Vraag en antwoord decanen FoV

Focus op Vakmanschap: vraag en antwoord decanen
In december hebben we de decanen en directies van toeleverende scholen een uitgebreide brief
gestuurd over de maatregelen in het kader van Focus op Vakmanschap. Ook is het onderwerp tijdens
onze decanenmiddagen en andere bijeenkomsten besproken. Wilt u de betreffende brief nog eens
nalezen, klik dan hier.
We krijgen nog geregeld vragen over de nieuwe maatregelen en het toelatingsonderzoek. Daarom
zetten we de belangrijkste informatie en vragen (met antwoord) voor u op een rij, met extra aandacht
voor het toelatingsonderzoek.
1. Welke maatregelen gaan op 1 augustus 2014 in?
- Gewijzigde urennorm
De BOL-opleidingen gaan van 850 uur naar gemiddeld minimaal 1000 uur per schooljaar. De BBLopleidingen zijn per 1 augustus 2013 al naar 850 uur gegaan.
- Niveau 4 verkort van 4 naar 3 jaar
De MBO-4-opleidingen worden verkort van 4 naar 3 jaar met uitzondering van een beperkte lijst. De
duur van elke opleiding staat vermeld op onze website.
- Herpositionering niveau 1 onder de noemer entreeopleidingen (met bindend studieadvies)
- Bekostiging volgens cascademodel
De bekostiging wordt minder naarmate de verblijfsduur van studenten toeneemt binnen het mbo.
- Einde drempelloze instroom voor niveau 2
Als gevolg van de invoering van de maatregelen uit Focus op Vakmanschap is de intentie dat
drempelloos instromen in het MBO niet langer mogelijk is. De inzet is erop gericht leerlingen met een
VMBO-diploma te laten instromen op het MBO-niveau dat aansluit bij de gevolgde VMBO-leerweg.
Uitgangspunt is stimuleren van gediplomeerde instroom vanuit het VMBO. Om dit mogelijk te maken
heeft de minister de verblijfsduur binnen het VMBO verruimd.
In bijzondere gevallen kunnen leerlingen zonder diploma tot het MBO niveau 2 t/m 4 worden
toegelaten. Dit kan alleen op basis van een toelatingsonderzoek. Het MBO bepaalt wie in aanmerking
komt voor een toelatingsonderzoek.
2. Wat zijn de toelatingseisen voor een MBO-opleiding?
Wettelijk gelden de volgende vooropleidingseisen:
Niveau
Niveau 4,
middenkader
Niveau 4,
specialist
Niveau 3
Niveau 2
Entree
Vooropleidingseis huidige regelgeving
Vmbo-kl-, -gl,-, -tl-diploma,
havo met overgangsbewijs naar leerjaar 4,
mbo-diploma niveau 2 of 3 of vergelijkbaar.
Diploma niveau 3 of 4 voor
eenzelfde beroep of beroepencategorie
Vmbo-kl-, -gl,-, -tl-diploma,
havo met overgangsbewijs naar leerjaar 4,
mbo-diploma niveau 2 of vergelijkbaar.
Vmbo-bl diploma of vergelijkbaar
Geen
Daarnaast zijn voor sommige opleidingen extra toelatingseisen gesteld, om vast te stellen of de
leerling past bij het beroep waarvoor hij wordt opgeleid. Dit is het geval bij o.a. de opleidingen van ons
Sport College, Veiligheid & Defensie College, de Nederlandse Pop Academie en de Dansopleidingen
van het Creative College, sprintopleidingen en International Business Studies van ons Business &
Administration College.
Op onze website is te zien of voor een opleiding extra toelatingseisen gelden.
ROC Midden Nederland heeft richtlijnen opgesteld voor VMBO-leerlingen die niet voldoen aan de
diploma-eis. Deze richtlijnen worden zoveel mogelijk met roc’s in de regio afgestemd:
- VMBO-leerlingen basisberoepsgerichte leerweg zonder diploma gaan naar de entreeopleiding.
- VMBO-leerlingen zonder diploma kl, gl of tl kunnen op basis van de uitkomsten van een
toelatingsonderzoek alsnog worden geplaatst in een MBO-opleiding op niveau 2, 3 of 4.
3. Hoe ziet het toelatingsonderzoek eruit?
Het toelatingsonderzoek bestaat uit de volgende onderdelen:
a Schoolloopbaan in kaart brengen
b Intaketest AMN Insight
c TOA toets voor taal (lezen en luisteren) en rekenen.
d Intakegesprek
a Schoolloopbaan in kaart brengen
De schoolloopbaan van de leerling wordt in kaart gebracht door middel van informatie in het
Digitaal Doorstroom Dossier en het advies van de toeleverende school. Op basis hiervan bepaalt
de intakecoördinator op welk niveau de AMN intaketest en de taal- en rekentoetsen moeten
worden afgenomen.
b AMN intaketest
AMN staat voor Asses Manage Navigate. Deze test geeft een beeld van de capaciteiten en
persoonlijkheid van de leerling. Op basis van de resultaten wordt bepaald of de opleiding past bij
de leerling en op welk niveau de leerling geplaatst kan worden. Daarnaast geeft de AMN-test een
advies over de begeleidingsstijl van de leerling. De resultaten van een AMN-test worden altijd in
samenhang geïnterpreteerd. De test kan op twee niveaus worden afgenomen: niveau 1-2 of
niveau 3-4. Afhankelijk van het beoogde instroomniveau bepaalt de intakecoördinator op welk
niveau de test wordt afgenomen.
c De TOA-toets
Met behulp van de TOA-toets kan het taal- en rekenniveau van de leerling worden vastgesteld.
