5 ONTWERPEND ONDERZOEK 59 5.1 Doelstellingen ontwerpend onderzoek Het onderzoek probeert in eerste instantie een antwoord te bieden op de vragen en bedenkingen die in de vorige hoofdstukken geformuleerd werden. Dit antwoord mag daarbij niet als een unieke oplossing gelezen worden, maar veeleer als een reeks suggesties. Het ontwerpend onderzoek probeert nieuwe denkpistes en opties aan te reiken m.b.t. de streekeigen ontwikkeling. Dit impliceert dat er af en toe afgeweken wordt van wat het huidig planologisch kader toelaat in het gebied. Het rapport, en de ontwerpvoorstellen die erin voorkomen, mogen dan ook niet gezien worden als oplossingen voor de ontwikkeling van de streekeigenheid. Het voorliggende document is veeleer een discussienota die erop wijst dat het debat rond streekeigenheid veel breder dient te gaan dan het thema van het bouwkundig erfgoed. Het ontwerpend onderzoek probeert kwalitatieve ruimtelijke voorstellen te formuleren voor een aantal problemen die zich aandienen in het Hoppeland. 5.2 Methodiek ontwerpend onderzoek In het ontwerpend onderzoek wordt voor specifieke situaties (b.v. het bouwen van een woning) een aantal mogelijke scenario’s bedacht, die elk op hun eigen manier de streekeigenheid van het gebied versterken. Bij die scenario’s wordt de context (b.v. langs een landweg aan de rand van een bos) en de intrinsieke waarde van de plek (b.v. monument, in slechte staat) steeds mee in beschouwing genomen. Per situatie met zijn eigen context en intrinsieke waarde zal er in een afwegingsmoment voor een bepaald opzet worden gekozen. Dit opzet, of de keuze voor een bepaalde ruimtelijke oplossing, is geen unieke oplossing en laat steeds een aantal opties open die beschreven worden in de vormvariabelen. 60 Studie Streekeigenheid Hoppeland SITUATIES CONTEXT VORMVARIABELEN 1. LB > LB - vervanging loods/woning - nieuwe loods S M - nieuwe loods L XL FYSISCH SYSTEEM bodem reliëf (hoog/laag,helling) water INPLANTING t.o.v. weg, aanwezigheid andere gebouwen, bossen, ... 2. LB > ? - wonen - horeca - bedrijf - gemengd LANDGEBRUIK akker, weiland, bos VORM GEBOUW volume gebouw dakvorm gevels: alzijdigheid of differentiatie verhoudingen toevoegingen: dakkapellen, aanbouwen, erkers 3. WO > WO - vervangen - wijzigen 4. MAXI-programma’s b.v. - 100 woningen - rusthuis - waterzuiveringsstation - bedrijf - administratief gebouw SITUERING open ruimte, landweg, verbindingsweg, kern GEBRUIKERS bewoner, recreant, passant, landbouwer,... BAGAGE UIT ANALYSE (generieke informatie) INTRINSIEKE WAARDE (van kavel/gebouw/complex) CULT. - HIST. WAARDE monument, beschermd landschap/dorpsgezicht, relictzone,... AFWEGINGSMOMENT bepaling houding t.o.v. ontwikkeling + keuze voor vorm en gebruik Afwegingen Invulling vormvariabelen afweging 1 afweging 2 afweging 3 afweging 4 afweging 5 ... Invulling 1 Invulling 2 Invulling 3 Invulling 4 Invulling 5 ... MATERIAAL GEBOUW baksteen beton, hout, metaal, kunststof,... kleur: donker, licht INRICHTING tuin, boomgaard, bomen,... verhard/niet verhard poelen/beken/grachten/... aanhorigheden LANDSCHAPPELIJKE WAARDE vegetatie, uitzichten, ... GEBRUIKSKWALITEIT bouwfysische staat, flexibiliteit,... 61 5.3 Selectie sites ontwerpend onderzoek Voor de analyse werd het gehele grondgebied van Poperinge in beschouwing genomen. Voor het ontwerpend wordt een kleiner gedeelte van het grondgebied aan diepgaander onderzoek onderworpen. Deze zone loopt van Poperinge tot Watou in oost-westrichting en van het Couthof tot de Helleketelbossen in noord-zuidrichting. Deze zone omvat verschillende gebieden van de agrarische structuur, open gebied en bossen, heuvelrug en vlakke zones. (ZIe kaarten uit het GRS Poperinge) In het gebied werden een aantal specifieke sites uitgekozen om ontwerpend onderzoek op uit te voeren. Deze sites werden uitgekozen omwille van hun grote dynamiek die reeds aanwezig is of die op punt staat in te grijpen en de site te transformeren. Elk van deze sites bestaat uit een bouwwerk en een stuk van het landschap. 62 Studie Streekeigenheid Hoppeland Geselecteerde gebied binnen het GRS Poperinge Bestaande agrarische structuur Gewenste ruimtelijke structuur Gewenste natuurlijke structuur 63 5.4 Ontwerpend onderzoek 5.4.1 Gebied Watouseweg - Provenseweg 5.4.5 Hoeve Palingstraat 10 Zoeken naar een methode om vanuit een grote schaal met de ontwikkeling van streekeigenheid binnen een gebied om te gaan. Niet denken vanuit de bebouwing, maar vanuit het landschap. 5.4.2 Woningen Gravendreef Vervanging van een historisch waardevolle stal op het erf. Inplanting van een bijkomende grootschalige stal. 5.4.6 Hoeve Palingstraat 6 Renovatie van een beschermde hoeve. Onderzoek naar de impact van vertuining indien de hoeve opnieuw bewoond wordt. Transformatie van kleinschalige woningen, die te klein zijn om aan huidige behoeftes te voldoen. Onderzoek naar mogelijke vormen voor nieuwe volumes 5.4.3 Hoeve Gapaardstraat 5.4.7 Hoeve Watouseweg Uitbreiding van een bestaande kleinschalige hoeve met een nieuwe loods met een oppervlakte van 800 m². Onderzoek naar inplanting van de nieuwe loods Afbraak van een kleinschalige hoeve die vervangen wordt door moderne stallen en een woning. Onderzoek naar mogelijke inplantingen van verschillende types nieuwe landbouwbedrijven. 5.4.4 Woning Watouseweg Transformatie van een kleine historische hoeve. Onderzoek naar de verschillende nieuwe programma’s die mogelijk zijn op de plek en randvoorwaarden waaronder dit dient te gebeuren. 