jbx798-11 (1.27MB)

.^'.iSI
hi'
8 rum 1972
r
DER ZUIDERZEEWERKEN
VERSLAG
VAN DE AKTIVITEITEN VAN DE WERKGROEP
VOOR DE VERZAMELING VAN GEOHYDROLOGISCHE GEGEVENS
IN 1970
MET 1 BIJLAGE
AFDELING WATERLOOPKUNDE
•
Rijkswa+erstaot
directie I.
bied
ALGEMEEN
De activiteiten van de werkgroep zijn in 1970 op de gebruikelijke
wijze voortgezet, dat wil zeggen dat is gestreefd naar een zo volledig mogelijk en regelmatig verrichten van de waarnemingen.
Volledigheid en regelmaat zijn in hoge mate bepalend voor de nauwkeurigheid waarmee de met behulp van de waarnemingen samengestelde
tijd-stijghoogtelijnen het werkelijke verloop van de stijghoogte
van het grondwater weergeven. Aan deze eisen kan het best worden
voldaan wanneer voor de uitvoering van het werk een volledige bezetting met personeel en materieel aanwezig is. Dat aan deze voorwaarde niet steeds is voldaan gedurende het verslagjaar blijkt bij
beschouwing van de hierna onder het hoofd "Organisatie en medewerkers" vermelde wijzigingen in de personeelsbezetting. Voor wat
de binnendienst betreft staat tegenover drie "vertrekken" geen
enkele "indiensttreding"; in de buitendienst zijn vertrek en indiensttreding wel in evenwicht, maar daarbij mag niet over het
hoofd worden gezien dat tussen "vertrek" en "indiensttreding" op
een bepaalde plaats in de organisatie toch gedurende een niet onbelangrijke periode een vacature heeft bestaan. Voorts betekent
"indiensttreding" niet "direct ingewerkt zijn".
Alle genoemde omstandigheden met betrekking tot de personeelsvoorziening zijn aanleiding geweest tot een zware belasting voor het
aanwezige personeelsbestand. Deze gevolgen van de krappe personeelsbezetting hebben zich het sterkst doen gevoelen in de binnendienst omdat daar de grootste hiaten zijn voorgekomen. Dat ondanks de
geschetste moeilijkheden het werken tot bevredigende resultaten
heeft geleid is behalve aan de inzet van tijdelijke krachten te
danken aan de grote inspanning van alle medewerkers. Een woord van
dank hiervoor wordt hier vermeld.
De verhuizing van de binnendienst (met archief) van het
Sweelinckplein naar de Kanaalweg, heeft, hoewel zekere onderbrekingen in het werk zijn voorgekomen, geen ernstige storingen in de
voortgang der werkzaamheden veroorzaakt.
*
ORGANISATIE EN MEDEWERKERS
^
In de personeelsbezetting van de werkgroep hebben de volgende
veranderingen plaatsgevonden.
fe
s
-2-
Binnendienst.
Door verandering van werkkring hebben de hierna genoemde leden de
werkgroep verlaten.
Per 1 april
: De heer N. van Zaanen, administratief ambtenaar C
5e klasse.
Per 1 September: De heer Drs. A. Mente, wetenschappelijk ambtenaar
1e klasse.
Per 1 September: De heer Drs. H.D.F. Leniger, wetenschappelijk
ambtenaar.
Buitendienst.
Per 1 april
: De heer W.P.M. Nijboer, opzichter D maakt geen
deel meer uit van de werkgroep.
Per 1 September: De heer J. van Dijk, opzichter D in dienst getreden.
De werkgroep bestond per 31 december 1970 uit:
•s-Gravenhage: 1 technisch hoofdambtenaar.
1 waarnemer A (vacature).
1 waarnemer C.
1 administratief ambtenaar C 2e klasse.
2 administratieve ambtenaren C J>e klasse
(2 vacatures)
Buitendienst : 1 waarnemer A, standplaats Elburg.
1 opzichter D, standplaats Doornspijk.
1 opzichter D, standplaats Lelystad.
1 waarnemer C, standplaats Elburg.
1 waarnemer C, standplaats Hoevelaken.
1 waarnemer C, standplaats Purmerend.
In het verslagjaar kon worden beschikt over drie tijdelijke
krachten: Twee in de binnendienst (archief) en een in de buitendienst.
De heer J. van Putten is gedurende het gehele jaar door ziekte
verhinderd geweest zijn taak te verrichten.
-5Uitwisseling van gegevens met belanghebbenden buiten de dienst.
Gegevens zijn ontvangen van:
Dienst Grondwaterverkenning TNO.
Intercommunale Waterleiding Gebied Leeuwarden te Leeuwarden.
Het Bureau Grondmechanica van de Dienst der Publieke Werken te
Amsterdam.
Aan de Dienst Grondwaterverkenning TNO is toestemming verleend
tot het verstrekken van gegevens aan:
Rijkswaterstaat - Dienst voor de Waterhuishouding te 's-Gravenhage.
