Arenberggebouw – Arenbergstraat 5 – 1000 Brussel Tel: 02 209 47 21 – Fax: 02 209 47 15 De Yo-Yo IR1 bij elite jeugdvoetballers in de puberteit: een longitudinale studie AUTEUR DEPREZ D. REDACTEUR BLONDEEL S. INSTITUUT Universiteit Gent, Vakgroep Bewegings- en Sportwetenschappen ABSTRACT In de zoektocht naar talentvolle jeugdvoetballertjes wordt vooral geëvalueerd op basis van de huidige prestaties (fysiek, technisch, tactisch, mentaal) zonder de individuele progressie en het mogelijke potentieel in acht te nemen. Longitudinale onderzoeken kunnen dit counteren, maar dit vergt echter tijd om tot conclusies te komen. Deze studie onderzocht gedurende vijf jaar de invloed van leeftijd, lengte, gewicht, vet massa, vetvrije massa, motor coördinatie en maturiteit op de ontwikkeling van de Yo-Yo IR1 in 162 elite spelers tussen 11 en 14 jaar. Het voornaamste resultaat was dat de ontwikkeling van de Yo-Yo IR1 gerelateerd is aan leeftijd (+), vet massa (-) en motor coördinatie (+). De biologische maturiteitsstatus had geen invloed op de Yo-Yo IR1 prestatie, wat de homogeniteit in maturiteit in deze elite jeugdvoetbal populatie zou kunnen verklaren. Sleutelwoorden longitudinale predictoren; aerobe uithouding; groeispurt; talent identificatie Datum 01/07/2014 Extra bronnen (zie lijst achter tekst) Contactadres [email protected] Disclaimer: Het hierna bijgevoegde product mag enkel voor persoonlijk gebruik worden gedupliceerd. Indien men dit wenst te dupliceren of te gebruiken in eigen werk, moet de bovenvermelde contactpersoon steeds verwittigd worden. Verder is een correcte bronvermelding altijd verplicht! DE YO-YO IR1 BIJ JEUDVOETBALLERS IN DE PUBERTEIT: EEN LONGITUDINALE STUDIE Deprez Dieter Universiteit Gent, Vakgroep Bewegings- en Sportwetenschappen sub-elite spelers. Daarnaast leidt een hogere Inleiding aerobe fitheid ertoe dat spelers sneller 1 Het identificeren van talentvolle sporters op kunnen elite niveau is geen gemakkelijke opdracht intermitterende hoog-intensieve acties. The voor coaches en jeugdverantwoordelijken. Yo-Yo Intermittent Recovery test level 1 (Yo- Meestal gebeurt de evaluatie van spelers op 1 Yo IR1) is een sportspecifieke veldtest die een bepaald moment, zonder rekening te houden maximale inspanning vraagt van het aerobe met de evolutie of ontwikkeling van de energiesysteem sporter. Enkel longitudinale modellen kunnen uitputting. Studies hebben reeds aangetoond een oplossing bieden om zo de individuele dat de Yo-Yo IR1 betrouwbaar en valide is, progressie van de sporter in kaart te brengen. zowel bij volwassenen als bij jongere spelers. Binnen het jeugdvoetbal zijn reeds enkele Het is reeds aangetoond dat rond de leeftijd longitudinale studies gedaan die peilden naar van 13-14 jaar, de laat mature spelers de voetbalspecifieke systematisch worden uitgesloten naarmate de vaardigheden, herhaald kort sprint vermogen spelers ouder worden. Daarnaast is het zo dat en functionele capaciteiten. Maar geen enkele voetballertjes hun groeispurt eerder krijgen studie tot nog toe heeft de longitudinale (ongeveer op 13.8 jaar) vergeleken met de ontwikkeling ontwikkeling van uithoudingscapaciteit van herstellen tijdens via deze intermitterende de intermitterende ‘normale’ populatie. Dit wijst erop dat bij jeugdvoetballers voetballers iets vroeger matuur zijn ten onderzocht. opzichte van de normale populatie. De maturiteitsstatus heeft uiteraard ook impact Achtergrond op de fysieke ontwikkeling van de spelers. Bijvoorbeeld, de grootste toename in Onderzoeken binnen verschillende sporten maximale zuurstofopname is gelijklopend met zoals