2 - Huisartsgeneeskunde Maastricht

CAPHRI School for Public Health and Primary Care
op één lijn
49
de ballen
e
tie
Fij n
zo
!
in
Jo ur y
o il
fam
n
a
m e r va k
Vakgroep Huisartsgeneeskunde | Faculty of Health, Medicine and Life Sciences (FHML)
Colofon
Oplage
2330
Hoofd/eindredactie
Babette Doorn
Redactieleden
Henk Goettsch, Hendrik Jan Vunderink,
Sjef Swaans, Luc Gidding
en Babette Doorn
Doelgroep
Huisartsen Limburg en Brabant, aios en alumni,
afdelingen MUMC+ & overige relaties
E-mail
[email protected]
Postadres
Vakgroep HAG
Universiteit Maastricht
Postbus 616
6200 MD Maastricht
Bezoekadres
P. Debyeplein 1
6229 HA Maastricht
Ontwerp/druk
Canon Business Services, Maastricht, CBS 10624
Fotografie
• Pagina 15: foto's Araya Abrha Medhanyie
Gemaakt door Janneke Holten,
Canon Business Services
• Pagina 27-28: foto's huisartsen
- Dhr. M. Dirckx & AIOS
- Dhr. P. Hulshof & AIOS
- Dhr. M. Brassé & AIOS
Gemaakt door Janneke Holten,
Canon Business Services
Deadline volgend nummer
24 oktober 2014
Inhoudsopgave
Van de redactie – Babette Doorn
3
Van de voorzitter – Job Metsemakers
4
‘Dat gaat naar Den Bosch toe…’ – Commissie Dagje Uit 2014
5
Stelt zich voor: Angel Schols, promovendus
6
Stelt zich voor: Camielle Noordam, promovendus
6
Stelt zich voor: Arie de Jong, HAB bij de Huisartsopleiding
7
Stelt zich voor: Kirsten Peetoom, promovendus 7
Lopen is een feest, vooral als je wint – Babette Doorn
8
Ons veel te rationele zelfbeeld – Yvonne Winants
9
Broodje Seksualiteit – Annemarie Niekamp
10
Korte lijntjes: Prijs Jos Boesten – Redactie
11
The Use of mHealth for Maternal Health Care in Ethiopia – Araya Medhanyie
12
Persbericht: Elke dag sportdag op de basisschool
13
Bruikbare wetenschap – Nicole Verbiest-van Gurp en Jochen Cals
14
Samen werkt het beter – Jean Muris en Laury de Jonge
16
Praktijkvariatie binnen de kenenzorg diabetes inde regio – Noortje Ficken
17
Evaluatie van het zorgpad Pulmocheck – Joke Meuwissen
17
Praktijkvariatie binnen de ketenzorg diabetes in de regio
Maastricht-Heuvelland – Anne Timmermans
18
Haalbaarheid HIS-extracties bij werkplekleren aios – Vera Wolvekamp
18
Patiëntkenmerken en motieven van zelfmelders op de huisartsenpost
Maastricht en Heuvelland – Ingrid Jansen
19
Depressie oudere kankerpatiënten – Jurian Aarts
19
Het nieuwe coschap: De huisartsopleider – Marion van Lierop en Miriam Janssen
20
JubileUM prof. dr. Frank Buntinx – Redactie
21
Afscheid Frans van der Horst – Redactie
21
Kaderopleiding Hart - en vaatziekten – Karen Konings
22
Interstavendag huisartsopleidingen – Yvonne van Leeuwen
24
ADVICE studie – Ruud Oudega
24
De STARtclass: nu ook voor de HAP! – Hendrik Jan Vunderink
25
In de leer – Sopie van der Voort
26
AIOS dag 2014 – Lidwien Neervoort
27
Wetenschapsdag 22 april 2014 – Sjef Swaans
28
Voetbalwedstrijd AIOS opleiders – Koen Vanwersch
29
Weten is eten – Hendrik Jan Vunderink
30
Over Eindtermen, competenties en KBA's – Bas Maiburg
31
De Lijn van Stijn – Stijn de Vries
32
Nascholen in Paramaribo – Stijn de Vries
35
Puntig – Felix Punt
36
Vijf jaar ‘Leiderschap & management – Marijn van Oord
37
Minder machteloos met de nieuwe meldcode Kindermishandeling
en huiselijk geweld – Arie de Jong
2
38
Van de redactie
De ballen
De kleur oranje associeer ik nog steeds met mijn
oude waterpoloclub Hydrofiel uit Nijmegen. Het was
altijd lastig om rondom een EK of WK voetbal (en
Koninginnedag) aan nieuwe promotieartikelen in die
clubkleur te komen. En als er al materiaal voorhanden
was, dan hing er een exotisch prijskaartje aan. Ook nu
kleurt Nederland oranje; veel collega’s durven na de
eerste gewonnen ronde uit de kast te komen, getooid in
vrolijke veren van de Plus, TUC-vlaggen en AHamsters.
Wie net over de grens woont en hier met een Duits
kenteken rijdt, kan zijn ‘lol’ op. Daar helpt geen oranje
vlaggetje tegen, de vandalen zijn meedogenloos.
Ook meedogenloos zijn deadlines. Wat moet er nog
allemaal af voor de zomervakantie? Zo’n vakantie in
het vooruitzicht helpt om de vaart erin te houden. Eén
van de zaken die altijd af ‘moet’ voor de vakantie is de
zomereditie van dit blad. Daarnaast blikken we ook al in
gedachten vooruit op het thema eind 2014: veertig jaar
Huisartsopleiding Maastricht. Daar komen we nog op
terug. Al 40 jaar bestaat de Medische Faculteit Maastricht.
Ons opperhoofd (zonder oranje veren) blikt terug in zijn
rubriek. Andere feestelijkheden waren het Dagje uit en
onze deelname aan de hardloopwedstrijd Maastrichts
Mooiste. Eindelijk een eerste plaats behaald! Het leverde
mooie plaatjes op. Net als plaatjes van een promotie: dit
keer Araya Medhanyie uit Ethiopië. Twee jaar geleden liep
hij (op zijn gemakje) mee met Maastrichts Mooiste, nu
voltooit hij zijn wetenschappelijke eindsprint. Drie nieuwe
promovendi stellen zich voor: Angel, Camielle en Kirsten.
En een ‘oude’ bekende (en vaste columnist van dit blad)
start als HAB in september. En www.seksindepraktijk.nl
kan u op het verkeerde been zetten, maar wie erop klikt
als hulpverlener, die wordt er wijzer van. Ons Broodje
smaakte er niet minder om.
Wie naast AIOS en opleiders (zie verslag Voetbalwedstrijd
Koningsbosch) ook bedreven zijn in het in de lucht
houden van alle ballen, zijn de AIOTHO’s. Jochen Cals hield
hierover een praatje tijdens het AIOTHO symposium (15
jaar AIOTHO’s) in Groningen. Daarnaast zag hij kans om
mee te rennen met eerder genoemde hardloopwedstrijd,
(#ver)spreekuur te doen, promovendi en studenten te
begeleiden en artikelen te schrijven. Onder andere in
supervisie de rubriek Bruikbare Wetenschap, deze keer
beschreven door AIOTHO Nicole Verbiest-van Gurp.
op één lijn 49
2 e u i tgav e 2 0 1 4
De zomertijd is, ondanks tegenstrijdige
berichten in de media, gunstig voor WESP-en
(Wetenschapsparticipatiestudenten, 18 weken in Jaar 6).
Een deel is uitgevlogen en schreef een korte samenvatting
over zijn of haar bevindingen. We hopen een aantal straks
weer terug te zien als kersverse AIOS, dus als u denkt ‘die
komt me bekend voor’, dan zou dat heel goed kunnen. De
achtergebleven WESP-en ploeteren de zomerdagen door
totdat ook hun tijd erop zit. In augustus is het tevens
sollicitatietijd voor WESP-en die in de nabije toekomst
een plek bij HAG ambiëren. We hopen dat we genoeg
fysieke plekken kunnen behouden, want het fenomeen
‘huisvesting’ is momenteel een wespennest: we moeten
fors vierkante meters inleveren.
Inleveren gebeurt ook bij het onderwijs in het
basiscurriculum. Als er bezuinigd wordt, dan heb je weinig
aan successen uit het verleden. Het zijn zware tijden en
dat betreuren wij ten zeerste. We weten, dat we vele jaren
kwalitatief uitstekend onderwijs bieden en daar blijven
wij op focussen. Marion van Lierop gaat onverstoorbaar
door met het nieuwe coschap. Laten we de bal hoog
houden. Toch wat geleerd van Louis. En Marion.
En hoe staat het met het leren van onze derdejaars
AIOS Sophie? Is de eindstreep in zicht? Wijs word je door
bescheidenheid, aldus Felix. Na een korte afwezigheid
pakt hij zijn toetsenbord weer op.
Stijn de Vries schreef een tweeluik: zijn Lijn van Stijn en
een verslagje van zijn bezoek aan Suriname. Redactielid
Hendrik Jan Vunderink gooit ook graag een balletje op.
Deze keer de Startclass vernieuwing en een variant op
zijn welbekende Bijzondere Bekwaamheden. Nu die
medische recepten op zijn, geeft hij een kijkje in zijn eigen
keuken. Dat Hendrik Jan niet zomaar een koekenbakker
is, bewijst de foto. Na het schrijven van het stukje, startte
hij diezelfde avond zijn witte motor en bakte ze bruin. Het
resultaat mag er wezen.
Tot slot onze ‘oude’ bekende: Arie de Jong. Zijn thema
was snel gevonden dit keer: de nieuwe meldcode
kindermishandeling en huiselijk geweld. Geen fijn thema,
maar u moet wel ballen hebben om het te melden. Met
Arie als coach komen we verder.
Een fijne zomervakantie!
Babette Doorn
3
op één lijn 49
2 e u i tgav e 2 0 1 4
Van de voorzitter
Geschiedenis
DOOR JOB METSEMAKERS, VOORZITTER VAKGROEP HUISARTSGENEESKUNDE UM
Op 16 september 1974 liep ik de trappen op van het
voormalige Jezuïetenklooster aan de Tongersestraat 53 te
Maastricht. Ik was, samen met 49 anderen, ingeschreven
als cursist aan de MFM i.o. ofwel de Medische Faculteit
Maastricht in oprichting. We begonnen aan een spannend
avontuur. Dat de MFM i.o. een echte Universiteit zou
worden stond helemaal niet vast. Sterker nog: de start
van de MFM was door de Commissie Voorbereiding
geforceerd vervroegd om te voorkomen dat het plan
volledig geschrapt zou worden. Om haar start en
bestaansrecht te rechtvaardigen schreef de Commissie
Voorbereiding de ‘Basisfilosofie’.
Nu de Universiteit Maastricht 40 jaar later stil staat bij
de start van dat eerste cohort pioniers, is het een goede
gelegenheid terug te kijken op die Basisfilosofie. Ik kijk
naar twee elementen: 1) het nieuwe onderwijssysteem,
2) de voorgestelde ordening van de gezondheidszorg.
Het nieuwe onderwijssysteem behelsde werken in
onderwijsgroepen op basis van casus in plaats van
colleges zoals gebruikelijk aan andere universiteiten. De
onderwijsgroepen werden begeleid door stafleden die
tutor werden genoemd. Er waren ook geen echte examens
in die eerste jaren maar informatieve toetsen, waar we
met elkaar de vragen trachten te beantwoorden. Hoe
het onderwijs er moest uitzien, werd voortdurend tussen
staf en studenten besproken. De wereld werd afgezocht
naar innovatieve onderwijsmodellen die ingepast
zouden kunnen worden. En de medische opleidingen uit
andere Nederlandse universiteitssteden lieten niet na
te benadrukken dat het niets zou worden in Maastricht
met die opleiding voor maatschappelijk werkers. Ze
hebben ongelijk gekregen en propageren en hanteren
nu ook allemaal ‘student centered learning’. Ook in het
buitenland werd Maastricht een synoniem voor innovatief
Problem Based Learning (PBL). Niet voor niets voert de
Universiteit Maastricht het motto ‘Leading in Learning’. De
geschiedenis bewijst het gelijk van de basisfilosofie.
De gewenste ontwikkeling van de gezondheidszorg is ook
beschreven in de basisfilosofie. Zo was de Commissie
4
Voorbereiding van mening dat speciale aandacht en
onderzoek moest worden besteed aan de opleiding van
artsen voor het 1ste echelon (huisarts, wijkverpleging,
maatschappelijk werk) gezien de ontwikkelingen op dit
terrein. Deze zin was voor velen de verwijzing naar de
opleiding van maatschappelijk werkers. Maar ook deze
focus heeft ervoor gezorgd dat Maastricht in onderwijs/
opleiding en wetenschappelijk onderzoek inderdaad
meer en eerder eerstelijns gericht is geweest dan andere
universiteiten. De basisfilosofie zet het begrip ‘academisch
ziekenhuis’ letterlijk tussen aanhalingstekens, want
er werd eerder gedacht aan een ‘medisch regionaal
centrum’ voor intra- en extramurale zorg, als een
samenwerkingsverband van allerlei zorgpartners. Daarbij
werd niet gedacht aan één gebouw of gebouwencomplex
maar aan organisatorische bundeling van geografisch
gespreide voorzieningen en activiteiten. Kort gezegd ligt
hier de kern van het debat over ofwel alle academische
functies in één ziekenhuis (het academische ziekenhuis
Maastricht), ofwel academische afdelingen in
verschillende omliggende ziekenhuizen. De nieuwbouw
van het azM leek de strijd definitief te beslechten in het
voordeel van de voorstanders van volledige concentratie.
Toch zie ik bewegingen in de richting zoals basisfilosofie
die voorstelde: de eerste lijn met de huisarts als spil krijgt
een steeds sterkere positie in de zorg, de samenwerking
tussen huisarts (eerstelijn) en ziekenhuisspecialist
(tweedelijn) is sterk verbeterd door transmurale projecten,
zorgprogramma’s of wat dan nu heet anderhalvelijns zorg.
Op basis van onderlinge afspraken zijn de academische
functies niet meer voor 100% alleen in het academische
ziekenhuis te Maastricht ondergebracht en bestaat er
regionale samenwerking. Ook hier wees de basisfilosofie
in de goede richting.
De basisfilosofie is een inspirerend document wat nu
nog steeds de moeite waard is om te lezen. Het is dan
wel geschiedenis, maar ook nog steeds een visie op de
toekomst.
Wist ik veel waaraan ik begon toen ik die trappen opliep
in 1974, nu 40 jaar geleden. Ik wilde dokter worden.
Verslag van een geweldig dagje uit
‘Dat gaat naar
Den Bosch toe…’
op één lijn 49
2 e u i tgav e 2 0 1 4
DOOR DE COMMISSIE DAGJE UIT 2014
Op vrijdag 6 juni jl. verzamelden zich ongeveer 50
medewerkers van de vakgroep Huisartsgeneeskunde
om 9 uur om met de bus naar Den Bosch te vertrekken.
Tijdens de rit van anderhalf uur deed iedereen zich
tegoed aan koffie, cappuccino, een krentenbol of een
van de verschillende soorten snoepgoed. Om al die
ongezonde snacks enigszins te compenseren, kreeg
iedereen bij het verlaten van de bus een lekkere appel.
Maar Frederik Hendrik had de hulp van ingenieur
Leeghwater. Door op een slimme wijze de natte zone
in te polderen en leeg te pompen, zorgde hij ervoor dat
‘s-Hertogenbosch werd afgesloten van het belangrijke
water. Door loopgraven te graven, kon hij met zijn leger
‘s-Hertogenbosch onder vuur leggen en na vier en een
halve maand zelfs bezetten.
Het ochtendprogramma bestond uit twee onderdelen. De
groep werd daartoe in twee groepen verdeeld. Een groep
maakte een heerlijke wandeling langs verborgen plekjes
in Den Bosch. De andere groep ging de boot in voor een
mooie rondvaart over de Binnendieze.
De wandeling was heel bijzonder. Er waren plekjes
waar de doodgewone toerist nooit zou komen. Zeer
frappant waren de volkomen stille stukjes park, waar
het onmogelijk was je voor te stellen dat je hemelsbreed
maar 200 meter van het centrum verwijderd was. Ook
heel speciaal waren de steegjes tussen de huizen. Onze
gids vertelde dat daar in de 17e eeuw hele families
woonden. Als je de breedte van zo’n steegje bekeek,
was het bizar om te geloven. De gidsen waren heel
enthousiast en deskundig. Het jaartal 1629 kwam
veelvuldig voor in hun verhalen.
In 1629 kwam Frederik Hendrik ten tonele. Prins Mauritz
lukte het niet om in 1591 de stad te bezetten.
Na deze dosis geschiedenis te hebben opgesnoven,
meldden de wandelaars zich bij lunchcafé Pilkingtons. De
lunch bestond uit heerlijke Engelse specialiteiten zoals
Shepards Pie. Dit café had een prachtig tuinterras, wat
met het mooie weer geen overbodige luxe was.
De wandelaars van de ochtend begonnen na de lunch
met hun rondvaart. Met 16 personen per boot voeren zij
een uur. De Binnendieze stroomt dwars door Den Bosch
en vertakt zich op meerdere plaatsen. De boot ging
voortdurend onder smalle poorten, huizen en kerken door.
Met 25 graden was het heerlijk verkoelend, op sommige
plekjes zelfs kil.
Na dit programma had iedereen nog anderhalf uur om
de stad verder te verkennen. De meesten verkozen een
terrasje onder het genot van een heerlijk koel pilsje. Op
de Markt werden de voorbereidingen getroffen voor
Duketown, een jaarlijks terugkerend jazzfestival. De dag
werd besloten met een gezamenlijk diner bij van Puffelen.
Menigeen had een lekker kleurtje opgedaan tijdens deze
fantastisch geslaagde dag!
5
op één lijn 49
2 e u i tgav e 2 0 1 4
Stelt zich voor
Angel Schols
PROMOVENDUS
Sinds 12 mei 2014 ben ik werkzaam als promovendus
bij Huisartsgeneeskunde in Maastricht. Ik ben 28
jaar en geboren en opgegroeid in Maastricht. Tussen
2005 en 2013 heb ik in Maastricht gestudeerd aan
de Faculty of Health, Medicine and Life Sciences,
waar ik Gezondheidswetenschappen (major
Bewegingswetenschappen) en Geneeskunde heb
gestudeerd. Gedurende mijn opleiding ben ik werkzaam
geweest als student-tutor en als student-assistent binnen
verschillende projecten.
Mijn promotieonderzoek, onder begeleiding van Jochen
Cals en Geert-Jan Dinant, gaat over sneltest diagnostiek
(point of care tests) in de eerstelijn.
