DOC-125-versie02 24/10/2014 MILIEUFLITS KOELMIDDELEN Europa wil uitstoot van gefluoreerde broeikasgassen tegen 2030 reduceren met twee derde van de emissies van 2010. Op 20 mei 2014 verscheen in het publicatieblad van de Europese Unie de Verordening (EU) nr. 517/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende gefluoreerde broeikasgassen en tot intrekking van Verordening (EU) nr 842/2006. De nieuwe Verordening wordt met ingang van 1 januari 2015 rechtstreeks in elke EU-staat van toepassing. Er volgt dus geen omzetting meer in federale of Vlaamse wetgeving. Naast deze verordening, zijn de Verordening (EU) nr. 1005/2009/EG van 16 september 2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen en de Verordening (EU) nr. 1516/2007 van de Commissie van 19 december 2007 tot vaststelling, ingevolge Verordening nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad, van basisvoorschriften inzake controle op lekkage van stationaire koel-, klimaatregelings- en warmtepompapparatuur die bepaalde gefluoreerde broeikasgassen, ook nog steeds van toepassing. Europa voert een 2-sporen beleid nl. het stimuleren van gebruik van milieuvriendelijke alternatieven en het reduceren van emissies van koelmiddelen indien gebruik niet kan worden vermeden. De regelgeving viseert hierbij 2 categorieën van koelinstallaties: Met ozonlaag afbrekende stoffen (HCFK’s) als koelmiddel vb. R22. Vanaf 1/1/2015 is het gebruik (bijvullen) van gerecycleerde/geregeneerde HCFK’s verboden. De installatie kan dus in principe nog verder gebruikt worden zolang er geen lekken vastgesteld worden. Met gefluoreerde broeikasgassen (HFK’s, PFK’s, SF6) als koelmiddel vb. R134a, HFK-mengsels zoals R404A, R407C, R410A, R507C De CFK’s (o.a. freonen) zijn reeds sinds eind 2000 verboden. De nieuwe verordening wordt aangescherpt waarbij de periodieke lekdichtheidscontroles naast de koelmiddelinhoud (kg) nu ook rekening houdt met de GWP-waarde van de F-gassen. “GWP” (global warming potential) of “aardopwarmingsvermogen”: het klimaatopwarmingsvermogen van een broeikasgas in verhouding tot dat van koolstofdioxide („CO2 ”), berekend in termen van het opwarmingsvermogen in een periode van 100 jaar van 1 kg van een broeikasgas in verhouding tot 1 kg CO2 , als opgenomen in de bijlagen I, II en IV of, voor mengsels, berekend overeenkomstig bijlage IV; “ton CO 2 -equivalent”: een hoeveelheid broeikasgassen, uitgedrukt als het product van het gewicht van de broeikasgassen in metrische ton en het aardopwarmingsvermogen ervan; De verplichte lekdichtheidscontroles zijn voortaan van toepassing op de volgende apparaten. Namelijk op: a) stationaire koelapparatuur (vb. koelkasten, diepvrieskamers); b) stationaire klimaatregelingsapparatuur (vb. airco’s); c) stationaire warmtepompen; d) stationaire brandbeveiligingsapparatuur; e) koeleenheden van koelwagens en koelaanhangwagens. Een ‘koelwagen’ is elk motorvoertuig met een gewicht van meer dan 3,5 ton, dat primair bestemd is en gebouwd werd om goederen te vervoeren en dat uitgerust is met een koeleenheid. Een ‘koelaanhangwagen’ is een voertuig dat bestemd en gebouwd is om door een vrachtwagen of trekker te worden gesleept, primair om goederen te vervoeren, en dat met een koeleenheid is uitgerust; f) elektrische schakelinrichtingen (uitgezonderd bij een geteste lekkagepercentage < 0,1% per jaar, uitgerust met apparaat voor online druk- of densiteitsmonitoring of bevat < 6 kg gefluoreerde broeikasgassen); g) organische