S c h i p en W e r f 14 -D A A G S T I J D S C H R I F T , G E W IJD A A N S C H E E P S B O U W , S C H E E P V A A R T E N H A V E N B E L A N G E N ORGAAN VAN D E VEREENIGING VAN TEC H N ICI OP SCHEEPVAARTGEBIED D E CENTRALE BOND VAN SCHEEPSBOUWMEESTERS IN NEDERLAND H E T IN STIT U U T VOOR SCHEEPVAART EN LUCHTVAART H E T NEDERLANDSCH SCHEEPSBOUWKUNDIG PROEFSTATION IN „SCHIP EN WERF” IS OPGENOMEN HET MAANDBLAD „DE TECHNISCHE KRONIEK” REDACTIE: M ED EW ER K ER S: ir. J. W. HEIL w.i., prof. dr. ir. W. P. A. VA N LAMMEREN, ir. G. DE R O O IJ s.i., prof. ir. L. TROOST en G. ZANEN Redactie-adres: Heemraadssingel 194, Rotterdam, Telefoon J2200 ERE-COMITÉ: A. T . B R O N SIN G , O ud-Directeur der N .V . Stoomvaart-Maatschappij „N ederland” , Amsterdam; ir. M. H . DAMME, Directeur der N .V . W erkspoor, Amsterdam; ir. M. F.IKELENBOOM, Oud-Directeur Van N ie v e lt, Goudriaan & Co’s Stoomvaart Mij., Rotterdam ; J. W. B. EVERTS, Lid van de Raad van Bestuur der Koninklijke Paketvaart Maatschappij, Amsterdam; P. G OED KO O P D z n ., Directeur Nederlandsche D o k - en Scheepsbouvir-Maatschappij ( v .o .f .) , Amsterdam; M. C. K ON IN G, O u d -lid van de Raad van Bestuur der Kon. Paketvaart M ij., Amsterdam; W . H . DE M O N CH Y, Directeur der Holland-Amerika Lijn, R otterd am ; C. POT, O ud-D irecteur der N .V . Electrotechn. Industrie v /h W . Sm it & Co., Slikkerveer; F. G. STORK, Directeur der N .V . Kon. M achinefabriek Gebr. Stork & Co., Hengelo; ir. H . C. WESSELING, Commissaris der N .V . K oninklijke Maatschappij „D e Schelde” , V lissingen; S. V A N WEST, O ud-Directeur der N .V . D ok- en Werf-Maatschappij „W ilton-F ijenoord” , Schiedam. Jaar-abonnement (bij vooruitbetaling) ƒ 16,— , buiten Nederland ƒ 20,— , losse nummers ƒ1,— , van oude jaargangen ƒ 1,25. UITGEVERS W YT-ROTTERDAM Telefoon 54S00 (8 lijnen), Telex 21403, Postrekening S84J8, Pieter de Hoochweg 111 V I J F E N T W I N T I G S T E J AA RGA N G J. BAKKER, ir. W . VAN BEELEN, prof. dr. ir. C. B. BIEZEND, W. V A N DER BO RN, ir. B. E. CA NK RIEN , P. F. DE DECKER, ir. C. A. P. DELLAERT, L. F. DE RT , J. P. DRIESSEN, G. EIGEE. ir. W. GERRITSEN, T H . VA N DER G RAAF, j . F . GUGELOT, F. C. HAANEBR1NK, P. INT VEL D, prof. ir. H . E. JAEGER, ir. J. JANSZEN, ir. M. C. DE JO NG , ir. C. KAPSENBERG, J. V A N KERSEN, prof. dr. ir. J. J. K OCH, ir. H . J. KOOY Jr., ir. W. KROP HOLLER, ir. W. H . KROTFF, prof. ir. A. J. TER L IN D EN , mr. G. J. LYKLAMA i NIJEHOLT, dr. ir. W . M. MEIJER, ir. J. C. MILBORN, J. J. MOERKERK, ir. A . J. MOLLINGER, A . A. NAGELKERKE, ing. L. VAN OUWERKERK J.M .zn., ir. J. S. PEL, J. C. PIEK, ir. K. VA N DER POLS, B. PO T, mr. dr. ir. A. W . Q U IN T , ir. W. H. C. E. RÖSINGH, ir. J. ROTGANS, ir. D . T . R U YS, C. J. RIJNEKE, ir. W. P. G. SARIS, ir. R. F. SCHELTEMA D E HEERE, ir. A . M. SCHIPPERS, dr. P. SCHOENMAKER, ir. R. SM ID, ir. H . C. SN ETH LAGE, dr. J. SPUYMAN, ing. C. A . TE TTELAAR, prof. ir. E. J. F. THIERENS, ir. J. W . V A N DER VALK, C. VERMEY, C. VEROLME, ir. J. VERSCHOOR, ing. E. VLIG, A . H . H . VOETELINK, ir. G. DE VRIES, IJ. L. DE VRIES, J. W . WILLEMSEN, m r. J. WITKOP, prof. ir. C. M. V A N W IJNG AARDEN. Overnemen van artikelen enz. zonder toestemming van de uitgevers verboden 11 JULI 1958 — No. 14 OLSE-KRONIEK De aankomst te R otterdam enige tijd ge leden van een eerste lading olie u it Nigeria betekent niet noodzakelijkerwijze dat Nige ria inderdaad in staat is olie in zodanige hoe veelheden te produceren dat de daar te lande in de exploratie geïnvesteerde bedragen een redelijk rendement zullenj opleveren. H et eerste geologisch onderzoek naar het voor kom en van olie vond reeds 21 jaren geleden plaats. Eind vorig jaar waren zestien putten geboord waarvan echter slechts zeven olie bleken op te leveren. De door Shell-B.P. Pe troleum Development Company of Nigeria, die de exploratiewerkzaamheden uitvoert, to t op de dag waarop de eerste lading werd verscheept geïnvesteerde bedragen, vertegen woordigen een totaaal van £ 27 miljoen en men houdt rekening m et de mogelijkheid dat d it totaal aan het einde van het jaar tot £ 40 miljoen zal zijn gestegen. Deze betrek kelijk hoge kosten vinden hun oorzaak in de geografische situatie. D e'olie w ordt aan getroffen in de moerassige omgeving van de N igerdelta bij de havens Bonny en Calabar, weleer verschepingscentra van de slaven handel. D at de rivieren in deze streek be kend zijn onder de naam Oil Rivers is zuiver toeval. In feite danken, zij haar naam aan de uitvoer van palmolie. De handelaren die aan de rivieren deze naam gaven brachten deze dan ook in het geheel niet in verband m et minerale olie, waarvan men niet eens w ist dat deze in de bodem w ordt aange troffen. De winning der olie in deze streek is u iterst moeizaam daar de olie op grote diepte voorkomt en de verbindingen moeilijk zijn. Vrijwel alle putten zijn geboord in het oostelijk deel van het land, het armste der drie gebieden, dat geheel en al op federale subsidies is aangewezen. H e t is dan ook be grijpelijk, dat geheel Nigeria m et spanning de resultaten der exploratie volgt. D it geldt trouwens niet minder voor de regering van het oostelijk deel onder leiding van dr. Azikiwa die hoopt dat een evt. oliehoudend terrein in dit deel van het land een einde zal maken aan de in feite armlastige situatie waarin het van oudsher verkeert. Zou uit eindelijk blijken; dat hier inderdaad een rijk en commercieel exploiteerbaar oliehoudend terrein aanwezig is dan zullen zowel de maatschappij als de regering van oostelijk Nigeria zich tezamen moeten beramen over een financiële regeling die beide partijen be vrediging schenkt. Voorlopig zal men er echter goed aan doen geen al te grote ver wachtingen te koesteren en uit de versche ping der eerste lading ,niet zonder meer af te leiden dat Nigeria zijn intrede heeft ge daan in de rij der olieproducerende landen. Tw intig jaren geleden; besloot de Mexi caanse Regering de inheemse olie-industrie te nationaliseren en de Directeur-Generaal der Pemex, Senor Antonio Bermudez — de Pemex is de staatsonderneming die de taak der particuliere oliemaatschapepijen heeft overgenomen — heeft in deze jubileumsdatum aanleiding gevonden op de aanzien lijke vooruitgang te wijzen die ondanks grote moeilijkheden bereikt werd. Olie voor ziet in ongeveer 90 % van Mexico’s totale energiebehoefte. De prestaties der Pemex zijn dan ook van de grootste betekenis voor de Mexicaanse economie. Gedurende de ach terliggende tw intig jaren is het verbruik van petroleumprodukten in Mexico vijfmaal zo groot als ten tijde der nationalisatie, terwijl de stijging van het verbruik gedu rende de laatste drie jaren! 7 a 8 % per jaar bedroeg, waarbij er op dient gewezen dat de vraag naar de lichtere produkten sneller is toe genomen dan het verbruik der zwaar dere olie. Indien de produktie nog groter zou zijn geweest zou het verbruik onge twijfeld nog sneller zijn gestegen maar het toenemend verbruik weerspiegelt niettemin de onmiskenbare groei zo op het stuk der industriële bedrijvigheid als van land- en mijnbouw. Terloops dient erop gewezen dat het toeristenverkeer de belangrijkste bron van buitenlandse betaalmiddelen is en dat dit verkeer nog voortdurend aan betekenis en omvang toeneemt. Weliswaar wordt de uitbreiding welke aan het bedrijf der Pemex wordt gegeven bepaald door de vraag naar petroleumprodukten en de mate waarin Pemex in deze vraag kan voorzien maar, zoals reeds in een eerder aan Mexico’s petroleumvoorziening gewijde beschouwing werd opgemerkt, wordt Pemex in de uitoefening en uitbreiding van het bedrijf in ernstige mate belemmerd door de controle welke de Regering op de prijzen der voornaamste pro dukten uitoefent. De in feite door de Rege ring vastgestelde prijzen bewegen zich ten gevolge der voortdurend stijgende kosten op een niveau dat onvoldoende marge laat voor de financiering van noodzakelijk geachte uitbreiding, noodzakelijk met het oog op het voortdurend toenemend verbruik. De door de Regering gevoerde prijspolitiek heeft er dan ook toe geleid dat Pemex de laatste jaren in toenemende mate petroleumpro dukten van elders heeft moeten aanvoeren waartegenover een daling van de uitvoer stond. Daar bovendien voornamelijk de lich tere produkten worden ingevoerd en ruwe olie en stookolie, welker prijzen belangrijk lager liggen, worden geëxporteerd heeft dit beleid tot niet onbelangrijke verliezen aan buitenlandse betaalmiddelen geleid. Naar ruwe schatting bedroeg het nadelig verschil tussen ingevoerde en geëxporteerde minerale olie in 1956 ongeveer $ 20 miljoen, welk be drag verleden jaar tot circa $ 50 miljoen steeg. D it is trouwens slechts één aspect dezer ongewenste ontwikkeling. Dc van el ders aangevoerde produkten moeten, namelijk beneden de kostprijs aan verbruikers worden geleverd, hetgeen Pcmex uiteraard op ver liezen kom t te staan. De door de Regering voorgeschreven prijspolitiek heeft er, aldus de directeur-generaal, toe geleid dat Pemex gedurende het laatste decennium het ver voerswezen, de industrie en de consument in het algemeen met niet minder dan ruim twee miljoen pesos heeft gesubsidieerd! Ver leden jaar vertegenwoordigde deze vorm van subsidie een totaal van 590 miljoen pesos (P. 12,50 = $). H oudt men voorts nog reke ning met de jaarlijkse uitkering aan de ont eigende bezitters ten bedrage van $ 8,7 mil joen, dan is het verklaarbaar dat Pemex de grootste moeite heeft met de financiering der noodzakelijk geachte investeringen. W el iswaar heeft men in de Verenigde Staten en elders leningen kunnen sluiten waarmede de aanzienlijke investeringen der laatste jaren gefinancierd werden maar de directeurgeneraal wijst niettemin en, terecht met na druk op de ernst der financierings-proble men. De door het prijsbeleid der Regering be_ perkte winstcapacitcit toch m aakt het uiterst moeilijk om niet te zeggen praktisch ónmo gelijk de bestaande capaciteit zodanig u it te breiden dat in de toekomstige behoefte kan worden voorzien. De lange afstanden waar over vervoer en distributie moeten geschie den werken kostprijs verhogend en dragen mede to t het problemen-eomplex bij. Plet onvermijdelijk gevolg der door dc Regering uit ges tippelde prijspolitiek is een dalende produktie die verleden jaar, voor het eerst overigens, ontoereikend was om in de eigen behoefte te voorzien. Plet gevolg was groter invoer en, geringer export. N adat in 1954 de produktie van ruwe olie m et 15 % was toegenomen, daalde het percentage het jaar daarop tot 7. In 1956 bedroeg de stijging der produktie slechts 1,5 % , terw ijl de pro duktie verleden jaar met 2 % to t 88,7 mil joen ton daalde. Plet was verleden jaar dan ook noodzakelijk circa 1,4 miljoen barrels ruwe olie van elders aan te voeren. De daling die verleden jaar plaats vond was voorna melijk het gevolg van de, met het oog op de noodzaak de aanwezige reserves te sparen, geringer produktie der Poza Rica en Ocotepecordonez terreinen met in totaal circa tw intig miljoen barrels. Deze daling werd slechts ten dele gecompenseerd door de snelle uitbreiding van een tweetal nieuwe produktieterreinen t.w. in de provincie Tabasco, waar de produktie van 1,5 miljoen barrels in 19 56 tot 4,5 miljoen barrels verleden jaar steeg, en San Andres in de nabijheid van Poza Rica welk terrein eind ’5 6 in pro duktie kwam en waar verleden jaar reeds 7,8 miljoen barrels geproduceerd werden. D it jaar zal de produktie dezer beide te r reinen een verdere stijging te zien geven. Op het ogenblik worden circa 272.000 bar rels per dag geproduceerd. De toekomstige uitbreiding der produktie hangt voorname lijk af van de beschikbare raffinage-capaciteit en, van het tempo w'aarin geëxploreerd en geboord wordt. In zijn jaarverslag wijst de directeur-generaal erop dat thans veertig teams een onderzoek naar het voorkomen van olie elders in het land instellen. Verleden jaar werden veertien nieuwe olie-houdende terreinen aangetroffen. De in de bodem aan wezige reserves aan aardolie worden op 206 5 miljoen barrels geschat. D it betekent, u it gaand van de produktie in ’57 dat gedu rende de eerstvolgende 25 jaren voldoende olie aanwezig is. Vergeleken met de eind ’56 geschatte reserves betekenjt dit overigens een vermeerdering van ruim 10 %. De potentiële rijkdom aan olie in Mexico’s bo dem is onmiskenbaar; de directeur der af deling exploratie wees er ter gelegenheid van een in Mexico gehouden geologische confe rentie op, dat de huidige produktieterreinen een oppervlakte van circa 10.400 vierkante mijlen beslaan. Men verwacht dat eveneens olie zal worden aangetroffen in een gebied ter grootte van 61.700 mijlen terwijl het niet onmogelijk w ordt geacht dat over een oppervlakte van circa 170.000 vierkante mijlen eveneens olie, zij het in kleinere hoe veelheid, zal worden aangetroffen. Moder nisering der bestaande raffinaderijen en ver groting der tegenwoordige raffinage-capaciteit heeft reeds jaren de volle aandacht van de directie der Pemex hetgeen gezien de dis crepantie tussen produktie en verbruik be grijpelijk is. In ’57 verwerkten Mexico’s acht raffinaderijen gemiddeld 228.000 b /d ver geleken m et 217.000 b /d in ’56 en 204.000 b /d in 1954. In dc maand december jl. werd met een gemiddelde dagproduktie van 245.000 barrels een hoogtepunt bereikt. De grootste produktie leverden de installaties in de onmiddellijke omgeving der verbruikscentra. De recente uitbreiding der raffina derij te M inatitlan met een katalytische kraakinstallatie die spoedig zal worden ge volgd door een dergelijke installatie bij de raffinaderij te A tzcapotzalco bij Mexico C ity kom t tegemoet aan het toenemend ver bruik van lichte produkten. Ook de pro duktie van smeeroliën w ordt gepousseerd. In theorie althans lijkt de bestaande raffinage-eapaciteit t.w . 322.000 b /d voldoende en ligt de veronderstelling voor de hand dat het verstoorde evenwicht tussen produktie en verbruik voornamelijk het gevolg is van de onvoldoende vervoers-capaeiteit dan wel van ontoereikende produktie van ruwe olie. Met dit laatste lijk t overigens het stopzetten van de uitvoer van ruwe olie, wanneer de nog lopende contracten zijn afgewikkeld, in strijd. Ofschoon de raffinaderijen in Tampico een, surplus aan stookolie produceren — dit laatste is derhalve voor uitvoer beschik baar — toont de export van stookolie even eens een daling en wel van 19,4 miljoen bar rels in 19 50 to t 16,3 miljoen barrels in ’56, terwijl in het afgelopen jaar slechts 12,1 mil joen barrels werden uitgevoerd. Weliswaar streeft de Pemex er allereerst naar in ’s lands eigen verbruik van petroleumprodukten te voorzien maar een dalende uitvoer betekent minder deviezen, waaraan nochtans in ver band met de noodzakelijke invoer van voor de petroleumindustrie onmisbare outillage — om van de invoer van petroleumprodukten maar niet te spreken — grote be hoefte bestaat. Verleden jaar importeerde Mexico circa 18,4 miljoen, barrels ruwe olie en petroleum produkten die een waarde van bijna $ 80 miljoen vertegenwoordigden. In ’56 werd voor $70 miljoen geïmporteerd. Reeds verscheidene jaren overtreft de waarde der van elders betrokken minerale olie die van de uitvoer maar het volume van de export was to t dusver steeds groter dan die van de geïmporteerde olie. Hieraan kwam verleden jaar echter een einde toen de invoer ook w at hoeveelheid betreft de uitvoer over trof. D at Mexico geregeld minerale olie im porteert vindt overigens zijn oorzaak ten dele in ’s lands geografische ligging waar door het voordeliger is petroleum uit Ame rika in stede van de eigen raffinaderijen te betrekken. Overigens zal het, n u de ra ffi naderij te M inatitlan is uitgebreid en ook de capaciteit der 10-duims pijpleiding van de raffinaderij naar de haven van Salina Cruz aan de Pacifickust is vergroot to t 3 5.000 b /d niet langer noodzakelijk zijn op dezelfde schaal petroleum produkten van elders te betrekken. Ook de aanvoer van olie in het noordoosten van het land zal, dank zij de aanzienlijke reserves aan aardgas ver minderen. In Ciudad Pemex heeft Mexico’s president kortgeleden een nieuwe installatie, m et een aanvangscapaciteit van 300 miljoen kubieke voet per dag, geopend. De vloeibare produkten — 18.400 b /d waarvan 11.000 u it benzine bestaan — zullen geëxtraheerd en via een pijpleiding naar de raffinaderij te M inatitlan worden vervoerd terwijl het aardgas, in afwachting van de nodige pijp leidingen naar dë verbruikscentra, weder w ordt teruggevoerd'. De nieuwe installatie zal tesamenj met de reeds bestaande in Poza Rica en Reynosa bij de Amerikaanse grens Mexico de beschikking geven over een dagcapaciteit van 85 0 miljoen kubieke voet en levert op volle capaciteit werkend 3 8.000 b /d — waaronder 22.000 uit benzine be staan — aan vloeibaar produkt. N aar schat ting vertegenwoordigen de in het noord- en zuidoosten van Mexico aanwezige reserves aan aardgas een totaal van zeven miljoen kubieke voet terwijl Mexico’s totale reserves aan aardgas op het ogenblik naar schatting gelijk zijn aan 1308 miljoen barrels ruwe olie. Thans reeds worden meer dan 115 m il joen kubieke voet aardgas per dag over de Amerikaanse grens aan de Texas Eastern Transmission Corporation geleverd, hetgeen een welkome vermeerdering der inkomsten u it hoofde van de door Pemex uitgevoerde produkten betekent. Verleden jaar bedroeg de totale produktie van aardgas 162 miljard kubieke voet, een vermeerdering van dertig percent vergeleken met 1956, en men hoopt nieuwe afzetgebie den aan de reeds bestaande te kunnen toe voegen wanneer men de beschikking ver krijgt over een pijpleiding van de installatie te Reynosa in het noordoosten naar Torreon en Chihuahua alsmede over een pijpleiding ter len’gte van 900 kilometer van de nieuwe installatie te Ciudad Pemex naar andere centra. W anneer al deze plannen zijn verwezen lijkt zal het aardgas de stookolie althans gedeeltelijk kunnen vervangen waardoor dan tevens een groter hoeveelheid stookolie voor uitvoer vrij komt. W anneer al deze plannen verwezenlijkt zijn! Alles hangt immers af van de ter beschikking staande middelen! Weliswaar bestudeert de Regering de moge lijkheid voor enkele produkten althans een prijsverhoging toe te staan maar politieke overwegingen spelen hierbij een voorname rol. In afwachting w ordt voorlopig een obligatielening uitgegeven. De opbrengst zal in haar geheel aan de olie-industrie ten goede komen. De vraag rijst overigens of Pemex in staat zal zijn in het voortdurend stijgend ver bruik te voorzien. De verbruikers zijn nu eenmaal gewend prijzen te betalen die een lonende exploitatie onmogelijk maken terw ijl prijsverhoging allerlei repercussies zal ver oorzaken. Eens te meer blijkt u it het Mexicaanse experiment dat veronachtzaming van econo mische wetmatigheden zich op den duur wreken. C. V e r m e y DE P R O D U C T IE V A N M O D ERN E door de H eer T A N D W IE L O V E R B R E N G IN G E N VOOR SCHEPEN P. A. J. KOK Voordracht gehouden voor de afdelingen Rotterdam en Amsterdam van Scheepvaartgebied, de Vereeniging resp . op 22 van Technici en 23 mei op 1958 staffunctionaris bij de N .V . Kon. M aatschappij „ D e Schelde” te Vlissingen Inleiding K orte geschiedenis van de fabricage. Verder w ordt in hoofdzaak behandeld de fabricage van grote tandwieloverbrengingen voor schepen. E r bestaat een vrij groot aantal vertandingsmethoden. H iervan werden behandeld het afwikkelfrezen, het afwikkelsteken met heugelvormig steekmes en het afwikkelslijpen m et 2 slijpschijven. R ond 1890 heeft De Laval een van de eerste tandwielreducties gebouwd voor zijn zeer snelle turbine. Een vermogen van 500 pk m et ± 9870 om w /m in werd in één trap ge reduceerd naar 150 om w /m in (i‘ ± 6 6 ) . De rondseldiameter was 70 mm en de wieldiameter ± 4,7 m eter, zodat de omtreksnelheid ongeveer 37 m /sec bedroeg, een voor die tijd respectabele snelheid. Deze overbrenging had pijlvertanding. In 1897 bouwde Sir Charles Parsons een heel kleine installatie in een klein schip voor twee schroeven. Een enkele 10 pk turbine dreef een rondsel m et 21 mm steekcirkel diameter aan, dat twee tandw ielen m et enkele schuine vertanding en ± 300 m m diameter aandreef, op elke schroefas één tandwiel. De toerentallen waren 19720 op 1400 om w /m in, m et een omtreksnelheid van ± 22 m /sec. Als klassiek experiment m et een u it stekend resultaat is te beschouwen het s.s. Vc$pastan, dat omstreeks 1910 werd uitgerust m et een 1095 pk turbine met 145 0 toeren. Via een enkele reductie met pijlvertanding werd een schroefastoeren tal van 73 om w /m in verkregen. Sedertdien is het aantal m et stoom turbines en tandwielreducties aangedre ven schepen snel toegenomen. In 1904 verkreeg „De Schelde” licen tie van Parsons voor de bouw van stoomturbines. De eerste tijd werden de hiervoor no dige tandwielreducties voor scheeps voortstuw ing uit Engeland betrokken. In verband m et de plannen voor de bouw van drie kruisers, H r. Ms. Java en Sumatra (de derde werd nooit gebouwd) voor de Nederlandse Marine in de jaren voor de eerste wereldoorlog werden voor de bouw van de machine-installatie, door enkele grote m achinefabrieken enige grote werktuigm achines besteld. Voor „De Schelde” bestond deze be stelling onder meer uit een grote carousselbank voor turbinehuizen en een afwikkelfreesbank voor het snijden van grote tandwielen. Hoewel het ons nu w at vreemd in de oren klin k t werd deze afwikkelfreesbank in 1917, dus gedurende de eerste wereld oorlog door de Duitse fabriek Reinecker in Chem nitz aan „De Schelde” afge leverd. T ot de eerste produkten van deze bank, welke voor die tijd respectabele afmetingen had (een tafeldiameter van 2,5 m ) behoorden de wielen en rondsels voor de genoemde kruisers. Fig. 1 geeft weer een tandwiel voor het s.s. Patria, omstreeks 1920, op de freesbank opgesteld. Indien we de af m etingen van de bank vergelijken m et machines van heden met dezelfde werkstukcapaciteit, dan ziet deze oude machine er m aar zeer mager uit. Deze ene machine, die zowel de tan d wielen als de rondsels van tanden voor zag, heeft tot 1956, het jaar waarin zij buiten bedrijf kon worden gesteld, een respectabel aantal overbrengingen vertand. N aar het normaal vermogen gerekend totaal ± 911.000 pk. U itgedrukt in aantal overbrengingen zijn het er 140, waarbij het grootste wiel een 0 van ± 4400 mm had en het kleinste rondsel een 0 van ± 1 1 0 mm. Een groot aantal van deze reducties, namelijk 36, was bestemd voor m arinevaartuigen. Vanaf medio 1956 zijn bij „De Schelde” twee moderne afwikkelfreesbanken in bedrijf (fig. 2) naast een tandwielsteekbank en twee tandwielslijpbanken voor grote eenheden. 