hoofdstuk 5 - Provincie West

5
ONTWERPEND ONDERZOEK
59
5.1 Doelstellingen ontwerpend onderzoek
Het onderzoek probeert in eerste instantie een antwoord te bieden op de
vragen en bedenkingen die in de vorige hoofdstukken geformuleerd werden.
Dit antwoord mag daarbij niet als een unieke oplossing gelezen worden,
maar veeleer als een reeks suggesties. Het ontwerpend onderzoek probeert
nieuwe denkpistes en opties aan te reiken m.b.t. de streekeigen ontwikkeling.
Dit impliceert dat er af en toe afgeweken wordt van wat het huidig planologisch kader toelaat in het gebied.
Het rapport, en de ontwerpvoorstellen die erin voorkomen, mogen dan ook
niet gezien worden als oplossingen voor de ontwikkeling van de streekeigenheid. Het voorliggende document is veeleer een discussienota die erop wijst
dat het debat rond streekeigenheid veel breder dient te gaan dan het thema
van het bouwkundig erfgoed. Het ontwerpend onderzoek probeert kwalitatieve ruimtelijke voorstellen te formuleren voor een aantal problemen die zich
aandienen in het Hoppeland.
5.2 Methodiek ontwerpend onderzoek
In het ontwerpend onderzoek wordt voor specifieke situaties (b.v. het
bouwen van een woning) een aantal mogelijke scenario’s bedacht, die elk
op hun eigen manier de streekeigenheid van het gebied versterken.
Bij die scenario’s wordt de context (b.v. langs een landweg aan de rand van
een bos) en de intrinsieke waarde van de plek (b.v. monument, in slechte
staat) steeds mee in beschouwing genomen.
Per situatie met zijn eigen context en intrinsieke waarde zal er in een
afwegingsmoment voor een bepaald opzet worden gekozen. Dit opzet, of de
keuze voor een bepaalde ruimtelijke oplossing, is geen unieke oplossing en
laat steeds een aantal opties open die beschreven worden in de vormvariabelen.
60
Studie Streekeigenheid Hoppeland
SITUATIES
CONTEXT
VORMVARIABELEN
1. LB > LB
- vervanging loods/woning
- nieuwe loods S M
- nieuwe loods L XL
FYSISCH SYSTEEM
bodem
reliëf (hoog/laag,helling)
water
INPLANTING
t.o.v. weg, aanwezigheid
andere gebouwen, bossen,
...
2. LB > ?
- wonen
- horeca
- bedrijf
- gemengd
LANDGEBRUIK
akker, weiland, bos
VORM GEBOUW
volume gebouw
dakvorm
gevels: alzijdigheid of
differentiatie
verhoudingen
toevoegingen: dakkapellen,
aanbouwen, erkers
3. WO > WO
- vervangen
- wijzigen
4. MAXI-programma’s
b.v. - 100 woningen
- rusthuis
- waterzuiveringsstation
- bedrijf
- administratief gebouw
SITUERING
open ruimte, landweg,
verbindingsweg, kern
GEBRUIKERS
bewoner, recreant, passant, landbouwer,...
BAGAGE UIT ANALYSE
(generieke informatie)
INTRINSIEKE WAARDE
(van kavel/gebouw/complex)
CULT. - HIST. WAARDE
monument, beschermd
landschap/dorpsgezicht,
relictzone,...
AFWEGINGSMOMENT
bepaling houding
t.o.v. ontwikkeling
+ keuze voor vorm
en gebruik
Afwegingen
Invulling
vormvariabelen
afweging 1
afweging 2
afweging 3
afweging 4
afweging 5
...
Invulling 1
Invulling 2
Invulling 3
Invulling 4
Invulling 5
...
MATERIAAL GEBOUW
baksteen
beton, hout, metaal,
kunststof,...
kleur: donker, licht
INRICHTING
tuin, boomgaard, bomen,...
verhard/niet verhard
poelen/beken/grachten/...
aanhorigheden
LANDSCHAPPELIJKE WAARDE
vegetatie, uitzichten, ...
GEBRUIKSKWALITEIT
bouwfysische staat,
flexibiliteit,...
61
5.3 Selectie sites ontwerpend onderzoek
Voor de analyse werd het gehele grondgebied van Poperinge in
beschouwing genomen. Voor het ontwerpend wordt een kleiner gedeelte
van het grondgebied aan diepgaander onderzoek onderworpen. Deze zone
loopt van Poperinge tot Watou in oost-westrichting en van het Couthof tot
de Helleketelbossen in noord-zuidrichting. Deze zone omvat verschillende
gebieden van de agrarische structuur, open gebied en bossen, heuvelrug en
vlakke zones. (ZIe kaarten uit het GRS Poperinge)
In het gebied werden een aantal specifieke sites uitgekozen om ontwerpend
onderzoek op uit te voeren. Deze sites werden uitgekozen omwille van hun
grote dynamiek die reeds aanwezig is of die op punt staat in te grijpen en de
site te transformeren. Elk van deze sites bestaat uit een bouwwerk en een
stuk van het landschap.
62
Studie Streekeigenheid Hoppeland
Geselecteerde gebied binnen het GRS Poperinge
Bestaande agrarische structuur
Gewenste ruimtelijke structuur
Gewenste natuurlijke structuur
63
5.4 Ontwerpend onderzoek
5.4.1 Gebied Watouseweg - Provenseweg
5.4.5 Hoeve Palingstraat 10
Zoeken naar een methode om vanuit een
grote schaal met de ontwikkeling van
streekeigenheid binnen een gebied om te
gaan. Niet denken vanuit de bebouwing,
maar vanuit het landschap.
5.4.2 Woningen Gravendreef
Vervanging van een historisch waardevolle
stal op het erf. Inplanting van een
bijkomende grootschalige stal.
5.4.6 Hoeve Palingstraat 6
Renovatie van een beschermde hoeve.
Onderzoek naar de impact van vertuining
indien de hoeve opnieuw bewoond wordt.
Transformatie van kleinschalige woningen,
die te klein zijn om aan huidige behoeftes te
voldoen. Onderzoek naar mogelijke
vormen voor nieuwe volumes
5.4.3 Hoeve Gapaardstraat
5.4.7 Hoeve Watouseweg
Uitbreiding van een bestaande
kleinschalige hoeve met een nieuwe loods
met een oppervlakte van 800 m². Onderzoek naar inplanting van de nieuwe loods
Afbraak van een kleinschalige hoeve die
vervangen wordt door moderne stallen en
een woning. Onderzoek naar mogelijke inplantingen van verschillende types nieuwe
landbouwbedrijven.
5.4.4 Woning Watouseweg
Transformatie van een kleine historische
hoeve. Onderzoek naar de verschillende
nieuwe programma’s die mogelijk zijn op
de plek en randvoorwaarden waaronder dit
dient te gebeuren.