We willen de meerwaarde onderzoeken van sneltesten
in het diagnostisch proces, bij het uitsluiten van ernstige
cardiopulmonale aandoeningen bij patiënten op de
huisartsenpost. Het promotieonderzoek zal plaatsvinden
in samenwerking met huisartsenposten en de tweedelijn.
In de toekomst wil ik graag de praktijk combineren met
onderzoek en onderwijs.
Indien jullie vragen hebben met betrekking tot mijn
promotieonderzoek loop dan gerust even binnen op
kamer A3.047 op het Debyeplein 1 in Maastricht of stuur
een mail naar [email protected].
Stelt zich voor
Camielle Noordam
PROMOVENDUS
Ik ben Camielle Noordam en sinds kort verbonden aan
de Universiteit Maastricht als externe PhD student. Sinds
een half jaar wonen mijn man en ik weer in Nederland,
in Eindhoven om precies te zijn. Hiervoor woonden en
werkten we in de Verenigde Staten, mijn man bij een
bedrijf genaamd ASML en ik bij UNICEF.
Van jongs af aan ben ik verbonden met Afrika. Als kind
groeide ik op in Turkana, Kenia en verder heb ik in landen
zoals Ghana en Sudan gewerkt, zowel in een ziekenhuis
als voor een noodhulporganisatie. Na het afronden van
een Masters programma Internationale Gezondheidszorg
aan het Koninklijke Instituut van de Tropen, ben ik naar
New York verhuisd om daar voor UNICEF te werken. Ik
had daar een geweldige baan waarbij ik veel reisde en
bezig was met kwaliteitsbewaking van verschillende
projecten. Tijdens mijn werk ben ik begonnen met het
schrijven van wetenschappelijke artikelen en besloot bij
terugkeer naar Nederland hiermee verder te gaan. Mijn
onderzoek richt zich op toegang tot zorg voor kinderen
in gebieden met beperkte middelen in Afrika. De focus
ligt op longaandoeningen: van de 18.000 kinderen
onder 5 jaar die per dag sterven, sterft 17% hiervan als
gevolg van longaandoeningen1. Door middel van dit
onderzoek wil ik een beter idee krijgen van de factoren
die dit hoge sterftepercentage beïnvloeden. Vragen die
we proberen te beantwoorden zijn voornamelijk gericht
op het identificeren van risicofactoren, kennis (van de
moeder) van symptomen, kwaliteit van zorg en mogelijke
programmatische oplossingen.
1United Nations Children’s Fund (2013) Committing to child survival:
A Promise Renewed. Progress report. New York. Available at: www.unicef.org/lac/
Committing_to_Child_Survival_APR_9_Sept_2013.pdf (accessed 13 June 2014).
6
Stelt zich voor
Arie de Jong
op één lijn 49
2 e u i tgav e 2 0 1 4
HAB BIJ DE HUISARTSOPLEIDING
Een nieuwe HAB een nieuw geluid?
1 september is het zover: dan begin ik als HAB in
Eindhoven met een groep eerstejaars AIOS. Ik was al eens
benaderd maar heb de boot wat afgehouden totdat het
in mijn praktijk goed geregeld was met de continuïteit
van zorg. Inmiddels is dat gelukt met mijn laatste AIOS
Eefke de Haas, die twee dagen bij mij komt werken met
als doel de praktijk over te nemen.
Dat geeft mij ruimte voor nieuwe uitdagingen en ik zie
het HAB-schap dan ook als een logische vervolgstap.
Na in 1988 gestart te zijn met OEL-ers (Oriëntatie Eerste
Lijn), coassistenten, gevolgd door ongeveer 18 AIOS en
het geven van gezondheidsrechtelijke nascholing, is het
nu tijd om een groep een jaar lang te begeleiden en te
coachen samen met een gedragswetenschapper. Met het
opleiden van AIOS richt je je een jaar lang op één AIOS en
tracht deze tot zelfsturende huisarts op te leiden door
hem of haar de schoonheid van het beroep te laten zien
en de lol van communiceren met patiënten. Met een
groep is er direct al een andere dynamiek en interactie en
dat lijkt mij een nieuwe uitdaging.
Voor wie mij niet kent ik ben Arie de Jong, 59 jaar,
huisarts sinds 1983 en sinds 1985 in Goirle in een ‘solo’praktijk , daarnaast ben ik gezondheidsrecht jurist en
geef in die hoedanigheid les en ben ik verbonden aan
de LHV-Academie. Ik ben lid van het Scheidsgerecht
Gezondheidszorg en het Tuchtcollege in Eindhoven en
bezoek met regelmaat een zitting met AIOS ( wellicht
straks met een groep HAB’s ?). Bestuurlijk ben ik actief als
LHV kringvoorzitter in Midden-Brabant.
Ik ben gehuwd en heb twee zonen die al zelfstandig zijn.
In de tijd die rest mag ik graag op een fiets zitten (race of
mountainbike) en lees ik graag.
Stelt zich voor
Kirsten Peetoom
PROMOVENDUS
Mijn naam is Kirsten Peetoom, 25 jaar oud en sinds 3
jaar woonachtig in Maastricht. In mei ben ik begonnen
als promovendus op het CHILI project binnen de
vakgroep huisartsgeneeskunde. Na mijn bachelor
gezondheidswetenschappen (VUMC) ben ik in september
2010 naar Maastricht verhuisd om te beginnen aan de
Health Sciences Research Master.
Als geboren Randstadster heb ik sindsdien vaak de vraag
gekregen: waarom een master in Maastricht? En als ze
weten dat ik aan wielrennen doe: ‘ Vast vanwege de
heuvels?!’ De reden was toch de studie-inhoud, want
ik wilde altijd al alles tot de puntjes uitzoeken en dus
onderzoeker worden, maar het heuvellandschap en
de mooie binnenstad blijven mooie pluspunten! Mijn
promotieonderzoek is onderdeel van het CHILI project
en dit doe ik onder leiding van Jochen Cals en Geert-Jan
Dinant. Het project heeft als doel om de voorlichting te
verbeteren over kinderen met koorts. AIOTHO Eefje de
Bont focust zich op de eerstelijn en ik zal mij richten op het
consultatiebureau en kinderdagverblijven. Als ik aan het
einde van de dag naar huis ga begint mijn andere ‘baan’ als
wielrenster. Ik zit bij een professioneel wielerteam en dit
jaar mocht ik onder andere mijn rugnummers opspelden
voor de Ronde van Vlaanderen en de Waalse pijl. Naast mijn
trainingstochten en wedstrijden op de racefiets maak ik
ook regelmatig mooie tochtjes op de mountainbike.
7
op één lijn 49
2 e u i tgav e 2 0 1 4
Maastrichts Mooiste
Lopen is een feest,
vooral als je wint
DOOR BABETTE DOORN, REDACTIE
Zondag 15 juni 2014, we keken er lang naar uit:
Maastrichts Mooiste, dé hardloopwedstrijd van
Maastricht. Onder het motto ‘Lopen is een feest’
schreven we twee bedrijventeams in van de Vakgroep
Huisartsgeneeskunde. Negen lopers voor de langste
afstand, de 10 Engelse Mijl (ruim 16 kilometer) en de
overige 17 lopers op de 5 kilometer.
Het was een bewolkte, frisse dag, zeker vroeg in de
ochtend. Om 10 uur was de start van de kortste afstand.
Daarvoor zaten we al op het terras van ons ‘vaste’ Grand
Café, maar de koffie werd nog niet geserveerd omdat het
café nog niet open was. We hoopten dat onze lopers een
betere timing hadden.
De meesten waren ruim op tijd en zochten een HAGshirt uit en speldden de borstnummers op. De WESP-en
en enkele bevriende zesdejaars Geneeskunde studenten
liepen volop mee. De op de valreep aangemelde
Ethiopische hardlopers, promovendi van Mark Spigt,
waren net op tijd. Helaas zitten ze niet bij de einduitslag,
want beide (denk ik) mannen hebben twee rondes van
5 kilometer gerend… het parcours van die afstand is
namelijk twee keer het rondje van 5 kilometer en intussen
waren die lopers ook al gestart. Hulde voor hun inzet, al
denken we niet dat het voor de teamuitslag enig verschil
had gemaakt. Snelste loper in het team was Ghais Al
Mansouri, die vorig jaar nog geblesseerd moest afzeggen.
De rest van de lopers, veelal dames, deden weinig voor
elkaar onder. Wel was het weer duwen en dringen
geblazen op het volle parcours.
Na een intermezzo van een uur, begonnen de kriebels
voor de 10 Engelse Mijl. ‘We’ gingen voor een podiumplek,
of beter gezegd: de eerste plek. Strakke koppies bij de
vaste lopers uit dit gezelschap. Mark Spigt was in vorm en
8
had er zin in. Robert Willemsen en Erik Haakma trainen
volgens mij drie keer per dag dus we hadden er ook
alle vertrouwen in. Jochen Cals gaf aan tegenwoordig
‘beter te kunnen ouwehoeren dan hardlopen’, hij mocht
vertrekken uit een later startveld. Philippe Hoogsteder
was er gelukkig ook weer bij en eindigde vlak achter Cals.
Job Metsemakers en Paul Ram waren eveneens fit en
eindigden weliswaar iets later dan de anderen, maar ze
haalden de finish zonder enige problemen. Hulde voor
aios Marleen Alink die de dagen ervoor met griep was
geveld maar toch de wedstrijd uitliep! Priska Israel huurde
een gepromoveerde look-a-like in, overigens met dezelfde
eindtijd als wat we van Priska gewend zijn.
De wedstrijd verliep grotendeels buiten Maastricht met
enkele venijnige klimmetjes in het parcours. Na een klein
uur werd onze supportersgroep onrustig, we wilden
richting de Finish op de Markt. Robert Willemsen finishte
al eerste van HAG in een tijd van 1.00.34, goed voor de
negende individuele plek. Erik Haakma kwam binnen op
1.05.22. Tot slot onze derde loper: Mark Spigt in 1.08.53.
Het was vaker voorgekomen dat HAG niet (op tijd) bij
de prijsuitreiking was. Dat zou ons nu niet gebeuren.
Erik en ik stonden ruim op tijd voor het podium met 3
lege plekken. Na de individuele huldiging werd meteen
omgeroepen dat de eerste plek bij de Bedrijvenloop op
de 10 Engelse Mijl voor onze vakgroep was! Eindelijk, na
al die jaren. Het was ook nu of nooit voor mijn gevoel.
Wie dat ook dacht was Geert-Jan Dinant, vroeger liep hij
mee, maar tegenwoordig is hij fietsende supporter en
fotograaf met zijn vrouw Gerda. Geert-Jan beklom het
podium, geflankeerd door Erik en Robert die ook net op
tijd waren voor de uitreiking. Winnen is een feest, zo werd
het een extra geslaagde dag!
Vlnr: Robert, Geert-Jan en Erik
Inspiratiesessie Mind & Body integration
Ons veel te rationele
zelfbeeld
op één lijn 49
2 e u i tgav e 2 0 1 4
DOOR YVONNE WINANTS, UNIVERSITAIR DOCENT
Op 3 juli jl. werd van 15-18 uur de eerste bijeenkomst
van drie inspiratiesessies gehouden op het Debyeplein 1,
thuisbasis van de vakgroep Huisartsgeneeskunde. Het
thema was Mind & Body integration. De organisatie was
in handen van initiatiefneemster dr. Yvonne Winants.
Op deze warme namiddag kwamen zo’n 35 deelnemers
af, waarvan ongeveer een derde medici. Een experiment
om bevlogen practici en wetenschappers in dialoog
te brengen.
Er heerst een brede revolutie waarbij subjectiviteit
en gevoelens meer serieus worden genomen.
Uitdrukkingsvormen zoals expressie, meditatie, lijfwerk,
muziek en dans, beginnen wetenschappelijke aandacht
te krijgen. Gevoelens en verstand zijn niet de vijanden die
wij er in onze westerse cultuur van hebben gemaakt. Ze
werken eerder hand in hand. Wie wil denken, moet voelen!
Gevoelens geven ons doelen in het leven, daarom
dolen we niet doelloos door de wereld . We proberen
zo min mogelijk leed te ervaren en zoveel mogelijk
lust. Ons verstand is de dienaar in dezen. Gevoelens
zijn geen ‘denkfouten’ maar integraal bestanddeel van
het denken. Gevoelens zetten ons brein steeds in een
andere klankconfiguratie en sturen ons denken en onze
waarneming.
Om ons academische, veel te rationele zelfbeeld te
overstijgen, lanceren we deze uitwisseling en dialoog
tussen praktijk en academie. Doel van de reeks is om
veelbelovende ‘praxis’ (ook als ze nog niet door het
selectieproces van Evidence Based Medicine heen zijn)
een kans te geven zich te laten zien opdat we kracht en
meerwaarde kunnen ontdekken.
Belangrijk hierbij is dat ook de geneeskunde, zoals we
haar nu kennen, zich practice based heeft ontwikkeld.
In die dagelijkse praxis zochten betrokken professionals
oplossingen en genezing voor hun patiënten. Tweede
motief voor dit initiatief is om het intellectuele gesprek
of dialoog tussen praktijkmensen en wetenschappers
weer te re-animeren. Een universiteit heeft van oudsher
de missie om het academische denken met open,
onbevooroordeelde blik te beoefenen en te cultiveren.
Toch dreigt het intellectuele klimaat gemakkelijk
overwoekerd te worden door hedendaags pragmatisme,
bureaucratische regels en protocollen en de noodzaak
tot efficiëntie en economische rentabiliteit. Vrije ruimte
waar professionals , intellectuelen en praktijkmensen
met elkaar van gedachten kunnen wisselen en elkaar
inspireren is noodzakelijk.
Deze sessie het verhaal van de bevlogen fysiotherapeut
Bert Kallen uit Sittard over het allostase model. Dit
integratieve model is de basis voor een door hen
praktijk ontwikkelde aanpak van SOLK klachten. Deze
aanpak genaamd ZEHM (Zelfactie Energie en Herstel
Management programma), integreert psychologische
aanpak met een fysiologische aanpak met beweging.
Het programma loopt al 6 jaar en zou bij 250 deelnemers
goede en duurzame effecten laten zien. Daarna kwam
huisarts Guus Verheijen die zijn model (en tevens de titel
van zijn boek) ‘Het Frame’ voor het voetlicht bracht. Het
Frame biedt een uitgangspunt van waaruit de huisarts
zijn patiënt kan benaderen en diens (bio/psycho/socio)
thematiek kan analyseren en begeleiden. Het Frame
werd door Guus na een lange zoektocht langs allerlei
therapieën en stromingen ‘ontdekt’ als onderliggend
en gemeenschappelijk. Het reikt te ver om hier het
model kort in tekst te vangen, u moet het beleven. Guus
geeft regelmatig workshops. Al met al een spannende
bijeenkomst, die wellicht soms toch nog iets te talig en
te academisch bleef, maar door de bevlogenheid van de
sprekers bleef raken en verrassen en ons inspireert voor
de volgende keer. Komt u dan ook?
Tweede
inspiratiesessie
‘Bevlogen dokters & out of the box denken’
28 augustus van 15-18 uur in Maastricht, thema’s:
1.Wat is systemisch werken en wat kunnen
we ermee in de Huisartsgeneeskunde?
2.Kan de veerkracht van cliënten vergroot
worden door Past Reality Integration?
9
op één lijn 49
2 e u i tgav e 2 0 1 4
Broodje Verstand
Seksuele gezondheid en
seksueel geweld in Limburg
DOOR ANNE-MARIE NIEKAMP, ARTS M&G, INFECTIEZIEKTEBESTRIJDING KNMG
Op 10 juni hield Anne-Marie Niekamp (behalve arts
ook antropoloog) een praatje in het kader van ‘Broodje
Verstand’. Anne-Marie is werkzaam bij het Centrum voor
Seksuele Gezondheid Limburg van de GGD’en in Limburg
als arts en projectleider van het Centrum Seksueel
Geweld. Het thema was de seksuele gezondheid van
jongeren in Limburg en seksueel geweld.
Uit het onderzoek ‘Seks onder je 25e’ blijkt dat, hoewel
in het algemeen de seksuele gezondheid van jongeren
in Nederland redelijk goed is, in ieder geval de ZuidLimburgse jongeren achterblijven. De jongeren in Zuid
Limburg worden gemiddeld op jongere leeftijd seksueel
actief, van de 12-13 jarigen is landelijk 3% en in ZuidLimburg 6% seksueel actief. Uit onderzoek weten we dat
juist deze jonge starters vaker onbeschermd vrijen en
vaker te maken hebben met seksueel geweld. Vergeleken
met landelijk gebruiken Zuid-Limburgse jongeren
gemiddeld minder vaak een condoom en lopen daardoor
vaker het risico op een SOA of ongeplande zwangerschap.
Dat zien we ook terug in het SOA-vindpercentage bij het
Centrum Seksuele Gezondheid dat in Zuid-Limburg de
afgelopen jaren is gestegen waar het Landelijk stabiel
bleef. Het aantal tienermoeders is in Limburg bovendien
veel hoger dan het landelijke gemiddelde. Het ligt op
het niveau van steden als Rotterdam en Amsterdam.
Maar terwijl in die steden tienermoeders vooral onder
allochtonen veel voorkomen, is dat in Limburg met name
bij de autochtone bevolking. Ook hebben jongeren vaak
andere klachten, zo heeft 1 op de 3 meisjes pijn bij het
vrijen.
Jongeren hebben ook veel te maken met seksueel geweld:
39% van de meisjes en 19% van de jongens onder de
25 jaar is ooit gedwongen tot het verrichten van een
seksuele handeling. Van de meisje in de leeftijd van 20
jaar heeft 1 op de 5 een verkrachting meegemaakt.
De oorzaken waarom Zuid-Limburg jongeren het qua
seksuele gezondheid minder goed doen dan in de rest van
Nederland is onbekend, maar wordt mogelijk veroorzaakt
doordat enerzijds de Zuid-Limburgse populatie sociaaleconomisch zwakker is en anderzijds structurele aandacht
voor seksuele voorlichting ontbreekt.
Zie voor meer informatie de factsheet1 ‘Zuid Limburgse
jongeren seksueel ongezond’
Centrum voor Seksuele Gezondheid en
Centrum Seksueel Geweld Limburg
Het Centrum voor Seksuele Gezondheid Limburg probeert
de seksuele gezondheid van jongeren te verbeteren
enerzijds door preventieve activiteiten anderzijds door
curatieve zorg in het kader van de landelijke regeling
Aanvullende seksuele gezondheidszorg. In het kader van
preventie gaat de GGD vanaf 2014 scholen motiveren
en docenten trainen om seksuele voorlichting te geven,
daarnaast geeft de GGD zelf voorlichting aan kwetsbare
jongeren. Tijdens spreekuren biedt de GGD jongeren
onder de 25 jaar onder andere gratis SOA screening,
anticonceptie en counseling/voorlichting met betrekking
tot alle vragen die jongeren hebben over seksualiteit.
