Sportparticipatie van meisjes en vrouwen met een migratie

Sportparticipatie van meisjes en vrouwen met een migratie-­‐achtergrond: Speerpunten Wat voorafging In 2011 boog een groep experten uit de sport -­‐en integratiesector zich over het thema ‘sport en interculturaliteit’. In opdracht van Minister van Sport, Philippe Muyters, werden zes deelthema’s specifiek onder de loep genomen: discriminatie op en naast het veld, ouderbetrokkenheid, sectoroverschrijdende samenwerking, competentie-­‐ontwikkeling, vrijwilligers bereiken, behouden en opleiden en participatie van meisjes en vrouwen. In de expertennota die hierop volgde, ‘naar een sociaal sportbeleid in een interculturele samenleving’, werden vaststellingen, bevindingen en aanbevelingen neergepend. Op basis van de resultaten van het verdiepingstraject werd er een integraal actieplan sport en interculturaliteit uitgewerkt. Dit actieplan werd deels geïntegreerd in het Vlaams actieplan Sport voor Allen 2012-­‐
2014. In navolging van het traject en het Vlaams Actieplan Sport voor Allen werd een strategische cel ‘sport en interculturaliteit’ opgericht. Binnen deze structuur werd voor de periode 2013-­‐2014 een operationele werkgroep ‘sportparticipatie van meisjes en vrouwen met etnisch-­‐cultureel diverse achtergrond’ opgezet. Voor een periode van negen maanden werd een verdiepingstraject opgezet specifiek rond dit thema. Het idee was om deskundigheid op te bouwen, het taboe rond het thema te doorbreken en sensibiliseren, faciliteren van matches tussen de sport – en integratiesector en andere belendende sectoren en good practices te ontsluiten. Vertrekken vanuit de basis: diversiteit op het veld Het uitgangspunt van de werkgroep was om te leren van de ervaringen in de praktijk, om de mosterd te halen op die broedplaatsen. Aangezien sportpraktijken zich uiten in allerlei vormen, verschillen in voorgeschiedenis, lokale context en organisatievorm, gingen we ook op zoek naar vijf ‘types’ praktijken. Een doorsnee traditionele sportclub die meisjes en vrouwen met etnisch-­‐cultureel diverse achtergrond bereikt en behoudt. Een sportdienst die specifiek initiatieven binnen laagdrempelige sportaanbod onderneemt die zich richten tot de doelgroep. Een sportclub die ontstaan is binnen de integratiesector in een grootstedelijke context. Een sportclub die ontstaan is vanuit een zelforganisatie in een stedelijke context en waaruit een meisjeswerking is voortgevloeid. Een sport na schoolinitiatief in een buurt met een hoog percentage personen met etnisch-­‐
cultureel diverse achtergrond, die vooral meisjes bereikt binnen hun activiteiten. Één voor één broedplaatsen vol ervaring rond het bereiken van meisjes en vrouwen met andere roots en de sportparticipatie van deze groep, waar we kunnen van leren. Maar ook plekken met een hoop ervaring en deskundigheid rond ouderbetrokkenheid, rond intersectoraal samenwerken, rond competentie-­‐ontwikkling en vrijwilligerswerk en jammer genoeg ook rond het omgaan met discriminatie. MAAR ook plekken waar sport op een kwalitatieve manier wordt uitgeoefend, waar het sporttechnische een even waardevolle plek krijgt als de emancipatorische kracht van sport. Is het sport als doel of is het sport als middel? Het is beide, een mix dat het meeste potentieel biedt. Deze praktijken leerden ons ook dat op diverse plekken, binnen diverse organisaties of settingen sportclubs kunnen ontstaan. Het is dan ook belangrijk dat sportclubs in hun diversiteit aansluiting vinden binnen de sportsector dwz met hun sportdienst, met hun federatie. En dat deze actoren inspelen op vragen en behoeften die leven in praktijken die een sportieve en sociale rol opnemen. Sportparticipatie van meisjes en vrouwen met een migratie-­‐achtergrond: Speerpunten Speerpunten sportparticipatie van meisjes en vrouwen met een migratie-­‐achtergrond Over meisjes en vrouwen Eén van de vaststellingen in het traject was het verschil in manier van werken wanneer men een aanbod voor vrouwen dan wel voor meisjes wil uitwerken. Vrouwen vergen een andere benadering, hun geschiedenis, ervaringen en denkpatroon ligt anders dan bij meisjes. Vrouwen gaan minder vlot naar gemeentelijke sportaccommodatie, tenzij deze bij hen in de buurt ligt en ze doen dat al helemaal niet alleen. Nabijheid is belangrijk, evenals een vertrouwde omgeving. Een sportaanbod in een buurthuis of wijkcentrum kan een middel