New England

REIS
TEKST EN FOTO’S IGNACE VAN NEVEL
New England
DE RODE VONK IN
INDIAN SUMMER
De Ronde van New England, met bergetappes, wandel- en
fietstochten, en luie dagen aan de oceaan, terwijl de wouden
dag na dag geler, oranjer en roder kleuren. Indian summer in
het uiterste noordoosten van de VS.
e komen aan in Boston, Massachusetts,
met de bus uit New
York. Totaal fout,
natuurlijk. Wie een
beetje respect heeft voor de geschiedenis
neemt in het Britse Southampton een
zeilschip, dat het liefst The Mayflower
heet, zet koers naar Noord-Virginia en
strandt daarna stomweg op Cape Cod. Zo
reisden de Pilgrim Fathers in het begin
van de zeventiende eeuw. Maar zij kwamen New England niet bezoeken, ze
stichtten het, als veilig schuiloord tegen de
Engelse staatskerk, die ze niet beginselvast
genoeg vonden. New England, in het
noordoosten van de VS, tussen New York
en Canada, is een cluster van zes staten:
Connecticut, Maine (veruit de grootste),
Massachusetts (het economische hart),
New Hampshire, Rhode Island en Vermont. De naam van de regio stamt nog
uit de tijd dat de Puriteinen uit Engeland
hier een nieuw leven startten.
Naar Amerikaanse normen is Boston zeer
oud, veel patriottische verhalen refereren
W
(Het dorp) Cavendish in het geel.
aan de stad. De Boston Tea Party is wellicht het beroemdst: om de bezettingsmacht te breken gold een boycot op Engelse producten, met als climax het overboord kieperen van een scheepslading
thee. Terloops : de conservatieve vleugel
van de Republikeinen die in 2008 opnieuw kwam aanzetten met een Tea Party heeft met die historie niets te maken,
behalve dat die naar eigen zeggen net zo
goed ageert tegen een ‘bezettingsmacht’,
in dit geval de regering Obama.
We volgen de Freedom Trail – een vier
kilometer lange rode markering over de
voetpaden – langs plekken die een rol
speelden in de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog (1775-’83). De Boston
Common bijvoorbeeld, nu een park waar
eekhoorns ons tijdens de picknick proberen te bestelen, maar in de strijd een Engels legerkampement en executieplaats.
Of Old Granary, een begraafplaats voor
revolutionairen, een klas pubers krijgt er
een hele lijst nationale helden opgesomd.
Aan Quincy Market, destijds een geheime vergaderplaats, is de kans groot dat je
71
de geschiedenis laat voor wat ze is, daar
zorgt de lange rij winkeltjes, pubs en restaurants wel voor. Opvallend: geschiedenis is een relatief begrip. Acorn Street,
een stukje ‘authentieke kasseiweg’ uit de
negentiende eeuw wordt gekoesterd als
was het een Romeinse heerweg.
Over de Interstate 95 zoeven we zachtjes
richting Maine, in het gezelschap van
The Eagles, Emerson Lake and Palmer,
Van Morrison, Fleetwood Mac en andere
stamgasten van The Bridge, een radiostation met en voor oldies. Hier en daar liggen platgereden dieren op het asfalt, nog
herkenbaar in het design van de tapijtjes:
meestal wasberen en stinkdieren. Onderweg speuren we naar gele, oranje of rode
kruinen, de beroemde herfstkleuren van
New England. De vurigste tinten laten
nog op zich wachten, wellicht vinden we
ze later, dieper landinwaarts.
Maine, aan de kust, is republikeinser dan
de andere New Englandstaten, misschien
dankzij het vakantiehuis van de Bushfamilie in Kennebunkport. Het antracietgrijze optrekje, eigenlijk een half dorp op
REIS
Walkers Point, oogt niet eens zo extreem
flamboyant, vergeleken met de andere
kasten langs Ocean Avenue. Het lokale
vastgoedkrantje biedt een ruime keuze :
tussen één en zes miljoen dollar vind je
wel iets. Of je trekt verder noordwaarts,
richting Bar Harbor.