Daarnaast is in samenwerking met politie en forensische
artsen sinds september 2013 het Centrum Seksueel
Geweld gestart, waar slachtoffers 24/7 terecht kunnen
voor integrale zorg na een verkrachting.
Seksuele gezondheid van jongeren
en de huisarts?
Ook huisartsen kunnen een rol spelen in het verbeteren
van de seksuele gezondheid. Seksualiteit is nog altijd
vaak een lastig thema om bespreekbaar te maken in
de spreekkamer, zowel voor artsen als voor de patiënt.
Jongeren hebben daarbij schroom om hun problemen en
vragen met de huisarts te bespreken, mede omdat het
ook de huisarts van hun ouders is. Huisartsen kunnen
dit vergemakkelijken door het thema zelf bespreekbaar
te maken door er actief naar te vragen bij jongeren. Bij
een jongere die komt voor een SOA-test of anticonceptie,
is het belangrijk naar de reden te vragen en ook
anticonceptie en/of condoomgebruik en problemen bij
seks te bespreken. Maar ook bij jongeren die om een
andere reden bij de huisarts komen is het goed te vragen
of ze seksueel actief zijn of van plan zijn binnenkort
te worden. In dat geval kan anticonceptie en condoom
gebruik besproken worden. Verder is het goed om ook bij
vage klachten, buikklachten etc. seksualiteit bespreekbaar
1www.ggdzl.nl/fileadmin/files/ggdzl/Documenten/Factsheet_Zuid-Limburgse_
jongeren_seksueel_ongezond_2012.pdf
10
te maken en te vragen of ze negatieve ervaringen hebben
met seksualiteit. Deze vraag biedt een opening om zowel
seksueel geweld als ook klachten als pijn bij het vrijen of
ejaculatie praecox te bespreken.
Noord- en Midden-Limburg:
•Patiënten: 088 1191 200 (werkdagen 9.00-12.30)
•Huisartsen: 088 1191 200 (werkdagen vraag naar arts
of verpleegkundige Centrum Seksuele Gezondheid)
Zie voor meer informatie en hoe u seks bespreekbaar kunt
maken de speciaal voor zorgverleners recent gestarte
website www.seksindepraktijk.nl
Relevante websites
Huisartsen kunnen altijd bellen met het Centrum
voor Seksuele Gezondheid voor advies, overleg of
andere vragen.
Recent seksueel geweld: bel het direct het CSG
Bij een recente verkrachting (minder dan 8 dagen
geleden) is het advies altijd direct contact op te nemen
met het Centrum Seksueel Geweld. Hier kan de zorg
integraal worden geboden, inclusief PEP (HIV en hepatitis
b profylaxe), psychologische en profylactische zorg.
Relevante telefoonnummers
op één lijn 49
2 e u i tgav e 2 0 1 4
•www.sense.info
(landelijk website over seksualiteit en seksuele
gezondheid voor jongeren, heeft ook een deel voor
professionals)
•http://www.centrumseksueelgeweld.nl
(landelijke website centra seksueel geweld)
•www.seksindepraktijk.nl (landelijke website voor
zorgprofessionals)
• https://sekshag.nhg.org
(landelijke website van de expertgroep SOA HIV
Seksualiteit van de NHG)
• http://www.ggdzl.nl/fileadmin/files/ggdzl/
Documenten/Factsheet_Zuid-Limburgse
_jongeren_seksueel_ongezond_2012.pdf
•Centrum Seksueel Geweld Limburg: 088-1191888 (24/7)
•Centrum Seksuele Gezondheid Limburg
Zuid Limburg:
• Patiënten: 045-8506613 (werkdagen 8.45-12.15 uur)
•Huisartsen: 045-8506609 (werkdagen vraag naar
achterwachtarts Centrum Seksuele Gezondheid)
Korte Lijntjes
Huisarts Jos Boesten uit Elsloo en medewerker bij de
vakgroep Huisartsgeneeskunde Maastricht, kreeg op
9 april 2014 de Doctor Paul Höppener-prijs uitgereikt.
Deze prijs werd in 1990 ingesteld als eerbetoon op het
gebied van de huisartsenautomatisering.
Jos ontving de prijs uit handen van het Orego-bestuur.
Orego is gebruikersvereniging van MicroHis waar hij
al vele jaren lid van is (o.a. in de pakketcommissie).
Daarnaast ontving hij de prijs ook voor zijn jarenlange
inzet ten behoeve van het RegistratieNet Huisartsen
(RNH) van de Universiteit Maastricht.
11
op één lijn 49
2 e u i tgav e 2 0 1 4
Promotie Araya Abrha Medhanyie
Ver van moeders bed?
Gebruik de app!
DOOR LUC GIDDING, REDACTIE
Op 2 juli jl. verdedigde Araya Abrha Medhanyie zijn
proefschrift getiteld ‘The Use of mHealth for Maternal
Health Care in Ethiopia’ in Maastricht. Medhanyie is een
van de Afrikaanse promovendi die door Geert-Jan Dinant
en Mark Spigt wordt begeleid als onderdeel van de
samenwerking met Mekelle University in Ethiopië.
Op de voorkant van het
proefschrift prijkt een
afbeelding van ‘typical
rural houses (Hidmo)
in Tigray, Ethiopia’ in
een wijds, afgelegen
natuurgebied. Zorg
daar maar eens op
het juiste moment de
juiste zorgverlener te
krijgen! Een van de
beweegredenen voor het promotieonderzoek was dat
maternale sterfte nog steeds hoog is en inspanningen
om dit te verminderen onvoldoende opleveren. In 2010
waren er 287.000 geschatte maternale sterfgevallen.
Vrouwen in ontwikkelingslanden hadden 15 keer meer
risico om te overlijden als gevolg van de zwangerschap of
zwangerschap gerelateerde complicaties.
Vanwege het gebrek aan voldoende geschoolde
zorgverleners, heeft Ethiopië er zich sinds 2003 op
gericht meer ‘zorgverlenerdekking’ te realiseren, vooral
in de landelijke gebieden. Belangrijk speerpunt in deze
campagne was het opleiden van 34.000 nieuwe ‘health
extension workers’ (HEWs). Deze HEWs zijn vrouwen die de
middelbare school voltooiden en een jaar training kregen
om mensen in landelijke gebieden te kunnen voorlichten
over gezondheid van moeder en kind en te assisteren bij
veilige en schone bevallingen. Ook leerden zij de vroege
identificatie van alarmsymptomen en complicaties om
vrouwen direct te kunnen verwijzen als nodig.
Ook groeide het aantal zorgposten met 413% en
verdubbelde het aantal vroedvrouwen. Andere
interessante cijfers zijn, zeker in vergelijking met
Nederland, dat het percentage geboortes dat door een
geschoolde zorgverlener werd geassisteerd in dezelfde
12
periode steeg van 6% naar 10% en het percentage
geboortes in een zorginstelling steeg van 4% naar 10%.
Helaas bleef de maternale sterfte stabiel. Medhanyie en
zijn team formuleerden de hypothese dat de inzet van
smartphones het effect van de HEWs zou versterken.
Om dit te onderzoeken, voerde het onderzoeksteam
een aantal deelstudies uit waaronder een inventarisatie
van de rol van de HEWs in het gebruik van maternale
gezondheidsdiensten door vrouwen. Hieruit bleek dat
deze rol vooral antenataal was maar dat er rond de
geboorte en postnataal nog weinig informatievoorziening
en assistentie werd verzorgd. Een analyse van de kennis
en prestaties van de HEWs met betrekking tot antenatale
zorg en zorg rond geboortes liet zien dat 88% van de
HEWs te weinig kennis had over alarmsymptomen en
complicaties. Gemiddeld assisteerde een HEW bij één
geboorte per maand. Slechts 20% van de HEWs kreeg
hulp van een vroedvrouw.
Op basis hiervan ontwikkelden Medhanyie en collega’s
een aantal interventies om kennis en competenties van
de HEWs te vergroten en smartphones in te zetten. Zo
werden onder andere ‘slimme’ formulieren gemaakt die de
HEW op de telefoon kan invullen om relevante maternale
data te registreren. Op basis van de ingevoerde data
geven deze applicaties (apps) interpretaties en adviezen.
De HEWs waardeerden deze apps als nuttig, hoewel
een aantal pre-condities hiervoor nog moesten worden
verbeterd. Zo was bijvoorbeeld de dekking van mobiele
netwerken in Ethiopië nog insufficiënt. Een evaluatie van
het gebruik van de apps gedurende 6 maanden door 25
HEWs toonde dat deze werden gebruikt bij 59% van de
zwangere vrouwen. De formulieren hadden een goede
mate van accuraatheid en volledigheid en het team
concludeerde dan ook dat de apps in de praktijk op een
gepaste en betrouwbare manier gebruikt konden worden.
Na deze grondige inventarisaties en evaluaties zal de
volgende stap in dit onderzoeksveld zijn óf en welke
effecten het smartphonegebruik uiteindelijk heeft op de
maternale sterfte.
Wij wensen Medhanyie en zijn team vast proficiat in het
Amharisch:
!
Persbericht
Elke dag sportdag op de basisschool
In de strijd tegen overgewicht, suikerziekte en andere
gezondheidsklachten als gevolg van een ongezonde
levensstijl van kinderen, starten vier basisscholen in
Limburg een proef met een nieuw onderwijsconcept.
Naast de gebruikelijke gymles zullen de kinderen op deze
basisscholen iedere dag een uur sporten en gezamenlijk
gezond lunchen. Daarnaast kan het kind al vanaf zeven
uur de schooldag beginnen met een gezond ontbijt.
‘In zuidoost Limburg zien we meer kinderen met
gezondheidsklachten gerelateerd aan een ongezonde
levensstijl dan in de rest van het land’, zegt Andrew
Simons, projectleider onderwijsstichting Movare, een van
de initiatiefnemers van het nieuwe onderwijsconcept
De Gezonde Basisschool van de Toekomst.
De verplichte schooluren op de ‘gezonde scholen’ starten
vijf dagen lang om half negen in de ochtend en eindigen
rond vier uur in de middag. Eventueel kunnen ouders
hun kind al om zeven uur ’s morgens brengen en om
zeven uur ’s avonds ophalen. ‘We rekken de schooldag
op’, zegt Simons. ‘Hierdoor ontstaat meer tijd voor sport
en een gezonde gezamenlijke lunch waardoor ook
bewustwording wordt gecreëerd.’
op één lijn 49
2 e u i tgav e 2 0 1 4
Eind juni werd het nieuwe onderwijsconcept
gepresenteerd. Iets daarvoor ging Provinciale Staten van
Limburg al akkoord met een subsidie van bijna 8 miljoen
euro om het plan uit te werken. Uiteindelijk zal de pilot
22 miljoen euro gaan kosten. Vier faculteiten van de
Universiteit Maastricht gaan onderzoeken welke effecten
het nieuwe onderwijssysteem heeft. Eén ervan is de
vakgroep Huisartsgeneeskunde, te weten prof. Onno van
Schayck en post-doc onderzoeker Maartje Willeboordse.
In het schooljaar 2014/2015 starten de eerste
nulmetingen, waarna op 1 augustus 2015 de eerste vier
scholen in Limburg daadwerkelijk in de praktijk beginnen
met het nieuwe concept.
Het uitgebreide onderzoeksplan kunt u vinden op de
website van de Universiteit Maastricht > Kennis-As
Limburg > projecten.
Het sporten zal iedere dag minstens een uur in beslag
nemen. ‘Op de meeste basisscholen krijgen kinderen
nu een uur tot anderhalf uur per week gymles. Dat
is absoluut te weinig’, zegt Simons. ‘Elke dag een uur
bewegen, kan in het nieuwe onderwijsconcept op allerlei
manieren worden gerealiseerd. Van een fietstocht in de
buurt tot een spel in het bos of een traditioneel potje
voetballen.’
Naast extra tijd voor beweging en voeding zal ook de
dagindeling voor de kinderen anders worden. ‘Op de
meeste scholen beginnen ze om half negen ’s morgens
meteen met inhoudelijke vakken als rekenen. Maar
wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat
de hersenen van kinderen pas optimaal werken vanaf
ongeveer tien uur ’s morgens’, zegt Simons. ‘Op scholen
met het nieuwe onderwijsconcept wordt gestart met
creatieve vakken en de inhoudelijke vakken volgen later
op de dag.’
13
op één lijn 49
2 e u i tgav e 2 0 1 4
Bruikbare wetenschap
Een breed spectrum, het lijkt
wel huisartsgeneeskunde
DOOR NICOLE VERBIEST-VAN GURP, AIOTHO EN JOCHEN CALS, HUISARTS IN SITTARD EN UNIVERSITAIR DOCENT
Een prik tegen nicotineverslaving
Stoppen met roken is een hot topic in de huidige
welvarende maatschappij. Welke technieken we ook
toepassen, voor veel mensen blijft het een strijd. Eén van
de onderzochte strategieën die rokers zou moeten helpen
bij het stoppen, is het nicotinevaccin. Het idee hierachter
is dat het lichaam antilichamen gaat ontwikkelen tegen
nicotine. Deze antilichamen binden zich aan de nicotine
wanneer men rookt. De complexen die hierbij gevormd
worden, kunnen de bloed-hersen barrière niet passeren,
waardoor de positieve effecten van roken verdwijnen.
In eerder onderzoek bleken deze vaccinaties nauwelijks
effect te hebben op de slagingskans bij stoppen met roken.
AIOTHO Philippe Hoogsteder onderzocht of het vaccin
in combinatie met extra maatregelen meer kans van
slagen had. Hiervoor werden 558 rokers ingedeeld in twee
groepen. De ene groep ontving het vaccin en de andere
placebo. Beide groepen kregen daarnaast varenicline
en gedragsondersteuning. Het nicotinevaccin bleek
echter geen aanvullend effect te hebben op de kans op
stoppen met roken. Geen vaccin tegen rookverslaving dus.
Hoogsteder en collegae publiceerden hun resultaten in het
toepasselijke tijdschrift Addiction.
Patiënt en dokter op één lijn?
Voor een goede arts-patiënt relatie is het belangrijk
dat arts en patiënt het in ieder geval eens zijn over
welke aandoeningen een patiënt heeft. Marjan van den
Akker onderzocht in hoeverre patiënt en huisarts het
met elkaar eens zijn over de gestelde diagnoses. 2.893
Patiënten vulden een lijst in, waarop ze aangaven of
ze 14 geselecteerde diagnoses wel of niet hadden. De
onderzoekers vergeleken deze lijst vervolgens met het
medisch dossier. Ze vonden een goede overeenkomst
tussen de gerapporteerde diagnoses door de patiënt en de
gestelde diagnoses door de huisarts. De diagnoses met de
grootste overeenstemming waren overigens diabetes en
beroerte. Zouden patiënten ook zo goed weten welke pil ze
waarvoor slikken?
Verband tussen geestelijke en lichamelijke
gezondheid
De groep van Marjan van den Akker heeft multimorbiditeit
als speerpunt en in dat kader keek men ook of er
14
een verband zou kunnen zijn tussen verschillende
psychosociale profielen en het risico op morbiditeit,
mortaliteit en zelfgerapporteerde gezondheid. Patiënten
kregen daartoe bij de huisarts een lijst met vragen over
hun psychosociale eigenschappen en zelfgerapporteerde
gezondheid. Deze gegevens werden vervolgens gekoppeld
aan het medisch dossier, waaruit informatie over
morbiditeit, mortaliteit en gebruik van gezondheidszorg
werd gehaald.
Er werden drie psychosociale profielen onderscheiden:
gunstig, gemiddeld en ongunstig. Het ongunstige profiel
bestond o.a. uit neurotische, angstige en depressieve
kenmerken. Mensen uit het gunstige profiel waren – niet
geheel verrassend – zelfredzaam en hadden ook meer
zelfvertrouwen. Het onderzoek liet verder zien dat vooral
de zelfgerapporteerde gezondheid lager was bij mensen
met een gemiddeld of ongunstig psychosociaal profiel. Het
verband met lichamelijke morbiditeit en mortaliteit was
minder sterk. Toch zal de zelfgerapporteerde gezondheid
leidend zijn in hulpzoekgedrag; mensen met een ongunstig
profiel zullen waarschijnlijk eerder de weg naar onze
spreekkamer vinden.
Echo van de schouder: radioloog vs.
fysiotherapeut
Veel fysiotherapeuten kunnen tegenwoordig zelfstandig
musculoskeletale echo’s maken. Voorheen was dit vooral
het terrein van de radioloog. Huisarts Ramon Ottenheijm
was betrokken bij Rotterdams onderzoek waarbij werd
bekeken in hoeverre er overeenstemming is tussen
deze verschillende professionals voor verschillende
diagnoses. 65 Patiënten met schouderklachten bij wie
een echo geïndiceerd was, ondergingen eerst een echo
bij de fysiotherapeut en daarna bij de radioloog. Zowel
de radioloog als de patiënt waren geblindeerd voor
de uitslag van de echo die door de fysiotherapeut was
gemaakt.
Er was voldoende overeenstemming tussen radioloog
en fysiotherapeut voor het vaststellen van volledige
spierscheuren (kappa 0.63). De overeenstemming tussen
verschillende radiologen onderling is op dit gebied
wel hoger. Zowel de fysiotherapeut als de radioloog
blijkt overigens goed te zijn in het uitsluiten van
deze spierscheuren. En dat is nu juist in de eerste lijn
belangrijk, want die patiënten moeten we juist wel
naar de orthopeed sturen.
Gordelroos en kanker, de kip en het ei
Naarmate men ouder wordt, komt gordelroos (Herpes
Zoster) vaker voor. Dit heeft te maken met het verzwakken
van het immuunsysteem met de leeftijd. Omdat kanker
gepaard gaat met een verminderde afweer, komt het bij
deze groep mensen dus ook vaker voor. Frank Buntinx
bestudeerde de omgekeerde hypothese, namelijk of
gordelroos een voorspeller zou kunnen zijn voor de
aanwezigheid van kanker, in plaats van dat kanker een
voorspeller is voor gordelroos. Uit de studie bleek dat er
een matige associatie was tussen gordelroos en het risico
op kanker bij vrouwen van 65 jaar en ouder. Het ging
hierbij vooral om borstkanker en colorectale kanker. Per 102
mensen met gordelroos, kwam één extra geval van kanker
voor. Bij mannen was er geen associatie, behalve voor
hematologische maligniteiten. Antivirale behandeling van
de gordelroos had geen invloed op deze uitkomsten. Als u
kort na gordelroos een maligniteit ontdekt bij eenzelfde
patiënt, dan kan de logische reflex zijn om bij een volgende
oudere patiënt met gordelroos ook diagnostiek te gaan
doen. Buntinx en collegae weerleggen die n=1 ervaring. Ze
raden niet aan om mensen met gordelroos te testen op
nog onontdekte maligniteiten.
