VAN DE REDACTIE Nuclear Security Summit 2014 Franse cavalerie in Mali Robotica: kans voor cavalerie? Project Long Range Communications Jaargang 75 - uitgave 340 nummer 3 - 2014 Kilacadmon in Schotland VOC Mededelingen Coming Soon: Saturnus Security Framework® SDK An SDK to add state of the art security to your apps, based on Intrinsic-ID’s hardware intrinsic security or HISTM. State of the art security Intrinsic-ID is the worldwide leader in security IP cores and applications based on HISTM, a secure and industrial implementation of a Physical Unclonable Function (PUF). Using tiny, unpredictable process variations HIS extracts a strong device-unique secret key from any processor chip. This key cannot be retrieved, cloned or tampered and is more secure than traditional key storage solutions available for mobile platforms. Easy to use SDK The Saturnus Security Framework® SDK encompasses software libraries for native code development: extensive documentation including API reference, programming guidelines, sample code and white papers, testing and validation tools as well as technical support. Advanced functionality Building on a root of trust that provides strong cryptographic key management, advanced functions are provided such as PKI (PKCS#11, X.509), authentication (e.g., OATH), encryption, and authenticated encryption. Mechanisms are foreseen to build trust relationships via various out-of-band mechanisms, allowing a mobile to be turned into a trusted security token that can be used to authenticate devices and services. Supported on all major mobile and OS platforms Anroid 4+, iOS 7+, Windows Phone 8+, Windows 7+. Leverages HISTM on the devices where this is embedded in the firmware (e.g., some specific Android devices). Uses Cloud Intrinsic Security (CIS) on other devices. With CIS, the cryptographic key is secured with a proprietary combination of local key stores, private application memory and unique device identifiers, also leveraging strong randomness from the Cloud. Also available in other form factors (e.g., USB stick). For more information contact or visit us at: High Tech Campus 9, 5656 AE Eindhoven, The Netherlands - +31 40 851 90 20 2033 Gateway Boulevard, Suite 500, San Jose, CA 95110, USA - +1 408 573 6186 [email protected] http://www.intrinsic-id.com ® Copyright 2014 Intrinsic-ID B.V. Intrinsic-ID, Quiddikey, Quiddicard, iRNG and other designated brands included herein are trademarks of Intrinsic-ID. All other trademarks are the property of their respective owners. INDEX Ereleden oud-res-lkol J. Moes, oud-res-maj E.J. Vinkhuyzen, oud-res-elnt ir. J.J. Heyse, bgen b.d. J.M.A. Thomas, lgen b.d. A.J.G.M. Blomjous, UITGAVE 340 res-ritm jhr. ir. M.O.M. van der Goes. Dagelijks bestuur genm b.d. jhr. J.H. de Jonge oud-res lkol mr. D. van Zuidam res-elnt drs. R.J. Groot res-elnt mr. C.D.J. Bijleveld ritm b.d. G.H. Snellen lkol b.d. D.G.G.M. Alexander maj L.J.J. Reinders lkol D.M. Brongers lkol J.A. van Dalen oudres-ritm drs. J.M.S. van Griethuysen voorzitter vice-voorzitter secretaris penningmeester ledenadministratie bestuurslid bestuurslid toehoorder redactie toehoorder evenementen toehoorder MNC Wmr1 M. Wilms toehoorder Kilacadmon Van de redactie4 Van de Voorzitter 5 Nuclear Security Summit 2014 7 Operatie SERVAL: Franse cavalerie in Mali 15 Project DCMO-Long Range Communications 21 Ingezonden reactie 27 Cavaleristen in het verzet tegen Japan 31 Robotica: kans voor de cavalerie? 39 Kilacadmon in Schotland 45 Secretariaat res-elnt drs. R.J. Groot, Graaf Florislaan 64, 1405 BW Bussum, T 06 - 53408840 - E [email protected] Ledenadministratie, aanmelding lidmaatschap ritm b.d. G.H.Th. Snellen, Acaciastraat 4, 4921 MA Made, E [email protected], Rekeningnummer 159555 t.n.v. VOC te Bussum. De leden wordt verzocht aan dit adres opgave te doen van adreswijzigingen, benoemingen, bevorderingen, onderscheidingen, eervolle ontslagen enz. Inloggegevens voor het besloten (alleen leden) deel van de website kunnen alhier worden opgevraagd onder vermelding van uw naam, rang en geboortejaar. Redactie kol A.A. Leuvering lkol D.M. Brongers lkol b.d. E. Westerhuis maj T.J.H.L.M. Van Rijckevorsel maj H. Plakke res-maj F. Koolhof kap H.C.J. van Vulpen voorzitter redactie vice-voorzitter redactie eindredactie redactielid redactielid redactielid redactielid hr. Dennis Boom redactielid VOC-Mededelingen47 52 Personeel Overlijdensberichten52 In Memoriam 53 De redactie dringt er bij de scribenten op aan de kopij en de bijbehorende foto’s elektronisch (minimaal 300 dpi) aan te leveren. Overname van artikelen is toegestaan, mits de bron en de schrijver worden vermeld en een presentexemplaar van de publicatie Regelmatig terugkerende bijeenkomsten54 wordt toegezonden aan de redactie van de VOC Mededelingen. VOC-activiteitenkalender55 Commerciële exploitatie Green Paper Association, Hr. J.J. Akkerman, Reijnier Vinkeleskade 14 B, 1071 SP Amsterdam, T 06 - 53 56 95 50 E [email protected] Het adverteren door bedrijven in de VOC Mededelingen houdt niet in dat deze bedrijven automatisch de voorkeur hebben bij het verwerven van producten/diensten door het ministerie van Defensie. Redactieadres lkol b.d. E. Westerhuis - Sprielderhout 36 - 3881 PT Putten T +31 341 266630 - E [email protected] E [email protected] - W www.voc-cavalerie.nl E [email protected] Vormgeving Druk DRUK Concept & Design Coverfoto Achterblad Franse AMX 10 RCR in Mali Practicum - Soest - www.practicum.nl Fennek 103 JVE in ‘Ghillie suit’ 15 39 45 Kopij voor het volgende nummer inzenden voor 1 oktober 2014 VOC Mededelingen 3 VAN DE REDACTIE Cavaleristen in Mali Begin juli meldde Commandant der Strijdkrachten, generaal Tom Middendorp, tijdens een informatiebijeenkomst op het Ministerie van Defensie dat de Nederlandse militairen in Mali flinke vorderingen maken bij hun inlichtingenmissie. Ondersteund door duidelijke beelden van rebellenkampen, die waren gemaakt vanuit Apachehelikopters, liet hij zien dat de Special Forces al zo’n duizend kilometer van het basiskamp in Goa waren opgerukt. Voorheen was inlichtingen verzamelen bijna een besmet begrip binnen de VN, maar mede door de onafgebroken inzet van het JISTARC personeel is voor de civiele leiding nu veel duidelijker waar de pijnpunten liggen, aldus de generaal. Verder roemde de generaal de samenwerking met de Fransen, ook op logistiek gebied. Het is daarom niet verwonderlijk dat de Vereniging Infanterie Officieren en de Vereniging Officieren Cavalerie de UN Multidimensional Integrated Stabilization Mission (MINUSMA) in Mali als thema hebben gekozen voor het symposium van 2015. De aankondiging voor deze derde gezamenlijke bijeenkomst vindt u elders in dit blad. Als inleiding op dit onderwerp, in deze uitgave van de VOC- Mededelingen, een artikel van ritmeester Michael de Pauw Gerlings over het optreden van de Franse cavalerie in Mali in 2013. Daarin doet hij verslag van operatie ‘Serval’, een offensief om de rebellen naar het noorden terug te drijven, teneinde de inzet van een VN-missie in dit land mogelijk te maken. Op 24 en 25 maart j.l. was Den Haag even het middelpunt van de wereld. 58 Wereldleiders kwamen hier bijeen voor de Nuclear Security Summit, met in hun kielzog 5000 delegatieleden en 3000 journalisten. Voor de Nederlandse krijgsmacht betekende dit de grootste nationale beveiligings- en bewakingsoperatie uit de Nederlandse militaire geschiedenis. Naast 4000 marechaussees, waren hier nog eens 4000 militairen van alle krijgsmachtdelen bij betrokken. Kolonel Maurice Bastin en luitenant-kolonel Geert Nouwens blikken in hun artikel terug op de militaire inspanningen bij deze operatie van nationaal belang. Het niet meer in de KL-organisatie hebben van eigen tanks 4 VOC Mededelingen beperkt ons als Nederlandse krijgsmacht in toe te passen gevechtsvormen. In de VOC Mededelingen 2014-1 verscheen een artikel van luitenant-kolonel Bert Wijnhout en majoor Peter de Bock van het Land Training Centre over ‘aangepaste’ geografische controlemaatregelen bij het verdedigend gevecht. Het bracht binnen de manoeuvre een levendige discussie op gang. In dit nummer replieken van majoor Peter de Bock en luitenant-kolonel Rienk Sijbrandi. Verder in deze uitgave opnieuw aandacht voor het Project Data Communicatie Mobiel Optreden - Long Range Communications. Een project op dit moment van groot belang voor onze verkenningseskadrons, maar in de toekomst voor alle eenheden. De verkenners zijn direct betrokken bij de lopende beproevingen tijdens oefeningen te velde. Het maakt communiceren anywhere, anytime met voice mogelijk en in de toekomst met data, tekst, foto- en video- VAN DE VOORZITTER beelden. Majoor Ab de Vos informeert ons over de laatste stand van zaken. In een vorige bijdrage liet luitenant-kolonel Hans van Dalen reeds blijken dat hij grote kansen ziet voor de moderne cavalerie bij de ontwikkeling en het gebruik van robotsystemen op het gevechtsveld. In een vervolgartikel gaat hij nu in op de sociale en psychologische effecten van robotsystemen op de mens, zijn omgeving en de organisatie. Hij duidt de ethischjuridische vraagstukken omtrent het gebruik van deze systemen en de invloed van robotica op het landoptreden. In het kader van de augustusherdenkingen van onze gevallenen in Oost-Azië tijdens de Tweede Wereldoorlog, de Bersiap periode en de Politionele Acties, een artikel van de oud-reserve eerste luitenant Chris de Bouter over cavaleristen in het verzet tegen Japan in de jaren 1942-1945. Na de capitulatie van Nederlands-Indië werden de meeste Nederlandse krijgsgevangenen door de Japanners tewerk gesteld bij de beruchte BirmaSiamspoorweg in Thailand of bij de Pakan Baroe spoorweg op Midden Sumatra. Een aantal van hen ontving na de oorlog voor hun optreden tijdens de Japanse bezetting de ‘Verzetsster Oost-Azië’, waaronder een zevental cavaleristen. Een indrukwekkend verslag. En natuurlijk in dit nummer ook de gebruikelijke VOC-mededelingen, een overzicht van de regelmatig terugkerende VOC-bijeenkomsten en de VOC-activiteitenkalender voor het komende kwartaal. Wij attenderen u nog speciaal op het Grote Saamhorigheidsdiner voor officieren ter gelegenheid van het 80-jarig bestaan van onze vereniging in het Spoorwegmuseum in Utrecht op 26 september en de traditionele Heinekenborrel in Amsterdam op 11 december. De redactie wenst u weer veel leesplezier! ● Een wankele wereldorde. Zo luidt de titel van het boekwerkje Strategische Monitor waarin Instituut Clingendael haar periodieke kijk op mondiale trends en ontwikkelingen geeft. Het is met name gericht op machtsverhoudingen, samenwerking, de verhouding tussen statelijke en niet-statelijke actoren en het mondiale dreigingsbeeld. Dit voorjaar werd door de betrokken analisten een voortzetting van trends in de afgelopen jaren onderkend. Zij onderkennen een verschuiving van een multilateraal bestel naar een multipolair scenario. In hele grote stappen duidt dit op een gestage verdere afname van de sterke positie van het Westen en een toename van economische en politieke wedijver mondiaal gezien als mede een opkomend protectionisme. Dit gaat waarneembaar gepaard met het moeizamer verlopen van internationaal overleg, een afname van de acceptatie van samenwerking en een verschuiving naar non-coöperatie. Een weinig vrolijk beeld wordt ons hier voor ogen gehouden. Het is fors anders dan de optimistische inschattingen die wij aan het einde van de vorige eeuw met elkaar deelden. Maar de signalen die we kunnen onderkennen en die wijzen op deze trends zijn niet te missen; juist deze zomer. Het is in die ‘strijd’ van verschuiving van macht dat je als land sterk moet staan. Economisch, in goede samenwerkingsverbanden en ook met de juiste militaire capaciteiten. Dat besef lijkt steeds meer door te dringen; de krijgsmacht moet een forse injectie hebben om weer de uitdagingen aan te kunnen. Ik ben er van overtuigd dat dat ook gaat gebeuren. Het leek mij juist om in dit voorwoord, naast de goede en vrolijke momenten wanneer wij elkaar binnen verenigingsverband ontmoeten, ook hier eens bij stil te staan. ● VOC Mededelingen 5 NUCLEAR SECURITY SUMMIT DE NSS: EEN NATIONALE OPERATIE VAN BELANG! Kolonel Maurice Bastin - Plv-C 11LMB/RMC-West Luitenant-kolonel Geert Nouwens - H-Sie Natops 11LMB/RMC-West Nuclear Security Summit (NSS) Nederland staat bekend als land dat zich wereldwijd inzet voor vrede, recht en veiligheid. De bestrijding van nucleair terrorisme vinden we belangrijk. Hiertoe moeten overheden, bedrijven, wetenschappers en organisaties samenwerken. De NSS is nodig om die wereldwijde samenwerking goed te laten verlopen. De NSS is een wereldtop die vanaf 2010 iedere twee jaar wordt georganiseerd en waar de leiders van meer dan vijftig landen aan deelnemen. Initiatiefnemer is de Amerikaanse president Obama; op zijn verzoek organiseerde Nederland de tweedaagse Top dit jaar op 24 en 25 maart in Den Haag. Defensie en de NSS Voor Nederland en specifiek voor defensie, staat de beveiliging rond de internationale nucleaire top, de grootste ooit in ons land gehouden, te boek als een ‘nationale operatie onder civiel gezag’. Een operatie waarbij defensie met zo’n 8000 militairen de civiele au- toriteiten ondersteunde en met haar specifieke capaciteiten en kwaliteiten een substantiële bijdrage leverde aan een waardig, ongestoord en veilig verloop van de internationale top. Als structurele veiligheidspartner voor de civiele autoriteiten in Nederland is deze operatie defensie op het lijf geschreven. Dit gold defensie breed, maar zeker ook voor de Landmacht inbegrepen de manoeuvre. De aanloop als RMC-West De Regionaal Militaire Commando’s zijn ingericht en toegerust om regionaal met civiele autoriteiten af te stemmen. Elk RMC werkt daartoe samen met een aantal veiligheidsregio’s. Elk van die regio’s moet een goed geoefende professionele organisatie ter beschikking hebben voor rampenbestrijding en crisisbeheersing. In de aanloop naar de NSS moest dus tijdig én rolvast contact worden gelegd met civiele sleutelfunctionarissen. Daartoe heeft de beoogd Mandataris van defensie voor de NSS reeds op 19 december 2012 de RMC-West geïnformeerd over de contouren van de NSS. De analyse kon beginnen. Rolvast- ›› VOC Mededelingen 7 NUCLEAR SECURITY SUMMIT Schematisch overzicht heid, samenwerking en integraliteit waren kernbegrippen. Een bijzonder en uniek proces dat 15 maanden zou duren. De voorbereiding als RMC-West In nauw overleg met de Staf van de beoogd Mandataris NSS van Defensie werd inzichtelijk gemaakt welke m.n. interdepartementale fora werden ingericht en hoe defensie hierop zou moeten aansluiten. Zo diende RMCWest onder meer zitting te hebben in het Ambtelijk Voorportaal o.l.v. gemeente Den Haag en in Expertgroep 15 (Veiligheidsregio’s en Crisisbeheersing). Beide fora, waarin op bestuurlijk respectievelijk operationeel niveau afstemming plaatsvond over te bereiken effecten (vraag en aanbod), scenario’s, alsmede rollen, taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden tijdens de top. Intern defensie werd dit vanaf medio 2013 tweewekelijks besproken in een projectteam NSS o.l.v. de Mandataris van Defensie. Intern RMC-West werd eveneens een projectteam NSS ingesteld, waarin rolvast - ook de Officieren Beleidsteam (OBT) en Officieren Veiligheidsregio (OVR) van RMC-West participeerden. Vanwege de voorbereidingen op een NRF-commitment van 11LMB in 2015, kon geen echt beroep worden gedaan op Staf 11LMB. Uiteindelijk hebben zowel OOCL als 43 Mechbrig ook aan laatstgenoemd PT een belangrijke bijdrage geleverd. ‘Operaties zijn operaties’ ‘Operaties zijn operaties’ is binnen de 8 VOC Mededelingen manoeuvre een veelgehoord adagium als we spreken over nationale operaties. ‘Het gaat om de conceptuele benadering, we passen immers onze doctrine gewoon toe, of ik nu in Afghanistan of in Nederland een object bewaak dat is toch hetzelfde?’ is een vaak gehoorde onderbouwing. Op zich een logische gedachte maar zijn de omstandigheden en de spelregels ook echt hetzelfde? Hieronder beschrijven we kort de gevolgde procedures en processen en laten het aan de oplettende lezer over waar de eventuele verschillen zitten. Nationale Operaties Nationale operaties, als onderdeel van één van de drie hoofdtaken, zijn vraag georiënteerd. Het proces start altijd bij een civiel gezag dat een probleem heeft op het gebied van nationale veiligheid of crisisbeheersing en zelf niet in staat is het probleem tijdig en/of adequaat en/of met de juiste middelen op te lossen. Zo ook met de NSS. De term middelen moet daarbij ruim geïnterpreteerd worden. Het kan gaan om mankracht of materieel maar ook om denkkracht. De inzet vindt plaats op grond van de hiervoor bestaande wet- en regelgeving. Zolang er geen sprake is van bijzondere omstandigheden (oorlog) en/of er geen bijzondere wetgeving van kracht is, treedt Defensie op Nederlands grondgebied altijd onder civiel gezag op. Dat wil zeggen dat we het proces niet overnemen maar een bijdrage leveren aan het gewenste effect. Ook de bevoegdheid voor ge- weldgebruik ligt bij het civiele gezag. Afhankelijk van het soort van militaire bijstand en de aard van de inzet, kunnen geweldsbevoegdheden worden toebedeeld aan militairen. Nationale operaties worden in principe ongewapend uitgevoerd, tenzij het voor de uitvoering van de taak noodzakelijk is. Te denken valt daarbij aan de inzet van de KMar, inclusief de BSB, in hun reguliere politietaak, de Dienst Speciale Interventies en de UIM en als daar uitdrukkelijk om wordt gevraagd. Uiteindelijk bepaalt het civiele gezag of militaire bijstand gewapend zal plaatsvinden of niet. Het gros van de eenheden van het CLAS heeft tijdens de NSS ongewapend opgetreden en had enkel op basis van noodweer en burgerarrest geweldsbevoegdheden. Een uitzondering hierop vormde het detachement Maaldrift (20 Natresbat) en de grondgebonden luchtverdedigingssystemen van DGLC. Zij waren in het kader van bewaking van een militair object wel bewapend en mochten op basis van IK 2-27 (geweldgebruik) eventueel geweld gebruiken. Onderlinge afstemming en gevolgde procedures Omdat civiele partners vaak niet weten wat Defensie aan capaciteiten en kennis in huis heeft, verzoeken we vragende instanties te denken in te bereiken effecten en niet in gewenste middelen. De Officier Veiligheidsregio (OVR) is hét aanspreekpunt in de veiligheidsregio om een gevraagd effect om te zetten naar het meest efficiënte inzetmiddel. Hij zal zich in dit proces NUCLEAR SECURITY SUMMIT veelal laten vergezellen door een materiedeskundige. Een verzoek kan zo complex zijn dat het opstellen van een advies door een specialistische staf of speciaal stafofficier moet worden uitgewerkt. Zo heeft St-43 Mechbrig een advies (CONOPS) opgesteld ten behoeve van de Nationale Politie (NP). Het ging hier om de vraag hoe Defensie efficiënt ingezet kon worden om de NP te ondersteunen bij het bewaken (onder observatie houden) van de hoofdroute tussen Schiphol en het World Forum (Den Haag) en de bewaking van de Polderbaan. en de CDS/DOPS) en het civiel gezag zich richten op alle vragen, houden de OVRn en de Formerende Eenheden (FE) zich specifiek bezig met de vraag ‘kunnen we en zo ja met wat?’