Jaargang 24 De Poldervlieg Nummer 1 Vliegvisvereniging

Jaargang 24
Nummer 1
De Poldervlieg
Vliegvisvereniging
Redactie en Bestuur
Vierentwintigste jaargang, nummer 1, jaar 2014
Huisorgaan van de Poldervlieg
Vliegvisvereniging in St.Pancras en omgeving
Website: http://www.depoldervlieg.nl
Redactie:
Jelke Boersma
Ruard Janssen
Frits van Merkenstein
Dirk Barendregt
Bart de Steenhuijsen Piters
Fotografie:
Ruard Janssen
Jelke Boersma
Technische realisatie:
Bart de Steenhuijsen Piters
Redactie adres:
Bart de Steenhuijsen Piters
[email protected]
Bestuur van de Poldervlieg:
Willem Gravemaker (voorzitter)
Din van Nieuwenhuizen (secretaris)
Erik van Soest (penningmeester)
072-5641696
06-54261327
072-5114701
Secretariaat:
Din van Nieuwenhuizen
Zuidje 15
1636 XB Schermerhorn
[email protected]
De redactie en het bestuur zijn niet verantwoordelijk voor de inhoud
van dit blad. De redactie behoudt zich het recht voor artikelen en
bijdragen in te korten.
2
Inhoud
Tussen Vlieg en Netje………………………………. 4
Waar gaan we vliegvissen in 2014?..................... 7
Vliegvisverhaal: het Geestmerambacht……….... 9
Een nieuwe rubriek voor de Poldernimf!............. 13
Op Sterk Water ? - De Zuidervaart……………...... 13
De Vice van Holland……………………………...…. 17
Appels en Peren: een test van A&M
Vliegenreeltjes………………………………….…..... 20
Mag ik u wat vragen?............................................. 26
Boekbespreking: Goud van Oud ………………… 29
Een dagje op het Geestmerambacht………..…... 31
3
Tussen Vlieg en Netje: Voornemens…….
Ik noem dit stukje met opzet voornemens en geen goede voornemens. Het
begrip goede voornemens suggereert ook afschaffen van slechte gewoontes
en ik ben aan mijn goede gewoontes gehecht maar ook aan mijn slechte
gewoontes. Bovendien moet het toch mogelijk zijn om voornemens te hebben
zonder meteen iets anders af te schaffen. Nu schijnt bewezen te zijn dat het
begin van het nieuwe jaar een slecht moment is om een voornemen te
ontwikkelen maar wat vliegvissen betreft is deze periode toch vaak wel een
mooi moment. Normaal gesproken vallen er wat weekenden af omdat er ijs
ligt, het is te slecht weer en vaak is er ook een korte periode dat het even niet
wil. Zeg maar een gedwongen pauze. Het is ook een moment waarin je weer
wat meer leest over vliegvissen en de vele zaken erom heen maar ook weer
terugkijkt op het afgelopen seizoen. De stap naar nieuwe uitdagingen,
verbeteringen en experimenten is dan nog maar klein en …. zelfs het
bedenken is al leuk. De gedwongen pauze viel dit jaar overigens erg mee,
maar toch had ik gelegenheid genoeg om wat voornemens te verzamelen.
Wellicht inspireert het leden van de Poldervlieg of halen ze uit de door mij
genoemde voornemens tips voor zichzelf. Ga je gang!!!.
Voornemen 1
Ook dit jaar ga ik weer naar het buitenland, dit keer wordt het Wales met
Ruard, Hans en Mark. Voor mij was vissen op stromend water altijd
nimfvissen, later gevolgd door vissen met spiders en de laatste twee jaar ben
ik mij gaan toeleggen op het vissen met kleine streamers. Met de droge vlieg
vis ik eigenlijk nooit. Ik ben daarin overigens geen purist, als het echt niet wil
met streamers stap ik na een paar dagen wel over op nimfen of spiders. Dit
jaar wil ik mij toch wat meer richten op de droge vlieg. Ik wil daar wat meer
mee kennismaken en, zoals een door mij geliefde Amerikaanse auteur al
schreef, het is een aardig alternatief als je niet met bugs op blackbass kan
vissen, lees in mijn geval ‘met poppers op baars’.
Het lijkt mij wel een lekkere, luie en eenvoudige visserij, zeker omdat meer
dan 50 % van de schrijvende vliegvissers schrijft dat een patroon in een paar
haakmaten wel voldoende is. ‘One pattern fits all!!!!’ Die paar vissen die je
minder vangt worden ruimschoots gecompenseerd door de tijd die je anders
bezig bent om in al die vliegendozen dat ene patroontje haakmaat 17 1/2 met
dat roze patrijzenveertje terug te vinden die waarschijnlijk het meest lijkt op de
vlieg die je een uur geleden nog dacht te zien maar nu allang niet meer
rondvliegt.
4
Voornemen 2
In de winter is vliegviswater makkelijker te vinden door de afwezigheid van riet
en het helder wordende water. Al is het dan ook nog zo, dat echt goed
vliegviswater met een variatie aan soorten en grootte en een leuke omgeving
ook een kwestie van goed zoeken is. In de zomer is het lastiger, het water is
niet meer helder, je kunt er door de begroeiing niet meer bij, het is vergeven
van badgasten, honden en hun baasjes of karpervissers met veel vierkante
meters kampeeruitrusting of er zit bijna geen vis. Ik vergroot mijn
mogelijkheden al door bijna uitsluitend met de popper te vissen, waardoor
enkele genoemde beperkingen vervallen of verminderen. Het kabaal
compenseert enigszins het gebrek aan helderheid, van waterplanten heb ik
weinig last en baars zit overal en is wat minder gevoelig voor warmte.
Bovendien zijn ze in de zomer nog wel bereid een flink eind naar boven te
komen om een popper te pakken. Evengoed blijft het lastig maar ik wil mij toch
op een viertal stekken gaan richten.
Geestmerambacht (alweer). Redelijke baars-stand in aantal maar niet groot,
tot 30 cm. Op zomeravonden is het wel zoeken naar vrije stekken maar met
de fiets is het te doen. Ten tweede: het Vronermeer. Helder water met veel
plantengroei. In de winter vang ik er niet alleen veel snoek maar de laatste
jaren ook mooie baars, tot 35 cm. In de zomer moet het ook mogelijk zijn maar
het water is slecht toegankelijk of met de vliegenhengel moeilijk te bevissen.
Met lieslaarzen en het opkrikken van mijn werptechniek moet toch wel wat
mogelijk zijn. Ten derde: het kanaal Kolhorn. Als vliegviswater onbekend maar
kan soms mooi helder zijn, is niet extreem diep en heeft een redelijke
baarsstand. Tenslotte: de Beverkoog, het hoge water. Typisch polderwater,
helder, veel begroeiing, veel kleinere baars, op veel plaatsen riet maar genoeg
open stukken om een avond door te kunnen brengen.
Voornemen 3
Natuurlijk ga ik mij verder bekwamen in de oppervlaktevliegen voor de baars,
ik denk aan een soort emerger-streamer waardoor ik een visimitatie heel
langzaam of op de wind vlak onder het wateroppervlak kan laten scharrelen.
Op forelreservoirs imiteer je daar de versufte visjes mee die eerst in de jacht
door de grote forellen KO worden geslagen en vervolgens achteraf opgepikt.
Voor het Alkmaardermeer nog een constructie waarmee ik met de
vliegenhengel die met een popperlijn is opgetuigd makkelijk maar ook
geraffineerd kan switchen naar ondiep aangeboden streamers. De andere
vliegenhengel kan ik dan stand-by houden voor het vissen op 1,5 meter diepte
of meer.
