
langer aanzien en vloog hij de Japanse
kampcommandant naar de keel.
Japanse trein op de spoorweg
VOC Mededelingen
37
IN HET VERZET TEGEN JAPAN
De Birma-Siam spoorweg in 2014 (foto: Shutterstock)
De Birma-Siam spoorweg in 1945
en voedsel het kamp binnen te smokkelen en diende gefingeerde sterktestaten in, waardoor geld kon worden
losgekregen voor de zieken.
Ook Dick de Wit kwam regelmatig voor
zijn medegevangenen op. Wat er een
aantal malen toe leidde dat hij werd
mishandeld in plaats van degene die
de Japanners hadden willen straffen.
Door zijn krachtig optreden tegen de
Japanners heeft hij veel onheil voorkomen. In oktober 1945 keerde hij
terug naar Indië waar inmiddels de
Republik Indonesia was uitgeroepen.
Hij werd aanvankelijk geplaatst bij de
uit ex-krijgsgevangenen samengestel-
38
VOC Mededelingen
de Rode Olifant Brigade.
Begin 1946 landde hij op Bali met het
IIde Bataljon van de Bali-Lombok Brigade en fungeerde daar als waarnemend compagniescommandant.
In 1947 kreeg hij tijdens een recuperatieverlof in Nederland de opdracht om
naar Indië terug te keren om inheems
personeel op te leiden voor de KNILeskadrons gevechtswagens.
Tijdens de laatste jaren in Indië nam
hij met het 6e Eskadron Vechtwagens
deel aan verschillende acties, het
laatst als eskadronscommandant.
Inmiddels was hij (tijdelijk) bevorderd
tot kapitein. Na de beëindiging van
de vijandelijkheden in 1949 kreeg
hij tijdelijk het commando over een
compagnie parachutisten en commando’s. Hij wist te voorkomen dat
dit onderdeel zou deelnemen aan de
staatsgreep van kapitein Westerling
in 1950.
Na de opheffing van het KNIL ging
kapitein De Wit over naar de KL en
naar het Wapen der Cavalerie.
Hij werd o.a. commandant van het
41e Tankbataljon in Bergen-Hohne in
West-Duitsland en plaatsvervangend
commandant van de 43e Pantserbrigade en commandant van de
Legerplaats bij Steenwijkerwold.
In 1965 kreeg hij eervol ontslag in
de rang van kolonel. ●
TOEKOMSTVISIE CAVALERIE
Luitenant-kolonel Hans van Dalen
Dit artikel gaat in op de ontwikkeling en gebruik van robotsystemen,
met name de sociale en psychologische effecten daarvan op de mens,
omgeving en organisatie.
Ook gaat het artikel in op ethischjuridische vraagstukken omtrent
het gebruik van deze systemen en
de invloed van robotica en deze
vraagstukken op het landoptreden.
Robots
Voor- en nadelen robots
Hoewel er verschillende definities
circuleren, is bij Defensie vooralsnog
de volgende definitie van robot in
gebruik: een mechanisme dat al of
niet de gedaante van een mens heeft,
verrichtingen of arbeid kan uitvoeren,
zich zelfstandig kan voortbewegen en
herbruikbaar is.
Hierbij valt op te merken dat in de
meeste andere definities van robot
is opgenomen dat enige vorm van
autonomie aanwezig moet zijn om een
apparaat robot te mogen noemen.
In zijn algemeenheid is een belangrijk
voordeel van het gebruik van robots
het feit dat ze effectiever en efficiënter
kunnen opereren in vergelijking met
de mens. Voor een groot deel schakelen robots de faalbaarheid van de
mens uit. Natuurlijk kan een robot ook
‘falen’ (defect raken), maar menselijke
factoren als angst, stress, paniek en
ziekte of wellicht oncontroleerbare
geweldsexplosies kent de robot niet.
Voor wat betreft het uitvoeren van
taken zijn robots bij uitstek geschikt
voor het uitvoeren van ‘dull, dangerous and dirty’ werk. Bijvoorbeeld het
onschadelijk maken van een IED, maar
ook het vergaren van informatie, het
uitvoeren van verkenningen en observaties door de lucht, logistieke taken
en bewakingstaken.
Ook het uitschakelen van militaire
doelen valt daar onder. Echter, het
laatste kan ook als laf gezien worden
door een tegenstander, waardoor
diens bereidheid tot vechten groter
kan worden. Een ander bezwaar is
de verspreiding van de robottechniek.
Dit zou kunnen leiden tot de inzet van
robots om aanslagen te plegen.
Termen als drones, unmanned ground
vehicles (UGV’s), unmanned aerial
vehicles (UAV’s), remote piloted aircraft enz. vallen allemaal onder deze
definitie. Eigenlijk is het beter om te
spreken over Unmanned Systems
(UxS). Hiermee wordt het gehele
systeem bedoeld dus niet alleen de
robot maar ook de operators, de
organisatie, procedures, command &
control enz. Robotisering is het proces
waarin de mate van autonomie van
een robotsysteem wordt verschoven
in de richting van tele-operated naar
volledig autonoom.
IED detonator
Ook wordt wel gezegd dat het inzetten
van robots het doden van tegenstanders psychologisch makkelijker maakt,
kortom de menselijke factor wordt uit
de oorlog gehaald wat als een onwenselijk effect kan worden gezien.
Autonomie
Wanneer we kijken naar robots, is een
van de belangrijkste aspecten de mate
van autonomie. Dit is de mate waarin de mens nog kan of moet ingrijpen
in de activiteiten en werking van de
robot, het onbemande systeem. Dit
varieert van tele-operated tot volledige
autonomie en alles wat daar tussen
zit. Bij tele-operated systemen is er ››
VOC Mededelingen
39
TOEKOMSTVISIE CAVALERIE
Infanterierobot XM 1216 SUGV
sprake van een directe afstandsbediening door de mens terwijl bij (volledige) autonomie er sprake is van het zelfstandig
uitvoeren van taken, zonder tussenkomst van de mens. In de
meeste gevallen zien we nu nog tussenvormen waarbij bepaalde delen van een taak autonoom door de robot worden
uitgevoerd en voor bepaalde delen van de taak menselijk
ingrijpen en beslissingen nodig zijn.
Toekomst robotisering
Robots zijn inmiddels al niet meer weg te denken uit de dagelijkse praktijk en dat geld ook voor de invloed van robots
40
VOC Mededelingen
op de huidige militaire operaties wereldwijd. Bij onbewapende robotsystemen die bij militaire operaties worden
ingezet zal iedereen het er over eens zijn dat dit leidt tot een
effectief en efficiënt uitvoeren van taken, waardoor de militair minder risico loopt en kan worden ingezet voor taken
waarbij menselijk optreden meer noodzakelijk is. Ethische
en juridische vraagstukken doen zich op dit gebied niet of
nauwelijks voor. De laatste jaren is echter een stijgende lijn
te ontdekken in de ontwikkeling van bewapende militaire
robots ten opzichte van onbewapende systemen. Hier ontstaan wel juridische en ethische kwesties, met name wanneer de autonomie van robots stijgt. Voor het landoptreden
is het essentieel om na te gaan wat de toekomstige sociale
en psychologische effecten van het gebruik van robots op
de mens, omgeving en organisatie zijn, met name als het
gaat om samenwerken van mens en robot (human-robot
teaming). Om twee redenen is dit belangrijk. Ten eerste
zullen militaire robots snel in aantal en verscheidenheid toenemen, met name bij onze militaire partners, maar ook bij
onze eventuele opponenten. Dit betekent dat Nederlandse
militairen met zekerheid geconfronteerd gaan worden met
robotsystemen in de operationele omgeving. Ten tweede
verandert de rol van de ingezette robot, van tele-operated
hulpmiddel voor een specifieke taak in die van een medestrijder waarmee intensief wordt samengewerkt.