2.1 . Ontwerp. Typen Bij de huidige turbinetoerentallen is nagenoeg altijd een toerenreducerende overbrenging in 2 trappen voor scheeps voortstuwing noodzakelijk. Voor snellopende dieselmotoren kan het in één reductie. Als veel voorkomende type wil ik noemen het „articulated” of gelede type (fig. 3a en 3b), het „locked tra in ” type (fig. 4) en het gedrongen „nested” bouwtype (fig. 5a en 5b). Fig. 1. Tandtuielafwikkelfreesbank, oude constructie Fig. 2. Moderne tandwiel af w ikkel frees bank voor wielen tot 6 m diameter De beide eerstgenoemde kunnen zo wel met enkele scbuine vertanding als m et pijlvertanding worden uitgevoerd, terwijl bet laatstgenoemde type alleen maar m et pijlvertanding mogelijk is. H et „nested” type, waarbij de le reductiewielen tussen de 2 banden van het hoofdwiel liggen (fig. 5a) of de eerste reductie wielbanden aan beide zij den van het hoofdwiel (fig. 5b) geeft een compactie bouwwijze. H e t heeft weinig lagers en dus m inder lagerverliezen. H et grondvlak is klein en daardoor minder gevoelig voor deformaties ten gevolge van bewegingen in de scheepsconstructie. Nadelen zijn, dat het dragen der ta n den nog grotere nauwkeurigheidseisen stelt dan bij de andere constructies, ten gevolge van de starre compacte bouw. Een rondsel der 2e reductie en een wiel der le reductie hebben nl. gemeenschap pelijke lagers. En m oet een onderdeel vernieuw d w orden dan is dit veel kost baarder dan b.v. bij het gelede type. Voor vermogens boven 10.000 pk is deze uitvoering verlaten. H et gelede type en het locked train type bevatten tussen eerste en tweede reductie buigings- en torsie elastische elementen in de vorm van torsie as en flexible koppeling. De samenwerkende vertandingen heb ben m eer gelegenheid zich ten opzichte van elkaar in te stellen. Weliswaar zal de deform atie door bewegingen in het schip groter zijn, doch deze w ordt geheel ge compenseerd door de genoemde elastische elementen. Tevens w ordt de torsieas zo danig bemeten, dat de kritische toeren tallen gunstig komen te liggen. Bij de „locked train ” constructie voor grote vermogens w ordt het vermogen van één prim air rondsel gelijk verdeeld over 2 tussenasscn, zodat bij aandrijving door 2 turbines 4 secundaire rondsels m et het vrij kleine hoofdwiel samen werken. De enkele schuine vertanding vergt axiaal lagers; bij de pijlvertanding w or de de axiale krachten gecompenseerd. Bij de pijlvertanding doet zich echter een probleem voor dat in vroeger ja ren nogal moeilijkheden gegeven heeft, nl. de z.g. „shuttle action” van de rondsels. Indien nl. de gelijkgerichte flanken van de linksgangige en rechts gängige band van een wiel ten opzichte van een bepaalde beschrijvende lijn van de wielcilinder verschillende periodieke fouten hebben, dan zal een op dit wiel lopend rondsel onder belasting als het lichtste deel van het in ingrijping zijnde tandwielpaar axiaal heen en weer be wegen ten opzichte van het wiel. Bij moderne vertandingsmachines w ordt dit euvel geheel voorkomen door nauw keuriger fabricage van deze machines. Zoals bij de korte geschiedenis reeds bleek is het afw ikkelfrezen voor de grote scheepsoverbrengingen het eerst toege past. Geslepen tandflanken voor deze tan d wielen werden eerst rond 19 50 mogelijk. H ierdoor werd de mogelijkheid gescha pen hardere staalsoorten toe te passen. De grens to t welke men de grote wie len en rondsels nog m et voldoende nauwkeurigheid m et een afwikkelfrees kan verspannen ligt bij 95 a 100 k g /m irr trekvastheid. De trekvastheden der rondsels uit veredeld gelegeerd staal zijn to t 80-95 k g /m m “, biet wiclbandmateriaal heeft 75-80 % van deze vast heid en is van een staal (meestal kool stof staal) m et 60 h 7 5 k g /m m - trekvast heid. Stalen met hogere trekvastheid en rekgrens laten hogere belastingen toe, geven kleinere wielen en een kleinere kast, dus een lichter geheel bij hetzelfde vermogen en uitgaand toerental. D e grootste oppervlakte-hardheid w ord bereikt m et carboneren en harden of nitreren, een iets m atiger hardheid w ordt bereikt door vlam - of inductieharden. Met de 2 eerstgenoemde m etho den gaat men voor zover mij bekend nog niet veel groter dan een wieldiameter van ± 1 meter. De opgekooide en ge harde laag w ordt voldoende dik gekozen, zodat een naslijp-behandeling mogelijk is, de nitreerlagen zijn hiervoor te dun. Er zijn uitvoeringen van genitreerde tandwielen van 900 m m diameter voor tractie doeleinden bekend, die slechts zeer weinig vervormen bij de w arm tebe handeling. Door licht leppen w orden hiermede zeer bruikbare wielen verkregen. l p v r im a r y P IN IO N LP. P R IM AR Y W H E EL ' H P. P R IM A R Y P lN lO N " HP. P R IM A R Y W HEEL Q U ILLS H A FT Q U ILLS H A FT SECONDARY P IN IO N ~ “ SECONDARY P IN IO N M A IN G EARW HEEL FLEXIBLE___________ T O O T H C O U P L IN G FLEXIBLE T O O T H C O U P L IN G Waarschijnlijk zal hiervoor ook de sedert kort in Am erika ontwikkelde methode van „gear-honing” kunnen worden toegepast. Met dit proces worden geharde tand flanken door middel van een als tandwiel uitgevoerd, m et slijpmiddel geïmpregneerd lichaam van plas tic nabewerkt. Met vlamharden en inductieharden wordt reeds geëxperimenteerd to t wieldiameters van ± 1 ,5 meter. De rondsels en kleinere wielen van scheepsoverbrengingen vervaardigd van een gelegeerd carboneerstaal, vaakC r.N i. staal, worden tegenwoordig m et succes gecarboneerd en gehard en vervolgens geslepen. Voor de grotere wielen, w aar bij het cementeerharden uit vefvormingsoverwegingen welhaast onmogelijk is wordt dan een nog juist m et snelstaal verspaanbaar staal m et een trekvastheid van 130-140 k g /m m 2 genomen. 2.2. Berekening der vertanding Een geheel theoretisch verantwoorde methode voor de berekening van tan d wieloverbrengingen is er helaas nog niet. De bepaling der afm etingen van een vertanding is grotendeels nog empirisch, waarbij dan m et vergelijkingswaarden ten opzichte van uitgevoerde, goed ge bleken overbrengingen w ordt gewerkt. Zo is het ook m et de grote scheepsover brengingen. Ten opzichte van andere tandwieloverbrengingen valt hier direct op de kleine tandsteek ten opzichte van de wieldiameter. Deze relatief kleine steek (modul 4 -8 ), bij een flinke tan d schuinte is bij een nog voldoende tandvoetsterkte nodig om zoveel mogelijk zo klein mogelijke tanden in ingrijping te krijgen. En wel in wielasrichting, m et andere woorden om een groot ingrijpveld of grote overlappingsverhouding te verkrijgen. H e t ingrijpquotiënt betrok ken op de ingrijplijn w ordt door een kleine steek nl. praktisch niet groter. Bij de pijlvertanding der overbrengingen is de tandhoek vrij groot nl. meestal ± 30° ten opzichte van de wielas. De voordelen van de schuine vertan ding of schroef vertanding zijn: LP. P R IM A R Y P IN IO N LP. P R IM A R Y W HEEL HP. P R IM A R Y P IN IO N P. P R IM A R Y W H EEL Q U ILLS H A FT Q U ILLS H A FT SECONDARY P IN IO N SECONDARY P IN IO N M A IN G EARW HEEL R IG ID C O U P L IN G R IG ID C O U P L IN G 1. De tanden kom en geleidelijk in in grijping, hetwelk een voordeel be tekent vooral bij hoge ingrijpsnelheden ten aanzien van de geruisarme loop. Fig. 3a. Constructie volgens het „gelede” type Fig. 3b. Dubbele reductie van het gelede type voor tanker (de primaire rondsels ontbreken )' Fig. 4. „Locked train” uitvoering ijzer wiellichaam, waarin de as m et een slanke conus en spieën en m et moer bevestigd w ordt en waarom heen de stalen wielband gekrompen w ordt. Sporadisch w ordt het wiellichaam ook wel van gietstaal vervaardigd, w aardoor een gewichtsbesparing mo gelijk is. B; zF' -o n. L.-j jJ LJ e 2. V anzelfsprekend hebben gelaste constructies ook voor deze w erk stukken hun intrede gedaan. Al veelvuldig uitgevoerd zijn de uit staalplaat St. 42 gelaste wiellichamen, waarbij dan evenals bij de gietijzeren wielen, de as m et een conus en de tandkrans door krim pen bevestigd w ordt. In sommige gevallen is de as constructie verschillend: 0 ï -0 ü— Fig. Sa. V-vertanding, nested type, geschei den 2e reductie 2. Bij gelijke tandbreedte (wieibandbreedte) is het draagvermogen groter dan bij rechte vertanding. n 3. Bij een gegeven overbrengverhouding en een gegeven hartafstand kunnen door de keuze van de tandhoek de wiekiiameters worden aan gepast. De tandhoogtc w ordt zodanig geko zen dat een goede ingrijpquotiënt ver kregen wordt, zonder dat de glijsnclheden te hoog worden. De drukhoeken zijn thans 15°, 16° en 20°, verband houdend m et ingrijpquotiënt, glijsnelheid en tanddikte aan de voet. De tandbreedte w ordt uit de toelaat bare aanlegdruk der tandflanken bere kend, gebaseerd op de form ule van H ertz voor de contactdruk tussen ge kromde loopvlakken. P //1 -f- m De K -factor = x £) x = lb s /D inch waarin: P = om trekskracht in Ibs; b — tandbreedte in inch; D = wieldiameter in inch. De toelaatbare iC-waarde is in hoofd zaak afhankelijk van de Brinell hard heid van de tandflanken. 2.3. Wielconstructie Voor de grotere wielen kent men ver schillende uitvoeringsvormen. 1. De meest uitgevoerde en ook de oud ste constructie is die m et het gegoten i H ‘1 r 1 L.j lassen te onderdrukken en de krim pspanningen te verm inderen moet warm worden gelast, waarbij tem pe raturen van 250 a 300° C nodig zijn. In asbest gehulde lassers moeten el kaar hierbij afwisselen bij slechts korte lasperioden per lasser. 3. Een veel toegepaste constructie waar geen risico bij de fabricage aanwezig is, vorm t de uit stalen onderdelen m et bouten verbonden bouwwijze (fig. 6). Tandkrans en as zijn geflenst en met bouten door plaatstalen lijf platen verbonden. Voor de langsstijfheid is een conus ingebouwd, die uit fabricage-overwegingen van gietijzer is, waardoor mede trillingdem pende eigenschappen verkregen worden. 2.4. De omkasting Naast elkaar komen voor gietijzeren en gelast stalen kasten. Vóór de tweede wereldoorlog waren vrijwel alle omkastingen van gietijzer. In de oorlog zijn door schokken in grote gietijzeren huizen als tandw iel kasten en lagedrukturbinehuizen breu ken ontstaan. Vandaar dat daarna de meeste tandwielkasten uit gelast staal plaat zijn opgebouwd. In het algemeen kan worden gezegd, dat de gietijzeren uitvoering door zijn trillingdem pende eigenschappen kans geeft op een iets gunstiger geluid. Een kast m et een la waai producerend binnenw erk w ordt er echter niet geruisloos door. Bij meerdere kasten van dezelfde a f m etingen wordt de gietijzeren construc tie voordeliger. . w n o Fig. 5b. V-vertanding, nested type, geschei den le reductie In het wiellichaam w ordt b.v. een uit staalplaat gewalste koker ingelast terw ijl aan de uiteinden de ashalzen m et flenzen tegen het wiellichaam zijn gebout. H et nieuwste op het gebied van ge laste wielen is een direct aan het lichaam gelaste tandkrans. H et wielbandm ateriaal, of dit nu gelegeerd of ongelegeerd staal is, behoort to t de volgens „het boekje” niet lasbare staalsoorten. H et koolstofgehalte bij het ongelegeerd staal is nl. ± 0,45 %. Om de M artensietvorm ing bij het Fig. 6. O p g eb o u w d wi I 2e reductie, Vvertanding, plaatstalen schijnen, gietijzeren conische sc, 3. Fabricage der draaiende delen van de scheepsoverbrengingen 3.1. Draaien der hoofd wielen Bij w at over het ontw erp gezegd is, is de constructie der wielen al naar voren gekomen. Voor de hoofd wielen zijn grote draaibanken nodig, hetzij centerof caroussel-draaibanken. Indien bij het vertanden der wielen, dus op de afw ikkelfreesbank of tandwielslijpbank, het wiel op de beide as halzen gecentreerd 'w ordt, hetgeen bij een aantal moderne vertandingsmachines mogelijk is, dan kom t de nauw keurig heid van deze grote draaibanken er niet zó erg op aan. Mits de as m aar heel nauw keurig is. O ok voor het bepalen van de afstand van de frees of de slijpschijven ten op zichte van de draaiingas van het ta n d wiel is bij moderne vertandingsmachines een m eten vanuit de buitendiam eter van het wiel niet meer nodig. H e t gaat veel meer om de nauw keu righeid van de loopvlakken der as. De ashalzen m oeten bij voorkeur geslepen worden, daar op andere wijze zeer moei lijk de gewenste diam etertolerantie, rondheid en cilindriciteit bereikt kan worden. Terwille van een rustig lopen en goed dragen van de ashalzen in de m etalen moet bij deze ashalzen, die af hankelijk van de grootte der over brenging van 450 to t 700 m m in 0 va riëren een rondheid van cilindriciteit van 0,01 a 0,02 m m worden verkregen. Bij een afw ijking van de rondheid b.v. een ovaliteit van de ashals, verplaatst zich de draaiingas van het wiel ten op zichte van de vertanding gedurende 1 om wenteling heen en weer ongeveer over een waarde gelijk aan het halve verschil van lange en korte as van het ovaal. D it slingeren verhoogt vanzelfsprekend de geruisproduktie. O ok de oppervlakteruw heid der as halzen moet gering zijn. steekafw ijkingen uiterst klein zijn en de vertanding concentrisch m et de ashalzen. Indien wij vergelijken m et andere verspanende bewerkingen b.v. het ro n d slijpen op een rondslijpbank, dan weten wij dat hierbij een eis van rondheid van enige microns slechts bereikt w ordt bij niet al te grote w erkstukken. En hierbij gaat het dan om een een voudig lichaam als een cilinder. Bij de veel grotere vertande w erk stu k ken is dezelfde tolerantie vereist bij vrij grillig (e volvent) gekromde vlakken aan de om trek. D it w ordt bereikt en de laatste jaren bij de genoemde afm etingen niet alleen door m iddel van slijpen van tanden m aar ook bij het afw ikkelfrezen van de ver tanding. H et spreekt vanzelf dat hierbij zeer hoge eisen aan de machines, de gereed schappen en aan de m an aan de m achine moeten worden gesteld. Tevens m oet het gehele bewerkingsproces zich bij constante tem peratuur afspelen, waartoe een goed geïsoleerde fabriekshal m et een autom atisch gere gelde verw arm ings- en koelinstallatie nodig is. De m uren van deze hallen zijn d u b belwandig m et een isolerende tussenlaag uitgevoerd, in het dak is een kurklaag verw erkt. De ram en zijn alleen op het N oorden of in ieder geval m et dubbelw andig isolerend glas voorzien. Bij „De Schelde” bleek het nodig te zijn enkele ram en van isolerend glas aan de zonzijde van hoge machines te blinderen, om dat door straling ongunstige vcrvorm ingseffecten optraden. Fig. 7 geeft een overzicht van de fabriekshal. 3.2.1. De machines Voor werktuigmachines zijn nauwkeurigheidseisen opgesteld door Prof. Schlesinger en de Fransman Salomon en D .I.N . De reeds vrij oude normen van Schlesinger zijn ook voor vertandings machines te grof geworden. H et is de verdienste van The British Standard Institution in 1948 een norm te hebben opgesteld voor afwikkelfreesbanken en wel speciaal voor die banken waarop turbine-tandw ielen worden vertand. H e t is de BS 1498 „Gear hobbing machines for turbines and similar drives” , welke in 1954 herzien werd, toen verschillende toleranties enger werden gemaakt. De norm is ontstaan door samenwer king van o.a. de Britse admiraliteit, Mechanical Engineering Research Laboratory, Lloyd’s Register of Shipping, M inistry of Supply, Pametrada, Machi ne Tool Trades Association en een aantal Ingenieurs verenigingen. D it normaalblad geeft aanbevelingen ten aanzien van onder meer: de te ge bruiken materialen, ontwerp, smering, alsmede een groot aantal m aat-toleranties. W at de nauwkeurigheid betreft kan m en 3 trappen onderscheiden: 1°. W orden toleranties gegeven voor een aantal essentiële onderdelen, zo als van het verdeelwormwiel in de tafel van de bank, de aandrijfworm voor de tafel en de aanzetspindel voor de freesslcdc. 