zijn om vrouwen duurzaam aan het sporten te krijgen. De gemeentelijke sportdienst kan hiervoor samenwerken met actoren zoals het buurtwerk of samenlevingsopbouw. Continuïteit van lesgevers en begeleiders is eveneens een belangrijke factor. Immers, elke lesgever heeft zijn of haar eigen stijl en aanpak. Vertrouwdheid speelt hier een grote rol. Vrouwen zijn ook, meer dan meisjes, vragende partij om enkel onder vrouwen te sporten. Hoewel dit bij sommige meisjes ook een rol speelt. Om vrouwen te bereiken kan een brugfiguur een sterke schakel zijn. Een sterke figuur uit de gemeenschap kan andere vrouwen aanzetten om deel te nemen. Eens enkele vrouwen deelnemen, motiveren ook zij op hun beurt andere vrouwen om deel te nemen. De motiverende factoren voor vrouwen om te sporten zijn het werken aan de gezondheid en de conditie, het sociaal contact met andere vrouwen en het verbreden van hun netwerk. Meisjes nemen vlotter dan vrouwen deel aan een sportaanbod. Zij vullen hun vrijetijdsbesteding steeds meer zelf in en sport kan daar een factor in zijn. Meisjes hebben een grote behoefte om uit hun omgeving te breken. Sommige onder hen sporten daarom liever niet in de eigen wijk maar zoeken een sportaanbod verder weg. Eén van de reden daarvoor is het feit dat zij in de eigen wijk gekend zijn en er vaak jongens uit de buurt aanwezig zijn. Hoewel de aanwezigheid van jongens niet door alle meisjes als een drempel ervaren wordt kiezen zij toch vaak aan aanbod waar meisjes sterk vertegenwoordigd zijn. Meisjes weten wat ze willen en wat ze kunnen. Het komt er dus op aan de meisjes een plek te bieden en uit te gaan van hun krachten. Zij zijn vragende partij om zelf een aantal taken op te nemen. Enkele praktijken zetten hier dan ook volop op in. Zij begeleiden de meisjes bij het opnemen van een rol als begeleider of trainer en geven hen de ruimte om bepaalde taken op te nemen zoals het openhouden van de kantine of het organiseren van activiteiten. Op termijn wil men dat de meisjes doorstromen naar het bestuur en mee bouwen aan de vereniging. De kern van de zaak is goed naar de meisjes te luisteren en in te spelen op hun wensen en behoeften. Voor meisjes is de sport an sich eveneens een motiverende factor. Zij willen gewoon goed zijn in hun sport. Daarbij dient er de nodige aandacht te zijn voor zowel recreatief als competitief sporten. De sport moet in de eerste plaats aantrekkelijk blijven voor de meisjes. Talenten worden aangespoord om aan competitie te doen, maar ook minder getalenteerde meisjes krijgen hier de kans toe. De eigen keuze van de meisjes is hierin belangrijk. Over randvoorwaarden en drempels Een aandachtspunt is het vervullen van enkele randvoorwaarden en het slechten van participatiedrempels. De continuïteit van lesgevers of begeleiders bij een sportaanbod voor vrouwen werd hierboven al aangehaald. Een flexibele aanwezigheidspolitiek en eenvoudig betaalsysteem kunnen aantrekkelijk zijn. Zo werkte één van de praktijken met een 10-­‐beurtenkaart die enkele maanden geldig blijft. Bovendien kan deze kaart met meerdere vrouwen gedeeld worden. Op die Sportparticipatie van meisjes en vrouwen met een migratie-­‐achtergrond: Speerpunten manier kunnen de vrouwen zelf beslissen wanneer en hoe vaak zij deelnemen. Voor moeders met jonge kinderen is kinderopvang een randvoorwaarde. Het aanbieden van een sportaanbod in combinatie met een (sport)activiteit voor kinderen kan jonge moeders over de drempel helpen. Sommige vrouwen geven ook aan dat het tijdstip waarop het sportaanbod doorgaat een drempel kan zijn. Deze vrouwen sporten liefst op momenten waarop zij geen gezinstaken dienen op te nemen. Voor vrouwen en meisjes in maatschappelijk kwetsbare posities speelt ook de financiële drempel een rol. De belangrijkste randvoorwaarde om meisjes naar een sportaanbod te krijgen is het vertrouwen van de ouders. Veel ouders niet geneigd hun dochter toe te staan deel te nemen aan een aanbod van een organisatie die zij niet kennen. Zij willen graag weten waar hun dochter naartoe gaat en wat zij daar doet. Het is dus van belang de ouders goed te informeren. Zij moeten ervan overtuigd worden van het belang van sport en dat dit in een veilige omgeving gebeurd. Huis aan huis bezoeken blijkt hier het meeste succes te hebben. Meisjes die willen doorgroeien naar trainer of begeleider hebben nood aan laagdrempelige opleidingen liefst in de eigen