downloaden - Yara | Pure Nutrient

pure Nutrient INFO #6
Is uw
Nauwkeurig strooien
mestststof
zo goed als
uw strooier?
Gecontroleerd strooien, KOSTEN BESPAREN
Moderne centrifugaalstrooiers beloven een werkbreedte
van 24, 36 of 48 m of nog meer. Om van de voordelen
van een grotere werkbreedte te kunnen profiteren, moet er
nauwkeurig gestrooid worden. Daartoe moet de gebruikte
meststof over buitengewone mechanische eigenschappen
beschikken. Bij gebruik van een meststof van lage kwaliteit
gaan de voordelen van uw geavanceerde strooier verloren.
Dit aspect wordt vaak over het hoofd gezien en is daarom het
onderwerp van dit bulletin.
pure Nutrient info
Kwaliteit van de meststof - 150 km/u - welke
eigenschappen zijn werkelijk van belang?
Centrifugaalstrooiers brengen de meststofkorrels in minder dan een tiende van een seconde tot een
snelheid van 150 km/u of nog sneller. Door dergelijke grote versnellingen ondervinden de korrels
hoge mechanische belastingen. Als meststoffen niet bestand zijn tegen de extreme condities van
centrifugaalstrooiers, heeft dit negatieve gevolgen voor de opbrengst en kwaliteit van het gewas. In
het algemeen geldt dat de fysische eigenschappen van een meststof van doorslaggevende invloed
zijn op het strooibeeld en de strooiprecisie.
Welke fysische eigenschappen zijn van belang bij het strooien?
NEGEN BELANGRIJKSTE PARAMETERS
VOOR OPTIMALE STROOIBAARHEID
Een constante stroming door de strooier, grote strooibreedte,
gelijkmatige breedteverdeling en voorspelbare resultaten onder
alle omstandigheden – het strooibeeld is afhankelijk van een
aantal parameters die de meststoffabrikanten goed onder controle moeten hebben [8].
Dichtheid
Bij dezelfde diameter worden
korrels met grotere dichtheid
verder weggeslingerd. De
dichtheid is dus van invloed
op de afgifte en strooibaan.
De dichtheid van een meststof
moet bekend zijn en mag niet
variëren. De dichtheid wordt
gemeten als stortgewicht. Dit
is het gewicht van het product
in een bepaald volume en omvat ook de lucht tussen de korrels. Hoe hoger de dichtheid,
hoe beter de strooieigenschappen.
Strooibaan [m]
18
16
14
Vorm
Hoe ronder en gladder de korrels, hoe beter de aerodynamica en de strooibaan. De luchtweerstand wordt gemeten als
de Cx-waarde. Des te lager
de Cx-waarde, des te beter de
strooi-eigenschappen.
Hardheid
Hoe harder de korrels, hoe
kleiner de kans dat ze breken
of worden verpulverd tijdens
gebruik en onder de belasting
van de schoepen van de strooier. Gebroken korrels zorgen
voor ongewenst stof en een
slechtere fractionering. Het
Stroomgedrag
Het stroomgedrag geeft aan hoe gemakkelijk de korrels bewegen
onder invloed van de zwaartekracht, bijvoorbeeld van de strooierbak naar de schijven. Meststoffen van goede kwaliteit hebben
een glad oppervlak en zijn “free-flowing”. Het stroomgedrag
wordt gedefinieerd door de tijd die een monster nodig heeft om
door een gestandaardiseerde trechter te stromen (EN 13299).
De standaardwaarden liggen tussen de 4 en 8 kg per minuut.
Stofgehalte
12
10
250
500
750
1000
1250
1500
Dichtheid [kg/m3]
Figuur 8: Hoe hoger de dicht­
heid, hoe hoger het gewicht
en dus de strooibreedte (diameter = 3,5 mm; Cx = 0,44) bij
identieke instellingen van de
strooier [4][9].
Grootte
De grootte wordt door twee
parameters gedefinieerd:
••De gemiddelde grootte is
normaliter minimaal 3,2
mm. Bij een identieke dichtheid worden grote deeltjes
verder weggeslingerd aangezien ze zwaarder zijn.
••De grootteverdeling (fractionering) is een indicatie van
de variatie in diameter tussen
de kleinste en grootste korrels. Als de variatie te groot
of te klein is, is de distributiebreedte niet optimaal. De
aanbevolen spreiding is 0,8
mm.
strooibeeld wordt onvoorspelbaar. De hardheid wordt gedefinieerd door het gewicht dat nodig is om de korrels te verpulveren.