Dokter, vertel me alstublieft dat het niets
ernstigs is
Patiënten komen vaak om te horen dat ze zich geen
zorgen hoeven te maken. Bovendien zullen veel huisartsen
zich herkennen in de behoefte om hen gerust te stellen.
Maar hoe stellen we nu effectief gerust? Esther Giroldi
stelde dit probleem aan de kaak. Ze bekeek verschillende
consulten tussen huisarts en patiënt, waarin een patiënt
zich zorgen maakte. Vervolgens destilleerde ze hieruit
de kerngedachten van de patiënt achter deze zorgen.
Deze cognities waren: ‘ik heb een ernstige ziekte’, ‘mijn
gezondheidsprobleem zal negatieve lichamelijke gevolgen
hebben’, ‘mijn behandeling zal negatieve lichamelijke
gevolgen hebben’ en ‘mijn gezondheidsprobleem zal een
negatieve impact hebben op mijn leven’. Deze cognities
liggen dichtbij elkaar, maar het lijkt van belang om die
onderliggende gedachten te weten, om effectief te kunnen
geruststellen.
15 jaar AIOTHO
Dit jaar bestaan de AIOTHO’s (Arts In Opleiding Tot
Huisarts en Onderzoeker) vijftien jaar. Deze constructie
werd landelijk voor het eerst toegepast in Maastricht door
pionierswerk van Geert-Jan Dinant. Hij schreef met Corine
den Engelsen en Bart Knottnerus een aardige terugblik:
wat is er terecht gekomen van de AIOTHO’s die gedurende
15 jaar bij de 8 instituten werden opgeleid?
Het overgrote deel van de oud-AIOTHO’s blijkt werkzaam
te zijn als huisarts (96%) en een deel combineert dit ook
nog met onderzoek (39%). AIOTHO’s zijn verantwoordelijk
voor een aanzienlijk deel van de huisartsgeneeskundige
publicaties (491) en ze nemen uitgebreid deel aan
werkgroepen van de NHG-Standaarden. Maar er was ook
een keerzijde, want niet iedereen maakte het traject af.
Van de ex-AIOTHO’s die voortijdig met hun onderzoek
stopten, zijn de meesten werkzaam als huisarts, maar
geen van hen werkt nog als onderzoeker. Ex-AIOTHO’s
gaven bij navraag aan dat uitval voorkomen had kunnen
worden door een andere onderzoeksopzet en betere
planning en begeleiding. Het programma levert dus
succesvolle huisartsen en onderzoekers, maar het blijkt
een pittig traject met ook afvallers. Recent maakte de
SBOH overigens bekend dat men in de toekomst graag
wil dat 10% van de huisartsen-in-opleiding de opleiding
combineert met promotie onderzoek. Dat percentage ligt
nu op 3%.
op één lijn 49
2 e u i tgav e 2 0 1 4
Zoals u weet, vindt er veel, heel veel, onderzoek plaats op
de Universiteit, ook bij de vakgroep Huisartsgeneeskunde.
Slechts een deel van dat onderzoek heeft directe
consequenties voor de spreekkamer. We merken met
plezier op dat veel promotieonderzoek van huisartsenin-opleiding bruikbare wetenschap voor de spreekkamer
levert. Het is dan ook deels aan diezelfde AIOTHO’s te
danken dat deze rubriek goed gevuld blijft.
Referenties
•Disease or no disease? Disagreement on diagnoses between self-reports and
medical records of adult patients.
van den Akker M, van Steenkiste B, Krutwagen E, Metsemakers J.
Eur J Gen Pract. 2014 May 16:1-7. [Epub ahead of print]
•“Doctor, please tell me it’s nothing serious”: an exploration of patients’ worrying
and reassuring cognitions using stimulated recall interviews.
Giroldi E, Veldhuijzen W, Mannaerts A, van der Weijden T, Bareman F, van der
Vleuten C.
BMC Fam Pract. 2014 Apr 23;15(1):73.
•Association between recent herpes zoster but not herpes simplex infection and
subsequent risk of malignancy in women: a retrospective cohort study.
Buntinx F, Bartholomeeusen S, Belmans A, Mathei C, Opdenakker G, Sweldens K,
Truyers C, Van Ranst M.
Epidemiol Infect. 2014 May;142(5):1008-17. Epub 2013 Aug 2. Erratum in:
Epidemiol Infect. 2014 May;142(5):1018.
•Do psychosocial profiles predict self-rated health, morbidity and mortality in late
middle-aged and older people?
Klabbers G, Bosma H, Kempen GI, Benzeval M, van den Akker M, van Eijk JT.
J Behav Med. 2014 Jun;37(3):357-68. Epub 2013 Feb 6.
•Efficacy of the nicotine vaccine 3’-AmNic-rEPA (NicVAX) co-administered with
varenicline and counselling for smoking cessation: a randomized placebo-controlled trial Philippe H. J. Hoogsteder, Daniel Kotz, Paul I. van Spiegel, Wolfgang
Viechtbauer, Onno C. P. van Schayck. Addiction. 2014 Jun 3. Epub ahead of print
• Inter-professional agreement of ultrasound-based diagnoses in patients with
shoulder pain between physical therapists and radiologists in the Netherlands.
Thoomes-de Graaf M, Scholten-Peeters GG, Duijn E, Karel YH, van den Borne MP,
Beumer A, Ottenheijm RP, Dinant GJ, Tetteroo E, Lucas C, Koes BW, Verhagen AP.
Man Ther. 2014 May 14. Epub ahead of print
• Het aiothotraject, 15 jaar na de start
C. den Engelsen, B. Knottnerus, G-J. Dinant. H&W april 2014
15
op één lijn 49
2 e u i tgav e 2 0 1 4
Samen (werkt het) beter
Werkbare wetenschap
in de praktijk
DOOR JEAN MURIS, HOOFD HUISARTSOPLEIDING MAASTRICHT EN LAURY DE JONGE, SECTORHOOFD ONDERWIJS BASISCURRICULUM
VAKGROEP HUISARTSGENEESKUNDE
Het belangrijkst doel van onze zorg is dat de patiënt er
beter van wordt. Maar hoe doen we dat? We moeten
daarvoor weten wat de beste zorg is en wat de patiënt
die tegenover ons zit, op dat moment nodig heeft. Kennis
van de stand van de wetenschap is hierbij van belang.
Onderzoek heeft ons van alles afgeleerd zoals dieet en
psychotherapie bij zweren van de twaalfvingerige darm,
digitalis bij acuut hartfalen en behandelen van astma
en COPD met aminophylline/theophylline. De meeste
huisartsen worden via NHG en haar standaarden op de
hoogte gehouden van de laatste stand van zaken. Op
deze grote lijnen kan het handelen in de praktijk worden
aangepast. Bedenk dat de update tijd van een standaard
7 (!) jaar is; in die tijd kan er van alles veranderen.
Zo kwam recent in het nieuws: oordruppels bij een
loopoor is effectiever dan antibiotica. Betere behandeling,
minder resistentieontwikkeling. Dit staat nog niet in een
standaard. Hoe pik je dit op in de praktijk? Tijdens het
spreekuur komen zo allerhande vragen boven, of tijdens
een leergesprek in de huisartsopleiding. De standaarden
geven niet altijd antwoord op vragen die in de praktijk
leven. Je kan dan zelf of met je aios een search doen met
een zoekmachine zoals Pubmed. Maar dan dien je wel
te leren hoe dat in zijn werk gaat en hoe je kritisch kunt
lezen en interpreteren. Al deze zaken worden kort door de
bocht samengevat onder Evidence Based Medicine (EBM).
Kort door de bocht, want het echte werk begint pas na
het zoeken en het lezen. Samen met de patiënt zoek je uit
waar het probleem zit en wat daarvoor de beste oplossing
is. Hier komt ook arts-patiënt communicatie om de hoek
kijken: wat is de hulpvraag? En wat zijn de verwachtingen
en waarden van de patiënt?
Het echte EBM ligt op het kruispunt van drie cirkels: de
persoonlijke klinische expertise van de dokter, het beste
bewijs uit de literatuur en waarden en verwachting van de
patiënt.
Een richtlijn kan uitspraken doen over het nut van een
PSA bepaling bij een man met plasklachten, maar wat
blijkt? Mannen die bezorgd zijn over het verliezen van hun
seksuele- en plasfuncties kunnen een aantal voor kwaliteit
gecorrigeerde jaren verliezen door de screening, terwijl
andere mannen jaren zouden winnen.
16
Het is dus van belang bij de vertaling van een richtlijn in
de praktijk de waarden en verwachtingen van betrokkenen
te kennen. Het NHG is dan ook van plan in de nieuwe
versies van de standaard hulpmiddelen aan te reiken
(keuzenhulpen) die huisarts en patiënt samen kunnen
doornemen om tot een op de persoon gericht juiste
beslissing te kunnen nemen. EBM bij ouderen is een
stuk moeilijker omdat de standaarden tot heden op één
specifieke klacht of aandoening zijn gericht, zonder een
uitspraak te doen over comorbiditeit. Een huisartspraktijk
kent echter veel oudere patiënten met multipele,
chronische aandoeningen. Voor de huisarts is het vaak een
puzzel om uit te maken welke richtlijn voor welk consult
van de oudere van toepassing is. De enige uit weg is hier
om samen met de patiënt af te wegen welk effect gewenst
is, welke risico’s op bijwerkingen er zijn en wat de patiënt
wil ondergaan.
In de Toekomstvisie Huisartsenzorg staat, dat elke
huisartsenpraktijk structureel dient mee te werken aan
onderwijs, onderzoek of innovatie ten behoeve van de
continuïteit en de ontwikkeling van het vakgebied.
In 1950 was 7% van de huisartsen gepromoveerd
(=schreven een proefschrift). Momenteel volgt 5% van
alle huisartsen in opleiding een (AIOTHO) traject waarbij
opleiding en promotieonderzoek worden gecombineerd.
Daarnaast zijn er ook altijd huisartsen die tijdens hun
loopbaan besluiten een promotie onderzoek te doen, veelal
op een thema wat aansluit bij de eigen expertise.
De huisartsopleiding stimuleert ook de wetenschappelijke
ontplooiing van alle aios door ontwikkeling van en
onderwijs in wetenschappelijk vorming. Ook de opleiders
worden geacht deel te nemen aan deze scholing. Dit laat
onverlet dat jaren van training de huisarts voorziet van
diagnostische en therapeutische expertise. Met intuïtie
en ervaring blijven dit belangrijke bepalende factoren
in de dagelijkse praktijkvoering. Bovendien stelt de
langdurige arts-patiënt verhouding de huisarts in staat
om de waardes, de noden en verwachtingen van elke
patiënt te begrijpen. De moderne wetenschappelijke
huisarts verlaat de positie als controleur/bepaler
van het besluitvormingsproces en functioneert meer
als een adviseur in keuzes. Onzekerheid kan je als
wetenschappelijk onderlegde adviseur, prima delen
met de patiënt.
WESP-student: Noortje Ficken
Praktijkvariatie binnen de
ketenzorg diabetes in de regio
op één lijn 49
2 e u i tgav e 2 0 1 4
BEGELEIDERS: TRUDY VAN DER WEIJDEN EN LOES VAN BOKHOVEN
Vraagstelling
In 2013 is in Medisch Centrum Elsloo een zorginnovatie
ingevoerd voor kwetsbare ouderen, bestaande uit
geriatrische assessments – met speciale aandacht
voor persoonlijke doelen en eenzaamheid – en
multidisciplinair overleg. Hiermee werd beoogd om
individuele zorgplannen op maat samen te stellen.
De vraag is hoe de ouderen deze zorginnovatie hebben
ervaren.
Studiedesign
In een kwalitatief onderzoek interviewde ik een selecte
groep van 11 kwetsbare ouderen en mantelzorgers in
de thuissituatie over hun ervaringen met de nieuwe
zorgaanpak. Deze interviews duurden ongeveer een uur.
Primair resultaat en conclusie
De ouderen en mantelzorgers waardeerden de aandacht
en ondersteuning bij het zelfmanagement, maar er leek
veel onduidelijkheid te bestaan over het definiëren van
en communiceren over doelen. Zo was het onduidelijk
dat ook onderwerpen die niet direct medisch zijn,
zoals eenzaamheidsproblematiek of de belasting van
de mantelzorgers, aan bod konden komen. Het is het
aan te bevelen dat ouderen en mantelzorgers beter
geïnformeerd worden over de rol van de POH en het
stellen van persoonlijke doelen in de zorginnovatie.
WESP-student: Joke Meuwissen
Evaluatie van het
zorgpad Pulmocheck
BEGELEIDERS: TRUDY VAN DER WEIJDEN, BRECHTJE WISSINK EN JEAN MURIS
Vraagstelling
Ondanks veel richtlijnen en onderzoek naar astma, is
er nog altijd sprake van onderdiagnostiek van astma
bij kinderen. Daarom is de Pulmocheck ingevoerd
voor kinderen met luchtwegklachten, met als doel om
longproblemen vroegtijdig op te sporen en adequate
adviezen te krijgen over de behandeling. Doel van mijn
onderzoek was de Pulmocheck te evalueren.
Primair resultaat en conclusie
121 Kinderen werden verwezen naar het zorgpad, door
51 huisartsen. 72 Patiënten (60%) kregen de diagnose
astma, van deze hadden 18 patiënten (15%) voor de
Pulmocheck geen luchtwegmedicatie. 24 Kinderen (20%)
mét luchtwegmedicatie, bleken geen astma te hebben.
9 Patiënten (7%) kregen het advies tot verwijzing naar
Kindergeneeskunde.
Studiedesign
We analyseerden de artsenbrieven van de kinderen die
Pulmocheck hebben doorlopen in het Orbis Medisch
Centrum in de periode 1 januari 2010 tot 1 januari 2013.
17
op één lijn 49
12ee uuiitgav
tgavee 22001144
WESP-student: Anne Timmermans
Praktijkvariatie binnen de
ketenzorg diabetes in de regio
Maastricht-Heuvelland
BEGELEIDER: ANNA HUIZING
Vraagstellingen
1.In hoeverre leidt ketenzorg diabetes type 2 tot betere
kwaliteit van zorg in de periode 2009-2013 in de regio
Maastricht-Heuvelland?
2.Bestaat er praktijkvariatie binnen de geleverde
kwaliteit van de ketenzorg DM2 in deze regio?
3.Welke factoren zijn van invloed op deze
praktijkvariatie?
Studiedesign
Retrospectief cohort onderzoek, met data verzameld
uit de consultformulieren binnen MediX, het regionale
registratieprogramma. De onderzoekspopulatie bestond
uit 4939 diabetes type 2 patiënten, verdeeld over 57
huisartspraktijken, aangesloten bij deze keten vanaf
2009 t/m 2013.
Primair resultaat en conclusie
Er is een statistisch significante verbetering zichtbaar
bij de belangrijkste procesmaten: de controlefrequentie,
de frequentie bepaling van het HbA1c, de systolische
bloeddruk en het LDL-cholesterol. Opvallend is verder
dat het gemiddelde HbA1c juist achteruitgaat en de
gemiddelde systolische bloeddruk en het LDL-cholesterol
statistisch significant verbeteren. Vooral de slecht
gereguleerde patiënten laten een duidelijke verbetering
zien op deze parameters. Praktijkvariatie bestaat bij
alle belangrijke proces- en uitkomstmaten. Analyse van
mogelijke verklarende factoren hiervoor volgt.
WESP-student: Vera Wolvekamp
Haalbaarheid HIS-extracties
bij werkplekleren aios
BEGELEIDERS: BAS MAIBURG EN TRUDY VAN DER WEIJDEN
Vraagstelling
De huisarts in opleiding leert voornamelijk al doende.
Enigszins in contrast daarmee staat dat AIOS noch
opleider noch opleidingsinstituut goed zicht heeft op
de patiëntproblemen waaraan een AIOS blootgesteld
wordt. In dit onderzoek wordt nagegaan hoe haalbaar
HIS-extracties zijn ten behoeve van werkplekleren bij
huisartsen in opleiding.
Studiedesign
Er zijn 10 opleidingspraktijken geïncludeerd die het
MicroHIS systeem gebruiken. Er is data geëxtraheerd
18
van AIOS en opleider. Naast de feasibility-vraag zijn de
geëxtraheerde data inhoudelijk verwerkt in SPSS en
gedeeltelijk geanalyseerd.
Primair resultaat en conclusie
De extractie verloopt soepel, kost weinig tijd, geld of inzet
van de zorgverlener. Echter de verwerking van de data
tot interpreteerbare grafieken kost nog veel tijd en vergt
specialistische kennis. Dit onderzoek wordt de komende
maanden voortgezet ter verdieping en verbreding.
WESP-student: Ingrid Jansen
Patiëntkenmerken en motieven van
zelfmelders op de huisartsenpost
Maastricht en Heuvelland
op één lijn 49
2 e u i tgav e 2 0 1 4
BEGELEIDERS: INGE DUIMEL-PEETERS EN BEN VAN STEENKISTE
Zelfmelders zijn patiënten die geen telefonische
afspraak maken voorafgaand aan hun bezoek aan de
huisartsenpost (HAP). De HAP Maastricht & Heuvelland
(HMH) ondervindt veel hinder van zelfmelders, ze zorgen
voor oplopende wachttijden en verhoogde werkdruk. Eind
2011 is door de HMH gestart met informatiecampagnes
om het aantal zelfmelders te verminderen. Deze
campagnes halveerden het aantal, maar blijft sindsdien
steken op ongeveer 4.000.
Vraagstelling
We wilden patiëntkenmerken van zelfmelders, motieven
om zonder afspraak te komen, kennis over doel en
werking van de HAP en de bekendheid met uitgevoerde
informatiecampagnes nader onderzoeken, teneinde het
aantal zelfmelders in deze regio te verminderen.
Studiedesign
Retrospectieve analyse van kenmerken van alle
zelfmelders op de HMH in 2013 en 36 semigestructureerde
interviews met zelfmelders op deze HAP.