5
Voornemen 4
Tenslotte maar dan zit ik al in de winter 2014/2015, een manier om een
‘sociaal’ probleem en een ‘vistechnisch’ probleem op te lossen. Ik vis
‘s winters graag met een streamer op roofvis, ik heb het niet zo op witvis en
streamer vissen vind ik vanwege de actie en het gevoel van de aanbeet al
leuk. Mijn vismaten vissen daarentegen graag met de nimf op voorn. Het
tempo van binnen vissen maar vooral verplaatsen, ligt echter heel verschillend
en, al ligt snoek vaak bij prooivis, het kan heel goed zijn dat de voorn het goed
doet en snoek niet thuis geeft (omgekeerd gebeurt zelden). Verkassen naar
een heel andere stek is dan echter niet leuk voor degene die wel lekker staan
te vangen. Baars ligt wel vaak op dezelfde plek als of in de buurt van voorn,
ook de wat grotere baars, en zou een prima alternatief zijn. Alleen zijn
baarzen in de winter juist moeilijker te vangen op streamers. Ze worden trager
en uit de literatuur is bekend dat zeker baars tot 35 cm op stilstaand water
soms grotendeels overschakelt op voedsel dicht bij de bodem met een
voorkeur voor de grotere larven (in havens en stromend water kan het
trouwens weer anders zijn). Er zijn drie grotere larven die ook in de winter
actief zijn (lees Paul Blokdijk, ‘Vliegen, Vissen en Kunstvliegen’) nl. de
waterjufferlarve, de glazenmakerlarve en de slijkvlieglarve. Hun lengte ligt
tussen de 2 en 5 cm en je vist ze sneller dan nimfen en een beetje langzamer
dan een streamer, die ik overigens ook hoogstens met snelle achtjes binnen
vis. Verzwaarde imitaties aan een drijvende lijn # 3 of 4 moeten het dan gaan
doen komende winter.
Zo, veel voornemens voor het komend jaar en begin 2015 zal blijken of het
wat opgeleverd heeft of dat ook deze voornemens de weg op zijn gegaan van
alle andere voornemens uit deze periode.
Frits van Merkenstein
6
Waar gaan we vliegvissen in 2014?
Het begin van het jaar is niet het optimale seizoen voor vliegvissen. Tussen
januari en april beperken we ons tot een keertje snoeken met het ijs in de
ogen of gewapend met bivakmuts op zoek gaan naar voorn en baars. Het is
wel het seizoen van vliegbinden en plannen maken, zoals Frits het beeldend
beschrijft in het eerste artikel van deze Poldernimf. Dat bleek ook tijdens onze
eerste redactievergadering van het jaar waarin we het veel hadden over de
vliegvisreizen die we dit jaar weer gaan ondernemen. En Koos nam ons
tijdens de clubavond over Noorwegen mee naar dit walhalla voor de
vliegvisser, waarbij wij er allemaal van droomden daar eens heen te gaan. Bij
voorkeur met het busje van Koos volgestouwd met vismateriaal en bier. Hoe
leuk we het ook vinden om in onze polder te vissen, buitenlandse
vliegvisreizen horen toch echt bij onze beleving van de sport. We dromen van
stromende rivieren, de rise van forel en echte natuur. Als redactie zijn wij
benieuwd waar onze dromen ons dit jaar weer zullen brengen.
En dus hielden we een enquête onder leden met wat vragen over reisplannen.
Het resultaat was overweldigend, want ik ontving 38 formulieren retour. Het
geeft maar weer eens aan hoe graag we het over onze reisplannen hebben.
Bij de analyse van gegevens heb ik rekening gehouden met het feit dat
verschillende maten samen op reis gaan, dit om dubbeltelling te voorkomen.
Een clublid heb ik buiten de analyse gelaten omdat hij in statische termen een
‘outlier’ is oftewel een niet representatief clublid. Dit niet nader bij naam te
noemen lid gaat 17 keer naar het buitenland, voor training, plezier en
consolidatie van zijn wereldkampioenschap.
Op basis van de enquête kan ik vaststellen dat wij dit jaar 28 vliegvisreizen
gaan maken. Hierbij is Duitsland met 11 reizen nog steeds onze favoriet, wat
vooral verklaard wordt door de bereikbaarheid en korte reistijd. Meerdere
clubleden doen Duitsland er ‘even bij’, naast een reis naar een verdere
bestemming. Op de tweede plaats komt Noorwegen met zes reizen, wat
opvallend is omdat het relatief lang reizen is. We slaan Zweden helemaal
over, want niemand gaat daar heen om te vliegvissen, terwijl het toch een
goede reputatie heeft. Het valt ook op dat niemand van plan is naar Oostenrijk
te gaan, terwijl we daar vaak met enthousiasme over praten (zie ook het
interview met Harry Wauters). Onze voorgenomen reizen tonen ook uitersten,
van een tweedaagse reis naar de Ronde Bleek tot Lapland (eenmaal) en
Bonaire (tweemaal). Een clublid gaf Heiloo aan als reisbestemming, maar
vermoedelijk vindt dit lid dat hij op een reislocatie woont. Tsjechië lijkt een
opkomend vliegvisland te zijn met drie geplande reizen onder onze clubleden.
Tenslotte bevestigt Frankrijk haar slechte reputatie als vliegvisland met een
7
enkel reisplan en rijden we zo snel mogelijk door België zonder stop-over om
onze vliegen even uit te laten. Het Verenigd Koninkrijk lijkt voor veel leden een
brug te ver, want er is maar een reis naar Wales en een naar Schotland
gepland.
De enquête is ook duidelijk over de samenstelling van onze reis: we gaan
overduidelijk het allerliefste met elkaar op pad. Van de 28 vliegvisreizen gaan
wij er 18 met elkaar vissen. In negen gevallen gaan we met ons gezin en in
een geval gaat een clublid alleen op reis. Het seizoen voor onze reizen begint
niet voor mei, met uitzondering van een reis naar Bonaire in april. Bijna twee
derde van onze reizen plannen wij voor de zomer in de periode mei-juni. We
blijken graag terug te gaan naar bekende locaties want we plannen slechts
zeven reizen naar bestemmingen waar we niet eerder gevist hebben.
Het doel van bijna alle reizen is om forel en vlagzalm te vangen. Een enkeling
gaat op zoek naar zalm, bonefish, koolvis, polak of kabeljauw. De techniek
van het vliegvissen staat zelden bij voorbaat vast. Iedereen voorziet dat een
combinatie van droge vlieg, nimf, natte vlieg of streamer ons aan de gewenste
visvangst zal helpen. Wat dat betreft blijken we toch meer een club van
opportunisten dan van puristen te zijn.
Rest mij iedereen een goede reis, fijn vissen en lekker vangen te wensen
Bart
8
Vliegvisverhaal: het Geestmerambacht
In de jaren 60 en 70 van de vorige eeuw is het recreatiemeer
Geestmerambacht door zandwinning ontstaan. Als kind kwam ik er al in de
jaren 70, want ik woonde dichtbij in het dorp en kon zo nu en dan gratis bij de
boer een bootje lenen om het gehele ambacht te verkennen. Je kunt het je nu
niet meer voorstellen, maar je kon in die tijd vanaf het Noordeinde, de straat
waar ik woonde, met de boot naar alle omliggende gemeenten roeien. Via het
Daalmeerpad, wat nog steeds bestaat, ging ik met mijn vrienden de polder
Geestmerambacht en Daalmeer in. Als we dan toevallig een sloot tegen
kwamen, sprongen we daar wel overheen, al dan niet met de kloet.
Het Daalmeerpad in de jaren 60 / 70
Het is dan ook niet verwonderlijk dat ik in deze entourage ben gaan vissen.
