Bijlage 2. Jaarprogramma TOPOS 2014 TOPOS Hoofddoelstelling De hoofddoelstelling van TOPOS is het bij een zo breed mogelijk publiek onder de aandacht brengen van architectuur, stedenbouw, landschap en interieur in de ruimste zin van het woord. TOPOS wil de belangstelling voor (lokale) architectuur vergroten en verbreden. Door kennis over architectuur en stedenbouw te verspreiden en de discussie daarover te bevorderen, wil TOPOS de totstandkoming van kwalitatief hoogwaardige architectuur en stedenbouw stimuleren. Door uiteenlopende activiteiten te organiseren, wil TOPOS een breed platform voor kennis, inzicht, discussie en debat zijn op het gebied van de ruimtelijke kwaliteit in Maastricht en omgeving. TOPOS wil actief het architectuurklimaat in Maastricht in positieve zin stimuleren. Stand van zaken In september 2009 is een nieuw bestuur voor TOPOS aangetreden en is ook de Programmaraad van nieuw (verjongd en verbreed) bloed voorzien. Vanaf 1 januari 2010 is TOPOS weer bijzonder actief geweest op architectuur, stedenbouw en landschapsgebied. Er zijn (hernieuwde) contacten gelegd met de beroepsgemeenschap van architecten, met het gemeentebestuur van Maastricht, met sponsoren en met instanties die soortgelijke doelen nastreven, zoals de ABM, de ABK, de Jan van Eyck-academie, Maastricht University en Bureau Europa. TOPOS hoopt op niet al te lange termijn voldoende middelen te hebben om een parttime coördinator te kunnen aanstellen. Het beleid is gebaseerd op een (jaarlijks bijgestelde) strategienota, die als bijlage is toegevoegd (Bijlage 1). Positie TOPOS vervult een belangrijke rol wat betreft de informatieverstrekking, de opinievorming en het debat over architectonische en ruimtelijke kwaliteit in Maastricht. TOPOS vervult die rol als onafhankelijke stichting, wat betekent dat ze zelf geen mening over deze zaken formuleert, maar een platform biedt waarop de zo-even genoemde functies vorm en inhoud krijgen. Er is een tamelijk breed palet van activiteiten ontwikkeld, waarbij elk onderdeel een eigen rol en betekenis heeft in het kader van het sensibiliseren van de Maastrichtse bevolking in het algemeen en relevante doelgroepen in het bijzonder voor architectonische en ruimtelijke kwaliteit. Kwaliteiten De tot veel inzet bereide bestuursleden, leden van de programmaraad en overige vrijwilligers bepalen de mogelijkheden van TOPOS. TOPOS heeft lokaal, regionaal en nationaal een (zeer) positief imago. 1 Locatie TOPOS blijft zoeken naar een eigen locatie, die zowel qua ligging, als qua oppervlakte en toerustingniveau adequaat is voor de te verrichten taken. Momenteel wordt naar tevredenheid gebruik gemaakt van ruimten bij de Jan van Eyck Academie en de Timmerfabriek (Bureau Europa). Aandachtspunten TOPOS wil in de toekomst ook interdisciplinaire ontmoetingen stimuleren door de activiteiten op het gebied van de architectuur meer te relateren aan andere cultuuruitingen, zoals bijvoorbeeld podiumkunst, dans, film, literatuur en beeldende kunst. TOPOS wil verder de architectenbureaus en aannemers, ontwikkelaars, en makelaars uit de regio gerichter betrekken bij zijn activiteiten. De communicatie in de richting van specifieke doelgroepen zal worden voortgezet. Inhoudelijk en organisatorisch zal TOPOS de komende jaren de activiteiten in overeenstemming brengen met de beschikbare bronnen. Doelgroepen Algemeen Het jaarprogramma is gericht op een breed publiek. Dit brede publiek bestaat uit architecten, stedenbouwkundigen, landschapsarchitecten, interieurarchitecten, onderzoekers, theoretici/historici, studenten beroepsopleidingen, bestuurders provincies, bestuurders gemeenten, beleidsmakers, politici, welstandsorganisaties, corporatiebestuurders, beleggers, projectontwikkelaars, algemeen publiek, bewonersorganisaties, buurt- en wijkverenigingen, schooljeugd, ckv-leerlingen, lokale en regionale architectuurcentra, particuliere opdrachtgevers. Specifieke onderdelen zijn gerelateerd aan verschillende specifieke publieksgroepen, vooral aankomende en jonge architecten. Middelen om de doelgroepen te bereiken TOPOS beschikt over een groot bestand van e-mail-adressen. Om publiek te bereiken, wordt er ruim voor elke activiteit een e-mail gestuurd, kort voor aanvang wordt een reminder per email verstuurd. Op de uitnodigingen staan standaard alle activiteiten vermeld, zodat er een programmaoverzicht ontstaat. Verder wordt er geadverteerd in het cultuurblad Zuiderlucht en in Week In Week Uit. Het dagblad De Limburger en het weekblad De Ster maken geregeld melding van de activiteiten van TOPOS. Website De website www.toposmaastricht.nl informeert alle geïnteresseerden in organisatorische, strategische en inhoudelijke zaken die bij TOPOS aan de orde zijn. De website biedt informatie over wat TOPOS is en wat zijn activiteiten zijn. De website wordt permanent opgeschoond en aangevuld. De website wordt bijgehouden door een van de bestuursleden. De lokale, regionale en landelijke pers wordt tevens via e-mailing op de hoogte gebracht van de activiteiten. Bij een aantal activiteiten wordt telefonisch contact opgenomen met de (plaatselijke) media om informatie te verstrekken of om een journalist uit te nodigen voor een bijeenkomst. Op deze manier wordt de aandacht extra gevestigd op een bepaald project en wordt de relatie met de pers versterkt. Bij een belangrijke activiteit wordt de pers ook achteraf geïnformeerd over het verloop van de activiteit. Deelname aan Programma 2013 Alle voor 2013 geplande activiteiten hebben, op een enkele na, doorgang gevonden. De geplande cursus Stadanalyse in de Euregio is in verband met drukke werkzaamheden van de 2 organisatiren doorgeschoven naar 2014. Per lezing waren tussen 50 en 150 personen aanwezig. Naar achtergrond waren het behalve architecten, stedenbouwers en andere professionals, ook burgers en burgergroepen. Via een debat werden de deelnemers aan de lezingen actief betrokken bij het besprokene. De bijeenkomsten ‘Raakvlakken’ zijn in samenwerking met Bureau Europa gerealiseerd. Ook hier zijn de meeste van de geplande bijeenkomsten doorgegaan. Het aantal deelnemers varieerde van 25 tot 50 en bestond naast de gebruikelijke doelgroepen van TOPOS, ook uit studenten van de ABK en praktiserende beeldende kunstenaars. Aan de excursie naar Genk en Eisden (B) werd door 50 personen deelgenomen. De inhoudelijke begeleiding van de excursie vond plaats door Alfredo de Gregorio en Jan Kohlbacher. De organisatie was in handen van de bestuursleden Nico Nelissen en Will Köhlen. JAARPROGRAMMA TOPOS 2014 DE [HER]NIEUWDE MAAKBAARHEID De maakbaarheid van de samenleving werd enkele jaren geleden ten grave gedragen, maar het heeft er alle schijn van dat er weer opnieuw wordt geloofd in de maakbare samenleving. Terwijl in het verleden de maakbaarheid van de samenleving werd gekoppeld aan de rol die de overheid daarin zou moeten vervullen, wordt nu – paradoxaal genoeg – door de overheid gewezen op de rol en betekenis van de burger in het maken van de samenleving. Er wordt aangedrongen op een participatiemaatschappij, een samenleving waarin burger en burgergroepen weer zelf het heft in handen moeten nemen en minder aan de overheid moeten overlaten. De ‘doe-het-zelf’-samenleving wordt als een panacee gezien tegen de crises waarmee we de laatste jaren te maken hebben (financiële, economische, demografische, sociale en culturele crisis). Maar wat kunnen en mogen we verwachten van dit (hernieuwde) beroep op de burger en burgergroepen? Geeft de overheid daarmee steun aan de gedachte dat ze haar eigen kracht en macht heeft overschat? Is het een vals vertrouwen in het zelfreddend vermogen van een samenleving waarin veel mensen juist in hun kracht en macht worden aangetast? Of is het een wenkend perspectief dat getuigt van een nieuw realisme waar niemand onderuit kan? Hoe dit ook zij, de populariteit van het begrip crisis heeft duidelijk ingeboet. Dit begrip demobiliseert en stimuleert fatalisme. Ook in de vakgemeenschap van stedenbouwers en architecten is het ‘bon ton’ om pejoratieve concepten, zoals crisis uit het vocabulaire te bannen. Niet zonder reden zien we dan ook dat het woord crisis langzaam in het vakdebat wordt gemeden. De contouren van een nieuwe realiteit en een hernieuwde kracht beginnen zich af te tekenen. Een terugtrekkende overheid is daarin waarschijnlijk een blijver, zij het dat ook van de overheid een nieuw geloof in de maakbaarheid van de samenleving niet misplaatst zou zijn. Zo riep Henk Ovink tijdens een recent debat in het NAi over de op Prinsjesdag verschenen ‘Actieagenda architectuur en ruimtelijk ontwerp 2013-2016’ op ‘om op breed niveau zelf initiatief te nemen’. In de (Eu-)regio rondom Maastricht is sprake van voorzichtig economisch herstel, en ook een heel voorzichtig optimisme ten aanzien van de ruimtelijke ontwikkelingen. Een nieuw (dynamisch) evenwicht lijkt zich aan te dienen. De regio krijgt meer grip op het spookbeeld van krimp en vergrijzing. Van bestaande projecten en plannen worden de doelstellingen en programma’s in hoog tempo herijkt. En wat nog belangrijker is: inmiddels wordt er volop geïnvesteerd in (plannen voor) kenniscentra, infrastructuur en groen/openbare ruimte. 