Studiehandleiding Thermodynamica – REWIC – HWTK STUDIEHANDLEIDING THERMODYNAMICA REWIC – HWTK Aan de hand van het werk van A.J.M. van Kimmenaede 1 Studiehandleiding Thermodynamica – REWIC – HWTK 2 Studiehandleiding Thermodynamica – REWIC – HWTK Introductie In de industrie speelt de kennis van de (toegepaste) thermodynamica een belangrijke rol. Het gebruik van krachtwerktuigen en het verbruik van energie, veelal dure grondstoffen, is in onze moderne maatschappij niet meer weg te denken. Op termijn zal het steeds schaarser worden van deze grondstoffen zorgen voor een toenemende zorg. Juist de kennis van thermodynamica kan ons dan helpen om op een reële en verantwoorde manier om te gaan met energie verbruikende productieprocessen. Kennis van de geschiedenis van ontwikkelingen vergroot het inzicht in het hoe en waarom van de huidige stand van zaken. De ontwikkelingen in de techniek zijn vooral de vorige eeuw in een stroomversnelling geraakt. Menselijke behoeften prikkelden tot het doen van ontdekkingen en omgekeerd stimuleerden uitvindingen de behoeften. Dit krachtenspel tussen behoeften enerzijds en de schier oneindige mogelijkheden in de (technische) samenleving maakt het leven met recht dynamisch. (Dynamisch, dynamica - Grieks: dunamus; kracht; met krachtige beweging, alles lijkt te bewegen en onrustig te zijn.) Steeds proberen en probeerden mensen meer te presteren met steeds minder eigen inspanningen. Individuen richtten in de oudheid monumenten ter ere van zichzelf op door de inzet van de kracht van slaven. Boeren kwamen tot een hogere productie door de inzet van hun vee bijvoorbeeld door hun ossen voor de ploeg te spannen. Vooral het paard bewees bij uitsteek goede diensten bij het streven naar mobiliteit zowel op het slagveld als bij meer vreedzame verplaatsingen. In stationaire toepassingen onttrokken en onttrekken windmolen en watermolens hun energie aan natuurlijke stromingsprocessen. Reeds voor Christus pasten de Romeinen watermolens toe voor het malen van hun graan. Men bleef echter zoeken naar sterke en betrouwbare krachtbronnen die op elk moment werktuigen en voertuigen zouden kunnen aandrijven. Die zoektocht is nog lang niet ten einde. Hulpmiddel om gefundeerd te kunnen zoeken is adequate en terdege kennis van de (beginselen) van de thermodynamica. Binnen het geheel van deze module zullen vooral de processen worden behandeld welke worden toegepast bij de grootschalige energieopwekking. Aan bod komen zowel het Brayton-Joule proces (gasturbine) en het Rankine proces (stoomturbine). Tenslotte wordt ook de wijze bestudeerd waarop deze beide processen kunnen worden gecombineerd. Men spreekt dan wel van STEG – installaties (STEG = Stoom En Gas). Over deze module Onderdelen welke binnen het geheel van de studiehandleiding, behorende bij deze module (Thermodynamica) nader aan bod zullen komen zijn: 3 Leerdoelen Studielast Vereiste voorkennis Studiehandleiding Thermodynamica – REWIC – HWTK Literatuur Leerstof Afronding Standaard vrijstellingen Leerdoelen Na afronding van deze module kun je: - gebruikmaken van de belangrijkste thermodynamische beginselen de belangrijkste formules welke betrekking hebben op de ideale gastheorie toepassen op in de praktijk voorkomende processen en installaties werken met stoomtabellen en kun je de begrippen enthalpie en entropie verklaren. werken met het Mollier - diagram (enthalpie – entropie) en het T-s-diagram. In dit diagram wordt de (absolute) temperatuur tegen de entropie weergegeven. installaties doorrekenen op energieverbruik en rendement uitleg geven over de werking en lay-out van energieopwekkingeenheden en processen en meepraten over verbetervoorstellen ten aanzien van rendementsverbetering vraagstukken . Voorbeeld van het h- s- diagram Studielast Het aangeven van de studielast is slechts indicatief en wordt natuurlijk mede bepaald door de omstandigheden waaronder aan de opleiding wordt begonnen. Op basis van 15 studie-uren per week kan de leerstof eigen worden gemaakt in een drietal maanden. 4 Studiehandleiding Thermodynamica – REWIC – HWTK Voorkennis Actieve kennis van de wiskunde In deze module zal veelvuldig gerekend moeten worden. Algebraïsche, of liever rekenkundige, vaardigheden zijn daarbij onontbeerlijk. Ook de begrippen Arbeid en Vermogen moeten onderscheiden kunnen worden. Evenals bij het vak mechanica en dynamica wordt gebruik gemaakt van moderne wiskunde. In de te gebruiken diagrammen worden de diverse kringprocessen weergegeven. Wanneer gebruik wordt gemaakt van het Andrews diagram, of ook wel het p-Vdiagram (druk – Volume – diagram) of het T – s – diagram, dan stelt het door het kringproces doorlopen kringproces, weergeven met een oppervlakte in één van de beide diagrammen, de nuttige arbeid voor. Om dit te kunnen berekenen wordt in voorkomende gevallen gebruik gemaakt van moderne wiskunde, integreren Actieve kennis van en ervaring met het werken met stoomtabellen. Literatuur Gebruikte