Als jochie van zeven jaar kreeg ik ooit van mijn vader een bamboehengel om
achter ons huis te vissen. Ik ben daarna altijd blijven vissen. Ik was een jaar
of 14 toen ik mijn eerste 10 grams spinhengel kocht bij Peeters in Amsterdam.
Dat vond ik reuze interessant. Hoe het een en ander in zijn werk ging, las ik
vaak in de boeken van Jan Schreiner. Wat heb ik daar veel vis mee
gevangen! In de polder Daalmeer had je in die tijd plekken waar je met een
snoek spinner gericht op ruisvoorn kon vissen. Je kon er tientallen vangen die,
als je goed keek, achter de spinner aan kon zien jagen. Deze vissen waren
dan wel allemaal 30 cm of groter, wat je je nu niet meer kunt voorstellen.
In die tijd ben ik ook gaan vliegvissen, vooral voor die grote voorns, maar ook
op snoek. Een vriend van me deed dit al een paar jaar en van hem heb ik het
vliegvissen en binden geleerd. De boeken van Henk Peeters en Kees Ketting
gaven ook een goede basis.
9
De jaren daarna werden de meeste sloten gedempt ten behoeve van de
wijken Huiswaard en Daalmeer. Zand hiervoor zoog men uit het toenmalige
Geestmerambachtmeer. Er is helaas heel veel natuur voor de aanleg van
deze wijken vernietigd. Omdat er niet veel water meer overbleef in de polders
om lekker te kunnen vliegvissen en vooral ook omdat ik mij meer op andere
visserijen, met name de zeevisserij ben gaan concentreren, heb ik mijn
vliegvis spullen toen van de hand gedaan.
Het recreatiemeer Geestmerambacht en de sloten daarnaast gelegen zijn mij
altijd blijven trekken. Voor het afsluiten van het meer van het Noord-Hollands
kanaal was het altijd een onheldere plas geweest waar bijna geen waterplant
in groeide. Er zat zeker in de beginjaren ontzettend veel en grote vis. Aan de
oostkant van het meer kon je in het voorjaar in het ondiepe water vaak veel
grote karpers, brasems, snoeken en voorns waarnemen. Naar mijn mening is
de visstand vooral erg achteruit gegaan door overbevissing in het NoordHollands kanaal en met name in het Geestmerambacht; alle vissoorten zijn
meer dan gedecimeerd. Ik heb uit betrouwbare bron begrepen dat een
beroepsvisser ook massaal witvis uit het meer heeft onttrokken. Dit verklaart
misschien dat er op dit ogenblik bijna geen grote ruisvoorns en windes meer
in het Geestmerambacht worden gevangen.
Na de afsluiting van het meer van het Noord-Hollands kanaal en de
herinrichting ervan vind ik dat de visstand weer langzaam vooruit gaat. Het
10
kostte mij een jaartje om met mijn kajak het gebied weer te leren kennen. De
afgelopen twee jaar zijn mijn vangsten steeds beter geworden. Het water is
helder geworden en er komen behoorlijk wat ondiepe plekken met
waterplanten voor. Deze plekken liggen vooral aan de noordzijde van het
meer en strekken zich vaak tot tientallen meters uit. Van de kant kan je dat
vooral zien aan de plekken waar de duikeenden en meerkoeten zich
ophouden. Deze plekken zijn vaak niet dieper dan enkele meters en dat tot
ver van de kant af. Het barst er werkelijk van de kleine voorntjes en baarsjes.
Ik heb op deze plaatsen al redelijke aantallen snoek en baars gevangen.
Afgelopen zomer heb ik na jaren op deze plekken weer scholen grove
baarzen zien jagen achter het speldaas.
Vanwege de aangekondigde uitzetting van forel en het helderder worden van
het Geestmerambacht ben ik weer gaan vliegvissen, en dat bevalt me
uitstekend. Na de eerste uitzetting heb ik mijn uiterste best gedaan om een
forel met de vlieghengel te vangen, maar dat viel nog niet mee. Ik kocht een
paar vliegen waarmee het volgens de verkoper zeker moest gaan lukken,
maar bij mij was dat even niet het geval. Na de eerste uitzetting afgelopen
zomer heb ik geen forel op de vliegenhengel kunnen vangen. Na het een en
ander gelezen te hebben en ook heel goed op te letten hoe de vis zich op het
Geestmerambacht gedraagt, gaat het nu steeds beter.
Ik vis op het ogenblik voornamelijk op forel en alleen als ik ze ook
daadwerkelijk waarneem. Vaak zie je de vis foerageren langs de kant
wachtend op het aanwezige visbroed. Als vliegen gebruik ik natte vliegen en
11
streamers op haakmaat 6 tot 10. Het is me wel eens overkomen dat de forel
zonder te schromen bijt, maar vaak inspecteren ze eerst het aas en als dit
gebeurt, is snel strippen het devies.
Geef de forel geen tijd om het aas te inspecteren, vaak kan je ze dan wel
vangen. Verandering in haakgrootte en type vlieg wil ook wel eens helpen. Het
merendeel van de forellen die ik gevangen heb, zijn regenboogforellen van
tussen de 40 en 50 cm. Ik heb tot nu toe twee bruine forellen gevangen van
een cm of 40. Kijk er niet van op als een snoek de streamer grijpt, want mij is
dit al een paar keer overkomen. Boven de waterplanten kan je trouwens
prachtig met een kajak of bellyboot met de vliegenhengel op snoek en baars
vissen. Al met al wordt het Geestmerambacht weer een meer waar voor de
hengelaar voldoende valt te beleven.
Martien Boersen
Een van de streamers waar Martien goed mee vangt op het Geestmerambacht.
12
Een nieuwe rubriek voor de Poldernimf!
De redactie is op zoektocht gegaan naar een nieuw onderwerp voor de
Poldernimf waar we een serie artikelen aan konden wijden. De bedoeling was
ook dat het vliegvissen wat meer integraal zou worden behandeld in plaats
van alleen materiaalbeschrijving, een bindpatroon of een vistechniek. Die
onderwerpen blijven overigens hun waarde houden en artikelen daarover en
ook de nodige visverhalen zullen blijven verschijnen.
Wat we echter zochten was een formule die ook omgevingsfactoren als
biologie en de geschiedenis van het ontstaan van een viswater meer aan bod
doen komen. Er gaat in de Poldernimf vanaf dit nummer een serie artikelen
verschijnen over verschillende visstekken. Onze redactiebioloog Dirk zal wat
schrijven over de waterhuishouding en de biologische toestand van het water.
Wisselende leden van de redactie geven aandacht aan de historische
achtergrond. Tenslotte zal de stek een keer bevist worden door de redactie
met een zo groot mogelijke verscheidenheid aan vliegen en vliegvistechnieken als de tijd van het jaar en de wet!! het toelaten. Dit laatste om ook
enigszins een beeld te krijgen van zaken als bereikbaarheid, bevisbaarheid en
last but not least de visbezetting (soorten en aantallen). Wat dat laatste betreft
wel met het voorbehoud dat maar een dagdeel vissen hooguit een indicatie
kan geven. Natuurlijk wordt het verslag van de ‘vistest’ ook meegenomen in
het artikel. Daarnaast zal, om ook de stekkenpezers te plezieren, gekozen
worden voor een (voor de meesten) onbekend water. Het kunnen ook stekken
zijn die in de loop der tijd afgeschreven zijn maar mogelijk allang weer ‘top’
zijn geworden.