Provinciale Waterstaat van Zuid-Holland te 's-Gravenhage.
Provinciale Waterstaat van Overijssel te Zwolle.
N.V. Waterleiding Maatschappij Gelderland te Velp.
Provinciaal Waterleiding bedrijf van Noord-Holland te Bloemendaal.
Dienst van Gemeente werken te Apeldoorn.
Technisch Adviesbureau der Vereniging van Nederlandse Gemeenten
te Amersfoort.
Adviesbureau voor Bouwtechniek N.V. te Arnhem.
Koninklijke Nederlandsche Heidemaatschappij te Arnhem - Haarlem.
N.V. Grontmij te De Bilt.
Cultuur Technische Dienst te Alkmaar.
Een student te Ermelo.
De gegevens worden in het algemeen verstrekt in de vorm van
tijd-stijghoogtelijnen. Transparante kopieen van de originele tekeningen zijn daartoe bij het Archief van Grondwaterstanden TNO
aanwezig.
Verder zijn gegevens in de vorm van tijd-stijghoogtelijnen en
grondwaterstanden ten opzichte van het N.A.P.-vlak rechtstreeks
verstrekt aan:
Instituut voor Cultuurtechniek en Waterhuishouding te Wageningen.
Rijksinstituut voor Drinkwatervoorziening te 's-Gravenhage.
Eigenaren van percelen waarop een waarnemingsput van de dienst
aanwezig is, hebben voor zover zij de wens daartoe te kennen hebben gegeven, wederom een afdruk van de tijd-stijghoogtelijn(en)
behorende bij de op hun perceel aanwezige put ontvangen.
-4-
WERKZAAMHEDEN
Aan het einde van het verslagjaar bestond het net van waarnemingsputten -buizen uit 508 putten met 1.285 filters en 622 landbouwbuizen.
In deze getallen zijn niet opgenomen de putten van het Bureau
Grondmechanica van de Dienst der Publieke Werken te Amsterdam.
De putten en landbouwbuizen zijn als volgt over de rayons verdeeld:
Rayon 1 (standplaats Purmerend) 123 putten met 304 filters en
221 landbouwbuizen.
Rayon 2 (standplaats Elburg) 241 putten met 575 filters en
143 landbouwbuizen.
Rayon 3 (standplaats Hoevelaken) 109 putten met 315 filters en
256 landbouwbuizen.
Rayon 4 (standplaats Doornspijk) 9 putten met 21 filters en
2 landbouwbuizen.
Andere waarnemers van de Dienst der Zuiderzeewerken 17 putten met
47 filters.
Intercommunale Waterleiding Gebied Leeuwarden 6 putten met
14 filters.
Particulieren 3 putten met 9 filters.
In rayon 2 komen tevens 16 putten met 33 filters voor, die op verzoek van het Rijksinstituut voor Drinkwatervoorziening worden
waargenomen.
Particulieren verrichtten peilingen in 14 putten met 29 filters.
Door de Dienst der Zuiderzeewerken te Emmeloord werden in 32 putten met 72 filters en 1 landbouwbuis waarnemingen verricht.
Vier moeilijk bereikbare putten in het zuidelijk deel van
Flevoland zijn in 1970 enkele malen gepeild. Hierbij werd gebruik
gemaakt van rupsvoertuigen (weasels).
Door de Sectie Grondboringen van de Afdeling Dijken en Schoepvaartwegen van de Dienst der Zuiderzeewerken zijn 25 blijvende waarnemingsputten met in totaal 71 filters en 8 tijdelijke waarnemingsputten met in totaal 23 filters ingericht.
De registrerende grondwaterstandmeter die sedert 18 mei 1967 op een
put in de Purmer stond opgesteld is op 7 december 1970 verwijderd
in verband met de bouw van een schuur ter plaatse.
-5-
De waarnemingen van de grondwaterstanden in een put nabij de
Hierdense beek, met behulp van een registrerende grondwaterstandmeter zijn ook in dit jaar voortgezet.
Nabij Nijkerk zijn wederom diverse waarnemingen verricht ter bestudering van het gedrag van dikke kleilagen bij grondwaterstandveranderingen.
Het onderzoek naar de grondmechanische eigenschappen van de samendrukbare grondlagen onder Marken, in samenwerking met het
Laboratorium voor Grondmechanica (L.G.M.) te Delft, werd voortgezet.
Het L.G.M. heeft op Marken enkele elektrische waterspanningmeters
geplaats. Ten behoeve van dit onderzoek is door de Dienst der
Zuiderzeewerken een registrerende peilschaal in het Usselmeer
geplaatst ter hoogte van Marken en wordt de grondwaterstand continu waargenomen met behulp van registrerende grondwaterstandmeters in twee putten op Marken.
Onderhoud.
Het eenvoudige onderhoud aan putten en buizen is in eigen beheer
uitgevoerd door de Sectie Grondboringen van de Afdeling Dijken en
Scheepvaartwegen van de Dienst der Zuiderzeewerken.
Uitbreiding van het net van waarnemingsputten.
