Nieuwsbrief van de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie nr. 4 2013 de anesthesioloog Idea Factory Strijden voor het beste idee SYNERGIE in de praktijk Vallen en opstaan Sandra Mulder herstelde van een dramatisch ongeluk Op 8 februari 1828 werd in het Franse Nantes een jongen geboren als oudste van 5 kinderen. Hij werd bekend als de schrijver die de toekomst kon voorspellen...een visionair. Jules Verne schreef toen al over een tocht in een onderzeeër onder het poolijs en over een reis naar de maan, terwijl die pas 100 jaar later werd gerealiseerd. De dingen waarover Jules Verne schreef waren destijds revolutionair! Het was een vroeg populair wetenschappelijke manier om geologie of natuurkunde onder de aandacht te brengen. “Je moet datgene, wat nog gebeuren moet, zien alsof het al gebeurd is, en wat er nu is moet je zien, alsof het nog gebeuren moet, want de toekomst is tegenwoordig erg dichtbij." Anesthesiologendagen 2014 Een reis om de wereld in twee dagen! Het bestuur en het bureau van de NVA wensen u een gezond en gelukkig 2014 22 en 23 mei 2014 wordt vervolgd... 2 de anesthesioloog 4 • 2013 de anesthesioloog 4 • 2013 3 INHOUD 10 Vallen en opstaan Sandra Mulder (anesthesioloog) herstelde van een dramatisch ongeluk 14 Synergie in de praktijk Uitleg over de nieuwe Federatie voor Medisch Specialisten Nederland 28 ‘Soms moet je de regels een beetje naar je hand zetten om te bereiken wat je wilt’ ‘Als je het ergens niet mee eens bent zou ik zeggen: meld je aan en zorg dat het de volgende keer beter is! Dat is de enige manier om dingen goed te regelen.’ Coverfoto: De jurykamer tijdens de Idea Factory fotografie: Robert van Dongen pag 27 Ledenraadsleden Ruud Stienstra over de opleidingsstage in de St Maartenskliniek VASTE RUBRIEKEN 16 JURIDISCH Preoperatieve informatie, wanneer is het genoeg? GESCHIEDENIS Hans Pöll, Nanda Meents, Leo Booij SECTIES pijngeneeskunde ‘Als je dit echt belangrijk vindt dan zit je hier je hier vanavond’ Op 12 december jongstleden organiseerde de Task Force Pijngeneeskunde met veel succes een Idea Factory. 6 de anesthesioloog 4 • 2013 26 LEDENRAADSLEDEN ‘We moeten elkaar weten te vinden’ Ledenraadsleden aan het woord. Patricia van der Sloot-Drenth neemt de aftrap. 6 1 22 16 COLUMN 22 INGEZONDEN BRIEF 30 Canon van de anesthesiologie Is goodwill nog van goede wil? Ere wie ere toekomt Eva Koetsier & Ludmilla Garmers, Juridische Commissie 4 18 Marlon Scheuer en Hector Medina Ingezonden brief van J.L. Beiboer reactie van de kring gescheidenis NIEUWSBERICHTEN NVA AGENDA 13 36 Selectie berichten onlangs verstuurd via de NVA app 16 13 16 18 Afscheid van een grande dame de anesthesioloog 4 • 2013 18 5 SECTIES In het begin even onwennig maar later bloedfanatiek gingen patiënten, professionals en zorgverzekeraars met elkaar en regen elkaar de strijd aan voor het beste idee. Op 12 december jongstleden organiseerde de Task Force Pijngeneeskunde met veel succes een Idea Factory. ‘We vinden het vaak niet erg om ons op het terrein van een ander te begeven maar andersom, dat iemand zich op jouw terrein beweegt, is veel moeilijker.’ Idea Factory: strijden voor het beste idee Het winnende team ‘team 5’ ‘Als je dit echt belangrijk vindt da n zit je hier je hier vanavond’ ‘Er is weliswaar een taskforce binnen de Pijnsectie maar ik denk dat het belangrijk is dat we de hele coalitie leren kennen’ vertelt initiatiefnemer Kris Vissers. ‘Alle vakgebieden zijn met elkaar aan het praten vanavond, zelfs de zorgverzekeraar zit aan tafel en daar willen we naar toe. Terwijl de gekleurde papiertjes met nieuwe ideeën in de lucht wapperen vervolgt Kris Vissers zijn betoog. ‘Er is gekozen voor de methode idea factory omdat dit een hele goede manier is om groepen met elkaar positief te laten strijden. Je ziet nu ook dat met het vorderen van de avond er meer focus begint te komen. Uiteraard mag niet dit niet blijven bij een eenmalig initiatief. We zien dit als een kick-of. De ideeën die uit deze bijeenkomst komen zullen in een vervolgstadium worden uitgewerkt tot een breed gedragen visiedocument waar vanuit we verder gaan werken om de zorg voor de patiënt met chronische pijn te verstevigen.’ tekst: Sandra Gijtenbeek In slechts 8 weken tijd organiseerde de NVA in samenwerking met Gerard Muller (bedenker Idea Factory) de bijeenkomst waar uiteindelijk ca. 80 deelnemers aanwezig waren. De urgentie om op zo’n kort termijn deze bijeenkomst te organiseren ontstond DE TASKFORCE Sectiebestuur en NVA bestuur hebben besloten een gezamenlijke werkgroep samen te stellen, die voor een periode van 12 maanden zich voornamelijk bezig houdt met het formulieren van een nieuwe toekomstvisie voor de pijngeneeskundige en palliatieve zorg in Nedeland, nadrukkelijk gericht op de zorg voor de patiënt. De leden van de werkgroep zijn geselecteerd op basis van bestuurservaring, ervaring met verandertrajecten, kennis en expertise op pijngeneeskundig gebied, en rol in het veld, waarbij de samenstelling een afspiegeling vormt van het veld. De task force wordt gevormd door: prof.dr. K. Vissers (vz), prof.dr. M. van Kleef, dr. S. Schiere, R. Sie en C.J. van Oort. 6 de anesthesioloog 4 • 2013 doordat het ministerie van VWS per direct een belangrijke code uit de DBC ‘s (nl code 071) schrapten waardoor deze uit de basiszorg verdween. Alleen nog onder voorwaarden in een aantal ziekenhuizen die meedoen aan een landelijke Min-T studie wordt de behandeling vergoed. Daarnaast speelde een rol dat uit de rapporten die de afgelopen jaren verschenen bleek dat patiënten vaak niet adequaat worden behandeld, niet juist verwezen en de continuïteit in de zorgketen voor patiënten met chronische pijn erg ondermaats is. Nu treft de maatregel van VWS voornamelijk patiënten die onder behandeling zijn bij anesthesioloog-pijnspecialisten, maar om te voorkomen dat in de toekomst dergelijke maatregelen zich verder uitbreiden en de pijngeneeskunde verder versnipperd raakt, is Kris Vissers vastbesloten de pijngeneeskunde rondom de patiënt beter te organiseren. Kris Vissers: ‘De laatste paar dagen is mij vaak gevraagd waarom de NVA als initiatiefnemer? De NVA kan direct contact maken met ca 400 pijn geregistreerde artsen en daardoor konden we dit zo snel van de grond krijgen. Als je dit echt belangrijk vindt dan zit je hier. De mensen die hier vanavond zijn doen er toe. Dat merk je ook aan de deskundigheid van de eerste resultaten.’ De ideeën die deze teams opstellen worden beoordeeld door een jury die de voorgestelde ideeën/ plannen / suggesties beoordeelt op verschillende onderdelen: haalbaarheid, financierbaarheid, doelgerichtheid, snel laag hangend fruit, voldoende gericht op het huidige of toekomstige gezondheidsmodellen, enz. Opvallend is dat bijna alle teams vinden dat er een basis curriculum ontwikkeld moet worden voor alle zorgverleners die zich met pijngeneeskunde bezighouden. Met uiteraard als doel om de kennis te vergroten maar ook om meer uniformiteit te bereiken. Duidelijke zorgpaden en processen, kwaliteitsstandaarden, meer onderzoek, zijn enkele van de veel genoemde ideeën. Pauline Meurs voorzitter van de 8 koppige jury: ‘Voor een deel voorspelbare ideeën, voor een deel goede ideeën die moeilijk in praktijk te brengen zijn omdat de belangen zover uit elkaar liggen. Er zijn enorm veel beroepsbeoefenaren die zich met pijn en pijnbestrijding bezighouden. Iedereen claimt een stukje van de koek. Veel ideeën gaan voorbij aan die machtsvragen terwijl die natuurlijk wel degelijk een rol spelen. Ik vind wel dat er geprobeerd wordt om het multidisciplinaire karakter in alle voorstellen door te laten klinken. Bij alle betrokkenen is een drive aanwezig om het pijnvraagstuk beter op de agenda te krijgen bij verzekeraars maar ook bij de behandelaars en raden van bestuur. Ik had mijzelf niet zo gerealiseerd dat het zo’n breed onderwerp is en dat niemand zich er echt eigenaar van voelt. In de loop van de avond begint de dynamiek toe te nemen. De schermen waarop in een staafdiagram de waardering van de jury wordt weergegeven worden nauwlettend in de gaten gehouden. Deze avond is nu al geslaagd maar in hoeverre komen multidisciplinaire samenwerkingsverbanden in de praktijk nu werkelijk van de grond? de anesthesioloog 4 • 2013 7 Pauline Meurs: ‘Ook in de wetenschap is multidisciplinair samenwerken het moeilijkste wat er is. Je bent natuurlijk opgeleid in een bepaald richting waaraan je je identiteit ontleent. Multi betekend dat je je moet begeven op de terreinen van een ander. We vinden het vaak niet erg om ons op het terrein van een ander te begeven maar andersom, dat iemand zich op jouw terrein beweegt, is veel moeilijker. Het is wel heel erg noodzakelijk, maar ook ingewikkeld. Bij parkinson en diabetes blijkt het wel goed te werken. Diabetes bijvoorbeeld is een uitgekristalliseerde ziekte, daar weten we veel van. De verschillende specialismen weten zich goed te groeperen en organiseren rondom de patiënt. Bij de pijn is het veel breder. Huisartsen, maatschappelijk werkers, mantelzorgers, anesthesiologen, fysio- therapeuten. De groep die zich bezig houdt met de pijn patiënt is enorm groot en dan zijn er ook nog de patiëntenverenigingen. Ik wist bijvoorbeeld niet dat er 25 patiëntenverenigingen rondom pijn zijn. Het zou goed zijn als er meer onderzoek komt naar pijn en pijnbeleving in combinatie met kosteneffectiviteit studies. Waar ik absoluut een kans zie voor de anesthesioloog is de verhoogde aandacht voor palliatieve zorg. Dat zou een terrein zijn waar de anesthesioloog het voortouw in kan nemen. De avond wordt afgesloten met een rapportage van de jury en uiteraard de bekendmaking van de winnende groep. De Task Force van sectie pijn kan aan de slag met alle input van deze avond. De deadline voor het plan is eind januari. ◄ Bijdrage voor kwaliteitsvisitaties per 1 januari 2014 Kwaliteitsvisitaties worden grotendeels gefinancierd uit de kwaliteitsgelden van SKMS. Met het toegenomen aantal kwaliteitsvisitaties per jaar is ook de