64
Studie Streekeigenheid Hoppeland
hoeve Gapaardstraat
gebied
WatousewegProvenseweg
woningen Gravendreef
woning Watouseweg
hoeve Watouseweg
hoeve Palingstraat 6
hoeve Palingstraat 10
65
5.4.1 Het gebied tussen Watouseweg en Provenseweg
In deze studie wordt getracht een antwoord te
geven op de volgende vraag: Hoe kunnen nieuwe
programma’s, zoals hedendaags wonen en steeds
grootschaliger landbouw, een ruimtelijke vertaling
krijgen die bijdraagt tot de streekeigenheid van het
Hoppeland? Hoe moeten ze worden vormgegeven
om dit te bereiken?
In voorgaande werd getracht voor particuliere
situaties een antwoord te formuleren vanuit de
intrinsieke waarde en vanuit de context.
Het is echter mogelijk om deze situaties niet als
alleenstaande ontwikkelingen te zien. Ze kunnen
worden gekaderd binnen een visie op het landschap. Deze visie geeft de afweging aan de vormgeving van de ontwikkeling. Eén bepaalde visie op
het landschap zal het aantal afwegingsmogelijkheden bovendien sterk beperken.
Voor een deel van het totale projectgebied (ca.
1100 m x 1700 m) worden 3 mogelijke landschappelijke visies geponeerd.
Uiteraard kunnen ook op grotere schalen landschappelijke visies worden bedacht.
BEDENKINGEN
De vraag blijft of een visie op het landschap
noodzakelijk is. In vergelijking met een weinig
gekaderde singuliere aanpak, zal één vastgelegde visie op termijn zorgen voor een samenhangend homogeen beeld. Anderzijds zal het
misschien bewijzen weinig flexibel te zijn. Het laat
immers minder keuzemogelijkheden toe.
66
Studie Streekeigenheid Hoppeland
SITUATIE
De situatie waarvan wordt uitgegaan is dat de
bestaande boerderijen blijven en dat deze willen uitbreiden met een (aantal) loodsen voor het
kweken van dieren, opslag en verwerking van
producten, etc.
“Maesdom”
g
we
se
en
ov
Pr
Landschap
Gelegen in de relictzone ‘Hoppeland van
Poperinge’.
ndr
ela
Ho
pp
Reliëf
De noordwestelijke hoek van het gebied is een
stukje van de noord-zuid gerichte rug. De Eikhoekbeek ontspringt in het zuidoosten.
out
e
CONTEXT
“Klokhofstede”
Gebruikers
Hoppelandroute (fiets), Provenseweg en
Watouseweg (auto), bewoners, landbouwers.
INTRINSIEKE WAARDE
Cultuurhistorisch
Van het oude antropogene landschap zijn slechts
het bos, de footprint van de boerderijen en enkele
poelen en bomen(rijen) bewaard gebleven. Enkel
het “Maesdom” - Gapaardstraat 2 - en de “Klokhofstede” - Provenseweg 104 - zijn opgenomen in
‘Bouwen door de eeuwen heen’.
Perceelsrandbegroeiing verdwijnt systematisch.
Hedendaagse gebruikswaarde
- De nieuwe landschappelijke openheid kan als
een kwaliteit worden beschouwd.
- Het reliëf met de verspreid ingeplante hofstedes
en de kronkelende Gapaardstraat maken dat de
landschappelijke beleving snel verandert.
- De boerderijen zijn, op één na, niet aangepast
aan een hedendaagse bedrijfsvoering.
Watouseweg
67
VARIANTE 1: BEBOUWING IN GROENEILANDEN
AFWEGING
De inplanting van nieuwe loodsen in het landschap
verstoort de samenhang in het landschap. Een
nieuwe samenhang in het landschap wordt bereikt
door nieuwe ‘groeneilanden’ in een voor de rest
open landschap. Ze moeten niet overeenkomen
met de historische ‘groeneilanden’, maar mogen
vormgegeven worden vanuit de hedendaagse
noden en voorkeuren.
De gebouwen binnen een groeneiland worden beschouwd als losse volumes in een groene setting.
VARIABELEN
Vorm van de gebouwen
- Vorm is van ondergeschikt belang, b.v. ook platte
daken zijn toegestaan.
- Gebouwen mogen niet hoger zijn dan de groene
elementen van het groeneiland.
Materiaal
- Bij voorkeur donkere materialen, waardoor de
gebouwen op de achtergrond komen ten opzichte
van het groen.
2 hofstedes
>
1 groeneiland
200 m
Inplanting en inrichting
- De grootte van een groeneiland mag worden
bepaald door de initiatiefnemer, maar moet beperkt
blijven. De tussenafstand tussen twee groeneilanden is minimum 200 m.
- 2 oorspronkelijke hofstedes mogen worden
samengenomen tot 1 nieuw groeneiland.
- Slechts een beperkt percentage van het groeneiland mag worden bebouwd. (25%?)
- Gebruik van streekeigen groenelementen zoals
bomenrijen, houtkanten, hagen, poelen met oeverbegroeiingen, boomgaarden en uiteraard weiland.
- Het is aan te raden niet alle gebouwen in te
planten tot aan de grens van het groeneiland. (min.
10 meter)
68
Studie Streekeigenheid Hoppeland
VARIANTE 2: BEBOUWING IN COMPACTE CLUSTERS
AFWEGING
De huidige openheid van het landschap wordt
niet als een gebrek opgevat. Het verdwijnen van
groenelementen wordt niet langer tegengehouden.
Daarentegen wordt het principe van compacte
uitbreiding van hofstedes vooropgesteld.
VARIABELEN
Vorm van de gebouwen
- Vorm is van zeer groot belang
- Er moeten strikte regels zijn wat betreft kroonlijsthoogtes en nokhoogtes.
Materiaal
- Bij voorkeur donkere materialen, waardoor de
nieuwe grote volumes minder in het oog springen.
Inplanting
- Door de inplanting van het nieuwe gebouw
moet een nieuwe compacte en coherente cluster
ontstaan.
Inrichting
- Rommel aan de binnenzijde
- Strategische plaatsing van een aantal bomen die
het beeld landschappelijk aan elkaar smeden.
69
VARIANTE 3: DE BEBOUWING IN RELATIE TOT DE RUIMTELIJKE CONTEXT
AFWEGING
Er wordt uitgegaan van het feit dat iedere
situatie altijd anders is en een andere context
heeft. Daarom worden vanuit de directe ruimtelijke
context mogelijkheden gezocht om de uitbreiding
op een landschappelijk manier in te passen. Het
algemene doel is het landschap zoveel mogelijk te
vrijwaren.
Er worden vanuit de duurzame elementen van het
landschap - m.n. het reliëf, het bos en de valleien voorwaarden opgelegd voor een goede landschappelijke inpassing.
Ook het GRS Poperinge stelt dit voor:
‘Poperinge beschikt nog over een aantal
waardevolle landschapsstructuren. Die landschapsstructuur (rivier- en beekvalleien, bodemen waterhuishouding, reliëf,...) moet terug als
drager dienen die de plaatsing van ruimtelijke
elementen bepaalt. Er moet m.a.w. gezocht
worden naar een zo goed mogelijke aansluiting van het stedenbouwkundig ontwerp bij
aard en eigenschappen van het landschap. Met
name in de randgebieden vraagt de natuurbouw
en de stedenbouw om het creëren van vormvaste
ruimtelijke structuren. De waardevolle landschappelijke en natuurlijke diversiteit van Poperinge
moet maximaal benut worden. Deze doelstelling
vereist vastheid in de ecologische kerngebieden en
flexibiliteit in de andere gebieden.’