Het bestaande areaal van waarnemingsputten is uitgebreid met
25 blijvende en 8 tijdelijke waarnemingsputten.
Van de blijvende waarnemingsputten zijn er
3 ingericht op recreatie-eilanden in de randmeren;
1 nabij Horst;
2 in Flevoland (oostelijk deel);
7 in Flevoland (zuidelijk deel);
2 in de Gelderse Vallei;
7 nabij de bouwput voor de schut- en spuisluizen te Enkhuizen en
3 ter vervanging van reeds bestaande putten, namelijk:
1 put te Vollenhove, 1 put te Wijdenes, 1 put te Schellinkhout.
Van de tijdelijke putten zijn er 4 in het noordelijk deel van het
Usselmeer en 4 nabij Enkhuizen in het Usselmeer ingericht.
-6Waterpassen.
Door de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders zijn een aantal putten gewaterpast.
De waterpassing van landbouwbuizen geschiedde in eigen beheer.
Wateronderzoek.
Het Rijksinstituut voor Drinkwatervoorziening heeft dit jaar
wederom de monsters van het water onttrokken aan alle nieuwe filters, onderzocht op hun chemische samenstelling en soortelijk
gewicht.
Boorbeschrijvingen.
De aardlagen aangetroffen in de dit jaar verrichte boringen werden
door de Rijks Geologische Dienst te Haarlem beschreven.
Beekafvoermetingen.
De afvoermetingen in 3 beken in het randgebied van de Veluwe zijn
gedurende dit verslagjaar op dezelfde wijze als voorheen verricht.
Verwerking van de waarnemingen.
De waterstanden in putten en buizen werden door de waarnemers gepeild ten opzichte van de bovenkanten der stijgbuizen en herleid
tot standen ten opzichte van N.A.P. Deze gegevens werden dagelijks
verzonden naar het hoofdbureel te 's-Gravenhage. Hier werden de
waarnemingen en herleidingen gecontroleerd en kaartbladsgewijs op
verzamelstaten gebracht. Vervolgens werden van elke filter en elke
landbouwbuis tijd-stijghoogtegrafieken vervaardigd.
In de diagrammen werden daarna de maandgeraiddelden van de stijghoogten bepaald (meetkundig gemiddelde). Aan het einde van het
jaar werden van deze maandgemiddelden de jaargemiddelden bepaald
(rekenkundig gemiddelde).
Door de Dienst Grondwaterverkenning TNO - Archief van Grondwaterstanden is van elke tijd-stijghoogtegrafiek een transparante kopie
vervaardigd ten behoeve van de eventuele verstrekking van deze
gegevens aan derden.
Verwerking van de grondwaterstanden.
Evenals in voorgaande jaren is met behulp van de waarnemingen een
overzicht gemaakt van de stijghoogte van het grondwater in de bovenste lagen van het pleistocene watervoerende pakket. Voor een
groot deel van het beschouwde gebied komt dat neer op een diepte
-7-ranca»25m; voor een ander deel met name het zuidoosten worden deze
lagen pas op belangrijk grotere diepte aangetroffen bijvoorbeeld
dieper dan 100 m. De invloed van de verschillen in de chemische
samenstelling van het grondwater die binnen het beschouwde gebied
voorkomen, is in rekening gebracht door de over het gehele jaar
gemiddelde stijghoogten uit te drukken in die van water met een
soortelijk gewicht 1. Het resultaat van de bewerking is weergegeven op de als bijlage hierbij gevoegde isohypsenkaart.
Het relief van de isohypsenkaart is uiteraard een globale weergave
van het in het oppervlaktewater voorkomende relief. Belangrijke
veranderingen aan de oppervlakte zullen een duidelijke invloed
kunnen hebben in de diepte. De belangrijkste verandering aan de
oppervlakte gedurende het verslagjaar is geweest de verlaging van
het polderpeil in de lage afdeling van het zuidelijk deel van
Flevoland met 1 m, waarvan de doorvoering is begonnen per
1 September 1970» Deze invloed blijkt niet duidelijk bij de vergelijking van de beelden van 1969 en 1970 omdat de veel grotere
invloed van de droogmaking van het gehele zuidelijke deel van
Flevoland (verlaging van 5 m) nog niet zijn eindstadium heeft bereikt. De overige kleine verschillen tussen de beelden van 1969
en 1970 moeten worden toegeschreven aan verschillen in klimatologische omstandigheden.
DE ASSISTENT4
(
;
(W.ri.'Willemsen)
z
EGEVE
RKGRO!
Q_ (S>
UJ
UJ U
tt:O
UJ _i
>
UJ Q
o
o
<
X
_]
O
> •
—> UJ
CO
UJ
UJ
ex Q
UJ
IDERZE
ERLOO
z
3
£
^
UJ 0_
~D
hr
IN ^
tx
LU
Q
1— -1
(/)UJ
Q
UJ U.
<
£
o
z
z
o
o
970
UJ
I
GISC
BLAG
£
T—