capaciteit van de visitatiecommissie uitgebreid en zijn het aantal ondersteuningsuren op het bureau sterk toegenomen. Omdat de vergoeding van SKMS niet langer toereikend is om te voorzien in deze uitbreiding van capaciteit heeft het bestuur besloten een vaste bijdrage te vragen van elke te visiteren vakgroep of maatschap, ongeacht de grootte. De ledenraad heeft dit voorstel in november goedgekeurd. De bijdrage per kwaliteitsvi- sitatie bedraagt in 2014 € 1.500 ex. btw. Sinds 1991 voert de NVA kwaliteitsvisitaties uit met als doel kwaliteitsverbetering van de zorgverlening aan de patiënt. Elke vakgroep wordt eens in de vijf jaar gevisiteerd. Aangezien steeds meer overheidsinstanties kwali-teitsvisitaties zien als wezenlijk onderdeel van kwaliteitsbeleid en deelname aan het visitatieprogramma voor elke kliniek verplicht stellen, is de laatste jaren het aantal nieuwe visitatieaanvragen flink toegenomen. Deelname aan de kwaliteitsvisitatie door de moedervereniging is tevens verplicht voor de herregistratie als medisch specialist. VACATURE REGISTRATIECOMMISSIE Als lid van de registratiecommissie beoordeelt u zowel individuele aanvragen voor (her)inschrijving in het register pijngeneeskunde als aanvragen van pijnklinieken. De beoordelingen kunt u doen op uw eigen plaats en tijd, via een online applicatie. Wij zoeken bij voorkeur iemand met een juridische achtergrond of affiniteit met regelgeving en toetsing. Specifieke kennis van pijngeneeskunde is niet nodig. De kandidaat mag niet tevens lid zijn van de ledenraad, het verenigingsbestuur of een sectiebestuur. Heeft u belangstelling voor deze vacature? Reageer via [email protected]. Gelieve hierin uw motivatie te vermelden en uw cv mee te sturen. De jurykamer tijdens de Idea Factory fotografie: Robert van Dongen De volgende vragen zijn voorgelegd aan de groepen 1. Wat is het resultaat dat een goede pijngeneeskunde oplevert en wat zijn de 3 belangrijkste doelstellingen in de pijngeneeskunde? 2. Wie zijn de belangrijkste stakeholders m.b.t. pijn en pijngeneeskunde? 3. Welke 3 belemmeringen / problemen identificeert u nu als belangrijkste in de huidige pijngeneeskunde om tot goede resultaten en een duurzaam model te komen? 4. Hoe kan de pijngeneeskunde beter georganiseerd worden voor meer patiënten(voor een zelfde prijs)? 5. Hoe dient het toekomstig organisatiemodel voor de diagnose en behandeling van pijn er in Nederland uit te zien en hoe dient het financieringsmodel eruit te zien? 6. Hoe zou een kwaliteitscyclus pijngeneeskunde voor behandelaren als vanuit de vakorganisatie er uit moeten zien? 7. Hoe kunnen we een gemeenschappelijk verbetertraject met alle spelers in het veld van de pijn het beste vormgeven? 8. Wat zijn de belangrijkste drie stappen die we moeten zetten 8 de anesthesioloog 4 • 2013 Uw sollicitatie dient uiterlijk 1 februari 2014 in het bezit te zijn van het bestuur. Formele taakomschrijving De Registratiecommissie heeft tot taak het beheer van het register voor anesthesiologen met een bijzondere bekwaamheid, het beheer van het register voor erkende centra met een specifiek aandachtsveld en het beoordelen van verzoeken tot (her)inschrijving in de registers van de specifieke aandachtsgebieden. Tot nu toe betreft dit alleen het aandachtsgebied pijngeneeskunde. Positie binnen de vereniging De commissie opereert in relatieve onafhankelijkheid van het verenigingsbestuur, maar is bij haar uitvoering gebonden aan het door het verenigingsbestuur vastgestelde en door de ledenraad goedgekeurde beleid ter zake. Samenstelling commissie De commissie bestaat uit drie vaste leden, aangevuld met twee vertegenwoordigers uit het betreffende aandachtsgebied. De vacature ontstaat per 1 maart 2014 wegens vertrek van een van de vaste leden van de Registratiecommissie. de anesthesioloog 4 • 2013 9 PERSOONLIJK Het zal je maar gebeuren: van het een op het andere moment kun je niet meer bewegen en wordt je hele toekomst onzeker. Dit overkwam Sandra Mulder. Ze doet haar verhaal terwijl ze tegenover me zit, ogenschijnlijk is er niets met haar aan de hand. Maar niets is minder waar, het leven is na haar ongeluk nooit meer hetzelfde geworden. Toch heeft zij dankzij haar positieve aard, en door de steun van haar partner, vrienden en collega’s, haar draai in het leven weer gevonden. Sandra Mulder herstelde van een dramatisch ongeluk Vallen en opstaan In december 2011, vlak voor kerst, was Sandra Mulder (anesthesioloog) met haar man Eric (Weber, ook anesthesioloog [red.]) in New York voor het Nysoracongres, een klein congres dat plaatsvond in het weekend. De planning was om dinsdag weer terug te vliegen naar Nederland. Sandra vertelt: Tekst: Sandra Gijtenbeek 10 ‘Op maandag gingen we ergens eten met twee collega’s en hun partners. We zaten boven in het restaurant aan de bar te wachten tot onze tafel gereed was. Ik zie het nog zo voor me: we worden geroepen, lopen naar de trap, ik mis de eerste tree en val voorover de trap af. Terwijl ik daar in het donker onderaan de stenen trap lig, weet ik meteen dat ik een dwarslaesie heb. Met stabilisatie van de wervelkolom ben ik door Eric en de artsen die daar vanwege het congres aanwezig waren op mijn rug gedraaid. Als het een C3 is, maak je me maar dood, zei ik tegen Eric. Ik voelde niets, kon niets bewegen. Ik dacht ook dat ik niet kon ademhalen, maar Eric zei: “je buik beweegt” en ik kon wel praten. Maar dat voelde ik dus ook niet. Al die tijd voelde ik geen pijn en was ik bij bewustzijn. De ambulance arriveerde en er kwam een heel circus op gang. Het ging er heel erg op z’n Amerikaans aan toe, vooral toen ze hoorden dat wij ook allemaal dokters waren. Een soort ER-taferelen. Zelf was ik er vooral op gefocust dat Eric bij me in de buurt bleef.’ de anesthesioloog 4 • 2013 De ambulance bracht Sandra naar het New York Presbyterian. Dit ziekenhuis beschikt over een groot neurologisch centrum waar ze in goede handen was. De eerste onderzoeken volgden: MRI, CT-scan, meting van bloedgassen. ‘In de MRI lig je helemaal alleen, dat vond ik heel angstig. Die eerste nacht op de IC was ik ontzettend bang. Er werd mij vrij snel verteld dat ik geen fractuur had, maar een contusie van het ruggenmerg met een incomplete dwarslaesie C4 en dat deze diagnose een gunstige prognose had. Ik had moeite om dat te geloven, omdat ik niets kon bewegen. Op de bel drukken lukte al niet eens. Als ik dorst had, moest ik heel hard roepen zodat een verpleegkundige mij kon horen.’ Sandra lag twee dagen op de IC. Na 24 uur kon ze haar rechter arm een heel klein beetje bewegen en toen ze na twee dagen naar een step down unit (medium care) werd gebracht, kon ze met die arm steeds meer. In haar linkerarm en benen had ze echter nog geen gevoel. ‘Dan komt het moment dat je iedereen thuis op de hoogte moet brengen.’ vervolgt Sandra haar verhaal. ‘Eric en ik zouden allebei dienst hebben tijdens de kerst dus ook onze ziekenhuizen moesten gebeld worden. Iedereen schrok natuurlijk enorm. Ook waren we al aan het onderzoeken hoe ik naar Nederland kon. Dit was 48 uur na de val. In eerste instantie twijfelde de chirurg of hij me in het Presbyterian wilde opereren, maar het herstel leek door te zetten. Ik was inmiddels weer in staat om zelfstandig een stukje brood in mijn mond te stoppen. Vanwege het herstel vond de neurochirurg het verantwoord om me naar Nederland te laten reizen, maar dan wel direct naar een neurochirurgisch centrum. Onze eigen ziekenhuizen vielen af, want die beschikken niet over een neurochirurgisch centrum en veel andere ziekenhuizen stonden niet te springen om een patiënt onder het MRSA-protocol* op te nemen. En dan is het fijn dat je mensen kent. Na wat telefoontjes, kon ik terecht in het LUMC.’ Na een week in New York vlogen Eric en Sandra terug naar Nederland. Terug in Nederland kwam langzaam weer wat beweging in haar benen. ‘Op het moment dat het herstel komt, krijg je weer hoop. Ik voelde weer kracht, maar het gevoel voor stand en beweging was ik volledig kwijt. Ik bakte werkelijk niets van al die neurologische testjes die ik nog kende van mijn coschap. Mijn neus aanraken met mijn vinger? Het leek wel alsof ik dronken was! De eerste keer staan vond ik ook heel spannend. Dat was voor een spiegel in een stellage. Je voelt je benen wel, maar het lukt gewoon niet om ze te gebruiken.’ Bewegen was voor Sandra niet meer vanzelfsprekend. Zaken als werk zijn dan nog heel ver weg. Behandelingen zijn erop gericht weer hele basale handelingen onder de knie te krijgen. Ze was bang dat ze niet meer naar huis zou kunnen en de onzekerheid over of, en hoe, ze uiteindelijk nog zou kunnen functioneren, speelde door haar hoofd. Na drie weken in het ziekenhuis gaat Sandra naar een revalidatiecentrum. Ze zal er minimaal drie maanden verblijven, wordt haar verteld. De eerste zelfstandige stappen in het revalidatiecentrum volgden na drie weken, weliswaar met een looprek, maar toch. ‘De hoop op herstel wordt dan heel sterk.’ Naarmate de tijd verstrijkt, kwam in het revalidatiecentrum echter het besef dat het uitoefenen van haar vak niet meer zou lukken. ‘voor een arts was je een goede patiënt’. Sandra: ‘In het begin gaat het revalideren vrij vlot. Alleen mijn linkerarm bleef achter in het herstel, en mijn handen werkten niet goed. Die fijne motoriek, het gevoel, dat is ook niet meer goed gekomen. Toen ik in het revalidatiecentrum tegen de artsen zei dat het OK-werk voor mij geen optie meer zou zijn, was hun eerste reactie: dat moet je niet zeggen, je weet niet hoeveel je herstelt. Maar ik wist dat het op deze manier niet zou gaan. Later bleek ook dat we van elkaar niet goed wisten wat we doen. In een eindgesprek zei de revalidatiearts: “anders kun je toch altijd nog op de pijn werken”. Ik legde haar uit wat we op de pijnpoli doen en dat je daar juist je fijne motoriek bij nodig hebt! Andersom werkte het overigens ook zo: ik heb nieuwe waardering gekregen voor het vak van revalidatiearts. Ik denk dat we elkaar wat geleerd hebben.’ Dat gold ook voor de revalidatieverpleegkundigen, Sandra denkt met een glimlach terug aan een opmerking van een van hen: ‘voor een arts was je een goede patiënt’. Terwijl het herstel in de revalidatiekliniek voorspoedig verloopt, blijkt een operatie toch noodzakelijk. Een nieuwe domper…‘In het LUMC ben ik geopereerd: een posterieure laminectomie en spondylodese C4C6. .Daarna was ik voor mijn gevoel weer terug bij af. Emotioneel was dit de zwaarste tijd: opnieuw de kracht de anesthesioloog 4 • 2013 11 ‘Newsflash’ vinden om te trainen. Gelukkig mocht ik na drie weken revalidatie een weekend naar huis. Toen het einde van mijn opname in de revalidatiekliniek in zicht kwam, begon ik voor het eerst na te denken over de toekomst. Ik zat op dat moment al niet meer in een rolstoel en er was me verteld dat ik ook weer zou kunnen autorijden. Toch besloot ik al vrij snel, heel bewust, dat ik daar nog niet over na zou denken, maar me eerst zou richten op de revalidatie. Zolang dat traject liep, wilde ik geen plannen maken en eerst weten hoe ver ik zou komen. Van mei tot september ging ik twee keer per week naar het revalidatiecentrum terug, later nog maar eenmaal per week. Ik werd dan opgehaald met een busje… dat maak je dan ook mee.’ Pas vanaf september is Sandra serieuzer gaan nadenken over haar toekomst. De tips die ze daarbij kreeg, liepen nogal uiteen. De een adviseerde haar eens met VWS te praten, een ander raadde haar aan bij een verzekeraar te gaan werken, want ‘daar snappen ze er niets van’ en weer een ander bood haar zelf een aantal klussen aan. ‘Allemaal goed bedoelde adviezen met zelfs enkele suggesties waar ik zelf niet aan had gedacht. De inspectie zat al een beetje in mijn hoofd. Eigenlijk al voor het ongeluk. Kwaliteit en veiligheidsdenken vind ik enorm leuk en ik heb altijd affiniteit gehad met openbaar bestuur. Franske Keuter (NVA-lid werkzaam bij inspectie [red.]) zei destijds: je kunt in ieder geval een keer komen praten. Dat heb ik gedaan.’ De zomer dat Sandra nog poliklinisch revalideerde, is ze op vakantie geweest naar Frankrijk. ‘Het voelde als een enorme overwinning, om samen langs Simpsons monument te fietsen.’ Aangezien Sandra nog geen voorstelling had bij wat werken bij de inspectie precies inhield, was het eerste gesprek meer een in- formele kennismaking. Na het gesprek besloot ze officieel te solliciteren. ‘Onderdeel van de sollicitatieprocedure was een assessment. Best apart om dat als arts ook eens mee te maken. De situatie van waaruit ik solliciteerde was voor mij heel anders dan voor anderen. De andere kandidaten voor het assessment waren duidelijk heel zenuwachtig. Daar had ik dus helemaal geen last van. Wat heb ik nou te verliezen, dacht ik’.Uiteindelijk krijgt Sandra de baan als inspecteur en werkt nu dus niet meer als anesthesioloog. ‘De OK mis ik het meest, daar was ik op mijn plek. De samenwerking met het OK-team, het contact met de patiënt... De eerste keer dat ik als inspecteur op een OK stond, keek ik automatisch even mee met de anesthesie. Toch voelde het ook goed om daar in een andere rol te staan. Ik merkte dat ik er vrede mee heb.’ Zijn de clichés waar, verandert je levenshouding als je zoiets traumatisch meemaakt? ‘Ja, absoluut, het besef van wat voor mij echt belangrijk is in het leven, dat probeer ik vast te houden. Het is gemakkelijk om je weer mee te laten voeren in de vaart der dingen, maar ik probeer mezelf echt terug te fluiten en regelmatig bewust stil te staan bij wat er speelt in mijn leven. Ik vind mijn werk leuk, maar er zijn meer dingen in het leven. Het klinkt cliché, maar er is zoveel om blij en dankbaar voor te zijn…. Sandra’s omgeving leefde intensief mee met haar ups en downs. Vooral haar partner Eric is een enorme steun geweest. ◄ Al in New York werden Eric en Sandra overspoeld met whatsappjes en sms’jes van familie en vrienden. Die steun deed ze enorm goed, maar het bleek onmogelijk om iedereen persoonlijk op de hoogte te houden en in te gaan op alle berichten. Sandra vroeg een van haar beste vriendinnen, tevens schrijfster, de communicatie op zich te nemen. Zij ontpopte zich tot ‘een soort Willemijn uit de tv-serie Gooise vrouwen’: ze regelde het bezoekrooster, communiceerde met iedereen en schreef eenmaal per maand een ‘newsflash’. Dat was een enorme vondst. 6 januari 2012 fragment uit Suusflash Staand aan het voeteneind van haar bed maakt ze lichte kniebuigingen, op pasgeborenveulen-achtige benen. Ze voelt haar voetzolen in de schoenen en de lange broek tegen haar benen, maar ze voelt niet dat haar benen op de grond staan. Alleen als ze naar haar benen kijkt kan ze in gedachten de commando’s geven die haar in beweging zetten. Niet-wetende benen, noemt ze het. Maar de spierkracht is goed, dus het wordt een kwestie van veel oefenen - goed kijkend naar haar eigen benen en voeten - en van vertrouwen krijgen. 13 januari 2012 fragment uit Suusflash In het LUMC en het Bronovo was ze min of meer thuis, tussen mensen die haar kennen, nu maakt ze deel uit van een groep van dertig mensen, van wie het merendeel de verpersoonlijking is van hun ziekte en niet veel meer. Het is een naargeestig gebouw, ik kan het niet mooier maken, de ‘huiskamer’ is een afgetrapte, kleurloze bedoening met grote formicatafels die vooral tegen rolstoelgestoot moeten kunnen.Gelukkig staan in die huiskamer sinds Sandra’s komst een paar van jullie mooie boeketten. Haar aanwezigheid haalt sowieso de sfeer en gemiddelde levenslust enorm op. Ze ligt met drie anderen op een kamer, recht tegenover een mevrouw zonder voeten, maar met overgewicht, suikerziekte en doorligplekken, die rookt als een ketter (buiten) en ligt de hele nacht te vreten (binnen). Er zijn patiënten die zich op hun buik op een rolbed over de afdeling bewegen, anderen die met hun kin een rolstoel besturen. Maar Anton, een opgewekte boer van Schouwen-Duiveland (suikerbieten, aardappelen en graan), is Sandra’s maatje. Hij is ook van de trap gevallen, al een week in Rijndam en ken alle ins en outs. Ze behoren allebei tot de lichtere gevallen. De omgeving mag dan treurig stemmen, de ergo- en fysiotherapeuten en de revalidatieartsen zijn puik. * Nysoracongres: The New York School of Regional anesthesia http://www.nysora.com/ Sandra vervult diverse taken als inspecteur binnen het programma somatisch specialistische zorg (het programma dat gaat over ziekenhuizen, particuliere klinieken en revalidatiecentra): • Opleiding tot inspecteur (juridische, politieke scholing etc.) • Landelijk Meldingen Overleg programma 4: een wekelijks overleg waar in een gemengde groep (met ook andere artsen) de binnengekomen calamiteiten en andere incidenten worden besproken. Dat zijn er wekelijks zo’n 25 tot 35. De rapportages zoals door ziekenhuizen aan IGZ gestuurd worden hier besproken en beoordeeld. Ook andere meldingen, bijvoorbeeld van burgers worden behandeld in dit overleg. • Deelname aan het onderzoek van de inspectie naar “sedatie buiten de OK door niet-anesthesiologen. • Andere toezicht activiteiten zoals bijvoorbeeld (onverwacht) TOP bezoek op OK’s. 12 de anesthesioloog 4 • 2013 MRSA-protocol De Werkgroep Infectie Preventie (WIP) heeft nationale richtlijnen opgesteld ter voorkoming van MRSA-verspreiding in ziekenhuizen. Elk ziekenhuis past deze richtlijnen aan op zijn eigen situatie. Omdat elk ziekenhuis, maar ook elke regio anders is, heeft elk ziekenhuis een eigen MRSA-protocol. Er zijn bijvoorbeeld niet op elke afdeling isolatiekamers beschikbaar, en in bepaalde regio’s is het kweekbeleid anders omdat er meer varkenshouderijen gevestigd zijn. In grote lijnen hanteren alle ziekenhuizen in Nederland echter dezelfde MRSA-richtlijnen. de anesthesioloog 4 • 2013 13 SYNERGIE De huidige Orde Medisch Specialisten (OMS) wordt omgevormd tot de nieuw te vormen Federatie voor Medisch Specialisten Nederland (FMSN). Frank de Grave, voorzitter van de Orde van Medisch Specialisten heeft tijdens de Anesthesiologendagen al een eerste toelichting gegeven. De Ledenraad van de NVA heeft 27 november jl. ingestemd met het invoeren van een overgangsjaar richting de nieuwe FMSN. Wat houdt een federatie concreet in? Welke consequenties heeft dit? SYNERGIE in de praktijk Waar heeft de Ledenraad precies mee ingestemd? De Ledenraad heeft ingestemd met het traject om in 2014 alle stappen te ondernemen om per 1 januari 2015 van start te kunnen gaan met de nieuwe federatie. Het jaar 2014 wordt als overgangsjaar betiteld. Dit betekent dat per 1 januari 2014 een presidium gevormd en operationeel moet zijn. Het presidium zal de voorbereidingen treffen om de oprichting van de federatie per 1 januari 2015 te realiseren. Daarnaast heeft de ledenraad ingestemd met de financiële consequenties van het overgangsjaar. Wat is het uiteindelijke doel? Als alles volgens plan verloopt, gaan de 29 wetenschappelijke verenigingen vanaf 2015 gezamenlijk de Federatie voor Medisch Specialisten Nederland (FMSN) vormen. Alle leden van de NVA zullen via de NVA lid zijn van deze federatie. Wat levert deelname aan een federatie op? Marloes van Grotel 14 Als partij in de federatie heeft de NVA veel meer invloed dan als vereniging op zich. Van de huidige OMS is minder dan de helft van de specialisten lid (38% van de anesthesiologen). Dus de Orde spreekt bij gezamenlijke thema’s formeel wel namens alle specialisten, maar in werkelijkheid is het mandaat klein. Dat levert geen krachtige positie op. Om de regie over de specialistische zorg voor de patiënt te behouden, is het belangrijk een gezamenlijke visie en strategie te hebben. Met het oprichten van de federatie wordt een sterke onderhandelingspositie voor medisch specialisten gecreëerd. De nieuwe federatie zal voor circa 90 % van de specialisten kunnen spreken die lid zijn van hun eigen Wetenschappelijke Vereniging. de anesthesioloog 4 • 2013 Gaat de NVA op in de federatie? Nee, alle wetenschappelijke verenigingen blijven zelfstandig, met eigen leden. De NVA krijgt een positie in de Ledenraad van de federatie, die bestaat