. Het is gangbaar dat de FE al bezig is zich gereed te stellen voordat aanvragen formeel ingediend en opdrachten formeel gegeven zijn. Het komt dus ook voor dat tijdens de gereedstelling aanvragen nog wijzigen. Gelukkig hadden we ook bij de NSS weer just in time (maar gevoelsmatig altijd te laat) een formele opdracht tot bijstand. De NP is ook ondersteund met een planningsofficier van het OOCL voor het opstellen van een logistiek concept voor de politie. Dat concept leidde vervolgens weer tot steunaanvragen. Bij het beoordelen of een steunaanvraag al of niet gehonoreerd wordt, spelen drie hoofdvragen ‘Mogen we?, Kunnen we? en Willen we?’ een belangrijke rol. Terwijl de Bestuursstaf (DJZ Bij het voorbereiden en uitvoeren van nationale operaties zijn binnen Defensie diverse partijen betrokken die elk vanuit hun eigen rol operatiebevelen uitgeven binnen de geldende bevelsverhoudingen. Zo houdt de CDS FULLCOM en stelt hij gereedgestelde eenheden OPCOM aan de DOPS of zoals in het geval van de NSS aan een aangewezen mandataris (DS/Plv Command & Control Dir DOPS). Deze stelt gereedgestelde eenheden middels een bevel OPCON van de Commandant Militaire Middelen (CMM). Tijdens de NSS waren er drie CMMn actief (CMM-Land, -Lucht en -Maritiem). De CMM instrueert de OPCON gestelde eenheden over hun taakstelling en mandaat en stelt ze vervolgens TACON aan het civiel gezag. De CMM is tevens de ‘Red Card Holder’ namens de mandataris. Dit betekent dat hij bewaakt dat militairen worden ingezet binnen het gegeven mandaat. Hij is bevoegd de inzet te stoppen indien het mandaat wordt overschreden. Tijdens de NSS is overigens geen gebruik gemaakt van die bevoegdheid. De detachementscommandanten (Detcn) hadden bij de NSS te maken met een formeringsbevel van hun brigade, een bevel van de CMM-Land en een opdracht/bevel van de civiele partij waarbij TACON gesteld. Voor de beeldvorming op 24 januari gaf de ›› Controle tijdens de route Het komt dus ook voor dat tijdens de gereedstelling aanvragen nog wijzigen. VOC Mededelingen 9 NUCLEAR SECURITY SUMMIT Inzet 43 BVE Het is goed te beseffen dat het civiel gezag een andere commandovoeringdoctrine hanteert dan Defensie. mandataris zijn bevel uit. Op 6 februari gaf C-LAS zijn formeringsbevel uit. Op 13 februari heeft CMM-Land zijn schriftelijk bevel uitgegeven gevolgd door een mondelinge bevelsuitgifte op 26 februari. Deze laatste werd gecombineerd met een Final Commanders Back Brief. Daarna zijn Detcn, voor zover nog niet gerealiseerd, door tussenkomst van de OVRn in contact gebracht met het civiel gezag waarbij TACON gesteld. Het bevel van de CMM richt zich met name op het wat van de opdracht en de bandbreedte waarbinnen kan/mag worden opgetreden. De opdracht/het bevel van het civiele gezag daarentegen richt zich op het hoe van het uitvoeren van de opdracht, waarbij uiteraard intensief wordt afgestemd met de betrokken Detcn. Het is goed te beseffen dat het civiel 10 VOC Mededelingen Militair Actie Centrum (MAC) gezag een andere commandovoeringdoctrine hanteert dan Defensie. Ook hier hebben zich tijdens de uitvoering van de bijdrage van Defensie aan de NSS vrijwel geen problemen voorgedaan. Uiteindelijk zijn onder bevel van de CMM-Land 15 detachementen (waarvan twee met een HRM-opdracht) met daaronder ca. 37 ondercommandanten met min of meer zelfstandige opdrachten ingezet. In totaal heeft het CLAS ca. 3300 militairen ingezet. Nagenoeg alle tactische commandoposten van de detachementscommandanten waren gecoloceerd met hun evenknie van het civiel gezag. Tijdens de operatie heeft de CMM een Militair Actie Centrum (MAC) uitgebracht. Het MAC doet niet aan gevechtsleiding (eenheden staan immers onder civiel gezag) maar assisteert de CMM bij zijn taakuitvoering. De taak van het MAC is het NUCLEAR SECURITY SUMMIT Waardering door de burger optreden als single point of contact ten behoeve van de CMM, het bijhouden van een Common Operational Picture, het innemen en verwerken van rapportages en het bewaken van het voortzettingsvermogen. Bij calamiteiten op het gebied van instandhouding of wijzigende omstandigheden (bijvoorbeeld nieuwe aanvragen) kan het MAC de CMM assisteren in het ontwikkelen van een advies voor de mandataris. Het MAC wordt binnen 11 LMB als regel door reservisten van de Sie NATOPS bemand en wordt zo nodig aangevuld met stafcapaciteit vanuit de brigade. In het geval van de NSS werd 11 LMB ondersteund met stafcapaciteit van het OOCL en DVVO. Tevens waren liaisons van 43 Mechbrig (de voornaamste leverancier van troepen) en de KMar in het MAC opgenomen. CMM-Land brengt ook rolvast een eigen liaisonnetwerk naar het civiel gezag uit. Zo waren OVRn aangehaakt bij civiele evenementenen /of crisisstructuren zoals de Staf Grootschalige Bijzonder Optreden (SGBO) of Regionale Operationele Teams (ROTs). De officieren beleidsteam stonden 24/7 gereed om bij behoefte aan te haken op beleidsniveau. De uitgebrachte liaisons assisteerden het civiel gezag bij wijzigende omstandigheden omtrent de (on)mogelijkheden van Defensie en rapporteerden dagelijks aan het MAC. Afwikkeling Militaire bijstands- en steunverleningsoperaties worden standaard afgesloten met het opmaken en indienen van een FIR en een FER. Aanvul- lend hierop werd tijdens de NSS ook door de DAOG geëvalueerd. Lessons identified worden zo omgezet in Lessons learned voor een volgende inzet. In het kader van het project Verbetering Civiel Militaire Samenwerking wordt ook de TaskForce Nationale Inzet betrokken bij dit proces zodat ook daar meteen doorgepakt kan worden. En tenslotte wordt de rekening opgemaakt. Die rekening vindt zijn basis in een standaard format dat door alle Detcn wordt opgemaakt en waarin alle additioneel gemaakte kosten worden vermeld. Jawel, het civiel gezag betaalt voor onze diensten! Hiervoor is een speciaal fonds in het leven geroepen zodat vragende instanties niet in de eigen buidel hoeven te tasten en de drempel voor militaire bijstand of steunverlening laag blijft. Ten slotte ‘Operaties zijn Operaties’ staat nog steeds, maar u heeft ongetwijfeld verschillen gevonden! ● VOC Mededelingen 11 INTERVIEW Meer informatie n.a.v. dit interview? Mail naar: [email protected] Wapensystemen van Defensie en de ondersteuning daarvan zijn steeds meer afhankelijk van ICT. Voortdurend is de sleutelvraag of, en zo ja, hoe het beter kan. Hoe ziet de ICT van Defensie er idealiter uit op termijn? Kan Defensie nog slimmer gebruik maken van de mogelijkheden die ICT biedt? Volgens Edwin Bron, Principal Consultant KPN Critical Communications, gaan we toe naar een krijgsmacht waarin alles wat vliegt, rijdt, vaart of marcheert met elkaar verbonden is in één vitaal defensie-netwerk. ‘De ICT van de toekomst biedt optimale flexibiliteit, met behoud van veiligheid.’ De wereld waarin Defensie opereert, verandert snel. Terroristen, cyber warfare en stateloze fracties zijn de nieuwe vijanden. Er zijn geen grote solomissies meer, maar missies waarbij militairen van allerlei nationaliteiten samenwerken, vaak in kleine groepen en over grote afstanden. Defensie is de organisatie bij uitstek die snel en flexibel kan worden ingezet in de vuurhaarden van deze wereld. ‘Deze veranderende rol heeft ook grote gevolgen voor de ICT van Defensie’, zegt Edwin Bron. ‘Andere tijden vragen om een ander soort krijgsmacht. Elke missie en situatie zijn anders. Die dynamiek vraagt om nieuwe ICToplossingen, om een fundamenteel andere, flexibele en geïntegreerde ICT-architectuur.’ 12 VOC Mededelingen Open standaarden, bestaande oplossingen Naast de veranderingen op het wereldtoneel, dwingen ook de technologische ontwikkelingen Defensie tot een hernieuwde kijk op ICT. Edwin Bron hierover: ‘Het gaat razendsnel. Anders dan vroeger loopt de ICT in de consumentenmarkt tegenwoordig voor op het militaire apparaat. Soldaten hebben privé smartphones die meer techniek herbergen dan ooit voor mogelijk werd gehouden. Wapensystemen met dezelfde techniek, zoals drones, F35 en Reaper, zijn ICT-systeem en sensor ineen. Ze verzamelen continu informatie die real-time moet worden verwerkt.’ Volgens Bron kan Defensie alle technologische innovaties steeds minder goed zelf vertalen naar de eigen militaire systemen, zeker niet met de huidige financiële middelen. ‘Om bij te blijven, moet Defensie meer gebruik maken van open standaarden zoals LTE (Long Term Evolution: de nieuwe standaard voor mobiele communicatie in cellulaire netwerken) die biedt. Ook moet Defensie vaker oplossingen van de plank kopen (Commercial/Military Off-The-Shelf) die met enige aanpassingen alsnog geschikt kunnen worden gemaakt. Dat klinkt nu nog als een hele stap. Toch biedt het voordelen en het kan op een veilige manier worden geïmplementeerd.’ Interoperabel met ICT Bij Defensie werkt elk krijgsmachtdeel van oudsher meestal met eigen ICTsystemen. Een apart tactisch radiosysteem, afzonderlijke systemen voor de operationele ICT en losse systemen voor de kantooromgeving, datacenters en nationale netwerken. Het resultaat: een spaghetti van systemen en data. ‘Dit silodenken past niet meer bij de uitdagingen waar Defensie voor staat. De toekomst vraagt om meer en betere communicatie: tussen legeronderdelen, tussen militairen onder elkaar, tussen militairen uit verschillende landen en tussen militairen en civiele partijen. Dat kan alleen als Defensie ICT-systemen zo met elkaar verbindt dat betere communicatie en betere informatie ontstaat. De verbin- INTERVIEW ding van ICT-systemen geldt ook voor de integratie van het witte en groene ICT-domein. Je hebt een geïntegreerde ICTarchitectuur nodig om echt interoperabel te werk te kunnen gaan. Pas dan kun je als krijgsmacht als een totale eenheid opereren en kunnen verschillende legeronderdelen optimaal in samenhang worden ingezet.’ Slimme systeemintegratie biedt nog een voordeel: er komen meteen betere mogelijkheden voor afstemming met bijvoorbeeld politie en civiele partijen zoals NGO’s, iets wat steeds belangrijker wordt voor Defensie.’ Van silodenken naar LEGO-concept ‘Louter integratie van systemen is echter niet voldoende’, vervolgt Bron. Het draait naast systeemintegratie ook om het creëren van zoveel mogelijk flexibiliteit. Bij het ontwerpen van een nieuwe ICT-architectuur voor Defensie is volgens hem een fundamenteel andere manier van denken nodig. ‘De taken waar Defensie voor staat kunnen elke keer weer veranderen. Elke operatie vraagt om andere verbin- dingen, autorisaties en toegang tot data. De ICT-architectuur van de toekomst moet daarom geënt zijn op het zogeheten LEGO-concept. Daarbij zijn de bouwstenen stevig en solide, maar kunnen de bouwblokken steeds weer snel en eenvoudig worden aangepast aan een specifieke situatie. We groeien toe naar een mobiele en wendbare ICT-omgeving, met één netwerk, dat continu de juiste informatie op het juiste moment en op de juiste plaats aflevert. Per situatie en missie wordt gekeken welke bouwblokken noodzakelijk zijn en wie moet worden aangehaakt.’ Geen grenzen meer tussen ICT-domeinen In zo’n toekomstige informatiearchitectuur vallen de grenzen tussen de diverse ICT-domeinen weg. De verschillen tussen nationaal en internationaal verdwijnen, net als die tussen ICT op kantoor, op de grond of in de lucht. Edwin Bron: ‘De smartphone met LTE en ingebouwde apps die een militair in Nederland gebruikt, is ook bruikbaar op missies in Mali of Afghanistan. De helikopterbemanning die met HF-radioapparatuur werkt, maakt graag gebruik van een LTE-on the move netwerk als dat op hun verblijfplek beschikbaar is voor grondtroepen. Met de extra bandbreedte kunnen ze met hoge snelheid veel informatie binnenhalen.’ Verbonden én veilig In het ICT-systeem dat Bron voor ogen staat, wordt alles op termijn met elkaar verbonden. Voor Defensie is dit een uitdagende exercitie. Communicatie is immers niet per definitie de beste vriend van het defensieapparaat. Nergens meer dan bij Defensie valt of staat het succes van handelen met veiligheid en vertrouwelijkheid. Communicatie mag dan betere samenwerking en afstemming mogelijk maken, het staat ook voor zichtbaarheid, voor potentieel gevaar en dreiging. Bron zegt hierover: ‘We moeten anders leren denken over veiligheid. In de toekomst zal Defensie systemen bouwen en devices inzetten die gebruik maken van meerdere netwerken. We moeten daarom leren om, in plaats van het netwerk, de content optimaal te beveiligen. Dat vraagt om een duidelijke scheiding tussen de data en het systeem. De data worden redundant opgeslagen en zijn alleen toegankelijk voor mensen met de juiste rechten.’ Continuïteit van communicatie In het ICT-vergezicht dat Bron schetst, kunnen radioapparatuur, satellietcommunicatie, glasvezelnetwerken en operationele ICT-systemen zoals Titaan niet alleen met elkaar praten, ze kunnen elkaar ook versterken en vervangen. ‘Door verschillende systemen te verbinden, kan Defensie de continuïteit van communicatie beter waarborgen. Als het ene systeem wegvalt, kan het andere systeem de communicatie overpakken. Die hybride aanpak vergroot de veiligheid en de zekerheid. De operatie mag immers nooit stilvallen.’ ● VOC Mededelingen 13 strategische partner van de nederlandse krijgsmacht Als een van de vooraanstaande leveranciers van defensietechnologie is de Rheinmetall Defence Group al vele jaren een partner van de Nederlandse Krijgsmacht. De defensieproducten van Rheinmetall bepalen wereldwijd de norm voor kwaliteit en effectiviteit – van militaire trucks en rupsvoertuigen via simulatoren en elektro-optische systemen tot wapensystemen en munitie. Daarnaast biedt de Nederlandse Rheinmetall vestiging in Ede een volledige service op het gebied van wielvoertuigen en beschermingssystemen. www.rheinmetall-defence.nl OPERATIE SERVAL DE FRANSE CAVALERIE IN MALI Ritmeester Michael de Pauw Gerlings Met de operatie ‘Serval’ in 2013 slaagde het Franse leger er binnen drie maanden in te voorkomen dat Mali in handen viel van islamitische groeperingen. Men wist deze groeperingen in voldoende mate te neutraliseren, zodat een situatie in het land werd gecreëerd die een aanvang van de internationale missies mogelijk maakte. Deze operatie (uitgevoerd in januari tot en met april 2013) was in vele opzichten bijzonder voor het Franse leger. Het Franse leger moest optreden in een operatiegebied dat twee keer zo groot was als Frankrijk. Het terrein bestond hoofdzakelijk uit woestijn en met slechts een klein aantal wegen. Met bijna 4500 mannen en vrouwen werd met Operatie ‘Serval’ één van de grootste Franse troepenmachten ingezet sinds het conflict in Algerije. De operatie was ook die van de combined arms, waarbij de cavalerie een groot deel van haar organieke takenpakket heeft kunnen en moeten uitvoeren. In dit artikel een kort overzicht van de inzet van de Franse Arme Blindée et Cavalerie1 in Mali begin vorig jaar. (alle voetnoten zie pagina 20) Inleiding Eind 2012 waren alle gebieden ten noorden van de rivier Niger in handen gevallen van de drie belangrijkste islamitische groeperingen (‘Al Qaeda in Islamic Maghreb’, ‘Movement for Unity and Jihad in Western Africa’ en ‘Ansar Eddine’). De Malinese regering was nog maar amper in staat om effectief op te treden tegen de rebellen en wachtte wanhopig op de komst van een internationale interventiemacht. Op 8 januari zetten de extremistische moslimrebellen de aanval in ten zuiden van de rivier Niger in de richting van de hoofdstad Bamako. Deze extremistische moslimrebellen waren hoofdzakelijk uitgerust met pick-up terreinwagens, klein-kaliber en lichte anti-tankwapens. Zij beschikten ook over een klein aantal lichte pantserwagens van het type BRDM-2. Met de val van Kona op 10 januari 2013 dreigde Bamako in hun handen te vallen. De Franse regering besloot op 11 januari in te grijpen en startte de operatie ‘Serval’. Deze operatie had als doel: • het ondersteunen van het Mali- ›› VOC Mededelingen 15 OPERATIE SERVAL Operatie ‘Serval’ - fase 1 De cavaleriezware GTIA-1 kwam al snel in actie. Op 16 januari vertrok een SGTIA5 richting het noordoosten om de toegang tot de hoofdstad te beveiligen ter hoogte van Markala. Kort daarna vertrok een tweede SGTIA, SGTIA 12, richting Sévaré en Kona om de opmars van het Malinese leger te ondersteunen. De SGTIA die het gebied rond Markala beveiligde, werd na enkele dagen afgelost en vertrok onmiddellijk naar Diabali. De extremistische moslimrebellen werden snel teruggedrongen naar het noorden. De nieuwe beveiligingslijn Diabali-Kona, op 600 km van Bamako, werd op 22 januari bereikt door de Franse en Aankomst van 1 RHP in Bamako Islamitische rebellen nese leger bij het stoppen van de extremistische moslimrebellen, in eerste instantie, door middel van luchtaanvallen en het ontplooien van grondtroepen • het ondersteunen van het stabiliseren van de situatie in het land • het neutraliseren van de extremistische moslimrebellen door hun thuisbases in het noorden van het land te vernietigen • het creëren van gunstige omstandigheden voor een snelle ontplooiing van de Afrikaanse en de EU-missies Peloton ERC 90 en VBL in Mali Ontplooiing De zelfde dag nog kregen een aantal eenheden van de Franse landmacht die reeds in Afrika waren gestationeerd, de opdracht om zo spoedig mogelijk Bamako te bereiken. Hierbij hoorde een groot aantal cavalerie-eenheden. Na een lange nacht van voorbereidingen vertrok in de ochtend van 12 januari het 4e eskadron van het 1e Regiment Huzaren Parachutisten (RHP) vanuit Abidjaan, Ivoorkust. Het eskadron bestond uit 2 pelotons uitgerust met ERC 90 Sagaie2 en VBL’s3, een verkenningspeloton versterkt met 2 parachutistenpelotons, een geniepeloton en extra logistieke middelen. Na 1400 km over Afrikaanse wegen kwam de eenheid op 14 januari aan in Bamako. Zij werden opgevangen door de eenheden die met vliegtuigen waren aangekomen vanuit Tsjaad. Dit contingent bestond uit een verkennings- en ondersteuningscompagnie van het 21e Regiment d ’Infanterie de Marine (RIMa) en een eskadron ERC 90 van het 1e Regiment Cavalerie van het Vreemdelingenlegioen. Al deze eenheden werden samengevoegd onder de naam ‘Groupement Tactique InterArmes (GTIA4) nummer 1’. In de tussentijd werden de extremistische moslimrebellen gestopt door het Malinese leger gesteund door Franse Special Forces en luchtaanvallen. 