3 De wijze waarop ruimtelijke ontwikkelingen tot stand komen, is aan sterke verandering onderhevig. Het vak van architect en stedenbouwkundige heeft een aantal jaren onder druk gestaan en de crisis heeft vele veranderingen teweeg gebracht. Het vele experimenteren begint tastbare resultaten op te leveren. Nieuwe methodes en ‘tools’ zijn ontwikkeld om de fysieke inrichting van onze maatschappij vorm en richting te geven. In hoeverre en op welke manier hebben professionals en specialisten nog invloed op deze vormgeving en sturing? Tegenover een oproep voor een nieuwe ‘Avantgarde’ staat een lichting ‘Stadsdenkers’. Vanuit een realistisch idealisme nemen zij het initiatief om in de praktijk door interdisciplinaire samenwerking met specifieke ruimtelijke oplossingen te komen. Zaak is om meer te bereiken met minder middelen. Er moeten slimme verbindingen gemaakt worden tussen publiek belang en privaat initiatief. TOPOS is van mening dat ontwerpers hier bij uitstek aan bij kunnen dragen. Op het niveau van de Provincie wordt hard gewerkt aan een regionale visie voor Zuid Limburg. Na eerdere herziening van het Provinciale Omgevings Plan (POL) die vooral een sectoraal beleidsmatige en beschrijvende insteek had, wordt nu ontwerpend onderzoek gedaan naar ruimtelijke oplossingsrichtingen. Nadrukkelijk wordt ook de rol die de provincie zelf kan spelen in ruimtelijke ontwikkelingsprocessen onderzocht. Ook door de steden in de (Eu)regio wordt volop geëxperimenteerd met samenwerkingsverbanden, participatie, processturing en beleidsinstrumentarium. Maastricht heeft daarvoor het Maastricht_lab en STAD_academie opgericht. In Heerlen heeft men de methode Gebrokerbosch ontwikkeld en werkt men aan een reeks van voorbeeldprojecten in het kader van IBA Parkstad. Dit jaar wil TOPOS onderzoeken hoe het ontwikkelde instrumentarium concreet wordt ingezet in de beroepspraktijk. In deze regio die van oudsher een sterke band heeft met de ‘cultuur van het maken’ (vroege industrialisatie Maastricht, mijnbouw oostelijke Mijnstreek, sterke kunstensector) wordt de idee van ‘maakbaarheid’ nader onderzocht. Centrale vragen die daarbij worden gesteld, zijn: - Wat betekenen de nieuwe ontwikkelingen voor de beroepspraktijk van de ruimtelijk ontwerpers; (landschaps-) architecten en stedenbouwkundigen? Hoe kan de creativiteit, het vakmanschap en het ondernemerschap van ontwerpers, bijdragen aan ruimtelijke kwaliteit? Hoe wordt de sterke behoefte aan participatie en zelfrealisatie productief ingezet om tot echt vernieuwende ontwikkelingen te komen? De programmaraad heeft op basis van een verkenning in de vakliteratuur (tijdschriften, blogs) een aantal thema’s benoemd die momenteel een belangrijke rol spelen in het vak van ruimtelijke inrichting en architectuur. Door deze thema’s te koppelen aan de belangrijke projecten die in Maastricht / Euregio Maas-Rijn in 2014 relevant zijn of worden, zijn de randcondities voor de lezingen in 2014 geschapen. Op deze manier wordt een zo compleet mogelijk beeld gegeven van de actuele ontwikkelingen in het vakgebied en wordt de verbinding met de praktijk en de lokale context gelegd. Voor de lezingen worden telkens vernieuwende specialisten, theoretici en ervaringsdeskundigen gekoppeld aan lokale beleidsmakers, ontwerpers en initiatiefnemers voor een verrijkend debat. In 2014 gaat TOPOS zijn stijgende lijn van samenwerking verder uitbouwen. Bij specifieke activiteiten wordt de kennis en expertise van andere instellingen verwelkomd. Om enkele 4 voorbeelden te geven: in de reeks ‘Architectuur en film’ wordt samengewerkt met filmhuis Lumière en film- en mediaplatform Cinesud. In deze reeks wordt het vakgebied architectuur door de ogen van de filmmaker bekeken. Tijdens de Open Monumentendagen wordt samengewerkt met muzikanten en toneelspelers via Nightscape Productions en geluidskunstenaars van Intro / InSitu om de ervaringen van onbekende plekken te versterken via multi-zintuigelijke en interactieve situaties. De serie ‘Raakvlakken’ wordt in 2014 in samenwerking met Studium Generale van de Universiteit Maastricht ontwikkeld. Hiermee wil TOPOS aansluiting vinden bij zowel praktijkspecialisten en theoretici binnen het cultuurveld, als het grote aantal studenten en onderwijsinstellingen in de stad. Door deze vormen van samenwerking is de concrete uitwerking van deze programmaonderdelen gedurende het jaar aan een zekere dynamiek onderhevig. Door hiervoor te kiezen wordt niet alleen geprobeerd om de kwaliteit en veelzijdigheid van TOPOS-activiteiten te verhogen, maar ook het publiek te verbreden en te vergroten. Zo worden ruimtelijke vraagstukken bij een breder publiek onder de aandacht gebracht en kunnen deze vraagstukken vanuit verschillende invalshoeken belicht worden. A | LEZINGENREEKS Aantal: 10 lezingen, 1x per maand met zomerstop. Locatie: Jan van Eyck Academie Aansturing/Uitvoering: leden programmaraad. LEZINGEN 2014 1- PAUZEPLEKKEN: LANGZAAM DE STAD [HER]MAKEN Steden hebben altijd plekken gekend die ‘achter lagen’ op de ontwikkeling van hun omgeving. Door een (ongunstige) positie binnen het stedelijk weefsel, door belemmeringen in bezonning, oriëntatie, schaal en maat, economische waarde, functionele bruikbaarheid, bereikbaarheid, etc. zijn dit soort plekken grijze gebieden geworden die binnen de stad niet als volwaardige onderdelen (h)erkend worden. De stad heeft recent een hele nieuwe familie van dit soort plekken erbij gekregen. Het stedelijke landschap wordt traditioneel gekenmerkt door gebieden die zijn vrijgemaakt voor nieuwe ontwikkelingen. Maar onder invloed van de economische crisis en demografische verschuivingen zijn de geplande nieuwe ontwikkelingen niet, of nog niet van de grond gekomen. Het gevolg zijn braakliggende terreinen en leegstaande gebouwen waarin de natuur gemakkelijk terrein terug weet te winnen op de stad. Tot voor kort werden deze plekken door zowel beleidsmakers als bewoners als negatief gezien; als plekken die geen positieve uitwerking hebben op de omgeving. Als plekken die een aanzuigende werking hebben op verloedering, criminaliteit en afval, als symbolen van wat er in het verleden verkeerd is gegaan. Er zijn echter ook beleidsmakers, ontwerpers en buurtbewoners die juist zijn gaan inzien welke kansen deze plekken bieden. Ze kunnen beschouwd worden als ‘pauzeplekken’: plekken in een tussenfase, gevangen tussen ingebeelde illusies en een toekomstige realiteit. De kansen die dit soort plekken bieden blijken legio. Door ze in te vullen met tijdelijke functies kunnen ze hun karakter (her)vinden, herkenbaar worden binnen het collectieve bewustzijn of als publieke ruimte gebruikt worden door de stadsbewoners. Hierdoor kunnen 5 pauzeplekken nieuwe ontwikkelingen voorbereiden, of nieuwe mogelijkheden verkennen die er uiteindelijk toe kunnen leiden dat de ze zich tot nieuwe zelfstandige, karaktervolle plekken van de stad transformeren. Wat is het belang van pauzeplekken in het natuurlijke proces van de zich ontwikkelende stad en samenleving? Hoe kunnen de kansen van pauzeplekken verkend en ontdekt worden? En op welke manieren kan er aan pauzeplekken invulling worden gegeven? In Maastricht is zojuist het project ‘Het Spinxpark’ afgerond waarin Marres Projects een braakliggend voormalig industrieterrein middels tijdelijke culturele programmeringen heeft omgevormd tot een hedendaags stedelijk stadspark. Bureau Europa neemt deze rol nu deels over in de programmering van het naastgelegen Frontenpark. Dit is een voormalig industrieterrein op de historische resten van de verdedigingswerken rondom de stad. Tot voor kort was dit een onbekend, vergeten gebied. Hoe gaat Bureau Europa deze plek opnieuw tot leven wekken? En welke consequenties heeft de tijdelijke programmering voor het functioneren van dit gebied op langere termijn? Kunnen de lessen geleerd uit deze experimenten die in de loop van 2014 afgerond zullen worden, meegenomen worden naar andere gebieden? Naar de leegstaande voormalige Vredesteinfabrieken bijvoorbeeld, niet ver van het Frontenpark. Deze wachten volgens de gemeente nog op een nieuwe bestemming en zijn de komend jaren beschikbaar voor tijdelijk gebruik. Zouden ze de komende jaren stap voor stap omgevormd kunnen worden tot een bedrijvige broedplek in de trend van Sectie C in Eindhoven? En hoe kunnen de pauzeplekstrategieën van tijdelijk gebruik in dit transformatieproces helpen? Sprekers: 1- Anne Seghers, stedenbouwkundige en oprichter Studio Papaver. 2- Rob van der Ploeg, initiatiefnemer Sectie C Eindhoven. Discussie met sprekers en: - Saskia van Stein, directeur Bureau Europa. 2- VERANDERDE ROL VAN PROVINCIE: EEN NIEUW INSTRUMENTARIUM VOOR RUIMTELIJKE INRICHTING IN DE MAAK Zuid-Limburg is een aantrekkelijke regio met een uitstekend vestigingsklimaat en hoge kwaliteit van leven. Het maakt onderdeel uit van de Euregio Maas-Rijn met bijna 6 miljoen inwoners en een rijk palet van topsectoren. De regio wordt echter ook geconfronteerd met een aantal fikse uitdagingen, zoals krimp en het wegtrekken van hoogopgeleide jongeren. Deze demografische omslag en een steeds verder globaliserend concurrentiegebied stelt ZuidLimburg voor een herstructureringsopgave. Het ontbreekt de regio aan één herkenbaar sterk centrum, zoals Amsterdam, Eindhoven of Brussel. Deze steden weten de verbindingen met het geglobaliseerd handelsnetwerk, topinstituten en bedrijven én attractieve woonmilieus al jaren te verbeteren. Zuid-Limburg dient juist de samenwerking tussen de verschillende regionale centra te verbeteren en te differentiëren. In de integrale gebiedsopgave van Zuid-Limburg staat de komende jaren daarom de economische structuurversterking centraal. Als onderdeel van de Brainport ZuidoostNederland moet het gebied zich verder ontwikkelen als de verbindende schakel tussen de regio’s Eindhoven, Aken en Leuven/Hasselt. Om de ruimtelijke ontwikkelingen richting te kunnen geven werkt de Provincie Limburg momenteel het Provinciaal Plan Limburg (POL) en de Regiovisie Zuid-Limburg uit. Deze zijn gericht op: 6 krachtige economische campussen en bedrijvenclusters die een substantiële bijdrage leveren aan het Bruto Nationaal Product; grootstedelijke centra als motoren van en magneten voor de (kennis)economie; een hoogwaardig en divers aanbod van woonmilieus voor (kennis)werkers; uitstekende verbindingen tussen economische (kennis) clusters binnen en buiten de regio; het waarborgen van de kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap Zuid-Limburg. Daar waar de provincie tot een aantal jaren geleden een sterk sturende rol had in de ruimtelijke ordening, lijkt haar invloed door een mix van factoren (neo-liberaliseringsgolf in de (landelijke) politiek, economische crisis, wetgeving etc.) behoorlijk ingeperkt. Nu ook het Rijk een terugtrekkende beweging heeft gemaakt in de ruimtelijke ordening is er een roep ontstaan bij gemeenten, markt- en andere partijen, in de richting van de provincie om de regie te voeren bij het geven van richting aan ruimtelijke ontwikkelingen en daarvoor instrumenten in te zetten. Zal deze nieuwe strategie succesvol blijken? Blijft het algemeen belang gewaarborgd indien (markt)partijen al invloed krijgen bij het stellen van de kaders waarbinnen zijzelf moeten opereren? En zullen met behulp van de te kiezen instrumenten de doelen verwezenlijkt kunnen worden? Een recente en radicale beleidsmaatregel is de ‘Verordening Wonen Zuid-Limburg’. Om te voorkomen dat de situatie op de Limburgse woningmarkt onder druk van krimp en economische crisis steeds verder uit de hand zou lopen, is er een gereguleerde bouwstop afgekondigd. Hoe verhoudt dit instrument zich tot de nieuwe en moedige houding/strategie van de Provincie Limburg? En wat is de invloed op de uitvoerende partijen? Hoe kijken zij aan tegen deze maatregel en de veranderende rol van de provincie? Hoe verloopt de nieuwe samenwerking tussen provincie en marktpartijen? Het is tijd voor een tussenevaluatie. Sprekers: 1- Maarten Wilbers/René Cimmermans, beleidssenior Ruimte/projectleider POL (verantwoordelijke Regiovisie). 2- Paul van Noorden, beleidssenior Wonen Provincie Limburg (verantwoordelijke Woonverordening). Discussie met de sprekers en: - Wim Hazeu (directeur corporatie Wonen Limburg) / Jack Vinken (directeur corporatie Heemwonen). - Jacco Meuwissen (directeur 3W New Development projectontwikkeling). - Fred Bunk, beleidsadviseur wonen Gemeente Maastricht. 3- PROJECTEN IN REVISIE: HET NIEUWE INSTRUMENTARIUM IN DE STEDELIJKE PRAKTIJK Landelijk zijn vele gebiedsontwikkelingen stilgevallen onder invloed van de economische crisis. Het ontwikkelen voor een toekomstige vraag blijkt een erg risicovolle onderneming in deze onzekere tijden. Nu ‘de nieuwe realiteit’ begint door te dringen, wordt er volop gewerkt aan een andere aanpak van gebiedsontwikkeling en ruimtelijke ordening. Een voorbeeld van een ontwikkelde methoden is de Transitiewijzer ontwikkelt door o.a. HOSPER en TwijnstraGudde. Deze methode is gebaseerd op drie stappen: context-analyse, strategieworkshop en verslaglegging. Het doel van deze methode is “om voor de korte termijn te 7 kijken hoe rentelasten op grondbezit terugverdiend kunnen worden met functies die stapsgewijs waardevermeerdering op maatschappelijk, ruimtelijk en financieel vlak teweegbrengen voor de langere termijn”. Maastricht bezint zich op de invulling van de grote projecten rondom A2, Belvedère, de tram Maastricht-Hasselt, de nieuwe aanlanding van de Noorderbrug, het Sphinx-gebied en de campus in Randwyck. De eerste resultaten van een nieuwe aanpak worden zichtbaar: kleinere stappen, flexibiliteit t.a.v. de invulling, mogelijk maken van tijdelijk gebruik en meer aandacht voor het ontwikkelingsproces en de gebruiker. Er wordt nu meer uitgegaan van een startbeeld in plaats van een eindbeeld. Hoe komt deze manier van werken, waarbij volop geëxperimenteerd wordt met tijdelijke gebruik en flexibile inrichtingsstrategieën, tot uitdrukking in de Noord-Westhoek van de stad? Op deze plek komen een aantal stedelijke ontwikkelingsprojecten samen: een nieuwe tramlijn, een grote infrastructurele aanpassing (Noorderbrug) en een gebiedsontwikkeling (Belvedère en Sphinxgebied). Hoe zijn deze projecten geëvolueerd onder invloed van experimenten en de nieuwe ruimtelijke strategieën? Nu deze projecten concreet uitgevoerd gaan worden, is het tijd voor een overzicht van de stand van zaken. Sprekers: 1- Remco Rolvink, ruimtelijk strateeg van de Transitiewijzer. 2- Frits Palmboom, herontwerp Sphinxkwartier (Palmbout Urbanlandscapes, Rotterdam/bijzonder hoogleraar stedenbouwkundig ontwerpen, TUDelft) Discussie met de sprekers en Govert Derix, filosoof en auteur van 'Het antwoord van de Sphinx'. 4- RUIMTE MAKEN VOOR ONTWERPEN Met ‘Werken aan ontwerpkracht’ de actieagenda voor architectuur en ontwerp 2013-2016 richtte het Rijk de aandacht op ‘de excellente en effectieve bijdrage die architectuur en ruimtelijk ontwerp aan de ruimtelijke en culturele ontwikkeling en de versterking van de internationale economische positie kan hebben.’ De instrumenten en middelen die werden ingezet, richtten zich op de eigen rol en verantwoordelijkheid van het Rijk, maar ook op het versterken van lokale en regionale kwaliteit en kracht. De ontwerpdialoog ‘Making Projects’ probeert in bestaande projecten het ontwerp als verkenning van de opgave en niet als schets van de oplossing te bevorderen. Daartoe biedt het ruimte voor experiment, reflectie en betrokkenheid van onverwachte partijen. Maar hoe wordt daar op lokaal niveau mee omgegaan? Hebben de steden in (Eu)regio ZuidLimburg een cultuur van ontwerpen? En misschien zelfs wel een eigen ontwerpcultuur? De Maastrichtse welstands- en monumenten commissie heeft in het kader van de structuurvisie aan het gemeentebestuur gevraagd om een nieuw architectuurbeleid op te stellen. Daarbij zou niet alleen aandacht moeten zijn voor wettelijke taken, maar werd ook een meer actieve en stimulerende rol van de gemeente gevraagd. Hoe stimuleren de andere gemeenten in deze sobere en doelmatige tijd de kwaliteit van de gebouwde omgeving? Welke rol spelen opdrachtgeverschap, deskundigheidsbevordering en het onderwijs? Of is de marketingtool van het verleden (verleidingsplanologie, starchitects, landmarks, kwaliteit openbare ruimte en publieke gebouwen), nu de ballast van het heden? 8 Ter illustratie wordt het proces rondom de ontwikkeling van de ENCI groeve aangestipt. Er stond een globaal (landschaps-)architectonisch ontwerp aan de basis van het transformatie proces van grootschalige dagwinning naar deels recreatief natuurgebied en deels gemoderniseerd bedrijfsterrein. Welke rol speelt de opdrachtgever/ENCI transformeert in het stimuleren van ruimtelijke en architectonische kwaliteit bij de ontwikkeling en uitvoering van de diverse deelprojecten die nu langzamerhand zichtbaar worden? En welke ambitie spreekt daar uit? Sprekers: 1-Eric Luiten, rijksadviseur Landschap en Water en/of onderzoeker van ontwerpcultuur (bv. D. van Gameren/DASH mogelijk teveel woningbouw) en Discussie met sprekers en verantwoordelijken voor ruimtelijke kwaliteit in Maastricht en de omringende steden: - voorzitters/leden van welstandscommissies ( mogelijk is het beter hiervoor de ambtelijke opdrachtgevers te vragen, zij moeten uiteindelijk het beleid maken, Jos Simons/sectormanagers Ruimte, gemeente Maastricht is bv. Opdrachtgever van Maastricht_lab, STAD.akademie en de Welstandsnota, maar ook van ontwerpondezoek voor ruimtelijke plannen). docenten aan ontwerpopleidingen (Josef Bisschofs, Guy Cloeren, Fred Humblé). - betrokken ontwerper herontwikkeling ENCI-groeve. 5- DE DIGITALE STAD: DE MAAKBAARHEID OVERBODIG? Duizenden jaren lang heeft de mens zijn fysieke omgeving gestructureerd en vormgegeven. Zijn oriëntatie vermogen en relatienetwerk zijn daarop afgestemd. Sinds de opkomst van digitale informatietechnologieën is de mens begonnen nieuwe manieren te ontwikkelen om zijn relatienetwerk op te bouwen, zich te oriënteren en te verplaatsen. Het digitale domein wordt steeds toegankelijker en begint momenteel zo veel informatie te bevatten dat er een steeds sterkere relatie ontstaat tussen het virtuele en het fysieke domein van onze maatschappij. Dit is met name merkbaar bij het gebruik van het publieke domein, zowel de publieke interieurs als de buitenruimtes van de stad die momenteel sterk worden beïnvloed door het gebruik van digitale media, mobiele apparaten en informatietechnologie. Het fenomeen ‘popup’ is bijvoorbeeld een consequentie van deze ontwikkelingen. Stedelingen weten steeds vaker via digitale media (aankondiging) en satellietnavigatie (oriëntatie) plekken in de stad te bereiken die op traditionele wijze slecht bereikbaar of zichtbaar waren. Deze plekken worden nu ontdekt, terwijl ze vele jaren een verborgen bestaan hebben geleid. Een ander herkenbaar fenomeen is de overbelasting van coffeebars in de regentijd en stadsparken op zomerse dagen wanneer deze plekken overspoeld worden door kenniswerkers en creatievelingen die de vrijheid van mobiele apparaten en draadloos internet benutten om op elke gewenste plek te werken. In deze lezing gaat TOPOS op zoek naar de vraag hoe het gebruik van digitale media de ervaring en het gebruik van steden en gebouwen beïnvloedt? En omdat de mens nu eenmaal in de fysieke wereld bestaat, is misschien wel de belangrijkste vraag: in welke mate verandert de fysieke omgeving om ruimte te bieden aan deze ontwikkeling? Dient er specifiek voor deze ontwikkelingen ontworpen te worden? Waarom is de invloed van digitale media in Maastricht nog maar in beperkte mate bespeurbaar? Of bedriegt de schijn? De stad heeft bijvoorbeeld een zeer geavanceerd 9 verkeersregelsysteem dat de vele bezoekers van de stad stuurt op basis van real-time informatie, zonder dat de bestuurder zich daarvan bewust is. De bezoekers ervaren de stad dus op een manier die iedere keer anders kan zijn en van ‘bovenaf’ bepaald wordt, of beter, bepaald wordt door het gedrag van alle andere bezoekers van de stad. Dit is een heel concreet voorbeeld waarmee alle bewoners van de stad in aanraking komen. Maar zijn er andere stedelijke fenomenen en situaties te ontdekken waarin de invloed van de digitale stad merkbaar is? Bij TOPOS deze avond een zoektocht. Sprekers: 1- Martijn de Waal, onderzoeker en journalist, auteur van boek “De Stad als Interface”. 