De Yo-Yo IR1 bij elite jeugdvoetballers in de puberteit

Arenberggebouw – Arenbergstraat 5 – 1000 Brussel
Tel: 02 209 47 21 – Fax: 02 209 47 15
De Yo-Yo IR1 bij elite jeugdvoetballers in de
puberteit: een longitudinale studie
AUTEUR
DEPREZ D.
REDACTEUR
BLONDEEL S.
INSTITUUT
Universiteit Gent, Vakgroep Bewegings- en Sportwetenschappen
ABSTRACT
In de zoektocht naar talentvolle jeugdvoetballertjes wordt vooral
geëvalueerd op basis van de huidige prestaties (fysiek, technisch,
tactisch, mentaal) zonder de individuele progressie en het mogelijke
potentieel in acht te nemen. Longitudinale onderzoeken kunnen dit
counteren, maar dit vergt echter tijd om tot conclusies te komen.
Deze studie onderzocht gedurende vijf jaar de invloed van leeftijd,
lengte, gewicht, vet massa, vetvrije massa, motor coördinatie en
maturiteit op de ontwikkeling van de Yo-Yo IR1 in 162 elite spelers
tussen 11 en 14 jaar. Het voornaamste resultaat was dat de
ontwikkeling van de Yo-Yo IR1 gerelateerd is aan leeftijd (+), vet
massa (-) en motor coördinatie (+). De biologische maturiteitsstatus
had geen invloed op de Yo-Yo IR1 prestatie, wat de homogeniteit in
maturiteit in deze elite jeugdvoetbal populatie zou kunnen
verklaren.
Sleutelwoorden
longitudinale predictoren; aerobe uithouding; groeispurt; talent
identificatie
Datum
01/07/2014
Extra bronnen
(zie lijst achter tekst)
Contactadres
[email protected]
Disclaimer: Het hierna bijgevoegde product mag enkel voor persoonlijk gebruik worden
gedupliceerd. Indien men dit wenst te dupliceren of te gebruiken in eigen werk, moet de
bovenvermelde contactpersoon steeds verwittigd worden. Verder is een correcte bronvermelding
altijd verplicht!
DE YO-YO IR1 BIJ JEUDVOETBALLERS IN DE PUBERTEIT:
EEN LONGITUDINALE STUDIE
Deprez Dieter
Universiteit Gent, Vakgroep Bewegings- en Sportwetenschappen
sub-elite spelers. Daarnaast leidt een hogere
Inleiding
aerobe fitheid ertoe dat spelers sneller
1
Het identificeren van talentvolle sporters op
kunnen
elite niveau is geen gemakkelijke opdracht
intermitterende hoog-intensieve acties. The
voor coaches en jeugdverantwoordelijken.
Yo-Yo Intermittent Recovery test level 1 (Yo-
Meestal gebeurt de evaluatie van spelers op 1
Yo IR1) is een sportspecifieke veldtest die een
bepaald moment, zonder rekening te houden
maximale inspanning vraagt van het aerobe
met de evolutie of ontwikkeling van de
energiesysteem
sporter. Enkel longitudinale modellen kunnen
uitputting. Studies hebben reeds aangetoond
een oplossing bieden om zo de individuele
dat de Yo-Yo IR1 betrouwbaar en valide is,
progressie van de sporter in kaart te brengen.
zowel bij volwassenen als bij jongere spelers.
Binnen het jeugdvoetbal zijn reeds enkele
Het is reeds aangetoond dat rond de leeftijd
longitudinale studies gedaan die peilden naar
van 13-14 jaar, de laat mature spelers
de
voetbalspecifieke
systematisch worden uitgesloten naarmate de
vaardigheden, herhaald kort sprint vermogen
spelers ouder worden. Daarnaast is het zo dat
en functionele capaciteiten. Maar geen enkele
voetballertjes hun groeispurt eerder krijgen
studie tot nog toe heeft de longitudinale
(ongeveer op 13.8 jaar) vergeleken met de
ontwikkeling
ontwikkeling
van
uithoudingscapaciteit
van
herstellen
tijdens
via
deze
intermitterende
de
intermitterende
‘normale’ populatie. Dit wijst erop dat
bij
jeugdvoetballers
voetballers iets vroeger matuur zijn ten
onderzocht.
opzichte van de normale populatie. De
maturiteitsstatus heeft uiteraard ook impact
Achtergrond
op de fysieke ontwikkeling van de spelers.
