de anesthesioloog december 2013 - Nederlandse Vereniging voor

Nieuwsbrief van de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie
nr. 4 2013
de anesthesioloog
Idea Factory
Strijden voor het beste idee
SYNERGIE in de praktijk
Vallen en opstaan
Sandra Mulder herstelde van een dramatisch ongeluk
Op 8 februari 1828 werd in het Franse Nantes een jongen geboren als oudste
van 5 kinderen. Hij werd bekend als de schrijver die de toekomst kon voorspellen...een visionair. Jules Verne schreef toen al over een tocht in een onderzeeër onder het poolijs en over een reis naar de maan, terwijl die pas 100 jaar
later werd gerealiseerd.
De dingen waarover Jules Verne schreef waren destijds revolutionair! Het was
een vroeg populair wetenschappelijke manier om geologie of natuurkunde
onder de aandacht te brengen.
“Je moet datgene, wat nog gebeuren moet, zien alsof het al gebeurd is, en
wat er nu is moet je zien, alsof het nog gebeuren moet, want de toekomst is
tegenwoordig erg dichtbij."
Anesthesiologendagen 2014
Een reis om de wereld in twee dagen!
Het bestuur en het bureau
van de NVA wensen u een
gezond en gelukkig 2014
22 en 23 mei 2014
wordt vervolgd...
2
de anesthesioloog 4 • 2013
de anesthesioloog 4 • 2013
3
INHOUD
10
Vallen en opstaan
Sandra Mulder (anesthesioloog) herstelde van een dramatisch ongeluk
14
Synergie in de praktijk
Uitleg over de nieuwe Federatie voor Medisch Specialisten Nederland
28
‘Soms moet je de regels een beetje naar je hand zetten om te bereiken
wat je wilt’
‘Als je het ergens niet mee eens
bent zou ik zeggen: meld je aan
en zorg dat het de volgende keer
beter is! Dat is de enige manier
om dingen goed te regelen.’
Coverfoto:
De jurykamer tijdens de
Idea Factory
fotografie:
Robert van Dongen
pag 27 Ledenraadsleden
Ruud Stienstra over de opleidingsstage in de St Maartenskliniek
VASTE RUBRIEKEN
16
JURIDISCH
Preoperatieve informatie,
wanneer is het genoeg?
GESCHIEDENIS
Hans Pöll, Nanda Meents, Leo Booij
SECTIES
pijngeneeskunde
‘Als je dit echt belangrijk vindt dan
zit je hier je hier vanavond’
Op 12 december jongstleden organiseerde de Task
Force Pijngeneeskunde met veel succes een Idea
Factory.
6
de anesthesioloog 4 • 2013
26
LEDENRAADSLEDEN
‘We moeten elkaar weten te vinden’
Ledenraadsleden aan het woord.
Patricia van der Sloot-Drenth neemt de aftrap.
6
1
22
16
COLUMN
22
INGEZONDEN BRIEF
30
Canon van de anesthesiologie
Is goodwill nog van
goede wil?
Ere wie ere toekomt
Eva Koetsier & Ludmilla Garmers,
Juridische Commissie
4
18
Marlon Scheuer en Hector Medina
Ingezonden brief van J.L. Beiboer
reactie van de kring gescheidenis
NIEUWSBERICHTEN
NVA AGENDA
13
36
Selectie berichten onlangs
verstuurd via de NVA app
16
13
16
18
Afscheid van een grande dame
de anesthesioloog 4 • 2013
18
5
SECTIES
In het begin even onwennig maar later
bloedfanatiek gingen patiënten, professionals
en zorgverzekeraars met elkaar en regen
elkaar de strijd aan voor het beste idee. Op 12
december jongstleden organiseerde de Task
Force Pijngeneeskunde met veel succes een
Idea Factory.
‘We vinden het
vaak niet erg om ons op
het terrein van een
ander te begeven
maar andersom,
dat iemand zich op jouw
terrein beweegt,
is veel moeilijker.’
Idea Factory: strijden voor het beste idee
Het winnende team ‘team 5’
‘Als je dit echt belangrijk vindt da n zit je hier je hier vanavond’
‘Er is weliswaar een taskforce binnen de Pijnsectie maar ik denk dat het belangrijk is
dat we de hele coalitie leren kennen’ vertelt initiatiefnemer Kris Vissers. ‘Alle vakgebieden zijn met elkaar aan het praten vanavond, zelfs de zorgverzekeraar zit aan tafel
en daar willen we naar toe.
Terwijl de gekleurde papiertjes met nieuwe ideeën in de lucht wapperen vervolgt Kris
Vissers zijn betoog. ‘Er is gekozen voor de methode idea factory omdat dit een hele
goede manier is om groepen met elkaar positief te laten strijden. Je ziet nu ook dat met
het vorderen van de avond er meer focus begint te komen. Uiteraard mag niet dit niet
blijven bij een eenmalig initiatief. We zien dit als een kick-of. De ideeën die uit deze
bijeenkomst komen zullen in een vervolgstadium worden uitgewerkt tot een breed gedragen visiedocument waar vanuit we verder gaan werken om de zorg voor de patiënt
met chronische pijn te verstevigen.’
tekst: Sandra Gijtenbeek
In slechts 8 weken tijd organiseerde de NVA in samenwerking met Gerard Muller (bedenker Idea Factory) de bijeenkomst waar uiteindelijk ca. 80 deelnemers aanwezig
waren. De urgentie om op zo’n kort termijn deze bijeenkomst te organiseren ontstond
DE TASKFORCE
Sectiebestuur en NVA bestuur hebben besloten een gezamenlijke werkgroep samen te stellen, die
voor een periode van 12 maanden zich voornamelijk bezig houdt met het formulieren van een
nieuwe toekomstvisie voor de pijngeneeskundige en palliatieve zorg in Nedeland, nadrukkelijk gericht op de zorg voor de patiënt. De leden van de werkgroep zijn geselecteerd op basis van bestuurservaring, ervaring met verandertrajecten, kennis en expertise op pijngeneeskundig gebied,
en rol in het veld, waarbij de samenstelling een afspiegeling vormt van het veld. De task force wordt
gevormd door: prof.dr. K. Vissers (vz), prof.dr. M. van Kleef, dr. S. Schiere, R. Sie en C.J. van Oort.
6
de anesthesioloog 4 • 2013
doordat het ministerie van VWS per direct een belangrijke code uit de DBC ‘s (nl code 071) schrapten waardoor deze uit de basiszorg verdween. Alleen nog onder
voorwaarden in een aantal ziekenhuizen die meedoen
aan een landelijke Min-T studie wordt de behandeling
vergoed. Daarnaast speelde een rol dat uit de rapporten
die de afgelopen jaren verschenen bleek dat patiënten
vaak niet adequaat worden behandeld, niet juist verwezen en de continuïteit in de zorgketen voor patiënten met chronische pijn erg ondermaats is. Nu treft de
maatregel van VWS voornamelijk patiënten die onder
behandeling zijn bij anesthesioloog-pijnspecialisten,
maar om te voorkomen dat in de toekomst dergelijke
maatregelen zich verder uitbreiden en de pijngeneeskunde verder versnipperd raakt, is Kris Vissers vastbesloten de pijngeneeskunde rondom de patiënt beter te
organiseren.
Kris Vissers: ‘De laatste paar dagen is mij vaak gevraagd waarom de NVA als initiatiefnemer? De NVA
kan direct contact maken met ca 400 pijn geregistreerde artsen en daardoor konden we dit zo snel van de
grond krijgen. Als je dit echt belangrijk vindt dan zit
je hier. De mensen die hier vanavond zijn doen er toe.
Dat merk je ook aan de deskundigheid van de eerste
resultaten.’
De ideeën die deze teams opstellen worden beoordeeld
door een jury die de voorgestelde ideeën/ plannen /
suggesties beoordeelt op verschillende onderdelen:
haalbaarheid, financierbaarheid, doelgerichtheid, snel
laag hangend fruit, voldoende gericht op het huidige
of toekomstige gezondheidsmodellen, enz. Opvallend
is dat bijna alle teams vinden dat er een basis curriculum ontwikkeld moet worden voor alle zorgverleners
die zich met pijngeneeskunde bezighouden. Met uiteraard als doel om de kennis te vergroten maar ook om
meer uniformiteit te bereiken. Duidelijke zorgpaden en
processen, kwaliteitsstandaarden, meer onderzoek, zijn
enkele van de veel genoemde ideeën.
Pauline Meurs voorzitter van de 8 koppige jury: ‘Voor
een deel voorspelbare ideeën, voor een deel goede
ideeën die moeilijk in praktijk te brengen zijn omdat de
belangen zover uit elkaar liggen. Er zijn enorm veel beroepsbeoefenaren die zich met pijn en pijnbestrijding
bezighouden. Iedereen claimt een stukje van de koek.
Veel ideeën gaan voorbij aan die machtsvragen terwijl
die natuurlijk wel degelijk een rol spelen. Ik vind wel
dat er geprobeerd wordt om het multidisciplinaire karakter in alle voorstellen door te laten klinken. Bij alle
betrokkenen is een drive aanwezig om het pijnvraagstuk beter op de agenda te krijgen bij verzekeraars
maar ook bij de behandelaars en raden van bestuur. Ik
had mijzelf niet zo gerealiseerd dat het zo’n breed onderwerp is en dat niemand zich er echt eigenaar van
voelt.
In de loop van de avond begint de dynamiek toe te
nemen. De schermen waarop in een staafdiagram de
waardering van de jury wordt weergegeven worden
nauwlettend in de gaten gehouden. Deze avond is nu
al geslaagd maar in hoeverre komen multidisciplinaire
samenwerkingsverbanden in de praktijk nu werkelijk
van de grond?
de anesthesioloog 4 • 2013
7
Pauline Meurs: ‘Ook in de wetenschap is multidisciplinair samenwerken het moeilijkste wat er is. Je bent
natuurlijk opgeleid in een bepaald richting waaraan je
je identiteit ontleent. Multi betekend dat je je moet begeven op de terreinen van een ander. We vinden het
vaak niet erg om ons op het terrein van een ander te
begeven maar andersom, dat iemand zich op jouw terrein beweegt, is veel moeilijker. Het is wel heel erg
noodzakelijk, maar ook ingewikkeld. Bij parkinson en
diabetes blijkt het wel goed te werken. Diabetes bijvoorbeeld is een uitgekristalliseerde ziekte, daar weten
we veel van. De verschillende specialismen weten zich
goed te groeperen en organiseren rondom de patiënt.
Bij de pijn is het veel breder. Huisartsen, maatschappelijk werkers, mantelzorgers, anesthesiologen, fysio-
therapeuten. De groep die zich bezig houdt met de pijn
patiënt is enorm groot en dan zijn er ook nog de patiëntenverenigingen. Ik wist bijvoorbeeld niet dat er 25
patiëntenverenigingen rondom pijn zijn. Het zou goed
zijn als er meer onderzoek komt naar pijn en pijnbeleving in combinatie met kosteneffectiviteit studies.
Waar ik absoluut een kans zie voor de anesthesioloog is
de verhoogde aandacht voor palliatieve zorg. Dat zou
een terrein zijn waar de anesthesioloog het voortouw
in kan nemen.