16 VOC Mededelingen Malinese eenheden. De Franse 3e brigade was sinds kort operationeel gereed en op ‘Alerte Guépard’6, wanneer de extremistische moslimrebellen hun offensief richting Bamako beginnen. Deze eenheid werd dan ook aangewezen om de brigadestaf en de meeste eenheden te leveren voor de brigade die de operatie moet uitvoeren. De brigade bestaat uit vier GTIA ‘s: • GTIA 1 die al in het gebied aanwezig is • GTIA 2 met één eskadron AMX 10 RCR7, twee infanteriecompagniën, één verkenning -en anti-tankeskadron, één geniecompagnie en één artilleriebatterij • GTIA 3 met één eskadron AMX 10 RCR, twee infanterie- OPERATIE SERVAL Phase 1: Seizing the Niger bend compagnieën, één geniecompagnie en een artilleriebatterij • GTIA 4 met vier parachutistencompagnieën De brigade werd versterkt met verschillende eenheden waaronder een bataljon van de helikopterafdeling van de landmacht (ALAT) en een detachement van het 2e Regiment Huzaren, het verkenningsregiment van de inlichtingenbrigade. De brigade verplaatste zich tussen 16 en 21 januari vanuit Frankrijk via de lucht naar de regio Bamako en Niamey (Niger) of via zeetransport naar Senegal en vervolgens over de weg naar de Malinese hoofdstad. Nu de extremistische moslimrebellen gestopt waren en de hoofdstad veilig was, kon begonnen worden met de volgende fase van de operatie. Deze had als doel de vliegvelden van Timboektoe, Gao, Tessalit en Kidal te veroveren. Dit zijn de enige vliegvelden ten noorden van de Niger waarvan tactische transportvliegtuigen gebruik kunnen maken. Op 26 januari namen Franse Special Forces en parachutisten het vliegveld van Gao en belangrijke delen van de stad in. Zij werden dezelfde dag nog versterkt door de SGTIA 12 afkomstig van Sévaré na een raid van 500 km in vijandelijk gebied. Timboektoe vormde het doel van het gros van de GTIA 1. Een SGTIA vertrok op 25 januari vanuit Markala. Het restant van de GTIA 1, samen met de logistieke eenheden, beveiligd ›› AMX 10 RCR peloton VOC Mededelingen 17 OPERATIE SERVAL Phase 2: Clearing Gao Region and the Adrar mountains door het verkenningspeloton van het RHP, vertrokken dezelfde dag vanuit Bamako. Dit tweede deel liep de nodige vertraging op vanwege de slechte staat van de onverharde wegen in combinatie met de beperkte terreinvaardigheid van de logistieke voertuigen. Timboektoe wordt na een raid van nagenoeg 500 km op 27 januari veroverd door het SGTIA in combinatie met een luchtlandingsoperatie van 250 man van de GTIA 4. Zodra de stad ingenomen was, voerde de cavalerieeenheden verkenningspatrouilles uit op grote afstand vanuit de stad om inlichtingen te verzamelen over de extremistische moslimrebellen. Kidal wordt op 29 januari ingenomen door Special Forces en parachutisten die snel daarna werden versterkt door eenheden van het Tsjadische leger. Nadat zij een moeizame verplaatsing hadden uitgevoerd van 500 km in 36 uur van Niamey naar Gao, krijgt SGTIA 31, uitgerust met AMX 10 18 VOC Mededelingen RCR, de opdracht om een raid uit te voeren van 570 km naar het vliegveld Tessalit. Gebruik makend van Toeareggidsen en van uitsluitend zandwegen, kwam de eenheid op 8 februari aan in Tessalit, na een verplaatsing door de woestijn van circa 30 uur. Zij namen ter plaatse contact met Special Forces en parachutisten die het vliegveld enkele uren daarvoor in handen hadden genomen na een luchtlandingsactie. Een dag daarvoor had het SGTIA 12 samen met een peloton van het Malinese leger, de stad Ménaka zonder gevechten ingenomen, na een raid van 300 km vanuit Gao. Operatie ‘Serval’ - fase 2 Vanaf 13 februari begon de tweede fase van ‘operatie Serval’: het neutraliseren van de extremistische moslimrebellen. Deze bevonden zich hoofzakelijk in twee regio’s. In het noorden van het land bevond zich de terreurbeweging ‘Al Qaeda in Islamic Maghreb’. Deze groep had zich verschanst in VBL in Mali AMX 10 RCR en infanterie in de Adrar des Ifoghas OPERATIE SERVAL AMX 10 RCR in de Adrar des Ifoghas zijn thuisbasis, het onherbergzaam gebied van Adrar des Ifoghas. GTIA 3 en GTIA 4 kregen de opdracht om zorg te dragen voor het Noorden in samenwerking met eenheden van de Tsjadische leger. GTIA 4 werd daarvoor versterkt met een detachement AMX 10 RCR. In de omgeving van Gao bevond het ‘Movement for Unity and Jihad in Western Africa’. GTIA 2 kreeg de verantwoordelijkheid voor deze regio. GTIA 1 werd ondertussen geleidelijk aan afgelost om zich te kunnen voorbereiden op de terugkeer naar Frankrijk. De laatste eenheden verlieten het gebied nadat deze waren afgelost in Timboektoe door het verkenning -en anti tankeskadron van de 1e RIMa. Dit eskadron kreeg de opdracht om het vliegveld van Timboektoe te beveiligen. Zij voerde deze opdracht uit door een combinatie van statische opstellingen en patrouilles rondom het gebied. Na een aantal aanvallen van extremistische moslimrebellen, laat het eskadron offensieve verkenningen uitvoeren door de pelotons op vaak zeer grote afstanden, tot wel 250 km, van hun basis. Het gebied van de Adrar des Ifoghas werd het toneel waar de Franse cavalerieeenheden hun zwaarste gevechten moeten voeren. Met een oppervlakte van circa 50 km x 80 km beschikt dit rotsachtig gebied over slechts enkele onverharde wegen in de valleien en wordt het terrein beheerst door vele heuvels van 50 tot 100 m hoog. AQIM bevond zich al sinds lange periode in de Adrars en had ruim de tijd gehad om de verdediging daarvan voor te bereiden. Vanaf 16 februari begonnen een serie operaties waarbij GTIA 3 van west naar oost zou oprukken, GTIA 4 van noord naar zuid en een detachement van het Tjadische leger van oost naar west. Tijdens de vele gevechten die plaats vonden zou de AMX 10 RCR gebruikt worden om de vijand om op grote afstand aan te grijpen, opstellingen te vernietigen, de infanterie te ondersteunen vanuit de diepte en het markeren van vijandelijke eenheden ten behoeve van de luchtmacht of de ALAT. Zoals in Afghanistan moesten zij bij hun optreden rekening houden met een permanente IED-dreiging. Op 16 maart wordt een AMX 10 RCR getroffen door een IED. Hierbij raken drie bemanningsleden gewond en komt de korporaal van Dooren om het leven. Na twee maanden eindigen de operaties waarbij 250 extremistische moslimrebellen worden geneutraliseerd en 40 ton aan uitrusting in beslag wordt genomen. Operatie ‘Panther III’ Een typisch voorbeeld van de schermutselingen die in Adrar hebben plaatsgevonden, is het gevecht voor een beheersend terreindeel in de vallei van Ametettaï. Tijdens de operatie ‘Panther III’ rukte de GTIA oostwaarts via de vallei. Zij kreeg daarbij te maken met een vernauwing van de vallei die vanuit het zuiden beheerst wordt door twee heuvelruggen. SGTIA Rouge (2 pelotons AMX 10 RCR, 1 gemotoriseerd infanteriepeloton op VAB8, een geniepeloton en een logistiek peloton) kreeg de opdracht om het beheersende terreindeel in handen te nemen. Na een moeilijke infiltratie nam één van de tankpelotons een opstelling in ter flankbeveiliging van de rest van SGTIA, die zijn verplaatsing voortzet richting het aanvalsdoel. Het SGTIA nam kort daarna, een vijandelijk waarnemingspost waar op grote afstand. Deze werd vervolgens snel vernietigd met een 105 mm HE granaat, evenals een vijandelijke pick-up truck en een motor door middel van de coaxmitrailleurs van de lichte tanks. ›› VOC Mededelingen 19 OPERATIE SERVAL Eenmaal aangekomen in de nabijheid van de vernauwing, nam het tweede tankpeloton opstelling in om het infanteriepeloton te kunnen ondersteunen vanuit de diepte. De VBL’s van het peloton namen posities in om het waarnemingsveld van het peloton te vergroten en de nabijbeveiliging van de tanks te garanderen. Vlak voordat het infanteriepeloton de heuvelrug bereikte werd deze onder vuur genomen vanuit het oosten. Terwijl het infanteriepeloton het vuur beantwoorde met zijn lichte wapens, opende het cavaleriepeloton het vuur op de vijand met HE granaten. Nadat het peloton twee gewonden te had betreuren, werd de beslissing genomen om de heuvel los te laten. Het infanteriepeloton verbrak het contact met de vijand, wederom gesteund door het tankpeloton en luchtaanvallen. Enkele uren later begint de SGTIA, versterkt door een derde tankpeloton, een nieuwe poging om de heuvelrug te veroveren. Terwijl de tanks de vijandelijke opstellingen neutraliseerden, lukt het het infanteriepeloton om de het aanvalsdoel te vermeesteren voor het begin van de nacht. Met de neutralisatie van het grootste deel van de extremistische moslimrebellen halverwege april, komt de aanwezigheid van Serval 1 tot zijn einde. De omstandigheden zijn gunstig geworden om de taken van de brigade Serval over te dragen aan de eenheden van de Afrikaanse missie (African-led International Support Mission to Mali) en aan de GTIA Desert (Serval 2) die ondertussen in het operatiegebied zijn aangekomen. Lessons Learned Het Franse leger heeft de nodige lessen geleerd van deze operatie. De combinatie en samenwerking van VBL’s en AMX 10 RCR of ERC 90 binnen een peloton is, zoals in andere operatiegebieden, wederom zeer effectief gebleken. De vuurkracht van de AMX 10 RCR is vaak beslissend geweest om de vijand uit te schakelen en om de infanterie op een effectieve manier te ondersteunen waardoor snel het overwicht op de vijand behaald kon worden. De aanwezigheid van grootkaliber kanonnen heeft ook vaak een psychologisch effect gehad op de vijand. Een groot deel van de eenheden waren constant in beweging waarbij zij zelden meer dan drie dagen op dezelfde locatie verbleven. In combinatie met de grote afstanden die afgelegd moesten worden en de zware klimatologische- en terreinomstandigheden heeft dit de logistieke ondersteuning zeer bemoeilijkt. Door het toevoegen van extra logistieke middelen per eenheid en het meenemen van zoveel mogelijk voorraden op de voertuigen hebben de eenheden nooit een noemenswaardig te kort gehad aan voeding, water, munitie en brandstof. De pantservoertuigen hebben lange afstanden moeten rijden in moeilijke omstandigheden en hun bemanningen hadden vaak geen mogelijkheid om voldoende onderhoud te plegen. Dit heeft natuurlijk een groot aantal defecten veroorzaakt. Gecombineerd met een aantal problemen op het gebied van mate- Pantser- en cavaleriewapen. Het wapen dankt zijn naam aan het feit dat het bestaat uit eenheden met tradities vanuit de cavalerie zoals regimenten huzaren, dragonders en kurassiers, en eenheden met andere tradities zoals die van gevechtstankeenheden of Infanterie de Marine. 2 Licht pantservoertuig uitgerust met een 90 mm kanon. 3 Vehicule Blindé Léger: licht pantservoertuig. Elk peloton bestaat uit 3 ERC 90 en 3 VBL. 4 Bataljontaakgroep. 5 Sous Groupement Tactique InterArmes: compagnie van verbonden wapens. 6 Binnen de Franse landmacht staan altijd een aantal eenheden op een notice to move variërend van 72 uur voor lichte eenheden t/m 9 dagen voor combat service support. 7 Lichte tank op wielen gewapend met een 105 mm kanon. Elk peloton bestaat uit 3 AMX 10 RCR en 3 VBL. 8 Véhicule de l’Avant Blindé: pantserwielvoertuig 1 20 VOC Mededelingen rieellogistiek, is de inzetbaarheid van de pantservoertuigen een constante zorg geweest. Dankzij de inzet en de creativiteit van het herstelpersoneel is deze echter nooit onder een kritisch niveau geweest. Tot slot Operatie ‘Serval’ is voor de Franse cavalerie een operatie geweest, waarin haar eenheden voor het eerst sinds lange tijd bijna het hele scala van hun organieke taken, jarenlang aangeleerd en beoefend tijdens intensieve opleidingen en trainingen, hebben kunnen uitvoeren. Operatie ‘Serval’ heeft hierdoor het grote belang benadrukt van een goede beheersing van het manoeuvregevecht en vooral de basis aspecten hiervan. De Franse cavalerie heeft zijn rol goed vervuld als het voornaamste wapen bij het bereden gevecht binnen een joint en combined arms omgeving. Haar operationele optreden heeft voor een groot deel bijgedragen aan het succes van het gehele offensief. De combinatie van mobiliteit, bescherming en vuurkracht en vooral de capaciteit om zich snel te verplaatsen over grote afstanden, heeft een beslissende invloed gehad op het inwinnen van de noodzakelijke inlichtingen en het neutraliseren van de vijand. Begin juli 2014 verklaarde de Franse minister van Defensie, Jean-Yves Le Drian, de operatie ‘Serval’ officieel voor beëindigd. De inzet van de Franse cavalerie in dit deel van de wereld gaat echter gewoon door, want de minister kondigde tevens de overgang aan naar operatie ‘Barkhane’. Deze grensoverschrijdende anti-terreuroperatie van ongeveer 3000 militairen moet voorkomen dat de moslimstrijders hun territorium uitbreiden in de Sahel, tussen de Hoorn van Afrika in het oosten en Guinee-Bissau in het westen van Afrika. De Fransen werken hierbij samen met Mali, Mauritanië, Niger, Tsjaad en Burkina Faso. De basis komt te liggen in de Tsjadische hoofdstad N’Djamena. 1.000 militairen blijven in Mali gestationeerd. ● DCMO-LRC Majoor Ab de Vos Waarom DCMO-LRC? De laatste jaren is de vraag naar informatie enorm toegenomen en veranderd. We moeten steeds meer, maar ook steeds sneller informatie verzamelen en delen. In alle vormen van optreden is het hebben van de juiste communicatiemiddelen een vereiste om de noodzakelijke informatie op ieder moment te kunnen ontvangen of versturen om zo de operaties goed te kunnen voorbereiden en te blijven aansturen. Helaas kunnen de huidige communicatiesystemen (FM-9000/HF-7000) deze enorme berg aan informatie niet meer aan. Met de nieuwe verbindingsmiddelen moet dit wel mogelijk worden, met name ook bij het gebruik in voertuigen. Met het project LRC wordt het mogelijk om foto’s of stukjes film van goede kwaliteit, van bijvoorbeeld een verkenningsgroep, over grote afstand (wereldwijd) naar een CP te sturen. Dit was tot nu niet mogelijk met de beperkingen van de eerder genoemde verbindingsmiddelen. Omdat foto’s en film qua bestandsomvang groot zijn (aantal MB’s), wordt voor het verzenden en ontvangen hiervan in het project gebruik gemaakt van satellietcommunicatie en UMTS. UMTS is de verbinding waar je eigen smartphone ook gebruik van maakt. In dit artikel wordt het project Data Communicatie Mobiel Optreden Long Range Communications (DCMOLRC), kortweg LRC, beschreven. LRC gaat deze enorme toename van informatie, die benodigd is om onze operaties goed te kunnen blijven voorbereiden en uitvoeren, technisch mogelijk maken daar waar de huidige middelen tekort schieten. ›› VOC Mededelingen 21 DCMO-LRC Scoping van het project Alle grondgebonden eenheden binnen het mobiele domein zijn bij het in kaart brengen van de LRC- behoefte meegenomen. Het heeft betrekking op eenheden die uitgerust zijn met het Battlefield Management Systeem (BMS) en eenheden die niet met BMS zijn uitgerust, zoals 11 Air Manoeuvre Brigade (11 AMB), Korps Commando Troepen (KCT) en het Korps Mariniers (KMarns). CZSK is ook betrokken bij het onderzoek naar gebruik van LRC i.v.m. de CP-functionaliteit op de twee amfibische transportschepen Zr. Ms. Johan de Witt en Zr. Ms. Rotterdam. Het is de wens van DOBBP om bij de vervanging radiosystemen eenheden met gelijke taakstelling te clusteren om efficiënt nieuwe middelen te kunnen aanschaffen en inzetten. Bij het project LRC wordt dan ook gewerkt met (gebruikers)profielengroepen. Profielgroep 1 bestaat uit eenheden die op grote afstand van andere eenheden/CPn worden ingezet, zoals JISTARC JVE, BVE, EARS (Engineers Advanced Recce and Search), bataljonsverkenningspeloton, 11 AMB en KMarns. Al deze eenheden hebben de taak informatie te verzamelen en zo snel mogelijk te verspreiden om situational awareness (SA) te verkrijgen. Dit kan door middel van het versturen van fotobestanden, geschreven tekst en voice, maar mogelijk in de toekomst ook via live streaming video. De vuursteunketen wordt als tweede profielgroep gezien. De derde groep is de logistieke keten. Deze omvat zowel de konvooien als de materieeldienstketen. Denk hierbij aan het volgen van een konvooi en communicatie met de mogelijk beveiligende eenheid, maar ook aan de materieeldienstketen voor de support met ondersteuning op afstand (reachback support). Als vierde groep zien we alle eenheden die uitgestegen of te voet ingezet worden, zoals een peloton infanterie, 11 AMB, JVE, KCT en KMarns. Deze eenheden hebben behoefte aan een manpack versie van LRC . De totale behoefte aan LRC-middelen kan om financiële redenen niet in één project gerealiseerd worden. Daarom is geko22 VOC Mededelingen Fennek LVB met LRC communicatiemiddelen zen om dit project op te delen in kleine brokken. Het project DCMO-LRC is een kleinschalig project waarbij uit de eerste profielgroep de verkenningseenheden (JVE/BVE)) en de Bushmaster zijn meegenomen om LRC- transmissiemiddelen te krijgen. De uitrol is gepland begin 2015. D.WLAN (Wireless Local Area Network), een draadloze verbinding tussen voertuigen onderling E.Payload Encryptie (PLE) voor rubricering van de communicatie tot Missie Confidentieel Opzet LRC Een LRC-basis module komt op ieder voertuig en bestaat uit de opties B,C, D en E. Het basisprincipe van LRC is dat men altijd en overal verbinding heeft ongeacht de afstand en dat een gebruiker hierbij geen ingewikkelde handelingen hoeft te doen. Hiervoor is een ‘slim kastje’ ontwikkeld met de naam Ad hoc Router (AHR). De AHR van LRC heeft de grootte van een RT9500 VHFradio en bevat de volgende communicatiemiddelen: A.breedband-SATCOM (niet aanwezig op elk voertuig). In fase 1 gepland op de helft van de voertuigen) voor het uitwisselen van C2-data, het versturen van foto en videomateriaal en het gebruik van voice B.smallband-SATCOM voor het uitwisselen van C2-data C.UMTS/LTE (3G- of 4G-netwerk) met dezelfde capaciteit als je eigen smartphone, voor het uitwisselen van C2-data, het versturen van foto en videomateriaal en het gebruik van voice De AHR zorgt ervoor dat informatie beveiligd (encryptie) wordt verzonden, waarbij de AHR het meest geschikte communicatiemiddel bepaalt. Dit is te manipuleren in bijvoorbeeld de volgorde van het te kiezen verbindingsmiddel. Indien er bijvoorbeeld een uitstekende dekking is voor UMTS (GSM) dan is het niet goed als de AHR toch kiest voor een SATCOM. Dat is dan een onnodig dure oplossing. Met de WLAN-functionaliteit is het mogelijk om informatie draadloos tussen voertuigen te delen maar ook om via het WLAN een verbinding te maken met een voertuig die het juiste transmissiemiddel heeft om de informatie te versturen. Het is mogelijk om via een of meerdere WLAN -hops (van voertuig naar voertuig) uit te komen bij een voertuig met het juiste LRC-transmissiemiddel. Voorbeeld: als voertuig 1 een hoge resolutiefoto DCMO-LRC heeft gemaakt, kan hij deze delen middels WLAN (werkt net als de wifiverbinding thuis) met voertuig 2. Voertuig 2 heeft ook SATCOM aan boord en kan deze foto versturen via SATCOM naar de CP. De AHR maakt ook gebruik van de aanwezige VHFradio’s in het voertuig. Indien mogelijk wordt informatie via de VHF gedeeld, denk aan de informatie uit de C2-applicatie ELIAS, zoals Blue Force Tracking (BFT), Orders, Reports en ELIAS-chat. Voertuigconfiguratie (fase 1) In elk LRC-voertuig wordt een basisconfiguratie geplaatst met aan de buitenzijde de benodigde antennes. Een aantal voertuigen zal beschikking krijgen over breedband-SATCOM. De in het voertuig aanwezige BMScomputer en de GETAC kunnen beide worden voorzien van de benodigde In elk LRC-voertuig wordt een basisconfiguratie geplaatst met aan de buitenzijde de benodigde antennes. software om informatie te kunnen versturen . De functionaliteiten worden verder in dit stuk beschreven. Binnen het bestaande concept van optreden is behoefte om tijdens het verplaatsen (communication on the move) en tijdens korte pauzes (communication on pause) informatie te kunnen verzenden/ontvangen. Daarom wordt er binnen het project gekeken naar twee vormen van breedband SATCOM. De eerste vorm is communication on the move, waarbij gekozen word voor een vaste ‘kleine’ satellietschotel op het voertuig. De tweede vorm is communication on pause waarbij een losse kleine satellietschotel in de omgeving van het voertuig of op het voertuig kan worden gezet om daarna de informatie te versturen. De eerste beproevingen binnen de JVE tonen aan dat de gebruikers de voorkeur hebben voor de vaste schotel (communication on the move), niet omdat dit een beter verbinding oplevert, maar uit gebruikersgemak. Commandopost Nu we de mogelijkheid hebben om de informatie te versturen vanuit de mobiele gebruiksomstandigheden (voornamelijk vanuit het voertuig), moet er aan de CP-zijde ook een mogelijkheid gecreëerd worden om deze informatie te ontvangen en terug te communiceren. In de CP-locatie wordt er een koffervariant van het LRC geplaatst. Die heeft naast de WLAN- en UMTS- opties ook de mogelijkheid om een koppeling te maken met een TITAAN-omgeving . Verder kan er op de LRC-koffer ook internet gebruikt worden. Op de koffer kunnen een of meerdere (ELIAS-) computers worden aangesloten om informatie uit te wisselen. ›› LRC configuratie in Fennek (prototype) GETAC voor grond/lucht communicatie Satcom on Pause VOC Mededelingen 23 DCMO-LRC Satcom on the move Rugzak variant Voor 2014 staat in de planning van het ontwikkelteam LRC om een rugzak te gaan ontwikkelen en testen. Dit LRC-communicatiemiddel moet het uitgestegen en het te voet optreden gaan ondersteunen. De transmissiemiddelen moeten passen in een uit de kluiten gewassen ‘broodtrommel’. In deze box zit dan een encryptiemiddel en één of meer transmissiemiddelen (UMTS, smallband-SATCOM), waarmee op een beveiligde wijze kan worden gecommuniceerd. De data die we ermee kunnen gaan versturen, zal vergelijkbaar zijn die van met een mobiele telefoon. Ook wordt er druk gewerkt om m.b.v. een Fastnet-radio vanuit een observatiepost informatie naar je voertuig te kunnen verzenden. Dit is om het optreden ‘te voet’ en ‘uitgestegen’ te vereenvoudigen. Mission Hub Als laatste komt er bij de Joint CIS Group in Stroe een server te staan die er voor zorgt dat de informatie gedeeld kan worden tussen LRC-gebruikers; in het LRC overzicht benoemd als HBL (Home Base Link). Deze HBL is benodigd omdat satellietcommunicatie altijd via een grondstation moet worden doorgegeven. Informatie kan immers niet via de satelliet rechtstreeks naar een ander voertuig met satelliet gestuurd worden. Als er gebruik gemaakt wordt van UMTS, gaat die ook via dezelfde server in Stroe. Het is nu mogelijk om met een mix aan transmissiemiddelen de informatie te gaan delen. Met de introductie van LRC maakt het niet meer uit met welk transmissiemiddel de informatie verstuurd wordt. LRC kofferopstelling LRC-functionaliteiten Nu we de beschikking krijgen over nieuwe transmissiemiddelen, kunnen we informatie gaan verspreiden. Om de verzamelde informatie te kunnen verzenden is er nieuwe functionaliteit ontwikkeld. Die wordt geïnstalleerd binnen een voertuig op de bestaande BMS-computers en op een laptop, zoals de GETAC. 