Ook Bar Harbor was ooit een vissersdorp, nu is het een toeristenfuik vlak bij
Acadia Park. Het dorp is een snoer van
kreeftenrestaurants, galeries en souvenirshops. Met open deuren lokken ze de
langsslenterende cruisetoeristen. Vandaag liggen er liefst drie reuzen voor anker, goed voor achtduizend shoppers, of
twee per dorpsbewoner. Op de kade vind
ik een bordje dat eraan herinnert dat
kreeft nog niet zo lang geliefd is. Tot ver
in de negentiende eeuw was die alleen
maar bijvangst, voer voor gevangenen en
huispersoneel. We beloven onszelf vanavond gevangeniskost, een dag fietsen in
Acadia Park zal de appetijt zeker aanscherpen. Op de landkaart lijkt dit schiereiland van Maine op een aan flarden gevreten esdoornblad. De reuzenrupsen
waren de gletsjers die in de bodem hapten
tot alleen het hardste graniet overbleef.
Het rotslandschap opent voortdurend
nieuwe gezichten : we fietsen door een
dicht loofbos, nog zonder de Indiansummerkleuren, achter de bocht wacht
een panorama met duizend eilandjes (en
uiteraard de drie cruises), we peddelen
langs een binnenmeer waar een schildersklas net een openluchtworkshop houdt,
een korte steile klim later stoppen we bij
mosformaties in wit, geel en twintig tinten groen.
In de negentiende eeuw werd dit gebied
rond Cadillac Mountain het zomerparadijs voor de New Yorkse happy few. De
Rockefellers, Fords, Vanderbilts en andere Pulitzers streken er neer, bouwden imposante cottages en zorgden ervoor dat de
natuur bewaard bleef, voor henzelf in de
eerste plaats. Ze schonken grote stukken
land aan een fonds (John D. Rockefeller
doneerde in één pennenstreek 10.000
acres of 40 km²) en lieten een parcours
aanleggen, inclusief zeventien imposante
granieten bruggen, om per paardenkoets
het park te verkennen. In 1947 slokte een
bosbrand alle exclusieve zomerpaleizen
op, Acadia Park zou nooit meer bewoners
krijgen. Vandaag liggen Rockefellers granieten bruggen er enkel voor wandelaars
en fietsers.
REIS
De Amerikanen mogen dan wereldrecordhouder fastfood zijn, koken kunnen
ze echt wel. Dat bewees de kok van
Emerson Inn by the Sea in Rockport al,
vanavond doet zijn collega in Galyn’s nog
beter. In vrijwel het enige restaurant waar
de mensen van Bar Harbor zelf te gast
zijn, komt het beste uit de zee op tafel.
Met zijn sint-jakobsnoten en kreeft overtreft Galyn’s alle verwachtingen. Voor
morgen hoeven we zelfs geen ander adres
te zoeken.
Fietsen in Acadia Park over
Rockefellers wegen.
In de herfst zetten suikeresdoorns
de bossen in vlammende kleuren.
Op de top van de Mount Washington
staan mensen in de rij voor dé foto.
Vier spelers vormden The Flume:
graniet, basalt, tijd en water.
72
als er in New Hampshire en Maine wel
meer bewaard zijn gebleven. De volksmond is vergeten waarom die ooit zijn
gebouwd. Volgens één uitleg omdat de
koetspaarden telkens bang waren op een
open brug, het wegdek sneeuw- en ijsvrij
houden is een tweede verklaring, maar de
derde optie klinkt wel zeer aannemelijk:
geld! Het waren tolbruggen. Zo’n brug is
er ook bij The Flume, een twintig meter
brede kloof, een misverstandje tussen basalt en graniet, miljoenen jaren spectaculair uitgediept door het water.
DE KLIMAUTO’S
In Conway, New Hampshire, nemen we
onze intrek in Merrill Farm. De dikke eik
voor de deur heeft het allemaal weten
groeien : van boerderij naar een van de
populairste resort in de White Mountains. Hier een motelvleugel, daar een annex en een verbouwde schuur, een paar
chalets verderop, een zwembad en sauna.
De Mount Washington in de buurt is
voor de farm een non-stop publiekstrekker. Met zijn bijna tweeduizend meter is
hij de hoogste berg van New England en
hij staat bekend om zijn gure en om zijn
romantische trekjes. Ooit werd boven
-40° gemeten, en een windsnelheid van
372 km/uur, een wereldrecord. De berg
was ook de lieveling van de schilders van
de White Mountainschool, talloze keren
is hij gekonterfeit als middelpunt op aandoenlijke landschapstableaus.