De avond wordt afgesloten met een rapportage van de
jury en uiteraard de bekendmaking van de winnende
groep. De Task Force van sectie pijn kan aan de slag
met alle input van deze avond. De deadline voor het
plan is eind januari. ◄
Bijdrage voor kwaliteitsvisitaties per 1 januari 2014
Kwaliteitsvisitaties worden grotendeels gefinancierd
uit de kwaliteitsgelden van SKMS. Met het toegenomen aantal kwaliteitsvisitaties per jaar is ook de capaciteit van de visitatiecommissie uitgebreid en zijn het
aantal ondersteuningsuren op het bureau sterk toegenomen.
Omdat de vergoeding van SKMS niet langer toereikend is om te voorzien in deze uitbreiding van capaciteit heeft het bestuur besloten een vaste bijdrage te
vragen van elke te visiteren vakgroep of maatschap,
ongeacht de grootte. De ledenraad heeft dit voorstel in
november goedgekeurd. De bijdrage per kwaliteitsvi-
sitatie bedraagt in 2014 € 1.500 ex. btw. Sinds 1991
voert de NVA kwaliteitsvisitaties uit met als doel kwaliteitsverbetering van de zorgverlening aan de patiënt.
Elke vakgroep wordt eens in de vijf jaar gevisiteerd.
Aangezien steeds meer overheidsinstanties kwali-teitsvisitaties zien als wezenlijk onderdeel van kwaliteitsbeleid en deelname aan het visitatieprogramma voor
elke kliniek verplicht stellen, is de laatste jaren het aantal nieuwe visitatieaanvragen flink toegenomen.
Deelname aan de kwaliteitsvisitatie door de moedervereniging is tevens verplicht voor de herregistratie als
medisch specialist.
VACATURE REGISTRATIECOMMISSIE
Als lid van de registratiecommissie beoordeelt u zowel individuele aanvragen voor (her)inschrijving in het
register pijngeneeskunde als aanvragen van pijnklinieken. De beoordelingen kunt u doen op uw eigen
plaats en tijd, via een online applicatie.
Wij zoeken bij voorkeur iemand met een juridische achtergrond of affiniteit met regelgeving en toetsing.
Specifieke kennis van pijngeneeskunde is niet nodig. De kandidaat mag niet tevens lid zijn van de ledenraad, het verenigingsbestuur of een sectiebestuur.
Heeft u belangstelling voor deze vacature? Reageer via [email protected]. Gelieve hierin uw motivatie te vermelden en uw cv mee te sturen.
De jurykamer tijdens de Idea Factory
fotografie: Robert van Dongen
De volgende vragen zijn voorgelegd aan de groepen
1. Wat is het resultaat dat een goede pijngeneeskunde oplevert en wat zijn de 3 belangrijkste
doelstellingen in de pijngeneeskunde?
2. Wie zijn de belangrijkste stakeholders m.b.t. pijn en pijngeneeskunde?
3. Welke 3 belemmeringen / problemen identificeert u nu als belangrijkste in de huidige
pijngeneeskunde om tot goede resultaten en een duurzaam model te komen?
4. Hoe kan de pijngeneeskunde beter georganiseerd worden voor meer patiënten(voor een zelfde prijs)?
5. Hoe dient het toekomstig organisatiemodel voor de diagnose en behandeling van pijn er
in Nederland uit te zien en hoe dient het financieringsmodel eruit te zien?
6. Hoe zou een kwaliteitscyclus pijngeneeskunde voor behandelaren als vanuit de vakorganisatie
er uit moeten zien?
7. Hoe kunnen we een gemeenschappelijk verbetertraject met alle spelers in het veld van de pijn
het beste vormgeven?
8. Wat zijn de belangrijkste drie stappen die we moeten zetten
8
de anesthesioloog 4 • 2013
Uw sollicitatie dient uiterlijk 1 februari 2014 in het bezit te zijn van het bestuur.
Formele taakomschrijving
De Registratiecommissie heeft tot taak het beheer van het register voor anesthesiologen met een bijzondere bekwaamheid, het beheer van het register voor erkende centra met een specifiek aandachtsveld en
het beoordelen van verzoeken tot (her)inschrijving in de registers van de specifieke aandachtsgebieden.
Tot nu toe betreft dit alleen het aandachtsgebied pijngeneeskunde.
Positie binnen de vereniging
De commissie opereert in relatieve onafhankelijkheid van het verenigingsbestuur, maar is bij haar uitvoering gebonden aan het door het verenigingsbestuur vastgestelde en door de ledenraad goedgekeurde
beleid ter zake.
Samenstelling commissie
De commissie bestaat uit drie vaste leden, aangevuld met twee vertegenwoordigers uit het betreffende
aandachtsgebied. De vacature ontstaat per 1 maart 2014 wegens vertrek van een van de vaste leden van
de Registratiecommissie.
de anesthesioloog 4 • 2013
9
PERSOONLIJK
Het zal je maar gebeuren: van het een op het
andere moment kun je niet meer bewegen en
wordt je hele toekomst onzeker. Dit overkwam
Sandra Mulder. Ze doet haar verhaal terwijl
ze tegenover me zit, ogenschijnlijk is er niets
met haar aan de hand. Maar niets is minder
waar, het leven is na haar ongeluk nooit meer
hetzelfde geworden. Toch heeft zij dankzij
haar positieve aard, en door de steun van
haar partner, vrienden en collega’s, haar
draai in het leven weer gevonden.
Sandra Mulder herstelde van een dramatisch ongeluk
Vallen
en opstaan
In december 2011, vlak voor kerst, was Sandra Mulder (anesthesioloog) met haar man
Eric (Weber, ook anesthesioloog [red.]) in New York voor het Nysoracongres, een
klein congres dat plaatsvond in het weekend. De planning was om dinsdag weer terug
te vliegen naar Nederland. Sandra vertelt:
Tekst: Sandra Gijtenbeek
10
‘Op maandag gingen we ergens eten met twee collega’s en hun partners. We zaten
boven in het restaurant aan de bar te wachten tot onze tafel gereed was. Ik zie het
nog zo voor me: we worden geroepen, lopen naar de trap, ik mis de eerste tree en val
voorover de trap af. Terwijl ik daar in het donker onderaan de stenen trap lig, weet ik
meteen dat ik een dwarslaesie heb. Met stabilisatie van de wervelkolom ben ik door
Eric en de artsen die daar vanwege het congres aanwezig waren op mijn rug gedraaid.
Als het een C3 is, maak je me maar dood, zei ik tegen Eric. Ik voelde niets, kon niets
bewegen. Ik dacht ook dat ik niet kon ademhalen, maar Eric zei: “je buik beweegt” en
ik kon wel praten. Maar dat voelde ik dus ook niet. Al die tijd voelde ik geen pijn en
was ik bij bewustzijn. De ambulance arriveerde en er kwam een heel circus op gang.
Het ging er heel erg op z’n Amerikaans aan toe, vooral toen ze hoorden dat wij ook
allemaal dokters waren. Een soort ER-taferelen. Zelf was ik er vooral op gefocust dat
Eric bij me in de buurt bleef.’
de anesthesioloog 4 • 2013
De ambulance bracht Sandra naar het New York Presbyterian. Dit ziekenhuis beschikt over een groot neurologisch centrum waar ze in goede handen was. De
eerste onderzoeken volgden: MRI, CT-scan, meting
van bloedgassen.
‘In de MRI lig je helemaal alleen, dat vond ik heel
angstig. Die eerste nacht op de IC was ik ontzettend
bang. Er werd mij vrij snel verteld dat ik geen fractuur
had, maar een contusie van het ruggenmerg met een
incomplete dwarslaesie C4 en dat deze diagnose een
gunstige prognose had. Ik had moeite om dat te geloven, omdat ik niets kon bewegen. Op de bel drukken
lukte al niet eens. Als ik dorst had, moest ik heel hard
roepen zodat een verpleegkundige mij kon horen.’
Sandra lag twee dagen op de IC. Na 24 uur kon ze haar
rechter arm een heel klein beetje bewegen en toen ze
na twee dagen naar een step down unit (medium care)
werd gebracht, kon ze met die arm steeds meer. In haar
linkerarm en benen had ze echter nog geen gevoel.
‘Dan komt het moment dat je iedereen thuis op de
hoogte moet brengen.’ vervolgt Sandra haar verhaal.
‘Eric en ik zouden allebei dienst hebben tijdens de
kerst dus ook onze ziekenhuizen moesten gebeld worden. Iedereen schrok natuurlijk enorm. Ook waren we
al aan het onderzoeken hoe ik naar Nederland kon. Dit
was 48 uur na de val. In eerste instantie twijfelde de
chirurg of hij me in het Presbyterian wilde opereren,
maar het herstel leek door te zetten. Ik was inmiddels
weer in staat om zelfstandig een stukje brood in mijn
mond te stoppen. Vanwege het herstel vond de neurochirurg het verantwoord om me naar Nederland te laten
reizen, maar dan wel direct naar een neurochirurgisch
centrum. Onze eigen ziekenhuizen vielen af, want die
beschikken niet over een neurochirurgisch centrum en
veel andere ziekenhuizen stonden niet te springen om
een patiënt onder het MRSA-protocol* op te nemen.
En dan is het fijn dat je mensen kent. Na wat telefoontjes, kon ik terecht in het LUMC.’
Na een week in New York vlogen Eric en Sandra terug
naar Nederland. Terug in Nederland kwam langzaam
weer wat beweging in haar benen. ‘Op het moment dat
het herstel komt, krijg je weer hoop. Ik voelde weer
kracht, maar het gevoel voor stand en beweging was
ik volledig kwijt. Ik bakte werkelijk niets van al die
neurologische testjes die ik nog kende van mijn coschap. Mijn neus aanraken met mijn vinger? Het leek
wel alsof ik dronken was! De eerste keer staan vond
ik ook heel spannend. Dat was voor een spiegel in een
stellage. Je voelt je benen wel, maar het lukt gewoon
niet om ze te gebruiken.’
Bewegen was voor Sandra niet meer vanzelfsprekend.
Zaken als werk zijn dan nog heel ver weg. Behandelingen zijn erop gericht weer hele basale handelingen
onder de knie te krijgen. Ze was bang dat ze niet meer
naar huis zou kunnen en de onzekerheid over of, en hoe,
ze uiteindelijk nog zou kunnen functioneren, speelde
door haar hoofd. Na drie weken in het ziekenhuis gaat
Sandra naar een revalidatiecentrum. Ze zal er minimaal
drie maanden verblijven, wordt haar verteld. De eerste
zelfstandige stappen in het revalidatiecentrum volgden
na drie weken, weliswaar met een looprek, maar toch.
‘De hoop op herstel wordt dan heel sterk.’ Naarmate de
tijd verstrijkt, kwam in het revalidatiecentrum echter
het besef dat het uitoefenen van haar vak niet meer zou
lukken.
‘voor een arts was je
een goede patiënt’.
Sandra: ‘In het begin gaat het revalideren vrij vlot. Alleen mijn linkerarm bleef achter in het herstel, en mijn
handen werkten niet goed. Die fijne motoriek, het gevoel, dat is ook niet meer goed gekomen. Toen ik in het
revalidatiecentrum tegen de artsen zei dat het OK-werk
voor mij geen optie meer zou zijn, was hun eerste reactie: dat moet je niet zeggen, je weet niet hoeveel je
herstelt. Maar ik wist dat het op deze manier niet zou
gaan. Later bleek ook dat we van elkaar niet goed wisten wat we doen. In een eindgesprek zei de revalidatiearts: “anders kun je toch altijd nog op de pijn werken”.