Bijvoorbeeld,
de
grootste
toename
in
Onderzoeken binnen verschillende sporten
maximale zuurstofopname is gelijklopend met
zoals voetbal, basketbal en handbal hebben
de
reeds aangetoond dat de intermitterende
(~groeispurt) en blijft zelfs toenemen tijdens
hoog-intensieve activiteit tijdens de wedstrijd
de adolescentie. Daarom, als we spelers gaan
een discriminerende factor is tussen elite en
beoordelen
grootste
toename
op
hun
in lichaamslengte
fysieke
kwaliteiten,
moeten we altijd de maturiteitsstatus van de
Het belang van algemene, niet-sportspecifieke
speler
een
lichaamscoördinatie in het ontwikkelings- en
speler
selectieproces bij jonge voetballertjes is
noodzakelijk om de individuele veranderingen
recent aangetoond. Een van de redenen is het
in kaart te brengen.
feit dat coördinatie onafhankelijk is van de
in
acht
longitudinale
nemen,
opvolging
en
van
lijkt
de
maturiteitsstatus waardoor de laat-mature
2
De aerobe uithouding is eigenlijk maar
spelertjes niet meer in het nadeel zijn t.o.v. de
discriminerend tussen elite en sub-/non-elite
vroeg-mature spelers. Een speler met een
spelers vanaf het einde van de puberteit (15-
goede lichaamscoördinatie bezit een zeker
16 jaar). Dit heeft uiteraard gevolgen voor het
‘potentieel’ om verder succesvol te zijn, en dat
trainingsproces. Studies hebben aangetoond
maakt dat laat-mature spelers misschien
dat aerobe training vóór de groeispurt weinig
minder worden uitgesloten op eliteniveau.
zin heeft. De absolute VO2max (= maat voor
maximale zuurstofverbruik per tijdseenheid),
Het doel van deze studie is om de
uitgedrukt in liter per minuut, stijgt wel tijdens
longitudinale evolutie van de Yo-Yo IR1 in
de kindertijd, echter de relatieve VO2max
kaart te brengen bij elite jeugdvoetballers die
(uitgedrukt in ml per minuut per kilogram)
verschillen in maturiteitsstatus tussen 11 en
blijft
14 jaar.
constant.
Dit
fenomeen
is
zelfs
gelijklopend bij zowel actieve als niet-actieve
kinderen. De stijging in absolute VO2max zou
Onderzoek
te maken hebben met een verbeterde
loopeconomie,
grotere
spiermassa
en
In deze studie participeerden 162 elite
paslengte. Daarenboven, studies tonen aan
jeugdspelers van 2 Vlaamse profclubs (KAA
dat het zeer moeilijk is om winst te boeken op
Gent en SV Zulte Waregem) in een vijfjarig
vlak van aerobe uithouding bij kinderen vóór
longitudinaal design. Bij de start van het
de groeispurt en dat de prikkels voldoende
onderzoek werden de spelers onderverdeeld
intensief moeten zijn vooraleer de aerobe
in 4 leeftijdscategorieën (U11, N=68; U12,
uithouding verbetert. Een zelfde prikkel bij
N=32; U13, N=26; U14, N=36). Het totale
spelers na de groeispurt zou de winst kunnen
aantal testmomenten per speler varieerde
verdubbelen. Dit pleit voor een optimale
tussen 3 en 14 testmomenten, verspreid over
trainingsperiode voor aerobe uithouding net
vijf jaar tussen 2007 en 2012. Een totaal van
na de groeispurtpiek. Sommige studies tonen
850 observaties was beschikbaar voor verdere
zelfs aan dat aerobe uithouding blijft stijgen
analyses.
na de groeispurt, wat zou kunnen wijzen op
een verbeterd zuurstofverbruik.