uit 29 vertegenwoordigers van de verenigingen. Voor elke duizend verenigingsleden is er een stem, waarbij een vereniging met maximaal drie zetels in de ledenraad is vertegenwoordigd. Er zijn vier domeinen benoemd waar partijen gezamenlijk beleid zullen voeren: kwaliteit, opleiding, beroepsbelangen en communicatie. De NVA blijft de specifieke belangen van anesthesiologen en de anesthesiologie wel zelfstandig behartigen. Zo kunnen binnen de federatie bijvoorbeeld afspraken worden gemaakt over richtlijnontwikkeling in het algemeen; het inhoud van de richtlijn zelf blijft een verantwoordelijkheid van de Wetenschappelijke Vereniging. Wat zijn de consequenties voor de contributie? De contributie voor de NVA blijft gelijk, maar er komt in 2014 een opslag van in totaal 125 euro per lid. Deze opslag geldt alleen voor gewone leden en wordt direct afgedragen aan het synergietraject. Het bedrag is opgebouwd uit: - 25 euro budget om het traject naar de federatie vorm te geven. Dit zijn eenmalige kosten voor de totstandkoming van de federatie. Hierbij kunt u denken aan onderzoekskosten naar doelmatige inrichting van het bureau van de federatie, notariskosten en kosten voor het presidium. - 100 euro voor de gezamenlijke communicatie en een beperkte financiële bijdrage aan de raden kwaliteit en opleiding uitgevoerd door de OMS. Alle medisch specialisten profiteren van de activiteiten van de Raden Kwaliteit en Opleiding en de communicatieafdeling, maar alleen de leden van de Orde betalen daar op dit moment aan mee. Per 2014 worden een gedeelte van deze kosten verdeeld over alle specialisten die lid zijn van een wetenschappelijke vereniging. NVA leden die nu lid zijn van de Orde zullen per saldo minder betalen, omdat de contributie voor de Orde met minstens 125 euro daalt. NVA leden die op dit moment geen lid zijn van OMS en/of LAD of alleen lid zijn van de LAD gaan meer betalen voor de gezamenlijke belangenbehartiging. Vanaf 2015 vervalt de contributie voor OMS en LAD. Blijft de Orde van Medisch Specialisten (OMS) bestaan? In 2014 blijft de OMS bestaan, maar in 2015 heft de OMS zich op. De OMS zal vanaf dat moment geen directe leden meer hebben en ophouden te bestaan. Vanaf 2015 zal het bureau van de orde het federatiebureau vormen. Worden de belangen van specialisten in dienstverband door de federatie behartigd? Ook de Landelijke vereniging van Artsen in Dienstverband (LAD), waar 13% van de anesthesiologen lid van zijn, participeert in het nieuwe samenwerkingsverband. De LAD blijft bestaan als zelfstandige organisatie, maar specialisten zullen via de federatie door de LAD worden vertegenwoordigd. De LAD zal vanaf 2015 in opdracht van de federatie de CAO-onderhandelingen voor alle dienstverbanders in zowel de academische als de algemene ziekenhuizen voeren. Werd er tot nu toe helemaal niet samengewerkt? In een minder formeel geregelde vorm werd al samengewerkt. Een voorbeeld hiervan was het project “medisch specialist 2015”. Hierin werd een gezamenlijke visie op de toekomstige rol van de medisch specialist beschreven. Tevens zijn de Raad Opleiding en de Raad Kwaliteit actief en wordt samengewerkt in alle media uitingen. Hoe zit het met de Jonge Orde en de LVAG? Om de positie van de aios te versterken zullen ook de Jonge Orde en de LVAG fuseren. Het resultaat is één landelijke vereniging voor alle aios, onder de naam De Jonge Specialist. Deze fusieorganisatie zal samenwerken met de nieuwe federatie via een gecombineerd lidmaatschap. Hoe gaat het besluitvormingsproces nu verder? In 2014 zullen alle stappen worden uitgewerkt om tot een federatie te komen. Hierbij kunt u bijvoorbeeld denken aan de benodigde juridische reglementen. Tevens zal worden uitgewerkt hoe de KNMG aan kan sluiten bij de nieuwe federatie. Eind 2014 zal het definitieve voorstel ter besluitvorming aan de NVA Ledenraad worden voorgelegd. de anesthesioloog 4 • 2013 15 JURIDISCH Eens in de zo veel tijd zal u meemaken dat een patiënt u vraagt geen morfine toe te dienen rondom de operatie, wegens een gemeende ‘allergie’ of een slechte ervaring met het middel. Als een patiënt u in het preoperatieve gesprek deze vraag stelt, wat doet u dan? U vermeldt het uiteraard op het preoperatief onderzoeksformulier en bespreekt waarschijnlijk dat er een alternatieve vorm van pijnbestrijding gegeven zal worden met naar verwachting minder bijwerkingen. Dat kan bijvoorbeeld zijn dipidolor of een epiduraal, afhankelijk van de gezondheidstoestand van de patiënt’. Als u aan dipidolor denkt, zou u dan dit middel op het preoperatieve spreekuur bij naam noemen en de mogelijke (vergelijkbare) bijwerkingen hiervan bespreken met de patiënt? En móet u dit eigenlijk doen? ‘De tuchtrechter heeft zich vaker in het algemeen uitgesproken over informatie die aan de patiënt gegeven moet worden, maar niet over verdere specificering van de medicatie informatie.’ Preoperatieve informatie, wanneer is het genoeg? Op basis van een recente uitspraak van het tuchtcollege zou u dit inderdaad moeten doen.i In de betreffende casus had een patiënt aan de anesthesioloog op het preoperatieve spreekuur vermeld dat hij na de geplande knie-operatie geen pijnstilling wilde door middel van morfine vanwege zijn slechte ervaring met dit middel na een eerdere knieoperatie. Een collega schrijft uiteindelijk voor de postoperatieve fase alleen paracetamol en diclofenac voor. Dit bleek onvoldoende en de anesthesioloog die de patiënt op het preoperatieve spreekuur had gezien, wordt hiervoor door de afdeling benaderd, omdat hij op dat moment dienst heeft. Hij schrijft methadon 3 dd 10 mg voor, volgens, zoals hij later bepleit, de richtlijn inzake postoperatieve pijnbestrijding zoals die gold in 2011. Eva Koetsier, Jurist en anesthesioloog Ludmilla Garmers Jurist en anesthesioloog 16 De patiënt wordt onwel na de toediening van methadon waarna de anesthesioloog de toediening daarvan staakt. Naast andere medicatie, onder meer tegen misselijkheid en braken, schrijft de anesthesioloog vervolgens dipidolor voor. De patiënt verwijt de anesthesioloog achteraf dat deze het (mogelijke) voornemen om methadon voor te schrijven als alternatief voor morfine niet met de patiënt besproken heeft tijdens het preoperatieve spreekuur. Dan had de patiënt dit nog kunnen weigeren of er op zijn minst vragen over kunnen stellen. Het tuchtcollege oordeelt uiteindelijk dat de anesthesioloog uitvoeriger had moeten stilstaan bij alternatieve pijnbestrijding en dat hij informatie had behoren te geven over methadon als alternatief waarvan de mogelijke bijwerkingen, die vergelijkbaar kunnen zijn met die van morfine, had moeten bespreken. Dit aangezien de anesthesioloog wist dat de patiënt vervelende bijwerkingen had ervaren met morfine. Het college oordeelt vervolgens dat de anesthesioloog verwijtbaar te kort is geschoten, maar legt uiteindelijk aan de anesthesioloog geen maatregel op. In de oude richtlijn Postoperatieve de anesthesioloog 4 • 2013 pijnbehandeling van de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologieii stond overigens vermeld dat methadon weliswaar geschikt is voor postoperatieve pijnbehandeling, maar dat de lange halfwaardetijd het een moeilijk titreerbaar opioïd maakt in de postoperatieve situatie en dat het bijwerkingsprofiel en de farmacokinetiek tegen methadon pleiten. In de nieuwe richtlijn Postoperatieve pijnbestrijdingiii wordt aandacht besteed aan welke informatie er aan patiënten gegeven dient te worden over de postoperatieve medicatie. De mate van kennis en begrip van de patiënt zelf blijkt van belang voor de effectiviteit van het gevoerde pijnbeleid. Daarbij is de kennis over de consequenties van te veel pijn in het kader van postoperatieve morbiditeit belangrijk. Welke informatie er over opioïden gegeven dient te worden, wordt echter niet specifiek vermeld. Overigens staat methadon er nog steeds in vermeld, met dezelfde kanttekeningen als in de oude richtlijn. worden. Uit bovenstaande zaak is af te leiden dat in gevallen van allergieën of patiënteninformatie die leiden tot het afwijken van het postoperatieve pijnprotocol, de informatie uitgebreid en expliciet moet zijn.◄ i Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Groningen, 3 september 2013. G2012/113. ii Richtlijn Postoperatieve pijnbehandeling ISBN: 90-76906-66-1. 2003, Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie. iii Richtlijn Postoperatieve pijn. 2012, Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie. iv Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, 18 september 2012. c2011.309. YG2339. Hierin wordt een anesthesioloog verweten dat hij onvoldoende rekening heeft gehouden met de mogelijke effecten van het gebruik van Inderal. De tuchtrechter heeft zich vaker in het algemeen uitgesproken over informatie die aan de patiënt gegeven moet wordeniv, maar niet over verdere specificering van de medicatie-informatie. Algemeen wordt aangenomen dat bijwerkingen aan de patiënt gemeld moeten de anesthesioloog 4 • 2013 17 GESCHIEDENIS Hoofdstuk 6 in Van aether naar beter, het gedenkboek ter gelegenheid van het veertigjarig bestaan van de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie in 1988, heeft de persoon van Theodoor Hammes aan de vergetelheid onttrokken. Hammes was in 1903 de eerste Nederlandse specialist voor narcose en later privaatdocent in de narcologie aan de Universiteit van Amsterdam. Hij publiceerde regelmatig over narcosegerelateerde onderwerpen en in 1906 schreef hij het Nederlandse leerboek De Narcose. Ere wie ere toekomt! Ondanks zijn omvangrijke publicatiewerk zou het nog ruim veertig jaar duren voordat het toedienen van narcose een erkend specialisme werd in Nederland, zoals bijvoorbeeld in Engeland. Deze vertraging wordt wel geweten aan zijn geïsoleerde arbeid en gebrek aan internationale contacten. Wat hier ook van zij, de Kring Geschiedenis beschikt sinds kort over correspondentie van Hammes met de zoon van nota bene William Thomas Green Morton (1819-1868), de man die