Ik legde haar uit wat we op de pijnpoli doen en dat je
daar juist je fijne motoriek bij nodig hebt! Andersom
werkte het overigens ook zo: ik heb nieuwe waardering gekregen voor het vak van revalidatiearts. Ik denk
dat we elkaar wat geleerd hebben.’ Dat gold ook voor
de revalidatieverpleegkundigen, Sandra denkt met een
glimlach terug aan een opmerking van een van hen:
‘voor een arts was je een goede patiënt’.
Terwijl het herstel in de revalidatiekliniek voorspoedig verloopt, blijkt een operatie toch noodzakelijk. Een
nieuwe domper…‘In het LUMC ben ik geopereerd:
een posterieure laminectomie en spondylodese C4C6. .Daarna was ik voor mijn gevoel weer terug bij af.
Emotioneel was dit de zwaarste tijd: opnieuw de kracht
de anesthesioloog 4 • 2013
11
‘Newsflash’
vinden om te trainen. Gelukkig mocht ik na drie weken
revalidatie een weekend naar huis. Toen het einde van
mijn opname in de revalidatiekliniek in zicht kwam,
begon ik voor het eerst na te denken over de toekomst.
Ik zat op dat moment al niet meer in een rolstoel en er
was me verteld dat ik ook weer zou kunnen autorijden.
Toch besloot ik al vrij snel, heel bewust, dat ik daar
nog niet over na zou denken, maar me eerst zou richten
op de revalidatie. Zolang dat traject liep, wilde ik geen
plannen maken en eerst weten hoe ver ik zou komen.
Van mei tot september ging ik twee keer per week naar
het revalidatiecentrum terug, later nog maar eenmaal
per week. Ik werd dan opgehaald met een busje… dat
maak je dan ook mee.’
Pas vanaf september is Sandra serieuzer gaan nadenken
over haar toekomst. De tips die ze daarbij kreeg, liepen
nogal uiteen. De een adviseerde haar eens met VWS te
praten, een ander raadde haar aan bij een verzekeraar
te gaan werken, want ‘daar snappen ze er niets van’ en
weer een ander bood haar zelf een aantal klussen aan.
‘Allemaal goed bedoelde adviezen met zelfs enkele
suggesties waar ik zelf niet aan had gedacht. De inspectie zat al een beetje in mijn hoofd. Eigenlijk al voor het
ongeluk. Kwaliteit en veiligheidsdenken vind ik enorm
leuk en ik heb altijd affiniteit gehad met openbaar bestuur. Franske Keuter (NVA-lid
werkzaam bij inspectie [red.])
zei destijds: je kunt in ieder geval een keer komen praten. Dat
heb ik gedaan.’
De zomer dat Sandra nog poliklinisch
revalideerde, is ze op vakantie geweest
naar Frankrijk. ‘Het voelde als een
enorme overwinning, om samen langs
Simpsons monument te fietsen.’
Aangezien Sandra nog geen
voorstelling had bij wat werken
bij de inspectie precies inhield, was het eerste gesprek meer een in-
formele kennismaking. Na het gesprek besloot ze officieel te solliciteren.
‘Onderdeel van de sollicitatieprocedure was een assessment. Best apart om dat als arts ook eens mee te
maken. De situatie van waaruit ik solliciteerde was
voor mij heel anders dan voor anderen. De andere
kandidaten voor het assessment waren duidelijk heel
zenuwachtig. Daar had ik dus helemaal geen last van.
Wat heb ik nou te verliezen, dacht ik’.Uiteindelijk
krijgt Sandra de baan als inspecteur en werkt nu dus
niet meer als anesthesioloog.
‘De OK mis ik het meest, daar was ik op mijn plek. De
samenwerking met het OK-team, het contact met de
patiënt... De eerste keer dat ik als inspecteur op een OK
stond, keek ik automatisch even mee met de anesthesie. Toch voelde het ook goed om daar in een andere rol
te staan. Ik merkte dat ik er vrede mee heb.’
Zijn de clichés waar, verandert je levenshouding als je
zoiets traumatisch meemaakt?
‘Ja, absoluut, het besef van wat voor mij echt belangrijk is in het leven, dat probeer ik vast te houden. Het is
gemakkelijk om je weer mee te laten voeren in de vaart
der dingen, maar ik probeer mezelf echt terug te fluiten
en regelmatig bewust stil te staan bij wat er speelt in
mijn leven. Ik vind mijn werk leuk, maar er zijn meer
dingen in het leven. Het klinkt cliché, maar er is zoveel
om blij en dankbaar voor te zijn….
Sandra’s omgeving leefde intensief mee met haar ups
en downs. Vooral haar partner Eric is een enorme steun
geweest. ◄
Al in New York werden Eric en Sandra overspoeld met whatsappjes en sms’jes van familie en vrienden. Die
steun deed ze enorm goed, maar het bleek onmogelijk om iedereen persoonlijk op de hoogte te houden
en in te gaan op alle berichten. Sandra vroeg een van haar beste vriendinnen, tevens schrijfster, de communicatie op zich te nemen. Zij ontpopte zich tot ‘een soort Willemijn uit de tv-serie Gooise vrouwen’: ze
regelde het bezoekrooster, communiceerde met iedereen en schreef eenmaal per maand een ‘newsflash’.
Dat was een enorme vondst.
6 januari 2012
fragment uit Suusflash
Staand aan het voeteneind van haar bed maakt ze lichte kniebuigingen, op pasgeborenveulen-achtige benen. Ze voelt haar voetzolen in de schoenen en de lange broek tegen haar benen, maar ze voelt niet dat haar
benen op de grond staan. Alleen als ze naar haar benen kijkt kan ze in gedachten de commando’s geven die
haar in beweging zetten. Niet-wetende benen, noemt ze het. Maar de spierkracht is goed, dus het wordt een
kwestie van veel oefenen - goed kijkend naar haar eigen benen en voeten - en van vertrouwen krijgen.
13 januari 2012
fragment uit Suusflash
In het LUMC en het Bronovo was ze min of meer thuis, tussen mensen die haar kennen, nu maakt ze deel uit
van een groep van dertig mensen, van wie het merendeel de verpersoonlijking is van hun ziekte en niet veel
meer.
Het is een naargeestig gebouw, ik kan het niet mooier maken, de ‘huiskamer’ is een afgetrapte, kleurloze
bedoening met grote formicatafels die vooral tegen rolstoelgestoot moeten kunnen.Gelukkig staan in die
huiskamer sinds Sandra’s komst een paar van jullie mooie boeketten. Haar aanwezigheid haalt sowieso de
sfeer en gemiddelde levenslust enorm op.
Ze ligt met drie anderen op een kamer, recht tegenover een mevrouw zonder voeten, maar met overgewicht,
suikerziekte en doorligplekken, die rookt als een ketter (buiten) en ligt de hele nacht te vreten (binnen). Er zijn
patiënten die zich op hun buik op een rolbed over de afdeling bewegen, anderen die met hun kin een rolstoel
besturen. Maar Anton, een opgewekte boer van Schouwen-Duiveland (suikerbieten, aardappelen en graan),
is Sandra’s maatje. Hij is ook van de trap gevallen, al een week in Rijndam en ken alle ins en outs. Ze behoren
allebei tot de lichtere gevallen. De omgeving mag dan treurig stemmen, de ergo- en fysiotherapeuten en de
revalidatieartsen zijn puik.
* Nysoracongres: The New York School of Regional
anesthesia http://www.nysora.com/
Sandra vervult diverse taken als inspecteur binnen het programma somatisch
specialistische zorg (het programma dat gaat over ziekenhuizen, particuliere klinieken
en revalidatiecentra):
• Opleiding tot inspecteur (juridische, politieke scholing etc.)
• Landelijk Meldingen Overleg programma 4: een wekelijks overleg waar in een gemengde groep (met ook andere artsen) de
binnengekomen calamiteiten en andere incidenten worden besproken. Dat zijn er wekelijks zo’n 25 tot 35. De rapportages
zoals door ziekenhuizen aan IGZ gestuurd worden hier besproken en beoordeeld. Ook andere meldingen, bijvoorbeeld van
burgers worden behandeld in dit overleg.
• Deelname aan het onderzoek van de inspectie naar “sedatie buiten de OK door niet-anesthesiologen.
• Andere toezicht activiteiten zoals bijvoorbeeld (onverwacht) TOP bezoek op OK’s.
12
de anesthesioloog 4 • 2013
MRSA-protocol
De Werkgroep Infectie Preventie (WIP) heeft nationale richtlijnen opgesteld ter voorkoming van MRSA-verspreiding in
ziekenhuizen. Elk ziekenhuis past deze richtlijnen aan op zijn eigen situatie. Omdat elk ziekenhuis, maar ook elke regio
anders is, heeft elk ziekenhuis een eigen MRSA-protocol. Er zijn bijvoorbeeld niet op elke afdeling isolatiekamers beschikbaar, en in bepaalde regio’s is het kweekbeleid anders omdat er meer varkenshouderijen gevestigd zijn. In grote lijnen
hanteren alle ziekenhuizen in Nederland echter dezelfde MRSA-richtlijnen.
de anesthesioloog 4 • 2013
13
SYNERGIE
De huidige Orde Medisch Specialisten (OMS)
wordt omgevormd tot de nieuw te vormen
Federatie voor Medisch Specialisten Nederland
(FMSN). Frank de Grave, voorzitter van de
Orde van Medisch Specialisten heeft tijdens de
Anesthesiologendagen al een eerste toelichting
gegeven. De Ledenraad van de NVA heeft 27
november jl. ingestemd met het invoeren van
een overgangsjaar richting de nieuwe FMSN.
Wat houdt een federatie concreet in? Welke
consequenties heeft dit?
SYNERGIE
in de praktijk
Waar heeft de Ledenraad precies mee ingestemd?
De Ledenraad heeft ingestemd met het traject om in 2014 alle stappen te ondernemen om
per 1 januari 2015 van start te kunnen gaan met de nieuwe federatie. Het jaar 2014 wordt
als overgangsjaar betiteld. Dit betekent dat per 1 januari 2014 een presidium gevormd en
operationeel moet zijn. Het presidium zal de voorbereidingen treffen om de oprichting
van de federatie per 1 januari 2015 te realiseren. Daarnaast heeft de ledenraad ingestemd
met de financiële consequenties van het overgangsjaar.
Wat is het uiteindelijke doel?
Als alles volgens plan verloopt, gaan de 29 wetenschappelijke verenigingen vanaf 2015
gezamenlijk de Federatie voor Medisch Specialisten Nederland (FMSN) vormen. Alle
leden van de NVA zullen via de NVA lid zijn van deze federatie.
Wat levert deelname aan een federatie op?
Marloes van Grotel
14
Als partij in de federatie heeft de NVA veel meer invloed dan als vereniging op zich. Van
de huidige OMS is minder dan de helft van de specialisten lid (38% van de anesthesiologen). Dus de Orde spreekt bij gezamenlijke thema’s formeel wel namens alle specialisten,
maar in werkelijkheid is het mandaat klein. Dat levert geen krachtige positie op. Om
de regie over de specialistische zorg voor de patiënt te behouden, is het belangrijk een
gezamenlijke visie en strategie te hebben. Met het oprichten van de federatie wordt een
sterke onderhandelingspositie voor medisch specialisten gecreëerd. De nieuwe federatie
zal voor circa 90 % van de specialisten kunnen spreken die lid zijn van hun eigen Wetenschappelijke Vereniging.
de anesthesioloog 4 • 2013
Gaat de NVA op in de federatie?