Juridische en ethische issues
Wanneer bewapende robots ook autonoom kunnen opereren, wordt de kans groter dat er problemen ontstaan. Een
voorbeeld daarvan is de inzet door het Zuid-Afrikaanse leger
TOEKOMSTVISIE CAVALERIE
Full Ripsaw mini gun - een Gatling gun op een onbemand rupsonderstel
zelflerende robot is in staat om zonder
taakprogrammering zijn taken te leren
uitvoeren. Naar verwachting zal de
Amerikaanse luchtmacht in 2050 volledig autonome onbemande vliegtuigen ter beschikking kunnen hebben.
Het probleem blijft hoe deze categorie
robots zelfstandig burgers van militairen kan onderscheiden, een vereiste
vanuit het oorlogsrecht.
Ook verwacht men problemen bij volledig autonome robots die moeten beoordelen of de eventuele nevenschade
in verhouding staat met het verwachte
militaire voordeel. Ook dit is een eis
vanuit het oorlogsrecht (proportionaliteitseis). Het is wellicht mogelijk dat
bovengenoemde problemen deels
kunnen worden gecompenseerd door
een grotere precisie van volledig autonome robots waardoor de kans op
Dit betekent dat Nederlandse militairen met zekerheid
geconfronteerd gaan worden met robotsystemen
in de operationele omgeving.
van bewapende militaire robots in
2007, waarbij negen militairen omkwamen en veertien anderen gewond
raakten door een defect van de robot.
Wie is nu in een dergelijk geval aansprakelijk: de fabrikant, de software
programmeur, de robot of de (hoogste) militair? Dit is slechts een van de
complicaties in relatie tot het gebruik
van robots, met name het gebruik van
bewapende autonome robots. Veel
vraagstukken op juridisch en ethisch
gebied zullen dan ook opgelost moeten worden om in de toekomst een
verantwoord gebruik te kunnen maken
van deze systemen. Het is zelfs maar
de vraag of in de toekomst bewapende volledig autonome robots massaal
in een aanvallende rol zullen worden
ingezet (In een defensieve rol zijn
al autonome bewapende systemen
werkzaam, bijvoorbeeld in de gedemilitariseerde zone tussen Noord en Zuid
Korea). Zo wordt beargumenteerd
dat alleen een menselijk oordeel een
morele afweging kan maken als het
gaat om het al of niet uitschakelen van
militaire doelen waar mogelijk ook
burgers het slachtoffer van kunnen
worden (collateral damage). Daarbij
vereist het oorlogsrecht dat iemand
(de commandant, een mens) verantwoordelijk kan worden gehouden
voor het gebruikte geweld. Het laatste
lijkt op een pleidooi om uiteindelijk te
komen tot een internationaal verbod
op autonome bewapende robots. Of
dat er komt hangt voornamelijk af
van de mondiale supermachten en de
Verenigde Naties.
Artificial Intelligence (AI)
De mate waarin robots zijn uitgerust
met kunstmatige intelligentietechnologie (Artificial Intelligence) bepaalt
de mate van autonomie van de robot.
Als de robot zonder tussenkomst van
de mens taken uitvoert en beslissingen neemt uitvoert, bijvoorbeeld
het uitschakelen van militaire doelen,
spreken we van volledige autonomie.
De toekomstige, nog niet ontwikkelde,
Onbemande systemen US Air Force:
X-47B, X-45A en de Predator
fouten kleiner wordt. Daar komt bij
dat deze beoordelingen en afwegingen ook voor de mens moeilijk zijn,
zeker onder verzwarende omstandigheden als angst, stress en vermoeidheid.
Desondanks zijn er recent concrete
initiatieven ontplooid door het International Committee for Robots Arms
Control (ICRAC) om te komen tot een
verbod op het ontwikkelen van volledig autonome bewapende robots. ››
VOC Mededelingen
41
TOEKOMSTVISIE CAVALERIE
privé. Een operator van bewapende
systemen kan op grote afstand tijdens
werkuren bezig zijn met schieten op
tegenstanders en een half uur later bij
zijn gezin van het diner genieten en
praten over koetjes en kalfjes. Het is
gebleken dat deze tegenstelling ook
leidt tot spanningen in het privé-leven
en psychische klachten.
Een virtuele weergave van het slagveld waarbij vijand wordt weergege-
Killer Robot
Sociale en psychologische
effecten voor tele-operators
De meeste bewapende robots voor
militair gebruik zijn op dit moment
tele-operated, dus op afstand bediend. Een kenmerk van de op afstand
bediende robot-systemen is dat de
bedienaars, de operators, niet meer
noodzakelijkerwijs in het missiegebied
hoeven te verblijven, uiteraard afhankelijk van het afstandsbedieningssysteem. Met de huidige techniek is het
al mogelijk systemen te bedienen op
duizenden kilometers afstand van het
operatiegebied. Dit heeft met name
psychologische gevolgen voor de
operator (in principe militairen). Door
de afstand tot het operatiegebied
Hij ‘vergeet’ immers door de abstracte weergave
van zijn doel dat hij een mens doodt.
dan wel het slagveld, zou men minder
stress kunnen voelen. De operators
zijn immers in een veilige omgeving
zonder direct het gevaar te lopen te
worden aangevallen. Door het grote
waarnemingsvermogen van militaire
robots bestaat echter de kans dat
men ooggetuige is van wreedheden
tegen andere militairen of burgers
42
VOC Mededelingen
in het operatiegebied, iets wat juist
weer stress opwekt en psychologische
problemen kan veroorzaken. Ook kan
de operator niet persoonlijk ingrijpen en is hij altijd afhankelijk van de
mogelijkheden van de robot, iets wat
een gevoel van machteloosheid kan
opleveren. Een ander psychologisch
effect is het scheiden van werk en
ven door abstracte vormen, veroorzaakt juist weer minder stress bij de
operators dan werkelijke beelden.
Hierdoor zijn sommige systemen aangepast waardoor het psychologisch
makkelijker wordt om tegenstanders
te doden (dehumanisering van tegenstanders). De operator neemt als het
ware beslissing over leven en dood
TOEKOMSTVISIE CAVALERIE
op dezelfde manier als in een videospelletje. Dit roept de ethische vraag
op of de operator nu wel moreel verantwoordelijk is voor zijn beslissing
een tegenstander aan te vallen en te
doden. Hij ‘vergeet’ immers door de
abstracte weergave van zijn doel dat
hij een mens doodt.
Buitengerechtelijke executies
Bewapende robotsystemen worden
Medium Altitude Long Endurance
Unmanned Aerial Vehicle (MALEUAV) ‘Predator’ voor verkenning,
waarneming, doelopsporing en battle
damage assesment, maar ook
geschikt voor offensieve taken
veelal in samenhang gezien met
buitengerechtelijke executies (extrajudicial killings). Buitengerechtelijke
executies zijn niet per definitie illegaal.
Van cruciaal belang is welke internationaalrechtelijke regels van toepassing zijn op de conflictsituatie en dus
ook op de doelen. Hierbij moeten we
denken aan de regels van het internationaal humanitair oorlogsrecht dan
wel regels die meer te maken hebben
met politiewerk (law enforcement).
Als het oorlogsrecht van toepassing
is vindt voorafgaand aan een aanval
een afweging plaats tussen het te
verwachten militaire voordeel en de
verwachte schade die de aanval met
zich meebrengt. Bij operaties in het
kader van ‘law enforcement’ gelden er
fundamenteel verschillende regels. In
principe mag men dan slechts dodelijk
geweld aanwenden ter bescherming
van andere burgers of zichzelf. Ook is
belangrijk of een staat toestemming
heeft gegeven om een operatie uit te
voeren op haar grondgebied. Uiteindelijk is het dus de juridische status
van het doel dat bepaalt of de aanval
op het doel legaal of illegaal is en niet
het voor de aanval gebruikte legale
wapensysteem (waaronder dus ook
drones). Daarnaast dient uiteraard de
burgerbevolking te worden ontzien
en dient het doel positief te worden
onderkend.