3.2. Flet vertanden op de a f w ikkel frees machine Bepalen we ons voorlopig weer to t het grootste der draaiende delen, het hoofdwiel. Deze wielen, m et een diameter van 3,5— 4,5 m eter en een gewicht van 25 a 30 ton in de meest voorkomende geval len, moeten op de tafel van de freesbank w orden gespannen. Door een mechani sche of hydraulische ontlastinrichting w ordt de rondgeleiding van de tafel der vertandingsm achine van het w erkstukgewicht ontlast, zodat deze rondgelei ding alleen de tafel draagt. De omtreksnelheid van de hoofdwielen is 20 m /sec (bij de le reductie ligt de snelheid zelfs in de meeste geval len bij 60— 70 m /sec). Om de dynamische belasting der ta n den klein te houden en het geluid binnen redelijke grenzen, m oeten de onderlinge Fig. 7. O verzicht tandwiclfabriek SCHRÜF SPOOR IN ROET LAAG 2°. Zijn de toelaatbare afw ijkingen voor een aantal functies van de bank als geheel vastgelegd, waarbij dus de samenwerking van de ge noemde essentiële onderdelen gecon trolecrd wo rd t. De m eting van deze afwijkingen geschiedt m et een speciaal voor dit doel ontwikkelde m eetapparatuur. Zo w ordt onder meer vergeleken de gelijkmatigheid der rotatie van de aanzetschroefspindel en de verticale beweging van het freessupport. big. 8 geeft schematisch de m eet methode weer. Op de aanzet schroefspindel is een nokkenschijf bevestigd. De door de nokken be diende microschakelaar geeft langs elektrische weg impulsen aan de kristalschrijver met diam anten schrijfstift. Deze schrijver is aan het freessupport bevestigd en schrijft een spoor in de roetlaag op een glasplaat, die verticaal op de tafel van de afwikkelfrcesbank is opgesteld. De onderlinge afstan den der markeringen in het ge schreven spoor zijn een m aat voor de gelijkmatigheid van de beweging. O p analoge wijze w ordt de regel matigheid van de rotatie der frees spindel en van de tafel gecontro leerd. In D uitsland door D r. H öfler, m o menteel bij de fa. Lorenz, aan de T .H . Aken en ook door een Tsjech zijn kortgeleden m eetapparaten ontworpen, waarmede men beoogt bovengenoemde grootheden ook te meten, doch langs geheel andere weg. De methode van D r. H öfler berust op het meten van de slip tussen 2 co axiale schijven. De ene nauwkeurig ron de schijf is op de frees tafel van de afwikkelfrees of schijfsteckmachine cen trisch opgespannen. Rond dezelfde as is een tweede even grote schijf boven de eerste aangebracht, die ten opzichte van de onderste vrij kan draaien. De freesspindel w ordt verticaal gesteld en hierop een rol van bepaalde diameter gecen treerd bevestigd. Deze rol loopt tegen de bovenste schijf op de tafel (wrijvingswieten), De wissclwielen in de bank worden n u zo gekozen, dat theoretisch de onderste schijf via de tafelaandrijving en de bovenste schijf via de frecsspindelaandrijving en de w rijvingrol hetzelfde toerental hebben. De aanwezige afw ijkingen in de aan drijving worden nu bepaald door de voor- en na-ijlingen (slip) van de bo venste ten opzichte van de onderste schijf te m eten en wel m et behulp van een volgens de inductieve methode werkende elektronische taster. De tasteruitslagen w orden elektronisch versterkt en op een papierstrook geregistreerd. De methode van de T .H . in Aken be rust op een sysmisch systeem. Ongelijk matigheden in de tafclrotatie en freesspindelrotatie worden via een gevoelige, op de tafel van de tandwielfreesbank ge spannen sysmische brug geregistreerd. De methode van de Tsjech Stepanek m aakt gebruik van twee geluidsbanden waarvan de ene concentrisch ten opzich te van de tafel en de andere concentrisch ten opzichte van de freesspindel is ge m onteerd. Aan de om trek van de schijven is een m agnetisch sinusveld opgenomen m et een bepaald aantal golven. Bij een schijfvan ± 500 mm 0 bijv. precies 50.000 golven. De moeilijkheid is het aan brengen. van een gelijkmatige golflengte m.a.w. een nauw keurig synchroon zijn van schijfrotatie en magneetveldwisselingen. Zijn de schijven gemonteerd dan w ordt naast elke schijf een „afspeel” spoel aangebracht. De wissclwielen van de bank zijn weer zodanig dat de toercntalverhouding van tafel en freesspindel correspondeert met de verhouding van het aantal golven op de schijven op tafel en freesspindel. Is de aandrijving foutloos dan zouden bij draaiende machine de 2 opnamespoelen spanningen opwekken die synchroon zijn. Door wel altijd aanwezige onnauw keurigheden treedt fase verschuiving op die via een elektronisch bestuurde schrij ver zichtbaar gemaakt wordt. 3e Controle der produkten W aar de beide eerste trappen zich al leen to t de machine hadden beperkt be staat de 3e trap van m eting u it het con troleren van een m et de afwikkelfreesbank vertand proefstuk. Voor het proefstuk zijn toleranties vastgelegd voor de transversale steek, de undulation in spoedrichting langs de tandflank en de axiale steek. De w erktuigm achine-industrie, die afwikkelfreesbanken voor turbinetandwielen fabriceert is reeds zover gekomen m et de nauwkeurigheid, dat op meer dere meetgrootheden afw ijkingen ge meten worden die belangrijk onder de in BS 1498 van 1954 gestelde toleranties liggen. Voorbeeld: A fw ijking van de theoretische ver plaatsing na een zeker aantal om wente lingen van de aanzetspindel over een a f gelegde weg: to t 150mm. Toegestaan 13 V erkregen van 150-300 „ Tocgestaan V erkregen van 300-900 ,, Toegestaan Verkregen m icron 8 „ 20 „ 13 „ 30 ,, 18 ,, De controle der m achinefuncties als genoemd onder 2 moet periodiek w or den herhaald. H et spreekt vanzelf, dat voor vertandingsmachines met hoge nauwkeurigheid en daarbij nog voor zware w erkstukken als wielen voor scheepsreducties een zeer stabiel fundam ent noodzakelijk is. Zo is voor de grote afwikkelfreesmachine bij „De Schelde” (fig. 2) een betonfundam ent gemaakt van ± 1400 ton, hetgeen ± het 11-voud van het machinegewicht bedraagt. O nderkant fundam ent ligt ± 7 m onder de werkplaatsvloer en rust op een zeer vaste zandbodem, die gelukkiger wijze ter plaatse na grondboringen aan wezig bleek te zijn (1,5 k g /c m 2). ± 1 Maand na het betonstorten werd het betonfundam ent gedurende meerdere dagen van een ongeveer gelijkmatige proef belasting voorzien gelijk aan twee maal het machinegewicht, opdat de grond zich zou zetten, om een bouwkundeterm te gebruiken. En dit gebeur de dan ook inderdaad. 3.2.2. H et Gereedschap Bepalen wij ons voorlopig to t het snij dende gereedschap voor het afw ikkel- freesproces voor liet maken van tand wielen nl. de afwikkelfrees (fig. 9). De afwikkelfrees is eigenlijk al een erg oud snijdend gereedschap, dat op het eind van de vorige eeuw al gebruikt werd en to t voor enkele jaren de sterke ontw ikkeling van andere snijdende ge reedschappen, zoals de draaibeitel en de meskopfrees, niet heeft meegemaakt; w at vorm b etreft niet en w at materiaal betreft niet. W el werden afw ikkelfrezen in de loop van de tijd uit sneldraaistaal vervaardigd, toen men de kunst ging verstaan om dit hooggeiegeerde staal in vrij grote afm e tingen m et een behoorlijke structuur te fabriceren en te harden, doch het produktieverhogende hardm etaal is to t op heden nog steeds niet m et succes voor afw ikkelfrezen toegepast, hoewel het aan pogingen niet ontbroken heeft. Ook de vorm is to t voor enkele jaren praktisch niet veranderd. Wel is de maatnauw keurigheid steeds groter ge worden dank zij de ontwikkeling der hiertoe nodige speciale achterslijpbanken en ook de m eetapparaten om zeker en volledig te meten. De afwikkelfrees is namelijk als snij dend gereedschap en als w erkstuk voor de gereedschapfabrieken om te maken en te m eten een moeilijk ding. Als snijdend gereedschap is het wel haast een onding. De spaanhoek is 0° en de snijdende tandrepen komen stootsge wijs to t snijden. Misschien is het goed in het k ort de vorm van zo’n afwikkelfrees te om schrijven. H e t is als het ware een meestal ééngangige evolvente worm, waarin overlangs groeven zijn gefreesd w aar door tanden ontstaan. Deze tanden kunnen dan nog niet snijden, vanaf de langsgroeven bekeken worden alle tanden in eenzelfde richting achtergedraaid en geslepen, waardoor aan beide tandflanken een vrijloopvlak ontstaat. De snijkanten der tanden vor men het enige w at van de oorspronke lijke flanken der evolvente worm over blijft. Bij de wielen van tam elijk zacht staal en de rondsels van vrij hard staal m oet de slijtage der afw ikkelfrezen minimaal zijn. De tijd voor het nafrezen (het vertanden gebeurt namelijk in twee be werkingen, waarbij bij het nafrezen ± 0,4 m m per flank w ordt weggeno men) van een wiel m et 3,7 m 0 en een bandbreedte van 48 5 m m en 564 tanden was to t voor k ort 7 dagen. Voor een snijdend gereedschap wel een uitzonder lijk lange standtijd. Men is namelijk in de onprettige situatie dat de frees in tegenstelling to t vrijwel alle andere snijdende gereedschappen niet op één w erkstuk door een scherpe kan worden verwisseld. Ook bij het vóórfrezen is freesverwisseling niet mogelijk. O m dat de voorsnijfrezen dubbelgangig waren en doordat freesslijtage hier niet zo belangrijk is, was de voorsnijtijd ongeveer de helft van de nasnijtijd. Ten aanzien van de bewerkingsnauwkeurigheid werd hierboven een verge lijking gemaakt m et andere verspanende bewerkingen. Indien men dit nog eens doet, n u ten aanzien van het nuttige verspaningsvermogen, dan doet zich het volgende voor: Terwijl bij moderne draai- en freesbanken een zeer belangrijk deel van het motorvermogen in de spanen terecht kom t en slechts een klein deel voor in wendige wrijving in de bank nodig is, is het bij het afw ikkelfrezen van tan d wielen juist andersom. Bij de grootste afwikkelfreesbank van „De Schelde”, m et een tafeldiam eter van 4,4 m, is het leegloopvermogen ± 7 kW en is het n u ttig verspanend vermogen slechts bij het vóórfrezen 1,5 kW bij de gebruikelijke vertandingen der hoofdtandwielen. Voor een machine met een gewicht van circa 130 to n geeft dit kleine vermogen verspaningstechnisch gezien wel een heel raar beeld. H et heeft dan ook niet aan pogingen ontbroken te trachten dit vermogen, m.a.w. de spaanproduktie op te voeren. Voor afwikkelfrezen in het algemeen is in dit opzicht een belangrijke verbete ring verkregen door de constructie, m et behoud van de uiteindelijke vorm der snijkanten, te verbeteren en wel door losse heugelvormige snelstalen messen stabiel in een veredeld stalen lichaam te monteren. Voor de fabricage van „De Schelde” is hetzelfdetoegepast,terw ijltevensdefreesopspanning op de machine verstevigd werd. H et was to t voor k o rt overal ge bruikelijk m et opspandoorns van 60 mm Fig. 10. Kruisvertande afwikkelfrees bestaande uit 3 schijven 0 te werken, de freesmachines van „De Schelde” werken bij het nafrezen m et een opspandoorn voor de nasnijfrees van 100 mm hetgeen de stabiliteit van de snijdende frees en dus de nauw keurig heid van het produkt ten goede komt. Door deze grote boring van 100 mm werd ook de buitendiameter der frees groter en wel 2 50 mm. In het aldus ontstane grote lichaam kan een voldoend aantal ongeveer heugelvormige snelstalen messen stabiel ge m onteerd worden (fig. 9). Deze snel stalen messen hebben een kleine door snede, ± 2)‘ X 40 mm, waardoor de uiteindelijke structuur van deze messen, om dat doorsmering en harding optimaal kan zijn, veel gunstiger w ordt dan ooit m et frezen uit vol snelstaal te bereiken is. Met de aldus opgebouwde frezen voor het nasnijden bleek een aanmerkelijk snellere produktie mogelijk. De snijsnelheid steeg van de gebruike lijke 15 m /m in tot ± 40 m /m in en de aanzet kon ook iets verhoogd worden, waarbij dan de freesslijtage zelfs bij een groot wiel zeer gering is. Ook bij het voorsnijden der vertandingen is sedert enige tijd een produktieversnelling bereikt. Een Duitse gereedschapfabriek heeft namelijk voor het voorsnijden een uit 3 schijven opge bouwde afwikkelfrees ontwikkeld (fig. 10). De sehijfeonstruetie heeft ten doel de verspaning minder stotend, dus m et regelmatiger torsiekoppel te doen ver lopen. Een tweede voordeel hiervan is dat een betere lvardingsstructuur bereikt kan worden. Fig. 12. Hoofdtand wiel op -moderne afwikkelfreesban k Fig. 11. Pneumatisch meetapparaat voor de roudloop-confrole van onder- en boven-ashah van tandwiel Verder zijn de eerder genoemde spaanhoeken verbeterd. Opvolgende tanden snijden namelijk om beurten aan de linker- en rechterzijde m et een positieve spaanhoek van ± 6°, terwijl in een radiaal vlak gezien een positieve spaanhoek van 5 ° is aangebracht. H et scherpslijpen geeft enige complicatie, daar de schijven in twee andere standen dan de freesstand gefixeerd m oeten worden. De spaanproduktie bij het voorsnijden verloopt sneller dan m et de conventio nele constructie mogelijk was. Last b u t not least, bij de fabricage dient de m an aan de machine vermeld te worden. Vooral het stelwerk van w erk stuk en frees vereist een goed vakm an schap. Zo w ordt het w erkstuk op de ashalzen rondgericht binnen enige microns m et behulp van pneumatische m eettasters (fig. 11). Dienovereenkomstig m oet m et gewichten van 25 a 30 ton gerangeerd worden. Fig. 12 geeft het frezen van een groot tandw iel weer. 3.3. Geslepen vertandingen Gecementeerd geharde vertandingen moeten worden nageslepen. D oor m o derne warmtebehandelingsmethoden is het mogelijk m et geringe slijptoegiften te werken, bij wieldiameters van 900 m m ± 0,15 a 0,2 mm per flank. Een betrouwbare en zindelijke m e thode van opkolen is die door middel van gezuiverd stadsgas in retorten in elektrisch verhitte schachtovens bij ± 9 00° C (fig. 13). H e t afschrikken geschiedt in een Fig. 13. Elektrisch verhitte retor f ovens voor gas-carboneren m et af koelovens. In de linker onderhoek een deel van het afschrikzontbad zout bad van tb: 180u C en juist hierdoor blijven de vervormingen zo gering. Af» schrikken volgens de conventionele me thode voor deze opgekooide staalsoorten in koude olie geeft aanmerkelijk grotere vormafwijkingen. De vertandingen kunnen m et de ge noemde slijp toegift worden vóórgefreesd of voorgestoken. W ielbanden die te groot zijn voor de cementeerbehandeling worden uit ver edeld gelegeerd staal m et 130-140 k g /m n r trekvastheid vervaardigd. D it hoogvaste materiaal kan slechts vóórvertand w orden op steekbanden m et een recht steekmes. Zoals bij de afwikkelfrezen heeft men ook hier gepoogd de spaanproduktie te verhogen door middel van hardmetaal-snij gereedschap. Deze pogingen zijn to t op heden m islukt. In de eerste plaats is het hardm etaal nog steeds te bros en in de tweede plaats zijn er nog geen grote tandwielsteekbanken m et cfe voor hardm etaal nodige hoge snijsnelheden. Voor bewerking m et snelstalen ge reedschap is 130-140 k g /m m 2 wel de uiterste grens. Met lage snijsnelheden en vrij grote spaandiepten lu k t het vrij redelijk de vertanding te maken. De nauwkeurigheid is echter gering, zodat naslijpen noodzakelijk is. D it geschiedt op grote verticale afwikkelslijpbanken, waar tijdens het slijpen der flanken het w erkstuk stil staat en de slijpschijven een gecombineerde op- en neergaande en de afwikkelbeweging m aken (fig. 14). 2 Flanken worden tegelijkertijd ge slepen. H e t verdelen van tand tot tand geschiedt m et de hand. Hiertoe is op de hoofdas van de slijpbank een verdeel schijf aangebracht die in het te slijpen aantal tanden of een veelvoud daarvan verdeeld is. H et geslepen oppervlak heeft het typische kruisslijpbeeld ontstaan door zeer smalle ringvorm ige snijrand der slijpschijven (fig. 15). 4. Controle van de vertanding N a het frezen van wielen en rondsel w ordt een aantal metingen uitgevoerd, waarbij algemeen als richtlijn dient de British Standard 1807: „Gears for tu r bines and similar drives” . Fig. 14. Grote tandwielaf wikkelslijpbank voor wielen to t ± 3,6 m 4.1. Dc steekmetingen Hiervoor w ordt een speciaal voor dit doel geconstrueerd meetapparaat ge bruikt (fig. 16) en wel voor het m eten van transversale steken. Aan de kolom van de machine is een stoel bevestigd, waarop een vlakplaat waterpas w ordt gesteld. Over deze vlakplaat w ordt m et een 3-punts ondersteuning het m eetapparaat tegen het nog op de freesmachine opge spannen wiel geschoven. De buitenste twee vaste aanslagen liggen aan in de voet van de vertanding. De twee kogelvormige m et bladveerscharnieren opgehangen tasters rusten tegen twee gelijkgerichte flanken. De uitslag der tasters is op m ikrokatoren af te lezen. Bij de aanvang der steekm eting stelt men de beide m ikrokatoren op nul. H et m eetapparaat w ordt teruggetrok ken en het wiel één of meer tanden ver draaid (meting der enkele steken of over een groep van tanden). Men schuift het apparaat n u zodanig in de v ertan ding dat de vaste aanslagen aanliggen en één der m ikrokatoren op 0 staat. D e a f wijking ten opzichte van de voorgaande steek (of groep van steken) leest men op het tweede aanwijsinstrument af. De groep steken moet zo mogelijk deelbaar zijn op het aantal tanden van het wiel. Men gaat op deze wijze het ge hele wiel rond. U it de aflezingen van de ene m ikrokator w ordt de gesommeerde of periodische. fout berekend en als kromme uitgezet. In sommige gevallen m eet m en de steek ook wel m et een ander m eetinstru ment, waarbij de normaalsteek gemeten wordt. H et instrum ent w ordt hierbij geheel met de hand in de vertanding gericht (dia. 17). Soms w ordt bij de grote wielen voor scheepsoverbrengingen de 2-flankenafrolcontrole toegepast. M eetbanken zijn er voor deze grote w erkstukken niet. H et meettandwiel m et zeer geringe opmeten. Ook w ordt wel de kromme 5 X vergroot op fotografisch papier vastgelegd en dan de amplitude gemeten. 4.3. H et meten der oppervlakteruwheid der tandflanken Gebruikelijk zijn twee methoden: 1. H et schrijven van een curve m et be hulp van een pick-up m et elektro nische versterking bijv. volgens de apparaten van Taylor-Hobson of Perthen. 2. H et weergeven van de oppervlakte door middel van een interferentiemicroscoop. Fig. 1 5. Kruisslijp-beeld op tandflanken bij instelling der slijpschijven op maag-machine overeenkomstig de dm khoek afwijkingen w ordt in een meetslede aan de kolom der vertandingsmachine op gehangen. H e t meetwiel, dat dezelfde tandhoek heeft als het te m eten wiel loopt spelingvrij in de vertanding van het w erkstuk. D e fluctuaties van de as afstand van meetwiel en w erkstuk w or den op een papierstrook weergegeven. U it het diagram zijn conclusies te tre k ken ten aanzien van steeknauwkeurigheid, rondloop der vertanding en flankvorm. groot op een roterende beroete glazen schijf f een kurve inkrast. De draaiende beweging van de glazen schijf w ordt afgeleid van de langs ver plaatsing van het instrum ent, als het door de vertanding geschoven wordt. De amplitude kan men met behulp van een projector m et meetinrichting De meting volgens de eerste methode w ordt niet direct op het tandwiel u it gevoerd, daar er geen registrerende ap paraten bestaan waarmede dit op een vlotte manier mogelijk is. Van het tandoppervlak w ordt een plastic afgietsel gemaakt, dit negatief w ordt op een re gistrerende ruwheidsmeter gespannen en m et de pick-up afgetast. Ook bij de als tweede genoemde m e thode moet gezien de w erkstukvorm en -afm etingen m et een af druk gewerkt worden. Hierbij w ordt een m et aceton bevochtigd ± 1 0 mm rond stukje film materiaal op het te meten oppervlak ge drukt. N a verharding van het contactlaagje w ordt het filmpje losgetrokken en is het klaar voor de interferentiemicroscoop. H et interferentiebeeld (fig. 19) heeft het voordeel dat men een oppervlakje ziet (meestal ± 0,3 a 0,4 mm vierkant) en niet het ruwheids verloop van een lijn 4.2. H et m eten der golvingen in de tandflanken in tandrichting (fig. 18) De golf lengte, die uit de freesmachineen werkstukgegevens berekend wordt, w ordt als afstand van de twee vaste kogels van het m eetapparaat ingesteld. Is de berekende golflengte erg k ort dan w ordt een oneven aantal X deze golf lengte ingesteld. M idden tussen deze vaste kogels a en b is de beweeglijke ko gelvormige m eettaster c aangebracht. H e t instrum ent w ordt nu m et de hand door een kuil van de vertanding bewogen. Hierbij steunen de beide vaste kogels tegen de linker en rechter tandflank van die kuil, terw ijl een vijfde steunpunt d enkele steken verder op een tandkop ge vonden w ordt. De meetkogel, die onder een lichte m eetdruk slechts tegen een der flanken rust meet in een richting loodrecht op de tandflank de amplitude der golven. Deze beweging w ordt door een hefboomstelsel vergroot op een schrijfstift e overgebracht, die 40 X ver Fig. 16. Steekmeetapparaat voor het meten van transversale steken briek. K otterbaren van 200 en 150 m m 0 , met harde oppervlakte, w orden in aan de kast zelf opgehangen, waar nodig sferische lagers ondersteund. Met zeer nauwkeurige speermaten (metend m et constante m eetdruk) en gevoelige waterpassen worden de baren gesteld. De ondersteuningslagers zijn daartoe van de nodige stelhouten voor zien. Rotatie en voeding der baren gebeurt met betrekkelijk kleine verplaatsbare kottereenheden, die op een stellage voor de kotterbaren worden aangebracht (fig. 21). Fig. 17. Iiandmcct'apparaat voor steekm eting in normaal-rickting uit het oppervlak. H e t beeld is te ver gelijken m et een landkaart m et lijnen van gelijke hoogten. De lijnafstand is bekend en m et behulp hiervan kan men de ruwheid gemakkelijk af lezen. U it een recent onderzoek van ir. W. de Bruin, van het Laboratorium voor W erkplaatstechniek van de T .H . D elft, op tand flanken is gebleken dat beide m ethoden een bevredigende overeen stemming geven. 4.4. H e t controleren van het tand profiel en de tandschuinte Terw ijl voor kleine tandwielen voor het controleren van het tandprofiel (de evolvente) en de tandschuinte meerdere uitstekende apparaten op de m arkt zijn, ontbreekt een handig en betrouwbaar apparaat voor het genoemde doel voor grote tandwielen nog. Er zijn enkele m eetinstrum enten hiervoor in ontw ik keling en het is waarschijnlijk dat bin nen afzienbare tijd geschikte apparaten kunnen worden toegepast. Prim air zijn in dit verband noodzake lijk zeer nauwkeurige afw ikkelfrezen en zeer nauwkeurige en stabiele frees machines. 