Bijlage 8 Peutz B.V., Onderzoek externe veiligheid

Onderzoek externe veiligheid
bestemmingsplan Bedrijvenpark Lingewaard
ten behoeve van de bestemmingsplanwijziging van het
voormalige bloemenveilingterrein aan de Veilingweg 16
te Bemmel
Rapportnummer FA 17201-9-RA-001 d.d. 6 juni 2014
Onderzoek externe veiligheid
bestemmingsplan Bedrijvenpark Lingewaard
ten behoeve van de bestemmingsplanwijziging van het
voormalige bloemenveilingterrein aan de Veilingweg 16
te Bemmel
opdrachtgever
Van Dalen Huissen B.V.
rapportnummer
FA 17201-9-RA-001
datum
6 juni 2014
referentie
CD/JHa/KS/FA 17201-9-RA-001
verantwoordelijke ing. C. Dahrs
opsteller
drs. ing. J.V. Harbers
+31 24 3570773
[email protected]
peutz bv, postbus 66, 6585 zh mook, +31 24 357 07 07, [email protected], www.peutz.nl
opdrachten volgens 'De nieuwe regeling 2011' (DNR 2011) ingeschreven kvk onder nummer 12028033
lid NL-ingenieurs, iso-9001:2008 gecertificeerd
mook – zoetermeer – groningen – düsseldorf – dortmund – berlijn – leuven – parijs – lyon – sevilla
FA 17201-9-RA-001 2
Inhoudsopgave
1
Inleiding
4
2
Risicobronnen
5
2.1 Omgeving plangebied
5
2.2 Nadere beschouwing risicobronnen
6
3
Kw a n t i t at i e ve r i s i c o a n a l ys e h o g e d r u k a a r d g a s l e i d i n g e n
8
3.1 Besluit externe veiligheid buisleidingen
8
3.2 Handleiding risicoberekeningen Bevb
8
3.3 Beschrijving van de buisleidingen
9
3.4 Populatie
9
3.4.1
Buitenplans
9
3.4.2
Binnenplans
10
3.5 Berekeningen
4
10
Rekenresultaten
12
4.1 Plaatsgebonden risico
12
4.2 Groepsrisico
13
5
Conclusie
16
Bijlage 1: Berekening GR A-505 huidige situatie
FA 17201-9-RA-001 3
1
Inleiding
Bloemenveiling Oost Nederland is ca. 5 jaar geleden gefuseerd met Veiling Vleuten. De
nieuwe veilingcombinatie Plantion heeft een andere accommodatie in gebruik genomen in
Ede. Dientengevolge is het huidige veilingterrein van Plantion, adres Veilingweg 16 te
Bemmel (gemeente Lingewaard) verkocht aan Van Dalen BV, gevestigd aan de Veilingweg 8
te Huissen.
De gronden van het huidige veilingterrein dragen overwegend de specifieke bestemming
"tuinbouwveiling" en zijn gelegen binnen het reeds lang bestaande industrieterrein
Pannenhuis I. Van Dalen BV is voornemens het terrein in delen te herontwikkelen (categorie
3.2 en 4.2 activiteiten conform VNG-handreiking). Daarnaast wordt de mogelijkheid om
evenementen te organiseren in het bestemmingsplan ook planologisch vastgelegd. Hiertoe
dient een nieuwe passende bestemming van het veilingterrein worden gerealiseerd.
In dat kader dient onder andere het aspect externe veiligheid te worden beschouwd. Ter
ondersteuning daarvan is in opdracht van Van Dalen BV voorliggend onderzoek externe
veiligheid uitgevoerd.
Voor het onderzoek is onder meer uitgegaan van de navolgende gegevens::
1. Publieke risicokaart, www.risicokaart.nl, juni 2014;
2. Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), Besluit van 27 mei 2004;
3. Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi), Regeling van 8 september 2004;
4. Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen, juli 2012;
5. Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb), Besluit van 24 juli 2010;
6. Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb), Regeling van 30 december 2012;
7. Handleiding Risicoberekeningen Bevb, versie 1.0, d.d. 20 december 2010;
8. VROM, ‘Handreiking verantwoordingsplicht groepsrisico’, versie 1.0, d.d. November
2007;
9. VROM, Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen 1, Deel 6: Aanwezigheidsgegevens, d.d.
December 2003;
10. CAROLA rekenpakket 1.0.0.51; parameterbestand 1.2.
FA 17201-9-RA-001 4
2
Risicobronnen
2.1 O m g e v i n g p l a n g e b i e d
De ligging en directe omgeving van het plangebied is weergegeven in figuur 2.1. Het betreft
in feite het voormalige veilingterrein aan de Veilingweg 16 te Bemmel.
f2.1 Locatie plangebied
Aan de hand van de publieke risicokaart zijn de risicovolle activiteiten rondom het
plangebied geïnventariseerd, zie figuur 2.2.