voetbal, basketbal en handbal hebben de reeds aangetoond dat de intermitterende (~groeispurt) en blijft zelfs toenemen tijdens hoog-intensieve activiteit tijdens de wedstrijd de adolescentie. Daarom, als we spelers gaan een discriminerende factor is tussen elite en beoordelen grootste toename op hun in lichaamslengte fysieke kwaliteiten, moeten we altijd de maturiteitsstatus van de Het belang van algemene, niet-sportspecifieke speler een lichaamscoördinatie in het ontwikkelings- en speler selectieproces bij jonge voetballertjes is noodzakelijk om de individuele veranderingen recent aangetoond. Een van de redenen is het in kaart te brengen. feit dat coördinatie onafhankelijk is van de in acht longitudinale nemen, opvolging en van lijkt de maturiteitsstatus waardoor de laat-mature 2 De aerobe uithouding is eigenlijk maar spelertjes niet meer in het nadeel zijn t.o.v. de discriminerend tussen elite en sub-/non-elite vroeg-mature spelers. Een speler met een spelers vanaf het einde van de puberteit (15- goede lichaamscoördinatie bezit een zeker 16 jaar). Dit heeft uiteraard gevolgen voor het ‘potentieel’ om verder succesvol te zijn, en dat trainingsproces. Studies hebben aangetoond maakt dat laat-mature spelers misschien dat aerobe training vóór de groeispurt weinig minder worden uitgesloten op eliteniveau. zin heeft. De absolute VO2max (= maat voor maximale zuurstofverbruik per tijdseenheid), Het doel van deze studie is om de uitgedrukt in liter per minuut, stijgt wel tijdens longitudinale evolutie van de Yo-Yo IR1 in de kindertijd, echter de relatieve VO2max kaart te brengen bij elite jeugdvoetballers die (uitgedrukt in ml per minuut per kilogram) verschillen in maturiteitsstatus tussen 11 en blijft 14 jaar. constant. Dit fenomeen is zelfs gelijklopend bij zowel actieve als niet-actieve kinderen. De stijging in absolute VO2max zou Onderzoek te maken hebben met een verbeterde loopeconomie, grotere spiermassa en In deze studie participeerden 162 elite paslengte. Daarenboven, studies tonen aan jeugdspelers van 2 Vlaamse profclubs (KAA dat het zeer moeilijk is om winst te boeken op Gent en SV Zulte Waregem) in een vijfjarig vlak van aerobe uithouding bij kinderen vóór longitudinaal design. Bij de start van het de groeispurt en dat de prikkels voldoende onderzoek werden de spelers onderverdeeld intensief moeten zijn vooraleer de aerobe in 4 leeftijdscategorieën (U11, N=68; U12, uithouding verbetert. Een zelfde prikkel bij N=32; U13, N=26; U14, N=36). Het totale spelers na de groeispurt zou de winst kunnen aantal testmomenten per speler varieerde verdubbelen. Dit pleit voor een optimale tussen 3 en 14 testmomenten, verspreid over trainingsperiode voor aerobe uithouding net vijf jaar tussen 2007 en 2012. Een totaal van na de groeispurtpiek. Sommige studies tonen 850 observaties was beschikbaar voor verdere zelfs aan dat aerobe uithouding blijft stijgen analyses. na de groeispurt, wat zou kunnen wijzen op een verbeterd zuurstofverbruik. De chronologische leeftijd werd op het afgenomen als maat voor ‘motor coördinatie’: moment Een verplaatsen van plankjes, zijwaarts springen schatting van de maturiteitsstatus werd over een balkje en achterwaarts balanceren. berekend a.d.h.v. de formule van Mirwald De vierde test (hoogtesprongen op 1 been) (2002) werd niet afgenomen wegens te groot risico van op gegevens testafname basis (lengte, van bepaald. antropometrische zithoogte, beenlengte, gewicht). Deze methode schat het aantal jaren 3 op blessures en het feit dat deze test te tijdrovend is. voor of na de groeispurtpiek, om op die manier de leeftijd