De situatie wordt juridisch uiterst gecompliceerd wanneer in een bepaalde
conflictsituatie de aanval met drones
wordt uitgevoerd door een niet-militair overheidsorgaan, bijvoorbeeld een
veiligheidsdienst. Militairen hebben
immers tijdens gewapende conflicten de combattantenstatus en zijn in
oorlogs-en conflictsituaties gerechtigd
aanvallen uit te voeren. Niet-militaire
overheidsorganen hebben in de regel
geen combattantenstatus. Ook wanneer drones bestuurd worden door
burgerinstanties voor andere taken,
zoals het vergaren van militaire informatie, ontstaan vragen omtrent de
juridische status van civiele bedienaren, met name of deze bedienaars zelf
legaal aangevallen kunnen worden
door tegenstanders in het conflict
waarin de drones zijn ingezet.
Proliferatie
Gegevens omtrent robotonderzoek,
-ontwikkeling en -technologie zijn
in het algemeen vrij toegankelijk en
daardoor ook makkelijk verkrijgbaar.
Hetzelfde geldt voor apparatuur voor
robots dat gewoon te koop is.
Dat komt doordat veel robottechnologie ook in een civiele toepassing
wordt gebruikt. Het gevaar bestaat
dus dat robots en robotsystemen
relatief eenvoudig kunnen worden
omgebouwd tot robotwapens. Terroristische organisaties, maar uiteraard
ook reguliere krijgsmachten zouden
relatief makkelijk bewapende robots
in kunnen zetten in hun strijd, bijvoorbeeld als zelfmoordenaar (voor zover
je bij een robot van zelfmoordenaar
kunt spreken).
Het eerder genoemd mogelijk verbod
op robots in de vorm van internationale verdragen zal in dit verband
vermoedelijk weinig oplossen aangezien terroristen en irreguliere strijders
zich in de regel niet veel aantrekken
van het internationale oorlogsrecht.
Een andere strijdmethode die terroristen of opponenten in het algemeen
kunnen gebruiken is het hacken of infecteren van robotsystemen. Hierdoor
zouden onbemande systemen eventueel overgenomen kunnen worden en
ongewenste acties kunnen uitvoeren
dan wel onbestuurbaar worden.
Toekomstige conflicten
Het gebruik van drones en andere
robotsystemen lijkt er toe te leiden dat
men gelooft dat er een ‘schone’ oor- ››
Ground Control Station MALE UAV
VOC Mededelingen
43
TOEKOMSTVISIE CAVALERIE
log kan worden gevoerd. Door de grote precisie van deze
wapens is er relatief minder geweldgebruik nodig om de
operationele doelstellingen te halen en door de mogelijkheid van het op afstand bedienen is er tevens minder risico
voor de eigen militairen. Wordt een schonere oorlog ook
gemakkelijker gevoerd? En betekent dit ook dat een oorlog
door dat gemak en verminderd risico niet meer wordt beëindigd? In dit verband valt op dat de ‘war on terror’ na
9/11 met zijn vele drone-aanvallen in o.a. Afghanistan en
Pakistan nog steeds voortduurt en, naar het zich laat aanzien, voorlopig ook nog niet zal worden beëindigd.
Slot
Consequenties voor het landoptreden
Het is dus duidelijk dat de Nederlandse Defensieorganisatie
en de Landmacht het pad naar robotsystemen in de landomgeving hebben ingeslagen, maar dat nog veel kwesties
opgelost moeten worden voordat robots hun plaats naast
militairen kunnen innemen. De inzet van mens-robot teams
komt echter wel steeds dichterbij en hier ligt een unieke
kans voor de moderne cavalerie. Traditioneel gekenmerkt
door de combinatie van vuurkracht, bescherming en mobiliteit (en nu bovendien relatief ongebonden) is de cavalerie
als geen ander wapen of dienstvak in staat in de unieke
positie nu het verschil te maken in de wereld van robots in
de landomgeving. Het smeden van mens en machine tot
doeltreffende combinaties was ons immers altijd al op het
lijf geschreven. Daar zijn wij de besten in.
Nederland is tot nu toe geen grote speler op het gebied van
robotisering. Toch sluit Defensie niet de ogen voor de ontwikkelingen op dit gebied, getuige de aanschaf van de vier
MALE-UAV’s (of beter : Remote Piloted Aircraft) MQ-9 Reaper (waarbij bewapening een optie is) door de Koninklijke
Luchtmacht in tijden van grote bezuinigingen en het werken
met andere onbemande systemen in het verleden en het
heden. Het principe ‘robots tenzij’ wordt door Defensie op
een voorzichtige manier ten uitvoer gebracht.
Vanaf 2020 wil Defensie steeds intensiever robots gaan
inzetten. Daarnaast zetten coalitiepartners nu al vaker en
steeds geavanceerder robots in, waarmee de Nederlandse
krijgsmacht wordt geconfronteerd of moet samenwerken.
Hoewel voorlopig nog niet door Nederland, zullen bewapende landrobots naar verwachting op korte termijn worden
ingezet door coalitiepartners. Bij het maken van operatieplannen zullen Nederlandse eenheden dus terdege rekening
moeten houden met de inzet van beschikbare robotsystemen door coalitiepartners maar ook door tegenstanders.
De Commandant der Strijdkrachten heeft, in samenwerking
met de Operationele Commandanten, Unmanned Systems
aangewezen als een van de zes terreinen waar de krijgsmacht zich op gaat focussen in het kader van modernisering
(Future Force Conference, 27 november 2013).
De CDS twijfelt er niet aan dat Unmanned Systems in toenemende mate een beslissende factor zullen zijn in toekomstige militaire operaties, uiteraard te allen tijde met menselijke
betrokkenheid bij de besluitvorming.
Kans voor de cavalerie?
Laten we met z’n allen deze kans grijpen en bij de leiding
van de Landmacht zeker stellen dat cavalerie en robots een
unieke combinatie is. Een combinatie die in de toekomst een
plaats in de operationele omgeving afdwingt. Voorwaarts.
Leve RoboCav! ●
Remote Piloted Aircraft MQ-9 Reaper. Dit onbemande vliegtuig is een vergrote en verbeterde versie van de MQ-1
Predator. Dit verkennings- en aanvalsvliegtuig kan 1700 kg aan bommen en raketten vervoeren, waar onder AGM-114
Hellfire raketten, GBU-12 Paveway II en GBU-38 Joint Direct Attack Munitions (JDAM)
44
VOC Mededelingen
KILACADMON IN SCHOTLAND
IN PACE, UT SAPIENS, APTARIT IDONEA BELLO
(In vredestijd bereidt hij zich, als een wijs man, op passende wijze voor op oorlog)
Wachtmeester 1e klas Martijn Wilms
Met het verdwijnen van de tankregimenten binnen de krijgsmacht is er voor CRSV Kilacadmon de afgelopen
jaren het nodige veranderd. Niet alleen fysiek in het aantal leden, maar ook in de doelen die zij nastreeft.
Cadet wachtmeester Willem Ruiterberg treedt sinds 1 april j.l. op als voorzitter. Het doel van dit artikel is om u
inzicht te geven in de laatste ontwikkelingen binnen CRSV Kilacadmon. Allereerst wordt de wijziging in de doelstelling en de mindset van Kilacadmon toegelicht. In het tweede deel volgt een uiteenzetting door de cadet
wachtmeester Willem Ruiterberg over hoe dit recentelijk in de praktijk vorm is gegeven.