(GRS, Richtinggevend gedeelte, p.4)
A
A
B
B
B
C
C
A Uitbreiding bos als kader
B Bebouwing in compacte clusters
C Bebouwing lager plaatsen
70
Studie Streekeigenheid Hoppeland
VARIABELEN
A Uitbreiding bos als kader
Van toepassing bij boerderijen die aansluiten bij
bos.
Variabelen: cfr. variante 1, bebouwing in groeneilanden.
35 m
B Bebouwing in compacte clusters
Van toepassing bij boerderijen die in een open
landschap staan.
Variabelen: cfr. variante 2, bebouwing in compacte
clusters.
In sommige gevallen kan het zinvol zijn de
vormentaal van de bestaande boerderij te blijven
gebruiken:
- combinatie van verschillende dakhellingen
- variërende doorsnede van het gebouw
15 m
35 m
C Bebouwing lager plaatsen
Van toepassing in gebieden met grote niveauverschillen. Daarbij kunnen nieuwe gebouwen lager
ingeplant worden ten opzichte van de bestaande
boerderij. Bijvoorbeeld in de hellende vlakken van
een beekvallei.
Inplanting kan zowel haaks op of evenwijdig aan
de beek zijn.
Vorm: Hierdoor stoort het niet dat de gebouwen
hoger zijn. Ook de dakvorm is minder van belang.
Materiaal: Bij voorkeur donkere materialen
Inrichting: Door de inrichting met groenaanplantingen kunnen erosieproblemen worden
aangepakt.
71
5.4.2 Woningen Gravendreef
SITUATIE
INTRINSIEKE WAARDE
Wonen > wonen
Een aantal oude woningen zijn te klein voor
hedendaags gebruik en worden afgebroken en
herbouwd.
Cultuurhistorisch
- Geen enkele van de beschouwde kavels is opgenomen in de ‘Inventaris van het cultuurbezit in
Vlaanderen’.
CONTEXT
Reliëf
- De Gravendreef loopt over een hoger gelegen
gebied (ca. 30m) tussen de Warandebeek en de
Monnaartbeek. De hoogte vormt de laatste heuvelrug voor tussen de West-Vlaamse heuvels en de
IJzervallei.
Bodem
- De beschouwde zone is enkel geschikt voor
grasland (stuwwatergronden)
Landschap
- Ten noorden van Gravendreef is er het vlakke
landschap van de IJzervallei.
- Ten zuiden van de Gravendreef is er een landschap met meer diversiteit (hoogteverschillen,
beekvalleien,...)
- De heuvelrug wordt in de beschouwde zone niet
specifiek benadrukt door opgaande vegetatie (wat
ter hoogte van het Couthof wel het geval is)
- Het gedeelte van de Gravendreef dat besproken
wordt is volledig aangeduid als zone voor kleinschalige landschapsontwikkeling
Gebruikers
- De Hoppelandroute en de Schreveroute passeren
over de Gravendreef
- Door het open landschap en de hogere ligging
van de Gravendreef is deze vanop grote afstand
zichtbaar in het landschap.
72
De waarde van de woningen bestaat uit verschillende punten:
- Door hun kleine schaal is hun impact op het open
landschap beperkt. DIt in tegenstelling tot de
recent gebouwde villa’s die een veel groter oppervlakte (tuin en bebouwing) hebben en hoger zijn.
- De donkerrode en bruine bakstenen zijn minder
opvallend aanwezig in het landschap
- De woningen worden gekenmerkt door het feit
dat drie gevels van de woningen op de randen
van het perceel staan. Daardoor is de vertuining
beperkt tot één zijde van de kavel en wordt de
woning als een duidelijk volume afleesbaar in het
landschap.
- Net als het merendeel van de hoevewoningen
hebben deze kleine landarbeiderswoningen een
duidelijke oriëntatie. De voorgevel zit op het zuiden
en heeft de meeste raamopeningen. De zijgevels
zijn quasi volledig gesloten, waardoor een sterk
silhouet van de woning ontstaat. Aan de achtergevel zijn vaak in verschillende fasen een aantal
volumes aangebouwd, die wel voorzien zijn van de
nodige raamopeningen.
- Door hun ligging vlak bij de straat (die over de
kam van de heuvelrug loopt) accentueren de
woningen de heuvelrug in het landschap, zonder
daarom veel aandacht te vragen.
1
2
3
Bouwfysisch
Woningen zijn bouwfysisch in orde, maar voldoen
door hun beperkte oppervlakte niet aan de
hedendaagse noden.
Studie Streekeigenheid Hoppeland
1
2
3
1
2
3
1
2
3
Drie woningen uit de Gravendreef werden als voorbeeld gebruikt bij dit ontwerpend onderzoek. Het
gaat om kleine landarbeiderswoningen. Er wordt
onderzocht hoe deze kunnen verbouwd worden bij
de verschillende evoluties van het landschap.
73
DRIE VARIANTEN
De ontwikkeling van de bebouwing wordt onderzocht binnen drie verschillende visies, die evenwaardig zijn aan elkaar, maar die andere
kwaliteiten vereisen van de bebouwing langsheen
de Gravendreef.
Variante 1
Het landschap op en rond de Gravendreef blijft
onveranderd. De woningen zijn losstaande
volumes in een open gebied, dat vooral bestaat uit
grootschalige percelen grasland zonder perceelsrandbegroeiing.
Variante 2
De aanplanting van perceelsrandbegroeiing
langs de graslanden, streekeigen beplanting op
de percelen van woningen en natuurontwikkeling
langs wegbermen doet een meer gesloten landschap ontstaan dat aansluit op de bossen van het
Couthof. Dit brengt andere vrijheidsgraden met
zich mee voor de bebouwing.
Variante 3
De landschapsontwikkeling beperkt zich tot het
ontwikkelen van de Gravendreef als een groene
recreatieve as of dreef, die de dorpskern van
Watou verbindt met het Couthof. Het omliggende
landschap blijft zijn open karakter behouden (geen
perceelsrandbegroeiing).
74
Studie Streekeigenheid Hoppeland
VARIANTE 1: WONINGEN IN EEN OPEN LANDSCHAP
AFWEGING
In dit open landschap is de impact van de vorm en
schaal van de woning, evenals van de vertuining,
maximaal. De bestaande openheid is een fragiele
kwaliteit en dit vereist de nodige aandacht voor de
bebouwing in het gebied.
Inrichting
- de vertuining moet zich beperken tot de directe
omgeving van de woning. Zo worden alle hoge
elementen (bomen, bebouwing, ...) zoveel mogelijk
gegroepeerd bij de woning
VARIABELEN
Vorm
- Het open landschap laat niet toe om hoge
volumes te plaatsen in dit hoger gelegen gebied.
