groep 3/4/5 • film Leerkrachtenhandleiding Mijn moeder is in Amerika en ze heeft Buffalo Bill ontmoet Marc Boréal, Thibaut Chatel, Frankrijk, Luxemburg, 2013, 75 minuten, Nederlands gesproken Hartverwarmend verhaal over de zesjarige Jean, die tegelijk met alle nieuwe dingen in zijn leven (school, vriendschap, lastig broertje) ook de afwezigheid van zijn moeder probeert te accepteren. De klas siek getekende animatie is doeltreffend in het weergeven van de beleving en fantasie van Jean, met als resultaat een boeiende film voor jonge kinderen met veel aanknopingspunten voor een bespreking. Bekijk hier de (Franstalige) trailer van de film zodat u alvast een indruk heeft. Wat is dit? VOOR DE FILM Deze lesbrief bevat suggesties om met uw leerlingen de vertoning voor te bereiden, na te bespreken en te verwerken. Met de digisheets via het digibord betrekt u de klas interactief. Er zijn sheets met leuke opdrachten voor een complete les voor en na de film. U opent ze hier. • T ijd: 50 minuten. • Benodigdheden: docentenhandleiding, beamer of digibord, com puter met PowerPoint en internetverbinding voor digisheets, prints op stevig papier van sheet 7. Cinekid en media-educatie Belangrijk uitgangspunt van Cinekid is dat kinderen beter in staat zijn om media te beoordelen als ze zelf ervaren hoe een mediaproductie wordt gemaakt. Dus naast het vertellen en praten over de film staat ook ‘al doende leren’ op het programma. Daarom vindt u in deze lesbrief suggesties voor het bespreken van de film én suggesties voor actieve opdrachten. Media-educatie sluit aan bij verschillende leergebieden, zoals Oriëntatie op jezelf en de wereld en Kunstzinnige oriëntatie. Opzet van het lesmateriaal Vóór de vertoning - voorbespreking + thematische opdracht Het voorbespreken van de film is niet alleen leuk maar ook nuttig: in de voorbespreking krijgen de leerlingen vast enige voorkennis over de film die ze gaan zien. Hier vindt u tips voor een klassengesprek en de opdracht Fantasie om de leerlingen voor te bereiden. Na de vertoning - nabespreking + media-opdracht De nabespreking staat in het teken van verwerking en reflectie. Hier vindt u tips voor een klassengesprek en de opdracht Herinneringen in beeld. Leerdoelen • Leren over het gebruik van fantasie in verhalen en in het dagelijks leven, bijvoorbeeld om met verdriet om te gaan. • Leren over media en mediatechniek: animatie en animatietechnieken. • Leren dat mensen in de loop van de tijd steeds meer beeld (en geluid) zijn gaan maken om het leven vast te leggen. Tijd • Les voor de film: 50 minuten • Les na de film: 50 minuten VOORBESPREKING Sheet 2 tot en met 4 Speel met de leerlingen eerst de filmquiz over animatiefilm en animatietechnieken. Klik op de foto’s voor het juist antwoord. Sheet 5 Toon vervolgens de poster van Mijn moeder is in Amerika en zij heeft Buffalo Bill gezien. Vertel de leerlingen dat ze deze film zullen gaan bekijken en bespreek de film aan de hand van de volgende vragen: • W ie denken de leerlingen dat de hoofdpersoon is van de film? (De jongen die voorop loopt.) • Wat vertelt de poster over het verhaal? (Er is een woest land schap (Amerika!). De jongens zien eruit als cowboys. Buffalo Bill is een Amerikaanse buffalojager van lang geleden. Er staat geen moeder op de poster, waar zou ze zijn?) • Sheet 6 Wat veranderen de afbeeldingen uit de film aan het verhaal? (De jongens lijken in een ‘gewone’ wereld te wonen. Zou deze mevrouw zijn moeder zijn? De hoofdpersoon is waar schijnlijk in zijn fantasie een cowboy.) • Jean fantaseert veel, over cowboys en Amerika bijvoorbeeld. Wie of waar zouden de leerlingen wel eens willen zijn? • Waarom is het leuk om te fantaseren? (Fantaseren is verzinnen, dan zijn dingen mogelijk die in werkelijkheid niet kunnen.) • Kunnen de leerlingen situaties bedenken waarin ze graag zouden fantaseren om iemand of ergens anders te zijn? (Als iemand bang is of verdrietig, of als iemand niet kan slapen.) Leerkrachtenhandleiding OPDRACHT: Fantasie Sheet 7 Het helpt Jean te denken dat zijn moeder op een leuke plek is, al is dat niet bij hem. De leerlingen ontwerpen een briefkaart van een (fantasie)plaats waar zij graag zouden willen zijn. Ze schrijven deze briefkaart aan iemand die ze missen of best vaker zouden willen zien (een vriendje dat is verhuisd, moeder, vader, opa, oma, een overleden huisdier). Tips voor het ontwerp: u kunt de kaart van de digisheet afdrukken en de leerlingen erop laten tekenen of plakken. U kunt hen ook een kaart op de computer laten maken met PowerPoint of een teken programma. Tips voor het schrijven: leerlingen uit groep 3 kunnen op de achterkant schrijven voor wie de kaart bestemd is, leerlingen uit groep 4 schrijven ook een kort verhaal. Waar let ik op? Als leerlingen een locatie kiezen die ze kennen, stimuleer hen dan na te denken over iets dat er normaal gesproken niet zou zijn. In de film fantaseert Jean over de prairie, de jungle en de bergen, geef deze locaties eventueel als tip. Het ‘versturen’ van een kaart aan een over leden persoon of dier kan door de kaart aan een ballon te hangen of deze bij het graf te leggen. ACHTERGRONDINFORMATIE Er zijn veel beroemde schrijvers, filmmakers en andere kunstenaars die een verdrietige situatie toen ze jong waren of al ouder hebben gebruikt om mooie verhalen en beelden te maken. In fantasie kan alles en niemand kan het afpakken. Ook de schrijver van het filmverhaal heeft zijn eigen jeugd gebruikt en aangevuld met fantasie. In het verhaal mist Jean zijn moeder. Hij wil heel graag geloven dat ze fantastische avonturen meemaakt op de plekken waar ze hem (zoge naamd) over schrijft. Hij fantaseert dat hij zelf op die plaatsen is. Hij is een cowboy op de woeste prairie en gaat op ontdekkingstocht in de jungle. Zolang hij kan geloven dat zijn moeder daar is, is ze namelijk niet (echt) dood. Zijn buurmeisje Michelle, degene die met de kaarten komt, is ook degene die Jean er tegen het einde van de film aan herin nert waarom zijn moeder er niet is. Ze is dood. Het verschil is dat Jean dan al flink wat maanden verder is. Hij is gewend op school, kan bijna lezen en heeft vrienden. Hij kan het verlies van zijn moeder meer een plaats geven. NA DE FILM • Tijd: 50 minuten. • Benodigdheden: docentenhandleiding, beamer of digibord, computer met PowerPoint en internetverbinding voor digisheets, printjes van digisheet 9 en 10, klassenfoto’s van de klas zelf. NABESPREKING Laat de leerlingen hun spontane reactie geven op de film en stel de volgende vragen: • Hoe zouden de leerlingen het verhaal noemen? Spannend, verdrietig, grappig? (Spannend: ontdekt iemand dat Jean en zijn vriendjes de knikkerdieven waren? Verdrietig: Jeans moeder is overleden en zijn vader is vaak weg. Grappig: de juf doet steeds vreemder.) • K unnen de leerlingen