64 Studie Streekeigenheid Hoppeland hoeve Gapaardstraat gebied WatousewegProvenseweg woningen Gravendreef woning Watouseweg hoeve Watouseweg hoeve Palingstraat 6 hoeve Palingstraat 10 65 5.4.1 Het gebied tussen Watouseweg en Provenseweg In deze studie wordt getracht een antwoord te geven op de volgende vraag: Hoe kunnen nieuwe programma’s, zoals hedendaags wonen en steeds grootschaliger landbouw, een ruimtelijke vertaling krijgen die bijdraagt tot de streekeigenheid van het Hoppeland? Hoe moeten ze worden vormgegeven om dit te bereiken? In voorgaande werd getracht voor particuliere situaties een antwoord te formuleren vanuit de intrinsieke waarde en vanuit de context. Het is echter mogelijk om deze situaties niet als alleenstaande ontwikkelingen te zien. Ze kunnen worden gekaderd binnen een visie op het landschap. Deze visie geeft de afweging aan de vormgeving van de ontwikkeling. Eén bepaalde visie op het landschap zal het aantal afwegingsmogelijkheden bovendien sterk beperken. Voor een deel van het totale projectgebied (ca. 1100 m x 1700 m) worden 3 mogelijke landschappelijke visies geponeerd. Uiteraard kunnen ook op grotere schalen landschappelijke visies worden bedacht. BEDENKINGEN De vraag blijft of een visie op het landschap noodzakelijk is. In vergelijking met een weinig gekaderde singuliere aanpak, zal één vastgelegde visie op termijn zorgen voor een samenhangend homogeen beeld. Anderzijds zal het misschien bewijzen weinig flexibel te zijn. Het laat immers minder keuzemogelijkheden toe. 66 Studie Streekeigenheid Hoppeland SITUATIE De situatie waarvan wordt uitgegaan is dat de bestaande boerderijen blijven en dat deze willen uitbreiden met een (aantal) loodsen voor het kweken van dieren, opslag en verwerking van producten, etc. “Maesdom” g we se en ov Pr Landschap Gelegen in de relictzone ‘Hoppeland van Poperinge’. ndr ela Ho pp Reliëf De noordwestelijke hoek van het gebied is een stukje van de noord-zuid gerichte rug. De Eikhoekbeek ontspringt in het zuidoosten. out e CONTEXT “Klokhofstede” Gebruikers Hoppelandroute (fiets), Provenseweg en Watouseweg (auto), bewoners, landbouwers. INTRINSIEKE WAARDE Cultuurhistorisch Van het oude antropogene landschap zijn slechts het bos, de footprint van de boerderijen en enkele poelen en bomen(rijen) bewaard gebleven. Enkel het “Maesdom” - Gapaardstraat 2 - en de “Klokhofstede” - Provenseweg 104 - zijn opgenomen in ‘Bouwen door de eeuwen heen’. Perceelsrandbegroeiing verdwijnt systematisch. Hedendaagse gebruikswaarde - De nieuwe landschappelijke openheid kan als een kwaliteit worden beschouwd. - Het reliëf met de verspreid ingeplante hofstedes en de kronkelende Gapaardstraat maken dat de landschappelijke beleving snel verandert. - De boerderijen zijn, op één na, niet aangepast aan een hedendaagse bedrijfsvoering. Watouseweg 67 VARIANTE 1: BEBOUWING IN GROENEILANDEN AFWEGING De inplanting van nieuwe loodsen in het landschap verstoort de samenhang in het landschap. Een nieuwe samenhang in het landschap wordt bereikt door nieuwe ‘groeneilanden’ in een voor de rest open landschap. Ze moeten niet overeenkomen met de historische ‘groeneilanden’, maar mogen vormgegeven worden vanuit de hedendaagse noden en voorkeuren. De gebouwen binnen een groeneiland worden beschouwd als losse volumes in een groene setting. VARIABELEN Vorm van de gebouwen - Vorm is van ondergeschikt belang, b.v. ook platte daken zijn toegestaan. - Gebouwen mogen niet hoger zijn dan de groene elementen van het groeneiland. Materiaal - Bij voorkeur donkere materialen, waardoor de gebouwen op de achtergrond komen ten opzichte van het groen. 2 hofstedes > 1 groeneiland 200 m Inplanting en inrichting - De grootte van een groeneiland mag worden bepaald door de initiatiefnemer, maar moet beperkt blijven. De tussenafstand tussen twee groeneilanden is minimum 200 m. - 2 oorspronkelijke hofstedes mogen worden samengenomen tot 1 nieuw groeneiland. - Slechts een beperkt percentage van het groeneiland mag worden bebouwd. (25%?) - Gebruik van streekeigen groenelementen zoals bomenrijen, houtkanten, hagen, poelen met oeverbegroeiingen, boomgaarden en uiteraard weiland. - Het is aan te raden niet alle gebouwen in te planten tot aan de grens van het groeneiland. (min. 10 meter) 68 Studie Streekeigenheid Hoppeland VARIANTE 2: BEBOUWING IN COMPACTE CLUSTERS AFWEGING De huidige openheid van het landschap wordt niet als een gebrek opgevat. Het verdwijnen van groenelementen wordt niet langer tegengehouden. Daarentegen wordt het principe van compacte uitbreiding van hofstedes vooropgesteld. VARIABELEN Vorm van de gebouwen - Vorm is van zeer groot belang - Er moeten strikte regels zijn wat betreft kroonlijsthoogtes en nokhoogtes. Materiaal - Bij voorkeur donkere materialen, waardoor de nieuwe grote volumes minder in het oog springen. Inplanting - Door de inplanting van het nieuwe gebouw moet een nieuwe compacte en coherente cluster ontstaan. Inrichting - Rommel aan de binnenzijde - Strategische plaatsing van een aantal bomen die het beeld landschappelijk aan elkaar smeden. 69 VARIANTE 3: DE BEBOUWING IN RELATIE TOT DE RUIMTELIJKE CONTEXT AFWEGING Er wordt uitgegaan van het feit dat iedere situatie altijd anders is en een andere context heeft. Daarom worden vanuit de directe ruimtelijke context mogelijkheden gezocht om de uitbreiding op een landschappelijk manier in te passen. Het algemene doel is het landschap zoveel mogelijk te vrijwaren. Er worden vanuit de duurzame elementen van het landschap - m.n. het reliëf, het bos en de valleien voorwaarden opgelegd voor een goede landschappelijke inpassing. Ook het GRS Poperinge stelt dit voor: ‘Poperinge beschikt nog over een aantal waardevolle landschapsstructuren. Die landschapsstructuur (rivier- en beekvalleien, bodemen waterhuishouding, reliëf,...) moet terug als drager dienen die de plaatsing van ruimtelijke elementen bepaalt. Er moet m.a.w. gezocht worden naar een zo goed mogelijke aansluiting van het stedenbouwkundig ontwerp bij aard en eigenschappen van het landschap. Met name in de randgebieden vraagt de natuurbouw en de stedenbouw om het creëren van vormvaste ruimtelijke structuren. De waardevolle landschappelijke en natuurlijke diversiteit van Poperinge moet maximaal benut worden. Deze doelstelling vereist vastheid in de ecologische kerngebieden en flexibiliteit in de andere gebieden.’ (GRS, Richtinggevend gedeelte, p.4) A A B B B C C A Uitbreiding bos als kader B Bebouwing in compacte clusters C Bebouwing lager plaatsen 70 Studie Streekeigenheid Hoppeland VARIABELEN A Uitbreiding bos als kader Van toepassing bij boerderijen die aansluiten bij bos. Variabelen: cfr. variante 1, bebouwing in groeneilanden. 35 m B Bebouwing in compacte clusters Van toepassing bij boerderijen die in een open landschap staan. Variabelen: cfr. variante 2, bebouwing in compacte clusters. In sommige gevallen kan het zinvol zijn de vormentaal van de bestaande boerderij te blijven gebruiken: - combinatie van verschillende dakhellingen - variërende doorsnede van het gebouw 15 m 35 m C Bebouwing lager plaatsen Van toepassing in gebieden met grote niveauverschillen. Daarbij kunnen nieuwe gebouwen lager ingeplant worden ten opzichte van de bestaande boerderij. Bijvoorbeeld in de hellende vlakken van een beekvallei. Inplanting kan zowel haaks op of evenwijdig aan de beek zijn. Vorm: Hierdoor stoort het niet dat de gebouwen hoger zijn. Ook de dakvorm is minder van belang. Materiaal: Bij voorkeur donkere materialen Inrichting: Door de inrichting met groenaanplantingen kunnen erosieproblemen worden aangepakt. 71 5.4.2 Woningen Gravendreef SITUATIE INTRINSIEKE WAARDE Wonen > wonen Een aantal oude woningen zijn te klein voor hedendaags gebruik en worden afgebroken en herbouwd. Cultuurhistorisch - Geen enkele van de beschouwde kavels is opgenomen in de ‘Inventaris van het cultuurbezit in Vlaanderen’. CONTEXT Reliëf - De Gravendreef loopt over een hoger gelegen gebied (ca. 30m) tussen de Warandebeek en de Monnaartbeek. De hoogte vormt de laatste heuvelrug voor tussen de West-Vlaamse heuvels en de IJzervallei. Bodem - De beschouwde zone is enkel geschikt voor grasland (stuwwatergronden) Landschap - Ten noorden van Gravendreef is er het vlakke landschap van de IJzervallei. - Ten zuiden van de Gravendreef is er een landschap met meer diversiteit (hoogteverschillen, beekvalleien,...) - De heuvelrug wordt in de beschouwde zone niet specifiek benadrukt door opgaande vegetatie (wat ter hoogte van het Couthof wel het geval is) - Het gedeelte van de Gravendreef dat besproken wordt is volledig aangeduid als zone voor kleinschalige landschapsontwikkeling Gebruikers - De Hoppelandroute en de Schreveroute passeren over de Gravendreef - Door het open landschap en de hogere ligging van de Gravendreef is deze vanop grote afstand zichtbaar in het landschap. 72 De waarde van de woningen bestaat uit verschillende punten: - Door hun kleine schaal is hun impact op het open landschap beperkt. DIt in tegenstelling tot de recent gebouwde villa’s die een veel groter oppervlakte (tuin en bebouwing) hebben en hoger zijn. - De donkerrode en bruine bakstenen zijn minder opvallend aanwezig in het landschap - De woningen worden gekenmerkt door het feit dat drie gevels van de woningen op de randen van het perceel staan. Daardoor is de vertuining beperkt tot één zijde van de kavel en wordt de woning als een duidelijk volume afleesbaar in het landschap. - Net als het merendeel van de hoevewoningen hebben deze kleine landarbeiderswoningen een duidelijke oriëntatie. De voorgevel zit op het zuiden en heeft de meeste raamopeningen. De zijgevels zijn quasi volledig gesloten, waardoor een sterk silhouet van de woning ontstaat. Aan de achtergevel zijn vaak in verschillende fasen een aantal volumes aangebouwd, die wel voorzien zijn van de nodige raamopeningen. - Door hun ligging vlak bij de straat (die over de kam van de heuvelrug loopt) accentueren de woningen de heuvelrug in het landschap, zonder daarom veel aandacht te vragen. 1 2 3 Bouwfysisch Woningen zijn bouwfysisch in orde, maar voldoen door hun beperkte oppervlakte niet aan de hedendaagse noden. Studie Streekeigenheid Hoppeland 1 2 3 1 2 3 1 2 3 Drie woningen uit de Gravendreef werden als voorbeeld gebruikt bij dit ontwerpend onderzoek. Het gaat om kleine landarbeiderswoningen. Er wordt onderzocht hoe deze kunnen verbouwd worden bij de verschillende evoluties van het landschap. 73 DRIE VARIANTEN De ontwikkeling van de bebouwing wordt onderzocht binnen drie verschillende visies, die evenwaardig zijn aan elkaar, maar die andere kwaliteiten vereisen van de bebouwing langsheen de Gravendreef. Variante 1 Het landschap op en rond de Gravendreef blijft onveranderd. De woningen zijn losstaande volumes in een open gebied, dat vooral bestaat uit grootschalige percelen grasland zonder perceelsrandbegroeiing. Variante 2 De aanplanting van perceelsrandbegroeiing langs de graslanden, streekeigen beplanting op de percelen van woningen en natuurontwikkeling langs wegbermen doet een meer gesloten landschap ontstaan dat aansluit op de bossen van het Couthof. Dit brengt andere vrijheidsgraden met zich mee voor de bebouwing. Variante 3 De landschapsontwikkeling beperkt zich tot het ontwikkelen van de Gravendreef als een groene recreatieve as of dreef, die de dorpskern van Watou verbindt met het Couthof. Het omliggende landschap blijft zijn open karakter behouden (geen perceelsrandbegroeiing). 74 Studie Streekeigenheid Hoppeland VARIANTE 1: WONINGEN IN EEN OPEN LANDSCHAP AFWEGING In dit open landschap is de impact van de vorm en schaal van de woning, evenals van de vertuining, maximaal. De bestaande openheid is een fragiele kwaliteit en dit vereist de nodige aandacht voor de bebouwing in het gebied. Inrichting - de vertuining moet zich beperken tot de directe omgeving van de woning. Zo worden alle hoge elementen (bomen, bebouwing, ...) zoveel mogelijk gegroepeerd bij de woning VARIABELEN Vorm - Het open landschap laat niet toe om hoge volumes te plaatsen in dit hoger gelegen gebied. De woningen mogen niet hoger zijn dan 5m (zodat vermeden wordt dat er 2 bouwlagen zijn) - De dakvorm is vrij. Indien voor een hellend dak gekozen wordt, moet de nok van het dak parallel aan de weg liggen (indien de nok dwars op de weg ligt, wordt teveel de nadruk gelegd op de diepte van de bebouwing) - Er moeten compacte woningen gerealiseerd worden, die een minimale impact hebben op de omgeving. Materiaal - bij voorkeur een donkere kleur Inplanting op het terrein - de rooilijn van de woningen moet zo dicht mogelijk bij de weg liggen (maximumafstand bvb. 5m = diepte van auto). Zo worden infrastructuur en bebouwing maximaal gebundeld en de openheid van het gebied geoptimaliseerd. - De bebouwing bepaalt zoveel mogelijk de contouren van het perceel (langs één kant van het perceel kan er een doorgang open gelaten worden naar de achterkant van de woning). De vertuining mag niet het beeld van de kavel bepalen. 