Primair resultaat en conclusie
Zelfmelders zijn vooral jonge mannen met laagurgente
traumata (o.a. snijwonden). Een groot deel van de
zelfmelders woont buiten het verzorgingsgebied van de
HMH. De belangrijkste motieven om zonder afspraak
te komen waren gevoel van spoed of urgentie. Het
merendeel was bekend met het doel van de HAP, maar
slechts de helft wist dat men vooraf had moeten bellen.
Bekendheid met de uitgevoerde informatiecampagnes
was laag.
WESP-student: Jurian Aarts
Depressie oudere
kankerpatiënten
BEGELEIDERS: MARJAN VAN DEN AKKER EN FRANK BUNTINX
Vraagstelling
Depressie komt voor bij 17-25% van de oudere kankerpatiënten. Er is weinig bekend over het gebruik van
coping stijlen en health locus of control bij ouderen
met kanker, en de relatie tussen deze factoren en het
risico op depressie.
Studiedesign
Cross-sectionele analyse van cohort met 332 oudere
kankerpatiënten (≥70 jaar), 452 oudere nietkankerpatiënten en 533 jongere kankerpatiënten (50-69
jaar). Coping stijl (UCL), health locus of control (MHLC) en
depressie (GDS-15) werden met een vragenlijst gemeten.
Primair resultaat en conclusie
De prevalentie van depressie was 12%. Oudere
kankerpatiënten gebruiken vaker een vermijdende,
en minder vaak een actieve coping stijl dan jongere.
Gebruik van een actieve stijl is geassocieerd met een
verlaagd, en een vermijdende stijl met een verhoogd
depressierisico. Bij patiënten die ziekte actief aanpakken
in tegenstelling tot vermijding, blijken kort na diagnose
minder depressieve symptomen voor te komen. Het
zoeken van sociale steun leidt bij vrouwen tot een lager
depressierisico. De interne locus of control, de overtuiging
dat iemand zijn gezondheid zelf sterk beïnvloedt, is
geassocieerd met een hoger depressierisico.
19
op één lijn 49
2 e u i tgav e 2 0 1 4
Het coschap huisartsgeneeskunde en sociale geneeskunde
De huisartsopleider
DOOR MARION VAN LIEROP, COÖRDINATOR COSCHAP HUISARTSGENEESKUNDE EN
MIRIAM JANSSEN, COÖRDINATOR COSCHAP SOCIALE GENEESKUNDE
In nummer 48 van ‘Op één Lijn’ hebben we u bijgepraat
over de nieuwe manier van toetsen in het coschap
huisartsgeneeskunde en sociale geneeskunde nieuwe
stijl. Dit vernieuwde coschap is onderdeel van de
herziening van de masterfase van de opleiding
geneeskunde aan de Universiteit Maastricht. Daarbij
zullen de 11 klassieke coschappen plaats maken voor
5 nieuwe grote geïntegreerde coschappen die in een
vaste volgorde tijdens master jaar 1 en 2 doorlopen
zullen worden.
Klachten van de patient
De eerste studenten zijn inmiddels in september
2013 gestart met deze nieuwe masterfase. Zij zullen
in januari 2015 starten met het nieuwe coschap
huisartsgeneeskunde en sociale geneeskunde.
In dit nummer willen we u graag bijpraten over de
nieuwste ontwikkelingen in het nieuwe coschap en
welke gevolgen dit heeft voor de huisartsopleider van
coassistenten.
Zorgvraagstukken
Vast staat dat het coschap huisartsgeneeskunde en
sociale geneeskunde 12 weken zal gaan duren. In deze
12 weken zal de coassistent 8 weken stage lopen bij
een huisarts en 4 weken op een sociaal geneeskundige
werkplek. Wekelijks is er een terugkomdag op woensdag
in Maastricht. Tijdens de terugkomdag is er gelegenheid
om de kennis opgedaan op de werkplek te verdiepen
door het aangeboden onderwijs. Dat zal gebeuren
aan de hand van de zorgvraagstukken zoals die in het
Raamplan Artsopleiding 2009 staan vermeld (figuur 1)
onder begeleiding van deskundige docenten, met name
huisartsen en sociaal geneeskundigen.
•
•
•
•
•
•
algemeen
veranderde kleur
pijn
zwellingen
afscheiding
gestoorde functie
Bevindingen bij lichamelijk onderzoek
Bevindingen bij aanvullend onderzoek
•
•
•
•
•
•
•
preventie
vroege opsporing
acute en intensieve zorg
gevolgen van chronisch ziekzijn
vraagstukken in specifieke levensfasen
sociale context
afwijkende zorgcomsumptie
Figuur 1: vraagstukken rondom gezondheid en ziekte
(Raamplan Artsopleiding 2009)
Jaarlijks zullen er zo’n 360 studenten geneeskunde voor
het coschap huisartsgeneeskunde en sociale geneeskunde
bij ons aankloppen. Zij hebben een werkplek nodig bij
een huisarts in de regio Brabant of Limburg. Gezien
deze grote aantallen coassistenten, maar ook gezien het
belang van huisartsgeneeskunde binnen de opleiding tot
basisarts aan de Universiteit Maastricht, hebben we een
groot aantal huisartsopleiders nodig voor het begeleiden
van coassistenten in de praktijk. We zijn dan ook druk
bezig om (nieuwe) opleiders te werven.
Wat betekent deelname aan het
coschap huisartsgeneeskunde voor een
huisartsopleider?
De coassistent zal voortaan altijd tijdens het laatste deel
van de studie (einde masterjaar 2) gedurende 8 weken
(gemiddeld 3,5 dag per week) in de huisartspraktijk
werkzaam zijn. Daarmee is huisartsgeneeskunde de
langste stage op een werkplek binnen de nieuwe
masteropleiding! De huisartsopleider hoeft de
20
begeleiding van de coassistent niet alleen op zich te
nemen. Een collega kan opleidingstaken overnemen bij
afwezigheid van de opleider, bijvoorbeeld wanneer de
opleider niet de gehele week in de praktijk werkzaam is
of tijdens afwezigheid van de opleider door vakantie. De
huisartsopleider vervult de rol van werkplekbegeleider,
een belangrijke rol, waarin hij of zij de student frequent
en vooral narratieve (beschrijvende) feedback zal geven
op alle competenties die van belang zijn voor een
toekomstig arts. De patiënten van de huisarts staat het te
allen tijden vrij om aan te geven dat ze de huisarts liever
alleen willen spreken (figuur 2).
Op verzoek van de Faculteit der Geneeskunde van
de Universiteit Maastricht
Is van
tot
een aanstaand arts in de praktijk werkzaam.
Indien u uw huisarts alleen wilt spreken,
laat dit dan even weten aan de assistente.
Wat levert deelname als opleider aan het
coschap huisartsgeneeskunde en sociale
geneeskunde op?
Allereerst natuurlijk voldoening omdat de huisartsopleider een bijdrage levert aan de competentieontwikkeling van een toekomstig arts, een toekomstige
collega in de eerste- of tweede lijn. Daarnaast levert
men uiteraard een bijdrage aan de PR voor het
specialisme huisartsgeneeskunde, door te laten
zien welke belangrijke rol de huisarts speelt in
onze Nederlandse gezondheidszorg.
De huisarts ontvangt een passende vergoeding voor
het begeleiden van de coassistent. Daarnaast levert het
opleiden van een coassistent extra werkplezier op: het
begeleiden van een coassistent houdt u scherp!
Wij zijn steeds op zoek naar nieuwe huisartsopleiders die
jaarlijks een of meer coassistenten van de Universiteit
Maastricht willen begeleiden.
Een huisartsgeneeskundige bijdrage aan de opleiding tot
basisarts kan immers niet gemist worden!
Figuur 2: wachtkamerposter voor de huisartspraktijk
Heeft u ook interesse om huisartsopleider te worden?
Of heeft u behoefte aan meer informatie, stuur dan
een mail naar onze onderwijscoördinator Lilian Aarts
([email protected]). Zij zal dan contact
met u opnemen.
JubileUM
Afscheid
Op 1 september mag prof. dr. Frank Buntinx
(huisarts in Maasmechelen, België),
verbonden sinds 1989 aan de vakgroep
Huisartsgeneeskunde in Maastricht
en het Academisch Centrum voor
Huisartsgeneeskunde van de KU Leuven,
zijn 25 jarig jubileum als ambtenaar vieren.
Buntinx is betrokken bij ons wetenschappelijk onderzoek
zoals studies naar kanker (KLIMOP studie). U komt hem
ook elders in het blad tegen bij de rubriek Bruikbare
Wetenschap. Daarnaast kennen velen hem als kartrekker
van de Medion database (diagnostische studies en
reviews).
op één lijn 49
2 e u i tgav e 2 0 1 4
Frans van der Horst (70 jaar) startte als medisch socioloog
bij de Medische Faculteit Maastricht op 1 augustus 1974.
Vanaf zijn beginjaren schreef hij wetenschappelijke
artikelen: zoals over diabetes (hij ontdekte als student dat
hij diabetes had) en registratie. In de jaren erna volgde een
breed scala aan wetenschappelijke onderwerpen waarover
hij publiceerde. Later werd het thema ‘De patiënt centraal’.
Frans zwaaien we uit op vrijdag 31 oktober 2014 in de
Mensa aan de Tongersestraat 53 in Maastricht.
21
op één lijn 49
2 e u i tgav e 2 0 1 4
Kaderopleiding HVZ
Afstuderen, de Carel Bakx prijs
& nieuwe ronde
DOOR KAREN KONINGS, NAMENS DE KADEROPLEIDING HVZ
Afstuderen derde lichting NHG-Kaderartsen HVZ
Op 23 mei jl. zijn de 18 deelnemers van de derde NHGkaderopleiding HVZ afgestudeerd. Ze deden dit met
drie eindpresentaties. Hierbij demonstreerden ze op
ludieke, maar wetenschappelijk verantwoorde wijze hun
kwaliteiten als huisartsgeneeskundig experts in onderwijs
en wetenschap over hart- en vaatziekten in de eerstelijn.
De onderwerpen die gepresenteerd werden waren:
•‘Hebt u het ooit zo zout gegeten?’ Over de risico’s van
teveel zout in de voeding.
•‘Kom in beweging’ Over de preventieve effecten van
voldoende lichaamsactiviteit.
•‘Op uw gezondheid’ Over mild alcoholgebruik bij
preventie van HVZ.
Deze verse kaderartsen HVZ zullen in de komende jaren de
eerstelijns HVZ-zorg bevorderen via regionaal en landelijk
onderwijs, richtlijnontwikkeling, advies en implementaties
waarbij steeds de verbinding wordt gezocht tussen collega
huisartsen en specialisten, zorggroepen, verzekeraars, en
de wetenschap. De kaderartsen HVZ van alle lichtingen
vormen samen de huisartsenadviesgroep de HartVaatHAG.
De HartVaatHAG heeft bij de afstudeermiddag, ook de
1e Carel Bakx HartVaatHAG-prijs uitgereikt.
Jaap Deinum
22
Carel Bakx HartVaatHAG-prijs
De Carel Bakx HartVaatHAG-prijs wordt uitgereikt
aan een persoon of organisatie die een buitengewone
bijdrage heeft geleverd aan de ontwikkeling van
de huisartsgeneeskundige HVZ-zorg in Nederland.
Deze bijdrage kan bestaan uit klinische activiteiten,
gezondheidszorginitiatieven, onderzoek, onderwijs of
andere innovaties. De prijs is ter ere van Carel Bakx,
voormalig huisarts in Doesburg, in het leven geroepen
na diens overlijden in 2013. Bakx was een zeer betrokken
huisarts die, om zijn patiëntenzorg te optimaliseren,
steeds de verbinding zocht met de wetenschap en
collega-specialisten. Op deze manier heeft hij de HVZzorg in de eerstelijn naar een hoger plan gebracht, vooral
op het gebied van hypertensie. Bakx was daarnaast ook
een begenadigd docent, scherpe wetenschapper, en een
inspirerende man. Hij was mede stuurgroep-lid en vaste
docent bij de kaderopleiding hart- en vaatziekten.
Samenwerking eerste en tweede lijn
De winnaar van de eerste Carel Backx HartVaatHAG-prijs
Jaap Deinum. Hij is vasculair internist in het Radboud UMC
en voorzitter van de Nederlandse Hypertensie Vereniging.
De jury prijst zowel de inhoud van het werk, als de spirit
van Deinum.
Daag jezelf uit: doe de kaderopleiding HVZ!
Hij werkte vele jaren samen met Carel Bakx aan het
wetenschappelijk onderbouwen van het CVRM in de
eerstelijn, met focus op hypertensie. Hij initieerde diverse
studies waarin de diagnostiek en therapie van hypertensie
en cardiovasculaire risicofactoren werden verbeterd. Daarbij
werd gestreefd om minder, maar kwalitatief beter van de
eerste naar de tweede lijn te verwijzen. Voor Deinum zijn
huisartsen een natuurlijke samenwerkingspartner. Ook
hij is een begenadigd docent. Vermeldenswaardig is ook
dat Deinum de Nederlandse Hypertensie Vereniging heeft
opengesteld voor huisartsen. Volgens hem ligt de sleutel
van goede hypertensiezorg in de eerstelijn.
Werving deelnemers 4e NHG-Kaderopleiding
HVZ
Nu de derde lichting kaderartsen is afgezwaaid, is de
organisatie van de volgende kaderopleiding HVZ in
volle gang. Er zijn nog plaatsen beschikbaar. De NHG
Kaderopleiding is een intensieve tweejarige opleiding voor
huisartsen met affiniteit voor HVZ die hun werkgebied
willen verbreden buiten hun eigen praktijk, naar regionale
en landelijke experttaken. Tijdens de opleiding worden ze
intensief geschoold in onderwijs- en wetenschappelijke
vaardigheden op het gebied van HVZ. Het onderwijs wordt
op één lijn 49
2 e u i tgav e 2 0 1 4
iedere twee maanden op twee aaneengesloten dagen in
Roermond verzorgd door top-docenten die zich geheel
richten op de behoefte van de deelnemers. Daarnaast zijn
de deelnemers circa 1 dag per week in hun eigen praktijk
bezig met zelfstandige opdrachten, stages en regionale
taken. Ter begeleiding voor deze eigen ontwikkeling is er
een mentoraat waarin de deelnemers uit hetzelfde gewest
bijeen komen. De NHG-kaderopleiding HVZ biedt direct
al een intensief netwerk van gelijkgestemde collega’s
en een platform voor uitwisseling. Daarnaast kan men
meteen aansluiten en gebruik maken van het netwerk en
de activiteiten van de HartVaatHAG. De vierde lichting van
de NHG kaderopleiding HVZ gaat in januari 2015 van start.
Voor meer informatie: huisartsgeneeskundemaastricht.nl/
wat-bieden-wij > nascholing > kaderopleidingen > Harten Vaatziekten.
Kaderopleiding Hart
– en vaatziekten
Start Nieuwe Groep Kaderopleiding
Hart- en Vaatziekten voor huisartsen
28 januari 2015
Meer info op www.huisartsgeneeskundemaastricht.nl
23
op één lijn 49
2 e u i tgav e 2 0 1 4
Innovatief
Interstavendag
huisartsopleidingen
DOOR YVONNE VAN LEEUWEN, ORGANISATIE
De huisartsopleiding Maastricht bestaat dit najaar 40
jaar. We vieren dat door op 2 oktober een flitsende en
feestelijke Interstavendag te organiseren. Een dergelijke
dag vindt jaarlijks in een van de 8 steden plaats en is
bedoeld als dag van ontmoeting en uitwisseling tussen de
medewerkers van alle Huisartsopleidingen.
Een jubileum is bij uitstek een gelegenheid om ons te
richten op de toekomst! De locatie is het jaren geleden
gebouwde, maar immer futuristische Evoluon in
Eindhoven. Het onderwerp is innovatie van onderwijs. We
gaan met elkaar experimenten en nieuwe vormen van
onderwijs ‘aan de hand doen’. Geen workshops en geen
powerpoint-presentaties, maar stands waar (virtueel)
iets te halen valt. Naast de stands zijn er spaceshuttles
(discussiecapsules) waar in een klein groepje kan
worden gediscussieerd over prikkelende stellingen:
moet de opleiding verlengd worden? Meer of ander
managementonderwijs in de opleiding, of juist erna(?!)
Meer mannen selecteren? etc.
Bij de ‘out of office’ corners kan worden gerust, gedronken
en ontmoet. Er is geen indeling of volgorde. Iedereen
kan aansluiten bij wat hem/haar op dat moment het
meest interessant lijkt. Nog meer spannends houden
we nog even in portefeuille! We hopen veel stafleden te
mogen ontvangen, als ook de delegatie van opleiders.
Aios zijn ook vertegenwoordigd. Via een website worden
de inschrijvingen geregeld en krijgen alle genodigden
een aankondiging en uitnodiging. Frits Philips zei al bij
de opening van het Evoluon: hier wordt geschiedenis
geschreven. Laten we dat weer doen!
ADVICE studie
Panta Rhei – Alles is in beweging
DOOR RUUD OUDEGA, HUISARTS-PROJECTLEIDER
Deze uitspraak van de Griekse filosoof Heraclitis geldt
zeker ook voor de huisartsgeneeskunde op het gebied
van veneuze trombo-embolie. In een beperkt aantal
jaren heeft de huisarts beschikking gekregen over een
beslisregel en een D-dimeer test om de diagnose diepveneuze trombose (DVT) te kunnen uitsluiten.
Nu onderzoeken we hoe we de longembolie kunnen
uitsluiten. Dit wordt onderzocht door het Julius Centrum
van het UMC Utrecht via de ADVICE studie. Wij vragen
veel huisartsen om gegevens te registreren van patiënten
bij wie een DVT is overwogen. Deze gegevens worden
anoniem verwerkt en dienen als controle voor de ADVICE
patiënten en om de beslisregel en het gebruik van
D-dimeer testen te evalueren.
24
U heeft als huisarts daarvoor de formulieren ontvangen.
Wij vragen u om komende jaar bij iedere patiënt met
verdenking DVT enkele gegevens betreffende anamnese
en lichamelijk onderzoek in te vullen en het formulier
naar de onderzoekers te retourneren. Het gaat om alle
patiënten met verdenking DVT, ongeacht welk diagnostisch
beleid u verder inzet. Dus ook als u een afwachtend beleid
volgt of verwijst naar de tweede lijn.Mocht u vragen
hebben of nieuwe formulieren willen aanvragen, neem
dan contact op met de projectleider Ruud Oudega. Mail:
[email protected] of bel 06-53152059. De ADVICE groep
bestaat uit: prof.dr. Carl Moons epidemioloog, dr. Roger
Schutgens, hematoloog, dr. Geert-Jan Geersing huisartsonderzoeker en dr.Ruud Oudega, huisarts-projectleider.