Nee, alle wetenschappelijke verenigingen blijven zelfstandig, met eigen leden. De NVA krijgt een positie in
de Ledenraad van de federatie, die bestaat uit 29 vertegenwoordigers van de verenigingen. Voor elke duizend
verenigingsleden is er een stem, waarbij een vereniging
met maximaal drie zetels in de ledenraad is vertegenwoordigd.
Er zijn vier domeinen benoemd waar partijen gezamenlijk beleid zullen voeren: kwaliteit, opleiding, beroepsbelangen en communicatie. De NVA blijft de specifieke
belangen van anesthesiologen en de anesthesiologie wel
zelfstandig behartigen. Zo kunnen binnen de federatie
bijvoorbeeld afspraken worden gemaakt over richtlijnontwikkeling in het algemeen; het inhoud van de richtlijn zelf blijft een verantwoordelijkheid van de Wetenschappelijke Vereniging.
Wat zijn de consequenties voor de contributie?
De contributie voor de NVA blijft gelijk, maar er komt
in 2014 een opslag van in totaal 125 euro per lid. Deze
opslag geldt alleen voor gewone leden en wordt direct
afgedragen aan het synergietraject. Het bedrag is opgebouwd uit:
- 25 euro budget om het traject naar de federatie vorm
te geven. Dit zijn eenmalige kosten voor de totstandkoming van de federatie. Hierbij kunt u denken aan onderzoekskosten naar doelmatige inrichting van het bureau
van de federatie, notariskosten en kosten voor het presidium.
- 100 euro voor de gezamenlijke communicatie en een
beperkte financiële bijdrage aan de raden kwaliteit en
opleiding uitgevoerd door de OMS. Alle medisch specialisten profiteren van de activiteiten van de Raden Kwaliteit en Opleiding en de communicatieafdeling, maar
alleen de leden van de Orde betalen daar op dit moment
aan mee. Per 2014 worden een gedeelte van deze kosten
verdeeld over alle specialisten die lid zijn van een wetenschappelijke vereniging.
NVA leden die nu lid zijn van de Orde zullen per saldo
minder betalen, omdat de contributie voor de Orde met
minstens 125 euro daalt. NVA leden die op dit moment
geen lid zijn van OMS en/of LAD of alleen lid zijn van
de LAD gaan meer betalen voor de gezamenlijke belangenbehartiging. Vanaf 2015 vervalt de contributie voor
OMS en LAD.
Blijft de Orde van Medisch Specialisten
(OMS) bestaan?
In 2014 blijft de OMS bestaan, maar in 2015 heft de
OMS zich op. De OMS zal vanaf dat moment geen directe leden meer hebben en ophouden te bestaan. Vanaf
2015 zal het bureau van de orde het federatiebureau vormen.
Worden de belangen van specialisten in
dienstverband door de federatie behartigd?
Ook de Landelijke vereniging van Artsen in Dienstverband (LAD), waar 13% van de anesthesiologen lid van
zijn, participeert in het nieuwe samenwerkingsverband.
De LAD blijft bestaan als zelfstandige organisatie, maar
specialisten zullen via de federatie door de LAD worden
vertegenwoordigd. De LAD zal vanaf 2015 in opdracht
van de federatie de CAO-onderhandelingen voor alle
dienstverbanders in zowel de academische als de algemene ziekenhuizen voeren.
Werd er tot nu toe helemaal niet samengewerkt?
In een minder formeel geregelde vorm werd al samengewerkt. Een voorbeeld hiervan was het project
“medisch specialist 2015”. Hierin werd een gezamenlijke visie op de toekomstige rol van de medisch specialist
beschreven. Tevens zijn de Raad Opleiding en de Raad
Kwaliteit actief en wordt samengewerkt in alle media
uitingen.
Hoe zit het met de Jonge Orde en de
LVAG?
Om de positie van de aios te versterken zullen ook de
Jonge Orde en de LVAG fuseren. Het resultaat is één
landelijke vereniging voor alle aios, onder de naam De
Jonge Specialist. Deze fusieorganisatie zal samenwerken met de nieuwe federatie via een gecombineerd lidmaatschap.
Hoe gaat het besluitvormingsproces nu
verder?
In 2014 zullen alle stappen worden uitgewerkt om tot
een federatie te komen. Hierbij kunt u bijvoorbeeld denken aan de benodigde juridische reglementen. Tevens
zal worden uitgewerkt hoe de KNMG aan kan sluiten bij
de nieuwe federatie. Eind 2014 zal het definitieve voorstel ter besluitvorming aan de NVA Ledenraad worden
voorgelegd.
de anesthesioloog 4 • 2013
15
JURIDISCH
Eens in de zo veel tijd zal u meemaken dat een patiënt
u vraagt geen morfine toe te dienen rondom de
operatie, wegens een gemeende ‘allergie’ of een
slechte ervaring met het middel. Als een patiënt u in
het preoperatieve gesprek deze vraag stelt, wat doet
u dan? U vermeldt het uiteraard op het preoperatief
onderzoeksformulier en bespreekt waarschijnlijk dat er
een alternatieve vorm van pijnbestrijding gegeven zal
worden met naar verwachting minder bijwerkingen.
Dat kan bijvoorbeeld zijn dipidolor of een epiduraal,
afhankelijk van de gezondheidstoestand van de
patiënt’. Als u aan dipidolor denkt, zou u dan dit middel
op het preoperatieve spreekuur bij naam noemen
en de mogelijke (vergelijkbare) bijwerkingen hiervan
bespreken met de patiënt? En móet u dit eigenlijk doen?
‘De tuchtrechter heeft
zich vaker in het
algemeen uitgesproken
over informatie die aan
de patiënt gegeven moet
worden, maar niet over
verdere specificering
van de medicatie
informatie.’
Preoperatieve informatie, wanneer is het genoeg?
Op basis van een recente uitspraak van het tuchtcollege zou u dit inderdaad moeten
doen.i In de betreffende casus had een patiënt aan de anesthesioloog op het preoperatieve spreekuur vermeld dat hij na de geplande knie-operatie geen pijnstilling wilde
door middel van morfine vanwege zijn slechte ervaring met dit middel na een eerdere
knieoperatie. Een collega schrijft uiteindelijk voor de postoperatieve fase alleen paracetamol en diclofenac voor. Dit bleek onvoldoende en de anesthesioloog die de patiënt
op het preoperatieve spreekuur had gezien, wordt hiervoor door de afdeling benaderd,
omdat hij op dat moment dienst heeft. Hij schrijft methadon 3 dd 10 mg voor, volgens,
zoals hij later bepleit, de richtlijn inzake postoperatieve pijnbestrijding zoals die gold
in 2011.
Eva Koetsier, Jurist
en anesthesioloog
Ludmilla Garmers Jurist
en anesthesioloog
16
De patiënt wordt onwel na de toediening van methadon waarna de anesthesioloog de
toediening daarvan staakt. Naast andere medicatie, onder meer tegen misselijkheid
en braken, schrijft de anesthesioloog vervolgens dipidolor voor. De patiënt verwijt
de anesthesioloog achteraf dat deze het (mogelijke) voornemen om methadon voor te
schrijven als alternatief voor morfine niet met de patiënt besproken heeft tijdens het
preoperatieve spreekuur. Dan had de patiënt dit nog kunnen weigeren of er op zijn
minst vragen over kunnen stellen.
Het tuchtcollege oordeelt uiteindelijk dat de anesthesioloog uitvoeriger had moeten
stilstaan bij alternatieve pijnbestrijding en dat hij informatie had behoren te geven over
methadon als alternatief waarvan de mogelijke bijwerkingen, die vergelijkbaar kunnen
zijn met die van morfine, had moeten bespreken. Dit aangezien de anesthesioloog wist
dat de patiënt vervelende bijwerkingen had ervaren met morfine. Het college oordeelt
vervolgens dat de anesthesioloog verwijtbaar te kort is geschoten, maar legt uiteindelijk aan de anesthesioloog geen maatregel op. In de oude richtlijn Postoperatieve
de anesthesioloog 4 • 2013
pijnbehandeling van de Nederlandse Vereniging voor
Anesthesiologieii stond overigens vermeld dat methadon weliswaar geschikt is voor postoperatieve pijnbehandeling, maar dat de lange halfwaardetijd het een
moeilijk titreerbaar opioïd maakt in de postoperatieve
situatie en dat het bijwerkingsprofiel en de farmacokinetiek tegen methadon pleiten.
In de nieuwe richtlijn Postoperatieve pijnbestrijdingiii
wordt aandacht besteed aan welke informatie er aan
patiënten gegeven dient te worden over de postoperatieve medicatie. De mate van kennis en begrip van de
patiënt zelf blijkt van belang voor de effectiviteit van
het gevoerde pijnbeleid. Daarbij is de kennis over de
consequenties van te veel pijn in het kader van postoperatieve morbiditeit belangrijk. Welke informatie er
over opioïden gegeven dient te worden, wordt echter
niet specifiek vermeld. Overigens staat methadon er
nog steeds in vermeld, met dezelfde kanttekeningen
als in de oude richtlijn.
worden. Uit bovenstaande zaak is af te leiden dat in gevallen van allergieën of patiënteninformatie die leiden
tot het afwijken van het postoperatieve pijnprotocol, de
informatie uitgebreid en expliciet moet zijn.◄
i Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Groningen,
3 september 2013. G2012/113.
ii Richtlijn Postoperatieve pijnbehandeling ISBN: 90-76906-66-1.
2003, Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie.
iii Richtlijn Postoperatieve pijn. 2012, Nederlandse Vereniging
voor Anesthesiologie.
iv Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, 18 september 2012. c2011.309. YG2339. Hierin wordt een anesthesioloog
verweten dat hij onvoldoende rekening heeft gehouden met de
mogelijke effecten van het gebruik van Inderal.
De tuchtrechter heeft zich vaker in het algemeen uitgesproken over informatie die aan de patiënt gegeven
moet wordeniv, maar niet over verdere specificering
van de medicatie-informatie. Algemeen wordt aangenomen dat bijwerkingen aan de patiënt gemeld moeten
de anesthesioloog 4 • 2013
17
GESCHIEDENIS
Hoofdstuk 6 in Van aether naar beter, het
gedenkboek ter gelegenheid van het veertigjarig
bestaan van de Nederlandse Vereniging voor
Anesthesiologie in 1988, heeft de persoon
van Theodoor Hammes aan de vergetelheid
onttrokken. Hammes was in 1903 de eerste
Nederlandse specialist voor narcose en later
privaatdocent in de narcologie aan de Universiteit
van Amsterdam. Hij publiceerde regelmatig over
narcosegerelateerde onderwerpen en in 1906
schreef hij het Nederlandse leerboek De Narcose.
Ere wie ere toekomt!
Ondanks zijn omvangrijke publicatiewerk zou het nog ruim veertig jaar duren voordat
het toedienen van narcose een erkend specialisme werd in Nederland, zoals bijvoorbeeld in Engeland. Deze vertraging wordt wel geweten aan zijn geïsoleerde arbeid
en gebrek aan internationale contacten. Wat hier ook van zij, de Kring Geschiedenis
beschikt sinds kort over correspondentie van Hammes met de zoon van nota bene William Thomas Green Morton (1819-1868), de man die de eerste geslaagde ethernarcose
demonstreerde op 16 oktober 1846 in Boston. Een demonstratie waarover in 1944 nog
een romantische film is gemaakt: The Great Moment van de Amerikaanse regisseur
Preston Sturges. Morton wil daarin de aard van zijn anestheticum geheim houden tot
hij het patent heeft verkregen. Het ziekenhuis accepteert dit niet en verbiedt verder
gebruik van anesthesie door Morton. Echter, uit medelijden met een jonge vrouw wier
been dan zonder anesthesie geamputeerd zou moeten worden, besluit Morton toch om
zijn geheim prijs te geven: ether.