De hardheid moet groter zijn dan 3 kg (30 N). Goede kwaliteit
KAS heeft een hardheid van ca. 7 kg of hoger; nodig bij een
strooibreedte van 42-52m.
Strooibaan [m]
18
16
14
Stof in meststoffen verslechtert strooieigenschappen, is slecht
voor het milieu en voor de werkomstandigheden in opslagloodsen. Door stof worden de gebieden langs het rijspoor overbemest. Stof vergroot ook de kans op kluitvorming (“caking”).
Het stofgehalte van een meststof wordt gemeten door het stof
met behulp van een luchtstroom van de korrels te scheiden en
vervolgens te wegen. Het stofgehalte dient lager te zijn dan 0,1%.
Slijtvastheid
Tijdens de distributie en het gebruik van meststoffen, kan door
wrijving en schokken slijtage aan de korrels optreden. De slijtvastheid is afhankelijk van de oppervlaktestructuur en de sterkte
van de korrels. Het gehalte aan fragmenten kleiner dan 1,6 mm
ten gevolge van slijtage zou niet hoger moeten zijn dan 5%.
Kluitvorming
12
10
8
6
0
1
2
3
4
5
6
7
Diameter [mm]
Figuur 9: Hoe groter de korrel,
hoe hoger het gewicht ervan
en dus grotere strooiafstand
(dichtheid= 830 kg / m3; Cx =
0,44) bij identieke instellingen
van de strooier [4][9].
Strooibaan [m]
16
14
Onder invloed van vocht, temperatuur en na-ijlende chemische
reacties tijdens distributie en opslag van meststoffen, kunnen
de korrels aan elkaar gaan plakken. Als deze kluiten niet gemakkelijk uiteenvallen, geeft dat problemen bij het strooien. Een
coating op de korrels kan het risico op kluitvorming verkleinen,
evenals een laag stof- en vochtgehalte en zorgvuldige opslag.
Samenstelling
In blends hebben de individuele korrels verschillende chemische en fysische eigenschappen. Tijdens op- en overslag en in
de strooier hebben de individuele bestanddelen van gemengde
meststoffen de neiging om zich af te scheiden. De mate waarin
dit gebeurt verschilt naar gelang het verschil tussen de gemengde
componenten. Het strooibeeld zal dus sterk afhangen van de
kwaliteit van de blend en de werkbreedte. Samengestelde meststoffen waarin alle voedingsstoffen in één enkele korrel zijn opgenomen, zijn altijd de beste keuze.
12
KAS
10
UREUM (prills)
8
6
4
0
0,5
1
1,5
2
2,5
Luchtweerstand (Cx)
Figuur 10: Hoe kleiner de
luchtweerstand (lage Cx), hoe
groter de strooiafstand (dichtheid= 830 kg / m3, diameter =
3,5 mm) bij identieke instellingen van de strooier [4][9].
Figuur 11: KAS-korrels hebben een hoger gewicht en stortgewicht
dan ureum, wat een optimale strooibaarheid garandeert.
pure Nutrient info
Gelijkmatig strooien - waarom verdient dat uw
aandacht?
Centrifugaalstrooiers met dubbele schijven hebben een kenmerkend strooibeeld. Dit varieert
afhankelijk van de strooierconstructie en instelbare parameters zoals schoeppositie, lengte, helling
en -draaisnelheid. In de praktijk wordt de kwaliteit van het strooibeeld gekarakteriseerd door de
variatiecoëfficiënt. Deze is het resultaat van de overlap van de afzonderlijke strooistrooibeelden,
terwijl de tractor over het veld heen en weer rijdt.
Hoe krijgt u gegarandeerd een goed resultaat?
Strooibeelden NADER BEKEKEN
STROOIBAARHEID VAN MESTSTOFFEN
De strooibeelden van moderne strooiers worden gemeten en
geoptimaliseerd met behulp van geavanceerde proefopstellingen.
De exacte verdeling van de meststof langs en dwars op de door
de tractor afgelegde route kan voor verschillende parameters
worden gemeten en gesimuleerd. Figuur 1 is een weergave van
een gangbaar strooibeeld. De rode pijl geeft de rijrichting van de
tractor aan. De meststof wordt in een kenmerkend croissantvormig patroon uitgestrooid. De hoeveelheid toegediende meststof
varieert van weinig (blauw) naar veel (rood).