Onderwijsvernieuwing
De STARtclass: nu ook voor de HAP!
op één lijn 49
2 e u i tgav e 2 0 1 4
DOOR HENDRIK JAN VUNDERINK, STAGE-COÖRDINATOR HUISARTSOPLEIDING
Sinds maart 2008 volgen alle aios de landelijke
STARtclass als voorbereiding op de 6 maanden stage
op de Spoedeisende Hulp in het tweede jaar van de
huisartsopleiding.
Wat destijds begon als een ‘ontbibberingscursus’ met als
doel om aios niet met twee linkerhanden het slagveld
in te sturen, is in de afgelopen jaren uitgegroeid tot één
van de meest gewaardeerde onderwijsdelen uit het hele
opleidingscurriculum.
Inmiddels zijn aangepaste en afgeleide cursussen
ontwikkeld voor onder andere huisartsopleiders, aios
ouderengeneeskunde, en anios-SEH.
Toch wordt nu het succesvolle concept aangepast, met
als reden, dat de aios tijdens het dienstdoen op de HAP
ook al de nodige kennis en vaardigheden nodig heeft om
spoedeisende eerstelijnszorg te kunnen verlenen.
Daartoe zijn 4 van de 10 STARtclassdagen overgeheveld
naar de derde maand van Jaar 1. De aios die in maart
2014 zijn begonnen, hebben de cursus al achter de rug.
In het programma komen, in de vorm van scenarioonderwijs, de volgende thema’s aan bod:
• de benauwde patiënt
• de patiënt met pijn op de borst
• de patiënt in shock
• de patiënt met acute buikpijn
• het ernstig zieke kind
Alles natuurlijk op gedegen basis van de ABCDEbenadering, met daarnaast oefening in een aantal
specifiek huisartsgeneeskundige vaardigheden, zoals
inbrengen neustampon, hechten, verwijderen corpus
alienum oog en urinecatheter inbrengen.
De STARtclass in Jaar 2 duurt nu nog zes dagen, waarin
naast herhaling en verdieping van de eerstejaars
onderwerpen, meer SEH-specifieke thema’s belicht
worden, zoals letsels van steun- en bewegingsapparaat,
röntgendiagnostiek, ziekenhuisreanimatie en
samenwerking met andere disciplines op de SEH.
Ik ben erg benieuwd naar het effect van dit nieuwe
specifieke onderwijs in Jaar 1 van de opleiding, maar
verwacht eigenlijk, dat het heel positief zal uitwerken,
zowel voor aios zelf en hun opleiders, als ook voor de
verleende zorg op de huisartsenposten.
Wie nieuwsgierig is naar meer informatie over alle
cursussen, vindt die zeer uitgebreid op www.sboh.org,
de website van Schola Medica (dochter van SBOH en
Huisartsopleiding Nederland).
25
op één lijn 49
2 e u i tgav e 2 0 1 4
In de leer
‘Consultje cultuur’
DOOR SOPHIE VAN DER VOORT, DERDEJAARS AIOS MAASTRICHT
Afgelopen donderdag
Het ochtendspreekuur begon met een Chinese vrouw
van 36 jaar. De diagnose was me vrij snel na binnenkomst
duidelijk: pityriasis versicolor. Dat wordt een makkie,
dacht ik, nu kan ik wat verloren tijd inhalen. Helaas ging
dat niet op. Ik werd overladen met vragen die ik nooit
had voorzien: ‘is het chronisch?’ ‘Is het besmettelijk?’
‘Komt het door een allergie?’ ‘Kan het uitbreiden naar
mijn hoofd?’ ‘Moet ik iets in mijn voeding aanpassen?’
‘Moet ik niet naar de dermatoloog?’
Al snel werd duidelijk dat ze meer angst had dan
ik vermoedde bij een -in mijn ogen- onschuldige
aandoening en dus iets meer aandacht vereiste. Gelukkig
leverde Google de oplossing met enkele Engelstalige
patiëntbrieven, zodoende dat mevrouw met een klein
boekwerk ‘Pityriasis versicolor’ tevreden huiswaarts kon
keren.
Tussendoor meldde zich een spoedgeval: een
gepensioneerde Amerikaanse dame, die bij haar zoon
op bezoek in Nederland was. Ze bezocht onze praktijk
omdat ze extreme pijn rond haar linkeroor had. De in de
anamnese gebruikte woorden ‘extremely, extraordinary,
killing’ deden een ernstig probleem vermoeden. Inspectie
van haar oor toonde gelukkig ‘slechts’ een otitis externa.
In mijn beste Engels vertaalde ik dit als ‘the ear canal is
infected’. Ik dacht haar gerust te kunnen stellen met deze
woorden, de vrouw was het echter niet met de diagnose
eens. Ze dacht zelf dat er tenminste een zenuwprobleem
speelde. Pas toen ik wat meer overtuigingskracht
gebruikte en opperde om ‘amazing’ oordruppels voor te
schrijven, ging ze akkoord en was ze erg dankbaar voor de
snelle hulp.
Aan het eind van de ochtend verscheen een Turkse vrouw
van middelbare leeftijd met haar dochter, zus, tante,
vriendin en nog een vrouw met een voor mij onduidelijk
verwantschap. De dochter fungeerde als tolk en vertelde
dat de maagpijn van haar moeder verergerde ondanks de
maagtabletten die ze sinds kort nam. Onbewust had ik
mijn verweer al klaar om mevrouw uit te leggen dat er nu
niet direct een ziekenhuisbezoek nodig zou zijn. Maar wat
bleek: ze was niet zozeer ongerust over de oorzaak van de
26
klachten, maar ze maakte zich zorgen omdat de ramadan
naderde en hierbij overdag geen medicatie genomen mag
worden. Ik heb de groep vrouwen uitermate tevreden
naar huis kunnen sturen met het eenvoudige beleid de
H2-receptorantagonist die ze al tweemaal per dag innam
om te zetten in de eenmaal-daagse PPI.
Op de visitelijst stond een Surinaamse vrouw van achter
in de tachtig. De week ervoor was ik al enkele keren
bij haar geweest vanwege misselijkheid en diarree. De
diagnose: een ongecompliceerde buikgriep die met ORS
goed op te lossen was. Ik was benieuwd wat vandaag
de reden van visite-aanvraag was. Nog steeds klachten?
Of is er nu iets heel anders aan de hand? Wat bleek
na aankomst? Ze had om een visite verzocht om me
te bedanken met een complete Surinaamse rijsttafel.
Ik hoefde niet aan tafel aan te sluiten maar kreeg het
eten mee naar huis, opgedeeld in Tupperwaredoosjes.
Weigeren was geen optie, dit was haar manier om haar
dankbaarheid te uiten.
Een veelgehoorde motivatie van sollicitanten voor
de Huisartsopleiding is dat de variatie in mensen en
problemen ze aanspreekt. Dat lijkt een cliché, maar bij deze
is voor mij bevestigd dat dit wel degelijk is wat het beroep
leuk maakt. Het is soms een uitdaging, maar met steeds
een net iets andere manier van aanpak, afgestemd op de
culturele afkomst, is het toch een geweldig kleurrijk vak!
AIOS dag 2014
‘In Motion’
op één lijn 49
2 e u i tgav e 2 0 1 4
DOOR LIDWIEN NEERVOORT, TWEEDEJAARS AIOS
Dit jaar viel de AIOS dag op 20 juni 2014, als thema werd
dit jaar gekozen voor ‘In Motion’. De AIOS dag werd
gehouden in congrescentrum Fortunato, in het stadion
van voetbalclub Fortuna Sittard.
Onze dag begon goed met dag voorzitter Rens Blom,
een oud polsstokhoog-springer. Als openingspreker
werd neuropsycholoog Erik Scherder ingezet, die een
gepassioneerd betoog hield over de effecten van
bewegen op ons brein. Wat blijkt: door iedere dag 30
minuten intensief te bewegen, worden we slimmer,
innovatiever en origineler. En wie wist bijvoorbeeld
dat zitten het nieuwe roken is? Of kauwen het nieuwe
bewegen?
Nadat de warming-up voltooid was, ging het programma
verder met de workshops. De aanwezige AIOS en
stafleden hadden de mogelijkheid om een viertal
workshops te volgen. Men ging aan de slag met
injecteren onder leiding van Ramon Ottenheijm, zag hoe
softcast in de huisartspraktijk goed ingezet kan worden,
luisterde naar de sportarts Paul Dobbelaar over veel
voorkomende sportblessures in de huis- artspraktijk,
leerde van Anne Spies hoe je bewogen kunt spreken
en zag hoe Frans Sleypen ontwikkelingsstoornissen bij
kinderen in beeld bracht.
Na de welverdiende rust, waarin een heerlijk lunch
genuttigd werd, ging de 2e helft van start. Cor
Lammers gaf inzicht in de financiële ins en outs van
praktijkovername, kinderarts Birgit Levelink sprak over
beweging in de jeugdzorg en neuroloog Erik Hoff stelde
ons op de proef en spijkerde ons bij over duizeligheid en
bewegingsstoornissen,
In de verlenging gaf huisarts en LHV kringlid Louis de
Wolf een mooie beschrijving van de beweging van
de afgelopen 20 jaar in zijn eigen huisartspraktijk en
de huisartsenzorg. LOVAH bestuurslid Maarten van
Woelderen gaf inzicht in de visie Coach, Cure & Care
2025. Wat gaat er allemaal veranderen in de (organisatie
van) zorg de komende jaren? Dit was genoeg stof voor
pittige stellingen die aanleiding geven tot een debat, dit
werd vorm gegeven door deelnemende (toekomstige)
huisartsen, LHV en LOVAH. Zijn de veranderingen wel
vernieuwend? En staan wij achter deze visie?
Al met al was de AIOS dag een zeer geslaagd, bewogen
en enerverend congres, die mede mogelijk gemaakt werd
door alle enthousiaste sprekers en deelnemers.
De volgende AIOS dag zal in januari 2016 georganiseerd
worden, waarbij alle stafleden, opleiders en AIOS weer
van harte welkom zijn!
27
op één lijn 49
2 e u i tgav e 2 0 1 4
Wetenschapsdag 22 april 2014
Het nut van oogverband,
gemeten in groepsverband
DOOR SJEF SWAANS, HUISARTSBEGELEIDER HUISARTSOPLEIDING
De zaal was overvol bij de presentaties van de acht
groepen AIOS die hun literatuuronderzoek presenteerden
in het kader van jaar 3 van de huisartsopleiding. De
presentaties werden gegeven onder de strakke leiding
van Henk Goettsch, die dit al vele jaren onafgebroken
doet vanaf het begin van de wetenschapsdagen.
De beoordeling was in handen van twee jury’s:
de deskundigenjury onder voorzitterschap van
Job Metsemakers en de publieksjury, die gevormd
werd door alle aanwezige AIOS.
De onderwerpen waren divers en duidelijk voortkomend
uit vragen die ontstaan in de praktijk van alledag. Het
viel op dat de Cochrane-reviews erg hoog scoorden bij
de conclusies, dit naast analyses van publicaties gevonden
via PubMed. Ook werd gebruik gemaakt van korte
peilingen via internet van collega- AIOS en HAO’s,
en van de meningen van specialisten.
Bij de prijsuitreiking bleek dat zowel deskundigen als
publiek de eerste prijs wilden toekennen aan Ernst
Fluitman, Willeke de Louw en Sandra Blokhuis voor hun
onderzoek naar ‘Het nut van een oogverband na het
verwijderen van een corpus alienum van de cornea’.
De werkwijzen van verschillende collega’s binnen een
en hetzelfde centrum, met ieder een eigen aanpak,
werden onderling vergeleken en dat leidde tot een
prima onderzoek. De conclusie was dat een oogverband
niet nodig was, maar wel oogzalf, afhankelijk van de
grootte van de laesie.
Proficiat met de prijs! De andere presentaties gaven
voldoende adviezen mee voor de praktijk: ik noem de
methode om een vinger te verdoven via slechts een
subcutane injectie volair. Of dit voor de teen ook werkt,
kon nog niet opgehelderd worden, en zoals zo vaak,
ontstaan hier weer ideeën voor nieuw onderzoek.
Van andere goede ideeën voor de praktijk kan ik noemen:
het gebruik van teledermatologie, en ook het gebruik van
honing bij prikkelhoest als vervanger van codeïne.
Gezien alle discussies die de presentaties opwierpen,
ook in de wandelgangen, mag je zeggen dat de
wetenschapsdag weer geslaagd was. Hoe lang de
wetenschapsdag nog blijft bestaan, is een grote vraag.
28
Want Bas Maiburg liet weten, dat het refereren van
artikelen in het kader van een nieuwe EBM-cursus naar
Jaar 1 verplaatst is, waardoor de referaten in kleinere
groepen gepresenteerd zullen worden. Dat betekent voor
Jaar 3 dat er andere vormen gezocht moeten worden om
de wetenschappelijke benadering vorm te geven.
Wie heeft suggesties?
Mail ons op [email protected]
Voetbalwedstrijd AIOS–opleiders
Vele blunders op het veld
op één lijn 49
2 e u i tgav e 2 0 1 4
DOOR KOEN VANWERSCH, HAB HUISARTSOPLEIDING
Zelfvertrouwen
Na de overwinning van vorig jaar hadden wij als
opleiders veel verwacht van het treffen met de AIOS. In
Koningsbosch zou de grote finale plaatsvinden. De AIOS
hadden twee jaar geleden gewonnen. Voor de wedstrijd
bulkten de opleiders nog van het zelfvertrouwen,
ze liepen nog naast hun schoenen. Opleider Peter
Meulesteen had voor shirtjes van FC Eindhoven
gezorgd, gesponsord door zijn gezondheidscentrum.
melk te brokkelen. Yrsa was het geheime wapen van
de AIOS. Ze had op het hockeyveld geleerd hoe je vrij
moet lopen en trok steevast enkele opleiders naar zich
toe, zodat de andere AIOS herhaaldelijk vrij voor doel
kwamen. Yrsa zelf scoorde ook nog een keer door een
voorzet van HAB Koen Vanwersch (ook al geen aanwinst
voor de opleiders) binnen te werken.
Eindstand
De tegenslagen kwamen snel. Vaste keeper Huub
Schepers was voor het tweede jaar op rij geblesseerd. Hij
werd gepromoveerd tot coach, overigens zonder succes.
Onze spits Stephan van de Brandt moest plaats nemen
in het doel. Tot overmaat van ramp was onze topscoorder
Sjoerd Hobma vertrokken op zeilkamp. Zonder mee te
doen heeft hij die status behouden.
Het was een wonder dat de AIOS nog maar drie keer tot
scoren kwamen. De opleiders hadden Norbert Egelie uit
de spits bevrijd en op doel gezet. Daardoor kon Stephan
van de Brandt als eenzame spits in twee pogingen een
keer scoren. Peter Oostveen, bijna AIOS-af, bezorgde de
opleiders het tweede doelpunt. De uiteindelijke uitslag
is voor de opleiders te pijnlijk om aan het papier toe te
vertrouwen. Ik weet nu hoe ze zich in Spanje moeten
voelen.
Deceptie
Derde helft
Tegenspoed
Zonder reserves begonnen de opleiders aan de wedstrijd.
Combineren lukte nog wel, maar voorin waren de opleiders
krachteloos. Onze spits Norbert Egelie merkte dat
voetballen tegen de AIOS toch andere koek is dan het lopen
van marathons. Al snel stonden de AIOS met 3-0 voor. Wat
waren de opleiders blij met het fluitsignaal van de goed
leidende scheidsrechter en een kopje thee in de rust!
Geheime wapen
In de tweede helft speelden Gaston Peek en Peter
Oostveen met de opleiders mee. Sociaal voelend als ze
zijn, konden ze de ellende bij de opleiders niet langer
aanzien en maakten de overstap, temeer daar ze al bijna
afgestudeerd zijn. Gaston Peek liet zich meteen poorten
door Yrsa Doekes en ook aanvallend had hij niets in de
Met beide voeten weer op de grond en in de schoenen
begonnen we aan de derde helft. Op een breed en
zonovergoten terras voelden de opleiders zich eindelijk
weer gelijkwaardig.
Met plezier werd teruggekeken op de vele blunders op
het veld, zoals Hans Rozestraten, die vrij voor de keeper
miste, omdat zijn voeten niet meer doen wat zijn brein ze
opdraagt. Koen Vanwersch mocht de beker uitreiken aan
opper AIOS Philippe. Gaston Peek werd bedankt voor het
organisatorische werk van de afgelopen drie jaren en zijn
opvolger werd gezocht in het talent Stijn van de Broek.
Hopelijk is er komend jaar een vervolg. Huub L’Ortye
vroeg zich af of er ook wedstrijden komen in andere
sporten? Roeien of hockey?
29
op één lijn 49
2 e u i tgav e 2 0 1 4
Weten en eten
An apple a day keeps
the doctor away!
DOOR HENDRIK JAN VUNDERINK, HUISARTS, REDACTIELID
In de afgelopen dertig jaar heb ik op het spreekuur
een heleboel vragen over voeding gekregen. Elke keer
realiseerde ik mij, dat noch de basisopleiding, noch de
(toen nog éénjarige) huisartsopleiding mij daar goed op
voorbereid hadden. En dat gevoel van onbekwaamheid
hield stand gedurende al mijn praktijkjaren, niet in de
laatste plaats, omdat veranderende wetenschappelijke
inzichten en onwetenschappelijke hypes elkaar in hoog
tempo afwisselden.
Eén van mijn houvasten was de wijsheid van mijn
moeder, zoals verwoord in de kop van dit artikel.
Paste zowaar in de Schijf van Vijf en zijn opvolger:
de Maaltijdschijf.
In mijn jonge jaren bestond er nog zo’n waarheid als
een koe: ‘Melk moet, melk doet je goed’. In de jaren
-
Haal een flinke bos mu
nt uit de
tuin of uit de winkel,
en hak de
blaadjes fijn.
-
Klop dan wat eieren los
(per
persoon 2) en voeg per
ei 1
eetlepel melk toe.
-
Roer de gehakte munt
erdoorheen,
zout en peper naar sma
ak.
-
Bak 2 omeletten in eve
nzo veel
koekenpannen.
-
Stort de eerste omelet
op een bord,
strijk de brocciu (of de
Hüttenkäse)
ero verheen, en dek af
met de
tweede omelet.
-
Garneer met wat takjes
munt, en
ser veer met war m bro od,
het liefst
met zo’n rurale uits tra
ling als
bijvoorbeeld focaccia
heeft.