1. Chat: de chatfunctie, zoals we die ook kennen in Whats App (tekst, 24 VOC Mededelingen LRC overzicht DCMO-LRC maar ook documenten zoals Word, Powerpoint en fotobestanden kunnen worden verstuurd) 2. Voice: het is nu mogelijk om spraak te gebruiken. De ontwikkelaars hebben spraak geïntegreerd binnen de intercomfunctie van het voertuig 3. Filetransfer via MissieHub maakt het mogelijk om één of meerdere bestanden op een centrale plaats weg te zetten (JCG in Stroe). Bij het versturen van foto’s via chat wordt er een bewuste keuze gemaakt om snel SA te geven over een situatie. Met de filetransfer via de MissieHub kan de voertuig/ploegcommandant een selectie maken uit de beschikbare fotobestanden en die versturen naar een specifieke map op de MissieHub server (alternatieve N-schijf). Ook is het mogelijk om verkenningsverslagen toe te voegen aan een set foto’s. De beschikbare bestanden kunnen door de CP worden gedownload naar de lokale computer in de OPS. Dit hele proces werkt natuurlijk ook de andere kant op. In de toekomst wordt het ook mogelijk om video te versturen (real time of opgenomen). Operationele ervaringen Oefening LowLand Torch 2013-1 Tijdens deze oefening, waarbij een JISTARC-module in de omgeving van de Harskamp werd getraind, leverde 103 Verkenningseskadron twee verkenningsgroepen. Elke verkenningsgroep bestond uit een Fennek LVB en een MB soft top. De Fenneks waren uitgerust met LRC-communicatiemiddelen met een verschillende samenstelling. De verkenningsploegen kregen de opdracht om verkenningsopdrachten uit te voeren. Onder normale omstandigheden rapporteert een verkenningsgroep enkele keren per dag via de HF-radio. Hiervoor zijn timeslots beschikbaar. De VHF-radio is na 15 à 20 km al niet meer effectief. Nu ze zijn uitgerust met LRC-middelen kunnen de verkenners bijna 24 uur per dag, wanneer ze dit willen, hun beschikbare informatie delen met de CP. Ook wordt de BFT-informatie gedeeld. Door het gebruik van de applicatie ELIAS is het ook mogelijk om Scherpe foto gemaakt met BAA kop de verkenningsploegen een retask te geven via de ELIAS-orderfunctie. Deze functie maakt het mogelijk dat er orders gemaakt en verstuurd kunnen worden via de verschillende communicatiemiddelen en niet enkel met de email zoals nu gebruikelijk is. De verkenners hebben twee mogelijkheden om foto’s te maken. Als eerste met de BAA-kop op het voertuig. Vanuit de videostream van de BAA-kop is het mogelijk om een snapshot te maken. De tweede manier is om foto’s te maken met de Nikon-camera die een verkenningsteam heeft. Foto’s die op beide manieren gemaakt zijn, kunnen met gebruik van LRC verstuurd worden naar de CP. Het gebruik van LRC in samenwerking met ELIAS leverde niet alleen een verbeterde SA op, maar geeft de RecceOps ook de mogelijkheid om een verbeterde aansturing te kunnen geven aan de beschikbare recce assets van de modulecommandant. Oefening Bison Counter (45 Painfbat) In deze oefening leverde de A-compagnie verkenningselementen en force protection aan EOD-specialisten. Hiervoor waren er drie LRC-configuraties met PLE/UMTS/WIFI. Deze waren verdeeld over 2x MB en 1x CP-locatie. In deze oefening is geen gebruik gemaakt van SATCOM, omdat de aanwezige UMTS-infrastructuur, het lokale civiele GSM-netwerk, het gebied bijna volledig afdekte. In de voorbereiding voor de tweede verkenning/overval is Intell vanuit de brigade met foto’s via LRC beschikbaar gesteld. Tijdens de tweede verkenning/overval was er wel VHF contact, maar werd opnieuw vooral met chat met de OPS gecommuniceerd. Ook zijn er video-opnames en foto’s van POW’s verstuurd. Dit patroon herhaalde zich tijdens de derde nacht. Bijzonder was dit keer dat ook een Raven werd ingezet voor de verkenning. Foto’s en videobestanden van de Raven zijn via LRC verstuurd, zodat de A-compagnie in de vroege ochtend met goede informatie de aanval kon starten. Oefening LowLand Torch 2013-2 (104 Verkesk) Tijdens deze oefening werd de LRC getest door drie verkenningsgroepen en een recce ops. Deze oefening werd gehouden in Lüneburg. De verkenningsgroepen (A, E en R) testten drie verschillende configuraties: de A- ›› VOC Mededelingen 25 DCMO-LRC LRC full picture maar verkleind naar ongeveer 100kB groep alleen UMTS, de E-groep alleen breedband SATCOM en de R-groep had beide transmissiemiddelen. Alle voertuigen hadden een WLAN-functionaliteit (WIFI-verbinding onderling). In de RecceOps werd gewerkt met twee computers met de LRC-functionaliteit waarop ook ELIAS was geïnstalleerd. In deze oefening is duidelijk geworden dat de informatiestromen vanuit de verkenningsgroepen een grote impact hebben op de module. Een uitspraak van de Recce Mission Manager in de FIR: ‘Onze taak is het uitvoeren van bewakings en verkenningstaken en daarmee een adequaat en gedetailleerd beeld verzorgen van de op dat moment aanwezige personele, organisatorische en materiële bezetting van de strijdende partij(en) en deze vast te leggen. Hierin is LRC van grote meerwaarde om de commandant snel te voorzien van situational knowledge en situational understanding. Dit was niet mogelijk geweest zonder LRC. Wij waren voor het eerst sneller dan de EOV’. LRC heeft een grote impact op de informatievoorziening (snelheid en inhoud) binnen de JISTARC module. In de volgende twee foto’s wordt weergegeven wat het kwaliteits- en detailverschil tussen HF- en LRC-functionaliteit is. Wat maakt DCMO-LRC nu zo interessant? Ten eerste maakt LRC het mogelijk om ook civiele netwerken te benutten. Vooral het gebruik van UMTS is interessant. Hoewel UMTS in eerste instantie gezien wordt als goedkoper alternatief voor satellietcommunicatie in oefeningen, staat er niets in de weg om het ook in echte missies in te zetten, mits de informatie gecodeerd kan worden en er toestemming voor wordt gegeven. Merk op dat LRC nadrukkelijk gezien moet worden als additioneel aan de ‘traditionele’ communicatie via militaire radio’s. Militaire radio’s zijn ontworpen voor inzet in het worst case scenario van het hoogste geweldspectrum. Daar zijn ze heel goed in en als zodanig zullen ze altijd de ruggengraat vormen van de militaire commandovoering. Echter, militaire radio’s zijn ook notoir incompatibel met andere militaire radio’s en bieden simpelweg niet de datacapaciteit die moderne civiele netwerken leveren. Dit zal ook in de toekomst niet veranderen. LRC levert nu een sjabloon waarmee Defensie toch op een veilige manier gebruik kan maken van die civiele netwerken. Als tweede punt kan naar voren gebracht worden dat LRC 26 VOC Mededelingen nu eens geen one-size-fits-all aanpak voor communicatie heeft. Dit in tegenstelling tot veel andere situaties in het militaire domein waarin veel teveel wordt vereist van één en hetzelfde middel. Juist flexibiliteit en een mix van middelen is het startpunt van LRC. LRC introduceert een model waarin per missie de beste middelen gekozen kunnen worden en waarin niet iedereen hetzelfde middel hoeft te hebben. Technisch gezien wordt dit mogelijk gemaakt door de payload encryptor die zorgt voor beveiliging op netwerkniveau (het vercijferen van de informatie die je wil versturen). Dit is anders dan de traditionele aanpak bij militaire radio’s waar de beveiliging in de transmissiemiddelen zit en de informatie dus onvercijferd wordt verstuurd. Doordat de payload encryptor de geheimhouding (COMMSEC) op een hoger niveau verzorgt, kan er vervolgens worden gecommuniceerd via allerlei transmissiemiddelen die zelf geen beveiliging hebben. Als zodanig is LRC een realisatie van het zogenaamde Protected Core Netwerk (PCN) concept dat op beleidsniveau voorgestaan wordt. In dit concept kunnen systemen van verschillende rubriceringniveaus gebruik maken van hetzelfde dragende netwerk. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk dat ook het hogere gerubriceerde TITAAN (mission secret) gebruik maakt van de LRC-verbindingen, zolang er maar een vercijferaar voor het juiste rubriceringniveau ingezet wordt. Op deze manier is het niet langer nodig dat twee verschillende netwerken een geheel dubbele uitvoering vereisen van de transmissiemiddelen. Het laatste voorbeeld van de kracht van dit PCN-concept is de inzet van smartphones. In het experiment PROMISE wordt onder andere de militaire inzet van smartphones en tablets beproefd. Er wordt naar toegewerkt om de WLAN-verbindingen van smartphones op te nemen in het ad hoc LRC WLAN. Op die manier kan een smartphone bijvoorbeeld via het WLAN gebruik maken van de satellietverbinding in een LRCvoertuig, of kan een LRC-voertuig gebruik maken van de UMTS-verbinding van een smartphone. Hoe nu verder? Het project LRC levert een sjabloon voor het benutten van civiele netwerken. Civiele netwerken voor mobiele telefonie zijn tegenwoordig nagenoeg overal ter wereld aanwezig en de benodigde transmissiemiddelen zijn goedkoop vergeleken met militaire radio’s. Ook kunnen deze netwerken een capaciteit leveren die militaire radio’s niet kunnen leveren. LRC zal slechts in een beperkt aantal voertuigen ingezet worden. Het zou daarom verstandig zijn wanneer Defensie deze nieuwe mogelijkheden verder omarmt en in de toekomst kans ziet om meer voertuigen te voorzien van dit soort civiele communicatiemiddelen. Op deze manier kan Defensie op een goedkope manier een wereldwijd dekkend netwerk krijgen. Militaire netwerken zullen nooit verdwijnen. in sommige omstandigheden, als een civiel netwerk ontbreekt of niet gebruikt mag worden blijven we communiceren over de militaire radio’s. ● INGEZONDEN REACTIE Majoor Peter de Bock EEN ANTWOORD OP DE VELE REACTIES N.A.V. HET ARTIKEL ‘GEOGRAFISCHE CONTROLEMAATREGELEN BIJ HET VERDEDIGEND GEVECHT’: In VOC-Mededelingen 2014-1 (en gelijktijdig in de periodiek INFANTERIE) is het artikel ‘Geografische controlemaatregelen bij het verdedigend gevecht’ gepubliceerd, dat door luitenant-kolonel Bert Wijnhoud en mij op persoonlijke titels geschreven is. In dat artikel schetsen wij een mogelijke oplossing voor de in onze ogen verouderde doctrine op het gebied van deze tactische activiteit. Naar Clausewitziaans gedachtegoed zal de ‘enduring nature of war’ altijd hetzelfde zijn, maar de ‘characteristics of warfare1’ verschillen per oorlog en dus verandert de doctrine met de tijd mee. Door de inzet van means (middelen) zullen via ways (methoden) de ends (doelstellingen) op militair en politiek strategisch niveau bereikt worden. In theorie dienen de means en ways afgestemd te worden op de ends. De werkelijkheid is echter weerbarstiger omdat de meeste capaciteiten (zoals een tankcapaciteit) niet zomaar ‘even’ te verkrijgen zijn. Daarom is er ook sprake van omgekeerde causaliteit en zal daar waar de means veranderen ook de ways naar de ends (moeten) veranderen. In ons artikel laten wij eerst zien hoe deze means binnen de Landmacht de afgelopen jaren veranderd zijn. Ondanks de actuele herziening van de manoeuvredoctrine blijken de ways echter vooralsnog onveranderd. Dat wil zeggen: als we kijken naar hoe volgens onze doctrine welke eenheden in het gevechtsveld worden ingezet en welke geografische controlemaatregelen er worden gehanteerd, dan doet dat nog sterk denken aan AirLand Battle Doctrine zoals gehanteerd door de NATO aan het einde ›› VOC Mededelingen 27 INGEZONDEN REACTIE De tankcapaciteit is ook bij onze naaste bondgenoten fors afgenomen durven hopen dat deze ‘droge stof’ zo leeft binnen de landmacht. Zo hebben wij zeer positieve geluiden ontvangen van onder andere brigade- en bataljons verkenners, onze wapenbroeders in het algemeen, maar ook van de artillerie (of beter gezegd: Joint Fires). Hier later meer over. Ook hebben wij vernomen dat er zelfs al lessen zijn aangepast binnen het OTCMan. Een waarschuwing is hier op zijn plaats. De doctrinewijziging die wij voorstellen is (nog) niet vastgesteld door de doctrinecommissie KL en dus mogen lessen (nog) niet worden gegeven op basis van deze wijziging. Wat wel blijkt is dat dit onderwerp als van de Koude Oorlog. In het artikel stellen luitenant-kolonel Bert Wijnhoud en ik - aan de hand van huidige (NATO-)capaciteiten - aanpassingen voor ten aanzien van geografische controlemaatregelen om het gemechaniseerde verdedigende gevecht beter vorm te geven. Wij hebben ons hierbij laten inspireren door de Britse doctrine en op elementen uit de wijze waarop wij de verdediging voeren volgens ons eigen luchtmobiele optreden. Hopelijk kan ons artikel - alsmede de reacties daarop - tot inspiratie dienen voor doctrineschrijvers die aan de handboeken Battle Group en Taskforce werken. Omdat ik mij voor kan stellen dat u het artikel niet helemaal - of misschien wel helemaal niet - scherp op uw netvlies heeft staan, allereerst in het kort de hoofdpunten uit het artikel: wij hebben getracht een beeld te schetsen hoe een Nederlandse Brigade Taskforce de (gebieds)verdediging kan voeren. Hierbij zien wij een grote rol voor het Air Operations Coordination Centre (AOCC) in front van de Fire Support Coordination Line (FSCL). In de Covering Force Area zien wij het BVE optreden tussen de FLOT en de FEBA (voorste rand weerstandsgebied) en de D-cien (D-teams) tussen de Battle Handover Line en de FEBA. Deze D-cien - eventueel dus versterkt met tank- en pantserinfanteriepelotons - zijn uitstekend in staat om binnen hun toegewezen deel van het 28 VOC Mededelingen De infanterist, ‘boots on the ground’ (voor)bataljonsvak de voormalige eenheden te vervangen die optraden in (de lijn van) vooruitgeschoven opstellingen, het gebied tot aan de uiterste grens van verkenning (UGV) van bataljons verkenningspelotons en de beveiligingslijn. Deze lijnen vervallen dus in onze ‘oplossing’ (zie figuur 1). Minder eenheden die elkaar doorschrijden en minder daarbij benodigde geografische controlemaatregelen, dragen zoals in ons geschetste voorbeeld bij tot de grondbeginselen van het militaire optreden: bewegingsvrijheid en eenvoud. Wij willen eenieder bedanken die ons na publicatie van het artikel via formele, maar vaak ook via informele weg van repliek heeft voorzien. Wij hadden van te voren niet moeilijke stof wordt ervaren en niet altijd volledig begrepen wordt. Wij bedanken ook majoor Henry Plakke voor het delen van zijn visie zoals verwoord in zijn reactie in VOCMededelingen 2014-2. Met plezier wil ik u deelgenoot maken van de constructieve bijdrage van luitenantkolonel der artillerie Rienk Sijbrandi. Met zijn onderstaande drieledige reactie (dat het resultaat is van een joint effort), draagt hij bij aan de vakinhoudelijke achtergrond en verdieping: 1. Joint Fires De eerste reactie betreft de benaming van de term Joint Fires. Terecht wordt deze met een voetnoot in het artikel INGEZONDEN REACTIE Grondgebonden vuursteun door de PzH 2000 een operatieconcept waarbij de dimensies (onder andere) gerelateerd zijn/lijken aan bijvoorbeeld de ‘lange (precisie) ‘arm’ van het brigadeniveau. Hierdoor ontstaat de mogelijkheid om (naar Brits voorbeeld) een Offensive Support Group (OSG) te formeren, waarbij tijdelijk de BVE en (delen van) het Fire Support Battalion (FSBn) aan elkaar gekoppeld worden (sensor to shooter link) voor het optimaliseren van de diepe operatie. Figuur 1: Het gemechaniseerde verdedigend gevecht toegelicht (GBFS en CAS). De formele definitie van Joint Fires is veelomvattend en daarom verwarrend. Het betreft niet alleen indirecte (letale) middelen (of indirect geleid), maar ook: Information Operations (Info-Ops), Electronic Warfare (EW), Computer Network Operations (CNO) en Direct Attack (DA). Sinds een aantal jaren bestaat de term Joint Fire Support (JFS). JFS wordt momenteel geïntroduceerd in de defensieorganisatie, waarbij de term Joint Fires cel, vervangen wordt door (Joint) Fire Support Coordination Centre2. 