Verschillende meststofkwaliteiten leveren verschillende strooiprofielen op. Bij optimale condities kan zowel met een driehoekig als met een trapezoïdaal strooiprofiel een gelijkmatig
strooibeeld worden verkregen. Ze verschillen echter in hun bestendigheid tegen verstoringen zoals baanafwijkingen en wind.
Figuur 3 toont een driehoekig en een trapezoïdaal strooiprofiel,
evenals de bijbehorende variatiecoëfficiënten (VC) als functie
van de werkbreedte.
••In het geval van het driehoekige profiel zijn de strooierinstellingen aangepast op een werkbreedte van 32 m. De variatiecoëfficiënt is daarom bij deze breedte het kleinst. Zelfs bij afwijkingen van +/- 3 meter van de feitelijke werkbreedtewordt de
variatie niet groter dan 5%.
••Voor de trapeziumvormige grafiek zijn de strooiparameters
ook aangepast op een werkbreedte van 32 m. Dezelfde baanafwijking heeft nu echter een veel grotere variatie tot gevolg,
namelijk meer dan 10%.
Een grote strooibreedte is uiteraard geen garantie voor een goed resultaat. Het
strooibeeld bepaalt het eindresultaat en is afhankelijk van de eigenschappen van
-20 de meststof en de strooierinstellingen.
-1 5
-10
15
10
-5
5
0
0
5
Figuur-51: Kenmerkend strooistrooibeeld van
een moderne cen10
trifugaalstrooier
[1][2].
-10
15
-1 5
-20
20
DE VARIATIECOËFFICIËNT BEPALEN
De variatiecoëfficiënt (VC) kan met een veldtest worden bepaald.
Met behulp van de moderne proefopstellingen voor strooiers is
het echter mogelijk om computersimulaties van strooiprofielen
en variatiecoëfficiënten te verkrijgen die veel gedetailleerder
zijn dan metingen. Als het strooibeeld voor de combinatie van
een bepaalde meststof en strooier eenmaal is vastgelegd, legt de
computer de patronen over elkaar als de (virtuele) tractor verder
rijdt (figuur 1). Vervolgens worden de profielen van de opeenvolgende ritten gecombineerd om het transversale strooiprofiel
evenals de bijhorende variatiecoëfficiënt te bepalen (figuur 2).
De combinatie van strooier en meststof bepaalt de vorm van het strooibeeld.
Een trapeziumvormig strooibeeld is in theorie gevoeliger voor fouten dan een
driehoekig profiel. Een goed onderhouden strooier en nauwkeurig werken blijven onmisbaar voor een goed resultaat, ongeacht de vorm van het strooibeeld.
Niet alle meststoffen kunnen even breed en nauwkeurig gestrooid worden. Bij
grotere strooibreedtes is het extra belangrijk om meststoffen te kiezen met optimale combinatie van dichtheid, korrelvorm en fractiegrootteverdeling.
Driehoekig profiel
Gestrooide hoeveelheid (%)
4
3
2
1
0
-36 -32 -28 -24 -20 -16
-12
-8
-4
0
4
8
12
16
20
24
28
32
36
Afstand vanaf het midden van het rijspoor (m)
Variatiecoëfficiënt
VC (%)
20
3m
15
3m
10
5
0
0
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
Werkbreedte (m)
Trapeziumvormig profiel
Gestrooide hoeveelheid (%)
4
3
2
1
0
-36 -32 -28 -24 -20 -16
-12
-8
-4
0
4
8
12
16
20
24
28
32
36
Afstand vanaf het midden van het rijspoor (m)
Variatiecoëfficiënt
VC (%)
20
3m
15
3m
10
5
0
0
Figuur 2: Door de overlap van afzonderlijke strooibeelden ontstaat een meer of minder gelijkmatige verdeling van kunstmest
over het veld. De variatiecoëfficiënt is een maat voor de variabiliteit van de meststofgift [3].
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
Werkbreedte (m)
Figuur 3: Vergelijking van de strooiprofielen bij een identieke
werkbreedte van 32 meter. Het driehoekige profiel is minder
gevoelig voor fouten dan het trapeziumvormige profiel [4].