Hans Pöll
Nanda Meents
Leo Booij
William James Morton (1845-1920), zoon van de pionier, publiceerde in 1905 een
‘Memoranda relating to the Discovery of surgical Anesthesia and Dr. William TG Morton’s Relation to this Event’.1 Hij beschrijft daarin nauwkeurig hoe die eerste etherdemonstratie tot stand was gekomen en vooral de moeizame strijd die zijn vader daarna
tot in het Congres van de Verenigde Staten heeft gevoerd om erkend en gehonoreerd te
worden als de uitvinder van inhalatie-anesthesie. Er waren nogal wat ‘afterclaimants’
als Charles T. Jackson, Horace Wells en Crawford Long, die beweerden dat zij al eerder
inhalatie-anesthesie hadden toegepast. De erkenning van Morton sr. lukte slechts ten
dele; geruïneerd en gedesillusioneerd stierf hij in 1868 op 48-jarige leeftijd.
Uit de brieven van Morton jr. aan Hammes (NB we hebben niet over de brieven die
Hammes eerst aan Morton jr. schreef) blijkt dat Hammes het artikel van Morton jr.
18
de anesthesioloog 4 • 2013
William James Morton
(1845-1920)
uit 1905 zo belangrijk vond dat hij het in het Nederlands wilde vertalen. Morton waardeerde dit initiatief,
omdat volgens hem in Europa de French Academy ten
onrechte Jackson als de pionier erkende. De publicatie
was al in het Duits vertaald en verspreiding in zo veel
mogelijk Europese talen zou misschien alsnog recht
doen aan zijn vader. Hoe diep het zeer bij Morton jr.
nog steeds zat, blijkt wel uit zijn Pavloviaanse reactie
als Hammes hem er op wijst dat Morton sr., anders dan
Morton jr. stelt in zijn artikel, nooit over chloroform
beschikt kan hebben: ‘No, my dear doctor, I don’t think
this is a mistake, it is the exact fact’.
De vraag is waarom Hammes dit artikel zo belangrijk
vond. Was het de smakelijke anekdote dat Morton sr.
te laat kwam bij de publieke demonstratie? De chirurg
Warren die moest wachten, al bij de eerste narcose!
Waarschijnlijker is dat Hammes gegrepen was door de
tragiek van de pionier Morton en de wijze waarop collega’s met hem om waren gegaan. Hammes stond in
1909 op een keerpunt in zijn carrière. Hij gaf nog wel
narcose, maar zijn wetenschappelijke interesse verlegde hij richting de ethiek, de mens achter de medicus
en intercollegiale verhoudingen. Het boek Medische
Ethiek van de Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Geneeskunst, waar Hammes de initiator van
William Thomas Green Morton
(1819-1868)
was, zou voor een belangrijk deel over intercollegiale
verhoudingen handelen. Wellicht vond Hammes de intercollegiale verhoudingen rondom de eerste narcose
een goede illustratie van hoe het niet moet.
De vertaling door Hammes van de publicatie van Morton jr. heeft werkelijk bestaan. Arrias, Hammes’ collega in Den Haag, verwijst ernaar in een bijdrage aan het
Maandblad voor Ziekenverpleging in 1910. Ondanks
grote inspanningen hebben we nog geen exemplaar
kunnen vinden. Ook in de geschiedenis van de anesthesiologie is soms meer onderzoek nodig!◄
http://archive.org/stream/39002011124220.med.yale.edu#page/20/
mode/2up
1
de anesthesioloog 4 • 2013
19
Sectie Obstetrische Anesthesie
Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie
GRANT
SECTIES
Word lid van een sectie!
Kijk op www.anesthesiologie.nl/over de NVA
Sectie Obstetrische Anesthesie
De Sectie Obstetrische Anesthesie van de Nederlandse Vereniging van Anesthesiologie (NVA) stelt een aanmoedigingsprijs ter hoogte van € 750,00 ter
beschikking voor een anesthesioloog (i.o.), ten behoeve van het doen van
onderzoek dan wel het presenteren van reeds gedaan onderzoek, betreffende
de obstetrische anesthesie.
ALGMEEN
Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie
Sectie Obstetrische anesthesie
5e Refresher Course
Keizersnede en nachtmerriescenario’s”
Belgian Association of Regional Anesthesia
• Het onderzoek kan betrekking hebben op de obstetrische anesthesie in de ruimste zin van
het woord.
• Reeds gepubliceerd onderzoek komt alleen in aanmerking indien de publicatie niet langer
dan een jaar voor de sluitingsdatum van inzending heeft plaatsgevonden.
• De onderzoeker moet het onderzoek grotendeels zelf verricht hebben of gaan verrichten.
• De onderzoeker dient de Nederlandse nationaliteit te bezitten of in Nederland werkzaam te
zijn.
• Van de prijswinnaar wordt verwacht dat deze de resultaten van het onderzoek presenteert
op een van de reguliere vergaderingen van de sectie obstetrie.
BEOORDELING
De beoordelingscommissie bestaat uit vier leden: prof. dr. J.T.A. Knape, prof. dr. A. Dahan, prof.
dr. R.J. Stolker en prof. dr. M.W. Hollmann. De commissie is bevoegd om zich naar eigen goeddunken te informeren oveR het onderzoek. Originaliteit, eigen werkzaamheid en relevantie voor
de obstetrische anesthesie zullen bij het beoordelen zwaar wegen. De prijs wordt uitgereikt in
april 2014 tijdens de voorjaarsvergadering van de sectie Obstetrische Anesthesie. De gronden
waarop voor dit onderzoek is gekozen zullen op dat moment worden toegelicht.
Donderdag 27 maart 2014
Academiegebouw, Utrecht
11 november 2013
Isala Ziekenhuis, Zwolle
De sluitingsdatum voor inzending is 1 maart 2014. Voor meer informatie over
het indienen kijk op www.anesthesiologie.nl/obstetrische_anesthesie
20
de anesthesioloog 4 • 2013
de anesthesioloog 4 • 2013
21
COLUMN
&
Marlon Scheuer
Héctor Medina
Is goodwill nog van goede wil?
Groeibeperkingen
Innovatieve vormen van samenwerking
Op dit moment zijn de financiële vooruitzichten in de
Ondanks de schijnbare politieke weerzin tegen het
gezondheidssector niet zo rooskleurig. De snel wis-
vrije ondernemerschap van artsen en de financiële
selende maatregelen van overheid en verzekeraars
tegenwind zal de vrije beroepsbeoefenaar blijven be-
beperken de groei van een anesthesiologische maat-
staan. De vorm zal alleen anders, innovatiever, wor-
schap zodat de waarde ervan hoogstwaarschijnlijk zal
den. Men is zich er terdege van bewust dat het vrije
gaan krimpen, de ondernemingsgeest van anesthesi-
ondernemerschap van de medisch specialist een zin-
ologen ten spijt. Deze groeibeperking is een van de
volle bijdrage kan leveren aan de transformatie van
oorzaken van een negatieve waardeontwikkeling van
ons gezondheidszorgstelsel. Maar als we het vrije
onze goodwill.
beroep willen behouden binnen de nieuwe innovatieve samenwerkingsvormen van vrijgevestigde me-
Een tweede belangrijke factor die van invloed is op
disch specialisten, dan zal ook de goodwill vervangen
de maximalisatie van elke investering − en ook die
moeten worden. Vervangen door een andere inves-
van goodwill − is het bestaan van alternatieven. In dit
teringsvorm die beter aansluit op de ontwikkelingen
kader is het belangrijkste alternatief voor de vrije be-
in de markt. In deze optiek kunnen we denken aan
roepsbeoefenaar het aangaan van een dienstbetrek-
investeringsvormen die gemakkelijker overdraagbaar
Goodwill is in de Nederlandse medische maatschap-
én ieders persoonlijke en professionele voorkeuren
king, loondienst met een min of meer gegarandeerd
zijn, zodat de deur wordt geopend voor externe com-
pen goed voor een waarde van meer dan een miljard
bepalen de beslissing om wel of niet een fors bedrag
inkomen zonder enige geldelijke investering vooraf.
merciële partijen. De investeringen in deze medische
euro. Althans op dit moment, want de herwaardering
te betalen voor goodwill. Twee vaak gehoorde argu-
Goodwill voor de medische praktijk heeft in dit op-
maatschappen hoeven dan niet meer gebonden te
van deze goodwill staat, dankzij de alom bekende
menten voor het betalen van een aanzienlijk bedrag
zicht alleen betrekking op het surplus aan inkomen
zijn aan de directe fysieke inzet van een fysieke maat.
neerwaartse trend in inkomens, onder druk en hangt
zijn het behoud van de autonomie als arts-eigenaar,
dat wordt gegenereerd in een maatschap bovenop
Een aandeel in de nieuwe ondernemingsvorm wordt
als een zwaard van Damocles boven de hoofden van
en de kansen die een bepaalde maatschap de arts
het inkomen in een loondienstsituatie. En dus niet
dan een waardevol bezit dat men kan inzetten in het
de vrije beroepsbeoefenaars. Hoe heeft het zo ver
biedt om zich te ontplooien op professioneel gebied.
op het totale inkomen in een maatschapsituatie zoals
normale economische verkeer en dat bijvoorbeeld
vaak wordt geredeneerd.
ook na pensionering zou kunnen zorgen voor een sta-
kunnen komen? Waar liggen de risico’s en opportuniteiten van goodwill? Zijn er alternatieven? In dit artikel
Toch is het mogelijk om op een objectieve manier de
zullen wij met een zakelijke blik kijken naar het con-
waarde van een maatschap te bepalen. Een vaak ge-
Los van de twee bovengenoemde redenen om van het
cept goodwill in de medische praktijk in vergelijking
bruikte formule is die van de NPV (Net Present Value).
toetreden tot een maatschap af te zien, zijn er tot nog
Uw commentaar en vragen zijn welkom via:
met andere sectoren/beroepen. Verder zullen wij een
Hierbij worden de totale toekomstige geldstromen met
toe fiscale voordelen waardoor het kiezen voor een
[email protected]. U kunt ons vinden op LinkedIn!
beknopte vergelijking maken met andere investerings-
inachtneming van een bepaald risico verdisconteerd
maatschapsituatie aantrekkelijk kan zijn. Deze fiscale
opties.
naar een waarde in de huidige tijd. Simpel gezegd: hoe-
voordelen laten we echter omwille van de eenvoud
veel is één euro die men bijvoorbeeld in 2030 zou ont-
van dit artikel buiten beschouwing.