75 VARIANTE 2: WONINGEN IN EEN KLEINSCHALIG LANDSCHAP AFWEGING Het kleinschalig landschap vormt het kader waarbinnen de bebouwing gerealiseerd wordt. De aanwezigheid van groen maakt dat de woningen niet meer als losstaande volumes gelezen worden. DIt vereist andere aandachtspunten dan in variante 1. VARIABELEN Vorm - De aanwezigheid van meer opgaande beplanting leidt de aandacht af van de vormgeving van de woningen, waardoor deze aan minder beperkingen onderhevig zijn. - Hoogte van de woning moet beperkt blijven - Extrusiewoningen Materiaal - Vrij te bepalen Inplanting op het terrein - De woningen kunnen vrij op het perceel staan, op voorwaarde dat dit perceel ingekaderd wordt door streekeigen beplanting. Inrichting - Vertuining met streekeigen beplanting is toegelaten en vormt het kader voor de realisatie van de woning. 76 Studie Streekeigenheid Hoppeland VARIANTE 3: WONINGEN LANGS EEN DREEF AFWEGING De keuze om de heuvelrug te benadrukken met een lijnvormig element (dreef), moet verder onderbouwd en versterkt worden door de architectuur van de bebouwing. VARIABELEN Vorm - Extrusiewoningen - Woningen moeten in de breedte langs de weg gebouwd worden en niet in de diepte. Materiaal - Vrij te bepalen. Inplanting op het terrein - Bebouwing zo dicht mogelijk bij de dreef, zodat de bomen en bebouwing één cluster gaan vormen. Inrichting - Vertuining bij voorkeur tussen de woning en de dreef, zodat deze als een bindmiddel gaat werken tussen de volumes en de bomen van de Gravendreef. 77 5.4.3 Hoeve Gapaardstraat SITUATIE INTRINSIEKE WAARDE Landbouw > Landbouw: Uitbreiding van een boerderij met een loods van 1000m² Cultuurhistorisch - De boerderij is opgenomen in de ‘Inventaris van het cultuurbezit in Vlaanderen. Architectuur’. Daarbij worden de woning en de stal opgenomen als waardevol bouwkundig erfgoed. Het wagenhuis, dat ook in het boek opgenomen is, is verdwenen. - Typische zuid-georiënteerde hoevewoning - Oude stal staat dwars op de woning en vormt zo een afgesloten centrale buitenruimte - Een nieuwe stal in betonplaten is gebouwd ten zuiden van de woning, waardoor het centrale erf verder afgesloten wordt. - De boerderij is gelegen in de relictzone van het Hoppeland. CONTEXT Reliëf - De boerderij is gelegen in een open vlakte ten zuiden van het Couthof Bodem - De boerderij is gelegen in een zone die zeer geschikt tot geschikt is voor diverse teelten - Gelegen in een zone langsheen de bossen van het Couthof die geschikt is voor natuurontwikkeling Landschap - De hoeve bevindt zich in een gebied van grootschalige, verschraalde landbouwpercelen. Er is geen perceelsrandbegroeiing op de nabijgelegen percelen. - De bossen van het Couthof vormen de gesloten horizon waartegen de boerderij waargenomen wordt. - De bochtige weg die naar de boerderij leidt zorgt voor een steeds wisselend perspectief op het erf. - De boerderij is op dit moment erg verschraald. Enkel langs de hoofdingang, die zich aan de noordelijke zijde bevindt, zijn er nog enige aanplantingen. - Aan de westkant van de erf is een ‘rommellandschap’ ontstaan tussen de bouwvallige kleine loodsen die er staan. - Rondom de poel is er geen beplanting meer. Bouwfysisch Alle gebouwen zijn in behoorlijke staat. Gebruikers - De boerderij is gelegen langsheen de Hoppelandroute. - De boerderij is nauwelijks of niet zichtbaar vanaf de grotere verbindingswegen waar veel verkeer is. 78 Studie Streekeigenheid Hoppeland 79 VARIANTE 1: COMPACTE BOERDERIJ AFWEGING VARIABELEN Indien er gekozen wordt om de grootschalige loods in te planten op het bestaande erf, dan moet ernaar gestreefd worden om deze loods zoveel mogelijk aan te passen aan de relatief kleine schaal ( in vgl. met de nieuwe loods) van de bestaande gebouwen. Vorm Indien mogelijk moet de hoogte van de stal aangepast worden aan de directe omgeving - De kroonlijsthoogte van de loods moet aangepast worden aan deze van de woning en van de bestaande stal. - De totale hoogte van de stal moet beperkt blijven, en is bij voorkeur lager dan deze van de woning. Materiaal - Aan de noordkant kan het aangewezen zijn om gevelmateriaal aan te passen zodat de schaal van de gevel doorbroken wordt. (bvb verticale geleding d.m.v. houten planken, geleding dmv betonnen constructiebalken, prefabplaten met een duidelijke voeg ertussen, etc...) - De stal moet uitgevoerd worden in een materiaal dat donkerder wordt bij veroudering, en dat bij voorkeur licht-absorberend is. Gezien de beperkte ‘leeftijd’ van stallen en loodsen, moeten geen bijzondere maatregelen getroffen worden betreffende het tegengaan van de veroudering van de materialen. - Bij voorkeur wordt hetzelfde materiaal gebruikt als bij één van de andere gebouwen. Inplanting op het terrein - Aan de zuid-westelijke zijde van het erf wordt de nieuwe stal niet dichter bij de weg geplaatst dan de woning. Zo kan de woning een bepaalde impact behouden op het totale beeld van het erf. - Aan de noord-westelijke zijde moet er voldoende afstand blijven tussen de stal en de weg, zodat deze zone nog steeds als een stuk weiland kan functioneren en geen opslagplaats wordt voor werktuigen. - De toegang tot de nieuwe loods moet aan de zuidelijke zijde gebeuren en zo de centrale werking van het erf versterken. 