Het afgelopen jaar heeft het bestuur van CRSV Kilacadmon
nagedacht over hoe we vorm kunnen geven aan de nieuwe
situatie. Niet alleen veranderd de krijgsmacht bijna dagelijks
met het aantal bezuinigingen van de afgelopen jaren, ook
de omgevingsfactoren en de diversiteit van de hedendaagse conflicten veranderen net zo snel. De verkenner is een
essentieel element in de hedendaagse complexiteit van irreguliere en asymmetrische oorlogsvoering. Hij heeft geleerd
‘out of the box’ te denken en heeft daarmee een grote voorsprong op reguliere eenheden. De recente reorganisatie van
Defensie benadrukt dat verkenners een bijzonder specialisme vormen en er steeds specifiekere eisen gesteld worden
aan het optreden van een verkenner. De verkenners van het
JISTARC worden omgevormd tot een Long Range Reconnaissance Patrol Unit en één van de eskadrons wordt ondergebracht bij de luchtmobiele brigade. Verkenners moeten
flexibel, creatief en fysiek sterk zijn, daarnaast beschikken
zij over een grote hoeveelheid wilskracht en doorzettings-
vermogen. CRSV Kilacadmon’s profilering wordt aangepast
aan de rol van de hedendaagse verkenner. Om dit te kunnen
verwezenlijken is een goede onderlinge band noodzakelijk.
Saamhorigheid en integratie met operationele eenheden is
geïdenti-ficeerd als een essentiële voorwaarde om de ambities van Kilacadmon te verwezenlijken; activiteiten worden
hierop afgestemd. Wat drijft Kilacamon dan nu: het is onze
doelstelling om de basis te leggen voor de verkenner die wij
als krijger zien, namelijk: flexibel, creatief en beschikkend
over een grote hoeveelheid wilskracht en doorzettingsvermogen. Hij heeft daarbij de kunde om in te spelen op een
alsmaar veranderende omgeving, is sterk van geest en succesvol in de uitvoering van zijn opdracht. Deze doelstelling
is de afgelopen twee jaar langzaam geïmplementeerd. In de
praktijk betekent dit dat de zogenoemde corpsdagen een
andere invulling hebben gekregen. Er is voor gekozen om
minimaal één keer per jaar deel te nemen aan oefeningen
van parate eenheden en/of samen met de parate eenhe- ››
VOC Mededelingen
45
KILACADMON IN SCHOTLAND
Kilacadmon in Schotland
den een activiteit te organiseren. Tegelijkertijd worden wilskracht en doorzettingsvermogen door fysieke en unieke
uitdagingen op de proef gesteld en
vergroot. Om zo de leden van Kilacadmon een realistisch beeld te laten vormen van hun toekomstige werkzaamheden en contacten te leggen met
collegae verkenners.
Een recent voorbeeld hiervan is de beklimming van de Ben Nevis in Schotland, waar samenhorigheid en een
fysieke en unieke uitdaging samen
kwamen. Andere voorbeelden zijn
de deelname aan de Recce Obstacle
Night Run van 42 BVE, deelname aan
een oefening van 104 JVE en een
schietdag georganiseerd in samenwerking met 103 JVE. Daarnaast is
CRSV Kilacadmon toehoorder bij de
VOC vergaderingen en het Pelotonscommandantenoverleg, waar jonge
pelotonscommandanten ervaringen
uitwisselen. Ook word dit jaar een
survivalweekend geïntroduceerd voor
aspirant leden als onderdeel van hun
inauguratie.
United We Conquer,
Kilacadmon in Schotland
Vanaf donderdagmiddag 20 februari
tot en met zondagavond 23 februari
vond een reis naar Schotland plaats.
Deze reis was georganiseerd door het
bestuur van CRSV Kilacadmon voor
zowel cadetten als pelotonscommandanten. Zoals al jaren het geval is
heeft CRSV Kilacadmon verschillende
doelen met het organiseren van een
dergelijke trip. Twee van de belangrijkste doelen bij deze activiteit waren
enerzijds het stimuleren van integratie tussen cadetten en de al zittende
pelotonscommandanten en anderzijds
het vergroten van de saamhorigheid
binnen de vereniging.
De donderdag en het begin van de
vrijdag werden gebruikt om op locatie
te komen in Schotland. Daar eenmaal
gearriveerd hebben we als eerste de,
achteraf goed bevallen, accommodaties in gebruik genomen. Aansluitend
hebben we een bezoek gebracht aan
het commandomuseum en het commandomonument, beide lagen in de
buurt van onze accommodatie.
Ook een bezoek aan Fort William ontbrak niet aan het programma, waar
46
VOC Mededelingen
Beklimming van de Ben Nevis
we het één en ander hebben bezichtigd.
Uiteraard hebben we gedurende deze
dagen ook een aantal malen gebruik
gemaakt van de vele drinkgelegenheden die Fort William te bieden heeft.
Na deze eerste ‘oriënterende’ ontmoeting, brak de dag aan waarvoor we
het hele eind naar Schotland waren
gereisd, namelijk de beklimming van
het hoogste punt van Schotland (1344
m). De beklimming van de Ben Nevis
begon voor ons al zaterdagochtend
vroeg met het voorbereiden van de
tocht. Aangekomen bij de voet van de
berg werden de laatste zaken geregeld
en ving de tocht naar de top aan.
Al snel bleek dat door het veranderende weer en de weersverwachtingen
voor die middag het niet verstandig
was om de tocht naar boven geheel af
te maken. Op ongeveer 900 m hoogte
werd besloten om af te wijken van de
vooraf uitgestippelde route en de top
te bereiken van een kleinere berg die
naast de Ben Nevis ligt. Na deze top
bedwongen te hebben zijn we teruggekeerd naar de voet van de berg en
van daar naar Fort William. Hier werd
deze enerverende dag afgesloten met
een diner en later op de avond nog
met een aantal drankjes.
Zondagochtend vroeg werd weer aangevangen met de terugreis naar de
KMA. Deze activiteit was tegelijk ook
de afsluiting van het bewind van het
oude bestuur. Niet alleen vond aansluitend aan dit weekend de jaarlijkse
bestuurswisseling plaats, ook kwam
de stoel van de adviseur vrij, omdat
majoor De Jongh is veranderd van
functie. Het oude bestuur van CRSV
Kilacadmon 2013 wenst vanaf deze
plaats het nieuw aangetreden bestuur
en luitenant-kolonel Koppe als de
nieuwe adviseur veel succes in het
komende jaar. ●
VOC MEDEDELINGEN
Minister van Defensie bezoekt 42 BVE
Wachtmeester Dirk van Kempen
Van 10 tot en met 20 juni 2014 is
42 Brigade Verkennings Eskadron
(42 BVE) op schietserie geweest in
Bergen-Hohne (Duitsland). Een van
de hoogtepunten tijdens deze tweeweekse training was het bezoek van
de minister van Defensie, mevrouw
Hennis-Plasschaert, op maandag
16 juni. De minister werd vergezeld
door Commandant Landstrijdkrachten, luitenant-generaal de Kruijff en
de Landmacht adjudant, adjudant
Odenkirchen. Op de planning stonden
het bijwonen van een schietoefening
met de Fennek (welke live te volgen
was op een beamer door middel van
real time beelden van de UAV Raven),
en een aantal presentaties over de
middelen en mogelijkheden van de
verkenner. Elk specialisme binnen
een verkenningsgroep werd belicht
door een van de specialisten.
Zo kwamen aan bod: de gevechtsveldcontroleradar SQUIRE, medic/
CLS, waarnemingsmiddelen, wapens
en uitrusting en uiteraard de Fennek
met zijn waarnemingsplatform, de
BAA kop. Naast de mogelijkheden
van de verkenner, had de minister
ook oor voor de onmogelijkheden
van een verkenner die vooral te wijten zijn aan de bezuinigingen van de
afgelopen decennia.