Als er onder de leden suggesties zijn om een specifieke stek eens onder de
redactieloupe te leggen, dan horen we dit graag. Kan per mail, op de avonden
of welke andere gelegenheid dan ook. De duur van de serie wordt bepaald
door inspiratie, waardering van de clubleden en hoeveelheid interessante
stekken. En wat dit laatste betreft kunnen de clubleden een bijdrage leveren.
Op Sterk Water ? - De Zuidervaart
We hadden het plan om wat minder bekend viswater in en om Alkmaar in
deze rubriek aan jullie voor te stellen. Als eerste was de Hoevervaart aan de
beurt. We zijn er ook gaan vissen. Het stroomde, kennelijk werd er ergens
gemalen. Misschien werd er wel water uitgeslagen in Den Helder, want de
Hoevervaart staat in directe verbinding met het Noord-Hollands kanaal. In
ieder geval was het water troebel en we konden geen van allen een visje
13
vangen. Er was ook geen vis te zien en zelfs geen baarsje zag iets in onze
vliegen. We hebben toen besloten om een ander water te kiezen. Door de
korte termijn moest het wel een water zijn dat we vrij goed kenden. Dat is de
Zuidervaart geworden.
De Zuidervaart is een binnen boezem van de Schermer en watert af op de
Noordervaart. Sinds het begin van de polder ligt de Zuidervaart er al. Hij ligt
daar dus al vanaf 1633 want hij speelde ook een rol in het droogmalen van de
Schermer. Toen wij begonnen te vissen in de Zuidervaart was hij ongeveer
een meter diep en groeiden er veel waterplanten. Een paar jaar geleden
hebben ze (het Hoogheemraadschap ?) de wateren in de Schermer
uitgebaggerd en nu zijn er verschillende waterdieptes. Aan de zuidkant, dus
de kant die het dichtst bij het Alkmaardermeer ligt, is de diepte 2 meter of
soms nog wat meer. In het dorp Zuidschermer is het ongeveer 1 à 1,5 meter
diep en in de richting van het gasplateau is het weer wat dieper.
Langs de kanten van de Zuidervaart staan prachtige rietkragen, waardoor het
’s zomers lastig vissen is. Met een bootje zou het misschien wel lukken, maar
14
ik heb geen boot dus….In de herfst worden stukken uit de rietkraag
weggemaaid, zodat er openingen van 3 à 5 meter ontstaan, zodat je weer bij
het water komen kan. Later in de winter worden de kragen helemaal gemaaid
en kan je overal vissen. De oostkant is het rustigst, daar rijden minder auto’s,
maar het blijft oppassen met fietsers en auto’s en je achterwaartse worp. Je
leader pas je aan de waterdiepte aan. Ik heb de indruk dat je de meeste vis bij
de bodem vangt. Het water is in de winter meestal vrij helder en de
waterplanten zijn afgestorven, zodat de winter de beste tijd is om hier te
vissen. Zuidschermer is één van onze favoriete plekken.
Je kan de volgende vissoorten verwachten: ruisvoorn, blankvoorn, alver en
bliek en brasem. Ook baars, snoek en schele pos zijn aanwezig. Er wordt heel
intensief op snoek gevist: met grote pluggen maar ook met de streamer. Er
komen grotere snoeken voor maar ik denk dat het met één meter wel ophoudt.
Ik vis zelf het liefst op blank- en ruisvoorn. Met twee spiders op ruisvoorn als ik
een schooltje tegenkom. Met een lichtjesnimf met verzwaring en een spider of
een glimmertje op blankvoorn.
Kortom ga eens in de winter vissen op voorn in de mooie Schermerpolder: er
zijn dagen dat je er veel vis aan de vliegenhengel kan vangen.
En toen gingen we vissen om de mogelijkheden van de Zuidervaart in beeld
te brengen en ja dan zal je het net zien. Elk jaar kent de Zuidervaart wel een
moment op de grens van winter en lente dat het water doods is en zijn
helderheid kwijt raakt. Vorig jaar viel dat laat, nu door het zachte karakter van
de winter was dat al begin maart. Zelfs het mooie weer kantelde in de loop
van de middag en het werd een gure dag.
En we hadden allebei, Ruard en ik, nog wel wat leuks bedacht. Ruard ging
met zijn nieuw aangeschafte Flymatic aan de slag, een hengel nog gebouwd
door Jan Schreiner. Ik had mijn allereerste vliegenhengel van de muur
gehaald. Dat was ook een holglashengel, aangeschaft in 1988, een 8 feet
Centurion # 4-5 van Shakespeare die in het toenmalige blad Vissport een
goede recensie kreeg van Kees Ketting. De prijs van de hengel toen was 120
gulden, waarde nu minstens € 120,-!!!
De eerste stek halverwege de Zuidervaart was per definitie al niet inspirerend,
troebel en geen beweging van vis te zien. Na een half uur geprobeerd te
hebben wat te vangen, besloten we te verkassen richting het dorp Zuid
Schermer. Ruard was er in ieder geval in geslaagd nog een voorntje te
vangen, zelf was ik met een kleine streamer bezig, maar dat leverde niets op.
Bij mij hangt er overigens altijd wel een visimitatie aan, desnoods van 2,5 cm
15
want ik vang liever wat roofvissen of een vleesetende winde dan voorntjes. Op
de nieuwe stek aangekomen wisselde ik eerst mijn oude holglashengel in voor
een wat modernere, snelle hengel. Zo, dat scheelde wat betreft het comfort bij
het werpen. Ruard had nu al snel vis aan de vlieg en was al met de derde
bezig toen ik nog mijn eerste worp moest maken. Ik had een maatje grotere
streamer aangebonden in verband met het geringere doorzicht. En zowaar, na
een paar worpen haakte ik een baarsje die de streamer flink naar binnen had
gewerkt. Maar daarbij bleef het voor mij. Normaal levert de stek in het dorp
meer en grotere baars op, maar nu lukte dat niet. Ruard ving er nog een
aantal bij maar uitsluitend binnen de bebouwing. Toen daarna de wind begon
toe te nemen en er zelfs mist boven het water kwam besloten we er een punt
achter te zetten. Te meer omdat we het laatste half uur zelfs geen aanbeet
gezien hadden.
Een leuke onderbreking was dat we werden gecontroleerd door een BOA (heb
ik ook niet elk jaar) waarmee we na het controleren van onze vergunningen
nog een leuk gesprek hadden over het forelvissen op het Geestmerambacht,
met name wat betreft het meenemen van forel.
Al met al was het een leuke visdag, met niet ongebruikelijk in deze tijd een
slechte vangst. Een paar weken later kan, voordat het riet te hoog is, nog
even leuk gevist worden en dan is het weer wachten op de herfst om goed in
de Zuidervaart te kunnen vissen.
Frits van Merkenstein & Ruard Janssen
16
De Vice van Holland
Ik ben nog niet binnen bij Harry Wauters of ons gesprek over de schoonheid
van het vliegvissen begint al. En stopt pas als ik twee uur later wegrij, vrolijk
uitgezwaaid door dit gepassioneerde, authentieke clublid. Dan kijk ik terug op
een intense avond waarin het gesprek geen moment van stilte heeft gekend.
Never a dull moment met Harry.