De chronologische leeftijd werd op het
afgenomen als maat voor ‘motor coördinatie’:
moment
Een
verplaatsen van plankjes, zijwaarts springen
schatting van de maturiteitsstatus werd
over een balkje en achterwaarts balanceren.
berekend a.d.h.v. de formule van Mirwald
De vierde test (hoogtesprongen op 1 been)
(2002)
werd niet afgenomen wegens te groot risico
van
op
gegevens
testafname
basis
(lengte,
van
bepaald.
antropometrische
zithoogte,
beenlengte,
gewicht). Deze methode schat het aantal jaren
3
op blessures en het feit dat deze test te
tijdrovend is.
voor of na de groeispurtpiek, om op die
manier de leeftijd te berekenen waarop de
De Yo-Yo IR1 werd uitgevoerd volgens de
speler zijn grootste toename in lengte kent
richtlijnen van Bangsbo (1994). Er werd de
(=’age at peak height velocity’; APHV). Hoe
spelers gevraagd om tenminste 48u vóór
lager de APHV, hoe eerder de speler zijn
aanvang van de tests geen zware fysieke
piekgroei kent en hoe ‘meer vroeger matuur’.
inspanningen of trainingen meer af te werken.
Deze formule is het meest accuraat tussen 10
De Yo-Yo IR1 werd gelopen op een tartan
en 17 jaar.
ondergrond
(indoor)
met
goede
analyses
werden
loopschoenen.
Bij de start van de studie werden per
leeftijdscategorie drie groepen gemaakt op
Multi-level
regressie
basis van APHV: spelers waarbij de APHV
uitgevoerd met het software programma
onder percentiel 33 (P33) lag, werden
MLwiN.
bestempeld als ‘vroeger matuur’, spelers met
antropometrische kenmerken, maturiteit als
een APHV tussen P33 en P66 als ‘gemiddeld
motor
matuur’, en met een APHV hoger dan P66 als
ontwikkeling van de Yo-Yo IR1 prestatie werd
‘later matuur’.
verder onderzocht, zowel intra- (level 1) als
De
invloed
coördinatie
op
van
de
zowel
longitudinale
interindividueel (level 2). Daarnaast werden
De
volgende
antropometrische
gegevens
de antropometrische kenmerken, maturiteit
werden verzameld: lichaamslengte, zithoogte,
en motor coördinatie vergeleken over de
gewicht en vetpercentage. De beenlengte,
maturiteitsgroepen voor aanvang van de
vet- en vetvrije massa werden achteraf
longitudinale analyses.
berekend. Alle meting werden op een
gestandaardiseerde manier verzameld om een
goede betrouwbaarheid te verzekeren.
Drie tests (van de vier) van de KTK-testbatterij
(Körperkoordination Test für Kinder) werden
Resultaten
Tabel
4
I
Discussie
APHV,
Het doel van deze studie was om de
antropometrie, motor coördinatie parameters
longitudinale evolutie van de YYIR1 in kaart te
en
vier
brengen bij elite jeugdvoetballers tussen 11 en
leeftijdsgroepen. Over het algemeen gaan de
14 jaar voor aanvang van de studie. Uit de
spelers vooruit met toenemende leeftijd op
resultaten bleek dat de chronologische leeftijd
alle parameters.