Goodwill is de meerwaarde van een onderneming bo-
vangen waard in 2013? Echter, wanneer we nu vanuit
venop de waarde waarmee het te boek staat. Bijvoor-
een investeringsoogpunt een investering in een medi-
beeld, als de turnover van een bedrijf 150.000 euro
sche maatschap bekijken, dan verschilt deze − onzes
bedraagt, maar het bedrijf een heel groot en solide cli-
inziens − hemelsbreed van een investering in andere
ëntennetwerk heeft, kan het voor veel meer verkocht
sectoren zoals investment banking en fiscale kantoren.
worden. Goodwill is dus het verschil tussen die koop-
Deze sectoren, waarin ook goodwill wordt betaald, on-
prijs en de €150.000. Ook in de ondernemingssector
derscheiden zich van de geneeskundige praktijk in de zin
van de anesthesiologie betaalt men goodwill om tot
dat deze bedrijven in principe ongelimiteerde groeimo-
een specialistenmaatschap toe te treden.
gelijkheden hebben en er dus ook een astronomische
biele geldstroom.◄
Volgende thema: Perfectie in processen
groei in waarde van hun partnerships/maatschapsaanDe prijs van goodwill
deel mogelijk is. Wij kennen allemaal de grote namen
Wie gaat investeren door zich in te kopen in een
onder de zakelijke bankiers zoals Goldman Sachs en de
maatschap krijgt te maken met emoties, net als bij
grote fiscale advieskantoren.
trouwen of het kopen van een huis. Deze emoties
22
de anesthesioloog 4 • 2013
de anesthesioloog 4 • 2013
23
nieuwsberichten
De afgelopen weken zijn via de app
en via e-mailingen nieuwsberichten
verstuurd. Op de volgende pagina’s
een selectie uit deze nieuwsberichten.
Hoge respons op enquete oudere medewerker
19 december 2013
Recentelijk hebben de NIV, NVvH en NVA een enquête verzonden aan medisch specialisten tussen de 50 en 65
jaar over de oudere medewerker en leeftijdsgericht personeelsbeleid. Uit de hoge respons (64%) en de opmerkingen concluderen wij dat u erg betrokken bent bij dit onderwerp. Ongeveer 50% van de geënquêteerden ervaart
klachten zoals vermoeidheid en stress. Van de medisch specialisten die klachten ervaren denkt ongeveer 30%
dat zij hierdoor voortijdig hun werkzaamheden moeten beëindigen. We zien bij dit onderwerp weinig verschillen
tussen de Internisten, Anesthesiologen en Chirurgen. Gezamenlijk gaan wij hier verder mee aan de slag. U wordt
begin 2014 nader geïnformeerd over de specifieke resultaten van de enquête.
Behandeling lage rugklachten (DBC 071) wel vergoed als behandeling startte voor 1 januari 2014
23 december 2013
In de digitale nieuws alert van oktober informeerden wij u over het besluit van de minister van VWS om te voorwaardelijke toelating van de dbc’s met code 071 te beperken tot de deelnemende klinieken, indien de verzekerde
deelneemt aan het mint onderzoek.
Peter Houweling en Peter Meijer benoemd tot
bestuursleden NVA
3 december 2013
De heren Houweling en Meijer zijn op 27 november door de ledenraad van de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie (NVA) tot bestuursleden benoemd. Peter Houweling is werkzaam in het Diakonessenhuis Utrecht en
Peter Meijer is werkzaam in het AMC. Beide heren zaten in de Ledenraad maar leggen deze functie neer nu zij als
bestuurslid aantreden.
Per 1 december 2013 vertrekken Robert Sie (penningmeester) en Cas van Oort (vicevoorzitter/secretaris) na een
bestuursperiode van respectievelijk 8 en 6 jaar. Van Oort en Sie verdwijnen echter niet uit beeld. Beide blijven zich
inzetten voor de pijngeneeskunde en Sie blijft voorzitter van de BBC
Peter Meijer deed de afgelopen jaren zijn bestuurlijke ervaringen op als adjunct medisch directeur in het AMC.
In deze functie onderhoudt hij de contacten met de IGZ m.b.t. inspecties op het gebied van zorginhoudelijke dossiers mbt incidenten en calamiteiten, thematisch toezicht en jaarbezoeken. Het ontwikkelen en implementeren van
ziekenhuis breed beleid aan de hand van wettelijke kaders of accreditatienormen is een andere belangrijke taak
van Peter. Binnen de NVA heeft Peter zitting in de Ledenraad en is hij voorzitter van het organiserend Comité
Anesthesiologendagen. Het bestuur ziet uit naar de bijdrage van Peter binnen het bestuur.
Peter: ‘Ik vind het belangrijk dat de verbinding tussen het bureau/het bestuur en de leden verder wordt verbeterd’
Peter Houweling is al jarenlang een bekend gezicht binnen de vereniging. Hij is actief binnen diverse commissies zoals de cursus- en examencommissie en het organiserend comité anesthesiologendagen. Daarnaast heeft hij
zitting in de Ledenraad, neemt hij deel aan diverse werkgroepen zoals herziening richtlijn postoperatieve pijn en
kennen we hem als perifeer opleider van het tweede jaar. Ook in het Diakonessenhuis is hij zeer nauw betrokken
bij het management van de afdeling anesthesiologie, de medische staf en het ziekenhuis. De laatste jaren heeft hij
verschillende vakgroepen anesthesiologie mogen begeleiden in het formuleren van een visie, doelstellingen en uitvoeren van het vastgestelde beleid. Het bestuur is verheugd met de benoeming van Peter Houweling en verwacht
dat zijn kennis en kunde van grote toegevoegde waarde is binnen het bestuur en voor de vereniging.
Peter: ‘Ik vind het belangrijk dat we als anesthesiologen laten zien wat we doen en hoe we het doen door het zichtbaar en transparant maken van uitkomsten en indicatoren.’
In vervolg hierop hebben wij diverse gesprekken met de zorgverzekeraars gevoerd,
om deze aanspraakbeperking te verduidelijken en zo beperkt mogelijk te houden. ZN
bevestigt in een brief dat vervolg-DBC’s van behandelingen waarvan de start
vóór 1 januari 2014 viel, zullen na 1 januari 2014 wel worden vergoed, ook in
niet-deelnemende centra.
Dit resultaat is mede te danken aan de machtigingsaanvragen die met uw hulp naar
de zorgverzekeraars worden verstuurd.
Graag roepen wij u op hiermee door te gaan voor de patiëntengroepen die nog
steeds buiten de regeling vallen (patiënten die niet voldoen aan de inclusiecriteria
van de MINT studie (leeftijdscriteria, allochtonen die de NL taal onvoldoende
beheersen en digibeten) of om andere redenen niet mee kunnen doen aan de studie).Door gezamenlijk onze patiënten op te roepen en te helpen een aanvraag tot
machtiging in te dienen bij de verzekeraar, kunnen we het probleem aankaarten
bij de zorgverzekeraars en ministerie. Dus: help uw patiënten bij het invullen
van de machtigingsaanvraag!
24
de anesthesioloog 4 • 2013
de anesthesioloog 4 • 2013
25
LEDENRAADSLEDEN
Om u nader kennis te laten maken met de ledenraadsleden en hun ervaringen in deze rol,
publiceren we vanaf nu in de anesthesioloog
regelmatig interviews ledenraadsleden.
treffende commissie weer opnieuw had kunnen beginnen. Dat was nu niet het geval; de aanpassingen werden
doorgevoerd en het stuk is goedgekeurd. De afstemming
gaat dan veel efficienter.
De ledenraad is in 2011 van start gegaan. De
officiële taakomschrijving van de ledenraad luidt:
de ledenraad heeft tot taak het strategisch beleid te
bepalen en op basis daarvan toezicht uit te oefenen
op het bestuur (Art15. lid2). Maar wat houdt dat
concreet in? Waarom is de ledenraad zo belangrijk
voor u en de vereniging? En wat voor leden zitten er
in de ledenraad? De afstrap voor deze nieuwe reeks
wordt genomen door Patricia van der Sloot-Drenth
ledenraadslid van het eerste uur.
‘We moeten elkaar weten te vinden’
Wat was je persoonlijke motivatie om je aan te
melden voor de Ledenraad?
Een van mijn natuurlijke eigenschappen is dat ik ergens vaak een mening over heb en ergens wat van
vindt. En dan ben ik ook nog eens zo opgevoed dat
als je het ergens niet mee eens bent of vindt dat iets
beter kan je je ook moet inzetten om het te veranderen. Ik ben 6 jaar actief geweest in het VVD bestuur in Rotterdam. Daar heb ik het besturen voor
het eerst echt meegemaakt. Ook tijdens mijn geneeskunde studie was ik actief en in het ziekenhuis ben
ik voorzitter van de Centrale VIM commissie. Deze
commissie onderzoekt calamiteiten en incidenten.
Het past blijkbaar bij mij: ik houd ervan als dingen
goed geregeld zijn. Dus toen de oproep kwam om
je aan te melden voor de ledenraad heb ik daar niet
eens heel diep over na hoeven denken.
Wat doet de ledenraad eigenlijk?
Het eerste jaar dat we aantraden waren we nog een blanco vel. Het bestuur wist niet goed wat ze met ons aan
moesten en de ledenraadsleden wisten ook nog niet goed
wat hun bevoegdheden waren. Daarnaast zijn we in het
begin druk geweest met het aanpassen van de statuten en
reglementen. Er moest als het ware nog een fundering
gelegd worden. In het begin hadden we de neiging om
het werk dat al was gedaan in detail over te doen. We
controleren nu vooral of het stuk dat voorligt voldoet aan
de kaders en voorwaarden die we al hadden vastgesteld.
Alleen als het gaat om de statuten en reglementen letten
we wel op punten en komma’s. Wat ook nog speelde is
dat we in het begin een kennisachterstand hadden ten
opzichte van het bestuur. Dat is nu veel minder en het is
daarom prettig dat de helft van de ledenraad door gaat in
de nieuwe ledenraad.
Wat is het voordeel van de Ledenraad ten opzichte van de vroegere ledenvergaderingen?
Wat mij opviel tijdens de Ledenvergaderingen is dat
de besluitvorming geheel afhankelijk was van wie er
in de zaal bleef zitten. Een groot deel van de aanwezigen hadden de stukken nooit gelezen en daardoor
weinig kennis van zaken. Nu zijn we weliswaar met
minder mensen, maar het voordeel is dat alle ledenraadsleden de stukken lezen en weten waarover het
gaat.
Kun je een concreet voorbeeld noemen van
de invloed van de ledenraad?
Bijvoorbeeld het standpunt kleine locaties. Dit onderwerp raakt bijna alle leden. Dat stuk is door input uit
de LR aangepast. Het is een langlopend dossier geweest
dan we misschien wel iets te veel op de inhoud hebben
beoordeeld maar we vonden dat de anesthesioloog te
kwetsbaar werd. Onze input is toen gebruikt om dat aan
te passen. Het voordeel ten opzichte van ledenvergadering is dat het stuk volledig zou zijn afgewezen en de be-
Weten de collega’s ledenraadsleden te vinden?
Afgelopen drie jaar heb ik de kieskringsessie voorgezeten, het helpt dat mensen mijn gezicht nu kennen. Verder
weten vooral de mensen in mijn eigen kring dat ik in de
LR zit. Als er iets speelt wordt er wel gevraagd hoe dat zit
en of dat ook besproken wordt in de LR. Hierin hebben
we nog wel wat stappen te maken daarom is het goed dat
er nu in de anesthesioloog aandacht wordt besteed aan de
leden die in de ledenraad zitting hebben.
Waarom is het zo belangrijk dat leden input
geven aan de ledenraad?
We hebben een supermooi vak. Dat wil je natuurlijk
nog beter en mooier maken en je wilt dat we dat naar
buiten toe goed uitdragen. Maar dat doe je niet als
1 persoon. Dat kan alleen als groep. Er zijn altijd
meerdere meningen en anderen hebben soms argu-
menten waar je zelf niet aan hebt gedacht Al die invalshoeken zijn voor ons belangrijk als input.