Harry is in 2001 begonnen met vliegvissen en gaat sinds 2006 naar het
buitenland. Sindsdien probeert hij jaarlijks minimaal drie keer te vissen op
buitenlandse locaties. Was dat in 2006 Denemarken, waar hij met Willem,
Martin de Ligt en Richard op zeeforel viste, dit jaar gaat hij voor het eerst naar
Tsjechië. Zijn vaste vliegvismaat is Martin die hem jaarlijks verleidt om naar
een nieuwe bestemming te gaan. Maar Harry vist ook graag in Nederland, al
vindt hij wel dat de kwaliteit van het viswater in onze directe omgeving
achteruit is gegaan. Waar hij vroeger nog graag de polder inging om mooie
ruisvoorns te vangen, daar zijn de vaarten nu te ondiep geworden vanwege
achterstallig onderhoudt door het Waterschap. De laatste jaren wijkt Harry uit
naar de IJsselmeer havens, zoals in Spakenburg, Elburg en Huizen. Maar het
Oostvoornse Meer is ook een favoriete bestemming van hem. En soms gaat
hij naar een forellenplas, al hebben die niet zijn voorkeur omdat ze veelal te
kunstmatig zijn. Dat blijkt een dingetje van Harry te zijn: natuurlijkheid. Als iets
niet gaat zoals de natuur het heeft bedacht, dan verliest dat waarde voor hem.
Het tekent de man die als geen ander zijn zintuigen open heeft staan voor zijn
omgeving. Dat maakt Harry…. heel natuurlijk.
17
Harry’s favoriete vlieg is een bekende
gast: de Griffith’s Gnat. Maar ik kom
erachter dat deze eerste gedachte niet
bevestigd gaat worden, want hij heeft
deze standaard vlieg zo aangepast dat
ie steeds minder op het origineel is gaan
lijken. Onder biologen zou je dan
zeggen: Griffith’s Gnat sp. Harry
Wauters. Deze vlieg imiteert o.a. de
volwassen dansmug (Chironomidae),
een van de vele soorten muggen. Deze
muggen komen voort uit de ‘buzzers’,
larven die zich verpopt hebben. Harry
gebruikt deze favoriete vlieg onder veel
omstandigheden en het hele seizoen. Muggen komen tenslotte voor vanaf het
voorjaar tot ver in de herfst en zijn niet sterk gebonden aan een specifieke
ecologie. Dansmuggen ‘schaatsen’ over het water en worden graag door
vissen gegeten als ze op het oppervlak terecht komen. Harry past de kleur en
grootte van zijn vliegen aan de omstandigheden aan: bij diep water gebruikt hij
zwarte, grotere varianten dan als hij op ondiep water vist. De Griffith’s Gnat is
altijd een van zijn eerste vliegen die hij aanbindt als hij droog wil vissen. Een
van de grote voordelen van zijn variant is dat ie nooit zinkt. Nooit zinkt? Ik
vraag Harry na die cliff hanger hoe dat mogelijk is en vanaf dat moment
ontstaat een gesprek waarin hij de spanning opbouwt. Hij neemt me mee naar
de begindagen dat hij de Gnat gebruikte en stapsgewijs aanpaste tot het
uiteindelijke resultaat.
Het begon jaren geleden dat Harry het origineel gebruikte en merkte dat ie
gemakkelijk nat werd en niet meer bruikbaar was als droge vlieg. Het
binddraad en de haren van de grizzle skin namen water op zodat de vlieg
drijfvermogen verloor. Als oplossing bindt hij nu een dun reepje zwarte foam
op de TMC 900 bl # 16 haak. Daaroverheen bindt hij een grizzle hackle van
haakbocht naar voren, met de bolle kant naar buiten. Dus nu drijft de vlieg
beter? Harry schudt zijn hoofd. Dat stukje foam was niet de oplossing. Je
moet 2 mm voor het haakoog stoppen met hacklen, dan ligt de vlieg beter op
het water. Dus nu drijft de vlieg ook beter? Harry schudt weer zijn hoofd. Je
moet er een druppel Water Shed op doen en de vlieg buiten je doos minimaal
24 uur laten drogen. Dus nu drijft de vlieg beter? Weer schudt Harry zijn
hoofd. Nee, dat was niet de oplossing want Water Shed maakt de vlieg
impermeabel voor water, maar dan kan ie nog steeds zinken. Je moet de vlieg
bij aanvang van het vissen even ligt inwrijven met rode Mucilin of eenden
kontvet. Dus nu drijft de vlieg beter? Eindelijk knikt Harry bevestigend zijn
hoofd. Ja, dit alles maakt dat jouw Gnat nooit meer zal zinken. En daarmee is
18
het zijn favoriete vlieg, want zo verlies je geen tijd met het vervangen van
vliegen en landt de vlieg altijd zacht op het water. Waar een ander om de zo
veel keer hun CDC vlieg moet vervangen, vist Harry gewoon door.
En dan gaat hij verder over de keren dat hij op de Ahr, Aar, Wenne of andere
buitenlandse rivier stond. De mooiste keer was in Oostenrijk waar hij prachtige
forellen ving na een zware wandeling van drie uur de berg op. En dan
filosoferen wij over nat en droog vissen, onze voorkeuren en wanneer het echt
loont om een van deze viswijzen toe te passen. Harry is er vrij stellig over:
droog vliegen loont in heel ondiep water, als er versperringen in het water
liggen of als er veel onderwater begroeiing is. Alleen dan wint hij het van de
nymfende Martin, waar hij het onder alle andere omstandigheden bij aflegt.
De avond eindigt te vroeg omdat ik de volgende dag om zes uur opsta om
naar mijn werk te gaan. Misschien dat Harry rond die tijd door de buren wordt
gewekt maar anders vermoed ik dat hij zich op dit vroege tijdstip nog eens
lekker omdraait, dromend van een joekel van een forel die gretig zijn
onzinkbare Griffith’s Gnat pakt.
Check de Griffith’s Gnat van Harry op onze website!
Bart
19
Appels en Peren: een test van A&M vliegenreeltjes
Elk zich zelf respecterend vliegvisblad heeft tegenwoordig een testrubriek. In
onze laatste redactievergadering hebben wij dan ook besloten om een heuse
poldernimftestrubriek op te nemen. In de eerste aflevering testen wij vier
reeltjes van A&M Fishingtackle. De winkel wordt gerund door twee sympathiek
klinkende Twentenaren, Arjan en Manfred, die service hoog in het vaandel
hebben staan. Ik bestelde al eerder een reel in hun winkel en was aangenaam
verrast over de kwaliteit van hun eigen merk reel. Tijd voor een test van het
huismerk van A&M.
Op het gebied van vliegvisreeltjes zijn de laatste jaren nogal wat
ontwikkelingen geweest. Een reel met een gewone click-pawl mechanisme is
eigenlijk niet meer te vinden. De moderne reel is tegenwoordig een large arbor
reel en voorzien van een instelbare slip. Als verwijzing naar het verleden zijn
de nieuwe reeltjes uitgevoerd met een aangenaam klinkend ratelmechanisme
dat nog doet denken aan het oude mechaniek van de click-pawl reel.
Overigens is dat geklik niet geheel functieloos, want bij een vluchtende vis
geeft het snorrende geklik van de reel de snelheid van de vis aan. Kortom, de
tijd dat een reel slechts dient om een lijn te bewaren ligt ver achter ons.