de eerste geslaagde ethernarcose demonstreerde op 16 oktober 1846 in Boston. Een demonstratie waarover in 1944 nog een romantische film is gemaakt: The Great Moment van de Amerikaanse regisseur Preston Sturges. Morton wil daarin de aard van zijn anestheticum geheim houden tot hij het patent heeft verkregen. Het ziekenhuis accepteert dit niet en verbiedt verder gebruik van anesthesie door Morton. Echter, uit medelijden met een jonge vrouw wier been dan zonder anesthesie geamputeerd zou moeten worden, besluit Morton toch om zijn geheim prijs te geven: ether. Hans Pöll Nanda Meents Leo Booij William James Morton (1845-1920), zoon van de pionier, publiceerde in 1905 een ‘Memoranda relating to the Discovery of surgical Anesthesia and Dr. William TG Morton’s Relation to this Event’.1 Hij beschrijft daarin nauwkeurig hoe die eerste etherdemonstratie tot stand was gekomen en vooral de moeizame strijd die zijn vader daarna tot in het Congres van de Verenigde Staten heeft gevoerd om erkend en gehonoreerd te worden als de uitvinder van inhalatie-anesthesie. Er waren nogal wat ‘afterclaimants’ als Charles T. Jackson, Horace Wells en Crawford Long, die beweerden dat zij al eerder inhalatie-anesthesie hadden toegepast. De erkenning van Morton sr. lukte slechts ten dele; geruïneerd en gedesillusioneerd stierf hij in 1868 op 48-jarige leeftijd. Uit de brieven van Morton jr. aan Hammes (NB we hebben niet over de brieven die Hammes eerst aan Morton jr. schreef) blijkt dat Hammes het artikel van Morton jr. 18 de anesthesioloog 4 • 2013 William James Morton (1845-1920) uit 1905 zo belangrijk vond dat hij het in het Nederlands wilde vertalen. Morton waardeerde dit initiatief, omdat volgens hem in Europa de French Academy ten onrechte Jackson als de pionier erkende. De publicatie was al in het Duits vertaald en verspreiding in zo veel mogelijk Europese talen zou misschien alsnog recht doen aan zijn vader. Hoe diep het zeer bij Morton jr. nog steeds zat, blijkt wel uit zijn Pavloviaanse reactie als Hammes hem er op wijst dat Morton sr., anders dan Morton jr. stelt in zijn artikel, nooit over chloroform beschikt kan hebben: ‘No, my dear doctor, I don’t think this is a mistake, it is the exact fact’. De vraag is waarom Hammes dit artikel zo belangrijk vond. Was het de smakelijke anekdote dat Morton sr. te laat kwam bij de publieke demonstratie? De chirurg Warren die moest wachten, al bij de eerste narcose! Waarschijnlijker is dat Hammes gegrepen was door de tragiek van de pionier Morton en de wijze waarop collega’s met hem om waren gegaan. Hammes stond in 1909 op een keerpunt in zijn carrière. Hij gaf nog wel narcose, maar zijn wetenschappelijke interesse verlegde hij richting de ethiek, de mens achter de medicus en intercollegiale verhoudingen. Het boek Medische Ethiek van de Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Geneeskunst, waar Hammes de initiator van William Thomas Green Morton (1819-1868) was, zou voor een belangrijk deel over intercollegiale verhoudingen handelen. Wellicht vond Hammes de intercollegiale verhoudingen rondom de eerste narcose een goede illustratie van hoe het niet moet. De vertaling door Hammes van de publicatie van Morton jr. heeft werkelijk bestaan. Arrias, Hammes’ collega in Den Haag, verwijst ernaar in een bijdrage aan het Maandblad voor Ziekenverpleging in 1910. Ondanks grote inspanningen hebben we nog geen exemplaar kunnen vinden. Ook in de geschiedenis van de anesthesiologie is soms meer onderzoek nodig!◄ http://archive.org/stream/39002011124220.med.yale.edu#page/20/ mode/2up 1 de anesthesioloog 4 • 2013 19 Sectie Obstetrische Anesthesie Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie GRANT SECTIES Word lid van een sectie! Kijk op www.anesthesiologie.nl/over de NVA Sectie Obstetrische Anesthesie De Sectie Obstetrische Anesthesie van de Nederlandse Vereniging van Anesthesiologie (NVA) stelt een aanmoedigingsprijs ter hoogte van € 750,00 ter beschikking voor een anesthesioloog (i.o.), ten behoeve van het doen van onderzoek dan wel het presenteren van reeds gedaan onderzoek, betreffende de obstetrische anesthesie. ALGMEEN Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie Sectie Obstetrische anesthesie 5e Refresher Course Keizersnede en nachtmerriescenario’s” Belgian Association of Regional Anesthesia • Het onderzoek kan betrekking hebben op de obstetrische anesthesie in de ruimste zin van het woord. • Reeds gepubliceerd onderzoek komt alleen in aanmerking indien de publicatie niet langer dan een jaar voor de sluitingsdatum van inzending heeft plaatsgevonden. • De onderzoeker moet het onderzoek grotendeels zelf verricht hebben of gaan verrichten. • De onderzoeker dient de Nederlandse nationaliteit te bezitten of in Nederland werkzaam te zijn. • Van de prijswinnaar wordt verwacht dat deze de resultaten van het onderzoek presenteert op een van de reguliere vergaderingen van de sectie obstetrie. BEOORDELING De beoordelingscommissie bestaat uit vier leden: prof. dr. J.T.A. Knape, prof. dr. A. Dahan, prof. dr. R.J. Stolker en prof. dr. M.W. Hollmann. De commissie is bevoegd om zich naar eigen goeddunken te informeren oveR het onderzoek. Originaliteit, eigen werkzaamheid en relevantie voor de obstetrische anesthesie zullen bij het beoordelen zwaar wegen. De prijs wordt uitgereikt in april 2014 tijdens de voorjaarsvergadering van de sectie Obstetrische Anesthesie. De gronden waarop voor dit onderzoek is gekozen zullen op dat moment worden toegelicht. Donderdag 27 maart 2014 Academiegebouw, Utrecht 11 november 2013 Isala Ziekenhuis, Zwolle De sluitingsdatum voor inzending is 1 maart 2014. Voor meer informatie over het indienen kijk op www.anesthesiologie.nl/obstetrische_anesthesie 20 de anesthesioloog 4 • 2013 de anesthesioloog 4 • 2013 21 COLUMN & Marlon Scheuer Héctor Medina Is goodwill nog van goede wil? Groeibeperkingen Innovatieve vormen van samenwerking Op dit moment zijn de financiële vooruitzichten in de Ondanks de schijnbare politieke weerzin tegen het gezondheidssector niet zo rooskleurig. De snel wis- vrije ondernemerschap van artsen en de financiële selende maatregelen van overheid en verzekeraars tegenwind zal de vrije beroepsbeoefenaar blijven be- beperken de groei van een anesthesiologische maat- staan. De vorm zal alleen anders, innovatiever, wor- schap zodat de waarde ervan hoogstwaarschijnlijk zal den. Men is zich er terdege van bewust dat het vrije gaan krimpen, de ondernemingsgeest van anesthesi- ondernemerschap van de medisch specialist een zin- ologen ten spijt. Deze groeibeperking is een van de volle bijdrage kan leveren aan de transformatie van oorzaken van een negatieve waardeontwikkeling van ons gezondheidszorgstelsel. Maar als we het vrije onze goodwill. beroep willen behouden binnen de nieuwe innovatieve samenwerkingsvormen van vrijgevestigde me- Een tweede belangrijke factor die van invloed is op disch specialisten, dan zal ook de goodwill vervangen de maximalisatie van elke investering − en ook die moeten worden. Vervangen door een andere inves- van goodwill − is het bestaan van alternatieven. In dit teringsvorm die beter aansluit op de ontwikkelingen kader is het belangrijkste alternatief voor de vrije be- in de markt. In deze optiek kunnen we denken aan roepsbeoefenaar het aangaan van een dienstbetrek- investeringsvormen die gemakkelijker overdraagbaar Goodwill is in de Nederlandse medische maatschap- én ieders persoonlijke en professionele voorkeuren king, loondienst met een min of meer gegarandeerd zijn, zodat de deur wordt geopend voor externe com- pen goed voor een waarde van meer dan een miljard bepalen de beslissing om wel of niet een fors bedrag inkomen zonder enige geldelijke investering vooraf. merciële partijen. De investeringen in deze medische euro. Althans op dit moment, want de herwaardering te betalen voor goodwill. Twee vaak gehoorde argu- Goodwill voor de medische praktijk heeft in dit op- maatschappen hoeven dan niet meer gebonden te van deze goodwill staat, dankzij de alom bekende menten voor het betalen van een aanzienlijk bedrag zicht alleen betrekking op het surplus aan inkomen zijn aan de directe fysieke inzet van een fysieke maat. neerwaartse trend in inkomens, onder druk en hangt zijn het behoud van de autonomie als arts-eigenaar, dat wordt gegenereerd in een maatschap bovenop Een aandeel in de nieuwe ondernemingsvorm wordt als een zwaard van Damocles boven de hoofden van en de kansen die een bepaalde maatschap de arts het inkomen in een loondienstsituatie. En dus niet dan een waardevol bezit dat men kan inzetten in het de vrije beroepsbeoefenaars. Hoe heeft het zo ver biedt om zich te ontplooien op professioneel gebied. op het totale inkomen in een maatschapsituatie zoals normale economische verkeer en dat bijvoorbeeld vaak wordt geredeneerd. ook na pensionering zou kunnen zorgen voor een sta- kunnen komen? Waar liggen de risico’s en opportuniteiten van goodwill? Zijn er alternatieven? In dit artikel Toch is het mogelijk om op een objectieve manier de zullen wij met een zakelijke blik kijken naar het con- waarde van een maatschap te bepalen. Een vaak ge- Los van de twee bovengenoemde redenen om van het cept goodwill in de medische praktijk in vergelijking bruikte formule is die van de NPV (Net Present Value). toetreden tot een maatschap af te zien, zijn er tot nog Uw commentaar en vragen zijn welkom via: met andere sectoren/beroepen. Verder zullen wij een Hierbij worden de totale toekomstige geldstromen met toe fiscale voordelen waardoor het kiezen voor een [email protected]. U kunt ons vinden op LinkedIn! beknopte vergelijking maken met andere investerings- inachtneming van een bepaald risico verdisconteerd maatschapsituatie aantrekkelijk kan zijn. Deze fiscale opties. naar een waarde in de huidige tijd. Simpel gezegd: hoe- voordelen laten we echter omwille van de eenvoud veel is één euro die men bijvoorbeeld in 2030 zou ont- van dit artikel buiten beschouwing. Goodwill is de meerwaarde van een onderneming bo- vangen waard in 2013? Echter, wanneer we nu vanuit venop de waarde waarmee het te boek staat. Bijvoor- een investeringsoogpunt een investering in een medi- beeld, als de turnover van een bedrijf 150.000 euro sche maatschap bekijken, dan verschilt deze − onzes bedraagt, maar het bedrijf een heel groot en solide cli- inziens − hemelsbreed van een investering in andere ëntennetwerk heeft, kan het voor veel meer verkocht sectoren zoals investment banking en fiscale kantoren. worden. Goodwill is dus het verschil tussen die koop- Deze sectoren, waarin ook goodwill wordt betaald, on- prijs en de €150.000. Ook in de ondernemingssector derscheiden zich van de geneeskundige praktijk in de zin van de anesthesiologie betaalt men goodwill om tot dat deze bedrijven in principe ongelimiteerde groeimo- een specialistenmaatschap toe te treden. gelijkheden hebben en er dus ook een astronomische biele geldstroom.