4.5. H e i samenpassen van wiel en rond sel geschiedt meestentijds in een controlebok (fig. 20) waarbij beide delen op de juiste asafstand en de assen in één vlak w orden gesteld. De wielvertanding of delen daarvan worden licht met een niet drogende verf ingesmeerd, het rondsel op diepte gesteld en een aan tal malen getornd. Op de rondseltandflanken tekent zich dan het draagbeeld af. 5. Fabricage van de omkasting H et essentiële bij de fabricage van de om kasting is de lagerbeddingen in lijn, parallel en paarsgewijs in één vlak te krijgen. Bij „De Schelde” geschiedt de eind bewerking der lagerbeddingen, dus het wegnemen van de laatste m m bij con stante tem peratuur in de tandw ielfaFig. 18. 3-kogel-meetapparaat voor m eting der golven in de tandflanken Fig. 19. Oppervlakteruivhcids-bceld volgens de interferentie methode. Gereduceerde lijnafstand 10 micron 6. Vormvastheid van de om kasting Er moet vanzelfsprekend voor w or den zorggedragen, dat de om kasting na plaatsing aan boord nog dezelfde vorm heeft als bij het nakotteren van de lager beddingen. Meestentijds geschiedt dit met mechanische of optische m eetm id delen. Bij de eerstgenoemde m ethode w ordt voordat de kast van de kottervloer wordt verwijderd een m eting m et be hulp van reien uitgevoerd. O ver de beide lagers van het hoofdwiel heen w ordt in dwarsrichting door uitsparingen in de verstijvingsribben een rei gestoken, die aan de buitenzijden der kast in de w and of in speciale hiertoe aangebrachte oren opligt. De afstand tussen de ashals of boven metaal en de rei w ordt voor beide lagerplaatsen m et een binnenm icrom eter vastgelegd. De belangrijkste reien bij deze me thode van m eten zijn de twee die diago naal boven over de kast op pijp vormige op de hoeken gemonteerde statieven rusten. De onderlinge afstand der beide reien op het p unt van elkaar kruisen en de afstand van de onderste to t een vast meetpunt boven op de kast worden vastgelegd. De reien zijn 4,5 a 6 m eter lang en hebben een doorsnede van ± 15 5 X 22 mm. Alle afstandsmetingen w orden 2 maal uitgevoerd, de tweede maal nam elijk nadat de rei 180 ° om zijn langas is ge draaid. De 2 gevonden waarden w orden gemiddeld. Door dit 2 X m eten kan met kromm e reien (welke rei is vol komen recht?) worden gewerkt. De reienmeting w ordt daarna herhaald op de montage vloer in de fabriek, en op nieuw bij het opstellen op de proefstand der turbines. Tenslotte w o rd t het de eerste maal vastgelegde m eetprotokol gebruikt voor het stellen van de tan d wielkast aan boord. De optische methode bestaat u it een meetkijker die zeer stabiel doch draai baar om een verticale as boven op de tandwielkast w ordt opgesteld. Op de uiterste hoeken der kast worden op pijp vormige statieven de zogenaamde „doelen” aangebracht in hetzelfde hori zontale vlak als de kijker. Door de kijker achtereenvolgens op de 4 doelen te richten en de standen af te lezen kan de stand van de kast worden vastgelegd. Bij „De Schelde” zijn de twee ge noemde methoden toegepast. D ie m et de reien is wel de meest betrouw bare ge bleken. Fig. 20. Meet bok voor controle van bet draagbeeld der tan ar tan ken „mJ — Men is door de verbetering van de produktiemiddelen en meetmiddelen als mede door de accurate bediening hiervan heden in staat om betrouw bare scheepsoverbrengingen te bouwen voor grote vermogens en hoge primaire toerentallen, die een zeer laag geluidsniveau hebben. Een geluidsniveau dat in de m achine kamer niet meer dominerend is. cm CU cm 1-----3 c n CU cm cm Cd cm i Cd cm cm cm [= 3 cm cm cm Cd cm cm cm 1----- 1 cm cm cm CC1 cm cm cm IC C cm cm cm \ ■V7f ü ü t ~ ~ - rLm ~J-J' i cm j i y a v z i ^ ] ............. T.WF15 Fig. 21. N akotteren van lager bed ding en tav. kast. K ot ter bar en in spberisebe lagers aan kast opgehangen. DE U N IV ER SA L B U LK CARRIER M.S. „NOORDW IJK” Gebouwd door Blohm & Voss A G . te H am burg, bestemd voor Erhardt & Dekkers te Rotterdam Fig. 1. M.s. „Noordwijk’ D oor de M ac-Gregor-Combinatie is een nieuw type vrachtschip voor massa- vervoer (graan, erts, steenkool) gepa tenteerd, waaraan de naam gegeven is van Universal Bulk Carrier, »cl ;..... i' . • • r y . . , . _ y- r i ; ..ijp - p r 1 . H >r'i ■■rf*ti ; l f ,r ■n i — *-r ■ ■1 ‘d'i V"- ^.sarasKJ -j ' ^ M Mfji \a 'o i E ~— .t... vF i . jj- •»“! ■ST*f *•'1--- : -1 :"'i--- J___j_;-r ;S . ■i ; ; ij --- j! tic Fig. 2. D ekken plan en zijaanzicht m.s. „Noordwijk5 Fig. 3. Model, voorstelle tule een langsscheepse doorsnede De algemene inrichting is als volgt: De volledige machine-installatie, de brug en de verblijfplaatsen voor de be m anning bevinden zich in het achter schip, terwijl bij de voorpiek alleen ruim te aanwezig is voor berging van het anker en van enige voorraad. Op het dek daar ter plaatse staan de ankerlieren en een kleine hijsinrichting.. In de gehele ruim te tussen dit achter en voorgedeelte zijn luiken aangebracht. Daartoe bevinden zich op onderling ge lijke afstanden enige verticale schotten, die van de bodem t.ot ongeveer de halve scheepshoogte reiken. Op deze schotten zijn evengrote horizontale vlakken be vestigd, die echter niet tegen elkaar aan sluiten en dus m et elkaar geen dek vor men, maar waartussen openingen be staan, telkens ongeveer even groot als de vlakken zelf. Elk dezer vlakken is nu meer de bodem van ruimen, waarvan de diepte ongeveer de halve scheepshoogte is en die dus hoog gelegen zijn. "Wat overblijft, zijn een aantal diepe ruimen, waarvan het onderste gedeelte groter is dan het bovenste. In de verschillende doorsneden van fig. 2 en 14 is deze ver deling te zien. Fig. 3 is een model, voor stellende een langsscheepse doorsnede over twee opeenvolgende hoge ruimen m et daartussen een diep ruim. In fig. 4, middelste gedeelte, ziet men in één van de kleine bovenluiken en aan de linkerkant in een diepluik. H e t on derste gedeelte van dit laatste is in fig. 5 weergegeven, men ziet daar links-boven nog de zijwand van één der bovenste kleine luiken. De voordelen van deze constructie zijn, dat men voor ladingen m et ver schillend soortelijk gewicht telkens het maximum toe te laten gewicht kan ver voeren en de storting daarvan zo ver deelt, dat het zw aartepunt van schip en lading, alsmede het metacenter, onge veer op dezelfde plaats blijven. De vaart van het schip w ordt daardoor telkens zo rustig mogeiijk en dus voordelig in het brandstofverbruik. Bovendien komen door het gelijkmatig verdelen van de lading gunstige buigmomenten van het schip voor, zodat de spanningen in de lengterichting van de scheepswanden niet te hoog worden. Fig. 5 esai Fig. 7 Fig. 9 Fig. 8 Laden en lossen geschiedt niet m et eigen gerei, m aar door kranen m et grij pers, op de kaden geplaatst. De luiken w orden elk gesloten door twee deksels, scharnierbaar bevestigd aan die luikw anden, welke dwarsscheeps geplaatst zijn. Zij kom en bij sluiting in het m idden tegen elkaar en de verschil lende afsluitingen zijn w aterdicht. In fig. 6 is dit systeem aangegeven. O m de deksels te openen en te sluiten is langs de luiken in de lengterichting van het schip, zowel aan bakboord als aan stuurboord een ongeveer honderd m eter lange, u it plaatijzer opgebouwde, horizontale stangconstructie aange bracht, in fig. 7 schematisch aange geven, die in de lengterichting heen en weer bewogen kan worden. Daartoe is aan elk uiteinde der beide stangen een hydraulisch werkende horizontale cilin der bevestigd, die elektrisch bestuurd w ordt en zodoende de heen en weer beweging van de stangconstructie ver oorzaken. Aan elk der deksels van de grote, diepe luiken is, ook weer aan bakboord en stuurboord, een kw adrant aangebracht m et een gleuf aan de omtrek, waarin een korte staalkabel past (fig. 8). Flet ene uiteinde hiervan kan nu verbonden worden m et een p u n t van het kw adrant en het andere m et een p u n t van de hier boven beschreven plaatijzeren construc tie. Als deze vertrokken wordt, gaat het kw adrant draaien en zal het daaraan be vestigde deksel openen of sluiten. Fig. 8 vertoont een deksel in geopende stand, verticaal, m et het kw adrant en daarom heen de kabel. A an de onderzijde ziet m en de stangconstructie. N atuurlijk w orden de kw adranten aan bakboord en stuurboordzijde van eenzelfde deksel ge lijktijdig eender bewogen. Voor de kleinere bovenluiken zijn de deksels hoger gelegen. In plaats van een kw adrant is hier een hefboom aange bracht, waaraan de staalkabel verbonden is, die n u een grotere lengte heeft en over rollen geleid w ordt naar de stang constructie. Schematisch is dit voor twee gesloten luiken in fig. 9 afgebeeld. Bovendien is in de fig. 4 en 6 de bedoe ling van deze overbrenging te zien. Met dit systeem kunnen dus beurte lings de verschillende luikdeksels ge opend en gesloten worden. De totale tijd voor elk dezer beide bewerkingen werd bij de toelichting tijdens de proeftocht op ongeveer een half u u r geschat. De verdere bijzonderheden zijn: lengte over alles 541/’-43/ lö", lengte tu s sen de loodlijnen 508'-67/ ig", breedte op spanten 67,-3 1/V \ holte 39'-9s/w ", diep gang geladen 30,- 0 ,,J deadweight capa citeit 15.256 ton, ruiminhoud (totaal) 764.439 cft., waterballast ca. 8000 ton, brandstof olie ca. 1200 ton, zoetwater ca. 260 ton, vaarsnelheid (geladen) 15 mijl. De voortstuw ing geschiedt door een enkelwerkende 8-cilinder M .A.N .-die selm otor m et oplading, die bij 12 5 om w /m in een vermogen van 6650 pk ontwikkelt. De m otor is ingericht voor het verbranden van zware olie. Voor verwarmingsdoeleinden is in de schoorsteen een uitlaatgassenketel geïn stalleerd, terwijl verder de nodige zoet en zeekoelwaterpompen, oliepompen, compressoren en purifiers voor zware olie, dieselolie en smeerolie voor de hoofdmachine staan opgesteld. Voor het laden en lossen van de ballast zijn pompen opgesteld m et een totale capaciteit van 700 m 3 per uur. Bovendien is het schip uitgerust m et de zoet- en zeewater sanitaire systemen zoals deze worden vereist, zomede m et een koelinstallatie, een ventilatie-installatie, terwijl de verw arm ing van de ac commodatie door middel van heet w atercirculatie geschiedt. H et elektrisch vermogen w ordt ge leverd door drie dieselgenerator-aggregaten van 195 kV A elk benevens een havenaggregaat van 40 kVA. De k rac h t stroom is 3 80 volt 50 perioden en 110 volt wisselstroom voor verlichtingsdoeleinden. Behoudens twee kleine 5-tons laad bomen op de bak heeft het schip in het geheel geen laadgerei. De N oordw ijk is uitgerust m et de meest moderne navigatie hulpmiddelen. De bouw geschiedde onder klasse + 100 A 1 van Lloyd’s Register of Shipping met speciale versterking voor het varen in ijs. In plaats van loodmenieverf voor het bovenwatergedeelte werd zowel in- als uitwendig gebruik gemaakt van „Catano”, een verf m et cathodische zowel als anodische bescherming. Deze verf, welke reeds voor staalconstructies op grote schaal w ordt verw erkt, w ordt voor de eerste maal op een geheel nieuwbouwschip toegepast. O ok de voor beide voor Van Nievelt, Goudriaan & Co. bij Blohm & Voss te bouwen schepen, w or den geheel m et deze verfsoort behandeld. In de fig. 10, 11, 12 en 13 is voor verschillende ladingen de verdeling van de storting over de verschillende luiken voorgesteld. Fig. 10 graan: 1,6 m '! per ton Fig. 11 kolen: 1,4 m >! per ton Fig. 12 w ater: 1 m"* per ton Fig. 13 ijzererts: 0,4J m 3 per ton ü lading water-ballast of drinkwater brandstof en voorraad /eaiOM TttBO' HOLD / E a iO H T H B Q /T W £ £ N / PRA K TISCH E TO EP A SSIN G EN VAN D RIE-D IM EN SIO N A LE door EX TR A PO LA TIE Ir. A. J. W. LAP (Vervolg van pag. 397) Bij analyse van een groot aantal modellen en modelfamilies blijkt, dat een dergelijk verschil bijna steeds optreedt. Voor een aantal scheepsvormen, waarvan de gegevens in tabel V zijn verzameld, zijn in fig. 6 de werkelijke waarden van L / H op de corresponderende waarden van L / H volgens Taylor uitgezet. Alhoewel er uiteraard enige spreiding optreedt, kan men toch wel spreken van een uitgesproken verband tussen de betrokken grootheden, dat door de stippellijn is weergegeven. Met behulp van deze stippellijn is uit het diagram van de Taylor-modellen in fig. 5 een nieuw diagram afgeleid. D it dia gram, dat geldt voor de gangbare moderne scheepsvormen, is in fig. 8 afgebeeld. Met behulp van fig. 3 of Tabel I kunnen de vorm factoren van het log A - of A log A-systeem worden om gerekend in de corresponderende vermenigvuldigingsfactoren. Enkele bijzondere toepassingen van drie-dimensionale extra polatie H et vormeffect in de wrijvingsweerstand is het verschil in wrijvingsweerstand tussen een drie-dimensionale vorm en de daarmee corresponderende twee-dimensionale vlakke plaat. D it verschil w ordt op twee verschillende manieren veroorzaakt. In de eerste plaats treedt er tengevolge van de drie-dim en sionale vorm een verandering op in de snelheidsverdeling van de potentiaalstroming buiten de grenslaag. In de tweede plaats treedt er een verandering op in de snel heidsverdeling binnen de grenslaag tengevolge van de dwars scheepse kromming van het oppervlak van het beschouwde lichaam. Door Landweber [10] is aangetoond, dat dit laatste effect voor scheepsvormen pas enige betekenis begint te verkrijgen bij zeer kleine modellen. Hop kleiner namelijk het model w ordt, hoe dikker de grenslaag relatief is en hoe groter daarmee het effect van een zekere relatieve kromming. H et vorm effect in de wrijvingsweerstand van scheepsvormen is dan ook vrijwel uitsluitend een gevolg van de veranderde snelheidsverdeling in de potentiaalstroming. Bij plaatproeven daarentegen is het vorm effect vrijwel u it sluitend een gevolg van snelheidsveranderingen binnen de grenslaag, die in dit geval tam elijk sterk geconcentreerd zijn langs de plaatranden, die in de strom ingsrichting liggen. H et vorm effect w ordt in dit geval dan ook meestal randeffect ge noemd. O ver het algemeen zullen de effecten tengevolge van weder zijdse beïnvloeding van de beide soorten vorm effect van een TABEL V. Vorm factoren en coëfficiënten voor een aantal ■modelfamilies Vormfac tor log A Modclfumilie van: Zweedse schepen S.S.P.A, ............ Zweedse schepen S.S.P.A............... Kruiser H.S.V.A. diepgang I . . . . Kruiser N.P.L. diepgang I . . . . Kruiser H.S.V.A. diepgang II. . . . Kruiser N.P.L. diepgang II. . . . Sinion Bolivar diepgang I . . . . Simon Bolivar diepgang II . . . . Simon Bolivar diepgang III . . . . Simon Bolivar diepgang IV . . . . Simon Bolivar diepgang V . . . . Passagiersschip H.S.V.A. diepg. I Passagiersschip N .P.L. diepgang I Passagiersschip H.S.V.A. diepg. II Passagiersschip N .P.L. diepgang II W a sh in g to n ...................................... San Francisco .................................. Drieschroef-schip ........................... Enkelschroef-schip ......................... N o rth C arolina............................... Lucy A s h to n .................................... Tina Onassis .................................... Drieschroef-schip ........................... Enkelschroef-schip ......................... L ib erty-schip.................................... Victory-schip diepgang I ........... Victory-schip diepgang I I ........... 100 cv ct> B /H 0.595 0.447 0.157 0.157 0.129 0.129 0.560 0.511 0.454 0.390 0.324 0.232 0.232 0.153 0.153 0.402 0.557 0.333 0.342 0.402 0.198 0.462 0.203 0.405 0.620 0.601 0.458 0.80 0.60 0.61 0.61 0.60 0.60 0.72 0.72 0.71 0.70 0.69 0.56 0.56 0.53 0.53 0.58 0.75 0.60 0.86 0.58 0.71 0.78 0.63 0.61 0.75 0.70 0.68 2.40 2.40 3.10 3.10 4.01 4.01 2.45 2.70 2.99 3.42 3.98 3.42 3.42 4.79 4.79 2.93 2.42 4.25 2.94 2.92 4.53 2.76 2.98 2.50 2.10 2.17 2.78 L /H 17.7 17.7 32.1 32.1 39.2 39.2 17.5 19.2 21.3 24.4 28.4 28.4 28.4 39.7 39.7 20.2 17.6 26.4 27.0 20.1 40.9 20.9 27.9 18.7 15.4 15.3 19.6 L /H (Taylor) zonder kunstmatige turbulentie met kunstmatige turbulentie 18.4 13.5 31.0 — 34.5 — 16.2 17.0 18.0 19.5 21.4 23.8 — 32.8 — 17.4 15.7 17.9 23.7 17.5 25.2 21.7 30.3 18.6 14.4 15.0 19.2 2.51 2.23 2.27 — 2.27 — 2.39 2.38 2.36 2.34 2.32 2.26 — 2.29 — 2.30 2.37 2.25 2.40 2.30 2.24 2.50 2.35 2.33 2.37 2.38 2.40 2.44 2.34 — 2.32 — 2.32 — — ' — — — — 2.29 — 2.31 — — — — — 2.24 — — — 2.45 — " Gemiddeld verschil in vormfactor = 0.05 Fig. 6. Corresponderende waarden van L /H volgens flg. 5 voor een aantal scbeepsvormen kleinere orde van grootte zijn en daarom verwaarloosbaar, o f schoon natuurlijk beide soorten gelijktijdig kunnen optreden, zoals bij de weerstand van aanhangsels. De weerstand van in de stroomlijn geplaatste kimkielen zal bijvoorbeeld geheel u it wrijvingsweerstand bestaan, waarbij het effect van de dwarskrom m ing (randeffect) belangrijk is. Een schatting van de door de kimkielen veroorzaakte extra weerstand op grond van plaatproeven is moeilijk te maken, daar de kimkielen meestal geheel binnen de grenslaag van de scheepsvorm liggen. In de regel is de orde van grootte van de weerstandstoename 1 %. De extra weerstand, die ontstaat tengevolge van in de stroom lijnen geplaatste asbroeken of asdragers bestaat eveneens geheel uit wrijvingsweerstand. H e t vorm effect is in dit geval van eenzelfde orde van grootte als voor de scheepsvorm zelf. N a aanname van een zekere vorm factor en schatting van een gemiddeld volgstroomgetal kan men voor dergelijke aan hangsels de wrijvingsweerstand afzonderlijk berekenen. H e t getal van Reynolds is voor de aanhangsels aanzienlijk kleiner dan voor het model op dezelfde schaal. O m dat de extrapolator voor kleine getallen van Reynolds steiler is, is het schaaleffect in de aanhangselweerstand groter dan dat in de weerstand van het naakte model. Relatief neemt daardoor de weerstandstoe name tengevolge van het aanbrengen van aanhangsels volgens een dergelijke berekening af met toenemend getal van Reynolds. U it een in een vroegere publikatie [11] uitgew erkt reken voorbeeld volgens de log A-methode blijkt, dat de afnam e van de relatieve weerstandstoename juist ongeveer zo groot is, dat de totale wrijvingsweerstand van een scheepsvorm m et aanhangsels Fig. 8a. Vergelijking tussen de berekende wrijvingsweer stand van een scheepsmodel met aanhangsels en een lijn van het log A-systeem Fig. 8b. Vergelijking tussen de berekende wrijvingsiveerstand van een schip met aanhangsels en een lijn van het log A-systeem 100 cv Fig. 7. Vorm factoren voor moderne scbeepsvormen TW O - DIM EN S IO NA L 8000 THREE - DIM EN S IO NA L MODELS 6.0 6.5 7.0 — LOG 7.5 8.0 8.5 9 .0 Rn Fig. 9. Resultaten van proeven met ecu modelfamilie van de „Lucy Ashton”, voorzien van ashroeken weer kan worden weergegeven door een lijn van het log A systeem. Ook indien men de aanhangselweerstand zou uitrekenen vol gens de verm enigvuldigingsfactor-methode zou m en bovenge noemde verschillen tussen het schaaleffect in de weerstand van de scheepsvorm en dat in de aanhangselweerstand vinden. In dat geval past dan de berekende extrapolator voor de scheepsvorm m et aanhangsels niet meer in het vermenigvuldigingsfactor-systeem. U it het bovenstaande blijkt dus, dat het mogelijk is de log A methode zonder meer toe te passen op scheepsvormen m et aan hangsels. Met het in de aanhangselweerstand optredende schaal effect w ordt dan automatisch rekening gehouden. Een voorbeeld hiervan is weergegeven in fig. 9, waar de proeven m et de L ucy A sh to n [12] en de modellen daarvan zijn weergegeven. In deze fig u u r zijn de resultaten voor het schip gecorrigeerd voor de huidruw heid. Deze correcties werden (uiteraard op basis van de log A~methode) berekend uit de proeven zonder aanhangsels. De stippellijnen in de figuur geven de twee-dimensionale extrapolatie aan bij gebruik van de wrijvingscoëfficiënten van Schoenherr. In het voorgaande is uiteengezet, dat het vorm effect in de wrijvingsweerstand van schepen hoofdzakelijk een gevolg is van de gemiddelde vergroting van de potentiaalstromingssnelheid. Behalve door de vorm van het schip kan deze laatste snelheid echter ook in sterke m ate beïnvloed worden door de aanwezigheid van een bodem of wanden in de nabijheid van het schip. Een vernauw ing van het vaarwater zal steeds een toename van de gemiddelde