Veel vliegenreeltjes van merken als Snowbee, Okuma, 3-Tand, Hanak,
Scierra en anderen komen uit dezelfde Aziatische fabrieken als waar de ‘noname’ reeltjes vandaan komen. En dat ‘made in China’ tegenwoordig niet
meer het synoniem is voor slechte kwaliteit wordt wel bewezen door de
reeltjes die door A&M Fishingtackle op de markt worden gebracht. Arjan en
Manfred van A&M waren bereid om een selectie reeltjes naar Alkmaar te
sturen voor een nader onderzoek naar hun huismerk. Alle vier reeltjes zijn van
de zelfde lijnklasse en worden beoordeeld aan de hand van een vooraf
opgestelde lijst met criteria. Maar laat ik eerst eens toelichten wat bij de
aanschaf van een reel belangrijk is om op te letten. Een reel is in principe
opgebouwd uit 3 onderdelen:
 De spoel inclusief de “one-way” lagering
 De as met de instelbare slip
 De reelframe en reelvoet
De spoel
In vergelijking tot het oude type reel worden moderne reeltjes uitgevoerd met
spoelen met een grote diameter. Wij noemen dit large arbor en bij de hele
grote diameters extra large arbor. Dit heeft het (relatieve) voordeel dat de lijn
minder gaat kringelen en dat het opnemen van de lijn veel sneller gaat dan bij
een reel met een kleine spoeldiameter (small arbor). Naast het vergroten van
20
de spoeldiameter worden de spoelen ook breder gemaakt. Dit heeft als
voordeel dat de remkracht van de slip bij het afnemen van de lijn nagenoeg
constant blijft. Zijn er ook nadelen aan deze constructie? Jazeker, de lijn dient
bij het opspoelen wel goed verdeeld te worden over de brede spoel omdat het
anders vast gaat lopen tegen de reelframe. Bij een smallere en diepe spoel
verdeelt de lijn zich vanzelf. Hardy en Lameson zijn fabrikanten die de trend
van brede, ondiepe spoelen doorbreken en modellen leveren die smal en diep
zijn. De capaciteit van de spoel is een belangrijk item aan het worden. Het is
een tendens dat steeds meer vissers met WF-lijnen vissen en het opspoelen
daarvan neemt veel minder ruimte in dan een DT lijn. Fabrikanten passen de
spoelcapaciteit van hun reeltjes hier op aan.
De lagering van de spoel en kwaliteit van de afdichtingen
In de spoel zitten 2 tot 3 lagers. Een van deze lagers is een bijzonder lager dat
in een richting draait maar in de andere richting blokkeert, de zogenaamde
‘one-way bearing’. Dit lager zorgt voor een vrije draaiing van de spoel bij het
opnemen en blokkeert zodra lijn van de spoel wordt afgenomen. Door deze
blokkering wordt de slip in werking gesteld. Voor het omzetten van linkshandig
naar rechtshandig gebruik dient dit lager dus omgekeerd te worden. Dit lager
is gevoelig voor vuil en dient dus goed afgeschermd te worden. De
afscherming van de spindel is een belangrijke prijsbepalende en
levensduurbepalende factor. Er zijn reeltjes waarbij alle lagers volledig
afgesloten (geseald) zijn. Deze reeltjes zijn onderhoudsvrij en probleemloos
inzetbaar in zoutwater.
As met instelbare slip
De slip is met een regelknop instelbaar en het werkt in principe allemaal op
dezelfde manier. Schijfjes van verschillend materiaal worden op elkaar
gedrukt door de verstelbare regelknop. Hierdoor ontstaat een frictie. Het is
belangrijk om de aanzetkracht, ook wel stickslip, te testen. Wanneer dit
optreedt dan plakken de schijfjes een beetje aan elkaar en is er een hogere
kracht nodig om de slip in werking te stellen. Voor de meeste visserij heeft het
slipmechanisme niet veel te lijden. Het wordt anders wanneer men op sterke
vissen met lange runs gaat vissen.
Het frame van de reel
De functie van het frame is om de onderdelen op zijn plaats te houden en de
reel te kunnen bevestigen aan de reelhouder van de hengel. Dit is logisch. De
kunst is om dit frame licht en toch stevig te houden. De reel voet heeft geen
speciale standaard afmetingen dus is het altijd verstandig om de reel te
passen op de hengel waarvoor het bedoeld is. Een belangrijk punt van de reel
is dat het lijnvenster glad en zonder scherpe hoeken is om beschadigingen
21
van de lijn te voorkomen. Dit is met name van belang wanneer tijdens het
werpen de lijn verlengt wordt.
Anodisatie/laklaag
Aluminium is een zeer onedel metaal, maar toch heeft het een grote
weerstand tegen corrosie. Dat komt omdat aluminium zich bij aanraking met
de lucht onmiddellijk bedekt met een uiterst dun en volkomen doorzichtig
oxidehuidje, dat zo gesloten is, dat het de directe verdere aantasting van het
metaal voorkomt. Als een dergelijke dunne huid, die soms maar vijfhonderdste
van een micrometer dik is, een zekere bescherming biedt, dan is het
begrijpelijk dat een egale dikkere oxide laag nog veel beter moet beschermen.
Anodiseren is het kunstmatige aanbrengen van een functionele oxide laag. Dit
oxide is een metaaleigen beschermlaag, is moleculair verbonden met het
basismateriaal en is daarmee de best denkbare hechting die mogelijk is.
Doordat de laag dikker is dan de natuurlijke oxidefilm geeft het daardoor een
veel betere corrosieweerstand. Kwaliteitsreeltjes worden gedraaid uit een blok
massief aluminium. Reeltjes die volgens een die-casting (gegoten) methode
worden geproduceerd, zijn goedkoper omdat het productieproces minder
handelingen vraagt. Hierbij wordt vaak aluminium gebruikt met een hoger
siliciumgehalte omdat het materiaal daardoor beter vloeit bij het gieten. Door
een hoog siliciumgehalte wordt het materiaal bij anodiseren echter grijs. De
oplossing is om deze reeltjes te lakken met een harde laklaag. Dit is
goedkoper, maar wat minder duurzaam dan anodiseren.
Het gewicht
Het schijnt dat hengels steeds lichter ontworpen worden. Door de komst van
nieuwe materialen kan dat ook. Dat betekent dat de reel ook steeds lichter
moet zijn. De reel hoort qua gewicht te passen bij de hengel waarmee
geworpen wordt. Daarmee ontstaat een balans zodat de hengel in principe
horizontaal op een vinger kan balanceren. Gemiddeld kun je zeggen dat je
voor een lijn en backing ongeveer 30 gram op moet tellen bij de reel om een
totaalgewicht te kunnen bepalen.
En dan nu: de Reeltjes
De A&M DC 5/6
Dit is de goedkoopste reel in deze test. De reel lijkt qua uiterlijk sprekend op
de Onyx van Snowbee en ik durf mijn baard er onder te verwedden dat deze
reel uit dezelfde fabriek komt. Het is een die-cast large arbor reel met een
zwarte laklaag. Deze laklaag is royaal aangebracht en vertoont hier en daar
wat oneffenheden. Het valt niet erg op en belemmert de reel absoluut niet in
het functioneren. De reel zal door de laklaag vermoedelijk wel sneller
gebruikssporen gaan vertonen. De spoel wordt gewisseld door een palletje op
22
Van links naar rechts DC5/6, AC5/6, R7 5/6, V5/6
de spoelas. Dit palletje voelt scherp aan bij het wisselen. Wanneer het mijn
reel zou zijn, dan zou ik er een klein stukje krimpkous op zetten. De spoel
heeft voldoende lijncapaciteit en zou zelfs wel een 7-lijn kunnen huisvesten.
De afdichting van deze reel is de minste van alle vier. Niet dat wij er
problemen mee verwachten bij gewoon gebruik, maar in zanderige
omgevingen is het wel oppassen. De slip is goed instelbaar en spreekt fijn
aan. De as draait volkomen spelingsvrij.
De A&M AC 5/6
Deze reel komt wat matig uit de test. De belangrijkste oorzaak is de speling
die op de spoel zit. Het blijkt dat de passing van een lager in de spoel
onvoldoende is. Dit lijkt mij exemplarisch en dus gewoon een foutje. Maar
omdat wij het geconstateerd hebben tijdens de test vermelden wij het. Het is
een gedraaide reel van 6061-T6 aluminium. Dit is een veelgebruikte
aluminiumlegering met goede mechanische eigenschappen. De oppervlakte
van de reel heeft kleine groefjes van de beitel waarmee de reel gedraaid is.