Waarom zouden mensen zich in de toekomst
moeten aanmelden voor de ledenraad?
Het was teleurstellend dat voor de LR verkiezingen zo
weinig mensen zich hebben aangemeld. In de LR draag
je je steentje bij om de vereniging goed te laten functioneren. En je hebt een forum om onderwerpen op de
agenda te krijgen. Soms zijn dat nieuwe issues en soms
oude waarvan je vind dat het anders moet.
Ik heb soms de indruk dat de mensen die het meeste commentaar hebben vaak het minst respons geven op het moment dat het kan. Als je het ergens niet mee eens bent zou
ik zeggen: meld je aan en zorg dat het de volgende keer
beter is! Dat is de enige manier om dingen goed te regelen.
Wil je nog iets kwijt?
Nogmaals, het is zo belangrijk dat collega’s ons weten te
vinden, ons van input voorzien. We zijn als ledenraadsleden te bereiken via de NVA website en via de app. Ik hoop
dat veel collega’s van deze mogelijkheid gebruik zullen
maken. We moeten elkaar weten te vinden! ◄
Nieuwe samenstelling Ledenraad NVA
Donderdag 28 november heeft de Kiescommissie de uitslag van de Ledenraad verkiezingen vastgesteld. De nieuwe samenstelling is een mooie combinatie van ervaren raadsleden met nieuwe gezichten: 13 van de 24 raadsleden zijn herbenoemd. Sinds de Statutenwijziging hebben AIOS meer zetels in de Ledenraad, en profileren zich
met relatief de meeste kandidaatstellingen en een hoog stempercentage (bijna 60%).
Aios (6 zetels)
1. mw. R.J.C. van den Broek
2. mw. A.S. van Drumpt
3. mw. M. Kok
4. mw. M.A. Molenaar
5. M.V.H. Rutten
6. G.J.C. Zwart
Dienstverband niet academisch (4 zetels)
1. I.J. Bruaset
2. A.A. Corsten
3. J.P. van Roy
4. M. Toonen
Academisch (5 zetels)
1. N.C. Gritters
2. prof.dr.dr. M.W. Hollmann
3. mw. dr. C.D. Van der Marel
4. dr. S. Meier
5. dr. A.J.M. Van Wijck
De kiescommissie constateerde
dat in de kieskringen Academisch,
Dienstverband niet academisch en
Vrijgevestigd (9 zetels)
1. dr. E.W. van den Bosch
2. C.T.J.M. Doreleijers
3. A.H.M. Kuijpers
4. K.S.A.E. Liem
5. dr. D.J.F. Nieuwenhuijs
6. mw. B. Postema-van der Heijde
7. M. Seesink
8. P.P.B. van der Sloot-Drenth
9. dr. E.W.G. Weber
vrijgevestigd er precies evenveel
kandidaten zijn aangemeld als dat
er zetels zijn. In deze kieskringen
heeft daarom geen stemronde
plaatsgevonden. De Ledenraad zal
in de nieuwe samenstelling voor het
eerst bij elkaar komen in jan/feb 2014.
tekst: Sandra Gijtenbeek
26
de anesthesioloog 4 • 2013
de anesthesioloog 4 • 2013
27
OPLEIDINGSETALAGE
Het Etalageproject wordt uitgevoerd door de
Orde van Medisch Specialisten in opdracht van
BOLS (NVZ/STZ, NFU en OMS) met steun van het
Ministerie van VWS. De opleidingsetalage biedt
aios de mogelijkheid om op een eenvoudige
wijze differentiatiestages en vooropleidingen te
zoeken en met elkaar te vergelijken. In de anesthesioloog besteden we de komende uitgaven
aandacht aan diverse stages binnen de opleiding
aensthesiologie.
Wilt u ook push berichten
ontvangen met het laatste NVA
nieuws? Download nu de
app!
Het enige wat Ruud Stienstra wil is de kennis en
ervaring uit de Sint Maartenskliniek doorgeven aan
de toekomstige generatie anesthesiologen. Stienstra,
opleider in hart en nieren, is al vanaf zijn aantreden in
de Sint Maartenskliniek zeer gemotiveerd om voor zijn
ziekenhuis de opleidingsbevoegdheid te verkrijgen,
zodat het onderwijs dat hij daar verzorgt officieel
deel kan uitmaken van de stage in het laatste
opleidingsjaar.
‘Soms moet je de regels een beetje naar
je hand zetten om te bereiken wat je wilt’
‘De combinatie expertise en exposure is uniek’
Marieke van Rens was de eerste aios
die als onderdeel van het laatste opleidingsjaar 3,5 maand stageliep in de Sint
Maartenskliniek. ‘Ik zag het direct als een
uitgelezen kans om op hoog niveau veel
locoregionale technieken te doen. In de
academie is het nu eenmaal lastig om
zulke hoge aantallen te halen. Het was
niet alleen voor mij een bijzondere ervaring, maar ook voor de hele groep in de
Sint Maartenskliniek. Iedereen was zo enthousiast en gemotiveerd om mij alles te
leren. De combinatie van de expertise en
exposure die de kliniek biedt, is werkelijk
uniek. Deze zou eigenlijk voor ieder e aios
toegankelijk moeten zijn. Zonde dat dit
niet eerder kon.
‘Wat de Maartenskliniek zo bijzonder maakt, is het volume als het gaat om perifere zenuwblokkades. Met zo’n achtduizend zenuwblokkades op jaarbasis zijn we de grootste aanbieder van Nederland’, vertelt Stienstra enthousiast. ‘Dat betekent dat we aios in zeer korte
tijd heel veel zenuwblokkades kunnen laten doen. De afgelopen jaren zijn er regelmatig assistenten geweest die er zelfs vakanties voor opnamen om hier ervaring op te kunnen doen.’
Al snel liep Stienstra, in zijn streven aios als onderdeel van de opleiding stage te laten lopen
in de Sint Maartenskliniek, tegen regelgeving aan die het verkrijgen van een opleidingsbevoegdheid onmogelijk leek te maken. De Sint Maartenskliniek is namelijk een categoraal
ziekenhuis (ziekenhuis voor een bepaalde categorie patiënten) en volgens de opleidingseisen mogen categorale ziekenhuizen niet opleiden, omdat daar niet alle specialismen aanwezig zijn. Zo zijn er in de Sint Maartenskliniek bijvoorbeeld geen chirurgen en cardiologen
in dienst en is er geen IC.
Aangemoedigd door onder andere het enthousiasme van aios die op eigen initiatief al in
de Sint Maartenskliniek stage hadden gelopen, ging Stienstra ondanks de regelgeving door
met het zoeken naar een structurele oplossing. Uiteindelijk wordt de oplossing gevonden:
door een bestuurlijke eenheid te vormen met een academisch ziekenhuis in de regio wordt
een categoraal ziekenhuis onderdeel van de academische opleidingsvloer en mag dit ziekenhuis (een deel van) de opleiding verzorgen. En zo is dat nu geregeld: aios die de algemene anesthesiestage van zes maanden doen in het Radboudumc kunnen gedurende deze
periode drie maanden stage lopen in de Sint Maartenskliniek. Dit geldt ook voor aios uit
andere opleidingsklinieken, maar de consequentie is wel dat zij er voor moeten kiezen om
de verdiepingsstage algemene anesthesie in het Radboudumc te doen. Volgens Stienstra is
dat geen probleem: ‘De opleidingseisen staan toe dat de aios een deel van zijn opleiding in
een andere kliniek volgt.’ ◄
OPLEIDINGSETALAGE
tekst: Sandra Gijtenbeek
28
de anesthesioloog 4 • 2013
de anesthesioloog 4 • 2013
29
Aan [email protected]
tav: Marten van Wijhe, voorzitter kring geschiedenis NVA.
de Redactie Canon en Kring Geschiedenis
Hans Pöll, secretaris
Een goed idee om het 13-de lustrum van de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie te vieren met de
uitgave van de Canon van de Anesthesiologie. De vaktechnische anesthesie hoofdstukken geven een leesbaar
inzicht in het instrumentarium, dat ons beroep tegenwoordig ter beschikking heeft.
Echter, de geschiedkundige hoofdstukken, die de ontwikkeling van de Vereniging voor Anesthesiologie schetsen,
zijn op veel punten onvolledig op andere zelfs onjuist. De geschiedenis van de Vereniging tot 1998 is uitgebreid
beschreven in de twee lustrum-uitgaven van 1988 en 1998, respectievelijk “ Van aether naar beter “ en “ Maar
het kan nog beter “, onder redactie van J.J. de Lange e.a., dat niet alleen hoge waardering geniet binnen de
Vereniging, maar ook daarbuiten, zelfs in boekbesprekingen van historische tijdschriften. De canon citeert uitgebreid uit deze beide delen, echter zonder deze als bron te noemen. Letterlijk zijn stukken tekst overgenomen uit
de beide delen, die zelfs in de lijst van aanbevolen literatuur niet worden genoemd.
Beiboer cum suis wijzen op onvolledigheid en onjuistheid van de Canon als het gaat om de geschiedenis van de
vereniging.
Na recente ruggespraak met de oud-voorzitters P.V.Admiraal (1970-’73), J. van der Nat (1973-’77), A.J.M. Adan
(1981-’83), H. Lip (1983-’86), J. N. Jager ( 1986-’89) en F.M.Werner (1989-’92) blijkt, dat de in hoofdstuk 26
van de canon beschreven typering van de bestuurs-activiteiten in die jaren door ons als teleurstellend wordt
ervaren. De opmerking: “ het handelen van bestuur en vereniging was altijd beperkt tot reactie ” lijkt op een
wijsheid achteraf, die voorbij gaat aan de maatschappelijke werkelijkheid van toen en de complexiteit van de
materie.Hoe ging het wel in die jaren? Staande op de schouders van hun voorgangers gaven de diverse besturen
hun verworvenheden in de ontwikkeling van de Vereniging door aan hun opvolgers. Een reeks van initiatieven,
in de beide genoemde lustrum uitgaven beschreven, betrof o.a.:
• De Boerhaave cursus als begin van een landelijke opleiding, 1978.
• Het Tweetafelsysteem onder strikte voorwaarden. (Lustumrede van de voorzitter A.J.M. Adan 22 Jan.1983 in
overleg met de aanwezige Hoofdinspecteur van Volksgezondheid)
• Het instellen van de CKAP
• Het manpower onderzoek en de langjarige planning, 1985.
• De herziening opleidingseisen en het dispuut met het Centraal College over de verplichte examens.
• Het omzetten van de Boerhaavecursus in de CCA.
• Het verwerven en de organisatie van het Worldcongress of Anaesthesiology.
• Kwaliteitsvisitaties naar de practijkvoering, ook in perifere practijken.
De kritiek dat de Canon onjuistheden bevat spitst zich toe op de zinsnede dat “het handelen van bestuur en vereniging altijd beperkt was tot reactie”. Beiboer cum suis geven een lijst van initiatieven van de opeenvolgende
besturen. Hieromtrent het volgende:
Gaarne bevelen wij de lectuur aan van de beide lustrumuitgaven uit 1988 en 1998 met daarin de volledige
geschiedenis. De continuiteit in de geleidelijke ontwikkeling met de diverse besturen werd onvolprezen begeleid
door ons erelid mevrouw J.M. Bongertman-Diek, in de canon werd zij niet genoemd (dus niet; “ Steeds weer
hetzelfde wiel“, canon pag. 61).