De woningen mogen niet hoger zijn dan 5m (zodat
vermeden wordt dat er 2 bouwlagen zijn)
- De dakvorm is vrij. Indien voor een hellend dak
gekozen wordt, moet de nok van het dak parallel
aan de weg liggen (indien de nok dwars op de weg
ligt, wordt teveel de nadruk gelegd op de diepte
van de bebouwing)
- Er moeten compacte woningen gerealiseerd
worden, die een minimale impact hebben op de
omgeving.
Materiaal
- bij voorkeur een donkere kleur
Inplanting op het terrein
- de rooilijn van de woningen moet zo dicht
mogelijk bij de weg liggen (maximumafstand
bvb. 5m = diepte van auto). Zo worden infrastructuur en bebouwing maximaal gebundeld en de
openheid van het gebied geoptimaliseerd.
- De bebouwing bepaalt zoveel mogelijk de
contouren van het perceel (langs één kant van het
perceel kan er een doorgang open gelaten worden
naar de achterkant van de woning). De vertuining
mag niet het beeld van de kavel bepalen.
75
VARIANTE 2: WONINGEN IN EEN KLEINSCHALIG LANDSCHAP
AFWEGING
Het kleinschalig landschap vormt het kader waarbinnen de bebouwing gerealiseerd wordt. De aanwezigheid van groen maakt dat de woningen niet
meer als losstaande volumes gelezen worden. DIt
vereist andere aandachtspunten dan in variante 1.
VARIABELEN
Vorm
- De aanwezigheid van meer opgaande
beplanting leidt de aandacht af van de vormgeving van de woningen, waardoor deze aan
minder beperkingen onderhevig zijn.
- Hoogte van de woning moet beperkt blijven
- Extrusiewoningen
Materiaal
- Vrij te bepalen
Inplanting op het terrein
- De woningen kunnen vrij op het perceel staan, op
voorwaarde dat dit perceel ingekaderd wordt door
streekeigen beplanting.
Inrichting
- Vertuining met streekeigen beplanting is toegelaten en vormt het kader voor de realisatie van de
woning.
76
Studie Streekeigenheid Hoppeland
VARIANTE 3: WONINGEN LANGS EEN DREEF
AFWEGING
De keuze om de heuvelrug te benadrukken met
een lijnvormig element (dreef), moet verder onderbouwd en versterkt worden door de architectuur
van de bebouwing.
VARIABELEN
Vorm
- Extrusiewoningen
- Woningen moeten in de breedte langs de weg
gebouwd worden en niet in de diepte.
Materiaal
- Vrij te bepalen.
Inplanting op het terrein
- Bebouwing zo dicht mogelijk bij de dreef, zodat
de bomen en bebouwing één cluster gaan vormen.
Inrichting
- Vertuining bij voorkeur tussen de woning en de
dreef, zodat deze als een bindmiddel gaat werken
tussen de volumes en de bomen van de Gravendreef.
77
5.4.3 Hoeve Gapaardstraat
SITUATIE
INTRINSIEKE WAARDE
Landbouw > Landbouw:
Uitbreiding van een boerderij met een loods van
1000m²
Cultuurhistorisch
- De boerderij is opgenomen in de ‘Inventaris van
het cultuurbezit in Vlaanderen. Architectuur’. Daarbij worden de woning en de stal opgenomen als
waardevol bouwkundig erfgoed. Het wagenhuis,
dat ook in het boek opgenomen is, is verdwenen.
- Typische zuid-georiënteerde hoevewoning
- Oude stal staat dwars op de woning en vormt zo
een afgesloten centrale buitenruimte
- Een nieuwe stal in betonplaten is gebouwd ten
zuiden van de woning, waardoor het centrale erf
verder afgesloten wordt.
- De boerderij is gelegen in de relictzone van het
Hoppeland.
CONTEXT
Reliëf
- De boerderij is gelegen in een open vlakte ten
zuiden van het Couthof
Bodem
- De boerderij is gelegen in een zone die zeer geschikt tot geschikt is voor diverse teelten
- Gelegen in een zone langsheen de bossen van
het Couthof die geschikt is voor natuurontwikkeling
Landschap
- De hoeve bevindt zich in een gebied van grootschalige, verschraalde landbouwpercelen. Er is
geen perceelsrandbegroeiing op de nabijgelegen
percelen.
- De bossen van het Couthof vormen de gesloten
horizon waartegen de boerderij waargenomen
wordt.
- De bochtige weg die naar de boerderij leidt zorgt
voor een steeds wisselend perspectief op het erf.
- De boerderij is op dit moment erg verschraald.
Enkel langs de hoofdingang, die zich aan de
noordelijke zijde bevindt, zijn er nog enige aanplantingen.
- Aan de westkant van de erf is een ‘rommellandschap’ ontstaan tussen de bouwvallige kleine
loodsen die er staan.
- Rondom de poel is er geen beplanting meer.
Bouwfysisch
Alle gebouwen zijn in behoorlijke staat.
Gebruikers
- De boerderij is gelegen langsheen de
Hoppelandroute.
- De boerderij is nauwelijks of niet zichtbaar vanaf
de grotere verbindingswegen waar veel verkeer is.
78
Studie Streekeigenheid Hoppeland
79
VARIANTE 1: COMPACTE BOERDERIJ
AFWEGING
VARIABELEN
Indien er gekozen wordt om de grootschalige
loods in te planten op het bestaande erf, dan moet
ernaar gestreefd worden om deze loods zoveel
mogelijk aan te passen aan de relatief kleine
schaal ( in vgl. met de nieuwe loods) van de
bestaande gebouwen.
Vorm
Indien mogelijk moet de hoogte van de stal aangepast worden aan de directe omgeving
- De kroonlijsthoogte van de loods moet aangepast worden aan deze van de woning en van de
bestaande stal.
- De totale hoogte van de stal moet beperkt blijven,
en is bij voorkeur lager dan deze van de woning.
Materiaal
- Aan de noordkant kan het aangewezen zijn om
gevelmateriaal aan te passen zodat de schaal van
de gevel doorbroken wordt. (bvb verticale
geleding d.m.v. houten planken, geleding dmv
betonnen constructiebalken, prefabplaten met een
duidelijke voeg ertussen, etc...)
- De stal moet uitgevoerd worden in een materiaal
dat donkerder wordt bij veroudering, en dat bij
voorkeur licht-absorberend is. Gezien de beperkte
‘leeftijd’ van stallen en loodsen, moeten geen
bijzondere maatregelen getroffen worden betreffende het tegengaan van de veroudering van de
materialen.
- Bij voorkeur wordt hetzelfde materiaal gebruikt
als bij één van de andere gebouwen.
Inplanting op het terrein
- Aan de zuid-westelijke zijde van het erf wordt de
nieuwe stal niet dichter bij de weg geplaatst dan
de woning. Zo kan de woning een bepaalde impact
behouden op het totale beeld van het erf.
- Aan de noord-westelijke zijde moet er voldoende
afstand blijven tussen de stal en de weg, zodat
deze zone nog steeds als een stuk weiland kan
functioneren en geen opslagplaats wordt voor
werktuigen.
- De toegang tot de nieuwe loods moet aan de
zuidelijke zijde gebeuren en zo de centrale werking
van het erf versterken.