De reel vertoont qua ontwerp gelijkenis met de Shimano reeltjes. Wat opvalt is
dat de reel voet niet op alle reelhouders van mijn hengels past. De wigvorm
van de voet loopt te vlak, waardoor de reel diep ingestoken moet worden.
Voor hengels met reelringen zal dit geen problemen opleveren en is het juist
een voordeel. Opvallend is de afwerking van het lijnvenster. Dat is gebeurd
met een eenvoudige afschuining (velling) en voelt aan alsof het een lijn zou
kunnen beschadigen. Een minpuntje dus..
De A&M R7 5/6
Een prachtige reel om te zien en voelt loeidegelijk aan. Vermoedelijk hebben
de inkopers van HANAK dat ook gezien want hun czechnimf reel lijkt als twee
druppels water op de reel van A&M Fishingtackle. Wat opvalt is dat de reel
een vrij ondiepe (12 mm) spoel heeft en een dt-6 lijn vermoedelijk krap kan
herbergen. De slip is perfect instelbaar en de oppervlakte van de reel vertoont
23
geen zichtbare bewerkingssporen. De slip werkt met kleine kurken plaatjes en
kurk is nog steeds het beste materiaal om een instelbare licht aansprekende
slip mee te maken. De afdichting van de spoellagering is voldoende. Een
passende sluitkap voorkomt dat vuil, bij normaal gebruik, in de lagering kan
komen.
De A&M V 5/6
Deze reel is het vlaggenschip van A&M. een volledig gesealde reel met een
prachtige zwarte kleur. Hij is geschikt voor het vissen in tropische gebieden en
de reel heeft zo weinig mogelijk uitstekende delen waar een lijn achter kan
blijven hangen bij een plotsklapse run van een vluchtende vis. Het nadeel is
dat het bedienen van de slip knop wat lastiger is. In vergelijking tot de slip van
de R7 is de bediening wat minder direct maar het tussentijds verstellen van de
slip is toch iets wat de meeste vissers niet hoeven te doen. Een fijne reel die
door zijn afdichting ook de zwaarste is in deze line-up. De spoelcapaciteit is
voldoende voor een WF6 lijn, maar heeft dan weinig ruimte voor de backing.
Conclusie
Het kopen van een reel doe je niet alleen op basis van specificaties. Je moet
het voelen, je moet een klik hebben met de reel. Alle reeltjes in deze test zijn
heel goed bruikbaar maar houd rekening met de ondiepe spoelen van de R7
en de V. De DC 5/6 is wat mij betreft de absolute prijsknaller. Voor vier tientjes
heb je een reel en, doe er twee bij, dan heb je een set met reservespoel die
zijn werk meer dan behoorlijk doet en er nog eens goed uitziet ook. Ik moet
wel zeggen dat mijn voorkeur uitgaat naar een klassiek ogende reel. De
ruimte op de reel is echt voldoende en er kan ook nog behoorlijk wat backing
mee.
De R7 is een prachtige reel die menig vliegvisser doet omkijken naar dat wat
jij onder je hengel hebt hangen. Het lijnvenster kan wat aandacht gebruiken in
de afwerking, maar ik geef toe dat ik soms wel eens veel te precies ben dus
what the heck!. De V is een reel die vooral voor de zoutwatervisser bedoeld is
en in kleinere maten dan ook niet leverbaar is. Om eerlijk te zijn moet ik
zeggen dat wij van het vlaggenschip wel wat meer hadden verwacht qua
instelbaarheid van de slip. Maar met de R7 als voorganger moet je ook nogal
wat waarmaken. Meer weten check dan de site van A&M
www.amfishingtackle.nl
Jelke
24
A&M Reeltest
Prijs reel
Prijs spoel
Gewicht (gr)
Kwaliteit van de afdichtingen
Passing spoelspindel / speling
Anodisatie / laklaag / afwerking
Afwerking Lijnvenster
Spoelcapaciteit
Diepte
Breedte
Slip werking en instelbaarheid
Geluid
Reelvoet/passing
Geschikt voor zout water
DC 5/6
42,95
19,95
156
+
++++
+
+++
AC 5/6
57,95
29,95
165
++
++
+
R7 5/6
89,95
49,95
139
++
++++
++++
+++
V 5/6
129,95
64,95
176
++++
++++
++++
++++
19
27
+++
+++
+++
-
16
24
+++
++
+
++++
13
27
++++
+++
+++
++++
12
27
++
++
+++
++++
25
Mag ik u wat vragen?
Mijn eerste forellen ving ik op de Kyll en dat was een prachtig avontuur. De
meeste vissen wist ik toen te verschalken met een sedge en sindsdien is de
sedge of (caddis, zoals de Amerikanen het noemen) een van mijn favoriete
droge vliegen. Ik viste met een CDC and Elk patroon gebonden volgens het
voorbeeld van Hans Weileman. Dat is een gemakkelijk basispatroon om te
binden en met een wing van elkhaar blijft hij gegarandeerd drijven.
Het is een wonderlijk insect met een even zo wonderlijke effect op de forellen
in de Eiffel maar ook elders. Ik denk dat het de enige vlieg is die de gewoonte
heeft om te ‘skaten’ over het water. Waarom dit precies gedaan wordt door de
sedge is voor mij onduidelijk maar dat geeft soms een furieuze reactie van de
forel. Wil je een vlieg laten skaten dan is dat eigenlijk het bewust creëren van
drag = unintentional surface movement, skate = intentional drag.
De sedge komt in de meeste wateren veelvuldig voor en maakt een
substantieel onderdeel uit van het dieet van de forel. In de Engelse literatuur
wordt gesproken over 190 verschillende soorten waarvan de afmetingen
variëren van 5 tot 25 mm. Veel soorten zijn insecten die ‘s nachts ‘hatchen’
en voor de vliegvisser nauwelijks interessant zijn. Maar gelukkig is de grootste
groep sedges gewoon overdag en vooral tegen de avond actief. De kleuren
variëren van zwart, bruin tot groen.
De laatste keer dat ik in de Kyll viste, was mijn vliegendoos goed gevuld met
vers gebonden sedges, nimfen en al het andere dat in een doos hoort te
zitten. De vangsten vielen het hele weekend al een beetje tegen. Het liep
tegen de avond en hoewel de vis aasde, bleven de aanbeten uit. Op goed
geluk wisselde ik mijn nimf en verlengde mijn tippet. Bij de eerste worp werd
de nimf genomen en een mooie forel kwam binnen handbereik. Ik viste met
een nimf, maar in de mondhoek van de vis zat een kleine sedge gehaakt. Een
mooi klein vliegje #14 dat mij door deze forel werd gebracht. Een klein
weerhaakje was de oorzaak dat de vis de sedge niet kwijt kon raken. Snel
verloste ik de forel van de sedge en mijn nimf en in een mum van tijd zwom de
forel weer terug naar zijn schuilplaats. Mij verbaast achterlatend met de
nieuwe vlieg.
En dat is nu grappig. Deze sedge is heel anders gebonden. De vleugel is
gemaakt van twee lichtbruine veertjes die in model zijn geknipt en verstevigd.
De vlieg heeft een spaarzame bruine hanen hackle gecombineerd met CDC.