Nauwkeurig strooien, puur voordeel
De effecten van ongelijkmatig strooien blijven in de meeste gevallen onzichtbaar. Alleen grote
afwijkingen zijn zichtbaar als donkere en lichte strepen. Verliezen treden echter al op als er met het
blote oog nog niets te zien is. De kosten van ongelijkmatig strooien zijn vooral terug te voeren op
gemiste opbrengst en lagere kwaliteit. Maar ook de milieubelasting en de kosten van extra meststof
mogen niet worden vergeten.
Wat kost een slecht strooibeeld?
STROOIPROFIEL EN OPBRENGSTPROFIEL
OPBRENGSTVERLIES BEREKENEN
Figuur 4 toont een typisch samengesteld strooibeeld, verkregen
door het samenvoegen van 3 banen met een trapezium-vormig
strooibeeld. De gewenste gift van 200 kg/ha is gemiddeld inderdaad bereikt, maar de variatiecoëfficiënt is hoog: 27%. De
gemiddelde opbrengst is 8,0 t/ha terwijl de potentiële opbrengst
op 8,4 t/h ligt. De gemiste opbrengst is dan 0,4 t/ha, dit komt
overeen met een gemiste verdienste van 80 €/ha (bij een tarweprijs van 200 €/t).
De opbrengstderving ten gevolge van strooifouten kan berekend
worden met behulp van onderstaande opbrengstcurve. Figuur
6 is een weergave van een gangbare stikstof-responscurve voor
tarwe. In tabel 1 wordt de gemiste opbrengst voor verschillende
variatiecoëfficiënten en meststoffen op het agronomische optimum weergegeven. Het economisch optimum ligt altijd lager
(links) dan het landbouwkundig optimum. Een hoge variatiecoëfficient kost dan nog meer geld.
Opbrengst
t/ha
9
Maximale opbrengst, 8,4 t/h
Gemiddelde
250
Variatie
6
5
Werkbreedte
5
0
+30%
- 50%
6
100
+10%
- 30%
8
7
150
50
- 10%
8
7
200 Gemiddelde
Agronomisch
optimum
9
Gemiste opbrengst
300
Opbrengst
t/ha
Kans op legeren
Bemesting
kg N/ha
4
Opbrengst, 8 t/ha
Bemesting
N-doel: 200 kg/ha, 3 giften (incl. gestapelde strooifouten)
Gemiddelde variatie: 27% }
Figuur 4: Cumulatief strooistrooibeeld (groene lijn) dat verkregen
werd na 3 gestapelde strooibanen met ureum en de bijbehorende
opbrengst. De gemiddelde opbrengst is 0,4 t/ha lager, als gevolg
van een variatiecoëfficiënt van 27% en legeren [5].
4
0
20
40
60
80
100
120
140
160 180 200 220 240
N-bemesting (kg N/ha)
Figuur 6: De hierboven weergegeven stikstof-responscurve voor
wintertarwe werd verkregen uit 28 veldproeven in Duitsland [6].
VariatieOpbrengst
coëfficiënt [%]
[t/ha]
Opbrengstverlies [t/ha]
Gemiste
opbrengst [%]
Saldo
[€/ha]
0
8,37
10
8,33
-0,04
-0,5
-8
20
8,20
-0,17
-2,0
-34
30
7,99
-0,38
-4,5
-76
Tabel 1: In de tabel hierboven worden voor verschillende variatiecoëfficiënten de opbrengst, gemiste opbrengst en gemist
saldo weergegeven. Berekening op basis van een tarweprijs van
200 €/t [6].
Figuur 5: Strooibanen zijn in tarwe pas duidelijk zichtbaar bij
afwijkingen vanaf ca. 30%. Dit vermindert de opbrengst aanzienlijk en vergroot de kans op legeren [5].
De opbrengstverliezen worden nog groter als het gewas gaat legeren. In tabel 2 worden de opbrengstverliezen voor verschillende
gewassen en variatiecoëfficiënten weergegeven voor situaties met
en zonder legering.
Gewas
Opbrengstverlies bij een variatiecoëfficiënt van
15 %
30 %
zonder legering
met legering
Wintergerst
-0,6 %
-2,2 %
- 8,6 %
Zomergerst
-0,7 %
-2,9 %
- 10,8 %
- 18,2 %
Winterrogge
-0,7 %
-2,7 %
Winterkoolzaad
-0,9 %
-3,6 %
In een Duits onderzoek werd het strooigedrag van ureum vergeleken met dat van KAS. De resultaten worden in de grafieken
hieronder weergegeven. Zelfs bij een strooibreedte van slechts
21 m had een mild briesje van 4 m/s een variatie van 26% in de
ureumgift tot gevolg, terwijl dit voor KAS slechts 6% was! Een
variatiecoëfficient van 26% geeft bij wintertarwe normaliter een
opbrengstverlies van minimaal 2%.