literatuur Voor het volgen van deze module dien je in het bezit te komen van de volgende boeken: ISBN13 9789001788520 ISBN13 9789066746343 ISBN 9789085807391 Warmteleer voor technici van Van Kimmenaede Warmteleer voor technici van Van Kimmenaede is in de loop der jaren hét standaardwerk voor het hbo geworden. Het behandelt een aantal fundamentele onderwerpen uit de klassieke thermodynamica. Kenmerken voor Warmteleer voor technici zijn: Alle theorie en begrippen worden helder en duidelijk uitgelegd 5 Studiehandleiding Thermodynamica – REWIC – HWTK Uitgewerkte voorbeelden illustreren de theorie, en laten zien hoe een en ander in de praktijk werkt Je kunt met de 250 vraagstukken de leerstof oefenen Elk hoofdstuk sluit af met een samenvatting Het curriculum voor het vak Thermodynamica omvat de hoofdstukken 1 t/m 4, 6 t/m 8, 11, 12 en 14. Een pre voor het gebruik van het boek van Van Kimmeneade is dat het vergezeld gaat van een uitgebreid oefenboek waarin een keur aan illustratieve vraagstukken op begrijpelijke wijze is uitgewerkt. Buitendien is er ook nog een uitgave verschenen welke dient als uittreksel. Via de REWIC – website kan in het bezit gekomen worden van de Stoomtabellen. Deze zijn daar gratis te downloaden. Ook kan daar het boekwerkje “Werken met stoom” worden aangetroffen. Wanneer studeren in het algemeen wat langer geleden is, of de kennis van stoom en stoom systemen wat is weggezakt, verdient het aanbeveling om ook dit boekwerkje door te nemen. Evenals de Stoomtabellen is dit werkje vrij verkrijgbaar en te downloaden via de RERWIC website, evenals een voorbeeld van de wijze waarop moderne wiskunde kan worden toegepast bij thermodynamica. Aanbevolen website Met de beide, hierboven genoemde boekwerken, desgewenst aangevuld met de genoemde diktaten, kan de module tot een goed einde worden gebracht. Om te oefenen met de verschillende diagrammen is het handig als je kunt beschikken over voldoende diagrammen. De Universiteit van Denemarken heeft het programma Coolpack ontwikkeld wat eigenlijk bedoeld is voor studenten die koel- en vriesinstallaties bestuderen en rekenen aan airconditioning installaties. Niettemin kan het ook hier goede diensten bewijzen. De link is: http://en.ipu.dk/Indhold/refrigeration-and-energy-technology/coolpack.aspx 6 Studiehandleiding Thermodynamica – REWIC – HWTK Inhoudsopgave van Warmteleer voor technici – 10e druk, deel uitmakend van het curriculum. Inleiding 13 1 Algemene begrippen 15 1.1 Eenhedenstelsel 16 1.1.1 Druk en vermogen 18 1.1.2 Volume en dichtheid 19 1.2 Soortelijke warmte 19 1.2.1 Gemiddelde soortelijke warmte 20 1.3 Verbrandingswaarde en stookwaarde 23 1.4 Rendement 23 1.5 Ideale gassen 25 1.5.1 Wet van Boyle-Gay Lussac 25 1.5.2 Algemene gasconstante 27 1.6 Gasmengsels en wet van Dalton 28 1.6.1 Volumeverhouding en massaverhouding 29 1.6.2 Gasconstante van een gasmengsel 30 1.6.3 Dichtheid van een gasmengsel 30 1.6.4 Soortelijke warmte van een gasmengsel 30 Vraagstukken 32 2 De eerste hoofdwet 37 2.1 Systeem en omgeving 38 2.2 Toestandsgrootheden en -veranderingen 39 2.3 Omkeerbare en niet-omkeerbare toestandsveranderingen 41 2.3.1 Omkeerbare toestandsveranderingen 41 2.3.2 Niet-omkeerbare toestandsveranderingen 42 2.4 De eerste hoofdwet voor gesloten systemen 43 2.4.1 Inwendige energie 45 2.4.2 Volumearbeid 46 2.4.3 Thermische energie 48 2.4.4 Elektrische energie 50 2.5 Formuleringen van de eerste hoofdwet 50 Samenvatting 53 Vraagstukken 56 3 Toestandsveranderingen in gesloten systemen 59 3.1 Wetten van Poisson 60 3.2 Arbeid en warmte bij polytropische toestandsveranderingen 60 3.3 Bijzondere polytropen 62 3.3.1 Isotherm 62 3.3.2 Adiabaat 62 3.4 Arbeid en warmte bij bijzondere polytropen 64 3.5 Niet-omkeerbare toestandsveranderingen 65 3.5.1 Niet-omkeerbare adiabatische compressie en expansie 65 3.5.2 Wrijvingsarbeid 67 Samenvatting 70 Vraagstukken 72 7 Studiehandleiding Thermodynamica – REWIC – HWTK 4 Kringprocessen 75 4.1 Positieve kringprocessen 76 4.2 Thermisch rendement 78 4.3 Arbeidsverhouding en gemiddelde druk 78 4.4 Bijzondere kringprocessen 83 4.4.1 Kringproces van Carnot 83 4.4.2 Kringproces van Stirling en Ericsson 85 4.4.3 Kringproces van Joule 87 4.5 Kringprocessen in verbrandingsmotoren 89 4.5.1 Het Otto-proces 90 4.5.2 Het Diesel-proces 91 4.5.3 Het Seiliger-proces 93 4.6 Negatieve kringprocessen 95 4.6.1 Koudefactor 96 4.6.2 Kringproces van Carnot 97 4.6.3 Kringproces van Joule 98 4.7 Warmtepomp en warmtefactor 100 Samenvatting 101 Vraagstukken 104 6 Toestandsveranderingen in open systemen 131 6.1 De eerste hoofdwet voor open systemen 132 6.2 Roterende stromingsmachines 134 6.2.1 Stoom-, gas- en waterturbines 134 6.2.2 Straalbuis en diffusor 136 6.2.3 Loopschoep 138 6.3 Warmtewisselaars 141 6.3.1 Stoomketel 142 6.3.2 Condensor 145 6.4 Smoren 146 6.5 Kringprocessen 147 Samenvatting 149 Vraagstukken 151 7 De tweede hoofdwet 155 7.1 Formulering van Kelvin en Clausius 156 7.2 Gereduceerde