80 Studie Streekeigenheid Hoppeland Inrichting - Tussen de nieuwe loods, de woning en de bestaande stal worden een aantal bomen aangeplant opdat deze één cluster zouden vormen - Aan de de noord-oostelijke zijde kan de aanplanting van enkele bomen de aaneensluiting van de drie gesloten gevels doorbreken 81 VARIANTE 2: KLEINSCHALIGE BOERDERIJ AFWEGING VARIABELEN Er kan ook vanuit gegaan worden dat de schaal van de nieuwe loods niet toelaat dat deze op het bestaande kleinschalige erf ingeplant wordt omdat dit teveel afbreuk zou doen aan het karakter van deze historisch waardevolle hoeve. Vorm - Door het lostrekken van de loods van het bestaande erf zijn er minder elementen die een bepalende rol kunnen spelen voor de vorm. - De vormgeving moet de schaal van de loods proberen te doorbreken (textuur, materiaal, constructie, ...) Materiaal - Materiaal moet niet hetzelfde zijn als dat van de gebouwen op het erf. - Materiaal dat zich inpast in de natuur ( bvb. zwart). - Materiaal moet afgestemd zijn op de houdbaarheid van de loods (max 30 jaar). - Materiaal dat veroudert, maar daarbij niet aan kwaliteit inboet. Inplanting op het terrein - Loods moet op voldoende afstand staan van de weg, zodat er nog een stuk weiland tussen de weg en de loods kan liggen. - Toegangen tot de loods bevinden zich bij voorkeur niet in de gevel die langs de wegkant ligt. Inrichting - Loods kan enkel gerealiseerd worden indien er kleinschalige landschapselementen aangeplant worden. Deze vormen een duurzaam landschappelijk kader, dat ook kan verder bestaan en een meerwaarde biedt wanneer de loods verdwijnt binnen 20 jaar. DIt in tegenstelling tot een groenscherm. 82 Studie Streekeigenheid Hoppeland 83 5.4.4 Hoeve Watouseweg 10 SITUATIE INTRINSIEKE WAARDE Landbouw > wonen Een kleinschalige hoeve is niet langer rendabel als landbouwbedrijf en wordt omgebouwd tot - een cluster van woningen - een restaurant en woning - een bedrijf en woning Cultuurhistorisch - Bouwen door de eeuwen heen p. 238: ‘Van de weg af gelegen hoeve met losse, lage bestanddelen onder zadeldaken rondom een onverhard erf zonder specifieke vorm; vaalt voor het boerenhuis aanleunend bij het langgestrekte type; toegangshek.’ - Introvert complex. Gebouwen staan scherp begrensd in het graasland - Sterke groenstructuur: hagen op perceelsrand, grote bomen aanwezig. CONTEXT Reliëf Zachte neerwaartse helling vanaf de Watouseweg (43 m hoogte) naar de Hipshoekbeek (hoogte hoeve ca. 36 m) Bodem - Zone geschikt tot zeer geschikt voor diverse teelten - Zone voor kleinschalige landschapsontwikkeling - Zone erosiegevolige gronden - Landgebruik: weide rondom de hoeve, daarrond akkers. Hedendaagse gebruikswaarde - Bouwwfysisch: verouderd, bouwvallig - Ruimtelijk: woongebouw bestaat uit zeer kleine ruimtes, met weinig ramen. - De stallen hebben geen landbouwfunctie meer. - De weide wordt nog steeds gebruikt door andere boeren. De haag is nog steeds de veekering. Landschap - Gelegen in relictzone ‘Hoppeland van Poperinge’ - Aan een landweg gelegen. Tussen andere hoeves gelegen waarvan sommige niet langer gebruikt worden als landbouwersbedrijf ofwel zeer sterk gemoderniseerd zijn. Gebruikers - Passanten Watouseweg (auto, fiets, recreatieve route) - Bewoners langs landweg. 84 Studie Streekeigenheid Hoppeland 85 VARIANTE 1: NIEUWBOUW VAN 3 WONINGEN AFWEGING Indien de gebouwen van het erf zich in slechte bouwfysische staat bevinden, kan het beter zijn om de gebouwen te vervangen door nieuwbouw. De nieuwbouw is in dat geval een gebouw dat aan de hedendaagse eisen voldoet, en dat vormelijk geen kopie hoeft te zijn van de oorspronkelijke hoeve. In dit geval is gekozen voor drie balkvormige woningen, die de footprint en de principes van het gebruik van open ruimte overnemen van de oude hoeve. VARIABELEN Vorm - Vrij te kiezen, op voorwaarde dat het een ‘geëxtrudeerde’ vorm is. Materiaal - Bij voorkeur baksteen. Inplanting op het terrein - Overnemen van de footprint van de oude hoeve - Woningen zijn naar het centrale erf gekeerd: meeste raamopeningen op het erf. Beperkt aantal raamopeningen naar omgeving. Inrichting - Herstel van bomen en hagen rond het erf. - Geen vertuining buiten het erf. - Parkeren gebeurt op het erf. 86 Studie Streekeigenheid Hoppeland VARIANTE 2: RENOVATIE en RESTAURANT AFWEGING Indien er zich een restaurant wil vestigen in de hoeve, dan zal dit de nodige uitbreiding van het terrein vereisen voor de aanleg van parkings. (het centrale erf is te klein om als parking te functioneren) Als randvoorwaarde kan daarom opgelegd worden dat de huidige gebouwen moeten gerenoveerd worden. VARIABELEN Vorm - De volumes blijven behouden. - Eventuele uitbreidingen gebeuren bij voorkeur op het centrale erf. Materiaal - Vrij te bepalen. Inplanting op het terrein - Inplanting volumes blijft ongewijzigd. - De aanleg van de parking gebeurt bij voorkeur aan de zuidkant van de hoeve (uit het zicht vanaf de Watouseweg). De parking moet tegen de hoeve aangelegd worden. Inrichting - De parking mag niet verhard worden met asfalt, maar moet als tijdelijke constructie opgevat worden - ‘Omkaderen’ van de parking door de aanplanting van bomen op de uithoeken of tussen de parkeerplaatsen. Geen groenscherm. 87 VARIANTE 3: RENOVATIE en BEDRIJVIGHEID AFWEGING Kleinschalige bedrijvigheid (schrijnwerker, architectenbureau, ...) kan zich in eerste instantie in de bestaande gebouwen vestigen, maar brengt op termijn altijd het risico van uitbreiding met zich mee. Om een voldoende landschappelijk kader te hebben voor die eventuele uitbreiding, zal als randvoorwaarde gesteld worden dat de vestiging van het bedrijf enkel toegelaten wordt indien er aan landschapsontwikkeling gedaan wordt in de directe omgevig van de site. VARIABELEN Vorm - Behoud van de bestaande gebouwen. - Bijkomende gebouwen nemen de schaal en sectie van de bestaande gebouwen over ( Er is dus kritische grens voor de schaal van bijkomende nieuwbouw). Materiaal - Behoud van bestaande materialen. Inplanting op het terrein - Behoud. - Landschapsontwikkeling ten zuiden van de hoeve, in het lager gelegen gebied. Inrichting - Een deel van de omliggende weide wordt voorzien van streekeigen beplanting en perceelsrandbegroeiiing (eventueel boomgaard). Deze zone kan voorlopig dienen als tuin voor de woning. Bij eventuele uitbreiding moeten nieuwe volumes in deze zone komen. 