0% Opbrengstverlies
Tabel 2: Opbrengstverliezen voor verschillende gewassen en
­variatiecoëfficiënten [6].
KAS OF UREUM?
Het nauwkeurig strooien van stikstofmeststoffen verhoogt het
saldo en verlaagt de milieubelasting. Het gebruik van hoogwaardige meststoffen, garandeert een goede strooibaarheid
en een gelijkmatige bemesting. Wat betreft strooibaarheid
bestaan er natuurlijk verschillen tussen verschillende soorten
meststoffen.
KAS heeft een hoger stortgewicht en lagere stikstofconcentratie dan ureum en is daardoor veel gemakkelijker gelijkmatig te
strooien. Al bij lage windsnelheden wordt het strooibeeld van
ureum negatief beïnvloed, met aanzienlijke over- of onderbemesting als gevolg.
120
100
80
60
40
20
Gestrooide hoeveelheid (%)
Gestrooide hoeveelheid (%)
In de meeste gevallen worden strooifouten niet opgemerkt. Voor
variatiecoëfficiënten onder 25% zijn ze nauwelijks zichtbaar met
het blote oog, terwijl de opbrengst al significant lager wordt. Als
er duidelijke kleurverschillen optreden, is de variatiecoëfficiënt
al hoger dan 30% (bijv. tarwe en graszaad) tot ca. 40% in aardappelen.
Behalve een lagere opbrengst en het risico van legeren, heeft ongelijkmatig strooien nog andere gevolgen voor de teelt:
••Lagere en ongelijkmatige kwaliteit (bijv. eiwit- en oliegehalte);
••Hogere milieubelasting (gedeeltelijke overdosering);
••Hoger infectierisico;
••Lagere dorscapaciteit;
••Hogere droogkosten.
3
Ø 3,2-3,9 mm; 1,05 t/m3; 27 % N
werkbreedte
21 m
werkbreedte
21 m
120
100
6%
variatie6 % coëfficiënt
variatiecoëfficiënt
80
Wind
4 m/s
60
Wind
4 m/s
40
20
50%
20
20
16
12
50%
12 50%8
16
8
4 50%
0
4
8
4
0strooibreedte
4
8 (m) 12
strooibreedte (m)
12
16
16
20
20
enkelvoudig strooibeeld
enkelvoudig
strooibeeldstrooibeeld
samengesteld
samengesteld strooibeeld
2% Opbrengstverlies
Ureum
Ø 3,0-3,3 mm; 0,75 t/m3; 46% N
Gestrooide hoeveelheid (%)
GEVOLGEN VAN ONGELIJKMATIG STROOIEN
kalkammonsalpeter (KAS)
Ø 3,2-3,9 mm; 1,05
t/m ; 27 % N
kalkammonsalpeter
(KAS)
26 %
variatiecoëfficiënt
werkbreedte
21 m
120
100
80
Wind
4 m/s
60
40
20
56%
20
16
12
8
44%
4
0
4
strooibreedte (m)
8
12
16
20
Figuur 7: Strooifouten, en dus gemiste opbrengst, zijn significant
hoger voor ureum dan voor KAS. Zelfs bij een strooibreedte van
slechts 21 m zorgtenkelvoudig
een mildstrooibeeld
briesje van 4 m/s voor een significante strooifout van
26% met
ureum [7].
samengesteld
strooibeeld
Toegevoegde waarde van Yara
Ontwerp: bb&b – Foto’s: Yara / Ole Walter Jacobsen
11/2013
Yara (voorheen Hydro Agri en Norsk Hydro) was in 1905 het eerste bedrijf dat begon met de industriële
productie van stikstofmeststoffen. Sindsdien hebben we veel kennis opgedaan over de productie en
gebruik van meststoffen. Vandaag de dag stimuleren we een veilige en duurzame bedrijfsvoering in
de gehele meststofindustrie. Onze fabrieken behoren tot de efficiëntste ter wereld. Met de door Yara
ontwikkelde precisielandbouwtechnieken zijn minder meststoffen nodig en verbeteren het inkomen
van telers.