Wandelaars moeten zelf zoeken naar hun
pad, aan de voet van de berg mogen zich
alleen auto’s aanbieden. De klim kost 24
dollar, maar daarvoor krijg je wel een halve meter lange bumpersticker cadeau :
This car climbed Mt Washington. Een
waanzinnig steile weg spiraalt tot boven
de boomgrens, tot waar Canada in beeld
komt. Zou moeten komen, want zoals de
wet van Murphy het voorschrijft, schuift
ook vandaag een grijs wolkendek voorlangs. De oostkant van de berg wordt elke winter zo zwaar toegetakeld — tot zeven meter sneeuw en recordwinden —
dat de asfaltweg elke lente verdwenen
blijkt. Sinds enkele jaren wordt die Cragway Drift niet meer heraangelegd, een
strook grind moet maar volstaan. Dat
maakt de klim en de afdaling net zo avontuurlijk. Boven staan toeristen geduldig
in de rij voor een foto bij het bordje Summit of the Mt Washington.
Op de terugweg naar Merrill Farm spotten we een van de overdekte bruggen, zo-
OLD ENGLAND
In Ludlow, Vermont worden we verwacht in het Victoriaanse landhuis The
Governor’s Inn. We stappen van New
meteen Old England binnen: diepe oorfauteuils, ovale portretten tegen de muur,
dikke tapijten op parket, een kristallen tafelbel, vitrinekastjes, porseleinen servies
en zilveren bestek. En Jim, de innkeeper
met Brits flegma. Het houten pareltje
werd in 1890 gebouwd voor gouverneur
William W. Stickney, die van hieruit
veertig jaar de staat van de Green Mountains zou besturen. Zelfs de gastencomputer heeft zich een negentiende-eeuws
tempo aangemeten. Morgenochtend zullen we in datzelfde tempo ontbijten. Jim
serveert een excellent driegangenontbijt,
we doen er nipt anderhalf uur over. Tussendoor geeft hij zijn visie op de geeloranje-rode herfst : “Dit jaar zien we het
diepe rood niet in de bossen. Hoe natter
september is, hoe roder de esdoorns.
Denk ik. Sommigen beweren dat een
vroege nachtvorst voor kleur zorgt.” Stoïcijns rondt hij af : “Geen idee, ik bekijk
het jaar na jaar.”
We kiezen een makkelijke wandeling
rond het meer in Londonderry. De Ieren
onder onze lezers zullen het niet geloven,
maar Londonderry ligt in de buurt van
Dover, en van de dorpen Peru en Jamaica. Vermont heeft ook een Ira, Athens,
Montpelier, Westminster, Plymouth,
Woodstock, Jericho en Eden. Je kunt
zelfs naar Cavendish. En overal tref je dezelfde oranje pompoenstapels. Halverwege de wandeling aan het meer duikt een
soort bosgeest op, die zich voorstelt als
Mary Ann. Lange witte haren, een zwarte
enkellange jurk, en aan haar zij: één witte
en één zwarte poedel. Elke dag wandelen
ze hun tien kilometer, het liefst in de late
zomer. “Van eind oktober tot april ligt er
73
sneeuw, en daarna, in wat jullie de lente
noemen, hebben wij een modderseizoen.”
In een wijde bocht leidt de Ronde van
New England langs Rhode Island en
Cape Cod terug naar Boston. Maar niet
voor we in Stockbridge, Vermont, het
museum van Norman Rockwell opzoeken (zie kader). Het museum is er alleen
maar gekomen na een forse donatie van
bewonderaar en verzamelaar Steven
Spielberg. Het schildersatelier werd in
het centrum van Stockbridge plank na
plank afgebroken en in het ruime museumpark heropgebouwd, als een reliek.
Rockwell is dan ook een stuk nationale
geschiedenis.
OP NAAR CAPE COD
Cod, kabeljauw, leeft alleen nog in de
naam, door overbevissing vind je die niet
meer op de restaurantkaarten. Er is wel
meer veranderd op het lange schiereiland.