Voorzichtig haakte ik hem in de patch op mijn vliegvisvest. En nu ik weer aan
het binden ben voor het volgende vliegvisseizoen wil ik andere sedge-
26
patroontjes gaan binden. Niet omdat ik denk dat deze veel succesvoller zullen
zijn dan het beproefde recept maar gewoon omdat binden leuk is. De kunst is
om de ‘roofshaped wing’ van de sedge te imiteren en dan zo dat hij na het
vissen en vangen nog wel bruikbaar is. In een oude Flyfishing Flyting kom ik
een artikel tegen over de tapewing techniek. Het idee is simpel: beplak een
hennen veer met doorzichtig verpakkingstape en knip het gewenste
vleugelmodel uit. Het levert een stevige wing op, maar de tape maakt de
vleugel erg hard en zorgt voor een kunstmatige glans. Niet echt wat ik wil, dus
ga ik op zoek naar wat anders.
Nonchalant stap ik de hengelsportzaak binnen. Een van de oudste
vliegviszaken van Nederland is tegenwoordig gevestigd in Hoofddorp (of all
places). De vliegvisafdeling lijkt er wel steeds kleiner te worden. Ik scharrel
langs de schappen en verzamel wat spullen. Een klein velletje elkhair, met
lekker dikke haren vallen mij gelijk op. Rode closed cellfoam omdat ik ook nog
een aantal ballonkop sedges wil binden. Er zijn zoals gezegd namelijk
segdesoorten die alleen ‘s nachts of in de avond uit komen. Vandaar dat het
vissen met een sedge in de schemer best succesvol kan zijn. De rode foam
geeft nog een zichtbaar puntje. En dan nu nog de wingcement.
‘Mag ik u wat vragen?’ en Henk antwoordt met ‘ja natuurlijk, mijnheer, wat kan
ik voor u doen?’. Ik leg hem uit dat ik op zoek ben naar wingcement, om
vleugeltjes te maken van veertjes. Hij knikt begrijpend. ‘Jaaaah, maar dat is
moeilijk’, antwoordt hij. ‘Wingcement bevat PVC en dat mag niet meer gebruikt
worden… komt door de ftalaten die daar inzitten’. Ik zag de opmaat al om mij
een duur product adviseren. Hij kijkt mij bedachtzaam aan en zegt: ‘vloeibare
pleister…… maar dat verkoop ik niet’.
27
Nu had ik nog nooit van vloeibare pleister gehoord. Het is een klein spuitbusje
waarmee je een middel op kleine schaafwondjes kan sprayen en dat een
beschermende filmlaag vormt. Over de precieze werking is op internet niet
veel te vinden. Op de huid verdwijnt het langzaam, maar op de vlieg blijft het
naar het schijnt goed zitten. Al met al een leuk experiment waarmee ik gelijk
mee aan de slag ben gegaan. Ik heb de veertjes regelmatig nat gemaakt en
het werkt. Het levert een vleugeltje op waarbij de veervibers aan elkaar blijven
zitten. Een busje kost ongeveer €5,00 dus te duur als item op de
vrekkenavond. Maar een goed alternatief voor bugbond! Leuk, en nu maar
binden!
Jelke
28
Boekbespreking: Goud van Oud
Op de laatste redactievergadering zei Frits dat hij had nog een aardig boek
had liggen. Dat was ongetwijfeld zo. Frits leest veel en heeft een aardig
oordeel. Maar ik koos voor iets anders. In mijn uitgebreide verzameling
boeken over vissen en vliegvissen bevinden zich een aantal Nederlandstalige
exemplaren van vooral Nederlands schrijvende vliegvissers. Voor de wat
nieuwere clubleden is het wellicht aardig daar eens iets over te lezen. De
vliegvisserij in Nederland heeft een geschiedenis en Ruard heeft daar in de
vorige Poldernimf al wat van laten zien. Maar boeken van Nederlandse
auteurs over het vliegvissen maken natuurlijk ook veel zichtbaar. De
meesten zijn op internet gemakkelijk verkrijgbaar. Enkelen zijn superzeldzaam
zoals het boekje van Cor Misset uit 1914 (1916?) waarvan 1 exemplaar
bekend is. Van een aantal heeft al eens een commentaar in de Poldernimf
gestaan. Zij worden hier dan niet meer besproken.
Vissen met de Vlieg door Jan
Schreiner ’66
Het wonder van het vissen met de vlieg.
Zo begint het eerste hoofdstuk van het
boekje waarmee JS zich als vliegvisser
op de kaart zet. Sommige mondelinge
bronnen beweren dat Jan nooit een
echte vliegvisser is geweest. Dat kan zijn
want hij hield van veel manieren van
vissen. Dit boekje gaf de prille beginner
aardig houvast. Een beginverhaal: het
wonder van het vliegvissen. Verhalen
vertellen kon Jan. Sterke verhalen ook.
Verder werd de beginner op weg
geholpen bi j werpen, vissen en binden.
Op buitenland en binnenland gericht.
Achterin visbelevenissen uit binnen-en
buitenland. Een leuk boekje.
Vissen Vliegen Vangen door Henk Peeters en Kees Ketting ’70
Pas na de tweede wereldoorlog, de Rijnzalm was toen al min of meer
uitgestorven, kwam het vliegvissen in Nederland van de grond. Deze twee
schrijvers waren belangrijke zendelingen van deze manier van vissen. Henk
Peeters vooral ook als Amsterdamse hengelsportwinkelier. Een bijzonder
mens. Het boek bevat een veelheid aan onderwerpen: werpen, hengels, reels,
29
bindpatronen enz. De nadruk ligt nog steeds op het vissen in het buitenland
maar er wordt ook al veel aandacht aan de Nederlandse soorten en wateren
besteed. Er is een nieuwe uitgave verschenen in 2009.
Vang Forel door Pieter Merkx en Peter Meurikken ‘72
Een klein werk uit de serie ‘Bibliotheek voor de Sportvisser’ waarin heel
beknopt de belangrijke dingen worden doorgenomen. Niet erg boeiend.
Vissen met de Vliegenhengel vertaald en bewerkt door Jan Veenhuysen.
Dit is een vertaling van Der praktische Fliegenfisher door Jules Rindlissbacher
’72 met een voorwoord van Dolf Boddeke, visserijbioloog en zelf enthousiast
visser (en nog steeds op z’n tachtigste actief bezig met controversiële
visserijproblemen). In die tijd een belangrijk boek en nog steeds de moeite
waard. Het voorwoord van Boddeke over de enorme achteruitgang van de
zoetwaterkwaliteit van m.n. de polders is verbazingwekkend voor die tijd. Een
boek dat vooral op de vistechniek op stromend water in gaat zoals
Rindlissbacher het uit Zwitserland kent. Verder de bekende onderwerpen
zoals hengels, reels en wat bindpatronen. Mooi gebonden en verzorgd, met
prachtige stofomslag.
Waarom Vliegvissen door Jan Veenhuysen ‘78
Vliegvisfilosofie. Al besproken in de Poldernimf
Vliegvissen Nieuwe Stijl door Jan Schreiner ‘80
Zeer de moeite waard en al besproken in de Poldernimf
Daarom Vliegvissen door Jan Veenhuysen
Dit is het vervolg of de herziening van ‘Waarom Vliegvissen’ in samenwerking
met Ad Swier. Besproken in de Poldernimf.
Vliegbinden en Vliegvissen door Wim Alphenaar
Een zeer degelijk boek over binden: de techniek en de te gebruiken
materialen. Na een groot deel algemene techniek volgen hoofdstukken over
een specifieke visserij b.v. forelvissen met de droge vlieg. Eerst de vistechniek
dan de vlieg met bindpatroon. Ook weer lijn, hengel en reel voorlichting.
Droog geschreven maar zeer informatief.
Leuk om je eigen verzameling weer eens door te nemen!
Dirk Barendregt
30
Een dagje op het Geestmerambacht
Foto’s: Jelke Boersma
31
32