2- John Steenbruggen, projectleider Rijkswaterstaat over “netcentrisch” werken en “wikicity” of Frank Smeets, verkeerskundige en specialist verkeersregeltechniek van Gemeente Maastricht. Discussie met de sprekers en: - Een futuroloog/onderzoeker/filosoof. - Jos Horbach of Cat Sphinges van Nightscape Productions (evenementenorganisatie). 6- DE ADAPTIEVE STAD: MAAKBAARHEID VAN SPONTANE ONTWIKKELING De meeste steden hebben zich gedurende vele jaren geleidelijk ontwikkeld. Binnen de bestaande stedelijke- of architectonische structuur ontstonden steeds nieuwe, gebouwde, invullingen en was sprake van een steeds veranderend gebruik. Grootschalige uitbreidingen zijn gekoppeld aan specifieke, en soms relatief korte, periodes van economische groei. De naoorlogse periode en de jaren ’90 zijn recente voorbeelden van dergelijke periodes van grootschalige uitbreiding en intensieve transformatie. In de tussenliggende perioden verliep de ontwikkeling veel geleidelijker en organischer en was er meer aandacht voor hergebruik dan voor uitbreiding. Momenteel is er wederom een periode van herwaardering voor de ‘adaptieve stad’. Veel nieuwe plannen gaan uit van flexibiliteit en aanpasbaarheid. Er is ruimte voor (eigen)initiatief, zelfontwikkeling en participatie. Waarom is dit van belang? Welke instrumenten worden ingezet om dit mogelijk te maken en te stimuleren? Wat zijn hierbij de moeilijkheden en wat zijn de kansen? Een concreet voorbeeld van deze tendens vinden we in Heerlen. Voor een aantal projecten werken zij bijvoorbeeld op dit moment niet meer met het klassieke masterplan als ‘blauwdruk’ voor herontwikkeling maar met het masterplan als ‘kader voor portfoliomanagement’ waarbinnen de transitie van de stad vorm krijgt. Stedenbouw als veranderkracht wordt toegepast in de gebieden Vrieheide en Gebrokerbos (Hoensbroek). Door middel van nieuwe samenwerkingsverbanden tussen Gemeente, woningbouwcorporaties, een bank en de bewoners wordt gepoogd respectievelijk de stedelijke woonomgeving en de steeds toenemende lege/ongebruikte ruimte vorm te geven. De ‘masterplanners 2.0’ van beide projecten geven een toelichting. De atlas (het ruimtelijk concept) Gebrokerbos van De Zwarte Hond / Urban Catalyst is vastgesteld. Het uitvoeren van een masterplan waarvoor geen eindbeeld is vastgesteld, is een vraagstuk op zich. Hoe gaat Heerlen hier mee om? 10 De complexiteit van het herstructureren van gebieden met veel particulier eigendom brengt met zich mee dat grootschalige sloop financieel niet haalbaar en maatschappelijk zeer ongewenst is. Om tot zowel een kwantitatieve als kwalitatieve versterking van de woningvoorraad in dergelijke gebieden te komen, is een meer acupuncturistische aanpak noodzakelijk. Het masterplan voor Vrieheide van Humblé/Martens is een project waarin, analoog aan Gebrokerbos, niet het eindresultaat van het transformatieproces in een blauwdruk is vastgelegd, maar het masterplan het ontwikkelingskader biedt voor de transformatie van de buurt voor de komende vijftien jaar. Het bureau heeft door de ontwikkeling van een interactief ontwerpproces de bewoners en actoren een ‘toolbox’ aangereikt om hun eigen omgeving vorm te geven. Vanavond wordt van deze zoektocht verslag gedaan. Sprekers: 1- Claus Overmeyer, Urban Catalyst, atelier Berlin. 2- Humblé/Martens (Vrieheide). Discussie met sprekers en: - een bewoner uit Vrieheide, als vertegenwoordiger van de Bewonerscorporatie in oprichting. - Barry Braeken, verantwoordelijk wethouder Gemeente Heerlen. - vertegenwoordiger RABO bank 7- INTERACTIEMILIEU’S IN DE MAAK: DRIE EUREGIONALE VOORBEELDEN De kennis- en cultuureconomie in de Euregio is in opkomst en wordt gezien als een van de motoren voor regionale, en zelfs grensoverschrijdende, ontwikkeling. In de regiovisie ZuidLimburg is bijzondere aandacht voor het binden van kenniswerkers aan de regio middels de ontwikkeling van ‘interactiemilieus’. Deze milieus worden gezien als stimulerende plaatsen van ontmoeting waar op eigentijdse manier gewerkt, gewoond en gerecreëerd kan worden. Na de inspirerende lezing in 2013 van Maurits de Hoog over de studie ‘de Hollandse Metropool’ waarin dergelijke interactiemilieus worden beschreven, dit jaar een vergelijkend onderzoek naar drie projecten die een dergelijk milieu willen realiseren: De Science-Campussen Maastricht-Randwijck, Geleen en Aken. Alle plannen geven hoog op over de stedelijkheid en aantrekkelijkheid van deze ‘plaatsen van ontmoeting en kennisuitwisseling’. Maar hoe worden deze gebieden concreet vormgegeven? Op welke manier vormen zij een aantrekkelijke aanvulling op de reeds bestaande stedelijke milieus in deze regio? En hebben ze echt de potentie zich te ontwikkelen tot de beoogde ambitieuze interactiemilieus? Sprekers: 1- Simon Dona, Enno Zuidema Stedebouw (Healthcampus Randwyck). 2- Ronald Hoogeveen, Broekbakema (Chemelotcampus, Sittard-Geleen). 3- Büro Reicher Haase Associerte GmbH (Melatten Campus, Aken). Discussie met sprekers en: - Maurits de Hoog, stedenbouwkundige Gemeente Amsterdam, auteur studie De Hollandse Metropool. - Pascal Wauben, stadsbouwmeester Gemeente Sittard-Geleen (toelichting). - Jake Wiersma, stedenbouwkundige Gemeente Maastricht (toelichting). 8- MAKEN GOEDE WOONMILIEUS DE STAD? 11 Het scheppen van hoogwaardige en diverse woonmilieus is een belangrijke pijler van de Regiovisie Zuid-Limburg, onderdeel van het provinciale ruimtelijke beleid, het Provinciaal Omgevingsplan Limburg. Door de demografische ontwikkelingen in deze regio (vergrijzing, ontgroening, bevolkingskrimp) staat de kwaliteit van de leefomgeving in grote delen van Zuid-Limburg onder druk. Deze tendens is de afgelopen jaren versterkt door de algemene economische crisis. De woningmarkt is in meerdere opzichten uit evenwicht geraakt. Op het gebied van de herstructurering ligt de nadruk de komende jaren vooral op de opgaves m.b.t. de (sub-urbane) woonwijken. Om toenemende leegstand, verloedering, sociaal isolement en dalende woningprijzen een halt toe te roepen ligt een belangrijke opgave in het verdunnen en vernieuwen van de bestaande voorraad en het verhogen van woonkwaliteiten door vergroening, verruiming en het differentiëren van het woningaanbod. Voor de sociaaleconomische ontwikkeling van Zuid-Limburg, is de ontwikkeling van aantrekkelijke en gevarieerde, hoogstedelijke woonmilieus van groot belang. Deze stedelijke woongebieden lijken essentieel voor het aantrekken van kenniswerkers die nodig zijn voor het vormen van de verbindende schakel tussen de regio’s Eindhoven, Aken en Leuven/Hasselt die het POL en de regiovisie beogen. Dit is een zeer complexe opgave: enerzijds omdat deze milieus tot op heden slechts in zeer beperkte mate aanwezig zijn in de regio. Anderzijds wordt de kwaliteit van deze woonmilieus door een zeer complexe mix van factoren gedefinieerd. Zo spelen bereikbaarheid en concrete woningkwaliteiten natuurlijk een belangrijke rol. Maar ook factoren als aanbod, kwaliteit en bereikbaarheid van winkels, cultuur, kantoorruimte, horeca spelen een essentiële rol. De aantrekkelijke landelijke woonmilieus die Zuid-Limburg rijk is, oefenen reeds een aantrekkingskracht uit op bewoners van de omliggende regio’s Eindhoven, Aachen en Leuven. Hoe kunnen ook nieuwe hoog stedelijke woonmilieus deze aantrekkingskracht gaan uitoefenen? Welke factoren zijn daarvoor van essentieel belang? En hoe groot is het belang van hoog-stedelijke woonmilieus in de regio Zuid-Limburg voor de sociaaleconomische ontwikkeling van deze regio? Vormen zij inderdaad het nog ontbrekende ingrediënt in de woningmix? Sprekers: 1- Gerard Marlet, directeur Atlas voor Gemeenten, auteur boek “De Aantrekkelijke Stad”. 2- Jake Wiersma, stedenbouwkundige van de Gemeente Maastricht (verantwoordelijk voor de recentelijk vernieuwde structuurvisie). Discussie met sprekers en: 1- Jos Geurts, manager gebiedsontwikkeling Avenue2 (projectontwikkeling ondertunneling A2-snelweg). 2- Peter Bertholet, directeur stadsregio Parkstad-Limburg. 3- Paul van Noorden, beleidssenior Wonen Provincie Limburg. 9- ZELF ENERGIE MAKEN: HOE REALISTISCH IS REGIONALE ENERGIEOPWEKKING? De transitie naar duurzame energie opwekking verloopt in Nederland minder snel dan in sommige andere Europese landen. Het Nationaal Energie Akkoord van het Rijk en 40 andere 12 organisaties dat recentelijk gesloten werd, heeft de ambitie dit verschil de komende jaren te gaan inlopen. Een belangrijk aspect van deze verduurzamingsslag is de aandacht voor energiebesparing en duurzame energie opwekking op regionaal en lokaal niveau. In navolging van de landelijke politiek en de in het nationaal energieakkoord betrokken organisaties hebben ook de Provincie Limburg en een groot aantal gemeenten, waaronder Maastricht, de afgelopen jaren zeer stevige duurzaamheidsambities geformuleerd. Momenteel worden deze ambities vertaald naar beleid, zoals in het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL), en naar concrete projecten. Maar hoe realistisch zijn deze ambities? Wat zijn de ruimtelijke consequenties van deze ambities? Wat zal bijvoorbeeld het ruimtebeslag zijn indien duurzame energie lokaal opgewekt wordt conform de geformuleerde ambities? Kan het Limburgse landschap deze ambities wel aan? En hoe gaat de bevolking om met deze veranderingen? H+N+S landschapsarchitecten hebben onlangs een studie gedaan naar de vragen rondom duurzame regionale energieopwekking in het kader van het POL en zijn daarbij tot verassende conclusies gekomen. Maar ook het ambitieuze, deels gestrande project voor een Duurzame Energie Centrale Maastricht (DECM) toont aan hoe ingewikkeld deze transitie naar een meer lokale energieopwekking is en welke gevoeligheden zich in de praktijk voordoen. De vraag is of de ambities rondom energieopwekking realistisch zijn en de transitie zich nog in de leerfase bevind. Of moeten de ambities worden bijgesteld? En op welke manier kan onze samenleving dan toch verduurzaamd worden? Sprekers: 1- Jasper Hugtenburg, N+N+S landschapsarchitecten. 