◄ Volgende thema: Perfectie in processen groei in waarde van hun partnerships/maatschapsaanDe prijs van goodwill deel mogelijk is. Wij kennen allemaal de grote namen Wie gaat investeren door zich in te kopen in een onder de zakelijke bankiers zoals Goldman Sachs en de maatschap krijgt te maken met emoties, net als bij grote fiscale advieskantoren. trouwen of het kopen van een huis. Deze emoties 22 de anesthesioloog 4 • 2013 de anesthesioloog 4 • 2013 23 nieuwsberichten De afgelopen weken zijn via de app en via e-mailingen nieuwsberichten verstuurd. Op de volgende pagina’s een selectie uit deze nieuwsberichten. Hoge respons op enquete oudere medewerker 19 december 2013 Recentelijk hebben de NIV, NVvH en NVA een enquête verzonden aan medisch specialisten tussen de 50 en 65 jaar over de oudere medewerker en leeftijdsgericht personeelsbeleid. Uit de hoge respons (64%) en de opmerkingen concluderen wij dat u erg betrokken bent bij dit onderwerp. Ongeveer 50% van de geënquêteerden ervaart klachten zoals vermoeidheid en stress. Van de medisch specialisten die klachten ervaren denkt ongeveer 30% dat zij hierdoor voortijdig hun werkzaamheden moeten beëindigen. We zien bij dit onderwerp weinig verschillen tussen de Internisten, Anesthesiologen en Chirurgen. Gezamenlijk gaan wij hier verder mee aan de slag. U wordt begin 2014 nader geïnformeerd over de specifieke resultaten van de enquête. Behandeling lage rugklachten (DBC 071) wel vergoed als behandeling startte voor 1 januari 2014 23 december 2013 In de digitale nieuws alert van oktober informeerden wij u over het besluit van de minister van VWS om te voorwaardelijke toelating van de dbc’s met code 071 te beperken tot de deelnemende klinieken, indien de verzekerde deelneemt aan het mint onderzoek. Peter Houweling en Peter Meijer benoemd tot bestuursleden NVA 3 december 2013 De heren Houweling en Meijer zijn op 27 november door de ledenraad van de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie (NVA) tot bestuursleden benoemd. Peter Houweling is werkzaam in het Diakonessenhuis Utrecht en Peter Meijer is werkzaam in het AMC. Beide heren zaten in de Ledenraad maar leggen deze functie neer nu zij als bestuurslid aantreden. Per 1 december 2013 vertrekken Robert Sie (penningmeester) en Cas van Oort (vicevoorzitter/secretaris) na een bestuursperiode van respectievelijk 8 en 6 jaar. Van Oort en Sie verdwijnen echter niet uit beeld. Beide blijven zich inzetten voor de pijngeneeskunde en Sie blijft voorzitter van de BBC Peter Meijer deed de afgelopen jaren zijn bestuurlijke ervaringen op als adjunct medisch directeur in het AMC. In deze functie onderhoudt hij de contacten met de IGZ m.b.t. inspecties op het gebied van zorginhoudelijke dossiers mbt incidenten en calamiteiten, thematisch toezicht en jaarbezoeken. Het ontwikkelen en implementeren van ziekenhuis breed beleid aan de hand van wettelijke kaders of accreditatienormen is een andere belangrijke taak van Peter. Binnen de NVA heeft Peter zitting in de Ledenraad en is hij voorzitter van het organiserend Comité Anesthesiologendagen. Het bestuur ziet uit naar de bijdrage van Peter binnen het bestuur. Peter: ‘Ik vind het belangrijk dat de verbinding tussen het bureau/het bestuur en de leden verder wordt verbeterd’ Peter Houweling is al jarenlang een bekend gezicht binnen de vereniging. Hij is actief binnen diverse commissies zoals de cursus- en examencommissie en het organiserend comité anesthesiologendagen. Daarnaast heeft hij zitting in de Ledenraad, neemt hij deel aan diverse werkgroepen zoals herziening richtlijn postoperatieve pijn en kennen we hem als perifeer opleider van het tweede jaar. Ook in het Diakonessenhuis is hij zeer nauw betrokken bij het management van de afdeling anesthesiologie, de medische staf en het ziekenhuis. De laatste jaren heeft hij verschillende vakgroepen anesthesiologie mogen begeleiden in het formuleren van een visie, doelstellingen en uitvoeren van het vastgestelde beleid. Het bestuur is verheugd met de benoeming van Peter Houweling en verwacht dat zijn kennis en kunde van grote toegevoegde waarde is binnen het bestuur en voor de vereniging. Peter: ‘Ik vind het belangrijk dat we als anesthesiologen laten zien wat we doen en hoe we het doen door het zichtbaar en transparant maken van uitkomsten en indicatoren.’ In vervolg hierop hebben wij diverse gesprekken met de zorgverzekeraars gevoerd, om deze aanspraakbeperking te verduidelijken en zo beperkt mogelijk te houden. ZN bevestigt in een brief dat vervolg-DBC’s van behandelingen waarvan de start vóór 1 januari 2014 viel, zullen na 1 januari 2014 wel worden vergoed, ook in niet-deelnemende centra. Dit resultaat is mede te danken aan de machtigingsaanvragen die met uw hulp naar de zorgverzekeraars worden verstuurd. Graag roepen wij u op hiermee door te gaan voor de patiëntengroepen die nog steeds buiten de regeling vallen (patiënten die niet voldoen aan de inclusiecriteria van de MINT studie (leeftijdscriteria, allochtonen die de NL taal onvoldoende beheersen en digibeten) of om andere redenen niet mee kunnen doen aan de studie).Door gezamenlijk onze patiënten op te roepen en te helpen een aanvraag tot machtiging in te dienen bij de verzekeraar, kunnen we het probleem aankaarten bij de zorgverzekeraars en ministerie. Dus: help uw patiënten bij het invullen van de machtigingsaanvraag! 24 de anesthesioloog 4 • 2013 de anesthesioloog 4 • 2013 25 LEDENRAADSLEDEN Om u nader kennis te laten maken met de ledenraadsleden en hun ervaringen in deze rol, publiceren we vanaf nu in de anesthesioloog regelmatig interviews ledenraadsleden. treffende commissie weer opnieuw had kunnen beginnen. Dat was nu niet het geval; de aanpassingen werden doorgevoerd en het stuk is goedgekeurd. De afstemming gaat dan veel efficienter. De ledenraad is in 2011 van start gegaan. De officiële taakomschrijving van de ledenraad luidt: de ledenraad heeft tot taak het strategisch beleid te bepalen en op basis daarvan toezicht uit te oefenen op het bestuur (Art15. lid2). Maar wat houdt dat concreet in? Waarom is de ledenraad zo belangrijk voor u en de vereniging? En wat voor leden zitten er in de ledenraad? De afstrap voor deze nieuwe reeks wordt genomen door Patricia van der Sloot-Drenth ledenraadslid van het eerste uur. ‘We moeten elkaar weten te vinden’ Wat was je persoonlijke motivatie om je aan te melden voor de Ledenraad? Een van mijn natuurlijke eigenschappen is dat ik ergens vaak een mening over heb en ergens wat van vindt. En dan ben ik ook nog eens zo opgevoed dat als je het ergens niet mee eens bent of vindt dat iets beter kan je je ook moet inzetten om het te veranderen. Ik ben 6 jaar actief geweest in het VVD bestuur in Rotterdam. Daar heb ik het besturen voor het eerst echt meegemaakt. Ook tijdens mijn geneeskunde studie was ik actief en in het ziekenhuis ben ik voorzitter van de Centrale VIM commissie. Deze commissie onderzoekt calamiteiten en incidenten. Het past blijkbaar bij mij: ik houd ervan als dingen goed geregeld zijn. Dus toen de oproep kwam om je aan te melden voor de ledenraad heb ik daar niet eens heel diep over na hoeven denken. Wat doet de ledenraad eigenlijk? Het eerste jaar dat we aantraden waren we nog een blanco vel. Het bestuur wist niet goed wat ze met ons aan moesten en de ledenraadsleden wisten ook nog niet goed wat hun bevoegdheden waren. Daarnaast zijn we in het begin druk geweest met het aanpassen van de statuten en reglementen. Er moest als het ware nog een fundering gelegd worden. In het begin hadden we de neiging om het werk dat al was gedaan in detail over te doen. We controleren nu vooral of het stuk dat voorligt voldoet aan de kaders en voorwaarden die we al hadden vastgesteld. Alleen als het gaat om de statuten en reglementen letten we wel op punten en komma’s. Wat ook nog speelde is dat we in het begin een kennisachterstand hadden ten opzichte van het bestuur. Dat is nu veel minder en het is daarom prettig dat de helft van de ledenraad door gaat in de nieuwe ledenraad. Wat is het voordeel van de Ledenraad ten opzichte van de vroegere ledenvergaderingen? Wat mij opviel tijdens de Ledenvergaderingen is dat de besluitvorming geheel afhankelijk was van wie er in de zaal bleef zitten. Een groot deel van de aanwezigen hadden de stukken nooit gelezen en daardoor weinig kennis van zaken. Nu zijn we weliswaar met minder mensen, maar het voordeel is dat alle ledenraadsleden de stukken lezen en weten waarover het gaat. Kun je een concreet voorbeeld noemen van de invloed van de ledenraad? Bijvoorbeeld het standpunt kleine locaties. Dit onderwerp raakt bijna alle leden. Dat stuk is door input uit de LR aangepast. Het is een langlopend dossier geweest dan we misschien wel iets te veel op de inhoud hebben beoordeeld maar we vonden dat de anesthesioloog te kwetsbaar werd. Onze input is toen gebruikt om dat aan te passen. Het voordeel ten opzichte van ledenvergadering is dat het stuk volledig zou zijn afgewezen en de be- Weten de collega’s ledenraadsleden te vinden? Afgelopen drie jaar heb ik de