rankinecycli. Dat is een cyclus die condenseerbare gefluoreerde broeikasgassen bevat, waarbij de warmte van een warmtebron wordt omgezet in kracht om elektrische of mechanische energie op te wekken. Verplichting Logboek bijhouden Lekdichtheidscontrole om de 12 maand, indien met lekdetectiesysteem 1 x per 24 maanden Lekdichtheidscontrole om de 6 maand, indien met lekdetectiesysteem 1 x per 12 maanden Lekdichtheidscontrole om de 3 maand, indien met lekdetectiesysteem 1 x per 6 maanden Permanent lekdetectiesysteem bij a) t.e.m. d), bij f) en g) pas bij installatie vanaf 1/1/2017 Tot 31/12/2014 ≥ 3 kg koelmiddel ≥ 3 kg en < 30 kg koelmiddel Vanaf 01/01/2015 ≥ 5 ton CO2-equivalenten ≥ 5 ton en < 50 ton CO2-eq ≥ 30 kg en < 300 kg koelmiddel ≥ 50 ton en < 500 ton CO2-eq ≥ 300 kg koelmiddel ≥ 500 ton CO2-eq ≥ 300 kg koelmiddel ≥ 500 ton CO2-eq Opmerking: De bepaling van de periodieke lekdichtheidscontroles van de ozonlaagafbrekende stoffen (vb. R22) blijft wel nog op basis van de koelmiddelinhoud (zie middelste kolom van bovenstaande tabel). Hermetisch afgesloten apparatuur die gefluoreerde broeikasgassen bevat in hoeveelheden < 10 ton CO2equivalent is niet aan lekcontroles onderworpen wanneer deze apparatuur als hermetisch afgesloten is geëtiketteerd. Voor apparatuur die minder dan 3 kg gefluoreerde broeikasgassen bevat of hermetisch afgesloten apparatuur (zo geëtiketteerd) die minder dan 6 kg gefluoreerde broeikasgassen bevat, is deze frequentie van de lekcontroles pas van toepassing vanaf 01/01/2017. Koelmiddelen met een hoge GWP-waarde zullen naar de toekomst toe dalen in aanbod en stijgen in prijs. Hierdoor is het belangrijk dat bij de overschakeling naar een ander koelmiddel, als vervanging van vb. R22, wordt gekozen voor een koelmiddel met een lage GWP-waarde. Installaties met weinig koelmiddel maar met een hoge GWP-waarde zullen frequenter moeten gecontroleerd worden dan installaties met weinig koelmiddel maar met een lage GWP-waarde. Voorbeeld: Koelinstallatie in een supermarkt met 13 kg R404A (GWP-waarde = 3.922) bevat 50,99 ton CO2-equivalent gefluoreerd broeikasgas (= (13 x 3922)/1000). Een lekcontrole is momenteel jaarlijks verplicht maar vanaf 1/1/2015 is dit 6-maandelijks. Om de GWP waarde van mengsels van koelgassen te bepalen, wordt het gewogen gemiddelde berekend, afgeleid van de som van de massafracties van de individuele stoffen vermenigvuldigd met het GWP (zie bijlage I van de Verordening) ervan, tenzij anders is aangegeven, met inbegrip van stoffen die geen gefluoreerde broeikasgassen (zie bijlage IV van de Verordening) zijn. Σ (stof X % × GWP) + (stof Y % × GWP) + (stof Z % × GWP). Daarbij is % de gewichtsbijdrage met een tolerantie in gewicht van ± 1%. Een voorbeeld: Toepassing van de formule op een theoretisch gasmengsel bestaande uit 23 % HFK-32, 25 % HFK-125 en 52 % HFK-134a geeft: Σ (23% × 550) + (25% × 3400) + (52% × 1300) totaal GWP = 1652,5. broeikasgas CO2 CH4 N2O HFK’s, PFK’s, SF6 H2O, O3, aërosolen, CO, VOS, NOx GWP 1 21 310 675 – 22.800 De exploitant van deze apparatuur die gefluoreerde broeikasgassen bevat in hoeveelheden ≥ 5 ton CO2equivalent dient ook een register (logboek) bij te houden met de volgende info van elk apparaat: De hoeveelheden en het type gefluoreerde broeikasgassen; De hoeveelheden tijdens installatie, onderhoud/service of door lekkage toegevoegde gefluoreerde broeikasgassen; Of de hoeveelheden geïnstalleerde gefluoreerde broeikasgassen gerecycled of geregenereerd