In hoofdstuk 36 missen wij het grote prospectieve onderzoek naar de mortaliteit en ernstige morbiditeit van de
anesthesiologie in Nederland, geleid door ons erelid mevrouw A.E.E. Meursing. De uitkomst met 180 doden
per jaar, waarvan 11 voor 100% anesthesie-gerelateerd, bevestigde in grote lijn de conclusies van B. Smalhout,
welke mede afgeleid waren uit buitenlands onderzoek. Dit NAV-onderzoek uit 1999, dat internationaal de aandacht trok, was een groot compliment aan het kwaliteitsbewustzijn van de Nederlanse anesthesiologen,
Mede namens de genoemde oud-voorzitters verzoek ik publicatie van dit commentaar in het aanstaande nummer
van het verenigingsblad “de anesthesioloog”,
J.L.Beiboer, oud-voorzitter 1977-’81.
30
de anesthesioloog 4 • 2013
Het is onmogelijk om in een Canon volledigheid na te streven. Er is gekozen voor een overzichtelijk vijftigtal
onderwerpen die ieder beperkt zijn tot circa 500 woorden. Ten behoeve van dezelfde overzichtelijkheid is er voor
gekozen om geen referenties te hanteren. Het is ook niet de intentie geweest om opnieuw de geschiedenis van
de anesthesiologie en de vereniging te schrijven. Van Aether naar Beter en Maar het kan nog beter blijven de
standaard. Beide boeken zijn niet meer verkrijgbaar en om die reden niet in de lijst van “aanbevolen literatuur”
opgenomen. De Kring Geschiedenis heeft, los van de Canon, aan het bestuur van de NVA voorgesteld om beide
boeken in digitale versie op onze website te plaatsen.
Canon van de
anesthesiologie
Canon van de
anesthesiologie
INGEZONDEN BRIEF
De Boerhaavecursus in 1957 was geen initiatief van de vereniging maar van de Leidse Boerhaave commissie en
van de toenmalige opleider in het Academisch Ziekenhuis Leiden. Het NAV-bestuur wilde zelf geen nascholingscursus entameren (Van Aether naar Beter blz. 180). Dat de cursus bij gebleken succes is overgenomen door de
vereniging is het reactief beleid zoals bedoeld in de Canon.
Hetzelfde geldt voor het Tweetafelsysteem. Het bestuur werd “gedwongen” door ontwikkelingen buiten de
vereniging om de discussie te openen (Van Aether naar Beter blz. 171-2). Ook dit was reactief beleid. In eerste
instantie heeft het bestuur de boot nog afgehouden door te stellen dat het ieders eigen verantwoordelijkheid was
om op meerdere tafels te werken. Door druk van buiten af was dit echter geen houdbaar standpunt.
Opleidingseisen en de regelmatige herziening daarvan zijn een voorwaarde om van een specialisme te mogen
spreken. Het is werk dat gedaan moet worden, geen initiatief.
Met betrekking tot de Commissie Kwaliteitsbewaking Anesthesiologische Praktijkvoering ligt de zaak genuanceerder dan in de Canon weergegeven. Hoewel de CKAP in eerste instantie nog als reactie op een vraag van
ziekenhuisbestuurders (“kunnen jullie hier niet eens komen kijken of het allemaal wel klopt”) is te beschouwen,
is zij omgevormd tot een degelijk kwaliteitssysteem waarmee de NVA actief voorop heeft gelopen.
Het tiende World Congress of Anaesthesiology in 1992 in Den Haag was ontegenzeggelijk een initiatief van de
NVA. Daarmee is het bijwoord “altijd” niet op zijn plaats in de gewraakte passage.
Tot slot. Reactief is niet hetzelfde als passief. Integendeel, het vereist juist veel stuurmanskunst om uit alle
suggesties en eisen die van buiten op een bestuur en vereniging afkomen het redelijke en haalbare te kiezen en
vervolgens uit te voeren.
Namens de Redactie Canon en Kring Geschiedenis
Hans Pöll, secretaris
de anesthesioloog 4 • 2013
31
Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie
Sectie Kinderanesthesiologie
GRANT
Sectie Kinderanesthesiologie
Oproep tot indienen abstracts en onderzoeksvoorstellen voor SKA
grant kinderanesthesiologie voor het SKA weekend 13 en 14 juni 2014
Erelid dr. Pieter V. Admiraal Overleden
Onlangs ontvingen wij het droevige bericht dat erelid en
pionier Pieter Admiraal is overleden. Pieter Admiraal was
zeer actief binnen de vereniging. Van 1968 tot 1974 was
hij bestuurslid en van 1970 tot 1973 was hij voorzitter van
de Vereniging. Van 1977 tot 1985 had hij zitting in het
Concilium Aneasthesiologicum.
ons bevoorrecht zo’n markante persoonlijkheid in ons
midden te hebben gehad en koesteren zijn nagedachtenis.
Het bestuur wenst de familie veel sterkte met het verwerken van dit verlies.
Zijn hart ging uit naar de pijnbestrijding en dan vooral
naar datgene dat wij nu palliatieve zorg noemen. Hij kan
zonder enige overdrijving de vader van de Nederlandse
palliatieve zorg genoemd worden. In 1994 ging hij met
pensioen. Hij werd toen naast Officier in de Orde van
Oranje-Nassau, erelid van de Medische Staf van het Reinier de Graaf Ziekenhuis. Vele onderscheidingen in binnen en buitenland volgden.
Peter Admiraal was een markante persoonlijkheid die bekend stond om zijn humor en zijn acteertalent. Wij voelen
In de volgende anesthesioloog verschijnt een in memoriam
PRIJZEN
De Sectie Kinderanesthesiologie stelt twee prijzen beschikbaar:
Abstract (posters en/of presentatie)
Een ieder wordt van harte uitgenodigd tot het indienen van een abstract over kinderanesthesiologie. Het kan gaan om casuïstiek, onderzoek of systematic reviews etc. Geselecteerde
abstracts worden op het SKA zomercongres gepresenteerd in de vorm van een presentatie
of poster. Voor het beste abstract en presentatie wordt een prijs van €200,- beschikbaar
gesteld.
SKA grant 2014
De SKA stelt jaarlijks een aanmoedigingsgrant van €800,- ter beschikking voor een onderzoeksvoorstel, welke betrekking heeft op de kinderanesthesiologie in de ruimste zin. De
grant heeft tot doel het opzetten van wetenschappelijk onderzoek binnen de kinderanesthesiologie te stimuleren. Het kan zowel een klinisch wetenschappelijk onderzoek betreffen
als een onderzoek met een fundamenteel experimentele, een epidemiologische, praktische
anesthesiologische of een psychologische vraagstelling. De aanvraag dient minstens de
volgende kopjes te bevatten: Introductie – plan van aanpak – tijdsplanning – begroting en
financiële onderbouwing - referenties
e beoordelingscommissie bestaat uit Dr. J.C. de Graaff (voorzitter), Dr. J.J. Driessen, Dr. F.
Weber, mw. C.E. Allison en B. Molenbuur.
Abstracts (max. 250 woorden) en onderzoeksvoorstellen (max 3 A4) kunnen worden ingediend
via [email protected]/aandachtsgebieden. Hier vindt u ook het reglement.
Deadline voor indiening abstracts en SKA grant 2014: 1 april 2014
32
de anesthesioloog 4 • 2013
de anesthesioloog 4 • 2013
33
AbbVie-NVA PROEFSCHRIFT AWARD 2014
Net als voorgaande jaren wordt in 2014 tijdens de Anesthesiologendagen de Proefschrift
Award uitgereikt voor het beste proefschrift dat gepubliceerd is tussen mei 2013 en maart
2014.
De prijs bestaat uit een geldbedrag van €1500 dat mag worden besteed aan congresbezoek. Ingezonden proefschriften worden beoordeeld door de Commissie Wetenschap van
de NVA.
Bent u NVA lid en wilt u meedingen naar de Proefschrift Award? Graag ontvangen wij dan
11 exemplaren van uw proefschrift. Deze kunt u sturen naar:
PROEFSCHRIFTEN-OVERLEDEN-OPROEPEN-BENOEMINGEN-MEDEDELINGEN-AANKONDIGINGEN-CONGRESSEN-PROMOTIES-BETREKKINGEN
OVERLEDEN
dr. Piet V. Admiraal
overleden op 30 november 2013
Bij leven werkzaam in het Reinier de Graaf ziekenhuis in Delft
NVA
t.a.v. Commissie Wetenschap
Postbus 20063
3502 LB Utrecht
CANON VAN DE
anesthesiologie
Bestellen via: www.dchg.nl
COLOFON
Redactieraad
Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie
J.W. Kallewaard
C.J. van Oort
mw. M. van Grotel
opgericht 6 april 1948
Bureau NVA
Mercatorlaan 1200
3528 BL Utrecht
Redactie
Sandra Gijtenbeek
Corrector
Indigo Tekst, Judith van Oudheusden
Correspondentieadres
Postbus 20063
3502 LB Utrecht
Telefoon
Druk
Graficiënt Printmedia, Almere
De NVA Nieuwsbrief is een officieel orgaan van de
Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie en
wordt ca. vier maal per jaar gratis aan de leden
toegestuurd.
Algemeen nummer: 030 282 3856
(zie achterzijde voor meer nummers)
Fax:
030 282 3856
E-mail:
[email protected]
Deadline inzenden kopij voor volgende
Nieuwsbrief: 14 februari 2014
Website
www.anesthesiologie.nl
34
de anesthesioloog 4 • 2013
de anesthesioloog 4 • 2013
35
NVA AGENDA
2014
lgemeen nummer
A
030 282 3385
17 januari
Sectie Pijngeneeskunde, commissienascholing
AMC
23 januari
Ledenvergadering Sectie Kinderanesthesiologie
AMC
4 april
NANCHO VII
Rotterdam
14 april
Ledenvergadering Sectie Kinderanesthesiologie
WKZ
22-23 mei
Anesthesiologendagen
MECC Maastricht
Hans van Breugel
13/14 juni
Zomercongres Sectie Kinderanesthesiologie
030 282 3966
Marloes van Grotel
Directeur
030 282 3965
Martine Teeuwisse
Directiesecretaresse
Ledenadministratie
030 282 3868
Beleidsmedewerker Kwaliteit
Commissie Kwaliteit
Ronald Hortensius
27 maart
Refresher Course Obstetrische Anesthesie
Academiegebouw, Utrecht
4 september Ledenvergadering Sectie Kinderanesthesiologie
AMC
19 september
Wetenschapsdag 2014
10 november
Ledenvergadering Sectie Kinderanesthesiologie
WKZ
Beleidsmedewerker Opleiding
Concilium Anaesthesiologicum
Commissie Wetenschap
030 282 3386
Sandra Gijtenbeek
Communicatiemedewerker
030 282 3270
Marga Verstoep
Bureaumedewerker
CCA, Opleidingsvisitaties
030 282 3378
Marjolein Swinkels
Bureaumedewerker
Financiële administratie,
Kwaliteitsvisitaties
030 282 3880
Liesbet Stobbe
Bureaumedewerker
030 282 3385
Meer informatie over congressen en
bijeenkomsten zie de NVA-website
www.anesthesiologie.nl en de NVA app
36
de anesthesioloog 4 • 2013