88 Studie Streekeigenheid Hoppeland 89 5.4.5 Hoeve Palingstraat 10 SITUATIE INTRINSIEKE WAARDE Landbouw > Landbouw: Oude, historisch waardevolle stal wordt afgebroken en vervangen door een stal van 800 m². Cultuurhistorisch De boerderij is gelegen in de relictzone van het Hoppelanden en is opgenomen in de ‘Inventaris van het cultuurbezit in Vlaanderen. Architectuur’. Daarbij worden de woning en de stal opgenomen als waardevol bouwkundig erfgoed. - Typische zuid-georiënteerde hoevewoning van het langgerekte type, met stal in het verlengde van de woning - Oude stal staat dwars op de woning en vormt zo een afgesloten centrale buitenruimte. - Een nieuwe stal in betonplaten is aangebouwd aan de oude stal, waardoor deze als volume een stuk van zijn waarde verliest. - Nieuwe kleinschalige volumes bevinden zich ten noorden en ten oosten van dit complex. Vanaf de straat heeft men zicht op het centrale erf. CONTEXT Reliëf - Gelegen op de rand van de vallei van de Pokhanebeek, met de rug naar de hoger gelegen akkers. Bodem - De boerderij is gelegen in een zone die zeer geschikt tot geschikt is voor diverse teelten. - Gelegen in een zone met erosiegevoelige gronden (Pokhanebeek). Landschap - Sluit ten zuiden aan op het kleinschalig landschap rond de Helleketelbossen. - Gelegen tegen de helling van de beekvallei. - Ten zuidwesten van het erf bevindt zich de Sint-Bernardusbrouwerij, die een vrij grootschalig complex vormt (naar de normen van de directe omgeving). bestaande toestand Bouwfysisch De oude schuur is in slechte toestand. Gebruikers - Langsheen de weg waar de boerderij zich bevindt passeren geen toeristische wandel- of fietspaden. - De boerderij is slechts in beperkte mate zichtbaar vanop de weg die Watou en Abele verbindt. - Een oude veldweg die ten noorden van de hoevewoning loopt is niet meer bruikbaar voor het publiek, en loopt tussen de aangebouwde loodsen. 90 Studie Streekeigenheid Hoppeland zicht vanaf de Trappistenweg 91 VARIANTE 1: INPASSING DOOR LANDSCHAPSONTWIKKELING AFWEGING De boerderij omvat al een stal met een oppervlakte van 500m², waardoor de schaal van de nieuw toe te voegen stal niet compleet vreemd is aan het erf. De 500m² is echter wel een grote toename aan oppervlakte t.o.v. de bestaande loods. Door de schaal van de nieuwe loods wordt het moeilijk om deze op dezelfde plaats in te planten als de bestaande loods. De inplanting van boerderij tegen de helling maakt dat deze in noordelijke en oostelijke richting gedeeltelijk gebufferd wordt door het reliëf, maar dat ze in zuidelijke en westelijke richting op een verhoog lijkt te staan t.o.v. de beekvallei van de Pokhanebeek. De bouw van de loods zal daarom enkel toegestaan kunnen worden indien er ook aandacht besteed wordt aan de landschapsontwikkeling rond de Pokhanebeek. VARIABELEN Vorm - Door de schaal van de nieuwe loods wordt het niet mogelijk om de sectie van de bestaande historische stal opnieuw te gaan gebruiken. - De nieuwe loods heeft een totale hoogte en kroonlijst die deze van de bestaande grote loods niet overschrijdt. - Functionele vorm. De dimensies van de stal moeten afgesteld worden op de noden van de landbouwer en de gebouwen in de directe omgeving. Dit betekent dat de sectie van de loods kan variëren. de beide loodsen. Het na elkaar plaatsen zou betekenen dat er een (blinde) gevel ontstaat met een lengte van ca. 80m. Een aangepaste textuur van de gevel kan nuttig zijn. - Materiaalkeuze van de grote loodsen is bij voorkeur anders dan deze van de kleinschalige gebouwen op het erf, omdat deze een andere typologie zijn en ook los staan van de andere bebouwing. Inplanting op het terrein - Nieuwe grootschalige loodsen lostrekken van bestaande kleinere bebouwing. - De loods in het verlengde plaatsen van de bestaande grote loods, zodat deze als één groot geheel gaan functioneren, dat eventueel kan los staan van de het centrale erf. Woning en bedrijf kunnen los van elkaar functioneren. - Het inplanten van de nieuwe loods ten noorden van de woning kan geen optie zijn, omdat daardoor de loods hoger komt te staan dan de woning en a.h.w. het hoofdvolume gaat vormen van het erf. - De toegang tot de loods moet vanop het huidige centrale erf gebeuren. Inrichting - De problemen met erosie van de gronden rond de Pokhanebeek kunnen een aanleiding zijn om een inrichting te voorzien van de perceelsgrenzen rond de boerderij, die ook de inplanting van de grootschalige loods kunnen kaderen. Materiaal - Indien de loods in het verlengde van de bestaande grote loods geplaatst wordt, dan dient er nagedacht te worden over de textuur van 92 Studie Streekeigenheid Hoppeland VARIANTE 2: INPASSING DOOR TYPOLOGIE AFWEGING Indien men niet de nodige aandacht kan besteden aan de architectuur van de loods en inrichting van de omgeving, dan kan er ook voor geopteerd worden om de loods zo dicht mogelijk bij het bestaande erf aan te bouwen. Bij deze compacte boerderij is de impact van de loods op de omgeving meer ‘gecounterd’ door de aanwezigheid en directe nabijheid van de andere gebouwen. Boerderij als een sterke cluster van gebouwen. VARIABELEN Vorm - Door de schaal van de nieuwe loods wordt het niet mogelijk om de sectie van de bestaande historische stal opnieuw te gaan gebruiken. - De nieuwe loods heeft een totale hoogte en kroonlijst die deze van de bestaande grote loods niet overschrijdt. - Functionele vorm. De dimensies van de stal moeten afgesteld worden op de noden van de landbouwer en de gebouwen in de directe omgeving. Dit betekent dat de sectie van de loods kan variëren. Materiaal - Overnemen van kleur, textuur en materiaal van de bestaande bebouwing. Inplanting op het terrein - Opnieuw sluiten van de het erf door het plaatsen van de nieuwe loods. Historische interpretatie. - De toegang tot de loods moet vanop het huidge centrale erf gebeuren. Inrichting - Het strategisch plaatsen van een aantal bomen op het erf kan de schaal van de grote gevels doorbreken. - Geen groenschermen. 