FA 17201-9-RA-001 5
f2.2 Risicovolle activiteiten in omgeving plangebied
In de directe omgeving van het plangebied zijn enkele risicobronnen gesitueerd. Het
betreffen aardgastransportleidingen, een hoogspanningslijn, een aardgasontvangstation,
vervoer van gevaarlijke stoffen over de Karstraat (N839), de Betuweroute en een drietal
inrichtingen met gevaarlijke stoffen (ammoniak koelinstallaties en LPG tankstation).
Onderstaand wordt elke risicobron separaat beschouwd.
2.2
Nadere beschouwing risicobronnen
Karstraat (N839): In het rapport 'Externe veiligheidsrisico's op provinciale wegen in
Gelderland' d.d. Januari 2011 is de N839 opgenomen als route gevaarlijke stoffen. Uit deze
rapportage blijkt dat deze weg geen plaatsgebonden risicocontour 10 -6 heeft (0 meter).
Conform de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen geldt een toetsafstand van
200 meter voor ruimtelijke ontwikkelingen. Het plangebied is gelegen op een afstand van
meer dan 200 meter van de Karstraat. Een nadere beschouwing van het aspect externe
veiligheid is derhalve niet noodzakelijk.
Betuweroute: De plaatsgebonden risicocontour 10 -6 van de Betuweroute is gelegen op 30
meter van de buitenste spoorstaaf. Conform de Circulaire risiconormering vervoer
gevaarlijke stoffen geldt een toetsafstand van 200 meter voor ruimtelijke ontwikkelingen.
Het plangebied is gelegen op een afstand van meer dan 200 meter van de Betuweroute (ca.
500 meter). Een nadere beschouwing van het aspect externe veiligheid is derhalve niet
noodzakelijk.
LPG tankstation: Ten noorden van het plangebied is een LPG tankstation gelegen. Uit
gegevens van de Risicokaart blijkt dat de vergunde doorzet 499 m³/jaar bedraagt. De
plaatsgebonden risicocontour 10 -6 bedraagt 25 meter vanaf het vulpunt. Het invloedsgebied
voor het groepsrisico bedraagt 150 meter vanaf hetzelfde vulpunt. Het plangebied is
gelegen op een afstand van meer dan 150 meter van het vulpunt. Een nadere beschouwing
van het aspect externe veiligheid is derhalve niet noodzakelijk.
FA 17201-9-RA-001 6
Ammoniak koelinstallatie: In de directe omgeving van het plangebied zijn twee ammoniak
koelinstallaties aanwezig. Beide koelinstallaties hebben een inhoud van minder dan 1.500 kg
ammoniak (één van 1.400 kg en één van 1.000 kg). Dit houdt in dat beide installaties niet
onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen vallen. Een nadere beschouwing van het
aspect externe veiligheid is derhalve niet noodzakelijk. Bovendien is de
ammoniakkoelinstallatie die conform de risicokaart in het plangebied is gelegen, inmiddels
aldaar niet meer aanwezig.
Gasontvangstation: Ten noorden van het plangebied is een gasontvangstation gesitueerd.
Deze installatie heeft een risicoafstand van 15 meter tot kwetsbare objecten. Het plangebied
is gelegen op een afstand van meer dan 15 meter. Een nadere beschouwing van het aspect
externe veiligheid is derhalve niet noodzakelijk.
Hoogspanningslijn: Ten zuiden van het plangebied is, evenwijdig aan de betuweroute, een
hoogspanningslijn aanwezig. Bij hoogspanningslijnen gaat het om elektromagnetische
straling die mogelijk gezondheidsrisico's veroorzaakt. Volgens de netkaart van het RIVM
betreft het een hoogspanningslijn van 380 kv met een indicatieve magneetveldzone van 135
meter aan weerszijden. Het plangebied is gesitueerd op meer dan 135 meter van de
hoogspanningslijn. Een nadere beschouwing van het aspect externe veiligheid is derhalve
niet noodzakelijk.