kieskringsessie voorgezeten, het helpt dat mensen mijn gezicht nu kennen. Verder weten vooral de mensen in mijn eigen kring dat ik in de LR zit. Als er iets speelt wordt er wel gevraagd hoe dat zit en of dat ook besproken wordt in de LR. Hierin hebben we nog wel wat stappen te maken daarom is het goed dat er nu in de anesthesioloog aandacht wordt besteed aan de leden die in de ledenraad zitting hebben. Waarom is het zo belangrijk dat leden input geven aan de ledenraad? We hebben een supermooi vak. Dat wil je natuurlijk nog beter en mooier maken en je wilt dat we dat naar buiten toe goed uitdragen. Maar dat doe je niet als 1 persoon. Dat kan alleen als groep. Er zijn altijd meerdere meningen en anderen hebben soms argu- menten waar je zelf niet aan hebt gedacht Al die invalshoeken zijn voor ons belangrijk als input. Waarom zouden mensen zich in de toekomst moeten aanmelden voor de ledenraad? Het was teleurstellend dat voor de LR verkiezingen zo weinig mensen zich hebben aangemeld. In de LR draag je je steentje bij om de vereniging goed te laten functioneren. En je hebt een forum om onderwerpen op de agenda te krijgen. Soms zijn dat nieuwe issues en soms oude waarvan je vind dat het anders moet. Ik heb soms de indruk dat de mensen die het meeste commentaar hebben vaak het minst respons geven op het moment dat het kan. Als je het ergens niet mee eens bent zou ik zeggen: meld je aan en zorg dat het de volgende keer beter is! Dat is de enige manier om dingen goed te regelen. Wil je nog iets kwijt? Nogmaals, het is zo belangrijk dat collega’s ons weten te vinden, ons van input voorzien. We zijn als ledenraadsleden te bereiken via de NVA website en via de app. Ik hoop dat veel collega’s van deze mogelijkheid gebruik zullen maken. We moeten elkaar weten te vinden! ◄ Nieuwe samenstelling Ledenraad NVA Donderdag 28 november heeft de Kiescommissie de uitslag van de Ledenraad verkiezingen vastgesteld. De nieuwe samenstelling is een mooie combinatie van ervaren raadsleden met nieuwe gezichten: 13 van de 24 raadsleden zijn herbenoemd. Sinds de Statutenwijziging hebben AIOS meer zetels in de Ledenraad, en profileren zich met relatief de meeste kandidaatstellingen en een hoog stempercentage (bijna 60%). Aios (6 zetels) 1. mw. R.J.C. van den Broek 2. mw. A.S. van Drumpt 3. mw. M. Kok 4. mw. M.A. Molenaar 5. M.V.H. Rutten 6. G.J.C. Zwart Dienstverband niet academisch (4 zetels) 1. I.J. Bruaset 2. A.A. Corsten 3. J.P. van Roy 4. M. Toonen Academisch (5 zetels) 1. N.C. Gritters 2. prof.dr.dr. M.W. Hollmann 3. mw. dr. C.D. Van der Marel 4. dr. S. Meier 5. dr. A.J.M. Van Wijck De kiescommissie constateerde dat in de kieskringen Academisch, Dienstverband niet academisch en Vrijgevestigd (9 zetels) 1. dr. E.W. van den Bosch 2. C.T.J.M. Doreleijers 3. A.H.M. Kuijpers 4. K.S.A.E. Liem 5. dr. D.J.F. Nieuwenhuijs 6. mw. B. Postema-van der Heijde 7. M. Seesink 8. P.P.B. van der Sloot-Drenth 9. dr. E.W.G. Weber vrijgevestigd er precies evenveel kandidaten zijn aangemeld als dat er zetels zijn. In deze kieskringen heeft daarom geen stemronde plaatsgevonden. De Ledenraad zal in de nieuwe samenstelling voor het eerst bij elkaar komen in jan/feb 2014. tekst: Sandra Gijtenbeek 26 de anesthesioloog 4 • 2013 de anesthesioloog 4 • 2013 27 OPLEIDINGSETALAGE Het Etalageproject wordt uitgevoerd door de Orde van Medisch Specialisten in opdracht van BOLS (NVZ/STZ, NFU en OMS) met steun van het Ministerie van VWS. De opleidingsetalage biedt aios de mogelijkheid om op een eenvoudige wijze differentiatiestages en vooropleidingen te zoeken en met elkaar te vergelijken. In de anesthesioloog besteden we de komende uitgaven aandacht aan diverse stages binnen de opleiding aensthesiologie. Wilt u ook push berichten ontvangen met het laatste NVA nieuws? Download nu de app! Het enige wat Ruud Stienstra wil is de kennis en ervaring uit de Sint Maartenskliniek doorgeven aan de toekomstige generatie anesthesiologen. Stienstra, opleider in hart en nieren, is al vanaf zijn aantreden in de Sint Maartenskliniek zeer gemotiveerd om voor zijn ziekenhuis de opleidingsbevoegdheid te verkrijgen, zodat het onderwijs dat hij daar verzorgt officieel deel kan uitmaken van de stage in het laatste opleidingsjaar. ‘Soms moet je de regels een beetje naar je hand zetten om te bereiken wat je wilt’ ‘De combinatie expertise en exposure is uniek’ Marieke van Rens was de eerste aios die als onderdeel van het laatste opleidingsjaar 3,5 maand stageliep in de Sint Maartenskliniek. ‘Ik zag het direct als een uitgelezen kans om op hoog niveau veel locoregionale technieken te doen. In de academie is het nu eenmaal lastig om zulke hoge aantallen te halen. Het was niet alleen voor mij een bijzondere ervaring, maar ook voor de hele groep in de Sint Maartenskliniek. Iedereen was zo enthousiast en gemotiveerd om mij alles te leren. De combinatie van de expertise en exposure die de kliniek biedt, is werkelijk uniek. Deze zou eigenlijk voor ieder e aios toegankelijk moeten zijn. Zonde dat dit niet eerder kon. ‘Wat de Maartenskliniek zo bijzonder maakt, is het volume als het gaat om perifere zenuwblokkades. Met zo’n achtduizend zenuwblokkades op jaarbasis zijn we de grootste aanbieder van Nederland’, vertelt Stienstra enthousiast. ‘Dat betekent dat we aios in zeer korte tijd heel veel zenuwblokkades kunnen laten doen. De afgelopen jaren zijn er regelmatig assistenten geweest die er zelfs vakanties voor opnamen om hier ervaring op te kunnen doen.’ Al snel liep Stienstra, in zijn streven aios als onderdeel van de opleiding stage te laten lopen in de Sint Maartenskliniek, tegen regelgeving aan die het verkrijgen van een opleidingsbevoegdheid onmogelijk leek te maken. De Sint Maartenskliniek is namelijk een categoraal ziekenhuis (ziekenhuis voor een bepaalde categorie patiënten) en volgens de opleidingseisen mogen categorale ziekenhuizen niet opleiden, omdat daar niet alle specialismen aanwezig zijn. Zo zijn er in de Sint Maartenskliniek bijvoorbeeld geen chirurgen en cardiologen in dienst en is er geen IC. Aangemoedigd door onder andere het enthousiasme van aios die op eigen initiatief al in de Sint Maartenskliniek stage hadden gelopen, ging Stienstra ondanks de regelgeving door met het zoeken naar een structurele oplossing. Uiteindelijk wordt de oplossing gevonden: door een bestuurlijke eenheid te vormen met een academisch ziekenhuis in de regio wordt een categoraal ziekenhuis onderdeel van de academische opleidingsvloer en mag dit ziekenhuis (een deel van) de opleiding verzorgen. En zo is dat nu geregeld: aios die de algemene anesthesiestage van zes maanden doen in het Radboudumc kunnen gedurende deze periode drie maanden stage lopen in de Sint Maartenskliniek. Dit geldt ook voor aios uit andere opleidingsklinieken, maar de consequentie is wel dat zij er voor moeten kiezen om de verdiepingsstage algemene anesthesie in het Radboudumc te doen. Volgens Stienstra is dat geen probleem: ‘De opleidingseisen staan toe dat de aios een deel van zijn opleiding in een andere kliniek volgt.’ ◄ OPLEIDINGSETALAGE tekst: Sandra Gijtenbeek 28 de anesthesioloog 4 • 2013 de anesthesioloog 4 • 2013 29 Aan [email protected] tav: Marten van Wijhe, voorzitter kring geschiedenis NVA. de Redactie Canon en Kring Geschiedenis Hans Pöll, secretaris Een goed idee om het 13-de lustrum van de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie te vieren met de uitgave van de Canon van de Anesthesiologie. De vaktechnische anesthesie hoofdstukken geven een leesbaar inzicht in het instrumentarium, dat ons beroep tegenwoordig ter beschikking heeft. Echter, de geschiedkundige hoofdstukken, die de ontwikkeling van de Vereniging voor Anesthesiologie schetsen, zijn op veel punten onvolledig op andere zelfs onjuist. De geschiedenis van de Vereniging tot 1998 is uitgebreid beschreven in de twee lustrum-uitgaven van 1988 en 1998, respectievelijk “ Van aether naar beter “ en “ Maar het kan nog beter “, onder redactie van J.J. de Lange e.a., dat niet alleen hoge waardering geniet binnen de Vereniging, maar ook daarbuiten, zelfs in boekbesprekingen van historische tijdschriften. De canon citeert uitgebreid uit deze beide delen, echter zonder deze als bron te noemen. Letterlijk zijn stukken tekst overgenomen uit de beide delen, die zelfs in de lijst van aanbevolen literatuur niet worden genoemd. Beiboer cum suis wijzen op onvolledigheid en onjuistheid van de Canon als het gaat om de geschiedenis van de vereniging. Na recente ruggespraak met de oud-voorzitters P.V.Admiraal (1970-’73), J. van der Nat (1973-’77), A.J.M. Adan (1981-’83), H. Lip (1983-’86), J. N. Jager ( 1986-’89) en F.M.Werner (1989-’92) blijkt, dat de in hoofdstuk 26 van de canon beschreven typering van de bestuurs-activiteiten in die jaren door ons als teleurstellend wordt ervaren. De opmerking: “ het handelen van bestuur en vereniging was altijd beperkt tot reactie ” lijkt op een wijsheid achteraf, die voorbij gaat aan de maatschappelijke werkelijkheid van toen en de complexiteit van de materie.Hoe ging het wel in die jaren? Staande op de schouders van hun voorgangers gaven de diverse besturen hun verworvenheden in de ontwikkeling van de Vereniging door aan hun opvolgers. Een reeks van initiatieven, in de beide genoemde lustrum uitgaven beschreven, betrof o.a.: • De Boerhaave cursus als begin van een landelijke opleiding, 1978. • Het Tweetafelsysteem onder strikte voorwaarden. (Lustumrede van de voorzitter A.J.M. Adan 22 Jan.1983 in overleg met de aanwezige Hoofdinspecteur van Volksgezondheid) • Het instellen van de CKAP • Het manpower onderzoek en de langjarige planning, 1985. • De herziening opleidingseisen en het dispuut met het Centraal College over de verplichte examens. • Het omzetten van de Boerhaavecursus in de CCA. • Het verwerven en de organisatie van het Worldcongress of Anaesthesiology. • Kwaliteitsvisitaties naar de practijkvoering, ook in perifere practijken. De kritiek dat de Canon onjuistheden bevat spitst zich toe op de zinsnede dat “het handelen van bestuur en vereniging altijd beperkt was tot reactie”. Beiboer cum suis geven een lijst van initiatieven van de opeenvolgende besturen. Hieromtrent het volgende: Gaarne bevelen wij de lectuur aan van de beide lustrumuitgaven uit 1988 en 1998 met daarin de volledige geschiedenis. De continuiteit in de geleidelijke ontwikkeling met de diverse besturen werd onvolprezen begeleid door ons erelid mevrouw J.M. Bongertman-Diek, in de canon werd zij niet genoemd (dus niet; “ Steeds weer hetzelfde wiel“, canon pag. 61). In hoofdstuk 36 missen wij het grote prospectieve onderzoek naar de mortaliteit en ernstige morbiditeit van de anesthesiologie in Nederland, geleid door ons erelid mevrouw A.E.E. Meursing. De uitkomst met 180 doden per jaar, waarvan 11 voor 100% anesthesie-gerelateerd, bevestigde in grote lijn de conclusies van B. Smalhout, welke mede afgeleid waren uit buitenlands onderzoek. Dit NAV-onderzoek uit 1999, dat internationaal de aandacht trok, was een groot compliment aan het kwaliteitsbewustzijn van de Nederlanse anesthesiologen, Mede namens de genoemde oud-voorzitters verzoek ik publicatie van dit commentaar in het aanstaande nummer van het verenigingsblad “de anesthesioloog”, J.L.Beiboer, oud-voorzitter 1977-’81. 