93 5.4.6 Hoeve Palingstraat 6 SITUATIE INTRINSIEKE WAARDE Transformatie van landbouw naar wonen: Oude beschermde hoeve wordt gerenoveerd en ingezet als woongelegenheid. Cultuurhistorisch CONTEXT Reliëf - Gelegen op de rand van de vallei van de Pokhanebeek, die parallel aan de Palingstraat loopt ten westen van de hoeve. Bodem - De boerderij is gelegen in een zone die zeer geschikt tot geschikt is voor diverse teelten. Landschap - De hoeve past in een reeks van oude erven, gelegen langs de Palingstraat. De straat loopt parallel aan de Pokhanebeek, en is iets hoger gelegen. Door de hogere ligging zijn de boerderijen goed zichtbaar vanaf de weg tussen Abele en Watou. - De kleinschalige landschapselementen / landschappelijke beeldvormers bevinden zich langs de Pokhanebeek en als clusters rond de bebouwing. Gebruikers - De boerderij is gelegen langsheen de Schreveroute. - De boerderij staat langs de weg en is vanop grote afstand zichtbaar door het open landschap rondom de boerderij (weiland). - Een oude veldweg doorsnijdt het terrein in oostwest richting, ten zuiden van de schuur. De veldweg verbindt de landweg met de akkers die langs de Pokhanebeek gelegen zijn. De boerderij is beschermd als monument. “ De hoeve, waarvan de bouwgeschiedenis opklimt tot de 16e eeuw is een merkwaardig voorbeeld van vakwerkbouw in de omgeving van Poperinge. Het boerenhuis dateert in kern uit de 16e eeuw en werd in de loop van de 18e en 19e eeuw verbouwd. Verder staan op het erf een laat 18eeeuwse schuur en een 19e-eeuwse stenen hopast.” (1) De boerderij is opgenomen in de ‘Inventaris van het cultuurbezit in Vlaanderen. Architectuur’. Daarbij worden de woning en de stal opgenomen als waardevol bouwkundig erfgoed. - typische zuid-georiënteerde hoevewoning. - oude stal staat dwars op de woning en vormt zo een afgesloten centrale buitenruimte die van de openbare weg afgekeerd is. - een nieuwe stal in betonplaten is als losstaand volume op het erf geplaatst. De boerderij is gelegen in de relictzone van het Hoppeland. bestaande toestand Bouwfysisch De hoeve wordt niet meer bewoond. Woning en schuur zijn in zeer slechte staat. (1) Provincie West-Vlaanderen. Afdeling cultureel erfgoed. In de steigers. Erfgoednieuws uit West-Vlaanderen, 10e jaargang, 2003, nr. 3, p 102 94 Studie Streekeigenheid Hoppeland foto hoeve en schuur foto omgeving foto hoeve foto omgeving 95 VARIANTE 1: COMPACTE TUIN AFWEGING VARIABELEN Daar de hoeve beschermd is kan er niet verwacht worden dat er veel veranderingen zullen zijn aan de gebouwen. Wel kan de inrichting van de open ruimte, de tuin, een belangrijke impact hebben op de streekeigenheid. Inplanting op het terrein - Het concentreren van de hoge beplantingen tussen de bouwvolumes, versterkt de gebouwencluster. Een eerste mogelijke is het realiseren van een compacte tuin, waarbij de vertuining geconcentreerd wordt in de ruimte tussen de gebouwen. Inrichting - De veldweg die ten zuiden van het erf loopt moet publiek toegankelijk blijven. VARIANTE 2: HOBBYLANDBOUW AFWEGING Het inrichten van de omliggende gronden als weide voor hobbylandbouw of als tuin is mogelijk, indien er een ‘compensatie’ geleverd wordt door de inrichting van het terrein, bvb door de aanplanting van perceelsrandbegroeiing, ... VARIABELEN Inplanting op het terrein - Het innemen van grote oppervlaktes voor vertuining en hobbylandbouw kan enkel indien de publieke doorgang via aanwezige veldwegen gerespecteerd wordt. Inrichting - Gebruik van streekeigen beplanting. - Perceelsrandbegroeiing inzetten als afbakening van weides en tuinen. Materiaal - Er moet vermeden worden om weides en tuinen af te bakenen met opvallende materialen (witte betonpalen, stalen barriers,...) 96 Studie Streekeigenheid Hoppeland 97 5.4.7 Hoeve Watouseweg SITUATIE INTRINSIEKE WAARDE Landbouw > landbouw Een kleinschalige hoeve is niet langer rendabel en wordt vervangen door een volledig nieuw complex. Dit bestaat uit een drietal grootschalige prefabloodsen en een woning (fermette) die los staat van de agrarische gebouwen. Van de oorspronkelijke gebouwen blijft niets behouden. Cultuurhistorisch - De boerderij is niet opgenomen in de inventaris. Voor het ontwerpend onderzoek wordt er uitgegaan van de situatie in 1997, waarbij de volledige hoeve vervangen wordt. CONTEXT Reliëf De boerderij ligt tegen de heuvelrug die de Helleketelbossen met het Couthof verbindt. Hedendaagse gebruikswaarde (1997) - Bouwwfysisch: gebouwen in slechte staat. - Ruimtelijk: woongebouw bestaat uit zeer kleine ruimtes, met weinig ramen. - De stallen hebben geen landbouwfunctie meer omdat ze te klein zijn naar de hedendaagse normen. 1997 2005 Hedendaagse gebruikswaarde (2005) - Ruimtelijk: de schakeling van de gebouwen brengt een heel extensief ruimtegebruik met zich mee. - De woning heeft geen streekeigen kenmerken. - Door de activiteiten op de boerderij is er bijkomend vrachtverkeer op de Watouseweg en de ontsluitende landweg. Bodem - Zone geschikt tot zeer geschikt voor diverse teelten. - Gelegen aan de rand van een zone die geschikt is voor natuurontwikkeling. - Landgebruik: weides rondom de hoeve. Landschap - Gelegen in relictzone ‘Hoppeland van Poperinge’ - Ligging: op het einde van een landweg. Het is de enige boerderij die op deze landweg gelegen is. Gebruikers - Door de ligging op de heuvelflank is de hoeve van veraf zichtbaar. - Er zijn geen passanten in de directe omgeving van de hoeve. 