effectieve snelheid van de potentiaalstrom ing tengevolge hebben. Daar de scheepsvorm niet verandert, mag men in eerste benadering wel aannemen, dat de wrijvingscoëfficiënt Cf = R f/h q V2 Q constant blijft, als hij betrokken w ordt op de verhoogde effectieve watersnelheid. H et is echter gebruikelijk de weerstandscoëfficiënt te berekenen met de scheeps- of modelsnelheid, zodat bij vaart op een beperkt vaarwater deze laatste weerstandscoëfficiënt in eerste benade ring toeneemt m et het kw adraat van de effectieve potentiaalstromingssnelheid. Als er geen grenslaag zou zijn, zou de toename in de effec tieve potentiaalstromingssnelheid tengevolge van de aanwezig heid van een bodem of wanden onafhankelijk van het getal van Reynolds zijn. Door de aanwezigheid van grenslagen, zowel langs de scheepsbodem als langs de bodem van het vaarwater, w ordt de beschikbare doorsnede voor de strom ing echter nauwer en wel m et een bedrag gelijk aan de som van de verdringingsdikten van de beide grenslagen. H et zelfde is van toe passing op de wanden van het schip en die van het kanaal. Ge woonlijk is hier de invloed van de grenslagen veel kleiner, zodat die in het hierna volgende buiten beschouwing w ordt gelaten. Zolang het vaarwater zeer diep is, kan de bovengenoemde doorsnedevermindering gerust verwaarloosd worden. Op heel kleine waterdiepten w ordt dit anders. O m dat de relatieve verdringingsdikte kleiner w ordt naarmate het getal van Reynolds afneemt, zal de corresponderende toename in effectieve poten tiaalstromingssnelheid en daarmee de relatieve toename in wrijvingsweerstand eveneens toenemen bij kleiner wordend getal van Reynolds. H ieruit volgt weer, dat de invloed van de afmetingen van het vaarwater op de wrijvingsweerstand kan worden uitgedrukt in een vermenigvuldigingsfactor, die groter w ordt bij afnemend getal van Reynolds. De orde van grootte van dit effect moge blijken uit een numeriek voorbeeld dat betrekking heeft op de R ijntanker Arabia op een waterdiepte van 2,50 meter bij een waterbreedte van 200 meter [13]. De drie-dimensionale wrijvingsweerstand is voor deze toe stand bepaald voor twee modellen op schaal 12 en 20. Uitgaan de van de resultaten van het kleinste model kunnen enkele berekeningen worden uitgevoerd. De relatieve verdringingsdikte kan worden weergegeven door de interpolatieformule [2 7 ]: ö * /x = 0,01738 HM - ° ’139 met <5* = verdringingsdikte = / 0 (U — tl)/XJ . dy ( 6) x = afstand van de beschouwde plaats achter de voorloodlijn. De verhouding tussen de relatieve verdringingsdikten van twee modellen op schaal au en a2 w ordt dus: (ö * /x )a i/( ö * / x ) a 2 = (R nl/ R n2)~°'m = (ap/a2) ^ 5 (7) In het geval van de beide Arabia-modellen is: ( d * /x ) 12/ ( d * / x ) 2Q = (12/2 O)0,2085 = 0,90 De diepgang van de Arabia is 1,8 5 m, zodat de scheepsbodem vervangen gedacht kan worden door een vlakke oneindig brede plaat van dezelfde lengte als het schip, die zich op 0,65 m boven de bodem m et de scheepssnelheid voortbeweegt. Deze aanname zal aanleiding kunnen zijn to t een te hoge uitkomst van de berekende toename in effectieve potentiaalstromingssnelheid. Voor het kleinste model bij een Reynolds getal van 2 X 10fi en log R n = 6,30 w ordt de relatieve verdringingsdikte: d * /x = 0,01738 (2,106) - 0’139 = 0,00231 De verdringingsdikte bedraagt dus midscheeps: <5* = 0,00231 X 1/20 X § X 80 m = 0,00462 m en de relatieve verm indering van de waterdoorsnede, die be schikbaar is voor de potentiaalstroming: & */(w d - H ) = 0 ,0 0 4 6 2 /(1 /2 0 ) (2,50 - 1,85) = 14,2 % Wd H Voor het grotere model, op schaal 12 bij R n = 4,3 X 10° en bij R n = 6,63, w ordt dit nu dus: à* / ( w d - H) = 0,9 X 14,2 = Fig. 10. Vortnfactoren voor de „Arabia” op beperkt ivater 12,8 % Hier is: H et verschil in effectieve potentiaalstromingssnelheid be draagt hier dus 6,6 % en het wrijvingsweerstandsverschil 13,6 %. tod — waterdiepte; H = diepgang van het model. H et verschil in potentiaalstromingssnelheid tengevolge van het schaaleffect in de verdringingsdikte bedraagt dus 1,4 %, w at leidt tot een verschil in „vorm effect” in de wrijvingsweer stand van 2,8 % voor een betrekkelijk klein verschil in de waarden van het Reynolds getal. Voor het schip v in d t men op geheel overeenkomstige wijze: (<5V*)i/<5*A)20 = (1/2 O)0’2085 = 0 , 53 5, en: &*/{wd — H ) = 0,53 5 X 14,2 = 7,6 %. Uit de modelproeven is gevonden dat de resultaten in goede overeenstemming met elkaar zijn voor log A = 2,84. D it leidt tot de vermenigvuldigingsfactoren die zijn gegeven in Tabel VI. Uit deze tabel blijkt, dat het werkelijk gevonden schaaleffect in de vermenigvuldigingsfactor ongeveer de helft bedraagt van het berekende. Deze verhouding geldt eveneens voor de met de log A-methode berekende toename in de wrijvingsweerstand van het schip en die welke is berekend uit de verschillen in re latieve verdringingsdikte. TABEL VI. Vermenigvuldigingsfactoren voor de „ Arabia” op een waterdiepte van 2.50 m m et log A = 2.84 cF Model schaal 20 12 1 V ermenig vuldigingsfactor CF lo s Rn Ondiep water 6.30 6.63 8.2,5 5,717 4,835 2,457 Diep water 4,764 4,082 2,167 plaat 3,784 3,289 1,841 Ondiep water log A Diep water log A — 2.84 = 1.511 1.470 1.335 1.259 1.241 1.177 2.84 als ge volg van ondiep ' water 1.200 1.184 1.134 Schaaleffect in de Vermenigvuldigingsfactor Experi menteel __ 1.4 5.8 Berekend __ 2.8 13.6 A) LOG (A A)shallow LOG Fig. 11. Vorm factoren voor enkele modellen op beperkt water Fig. 12. V o rm j actoren voor enkele modellen op beperkt water H Fig. 13. Vorm factoren voor modellen van sleepschepen en duw bakken op beperkt water Op grond hiervan m ag men wel aannemen, dat de log Amethode een redelijke benadering is voor de berekening van de wrijvingsweerstand van scheepsvormen op beperkt water. Over de grootte van de vormfactoren op beperkt water is nog weinig bekend. H e t ligt voor de hand dat, behalve de reeds eerder ter sprake gekomen vormparameters ook de relatieve waterdiepte en de relatieve waterbreedte van invloed zullen zijn op de grootte van het vormeffect. In fig. 10 is de toename in de grootte van de vormfactor weergegeven als functie van w d/ H en w h/B voor de Arabia [13]. In deze figuur is te zien dat het vormeffect toeneemt naarmate de breedte en de diepte van het vaarwater afnemen, w at ook wel te verwachten was op grond van het voorafgaande. Fig. 11 en 12 zijn dergelijke diagrammen voor twee door Comstock en Hancock [14] onderzochte modellen. Ze vertonen dezelfde tendensen als fig. 10. Echter is de toename van de vormfactor bij gelijke waarde van de relatieve waterdiepte en -breedte aanzienlijk groter dan voor de Arabia is gevonden. D it is in overeenstemming m et het feit dat de Arabia heel andere waarden van de vormparameters cv en L /H heeft. Ook in water van onbeperkte diepte is hierdoor het vormeffect voor beide scheepstypen geheel verschillend. U it deze resultaten blijkt ondertussen duidelijk, dat de invloed van beperkte afmetingen van het vaarwater op de wrijvingsweerstand in tamelijk sterke mate afhankelijk is van de scheepsvorm. Ook zijn in fig. 11 en 12 een aantal punten opgenomen, die verkregen zijn u it proeven met een Rijnpassagiersschip, u it gevoerd door de H.S.V.A. [15] en tenslotte nog enkele resul taten, gevonden door G raff [16] bij een onderzoek naar de vormafhankelijkheid van de wrijvingsweerstand op beperkt water. In fig. 13 zijn een aantal gegevens verzameld, verkregen uit proeven m et bakken, aken e.d. in verschillende tanks. De hoofdafmetingen en coëfficiënten van deze bakken zijn ver zameld in tabel VII. stand voor een model tussen R n ~ 10° en R n = 10" ongeveer 15 % groter is dan die van de er mee corresponderende vlakke plaat. H et schaaleffect in dit gedeelte van de weerstand wordt bij twee-dimensionale methoden steeds verwaarloosd en dien tengevolge wordt in principe de weerstandsprognose volgens een drie-dimensionale methode lager dan volgens een twee-dimensionale methode. Zoals in tabel III is te zien, zijn de ver schillen nogal aanzienlijk. Veel groter kunnen ze echter worden voor schepen die op beperkt water varen en waarvoor een vormfactor log A = 3,50 nog niet tot de uitzonderingen behoort. Een andere, direct hiermee samenhangende consequentie van het vormeffect in de wrijvingsweerstand is, dat het aandeel van de wrijvingsweerstand in de totale weerstand veel groter blijkt te zijn dan vroeger is aangenomen. Voor het Victorymodel uit tabel III blijkt bij 15 kn. snelheid 87 % van de weer stand uit wrijvingsweerstand te bestaan. Bij 17 kn. wordt dit 83 %. Voor het schip bedragen deze percentages zonder reke ning te houden met de ruwheid 78 % bij 15 kn. en 66 % bij 17 kn. Op grond van deze cijfers kan men zich afvragen of niet een gedeelte van de verbeteringen, die in de sleeptanks aan de scheepsvorm kunnen worden aangebracht, op rekening komt van verbeteringen in de wrijvingsweerstand, zulks in tegen stelling tot de tot nu toe algemene opvatting, dat men aan de wrijvingsweerstand weinig of niets zou kunnen verbeteren. Uit een statistisch onderzoek van een zeer groot aantal in het N.S.P. onderzochte scheepsvormen [17] is komen vast te staan, dat de N.S.P.-modellen gemiddeld ca. 1 % beter zijn dan de corresponderende Taylor-modellen. Volgens het diagram van TABEL VII. H oofdafm etingen van sicepschepen en ‘duwbakken Nr. L/H B/H 100 S, °u 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 32.8 30.5 30.5 30.5 43.2 40.0 40.0 40.0 31.2 31.2 35.1 35.1 3.91 3.91 3.91 3.91 5.15 5.15 5.15 5.15 6.38 6.38 4.86 4.86 0.315 0.316 0.359 0.356 0.237 0.272 0.257 0.269 0.344 0.344 0.338 0.313 0.870 0.821 0.853 0.843 0.859 0.850 0.803 0.840 — — 0.850 0.800 H et aantal gegevens is echter nog lang niet voldoende om voor verschillende afm etingen van het vaarwater diagrammen in de geest van die van fig. 5 en fig. 7 voor diep water te con strueren. Een systematisch onderzoek met verschillende scheeps vormen bij een groot aantal waterdiepten, waterbreedten en diepgangen zal op dit gebied meer licht moeten brengen. Enkele consequenties van de toepassing van drie-dimensionale extrapolatie In het voorgaande is gebleken, dat log A = 2,40 een goede gemiddelde drie-dimensionale extrapolator geeft voor een nor maal schip op diep water. D it betekent dat de wrijvingsweer Fig. 14. Wrijvingsweerstand berekend uit dmkmctingen aan een scheepsmodel door Hogben [18] fig. 6 zou dit verschil inderdaad geheel verklaard kunnen wor den door de hogere log A-waarden van de Taylor-modellen en niet door een verschil in golfweerstand. Voor de drie-dimensionale extrapolatie pleiten ook verschil lende resultaten op het gebied van de golfweerstand. Door ver scheidene onderzoekers is door middel van drukmetingen de golfweerstand inclusief eventuele drukweerstand van een scheepsmodel direct bepaald. Zowel de recente proeven van Hogben [18] als vroegere proeven van Laute [19] hebben aan getoond, dat de wrijvingsweerstand aanzienlijk groter is dan de corresponderende plaatweerstand. In fig. 14 ziet men, dat de door Hogben gevonden wrijvingsweerstand kan worden weergegeven door de extrapolator log A = 2,38 (A log A = = 0,26). Voor het betreffende model zou men uit fig. 7 vin den dat A log A = 0,20. De overeenstemming tussen deze beide waarden is redelijk te noemen indien men de spreiding van de resultaten in fig. 6 in aanmerking neemt. (W ordt vervolgd) O V E R D R A C H T MOTORTAMÜSCHIP „HAVPRINS” Gebouwd door Verolm e Scheepswerf AlbSasserdam N .V ., bestem d voor de Rederij P. Meyer te Oslo Op 28 mei 19 J 8 werd door Verolme Vereenigde Scheeps werven N .V . te IJsselmonde het 19.500 ton d.w. metende m otortankschip Havprins aan de eigenaren, Rederij P. Meyer, Oslo, overgedragen. De H avprins is van een geheel nieuw type. H et werd door Verolme Vereenigde Scheepswerven ontwikkeld en het is mogelijk geweest dit type zodanig te ontwerpen, dat, vasthoudend aan de voorgeschreven afmetingen, de totale d.w. capaciteit to t bijna 20.000 ton kon worden opgevoerd. H et bleek tijdens de technische proeftocht, dat met het geladen schip een vaart van 16 mijl kan worden bereikt. De bouw van de tanker w ijkt geheel af van de to t nu toe gevolgde constructie, daar de gehele accommodatie en de com m andobrug op het achterschip zijn ondergebracht. D it biedt grote voordelen ten opzichte van het oudere type m et betrek king to t onderhoud, vrij dekoppervlak en trim. De voornaamste- bijzonderheden zijn: lengte over alles 550'-9", lengte tussen de loodlijnen 538'-0", breedte op spanten 7 1 '-10", holte 39'-4k2/,> diepgang ca. 29'-$", deadweight capaciteit ca. 19.500 tons, bruto tonnage ca. 12.000 R.T. H e t laadruim w ordt verdeeld in 27 ladingtanks. De totale inhoud bedraagt ± 26.300 m 3. O p het hoofddek achter zijn 24 bemanningshutten onderge bracht, w aarvan 4 tweepersoons en 20 éénpersoons hutten. Voorts v in d t men hier de proviand koelruimen voor groenten, vlees, vis, aardappelen en zuivelprodukten, diverse stores, ruime toiletten, wasplaatsen met douches, wasserij, strijk- en droogkamer m et de modernste elektrische apparatuur. O p het hierboven gelegen kampanjedek bevinden zich de onderofficiershutten m et wasplaatsen enz. alsmede het kombuis en de bemanningsmessroom en dayroom. H et kom buis is uitgerust m et een elektrisch fornuis, 2 grote 50 liter stoomkookketels, aardappelschilmachines, mixer, een elektrische bakoven, vleessnijmachines, enz. Opvallend is de z.g. cafetaria apparatuur m et ingebouwde warmwaterkasten, ijskasten, koffiemachine enz. waar de bemanningsleden zelf het eten halen. Tenslotte vindt men op dit deel nog de dayroom voor de onderofficieren en het hospitaal. Op het brugdek vinden de officieren hun hutten, alsmede de officiersmessroom en dayroom. H et voedsel wordt via een lift vanaf het kombuis naar de officierspantry gebracht. H et sloependek is ingericht voor de verblijven van de kapi tein en de eigenaar; tevens werd hier een ruime salon gepro jecteerd. O p het com m ando-brugdek tenslotte vindt men het stuur huis, de kaartenkam er, de radiohut, de hut voor de marconist en de loodshut. O p diverse plaatsen in de accommodatie zijn drinkw aterkoelers geplaatst. De gehele accommodatie is voorzien van een airconditioning-installatie, geleverd en gemonteerd door de firm a Ski uit Noorwegen. O p dit schip zijn vier aluminium reddingsboten geplaatst (2 m et m otor), geleverd door de firma Arendal in Noorwegen. Verder zijn er 2 reddingsvlotten, eveneens geleverd door de firm a Arendal, alsmede een werkboot. H e t schip is uitgerust met de modernste navigatiemiddelen, zoals radar, radio, echolood, Sallog, gyro, radio richtingzoeker enz. Machine kamerinstallatie De machine-installatie werd gemaakt door Scheepsinstallatiebedrijf „N ederland” . De voortstuwing van het schip geschiedt door een 7 cil., 2 -tak t Stork dieselmotor, type Hotlo 7 X 75/160 m et een max. vermogen van 8600 pk bij n = 115 om w /m in, voorzien van oplading door m iddel van 4 blowers, zware olie bedrijf. De m otor d rijft door middel van een korte asleiding (achterschip-installatie) een vierbladige bronzen schroef, fabrikaat Lips, welke een diam eter heeft van 5,3 meter. De schroefas w ordt gesmeerd met speciale olie. De installatie bevat verder: 2 diesel hulpm otoren, fabrikaat Bergens, type R G 8 m et een vermogen van 450 pk bij n ~ 514 om w /m in, geschikt voor dieselolie. Deze hulpm otoren worden gekoppeld m et 375 kVA generatoren, fabrikaat SiemensSchuckert, 440 volt 60 H z.; 1 havenstoommachine, fabrikaat Reader, type D F 12 230-240 pk bij n = 514 om w /m in, die een 187,5 kV A generator aandrijft (eveneens SiemensS chuckert); 2 elektrisch gedreven compressoren, type Ham w orthy 2 T M -6; 1 havencompressor van hetzelfde fabrikaat, aangedreven door een Lister dieselmotor; 2 luchtvaten van 12 m3 inhoud. De elektrisch gedreven brandstof- en smeeroliepompen zijn van het fabrikaat H outtuin. In een aparte ruim te m et gasafzuiging staan opgesteld: 2 zware olie purifiers, type Laval, 1 mmm m.t.s. Havprins Bijlage behoort bij „Schip en W erf”, 2 5e jaargang, no. 14 - 11 juli 195 8 NRVIGBTINS BRIOGEDECK TOP V M EELHOUSE < <■ ---ii- ■>‘- ... 5Hsa!«ä. ,• «sssa . c , , ............... . ' c, C ^ 11 > c ^ V cf < < V : !!i! '7 1vE~ ~1<Tp :^ës. ' xc f f , < ■< Cc c t c t ;; < ' n M / **■ r*.it*vm’g. ■r.fEttPgyK ifJ j FEEKwaTCR # *■- -- v-i* // »tWSMtftOOH. I / 1, j- - , . . I PU-IPROOM ; ' tTRNK N«t 5' II" /».y .0 © ? ! \ •»•><,*■>4 \ •I ' I •*/// t=W ‘X I \ I , ; y.’ i-'"' >' V - • I :-:i f t?j - ! ih 1 i M. M '1 ji 1. Iijjjaa. i 1 -4 3 — !_ 1 ...?Sï»&><... .MSfcfSlv.. i i ‘CWO'iH . pO^iR1 "...... ^ , 1 • * 1 is „„fSHjSss-, J r : r '. ~P ” r J L r -f.„. L ....... i T FORE CRSTLE DECK , __ï_j - * ï'lffl fe'T "“1 --■¥ * ’^ f e l S S # P ^ 5 ^ j / x j !^ f© . i[: t ^ Ir ^ f r i—h i:-* 1 S l ( :jiV 1 in B R ID G E D ECK .MHWOECK... - p ^ r y r r trrn awguua». Sjon 1*****.&. © O ' © sBE-taBnaa SiPE. T » IW « « 6 SfflETBHK N * 7 ' © S. ■ O ;: f f © V ih 6\p«.T,«w.w.a. © .SlDRTWNKNg^ € ^ -■ # f- ^ c *r£T’ w 1 t ® 1 V “j e V? Lt£ 'i [ f ^ * ï , CENTRE TB K K N 1 8 @ I ElOETRW KHa» ss 1% | ^ ^ soj sa s i ' |T Rt. fBHK N » 7 f SI •*, as T )1 A. Ä f* aiBETHHKKBT 8 .' »«. i.j nj CENTRE THHK ff ^ O/ ^ /•// 'Jl ^ ... S^OE TUNK Kg fe ’Ü • •*!Ifli ■ ‘•*L...«i< 1 ^ '( X i {-:.. t O £ C i; CENTBC/ !jTpHKN^4 CEHTRE: A lgem een plan m.t.s. H avprins G ebouwd door Verolme Scheepswerf Alblasserdam N .V ., bestemd voor de Rederij P. Meijer te Oslo r; / Vi ( i , -V lo ^ /tH S K S A f f } i “ I' o i TBW KSBZ s ®. l. ' , /< «^ ' © ! / ^ Cy smis».";;!'