te berekenen waarop de De Yo-Yo IR1 werd uitgevoerd volgens de speler zijn grootste toename in lengte kent richtlijnen van Bangsbo (1994). Er werd de (=’age at peak height velocity’; APHV). Hoe spelers gevraagd om tenminste 48u vóór lager de APHV, hoe eerder de speler zijn aanvang van de tests geen zware fysieke piekgroei kent en hoe ‘meer vroeger matuur’. inspanningen of trainingen meer af te werken. Deze formule is het meest accuraat tussen 10 De Yo-Yo IR1 werd gelopen op een tartan en 17 jaar. ondergrond (indoor) met goede analyses werden loopschoenen. Bij de start van de studie werden per leeftijdscategorie drie groepen gemaakt op Multi-level regressie basis van APHV: spelers waarbij de APHV uitgevoerd met het software programma onder percentiel 33 (P33) lag, werden MLwiN. bestempeld als ‘vroeger matuur’, spelers met antropometrische kenmerken, maturiteit als een APHV tussen P33 en P66 als ‘gemiddeld motor matuur’, en met een APHV hoger dan P66 als ontwikkeling van de Yo-Yo IR1 prestatie werd ‘later matuur’. verder onderzocht, zowel intra- (level 1) als De invloed coördinatie op van de zowel longitudinale interindividueel (level 2). Daarnaast werden De volgende antropometrische gegevens de antropometrische kenmerken, maturiteit werden verzameld: lichaamslengte, zithoogte, en motor coördinatie vergeleken over de gewicht en vetpercentage. De beenlengte, maturiteitsgroepen voor aanvang van de vet- en vetvrije massa werden achteraf longitudinale analyses. berekend. Alle meting werden op een gestandaardiseerde manier verzameld om een goede betrouwbaarheid te verzekeren. Drie tests (van de vier) van de KTK-testbatterij (Körperkoordination Test für Kinder) werden Resultaten Tabel 4 I Discussie APHV, Het doel van deze studie was om de antropometrie, motor coördinatie parameters longitudinale evolutie van de YYIR1 in kaart te en vier brengen bij elite jeugdvoetballers tussen 11 en leeftijdsgroepen. Over het algemeen gaan de 14 jaar voor aanvang van de studie. Uit de spelers vooruit met toenemende leeftijd op resultaten bleek dat de chronologische leeftijd alle parameters. (en zijn kwadraat), lengte, vetmassa en Yo-Yo toont IR1 de prestatie leeftijd, voor de lichaamscoördinatie een significante invloed Tussen de meest vroege en meest late mature op deze evolutie hebben. Opmerkelijk is dat spelers waren er enkel significant verschillen de maturiteitsstatus geen effect heeft op de voor de antropometrische kenmerken en ontwikkeling van de aerobe uithouding. Dit is achterwaarts betreft trouwens de eerste studie die het belang van verplaatsen van plankjes, zijwaarts springen coördinatie in de ontwikkeling van de aerobe over een balkje en de Yo-Yo IR1 prestatie uithouding accentueert. balanceren. Wat vonden we geen verschillen (Tabel II). Uit de analyses bleek dat de ontwikkeling van De multi-level regressie analyse toonde aan de aerobe uithouding voor spelers met een dat leeftijd, lengte, vetmassa en achterwaarts verschillende balanceren een significante invloed had op de was. Een mogelijke reden hiervoor ligt in de longitudinale ontwikkeling van de Yo-Yo IR1. methodologische aanpak in de indeling van de Volgend model kon worden afgeleid uit de drie maturiteitsgroepen. De groepen werden analyses: Yo-Yo IR1 = -3639.76 + (369.86 x gemaakt op basis van tertielen (P33 en P66). leeftijd) + (21.38 x leeftijd2) + (9.12 x lengte) – Dit is een eerder arbitrair concept en niet (29.04 x vetmassa) + (0.06 x achterwaarts algemeen aanvaard in de literatuur. Te meer, balanceren). te jeugdvoetballers op het hoogste niveau zijn verwaarlozen effect op de Yo-Yo