warmte bij omkeerbare kringprocessen 157 7.3 Gereduceerde warmte bij niet-omkeerbare kringprocessen 160 Samenvatting 162 Vraagstukken 164 8 De entropie 167 8.1 Definitie van de entropie 168 8.2 Entropieberekeningen 169 8.2.1 Entropieverandering van vaste stoffen en vloeistoffen 169 8.2.2 Entropieverandering van gassen 169 8.2.3 Entropieverandering bij faseovergangen 171 8.3 Het T-s-diagram 175 8.3.1 Het T-s-diagram voor ideale gassen 175 8.3.2 Volumearbeid en technische arbeid in het T-s-diagram 177 8.3.3 Kringprocessen in een T-s-diagram 179 8 Studiehandleiding Thermodynamica – REWIC – HWTK 8.4 Entropieverandering bij niet-omkeerbare toestandsveranderingen 182 Samenvatting 189 Vraagstukken 191 11 Gasturbine-installaties 255 11.1 Uitvoering van de installatie 256 11.2 Het kringproces van Brayton 257 11.3 Optimale drukverhouding 259 11.4 Middelen tot verbetering van het thermisch rendement 261 11.4.1 Warmtewisselaar 262 11.4.2 Meertrapscompressie 266 11.4.3 Herverhitting 267 11.4.4 Inlaattemperatuur van de gasturbine 270 11.5 De gasturbine-installatie als gesloten systeem 271 11.6 Gasturbines in de luchtvaart 272 Vraagstukken 274 12 Stoomturbine-installaties 277 12.1 Het Rankine-proces met oververhitting 278 12.2 Voedingswatervoorwarming 281 12.3 Eigenschappen van het arbeidsmedium 286 12.4 Combinatie van energiedragers 288 12.5 Warmte/kracht-koppeling 290 Vraagstukken 292 14 Exergie en anergie 313 14.1 Exergie – anergie 314 14.2 De exergie van een warmtehoeveelheid 315 14.3 Exergiebeschouwingen bij kringprocessen 318 14.4 Exergie van een stromend medium 321 14.5 Exergieverlies bij niet-omkeerbare toestandsveranderingen 323 14.5.1 Exergieverlies en exergetisch rendement van open systemen 323 14.5.2 Exergieverliezen in stoom- en gasturbine-installaties 324 Vraagstukken 329 Uitkomsten van de vraagstukken 333 Tabellen 343 Tabel I Gassen 344 Tabel II Water, verzadigingstoestand (temperatuurtabel) 345 Tabel III Water, verzadigingstoestand (druktabel) 346 Tabel IV Oververhitte stoom 348 Tabel V Water (T < Tv) 350 Tabel VI Freon 12 (CF2Cl2), verzadigingstoestand (temperatuurtabel) 351 Tabel VII Freon 12 (CF2Cl2), verzadigingstoestand (druktabel) 352 Tabel VIII Oververhitte damp van freon 12 (CF2Cl2) 353 Tabel IX Ammoniak (NH3), verzadigingstoestand 356 Tabel X Oververhitte ammoniakdamp 357 Tabel XI Dampspanning en enthalpie van vochtige lucht 360 Register 361 Symbolen 363 9 Studiehandleiding Thermodynamica – REWIC – HWTK Aan de slag, maar de boeken zijn nog niet binnen…………………… In het geval het bestellen van het boek wat tijdvertraging oploopt, is via onderstaande link reeds hoofdstuk 1 van het boek beschikbaar. Hierdoor kan de cursist reeds een aanvang met zijn studie nemen, zonder dat op het boek gewacht behoeft te worden. http://www.warmteleer.noordhoff.nl/sites/7469/_assets/7469d02.pdf 10 Studiehandleiding Thermodynamica – REWIC – HWTK BIJLAGE - Entropieberekeningen Het begrip entropie is, in tegenstelling tot het begrip temperatuur, volume en druk, aanmerkelijk lastiger te bevatten. Dit komt onder meer omdat het menselijk lichaam de entropie niet zintuiglijk kan ervaren, zoals dat bijvoorbeeld met temperatuur wel het geval is. Met behulp van het begrip entropie kan van een proces worden aangeduid in welke mate een dergelijk proces kwalitatief verloopt. Aangenomen nu wordt dat het Carnot proces bekend is; dit proces is een theoretisch proces hetgeen zich afspeelt tussen twee isothermen en twee isentropen. Zie hiertoe ook afbeelding 1. Bij isothermen blijft de temperatuur constant en op soortgelijke wijze spreekt daarom over isentropen indien de entropie ongewijzigd blijft. Afbeelding 1 Schematische weergave van een Carnot proces in een T-s-diagram. Hierin is TH de hoogste temperatuur en Tc de laagste temperatuur Voor het Carnot proces geldt: 1 Qaf T0 1 T Qtoe Hieruit volgt: T0 Qaf T Qtoe Anders geschreven Qtoe Qaf T T0 Hieruit volgt dat voor het Carnot proces geldt: 11 Studiehandleiding Thermodynamica – REWIC – HWTK Qtoe Qaf 0 T T0 Algemeen Q T 0 Afbeelding 2 Weergave van het Carnot proces in een p-V-diagram Het entropieverschil tussen twee toestanden blijkt onafhankelijk te zijn van de wijze waarop van de ene naar de andere toestand wordt gegaan, of met andere woorden, dit verschil is onafhankelijk van de gevolgde weg voor de toestandsverandering. Een willekeurig omkeerbaar proces heeft dus geen verandering van de entropie tot gevolg. Dit komt omdat, dankzij de omkeerbaarheid ervan, steeds wordt terug gekeerd in het beginpunt. Algemeen Indien een stof een toestandsverandering ondergaat kan de entropieverandering worden berekend met behulp van de formule 2 S12 Q dQ S 2 S 1 T 1 T Omdat de entropie een zogenaamde toestandsgrootheid is, zijn alleen de begin- en de eindtoestand van belang. De keuze van een “slimme weg” om de entropieverandering te berekenen kan dus tijdbesparend werken. Isotherm Voor een omkeerbare isotherm is de entropieverandering s eenvoudig