2- Peter Rompelberg, projectleider Duurzame Energie Centrale Maastricht. Discussie met sprekers en: - Ronald Rovers, Lector Gebouwde omgeving & Regionale Ontwikkeling, Hogeschool Zuyd of Pim Martens, hoogleraar duurzame ontwikkeling Universiteit Maastricht. - Patrick van der Broeck, gedeputeerde Provincie Limburg, portefeuille oa. ruimtelijk beleid (POL), infrastructuur en duurzaamheid. - Gerdo van Grootheest, wethouder Gemeente Maastricht, portefeuille duurzaamheid. 10- HOE WORDT INDUSTRIEEL ERFGOED WEER BRUIKBAAR GEMAAKT? De historisch gevormde steden zoals we ze kennen, zijn het resultaat van een proces waarin het stedelijk weefsel en de gebouwen continue aangepast en veranderd zijn aan nieuwe wensen en behoeften. Maastricht is daarvan een illustratief voorbeeld. Als de aanblik van ‘de historische stad‘ goed aanschouwd wordt, blijkt dat er maar een zeer beperkt deel van de gebouwde omgeving de tand des tijds ‘onaangepast’ doorstaat. Monumentenzorg als overheidstaak, in Nederland mede onder toedoen van de Maastrichtenaar Victor de Stuers ontstaan, is een relatief recent fenomeen. De overheidszorg voor het culturele erfgoed heeft zich de afgelopen decennia steeds verder geïnstitutionaliseerd en geformaliseerd. Van oudsher richt de monumentenzorg zich op conservering. Maar door zeer streng, de natuurlijke ontwikkeling (het proces van aanpassen en wijzigen) van de gebouwde omgeving een halt toe te roepen, is het zeer moeilijk gebouwen een nieuw leven te geven op basis van een nieuwe functie. Hierdoor bestaat het risico de levendigheid van waardevolle gebouwen 13 (die vaak juist waardevol zijn geworden omdat ze in staat zijn gebleken in vele eeuwen verschillende functies in zich op te nemen) om zeep te helpen. In het licht van hergebruik komt het spanningsveld tussen conserveren en herbestemmen sterk naar voren bij het industrieel erfgoed. De laatste jaren is er, ook in Maastricht, steeds meer oog voor industrieel erfgoed uit de modernistische periode. De verwachting is dat dit in de nabije toekomst alleen maar zal toenemen. Deze gebouwen zijn vaak vanuit functionalistisch perspectief zeer economisch en specifiek voor één gebruik ontworpen. Dit maakt het soms erg moeilijk een nieuwe functie te vinden voor deze gebouwen. Maar ook vanuit technisch oogpunt behoeven deze objecten een bepaalde mate van vrijheid om ze geschikt te maken voor hedendaags en toekomstig gebruik. De grote leegstand waar Nederland sinds enkele jaren mee te maken heeft en de druk van de economische crisis die er voor zorgt dat budgets van bedrijven en overheden om monumenten te onderhouden onder druk staan, maakt het noodzakelijk om een genuanceerd oordeel te vormen over de toekomst van beschermde gebouwen. Op basis van een ‘bijgesteld’ oordeel kunnen gebouwen gemakkelijker een tweede leven krijgen. Hoe gaan ontwerpers en initiatiefnemers met de complexiteiten in het monumentenbeleid om? Twee recente voorbeelden uit de praktijk: Filmhuis Lumière en de Casco Restauratie van De Eifel. Sprekers: 1- Paul Meurs, hoogleraar restauratie. 2- JHK-architecten Utrecht over het ontwerp van Filmhuis Lumière. 3- projectarchitect casco-renovatie Eifelgebouw (binnen enkele weken pas bekend) Discussie met sprekers en: - Servé Minis / Vera Hamers, vertegenwoordigers Cultureel Erfgoed Gemeente Maastricht. B | RAAKVLAKKENREEKS: ‘INTELIGENT ONTWERP’ Aantal: 4 lezingen in het najaar. Locatie: Minnebroedersberg Samenwerking: Studium Generale Aansturing/Uitvoering: Bas van der Pol / Lotte de Moor / Jacques Reinders SG. TOPOS organiseert een reeks lezingen onder de titel ‘Raakvlakken’, specifiek bedoeld om het blikveld op het vakgebied van architectuur en stedenbouw te verbreden. Een aantal kunstenaars, ontwerpers en theoretici wier oeuvre raakvlakken heeft met de architectuur worden uitgenodigd om vanuit een origineel gezichtspunt inspiratie aan te dragen voor het debat over ruimtelijke kwaliteit. De afgelopen twee jaar heeft TOPOS geprobeerd om via deze lezingenreeks naast specialisten uit ruimtelijk-ontwerp disciplines, ook lokale studenten en professionals uit verschillende kunst- en ontwerpvakgebieden bij de discussie over en de ontwikkeling van ruimtelijke kwaliteit te betrekken. Middels samenwerking met Mosa (2012) en Bureau Europa (2013) is geprobeerd om deze doelgroepen gerichter te bereiken. Ondanks dat enkele grote namen en interessante sprekers zeer relevante lezingen hebben gegeven (Daan Roosegaarde, Frank 14 Havermans, ZUS, Martijn de Waal, Laurent Ney, Florentijn Hofman, Mijksenaar Wayfinding Experts, John Kormeling) is het succes van deze samenwerking niet altijd even duidelijk afleesbaar aan de bezoekersaantallen. Het blijkt erg moeilijk om specialisten uit andere vakgebieden en studenten in bredere zin, te interesseren voor deze lezingenreeks. Om deze uitdaging het hoofd te bieden, heeft TOPOS besloten om in 2014 de samenwerking met Studium Generale van de Universiteit Maastricht op te zoeken. Het is TOPOS’ ambitie om op deze manier meer onderzoekers, medewerkers en studenten van zowel de Universiteit Maastricht als de diverse andere opleidingen in Maastricht te bereiken. Door de samenwerking met deze ervaren en draagkrachtige partner kan het ambitieniveau van de reeks verder worden verhoogd. Daar waar het de afgelopen jaren haast ongepast leek écht grote namen uit te nodigen in de beperkte ruimte die ter beschikking stond, kunnen wij ons in 2014 richten tot echte topstukken uit de ontwerpwereld. Qua inhoud lijkt het TOPOS en Studium Generale interessant om zich in 2014 te richten op ‘Intelligent Ontwerp’. Deze werktitel zorgt voor enige verwarring door de referentie naar het bovennatuurlijke. Dit is echter precies de bedoeling. Van veel (hedendaagse) producten en objecten blijft mysterieus waarom ‘ze zijn zoals ze zijn’. Ontwerptechnieken zijn momenteel zo geavanceerd dat de vormgeving in staat is heel veel te verhullen. Maar welke achtergronden en randcondities spelen een invloedrijke rol bij het tot stand komen van een aantal toonaangevende ontwerpen? Dit kunnen ontwerpen van haast alledaagse objecten zijn (zoals auto’s) of exclusieve vernieuwende avant-gardistische objecten (haute couture). Raakvlakken 2014 richt zich op de overweldigende rijkdom aan inspiraties, ideeën en beweegredenen op de achtergrond van toonaangevend ontwerp. Omdat Studium Generale werkt met een academische kalender zal de raakvlakkenreeks pas in de 2e helft van 2014 wederom opgestart worden. 1- Adrian van Hooydonk, hoofdontwerper BMW [AUTO’S] Nu BMW bij Nedcar in Born de New Mini gaat produceren, worden de banden tussen deze toonaangevende autofabrikant en Zuid-Limburg versterkt. Dit geeft ons de kans om deze nieuwe werkgever beter te leren kennen. Ook heeft BMW onlangs zijn nieuwe serie elektrische auto’s mondiaal gelanceerd in Amsterdam. Waarom koos BMW specifiek voor Nederland? Welke ontwikkelingen op het gebied van car-design staan ons in de nabije toekomst te wachten? Voor welke technologische en maatschappelijke ontwikkelingen kan en wil de auto-ontwerper zijn ogen niet sluiten? 2- Iris van Herpen, modeontwerpster [MODE] Iris van Herpen is wereldberoemd en heeft zojuist een aantal zeer belangrijke prijzen in ontvangst genomen . Ze zoekt vaak de samenwerking op (bijvoorbeeld met architecten Benthem Crouwel) en schrikt niet terug de crossover te maken naar andere ontwerpdisciplines. Vaak worden haar ontwerpen geïnspireerd door zeer vernieuwende technieken. Zo is haar laatste collectie ten dele tot stand gekomen door de toepassing van 3Dprinting technieken. Wat voegt deze technologische vernieuwing toe? En waarom blijken de kruisbestuivingen met andere disciplines zo productief? 3-Jos Stuyfzand, creatief directeur Phillips Ambient [PRODUCTEN / ATMOSFEREN] 15 De Universiteit Maastricht heeft een zeer sterke medische faculteit. Er wordt momenteel sterk ingezet op de samenwerking met het Academisch Ziekenhuis Maastricht (AZM) in het zgn. Maastricht Universitair Medisch Centrum (MUMC+). Deze intensieve samenwerking leidt tot de ontwikkeling van de Maastricht Health Campus die moet uitgroeien tot het belangrijkste knooppunt van onderzoek en kennisuitwisseling op het gebied van gezondheidszorg in deze regio. Elektronica multinational Phillips is sinds het midden van de jaren ’90 sterk gaan inzetten op medische technologie en blijkt daarin zeer succesvol. Momenteel verkent Phillips de grenzen van het medische domein. Ze houdt zich niet meer uitsluitend bezig met het ontwerpen van “apparaten”, maar onderzoekt hoe hele health-omgevingen ontworpen zouden moeten worden. Het blijkt dat zeer veel omgevingsfactoren van grote invloed zijn op het genezingsproces en welzijn van patiënten. Dit leidt tot het ontwikkelen van ‘Ambient Experiences‘(omgevingservaringen). Hierin vormen begrippen als comfort, menselijk contact en personalisatie maar ook licht, kleur, temperatuur en geluid de kern. Jos Stuyfzand is als ‘creative director’ bij Philips verantwoordelijk voor het ontwikkelen van deze totaalervaringen binnen de gezondheidszorg. Hij kan als geen ander inzicht geven in het belang van deze ontwikkeling. 