. I f ,} immsm. {’ 0 ï "*1. U j° L ^ j! ., j. I 1 Kapiteinssalon zware olie clarifier, type Laval. Verder zijn in de machinekamer opgesteld: 1 smeerolie puri fier, 2 dieselolie purifiers,waarvan 1 tevens reserve smeerolie purifier is; 2 smeeroliekoelers, waarvan 100 % reserve is. Deze smeeroliekoelers hebben als bijzonderheid dat ze worden uitge rust m et een trichlooraethyleen-installatie voor het schoonma ken van de olieruimten in deze koelers. De koelwaterpompen werden alle Stork-pompen, een hoofd-koelwaterpompset be staat u it een zeekoelwaterpomp en een zoetkoelwaterpomp. De condensor-circulatiepomp werd tevens reserve zeekoelwater pomp. Voorts zijn aanwezig 2 zoetwaterkoelers voor het hoofd bedrijf (100 % reserve) en voor het hulpbedrijf. Alle koelers zijn fabrikaat Serck. Voor havenbedrijf werd een havenkoelwaterpompset aange- Top hoofdmotor Me ssroom bracht met een zeekoelwaterpomp en een zoetkoelwaterpomp. De zuigers van de hoofdmotor worden met smeerolie gekoeld, de brandstof kleppen met zoet water uit een zelfstandig systeem. De ballastpomp en de algemene dienstpomp, fabrikaat Carruthers, worden stoomgedreven. De lenspomp, fabrikaat D.M.N., wordt elektrisch gedreven. H et lenssysteem bevat een lenswaterreiniger, fabrikaat Victor. Verder is het schip voorzien van een butterworthpom p en een twee-traps butterworthheater. In een aparte ketelruimte bevinden zich 2 Schotse ketels, iedere ketel met 4 vuurgangen. Deze ketels, met een diameter van 5 meter, zijn van het fabrikaat Fredriksstad. Stoomdruk 12,65 ato. De ketels zijn voorzien van een Todd oliestookinstallatie. In de uitlaatgassenleiding van de hoofdmotor bevindt zich een „Aalborg” uitlaatgassenketel, parallel geschakeld m et de Schotse ketels. Aanwezig zijn: 2 circulatiepompen, verder 2 voedingspompen, fabrikaat Eureka, 1 condensor met een stoomejector, condensaatpomp, 2 observatietanks en een voedingwaterfilterbak. De werkplaats is, naast een draaibank, boormachine, slijp machine, voorzien van een freesmachine. De machinekamer wordt geventileerd door 4 ventilatoren en de ketelruimte door 2 persventilatoren. De elektrische krachtinstallatie is 440 volt draaistroom, 60 perioden en het lichtnet is 110 volt wisselstroom. Alle elektromotoren zijn van het fabrikaat Siemens. H et gehele schip en deze moderne installatie werden gebouwd onder Det Norske Veritas. H u lp W e r k tu ig e n F o to ’s J. A . Vrijhof T W E E D E CONGRES OV ER HET O N TW E R P EN EN DE B O U W VAN VISSERSVAARTUIGEN In 1953 organiseerde de Landbouw- en Vocdselorganisatie van de Verenigde Naties (FA O ) voor het eerst een Congres over het ontwerpen en bouwen van vissersvaartuigen. O p dit Congres kwamen een 120-tal des kundigen op dit gebied en reders en schip pers u it vele landen bijeen en wisselden daar van gedachten over verschillende problemen, waaraan dit scheepstype zo rijk is. De lezingen en de discussies van het Con gres van 1933 zijn gepubliceerd in het boek „Fishing Boats o£ the W orld” . De invloed, welke van deze gedachtenwisseling is uitge gaan en welke de kennismaking m et eikaars inzichten heeft gehad mede door het u it geven van het genoemde boekwerk, is van niet te onderschatten betekenis geweest. H et FAO Congres van 19 S3 heeft het grote voordeel gehad, dat men sterk de aan dacht richtte op het vissersvaartuig en op het grote belang dat het schip als deel van het visserijbedrijf heeft. H et vissersschip als vang-gereedschap is het onderdeel dat in dit gehele proces de grootste kapitaalsinveste ring vergt en het is dus zaak dat de doel matigheid aan hoge eisen voldoet. De factoren, welke deze doelmatigheid be palen, worden bepaald door de hoofdafm e tingen, de vorm, het motorvermogen, de schroef, de gewichtsverdeling, de dckwerktuigen, de inrichting, de bemanningsverblijvcn, de uitrusting met moderne navigatie middelen en vele anderen. Aan nagenoeg al deze factoren heeft men in 19 33 in Parijs aandacht; geschonken. Bovendien wierp men de blik vooruit. ïn 1933 waren de eerste fahrieksschepeu in de vaart gekomen en sommigen liepen met plannen rond over vrije zuiger m otor met; gasturbine. En deze zaken kwamen ook ter sprake. In 1938 is het fabriekssehip dat over het hek vist op sommige visgronden al een ge wone verschijning. De moeilijkheden van het vissen over het achterschip zijn daarbij grotendeels overwonnen. H e t eerste schip met een vrije zuigermotor en gasturbine is in de vaart gekomen. Aan de W estkust van de Verenigde Staten past men gekoeld zee water toe om de vangst tegen bederf te v rij waren. De snelheid van de grote trawlers is de laatste jaren sterk toegenomen en men heeft daarbij zelfs bulbstevens toegepast. Men bespeurt allerwegen dat aan het vis sersvaartuig aandacht w ordt besteed in research-instituten om tot verbetering te gera ken. De kennis van het gedrag van schepen op zee — dus van hun slinger-, stam p- en dompbewegingen — neem t de laatste tijd snel toe. H e t is zaak er op toe te zien dat het vissersvaartuig deelt in de w inst, welke hierbij valt te behalen. E r komen steeds nieuwe materialen in gebruik, die op hun bruikbaarheid voor de visserij moeten w or den getoetst. De FAO acht thans de tijd gekomen om een tweede Congres over vissersvaartuigen te houden teneinde de stand van zaken te verkennen, na te gaan hoe het w erk om het vissersvaartuig te verbeteren kan worden be vorderd en tenslotte te pogen een lijn uit te stippelen voor de toekomstige ontwikkeling. D it Congres zal van 6 to t 10 april 1939 in het Hoofdbureau van de FAO te Rome worden gehouden. H et programma dat de Scheepsbouwkun dige van. de FAO, J. O. T raung, in samen werking m et het werkcomité ter voorberei ding van d it Congres heeft ontworpen is dezer dagen verschenen. D it programma vermeldt de volgende punten: Vismethoden cn defuverktiiigen De wijze van vissen en de traditie bepalen de algemene inrichting van het dek, vissers vaartuigen uit verschillende landen hebben vaak een verschillende dekinrichting, zelfs als ze dezelfde vismethode toepassen. H et vistuig-congtes, dat FAO in 1937 in H am burg organiseerde, gaf aan, dat besparingen in m ankracht mogelijk waren bij een ratio neel hanteren van het vistuig en legde er de nadruk op, dat de ontwerper hieraan aan dacht behoort te schenken bij het maken van het ontwerp. Op het vissersvaartuigen congres wil men trachten om de huidige kennis op dit gebied samen te bundelen en daardoor het gebruik van arbeidsparen.de werkmethoden m et verschillende soorten vis tuig te bevorderen. In de discussie zullen daarom worden betrokken: de dekinrichting voor verschillende vismethoden, vergelijking van de voornaamste typen vislieren en hijs w erktuigen, bescherming van de beman ning tijdens het vissen. Bedienen van het schip Teneinde een zo groot mogelijke vangst te verkrijgen met een zo gering mogelijke in spanning moet het; schip snel aan de bevelen van de schipper beantwoorden. H et machinevermogen dient in elke situatie de noodzake lijke bestuurbaarheid en manoeuvreerbaar heid te geven, terwijl de bevelen van de schipper zo snel mogelijk naar de machine moeten worden overgebracht. Bovendien moet de schipper de vislier snel kunnen laten reageren om van een doelmatige wer king van het vistuig verzekerd te zijn en om te voorkomen, dat er vistijd verloren gaat. In verband hiermede zal de discussie zich richten op: het hanteren van het schip met verschillende soorten schroeven, het bedienen van de machine door de schipper met behulp van instrum enten en manoeuvreerwerktuigen, bedienen van de vislier bij aandrijving langs hydraulische en elektrische weg. Constructie Vissersvaartuigen worden gewoonlijk vol gens traditionele bouwwijzen gebouwd of volgens voorschriften, welke door overheids instanties of classificatie-maatschappijen zijn gemaakt. Boten uit verschillende streken vissen vaak in wateren, waar dezelfde of vergelijkbare omstandigheden heersen. Men kan hierbij denken aan Scandinavische sche pen, die in de Noordzee vissen, Franse en Spaanse schepen, die in de Golf van Biskaje vissen en schepen van de Oostkust van de Verenigde Staten, die op de Grandbanks vissen. Zij zijn allen aan ongeveer dezelfde krachten blootgesteld, maar hun bouw wijzen en dus hun sterkte zijn verschillend. H et moet mogelijk zijn om door de ge schiedenis van de individuele typen te ana lyseren, een standaard van m inim um afme tingen van de verbanddelen te krijgen. D it zou niet alleen voorkomen dat er slechte constructies worden toegepast, m aar dit zou vooral leiden to t een vereenvoudiging in de vele bestaande constructie-voorschriften en dit zou de botxw van vissersschepen goed koper kunnen maken. Bij d it onderwerp zal de aandacht dus gericht worden op de sterk te van een vissersvaartuig op zee (waarbij de constructieve gebreken onder de loep worden genom en); voorstel om trent de af metingen van de verbanddelen van bouten vissersvaartuigen; verband tussen de rompvorm en de bouwwijzen van houten en stalen schepen. Nieuwe materialen voor dc romp Hierbij zal de aandacht zich voornamelijk richten op plastic. D it is gebruikt voor de constructie van kleine schepen, waarbij dit materiaal het voordeel heeft getoond, dat gecompliceerde constructies gemaakt kun nen worden door personeel, dat een beperkte scholing heeft. Er zijn ook nadelen aan ver bonden, zoals de hoge kosten van het ruwe materiaal en de beperkingen, die er nu nog zijn aan de grootte van de boten, welke van dit materiaal worden vervaardigd. Men moet bovendien verscheidene boten volgens de zelfde mal bouwen om d it proces econo misch te doen zijn. Toch is het n u ttig dit onderwerp in de discussie te betrekken, waarbij dan een overzicht zal worden ge boden van de principes, volgens welke men in plastic construeert en waarbij men erva ringen zal uitwisselen over de resultaten met schepen van dit materiaal, om tenslotte stil te staan bij de kosten en de constructiepro blemen. Vismi men Visserij- technologen zijn er in geslaagd om door het ontwikkelen van een eenvou dige en economische werkwijze, zoals ijzen en mechanische koeling, de vangst over een langere tijd in goede conditie te houden. Deze ontwikkeling richtte zich vnl. op de verbetering van het ontwerp en de con structie van visruimen. H et in 19 36 in R o t terdam gehouden FAO Congres van visserijtechnologen betekende een belangrijke stap in deze richting. H e t is nodig, dat scheeps bouwkundigen op de hoogte zijn van de grote mogelijkheden om de kw aliteit van de aangevoerde vis te verbeteren, welke de hui dige stand van zaken thans biedt. De be spreking zal zich derhalve bezighouden met het behandelen van de vis; isolatie, beschie ting, schilderen en algemene inrichting van de visruimen; ijzen, koelen m et zeewater en bevriezen van vis. Machinc-installatics In 1939 w ordt in D uitsland het Interna tionale Congres over verbrandingsmotoren gehouden. Hierop zullen in het bijzonder ter sprake komen de motox'en en gasturbines van m inder dan 1500 pk. H et is daarom niet nodig om op bet vissersvaartuigcongres uitvoerig over speciale typen van motoren te spi'eken. Wel kunnen ter sprake komexi de werkelijke ervaringen, die men m et mo toren h eeft opgedaan, teneinde de economie, onderhoudskosten, e.d. te kunnen vergelij ken. V oorts zal aandacht worden geschon ken aan trillingen en in verband daarmede m et de problemen verbonden aan de aslei ding, t.w . torsietrillingen, flexibele koppe lingen en achtersteven m et w at daarbij be hoort. D e discussie zal zich dus concentreren op de volgende punten: ervaringen met stoommachines, dieselmotoren, gasturbines etc.; asleiding; controle-apparaten om het vermogen te meten (stuw drukm eters, torsiemeters, brandstofverbruikm eters, etc.). Boinvkosten Slechts wanneer de praktische scheeps bouw kundige zich volkomen bew ust is van de economische situatie, waarin de visserij en de scheepsbouwindustrie zich bevinden, kan hij een schip bouwen, dat de grootste rente oplevert van het kapitaal, dat er in geïnvesteerd wordt. Vele factoren zullen zijn beslissingen beïnvloeden. Men kan hier bij denken aan werkwijzen van de scheeps werven, uitrusting, afstand naar de vis gronden, enz. In het bijzonder zal ter sprake komen de huidige bouwkosten en aantallen m an-uren bij de bouw van vissersvaartuigen in verschillende landen en volgens verschil lende bouwwijzen. Gedrag van het schip in zeegang Van n atu re w ordt het vissen beperkt door de weersomstandigheden. Aan dit laatste kan nu eenmaal niets worden veranderd. W at men wel kan doen is te trach ten de zeeeigenschappen van de vissersvaartuigen te verbeteren om op deze wijze de n uttige vistijd te vergroten en het w erk -voor de be m anning te vergemakkelijken. De bespre king van d it onderwerp kan daarom op dit congres niet worden gemist. D e organisato ren stellen zich voor om daarom behalve de weerstand en voortstuw ing ook de stabili teit, veiligheid op zee en de prettige bewe gingen van het schip op zee aan de orde te stellen. W a t de weerstand betreft moge hier aller eerst verwezen worden naar de F.A.O.Fishing Boat Tank Tests, een verzameling van weerstandsgegevens van plm. 300 vis sersvaartuigen. Deze verzameling is gepubli ceerd n.a.v. het Congres in 19 53. H e t is echter noodzakelijk om meer inzicht te krij gen in de weerstand van vissersvaartuigen w anneer zij vissende zijn en dat bij ver schillende soorten vistuig. De besprekingen zullen zich bezighouden m et h e t gebruik van de resultaten van modelproeven voor het ontwerp, de conclusies die getrokken kunnen worden u it modelproeven in vlak w ater en de weerstand, het snelheidsverlies of de toeneming van het ver mogen in zeegang. De theorie van de voortstuw ing, het schroefontw erp en het ontw erp van de scheepsvorm en aanhangsels m et betrekking to t de voortstuw ingscoëfficiënt is voor gro tere schepen voldoende gefundeerd. Veel van dit m ateriaal kan ook voor het ontwerp van vissersvaartuigen worden gebruikt. Speciale voortstuwingsproeven met mo dellen van vissersvaartuigen, evenals proeven op w are grootte, zijn echter nodig om te komen to t een verfijnde schroefkeus. E r zal daarom behoefte zijn, dat in de discussie u it voerig ter sprake komen: de volgstroom en de voortstuw ingscoëfficiënten bij vissers vaartuigen en het schroefontwerp met het oog op het vissen. W at de stabiliteit betreft begint het meer en meer to t de schippers en de scheepsbouw kundigen door te dringen, dat een boot met een lage aanvangsstabiliteit aangename be wegingen in zeegang heeft. Daardoor is een tendens ontstaan om de stabiliteit te ver minderen. Schepen voor de tonijnvisserij van de Verenigde Staten, die in de Stille Oceaan voor de kusten van Centraal en Zuid Ame rika opererenj, hebben vaak zo’n geringe sta biliteit, dat een aantal van hen verloren ging. Hetzelfde kan gezegd worden van Europese grote trawlers, die in de noordelijke wateren vissen. E r is daarom behoefte aan criteria om de minimum stabiliteit vast te stellen en sedert het Congres van 1953, waarop een paar voorstellen op dit punt zijn gedaan, hebben verscheidene scheepsbouwkundigen zich met dit probleem bezig gehouden en de bewegingen van het schip op zee gemeten. De tijd is nu gekomen om deze ervaringen te overzien en te onderzoeken of er meer concrete voorstellen over de minimum sta biliteit kunnen worden gedaan. In het bij zonder zal daarbij dan besproken worden in hoeverre de roltijd gebruikt kan worden als stabiliteitscriterium en welke geldigheid de Rahole-vorm en gelijksoortige stabiliteitscriteria hebben. De kennis van de bewegingen van vracht schepen in zeegang is belangrijk toegenomen sinds het vorige congres. In 1957 is in Wageningen een symposium gehouden over het gedrag van schepen in zeegang, waar een grondige behandeling van de theoretische problemen en waarnemingen in de praktijk plaats vond. H e t werk dat tot nu toe op dit gebied verricht is, concentreerde zich veel op grote schepen, maar veel er van kan ook op vissersschepen worden toegepast. Voor vissersschepen is ook reeds het een en ander gebeurd. De besprekingen zullen zich daar om richten op de theoretische aspecten van de bewegingen van het schip maar evenzeer op proeven m et vissersschepen, welke in de zee opstomen, welke in een van achter in komende zee stomen en waarbij de zee dwars inkomt, terwijl tenslotte aandacht zal wor den geschonken aan metingen aan boord van vissersschepen tijdens het bedrijf. De veiligheid op zee is in dit verband evenzeer belangrijk, want hoewel het aantal verliezen voor dit scheepstype tamelijk laag is, verliezen toch elk jaar honderden mannen hun leven en worden duizenden gewond of verm inkt. Bovendien verliest men elk jaar honderdduizend visuren tengevolge van schade en averij. De veiligheid tegen kapseizen zal bij het onderwerp stabiliteit worden behandeld maar behalve dit belangrijke onderwerp dient de aandacht zich te richten op het zeemanschap en de opleiding van de beman ning, het voorkomen van ongelukken, red dingmiddelen, de praktische ervaringen met rubberen reddingvlotten en het ijsgevaar. Produktiviteit H et is een van de moeilijkste opgaven voor de opdrachtgever en voor de scheeps bouwer om het juiste type en de juiste afme tingen van het schip te kiezen met het oog op een zo goed mogelijke produktiviteit. Om dit te kunnen doen moet men bekend zijn m et de factoren, welke de produktiviteit be ïnvloeden, moet men begrip hebben van de vistechniek, d e . constructie van de schepen en de mogelijkheden om het gedrag op zee te verbeteren. H et is ook belangrijk, dat men goed op de hoogte is van de resultaten, die men behaald heeft met schepen, die men reeds gebouwd heeft. Op het congres van 1953 hield een aan tal referenten zich bezig met beschrijvingen van typen van vissersvaartuigen. H et is n u t tig om dit beeld volledig te maken. Daarbij zal de nadruk vallen op kleine vissersvaartuigen (korter dan 24 m ). Deze zijn immers het talrijkst en worden in de regel niet door scheepsbouwkundigen ont worpen. Men wil trachten speciaal de natio nale scheepstypen van Argentinië, Australië, Brazilië, de Bahamas, Oost-Canada, China, Cuba, Finland, Griekenland, Hawaiï, Ijs land, India, Indonesië, Italië, Mexico, NieuwZeeland, Noorwegen, Peru, Phillippijnen, Polen, Zuid-Afrika, Zweden, Turkije, Ver enigde Staten (meren), Rusland en WestIndië onder de loupe te nemen. Behalve de schepen van minder dan 24 m zullen ook grotere schepen besproken wor den. H et ligt in de bedoeling een wereldwijd overzicht te krijgen over de kustvisserij en fabrieksschepen. De gemakkelijkste taak voor een scheeps bouwkundige is een vissersschip te ontwer pen dat aan wel omschreven eisen moet vol doen, zoals opereren vanuit een bepaalde haven, een bepaalde hoeveelheid vis vangen volgens een bekende vismethode en op be kende visgrond. Ongelukkigerwijze is het vissen zelden zo eenvoudig en is het vaak de taak van de scheepsbouwkundige om het meest economische schip te ontwerpen, dat kan opereren vanuit verschillende havens, om verschillende soorten vis op verschillen de visgronden volgens verschillende metho den te vangen. H ij zal bij zijn beslissingen geholpen worden wanneer hij een goede ken nis van de algemene principes van de visserij heeft en bekend is met de resultaten en werkwijze van een groot aantal verschillen de vissersvaartuig-typen. Hij moet echter ook rekening houden met economische vraagstukken en met conserverings-methoden. D it komt bv. sterk tot uitdrukking in de vraag: W at is economischer, het vergro ten van de snelheid of verbetering van de conservering van de vangst aan boord? Het F.A.O.-congres, dat in 1958 gehou den zal worden over de kosten en opbreng sten van visserij ondernemingen zal er veel toe bijdragen om belangrijke inlichtingen op het gebied van de bedrijfskosten van vissers vaartuigen te verzamelen. W at voor de o nt werper van belang is zal op het vissersvaar tuigencongres worden gerapporteerd. Verder zal de discussie zich voornamelijk richten op het verband van grootte en type met kos ten en opbrengst, grootte van de vangst en afstand naar de visgronden. Verder zal aan dacht worden geschonken aan het fabrieksschip, het overgeven van vangst, moeder schepen en de grotere snelheid of betere con servering. Op het congres van 1953 is een lezing gehouden over de voortstuwing van vissersvaartuigen door middel van gastur bines en een aantal lezingen over ontwerpen van fabrieksschepen. Veel deelnemers waren van mening dat het toen nog te vroeg was om over zulke onderwerpen te spreken. Thans echter is de eerste trawler met een gasturbine in bedrijf gekomen en tientallen grote fabrieksschepen vissen op het ogenblik met succes in wateren, die vroeger onbekend waren aan de visserij. De ontwikkeling van het ontwerpen van vissersvaartuigen zal niet vertragen, maar zal juist versnellen als de technische ontw ik keling voortgaat. De tijd zou wel eens niet ver kunnen zijn, dat het eerste vissersvaartuig met atoomvoortstuw ing in bedrijf komt. H etzelfde geldt voor de verdere ontwikkeling van het trawlen over het achterschip. D it biedt de mogelijkheid om stabilisators toe te passen, waardoor het bedrijf voor de bemanning veel comfortabeler wordt. M et het voort schrijden van de automatisering zouden vis sersvaartuigen kunnen worden ontworpen, die met een veel kleinere bemanning varen. H e t zou zelfs mogelijk zijn om grote fabrieksschepen naar de visgronden te sturen, die slechts bemand zijn met een navigatiebemanning en dat de rest van de beman ning voor de bewerking van de vis met vliegtuigen worden nagezonden. Men moet zelfs rekening houden met de mogelijkheid, dat in de visserij in de toe komst een groter gebruik zal worden ge m aakt van vliegtuigen en het zal de moeite waard zijn om enige uren van de discussies hiervoor te reserveren. De voertalen op het congres zullen de voertalen van de F.A.O. zijn, nl.: Engels, Frans en Spaans. In alle lidstaten zal een contactpersoon worden aangewezen om de deelname van deze landen, lezingen e.d. te coördineren. Voor Nederland is hiervoor aangewezen J. G. de W it, adjunct-inspecteur, Dokweg 23, IJmuiden. Ter gelegenheid van het congres zullen enige excursies gemaakt worden, naar het Nemimeer, waar men de overblijfselen kan zien van de bijna 2000 jaar oude houten schepen, die ten tijde van keizer Caligula zijn gebouwd en naar de vissersplaats A nzimio, Fiumicino. Men kan zich voor dit congres aanmelden bij de bovengenoemde contactpersoon, waar men eventueel ook inlichtingen kan krijgen. PLA STIC REGENSCHERM BIJ LA D EN EN LOSSEN VAN SCHEPEN Op 27 juni 1.1. had aan boord van het Zweedse motorschip Snmatra van de Swedish East Asiatic Com pany, liggende in de Lekhaven