2. Planningsgegevens dimensie vakken Het tweede onderwerp gaat over de gehanteerde plangegevens ten aanzien van de omvang van de vakken. Hoewel vakbreedtes en vakdieptes aan de ene kant in het hedendaagse ‘uitgedunde gevechtsveld’ schijnzekerheid veronderstellen, bieden ze aan de andere kant, gerelateerd aan bijvoorbeeld dracht van communicatiemiddelen en wapensystemen, ook houvast. De aangegeven planningsdiepte van bijvoorbeeld het vak van de BVE (8-32km) getuigt van Fennek van het BVE 3. Fire Support Coordination Line (FSCL) De derde reactie gaat over de enige vuursteuncoördinatiemaatregel die in het artikel genoemd wordt, te weten de FSCL3. Hoewel in het artikel wel degelijk gesproken wordt over bondgenootschappelijke verdediging, valt op dat in figuur 1 - wellicht omwille van de eenvoud - 43 (NLD) TaskForce (TF) niet in een groter verband opereert en dat de FSCL vlak voorbij de FLOT van deze TF lijkt te liggen. Deze ‘bigger picture’ is relevant, aangezien het in beginsel de C-LCC is die de FSCL vast- en bijstelt. Uitgangspunt voor het vaststellen van de FSCL is de verantwoordelijkheid voor de coördinatie bij de bestrijding van, met name, gelegenheidsdoelen (targets of opportunity). Parameters hier- ›› VOC Mededelingen 29 INGEZONDEN REACTIE voor zijn de effectieve dracht en effectieve inzetmogelijkheden van eigen wapensystemen (bijvoorbeeld [G] MLRS en gevechtshelikopters), maar ook de locatie(s) en verwacht optreden van de vijand, het verwachte (fysieke) tempo van de operatie en overige mogelijkheden tot het controleren van luchtoperaties aan de eigen zijde van de FSCL. Een juist geplande en flexibel aan te passen FSCL, gekoppeld aan hoogwaardige C2-structuur, maakt een effectieve en efficiënte doelbestrijding ‘short and beyond FSCL’ mogelijk. De FSCL zal in de praktijk dus vaak ver (planmatig 40-50 km4) voorbij de FLOT liggen. In het artikel wordt aangegeven dat de FSCL de scheiding tussen Close Air Support (CAS) en Air Interdiction (AI) zou zijn. Doctrinair wordt dit onderscheid niet gemaakt. AI kan ook voor de FSCL uitgevoerd worden, op voorwaarde dat het gecoördineerd is met de landcomponent. Andersom, kunnen doelen voorbij de FSCL bestreden worden met grondgebonden vuursteun (artillerie) mits gecoördineerd met het AOCC. Tijdens de Operation Iraqi Free- Close Air Support : inzet van de Apache-64D gevechtshelikopter Operation Iraqi Freedom 2003: Amerikaanse A-10s maken gebruik van ‘kill boxes’ in plaats van een Fire Support Coordination Line dom (OIF) 2003 werd door het non lineaire karakter van het conflict, in stijgende mate gebruikt gemaakt van (Surface) Kill Boxes (SBK) als vuursteun coördinatiemaatregel. Piloten bleken meer geïnteresseerd te zijn in welke Kill boxes ‘open’ waren, dan de ligging van de FSCL. Feitelijk verving het flexibelere Kill box principe de FSCL. Omdat het plannen van SBK’s bij operaties in een niet-lineair AOO vaak betere en flexibelere mogelijkheden biedt boven het plannen van (meerdere) FSCL’n, zal de SBK, als vuursteun coördinatiemaatregel, de komende jaren in Nederlandse trainingen geïntroduceerd worden. Tot slot Reacties vanuit andere wapens en dienstvakken zijn meer dan welkom! ● 1 Von Clausewitz, C. (1989). On War, edited & translated by Howard, Michael and Paret, Peter. Princeton, New Jersey: Princeton University Press. 2 Command Support in Land Operations, DP 3.2.2 Command and Control, part B, pt. 6507. 3 AAP 6/ AArty P-5(A). 4 Joint Fires as They Were Meant to Be: V Corps and the 4th Air Support Operations during Operation Iraqi Freedom van 30 Charles E. Kirkpatrick, 2004, blz. 4. VOC Mededelingen IN HET VERZET TEGEN JAPAN (1942 -1945) Oud reserve-eerste luitenant drs. Chris de Bouter, Bibliotheek Museum Nederlandse Cavalerie Op 8 december 1941 viel Japan de Verenigde Staten aan met een bombardement op Pearl Harbour, de voornaamste Amerikaanse vlootbasis in de Stille Oceaan. De Verenigde Staten verklaarden daarop de oorlog aan Japan, snel gevolgd door andere geallieerden, waaronder Nederland. De grote Japanse overmacht ter zee en in de lucht maakte dat in korte tijd grote delen van Zuidoost Azië in handen vielen van de Japanse agressor. De val van Singapore op 15 december 1941 maakte de weg vrij voor de Japanse invasie van Nederlands-Indië. Nederlands-Indië Een belangrijk deel van de NederlandsIndische zeemacht en luchtmacht waren in het kader van de samenwerking met de Amerikanen en de Britten ingezet voor de verdediging van Singapore. Hierdoor was de verdediging van Indië verzwakt. In januari 1942 waren de Japanners reeds in de Minahassa (Celebes) geland en op Tarakan, bij Balikpapan, het centrum van de oliewinning in Oost Borneo. Wel wist de Nederlandse vloot eind januari bij een verrassingsaanval een Japans konvooi zware verliezen toe te brengen, maar de dag voor de val van Singapore viel Palembang op Sumatra in Japanse handen en kort daarna Bali en Timor. Om de aanval op het hoofdeiland Java te keren ging schout bij nacht Karel Doorman met een eskader van vijf kruisers en negen torpedobootjagers op de Japanse landingsvloot af. Helaas slaagde zijn aanval niet. Op 27 februari 1942 werden bijna alle schepen van zijn vloot, waaronder het vlaggenschip De Ruyter, in de Slag in de Javazee vernietigd. De volgende dag landden de Japanners op Java. Op verschillende plaatsen, onder andere ten westen van Buitenzorg (Bogor) op West Java en in de omgeving van Soerabaya, werd stevig weerstand geboden, maar het KNIL, versterkt met enige Amerikaanse, Australische en Britse eenheden was niet opgewassen tegen de massale Japanse aanval. Op 9 maart 1942 moest luitenant-generaal Ter Poorten dan ook capituleren. De Japanse bezetting was een feit. Bezetting Voor de Europese bevolking begon met de Japanse bezetting een periode van groot lijden. Eén van de doelstellingen van Japan was het doen verdwijnen van de westerse invloed in Azië. Niet alleen werden de militairen krijgsgevangen gemaakt en in kampen opgesloten, maar ook werden de Europese en vele Indo-Europese burgers met uitzondering van de Japanse bondgenoten en neutralen geïnterneerd, aanvankelijk in de buurt van hun woning, later ook in kampen. De Japanners traden buitensporig streng en wreed op tegen hun ge- ›› VOC Mededelingen 31 IN HET VERZET TEGEN JAPAN vangenen. De geringste overtreding van Japanse voorschriften leidde tot zware straffen en zelfs terechtstelling. Een aantal medewerkers van het Algemeen Landbouw Syndicaat werd bijvoorbeeld geëxecuteerd omdat zij een verklaring van trouw aan het Japanse legerbestuur weigerden te tekenen. Hetzelfde lot onderging een radioman die ondanks een verbod een uitzending afsloot met het Wilhelmus. Krijgsgevangenen werden door de Japanners als ‘onwaardigen’ beschouwd: zij hadden zich niet moeten overgeven, maar in het gevecht moeten sterven. Bij elk appèl moesten de gevangenen het hoofd buigen om zo eerbied te betuigen aan de keizer. Ook op andere manieren werden de gevangenen herinnerd aan de superioriteit van Japan. Lijfstraffen waren aan de orde van de dag. Pogingen tot ontsnappen werden met de dood gestraft. In sommige kampen was het leven hard, maar niet onleefbaar, maar in andere kampen waren willekeur en mishandeling aan de orde van de dag. Japanse registratiekaart van een krijgsgevangene In het midden van 1942 besloot de Japanse legerleiding alle krijgsgevangenen bijeen te brengen in het grote kamp Changi in Singapore. Daar werden meer dan 100.000 Nederlandse en andere geallieerde krijgsgevangenen ondergebracht. Hoewel Japan officieel verklaarde dat het de Conventie van Genève zou naleven, werden de krijgsgevangenen in strijd met deze conventie ingezet voor werkzaamheden met een militair doel. Een aantal groepen werd naar Birma en naar Borneo gestuurd om daar vliegvelden aan te leggen. Andere groepen werden naar Japan en later naar Mandsjoerije getransporteerd om daar op scheepswerven en in mijnen en fabrieken te werken. Bij het vervoer over zee in schepen die niet uitgerust waren voor het vervoer van grote aantallen mensen, kwamen velen om door de luchtaanvallen van de geallieerden. Een groot aantal krijgsgevangenen, waaronder de meeste Nederlanders, werden naar Thailand en Birma overgebracht om daar te werken aan de Birmaspoorweg die een strategische verbinding tussen het Japanse front in Birma en het achterland moest worden. In de meeste kampen langs deze spoorweg waren de leef- en werkomstandigheden erbarmelijk. Het werk was zwaar, ook door het klimaat, en bij vertragingen werden de eisen nog hoger. Velen werden ziek en 32 VOC Mededelingen door onvoldoende medische voorzieningen en gebrek aan voedsel stierven velen. Bijna 100.000 van de mensen die aan deze spoorweg werkten kwam om, waaronder ruim 2.700 Nederlanders. Ook meer dan 85.000 door de Japanners geronselde of tot dit werk gedwongen mensen van Aziatische afkomst kwamen om bij de aanleg van deze dodenspoorweg, bijna 50 procent. Verzet Verzet tegen de Japanse bezetting is er zeker geweest, al had dit meestal een ander karakter en een andere inhoud dan het verzet tegen de Duitse bezetter in Nederland. Slechts een beperkt aantal Nederlanders wist zich te onttrekken aan de opsluiting in de kampen. Een aantal militairen van het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL), waaronder vele Ambonezen, Menadonezen en Timorezen, gaf zich na de capitulatie niet over. Zij zetten met uiterst beperkte middelen de strijd voort in kleine verzetsgroepen. Op ongeveer twintig plaatsen op Java ontstonden verzetsgroepen die wapens wisten te stelen, inlichtingen over de vijand verzamelden en deze doorzonden en sabotage pleegden. Ook hielpen zij groepen Australiërs en Britten die na de capitulatie waren achtergebleven en zagen zij kans om inwoners van de jappenkampen van informatie te voorzien. In de minder bevolkte delen van Indië trokken zij zich terug in het oerwoud. Zij verwachtten dat de geallieerden snel zouden komen om de Japanners te verdrijven. Zo trok de kleine troepenmacht in Balikpapan (Borneo) zich via een rivier terug in het binnenland. Een deel ervan wist tot april 1943 uit handen van de Japanners te blijven. Op Nieuw-Guinea wisten groepen KNIL-militairen en ambtenaren van het Binnenlands Bestuur de guerrilla langer vol te houden. Eén groep die inlichtingen verzamelde en naar Australië verzond bleef actief tot juli 1944. Toen werd zij door een Nederlandse vliegboot opgehaald vanaf een meer. Dit was een van de weinige gevallen waarin de verzetsactiviteit goed afliep. Bijna alle andere groepen vielen uiteindelijk in handen van de bezetter, soms verraden door de inheemse bevolking. Na hun arrestatie werden de verzetslieden door de Japanse militaire politie, de Kempeitai, ondervraagd en gemarteld. De meeste van hen werden daarna geëxecuteerd, als regel door onthoofding. Een aantal van hen is na de oorlog postuum de Militaire Willemsorde toegekend. Volgens een schatting van Dr L. de Jong hebben enkele duizenden Nederlanders en Indische Nederlanders aan het illegale werk deelgenomen. Een andere soort van verzet speelde zich af in de kampen in Indië en langs de Birmaspoorweg. Daarbij ging het niet om een gewapend verzet, maar om activiteiten om de levensomstandigheden van de geïnterneerden te verbeteren. Vaak waren het militairen die zich hiervoor inzetten. Er waren mensen die kans zagen om primitieve radio’s te bouwen om zo op de hoogte te blijven van het nieuws over de oorlog en door deze informatie de kampbewoners uitzicht gaven op het einde van de oorlog. Dit soort activiteiten was uiteraard door de Japanners verboden. Bij ontdekking volgde veelal de doodstraf. Anderen zagen kans om door illegale handel IN HET VERZET TEGEN JAPAN Kaart van een deel van het tracée van de Birma-Siam spoorweg met een overzicht van de werkkampen. Elke twee meter van de spoorweg kostte een mensenleven met de inheemse bevolking buiten het kamp de overal bestaande voedselnood enigszins te verminderen en weer anderen slaagden erin door hun acties bij de leiding van de kampen de leefomstandigheden te verbeteren. Ook dit soort activiteiten was riskant. Wanneer het optreden niet goed viel bij de kampleiding, liepen deze mensen de kans op een strenge straf of een mishandeling. Verzetsster Oost-Azië Na de oorlog kwam in Nederland de vraag aan de orde op welke wijze degenen die zich tegen de vijand hadden verzet en zich hadden onderscheiden, moesten worden geëerd. In 1946 werd het Verzetskruis ingesteld. Deze onderscheiding was bedoeld als een hoge onderscheiding, zij het niet een ridderorde, ‘ter erkenning van bijzonder moedige en beleidvolle daden, gepleegd bij het verzet tegen den overweldiger van de Nederlandsche onafhankelijkheid en voor het behoud van de geestelijke vrijheid’. In de toelichting op het Koninklijk Besluit waarbij het Verzetskruis was ingesteld stond niet of deze onderscheiding ook bedoeld was voor hen die zich in het verzet tegen Japan hadden onderscheiden. Luitenant GouverneurGeneraal Van Mook meende als chef van de Indische regering dat er grote behoefte bestond aan een onderscheiding voor degenen die zich in krijgsgevangenschap, internering of bij het verzet tegen de vijand verdienstelijk hadden gemaakt. Na lang aandringen door de Indische regering besloot de Nederlandse ministerraad in juni 1948 dat de minister van Overzeese Gebiedsdelen zijn gang mocht gaan met wat toen de ‘Indië-Ster 1942-1945’ werd genoemd. De legercommandant in Indië, generaal Spoor, had, evenals Dr Van Mook, een voorkeur voor een aparte Indische verzetsonderscheiding met de naam ‘Verzets-Ster’. Hij wees erop dat personen die zich tijdens de Japanse bezetting zeer verdienstelijk hadden gedragen, maar daarna ›› VOC Mededelingen 33 IN HET VERZET TEGEN JAPAN Verzetsster Oost-Azië voor bijzondere verdiensten gedurende de jaren 19421945 op door Japan bezet of Japans gebied in Oost-Azië ten opzichte van in de macht van de vijand geraakte Nederlanders of Nederlandse onderdanen dan wel in het verzet tegen de vijand (1948). een bedenkelijke houding hadden aangenomen, zoals een aantal Indonesische nationalisten, niet voor deze onderscheiding in aanmerking mochten komen. Op 26 oktober 1948 ondertekende koningin Juliana het Koninklijk Besluit waarin de ‘Verzetsster Oost-Azië 1942-1945’ werd ingesteld. Het Verzetskruis der eerste klasse kon worden toegekend aan hen die zich met groot gevaar voor leven en veiligheid, van zich of van hun nabestaanden, door uitstekende daden van zelfopoffering, beleid en trouw hebben onderscheiden. Het Verzetskruis der tweede klasse kon worden toegekend aan hen die zich met gevaar voor leven of veiligheid van zich of van hun nabestaanden hadden onderscheiden. Verder werden nog een Verzetsereteken ingesteld voor hen die in enigszins belangrijke mate verzet hadden gepleegd, en een Herinneringsster voor hen die zich door standvastigheid of door zelfopoffering op bijzondere wijze verdienstelijk hadden gemaakt. Pas eind 1949 werden de eerste Verzetssterren uitgereikt. Aanvanke34 VOC Mededelingen Kamp aan de Birma-Siam spoorweg lijk werd het eremetaal persoonlijk uitgereikt, later werd het per post aan de gedecoreerde of diens nabestaanden toegestuurd. In totaal werd de Verzetsster toegekend aan 49 vrouwen (8 postuum) en aan 421 mannen (122 postuum). Cavaleristen Onder de gedecoreerden met de Verzetsster Oost-Azië waren er zeven, die voor of na de bezetting van Nederlands-Indië bij de cavalerie hebben gediend: J.D. Backer, P. Bruyn, M. Cohen, J. Erkelens, G.H. Theunissen, B. Timmer en G.H.O de Wit. Hieronder volgt van een viertal van hen een korte beschrijving van hun inzet, hun daden en wederwaardigheden tijdens de Japanse bezetting. Jan Dam Backer Jan Dam Backer (Vlaardingen 19.10.1916 - Wassenaar 8.02.2000) was eerste luitenant der cavalerie toen hij krijgsgevangen werd gemaakt. Hij werd tewerkgesteld aan de Birmaspoorweg. Hij toonde hier zijn karaktervastheid en gemeenschapszin. In verschillende krijgsgevangenenkampen was hij kantineofficier. Hij leerde Thais en kon hierdoor voordelig onderhandelen met de lokale bevolking over de aankoop van voedsel voor de aan hem toevertrouwde werkgelden. Op deze manier slaagde hij erin de voedingswaarde van de rantsoenen te verhogen en medicijnen het kamp binnen te smokkelen. In juni 1944 liet hij zich vrijwillig naar Japan afvoeren om voor zijn medegevangenen te zorgen. Tijdens de lange en gevaarlijke reis over zee trad hij als commandant op en wist hij het lot van de gevangenen te verbeteren. Ook tijdens zijn verblijf in verschillende werkkampen in Japan wist hij het moreel van zijn medegevangenen hoog te houden. Hij bereikte bij de Ook hij werd regelmatig door de Japanners ernstig mishandeld, als hij opkwam voor anderen. IN HET VERZET TEGEN JAPAN kampleiding dat de Japanse eisen voor de werkprestaties werden gematigd. Ook hij werd regelmatig door de Japanners ernstig mishandeld, als hij opkwam voor anderen. Samen met Amerikaanse lotgenoten vertaalde hij het kamp binnengesmokkelde Japanse kranten en zo kon hij zijn medegevangenen op de hoogte houden van de oorlog. In april 1945 werd hij van de mensen waarmee hij drie jaar in verschillende kampen had opgetrokken, gescheiden. een vijandelijke bende in 1949 ging Backer die met een patrouille met enkele Stuart-tanks in de omgeving was, erop af. Hij schakelde de in de trein aanwezige militairen in en wist met hen en met zijn eigen patrouille de vijandelijke bende zonder eigen verliezen aanzienlijke schade toe te brengen. Na de soevereiniteitsoverdracht keerde hij naar Nederland terug en ging over naar de KL. Hij werd onder meer commandant van 103 Verkenningsbataljon. Samen met andere Amerikaanse, Australische, Britse en Nederlandse officieren werd hij naar Mantsjoerije afgevoerd. Na zijn bevrijding door de Russen kwam hij terug in Indië. Dam Backer werd aangesteld als commandant over een aantal eilanden tussen Celebes en Nieuw-Guinea. Hij kreeg onder meer de verantwoordelijkheid voor de repatriëring van 38.000 Japanse krijgsgevangenen. In 1948 kreeg Backer, inmiddels bevorderd tot ritmeester, het commando over het 8e Eskadron Vechtwagens in Porong (Oost-Java). Backer maakte van dit uit Ambonnezen, Hollanders en Menadonezen samengestelde eskadron een eenheid die tijdens de tweede politionele actie goed werk leverde. Als commandant was Backer streng, maar rechtvaardig. Hij had gevoel voor humor, hij was dapper en had initiatief. Bij een aanval op de sneltrein Soerabaya-Probolinggo door In 1965 kreeg Dam Backer eervol ontslag in de rang van luitenant-kolonel. Hij ging naar de ANWB waar hij adjuncthoofddirecteur werd. Na zijn pensionering was hij tot 1987 actief voor het Wereld Natuur Fonds. Piet Bruyn Pieter Bruyn (Malang 17.03.1921 - Amersfoort 14.09.1976) was als jong cadet-vaandrig KMA ingedeeld bij de cavalerie van het KNIL toen hij in Bandoeng West-Java) in krijgsgevangenschap terecht kwam. Hij kwam uiteindelijk in een kamp in Saigon (Vietnam). In april 1944 trad hij op als commandant van verschillende werkploegen en als commandant van een kamp van 1.000 gevangenen van verschillende nationaliteiten. Door op tactvolle wijze regelmatig te protesteren bij de Japanse kampleiding bereikte hij een ›› Werken aan de Birma-Siam spoorweg VOC Mededelingen 35 IN HET VERZET TEGEN JAPAN Geallieerde luchtaanval op de Birma-Siam spoorweg aantal verbeteringen in de leefomstandigheden van deze gevangenen. Hij greep steeds in bij mishandeling van medegevangenen, wat hem menigmaal zelf een afranseling opleverde. Dat weerhield hem niet om daarmee door te gaan. Door zijn optreden verwierf hij grote bewondering van de andere gevangenen. Na de Japanse capitulatie in 1945 leidde hij een tankpeloton van het KNIL. Toen het KNIL in 1950 werd opgeheven, ging Piet Bruyn over naar de cavalerie van de KL, waar hij functies bekleedde