4- DUOLEZING Rijksstudio (Peter Gorgels) + Bas van Beek, kunstenaar en ontwerper [KUNST / DESINGN] Het rijksmuseum heeft 125.000 kunstwerken digitaal online gezet en nodigt iedereen uit om deze kunstwerken te gebruiken in hun ontwerpen. Hiervoor hebben ze de ‘rijksstudio’ ontwikkeld: een digitaal platform waarin momenteel al meer dan 100.000 mensen een verzameling digitale objecten hebben aangelegd en hergebruikt. Ook Droog Design heeft een serie objecten in ontwikkeling gebaseerd op deze interactieve databank. Terwijl het in musea vaak verboden is om de collectie professioneel te fotograferen, gaat het rijksmuseum met deze stap radicaal daar tegenin. Waarom doet het rijksmuseum dit? Wat is nu nog de status van auteursrechten? Beschadigt deze handeling het aura van het kunstobject doordat het object nu altijd en overal te zien en te beleven is? Of versterkt het dit juist? Ook ontwerper en kunstenaar Bas van Beek stelt met zijn werk vraagtekens bij auteursrechten en eigendom. Naar zijn mening wordt de designwereld gedomineerd door selecte groep ‘grote namen’ die ‘grote bedragen’ opstrijken voor hun werken. Door beroemde designobjecten te kopiëren en te verkopen, probeert hij op actieve manier deze praktijk te ondermijnen. Maar ondergraaft hij daarmee niet de broodwinning van alle ontwerpers? Wat is er verkeerd aan het beschermen van auteursrechten van ontwerpers? Of is dit een onvermijdelijke tendens die zich door mondiale digitale uitwisseling van informatie en goedkope productie in lagelonenlanden? Hoe zouden ontwerpers hierop moeten reageren? In deze duo-lezing wordt gekeken naar het fundament van het ontwerpvak: creativiteit en auteursrecht. Hoe zullen deze in de 21ste eeuw gaan veranderen? C | CURSUS STADSANALYSE IN DE EUREGIO Aantal: 4 bijeenkomsten, in najaar 2014 Locatie: n.t.b. Samenwerking: n.t.b. Aansturing/Uitvoering: Nico Nelissen 16 Maastricht kent een lange traditie op het gebied van zorgvuldige stadsanalyse als kader voor nieuwe stadsontwikkeling. Op basis van wetenschappelijke methoden van stadsanalyse zijn elementen van de morfologische genese van de stad blootgelegd en hebben als inspiratiebron gefungeerd voor eigentijdse invullingen in de Maastrichtse ruimte. Onze stad is niet de enige die op dit gebied actief is: ook andere steden in de Euregio hebben op dit gebied hun eigen methoden en tradities ontwikkeld. Maar wat weten we daarvan en hoe zouden we onze kennis op dit gebied kunnen verdiepen? Het is tegen deze achtergrond dat TOPOS in 2013 een cursus wil organiseren; een cursus die tot doel heeft de ruimtelijke biografie van een aantal steden in de Euregio uit te diepen. De cursus is bedoeld voor iedereen die geïnteresseerd is in de genese van steden, in het bijzonder de levensgeschiedenis van de steden in de Euregio. Dat zijn behalve architecten, stedenbouwers, landschapsarchitecten, planologen en sociaalgeografen, ook andere disciplines zoals sociologen, historici, kunsthistorici, cultuurwetenschappers, ontwerpers enzovoort. Ook voor de geïnteresseerde leek is de cursus toegankelijk. Bijzondere aandacht zal er zijn voor de methoden die worden gehanteerd bij de stadsanalyse en de ervaringen die daarmee zijn opgedaan. De opzet van de cursus is als volgt: Op een vijftal locaties in de Euregio wordt een bijeenkomst georganiseerd. De bijeenkomst ziet er in grote lijnen als volgt uit. Door iemand die de stedenbouwkundige en bouwkundige structuur van de stad tot in detail kent, wordt een informatieve lezing gegeven over de genese van de betreffende stad. Daarbij wordt bijzondere aandacht besteed aan de methoden die bij de stadsanalyse zijn en worden gebruikt. Aansluitend vindt een wandeling in de betreffende stad plaats waar een en ander concreet wordt geïllustreerd. Tijdens de wandeling is er veel gelegenheid tot gedachtewisseling en commentaar. De volgende vier Euregionale steden zullen worden bezocht en behandeld: Maastricht (NL) door Rein Geurtsen (of Peter de Ronde, c.q. Carlos Apers) Aachen (D) door Jürgen von Brandt (of Prof. Curdes WRTH) Heerlen (NL) door Ton van Mastrigt (voormalig stadsarchitect Gemeente Heerlen) Luik (B) door Pierre Frankignoul (UdL) De eerste bijeenkomst in Maastricht beslaat een hele dag, omdat dan ook een overzicht wordt gegeven van methoden en technieken van stadsanalyse. Voor deze serie wordt een beroep gedaan op experts uit de Euregio, die bereid zijn om hun bijdrage aan TOPOS te leveren. Zij zorgen ook voor de locatie ter plekke voor de bijeenkomst en voor de begeleiding tijdens de wandeling. De coördinatie is in handen van Nico Nelissen en Bas van der Pol. D | CURSUS STAD EN LITERATUUR Aantal: 4 bijeenkomsten in het voorjaar Locatie: Centre Ceramique Samenwerking: Centre Ceramique Aansturing/Uitvoering: Nico Nelissen 17 Veel boeken spelen zich af in steden. Soms worden die steden terzijde genoemd, maar andere keren vormt een bepaalde stad een specifieke inspiratiebron voor de auteur. Hij of zij is er opgegroeid, heeft er bijzondere ervaringen opgedaan of heeft er bijvoorbeeld talrijke herinneringen aan. De gebouwde omgeving, of die nu mooi of lelijk is, vormt het decor voor een verhaal dat boeit vanwege de wijze waarop de auteur de urbane context als leidraad of motief in zijn of haar narratief gebruikt. Als lezer worden we meegenomen in de beschrijvende, analyserende en becommentariërende wereld van de schrijver. Hij stimuleert ons tot denken over de stad, tot het begrijpen van het stedelijk leven en tot een singuliere kijk op de woon- en leefomgeving van de stedeling of de bezoeker. Het doel van de cursus is om aandacht te besteden aan de verscheidenheid die er in de literaire wereld is inzake het omgaan met de stad. Gedurende de cursus zullen we onze eigen beelden, herinneringen en interpretaties van de stad relateren aan die van de auteur van het boek dat wij behandelen. De cursus wordt verzorgd in de maanden januari t/m april 2014. De cursus wordt verzorgd door Nico Nelissen. De vier boeken die aan de orde komen zijn: Adriaan van Dis, Stadsliefde; scènes in Parijs Robert Hughes, Barcelona; de grote verleidster Orhan Pamuk, Istanbul; herinneringen en de stad Arnout Weeda, Het mysterie van Wenen; de creatieve zelfvernietiging van een vermolmd keizerrijk E | KUNSTTOUR Aantal: 1-malig, mei 2014. Locatie: n.t.b. Samenwerking: Stichting Kunsttour Aansturing/Uitvoering: Will Köhlen NU | NOW | JETZT | MAINTENANT 15 jaar KunstTour www.kunsttour.com/nunowjetztmaintenant of www.nunowjetztmaintenant.eu donderdag 22 en vrijdag 23 met 2014 - resp. De Avond van het NU en de KT Nacht NU zaterdag 24 en zondag 25 mei 2014 - de KunstTourdagen NU. Inleiding: Terug in het NU In zijn manifest NU uit 1959 pleit Willem Sandberg, voormalig directeur van het SM Stedelijk Museum van Amsterdam, voor een “omgeving waar de voorhoede zich thuis kan voelen”, voor een “brandpunt van het leven van nu”. “Al, wat bijdraagt tot de vorm van nu, is daar op zijn plaats, […] alles van nu waarmee de toekomst gebouwd wordt. Vooral NU de jury een NO, NEIN, NON, NEE tegen de kandidatuur Maastricht Culturele Hoofdstad van Europa 2018 heeft uitgesproken, is het tijd om nuchter de balans op te maken. NU iedereen in 18 het culturele veld de handen in elkaar wil blijven slaan en de gemeenschappelijke flow wilt aanhouden: Terug in het NU. NU, 55-jaar na de uitgave van het Manifest NU, zijn de opvattingen van Sandberg over hedendaagse kunst, de kunstenaar, de experimenten, innovatieve gedachten en de wijze van presentatie aan ‘de massa’ nog steeds actueel. "Geef heldere routes aan, open het depot voor het publiek en dring geen oordeel op aan de toeschouwer!" Het zijn uitgangspunten die ART2Connect hoog in het vaandel heeft en tijdens de jaarlijkse KunstTour uitdraagt en waar maakt. Sandberg blijft actueel vanwege het pleidooi dat hij toen al hield voor de onafhankelijke, vrije kunstenaar en een dienstbare politiek en overheid. Een pleidooi dat met de woorden van theatermaker Johan Simons tijdens Zomergasten nog eens bondig werd samengevat: “Kunst is een spiegel van de cultuur. (...) De kunst moet gesubsidieerd worden om objectief te kunnen blijven.” NU is het fijnmazige subsidiestelsel de nek omgedraaid. NU, voor de 15e keer, wilt Art2connect met de Kunsttour het artistieke veld, de kunstenaars en het breed publiek (‘de massa’) blijven verbinden. Met het doel een kritisch, betekenisvol, laagdrempelig en toegankelijk podium voor beeldende kunst, architectuur, klankkunst en design in de Euregio te bieden. De KunstTour (KT) is al lang een podium voor artistieke vrijheid, uitdaging en experiment. Drie dagen dolen door de stad: langs 50 locaties en ruim 200 euregionale professionele kunstenaars. De KunstTour heeft zicht ontpopt tot een “oord waar men durft te praten, te zoenen, hardop te lachen, zichzelf te zijn”. Wat betekent het om NU kunstenaar te zijn? NU het fijnmazige subsidiestelsel van de kunst is verdwenen? Subsidie zou de onafhankelijkheid van de kunstenaar moeten stimuleren. Kritisch of affirmatief; het zou er voor de subsidiegever c.q. ‘dienstbare’ overheid niet toe moeten doen. Als kunst alleen luistert naar de wetten van vraag en aanbod, dan wordt kunst entertainment. Gebonden aan de waan van de dag. Als kunst daarentegen alleen vanuit gesloten bastions werkt en niet luistert naar 'de gewone man op straat', wordt kunst onbegrijpelijk en elitair. Het is zoeken naar de balans tussen autonomie en verbinding met de wereld. “De ware kunstenaar voelt aan welke kant de maatschappij opgaat en beeldt dat uit.” Dat zei Sandberg al in 1959 in zijn manifest ‘NU’. Hij brak de lans voor een onafhankelijke kunstenaar: “Hij of zij moet vrij zijn om experimenten te verrichten en werk tentoon te stellen”, aldus in zijn manifest. En Sandberg pleitte voor 'leven in het NU' en de rol van kunst daarin: kunst trekt mensen op radicale wijze uit de jacht van alledag. Rake kunst doet een appèl op onze 'innerlijke tijd', om tijdsfilosoof Joke Hermsen aan te halen. Is dat de reden dat gehaaste managers graag het mes allereerst in de kunst zien snijden? Kunst als onbegrijpelijk universum waar andere wetten gelden dan arbeidsproductiviteit en winstgroei? Misschien is de evenwichtskunstenaar, hoog in de trapeze voor een breed publiek, wel het beste beeld voor de kunstenaar van NU. Helaas zonder dat fijnmazige sociale, economische en culturele vangnet. Wees publiekslieveling én dissident, entrepreneur en vrijdenker, netwerker en einzelgänger. Maar doe vooral je eigen ding. Wees onafhankelijk. De KunstTour blijft de kunstenaar, instituut en bezoeker daarin uitdagen. KunstTour 15 heeft als thema ' NU | NOW | JETZT | MAINTENANT '. Want in het heden daagt de kunst. Welke onderwerpen worden samen met TOPOS uitgevoerd: 19 Zaterdag Ontbijt, Lezing, Debat architectuur & kunst met als thema NU | NOW | JETZT | MAINTENANT Expositie van werk van studenten architectuuropleidingen in de MOSA fabriek aan de Meerssenerweg ism met architectuur opleidingsinstituten - internationaal KIDS en BOUWEN/ARCHITECTUUR (een ludieke nader te bepalen vorm) F | DAG VAN DE ARCHITECTUUR + OPEN PODIUM Aantal: 1-malig, 21 juni 2014 Locatie: n.t.b. Samenwerking: BNA en Gemeente Maastricht. Aansturing/Uitvoering: Jos Kramer. De Dag van de Architectuur 2014 vindt in Maastricht plaats op zaterdag 21 juni 2014. Het landelijke thema van de Dag van de Architectuur in 2014 is ‘Mensen maken de stad!’ Iedereen kan met eigen initiatieven de stad verbeteren. Bewoners en gebruikers zitten steeds vaker zelf aan de knoppen van de gebouwde omgeving: de stad van de toekomst is niet van steen. Architectuur geeft vorm aan deze ontwikkeling. Dagprogramma: Mensen maken de stad! Het programma zag er als volgt uit: 13.00uur Ontvangst met een aangeklede kop koffie in een ruime gelegenheid die aansluit op het uitgewerkte thema. 13.30uur Opening bijeenkomst Dag van De Architectuur (Voorzitter Topos Nico Nelissen) Lezingen en activiteiten binnen het centrale thema. 17.00uur Afsluitende publieke discussie bij een drankje en een hapje in bovenstaande locatie. 17.30uur Einde Neem een kijkje op bijzondere locaties, interessante gebouwen of spraakmakende projecten die anders niet of moeilijk toegankelijk zijn. Ervaar en beleef de rijkdom van de architectuur tijdens de lezingen en rondleidingen door betrokken project-architecten. Dit stadsevenement is er voor iedereen die geïnteresseerd is in architectuur. Bekijk tegen die tijd deze website voor meer informatie op de websites van TOPOS Maastricht en landelijke de BNA! De Dag van de Architectuur wordt van TOPOS-zijde georganiseerd in samenwerking met de lokale afdeling van de BNA en de Gemeente Maastricht. Het initiatief en coördinatie wordt uitgevoerd door TOPOS bestuurslid Jos Kramer. Er worden zo’n 150 deelnemers verwacht. Tijdens de Dag van der Architectuur organiseert TOPOS een ‘Open podium’. Burgers en vakmensen zullen uitgenodigd worden om zich in een prijsvraagformule uit te spreken over een actueel ruimtelijk thema in de stad. De bedoeling is alle inzendingen van deze prijsvraag een actieve rol te laten spelen in het debat. De inzendingen zullen door een vakjury (lokale vakmensen en beleidsmakers) beloond worden met een prijs die hen in staat stelt het idee m.b.v. een (jonge) architect verder uit te werken. In het oordeel van de vakjury zal ook de mening van het publiek worden meegewogen. 20 G | ARCHITECTUUREXCURSIE DE MAAS VAN DE TOEKOMST: LATEN NATUUR EN RIVIER ZICH VEILIG MAKEN? Aantal: 1-malig, najaar 2014 Locatie: De Maaswerken, van het Grensmaas-project en de Sluis van Ternaaien tot de nieuwe waterzuivering bij Oupeye en Trilogieport Liège Samenwerking: BDA? Aansturing/Uitvoering: Bas van der Pol + Will Köhlen + Nico Nelissen De rivier de Maas heeft voor de gehele Provincie Limburg, en voor Maastricht misschien nog wel in het bijzonder, altijd een zeer belangrijke betekenis gehad. In de lange geschiedenis van landschap, bevolking en de rivier zijn er periodes geweest waarin de mens geprobeerd heeft zijn invloed op het stromen van de Maas uit te oefenen; vanuit het oogpunt van de veiligheid, bevaarbaarheid of economisch gewin. Zelden waren deze ingrepen gelijktijdig met het zelfde doel. Na de reeks overstromingen in het midden van de jaren ’90 (1993 en 1995) is duidelijk geworden dat we door het veranderende klimaat een nieuw plan nodig was om de veiligheid van de rivier te verbeteren. In het toen ontwikkelde het Grensmaasproject is een manier gevonden om aspecten van veiligheid en economie met elkaar te verbinden en tegelijkertijd de natuurwaardes van de rivier te verbeteren. Momenteel bevind dit project zich in een vergevorderd stadium van uitvoering. Het nieuwe bewustzijn rondom het belang van de rivier heeft op diverse plekken binnen de regio geleid tot nieuwe projecten. Enkele jaren geleden is Wallonië door Europa verplicht om de grote stedelijke centra (Luik, Charleroi, Mons) op zeer korte termijn van grootschalige waterzuiveringsinstallaties te voorzien. Deze waren tot voor kort niet aanwezig wat betekende dat het merendeel van het afvalwater in Wallonië ongezuiverd in het oppervlaktewater (en dus uiteindelijk De Maas) werd geloosd. Wallonië implementeert nu een programma van 2 miljard euro om grootschalige waterzuivering te verzorgen. Onderdeel daarvan zijn drie gigantische waterzuiveringsinstallaties nabij de grote stedelijke centra Luik, Charleroi en Mons. Onlangs is een gigantische nieuwe waterzuiveringsinstallatie bij Oupeye (tussen Luik en Maastricht) in gebruik genomen. Deze is op verantwoorde manier in het landschap geïntegreerd en er is hoog ingezet op architectonische kwaliteit. Deze installatie zuivert nu het rioolwater van de stedelijke regio Luik (10 gemeenten, waterequivalent van 446,500 huishoudens). Sinds het gereedkomen, is de waterkwaliteit in de grensmaas (ten noorden van Maastricht) meetbaar verbeterd. Dit effect zal alleen maar versterkt worden als ook de twee andere installaties gereedkomen in de nabije toekomst. Natuurorganisaties kijken halsreikend uit naar de veranderingen in flora en fauna in het benedenstrooms gebied van de Maas. Tenslotte wordt bij Ternaaien, waar de Maas de Belgisch-Nederlandse grens overgaat, momenteel de grootste binnenvaartsluis van Europa gebouwd. Deze moet de bereikbaarheid van de binnenhaven van Luik verbeteren. Deze haven wordt op korte termijn ook uitgebreid met de nieuwe “Trilogieport” die de sterke positie van de Luikse binnenhaven (3e van Europa) moet versterken. Met dit project hangt ook de verbreding met het Albert Kanaal tussen 21 Antwerpen en Luik samen. Hiervoor heeft de beroemde architect en ingenieur Laurent Ney een serie bruggen ontworpen waarvan één van de eerste (tussen Maastricht en Riemst) nog niet lang geleden is opgeleverd. Middels een busexcursie worden de deelnemers meegenomen langs deze projecten. Op verschillende plekken zullen betrokken specialisten tekst en uitleg geven. Sprekers: - Jan Houwen, provincie Limburg, één van de bedenkers van het Grensmaasproject begin jaren ’90. - Roel van Swam, adviseur projectbureau Ooijen-Wanssum voormalig adviseur Rijkswaterstaat m.t.b. de Grensmaas. - dhr. M. Cloes, directeur van de waterzuiveringsinstallatie bij Oupeye. - Emile-Louis Bertrand, directeur van de haven van Luik. H | OPEN MONUMENTENDAG OP REIS NAAR “THE SECRET CITY” Aantal: 1-malig, 13 en 14 september 2014 Locatie: divers Samenwerking: Intro / In Situ + Nightscape Productions Aansturing/Uitvoering: Bas van der Pol De Open Monumentendag staat in 2014 in het teken van het thema ‘Op reis’. Daarbij wordt vaak in eerste instantie gedacht aan verre landen en exotische oorden, maar wie zijn ogen goed de kost geeft, weet dat er in de eigen stad heel, heel veel te zien is. TOPOS wil tijdens het weekend aandacht besteden aan minder bekende plekken in Maastricht, aan knappe staaltjes van architectuur en aan fascinerende culturele relicten die een beetje verborgen liggen. TOPOS wil Maastricht als ‘secret city’ laten ontdekken door middel van begeleide excursies naar het ‘onzichtbare’ Maastricht. Daarbij wil TOPOS bovendien proberen om geluids- en lichtkunst te integreren in de routes die worden uitgezet. Hiermee kunnen de ’reizen’ ook op zintuigelijke wijze een nieuwe ervaring opwekken. In dit verband wordt gepoogd om samen te werken met Nightscape Productions en Intro / In Situ. I | CURSUS ARCHITECTUUR EN FILM Aantal: 4 bijeenkomsten in het voorjaar (feb-mei) Locatie: Cinema Lumière. Samenwerking: Cinema Lumière en Cinesud. Aansturing/Uitvoering: Bas van der Pol ARCHITECTUUR GEMAAKT VOOR DE LENS Een kritische blik op het vak van de architect door film- en documentairemakers. TOPOS organiseert deze reeks in samenwerking met Cinema Lumière (filmhuis Maastricht) en Cinesud (platform film-, tv- en media professionals). Voorafgaand aan de vertoning zal de film in breder perspectief geplaatst worden. Na afloop van de film vindt er een discussie 22 plaats met enkele specialisten op het gebied van film, media, architectuur en ruimtelijk ontwerp. Film is een geëigend medium om architectuur en het vak van ruimtelijk ontwerpers te bestuderen. De cameralens sluit veel van de context uit en kan zo op specifieke deelgebieden van het vak inzoomen en deze daarmee aan een nauwkeurig onderzoek onderwerpen. De laatste jaren lijkt er binnen de massa media en populaire cultuur een fascinatie te ontstaan voor architectuur en ruimtelijke thema’s. Het grote aanbod van architectuurfilms op het Architecture Film Festival in Rotterdam is daar wellicht een illustratie van. Architectuur en stedenbouw blijft, in onze steeds verder digitaliserende samenleving, een belangrijke rol spelen. Niet alleen dienen fysieke plekken voor ontmoeting, uitwisseling en vak-uitoefening zich aan te passen aan onze veranderende maatschappij. Ook zijn ruimtelijk denkers zoals ontwerpers en architecten vaak de geëigende specialisten voor het vormgeven van het