(en zijn kwadraat), lengte, vetmassa en
Yo-Yo
toont
IR1
de
prestatie
leeftijd,
voor
de
lichaamscoördinatie een significante invloed
Tussen de meest vroege en meest late mature
op deze evolutie hebben. Opmerkelijk is dat
spelers waren er enkel significant verschillen
de maturiteitsstatus geen effect heeft op de
voor de antropometrische kenmerken en
ontwikkeling van de aerobe uithouding. Dit is
achterwaarts
betreft
trouwens de eerste studie die het belang van
verplaatsen van plankjes, zijwaarts springen
coördinatie in de ontwikkeling van de aerobe
over een balkje en de Yo-Yo IR1 prestatie
uithouding accentueert.
balanceren.
Wat
vonden we geen verschillen (Tabel II).
Uit de analyses bleek dat de ontwikkeling van
De multi-level regressie analyse toonde aan
de aerobe uithouding voor spelers met een
dat leeftijd, lengte, vetmassa en achterwaarts
verschillende
balanceren een significante invloed had op de
was. Een mogelijke reden hiervoor ligt in de
longitudinale ontwikkeling van de Yo-Yo IR1.
methodologische aanpak in de indeling van de
Volgend model kon worden afgeleid uit de
drie maturiteitsgroepen. De groepen werden
analyses: Yo-Yo IR1 = -3639.76 + (369.86 x
gemaakt op basis van tertielen (P33 en P66).
leeftijd) + (21.38 x leeftijd2) + (9.12 x lengte) –
Dit is een eerder arbitrair concept en niet
(29.04 x vetmassa) + (0.06 x achterwaarts
algemeen aanvaard in de literatuur. Te meer,
balanceren).
te
jeugdvoetballers op het hoogste niveau zijn
verwaarlozen effect op de Yo-Yo IR1 prestatie.
eerder vroeger matuur ten opzichte van de
Uit dit model kan afgeleid worden dat 1 cm
normale populatie. De huidige gemiddelde
groei in lengte overeenkomt met een stijging
lengte
van 9.12 m op de Yo-Yo IR1.
percentiel 75 binnen de normale populatie.
Maturiteit
had
een
en
maturiteitsstatus
gewicht
gelijkaardig
schommelen
rond
Daarnaast moet men zeer voorzichtig zijn met
het gebruik van de APHV-methode om
jongeren als vroeg, gemiddeld of laat matuur
te gaan bestempelen. Recent longitudinaal
5
onderzoek toonde aan dat de geschatte APHV
Nochtans is het aangetoond dat de laat
de werkelijke APHV onderschat op jongere
mature spelers niet noodzakelijk minder
leeftijden en overschat op oudere leeftijden.
presteren ten opzichte van vroeg mature
Tussen de leeftijd van 13-15 jaar was de
spelers. Alleen krijgen ze soms de kans niet
geschatte en werkelijke APHV redelijk stabiel.
om zich te bewijzen omdat coaches zich
De data die gebruikt werden om de APHV-
baseren op de huidige prestatie in plaats van
methode te ontwikkelen, kwamen van drie
te denken aan het potentieel van de laat
longitudinale studies in Canada en België, en
mature speler. Zo bleek eerder dat de YYIR1
veel onderzoekers die de APHV-methode
niet beïnvloed is door de maturiteitsstatus van
gebruiken
een
lijken
de
grootte
van
de
speler,
en
dat
bijvoorbeeld
de
standaardfout te negeren. Dit is een limitatie
loopeconomie tussen vroeg en laat mature
van de huidige studie en verdere studies in dit
spelers niet verschillend is.
domein dienen daar zeker rekening mee te
houden.
Een
interessante
bevinding
was
dat
motorische coördinatie belangrijk is in de
De maturiteitsstatus van de spelers was dus
longitudinale ontwikkeling van de aerobe
geen longitudinale voorspeller van de aerobe
uithouding. Eerder onderzoek toonde reeds
uithouding bij elite jeugdvoetballers. Het is
aan dat niet-sportspecifieke coördinatie een
mogelijk dat de criteria voor de huidige
rol kan spelen in het identificatie- en
selectie
selectieproces
van
voetballers
(minstens
3
binnen
Belgische
testmomenten) nefast was voor drop-out van
jeugdinternationals. Daarnaast toonde een vijf
spelers die misschien laat matuur waren, en
jaar durend onderzoek bij kinderen met een
op die manier werd een homogene groep van
hoge en lage motor competentie aan dat de
vroeg tot gemiddeld mature voetballers
verschillen in aerobe uithouding tussen deze
gevormd.