bij de Cavalerieschool, het Studie Centrum voor Militair Leiderschap en 102 Verkenningsbataljon in ’t Harde. Zijn belangstelling ging daar vooral uit naar ‘verkenning’ en militair leiderschap. Hij had moderne ideeën, en ging gemakkelijk om met dienstplichtigen uit een in de jaren zestig sterk veranderende maatschappij. Nadat hij in 1965 op eigen verzoek eervol ontslag had gekregen in de rang van majoor, werkte hij nog een aantal 36 VOC Mededelingen jaren bij het GAK. Ook daar werd hij niet alleen gewaardeerd om zijn grote vakkennis op opleidingsgebied, maar ook om zijn humor, mildheid van oordeel en sociaal gevoel. Miechel Cohen Miechel Cohen (Goes 24.11.1877 ’s-Gravenhage 17.10.1968) trad in 1894 als vrijwilliger in dienst bij het Tweede Regiment Huzaren. Twee jaar later ging hij naar Indië. In 1899 werd hij korporaal bij het Regiment Cavalerie van het KNIL. Hij nam deel aan de expeditie onder leiding van Van Heutz naar Atjeh. Daar haalde hij geheel alleen zijn gewonde wachtmeester onder het geweervuur der Atjehers op, zette hem op zijn paard en bracht hem terug naar hun gevechtsgroep. Toen hij merkte dat hij zijn geweer had laten liggen, ging hij weer terug om ook dat op te halen. Cohen werd hiervoor in 1900 benoemd tot Ridder 4e klasse der Militaire Willems-Orde. Na bijna tien jaar bij de KL en bij het KNIL te hebben gediend verliet hij de dienst als wachtmeester en begon hij een loopbaan in het bedrijfsleven. Toen in 1941 de dreiging van een Japanse aanval steeds duidelijker werd meldde hij zich echter, 64 jaar oud, vrijwillig aan. Hij werd benoemd tot reserve-eerste luitenant voor Speciale Diensten bij de Infanterie KNIL. Hij werd commandant van een groep van tweehonderd strafgevangenen die een munitiedepot op een vliegveld in de buurt van Makassar moesten bewaken. Toen de Japanners geland waren, bracht hij 12.000 kilo munitie in veiligheid en trok hij zich met zijn tweehonderd gevangenen terug naar de Nederlandse stellingen. Door zijn bezielende leiding waren er geen deserteurs, geen uitvallers en geen gewonden. Voor deze operatie ontving Miechel Cohen na de oorlog het Bronzen Kruis. In het krijgsgevangenkamp in Makassar gebruikte hij de grote som geld waarover hij bij zijn gevangennemen IN HET VERZET TEGEN JAPAN beschikte om extra voedsel voor zijn medegevangenen te kopen. Toen een paar gevangenen van plan waren om een kampmitrailleur te veroveren om daarmee de Japanse wacht neer te schieten, overreedde hij hen dit niet te doen. Hierdoor voorkwam hij een bloedbad dat de Japanners zeker zouden hebben aangericht. Ook maakte hij met anderen plannen voor het geval van een geallieerde landing. Als de vijand dit te weten was gekomen, had hem dat zeker het leven gekost. Verder smokkelde hij briefjes van een verzetsgroep binnen het kamp naar een Ambonese verzetsgroep daarbuiten. Cohen gedroeg zich flink en vastberaden ten opzichte van de kampleiding. Hij werd herhaaldelijk mishandeld. Toen een medegevangene barbaars werd behandeld, kon hij dit niet langer aanzien en vloog hij de Japanse kampcommandant naar de keel. De mishandelingen die daarop volgden kostten hem het zicht in één oog. Later in de oorlog werd hij naar Java overgebracht. Ook daar sterkte hij met zijn moreel zijn medegevan- genen en zette hij zijn energie in om hen te helpen. Na de bevrijding werd hij gedemobiliseerd en keerde hij naar Nederland terug. George Henri Oscar de Wit Dick de Wit (Batavia 16.06.1912 Amersfoort 8.11.2002) werd in 1935 als tweede luitenant ingedeeld bij het XIVde Bataljon Infanterie in Buitenzorg (Bogor, West-Java). In 1940 werd de eerste luitenant De Wit op zijn eigen verzoek geplaatst bij een nieuw onderdeel: het Bataljon Vechtwagens te Bandoeng. Na Pearl Harbour werd hij ingedeeld als instructeur bij een onderdeel van de Landstorm in Soera- baya. In januari 1942 kwam hij bij een mobiele eenheid die uit het Bataljon Vechtwagens geformeerd was. Hij vocht bij Soebang (West-Java tegen de Japanse overmacht en probeerde na de capitulatie aansluiting te krijgen bij groepen militairen die niet gecapituleerd hadden. Dat lukte niet en hij werd krijgsgevangen genomen. In 1943 werd hij naar een werkkamp aan de Birmaspoorweg afgevoerd. Hij gaf daar leiding aan de ondercommandanten en toonde daar zijn grote gemeenschapszin door het bijstaan van zieke en zwakke medegevangenen. Hij wist medicamenten ›› Toen een medegevangene barbaars werd behandeld, kon hij dit niet langer aanzien en vloog hij de Japanse kampcommandant naar de keel. Japanse trein op de spoorweg VOC Mededelingen 37 IN HET VERZET TEGEN JAPAN De Birma-Siam spoorweg in 2014 (foto: Shutterstock) De Birma-Siam spoorweg in 1945 en voedsel het kamp binnen te smokkelen en diende gefingeerde sterktestaten in, waardoor geld kon worden losgekregen voor de zieken. Ook Dick de Wit kwam regelmatig voor zijn medegevangenen op. Wat er een aantal malen toe leidde dat hij werd mishandeld in plaats van degene die de Japanners hadden willen straffen. Door zijn krachtig optreden tegen de Japanners heeft hij veel onheil voorkomen. In oktober 1945 keerde hij terug naar Indië waar inmiddels de Republik Indonesia was uitgeroepen. Hij werd aanvankelijk geplaatst bij de uit ex-krijgsgevangenen samengestel- 38 VOC Mededelingen de Rode Olifant Brigade. Begin 1946 landde hij op Bali met het IIde Bataljon van de Bali-Lombok Brigade en fungeerde daar als waarnemend compagniescommandant. In 1947 kreeg hij tijdens een recuperatieverlof in Nederland de opdracht om naar Indië terug te keren om inheems personeel op te leiden voor de KNILeskadrons gevechtswagens. Tijdens de laatste jaren in Indië nam hij met het 6e Eskadron Vechtwagens deel aan verschillende acties, het laatst als eskadronscommandant. Inmiddels was hij (tijdelijk) bevorderd tot kapitein. Na de beëindiging van de vijandelijkheden in 1949 kreeg hij tijdelijk het commando over een compagnie parachutisten en commando’s. Hij wist te voorkomen dat dit onderdeel zou deelnemen aan de staatsgreep van kapitein Westerling in 1950. Na de opheffing van het KNIL ging kapitein De Wit over naar de KL en naar het Wapen der Cavalerie. Hij werd o.a. commandant van het 41e Tankbataljon in Bergen-Hohne in West-Duitsland en plaatsvervangend commandant van de 43e Pantserbrigade en commandant van de Legerplaats bij Steenwijkerwold. In 1965 kreeg hij eervol ontslag in de rang van kolonel. ● TOEKOMSTVISIE CAVALERIE Luitenant-kolonel Hans van Dalen Dit artikel gaat in op de ontwikkeling en gebruik van robotsystemen, met name de sociale en psychologische effecten daarvan op de mens, omgeving en organisatie. Ook gaat het artikel in op ethischjuridische vraagstukken omtrent het gebruik van deze systemen en de invloed van robotica en deze vraagstukken op het landoptreden. Robots Voor- en nadelen robots Hoewel er verschillende definities circuleren, is bij Defensie vooralsnog de volgende definitie van robot in gebruik: een mechanisme dat al of niet de gedaante van een mens heeft, verrichtingen of arbeid kan uitvoeren, zich zelfstandig kan voortbewegen en herbruikbaar is. Hierbij valt op te merken dat in de meeste andere definities van robot is opgenomen dat enige vorm van autonomie aanwezig moet zijn om een apparaat robot te mogen noemen. In zijn algemeenheid is een belangrijk voordeel van het gebruik van robots het feit dat ze effectiever en efficiënter kunnen opereren in vergelijking met de mens. Voor een groot deel schakelen robots de faalbaarheid van de mens uit. Natuurlijk kan een robot ook ‘falen’ (defect raken), maar menselijke factoren als angst, stress, paniek en ziekte of wellicht oncontroleerbare geweldsexplosies kent de robot niet. Voor wat betreft het uitvoeren van taken zijn robots bij uitstek geschikt voor het uitvoeren van ‘dull, dangerous and dirty’ werk. Bijvoorbeeld het onschadelijk maken van een IED, maar ook het vergaren van informatie, het uitvoeren van verkenningen en observaties door de lucht, logistieke taken en bewakingstaken. Ook het uitschakelen van militaire doelen valt daar onder. Echter, het laatste kan ook als laf gezien worden door een tegenstander, waardoor diens bereidheid tot vechten groter kan worden. Een ander bezwaar is de verspreiding van de robottechniek. Dit zou kunnen leiden tot de inzet van robots om aanslagen te plegen. Termen als drones, unmanned ground vehicles (UGV’s), unmanned aerial vehicles (UAV’s), remote piloted aircraft enz. vallen allemaal onder deze definitie. Eigenlijk is het beter om te spreken over Unmanned Systems (UxS). Hiermee wordt het gehele systeem bedoeld dus niet alleen de robot maar ook de operators, de organisatie, procedures, command & control enz. Robotisering is het proces waarin de mate van autonomie van een robotsysteem wordt verschoven in de richting van tele-operated naar volledig autonoom. IED detonator Ook wordt wel gezegd dat het inzetten van robots het doden van tegenstanders psychologisch makkelijker maakt, kortom de menselijke factor wordt uit de oorlog gehaald wat als een onwenselijk effect kan worden gezien. Autonomie Wanneer we kijken naar robots, is een van de belangrijkste aspecten de mate van autonomie. Dit is de mate waarin de mens nog kan of moet ingrijpen in de activiteiten en werking van de robot, het onbemande systeem. Dit varieert van tele-operated tot volledige autonomie en alles wat daar tussen zit. Bij tele-operated systemen is er ›› VOC Mededelingen 39 TOEKOMSTVISIE CAVALERIE Infanterierobot XM 1216 SUGV sprake van een directe afstandsbediening door de mens terwijl bij (volledige) autonomie er sprake is van het zelfstandig uitvoeren van taken, zonder tussenkomst van de mens. In de meeste gevallen zien we nu nog tussenvormen waarbij bepaalde delen van een taak autonoom door de robot worden uitgevoerd en voor bepaalde delen van de taak menselijk ingrijpen en beslissingen nodig zijn. Toekomst robotisering Robots zijn inmiddels al niet meer weg te denken uit de dagelijkse praktijk en dat geld ook voor de invloed van robots 40 VOC Mededelingen op de huidige militaire operaties wereldwijd. Bij onbewapende robotsystemen die bij militaire operaties worden ingezet zal iedereen het er over eens zijn dat dit leidt tot een effectief en efficiënt uitvoeren van taken, waardoor de militair minder risico loopt en kan worden ingezet voor taken waarbij menselijk optreden meer noodzakelijk is. Ethische en juridische vraagstukken doen zich op dit gebied niet of nauwelijks voor. De laatste jaren is echter een stijgende lijn te ontdekken in de ontwikkeling van bewapende militaire robots ten opzichte van onbewapende systemen. Hier ontstaan wel juridische en ethische kwesties, met name wanneer de autonomie van robots stijgt. Voor het landoptreden is het essentieel om na te gaan wat de toekomstige sociale en psychologische effecten van het gebruik van robots op de mens, omgeving en organisatie zijn, met name als het gaat om samenwerken van mens en robot (human-robot teaming). Om twee redenen is dit belangrijk. Ten eerste zullen militaire robots snel in aantal en verscheidenheid toenemen, met name bij onze militaire partners, maar ook bij onze eventuele opponenten. Dit betekent dat Nederlandse militairen met zekerheid geconfronteerd gaan worden met robotsystemen in de operationele omgeving. Ten tweede verandert de rol van de ingezette robot, van tele-operated hulpmiddel voor een specifieke taak in die van een medestrijder waarmee intensief wordt samengewerkt. Juridische en ethische issues Wanneer bewapende robots ook autonoom kunnen opereren, wordt de kans groter dat er problemen ontstaan. Een voorbeeld daarvan is de inzet door het Zuid-Afrikaanse leger TOEKOMSTVISIE CAVALERIE Full Ripsaw mini gun - een Gatling gun op een onbemand rupsonderstel zelflerende robot is in staat om zonder taakprogrammering zijn taken te leren uitvoeren. Naar verwachting zal de Amerikaanse luchtmacht in 2050 volledig autonome onbemande vliegtuigen ter beschikking kunnen hebben. Het probleem blijft hoe deze categorie robots zelfstandig burgers van militairen kan onderscheiden, een vereiste vanuit het oorlogsrecht. Ook verwacht men problemen bij volledig autonome robots die moeten beoordelen of de eventuele nevenschade in verhouding staat met het verwachte militaire voordeel. Ook dit is een eis vanuit het oorlogsrecht (proportionaliteitseis). Het is wellicht mogelijk dat bovengenoemde problemen deels kunnen worden gecompenseerd door een grotere precisie van volledig autonome robots waardoor de kans op Dit betekent dat Nederlandse militairen met zekerheid geconfronteerd gaan worden met robotsystemen in de operationele omgeving. van bewapende militaire robots in 2007, waarbij negen militairen omkwamen en veertien anderen gewond raakten door een defect van de robot. Wie is nu in een dergelijk geval aansprakelijk: de fabrikant, de software programmeur, de robot of de (hoogste) militair? Dit is slechts een van de complicaties in relatie tot het gebruik van robots, met name het gebruik van bewapende autonome robots. Veel vraagstukken op juridisch en ethisch gebied zullen dan ook opgelost moeten worden om in de toekomst een verantwoord gebruik te kunnen maken van deze systemen. Het is zelfs maar de vraag of in de toekomst bewapende volledig autonome robots massaal in een aanvallende rol zullen worden ingezet (In een defensieve rol zijn al autonome bewapende systemen werkzaam, bijvoorbeeld in de gedemilitariseerde zone tussen Noord en Zuid Korea). Zo wordt beargumenteerd dat alleen een menselijk oordeel een morele afweging kan maken als het gaat om het al of niet uitschakelen van militaire doelen waar mogelijk ook burgers het slachtoffer van kunnen worden (collateral damage). Daarbij vereist het oorlogsrecht dat iemand (de commandant, een mens) verantwoordelijk kan worden gehouden voor het gebruikte geweld. Het laatste lijkt op een pleidooi om uiteindelijk te komen tot een internationaal verbod op autonome bewapende robots. Of dat er komt hangt voornamelijk af van de mondiale supermachten en de Verenigde Naties. Artificial Intelligence (AI) De mate waarin robots zijn uitgerust met kunstmatige intelligentietechnologie (Artificial Intelligence) bepaalt de mate van autonomie van de robot. Als de robot zonder tussenkomst van de mens taken uitvoert en beslissingen neemt uitvoert, bijvoorbeeld het uitschakelen van militaire doelen, spreken we van volledige autonomie. De toekomstige, nog niet ontwikkelde, Onbemande systemen US Air Force: X-47B, X-45A en de Predator fouten kleiner wordt. Daar komt bij dat deze beoordelingen en afwegingen ook voor de mens moeilijk zijn, zeker onder verzwarende omstandigheden als angst, stress en vermoeidheid. Desondanks zijn er recent concrete initiatieven ontplooid door het International Committee for Robots Arms Control (ICRAC) om te komen tot een verbod op het ontwikkelen van volledig autonome bewapende robots. ›› VOC Mededelingen 41 TOEKOMSTVISIE CAVALERIE privé. Een operator van bewapende systemen kan op grote afstand tijdens werkuren bezig zijn met schieten op tegenstanders en een half uur later bij zijn gezin van het diner genieten en praten over koetjes en kalfjes. Het is gebleken dat deze tegenstelling ook leidt tot spanningen in het privé-leven en psychische klachten. Een virtuele weergave van het slagveld waarbij vijand wordt weergege- Killer Robot Sociale en psychologische effecten voor tele-operators De meeste bewapende robots voor militair gebruik zijn op dit moment tele-operated, dus op afstand bediend. Een kenmerk van de op afstand bediende robot-systemen is dat de bedienaars, de operators, niet meer noodzakelijkerwijs in het missiegebied hoeven te verblijven, uiteraard afhankelijk van het afstandsbedieningssysteem. Met de huidige techniek is het al mogelijk systemen te bedienen op duizenden kilometers afstand van het operatiegebied. Dit heeft met name psychologische gevolgen voor de operator (in principe militairen). Door de afstand tot het operatiegebied Hij ‘vergeet’ immers door de abstracte weergave van zijn doel dat hij een mens doodt. dan wel het slagveld, zou men minder stress kunnen voelen. De operators zijn immers in een veilige omgeving zonder direct het gevaar te lopen te worden aangevallen. Door het grote waarnemingsvermogen van militaire robots bestaat echter de kans dat men ooggetuige is van wreedheden tegen andere militairen of burgers 42 VOC Mededelingen in het operatiegebied, iets wat juist weer stress opwekt en psychologische problemen kan veroorzaken. Ook kan de operator niet persoonlijk ingrijpen en is hij altijd afhankelijk van de mogelijkheden van de robot, iets wat een gevoel van machteloosheid kan opleveren. Een ander psychologisch effect is het scheiden van werk en ven door abstracte vormen, veroorzaakt juist weer minder stress bij de operators dan werkelijke beelden. Hierdoor zijn sommige systemen aangepast waardoor het psychologisch makkelijker wordt om tegenstanders te doden (dehumanisering van tegenstanders). De operator neemt als het ware beslissing over leven en dood TOEKOMSTVISIE CAVALERIE op dezelfde manier als in een videospelletje. Dit roept de ethische vraag op of de operator nu wel moreel verantwoordelijk is voor zijn beslissing een tegenstander aan te vallen en te doden. Hij ‘vergeet’ immers door de abstracte weergave van zijn doel dat hij een mens doodt. Buitengerechtelijke executies Bewapende robotsystemen worden Medium Altitude Long Endurance Unmanned Aerial Vehicle (MALEUAV) ‘Predator’ voor verkenning, waarneming, doelopsporing en battle damage assesment, maar ook geschikt voor offensieve taken veelal in samenhang gezien met buitengerechtelijke executies (extrajudicial killings). Buitengerechtelijke executies zijn niet per definitie illegaal. Van cruciaal belang is welke internationaalrechtelijke regels van toepassing zijn op de conflictsituatie en dus ook op de doelen. Hierbij moeten we denken aan de regels van het internationaal humanitair oorlogsrecht dan wel regels die meer te maken hebben met politiewerk (law enforcement). Als het oorlogsrecht van toepassing is vindt voorafgaand aan een aanval een afweging plaats tussen het te verwachten militaire voordeel en de verwachte schade die de aanval met zich meebrengt. Bij operaties in het kader van ‘law enforcement’ gelden er fundamenteel verschillende regels. In principe mag men dan slechts dodelijk geweld aanwenden ter bescherming van andere burgers of zichzelf. Ook is belangrijk of een staat toestemming heeft gegeven om een operatie uit te voeren op haar grondgebied. Uiteindelijk is het dus de juridische status van het doel dat bepaalt of de aanval op het doel legaal of illegaal is en niet het voor de aanval gebruikte legale wapensysteem (waaronder dus ook drones). Daarnaast dient uiteraard de burgerbevolking te worden ontzien en dient het doel positief te worden onderkend. De situatie wordt juridisch uiterst gecompliceerd wanneer in een bepaalde conflictsituatie de aanval met drones wordt uitgevoerd door een niet-militair overheidsorgaan, bijvoorbeeld een veiligheidsdienst. Militairen hebben immers tijdens gewapende conflicten de combattantenstatus en zijn in oorlogs-en conflictsituaties gerechtigd aanvallen uit te voeren. Niet-militaire