te berekenen. (Merk op dat nu wordt overgegaan op de “kleine letteer s”. Dit omdat hier de zogenaamde specifieke entropie wordt bedoeld. Die is betrokken op één kilogram van een stof. Om diezelfde reden wordt voor de hoeveelheid warmte nu ook de kleine letter q gebruikt)) 12 Studiehandleiding Thermodynamica – REWIC – HWTK We gebruiken de algemene formule 2 dq T s12 1 Omdat de temperatuur constant blijft (isotherm) kan deze voor het integraalteken worden gehaald. We zien dan 2 s12 1 dq T 1 Zodat s12 q T Isentroop Omdat bij een isentroop geen warmte wordt uitgewisseld geldt dq 0 . Hierdoor is het eenvoudig in te zien dat geldt: 2 s12 1 dq 0 T Kennelijk verandert de entropie niet, waardoor de reeds gebruikte term isentroop duidelijk wordt. Polytropen, algemeen Een polytroop kan in het algemeen worden gedefinieerd als een toestandsverandering met een constante soortelijke warmte. Voor de toegevoerde warmte geldt: dQ m c dT De waarde van s is nu eenvoudig te berekenen. 2 s12 1 2 2 c dT dT dq c c ln(T2 ) ln(T1 ) T T T 1 1 Hetgeen dankzij de eigenschappen van logaritmen te schrijven is als T s12 c ln 2 T1 13 Studiehandleiding Thermodynamica – REWIC – HWTK De entropieverandering van een ideaal gas ten gevolge van een isobare (p = c) of een isochore (V = c) toestandsverandering is eenvoudig te berekenen door c = cp respectievelijk c = cv in de vergelijking hierboven te gebruiken. Voorbeeld van het kiezen van een “slim pad” Afbeelding 3 Berekening van het entropieverschil tussen de toestanden 1 en 2 kan op eenvoudige wijze verlopen door de keuze van een slim pad te kiezen waarlangs de berekening plaats vindt. Omdat de entropie een toestandsgrootheid is, kan het entropieverschil tussen twee toestanden van een ideaal gas in het algemeen efficiënt berekend worden door een “slim” pad te kiezen waarlangs de berekening plaatsvindt. Berekend wordt het entropieverschil tussen een willekeurige begintoestand 1 en een willekeurige eindtoestand 2. Zie hiertoe ook bovenstaand afbeelding waarop dit proces schematisch is weergegeven. Op grond van het hieraan voorafgaande kan geschreven worden: s12 s1 A s A2 Dit geeft T T s12 cv ln A c p ln 2 T1 TA 14 Studiehandleiding Thermodynamica – REWIC – HWTK Faseovergang Ook bij een faseovergang, zoals verdampen, blijft de temperatuur constant. Hoewel een dergelijke faseovergang geen polytropische toestandsverandering is, geldt hiervoor: 2 s12 1 dq Tverdamping 1 2 qverdamping dq T Tverdamping 1 verdamping Voorbeeld. Beschouw onderstaande tabel, welke ontleend is aan de stoomtabel. Beschouw 1 kilogram water hetgeen bij een constante druk van 40 bar wordt verdampt. De toename van de enthalpie bedraagt dan h 2800,71 1087,34 1713,37 kJ / kg De verandering van de entropie bedraagt: s 6,0689205 2,796265 3,272 kJ /( kg.K ) De absolute temperatuur bedraagt 250,4 273 523,4 K De eerder uit de gegevens van de stoomtabel gevonden entropietoename, kan ook berekend worden uit s 15 h 1713.37 3,273 kJ /( kg.K ) Tverd 523,4 Studiehandleiding Thermodynamica – REWIC – HWTK BIJLAGE – Enige voorbeelden van examenvraagstukken - Uitwerkingswijze Opgave 1. Een gas ondergaat de volgende omkeerbare toestandsveranderingen: - 1 - 2: Expansie tot het dubbele volume. Gedurende deze toestandsverandering blijft de temperatuur constant. - 2 – 3: Drukverlaging tot 30% van de druk in toestand 1. Gedurende deze toestandsverandering blijft het volume constant. - 3 – 4: Compressie tot 75% van het volume in toestand 3. Gedurende deze toestandsverandering blijft de druk constant. Gevraagd: a. Teken de toestandsveranderingen in een p – V – diagram. b. Arceer de door het gas netto verrichte arbeid van de gehele toestandsverandering 1 – 2 – 3 – 4. c. Druk de door het gas netto verrichte arbeid van de gehele toestandsverandering 1 – 2 – 3 – 4 uit in p1 en V1 . Is deze uitdrukking positief of juist negatief? Verklaar uw antwoord. Uitwerking. a. Zie voor het p – V – diagram onderstaande afbeelding Schematische weergave van het proces. 16 Studiehandleiding Thermodynamica – REWIC – HWTK b. De expansiearbeid is het oppervlak onder de lijn1 – 2. De compressiearbeid is het oppervlak onder de lijn 3 – 4. De netto arbeid bedraagt het verschil en is het naar rechts gearceerde oppervlak en zoals is weergegeven op bovenstaande afbeelding. c. Voor de expansiearbeid van 1 – 2 geldt: dW p dV en met p V c geldt p c V Waarmee dW p dV c 1 dV V De expansiearbeid bedraagt V 2 V1 1 dV p1 V1 ln 2 p1 V1 ln p1 V1 ln 2 V V1 V1 V1 V2 Wexp ansie c De compressiearbeid, van 3 – 4, bedraagt Wcompressie p3 V4 V3 0,3 p1 0,75 2 V1 2 V1 0,15 p1 V1 De netto arbeid bedraagt hiermee Wnetto p1 V1 ln 2 0,15 p1 V1 0,543 p1 V1 Opgave 2 Per seconde expandeert in een stoomturbine 100 kilogram stoom. Hierbij neemt de enthalpie af van 3375 kJ/kg tot 2011 kJ/kg. 17 a. Bereken de specifieke technische arbeid b. Bereken het door de turbine geleverde vermogen Studiehandleiding Thermodynamica – REWIC – HWTK c. Bereken