digitale domein. Door deze tendensen staat het vak van architect onder druk. De selectie van films binnen deze reeks probeert de invloed van het handelen van de architect, in al zijn hoedanigheden, kritisch te beschouwen. Slagen deze films erin architecten een spiegel voor te houden? Welke rol spelen zij zelf in deze film? In hoeverre maken ze zelf hun vak? FILM 1: “The Competition” [Spain 2013] Angel Borrego Cubero (Spain, 1967) Deze film volgt de ontwikkelingen rondom de prijsvraag voor het nieuwe Nationale Museum voor Schone Kunsten in Andorra. Hiervoor vijf internationale ster-architecten uitgenodigd: Jean Nouvel, Frank O. Gehry, Dominique Perrault, Zaha Hadid en Norman Foster. Deze laatste bedankt voor de opdracht nadat duidelijk wordt dat hij verplicht is medewerking te verlenen aan het maken van deze documentaire. De film toont op bijna voyeuristische wijze het drie maanden durende ontwerpproces binnen de bureaus van deze beroemde architecten. Daarnaast wordt geïllustreerd hoe de relatie met de opdrachtgever zich ontwikkeld. Hierdoor wordt op pijnlijke manier duidelijk hoe het circus van internationale ster-architectuur en hun opdrachtgevers functioneert. De film culmineert in de registratie van de eindpresentaties: een prachtige studie naar de persoonlijkheid van de architecten, hun karakters, hun strategieën, hun ‘showmanship’. Deze film is vooral interessant omdat het een kijkje geeft in de manier waarop de wereld van ster-architectuur functioneert. Het oog van de media is al jaren sterk gefocust op dit deel van de mondiale architectuurproductie maar zelden weten media door de gepolijste buitenlaag van deze wereld door te dringen en de interne mechanismen bloot te leggen. “An almost uncomfortable but intensely fascinating account of how some of the best architects in the world, design giants like Jean Nouvel or Frank Gehry, toil, struggle and strategize to beat the competition. While nearly as old as the profession itself, architectural competitions became a social, political and cultural phenomenon of the post-Guggenheim Bilbao museums and real estate bubbles of the recent past. Taking place at the dramatic moment in which the bubble became a crisis, this is the first one to be documented, in excruciatingly raw detail. But does the jury have the last word? Jean Nouvel, Frank Gehry, Dominique Perrault, Zaha Hadid and Norman Foster are selected 23 to participate in the design of the future National Museum of Art of Andorra, a first in the Pyrenees small country. Norman Foster drops out of the competition after a change in the rules that allow the documentary to happen. Three months of design work go into the making of the different proposals, while, behind doors, a power struggle between the different architects and the client has a profound impact on the level of transparency granted by each office to the resident documentary crew, and which has a definite influence in the material shown in the film. The presentations to the jury happen in one intense day close to election time in Andorra, becoming a hot event in the tiny country, with media all around the international stars that may help shape its future. Of the four remaining architects three show up to make personal presentations, every one of which becomes a fascinating study in personality, strategy, character, showmanship… and a dramatic moment in which any detail becomes both important and irrelevant, the line between failure and success perfectly imperceptible.” TRAILER: http://www.youtube.com/watch?v=i0Zmz58MlRI DISCUSSIE: 1- Wim van den Berg, veelvuldig jurylid 2- André Willems, wethouder stadsontwikkeling 3- Alex Kunnen, project architect bij Wiel Arets Architects Maastricht, veelvuldige deelname aan prijsvragen. 4- Bart Lenss, architect LensAss Hasselt, veelvuldige deelname aan prijsvragen. FILM 2: “Haus Tugendhat“, [Germany, Pandora Films, 2013] Dieter Reifarth Deze film begint op verwachte wijze met een architectonische beschouwing van het woonhuis dat architect Ludwig Mies van der Rohe voor de familie Tugendhat in Brno (tegenwoordig Tsjechië) heeft ontworpen. Het is één van de beroemde voorbeelden van de Modernistische architectuur van de vooroorlogse periode en is inmiddels op de Unesco erfgoedlijst geplaatst. Al snel verandert de film in een zoektocht naar de beleefde geschiedenis van het huis dat, zo blijkt, tijdens de oorlog door de Nazi’s is bezet en na de oorlog op velerlei manieren door de gemeenschap is gebruikt. De film toont ook de geschiedenis van de familie Tugendhat tot op de dag van vandaag. En dat maakt deze film uiteindelijk zo interessant. Architecten vergeten het wel eens, maar al is hun architectuur nog zo beroemd en esthetisch verantwoord, uiteindelijk is architectuur niets anders dan de achtergrond van menselijke levens. “Das Haus Tugendhat im tschechischen Brno ist ein Solitär moderner Architektur. Es verkörpert den sozialutopischen Anspruch des Architekten Mies van der Rohe und den weltoffenen großbürgerlichen Lebensentwurf seiner Auftraggeber Grete und Fritz Tugendhat. Der Film erzählt die wechselvolle Geschichte des singulären Bauwerks und seiner Bewohner. Regisseur und Produzent Dieter Reifarth verwebt in seinem Dokumentarfilm HAUS TUGENDHAT Gespräche mit Familienmitgliedern, einstigen Benutzern des Hauses, Kunsthistorikern und Restauratoren mit historischen Foto- und Filmaufnahmen zur facettenreichen Biographie eines Bauwerks. Vor dem Hintergrund der politischen Katastrophen des 20. Jahrhunderts erzählt der Film von den persönlichen Erfahrungen der Bewohner und Nutzer des einzigartigen Hauses, dessen Schönheit und Ausstrahlung bei Generationen von Menschen tiefe Spuren hinterlassen hat.“ 24 TRAILER: http://www.youtube.com/watch?v=axDcZUzoHXk DISCUSSIE: Nader te bepalen. FILM 3: “KOOLHAAS HOUSELIFE” [France, Bêka Films, 2008] Ila Bêka & Louise Lemoine Deze film volgt de poetsvrouw van de beroemde villa in Bordeaux van Rem Koolhaas tijdens haar dagelijkse routines tijdens het schoonmaken van het huis. Ook de andere mensen die het huis en de tuin onderhouden komen voorbij. Op zeer intieme, ongepolijste wijze toont de film ons alle uithoeken en details van dit icoon van hedendaagse architectuur. Op deze manier komt er een nadruk te liggen op functionaliteit; een van de speerpunten van het modernisme. Gaande de film wordt pijnlijk duidelijk dat niet alle architectonische aspecten van het huis het comfortabel gebruik er van ondersteunen… Wat deze film zo interessant maakt, is dat hij architecten op onnavolgbare wijze confronteert met de consequenties van hun ontwerpkeuzes. “First project of the Living Architectures series, Koolhaas Houselife portrays one of the masterpieces of contemporary architecture. The film lets the viewer enter into the house's daily intimacy through the stories and daily chores of Guadalupe Acedo, the housekeeper, and the other people who look after the building. Pungent, funny and touching.” TRAILER: http://www.youtube.com/watch?v=7fLVMyGBFSU DISCUSSIE: Nader te bepalen. FILM 4: “Torre David” [Venezuela, 2012] Urban Think Tank Deze film is een verslag van het onderzoek dat architecten van ‘Urban Think Tank’ uit Venezuela hebben uitgevoerd naar de “Torre David”: een toren die half afgebouwd in het centrum van Caracas is blijven staan nadat de ontwikkelaar stierf en de instorting van de Venezolaanse economie in 1994 afbouw blokkeerde. Deze toren wordt momenteel door meer dan 750 families bewoond. Als krakers hebben zij bezit genomen van deze betonkolos en zichzelf lukraak voorzien in elektriciteit en water. In feite is de toren een levend laboratorium voor “informele” architectuur. De filmmakers zijn van mening dat deze informele gemeenschap kan dienen als model voor huisvestingsstrategieën voor grote delen van de 2e en 3e wereld in de 21e eeuw. In hoeverre zijn de lessen uit deze informele architectuur ook van toepassing in ons huidige, lokale realiteit waarin ook wij geconfronteerd worden met leegstand en een overschot aan industriële bouwwerken? Wat deze film verder interessant maakt, is dat het de kijker de vraag zich opdringt over de relevantie van een ontwerp. Hoe belangrijk is een vooraf bepaald ontwerp? Geeft het architectonisch ontwerp in traditionele zin uitdrukking aan een ideeënrijkdom of kan juist het niet-ontwerpen deze rijkdom veel beter tot stand laten komen? 25 “Torre David, a 45-story office tower in Caracas designed by the distinguished Venezuelan architect Enrique Gómez, was almost complete when it was abandoned following the death of its developer, David Brillembourg, in 1993 and the collapse of the Venezuelan economy in 1994. Today, it is the improvised home of a community of more than 750 families, living in an extra-legal and tenuous occupation that some have called a vertical slum. Urban-Think Tank, spent a year studying the physical and social organization of this ruinturned-home. Where some only see a failed development project, U-TT has conceived it as a laboratory for the study of the informal. In their “Torre David / Grand Horizonte” exhibit and in their forthcoming book, Torre David: Informal Vertical Communities, the architects lay out their vision for practical, sustainable interventions in Torre David and similar informal settlements around the world. They argue that the future of urban development lies in collaboration among architects, private enterprise, and the global population of slumdwellers. This film is a call to arms to architects and everyone--to see in the informal settlements of the world a potential for innovation and experimentation, with the goal of putting design in the service of a more equitable and sustainable future.” TRAILER: http://vimeo.com/49094660# DISCUSSIE: Nader te bepalen 26
© Copyright 2025 ExpyDoc