98 Studie Streekeigenheid Hoppeland zicht vanaf de Douvieweg zicht vanaf de Helleketelweg op achterkant loodsen zicht vanaf de toegangsweg 99 VARIANTE 1: COMPACTE BOERDERIJ AFWEGING VARIABELEN Het bouwen van een volledig nieuw, hedendaags landbouwbedrijf vereist de nodig samenhang tussen de gebouwde componenten op het erf. Dit kan zowel gebeuren door aandacht te schenken aan de vorm, materialisatie als inplanting. In de eerste variant wordt gezocht naar een samenhang tussen de verschillende gebouwen d.m.v. het ontwerpen van de boerderij. Vorm - Woning en loodsen worden parallel aan elkaar geplaatst. De woning heeft een geëxtrudeerde vorm. Deze strategie is vooral inzetbaar voor de landbouwbedrijven die zich beperken tot bvb varkensteelt, en die weinig bijkomende loodsen of verschillende types van loodsen nodig hebben. Materiaal - Bij voorkeur wordt hetzelfde materiaal gebruikt bij de woningen en bij de stallen/loodsen. (bvb rode baksteen) - De stal moet uitgevoerd worden in een materiaal dat donkerder wordt bij veroudering, en dat bij voorkeur licht-absorberend is. Gezien de beperkte ‘leeftijd’ van stallen en loodsen, moeten geen bijzondere maatregelen getroffen worden betreffende het tegengaan van de veroudering van de materialen. Inplanting op het terrein - Loodsen en woning staan parallel. - Tussen de loodsen is de nodige ruimte voorzien voor het plaatsen van machines en landbouwwerktuigen. Deze staan bij voorkeur tussen de gebouwen i.p.v. aan de voorkant van het erf. Inrichting - Geen groenschermen. Deze benadrukken alleen maar de grote schaal van het complex. - Stimuleren van het aanplanten van streekeigen beplanting. Een aantal bomen aanplanten verspreid langsheen de lange zijdes van de site. voorbeeldproject: gebruik van één materiaal 100 Studie Streekeigenheid Hoppeland VARIANTE 2: GROEN EILAND AFWEGING VARIABELEN Vanuit het idee dat de nieuwe landbouwbedrijven de landbouwbedrijven van de toekomst zijn, en dus een duurzame opbouw moeten kennen, wordt er uitgegaan van een groeimodel van het landbouwbedrijf. Daar er gemakkelijk gebouwen bijkomen van diverse vormen, is het hier niet de architectuur die primeert, maar wel de inrichting van de site. Vorm - Vormgeving van woningen, loodsen en stallen is van minder belang. Enkel wanneer de loodsen de grens van het terrein vormen dient er aandacht te gaan naar vormgeving. Materiaal - Materialisatie van woningen, loodsen en stallen is van minder belang. Enkel wanneer de loodsen de grens van het terrein vormen dient er aandacht te gaan naar materialisatie. Inplanting op het terrein - Gebouwen moeten op een logische manier op het terrein geplaatst worden. Inrichting - Verschillende manieren kunnen toegepast worden om de site in te richten: aanleg van hoogstamboomgaarden, beperkt aantal groenschermen, streekeigen beplanting,... - Deze aanpak brengt een ander beeld van het landschap met zich, waarbij de nieuwe landbouwbedrijven grootschalige groene eilanden worden in het open gebied van het Hoppeland. 101 VARIANTE 3: SERRECOMPLEX AFWEGING VARIABELEN Er kan verwacht worden dat in de toekomst steeds meer kleine landbouwbedrijven de omschakeling maken naar grootschalige tuinbouw of serrecomplexen om te kunnen overleven. Dergelijke grote programma’s vormen een nieuw element in het landschap van het Hoppeland. Vorm - Indien de serrecomplexen geclusterd worden, speelt de vorm een beperkte rol. - Bij voorkeur dient de hoogte van de serres beperkt te blijven. Het bouwen van grote nieuwe serrecomplexen (gemiddeld 4ha) kan worden gezien als de introductie van maxi-programma in het gebied. Daar er voor dergelijke grootschalige serrebouwcomplexen maar weinig begeleidende maatregelen kunnen opgelegd worden naar vormgeving toe, en gezien de grote impact van dergelijke constructies op het open gebied van het Hoppeland, zal er moeten gezocht worden naar een strategie op grotere schaal. Er moet een visie gevormd worden over hoe dergelijke grootschalige programma’s in het landschap kunnen ingebracht worden. In eerste instantie lijken daarbij 2 opties haalbaar te zijn. Enerzijds kan er gezocht worden naar een soort ‘type-inrichting’ van serrecomplexen. De serrecomplexen kunnen dan verspreid in het landschap terecht komen. Door het zoeken naar een kwalitatieve inrichting kan de impact op het landschap beperkt worden. Dit vraagt een reeks begeleidene maatregelen vanuit de verantwoordelijke overheden. Een tweede optie zou erin kunnen bestaan om de de serrecomplexen zoveel mogelijk te bundelen op bepaalde plaatsen. Dit zou bijvoorbeeld kunnen door de aanleg van een soort ‘groene bedrijventerreinen’ voor serrecomplexen, waar er gepaste voorzieningen aangelegd worden (goede bereikbaarheid zwaar vervoer, wateropslag, etc.). Deze terreinen vormen dan een sterk contrast met het bucolisch landschap eromheen, maar vermijden de spreiding van serrecomplexen in het open gebied. 102 Materiaal - Bij voorkeur gebruik maken van glas, en geen plastic koepelserres. Deze laatste geven eerder aanzet tot een ‘rommellandschap’ wegens hun vaak tijdelijke karakter. Inplanting op grote schaal - Er moet vanuit planologisch oogpunt mee gezocht worden naar een manier naar een strategie om dergelijke grootschalige programma’s in het landschap in te passen. Het voorstel geformuleerd onder 5.4.1 (variante 1, zie kaart rechts) waarbij landbouwbedrijven als nieuwe groene eilanden opgevat worden, zou een optie kunnen zijn. Inplanting op het terrein - Wanneer de serres verspreid in het landschap ingeplant worden, dan moeten deze als een nieuw type ingeplant worden. Geen verwijzingen naar historische vormen van boerderijen, maar zoeken naar nieuwe pragmatische vorm. (cfr. Variante 2) Bereikbaarheid voor zwaar vervoer speelt belangrijke rol. Inrichting - Verlichting van de serres kan storend zijn voor de omgeving. Een groenscherm (of ander scherm) kan als buffer dienen voor de lichtvervuiling naar de omgeving toe. - Wanneer de bedrijven geclusterd moet er gezocht worden naar meerwaarden die de locatie aantrekkelijk maken voor de bedrijven (infrastructuur, voorzieningen, etc.) Studie Streekeigenheid Hoppeland 103
© Copyright 2024 ExpyDoc