benoemen wat Jean heeft meegemaakt in de film? (Hij heeft vrienden op school gemaakt, pestkop Pascal verslagen en foto’s van zijn moeder gevonden bij opa en oma. Michelle wordt een echte vriendin. Zijn vader trekt meer op met hem en zijn broer Paul.) • Sheet 8 In de film maakt Jean een heel kabaal op straat omdat hij wil dat zijn oma een T-shirt voor hem koopt. Waarom wil hij juist dat T-shirt hebben? (Op de foto bij opa en oma draagt zijn moeder een shirt met dezelfde strepen.) • Speelt deze film zich af in het nu of vroeger? Hoe is dat te zien? (Het verleden, zie de auto’s, de kleding, de apparaten, de klas van Jean.) Zouden de leerlingen weten welke tijd ongeveer? (In de jaren 1970, het verhaal van de film is eerst als stripboek verschenen, het is geschreven door Jean Regnaud (zoals de hoofdpersoon!) en is los gebaseerd op zijn eigen kindertijd.) OPDRACHT: Herinnering in beeld Sheet 9 Jean vindt foto’s van zijn moeder bij opa en oma. Het zijn er niet veel, maar het geeft Jean een prettige herinnering aan zijn moeder. Foto’s (en filmpjes) werken goed als herinnering, om een dierbaar persoon of moment nog eens terug te zien. Op de meeste scholen worden klassenfoto’s gemaakt. Leuk om aan ouders en grootouders te laten zien, maar ook voor de leerlingen zelf om de klas niet te vergeten. Dat gebeurt al heel lang. Hoe de foto’s eruit zien en hoe ze gemaakt zijn, is wel veranderd door de jaren heen. Op het opdrachtvel staan vier tijdvakken (jaren 1940/’50, ’60,’70 en ’90) met fotografen met camera’s in chronologische volgorde en vier klassenfoto’s in willekeurige volgorde. Leerlingen zoeken (in tweetallen) de juiste klassenfoto bij de juiste fotograaf en verbinden die met een lijn. Sheet 10 In het opdrachtvel met lege vlakken tekenen ze de camera die nu gangbaar is. Het leukste is als er ook een foto van de klas zelf bijgeplakt kan worden. Waar let ik op? Geef de leerlingen tips waar ze op kunnen letten bij de foto’s. De mak kelijkste is zwart-wit en kleur. Ook kunnen ze letten op kleding, houding (lachen de kinderen?) en de omgeving van de foto. Vergeet vooral de haarstijl van de docent niet! ACHTERGRONDINFORMATIE Fotografie is de kunst om ergens afbeeldingen van te maken die grote overeenkomsten hebben met de werkelijkheid. Net als bij film, maar daar beweegt het beeld. Foto’s en film zijn daarom al heel lang geschikt om herinneringen levend te houden. Ook de overgrootouders van de leerlingen gingen honderd jaar geleden op de foto. Het verschil was dat ze daarvoor naar een fotograaf gingen, in hun beste kleding en zeker niet dagelijks. De afdrukken werden veilig opgeborgen in een fotoboek of ingelijst. In de decennia daarna kwamen de apparaten voor foto en film en vervolgens ook het ontwikkelen en afdrukken steeds beter beschikbaar voor iedereen. Tegenwoordig kan bijna iedere mobiele telefoon fotograferen en filmen en is het resultaat meteen te zien. Voor kinderen van nu is het vanzelfsprekend om alles wat ze meemaken vast te leggen. En met de komst van WhatsApp, Facebook en andere sociale media is het moment niet alleen achteraf, maar al tijdens de gelegenheid te delen met iedereen die er niet bij is. Mensen doen dat graag. Een stortvloed aan herinneringen! Colofon | Auteur: Victoria Breugem Redactie: Florine Wiebenga, Tessa Stoke Eindredactie: Anet ter Horst Vormgeving: Overburen Opmaak: Laurens Uilenbroek
© Copyright 2025 ExpyDoc