te Rotterdam , een zeer interessante demonstratie plaats m et een plastic regenscherm, m et welk scherm het m o gelijk w ordt gemaakt, dat ook tijdens regen het laden en lossen van een schip toch voortgang kan vinden. Hoewel de regen verstek liet gaan, kon ondanks een aan vankelijk scepticisme van de scheep vaar tmensen, de dem on stratie als geslaagd worden geoordeeld, zij het m et gematigd optimisme. H et enorme verlies aan tijd en geld in een haven tengevolge van regen, m et welk verlies zeer grote geldelijke bedragen zijn gemoeid, w ettigt dan ook inderdaad de pogingen welke worden aangewend om deze verliezen to t een m inim um te beperken. Een van de pogingen is dan nu het gedemonstreerde plastic regenscherm en o.i. geeft deze oplossing, hoewel er nog wel enkele zwakke punten om verbetering vragen, wel een m o gelijkheid om het Iaden en lossen tijdens regen voortgang te doen vinden. De uitvinding van de Zweed Richard Larsen werd door de Firma Spunkor te G othenburg als prototype geconstrueerd en verkocht aan de groep van Zweedse scheepvaartmaatschappijen, welke in het concern Broström samenwerken. Met dit scherm w ordt thans aan boord van dc Sumatra in een reeks van havens gedemonstreerd. H et scherm is in de eerste plaats bedoeld om te worden ge bruikt bij het laden en lossen m et behulp van walkranen en het kan worden vergeleken m et een reusachtige paraplu van plastic en bestaande uit een dak m et een afm eting van 16 bij 26 f t m et aan drie zijden omlaaghangende wanden van dun plastic m et Fig. 1. De hijskabel bevindt zich in dc middenslvuf en- d rukt het zijwaarts rollende dak van plastic naar dc juiste plaats voor het laden o f lossen in het ruim. een dikte van 0,3 mm. H e t stalen geraamte waaraan het plastic is bevestigd w ordt op een hoogte van 23 to t 26 f t boven het dek opgehangen aan twee voor- of achterlaadbomen en het w ordt door vier tuien stevig op plaats gehouden. H e t dak van het scherm, dat uit zwaarder plastic bestaat, w ordt strak gespannen gehouden tussen twee rollen, w aarom heen het plasticdoek is gewonden en deze rollen bevinden zich in de beide zijarmen van de stalen ophangconstructie. In het midden van het dakplasticdoek is een speciale ijzeren construc tie aangebracht m et een sleuf, waarin de hijskabel zich vrijelijk kan bewegen. Bij het zwaaien van de last zal, wanneer de hijs kabel zich in de sleuf bevindt, deze constructie naar SB of BB m et de hijs mede gaan, terwijl het plastic op de ene rol w ordt opgewonden en op de andere afgewikkeld, waarna op de be stemde plaats in het ruim kan worden geladen of daaruit gelost. D it heen en weer schuiven van de sleuf m et de zich daarin bevindende hijskabel en het in- en uitglijden van de last in deze sleuf is het meest spectaculaire van dit systeem. Voor het spannen van de beide rollen waarop het plastic dak is gewonden, dient een veerbelaste kettingtransm issie, welke enige speling laat bij harde windstoten, teneinde te hoge span ningen te absorberen. H et V-vormige inloopstuk van de sïeaf in het verrolbare dak vergemakkelijkt het intreden van de hijs kabel daarin. Liet gewicht van dc gehele installatie bedraagt ca. 1300 kg. Fig. 2. Dc hijskabel heeft de sleuf juist verlaten en begint de last buitenboord te zwaaien. N IEU W S B ER IC H T EN T ech n isc h e H ogesch o o l D e lf t Geslaagd voor het ingenieursexamen voor w erktuigkundig ingenieur: W . P. A. Alberti, ’s-Gravenhage; A Anem aat, Made; H . W . Baron, Am sterdam; E. H . van de Beek, Rijsw ijk; V. T . J. van Bqrkestijn, Zaandam ; H . H . Boerma, Voorburg; P. Broere, V G ravenhage; R. F. Bruinsma, Am sterdam ; G. J. van der B u rg t (m et lof), Pijnacker; J. Cosijnse, Enkhuizen; J. F. A. Diederen, Brunssum; H . A. J. Doveren, Kerkrade; J. J. M. H eijting, M aastricht; H . P. H iem stra, Velp; J. P. M. Hoefsloot, A rn hem; G. H o f enk, A rnhem ; N . A. M. Hootsmans (m et lo f), R otterdam ; H . Huizing, Hoogezand; A. R. Hylkem a, Eindhoven; H . J. Janssen, Eindhoven; N . P. Koopman, Hoogw oud; J. W . K ruitbosch, D eventer; J. M ontauban van Swijndregt, Wassenaar; A. J. Ovaa, Schoonhoven; W . J. van der Ploeg, Zierikzee; A. J. Prins, D elft; E. van Ree, D elft; M. G. Rem ijn, H oek van H olland; A. M. van Schaijik, D elft; D. v an Schooneveld, Schiedam; F. T. Segers, V G ravenhage; A. W . Sissingh, D elft; T azar Saifoel, D elft; P. C. C. van Vloten, W assenaar; H . J. de Vries, Rijsw ijk; J. W illerding, D e lft; F. Zelis, VGravenhage. Geslaagd voor het ingenieursexamen voor natuu rk u n d ig ingenieur: J. A. Bekkering, Velp; P. H . Klootwijk, Breda; W . J. Kramer, V oorburg; E. K. O. Langhout, H ilversum ; H . W . A. van der Meer, Am sterdam ; B. van Nederveen, Voor burg; L. J. Poldervaart, D elft; D. A. Schreuder, D elft; P. L. Slis, R otterdam ; J. B. M. Spaapen, N ijm egen; W . van Strien, V G ra venhage; H . van de V aart, Velp; A. Valstar (m et lo f), Maasdijk; W . van Veenendaal, R otterdam ; D. L. N . V ink, R otterdam ; K. L. A. W eimar, D elft; J. W itterm ans, V G ra venhage; S. PI. W ijnnobel, D elft. Rijlcscom m issie v o o r de M a c h in iste n exam en s — ’s -G ra v e n h a g e De mondelinge examens voor het Voorlopig Diploma als scheepswerktuigkundige van de 4de z ittin g 195 8 zullen, onvoorziene om standigheden voorbehouden, plaats vinden op: 17 en 18 juli te Sittard, 23, 24, 25, 28, 29, 30 en 31 juli te V G ravenhage, Nassauplein 27 en 1, 4, 5, 6, 7 en 8 augustus te V G ravenhage, Nassauplein 27. De 5de zittin g voor dit examen zal begin november 195 8 aanvangen. De inschrijving voor dit examen is opengesteld van 10 tot 20 september 195 8. Inschrijvingen worden onherroepelijk teruggezonden, indien deze na de sluitings datum binnen komen; ook onvolledige stuk ken worden teruggezonden. H e t examengeld mag uitshtitend gestort of overgeschreven worden op de postgiro rekening 3 0.54.60 ten name van de „Rijks commissie voor de Machinistenexamens” te VGravenhage. Op het strookje „Bij” het doel van de storting en naam en adres (in blokdetters) vermelden. Inschrijfform ulieren m et nadere aanwij zingen zijn gratis verkrijgbaar bij de Com missie. Scholen kunnen deze formulieren in voorraad ontvangen. H .H . Directeuren van dag- en avond scholen, die opleiden to t dit examen alsmede directeuren van particuliere onderwijsinstel lingen wordt verzocht tevoren op te willen geven het aantal kandidaten, dat zich ver moedelijk voor dit examen zal aanmelden. „Macro Plastic” In te rn a tio n a le K u n ststo ffe n b e u rs A m sterdam , T esselschadestraat 5 E r w ordt ons op gewezen, dat de volgende Kunststoffenbeurs „macroPlastic” te Am sterdam in het najaar van 1960 zal worden gehouden. N a het succes van de eerste „macro Plastic” in 1957 werd in principe besloten deze — ook internationaal bezien zo geslaag de beurs — om de drie jaar te houden en te trachten hieromtrent overeenstemming te bereiken met Duitsland en Groot-Brittannië. Indien met de betreffende instanties to t een akkoord wordt gekomen, kunnen de grote kunststoffenbeurzen Londen, Düsseldorf en Amsterdam elkaar opvolgen, zodat ieder jaar een belangrijke plasticbeurs op het internationale programma komt. N ederlan d sch e M aatschappij v o o r N ijv erh eid en H a n d e l Ingevolge besluit van de Algemene Leden vergadering van 31 mei 1958 is het Bestuur van het Departement Rotterdam van de Nederlandsche Maatschappij voor Nijverheid en Handel thans als volgt samengesteld, Mr. H. N . Wakkie, Voorzitter; Vlr. F. C. Kleyn, Secretaris; Mr. H. J. Adèr, Penning meester; Mr. J. S. Bijl; Mr. H. N . D utilh; Prof. Mr. N . E. H . van Esveld, Mr. M. Hudig; Dr. F. W. T. Hunger Jr.; H. H. de Klerk H zn. N ed erlan d s I n s titu u t voor E fficiency, ’s-G ravenhage De algemene ledenvergadering van het Nederlands In stituut voor Efficiency (N IV E) heeft op 2 6 juni te U trecht het jaarverslag 1957 van de vereniging en de bijbehorende financiële stukken goedgekeurd. De heer drs. FI. J. Geerkens (Enschede), A. J. de Jong (Vlaardingen), Ir. W. Leek (Aerdenhout) en Mr. B. Moret (Rotterdam) van de Ledenraad van het NIVE, die statutair moesten aftreden doch zich herkiesbaar had den gesteld, zijn allen herbenoemd. In de vacature ontstaan door het overlijden van de heer M. F. M. Gitmans is gekozen de heer G. S. Scheltema, directeur van het Productiviteitscentrum Midden- en Kleinbedrijf te Den Haag. H et dagelijks bestuur zegde toe de groei van de vereniging nauwlettend te volgen, opdat bijtijds organisatorische m aat regelen voorgesteld kunnen worden ter over brugging van de groter wordende afstand tussen leden en bestuur. Tevens werd beslo ten dat het bestuur een nieuw meerjarenplan voor de activiteiten van het N IV E zou o n t wikkelen. H oofdcom m issie v o o r de N o rm alisa tie in N ed erla n d ( H .C .N .N .) ,’s-G rav en h ag e Normontwerp: 3196-58 Modelstaten voor het laad- en losgerei aan boord van schepen D it normontwerp is opgesteld door com missie B3 (Aanwijzingen voor technische ge schriften, tekeningen enz. voor scheepsbouw kunde). * Commissie B3 bestaat uit de volgende per sonen: lx*. C. van Dam (V oorzitter); J. C. Bosschaart; ir B. E. van Bruggen; ir. H . W. Groeneveld; I. van der H am ; E. van Herk; ir. P. G. van Kuyk. De inspectie van de Havenarbeid heeft de wens te kennen gegeven, door middel van een norm, de nodige voorlichting te ver strekken en een uniforme uitvoering te ver krijgen voor de 'vermelding van de gegevens voor het laad- en losgerei aan boord van schepen. Aan deze wens heeft commissie B3 gevolg gegeven door voor de verzameling van deze gegevens een aantal modelstaten te normaliseren. Zij hoopt hierdoor de eenheid te bevorderen in de wijze waarop deze ge gevens worden verzameld en vermeld. De norm bevordert, dat de scheepswerven het tuigplan en de tuiglijst volledig zullen in dienen. Een groot voordeel is het verder, dat de scheepswerven, de scheepstuigers en beman ningen van schepen zich geheel vertrouwd kunnen maken met de uniforme wijze waar op men voor verschillende schepen deze ge gevens moet bijeenbrengen. Een stuurman zal b.v. bij zijn overplaat sing op een ander schip steeds de opstelling van de gegevens voor het laad- en losgerei op dezelfde wijze aantreffen; daardoor zal hij zich snel kunnen oriënteren. Bovendien wordt voor de ambtenaren van de Inspectie van de Havenarbeid de controle vergemak kelijkt. Deze norm zal men ook voor onderwijs doeleinden kunnen gebruiken. Kritiek wordt gaarne ingewacht vóór 1 september 195 8 bij het Centraal Normalisatiebureau, Postbus 70 te ’s-Gravenhage. Exemplaren van dit normontwerp zijn tegen een geringe vergoeding (ƒ 2,— per ex.) verkrijgbaar bij bovengenoemd Bureau. Normontwerp: 2298-58 Scheepsonderdelen. Laadbaken D it normontwerp is opgesteld door com missie H l (Onderdelen voor de scheeps bouw), waarin zitting hebben: ir. P. G. van Kuyk (V oorzitter); ir J C. Arkenbout Schokker; prof. ir. J. W. Bonebakker; J. Brandse; H. S. O. Erdelmann; ir. H. ’t H art; W. J. van der H eydt; P. Intveld; ing. J. Kal; F. W. R. de Klerk; ir. P. Th. Meerdink; ir. G. Ch. Meeuse; ir. B. Roeterink; H . W. Schalkwijk; ir. E. Smit Fzn.; ir. J. G. Vier hout; prof. ir. C. M. van "Wijngaarden; P. de Haan. De voorbereidende werkzaamheden wer den verricht door een subcommissie (H l-c ) bestaande uit: ir. P. G. van Kuyk (Voor zitter); ir. H. ’t H art; W. L. Klaassen; I. van der Velde; L. Noordegraaf; P. H. van Rooijen; C. W. Trees en ir. J. F. Reynvaan. De commissie heeft besloten tot normali satie van laadhaken over te gaan teneinde o.a. het gebruik van deze haak en daarmede de veiligheid te bevorderen. De volgens het ontwerp genormaliseerde laadhaak is tot stand gekomen na nauw keurige vergelijking met vele andere haken en in het buitenland genormaliseerde typen. Tevens zijn alle haken door berekening van de optredende spanningen gecontroleerd. De N.V. NEMAG heeft een haak voor 3,15 ton volgens dit normontwerp beproefd. H et resultaat van deze beproeving was alles zins bevredigend. De Arbeidsinspectie en de Inspectie van de Havenarbeid, die aan de totstandkoming van dit ontwerp hebben medegewerkt, eisen dat voor het materiaal, het gloeien en de beproe ving de „Leidraad voor het gebruik van uit staal vervaardigd kettingwerk” wordt ge volgd. Daarom is een afwijkende voorwaarde voor het materiaal ten opzichte van de norm V 103 5 opgenomen. Kritiek op dit normontwerp wordt gaarne ingewacht vóór 1 september 195 8 bij het Centraal Normalisatiebureau, postbus 70 te VGravenhage. Exemplaren van dit normontwerp zijn tegen geringe vergoeding (ƒ 0,25 per ex.) verkrijgbaar bij bovengenoemd Bureau. N ieu w e machine voor vonkverspaning van Philips, Eindhoven Bij Philips is een nieuwe machine voor vonkverspaning ontwikkeld en in gebruik, welke een beduidend eenvoudiger construc tie van het aanzetmechanisme laat zien dan bij de klassieke uitvoeringen dezer machines het geval is. De machine, waarvoor octrooi is aangevraagd, mist het bezwaar der gebrui kelijke machines met gecompliceerder en daardoor duurder aanzetinrichting, welk be zwaar vooral werd gevoeld voor die bewer kingen waarbij niet de hoogste precisie bij een behoorlijke verspaningscapaciteit werd vereist of waarbij voor precisiewerk de ver spaningscapaciteit minder belangrijk was. Bij de machine van het nieuwe systeem is de elektrode verend opgehangen in een be weegbaar support. De aanzetbeweging van dit support wordt hierbij veroorzaakt door de neergaande beweging van de door een elektrodespoel aangedreven elektrode, welke zodanig met het support is gekoppeld, dat de kinetische energie periodiek wordt overge bracht van elektrode op support. Dit sys teem maakt het mogelijk op twee manieren met de vonkverspaningsmachine te werken: a. voor groot vermogen, waarbij wordt ge w erkt met trillende elektrode; de fre quentie van de ontladingen is hierbij gelijk aan het aantal trillingen dat per tijdseenheid door de elektrode wordt u it gevoerd en dat uiteraard beperkt is tot betrekkelijk lage frequenties. b. voor klein vermogen met een hoge elek trische ontladingsfrequentie, waarbij pe riodiek de elektrode door een elektro magneet in beweging wordt gebracht op een zodanige wijze, dat de vereiste aan zetbeweging van het support wordt ver kregen, terwijl tussentijds op eenvoudige wijze, door middel van dezelfde elektro magneet, de spleetafstand tussen elektrode en werkstuk constant wordt gehouden. Bij dit systeem komt de elektrode in geen enkel mechanisch contact met het werk stuk, o.m. als gevolg van de geringe traagheid van het regelsysteem. Hierdoor w ordt de mogelijkheid verkregen ook met zeer dunne elektroden te werken. Bij deze vonkverspaningsmachine ligt de verkrijgbare oppervlakteruwheid in de orde van 1 ju, de grootst beschikbare nauwkeurig heid in de orde van 0,02 mm. De maximum verspaningscapaciteit bedraagt ongeveer 50 mm3/m in. De specifieke eigenschappen en toepassingsmogelijkheden dezer machine maken haar in het algemeen gezegd vooral geschikt voor gebruik in die werkplaatsen, waar een grote (dus dure) machine niet ver antwoord is of om deze billijk te ontlasten. T e w ate rlatin g en Op 2 juni 1958 is m et goed gevolg te water gelaten het m.s. Valkenswaard, be stemd voor de N.V. Vereenigde Tankreederij te Rotterdam, bouwno. 144 van Bijker’s Aannemingsbedrijf N.V. te Gorinchem. Afmetingen zijn: lengte 1.1. 54,2 5 m, breedte o. sp. 6,95 m, holte to t dek 2,50 m. In dit schip wordt geïnstalleerd een 2-ta k t enkelwerkende Bronsmotor van het type 6GB met een vermogen van 360 pk bij 3 50 om w / min. H e t m.s. V'alkenswaard w ordt gebouwd onder klasse Bureau Veritas. 7 juni 1958 werd bij de fa. J. G. Bröerken, Scheepswerf „Westerbroek” te Westerbroek bij Groningen met goed gevolg te w ater ge laten het nieuwe m otorkustvaartuig Klaushohn, dat wordt gebouwd voor Deense rekening. De Klausholm (bouwno. 154) is van het shelterdecktype, meet 1600 ton d.w. en heeft de volgende afmetingen: lengte o.a. 73,45 m, lengte tussen de loodlijnen 67,10 m, breedte 10,20 m en holte 3,85/6 m. De voortstuwing zal geschieden door een 1150 pk M.A.K. motor,- terw ijl voorts in de machinekamer twee D eutz hulpmotoren van 130 pk elk, één D eutz hulpmotor van 40 pk en één Buck hulpm otor van 15 pk zullen worden opgesteld. De uitrusting zal verder bestaan u it twee m,asten met zes laadbomen met een hijs vermogen van 3 ton en één laadboom met een hijsvermogen van 15 ton, zes elek trische lieren, één elektrische ankerspil, één elektrische, kaapstand en elektrisch-hydraulische stuurmachine (Svendborg), centrale verwarming, elektrische lichtinstallatie van 220 Volt, radiotelefonie, echoloodinstallatie, richtingzoeker en radar. H et schip is voor zien van stalen Mac-Gregor luiken. De bouw geschiedt onder Klasse Bureau Veritas en Deense Scheepvaart Inspectie voor de onbeperkte vaart. De kiel zal worden gelegd voor een zusterschip van de Klansholm, eveneens voor Deense rekening. 7 juni 19 58 werd bij de Scheepswerf T h. J. Fikkers te Foxhol (G r.) m et goed gevolg te water gelaten het nieuwe m otorkustvaar tuig Antarctica, dat w ordt gebouwd voor rekening van de Rederij Salomons en W ilde man te Groningen. De Antarctica (bouwno. 92) is van het gladdektype, meet 500 ton d.w. en heeft de volgende afmetingen: lengte o.a. 49,5 0 m, lengte tussen de loodlijnen 45 m, breed te op de spanten 8 m en holte 3,20 m. De voortstuwing zal geschieden door een 240 pk Deutz motor, terw ijl voorts in de machinekamer twee D eutz hulpmotoren van 16 pk zullen worden opgesteld. De uitrusting zal bestaan uit twee m as ten met twee laadbomen m et een hijs ver mogen van twee ton,- Bodewes lieren, handhydraulische stuurmachine (v. d. Giessen), aan dek drie luchtgekoelde Deutz hulp motoren van 16 pk, centrale verwarming, elektrische lichtinstallatie van 110 V olt, radiotelefonie, echoloodinstallatie en rich tingzoeker. De bouw geschiedt onder hoogste klasse Bureau Veritas en Scheepvaart Inspectie voor de onbeperkte vaart. Op de vrijgekomen helling zal de kiel worden gelegd voor een coaster van het half-shelterdecktype, groot 1100 ton d.w. voor rekening van de N.V. K ustvaart Unie te Groningen. D it schip zal worden uitge rust met een 52S pk Industrie motor. 16 juni j.1. werd met goed gevolg te wa ter gelaten het dubbelschroefs motorschip Geulstroom voor rekening van Stoombooten Transportonderneming W . van Driel N.V. te Rotterdam gebouwd door N.V. Scheepswerf „De Hoop” te Lobith. De doopplechtigheid werd verricht door mevrouw Zoetmulder, echtgenote der direc teur van het Verkoopkantoor der Staatsmij nen te Den Haag. H et schip heeft de volgende hoofdafme tingen: lengte over alles 85 m,- lengte tus sen de loodlijnen 81,75 m, breedte op span ten 9,90 m, holte 2,80 m, laadvermogen 1500 ton. H et schip zal worden voortgestuwd door twee Werkspoormotoren van 430 apk bij 3750 omw./min. H et schip wordt gebouwd onder toezicht van de technische dienst van Stoomboot- en Transportonderneming W . van Driel N .V . te Rotterdam. Op 19 juni 1958 werd op de werf van de H itachi Shipbuilding and Engineering Company, Innoshima, Japan, het 32.000 ton metende turbine tankschip Caltex Eindho ven te water gelaten door mevrouw J. M. Voss, echtgenote van de president-directeur van Caltex in Japan. D it is het vierentwin tigste schip door de Caltex wereldorganisa tie sinds 1950 te water gelaten. H et schip zal in oktober a.s. aan de N .V . Nederlandsche Pacific Tankvaart Maat schappij, één van de maatschappijen van de Caltex groep, worden overgedragen. H ier mede zal de Caltex vloot onder Nederland se vlag worden uitgebreid to t negen tankers, met meer dan 190.000 ton deadweight. De Caltex Eindhoven heeft een laadver mogen van 44.000 m3, een lengte van ruim 201 meter, een breedte van 27,72 meter en een diepgang van 10,33 meter. H et schip heeft stoomturbines van 16.500 pk, tand wieloverbrenging en zal een snelheid heb ben van 17 knopen. De Caltex Eindhoven zal voornamelijk tussen het Midden Oosten en Nederland varen en aldus de ruwe aardolie naar de Caltex raffinaderij te Pernis vervoeren. Op 19 juni 195 8 is met goed gevolg te water gelaten het m.s. Frcan, botiwno. 