80
Studie Streekeigenheid Hoppeland
Inrichting
- Tussen de nieuwe loods, de woning en de bestaande stal worden een aantal bomen aangeplant
opdat deze één cluster zouden vormen
- Aan de de noord-oostelijke zijde kan de
aanplanting van enkele bomen de aaneensluiting
van de drie gesloten gevels doorbreken
81
VARIANTE 2: KLEINSCHALIGE BOERDERIJ
AFWEGING
VARIABELEN
Er kan ook vanuit gegaan worden dat de schaal
van de nieuwe loods niet toelaat dat deze op het
bestaande kleinschalige erf ingeplant wordt omdat
dit teveel afbreuk zou doen aan het karakter van
deze historisch waardevolle hoeve.
Vorm
- Door het lostrekken van de loods van het bestaande erf zijn er minder elementen die een
bepalende rol kunnen spelen voor de vorm.
- De vormgeving moet de schaal van de loods
proberen te doorbreken (textuur, materiaal, constructie, ...)
Materiaal
- Materiaal moet niet hetzelfde zijn als dat van de
gebouwen op het erf.
- Materiaal dat zich inpast in de natuur ( bvb.
zwart).
- Materiaal moet afgestemd zijn op de houdbaarheid van de loods (max 30 jaar).
- Materiaal dat veroudert, maar daarbij niet aan
kwaliteit inboet.
Inplanting op het terrein
- Loods moet op voldoende afstand staan van de
weg, zodat er nog een stuk weiland tussen de weg
en de loods kan liggen.
- Toegangen tot de loods bevinden zich bij
voorkeur niet in de gevel die langs de wegkant ligt.
Inrichting
- Loods kan enkel gerealiseerd worden indien er
kleinschalige landschapselementen aangeplant
worden. Deze vormen een duurzaam landschappelijk kader, dat ook kan verder bestaan en een
meerwaarde biedt wanneer de loods verdwijnt
binnen 20 jaar. DIt in tegenstelling tot een groenscherm.
82
Studie Streekeigenheid Hoppeland
83
5.4.4 Hoeve Watouseweg 10
SITUATIE
INTRINSIEKE WAARDE
Landbouw > wonen
Een kleinschalige hoeve is niet langer rendabel als
landbouwbedrijf en wordt omgebouwd tot
- een cluster van woningen
- een restaurant en woning
- een bedrijf en woning
Cultuurhistorisch
- Bouwen door de eeuwen heen p. 238:
‘Van de weg af gelegen hoeve met losse, lage
bestanddelen onder zadeldaken rondom een onverhard erf zonder specifieke vorm; vaalt voor het
boerenhuis aanleunend bij het langgestrekte type;
toegangshek.’
- Introvert complex. Gebouwen staan scherp
begrensd in het graasland
- Sterke groenstructuur: hagen op perceelsrand,
grote bomen aanwezig.
CONTEXT
Reliëf
Zachte neerwaartse helling vanaf de Watouseweg
(43 m hoogte) naar de Hipshoekbeek
(hoogte hoeve ca. 36 m)
Bodem
- Zone geschikt tot zeer geschikt voor diverse
teelten
- Zone voor kleinschalige landschapsontwikkeling
- Zone erosiegevolige gronden
- Landgebruik: weide rondom de hoeve, daarrond
akkers.
Hedendaagse gebruikswaarde
- Bouwwfysisch: verouderd, bouwvallig
- Ruimtelijk: woongebouw bestaat uit zeer kleine
ruimtes, met weinig ramen.
- De stallen hebben geen landbouwfunctie meer.
- De weide wordt nog steeds gebruikt door andere
boeren. De haag is nog steeds de veekering.
Landschap
- Gelegen in relictzone ‘Hoppeland van Poperinge’
- Aan een landweg gelegen. Tussen andere
hoeves gelegen waarvan sommige niet langer
gebruikt worden als landbouwersbedrijf ofwel zeer
sterk gemoderniseerd zijn.
Gebruikers
- Passanten Watouseweg (auto, fiets, recreatieve
route)
- Bewoners langs landweg.
84
Studie Streekeigenheid Hoppeland
85
VARIANTE 1: NIEUWBOUW VAN 3 WONINGEN
AFWEGING
Indien de gebouwen van het erf zich in slechte
bouwfysische staat bevinden, kan het beter zijn om
de gebouwen te vervangen door nieuwbouw. De
nieuwbouw is in dat geval een gebouw dat aan de
hedendaagse eisen voldoet, en dat vormelijk
geen kopie hoeft te zijn van de oorspronkelijke
hoeve. In dit geval is gekozen voor drie balkvormige woningen, die de footprint en de principes
van het gebruik van open ruimte overnemen van
de oude hoeve.
VARIABELEN
Vorm
- Vrij te kiezen, op voorwaarde dat het een
‘geëxtrudeerde’ vorm is.
Materiaal
- Bij voorkeur baksteen.
Inplanting op het terrein
- Overnemen van de footprint van de oude hoeve
- Woningen zijn naar het centrale erf gekeerd:
meeste raamopeningen op het erf. Beperkt aantal
raamopeningen naar omgeving.
Inrichting
- Herstel van bomen en hagen rond het erf.
- Geen vertuining buiten het erf.
- Parkeren gebeurt op het erf.
86
Studie Streekeigenheid Hoppeland
VARIANTE 2: RENOVATIE en RESTAURANT
AFWEGING
Indien er zich een restaurant wil vestigen in de
hoeve, dan zal dit de nodige uitbreiding van het
terrein vereisen voor de aanleg van parkings.
(het centrale erf is te klein om als parking te functioneren)
Als randvoorwaarde kan daarom opgelegd worden
dat de huidige gebouwen moeten gerenoveerd
worden.
VARIABELEN
Vorm
- De volumes blijven behouden.
- Eventuele uitbreidingen gebeuren bij voorkeur op
het centrale erf.
Materiaal
- Vrij te bepalen.
Inplanting op het terrein
- Inplanting volumes blijft ongewijzigd.
- De aanleg van de parking gebeurt bij voorkeur
aan de zuidkant van de hoeve (uit het zicht vanaf
de Watouseweg). De parking moet tegen de hoeve
aangelegd worden.
Inrichting
- De parking mag niet verhard worden met asfalt,
maar moet als tijdelijke constructie opgevat worden
- ‘Omkaderen’ van de parking door de aanplanting
van bomen op de uithoeken of tussen de parkeerplaatsen. Geen groenscherm.
87
VARIANTE 3: RENOVATIE en BEDRIJVIGHEID
AFWEGING
Kleinschalige bedrijvigheid (schrijnwerker, architectenbureau, ...) kan zich in eerste instantie in de
bestaande gebouwen vestigen, maar brengt op termijn altijd het risico van uitbreiding met zich mee.
Om een voldoende landschappelijk kader te hebben voor die eventuele uitbreiding, zal als randvoorwaarde gesteld worden dat de vestiging van
het bedrijf enkel toegelaten wordt indien er aan
landschapsontwikkeling gedaan wordt in de directe
omgevig van de site.