nogmaals de specifieke technische arbeid en het geleverde vermogen indien in plaats van stoom lucht isentropisch expandeert van 1500 K en 8 bar tot 1 bar. Uitwerking. a. Bereken de specifieke technische arbeid Wt ,s h hin huit 3375 2011 1364 kJ / kg b. Bereken het door de turbine geleverde vermogen Het geleverde vermogen bedraagt: P mstoom h 100 1364 136400 kW 136,4 MW c. Bereken nogmaals de specifieke technische arbeid en het geleverde vermogen in plaats van stoom lucht isentropisch expandeert van 1500 K en 8 bar tot 1 bar. indien De specifieke arbeid wordt berekend met hulp van de formule W k peind Veind pbegin Vbegin k 1 Omdat nu echter geen volumina bekend zijn en buitendien gevraagd wordt om de specifieke arbeid (dat is per kilogram werkend medium) zal de formule worden omgezet naar een wat meer bruikbaarder vorm. We maken gebruik van de wet van Boyle – gay – Lussac. Deze zegt: p V m Rs T T Ook dient de temperatuur van de lucht, na expansie van 8 bar tot 1 bar, berekend te worden. Bekend wordt verondersteld dat k = 1,4 en de specifieke gasconstante voor lucht is 289 J/(kg.K) Hiertoe maken we gebruik van één van de afgeleide wetten van Boyle – Gay – Lussac: p T2 T1 2 p1 k 1 k Ingevuld levert deze 1 T2 1500 8 W 18 1, 4 1 1, 4 828 K m k Rs k m Rs Teind m Rs Teind Teind Teind k 1 k 1 Studiehandleiding Thermodynamica – REWIC – HWTK Invullen geeft, met m = 1: W 1 1,4 0,289 828 1500 679 kJ / kg 1,4 1 Het vermogen van een dergelijke machine bedraagt dan: P m W 100 679 67900 kW 67,9 MW Opgave 3. In een ketel wordt per seconde 100 kilogram water verhit en ook verdampt. Hierbij neemt de enthalpie toe van125 kJ/kg tot 3375 kJ/kg. Het rendement van de ketel bedraagt 91%. Maak een schets van de ketel met daarin de bijbehorende energiestromen en bereken met behulp van de Eerste Hoofdwet voor open systemen de benodigde hoeveelheid aardgas in normaal kubieke meter per seconde. Uitwerking. Per kilogram werkend medium wordt 3375 – 125 = 3250 kJ/kg aan warmte toegevoerd. Per seconde bedraagt deze hoeveelheid 3250 x 100 = 325000 kJ/s Omdat het rendement van de ketel 91% bedraagt, dient met het aardgas een thermisch vermogen van 325000 35714 kJ/s 0,91 te worden aangevoerd. We maken gebruik van de volgende gegevens van het aardgas. Bovenste verbrandingswaarde Gas MJ / kg MJ / mn3 Gronings aardgas 42,1 35,1 Er geldt nu Vbrandstof H brandstof ketel mstoom hos hvw Na enige algebraïsche herschikking leren we Vbrandstof 19 mstoom hos hvw H brandstof ketel Studiehandleiding Thermodynamica – REWIC – HWTK Vbrandstof 100 3375 125 10,175 m 3 / s 35100 0,91 Zie nu ook bijgaande afbeelding voor een schematisch overzicht van de plaats van de stoomketel in het geheel. Schematische weergave van een energie – opwekkingseenheid. Opgave 4 Een stoomturbine – installatie, werkend volgens het Rankine principe n weergegeven op onderstaande afbeelding, bestaat uit een ketel (boiler), een turbine, een condensor en een voedingwaterpomp. Afbeelding 20 Schematische weergave van de Rankine kringloop Studiehandleiding Thermodynamica – REWIC – HWTK In de ketel wordt het voedingwater verwarmd tot 300 °C. De keteldruk bedraagt 20 bar. In de stoomturbine expandeert de stoom tot een condensordruk behorende bij een condensatietemperatuur van 40 °C. Het isentropische rendement van de turbine bedraagt 80%. In de condensor wordt de afgewerkte stoom gecondenseerd, waarna dit condensaat in de voedingwaterpomp weer op druk wordt gebracht. Na de voedingwaterpomp spreekt men van voedingwater. Gevraagd: a. Bepaal de druk, temperatuur en enthalpiewaarde in de punten 1 tot en met 4. De invloed van de pomparbeid mag worden verwaarloosd. Teken het proces in de stoomturbine op schematische wijze in het h – s – diagram, of Mollier – diagram. b. Bereken alle toe- en afgevoerd specifieke energiehoeveelheden van en naar de omgeving. c. Bereken het thermodynamische rendement van deze stoomturbine- installatie Uitwerking a. Bepaal de druk, temperatuur en enthalpiewaarde in de punten 1 tot en met 4. De invloed van de pomparbeid mag worden verwaarloosd. Teken het proces in de stoomturbine op schematische wijze in het h – s – diagram, of Mollier – diagram. Plaats 1 2 3 4 Druk, p in bar 20 20 0,0738 0,0738 Temperatuur, t in °C 40 300 40 40 Enthalpie, h in kJ/kg 167.5 3025 2290 167,5 Entropie, s in kJ/(kg.K) 6,76955 Alle in de tabel vet afgedrukte gegeven zijn ontleend aan de gegevens. Alle andere waarden zijn opgezocht in de stoomtabel dan wel met hulp van de gegevens ontleend aan de stoomtabel, berekend. 1. Conditie aan de perszijde van de pomp Dit punt bevindt zich aan de perszijde van de pomp. Het water heeft hierbij een druk van 20 bar en een temperatuur van 40 °C. Om nu nauwkeuriger te werken wordt gebruik gemaakt van tabel 3, waarin gezocht kan worden op zowel druk als temperatuur. Gevonden wordt een enthalpiewaarde van 169 kJ/kg. Zie hiertoe ook onderstaand gedeelte van de betrokken tabel. 