De conclusie van het bezoek is dat de
middelen en mogelijkheden van een
verkenner verreikend zijn.
Met de beschikking over uitstekende
waarnemingsapparatuur en goed
getraind personeel kan een verkenner van enorme waarde zijn, op missies in het buitenland maar zeker
ook in nationaal verband met andere overheidsorganen zoals Politie
en Justitie. ●
‘Ghillie suit’ voor Fennek
Op het achterblad van deze VOC Mededelingen staat een
Fennek afgebeeld in een nieuw camouflage pak, beter
bekend als een ‘ghillie suit’. Op initiatief van de wachtmeesters Franken en van Vliet van het 3e peloton van
103 JISTARC verkenningseskadron, is dit verbeterde pak
(hand)gemaakt naar aanleiding van de ervaringen bij
oefening SAKER FALCON van de 11e Luchtmobiele brigade in Hongarije.
De voertuigjas bestaat uit dikke stroken jute gemaakt van
camouflagenetten. Met het samenstellen van het kleurenpatroon is rekening gehouden met de oorspronkelijke door
experts ontworpen voertuigcamouflage van de Fennek.
Aanpassingen ten opzichte van de oude camouflagenetten
bestaan o.m. uit
het eenvoudig in
meerdere delen
kunnen bevestigen van het ‘maatpak’ aan het voertuig,
een stevige en flexibele opbouw van de ‘ghillie suit’ met
verstelmogelijkheden, en het praktisch gebruik tijdens
verplaatsingen. De ‘ghillie’ kap voor de waarnemingskop
(BAA) is zo gemaakt dat deze de vorm breekt tijdens zowel de opgebouwde als de vervoerstoestand, terwijl alle
gebruiksmogelijkheden worden behouden.
Er behoeft niet langer een keuze te worden gemaakt tussen camouflage en gebruiksgemak. Deze vooral praktische en technisch verbeterde oplossing wordt verder
beproefd. ●
VOC Mededelingen
47
VOC MEDEDELINGEN
Challenge Saumur op Landgoed Maarsbergen
Reserve ritmeester Antoon Splinter
Al weer 44 jaar geleden besloten een aantal Franse reserve
officieren dat het een goede zaak zou zijn wanneer een
moderne cavalerist zich niet uitsluitend gepantserd zou
verplaatsen, doch ook zijn vaardigheden te paard bleef
ontwikkelen. Daarom werden bevriende officieren van de
oude Entente landen Engeland en België uitgenodigd om
deel te nemen aan een concours hippique dat het uiterste
van de deelnemers zou vragen op het gebied van rijkunstige vaardigheid, moed en onverschrokkenheid.
Niet alleen diende men een cross country parcours af te
leggen, gevolgd door het rijden van een uitdagend spring
parcours, maar ook, als extra test voor de ‘true cavalry
spirit’, had men bedacht dat men diende te rijden op een
onbekend paard dat door loting aan een ruiter werd toegewezen en waarop men slechts een beperkt aantal oefen
sprongen kon maken. Dat in 1970 de Engelse équipe met
de overwinning ging strijken, zal voor menig Fransman
wel een onaangename verrassing zijn geweest.
Door zeer goede contacten tussen een aantal Nederlandse
en Franse officieren, opgedaan tijdens deelnames aan
jachten op het hert in Frankrijk, werd Nederland, in eerste
instantie buiten mededinging, uitgenodigd aan de Challenge Saumur deel te nemen. Toen de Nederlandse équipe
in 1994 tijdens een voortreffelijk georganiseerde competitie
in Rotterdam met overmacht de winst naar zich toe trok,
werd met algemene stemmen besloten dat Nederland
voortaan volwaardig deel zou gaan uitmaken van deze
competitie en dus ook iedere vier jaar voor de organisatie
hiervan verantwoordelijk zou zijn. Dit jaar is het de 6e keer
dat ons land de eer en het genoegen heeft om de Challenge Saumur op Nederlandse bodem te organiseren. Na een
aantal zeer geslaagde edities zijn we als organsatie blij, dat
we ook dit jaar wederom gastvrij ontvangen zullen worden
op het prachtige landgoed Maarsbergen. De VOC leden
worden van harte uitgenodigd om daar op zaterdag 4 oktober 2014 te komen genieten van prachtige paardensport.
De dag zal worden afgesloten met de prijsuitreiking tijdens
een VOC borrel. De condities waaronder u aan deze borrel
kunt deelnemen, zullen via een nieuwsbrief of via de VOC
website op een later tijdstip nog bekend gesteld worden.
Reserveert u deze datum alvast in uw agenda! ●
Oud-reserve ritmeester Rob Zaagman is benoemd tot
ZM ambassadeur te Wellington, Nieuw-Zeeland.
Onze hartelijke felicitaties. Hiermee komt de VOC-borrel
in München, Duitsland, te vervallen.
Het bestuur is echter blij u mee te kunnen delen dat een
VOC-borrel in Wellington vanaf heden een feit is! Verder
is onze defensie attaché voor Scandinavië, luitenantkolonel Peter Teeuw, inmiddels overgeplaatst, waardoor
ook de VOC-borrel in Oslo is vervallen. Wij wensen onze collega veel succes in zijn nieuwe functie.
Voor de details van alle VOC-borrels buitenland verwijzen wij u naar het overzicht Regelmatig Terugkerende
Bijeenkomsten op pagina 54 in dit magazine. ●
48
VOC Mededelingen
VOC MEDEDELINGEN
Groot Saamhorigheidsdiner voor officieren
Eens in de vijf jaar worden de leden van de Vereniging
Officieren Cavalerie opgeroepen door het bestuur om feestelijk te vieren dat een lustrum aan het bestaan is toegevoegd. Was dat in 2009 op kasteel Maurick te Vught, dit jaar
is gekozen voor een museale omgeving en wel het fraaie
Spoorweg museum aan de Maliebaansingel te Utrecht.
Op vrijdag 26 september 2014 worden de leden, die eerder
allen een papieren convocatie op de deurmat hebben
kunnen vinden, om 18.00 uur verwacht voor een feestelijk
aperitief, waar met victualiën in de hand niet alleen het
Huzarenlied maar ook de Boreel-mars kan worden gezongen met degelijke muzikale ondersteuning.
Naar verluidt behoren de melodieën en teksten van de
andere regimentsliederen bij de Heren Officieren niet echt
tot de courante kennis. Rond 19.30 uur gaat men aan tafel,
waarna zich een fraai maal ontrolt met uitgelezen spijzen
en feestelijke dranken, verlucht met geestige en lucide
speeches van eminente leden. Zelfs het cavalerie veulen
van de dag wordt in de gelegenheid gesteld zijn wijsheid
te etaleren; aan U de keus hoe lang dat zou moeten duren.
Er is gratis parkeergelegenheid bij het museum, het spoor
bevindt zich in de nabijheid, de busverbinding is regulier
en niets zou u wat dat betreft moeten weerhouden te
RHB in Quatre Bras
Op 13 juni 2014 vond een gezamenlijke bijeenkomst plaats
te Quatre Bras van een detachement van het Nederlandse
JISTARC, Regiment Huzaren van Boreel, en het Belgische
ISTAR bataljon. Naast het herdenken van de gevallenen van
de veldslagen bij Quatre Bras en Waterloo, was de doelstelling van deze dag om de vriendschapsbanden tussen
beide eenheden aan te halen.