VARIABELEN
Vorm
- Behoud van de bestaande gebouwen.
- Bijkomende gebouwen nemen de schaal en
sectie van de bestaande gebouwen over ( Er is
dus kritische grens voor de schaal van bijkomende
nieuwbouw).
Materiaal
- Behoud van bestaande materialen.
Inplanting op het terrein
- Behoud.
- Landschapsontwikkeling ten zuiden van de
hoeve, in het lager gelegen gebied.
Inrichting
- Een deel van de omliggende weide wordt voorzien van streekeigen beplanting en perceelsrandbegroeiiing (eventueel boomgaard). Deze zone
kan voorlopig dienen als tuin voor de woning. Bij
eventuele uitbreiding moeten nieuwe volumes in
deze zone komen.
88
Studie Streekeigenheid Hoppeland
89
5.4.5 Hoeve Palingstraat 10
SITUATIE
INTRINSIEKE WAARDE
Landbouw > Landbouw:
Oude, historisch waardevolle stal wordt afgebroken
en vervangen door een stal van 800 m².
Cultuurhistorisch
De boerderij is gelegen in de relictzone van het
Hoppelanden en is opgenomen in de ‘Inventaris
van het cultuurbezit in Vlaanderen. Architectuur’.
Daarbij worden de woning en de stal opgenomen
als waardevol bouwkundig erfgoed.
- Typische zuid-georiënteerde hoevewoning van
het langgerekte type, met stal in het verlengde van
de woning
- Oude stal staat dwars op de woning en vormt zo
een afgesloten centrale buitenruimte.
- Een nieuwe stal in betonplaten is aangebouwd
aan de oude stal, waardoor deze als volume een
stuk van zijn waarde verliest.
- Nieuwe kleinschalige volumes bevinden zich ten
noorden en ten oosten van dit complex. Vanaf de
straat heeft men zicht op het centrale erf.
CONTEXT
Reliëf
- Gelegen op de rand van de vallei van de
Pokhanebeek, met de rug naar de hoger gelegen
akkers.
Bodem
- De boerderij is gelegen in een zone die zeer geschikt tot geschikt is voor diverse teelten.
- Gelegen in een zone met erosiegevoelige
gronden (Pokhanebeek).
Landschap
- Sluit ten zuiden aan op het kleinschalig
landschap rond de Helleketelbossen.
- Gelegen tegen de helling van de beekvallei.
- Ten zuidwesten van het erf bevindt zich de
Sint-Bernardusbrouwerij, die een vrij grootschalig
complex vormt (naar de normen van de directe
omgeving).
bestaande toestand
Bouwfysisch
De oude schuur is in slechte toestand.
Gebruikers
- Langsheen de weg waar de boerderij zich bevindt
passeren geen toeristische wandel- of fietspaden.
- De boerderij is slechts in beperkte mate zichtbaar
vanop de weg die Watou en Abele verbindt.
- Een oude veldweg die ten noorden van de
hoevewoning loopt is niet meer bruikbaar voor het
publiek, en loopt tussen de aangebouwde loodsen.
90
Studie Streekeigenheid Hoppeland
zicht vanaf de Trappistenweg
91
VARIANTE 1: INPASSING DOOR LANDSCHAPSONTWIKKELING
AFWEGING
De boerderij omvat al een stal met een oppervlakte
van 500m², waardoor de schaal van de nieuw toe
te voegen stal niet compleet vreemd is aan het
erf. De 500m² is echter wel een grote toename
aan oppervlakte t.o.v. de bestaande loods. Door
de schaal van de nieuwe loods wordt het moeilijk
om deze op dezelfde plaats in te planten als de
bestaande loods.
De inplanting van boerderij tegen de helling maakt
dat deze in noordelijke en oostelijke richting
gedeeltelijk gebufferd wordt door het reliëf, maar
dat ze in zuidelijke en westelijke richting op een
verhoog lijkt te staan t.o.v. de beekvallei van de
Pokhanebeek.
De bouw van de loods zal daarom enkel
toegestaan kunnen worden indien er ook aandacht
besteed wordt aan de landschapsontwikkeling rond
de Pokhanebeek.
VARIABELEN
Vorm
- Door de schaal van de nieuwe loods wordt het
niet mogelijk om de sectie van de bestaande historische stal opnieuw te gaan gebruiken.
- De nieuwe loods heeft een totale hoogte en
kroonlijst die deze van de bestaande grote loods
niet overschrijdt.
- Functionele vorm. De dimensies van de stal
moeten afgesteld worden op de noden van de
landbouwer en de gebouwen in de directe
omgeving. Dit betekent dat de sectie van de loods
kan variëren.
de beide loodsen. Het na elkaar plaatsen zou
betekenen dat er een (blinde) gevel ontstaat met
een lengte van ca. 80m. Een aangepaste textuur
van de gevel kan nuttig zijn.
- Materiaalkeuze van de grote loodsen is bij
voorkeur anders dan deze van de kleinschalige
gebouwen op het erf, omdat deze een andere
typologie zijn en ook los staan van de andere
bebouwing.
Inplanting op het terrein
- Nieuwe grootschalige loodsen lostrekken van
bestaande kleinere bebouwing.
- De loods in het verlengde plaatsen van de
bestaande grote loods, zodat deze als één groot
geheel gaan functioneren, dat eventueel kan los
staan van de het centrale erf. Woning en bedrijf
kunnen los van elkaar functioneren.
- Het inplanten van de nieuwe loods ten noorden
van de woning kan geen optie zijn, omdat daardoor de loods hoger komt te staan dan de woning
en a.h.w. het hoofdvolume gaat vormen van het
erf.
- De toegang tot de loods moet vanop het huidige
centrale erf gebeuren.
Inrichting
- De problemen met erosie van de gronden rond
de Pokhanebeek kunnen een aanleiding zijn om
een inrichting te voorzien van de perceelsgrenzen
rond de boerderij, die ook de inplanting van de
grootschalige loods kunnen kaderen.
Materiaal
- Indien de loods in het verlengde van de
bestaande grote loods geplaatst wordt, dan
dient er nagedacht te worden over de textuur van
92
Studie Streekeigenheid Hoppeland
VARIANTE 2: INPASSING DOOR TYPOLOGIE
AFWEGING
Indien men niet de nodige aandacht kan
besteden aan de architectuur van de loods en
inrichting van de omgeving, dan kan er ook voor
geopteerd worden om de loods zo dicht mogelijk
bij het bestaande erf aan te bouwen. Bij deze compacte boerderij is de impact van de loods op de
omgeving meer ‘gecounterd’ door de aanwezigheid
en directe nabijheid van de andere gebouwen.
Boerderij als een sterke cluster van gebouwen.
VARIABELEN
Vorm
- Door de schaal van de nieuwe loods wordt het
niet mogelijk om de sectie van de bestaande
historische stal opnieuw te gaan gebruiken.
- De nieuwe loods heeft een totale hoogte en
kroonlijst die deze van de bestaande grote loods
niet overschrijdt.
- Functionele vorm. De dimensies van de stal
moeten afgesteld worden op de noden van de
landbouwer en de gebouwen in de directe
omgeving. Dit betekent dat de sectie van de loods
kan variëren.