overheidsorganen hebben in de regel geen combattantenstatus. Ook wanneer drones bestuurd worden door burgerinstanties voor andere taken, zoals het vergaren van militaire informatie, ontstaan vragen omtrent de juridische status van civiele bedienaren, met name of deze bedienaars zelf legaal aangevallen kunnen worden door tegenstanders in het conflict waarin de drones zijn ingezet. Proliferatie Gegevens omtrent robotonderzoek, -ontwikkeling en -technologie zijn in het algemeen vrij toegankelijk en daardoor ook makkelijk verkrijgbaar. Hetzelfde geldt voor apparatuur voor robots dat gewoon te koop is. Dat komt doordat veel robottechnologie ook in een civiele toepassing wordt gebruikt. Het gevaar bestaat dus dat robots en robotsystemen relatief eenvoudig kunnen worden omgebouwd tot robotwapens. Terroristische organisaties, maar uiteraard ook reguliere krijgsmachten zouden relatief makkelijk bewapende robots in kunnen zetten in hun strijd, bijvoorbeeld als zelfmoordenaar (voor zover je bij een robot van zelfmoordenaar kunt spreken). Het eerder genoemd mogelijk verbod op robots in de vorm van internationale verdragen zal in dit verband vermoedelijk weinig oplossen aangezien terroristen en irreguliere strijders zich in de regel niet veel aantrekken van het internationale oorlogsrecht. Een andere strijdmethode die terroristen of opponenten in het algemeen kunnen gebruiken is het hacken of infecteren van robotsystemen. Hierdoor zouden onbemande systemen eventueel overgenomen kunnen worden en ongewenste acties kunnen uitvoeren dan wel onbestuurbaar worden. Toekomstige conflicten Het gebruik van drones en andere robotsystemen lijkt er toe te leiden dat men gelooft dat er een ‘schone’ oor- ›› Ground Control Station MALE UAV VOC Mededelingen 43 TOEKOMSTVISIE CAVALERIE log kan worden gevoerd. Door de grote precisie van deze wapens is er relatief minder geweldgebruik nodig om de operationele doelstellingen te halen en door de mogelijkheid van het op afstand bedienen is er tevens minder risico voor de eigen militairen. Wordt een schonere oorlog ook gemakkelijker gevoerd? En betekent dit ook dat een oorlog door dat gemak en verminderd risico niet meer wordt beëindigd? In dit verband valt op dat de ‘war on terror’ na 9/11 met zijn vele drone-aanvallen in o.a. Afghanistan en Pakistan nog steeds voortduurt en, naar het zich laat aanzien, voorlopig ook nog niet zal worden beëindigd. Slot Consequenties voor het landoptreden Het is dus duidelijk dat de Nederlandse Defensieorganisatie en de Landmacht het pad naar robotsystemen in de landomgeving hebben ingeslagen, maar dat nog veel kwesties opgelost moeten worden voordat robots hun plaats naast militairen kunnen innemen. De inzet van mens-robot teams komt echter wel steeds dichterbij en hier ligt een unieke kans voor de moderne cavalerie. Traditioneel gekenmerkt door de combinatie van vuurkracht, bescherming en mobiliteit (en nu bovendien relatief ongebonden) is de cavalerie als geen ander wapen of dienstvak in staat in de unieke positie nu het verschil te maken in de wereld van robots in de landomgeving. Het smeden van mens en machine tot doeltreffende combinaties was ons immers altijd al op het lijf geschreven. Daar zijn wij de besten in. Nederland is tot nu toe geen grote speler op het gebied van robotisering. Toch sluit Defensie niet de ogen voor de ontwikkelingen op dit gebied, getuige de aanschaf van de vier MALE-UAV’s (of beter : Remote Piloted Aircraft) MQ-9 Reaper (waarbij bewapening een optie is) door de Koninklijke Luchtmacht in tijden van grote bezuinigingen en het werken met andere onbemande systemen in het verleden en het heden. Het principe ‘robots tenzij’ wordt door Defensie op een voorzichtige manier ten uitvoer gebracht. Vanaf 2020 wil Defensie steeds intensiever robots gaan inzetten. Daarnaast zetten coalitiepartners nu al vaker en steeds geavanceerder robots in, waarmee de Nederlandse krijgsmacht wordt geconfronteerd of moet samenwerken. Hoewel voorlopig nog niet door Nederland, zullen bewapende landrobots naar verwachting op korte termijn worden ingezet door coalitiepartners. Bij het maken van operatieplannen zullen Nederlandse eenheden dus terdege rekening moeten houden met de inzet van beschikbare robotsystemen door coalitiepartners maar ook door tegenstanders. De Commandant der Strijdkrachten heeft, in samenwerking met de Operationele Commandanten, Unmanned Systems aangewezen als een van de zes terreinen waar de krijgsmacht zich op gaat focussen in het kader van modernisering (Future Force Conference, 27 november 2013). De CDS twijfelt er niet aan dat Unmanned Systems in toenemende mate een beslissende factor zullen zijn in toekomstige militaire operaties, uiteraard te allen tijde met menselijke betrokkenheid bij de besluitvorming. Kans voor de cavalerie? Laten we met z’n allen deze kans grijpen en bij de leiding van de Landmacht zeker stellen dat cavalerie en robots een unieke combinatie is. Een combinatie die in de toekomst een plaats in de operationele omgeving afdwingt. Voorwaarts. Leve RoboCav! ● Remote Piloted Aircraft MQ-9 Reaper. Dit onbemande vliegtuig is een vergrote en verbeterde versie van de MQ-1 Predator. Dit verkennings- en aanvalsvliegtuig kan 1700 kg aan bommen en raketten vervoeren, waar onder AGM-114 Hellfire raketten, GBU-12 Paveway II en GBU-38 Joint Direct Attack Munitions (JDAM) 44 VOC Mededelingen KILACADMON IN SCHOTLAND IN PACE, UT SAPIENS, APTARIT IDONEA BELLO (In vredestijd bereidt hij zich, als een wijs man, op passende wijze voor op oorlog) Wachtmeester 1e klas Martijn Wilms Met het verdwijnen van de tankregimenten binnen de krijgsmacht is er voor CRSV Kilacadmon de afgelopen jaren het nodige veranderd. Niet alleen fysiek in het aantal leden, maar ook in de doelen die zij nastreeft. Cadet wachtmeester Willem Ruiterberg treedt sinds 1 april j.l. op als voorzitter. Het doel van dit artikel is om u inzicht te geven in de laatste ontwikkelingen binnen CRSV Kilacadmon. Allereerst wordt de wijziging in de doelstelling en de mindset van Kilacadmon toegelicht. In het tweede deel volgt een uiteenzetting door de cadet wachtmeester Willem Ruiterberg over hoe dit recentelijk in de praktijk vorm is gegeven. Het afgelopen jaar heeft het bestuur van CRSV Kilacadmon nagedacht over hoe we vorm kunnen geven aan de nieuwe situatie. Niet alleen veranderd de krijgsmacht bijna dagelijks met het aantal bezuinigingen van de afgelopen jaren, ook de omgevingsfactoren en de diversiteit van de hedendaagse conflicten veranderen net zo snel. De verkenner is een essentieel element in de hedendaagse complexiteit van irreguliere en asymmetrische oorlogsvoering. Hij heeft geleerd ‘out of the box’ te denken en heeft daarmee een grote voorsprong op reguliere eenheden. De recente reorganisatie van Defensie benadrukt dat verkenners een bijzonder specialisme vormen en er steeds specifiekere eisen gesteld worden aan het optreden van een verkenner. De verkenners van het JISTARC worden omgevormd tot een Long Range Reconnaissance Patrol Unit en één van de eskadrons wordt ondergebracht bij de luchtmobiele brigade. Verkenners moeten flexibel, creatief en fysiek sterk zijn, daarnaast beschikken zij over een grote hoeveelheid wilskracht en doorzettings- vermogen. CRSV Kilacadmon’s profilering wordt aangepast aan de rol van de hedendaagse verkenner. Om dit te kunnen verwezenlijken is een goede onderlinge band noodzakelijk. Saamhorigheid en integratie met operationele eenheden is geïdenti-ficeerd als een essentiële voorwaarde om de ambities van Kilacadmon te verwezenlijken; activiteiten worden hierop afgestemd. Wat drijft Kilacamon dan nu: het is onze doelstelling om de basis te leggen voor de verkenner die wij als krijger zien, namelijk: flexibel, creatief en beschikkend over een grote hoeveelheid wilskracht en doorzettingsvermogen. Hij heeft daarbij de kunde om in te spelen op een alsmaar veranderende omgeving, is sterk van geest en succesvol in de uitvoering van zijn opdracht. Deze doelstelling is de afgelopen twee jaar langzaam geïmplementeerd. In de praktijk betekent dit dat de zogenoemde corpsdagen een andere invulling hebben gekregen. Er is voor gekozen om minimaal één keer per jaar deel te nemen aan oefeningen van parate eenheden en/of samen met de parate eenhe- ›› VOC Mededelingen 45 KILACADMON IN SCHOTLAND Kilacadmon in Schotland den een activiteit te organiseren. Tegelijkertijd worden wilskracht en doorzettingsvermogen door fysieke en unieke uitdagingen op de proef gesteld en vergroot. Om zo de leden van Kilacadmon een realistisch beeld te laten vormen van hun toekomstige werkzaamheden en contacten te leggen met collegae verkenners. Een recent voorbeeld hiervan is de beklimming van de Ben Nevis in Schotland, waar samenhorigheid en een fysieke en unieke uitdaging samen kwamen. Andere voorbeelden zijn de deelname aan de Recce Obstacle Night Run van 42 BVE, deelname aan een oefening van 104 JVE en een schietdag georganiseerd in samenwerking met 103 JVE. Daarnaast is CRSV Kilacadmon toehoorder bij de VOC vergaderingen en het Pelotonscommandantenoverleg, waar jonge pelotonscommandanten ervaringen uitwisselen. Ook word dit jaar een survivalweekend geïntroduceerd voor aspirant leden als onderdeel van hun inauguratie. United We Conquer, Kilacadmon in Schotland Vanaf donderdagmiddag 20 februari tot en met zondagavond 23 februari vond een reis naar Schotland plaats. Deze reis was georganiseerd door het bestuur van CRSV Kilacadmon voor zowel cadetten als pelotonscommandanten. Zoals al jaren het geval is heeft CRSV Kilacadmon verschillende doelen met het organiseren van een dergelijke trip. Twee van de belangrijkste doelen bij deze activiteit waren enerzijds het stimuleren van integratie tussen cadetten en de al zittende pelotonscommandanten en anderzijds het vergroten van de saamhorigheid binnen de vereniging. De donderdag en het begin van de vrijdag werden gebruikt om op locatie te komen in Schotland. Daar eenmaal gearriveerd hebben we als eerste de, achteraf goed bevallen, accommodaties in gebruik genomen. Aansluitend hebben we een bezoek gebracht aan het commandomuseum en het commandomonument, beide lagen in de buurt van onze accommodatie. Ook een bezoek aan Fort William ontbrak niet aan het programma, waar 46 VOC Mededelingen Beklimming van de Ben Nevis we het één en ander hebben bezichtigd. Uiteraard hebben we gedurende deze dagen ook een aantal malen gebruik gemaakt van de vele drinkgelegenheden die Fort William te bieden heeft. Na deze eerste ‘oriënterende’ ontmoeting, brak de dag aan waarvoor we het hele eind naar Schotland waren gereisd, namelijk de beklimming van het hoogste punt van Schotland (1344 m). De beklimming van de Ben Nevis begon voor ons al zaterdagochtend vroeg met het voorbereiden van de tocht. Aangekomen bij de voet van de berg werden de laatste zaken geregeld en ving de tocht naar de top aan. Al snel bleek dat door het veranderende weer en de weersverwachtingen voor die middag het niet verstandig was om de tocht naar boven geheel af te maken. Op ongeveer 900 m hoogte werd besloten om af te wijken van de vooraf uitgestippelde route en de top te bereiken van een kleinere berg die naast de Ben Nevis ligt. Na deze top bedwongen te hebben zijn we teruggekeerd naar de voet van de berg en van daar naar Fort William. Hier werd deze enerverende dag afgesloten met een diner en later op de avond nog met een aantal drankjes. Zondagochtend vroeg werd weer aangevangen met de terugreis naar de KMA. Deze activiteit was tegelijk ook de afsluiting van het bewind van het oude bestuur. Niet alleen vond aansluitend aan dit weekend de jaarlijkse bestuurswisseling plaats, ook kwam de stoel van de adviseur vrij, omdat majoor De Jongh is veranderd van functie. Het oude bestuur van CRSV Kilacadmon 2013 wenst vanaf deze plaats het nieuw aangetreden bestuur en luitenant-kolonel Koppe als de nieuwe adviseur veel succes in het komende jaar. ● VOC MEDEDELINGEN Minister van Defensie bezoekt 42 BVE Wachtmeester Dirk van Kempen Van 10 tot en met 20 juni 2014 is 42 Brigade Verkennings Eskadron (42 BVE) op schietserie geweest in Bergen-Hohne (Duitsland). Een van de hoogtepunten tijdens deze tweeweekse training was het bezoek van de minister van Defensie, mevrouw Hennis-Plasschaert, op maandag 16 juni. De minister werd vergezeld door Commandant Landstrijdkrachten, luitenant-generaal de Kruijff en de Landmacht adjudant, adjudant Odenkirchen. Op de planning stonden het bijwonen van een schietoefening met de Fennek (welke live te volgen was op een beamer door middel van real time beelden van de UAV Raven), en een aantal presentaties over de middelen en mogelijkheden van de verkenner. Elk specialisme binnen een verkenningsgroep werd belicht door een van de specialisten. Zo kwamen aan bod: de gevechtsveldcontroleradar SQUIRE, medic/ CLS, waarnemingsmiddelen, wapens en uitrusting en uiteraard de Fennek met zijn waarnemingsplatform, de BAA kop. Naast de mogelijkheden van de verkenner, had de minister ook oor voor de onmogelijkheden van een verkenner die vooral te wijten zijn aan de bezuinigingen van de afgelopen decennia. De conclusie van het bezoek is dat de middelen en mogelijkheden van een verkenner verreikend zijn. Met de beschikking over uitstekende waarnemingsapparatuur en goed getraind personeel kan een verkenner van enorme waarde zijn, op missies in het buitenland maar zeker ook in nationaal verband met andere overheidsorganen zoals Politie en Justitie. ● ‘Ghillie suit’ voor Fennek Op het achterblad van deze VOC Mededelingen staat een Fennek afgebeeld in een nieuw camouflage pak, beter bekend als een ‘ghillie suit’. Op initiatief van de wachtmeesters Franken en van Vliet van het 3e peloton van 103 JISTARC verkenningseskadron, is dit verbeterde pak (hand)gemaakt naar aanleiding van de ervaringen bij oefening SAKER FALCON van de 11e Luchtmobiele brigade in Hongarije. De voertuigjas bestaat uit dikke stroken jute gemaakt van camouflagenetten. Met het samenstellen van het kleurenpatroon is rekening gehouden met de oorspronkelijke door experts ontworpen voertuigcamouflage van de Fennek. Aanpassingen ten opzichte van de oude camouflagenetten bestaan o.m. uit het eenvoudig in meerdere delen kunnen bevestigen van het ‘maatpak’ aan het voertuig, een stevige en flexibele opbouw van de ‘ghillie suit’ met verstelmogelijkheden, en het praktisch gebruik tijdens verplaatsingen. De ‘ghillie’ kap voor de waarnemingskop (BAA) is zo gemaakt dat deze de vorm breekt tijdens zowel de opgebouwde als de vervoerstoestand, terwijl alle gebruiksmogelijkheden worden behouden. Er behoeft niet langer een keuze te worden gemaakt tussen camouflage en gebruiksgemak. Deze vooral praktische en technisch verbeterde oplossing wordt verder beproefd. ● VOC Mededelingen 47 VOC MEDEDELINGEN Challenge Saumur op Landgoed Maarsbergen Reserve ritmeester Antoon Splinter Al weer 44 jaar geleden besloten een aantal Franse reserve officieren dat het een goede zaak zou zijn wanneer een moderne cavalerist zich niet uitsluitend gepantserd zou verplaatsen, doch ook zijn vaardigheden te paard bleef ontwikkelen. Daarom werden bevriende officieren van de oude Entente landen Engeland en België uitgenodigd om deel te nemen aan een concours hippique dat het uiterste van de deelnemers zou vragen op het gebied van rijkunstige vaardigheid, moed en onverschrokkenheid. Niet alleen diende men een cross country parcours af te leggen, gevolgd door het rijden van een uitdagend spring parcours, maar ook, als extra test voor de ‘true cavalry spirit’, had men bedacht dat men diende te rijden op een onbekend paard dat door loting aan een ruiter werd toegewezen en waarop men slechts een beperkt aantal oefen sprongen kon maken. Dat in 1970 de Engelse équipe met de overwinning ging strijken, zal voor menig Fransman wel een onaangename verrassing zijn geweest. Door zeer goede contacten tussen een aantal Nederlandse en Franse officieren, opgedaan tijdens deelnames aan jachten op het hert in Frankrijk, werd Nederland, in eerste instantie buiten mededinging, uitgenodigd aan de Challenge Saumur deel te nemen. Toen de Nederlandse équipe in 1994 tijdens een voortreffelijk georganiseerde competitie in Rotterdam met overmacht de winst naar zich toe trok, werd met algemene stemmen besloten dat Nederland voortaan volwaardig deel zou gaan uitmaken van deze competitie en dus ook iedere vier jaar voor de organisatie hiervan verantwoordelijk zou zijn. Dit jaar is het de 6e keer dat ons land de eer en het genoegen heeft om de Challenge Saumur op Nederlandse bodem te organiseren. Na een aantal zeer geslaagde edities zijn we als organsatie blij, dat we ook dit jaar wederom gastvrij ontvangen zullen worden op het prachtige landgoed Maarsbergen. De VOC leden worden van harte uitgenodigd om daar op zaterdag 4 oktober 2014 te komen genieten van prachtige paardensport. De dag zal worden afgesloten met de prijsuitreiking tijdens een VOC borrel. De condities waaronder u aan deze borrel kunt deelnemen, zullen via een nieuwsbrief of via de VOC website op een later tijdstip nog bekend gesteld worden. Reserveert u deze datum alvast in uw agenda! ● Oud-reserve ritmeester Rob Zaagman is benoemd tot ZM ambassadeur te Wellington, Nieuw-Zeeland. Onze hartelijke felicitaties. Hiermee komt de VOC-borrel in München, Duitsland, te vervallen. Het bestuur is echter blij u mee te kunnen delen dat een VOC-borrel in Wellington vanaf heden een feit is! Verder is onze defensie attaché voor Scandinavië, luitenantkolonel Peter Teeuw, inmiddels overgeplaatst, waardoor ook de VOC-borrel in Oslo is vervallen. Wij wensen onze collega veel succes in zijn nieuwe functie. Voor de details van alle VOC-borrels buitenland verwijzen wij u naar het overzicht Regelmatig Terugkerende Bijeenkomsten op pagina 54 in dit magazine. ● 48 VOC Mededelingen VOC MEDEDELINGEN Groot Saamhorigheidsdiner voor officieren Eens in de vijf jaar worden de leden van de Vereniging Officieren Cavalerie opgeroepen door het bestuur om feestelijk te vieren dat een lustrum aan het bestaan is toegevoegd. Was dat in 2009 op kasteel Maurick te Vught, dit jaar is gekozen voor een museale omgeving en wel het fraaie Spoorweg museum aan de Maliebaansingel te Utrecht. Op vrijdag 26 september 2014 worden de leden, die eerder allen een papieren convocatie op de deurmat hebben kunnen vinden, om 18.00 uur verwacht voor een feestelijk aperitief, waar met victualiën in de hand niet alleen het Huzarenlied maar ook de Boreel-mars kan worden gezongen met degelijke muzikale ondersteuning. Naar verluidt behoren de melodieën en teksten van de andere regimentsliederen bij de Heren Officieren niet echt tot de courante kennis. Rond 19.30 uur gaat men aan tafel, waarna zich een fraai maal ontrolt met uitgelezen spijzen en feestelijke dranken, verlucht met geestige en lucide speeches van eminente leden. Zelfs het cavalerie veulen van de dag wordt in de gelegenheid gesteld zijn wijsheid te etaleren; aan U de keus hoe lang dat zou moeten duren. Er is gratis parkeergelegenheid bij het museum, het spoor bevindt zich in de nabijheid, de busverbinding is regulier en niets zou u wat dat betreft moeten