Bij het monument te Quatre Bras stonden zowel een Nederlandse als een Belgische erewacht met standaardgroep aangetreden. Nadat beide commandanten en de voorzitter van
de Stichting Quatre Bras, luitenant-kolonel b.d. Johan, een
toespraak hadden gehouden, werden de vlaggen halfstok
gehangen en werden er kransen neergelegd. Na de ceremonie werden de vriendschapsbanden aangehaald door het
ondertekenen van het vernieuwde ‘Patenschaft’ document
door commandant JISTARC, kolonel van Zanten en commandant Bataljon Jagers te Paard ISTAR, luitenant-kolonel
Pierard. De ‘Patenschaft’ tussen beide eenheden bestaat
reeds lange tijd en is in 1988 door de toenmalige BLS, luitenant-generaal Schouten, officieel bevestigd met de uitgifte
verschijnen en aan te zitten aan dit diner. Om dat laatste
te faciliteren dient u zich aan te melden (indien nog niet
gebeurd) op www.voc-cavalerie.nl/events of een e-mail
bericht naar [email protected] en
het bedrag van € 55,- over te maken op IBAN NL92ABNA0551551089 ten name van oud reserve ritmeester Dick
Soelaksana. Het bestuur verheugt zich u ‘en masse ‘ te
mogen ontmoeten op een zeldzaam moment dat vier regimenten zich ‘aan den dis verstrooien’. ●
van een zogeheten
‘Patenschaft’ document. Inmiddels
hebben moderne
inzichten, operationele ervaringen
bij missies in het
buitenland en ingrijpende reorganisaties beide verkenningseenheden
getransformeerd
naar inlichtingeneenheden volgens het ISTAR systeem. Daarnaast hebben
recente afspraken tussen Nederland en België geleid
tot een intensivering van de militaire samenwerking in
BENELUX verband. Uit 103 Verkenningsbataljon is 103
ISTARbataljon geformeerd en inmiddels gereorganiseerd
naar het JISTARC. Aan Belgische zijde heeft het samengaan van het 1e en 4e Regiment Jagers te Paard geresulteerd in het Bataljon Jagers te Paard ISTAR. Kortom, het
werd tijd voor een herbevestiging van de diepgewortelde
vriendschap tussen beide regimenten en de aanpassing
van het ‘Patenschaft’ document met juiste benamingen. ●
VOC Mededelingen
49
VOC MEDEDELINGEN
Veteranendag 2014
De Nederlandse Veteranendag werd dit jaar voor de tiende
keer georganiseerd in Den Haag. Met dit jaarlijkse nationale evenement bedankt heel Nederland haar 130.000
militairen voor hun inzet, nu en in het verleden. Van deze
groep zijn er 30.000 in werkelijke dienst als militair.
Ongeveer 45.000 veteranen stammen uit missies of gewapende conflicten van voor de VN-missie in Libanon, zoals
de Tweede Wereldoorlog, voormalig Nederlands-Indië en
Korea. De overige 55.000 zijn ingezet vanaf 1985 in operatiegebieden als het Midden Oosten, Cambodja, voormalig
Joegoslavië, Irak, Afghanistan en Mali.
De Veteranendag 2014 begon in de Ridderzaal met een
plechtige bijeenkomst. Honderden veteranen werden
toegesproken door de minister-president in aanwezigheid
van Z.M. koning Willem Alexander, de Ridders Militaire
Willems-Orde, parlementsleden en vertegenwoordigers
vanuit de samenleving.
Daarna werd op het Binnenhof de herinneringsmedaille
voor Vredesoperaties uitgereikt aan tachtig militairen, die
recent waren teruggekeerd van hun uitzending.
Ook een tweetal cavalerie detachementen waren op zaterdag 28 juni ingedeeld bij het nationale defilé van duizenden veteranen, dat begon op de Kneuterdijk en eindigde
op het Malieveld. Naast de aanwezigheid van regimentscommandant en adjudant van het Regiment Huzaren van
Boreel, kolonel Rob van Zanten en adjudant Mike Helms,
werden de ‘oude’ veteranen aangevoerd door luitenantkolonel b.d. Jack Johan, en de ‘nieuwe’ veteranen, een
detachement van 43 Brigade Verkennings Eskadron in
attila, door ritmeester Mike Snoek. De voorzitter Vereniging
Officieren Cavalerie, generaal-majoor jonkheer Harm de
Jonge trad op als paradecommandant. Z.M. koning Willem
Alexander nam de parade af. ●
Waarom? De internetontwikkelingen gaan razendsnel. Zeker sinds de
komst van smartphones en tablets enige jaren geleden. Dit was een van
de redenen om onze VOC-website eens kritisch onder de loep te nemen.
Al snel bleek dat onze vermoedens klopten en we op zoek moesten naar
een serieus bedrijf voor advies en een nieuwe website. Na enig zoeken
zijn wij uiteindelijk terecht gekomen bij Inmedia. Een internet bedrijf uit
het lommerrijke Muiderberg en met affiniteit voor de doelstellingen van
de VOC. De dagelijkse leiding van Inmedia ligt in de handen van de heer
Pim Bras, die in het verleden zijn sporen in de grafische vormgeving en
nieuwe media heeft verdiend bij het NOB en Natuurmonumenten. Zijn
rechterhand voor de VOC-website is Koen Schouten: ‘Jongere klanten
adviseren we over wat wel en wat niet werkt, oudere klanten daarentegen
nemen we mee in de vaart der volkeren, ook op het gebied van sociale
media’. Wat is er veranderd? Inhoudelijk zult u niets missen ten opzichte
van de oude VOC-website. Wellicht begrijpelijk dat u zich dan afvraagt:
waarom een nieuwe website? Deze website is om te beginnen gebouwd
met standaard gereedschappen, dat maakt het werken aan de achterzijde
aanmerkelijk eenvoudiger. Verder is de website veel beter beveiligd en ‘responsive’ gemaakt, zodat u ook op uw tablet of
smartphone alle informatie, zij het anders gerangschikt, kunt bekijken. De website is meer interactief gemaakt, inbegrepen een
integratie met social media en met de mogelijkheid om te reageren op geplaatste berichten. Om het gebruik te vergemakkelijken is de navigatie aangepast en bovendien is het mogelijk om op verschillende manieren naar dezelfde inhoud te gaan.
Er gaat meer aandacht uit naar foto’s en video’s. Kortom de VOC website is weer bij de tijd.
Meer informatie: ‘www.voc-cavalerie.nl’ en ‘www.inmedia.nl’. ●
50
VOC Mededelingen
VOC MEDEDELINGEN
Op donderdag 2 april 2015 organiseren de Vereniging
Infanterie Officieren (VIO) en de Vereniging Officieren
Cavalerie (VOC) een symposium in het KEK gebouw van
de Generaal-majoor Kootkazerne te Stroe. Het thema is
‘Mali’.
De internationale samenwerking bij de MINUSMA-missie
vormt de rode draad van het symposium, vandaar het
subthema ‘Auf Zusammenarbeit angewiesen’.
Diverse aspecten van deze VN-missie, zoals o.a. de politieke en militaire situatie in deze regio, de lopende inlichtingenoperatie en de aanwezige militaire en civiele samen-
werkingsverbanden, zullen de revue passeren.
Het gemêleerde gezelschap van sprekers zal u zeker
weten te boeien.
Onder de sprekers zijn zowel vertegenwoordigers van de
academische wereld als collega’s
met Mali-ervaring vertegenwoordigd.
Reserveert u deze datum vast in de agenda!
De respectievelijke Verenigingsbesturen hopen u in grote
getalen te mogen begroeten. ●
VOC Mededelingen
51
PERSONEEL ›› BEVORDERINGEN
Bevorderd tot rang
Actie/Reden
Ingangsdatum
Naam
Elt
Effectieve bevordering
24-02-2014
Weistra, Michael
Elt
Effectieve bevordering
16-07-2014
Boven, Henk-Jan van
Elt
Effectieve bevordering
13-08-2014
Haaster, Jelle van
Elt
Effectieve bevordering
13-08-2014
Halewijn, Bruce
Elt
Effectieve bevordering
13-08-2014
Jong, Stijn J. de
Kap/Ritm
Effectieve bevordering
01-09-2014
Blom, Seraya
Maj
Effectieve bevordering
01-09-2014
Laarman, Stephanus J.