Materiaal
- Overnemen van kleur, textuur en materiaal van
de bestaande bebouwing.
Inplanting op het terrein
- Opnieuw sluiten van de het erf door het plaatsen
van de nieuwe loods. Historische interpretatie.
- De toegang tot de loods moet vanop het huidge
centrale erf gebeuren.
Inrichting
- Het strategisch plaatsen van een aantal bomen
op het erf kan de schaal van de grote gevels doorbreken.
- Geen groenschermen.
93
5.4.6 Hoeve Palingstraat 6
SITUATIE
INTRINSIEKE WAARDE
Transformatie van landbouw naar wonen:
Oude beschermde hoeve wordt gerenoveerd en
ingezet als woongelegenheid.
Cultuurhistorisch
CONTEXT
Reliëf
- Gelegen op de rand van de vallei van de
Pokhanebeek, die parallel aan de Palingstraat
loopt ten westen van de hoeve.
Bodem
- De boerderij is gelegen in een zone die zeer geschikt tot geschikt is voor diverse teelten.
Landschap
- De hoeve past in een reeks van oude erven, gelegen langs de Palingstraat. De straat loopt parallel
aan de Pokhanebeek, en is iets hoger gelegen.
Door de hogere ligging zijn de boerderijen goed
zichtbaar vanaf de weg tussen Abele en Watou.
- De kleinschalige landschapselementen / landschappelijke beeldvormers bevinden zich langs de
Pokhanebeek en als clusters rond de bebouwing.
Gebruikers
- De boerderij is gelegen langsheen de Schreveroute.
- De boerderij staat langs de weg en is vanop grote
afstand zichtbaar door het open landschap rondom
de boerderij (weiland).
- Een oude veldweg doorsnijdt het terrein in oostwest richting, ten zuiden van de schuur. De veldweg verbindt de landweg met de akkers die langs
de Pokhanebeek gelegen zijn.
De boerderij is beschermd als monument.
“ De hoeve, waarvan de bouwgeschiedenis opklimt
tot de 16e eeuw is een merkwaardig voorbeeld
van vakwerkbouw in de omgeving van Poperinge.
Het boerenhuis dateert in kern uit de 16e eeuw en
werd in de loop van de 18e en 19e eeuw verbouwd. Verder staan op het erf een laat 18eeeuwse schuur en een 19e-eeuwse stenen
hopast.” (1)
De boerderij is opgenomen in de ‘Inventaris van
het cultuurbezit in Vlaanderen. Architectuur’. Daarbij worden de woning en de stal opgenomen als
waardevol bouwkundig erfgoed.
- typische zuid-georiënteerde hoevewoning.
- oude stal staat dwars op de woning en vormt zo
een afgesloten centrale buitenruimte die van de
openbare weg afgekeerd is.
- een nieuwe stal in betonplaten is als losstaand
volume op het erf geplaatst.
De boerderij is gelegen in de relictzone van het
Hoppeland.
bestaande toestand
Bouwfysisch
De hoeve wordt niet meer bewoond. Woning en
schuur zijn in zeer slechte staat.
(1) Provincie West-Vlaanderen. Afdeling cultureel erfgoed. In
de steigers. Erfgoednieuws uit West-Vlaanderen, 10e jaargang,
2003, nr. 3, p 102
94
Studie Streekeigenheid Hoppeland
foto hoeve en schuur
foto omgeving
foto hoeve
foto omgeving
95
VARIANTE 1: COMPACTE TUIN
AFWEGING
VARIABELEN
Daar de hoeve beschermd is kan er niet verwacht
worden dat er veel veranderingen zullen zijn aan
de gebouwen. Wel kan de inrichting van de open
ruimte, de tuin, een belangrijke impact hebben op
de streekeigenheid.
Inplanting op het terrein
- Het concentreren van de hoge beplantingen tussen de bouwvolumes, versterkt de gebouwencluster.
Een eerste mogelijke is het realiseren van een
compacte tuin, waarbij de vertuining geconcentreerd wordt in de ruimte tussen de gebouwen.
Inrichting
- De veldweg die ten zuiden van het erf loopt moet
publiek toegankelijk blijven.
VARIANTE 2: HOBBYLANDBOUW
AFWEGING
Het inrichten van de omliggende gronden als
weide voor hobbylandbouw of als tuin is mogelijk,
indien er een ‘compensatie’ geleverd wordt door de
inrichting van het terrein, bvb door de aanplanting
van perceelsrandbegroeiing, ...
VARIABELEN
Inplanting op het terrein
- Het innemen van grote oppervlaktes voor vertuining en hobbylandbouw kan enkel indien de
publieke doorgang via aanwezige veldwegen
gerespecteerd wordt.
Inrichting
- Gebruik van streekeigen beplanting.
- Perceelsrandbegroeiing inzetten als afbakening
van weides en tuinen.
Materiaal
- Er moet vermeden worden om weides en tuinen
af te bakenen met opvallende materialen (witte
betonpalen, stalen barriers,...)
96
Studie Streekeigenheid Hoppeland
97
5.4.7 Hoeve Watouseweg
SITUATIE
INTRINSIEKE WAARDE
Landbouw > landbouw
Een kleinschalige hoeve is niet langer rendabel en
wordt vervangen door een volledig nieuw complex.
Dit bestaat uit een drietal grootschalige prefabloodsen en een woning (fermette) die los staat van
de agrarische gebouwen. Van de oorspronkelijke
gebouwen blijft niets behouden.
Cultuurhistorisch
- De boerderij is niet opgenomen in de inventaris.
Voor het ontwerpend onderzoek wordt er uitgegaan van de situatie in 1997, waarbij de volledige
hoeve vervangen wordt.
CONTEXT
Reliëf
De boerderij ligt tegen de heuvelrug die de Helleketelbossen met het Couthof verbindt.
Hedendaagse gebruikswaarde (1997)
- Bouwwfysisch: gebouwen in slechte staat.
- Ruimtelijk: woongebouw bestaat uit zeer kleine
ruimtes, met weinig ramen.
- De stallen hebben geen landbouwfunctie meer
omdat ze te klein zijn naar de hedendaagse normen.
1997
2005
Hedendaagse gebruikswaarde (2005)
- Ruimtelijk: de schakeling van de gebouwen
brengt een heel extensief ruimtegebruik met zich
mee.
- De woning heeft geen streekeigen kenmerken.
- Door de activiteiten op de boerderij is er
bijkomend vrachtverkeer op de Watouseweg en de
ontsluitende landweg.
Bodem
- Zone geschikt tot zeer geschikt voor diverse
teelten.
- Gelegen aan de rand van een zone die geschikt
is voor natuurontwikkeling.
- Landgebruik: weides rondom de hoeve.
Landschap
- Gelegen in relictzone ‘Hoppeland van Poperinge’
- Ligging: op het einde van een landweg. Het is de
enige boerderij die op deze landweg gelegen is.
Gebruikers
- Door de ligging op de heuvelflank is de hoeve
van veraf zichtbaar.
- Er zijn geen passanten in de directe omgeving
van de hoeve.