zijn, met de naam en het adres van het recycling- of regeneratiebedrijf en, waar van toepassing, het certificeringsnummer; De hoeveelheden teruggewonnen gefluoreerde broeikasgassen; De identiteit van de onderneming die de apparatuur heeft geïnstalleerd, geservicet, onderhouden en, indien van toepassing, gerepareerd of buiten dienst gesteld, met inbegrip van, indien van toepassing, het nummer van het certificaat; De data en resultaten van de uitgevoerde lekcontroles; Indien de apparatuur buiten dienst is gesteld, de maatregelen die zijn genomen om de gefluoreerde broeikasgassen terug te winnen en te verwijderen. Zij moeten de registraties gedurende 5 jaar bewaren. Als de registerinfo wordt bijgehouden in een overheidsdatabank, vervalt die archiefplicht. Bepaalde F-gasapparaten waarvoor er geschikte alternatieven bestaan, waren al verboden om die op de markt te brengen. De nieuwe verordening voert daar nog 11 verbodsbepalingen (bijlage III van de Verordening) aan toe. Bedoelde verbodbepalingen inzake het op de markt brengen Ingangsdatum verbod Brandbeveiligingsapparatuur die HFK-23 bevat 1 januari 2016 Huishoudelijke koelkasten en diepvriezers die HFK’s met een GWP van 150 of meer bevatten 1 januari 2015 die HFK’s met een GWP van 2 500 of meer bevatten Koelkasten en diepvriezers voor commercieel gebruik (hermetisch afgesloten apparatuur die HFK’s met een GWP van 150 of meer bevatten Stationaire koelapparatuur die HFK’s met een GWP van 2 500 of meer bevat of nodig heeft 1 januari 2020 1 januari 2022 1 januari 2020 voor de werking ervan, met uitzondering van apparatuur die bedoeld is voor toepassingen die bestemd zijn om producten te koelen tot temperaturen onder – 50 °C Koelsystemen met centraal opgestelde compressoren voor commercieel gebruik met een nominale capaciteit van 40 kW of meer, die gefluoreerde broeikasgassen met een GWP van 150 of meer bevatten of nodig hebben voor de werking ervan, met uitzondering van een primair koelcircuit van cascadesystemen waarin gefluoreerde broeikasgassen met een GWP van minder dan 1 500 mogen worden gebruikt Verplaatsbare klimaatregelingsapparatuur voor gebouwen (hermetisch afgesloten apparatuur die door de eindgebruiker van de ene kamer naar de andere kunnen worden verplaatst) die HFK’s met een GWP van 150 of meer bevatten Single-split airconditioningsystemen die minder dan 3 kg gefluoreerde broeikasgassen bevatten en die gefluoreerde broeikasgassen met een GWP van 750 of meer bevatten of nodig hebben voor de werking ervan Schuimen die HFK’s met een GWP van 150 of Geëxtrudeerd polystyreenschuim (XPS) meer bevatten, behalve indien dit nodig is om Andere soorten schuim aan nationale veiligheidsnormen te voldoen Technische aerosolen met HFK’s met een GWP van 150 of meer, behalve indien dit nodig is om aan nationale veiligheidsnormen te voldoen of indien deze voor medische toepassingen worden gebruikt 1 januari 2022 1 januari 2020 1 januari 2025 1 januari 2020 1 januari 2023 1 januari 2018 De Europese Commissie kan vrijstelling toestaan voor specifieke toepassingen, gedurende een beperkte termijn van ten hoogste 4 jaar. En dit om technische of veiligheidsredenen, of wegens de buitensporig hoge kosten van de alternatieve technologieën. Vanaf 1 januari 2020 is het verboden om nieuwe koelmiddelen met een zeer hoge GWP van min. 2.500 te gebruiken voor de service of het onderhoud van koelapparatuur met een hoeveelheid koelmiddelvulling van minstens 40 ton CO2-equivalent. Op dit