21 Studiehandleiding Thermodynamica – REWIC – HWTK 2. De enthalpie van de verse stoom. Ook deze waarde wordt ontleend aan tabel 3 en geschiedt op soortgelijke wijze als hiervoor. Merk op dat in de kop van de tabel een waarde achter de druk staat opgenomen. Deze waarde is de verzadigingstemperatuur. Wanneer dus bij de gegeven druk gezocht wordt op een temperatuur lager dan deze verzadigingstemperatuur, betreft het medium steeds water. In het andere geval is het medium over gegaan in stoom. Zie hiertoe bovenstaande onderdeel van de tabel. De gevonden waarde bedraagt 3025 kJ/kg. De waarde van de entropie bedraagt trouwens 6,76955 kJ/kg. Even verderop zullen we deze waarde nodig hebben. 3 Afgewerkte stoomconditie, na de turbine Deze druk is de druk na de turbine en is gelijk aan de condensordruk. Van dit punt is de temperatuur bekend. De bijbehorende verzadigingsdruk wordt gevonden met hulp van tabel 1. 22 Studiehandleiding Thermodynamica – REWIC – HWTK We zien dat de druk 0,0738 bar bedraagt en de enthalpie van het condensaat is 167,5 kJ/kg. Beschouw nu allereerst de expansie van de stoom, weergegeven in het Mollier – diagram, of het h – s- diagram en afgebeeld hier onder. Om de enthalpiewaarde van de afgewerkte stoom te kunnen berekenen dient tot twee maal toe de zogenaamde hefboomregel te worden toegepast. In het hierna volgende zal deze methode zo uitgebreid mogelijk worden gedemonstreerd. Allereerst dient bedacht te worden dat indien de expansie van de stoom isentroop zou hebben plaats gevonden, dan zou de entropie als enige waarde onveranderd zijn gebleven. Deze waarde bedraagt 6,76955 kJ/kg. In het theoretische geval vindt de expansie dus verliesvrij plaats en verandert de entropiewaarde niet. Dit betekent dat de entropiewaarde aan het eind van de expansie nog steeds 6,76955 kJ/kg bedraagt. Uit de afbeelding is duidelijk op te maken dat intussen de grens van het coëxistentiegebied is overschreden en we hebben nu te maken met een mengsel van water en stoom. De onveranderde waarde van de entropie wordt dus ten dele gevormd door water en door een groter deel stoom. De verhouding water - stoom, kan nu met hulp van de hefboomregel gevonden worden. 23 Studiehandleiding Thermodynamica – REWIC – HWTK Weergave van de expansie van stoom, 20 bar en 300 °C tot een druk van 0,073 bar bij een inwendig rendement van 80% s4,theoretisch xtheoretisch sdamp (1 xtheoretisch ) s water De waarden van de entropie van de stoom en het water worden ontleend aan tabel 1 en kunnen worden afgelezen in het gedeelte als gebruikt onder punt 3, twee bladzijden terug. Enige algebraïsche herschikking levert xtheoretisch s 4,theoretisch s water s damp s water 6,76955 0,5723 0,80656 8,2558 0,5723 Dit betekent dat het medium, na theoretische, isentrope warmteval, voor 80,66 % bestaat uit damp en dus voor 19,34 % uit water. Met hulp van deze gegevens kan de theoretische enthalpiewaarde worden gevonden. Deze bedraagt htheoretisch (1 xtheor ) hwater xtheor. hdamp htheoretisch (1 0,80656) 167,5 0,80565 2573,6 2106 kJ/kg. De theoretische warmteval bedraagt hiermee 24 Studiehandleiding Thermodynamica – REWIC – HWTK htheor. h2 h3,theor. 3025 2106 919 kJ/kg. De werkelijke warmteval bedraagt slechts hwerkelijk inwendig htheoretisch 0,8 919 735 kJ/kg De werkelijke enthalpiewaarde, aan het eind van de expansie, bedraagt nu h4 h3 h praktisch 3025 735 2290 kJ/kg Hiermee zijn alle waarden bekend en daarmee de gevraagde tabel ingevuld! b. Bereken alle toe- en afgevoerd specifieke energiehoeveelheden van en naar de omgeving. De toegevoerde warmte bedraagt de hoeveelheid warmte welke wordt overgedragen in de stoomketel. Deze bedraagt: Qtoe h2 h1 3025 167,5 2857,5 kJ/kg De afgevoerde warmte betreft de hoeveelheid afgestane warmte aan het koelwater in de condensor en kan berekend worden met Qaf h3 h4 2290 167,5 2122,5 kJ/kg c. Bereken het thermodynamische rendement van deze stoomturbine-installatie Het thermodynamische rendement betreft de verhouding therm.dynamisch Qtoe Qaf Qtoe 2857,5 2122,5 100% 25,72 % 2857,5 Opmerking: Dit rendement kan ook gevonden worden uit therm.dynamisch h2 h3 3025 2290 100% 25,72 % Qtoe 2857,5 Opgave 5. Een stoomturbine-installatie levert 100 kilogram per seconde aan oververhitte stoom van 25 Studiehandleiding Thermodynamica – REWIC – HWTK 550 °C en 70 bar. Het isentropische rendement van de turbine bedraagt 80%. De stoom expandeert in de turbine tot zogenoemde “natte” stoom met een druk van 0,05 bar. In een ideale mengvoorwarmer (ontgasser of deaerator) wordt het voedingwater voorverwarmd tot 100 °C. Zie hiertoe ook onderstaande afbeelding. Schematische weergave van een stoomkringloop et daarin opgenomen een zogenaamde mengvoorwarmer, ontgasser of deaerator. Gevraagd: 26 a. Maak een schets van het proces in het T – s diagram. Nummer alle relevante punten en geef in een tabel voor elk punt de waarden van de druk (p), de temperatuur (t) en de enthalpie (h). b. Bereken het percentage stoom dat nodig