30 de anesthesioloog 4 • 2013 Het is onmogelijk om in een Canon volledigheid na te streven. Er is gekozen voor een overzichtelijk vijftigtal onderwerpen die ieder beperkt zijn tot circa 500 woorden. Ten behoeve van dezelfde overzichtelijkheid is er voor gekozen om geen referenties te hanteren. Het is ook niet de intentie geweest om opnieuw de geschiedenis van de anesthesiologie en de vereniging te schrijven. Van Aether naar Beter en Maar het kan nog beter blijven de standaard. Beide boeken zijn niet meer verkrijgbaar en om die reden niet in de lijst van “aanbevolen literatuur” opgenomen. De Kring Geschiedenis heeft, los van de Canon, aan het bestuur van de NVA voorgesteld om beide boeken in digitale versie op onze website te plaatsen. Canon van de anesthesiologie Canon van de anesthesiologie INGEZONDEN BRIEF De Boerhaavecursus in 1957 was geen initiatief van de vereniging maar van de Leidse Boerhaave commissie en van de toenmalige opleider in het Academisch Ziekenhuis Leiden. Het NAV-bestuur wilde zelf geen nascholingscursus entameren (Van Aether naar Beter blz. 180). Dat de cursus bij gebleken succes is overgenomen door de vereniging is het reactief beleid zoals bedoeld in de Canon. Hetzelfde geldt voor het Tweetafelsysteem. Het bestuur werd “gedwongen” door ontwikkelingen buiten de vereniging om de discussie te openen (Van Aether naar Beter blz. 171-2). Ook dit was reactief beleid. In eerste instantie heeft het bestuur de boot nog afgehouden door te stellen dat het ieders eigen verantwoordelijkheid was om op meerdere tafels te werken. Door druk van buiten af was dit echter geen houdbaar standpunt. Opleidingseisen en de regelmatige herziening daarvan zijn een voorwaarde om van een specialisme te mogen spreken. Het is werk dat gedaan moet worden, geen initiatief. Met betrekking tot de Commissie Kwaliteitsbewaking Anesthesiologische Praktijkvoering ligt de zaak genuanceerder dan in de Canon weergegeven. Hoewel de CKAP in eerste instantie nog als reactie op een vraag van ziekenhuisbestuurders (“kunnen jullie hier niet eens komen kijken of het allemaal wel klopt”) is te beschouwen, is zij omgevormd tot een degelijk kwaliteitssysteem waarmee de NVA actief voorop heeft gelopen. Het tiende World Congress of Anaesthesiology in 1992 in Den Haag was ontegenzeggelijk een initiatief van de NVA. Daarmee is het bijwoord “altijd” niet op zijn plaats in de gewraakte passage. Tot slot. Reactief is niet hetzelfde als passief. Integendeel, het vereist juist veel stuurmanskunst om uit alle suggesties en eisen die van buiten op een bestuur en vereniging afkomen het redelijke en haalbare te kiezen en vervolgens uit te voeren. Namens de Redactie Canon en Kring Geschiedenis Hans Pöll, secretaris de anesthesioloog 4 • 2013 31 Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie Sectie Kinderanesthesiologie GRANT Sectie Kinderanesthesiologie Oproep tot indienen abstracts en onderzoeksvoorstellen voor SKA grant kinderanesthesiologie voor het SKA weekend 13 en 14 juni 2014 Erelid dr. Pieter V. Admiraal Overleden Onlangs ontvingen wij het droevige bericht dat erelid en pionier Pieter Admiraal is overleden. Pieter Admiraal was zeer actief binnen de vereniging. Van 1968 tot 1974 was hij bestuurslid en van 1970 tot 1973 was hij voorzitter van de Vereniging. Van 1977 tot 1985 had hij zitting in het Concilium Aneasthesiologicum. ons bevoorrecht zo’n markante persoonlijkheid in ons midden te hebben gehad en koesteren zijn nagedachtenis. Het bestuur wenst de familie veel sterkte met het verwerken van dit verlies. Zijn hart ging uit naar de pijnbestrijding en dan vooral naar datgene dat wij nu palliatieve zorg noemen. Hij kan zonder enige overdrijving de vader van de Nederlandse palliatieve zorg genoemd worden. In 1994 ging hij met pensioen. Hij werd toen naast Officier in de Orde van Oranje-Nassau, erelid van de Medische Staf van het Reinier de Graaf Ziekenhuis. Vele onderscheidingen in binnen en buitenland volgden. Peter Admiraal was een markante persoonlijkheid die bekend stond om zijn humor en zijn acteertalent. Wij voelen In de volgende anesthesioloog verschijnt een in memoriam PRIJZEN De Sectie Kinderanesthesiologie stelt twee prijzen beschikbaar: Abstract (posters en/of presentatie) Een ieder wordt van harte uitgenodigd tot het indienen van een abstract over kinderanesthesiologie. Het kan gaan om casuïstiek, onderzoek of systematic reviews etc. Geselecteerde abstracts worden op het SKA zomercongres gepresenteerd in de vorm van een presentatie of poster. Voor het beste abstract en presentatie wordt een prijs van €200,- beschikbaar gesteld. SKA grant 2014 De SKA stelt jaarlijks een aanmoedigingsgrant van €800,- ter beschikking voor een onderzoeksvoorstel, welke betrekking heeft op de kinderanesthesiologie in de ruimste zin. De grant heeft tot doel het opzetten van wetenschappelijk onderzoek binnen de kinderanesthesiologie te stimuleren. Het kan zowel een klinisch wetenschappelijk onderzoek betreffen als een onderzoek met een fundamenteel experimentele, een epidemiologische, praktische anesthesiologische of een psychologische vraagstelling. De aanvraag dient minstens de volgende kopjes te bevatten: Introductie – plan van aanpak – tijdsplanning – begroting en financiële onderbouwing - referenties e beoordelingscommissie bestaat uit Dr. J.C. de Graaff (voorzitter), Dr. J.J. Driessen, Dr. F. Weber, mw. C.E. Allison en B. Molenbuur. Abstracts (max. 250 woorden) en onderzoeksvoorstellen (max 3 A4) kunnen worden ingediend via [email protected]/aandachtsgebieden. Hier vindt u ook het reglement. Deadline voor indiening abstracts en SKA grant 2014: 1 april 2014 32 de anesthesioloog 4 • 2013 de anesthesioloog 4 • 2013 33 AbbVie-NVA PROEFSCHRIFT AWARD 2014 Net als voorgaande jaren wordt in 2014 tijdens de Anesthesiologendagen de Proefschrift Award uitgereikt voor het beste proefschrift dat gepubliceerd is tussen mei 2013 en maart 2014. De prijs bestaat uit een geldbedrag van €1500 dat mag worden besteed aan congresbezoek. Ingezonden proefschriften worden beoordeeld door de Commissie Wetenschap van de NVA. Bent u NVA lid en wilt u meedingen naar de Proefschrift Award? Graag ontvangen wij dan 11 exemplaren van uw proefschrift. Deze kunt u sturen naar: PROEFSCHRIFTEN-OVERLEDEN-OPROEPEN-BENOEMINGEN-MEDEDELINGEN-AANKONDIGINGEN-CONGRESSEN-PROMOTIES-BETREKKINGEN OVERLEDEN dr. Piet V. Admiraal overleden op 30 november 2013 Bij leven werkzaam in het Reinier de Graaf ziekenhuis in Delft NVA t.a.v. Commissie Wetenschap Postbus 20063 3502 LB Utrecht CANON VAN DE anesthesiologie Bestellen via: www.dchg.nl COLOFON Redactieraad Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie J.W. Kallewaard C.J. van Oort mw. M. van Grotel opgericht 6 april 1948 Bureau NVA Mercatorlaan 1200 3528 BL Utrecht Redactie Sandra Gijtenbeek Corrector Indigo Tekst, Judith van Oudheusden Correspondentieadres Postbus 20063 3502 LB Utrecht Telefoon Druk Graficiënt Printmedia, Almere De NVA Nieuwsbrief is een officieel orgaan van de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie en wordt ca. vier maal per jaar gratis aan de leden toegestuurd. Algemeen nummer: 030 282 3856 (zie achterzijde voor meer nummers) Fax: 030 282 3856 E-mail: [email protected] Deadline inzenden kopij voor volgende Nieuwsbrief: 14 februari 2014 Website www.anesthesiologie.nl 34 de anesthesioloog 4 • 2013 de anesthesioloog 4 • 2013 35 NVA AGENDA 2014 lgemeen nummer A 030 282 3385 17 januari Sectie Pijngeneeskunde, commissienascholing AMC 23 januari Ledenvergadering Sectie Kinderanesthesiologie AMC 4 april NANCHO VII Rotterdam 14 april Ledenvergadering Sectie Kinderanesthesiologie WKZ 22-23 mei Anesthesiologendagen MECC Maastricht Hans van Breugel 13/14 juni Zomercongres Sectie Kinderanesthesiologie 030 282 3966 Marloes van Grotel Directeur 030 282 3965 Martine Teeuwisse Directiesecretaresse Ledenadministratie 030 282 3868 Beleidsmedewerker Kwaliteit Commissie Kwaliteit Ronald Hortensius 27 maart Refresher Course Obstetrische Anesthesie Academiegebouw, Utrecht 4 september Ledenvergadering Sectie Kinderanesthesiologie AMC 19 september Wetenschapsdag 2014 10 november Ledenvergadering Sectie Kinderanesthesiologie WKZ Beleidsmedewerker Opleiding Concilium Anaesthesiologicum Commissie Wetenschap 030 282 3386 Sandra Gijtenbeek Communicatiemedewerker 030 282 3270 Marga Verstoep Bureaumedewerker CCA, Opleidingsvisitaties 030 282 3378 Marjolein Swinkels Bureaumedewerker Financiële administratie, Kwaliteitsvisitaties 030 282 3880 Liesbet Stobbe Bureaumedewerker 030 282 3385 Meer informatie over congressen en bijeenkomsten zie de NVA-website www.anesthesiologie.nl en de NVA app 36 de anesthesioloog 4 • 2013
© Copyright 2024 ExpyDoc