Aardgastransportleidingen: Nabij het plangebied zijn meerdere hoge druk
aardgastransportleidingen gelegen. Uit informatie van de risicokaart blijkt dat het
invloedsgebied van een zestal leidingen over het plangebied ligt. Conform het Besluit
externe veiligheid buisleidingen dienen de externe veiligheidsrisico's hiervan kwantitatief te
worden vastgesteld. Hiertoe is een kwantitatief onderzoek uitgevoerd (zie hoofdstuk 3 en
verder). Behalve het vaststellen van de externe veiligheidsrisico's dient het groepsrisico
verantwoord te worden. Afhankelijk van de resultaten uit het kwantitatieve onderzoek dient
een beperkte of volledige verantwoording te worden opgesteld.
FA 17201-9-RA-001 7
3
Kw a n t i t a t i e v e r i s i c o a n a l y s e h o g e d r u k
aardgasleidingen
3.1 B e s l u i t e x t e r n e v e i l i g h e i d b u i s l e i d i n g e n
Voor de beoordeling van de risico's van transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen
is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) van toepassing en de bijbehorende
Regeling. Het Bevb regelt onder andere welke veiligheidsafstanden moeten worden
aangehouden rond buisleidingen met gevaarlijke stoffen.
Bij vaststelling van een bestemmingsplan, op grond waarvan de vestiging van een
kwetsbaar object bij een buisleiding wordt toegelaten, wordt rekening gehouden met een
grenswaarde van 10 -6 per jaar met betrekking tot het plaatsgebonden risico. Indien dit de
vestiging van een beperkt kwetsbaar object betreft geldt het plaatsgebonden risico van 10 -6
per jaar als richtwaarde.
Het groepsrisico per kilometer buisleiding wordt vergeleken met de lijn die de kans
weergeeft op een ongeval met 10 of meer dodelijke slachtoffers van ten hoogste 10 -4 per
jaar en de kans op een ongeval met 100 of meer dodelijke slachtoffers van ten hoogste 10 -6
per jaar (oriëntatiewaarde).
Indien het groepsrisico kleiner dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde is, of minder dan 10%
toeneemt, mits de oriëntatiewaarde niet wordt overschreden, zijn maatregelen ter
beperking van het groepsrisico niet noodzakelijk. Wel dienen de mogelijkheden tot
voorbereiding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval en de
zelfredzaamheid van personen die zich bevinden binnen het invloedsgebied beschouwd te
worden (beperkte verantwoording).
Ten behoeve van het onderhoud van de buisleidingen geldt een belemmeringsstrook van
ten minste vijf meter aan weerszijden van een buisleiding, gemeten vanuit het hart van de
buisleiding.
3.2 H a n d l e i d i n g r i s i c o b e r e k e n i n g e n B e v b
Door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu Centrum Externe veiligheid (RIVM
CEV) is een handleiding opgesteld, getiteld “Handleiding risicoberekeningen Bevb”, versie
1.0 d.d. 20 december 2010. In deze handleiding worden de uitgangspunten van de
berekeningen met het rekenpakket CAROLA beschreven. Tevens is beschreven hoe een
risicoanalyse uitgevoerd dient te worden.
FA 17201-9-RA-001 8
3.3 B e s c h r i j v i n g v a n d e b u i s l e i d i n g e n
Het plangebied ligt in het invloedsgebied van drie leidingentracés. In het grootste tracé
bevinden zich vier aardgasleidingen: A-505, A-507, N-578-01, A-663. De druk in de vier
gasleidingen is tussen de 40 en 80 bar. Daarnaast bevindt zicht een aardgasleiding N-578-07
in een kleiner tracé. Deze leiding heeft een druk van 40 bar. Daarnaast bevindt zich ten
zuiden van het grootste tracé nog een leiding waarvan het invloedsgebied tot in het
plangebied reikt. De betreft de leiding A-524-03 met een druk van 66 bar.
In tabel 3.1 zijn de kenmerken van de relevante gasleidingen weergegeven.
t3.1 Overzicht relevante aardgastransportleidingen
Transportroute
N-578-01
Uitwendige diameter
Inwendige druk
6 inch
40 bar
N-578-07
6 inch
40 bar
A-505
36 inch
66 bar
A-507
42 inch
66 bar
A-524-03
30 inch
66 bar
A-663
48 inch
80 bar
De leidinggegevens zijn verstrekt door de aardgasleidingbeheerder Gasunie aan de
gemeente Lingewaard. Deze gegevens zijn aangeleverd als een versleuteld leidingbestand.