is voor de voorwarming van het voedingwater c. Bereken het geleverde vermogen van de installatie d. Bereken het thermodynamische rendement van de installatie, met en zonder voedingwatervoorwarming. Studiehandleiding Thermodynamica – REWIC – HWTK Uitwerking a. Maak een schets van het proces in het T – s diagram. Nummer alle relevante punten en geef in een tabel voor elk punt de waarden van de druk (p), de temperatuur (t) en de enthalpie (h). Beschouw onderstaande afbeelding waarop het T – s – diagram van het gegeven proces is weergegeven. Van elk van de in het schema aangegeven punten, welke ook zijn terug te vinden in het T – s – diagram, staan waarden van druk, temperatuur en enthalpie verzameld in onderstaande tabel. Merk op dat de praktische warmteval plaats vindt onder toename van de entropie. Op onderstaande afbeelding is dit verloop weergegeven met hulp van de schuine, rode, lijn. Indien nodig zal hierna een toelichting worden gegeven op de wijze waarop een dergelijke tabel tot stand kan worden gebracht. Weergave van het stoomproces in het T – s – diagram. Het proces is voorzien van één voedingwatervoorwarmer. De zwart afgedrukte getallen zijn de gegeven waarden en de met rood aangegeven getallen zijn de opgezochte en / of berekende waarden. Nummer 1 2 3 4 5 6 7 27 Druk in bar 0,05 1,013 1,013 70 70 1,013 0,05 Temperatuur in °C 32,89 32,89 100 100 500 100 32,9 Enthalpie in kJ/kg 137,8 137,8 419,1 419,1 3410,6 2657 2294 Studiehandleiding Thermodynamica – REWIC – HWTK Gevolgde werkwijze om de ontbrekende gegevens te vinden. 1. Punt 1 betreft kokend water behorende bij de condensordruk. We gebruiken hierbij tabel 2 en als is weergegeven hieronder. De in de tabel te vinden waarden worden nu verder zonder commentaar in de tabel overgenomen. 2. Dit punt betreft de persdruk van de condensaatpomp. Gegeven is dat de temperatuur na de deaerator 100 graden Celsius bedraagt. Dat betekent dat de aftapdruk aan de turbine 1,013 bar bedraagt. Dit is ook de druk welke in de deaerator heerst en derhalve ook de druk is welke de condensaatpomp als tegendruk ervaart. Door de arbeid welke de pomp op het condensaat verricht zal de enthalpie van het water iets stijgen en daarmee de temperatuur. Binnen het geheel van de uitwerking van dit vraagstuk zullen we aan die effecten voorbij gaan. Zulks betekent dat de temperatuur evenals de enthalpie van het water (condensaat) onveranderd blijft. 3. Conditie 3 is de conditie van het voedingwater zoals het zich in de deaerator of voedingwater bevindt en aangezogen wordt door de voedingwaterpomp. De druk in de deaerator bedraagt 1,013 bar, wat afgeleid wordt uit het gegeven dat de temperatuur 100 °C bedraagt. Zie hiertoe ook onderstaand snapshot uit tabel 1. 28 Studiehandleiding Thermodynamica – REWIC – HWTK De enthalpiewaarde, zo blijkt uit bovenstaand fragment, bedraagt 419,1 kJ/kg 4. Dit punt betreft de conditie welke het voedingwater heeft bereikt na de voedingwaterpomp. Het bezit dan de werkdruk van de ketel. Om dezelfde reden als hiervoor bezit het water nog steeds dezelfde temperatuur en enthalpiewaarde als voor de pomp. Voor alle duidelijkheid zij nadrukkelijk vermeld dat in werkelijkheid deze beide grootheden zullen zijn toegenomen. Binnen de uitwerking hier van dit vraagstuk, zal hier gemakshalve aan voorbij gegaan worden. 5. Thans zijn we aangeland bij de uittrede van de ketel. Hierbij is gegeven dat de druk 70 bar en de temperatuur 500 °C bedraagt. De waarde van de enthalpie kan nu gevonden worden in tabel 3. Beschouw hiertoe ook onderstaand fragment waarop deze waarde aangegeven is. Zoals af te lezen valt bedraagt deze waarde 3410,6 kJ/kg. Opgave 6. De druk na het eerste deel van de expansie, dus tot het aftappunt ten behoeve van de verwarmingsstoom in de deaerator, bedraagt 1,013 bar. Dit gegeven zit feitelijk “verstopt” in het gegeven dat de temperatuur in de deaerator juist 100 °C bedraagt. Omdat in deze ruimte naast vloeistof tevens damp bestaat en deze ruimte verbonden is met de aftapleiding met de turbine, geldt dus voor de aftapdruk dat deze behoort bij de gegeven condensatietemperatuur. In dit geval bedraagt die temperatuur 100 °C waarbij een verzadigingsdruk hoort van 1,013 bar. Omdat geen leidingverliezen in rekening worden gebracht, gaan we ervan uit dat dit ook de gevraagde druk in de turbine is. Opmerking: Wanneer slechts met gebruikmaking van de stoomtabel antwoord gegeven moet worden op de vraag welke waarde de temperatuur en de enthalpie van de stoom zal hebben, dan zal dit moeten gebeuren in tenminste een tweetal stappen. Beschouw in dit verband ook onderstaand h – s – diagram, waarop op schematische wijze de expansie van de stoom in de turbine is weergegeven. 