Een meststof van Yara is altijd een goede keuze.
SUPERIEURE KWALITEIT
PURE NUTRIENTS - PURE NUTRIËNTEN
Het is Yara’ s ambitie om tot de beste bedrijven te behoren wat betreft productkwaliteit, respect voor het milieu en de gezondheid
en veiligheid van onze werknemers. Al onze fabrieken in Europa
zijn gecertificeerd conform internationaal erkende normen:
••ISO 9001 kwaliteitsmanagementsysteem;
••ISO 14001 milieumanagementsysteem;
••OHSAS 18001 arbomanagementsysteem.
Yara werkt conform de normen en programma’s die binnen de
Internationale associatie van minerale meststoffabrikanten (International Fertilizer Association, IFA) en de Europese associatie
van minerale meststoffabrikanten (Fertilizers Europe - voorheen
EFMA) zijn overeengekomen.
Onze fabrieken produceren meststoffen van de hoogste fysische
en chemische kwaliteit. De door Yara ontwikkelde katalysatoren
zorgen voor een drastische verlaging van de broeikasgasemissies
bij de meststofproductieen onze fabrieken behoren tot de energiezuinigste ter wereld.
Meststoffen van Yara zijn pure nutriënten voor efficiënte en
duurzame landbouw. Ze worden gemaakt uit zuivere grondstoffen en met behulp van moderne productietechnieken, zodat
een nauwkeurige dosering en strooibaarheid gegarandeerd zijn.
Onze meststoffen hebben een constante kwaliteit, lage milieubelasting en zorgen voor een hoog rendement. Yara meststoffen
zijn opgenomen in de strooitabellen van alle gangbare strooierproducenten.
Meer informatie over
nitraatmeststoffen
vindt u in
onze brochure
“Nitraatmeststoffen”
die u kunt downloaden
op www.yara.nl
Literatuur
Nitraatmeststo
Optimale opbre
ngst,
minimale belas
ting voor
ffen
het milieu
Bezoek Yara’s
YouTube-channel
voor meer multimedia:
www.youtube.com/
yarainternationalasa
Over Yara
Yara International ASA is een internationaal bedrijf,
waarvan het hoofdkantoor is gevestigd in Oslo,
Noorwegen. Als ’s werelds grootste leverancier van
minerale meststoffen draagt Yara al meer dan 100
jaar bij aan de productie van voedsel en duurzame
energiebronnen voor de groeiende wereldbevolking.
Yara Benelux levert landbouwers kwaliteitsproducten, kennis en advies. Indien u meer informatie
wenst, kunt u contact opnemen met onze lokale
deskundigen.
Yara Benelux BV & Yara Tertre SA/NV
Postbus 81
3130 AB Vlaardingen
Nederland
Tel. +31 (0)10 44 52 000
www.yara.nl, www.yara.be & www.yara.com
[1] IRSTEA (2012) : Épandages des matériaux organiques et minéraux.
Montoldre, France.
[2] E. Piron, D. Miclet, L. Leveillé et al (2010): Mineral spreader eco-design:
method and real application examples. AgEng 2010, International
Conference on Agricultural Engineering, Clermont-Ferrand, France.
[3] Yara internal communication: From factory to field, properties and
handling of Yara fertilizers.
[4] E. Piron, D. Miclet (2013): Recent technological developments in fertilizer
spreading. Irstea, Clermont-Ferrand, France.
[5] Yara internal communication (2013): Streubarkeit von NPK und anderen
Düngern.
[6] Yara internal communication (2013): Düngerstreuen- welche Faktoren
beeinflussen die Streuqualität?
[7] Stamm R. (2006): Streufehler bei Seitenwind. DLZ Agrarmagazin 10:2006
[8] COMIFER (2009): Guide d’optimisation de l’épandage des engrais
minéraux solides. La Défense, France.
[9] Adapted from: A. Colin (1997): Study of mineral fertilizer centrifugal
spreading. PhD Thesis, Université de Technologie de Compiègne, France.
Deze brochure is door Yara Benelux BV in goed vertrouwen
opgesteld. De informatie weerspiegelt de kennis, zoals heden
beschikbaar, zonder aanspraak te maken op volledige coverage.
Yara Benelux BV accepteert geen aansprakelijkeheid voor
onnauwkeurigheden of onvolledigheden in deze informatie, of
voortkomend in relatie tot het gebruik van deze informatie in
uiteenlopende omstandigheden.