30
-
Lekkere salade erbij, en
als je geen
dienst hebt, een fles Nie
lluccio
opentrekken, heerlijke
droge witte
wijn van het Île de Bea
uté, zoals
Corsica terecht genoem
d wordt.
vijftig werd de landbouw één van de belangrijkste pijlers
onder de zich rap herstellende economie, en onder de
bezielende leiding van boer Mansholt ontstond er een
forse melkplas waarin zich een fraai landschap van
boterbergen spiegelde.
En dus spande het Nederlands Zuivelbureau zich met Joris
Driepinter en zijn Melkbrigadiertjes in om schoolmelk uit
te delen onder nog meer motto’s, zoals ‘Melk, de Witte
Motor’ en ‘Met Melk Meer Mans’.
Inmiddels is onze kijk op melk als gezonde voedingsbron
toch wel veranderd, onder meer nu we weet hebben
van bijvoorbeeld lactasedeficiëntie. Maar vooral in de
laatste 10 jaar heeft gedegen onderzoek, onder meer
van Harvard-epidemioloog Walter Willett (google maar
eens!) ook aangetoond, dat melk, en de daarin aanwezige
calcium, helemaal geen preventief effect heeft op
osteoporose! En mannen hebben bij meer dan 3 glazen
melk per dag een verhoogde kans op prostaatkanker! Er
wordt nog veel meer tegen melk te berde gebracht, onder
andere uit de veganistische hoek, maar kijkt u dat zelf
maar even na, anders wordt dit verhaal me al te treurig.
Eén ding is zeker: niets is zeker. Voor dokters altijd handig
om deze waarheid voor ogen te houden.
Maar moet ik nu mijn hele voedingspatroon rigoureus
gaan wijzigen? Want melk en andere zuivelproducten zijn
toch de basis voor heel erg veel lekkere, en tot voor kort
gezonde, voedingsmiddelen.
Wat bijvoorbeeld prima smaakt op zomerse dagen, is
een Corsicaanse omelet. Op dat prachtige eiland, waar
ik menige zomervakantie doorbracht, loopt het vee los
op kruidige bergweiden, en dat leidt tot een scala aan
smakelijke zuivel. Wellicht kent u het Asterix album
waarin de walmen van de ongeëvenaarde stinkkaas
een schip tot ontploffing brengen? Minder heftig is
de brocciu, een jonge schapenkaas, die figureert in de
omelet.
Hier links het recept, de brocciu is goed te vervangen door
een bakje Hüttenkäse.
Over Eindtermen, competenties en KBA’s
Kenmerkende beroepsactiviteiten:
de missing link in het opleiden?
op één lijn 49
2 e u i tgav e 2 0 1 4
DOOR BAS MAIBURG, ADJUNCTHOOFD HUISARTSOPLEIDING MAASTRICHT
Huisartsopleiding Nederland werkt momenteel
hard aan een nieuw Landelijk Opleidingsplan
Huisartsgeneeskunde. Het leren van het huisartsenvak
is geen sinecure vanwege het generalistische karakter.
In het nieuwe opleidingsplan is daarom gekozen voor
een focus op tien thema’s.
Gaan de competenties nu verdwijnen, hoor ik u denken?
Gelukkig niet! Competenties zijn zeer nuttig om te
onderscheiden als aandachtpunt voor het leren van aios.
Als bouwsteen van diverse KBA’s verdienen zij de nodige
aandacht van aios als te beheersen kennis, vaardigheid
en/of attitude.
Naast korte episode zorg, spoedeisende, chronische
en palliatieve zorg, komen zorg voor ouderen met
complexe aandoeningen en zorg voor patiënten
met somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke
klachten aan de orde. Verdere thema’s zijn zorg voor
patiënten met psychosociale en psychiatrische klachten
en aandoeningen en zorg voor het kind. Tenslotte
zijn preventie en praktijkmanagement in het plan
opgenomen.
In het nieuwe opleidingsplan is het als volgt bedacht.
Het plan is geordend volgens de tien genoemde thema’s,
ieder thema omvat een overzichtelijk aantal KBA’s. Aan
de KBA’s zijn op hun beurt weer competentiegebieden
en competenties gekoppeld. Iedere KBA heeft daarnaast
inhoudelijke aandachtspunten en een aanduiding in welk
deel van de opleiding deze aan de orde moet komen.
Naast de focus op deze tien thema’s duiken in het
opleidingsplan de kenmerkende beroepsactiviteiten,
kortweg KBA’s, als nieuwe entiteit op. Nieuw? Ja!
Nuttig? Ja!
Belangrijkste winst is dat de KBA’s, meer dan de
bestaande competenties, geformuleerd zijn in de taal van
de beroepsgroep: ‘Handelt getrieerde consulten en visites
naar urgentie af’. Deze KBA Spoedeisende zorg klinkt heel
anders dan ‘Past communicatietechnieken- en middelen
doelgericht toe’ zoals in de competentie ‘communicatie’
staat.
Uit het voorbeeld blijkt, dat KBA’s zich uitstrekken
over diverse competentiegebieden (zie CANMEDS),
in dit geval: medisch handelen, communicatie en
samenwerken. Een competentie beperkt zich per
definitie tot één competentiegebied. Het gebruik van
KBA’s is dus ook winst voor de beoordeling van aios in
de praktijk, die zich met patiënten ook steeds op diverse
competentiegebieden beweegt.
Het lijkt erop dat we daarmee afscheid gaan nemen van
de Eindtermen die in 2000 geformuleerd zijn. Zeker voor
het gebruik in de praktijk. Wel blijven deze eindtermen
nuttig bij het vormgeven van onderwijsprogramma’s
gekoppeld aan bepaalde competentie(gebieden).
KBA’s bieden, alles bijeen genomen, een nieuw
hulpmiddel om zich het brede huisartsenvak eigen te
maken. Nauwer aansluitend bij de praktijk qua inhoud en
daardoor behulpzaam bij het begeleiden en beoordelen
van het functioneren van aios in de praktijk.
Wanneer gaat u er mee te maken krijgen? Momenteel
hebben een flink aantal expertgroepen hun thema
al op bovenstaande wijze uitgewerkt, een aantal is
daar nog mee bezig. Eind van dit jaar volgen nog
enkele werkconferenties over dit onderwerp bij
Huisartsopleiding Nederland. Begin 2015?
Wij, curriculumcoördinatoren Gerrie Waagenaar en Tonnie
van Kessel en de schrijver van dit stukje, houden een
vinger aan de pols en u op de hoogte.
Meer weten? [email protected]
31
op één lijn 49
2 e u i tgav e 2 0 1 4
Rubriek voor huisartsopleiders
De Lijn van Stijn
DOOR STIJN DE VRIES, OPLEIDERSCOÖRDINATOR
Wat verwachten wij van opleiders?
‘Een heleboel’, zo hoor ik van huisartsopleiders en: ‘er
komt steeds meer bij’. Ik denk dat dat klopt: recent de
EBM cursus, leergesprekken met de aios voeren met
ALOBA als leidend principe, voorbereidingsopdrachten
voor de Startclass van de aios en actieve deelname aan
de begeleide intervisie.
Hoe anders is het nu dan in de periode toen ik zelf
opleider was voor Maastricht (van 1994 tot 1999).
Anderzijds, het is normaal dat het curriculum voor
huisartsopleiders dynamisch is en ontwikkelingen in het
werkplekleren volgt. We hebben als opleidersteam, in
overleg met de opleidersvereniging, een lijst gemaakt
die de vraag bovenaan dit stukje beantwoordt. We
hebben dat gedaan om bestaande, versnipperde
informatie te bundelen en omdat het goed is voor
opleiders om te weten waar we hen op aanspreken. Ik
weet dat niet iedereen voldoet aan alle punten, maar
ik verwacht tegelijkertijd dat opleiders dit een redelijke
lijst vinden. De lijst ‘wat verwachten opleiders van de
huisartsopleiding? ’ is helaas nog niet beschikbaar, maar
het lijkt me een goed idee om daarover te overleggen
met de opleidersvereniging.
Wat verwacht de huisartsopleiding Maastricht
van haar opleiders?
•Kennis van de eigen kwaliteiten als huisarts en
als opleider en deze doelbewust kunnen inzetten
(rolmodelfunctie)
•Vakbekwaamheid en kennis van nieuwe
ontwikkelingen, zowel medisch-inhoudelijk als
wat betreft Arts Patiënt Communicatie (APC);
in consultvoering het goede voorbeeld kunnen
neerzetten
• Zorgen voor een leeromgeving: het betrekken van het
praktijkteam bij de opleiding van de aios. Bereidheid
tot opleiden van coassistenten in een periode dat er
geen aios in de praktijk is
• Een eigen spreekkamer voor de aios met een
afscheidbaar onderzoeksdeel
• Moderne, digitale opnamemogelijkheid (storingvrij
geluid, twee camera systeem met wisselknop
•Kunnen hanteren van diversiteit, bieden van respect en
veiligheid aan alle aios
32
• Een vast moment voor het (ongestoord) leergesprek
van gemiddeld een uur. Beheersing van de
verschillende vormen van het leergesprek en
regelmatige tijd besteding aan het persoons- en het
procesgerichte leergesprek
• De aios tot reflecteren kunnen aanzetten
• Een open houding voor feedback op de manier van
opleiden
• Naleven van gemaakte afspraken met de aios
• Eerlijk en fair kunnen beoordelen wanneer daarom
gevraagd wordt, kennis van de ComBel en van het
belang van toelichting bij de scores
• Aandacht voor de ontwikkeling van de aios over de
langere termijn
• Kunnen inschatten wanneer de samenwerkingsrelatie
of kenmerken van de aios het opleiden niet toestaan
en daaruit consequenties trekken
• Regelmatige (minimaal 3 per maand) observaties van
de aios, ook tijdens de dagpraktijk, dit kan live (en
wederzijds) of via opnames. Hierbij is aandacht voor
APC en vaardigheden zoals het lichamelijk onderzoek
en diagnostische en therapeutische vaardigheden. Het
gebruik van een toetsinstrument (KKB, ALOBA-verslag)
wordt hierbij aanbevolen
• Bieden van 20 diensten per jaar aan de aios
• Voldoende patiënten aanbod voor de aios.
Praktijkgrootte: 1646-2710 (normpraktijk = 2168 plus of
min 25 %)
• Minimaal 50% werken, verdeeld over drie dagen
• Een goed bijgehouden registratiesysteem volgens
ADEPD; hiertoe horen actuele episodelijsten en
medicatieoverzichten van alle patiënten
• De opleidingspraktijk neemt deel aan een
kwaliteitssysteem
• Duidelijke afspraken over vervanging bij afwezigheid
en de rol in de opleiding van andere huisartsen in de
praktijk. Deze afspraken staan met dag en persoon
beschreven in het opleiderprofiel/het leerwerkplan
• Aanwezigheid en actieve deelname bij het
opleiderscurriculum. Opleiders zonder aios
onderzoeken de mogelijkheid om – delen van – het
opleiderscurriculum bij te wonen
• Goede samenwerking met het opleidingsinstituut,
specifiek met de groepsbegeleiders
Huisarts M. Brassé en AIOS, Vlodrop
• Professionaliteit als opleider, zich uitend in zichtbare
reflectie op het handelen als opleider en huisarts en
het werken aan eigen ontwikkeling (eigen leerplan)
Bronnen: Plan scholing en toetsing opleiders (HON),
Competentieprofiel huisartsopleiders, Maastrichts
instituutsreglement, Regelgeving RGS, Leer-werkplan,
LEOh.
Deze lijst staat ook op EleUM bij de ‘opleiders
organisation’ (altijd up to date).
De verantwoordelijkheid van de opleider voor
(het medisch handelen) van de aios
In 2013 werd in Medisch Contact een uitspraak van het
Tuchtcollege besproken. Het ging om een derdejaars aios
interne geneeskunde, die bij een ingestuurde patiënt
met buikpijn een verdenking op een geperforeerd
ulcus ventriculi (maagzweer) had. Na overleg met
chirurg en longarts, werd besloten de patiënt niet
te opereren, maar op te nemen voor observatie. De
patiënt verslechterde en overleed een aantal uren later.
De familie diende een klacht in tegen de aios en de
opleider, wegens onvoldoende observatie en het nietopereren. Het regionale Tucht College (TC) gaf de aios een
waarschuwing, omdat ze in haar DD geen infectie had
opgenomen. De aios ging in hoger beroep en het Centraal
Tucht College verklaarde dit beroep gegrond want over
het algemeen (zeker aan het begin van de opleiding)
ligt in een opleidingssituatie de verantwoordelijkheid
primair bij de opleider. Naarmate de opleiding vordert,
kan de aios steeds meer op zijn eigen handelen worden
aangesproken. In deze situatie, waarbij de aios steeds
uitgebreid overlegd had met de opleider en de opleider
verklaart dat de behandeling steeds onder haar supervisie
heeft plaatsgevonden, oordeelt het college dat de aios
niet zelfstandig verantwoordelijk gehouden kan worden.
De opleider krijgt een waarschuwing.
Dit voorbeeld laat zien hoe er gedacht wordt over
de verantwoordelijkheid van opleider en aios: het
is geen zwart-wit verdeling, maar een gedeelde
verantwoordelijkheid waarin het accent verschuift.
op één lijn 49
2 e u i tgav e 2 0 1 4
Huisarts M. Dirckx en AIOS, Geleen
Arie de Jong, huisartsopleider en jurist en lid van het
regionaal medisch TC, heeft hierover in 2012 een artikel
geschreven in ‘Op een Lijn’ (nummer 44, pagina 26) dat
uitgebreider op deze materie ingaat. Het is te vinden op
www.huisartsgeneeskundemaastricht.nl bij ‘Wie zijn wij?’
en dan onder ‘Op een lijn’.
Wie begeleidt de aios op de Huisartsenpost?
In principe wordt de aios door de eigen opleider begeleid.
Meestal kan de opleider de aios de gevraagde 20
diensten in het opleidingsjaar bieden, waarbij hij/zij zelf
ook op de HAP aanwezig is. Soms is dat niet mogelijk.
Een voorbeeld is dat sommige opleiders voornamelijk
of alleen telefoondiensten doen. Zo’n opleider kan de
aios die in jaar 1 consult- en visitediensten doet, niet
superviseren. Een andere situatie betreft een opleider die
door omstandigheden zelf geen 20 diensten kan bieden
aan de aios. In deze situaties is het mogelijk dat de
begeleiding/supervisie door een andere huisarts gebeurt.
Bij voorkeur is dit een collega huisartsopleider. Als dit
niet mogelijk is, dan kan ook een niet-opleidende huisarts
deze taak waarnemen. Deze moet dan wel minimaal 5
jaar praktijkervaring hebben en tenminste 20 diensten
per jaar te doen op de betreffende HAP. Meestal wordt
alleen de verantwoordelijkheid voor de patiëntenzorg
(en niet voor de opleiding) overgedragen.
Bij deze overdracht, die schriftelijk vastgelegd moet
worden, dient de waarnemend opleider geïnformeerd
te worden over het zelfstandigheidsniveau van de aios.
Ik adviseer om de brochure ‘AIOS op de HAP’ hierover
nog eens door te lezen. Je vindt er ook een model voor
een verklaring van overdracht (www.aiosopdehap.nl >
‘Leidraad voor het leren dienstdoen’ > verklaring van
overdracht).
De eigen opleider blijft verantwoordelijk voor het afgeven
van de bekwaamheidsverklaringen. Opleiders die een
collega zoeken voor bovenstaande rol, kunnen bij Huub
L’Ortye informeren of er beschikbare collega’s in de buurt
zijn die tijdelijk niet opleiden.
33
op één lijn 49
2 e u i tgav e 2 0 1 4
Huisarts P. Hulshof en AIOS, Voerendaal
De Huisarts Kennis Quiz
Huisarts Opleiding Nederland (HON) en de
Huisartsopleiding van Maastricht hebben een app
(applicatie)gemaakt. Met die app kan een huisarts,
huisartsopleider en aios iedere twee weken zijn
of haar kennis testen. Dat gebeurt via een nieuwe
meerkeuzevraag die wordt vergeleken met andere
huisartsen en aios. Na beantwoorden van de vraag,
krijg je het juiste antwoord te zien met daarbij een
korte toelichting en digitale verwijzing naar de
literatuurbron. De Huisarts Kennis Quiz is gratis (!)
beschikbaar voor alle digitale informatiedragers. Kijk
op www.huisartsopleiding.nl. Rechts in beeld ziet u
het icoontje van de Quiz. De app is een manier om op
een vrijblijvende en innovatieve manier je kennis te
verbreden en up tot date te houden. Het gebruik staat
los van de beoordelings- of voortgangsdossiers van de
huisartsopleiding.
Een week na ingebruikname, waren er al 650
geregistreerde gebruikers. Hierop zijn we als mede
initiatiefnemer, erg trots op.
So you think you can teach?
We zijn geïnteresseerd in huisartsen die nog niet
betrokken zijn bij onderwijs en die daar wel eens wat
meer over zouden willen weten. We kunnen nieuwe
opleiders gebruiken in alle regio’s (Limburg en Oost- en
Midden Brabant). Met een aios in de praktijk zal je van
tijd tot tijd gevraagd worden om toe te lichten waarom
je doet zoals je doet. Het is leuk om betrokken te zijn bij
de opleiding van volgende generaties huisartsen, die het
vak vooral en nog steeds leren in de (opleidings)praktijk.
In ruil voor uw deelname krijgt u 20 accreditatiepunten
per jaar, digitale toegang tot de Universiteitsbibliotheek
en een financiële vergoeding. De basisvoorwaarde is dat u
5 jaar werkzaam bent als huisarts. Er is een checklist als u
meer wil weten, ik stuur u die graag toe. Bellen kan ook.
Tot een volgende keer, opmerkingen en vragen zijn
welkom:
Stijn de Vries, opleiderscoördinator
[email protected]
Telefoon 043-3882993
Eindhoven en Maastricht
Vanaf september is het zover: we stappen dan
grotendeels af van terugkomdagen in Urmond en
gaan deze verdelen over Maastricht en Eindhoven.
Het programma van die terugkomdagen bestaat uit
docentenoverleg en begeleide intervisie. Dat gebeurt
’s ochtends zodat jullie ’s middags weer terug kunnen
zijn in de praktijk. In november en in april gebruiken
we ‘Urmond’ wel voor een hele terugkomdag.
Voor opleiders Jaar 1 op dinsdag en voor opleiders
Jaar 3 op donderdag (op die manier missen de aios
geen terugkomdagen). De Tweedaagse in februari
blijft in die maand. We hebben recent in Urmond
(met enige weemoed) afscheid genomen van de
plenaire terugkomdagen. Het schema en de locatie/
routebeschrijving van de terugkomdagen vanaf
september, krijgen jullie nog toegestuurd (staat ook
op EleUM bij de ‘opleiders organisation’).