verbod zijn er 2 uitzonderingen: voor producten die ontworpen zijn om te koelen tot onder de -50°C, en voor producten die bestemd zijn voor militaire doeleinden. Voor bestaande koelapparatuur is er een overgangstermijn tot 1 januari 2030 mits zij voldoende geëtiketteerd (naam van de geregenereerde of gerecyclede gefluoreerde broeikasgas, informatie over het nummer van de partij, naam en adres van de regeneratie- of recyclinginrichting) zijn. Verder is het nu al verboden om SF6 te gebruiken bij het spuitgieten van magnesium en bij de terugwinning van spuitgietlegeringen van magnesium. Voor installaties die minder dan 850 kg per jaar SF6 gebruiken, geldt dit verbod pas vanaf 1 januari 2018 uitgebreid tot de installaties die per jaar minder dan 850 kg SF6 gebruiken. Het is ook nog steeds verboden om SF6 te gebruiken om autobanden te vullen. Daarnaast wordt er op Vlaams niveau invulling gegeven aan enkele bijkomende verplichtingen op het vlak van certificering van technici die handelingen uitvoeren met gefluoreerde broeikasgassen. Zo bevat de nieuwe verordening, naast de reeds bestaande certificeringsverplichtingen ook een certificeringsplicht voor onderhoudstechnici voor koeltransport en moeten technici die werken aan hoogspanningsschakelaars die SF6 bevatten nu niet enkel worden gecertificeerd voor de handeling van het terugwinnen van SF6, maar ook hun vakkennis bewijzen voor onderhoud/vullen/controleren op lekkage van de onderdelen van dergelijke installaties die SF6 bevatten. Recent zijn door de Vlaremtrein 2013 (van kracht 04/10/2014) de bepalingen in artikel 5.16.3.3. van Vlarem II i.v.m. de relatieve lekverliezen als volgt gewijzigd. Het relatief lekverlies bij koelinstallaties met een nominaal koelmiddelinhoud van die 3 kg of meer die gebruik maken van ozonafbrekende stoffen en/of gefluoreerde broeikasgassen (maximaal 5% per kalenderjaar) moet met de inwerkingtreding van deze Vlaremtrein 2013 telkens berekend worden na elke bijvulling van de koelinstallatie en genoteerd worden in het logboek. Daarenboven is opgenomen dat het uitvoeren van een vervolgcontrole op de lekdichtheid binnen de maand moet uitgevoerd worden, maar niet op de dag van herstelling. Ten slotte moet men in geval van een lekverlies van meer dan 10% gedurende een termijn van twee opeenvolgende jaren, de installatie binnen de 12 maanden buiten bedrijf stellen en binnen de 14 dagen na de vaststelling moet dit gemeld worden aan LNE afdeling inspectie. Nuttige tips: - Een inventaris opmaken van alle koelgassen (ozonafbrekende stoffen en/of gefluoreerde broeikasgassen) die in de koelapparatuur gebruikt worden met de vermelding van het type koelmiddel, de koelmiddelinhoud (kg) en de GWP waardes (zuiver koelgas of mengsels). Op die manier kunnen de CO2-equivalenten en de frequentie van de lekdichtheidscontroles bepaald worden. Dit kan te allen tijde opgevraagd worden door LNE afdeling milieu-inspectie. - Indien men nu het huidige koelgas wenst te vervangen, kies dan een koelgas met een GWP-waarde < 2.500. Op die manier voorkomt met dat men binnen 5 jaar opnieuw het koelgas dient te vervangen die gepaard gaan met hoge kosten. Extra info – contacteer : Griet Buyck - Pascal Herman – Peggy Clerick – Leen Scheers - John Valcke – Katrien Decruyenaere - Hannele Duyck - Evy Vanoutrive – Fien Decaluwe – Nele Vanpraet. Onze coördinaten zie www.consultes.be Om uit te schrijven, graag email naar [email protected] – [email protected]
© Copyright 2024 ExpyDoc