Hierdoor is geborgd dat de leidinggegevens afkomstig zijn van de leidingexploitant.
3.4 P o p u l a t i e
Voor de bepaling van het groepsrisico is de populatie binnen de invloedsgebieden van de
aardgasleidingen meegenomen. De populatie binnen de invloedsgebieden is te verdelen
over drie categorieën: wonen, werken en evenement.
3.4.1 B u i t e n p l a n s
De locaties van de woningen en bedrijven buiten het plangebied, maar binnen de
invloedsgebieden zijn verkregen via de BAG-viewer. Voor de bepaling van de populatie in de
categorie 'wonen' is gebruik gemaakt van kentallen zoals vermeld in de 'Handreiking
verantwoordingsplicht groepsrisico'. In deze handreiking wordt uitgegaan van 1,2 personen
per woning gedurende de dagperiode en 2,4 personen per woning gedurende de
nachtperiode. Deze verdeling is toegepast op alle woningen binnen de invloedsgebieden.
In de categorie 'werken' is onderscheid gemaakt in verschillende bedrijfstakken (o.a.
industrie, kantoren, winkel). Per bedrijfstak is aangesloten bij de 'Publicatiereeks Gevaarlijke
Stoffen 1, deel 6: Aanwezigheidsgegevens'. Op basis hiervan is voor de categorie 'índustrie'
uitgegaan van 25 werkzame personen per vestiging in de dagperiode. Voor de overige
FA 17201-9-RA-001 9
bedrijfstakken is uitgegaan van 11 werkzame personen per vestiging in de dagperiode
('worst-case'). De geïnventariseerde omgeving is weergegeven in figuur 3.1.
f3.1 Geïnventariseerde omgeving (woningen: groen ; bedrijven: blauw)
3.4.2 B i n n e n p l a n s
Voor het aantal werkzame personen binnen het plangebied is gebruik gemaakt van de
'Handreiking verantwoordingsplicht groepsrisico'. Hierbij is uitgegaan van een
bedrijventerrein met een gemiddelde personeelsdichtheid van 40 personen/ha. Bij een
oppervlak van het plangebied van ca. 19 ha komt dit neer op 760 werkzame personen.
Daarnaast worden ter plaatse evenementen mogelijk gemaakt middels het
bestemmingsplan Bedrijvenpark Lingewaard. Hierbij gaat in totaal over 90
evenementendagen per jaar met maximaal 4.000 bezoekers per dag en op maximaal 10
dagen daarvan zijn 8.000 bezoekers per dag toegestaan.
3.5 B e r e k e n i n g e n
De berekeningen van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico zijn uitgevoerd conform
de handleiding met behulp van het rekenpakket CAROLA. De berekeningen zijn uitgevoerd
voor de situatie na realisatie van het bestemmingsplan.
Hierbij wordt opgemerkt dat de berekeningen zijn uitgevoerd met een personendichtheid
van 40 personen/ha in het gehele plangebied (bedrijventerrein) met daar bovenop de
aanwezige personen tijdens evenementen.
Ten aanzien van de evenementen is voor de berekening van het groepsrisico van belang hoe
groot het evenemententerrein daadwerkelijk is en op welke afstand deze is gesitueerd ten
opzichte van de aardgastransportleidingen. Hoe groter de personendichtheid en hoe korter
de afstand tot de aardgastransportleiding, des te groter het groepsrisico. In dit onderzoek is
derhalve gerekend met evenementenlocatie van 1 ha op de kortst mogelijke afstand van de
betreffende leiding (worst-case). Dit kan als representatief maximale invulling van het
bestemmingsplan worden beschouwd.
FA 17201-9-RA-001 10
Voor de aardgasleiding N-578-07 betekent dit dat een evenementenlocatie is gemodelleerd
van 1 ha aan de westzijde van het plangebied, zie figuur 3.2.
f3.2 Situering evenementenlocatie westzijde plangebied
Voor de aardgastransportleidingen ten zuiden van het plangebied betekent dit dat een
evenementenlocatie is gemodelleerd van 1 ha in de zuidoosthoek van het plangebied (zie
figuur 3.3). Hiermee worden de hoogste groepsrisico's berekend. Een evenement op een
andere locatie binnen het plangebied zal derhalve altijd resulteren in een lager groepsrisico.