98
Studie Streekeigenheid Hoppeland
zicht vanaf de Douvieweg
zicht vanaf de Helleketelweg
op achterkant loodsen
zicht vanaf de toegangsweg
99
VARIANTE 1: COMPACTE BOERDERIJ
AFWEGING
VARIABELEN
Het bouwen van een volledig nieuw, hedendaags
landbouwbedrijf vereist de nodig samenhang tussen de gebouwde componenten op het erf.
Dit kan zowel gebeuren door aandacht te schenken aan de vorm, materialisatie als inplanting.
In de eerste variant wordt gezocht naar een
samenhang tussen de verschillende gebouwen
d.m.v. het ontwerpen van de boerderij.
Vorm
- Woning en loodsen worden parallel aan elkaar
geplaatst. De woning heeft een geëxtrudeerde
vorm.
Deze strategie is vooral inzetbaar voor de
landbouwbedrijven die zich beperken tot bvb
varkensteelt, en die weinig bijkomende loodsen of
verschillende types van loodsen nodig hebben.
Materiaal
- Bij voorkeur wordt hetzelfde materiaal gebruikt bij
de woningen en bij de stallen/loodsen. (bvb rode
baksteen)
- De stal moet uitgevoerd worden in een materiaal
dat donkerder wordt bij veroudering, en dat bij
voorkeur licht-absorberend is. Gezien de beperkte
‘leeftijd’ van stallen en loodsen, moeten geen
bijzondere maatregelen getroffen worden betreffende het tegengaan van de veroudering van de
materialen.
Inplanting op het terrein
- Loodsen en woning staan parallel.
- Tussen de loodsen is de nodige ruimte voorzien
voor het plaatsen van machines en landbouwwerktuigen. Deze staan bij voorkeur tussen de
gebouwen i.p.v. aan de voorkant van het erf.
Inrichting
- Geen groenschermen. Deze benadrukken alleen
maar de grote schaal van het complex.
- Stimuleren van het aanplanten van streekeigen
beplanting. Een aantal bomen aanplanten verspreid langsheen de lange zijdes van de site.
voorbeeldproject: gebruik van één materiaal
100
Studie Streekeigenheid Hoppeland
VARIANTE 2: GROEN EILAND
AFWEGING
VARIABELEN
Vanuit het idee dat de nieuwe landbouwbedrijven
de landbouwbedrijven van de toekomst zijn, en dus
een duurzame opbouw moeten kennen, wordt er
uitgegaan van een groeimodel van het landbouwbedrijf. Daar er gemakkelijk gebouwen bijkomen
van diverse vormen, is het hier niet de architectuur
die primeert, maar wel de inrichting van de site.
Vorm
- Vormgeving van woningen, loodsen en stallen is
van minder belang. Enkel wanneer de loodsen de
grens van het terrein vormen dient er aandacht te
gaan naar vormgeving.
Materiaal
- Materialisatie van woningen, loodsen en stallen is
van minder belang. Enkel wanneer de loodsen de
grens van het terrein vormen dient er aandacht te
gaan naar materialisatie.
Inplanting op het terrein
- Gebouwen moeten op een logische manier op
het terrein geplaatst worden.
Inrichting
- Verschillende manieren kunnen toegepast
worden om de site in te richten: aanleg van hoogstamboomgaarden, beperkt aantal groenschermen, streekeigen beplanting,...
- Deze aanpak brengt een ander beeld van het
landschap met zich, waarbij de nieuwe landbouwbedrijven grootschalige groene eilanden worden in
het open gebied van het Hoppeland.
101
VARIANTE 3: SERRECOMPLEX
AFWEGING
VARIABELEN
Er kan verwacht worden dat in de toekomst steeds
meer kleine landbouwbedrijven de omschakeling
maken naar grootschalige tuinbouw of serrecomplexen om te kunnen overleven. Dergelijke grote
programma’s vormen een nieuw element in het
landschap van het Hoppeland.
Vorm
- Indien de serrecomplexen geclusterd worden,
speelt de vorm een beperkte rol.
- Bij voorkeur dient de hoogte van de serres
beperkt te blijven.
Het bouwen van grote nieuwe serrecomplexen
(gemiddeld 4ha) kan worden gezien als de introductie van maxi-programma in het gebied. Daar er
voor dergelijke grootschalige serrebouwcomplexen maar weinig begeleidende maatregelen
kunnen opgelegd worden naar vormgeving toe, en
gezien de grote impact van dergelijke constructies op het open gebied van het Hoppeland, zal
er moeten gezocht worden naar een strategie op
grotere schaal.
Er moet een visie gevormd worden over hoe
dergelijke grootschalige programma’s in het
landschap kunnen ingebracht worden. In eerste
instantie lijken daarbij 2 opties haalbaar te zijn.
Enerzijds kan er gezocht worden naar een soort
‘type-inrichting’ van serrecomplexen. De serrecomplexen kunnen dan verspreid in het landschap
terecht komen. Door het zoeken naar een kwalitatieve inrichting kan de impact op het landschap
beperkt worden. Dit vraagt een reeks begeleidene
maatregelen vanuit de verantwoordelijke overheden. Een tweede optie zou erin kunnen bestaan
om de de serrecomplexen zoveel mogelijk te bundelen op bepaalde plaatsen. Dit zou bijvoorbeeld
kunnen door de aanleg van een soort ‘groene
bedrijventerreinen’ voor serrecomplexen, waar er
gepaste voorzieningen aangelegd worden (goede
bereikbaarheid zwaar vervoer, wateropslag, etc.).
Deze terreinen vormen dan een sterk contrast met
het bucolisch landschap eromheen, maar
vermijden de spreiding van serrecomplexen in het
open gebied.
102
Materiaal
- Bij voorkeur gebruik maken van glas, en geen
plastic koepelserres. Deze laatste geven eerder
aanzet tot een ‘rommellandschap’ wegens hun
vaak tijdelijke karakter.
Inplanting op grote schaal
- Er moet vanuit planologisch oogpunt mee
gezocht worden naar een manier naar een strategie om dergelijke grootschalige programma’s in het
landschap in te passen. Het voorstel geformuleerd
onder 5.4.1 (variante 1, zie kaart rechts) waarbij
landbouwbedrijven als nieuwe groene eilanden
opgevat worden, zou een optie kunnen zijn.
Inplanting op het terrein
- Wanneer de serres verspreid in het landschap
ingeplant worden, dan moeten deze als een nieuw
type ingeplant worden. Geen verwijzingen naar
historische vormen van boerderijen, maar zoeken
naar nieuwe pragmatische vorm. (cfr. Variante 2)
Bereikbaarheid voor zwaar vervoer speelt belangrijke rol.
Inrichting
- Verlichting van de serres kan storend zijn voor
de omgeving. Een groenscherm (of ander scherm)
kan als buffer dienen voor de lichtvervuiling naar
de omgeving toe.
- Wanneer de bedrijven geclusterd moet er gezocht worden naar meerwaarden die de locatie
aantrekkelijk maken voor de bedrijven (infrastructuur, voorzieningen, etc.)
Studie Streekeigenheid Hoppeland
103