IR1 prestatie. eerder vroeger matuur ten opzichte van de Uit dit model kan afgeleid worden dat 1 cm normale populatie. De huidige gemiddelde groei in lengte overeenkomt met een stijging lengte van 9.12 m op de Yo-Yo IR1. percentiel 75 binnen de normale populatie. Maturiteit had een en maturiteitsstatus gewicht gelijkaardig schommelen rond Daarnaast moet men zeer voorzichtig zijn met het gebruik van de APHV-methode om jongeren als vroeg, gemiddeld of laat matuur te gaan bestempelen. Recent longitudinaal 5 onderzoek toonde aan dat de geschatte APHV Nochtans is het aangetoond dat de laat de werkelijke APHV onderschat op jongere mature spelers niet noodzakelijk minder leeftijden en overschat op oudere leeftijden. presteren ten opzichte van vroeg mature Tussen de leeftijd van 13-15 jaar was de spelers. Alleen krijgen ze soms de kans niet geschatte en werkelijke APHV redelijk stabiel. om zich te bewijzen omdat coaches zich De data die gebruikt werden om de APHV- baseren op de huidige prestatie in plaats van methode te ontwikkelen, kwamen van drie te denken aan het potentieel van de laat longitudinale studies in Canada en België, en mature speler. Zo bleek eerder dat de YYIR1 veel onderzoekers die de APHV-methode niet beïnvloed is door de maturiteitsstatus van gebruiken een lijken de grootte van de speler, en dat bijvoorbeeld de standaardfout te negeren. Dit is een limitatie loopeconomie tussen vroeg en laat mature van de huidige studie en verdere studies in dit spelers niet verschillend is. domein dienen daar zeker rekening mee te houden. Een interessante bevinding was dat motorische coördinatie belangrijk is in de De maturiteitsstatus van de spelers was dus longitudinale ontwikkeling van de aerobe geen longitudinale voorspeller van de aerobe uithouding. Eerder onderzoek toonde reeds uithouding bij elite jeugdvoetballers. Het is aan dat niet-sportspecifieke coördinatie een mogelijk dat de criteria voor de huidige rol kan spelen in het identificatie- en selectie selectieproces van voetballers (minstens 3 binnen Belgische testmomenten) nefast was voor drop-out van jeugdinternationals. Daarnaast toonde een vijf spelers die misschien laat matuur waren, en jaar durend onderzoek bij kinderen met een op die manier werd een homogene groep van hoge en lage motor competentie aan dat de vroeg tot gemiddeld mature voetballers verschillen in aerobe uithouding tussen deze gevormd. Bijvoorbeeld, Portugese voetballers een studie met beide groepen groter werden naarmate de tijd onderzocht de vorderde. Dit demonstreert duidelijk het maturiteitsstatus tussen 11 en 16 jaar. Het belang percentage vroeg en laat mature spelers bij de coördinatie U11-U12 spelers was gelijk, terwijl bij de selectieprocessen aan te wenden. groepen U13-U14 en U15-U16 een hoger percentage aan vroeg mature spelers in vergelijk met laat gerapporteerd werd. mature spelers om (niet-sportspecifieke) binnen motor talentidentificatie en 6 Conclusie Referenties Uit deze studie bleek dat de ontwikkeling van Bangsbo J, Iaia MF, Krustrup P. The yo-yo de aerobe uithouding gerelateerd is aan de intermittent recovery test: A useful tool for chronologische leeftijd en antropometrische evaluation kenmerken, en benadrukte het belang van intermittent sports. Sports Med. 2008;38:37- motor 51. coördinatie. Daardoor is het of physical performance in aangewezen om motor coördinatie op te nemen in talentontwikkelingsprogramma’s, Baxter-Jones A, Goldstein H, Helms P. The zeker in de jaren rond de groeispurt (‘peak development of aerobic power in young height velocity’). Daarnaast is het opmerkelijk athletes. J Appl Physiol. 