Voor het toelatingsonderzoek worden de toetsen lezen, luisteren en rekenen afgenomen. De
toetsen kunnen op meer niveaus worden afgenomen. Afhankelijk van het beoogde instroomniveau
bepaalt de intakecoördinator op welk niveau de toets wordt afgenomen:
Niveau 2 en 3: toets 1F/2F
Niveau 4: toets 2F/3F
d Intakegesprek
Tijdens het intakegesprek worden de resultaten van de AMN-intaketest en de TOA-toetsen
besproken door de intaker. Daarnaast wordt bepaald of de leerling past bij de opleiding. Op grond
hiervan wordt het plaatsingsbesluit genomen.
4. Kunnen leerlingen zonder erkende leerwerkplek zich inschrijven voor een opleiding?
Om een BBL-opleiding te kunnen volgen moet de leerling een erkende leerwerkplek hebben en een
zogenaamde praktijkovereenkomst (POK) ondertekend hebben. Aanmelden voor een BBL-opleiding
zonder een erkende leerwerkplek kan wel, de leerling wordt dan opgeroepen voor een intake. In het
intakegesprek bespreken we de mogelijkheden: nog even wachten met inschrijven en een werkplek
(blijven) zoeken, een BBL-opleiding zoeken in een andere branche (met meer baankansen) of
inschrijven voor een BOL-opleiding.
5. Mijn leerling is gezakt voor het examen, maar heeft zich al aangemeld voor een opleiding.
Wat nu?
Studenten die nog geen diploma hebben gehaald, worden geplaatst in de opleiding op voorwaarde dat
ze hun diploma halen. Als in juni blijkt dat de student gezakt is, dan wordt dit doorgegeven door de
VO- school. De mentor van de student geeft dit aan in Aanmelding in Beeld in Intergrip. De leerling
wordt dan terugverwezen naar de VO-school. Daar wordt opnieuw bekeken wat de mogelijkheden zijn:
alsnog het VO-diploma halen (op de huidige school of VAVO Lyceum) of een toelatingsonderzoek
doen voor een MBO-opleiding.
ROC MN stimuleert nadrukkelijk dat leerlingen zoveel mogelijk hun VO-diploma halen en daarmee op
het juiste niveau geplaatst kunnen worden, passend bij hun vooropleiding.
6. Voor wie zijn de entreeopleidingen bedoeld?
De entreeopleidingen zijn uitsluitend toegankelijk voor studenten die niet voldoen aan de
vooropleidingseisen voor een niveau 2, 3 of 4 opleiding én niet meer leerplichtig zijn (16+).
7. Wat doen we met studenten die een bindend negatief studieadvies in de Entreeopleiding
krijgen?
Door een goede intake en samenwerking met de toeleverende scholen of instanties proberen we
zoveel mogelijk te voorkomen dat studenten een negatief bindend studieadvies krijgen. Mochten
studenten toch een negatief studieadvies krijgen, dan is wettelijk bepaald wat we moeten doen:
a. Voor studenten onder de 18 jaar is de onderwijsinstelling verplicht om een alternatief te
bieden aan de eigen instelling of daarbuiten. Lukt plaatsing na 8 weken niet, dan mag de
student uitgeschreven worden. De leerplichtambtenaar moet hierover geïnformeerd worden.
b. Studenten van 18 jaar en ouder (niet meer kwalificatie plichtig) mogen uitgeschreven worden
als er binnen de instelling geen passend alternatief is. Dit in overleg met RMC (Regionaal
Meld- en Coördinatiefunctie)
8. Mijn leerling krijgt nu begeleiding die wordt gefinancierd via het rugzakje (LGF). Wat kan
deze leerling bij ROC Midden Nederland verwachten?
Vanaf 1 augustus, 2014 kunnen geen ‘rugzakjes’ meer aangevraagd worden. De indicatiestelling voor
cluster 3 (lichamelijk handicap en chronische ziekte) en cluster 4 (gedragsproblematiek) verdwijnt. Het
is dan aan ROC MN om de ondersteuningsvraag vast te stellen. Hoe meer informatie wij voorafgaand
aan de intake ontvangt over de ondersteuningsvraag van de aankomend student (via digitaal
doorstroomdossier en eventueel warme overdracht), hoe beter we de inschatting kunnen maken van
wat een student nodig heeft om zijn schoolloopbaan met succes voort te zetten. Op basis van de
informatie die de aankomend student en de VO-school aanleveren en het intakegesprek wordt voor
gehandicapte studenten een onderwijszorgarrangement opgesteld.
Het is belangrijk dat leerlingen een goede startpositie hebben en bij de intake aangeven of er
beperkingen zijn die (kunnen) belemmeren in de loopbaan en/of het leerproces. Dat vergroot meteen
bij de start de kansen op studiesucces. We vragen aan te geven welke ondersteuning de leerling op
de vorige school heeft gekregen en welke ondersteuning hij/zij daarvan in het mbo verwacht nodig te
hebben.
Wij zullen de leerling een zo goed mogelijk beeld geven van wat het mbo vraagt en we vragen de
leerling een verslag van de vorige school of een onderzoeksrapport in te leveren. Zo kunnen we vanaf
de intake samen bouwen aan het juiste ondersteuningsaanbod.
9. Heeft u nog overige vragen of opmerkingen, neem dan contact met ons op via
[email protected]