Bijvoorbeeld,
Portugese
voetballers
een
studie
met
beide groepen groter werden naarmate de tijd
onderzocht
de
vorderde. Dit demonstreert duidelijk het
maturiteitsstatus tussen 11 en 16 jaar. Het
belang
percentage vroeg en laat mature spelers bij de
coördinatie
U11-U12 spelers was gelijk, terwijl bij de
selectieprocessen aan te wenden.
groepen U13-U14 en U15-U16 een hoger
percentage aan vroeg mature spelers in
vergelijk
met
laat
gerapporteerd werd.
mature
spelers
om
(niet-sportspecifieke)
binnen
motor
talentidentificatie
en
6
Conclusie
Referenties
Uit deze studie bleek dat de ontwikkeling van
Bangsbo J, Iaia MF, Krustrup P. The yo-yo
de aerobe uithouding gerelateerd is aan de
intermittent recovery test: A useful tool for
chronologische leeftijd en antropometrische
evaluation
kenmerken, en benadrukte het belang van
intermittent sports. Sports Med. 2008;38:37-
motor
51.
coördinatie.
Daardoor
is
het
of
physical
performance
in
aangewezen om motor coördinatie op te
nemen in talentontwikkelingsprogramma’s,
Baxter-Jones A, Goldstein H, Helms P. The
zeker in de jaren rond de groeispurt (‘peak
development of aerobic power in young
height velocity’). Daarnaast is het opmerkelijk
athletes. J Appl Physiol. 1993;75:1160-1167.
dat de maturiteitsstatus geen impact had op
de ontwikkeling van de aerobe uithouding, en
Baxter-Jones
dat dit de homogeniteit in biologische
Modeling. In: Hauspie RC, Cameron, N.
maturiteit
populatie
Molinari, L, editors. Methods in Human
aantoont. Het feit dat de YYIR1 onafhankelijk
Growth Research. Cambridge, UK: Cambridge
is van de maturiteitsstatus van de speler pleit
University Press; 2004:306-330.
binnen
de
huidige
A,
Mirwald
R.
Multilevel
net voor de bescherming van meer laat
mature
spelers,
die
eerder
beoordeeld
Center for Disease Control and Prevention.
moeten worden in functie van hun potentieel.
National Center for Health Statistics, CDC
growth charts, United States; 2000 (available
at:
http://www.cdc.gov/growthcharts.htm,
access date: 23/05/2013).
Coelho e Silva MJ, Figueiredo AJ, Carvalho HM,
Malina RM. Functional capacities and sportspecific skills of 14- to 15-years-old male
basketball players: Size and maturity effects.
European J Sport Sci. 2008;8:277-285.
Cohen J. Statistical Power Analysis for the
Behavioral Sciences. Hillsdale (NJ) 2nd ed:
Lawrence Erlbaum; 1988.
7
Deprez D, Coutts AJ, Lenoir M, Vaeyens R,
Malina RM, Eisenmann JC, Horta L, Rodrigues
Philippaerts RM. Relative age and Yo-Yo IR1 in
J, Miller R. Height, mass and skeletal maturity
youth soccer. Int J Sports Med. 2012;33:987-
of elite Portuguese soccer players aged 11-16
993.
years. J Sports Sci. 2000;18:685-693.
Deprez D, Coutts AJ, Fransen J, Lenoir M,
Malina RM, Coelho e Silva MJ, Figueiredo AJ,
Vaeyens R, Philippaerts RM. Relative age,
Carling C, Beunen GP. Interrelationships
biological
anaerobic
among invasive and non-invasive indicators of
characteristics in elite youth soccer players.
biological maturation in adolescent male
Int J Sports Med. 2013; 34:897-903.
soccer players. J Sports Sci. 2012;30:1705-
maturation
and
1717.