215 van N.V. Scheepswerf Gebr. Coops te Hoogezand, bestemd voor de heer F. Alberts te Rotterdam. Afmetingen zijn: lengte 1.1. 47,68 m, breedte o. sp. 8,40 m, holte to t dek 3,5 5 m. In dit schip wordt geïnstalleerd een 2-tak t enkelwerkende Bolnesmotor van het type 8L met een vermogen van 400 pk bij 340 omw/min. H et m.s. Frean wordt gebouwd onder hoogste klasse Bureau Veritas. Op 25 juni 1.1. werd bij de Machinefabriek en Scheepswerf van P. Smit Jr. te Rotterdam met goed gevolg, onder grote belangstelling te water gelaten het motorvrachtschip Straat Magelhaen, hetwelk zij, met een zus terschip, dat de naam Straat Van Diemen zal krijgen, voor de Koninklijke Java-ChinaPaketvaart Lijnen N.V. te Amsterdam in opdracht heeft. De doopplechtigheid werd verricht door Mevr. M. J. D. Wijnans-van Andel. De voornaam ste bijzonderheden van het schip z ijn : lengte over alles 154 m, lengte tussen de loodlijnen 140,71 m, breedte op spanten 20,42 m, holte in de zijde to t Cdek 1 1 ,8 9 m, zomerdiepgang ca. 9,22 m, deadw eight bij deze diepgang ca. 12.400 ton. H e t schip w ordt gebouwd volgens de hoogste klasse van Lloyd’s Register of Ship ping e n voldoet aan de voorschriften van de N ederlandse Scheepvaart-Inspectie en H a venarbeidsinspectie. De afm etingen van de constructiedelen zijn bepaald voor een voldekschip, doch alle voorzieningen zijn getroffen om het schip zo n o d ig als open shelterdekschip te kunnen varen. De proeftochtsnelheid zal bij een diepgang van ± 8.00 m l 7 /z Engelse zeemijl per uur bedragen. H e t schip is voorzien van 5 laadruimen. In d e tussendekken van de ruimen 2, 3 en 4 zijn in totaal 6 koel/vriesruimen voor la ding ondergebracht. R u im 3 is ingericht voor het vervoer van eetbare oliën, terwijl de ondertussendekken II en I V o.a. door mechanische ventilatie ge schik t worden gemaakt voor het vervoer van f r u it . H e t schip w ordt van een uitgebreid laadgerei voorzien. In totaal worden geplaatst: 8 laadbom en ä 3 ton, 4 van 3-6 ton, 8 van 5-10 to n . Bovendien w ordt de voormast nog v oorzien van een laadboom voor het hijsen van m a x . 3 0 ton. De laadhoofden van het bovendek worden voorzien van w aterdichte stalen luiken vol gens h e t M acGregor-patent. De ankerlier, verhaalspil en laadlieren worden elektrisch gedreven. De stuurm achine is elektrisch hydraulisch. H e t schip biedt accommodatie aan 12 pas sagiers, ondergebracht in 6 hutten. Elke hut is vo o rzien van een privé-toilet met douche. V o o r passagiers en officieren zijn een ruim e eet- en rooksalon beschikbaar. A lle h u tten van de lagere bemanning zijn voorzien van mechanische ventilatie. Even tueel k a n deze lucht bij vaart in koude stre ken v erw arm d worden. De verblijven van passagiers en officieren worden voorzien van lucht-conditionering. H e t schip w ordt uitgerust met radio, radar, richtingzoeker, gyrokompas met automa tische piloot en echolood en een bodemlog. D e voortstuw ing zal geschieden door een d irec t omkeerbare enkelwerkende tweetakt Sm it-B urm eister & W ain motor, kruiskoptype, m et 8 cilinders, diameter 740 mm, zuigerslag 1600 mm, ontworpen voor een m axim u m continu-vermogen van 10.000 apk bij 1 1 5 om w /m in. D e m otor is van het modernste type met oplading door middel van vier door de u it laatgassen gedreven Rateau turboblowers en in g e ric h t voor het gebruik van zware brandstofolie. D e aan boord benodigde elektrische stroom zal geleverd worden door drie Werkspoor dieselm otoren, elk direct gekoppeld aan een gelijkstroom dynam o 260 kW , 220 volt. V o o rts worden de gebruikelijke hulpwerktu ig e n geplaatst. B ij de N .V . Scheepswerf „Harlingen” te H a rlin g e n vond 26 juni 195 8 de tewaterla tin g plaats van het kustvaartuig Coenraad-K, bestem d voor de rederij „Frisia” te H ar lin g en H e t schip, dat tot het gladdektype b ehoort, meet 63 0 ton dw. Als hoofdmotor zal een 390 pk MaK worden geplaatst. De voornaamste afmetingen zijn: lengte over alles 50,80 m, lengte tussen de lood lijnen 46 m, breedte 8,20 m, holte 3,50 m, diepgang 3,22 m De Coenraad-K wordt o.m. voorzien van twee masten, twee laadbomen voor twee tons hijsvermogen. Hatlapa motorwinches en Deutz-hulpmotoren voor aan dek en in de machinekamer (16 pk). T ot de verdere uitrusting behoren o.m. radio-telefonie, echolood, richtingzoeker, een 110 volts lichtinstallatie, een hand-hydraulisch stuur gerei van Van der Giessen en vele andere moderne nautische en technische voorzieningen. De bouw vindt plaats onder hoogste klasse Bureau Veritas, Atlantische vaart en Scheep vaartinspectie, onbeperkte vaart. De kiel zal worden gelegd voor een gladdekkustvaartuig van 73 0 ton dw., bestemd voor het scheep vaartkantoor Holwerda te Heerenveen. Dit vaartuig zal worden voorzien van een 500 pk MWM-motor. Bij Bodewes’ Scheepswerven N.V. te Martenshoek werd 26 juni 195 8 met goed gevolg te water gelaten het nieuwe motorkustvaartuig Cadans, dat wordt gebouwd voor reke ning van de heren E., P. E., J. P. en H. A. Beek te Groningen. H et schip is van het gladdektype en meet 920 ton dw. De grainspace bedraagt 40700 cb. ft. De afmetingen bedragen: lengte o.a. 60,20 m, breedte 9,20 m en holte 4,10 m. De voortstuwing zal geschieden door een 8-cil. Bronsmotor van 500 pk. De bouw geschiedt onder toezicht van Lloyds’ Register of Shipping 100 A— 1 en Scheepvaart Inspectie voor de Onbeperkte Vaart. Op de vrijgekomen helling werd de kiel gelegd voor een half shelterdek coaster van ca. 1030 ton dw. voor Nederlandse rekening. D it schip zal worden uitgerust met een 8-cil. Deutz motor van 740 pk. Op 28 juni 1958 is m et goed gevolg te water gelaten het m.s. Kandfontein, bouwno. 760 van de Dok- en W erf Maatschappij Wilton-Fijenoord N.V. .te Schiedam, be stemd voor de Vereenigde Nederlandsche Scheepvaart Maatschappij N.V. te ’s-Gravenhage. Afmetingen zijn: lengte 1.1. 163,065 m, breedte o. sp. 21,031 m, holte tot dek 12,039/9,601 m. In dit schip worden geïnstalleerd twee 2-takt enkelwerkende W.F.-MAN-motoren van het type K9Z70/120C met een vermo gen van 7500 pk bij 125 omw/min. H et m.s. Kandfontein wordt gebouwd onder hoogste klasse Bureau Veritas. Op 28 juni 1958 is m et goed gevolg te water gelaten het m.s. N ij kerk, bouwno. 645 van W erf „De Noord” N.V. te Alblasserdam, bestemd voor de Vereenigde Neder landsche Scheepvaart Maatschappij N.V. te ’s-Gravenhage. Afmetingen zijn: lengte 1.1. 138,68 m, breedte o. sp. 19,20 m, holte tot dek 11,67/ 9,07 m. In dit schip worden geïnstalleerd: 1 twee takt enkelwerkende Stork-motor van het type H O TLO 6 X 7 5 / 1 6 0 met een vermogen van 7200 pk bij 118 omw/min., 3 vier-takt enkelwerkende Stork-motoren van het type H B 5 x 2 8 ,5 /4 5 met een vermogen van 3 50 pk bij 375 omw/min. H et m.s. N ij kerk wordt gebouwd onder hoogste klasse Bureau Veritas. Op 2 juli 1958 is met goed gevolg te water gelaten de zeesleepboot Cauderan, bouwno. 106 van de Handel- en Scheeps bouw Maatschappij Kramer & Booy N.V. te Kootstertille, bestemd voor 1’Union des Remorqueurs de l’Océan, Société ARL te Parijs. Afmetingen zijn: lengte 1.1. 27 m, breedte o. sp. 7 m, holte tot dek 3,40 m. In dit schip wordt geïnstalleerd een 4-takt enkelwerkende Deutz-motor van het type RBV8M545 met een vermogen van 1000 pk bij 380 omw/min. Het m.s. Cauderan wordt gebouwd onder klasse Bureau Veritas. Het 7700 tons motorvrachtschip Porsanger, in aanbouw bij de Nederlandsche Dok- en Scheepsbouw Mij. te Amsterdam, werd op 5 juli j.1. door een medewerkster van de opdrachtgevers, de firma WestfalLarsen & Co. A/S te Bergen, miss Edith Oestervold, te water gelaten. Dit shelterdeckschip met lange bak, middendekhuis en halfhoge kampanje heeft de volgende hoofdafmetingen, lengte o.a. 13 5,90 m, lengte t.1. ï 21,90 m, breedte 18,13 m, holte tot bovendek 11,35 m en holte tot boven tussendek 8,61 m. De voortstuwing zal geschieden door een Stork enkelwerkende tweetakt dieselmotor, type Hotlo 6 X 75/150, die bij 115 omw/ min 6500 pk ontwikkelt en het schip in ge laden toestand een snelheid van 16,5 knoop moet geven. Voor de levering van de benodigde elek trische stroom zijn drie dieselgedreven gene ratoren opgesteld, elk van 450 pk— 375 kVA, 3 fasen, 450 volt wisselstroom, 60 pe rioden. De stoomlevering geschiedt door een Cochran ketel van 100 lbs/[/j". De elektrische installatie wordt uitgevoerd door de fa. Groeneveld, v. d. Poll & Co. te Amsterdam, de air-conditioning van het type Svenskaflex door de fa. W olter & Dros te Amersfoort en de isolatiewerkzaamheden van de accommodatie door de fa. Isola te Hilversum. De lading wordt vervoerd in 5 laadruimen en behandeld door laadbomen van 5, 10 en 30 ton. Verder heeft het schip 2 dieptanks. Aan s.b.-zijde van de machinekamerschacht bevinden zich de proviandkoelcellen en midscheeps de ruimten \oor droge pro viand, de linnenkamer, mailkamer en spe ciale lading. Alle ladingruimen zijn aangesloten op een CO.r brandblus-installatie met centrale rookmelderkast in het stuurhuis. In het middendekhuis op het bovendek zijn de verblijven van de werktuigkundigen aan b.b. en van het C.D.-personeel aan s.b. geprojecteerd. Langs het frontschot op dit dek bevindt zich het verblijf van de hoofd werktuigkundige. Langs het achterschot op dit dek bevinden zich de pantry en de kombuis. Op het dek daarboven — het onderbrugdek — bevinden zich de verblijven voor 12 passagiers en een ruime eet- en rooksalon. Op het bovenbrugdek zijn de verblijven van de gezagvoerder, officieren en marconist gelegen. Op het commandobrugdek bevinden zich het stuurhuis, de kaartenkamer en hut voor leerling. De verblijven voor de bemanning, messroom, pantry en wasserij bevinden zich op het achtorschip. Het schip is gebouwd volgens hoogste klasse Det Norske Veritas. TIJDSCHRIFTENREVUE Uittreksels van enige belangrijke artikelen uit buitenlandse tijdschriften, zoals deze worden verwerkt in de kaartzendingen, welke het Nationaal Technisch Instituut voor Scheepvaart en Luchtvaart maandelijks aan de daarop geabonneerden doet toekomen. De aanwinsten der bibliotheek op nautisch, resp. technisch gebied worden eveneens, op kaarten vermeld, aan bovengenoemde abonnees toegezonden. Niet-abonnees kunnen zich afzonderlijk op deze aan winstenlijsten abonneren. Inlichtingen worden gaarne verstrekt door de directie van het Instituut, Burg.s’ Jacobplein 10, Rotterdam (tel. 56620). „Plastics in Ships’ H ulls and Accommodation” door J. West. B.Sc, Gezien de grote vlucht die de ontwikkeling van plastic materialen heeft genomen, is het geen wonder dat ook de scheepsbouwindustrie en de ontwerper zich van deze materialen zijn gaan bedienen. In deze voordracht wordt een globaal overzicht gegeven over de toe passing van plastics aan boord en wordt op de mogelijke ontwikke lingen, die door de reder worden gewenst, gewezen. (Journal of Commerce van mei 1958, bldz. 5 en 9, 1 foto, 2 tab.). „W elded ship construction — Records of common fractures and their causes” door H. R. Gibbs en G.M. Boyd. De auteur beschrijft het doorLloyd’sRegister gebruikte systeem van registreren en classificeren van breuken. Opgemerkt wordt dat scheepsbouwers dikwijls niet weten wat met hun schepen gebeurt nadat de garantieperiode is afgelopen. Als voorbeeld voor het gebruik van de codeerkaarten bespreekt de auteur enkele gebreken, die voornamelijk te wijten zijn aan een foute lastechniek bij kimkielen, elkaar kruisende delen, geschulpte delen, hechtingsplaten, T-verbindingen en gelaste onderdelen. De lezing wordt gevolgd door een discussie. ( Transactions bist. Scotl. Part 5, 1957-58, Bldz. 282-302, voor- en achterkant v.e. codeerkaart, 12 schetstek., 4 foto’s, 2 lit.). „Umsteuerbare Lade- und spülgeblase für Schiffsmotoren” door Dipl.-ïng. Paul Grote. Zuigercompressoren en afvoergassen-turboopladers werken in de transportstroomrichting onafhankelijk van de draairichting van de motor. Bij Roots compressoren daarentegen wisselt de richting van de luchtstroom met het veranderen van de richting van de aandrijfas. In dit artikel worden verschillende inrichtingen en constructies besproken door middel waarvan de luchtstroom, die door een Roots compressor wordt geleverd, in dezelfde richting wordt onderhouden wanneer de draairichting van de motor wordt veranderd. (Motortechnische Zeitschrift van juni 1958, blz. 212-216, 9 schem. tek., 4 foto’s, 1 tek., 1 diagr., 2 graf.). „A super-slipway for supertankers” door J. D. Calder, M.I.N.A. H et korte artikel beschrijft een idee van Michell Engineering Ltd. om supertankers to t 50.000 tdw. te dokken d.m.v. een speciale helling, waar de schepen op gereden worden. Op in het water uitgebouwde rails bevindt zich een serie aan elkaar bevestigde wagentjes waarop de kielblokken zijn geplaatst. Nadat het schip boven de serie wagentjes is gevaren bij hoog water, plaatst het schip zich op de kielblokken bij het vallen van het water. D.m.v. een tandheugel bevestigd aan de wagentjes en daarop werkende rondsels wordt het schip op het droge gereden. Enkele tekeningen lichten de tekst toe. (Shipbuilding £> Ship ping Record van 5 juni 1958, bldz. 743, 3 schetstek.). „Factors determining the laying-up of ships” door Prof. A. S. Svendsen, Na een inleiding over de kosten, die het opleggen van schepen met zich meebrengt, volgt een berekening dezer kosten, waarbij een betrekking wordt afgeleid waarmede kan worden nagegaan wanneer geen winst meer gemaakt wordt, m.a.w. wanneer het punt bereikt wordt waarop theoretisch het schip moet worden opgelegd. Verschil lende factoren en omstandigheden, die van invloed zijn op het besluit het schip op te leggen, worden besproken. Ook een algemene betrekking voor het vinden van het punt van opleggen wordt afgeleid. In een diagram wordt het punt van opleggen geïllustreerd en verklaard. Ver volgens worden de verschillende alternatieven behandeld, waarvoor een reder zich geplaatst ziet aan het einde van iedere reis ingeval van een slappe vrachtenmarkt; de hiervoor geldende betrekkingen worden afgeleid. T ot slot worden verschillende getallenvoorbeelden ter ver duidelijking gegeven. (Shipbuilding & Shipping Record van 19 juni 1958, bldz. 805-807, 1 graf., 1 lit.). „Recent development in propulsion machinery and freezing equipment for deep-sea trawlers” door G. C. Eddie, B.Sc., A.R.C.S.T., A.M.I.Mech.E., A.M.Inst.R. (The Shipbuilder and Marine Engine-Builder, mei 1958, blz. 325-3 3 1, 3 foto’s, 3 schetstek.). „Die A nw endungsm öglichkeiten der aerodynam ischen Propulsion in der Schiffahrt” door Oscar von Asboth. N a een in leiding over de economische en praktische voordelen van een helicopterschroefvoortstuwing voor binnenschepen op ondiep w ater in vergelijk met die d.m.v. de onderwaterschroef of het schoepenrad, geeft schrijver een historisch overzicht van zijn op dit gebied gedane proeven over een periode van ruim tw intig jaar, en zijn fundamentele inzichten be treffende deze wijze van voortstuwing. Voor deze voortstuw ing zijn vliegtuigschroeven ongeschikt. De resultaten van windtunnelproeven met verschillende helicopterschroeven en de bijzonderheden van en de resultaten verkregen met drie proefvaartuigen worden beschreven. Verschillende gebieden, waar deze voortstuwing een gunstige toepassing kan vinden en nog andere toepassingsmogelijkheden worden besproken. Schrijver is er van overtuigd dat de luchtschroef-voortstuwing van vaartuigen vele toekomstige mogelijkheden biedt. (Schiff und H af en van juni 1958, bldz. 492-497, 3 graf., 2 foto’s, 13 lit.). „Ein neuer M assengutfrachtschifftyp der R heinstahlNordseewerke GmbH”. N a een bespreking van de eisen die aan de bouw van een bulkladingschip gesteld moeten worden, beschrijft het artikel in ’t kort aan de hand van een schetstekening een nieuw ontwerp bulkladingschip, geschikt voor graan-, kolen- en ertslading. Verschil lende bijzonderheden en voordelen van dit ontwerp worden naar voren gebracht. (Hansa van 14 juni 195 8, bldz. 1182, 1 langs- en dwarsdoorsnede). „Noice reduction in shipboard living spaces” door John Halliday. In verband met de strenge voorschriften betreffende de hoogte van het niveau der gefluiden veroorzaakt door ventilatie systemen, schetst de auteur een eenvoudige methode voor een ruwe bepaling van het lawaainiveau tijdens het ontwerpstadium. Deze methode is toegepast op verschillende schepen en gegevens om trent een speciaal systeem wordenj in het aanhangsel verstrekt. Bij de constructie van ventilatiesystemen worden verschillende soorten onderdelen toe gepast, zoals luchtverwarmers, balanceerdempers, ellebogen, transformatiesecties en uitmondingen. Ter bepaling van de door deze onderdelen te verwachten geluidsdemping of geluid'sregeneratie werd een weergalmingskamer gebouwd. De resultaten dezer proeven worden vermeld. (Advance copy nr. 5 — Society of Naval Architccts and Marine Engineers, Meeting 2-3 juni 1958, bldz. 1-11, 2 graf., 2 diagr., 1 plantek., 3 tab,, 3 lit., 1 aanh.). „Soviet aims in the field o f ship propulsion” (Shipbuilding Shipping Record, 22 mei 1958, bldz. 669-670). „Gedanken zur E ntw icklungleistungsfahiger BugsierSchlepper” door Dipl.-ïng. E. K. Roscher. (Hansa, 3 mei 195 8, blz. 957-960, 3 schetstek. v. sleepboten). „W ater-lubricated bearings for marine use” door A. D. Newman, B.Sc. (International Shipbuilding Progress, mei 1958, blz. 239-245, 1 tab., 1 schetstek., 5 foto’s, 3 lit.). „Das kombinierte Teleperm -Telepneu-R egelsystem ” door H. Matuschka en H. Sartorius. (Siemens Zeitschrift, mei 195 8, blz. 291-296, 13 foto’s, 1 schema). „Framing of small tank vessels” door Frank O. Karppi. (Marine Engineering/Log, mei 1958, blz. 66-69, 5 graf., 1 fig., 2 grootspanten, 5 lit.). „N ew self-righting lifeboat” (Lloyd’s List van 4 juni 19 58, blz. 2). „W ater treatm ent for naval boilers” door Frank E. Clarke. (Advance copy N r. 3 — Society of Naval Architccts and Marine Engineers, meeting v. 2-3 juni 1958, blz. 1-12, 1 opengew. tek., 1 schema, 1 schem. tek., 10 foto’s, 1 graf., 6 tab., 2 lit.). „N icol-R ettungsboote” (Hansa van 2 juni 19 58, blz. 1122-1123, 2 foto’s, 1 tab., 2 graf., tek.: boven en zijaanzicht, dwars- en hor. doorsn.). verstelbare scheepsschroeven BETER GEBRUIK V A N HET BESCHIKBAAR V E R M O G E N MEER S N ELH E ID BIJ VAREN IN BALLAST BETER BESTUURBAAR BIJ LAGE SN E L H E D E N SNELLER STOPPEN M IN D ER MOTOR-SLIJTAGE LAGER BRANDSTOFVERBRUIK dót zijn de voordelen van de verstelbare Zweedse Ka. M © W a - scheepsschroeven ten opzichte van vaste schroeven Alleenverkoop in N ederland: U N D E T E V E S nv. KaM eW a-schroef van de Suez-kanagl-sleepboof „Q IR S H ” (1600 pk bij 300 o. p. m.) bouw: L. Smit & Zn. Kinderdijk J. W . BROUW ERSPLEIN 20 Postbus 5014 Telefoon 79S222 AMSTERDAM Oranje werf REPARATIE-AFDELIN G van V e r s c h u r e & C o ’s S ch eep sw erf en M achinefabriek n.v. Dwarshelling 100 m. Scheeps- en M a ch in e re p araties TELEFOO N O RA N JE W ER F: TELEFOON VERSCHURE 61416 : 60701 Varnished cambric kabel I Beproefd en goedgekeurd door „Lloyds" en „Veritas" Grotere duurzaamheid van het isolatie-materiaal t.o.v. rubber. Grotere stroombelastbaarheid dan bij rubberisolatie, ook bij hogere temperaturen. Door afwezigheid van olie ongevoelig voor hoogteverschillen. Eenvoudige montage. Leverbaar met katoen- of metaaldraadomvlechting. SEPARATOR N.V. NEDERLANDSCHfpBELFABRIEK-DELFT AMSTERDAM DJAKARTA • STADHOUDERSKADE ft * NEW YORK - • POSTBUS 6049 HAGHDAO - BANGKOK TELEFOON 82831 PARAMARIBO Bent U B E L D A M ’s L A S C A R P A K K IN G E N voortvarend? BB L O A M 'S V o o r d o e ltre ffe n d a f dichten van sto p b u ssen, kran en , fle n ze n en so o rt g e lijk e m a c h in e d e le n . D A N W I L T U B E S L IS T M EER W E T E N O VER O N ZE WESTFALIA boordseperotoren BELDAM ASBESTOS Co. Ltd. HOUNSLOW Speciale pakkingen voor elk doel. voor smeerolie, dieselolie en ruw e olie De „m eester" vaart erop dicht en Alleenverlegenwoordiging voor N ederland: AMSTERDAM Cruquiusw eg 1 1 8 Tel. 5 4 0 0 1 (6 lijnen) EINDHOVEN P1JTTERSEN ■ SNEEK TELEFO O N A g e n tsc h a p R o tte r d a m : A 26 SN EEK K 5150-3070 N .V . R O M A B O - TELEFO O N 12 32 21 ENSCHEDE GRONINGEN ROTTERDAM
© Copyright 2024 ExpyDoc