1993;75:1160-1167. dat de maturiteitsstatus geen impact had op de ontwikkeling van de aerobe uithouding, en Baxter-Jones dat dit de homogeniteit in biologische Modeling. In: Hauspie RC, Cameron, N. maturiteit populatie Molinari, L, editors. Methods in Human aantoont. Het feit dat de YYIR1 onafhankelijk Growth Research. Cambridge, UK: Cambridge is van de maturiteitsstatus van de speler pleit University Press; 2004:306-330. binnen de huidige A, Mirwald R. Multilevel net voor de bescherming van meer laat mature spelers, die eerder beoordeeld Center for Disease Control and Prevention. moeten worden in functie van hun potentieel. National Center for Health Statistics, CDC growth charts, United States; 2000 (available at: http://www.cdc.gov/growthcharts.htm, access date: 23/05/2013). Coelho e Silva MJ, Figueiredo AJ, Carvalho HM, Malina RM. Functional capacities and sportspecific skills of 14- to 15-years-old male basketball players: Size and maturity effects. European J Sport Sci. 2008;8:277-285. Cohen J. Statistical Power Analysis for the Behavioral Sciences. Hillsdale (NJ) 2nd ed: Lawrence Erlbaum; 1988. 7 Deprez D, Coutts AJ, Lenoir M, Vaeyens R, Malina RM, Eisenmann JC, Horta L, Rodrigues Philippaerts RM. Relative age and Yo-Yo IR1 in J, Miller R. Height, mass and skeletal maturity youth soccer. Int J Sports Med. 2012;33:987- of elite Portuguese soccer players aged 11-16 993. years. J Sports Sci. 2000;18:685-693. Deprez D, Coutts AJ, Fransen J, Lenoir M, Malina RM, Coelho e Silva MJ, Figueiredo AJ, Vaeyens R, Philippaerts RM. Relative age, Carling C, Beunen GP. Interrelationships biological anaerobic among invasive and non-invasive indicators of characteristics in elite youth soccer players. biological maturation in adolescent male Int J Sports Med. 2013; 34:897-903. soccer players. J Sports Sci. 2012;30:1705- maturation and 1717. Figueiredo AJ, Gonçalves CE, Coelho e Silva MJ, Malina RM. Characteristics of youth soccer Mirkov DM, Kukolj M, Ugarkovic D, Koprivica players who drop out, persist or move up. J VJ, Sports Sci. 2009;27:883-891. anthropometric and physical performance Slobodan J. Development of profiles of young elite male soccer players: A Foster C, Florhaug JA, Franklin J, Gottschall L, longitudinal study. J Strength Cond Res. Hrovatin LA, Parker S, Doleshal P, Dodge C. A 2010;24:2677–2682. new approach to monitoring exercise training. J Strength Cond Res. 2001;15:109-115. Mirwald RL, Bailey DA. Maximal Aerobic Power: A Longitudinal Analysis. London, Hopkins WG. Measures of reliability in sports Ontario: Sports Dynamics; 1986. medicine and science. Sports Med. 2000;30:115. Mirwald RL, Baxter-Jones ADG, Bailey DA, Beunen GP. An assessment of maturity from Kiphard, EJ, Schilling F. Körperkoordinationstest für Kinder. Weinheim: anthropometric measurements. Med Sci Sports Exerc. 2002;34:689-694. Beltz Test GmbH; 2007. Philippaerts RM, Vaeyens R, Janssens M, Van Krustrup P, Mohr M, Amstrup R, Rysgaard T, Renterghem B, Matthys D, Craen R, Bourgois J, Johansen J, Steensberg A, Pedersen KP, Vrijens J, Beunen G, Malina RM. The Bangsbo J. The yo-yo Intermittent recovery relationship between peak height velocity and test: physiological response, reliability and physical performance in youth soccer players. validity. Med Sci Sports Exer. 2003;35:697-705. J Sports Sci. 2006;24:221-230. Rasbash J, Browne W, Goldstein H, Yang M, models and future directions. Sports Med. Plewis I, Draper D, Healy M, Woodhouse E. A 2008;38:703-714. User’s Guide to MLwiN. London: Institute of Education; 1999. Vaeyens R, Malina RM, Janssens M, Van Renterghem 8 B, Bourgois J, Vrijens J, Roesher CR, Elferink-Gemser MR, Huijgen Philippaerts RM. A multidisciplinary selection BCH, endurance model for youth soccer: The Ghent Youth development in professionals. Int J Sports Soccer Project. Br J Sports Med. 2006;40:928- Med. 2010;31:174-179. 