f3.3 Situering evenementenlocatie zuidoostzijde plangebied
FA 17201-9-RA-001 11
4
Rekenresultaten
4.1 P l a a t s g e b o n d e n r i s i c o
Het plaatsgebonden risico (PR) van de relevante leidingen (zie tabel 1) is door het
rekenpakket Carola berekend. Het PR is onafhankelijk van het aantal personen in de
omgeving. De planontwikkeling heeft derhalve geen invloed op het PR en is in de huidige
situatie gelijk aan het PR in de toekomst (bij gelijke leidingkenmerken). Het PR van de
leidingen is weergegeven in de figuren 4.1 t/m 4.3.
f4.1 PR-contour aardgasleiding N-578-07 (links) en N-578-01 (rechts). Weergegeven zijn de 10 -7 contour (blauw) en de 10 -8
contour (paars)
f4.2 PR-contour aardgasleiding A-505 (links) en A-507 (rechts). Weergegeven zijn de 10 -7 contour (blauw) en de 10-8 contour
(paars)
FA 17201-9-RA-001 12
f4.3 PR-contour aardgasleiding A-524-03 (links) en A-663 (rechts). Weergegeven zijn de 10 -7 contour (blauw) en de 10-8
contour (paars)
Voor het PR geldt dat er zich geen (geprojecteerde) kwetsbare objecten mogen bevinden
binnen de plaatgebonden contour van 10 -6 per jaar. Voor (geprojecteerde) kwetsbare
objecten geldt de PR 10-6 contour als richtwaarde.
Uit de figuren volgt voor alle relevante aardgastransportleidingen dat binnen de PR 10 -6
contour in de situatie na realisatie van het plan geen (beperkt) kwetsbare objecten aanwezig
zijn. Derhalve wordt ten aanzien van het PR voldaan aan het Bevb.
4.2 G r o e p s r i s i c o
Het groepsrisico (GR) van de relevante leidingen is door het rekenpakket CAROLA berekend.
In de figuren 4.4 t/m 4.6 is het groepsrisico (FN-curves) voor de relevante leidingen grafisch
weergegeven, na realisatie van het bestemmingsplan.
f4.4 FN-curve aardgasleiding N-578-07 (links) en N-578-01 (rechts)
FA 17201-9-RA-001 13
f4.5
FN-curve aardgasleiding A-505 (links) en A-507 (rechts)
f4.6
FN-curve aardgasleiding A-524-03 (links) en A-663 (rechts)
Bij het groepsrisico wordt gebruik gemaakt van een oriëntatiewaarde. Daarnaast geldt een
verantwoordingsplicht, waarbij het bevoegd gezag verplicht wordt gesteld om advies in te
winnen bij hulpverleningsdiensten omtrent aspecten als hulpverlening en zelfredzaamheid.
Volgens artikel 12, lid 3 van het Bevb geldt een beperkt verantwoordingsplicht wanneer het
plan betrekking heeft op een gebied waarbinnen de letaliteit van personen binnen het
invloedsgebied minder is dan 100% òf wanneer het groepsrisico onder de 0,1 maal de
oriëntatiewaarde blijft òf wanneer de toename van het groepsrisico minder is dan 10% ten
opzichte van de huidige situatie.
Uit de figuren blijkt dat het berekende groepsrisico voor de situatie na realisatie van het plan
voor 5 van 6 aardgastransportleidingen ruim onder de oriëntatiewaarde (< 0,1 maal de
oriëntatiewaarde), zodat ten aanzien van deze leidingen een beperkte verantwoordingsplicht
geldt. Ten aanzien van aardgasleiding N-578-07 ten westen van plangebied dient hierbij te
worden opgemerkt dat voor het evenemententerrein een afstand van 25 meter tot aan deze
aardgasleiding is aangehouden.
Alleen ten aanzien van de aardgasleiding A-505 blijkt in de situatie na realisatie van het plan
sprake van een GR van ca. 0,4 maal de oriëntatiewaarde, zie ook figuur 4.7.
FA 17201-9-RA-001 14
f4.7 Overschrijdingsfactor oriëntatiewaarde aardgasleiding A-505
Uit een nadere beschouwing blijkt echter dat ook in de huidige situatie voor deze leiding
reeds sprake is van een GR van ca. 0,4 maal de oriëntatiewaarde (zie bijlage 1). De toename
van het groepsrisico van deze leiding bedraagt derhalve ruim minder dan 10% ten opzichte
van de huidige situatie. Daarnaast geldt dat het plan betrekking heeft op een gebied
waarbinnen de letaliteit van personen binnen het invloedsgebied van deze leiding minder is
dan 100% (zie ook tabel 4.1).