De huizen en vuurtorens die Edward
Hopper hier schilderde, zijn hun desolaatheid kwijt. Duizenden vakantiehuisjes zijn er gebouwd, hotels en studio’s.
Wie nog de legendarische weidsheid
zoekt, moet helemaal naar het uiteinde,
bij Provincetown, 76km van Hyannis.
Op die route zien we ineens links van de
U.S. 6 een rozerode vonk. Een cranberryvijver! En we boffen, de veenbessenoogst
is net bezig. De besjes worden langzaam
bijeengedreven en van de waterspiegel
opgezogen, vrachtwagen na vrachtwagen.
Simpeler kan het niet. “Vergis je niet”,
zegt Annie, “dit is een zeer arbeidsintensieve kweek. De struikjes groeien in komvormige, droge velden. Pas op het eind
wordt alles onder water gezet, dan moeten we de rijpe bessen losschudden voor
ze komen bovendrijven. Alleen in februari hebben we niets om handen. In een
cranberryfamilie wordt er alleen in februari getrouwd, anders is er geen tijd.”
’s Avonds, aan de kade in Hyannis, lost
de Mystic Light een ruim vol clams. Met
veel kabaal worden de kooien in gigantische koelwagens geladen. Over enkele
uren liggen de schaaldieren al op de New
Yorkse vroegmarkt. Zoveel haast hebben
we niet om New England te verlaten.
Cranberries, bijeengedreven voor de oogst.
Norman Rockwell
De kunst van de twintigste eeuw was een
wervelwind van kubisme, dadaïsme, surrealisme, minimalisme, popart. Niet in de Sovjetunie, die hield vast aan haar socialistisch-realisme. Eén man in de VS belichaamde een tegenhanger van die belerende stijl:
Norman Rockwell. Zijn oeuvre kun je gerust
positief realisme noemen. Hij schilderde
aan de lopende band kwajongenstreken,
soldaten met of zonder lief, arbeiders, huiselijke tafereeltjes en zelfportretten. Maar
altijd hing er vrolijkheid in de lucht, zelfs als
anderen buskruit roken. Zoals in 1960, toen
na een gerechtelijke beslissing de zesjarige
Ruby Bridges in New Orleans als eerste
zwart kind naar een openbare school stapte. De rassenhaat dreigde op dat moment
de VS mee te slepen in een burgeroorlog.
Norman schilderde die eerste schooldag op
zijn bekende manier. Alleen wie goed kijkt,
merkt iets van de grimmige sfeer : KKK-graffiti op de muur, een opengespatte tomaat
en de agenten in burger die haar escorteren. President Obama haalde Ruby Bridges
én het doek naar zijn Oval Office voor een
viering, 50 jaar na die eerste schooldag.
Fotografeerde de bekende Dorothea Lange
onverbloemd de bittere armoede in de VS,
dan schilderde hij opgewekte, hoopvolle
volksmensen. Die knipoog heeft zijn werk
trouwens nodig, want de religieuze en
patriottische doeken van de ‘ernstige’ Rockwell doen gewoon pijn aan de ogen. Voor
het weekblad The Saturday Evening Post leverde hij in 40 jaar 300 covers, virtuoze
olieschilderijen op doek en meestal in groot
formaat. “Een blije cover doet het blad verkopen”, zo luidde zijn enige opdracht. Tussendoor werkte hij aan 900 reclameopdrachten voor tabak en bier, voor auto’s en
zeep, voor het consumerende, moderne
Amerika. Zijn bekendste commerciële creatie is de Santa Klaus van Coca-Cola, maar hij
werkte net zo gretig voor Pepsi.
Rockwells triplezelfportret
(113x88 cm).
Praktisch
DE REIS De 16-daagse Explore New England biedt SNP aan vanaf 1396 euro/pp (in 2persoonsarrangement), huurauto inbegrepen. Voor de overnachtingen koos SNP voor
een afwisseling : een motel, historische hotels en authentieke inns. De reis is handig te
combineren met een citytrip in New York of met een Canadese trip.
BESTE REISTIJD Indian summer, van 20 september tot half oktober.
INFO SNP, Molukkenstraat 7, Nijmegen, www.snp.nl
74