Maj
Effectieve bevordering
01-09-2014
Steenbrugge, Bastiaan
LtKol
Effectieve bevordering
14-07-2014
Daalen, Arjan F. van
PERSONEEL ›› UITSTROOM
Rang
Naam
Datum
Reden
Leeftijd ontslagdatum
Kooij,Johannes H
01-07-2014
Ontslag AMAR art. 39.2a jo 39a
57
Tlt
Vos van Steenwijk,
01-08-2014
Ontslag AMAR art. 39.1
48
Jan-Arent de
Brouwer, Wilhelmus J.M.
01-08-2014
Ontslag AMAR art. 39.2a
60
Kol
Opdorp, Gerardus J.M. van
01-08-2014
Ontslag AMAR art. 39.2a jo 39a
57
Maj
Rijckevorsel, Jan-Hein van
01-08-2014
Ontslag AMAR art. 39.1
37
Lkol
Bozuwa, Bjørn E.
01-08-2014
Ontslag AMAR art. 39.2a jo 39a
57
Lkol
Parlevliet, Philippus J.
01-08-2014
Ontslag AMAR art. 39.2a jo 39a
57
Veen, Marea H. van der
01-09-2014
Ontslag AMAR art. 39.2d
40
OVERLIJDENSBERICHTEN
Het bestuur van de VOC heeft de droeve plicht u in kennis te stellen van het overlijden van:
Martinus Gerardus
‘Ties’ Kwinten
Mr. Seger Jan
Joseph Baron van Voorst
tot Voorst
Majoor der Cavalerie b.d.
Oud-reserve Eerste Luitenant
Overleden op 10 mei 2014
in de leeftijd van 82 jaar
Overleden op 1 juni 2014
in de leeftijd van 87 jaar
Pieter Johan van Splunter
Luitenant-kolonel der Cavalerie b.d.
Drager van het Bronzen Kruis
Ereteken Orde en Vrede, jaargespen
1947-1948-1949
Mobilisatie Oorlogskruis
Overleden op 13 juni 2014
in de leeftijd van 91 jaar
Wij betuigen de nabestaanden onze deelneming en wensen hen veel sterkte toe.
52
VOC Mededelingen
IN MEMORIAM
OU D R E S ERVE RITM EESTER IR.
ARENT HENDRIK TONCO
MODDERMAN
R ID D E R IN D E ORDE VAN ORANJE-NASSAU
E R E K RU IS IN DE HUISORDE VAN ORANJE
SCHEVENINGEN, 6 JUNI 1939
Na zijn studie werktuigbouwkunde in Delft
kwam Arent op in de Willem III kazerne met
lichting 65-5. Na twee maanden basisvorming werd hij geselecteerd voor klas 116
van de SROC. Zijn klasgenoten vroegen
zich af hoe hij daar terecht was gekomen.
Hij was geen echte militair in de krijgshaftige zin van het woord, hij was daarentegen op en top militair als het ging om stijl,
discipline en alles wat een officier hoort te
typeren: ‘An officer and a true gentleman’.
Zijn parate tijd bracht hij door bij 43 Tankbataljon, waar hij, naar het schijnt, meer
bezig was met het ontwikkelen en verbeteren van de lichtversterkers voor tanks dan
het commanderen van een peloton. Was hij niet in dienst
geweest dan had zijn leven er totaal anders uitgezien.
Andersom geldt dat ook voor het militaire (paard)rijden:
zonder Arent had dat er totaal anders uitgezien.
Arent is jarenlang lid geweest van het hoofdbestuur van
de Militaire Ruitersport Vereniging ‘Te Paard’. In 2001
werd hij benoemd tot erelid. Hij was veelvuldig deelnemer aan de Militaire Ruiterkampioenschappen Samengestelde Wedstrijd, voor het eerst in 1966 in de rang van
korporaal tijdens zijn opleiding aan de SROC. Hij was de
grote animator van de winterdressuurcompetitie van de
MRV, deelnemer en chef d’équipe bij het Concours Hippique van de Rhine Army Summer Show te Sennelager
en het NATO-Turnier te Arolsen. Verder was hij deelnemer
aan het Concours Saint Georges in Parijs, deelnemer aan
de Waterloorit, betrokken bij de internationale eventingwedstrijd voor reserveofficieren, de Challenge Saumur.
Hij was medeoprichter van de Militaire Prestatietocht te
Paard, medeoprichter en voorzitter van Cavalier, de Carousselgroep der Cavalerie en hij heeft de aanzet gegeven
tot het instellen van het Militair Ruiterbewijs. Zelf was hij
drager van het Militair Ruiterbewijs in Goud.
|
† DE STEEG, 26 APRIL 2014
Bij het eerste naoorlogse Prinsjesdagescorte in 1972 verschijnt Arent op het
toneel. Hij begon als ruiter en was twee
keer pelotonscommandant. Hij werd vrijwel meteen tot instructeur en aansluitend
tot regelingsofficier benoemd. In de staat
waarin het escorte toen verkeerde waren
de secretaris van de stichting en de regelingsofficier de facto operationeel verantwoordelijk voor het Prinsjesdag escorte.
Arent zou nooit meer afscheid nemen van
het escorte, echter gelet op de ontwikkeling van het escorte, nam het escorte wel
afscheid van Arent. Hij ging in 2003 met
Functioneel Leeftijds Ontslag. Het was
onvermijdelijk, het was niets voor Arent. Als hij zich ergens aan verbond dan was het zonder beperking. Arent
heeft 38 escortes actief meegemaakt. In 1996 verleende
H.M. koningin Beatrix hem het Erekruis in de Huisorde
van Oranje vanwege 25 keer Ere-Escorte. Zijn ‘finest hour’
moet zijn geweest toen hij op de avond voorafgaand op
Prinsjesdag 2003 door de Stalmeester werd uitgenodigd
om bij wijze van afscheid naast hem mee te rijden in de
stoet op Prinsjesdag.
Het is een unicum dat iemand op zoveel terreinen tegelijkertijd en zo langdurig hippisch actief is geweest. Arent
was dat. Militair rijden, studenten, draf- en rensport en
het Concours Hippique Bennekom (hij was bestuurslid
van 1989 tot 2013). Voor zijn vele verdiensten werd hij in
2005 benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.
Arent was een markante persoonlijkheid. Hij bleef altijd
zichzelf en veranderde niet. De wereld om hem heen was
voortdurend in beweging, zo zullen wij hem ons blijven
herinneren.
Oud-reserve ritmeester
Jhr. Ir. M.O.M. van der Goes
VOC Mededelingen
53
REGELMATIG TERUGKERENDE BIJEENKOMSTEN
Lunches
Borrels buitenland
Zutphen
Australië
Elke eerste donderdag van de maand
v.a. 12.00 uur in Bosrestaurant Joppe
te Joppe.
Info en opgave : maj b.d. H.A.G. Nix
T 0575 528002
E [email protected]
Sydney, bij de oud res elnt drs.
H.A.J. Sprangers.
T (privé) 029 634 18 22
E [email protected]
Den Haag
Elke tweede donderdag van de
maand in de Haagsche Club,
Info en opgave:
bij lkol b.d. drs. A.J. Rosendahl Huber.
T 06 55 99 18 08
E [email protected]
Eemland lunch
Elke derde donderdag van de maand
v.a. 12.00 uur in Huize van den Brink,
Soesterbergsestraat 122 te Soest.
Info en opgave:
bij kol b.d. mr. C.H. Blok.
T 0546 601 091
E [email protected]
Rotterdam
Elke derde woensdag in de derde
maand van het kwartaal v.a. 12.00 uur
in Roei en Zeilvereniging “de Maas”.