29 Studiehandleiding Thermodynamica – REWIC – HWTK Schematische weergave van de expansie van de stoom in het Mollierdiagram. Verklaring van de punten: A Verse stoom, intrede turbine B Theoretische expansie tot aan het aftappunt C Praktische expansie tot aan het aftappunt D Theoretische expansie van de stoom in het tweede deel van de machine E Werkelijke eindconditie van de stoom Uit het h – s – diagram blijkt nu dat wanneer uitgegaan wordt van een theoretische, isentrope expansie van de stoom in het eerste deel van de machine en tot een druk van (om en nabij) de waarde van 1 bar, de grens van het coëxistentiegebied zal worden overschreden; er is dus sprake van “natte” stoom. Tijdens de theoretische expansie blijft de waarde van de entropie onveranderd. Met dit gegeven en door het twee maal toepassen van de zogenaamde “hefboom – regel” zullen we nu in staat blijken de (theoretische) waarde van de enthalpie te bepalen. 30 Studiehandleiding Thermodynamica – REWIC – HWTK Uit tabel 3 blijkt dat de waarde van de entropie 6,7993 kJ/(kg.K) bedraagt. Tijdens de veronderstelde theoretische expansie blijft deze waarde ongewijzigd. stheoretisch xtheoretisch sdamp (1 xtheoretisch ) s water De waarden van de entropie van de stoom en het water worden ontleend aan tabel 1 en kunnen worden afgelezen in het gedeelte als gebruikt onder punt 3, twee bladzijden terug. Enige algebraïsche herschikking levert xtheoretisch stheoretisch s water 6,7993 1,3069 0,9082 s damp s water 7,3546 1,3069 Dit betekent dat het medium, na theoretische, isentrope warmteval, voor 90,82 % bestaat uit damp en dus voor 9,18 % uit water. Dit betreft dus plaat B en zoals is aangegeven in het h – s – diagram, weergegeven op bovenstaande afbeelding. Met hulp van deze gegevens kan de theoretische enthalpiewaarde worden gevonden. Deze bedraagt htheoretisch (1 xtheor ) hwater xtheor. hdamp htheoretisch (1 0,9082) 419,1 0,9082 2675,8 2468,6 kJ/kg. Uit deze gegevens kan nu de theoretische warmteval, voor het eerste deel van de turbine, worden berekend. Deze bedraagt: htheor.,1 hA hB 3410,6 2468,6 942 kJ/kg. Omdat het inwendige rendement van dit deel van de machine slechts 80 % bedraagt, geldt voor de praktische warmteval h prakt.,1 inw. htheor.1 0,8 942 753,6 kJ/kg De waarde van de enthalpie bedraagt hiermee 3410,6 – 753,6 = 2657 kJ/kg Omdat deze situatie nog juist in het coëxistentiegebied ligt, bedraagt de stoomtemperatuur 100 graden Celsius. Opmerking: De reden waarom zo zeker kan worden gesteld dat de stoom juist “nat” begint te worden is dat de gevonden enthalpie (2657 kJ/kg) (iets) lager is dan de enthalpie van verzadigde stoom behorende bij deze druk en zoals deze werd gevonden in tabel 1. De enthalpie van de verzadigde stoom bedraagt namelijk 2675,8 kJ/kg! 31 Studiehandleiding Thermodynamica – REWIC – HWTK Het dampgehalte ter plaatse C kan nu, door opnieuw gebruik te maken van de hefboomregel, als volgt worden berekend. Let op: berekeningen gelden nu plaats C in het diagram! xC hC hw 2657 419,1 0,992 hd hw 2675,8 419,1 Hiermee kan de waarde van de entropie ter plaatse C worden gevonden. Deze bedraagt: sC 1 xC s w xC sd 1 0,992 1,3069 0,992 7,3546 7,3064 Nu herhalen zich de stappen van zojuist indien we, uitgaande van punt C, de theoretische waarden van punt D en de werkelijke waarden van punt E willen vinden. Voor wat betreft de entropie van het medium, ter plaatse D, kan worden gesteld dat deze gelijk is aan de entropie ter plaatse C. Opnieuw maken we gebruik van de hefboomregel en de waarden welke we ontlenen aan tabel 2 xD sD sw 7,3064 0,4763 0,8626 s damp s w 8,3939 0,4763 Het theoretische dampgehalte bedraagt dus 86,26 %. Met dit gegeven wordt nu de theoretische enthalpiewaarde, na expansie in het tweede deel van de turbine, berekend. hD (1 xD ) hw xD hd (1 0,8626) 137,8 0,8626 2560,8 2228 kJ/kg. De theoretische warmteval van de stoom in dit onderdeel van de turbine bedraagt htheor.2 hC hD 2557 2228 329 kJ/kg. De praktische warmteval bedraagt dan h prakt.2 inw. htheor.2 0,8 329 263 kJ/kg 32 Studiehandleiding Thermodynamica – REWIC – HWTK De werkelijke enthalpiewaarde ter plaatse E bedraagt hiermee hE hD h prakt.2 2557 263 2294 kJ/kg b. Bereken het percentage stoom dat nodig is voor de voorwarming van het Om dit antwoord te vinden dient gebruik gemaakt te worden van de regel van Black; warmte in = warmte uit Beschouw hiertoe het onderstaande fragment uit het proces flow diagram: Hieruit is gemakkelijk af te leiden dat geldt: h6 (1 ) h2 h3 Na wat algebraïsch gereken volgt al gauw: c. h3 h2 419,1 137,8 0,1116 h6 h2 2657 137,8 Bereken het geleverde vermogen van de installatie Hiervoor geldt de formule P mstoom h5 h6 1 h6 h7 P 100 3410,6 2657 1 0,1116 2657 2294 P 107609 kW 33 voedingwater Studiehandleiding Thermodynamica – REWIC – HWTK d. Bereken het thermodynamische rendement van de installatie, met en zonder voedingwatervoorwarming. Het thermodynamische rendement met voedingwater voorwarming: therm.dyn.MET h5 h6 1 h6 h7 3410,6 2657 1 0,1116 2657 2294 0,3597 h5 h4 3410,6 419,1 Het thermodynamische rendement zonder voedingwater voorwarming: therm.dyn.ZONDER 34 h5 h7 3410,6 2294 0,3412 h5 h2 3410,6 137,8
© Copyright 2024 ExpyDoc