34
Huisarts
Kennis Quiz
De Huisarts Kennis Quiz is een app om op vrijblijvende
en innovatieve wijze je kennis te verbreden en up to date
te houden. De gratis app is beschikbaar voor Iphone, Ipad,
Android en Windows Phone via de appstores.
Veel plezier met de Huisarts Kennis Quiz!
Over de grenzen
Nascholen in Paramaribo
op één lijn 49
2 e u i tgav e 2 0 1 4
DOOR STIJN DE VRIES, STAFLID HUISARTSOPLEIDING
In april was ik een van de deelnemers aan deze jaarlijks
georganiseerde nascholing. Deze bestond uit een
weekend (!) congres waarop een aantal workshops
meerdere keren werd gehouden (kleine chirurgie,
burn-out, dermatologie, ABCDE-denken, Arts Patiënt
Communicatie, kleine orthopedie, intervisie, KNO). De
workshops zijn gemaakt en gepresenteerd door groepjes
Nederlandse en Surinaamse huisartsen.
Het congres is goed verlopen en werd goed gewaardeerd,
zo hoorde ik en zo blijkt ook uit de evaluaties. Voor de
duidelijkheid: ik was er als individu en niet specifiek
namens Maastricht, men vond het wel nuttig dat er
ook iemand uit Maastricht bij was. Ook Paul Meurs, een
van onze Maastrichtse opleiders was erbij. Bijzonder is
dat men in Suriname bezig is met het opzetten van een
eigen Huisartsopleiding, momenteel bestaat die niet.
Er zijn 12 huisartsen die dit jaar opgeleid worden tot
huisartsopleider en als alles qua organisatie (ministerie
van Volksgezondheid, lokale autoriteiten, financiën) meezit
wil men per 2015 starten met een (éénjarige) opleiding.
Nijmegen ondersteunt dit initiatief, de Nederlandse
deelnemers waren grotendeels Nijmeegse opleiders
en ook het hoofd van de Nijmeegse huisopleiding,
Lidwien Bernsen, was er bij. Een Nijmeegs plan waarvoor
momenteel een subsidieaanvraag in Nederland loopt is
het ‘Twinning-project’. Dat houdt in, dat als de opleiding
in Suriname gestart is, ieder Surinaams koppel van
opleider-aios gedurende 6 weken een identiek Nederlands
koppel ontvangt waarbij dan twee aios door twee
opleiders begeleid worde. Daarvoor is natuurlijk geld
nodig voor de waarneming in Nederland en er dienen
Nederlandse aios gevonden te worden die hiervoor voelen
en in staat zijn om zes weken van huis te zijn.
We hebben ook enkele dagen het binnenland bezocht
waar we een lokaal gezondheidscentrum bekeken en ons
als toerist hebben gedragen, heerlijk.
35
op één lijn 49
2 e u i tgav e 2 0 1 4
Puntig
Wijsheid kenmerkt
degene die bescheiden is
DOOR FELIX PUNT, GEDRAGSWETENSCHAPPER HUISARTSOPLEIDING MAASTRICHT
Sinds enige maanden heb ik een nieuwe theorie. Aan
wie wil luisteren, vertel ik dat uiteindelijk ieder van ons,
vroeg of laat, in een steegje belandt waar we niet meer
uit zullen kunnen wegkomen. Kijk, sinds gisteren heb ik
een griep waar ik waarschijnlijk wel van herstel. Maar
eens zag ik op televisie een interview met een dakloze
uit Amsterdam. Een voormalig docent die ten gevolge
van achtereenvolgens een scheiding, de gedwongen
verkoop van zijn huis, schulden, ziekte en tenslotte
ontslag ‘op straat’ was beland. Zo kan het dus verkeren:
op een gegeven moment geraken we in een steegje
en zijn we niet meer in staat ons lot te keren. Daarom,
onmachtig als we zijn om verlies (van wie of wat dan
ook), ziekte en tenslotte de dood te ontlopen, passen ons
vooral schoenen van bescheidenheid. En een mantel van
medemenselijkheid, aangezien het morgen onze beurt
kan zijn. Sterker nog: het zal dan onze beurt ook zijn.
Morgen worden we niet ‘sterker’ maar ‘zwakker’. Maar
als we daarvan ‘wijzer’ worden in plaats van ‘dommer’,
betreft het misschien nog niet zo’n heel ongunstig proces.
Dan schijnt er ergens in het steegje wel nog een heel
helder licht.
Bij sommigen van ons kondigt zich het steegje al vroeg in
het leven aan. U kent allemaal de verhalen van mensen
wier wieg al in het schemer stond. Hoor eens naar de
krachtsinspanningen die zo iemand zich getroost om,
gewoonweg, door het leven te komen. Bij anderen keert
pas op latere leeftijd het lot en ik denk dan bijvoorbeeld
aan mevrouw van de Weggen, het pseudoniem voor een
van de patiënten van een bevriende arts. Zij leed aan
pancreaskopkanker en was in een terminale fase beland.
Hoe ruimhartig was het, dat zij mij toestond om bij haar
euthanasie aanwezig te zijn, omdat zij begreep dat dat
veel zou betekenen voor mijn functioneren als docent van
huisartsen in opleiding.
Zo vond ik op een afgesproken dinsdagochtend,
‘s morgens om elf uur, bij haar thuis een passende plek
voor mijzelf naast een groep mensen die bestond uit
haarzelf, haar zoon en diens echtgenote, drie broers met
hun partners, de arts en zijn aios. En ik was geraakt door
wat ik vanaf de zijlijn zag: een heldere en gedecideerde
mevrouw van de Weggen, meerdere artsen die de
36
zinloosheid van haar lijden hadden erkend, familieleden
die allen achter de wens tot levensbeëindiging stonden,
een in alle aspecten zeer zorgvuldig uitgevoerde
euthanasie en tenslotte de overheersende dankbaarheid.
Ik kon dan ook niet anders dan instemmen met wat ik
zag aan unanimiteit en medemenselijkheid.
‘s Nachts dwaalde ik wakend nog wat na. Ik geloof dat
ik zelf geen euthanasie zou kunnen uitvoeren, daarvoor
is mijn karakter te zacht. Maar dat gegeven verplicht mij
om wél deel te nemen aan het maatschappelijke debat
over euthanasie. Ik kan de verantwoordelijke artsen niet
alleen laten staan en moet daarom meespreken over
goed of fout. Verder zag ik steeds weer die half ingevulde
sudoku liggen en een pen, op de tafel naast mevrouw
van de Weggen. Ik dacht: wat zou ikzelf aan het einde
van mijn leven eigenlijk nog doen? Zou ik op de avond
daarvoor nog het Journaal gaan zien of een aflevering
van Boer Zoekt Vrouw? Mijn vader las aan het einde van
zijn steegje de boeken van Karl May nog een keer en ik
heb daar jarenlang een heel negatief oordeel over gehad.
Maar misschien was het wel een heel wijs besluit. Zo
bescheiden kunnen we dus zijn.
Onderwijs aan de Huisartsopleiding Maastricht
Vijf jaar ‘Leiderschap
& management’
op één lijn 49
2 e u i tgav e 2 0 1 4
DOOR MARIJN VAN OORD, HUISARTSDOCENT ‘LEIDERSCHAP & MANAGEMENT’
Waarom aandacht voor Leiderschap
& Management (L&M)?
We leiden onze AIOS op in misschien wel het mooiste
vak dat er bestaat. Een vak ook, dat continu aan
verandering onderhevig is, waarbij zowel de zorgvragen
als de praktijkorganisaties steeds complexer worden.
Ik zie L&M als tools om in al deze hectiek plezier in het
werk te houden. Plezier dat zich uit in positieve energie en
het gevoel in balans te zijn. Plezier dat tegelijk oorzaak en
gevolg is van goede patiëntenzorg.
Wat zijn mijn uitgangspunten in het onderwijs?
Om L&M te kunnen zien als tools voor werkplezier is het
volgende nodig.
Ten eerste: aandacht voor je praktijkorganisatie is niet iets
wat bovenop je gewone werk komt, maar het is de basis
voor je werkzaamheden.
Als je wilt dat je praktijkorganisatie uitstraalt wat jij wilt
betekenen voor je patiënten, en als de praktijkorganisatie
het middel is om je doelen te bereiken, besteed dan
eerst aandacht aan je organisatie. Een soepel lopende
praktijkorganisatie komt immers niet uit de lucht vallen.
Ten tweede: neem je eigen doelen als vertrek – en ijkpunten
bij het (in)richten van je organisatie.
Het bepalen van je eigen koers vraagt om drie oriëntaties:
•de persoonlijke oriëntatie, waarin je nadenkt wie jij als
arts wilt zijn en wat jij onder goede zorg verstaat
• de oriëntatie op de omgeving, waarin je kijkt welke
ontwikkelingen er zijn en wat daarin voor jou kansen en
bedreigingen zijn
• de oriëntatie op de praktijk, waarin je kijkt naar de
sterke en zwakke kanten van de praktijkvoering
• welke koers ga ik varen en hoe richt ik mijn
praktijkorganisatie daarvoor in?
Ik laat de AIOS ervaren dat het bij het runnen van een
praktijk gaat om het – proactief – gebruiken van je
gezonde verstand en de sociale vaardigheden die je als
huisarts ‘in huis’ hebt.
Hoe ziet het programma er uit?
Bovengenoemde uitgangspunten worden verduidelijkt
en praktisch toepasbaar gemaakt in 8 dagdelen, verdeeld
Jaar 1 en Jaar 3. Thema’s die hierbij aan de orde komen
zijn: de principes van leiderschap (Stephen Covey), de drie
oriëntaties, samenwerken in de stuurhut, leiding geven
aan medewerkers, het inrichten van de werkprocessen en
leiding geven aan veranderingen. In het eerste jaar ligt
de nadruk op het leren kijken naar de praktijk als bedrijf.
In het derde jaar gaat het om leren verwezenlijken van
je droom: waar wil je naar toe en wat helpt je om daar te
komen? Daarnaast zijn er drie dagdelen door externen
met als thema’s waarnemen, HIDHA of associatie en de
regionale huisartsenorganisatie.
Wat zijn de ervaringen?
Zelf ervaar ik de discussies met de AIOS als zeer boeiend
en inspirerend. Het is leuk om te zien dat het gevoel van
L&M als een ‘black box’ plaats maakt voor de ervaring
van de AIOS dat ze met hun gezonde verstand en sociale
vaardigheden al veel managementvragen kunnen
hanteren. Opvallend is dat vrijwel alle AIOS aan het
einde van het derde jaar zichzelf zien als toekomstig
praktijkhouder.
Wat zijn de plannen?
De komende tijd zal er een verandering optreden van
mijn rol als docent. De gedachte is dat ik van uitvoerend
docent steeds meer begeleidend docent word en dat de
programma’s gegeven gaan worden in samenwerking
met de HABs en de groepsbegeleiders. Tevens zal het
programma aangepast moeten worden op basis van de
nieuwe landelijke opleidingseisen (in de vorm van de
‘kenmerkende beroepsactiviteiten’).
Daarnaast ben ik bezig met de oprichting van G&P
leiderschapsontwikkeling (www.gripenplezier.nl),
waarmee ik mij wil bezig houden met training, coaching
en praktijkadvisering op het gebied van L&M voor
gevestigde of pas startende huisartsen. Een logisch vervolg
van de succesvolle programma’s op de terugkomdagen
voor opleiders in 2012 en 2103.
37
op één lijn 49
2 e u i tgav e 2 0 1 4
Over de grenzen
Minder machteloos met de nieuwe
meldcode Kindermishandeling en
huiselijk geweld
DOOR MR. ARIE DE JONG, HUISARTS IN GOIRLE & JURIST
Voelt u zich ook zo vaak machteloos bij vermoedens
van kindermishandeling of huiselijk geweld? ‘Kloppen
de signalen die ik zie of krijg?’ ‘Moet ik nu wat of kan ik
afwachten?’ ‘Wat betekent dat voor mijn relatie met de
patiënt?’
Het zijn allemaal gedachten die vragen om
afwegingen, vaak leidend tot handelingsverlegenheid.
Kindermishandeling komt nog steeds veel voor.1 Melding
is en blijft nodig. Artsen kunnen en moeten daar een
krachtige bijdrage aan leveren. Het is gebleken dat
professionals die een meldcode hanteren, driemaal
vaker melden dan professionals die geen meldcode
hanteren. Het geeft houvast en bescherming (mits
de zorgvuldigheidseisen in acht zijn genomen) bij de
centrale vraag: wanneer, bij wie en hoe trek ik aan de bel?
Historie
De eerste KNMG-meldcode kindermishandeling is uit
2008 en werd geactualiseerd in 2012. De nieuwe KNMGmeldcode Kindermishandeling en huiselijk geweld
is in werking getreden op 22 april 2014. De laatste
aanpassingen betreffen vooral de per juli 2013 in werking
getreden Wet verplichte meldcode huiselijk geweld
en kindermishandeling en het bijbehorende besluit.
Het betreft een aantal accentverschuivingen en twee
aanvullingen, namelijk de invoering van de kindcheck en
de mogelijkheid van een deskundige voor letselduiding.
Indeling nieuwe meldcode
De huidige KNMG-meldcode bestaat uit twee delen:
kindermishandeling en volwassenengeweld. Beide
onderdelen hanteren een analoge opbouw, indeling en
stappenplan. De beide codes beginnen in de eerste drie
artikelen met heldere definities van kindermishandeling
en huiselijk geweld, de algemene verantwoordelijkheden
van de arts en dossiervoering.
1
Er worden in Nederland naar schatting 119.000 kinderen mishandeld, waarvan
80-100 met dodelijke afloop, Kindermishandeling in Nederland Anno 2010: de
Nationale Prevalentiestudie Mishandeling van Kinderen en Jeugdigen (NPM 2010).
38
De artikelen zijn systematisch opgebouwd: eerst een
heldere omschrijving of definitie, daarna een toelichting
en zo nodig een verdere onderbouwing. De meldcodes
kunnen dus gelaagd gelezen worden.
Artikel 4 van beide codes bevat de kern van de code: het
stappenplan bij (vermoedens van ) kindermishandeling
en volwassenengeweld. In het overzicht zijn alle
stappen te zien en in de toelichting wordt per stap de
essentie weergegeven (zie schema’s). De stappen in
het stappenplan wijken iets af van de voorgeschreven
volgorde in het Besluit Verplichte meldcode huiselijk
geweld en kindermishandeling. De stappenplannen in
beide codes zijn duidelijk en overzichtelijk. De essentie is
niet dat de stappen in de juiste volgorde gezet worden
maar dat alle verplichte stappen gezet worden en indien
mogelijk ook de andere stappen.
Artikel 5 is ook in beide codes gelijk en gaat over anoniem
melden. Vanaf artikel 6 lopen de beide codes uiteen.
Bij kindermishandeling zijn er na Artikel 5 nog zes
artikelen die gaan over:
•Informatie op verzoek van het Advies en Meldpunt
Kindermishandeling (AMK)
• Terugkoppeling door het AMK
• Informatie aan de gezinsvoogd
• Informatie aan andere betrokken professionals
• Contact met de Raad voor de Kinderbescherming
• Contact met politie en justitie
Ook hier weer eerst de omschrijving met daarna de
toelichting. Deze artikelen kunnen worden gelezen al
naar gelang de situatie zich voordoet.
Stappenplan Kindermishandeling
Stappenplan Volwassenengeweld
= verplichte stappen!
= verplichte stappen!
1
1
2
3
4
Onderzoek en kindcheck bij oudersignalen
Verzamel aanwijzingen en leg vast in dossier
2
3
Advies AMK en bij voorkeur ook collega
AMK: 0900 - 123 1230 (24 uur p/d)
Zo mogelijk gesprek betrokkenen
4
Zonodig overleg betrokken professionals
Onderzoek en kindcheck
Verzamel aanwijzingen en leg vast in dossier
Advies SHG en bij voorkeur ook collega
SHG: 0900 126 26 26 (24 uur p/d)
Zo mogelijk gesprek betrokkenen
Zonodig overleg betrokken professionals
Risico af te wenden
Taxeren risico op kindermishandeling
Risico af te wenden
Toestemming slachtoffer?
Nee
5
Ja
Dreigt zwaar letsel of dood?
5
B Melding bij AMK
0900 - 123 1230 (24 uur p/d)
Acuut gevaar? Schakel eerst Raad voor de Kinderbescherming
en/of politie in! (Regionaal kantoor: www.rvdk.nl / Politie: 112 (nood))
KNMG-meldcode / Kindermishandeling & Volwassenengeweld
Reële kans op schade
Risico niet meer af te wenden
Reële kans op schade
A Monitoring
Mishandeling (mogelijk) niet gestopt
op één lijn 49
2 e u i tgav e 2 0 1 4
© herziene versie maart 2014
Bij de meldcode huiselijk geweld zijn er na Artikel 5 nog
twee artikelen:
•Informatie op verzoek van het Steunpunt Huiselijk
Geweld (SHG)
•Informatie aan politie en justitie
Nee
5
A Monitoring
Ja
5
B Melding bij SHG
0900 126 26 26 (24 uur p/d)
Acuut gevaar? Schakel eerst politie in! (Bel 112 (nood))
KNMG-meldcode / Kindermishandeling & Volwassenengeweld
© herziene versie maart 2014
gelang de situatie, op onderdelen gelezen kan worden.
Hierdoor wordt het machteloze gevoel hopelijk wat
minder. Het gericht en schematisch te werk gaan,
is in het belang van het kind of het slachtoffer van
huiselijk geweld.
Bij beide meldcodes zijn nuttige bijlagen gevoegd. Bij
kindermishandeling zijn dat:
•Zorgplicht, beroepsgeheim en melden
• Het AMK
• Tips voorgesprekken met ouders en kinderen
• Risicofactoren en signalen
•SPUTOVAMO-formulier (acroniem voor de relevante
onderwerpen)
Bij volwassenen geweld zijn er bijlages over:
• Tips voorgesprekken met slachtoffers
• Risicofactoren en signalen
• Steunpunt huiselijk geweld
• Zorgplichtberoepsgeheim en melden
Al met al een helder document dat alleen al via de twee
schema’s een belangrijk overzicht geeft en die naar
39
Op één Lijn is een uitgave van:
Vakgroep Huisartsgeneeskunde FHML
Maastricht University
Postbus 616
6200 MD Maastricht
[email protected]
www.huisartsgeneeskundemaastricht.nl
www.familymedicinemaastricht.nl
Based in Europe, focused on the world. Maastricht University is
a stimulating environment. Where research and teaching are
complementary. Where innovation is our focus. Where talent
can flourish. A truly student oriented research university.