Info en opgave: res elnt W. Aalders,
E [email protected]
Brabantse Lunch
Elke vierde woensdag van de maand
v.a. 12.00 uur in auberge de Waag,
Markt 32 te Boxtel. Info en opgave:
bij de res lkol mr. D. van Zuidam.
T 0411 61 02 19
E [email protected]
België
Brusselse VOC-borrel vindt plaats op
uitnodiging en op wisselende locaties.
Info bij oud res elnt D. Tromp,
E [email protected]
Canada
Cavaleristen woonachtig of op doorreis
in Canada worden uitgenodigd voor
een borrel bij iedere gelegenheid die
zich aandient in ‘The Canadian Army
Officers’ Mess’ - 149 Somerset Street
West. K2P OH7 Ottawa.
Contact (1 dag vooraf):
res elnt Hubert Arnold
T (1) 613-761-1939
E [email protected]
Duitsland
Fehmarn
Oud res elnt Rolf Reijnders nodigt
(oud-)cavaleristen die het eiland
Fehmarn bezoeken, uit voor een borrel.
Hauptstrasse 49, D-23769 Fehmarn
OT Landkirchen.
T +49 171 5510424
E [email protected]
Frankrijk
Borrels Nederland
Mornac sur Suedre, elke dinsdag
bij oud res maj J.H. Goedkoop in Le
Mornac, 21 rue des Halles, 17113
Mornac sur Suedre.
T +33 546 22 63 20
E [email protected]
Opgave: tel. aanmelden 1 dag vooraf.
Amsterdam/ ‘t Gooi
Spanje
De Henk Oortman Gerlings borrel
wordt in beginsel in Loosdrecht
gehouden in de maanden maart, juni
en november. De borrel wordt gevolgd
door een maaltijd.
Aanmelden bij res ritm mr.
M.P. Oortman Gerlings,
E [email protected] of bij
de res lkol mr. J.F. Verhaert:
E [email protected]
Cavaleristen in Barcelona zijn
welkom om contact op te nemen
met Mark Wuijten.
E [email protected]
54
VOC Mededelingen
Luxemburg
Bij de oud res elnt jhr. T.C.H.N.G. van
Rijckevorsel. T/F 00 (352) 770 436
Nieuw-Zeeland
Oud-res ritm Rob Zaagman nodigt
(oud-)cavaleristen die in NieuwZeeland zijn uit voor een borrel. Contact via: Secretariaat ambassadeur
Nederlandse Ambassade
Cooperative Building, Level 10
Corner Featherstone & Ballance
Streets, Wellington
T +64 4 471 6394
E [email protected]
Zuid-Afrika
Cavaleristen wonend of op reis in
Zuid-Afrika worden uitgenodigd deel
te nemen aan een Cavalerieborrel,
die bij iedere gelegenheid die zich
aandient, zal worden gehouden in
7233 Greyton, Western Cape.
Contact: lkol b.d. Leo Venrooy.
T 00277 85 81 55 82
E [email protected]
USA
Lancaster (Pennsylvania), bij de
oud res elnt W.R.H.M. van Huystee.
T (kantoor) 717 393 15 51
T (privé) 717 393 30 05
Atlanta
bij res ritm Robert B. Koch
‘t Hoveke, 730 Mt Paran Rd, NW
Atlanta Ga 30327.
T 404 323 60 75 / 404 843 39 46
E [email protected]
VOC ACTIVITEITENKALENDER
S EPTEMB ER
oud-res lkol mr. D. van Zuidam
E [email protected]
T 06-10053946
Vrijdag 26 september
Donderdag 16 oktober
Het Grote Officieren Saamhorigheidsdiner VOC
Spoorwegmuseum Utrecht
Zie: Mededelingen/website VOC
Opgave [email protected]
VOC Eemland Lunch te Soest
Locatie: Huize van den Brink
Info/aanmelden:
kol b.d. mr. C.H. Blok
E [email protected]
T 0546 601 091
OKTOBE R
Donderdag 2 oktober
VOC Lunchtafel Zutphen
Locatie: het Bosrestaurant Joppe
Info/aanmelden:
maj b.d. H.A.G. Nix
E [email protected]
T 0575-528002
Zaterdag 4 oktober
Vriendendag Museum
Nederlandse Cavalerie
Locatie: Bernhardkazerne Amersfoort
tevens optreden van het Reünieorkest
Trompetterkorps der Cavalerie
Info/aanmelden:
lkol b.d. G.F. van Kempen
E [email protected]
T 033-4661010
N OVE M B E R
Woensdag 5 november
Bijeenkomst VOA/VOC met dames
Locatie: Officierskantine ASK
Oldenbroek
Aanvang: 15.00 uur
Info/aanmelden:
lkol tit W.L. Plink
E [email protected]
Opgave voor zondag 2 november
Theater De Flint - Amersfoort
Aanvang: 20.00 uur
Info/aanmelden:
[email protected]
T 033-4725584
Woensdag 26 november
VOC Brabantse Lunch
Locatie: De Waag - Boxtel
Info/aanmelden:
oud res-lkol mr. D. van Zuidam
E [email protected]
T 06-10053946
DE C E M B ER
Donderdag 4 december
VOC Lunchtafel Zutphen
Locatie: het Bosrestaurant Joppe
Info/aanmelden:
maj b.d. H.A.G. Nix
E [email protected]
T 0575-528002
Donderdag 6 november
Donderdag 11 december
VOC Lunchtafel Zutphen
Locatie: het Bosrestaurant Joppe
Info/aanmelden:
maj b.d. H.A.G. Nix
E [email protected]
T 0575-528002
Haagsche VOC Koffietafel
Locatie: Haagsche Club
Info/aanmelden:
lkol b.d. drs. A. Rosendahl Huber
E [email protected]
T 06-55991808
Zaterdag 4 oktober
Donderdag 13 november
Donderdag 11 december
‘Challenge Saumur’
Militair ruiterevenement met VOC-borrel
Locatie: Landgoed Maarsbergen
Info/opgave: zie nieuwsbrief of
website VOC
Haagsche VOC Koffietafel
Afghanistan lezing door lkol b.d.
mr. Gijs Scholten
Locatie: Haagsche Club
Info/aanmelden:
lkol b.d. drs. A. Rosendahl Huber
E [email protected]
T 06-55991808
Heinekenborrel
Locatie: Heineken Experience
Stadhouderskade 78 - Amsterdam
van 17.00 tot 20.00 uur
Aanmelden via de website VOC
Donderdag 9 oktober
Haagsche VOC Koffietafel
Jaarlijkse lunch met echtgenoten/
partners
Locatie: Haagsche Club
Info/aanmelden:
lkol b.d. drs. A. Rosendahl Huber
E [email protected]
T 06-55991808
Woensdag 15 oktober
VOC Brabantse Lunch
Locatie: De Waag - Boxtel
Met bijzondere aandacht voor de
95e verjaardag van lkol b.d.
W. Kohutnicki
Info/aanmelden:
Donderdag 20 november
VOC Eemland Lunch te Soest
Locatie: Huize van den Brink
Met bijzondere aandacht voor de
100e verjaardag van oud res-ritm
Jhr. W.F. Clifford Kocq van Breugel
Info/aanmelden:
kol b.d. mr. C.H. Blok
E [email protected]
T 0546 601 091
Zaterdag 22 november
Woensdag 17 december
VOC Brabantse Lunch
Locatie: De Waag - Boxtel
Info/aanmelden:
oud res-lkol mr. D. van Zuidam
E [email protected]
T 06-10053946
Donderdag 18 december
VOC Eemland Lunch te Soest
Locatie: Huize van den Brink
Info/aanmelden:
kol b.d. mr. C.H. Blok
E [email protected]
T 0546 601 091
Jaarconcert Reünieorkest
Trompetterkorps der Cavalerie
VOC Mededelingen
55
VAN DE REDACTIE
VOC Mededelingen