Figueiredo AJ, Gonçalves CE, Coelho e Silva
MJ, Malina RM. Characteristics of youth soccer
Mirkov DM, Kukolj M, Ugarkovic D, Koprivica
players who drop out, persist or move up. J
VJ,
Sports Sci. 2009;27:883-891.
anthropometric and physical performance
Slobodan
J.
Development
of
profiles of young elite male soccer players: A
Foster C, Florhaug JA, Franklin J, Gottschall L,
longitudinal study. J Strength Cond Res.
Hrovatin LA, Parker S, Doleshal P, Dodge C. A
2010;24:2677–2682.
new approach to monitoring exercise training.
J Strength Cond Res. 2001;15:109-115.
Mirwald RL, Bailey DA. Maximal Aerobic
Power: A Longitudinal Analysis. London,
Hopkins WG. Measures of reliability in sports
Ontario: Sports Dynamics; 1986.
medicine and science. Sports Med. 2000;30:115.
Mirwald RL, Baxter-Jones ADG, Bailey DA,
Beunen GP. An assessment of maturity from
Kiphard,
EJ,
Schilling
F.
Körperkoordinationstest für Kinder. Weinheim:
anthropometric
measurements.
Med
Sci
Sports Exerc. 2002;34:689-694.
Beltz Test GmbH; 2007.
Philippaerts RM, Vaeyens R, Janssens M, Van
Krustrup P, Mohr M, Amstrup R, Rysgaard T,
Renterghem B, Matthys D, Craen R, Bourgois J,
Johansen J, Steensberg A, Pedersen KP,
Vrijens J, Beunen G, Malina RM. The
Bangsbo J. The yo-yo Intermittent recovery
relationship between peak height velocity and
test: physiological response, reliability and
physical performance in youth soccer players.
validity. Med Sci Sports Exer. 2003;35:697-705.
J Sports Sci. 2006;24:221-230.
Rasbash J, Browne W, Goldstein H, Yang M,
models and future directions. Sports Med.
Plewis I, Draper D, Healy M, Woodhouse E. A
2008;38:703-714.
User’s Guide to MLwiN. London: Institute of
Education; 1999.
Vaeyens R, Malina RM, Janssens M, Van
Renterghem
8
B,
Bourgois
J,
Vrijens
J,
Roesher CR, Elferink-Gemser MR, Huijgen
Philippaerts RM. A multidisciplinary selection
BCH,
endurance
model for youth soccer: The Ghent Youth
development in professionals. Int J Sports
Soccer Project. Br J Sports Med. 2006;40:928-
Med. 2010;31:174-179.
934.
Segers V, Declercq D, Janssens M. Running
Valente-dos-Santos J, Coelho e Silva MJ,
economy in early and late maturing youth
Duarte J, Figueiredo AJ, Liparotti JR, Sherar LB,
soccer players does not differ. Br J Sports Med.
Elferink-Gemser MT, Malina RM. Longitudinal
2008;42:289-294.
predictors
Visscher
C.
Soccer
adolescent
Sirotic AC, Coutts AJ. Physiological and
of
aerobic
soccer
performance
players.
in
Medicina.
2012;48:410-416.
performance test correlates of prolonged,
high
–intensity,
intermittent
running
Vandendriessche JB, Vaeyens R, Vandorpe B,
performance in moderately trained women
Lenoir M, Lefevre J, Philippaerts RM. Biological
team sport athletes. J Strength Cond Res.
maturation, morphology, fitness, and motor
2007;21:138-144.
coordination as part of a selection strategy in
the search for international youth soccer
Slinker BK, Glantz SA. Multiple regression for
players (age 15–16 years). J Sports Sci.
physiological data analysis: the problem of
2012;30:1695-1703.
multicollinearity. Am J Physiol. 1985;249:1-12.