stad of gemeente. Over samenwerking en partners Het wordt stilaan het intrappen van een open deur maar ook in dit traject was er één constante: partners, partners, partners! Voor sportdiensten zijn buurt-­‐ en wijkwerkingen en andere laagdrempelige initiatieven de meest aangewezen partners. Deze organisaties bereiken immers vlot de vrouwen in kwetsbare wijken. Zij werken met brugfiguren en kennen de wijkbewoners goed. Een voorwaarde is dat de sportdienst er hierbij voor open staat om andere dan de klassieke recepten toe te passen en na te denken over een aanbod op maat van de vrouwen. Ook voor het bereiken van meisjes is samenwerking met lokale partners van belang. Daarbij dient gezocht worden naar die organisaties die de meisjes al bereiken zoals buurtsport of jeugdwelzijnswerkingen. Het inzetten van brugfiguren kan een middel zijn om het vertrouwen van de ouders te winnen. Het zijn ook deze organisaties die ervaring hebben rond het moeilijk bereiken van bepaalde groepen. Hun kennis kan een sportorganisatie versterken om laagdrempelige te werken. Over clubs en clubcultuur Clubs die met succes meisjes bereiken, delen steeds dezelfde basiswaarden. Het zijn open clubs waar iedereen zich welkom voelt. Er heerst een familiale en huislijke sfeer en er wordt open gecommuniceerd. Verwachtingen en regels zijn er duidelijk, er is ruimte voor dialoog. Zo kan het zijn dat de leden of hun ouders specifieke wensen uiten. Het is van belang goed naar dergelijke vragen te luisteren en in dialoog te gaan. Sommige wensen zullen zonder problemen kunnen ingewilligd worden. Zo kreeg een van de praktijken de vraag om een apart barbecue-­‐stel te voorzien op de jaarlijkse barbecue voor halal-­‐vlees. Participeren in een club gaat verder dan het beoefenen van een sport. Die niet – sportieve activiteiten maken deel uit van het clubgebeuren. Iedereen moet de kans krijgen om hier op een gelijkwaardige manier aan te participeren. Dit is een aanpassing die zonder probleem werd ingevoerd. Een ander mogelijks voorkomende vraag is het sporten met hoofddoek. Hier moet bekeken worden of de hoofddoek een belemmering vormt voor het uitoefenen van de Sportparticipatie van meisjes en vrouwen met een migratie-­‐achtergrond: Speerpunten sport waardoor de veiligheid van de persoon in kwestie in het gedrang komt. Voor bepaald sporten zoals voetbal of basket is dit geen belemmering. Een andere factor die een rol kan spelen in het bereiken en vooral behouden van meisjes is alle aspecten van de meisjes in kwestie in rekening te brengen. Een van de praktijken past een solidariteitsprincipe toe. Niet elke thuissituatie is immers dezelfde en sommige gezinnen hebben het nu eenmaal moeilijker dan andere. Daarom werd het lidgeld gedifferentieerd. Leden die het thuis beter hebben betalen ook meer lidgeld. Dit heeft een positieve invloed op de meisjes. Zij leren immers solidair te zijn met anderen en het besef dat niet iedereen het even goed heeft. Dit komt ook de clubsfeer ten goede. Iedereen voelt zich welkom en aanvaard. Ook bij de ouders wekt dit een groot vertrouwen in de club. Door aandacht te hebben voor elke thuissituatie zijn ouders ook sneller geneigd om taken op te nemen in de club. Valkuil: het wij/zij en hokjes-­‐denken Je kan de groep meisjes en vrouwen met een etnisch cultureel diverse achtergrond niet over dezelfde kam scheren. Ook binnen deze groep heerst een enorme diversiteit. In grootsteden is er een correlatie tussen een migratie-­‐achtergrond en kansarmoede. Een migratie-­‐achtergrond kan immers een versterkende factor zijn. Maar dit wil niet zeggen dat iedereen met een migratie-­‐achtergrond in armoede leeft. Het sociaal en cultureel kapitaal van meisjes en vrouwen met andere roots is onderling verschillend. Sommige meisjes of vrouwen ervaren minder drempels dan andere. Net zoals vrouwen en meisjes met geen migratie-­‐achtergrond liggen interesses, noden en behoeften anders. We focussen beter op gelijkenissen, zaken die ons verbinden dan op verschillen. We zoeken beter naar oplossingen dan focussen op problemen en we gaan beter in dialoog dan in discussies. We hanteren bewust niet de term allochtoon, omdat het allochtonen en autochtonen van elkaar onderscheidt. Omdat het wij/zij denken stimuleert en gelijke kansen fnuikt. Raadpleeg de 5 praktijkfilmpjes en het reflectiefilmpje op www.demos.be à Programma’s à sport in superdiversiteit