t4.1 Afstand invloedsgebied groepsrisico
Leiding
Uitgebreide verantwoording
groepsrisico (afstand tot < 100%
Beperkte verantwoording
Afstand tot grens plangebied
groepsrisico (< 100% letaliteit)
letaliteit)
N-578-01
1 t/m 50 meter
51 t/m 71 meter
ca. 200 meter
N-578-07
1 t/m 50 meter
51 t/m 71 meter
0 meter
A-505
1 t/m 180 meter
181 t/m 430 meter
ca. 200 meter
A-507
1 t/m 190 meter
191 t/m 490 meter
ca. 200 meter
A-524
1 t/m 180 meter
181 t/m 430 meter
ca. 200 meter
A-663
1 t/m 220 meter
221 t/m 580 meter
ca. 200 meter
Uit deze tabel volgt dat het plangebied (deels) in het 100% letaliteitsgebied ligt van de
aardgastransportleiding N-578-07 en voor een zeer klein deel in het 100% letaliteitsgebied van
aardgastransportleiding A-663. Uit de kwantitatieve risicoberekening is echter reeds gebleken
dat het GR ten aanzien van deze leidingen na realisatie van het plan ruim onder de
oriëntatiewaarde ligt (< 0,1 maal de oriëntatiewaarde), zie figuur 4.4 (N-578-07) en figuur 4.6
(A-663).
Volgens artikel 12, lid 3 van het Besluit externe veiligheid buisleidingen geldt derhalve ten
aanzien van alle aardgastransportleidingen in de omgeving van het plangebied een beperkte
verantwoording van het groepsrisico, omdat:
– het plan betrekking heeft op een gebied waarbinnen de letaliteit van personen
binnen het invloedsgebied minder is dan 100%;
of
– het groepsrisico onder de 0,1 maal de oriëntatiewaarde blijft;
of
– de toename van het groepsrisico minder is dan 10% ten opzichte van de huidige
situatie.
FA 17201-9-RA-001 15
5
Conclusie
In het kader van het bestemmingsplan Bedrijvenpark Lingewaard is een onderzoek externe
veiligheid uitgevoerd. Op basis van de beschikbare informatie kan worden gesteld dat er
diverse risicobronnen in de nabijheid van het plangebied aanwezig zijn.
Op basis van de ligging en het gevaar kan worden geconcludeerd dat de navolgende
risicobronnen geen knelpunt vormen voor de realisatie van het bestemmingsplan:
– N839;
– Betuweroute;
– LPG tankstation;
– Ammoniak installaties;
– Gasontvangstation;
– Hoogspanningslijn.
Ten aanzien van de hogedruk aardgastransportleiding kan worden gesteld dat de
plaatsgebonden risicocontour 10 -6 geen knelpunt vorm voor de voorgenomen ontwikkeling.
Uit berekeningen van het groepsrisico ten gevolge van de ondergrondse
aardgastransportleidingen blijkt dat het groepsrisico ten aanzien van leiding N578-07-01
ruim onder de oriëntatiewaarde ligt (zelfs < 0,1 maal de oriëntatiewaarde), mits voor het
evenemententerrein een afstand van 25 meter vanaf het middelpunt van deze leiding wordt
aangehouden. Voor een dergelijke situatie geldt dan een beperkte verantwoordingsplicht.
Ten aanzien van de andere relevante aardgastransportleidingen is de letaliteit binnen het
plangebied lager dan 100%. In een dergelijke situatie geldt tevens een beperkte
verantwoordingsplicht van het groepsrisico. Bij deze beperkte verantwoording dienen de
aspecten hulpverlening (bij een ramp of zwaar ongeval) en zelfredzaamheid nader
beschouwd te worden.
Mook,
Dit rapport bevat 16 pagina's
1 bijlage, bestaande uit 1 pagina.
FA 17201-9-RA-001 16
Bijlage 1
Berekening GR A-505
huidige situatie
FN-curve aardgasleiding A-505 (huidige situatie):
Overschrijdingsfactor oriëntatiewaarde aardgasleiding A-505 (huidige situatie):
NB: onder de 'huidige situatie' wordt in dit geval bedoeld de situatie, waarbij het
bestemmingsplan Bedrijvenpark Lingewaard nog niet is gerealiseerd en waarbij er geen
personen verblijven in het plangebied (worst-case, aangezien er momenteel reeds
bedrijfsactiviteiten plaatsvinden in het plangebied).
FA 17201-9-RA-001 1. 1