934. Segers V, Declercq D, Janssens M. Running Valente-dos-Santos J, Coelho e Silva MJ, economy in early and late maturing youth Duarte J, Figueiredo AJ, Liparotti JR, Sherar LB, soccer players does not differ. Br J Sports Med. Elferink-Gemser MT, Malina RM. Longitudinal 2008;42:289-294. predictors Visscher C. Soccer adolescent Sirotic AC, Coutts AJ. Physiological and of aerobic soccer performance players. in Medicina. 2012;48:410-416. performance test correlates of prolonged, high –intensity, intermittent running Vandendriessche JB, Vaeyens R, Vandorpe B, performance in moderately trained women Lenoir M, Lefevre J, Philippaerts RM. Biological team sport athletes. J Strength Cond Res. maturation, morphology, fitness, and motor 2007;21:138-144. coordination as part of a selection strategy in the search for international youth soccer Slinker BK, Glantz SA. Multiple regression for players (age 15–16 years). J Sports Sci. physiological data analysis: the problem of 2012;30:1695-1703. multicollinearity. Am J Physiol. 1985;249:1-12. Vandorpe B, Vandendriessche J, Lefevre J, Thomas A, Dawson B, Goodman C. The yo-yo Pion J, Vaeyens R, Matthys S, Philippaerts RM, test: reliability and association with a 20-m Lenoir M. The KörperkoordinationsTest für shuttle run and VO2max. Int J Sports Physiol Kinder: reference values and suitability for 6– Perf. 2006;1:137-149. 12-year-old children in Flanders. Scand J Med Sci Sports. 2011;21:378-388. Vaeyens R, Lenoir M, Williams AM, Philippaerts RM. Talent identification and development programmes in sport: Current 9 Tabel I. Gemiddelde baseline scores ± SD voor leeftijd, APHV, antropometrie, motor coördinatie en voetbal-specifieke uithouding Units n 11 jaar n 12 jaar n 13 jaar n 14 jaar Leeftijd y 68 11.2 ± 0.4 32 12.3 ± 0.3 26 13.2 ± 0.3 36 14.3 ± 0.3 APHV y 68 13.5 ± 0.4 32 13.9 ± 0.5 26 14.0 ± 0.7 36 13.8 ± 0.8 Vroeg (<P33) n 34 16 13 18 Laat (P66<) n 34 16 13 18 Lengte cm 68 145.9 ± 6.4 32 152.5 ± 6.3 26 158.6 ± 8.0 36 166.9 ± 9.0 Gewicht kg 68 35.5 ± 4.7 32 41.1 ± 6.2 26 45.4 ± 10.2 36 54.5 ± 10.3 Vet percentage % 68 12.8 ± 3.0 32 13.2 ± 3.0 26 11.2 ± 3.7 36 11.6 ± 3.2 Vet massa kg 68 4.6 ± 1.5 32 5.5 ± 1.9 26 5.3 ± 3.4 36 6.6 ± 2.8 Vet-vrije massa kg 68 30.9 ± 3.7 32 35.6 ± 4.9 26 40.1 ± 7.4 36 47.9 ± 7.9 Achterwaarts balanceren n 28 59 ± 9 11 60 ± 12 6 55 ± 9 9 59 ± 7 Verplaatsen plankjes n 28 60 ± 7 11 59 ± 6 6 61 ± 6 9 64 ± 4 Zijwaarts springen n 28 95 ± 11 11 93 ± 9 6 94 ± 8 9 102 ± 5 Yo-Yo IR1 m 68 1024 ± 352 32 978 ± 417 26 1317 ± 343 36 1549 ± 365 Tabel II. ANCOVA tussen laat en vroeg maturen voor APHV, antropometrie, motor coördinatie, en voetbal-specifieke uithouding. Variabele n Laat maturen n Vroeg maturen F Effect Size § APHV 81 14.3 ± 0.4 81 13.3 ± 0.3 394.0 2.8 Lengte 81 148.5 ± 8.1 81 159.3 ± 11.1 281.4§ 1.1 Gewicht 81 36.8 ± 6.5 81 48.0 ± 10.8 261.3§ 1.3 § Vet percentage 81 11.0 ± 2.3 81 13.7 ± 3.5 31.2 0.9 Vet massa 81 4.1 ± 1.1 81 6.6 ± 2.6 82.7§ 1.3 Vet-vrije massa 81 32.8 ± 5.9 81 41.4 ± 9.0 288.7§ 1.1 Ɨ Achterwaarts balanceren 23 63 ± 7 31 56 ± 10 8.2 0.6 Verplaatsen plankjes 23 61 ± 6 31 60 ± 6 0.4 0.1 Zijwaarts springen 23 97 ± 9 31 94 ± 10 0.6 0.2 Yo-Yo IR1 81 1178 ± 422 81 1179 ± 439 0.2 0.0 § Ɨ significant op 0.001 level; significant op 0.01 level
© Copyright 2024 ExpyDoc