weerhouden te RHB in Quatre Bras Op 13 juni 2014 vond een gezamenlijke bijeenkomst plaats te Quatre Bras van een detachement van het Nederlandse JISTARC, Regiment Huzaren van Boreel, en het Belgische ISTAR bataljon. Naast het herdenken van de gevallenen van de veldslagen bij Quatre Bras en Waterloo, was de doelstelling van deze dag om de vriendschapsbanden tussen beide eenheden aan te halen. Bij het monument te Quatre Bras stonden zowel een Nederlandse als een Belgische erewacht met standaardgroep aangetreden. Nadat beide commandanten en de voorzitter van de Stichting Quatre Bras, luitenant-kolonel b.d. Johan, een toespraak hadden gehouden, werden de vlaggen halfstok gehangen en werden er kransen neergelegd. Na de ceremonie werden de vriendschapsbanden aangehaald door het ondertekenen van het vernieuwde ‘Patenschaft’ document door commandant JISTARC, kolonel van Zanten en commandant Bataljon Jagers te Paard ISTAR, luitenant-kolonel Pierard. De ‘Patenschaft’ tussen beide eenheden bestaat reeds lange tijd en is in 1988 door de toenmalige BLS, luitenant-generaal Schouten, officieel bevestigd met de uitgifte verschijnen en aan te zitten aan dit diner. Om dat laatste te faciliteren dient u zich aan te melden (indien nog niet gebeurd) op www.voc-cavalerie.nl/events of een e-mail bericht naar [email protected] en het bedrag van € 55,- over te maken op IBAN NL92ABNA0551551089 ten name van oud reserve ritmeester Dick Soelaksana. Het bestuur verheugt zich u ‘en masse ‘ te mogen ontmoeten op een zeldzaam moment dat vier regimenten zich ‘aan den dis verstrooien’. ● van een zogeheten ‘Patenschaft’ document. Inmiddels hebben moderne inzichten, operationele ervaringen bij missies in het buitenland en ingrijpende reorganisaties beide verkenningseenheden getransformeerd naar inlichtingeneenheden volgens het ISTAR systeem. Daarnaast hebben recente afspraken tussen Nederland en België geleid tot een intensivering van de militaire samenwerking in BENELUX verband. Uit 103 Verkenningsbataljon is 103 ISTARbataljon geformeerd en inmiddels gereorganiseerd naar het JISTARC. Aan Belgische zijde heeft het samengaan van het 1e en 4e Regiment Jagers te Paard geresulteerd in het Bataljon Jagers te Paard ISTAR. Kortom, het werd tijd voor een herbevestiging van de diepgewortelde vriendschap tussen beide regimenten en de aanpassing van het ‘Patenschaft’ document met juiste benamingen. ● VOC Mededelingen 49 VOC MEDEDELINGEN Veteranendag 2014 De Nederlandse Veteranendag werd dit jaar voor de tiende keer georganiseerd in Den Haag. Met dit jaarlijkse nationale evenement bedankt heel Nederland haar 130.000 militairen voor hun inzet, nu en in het verleden. Van deze groep zijn er 30.000 in werkelijke dienst als militair. Ongeveer 45.000 veteranen stammen uit missies of gewapende conflicten van voor de VN-missie in Libanon, zoals de Tweede Wereldoorlog, voormalig Nederlands-Indië en Korea. De overige 55.000 zijn ingezet vanaf 1985 in operatiegebieden als het Midden Oosten, Cambodja, voormalig Joegoslavië, Irak, Afghanistan en Mali. De Veteranendag 2014 begon in de Ridderzaal met een plechtige bijeenkomst. Honderden veteranen werden toegesproken door de minister-president in aanwezigheid van Z.M. koning Willem Alexander, de Ridders Militaire Willems-Orde, parlementsleden en vertegenwoordigers vanuit de samenleving. Daarna werd op het Binnenhof de herinneringsmedaille voor Vredesoperaties uitgereikt aan tachtig militairen, die recent waren teruggekeerd van hun uitzending. Ook een tweetal cavalerie detachementen waren op zaterdag 28 juni ingedeeld bij het nationale defilé van duizenden veteranen, dat begon op de Kneuterdijk en eindigde op het Malieveld. Naast de aanwezigheid van regimentscommandant en adjudant van het Regiment Huzaren van Boreel, kolonel Rob van Zanten en adjudant Mike Helms, werden de ‘oude’ veteranen aangevoerd door luitenantkolonel b.d. Jack Johan, en de ‘nieuwe’ veteranen, een detachement van 43 Brigade Verkennings Eskadron in attila, door ritmeester Mike Snoek. De voorzitter Vereniging Officieren Cavalerie, generaal-majoor jonkheer Harm de Jonge trad op als paradecommandant. Z.M. koning Willem Alexander nam de parade af. ● Waarom? De internetontwikkelingen gaan razendsnel. Zeker sinds de komst van smartphones en tablets enige jaren geleden. Dit was een van de redenen om onze VOC-website eens kritisch onder de loep te nemen. Al snel bleek dat onze vermoedens klopten en we op zoek moesten naar een serieus bedrijf voor advies en een nieuwe website. Na enig zoeken zijn wij uiteindelijk terecht gekomen bij Inmedia. Een internet bedrijf uit het lommerrijke Muiderberg en met affiniteit voor de doelstellingen van de VOC. De dagelijkse leiding van Inmedia ligt in de handen van de heer Pim Bras, die in het verleden zijn sporen in de grafische vormgeving en nieuwe media heeft verdiend bij het NOB en Natuurmonumenten. Zijn rechterhand voor de VOC-website is Koen Schouten: ‘Jongere klanten adviseren we over wat wel en wat niet werkt, oudere klanten daarentegen nemen we mee in de vaart der volkeren, ook op het gebied van sociale media’. Wat is er veranderd? Inhoudelijk zult u niets missen ten opzichte van de oude VOC-website. Wellicht begrijpelijk dat u zich dan afvraagt: waarom een nieuwe website? Deze website is om te beginnen gebouwd met standaard gereedschappen, dat maakt het werken aan de achterzijde aanmerkelijk eenvoudiger. Verder is de website veel beter beveiligd en ‘responsive’ gemaakt, zodat u ook op uw tablet of smartphone alle informatie, zij het anders gerangschikt, kunt bekijken. De website is meer interactief gemaakt, inbegrepen een integratie met social media en met de mogelijkheid om te reageren op geplaatste berichten. Om het gebruik te vergemakkelijken is de navigatie aangepast en bovendien is het mogelijk om op verschillende manieren naar dezelfde inhoud te gaan. Er gaat meer aandacht uit naar foto’s en video’s. Kortom de VOC website is weer bij de tijd. Meer informatie: ‘www.voc-cavalerie.nl’ en ‘www.inmedia.nl’. ● 50 VOC Mededelingen VOC MEDEDELINGEN Op donderdag 2 april 2015 organiseren de Vereniging Infanterie Officieren (VIO) en de Vereniging Officieren Cavalerie (VOC) een symposium in het KEK gebouw van de Generaal-majoor Kootkazerne te Stroe. Het thema is ‘Mali’. De internationale samenwerking bij de MINUSMA-missie vormt de rode draad van het symposium, vandaar het subthema ‘Auf Zusammenarbeit angewiesen’. Diverse aspecten van deze VN-missie, zoals o.a. de politieke en militaire situatie in deze regio, de lopende inlichtingenoperatie en de aanwezige militaire en civiele samen- werkingsverbanden, zullen de revue passeren. Het gemêleerde gezelschap van sprekers zal u zeker weten te boeien. Onder de sprekers zijn zowel vertegenwoordigers van de academische wereld als collega’s met Mali-ervaring vertegenwoordigd. Reserveert u deze datum vast in de agenda! De respectievelijke Verenigingsbesturen hopen u in grote getalen te mogen begroeten. ● VOC Mededelingen 51 PERSONEEL ›› BEVORDERINGEN Bevorderd tot rang Actie/Reden Ingangsdatum Naam Elt Effectieve bevordering 24-02-2014 Weistra, Michael Elt Effectieve bevordering 16-07-2014 Boven, Henk-Jan van Elt Effectieve bevordering 13-08-2014 Haaster, Jelle van Elt Effectieve bevordering 13-08-2014 Halewijn, Bruce Elt Effectieve bevordering 13-08-2014 Jong, Stijn J. de Kap/Ritm Effectieve bevordering 01-09-2014 Blom, Seraya Maj Effectieve bevordering 01-09-2014 Laarman, Stephanus J. Maj Effectieve bevordering 01-09-2014 Steenbrugge, Bastiaan LtKol Effectieve bevordering 14-07-2014 Daalen, Arjan F. van PERSONEEL ›› UITSTROOM Rang Naam Datum Reden Leeftijd ontslagdatum Kooij,Johannes H 01-07-2014 Ontslag AMAR art. 39.2a jo 39a 57 Tlt Vos van Steenwijk, 01-08-2014 Ontslag AMAR art. 39.1 48 Jan-Arent de Brouwer, Wilhelmus J.M. 01-08-2014 Ontslag AMAR art. 39.2a 60 Kol Opdorp, Gerardus J.M. van 01-08-2014 Ontslag AMAR art. 39.2a jo 39a 57 Maj Rijckevorsel, Jan-Hein van 01-08-2014 Ontslag AMAR art. 39.1 37 Lkol Bozuwa, Bjørn E. 01-08-2014 Ontslag AMAR art. 39.2a jo 39a 57 Lkol Parlevliet, Philippus J. 01-08-2014 Ontslag AMAR art. 39.2a jo 39a 57 Veen, Marea H. van der 01-09-2014 Ontslag AMAR art. 39.2d 40 OVERLIJDENSBERICHTEN Het bestuur van de VOC heeft de droeve plicht u in kennis te stellen van het overlijden van: Martinus Gerardus ‘Ties’ Kwinten Mr. Seger Jan Joseph Baron van Voorst tot Voorst Majoor der Cavalerie b.d. Oud-reserve Eerste Luitenant Overleden op 10 mei 2014 in de leeftijd van 82 jaar Overleden op 1 juni 2014 in de leeftijd van 87 jaar Pieter Johan van Splunter Luitenant-kolonel der Cavalerie b.d. Drager van het Bronzen Kruis Ereteken Orde en Vrede, jaargespen 1947-1948-1949 Mobilisatie Oorlogskruis Overleden op 13 juni 2014 in de leeftijd van 91 jaar Wij betuigen de nabestaanden onze deelneming en wensen hen veel sterkte toe. 52 VOC Mededelingen IN MEMORIAM OU D R E S ERVE RITM EESTER IR. ARENT HENDRIK TONCO MODDERMAN R ID D E R IN D E ORDE VAN ORANJE-NASSAU E R E K RU IS IN DE HUISORDE VAN ORANJE SCHEVENINGEN, 6 JUNI 1939 Na zijn studie werktuigbouwkunde in Delft kwam Arent op in de Willem III kazerne met lichting 65-5. Na twee maanden basisvorming werd hij geselecteerd voor klas 116 van de SROC. Zijn klasgenoten vroegen zich af hoe hij daar terecht was gekomen. Hij was geen echte militair in de krijgshaftige zin van het woord, hij was daarentegen op en top militair als het ging om stijl, discipline en alles wat een officier hoort te typeren: ‘An officer and a true gentleman’. Zijn parate tijd bracht hij door bij 43 Tankbataljon, waar hij, naar het schijnt, meer bezig was met het ontwikkelen en verbeteren van de lichtversterkers voor tanks dan het commanderen van een peloton. Was hij niet in dienst geweest dan had zijn leven er totaal anders uitgezien. Andersom geldt dat ook voor het militaire (paard)rijden: zonder Arent had dat er totaal anders uitgezien. Arent is jarenlang lid geweest van het hoofdbestuur van de Militaire Ruitersport Vereniging ‘Te Paard’. In 2001 werd hij benoemd tot erelid. Hij was veelvuldig deelnemer aan de Militaire Ruiterkampioenschappen Samengestelde Wedstrijd, voor het eerst in 1966 in de rang van korporaal tijdens zijn opleiding aan de SROC. Hij was de grote animator van de winterdressuurcompetitie van de MRV, deelnemer en chef d’équipe bij het Concours Hippique van de Rhine Army Summer Show te Sennelager en het NATO-Turnier te Arolsen. Verder was hij deelnemer aan het Concours Saint Georges in Parijs, deelnemer aan de Waterloorit, betrokken bij de internationale eventingwedstrijd voor reserveofficieren, de Challenge Saumur. Hij was medeoprichter van de Militaire Prestatietocht te Paard, medeoprichter en voorzitter van Cavalier, de Carousselgroep der Cavalerie en hij heeft de aanzet gegeven tot het instellen van het Militair Ruiterbewijs. Zelf was hij drager van het Militair Ruiterbewijs in Goud. | † DE STEEG, 26 APRIL 2014 Bij het eerste naoorlogse Prinsjesdagescorte in 1972 verschijnt Arent op het toneel. Hij begon als ruiter en was twee keer pelotonscommandant. Hij werd vrijwel meteen tot instructeur en aansluitend tot regelingsofficier benoemd. In de staat waarin het escorte toen verkeerde waren de secretaris van de stichting en de regelingsofficier de facto operationeel verantwoordelijk voor het Prinsjesdag escorte. Arent zou nooit meer afscheid nemen van het escorte, echter gelet op de ontwikkeling van het escorte, nam het escorte wel afscheid van Arent. Hij ging in 2003 met Functioneel Leeftijds Ontslag. Het was onvermijdelijk, het was niets voor Arent. Als hij zich ergens aan verbond dan was het zonder beperking. Arent heeft 38 escortes actief meegemaakt. In 1996 verleende H.M. koningin Beatrix hem het Erekruis in de Huisorde van Oranje vanwege 25 keer Ere-Escorte. Zijn ‘finest hour’ moet zijn geweest toen hij op de avond voorafgaand op Prinsjesdag 2003 door de Stalmeester werd uitgenodigd om bij wijze van afscheid naast hem mee te rijden in de stoet op Prinsjesdag. Het is een unicum dat iemand op zoveel terreinen tegelijkertijd en zo langdurig hippisch actief is geweest. Arent was dat. Militair rijden, studenten, draf- en rensport en het Concours Hippique Bennekom (hij was bestuurslid van 1989 tot 2013). Voor zijn vele verdiensten werd hij in 2005 benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Arent was een markante persoonlijkheid. Hij bleef altijd zichzelf en veranderde niet. De wereld om hem heen was voortdurend in beweging, zo zullen wij hem ons blijven herinneren. Oud-reserve ritmeester Jhr. Ir. M.O.M. van der Goes VOC Mededelingen 53 REGELMATIG TERUGKERENDE BIJEENKOMSTEN Lunches Borrels buitenland Zutphen Australië Elke eerste donderdag van de maand v.a. 12.00 uur in Bosrestaurant Joppe te Joppe. Info en opgave : maj b.d. H.A.G. Nix T 0575 528002 E [email protected] Sydney, bij de oud res elnt drs. H.A.J. Sprangers. T (privé) 029 634 18 22 E [email protected] Den Haag Elke tweede donderdag van de maand in de Haagsche Club, Info en opgave: bij lkol b.d. drs. A.J. Rosendahl Huber. T 06 55 99 18 08 E [email protected] Eemland lunch Elke derde donderdag van de maand v.a. 12.00 uur in Huize van den Brink, Soesterbergsestraat 122 te Soest. Info en opgave: bij kol b.d. mr. C.H. Blok. T 0546 601 091 E [email protected] Rotterdam Elke derde woensdag in de derde maand van het kwartaal v.a. 12.00 uur in Roei en Zeilvereniging “de Maas”. Info en opgave: res elnt W. Aalders, E [email protected] Brabantse Lunch Elke vierde woensdag van de maand v.a. 12.00 uur in auberge de Waag, Markt 32 te Boxtel. Info en opgave: bij de res lkol mr. D. van Zuidam. T 0411 61 02 19 E [email protected] België Brusselse VOC-borrel vindt plaats op uitnodiging en op wisselende locaties. Info bij oud res elnt D. Tromp, E [email protected] Canada Cavaleristen woonachtig of op doorreis in Canada worden uitgenodigd voor een borrel bij iedere gelegenheid die zich aandient in ‘The Canadian Army Officers’ Mess’ - 149 Somerset Street West. K2P OH7 Ottawa. Contact (1 dag vooraf): res elnt Hubert Arnold T (1) 613-761-1939 E [email protected] Duitsland Fehmarn Oud res elnt Rolf Reijnders nodigt (oud-)cavaleristen die het eiland Fehmarn bezoeken, uit voor een borrel. Hauptstrasse 49, D-23769 Fehmarn OT Landkirchen. T +49 171 5510424 E [email protected] Frankrijk Borrels Nederland Mornac sur Suedre, elke dinsdag bij oud res maj J.H. Goedkoop in Le Mornac, 21 rue des Halles, 17113 Mornac sur Suedre. T +33 546 22 63 20 E [email protected] Opgave: tel. aanmelden 1 dag vooraf. Amsterdam/ ‘t Gooi Spanje De Henk Oortman Gerlings borrel wordt in beginsel in Loosdrecht gehouden in de maanden maart, juni en november. De borrel wordt gevolgd door een maaltijd. Aanmelden bij res ritm mr. M.P. Oortman Gerlings, E [email protected] of bij de res lkol mr. J.F. Verhaert: E [email protected] Cavaleristen in Barcelona zijn welkom om contact op te nemen met Mark Wuijten. E [email protected] 54 VOC Mededelingen Luxemburg Bij de oud res elnt jhr. T.C.H.N.G. van Rijckevorsel. T/F 00 (352) 770 436 Nieuw-Zeeland Oud-res ritm Rob Zaagman nodigt (oud-)cavaleristen die in NieuwZeeland zijn uit voor een borrel. Contact via: Secretariaat ambassadeur Nederlandse Ambassade Cooperative Building, Level 10 Corner Featherstone & Ballance Streets, Wellington T +64 4 471 6394 E [email protected] Zuid-Afrika Cavaleristen wonend of op reis in Zuid-Afrika worden uitgenodigd deel te nemen aan een Cavalerieborrel, die bij iedere gelegenheid die zich aandient, zal worden gehouden in 7233 Greyton, Western Cape. Contact: lkol b.d. Leo Venrooy. T 00277 85 81 55 82 E [email protected] USA Lancaster (Pennsylvania), bij de oud res elnt W.R.H.M. van Huystee. T (kantoor) 717 393 15 51 T (privé) 717 393 30 05 Atlanta bij res ritm Robert B. Koch ‘t Hoveke, 730 Mt Paran Rd, NW Atlanta Ga 30327. T 404 323 60 75 / 404 843 39 46 E [email protected] VOC ACTIVITEITENKALENDER S EPTEMB ER oud-res lkol mr. D. van Zuidam E [email protected] T 06-10053946 Vrijdag 26 september Donderdag 16 oktober Het Grote Officieren Saamhorigheidsdiner VOC Spoorwegmuseum Utrecht Zie: Mededelingen/website VOC Opgave [email protected] VOC Eemland Lunch te Soest Locatie: Huize van den Brink Info/aanmelden: kol b.d. mr. C.H. Blok E [email protected] T 0546 601 091 OKTOBE R Donderdag 2 oktober VOC Lunchtafel Zutphen Locatie: het Bosrestaurant Joppe Info/aanmelden: maj b.d. H.A.G. Nix E [email protected] T 0575-528002 Zaterdag 4 oktober Vriendendag Museum Nederlandse Cavalerie Locatie: Bernhardkazerne Amersfoort tevens optreden van het Reünieorkest Trompetterkorps der Cavalerie Info/aanmelden: lkol b.d. G.F. van Kempen E [email protected] T 033-4661010 N OVE M B E R Woensdag 5 november Bijeenkomst VOA/VOC met dames Locatie: Officierskantine ASK Oldenbroek Aanvang: 15.00 uur Info/aanmelden: lkol tit W.L. Plink E [email protected] Opgave voor zondag 2 november Theater De Flint - Amersfoort Aanvang: 20.00 uur Info/aanmelden: [email protected] T 033-4725584 Woensdag 26 november VOC Brabantse Lunch Locatie: De Waag - Boxtel Info/aanmelden: oud res-lkol mr. D. van Zuidam E [email protected] T 06-10053946 DE C E M B ER Donderdag 4 december VOC Lunchtafel Zutphen Locatie: het Bosrestaurant Joppe Info/aanmelden: maj b.d. H.A.G. Nix E [email protected] T 0575-528002 Donderdag 6 november Donderdag 11 december VOC Lunchtafel Zutphen Locatie: het Bosrestaurant Joppe Info/aanmelden: maj b.d. H.A.G. Nix E [email protected] T 0575-528002 Haagsche VOC Koffietafel Locatie: Haagsche Club Info/aanmelden: lkol b.d. drs. A. Rosendahl Huber E [email protected] T 06-55991808 Zaterdag 4 oktober Donderdag 13 november Donderdag 11 december ‘Challenge Saumur’ Militair ruiterevenement met VOC-borrel Locatie: Landgoed Maarsbergen Info/opgave: zie nieuwsbrief of website VOC Haagsche VOC Koffietafel Afghanistan lezing door lkol b.d. mr. Gijs Scholten Locatie: Haagsche Club Info/aanmelden: lkol b.d. drs. A. Rosendahl Huber E [email protected] T 06-55991808 Heinekenborrel Locatie: Heineken Experience Stadhouderskade 78 - Amsterdam van 17.00 tot 20.00 uur Aanmelden via de website VOC Donderdag 9 oktober Haagsche VOC Koffietafel Jaarlijkse lunch met echtgenoten/ partners Locatie: Haagsche Club Info/aanmelden: lkol b.d. drs. A. Rosendahl Huber E [email protected] T 06-55991808 Woensdag 15 oktober VOC Brabantse Lunch Locatie: De Waag - Boxtel Met bijzondere aandacht voor de 95e verjaardag van lkol b.d. W. Kohutnicki Info/aanmelden: Donderdag 20 november VOC Eemland Lunch te Soest Locatie: Huize van den Brink Met bijzondere aandacht voor de 100e verjaardag van oud res-ritm Jhr. W.F. Clifford Kocq van Breugel Info/aanmelden: kol b.d. mr. C.H. Blok E [email protected] T 0546 601 091 Zaterdag 22 november Woensdag 17 december VOC Brabantse Lunch Locatie: De Waag - Boxtel Info/aanmelden: oud res-lkol mr. D. van Zuidam E [email protected] T 06-10053946 Donderdag 18 december VOC Eemland Lunch te Soest Locatie: Huize van den Brink Info/aanmelden: kol b.d. mr. C.H. Blok E [email protected] T 0546 601 091 Jaarconcert Reünieorkest Trompetterkorps der Cavalerie VOC Mededelingen 55 VAN DE REDACTIE VOC Mededelingen
© Copyright 2024 ExpyDoc