Vandorpe B, Vandendriessche J, Lefevre J,
Thomas A, Dawson B, Goodman C. The yo-yo
Pion J, Vaeyens R, Matthys S, Philippaerts RM,
test: reliability and association with a 20-m
Lenoir M. The KörperkoordinationsTest für
shuttle run and VO2max. Int J Sports Physiol
Kinder: reference values and suitability for 6–
Perf. 2006;1:137-149.
12-year-old children in Flanders. Scand J Med
Sci Sports. 2011;21:378-388.
Vaeyens
R,
Lenoir
M,
Williams
AM,
Philippaerts RM. Talent identification and
development programmes in sport: Current
9
Tabel I. Gemiddelde baseline scores ± SD voor leeftijd, APHV, antropometrie, motor coördinatie en
voetbal-specifieke uithouding
Units n
11 jaar
n
12 jaar
n
13 jaar
n
14 jaar
Leeftijd
y
68 11.2 ± 0.4 32 12.3 ± 0.3 26 13.2 ± 0.3 36 14.3 ± 0.3
APHV
y
68 13.5 ± 0.4 32 13.9 ± 0.5 26 14.0 ± 0.7 36 13.8 ± 0.8
Vroeg (<P33)
n
34
16
13
18
Laat (P66<)
n
34
16
13
18
Lengte
cm 68 145.9 ± 6.4 32 152.5 ± 6.3 26 158.6 ± 8.0 36 166.9 ± 9.0
Gewicht
kg
68 35.5 ± 4.7 32 41.1 ± 6.2 26 45.4 ± 10.2 36 54.5 ± 10.3
Vet percentage
%
68 12.8 ± 3.0 32 13.2 ± 3.0 26 11.2 ± 3.7 36 11.6 ± 3.2
Vet massa
kg
68 4.6 ± 1.5 32 5.5 ± 1.9 26 5.3 ± 3.4 36 6.6 ± 2.8
Vet-vrije massa
kg
68 30.9 ± 3.7 32 35.6 ± 4.9 26 40.1 ± 7.4 36 47.9 ± 7.9
Achterwaarts balanceren
n
28
59 ± 9
11
60 ± 12
6
55 ± 9
9
59 ± 7
Verplaatsen plankjes
n
28
60 ± 7
11
59 ± 6
6
61 ± 6
9
64 ± 4
Zijwaarts springen
n
28
95 ± 11
11
93 ± 9
6
94 ± 8
9
102 ± 5
Yo-Yo IR1
m
68 1024 ± 352 32 978 ± 417 26 1317 ± 343 36 1549 ± 365
Tabel II. ANCOVA tussen laat en vroeg maturen voor APHV, antropometrie, motor coördinatie,
en voetbal-specifieke uithouding.
Variabele
n Laat maturen n Vroeg maturen
F
Effect Size
§
APHV
81
14.3 ± 0.4
81
13.3 ± 0.3
394.0
2.8
Lengte
81 148.5 ± 8.1 81
159.3 ± 11.1
281.4§
1.1
Gewicht
81
36.8 ± 6.5
81
48.0 ± 10.8
261.3§
1.3
§
Vet percentage
81
11.0 ± 2.3
81
13.7 ± 3.5
31.2
0.9
Vet massa
81
4.1 ± 1.1
81
6.6 ± 2.6
82.7§
1.3
Vet-vrije massa
81
32.8 ± 5.9
81
41.4 ± 9.0
288.7§
1.1
Ɨ
Achterwaarts balanceren 23
63 ± 7
31
56 ± 10
8.2
0.6
Verplaatsen plankjes
23
61 ± 6
31
60 ± 6
0.4
0.1
Zijwaarts springen
23
97 ± 9
31
94 ± 10
0.6
0.2
Yo-Yo IR1
81 1178 ± 422 81
1179 ± 439
0.2
0.0
§
Ɨ
significant op 0.001 level; significant op 0.01 level