FKRS-EU

FKRS-EU/DE/NL/nl
Bedienings- en montagehandleiding
Brandkleppen
Serie FKRS-EU
conform de prestatieverklaring
DoP / FKRS-EU / DE / 2013 / 001
Inhoud
1 Algemene opmerkingen __________________ 3
Geldigheid van deze handleiding _________________3
Vigerende bescheiden__________________________3
Verklaring van de symbolen in deze
gebruiksaanwijzing ____________________________3
2 Veiligheid en toepassingsgebieden ________ 4
Algemene aanbevelingen voor de veiligheid _________4
Normen en richtlijnen___________________________4
Reparatie en vervangingsonderdelen ______________4
Instructies voor de bescherming van het milieu_______4
Toepassingsgebieden __________________________4
Ontoelaatbare toepassingen _____________________4
Overige risico‘s _______________________________4
3 Productomschrijving _____________________ 5
Productoverzicht en afmetingen __________________5
Functieomschrijving____________________________6
4 Technische gegevens ____________________ 7
5 Transport, opslag en verpakking ___________ 7
Controleren van de levering ______________________7
Verplaatsen op de bouwplaats ___________________7
Opslag ______________________________________7
Verpakking ___________________________________7
6 Inbouw_________________________________ 8
Algemeen montageadvies _____________________8
Toelaatbare mortel voor de natte montage __________8
Overzicht inbouwsituaties _______________________8
Massieve wanden ____________________________9
Natte inbouw _________________________________9
Droge montage ______________________________ 10
Steenwolplaat ______________________________ 11
Droge montage met een steenwolplaat ____________ 11
Direct aan massieve wanden __________________12
Droge inbouw met wandvoorbouwset _____________ 12
massief plafond _____________________________13
Natte inbouw ________________________________ 13
Droge montage ______________________________ 14
Droge montage met een steenwolplaat ____________ 15
Flexibele wanden met metalen profiel
en tweezijdige bekleding _____________________16
Natte inbouw ________________________________ 16
Droge montage met vierkante inbouwsteen ________ 17
Droge montage met vierkante droge inbouwset ____ 18
Droge montage met een steenwolplaat ____________ 19
Lichte scheidingswanden met metalen profiel
en eenzijdige beplatingen (schachtwanden) ____20
Natte inbouw ________________________________20
Droge montage ______________________________21
„Zware“ brandscheiding met metalen profiel
en bekleding aan beide zijden_________________22
Natte inbouw ________________________________22
Droge montage met vierkante inbouwsteen ________23
Droge montage met vierkante droge inbouwset _____24
Details metalen profielen voor „zware“
brandscheidingen ____________________________25
Ophangingen _______________________________26
Algemeen __________________________________26
Bevestiging aan de vloer _______________________26
Steenwolpaneel bij horizontaal luchtkanaal ________26
Steenwolpaneel bij verticaal luchtkanaal __________27
7 Aansluiting van het luchtkanaal ___________ 30
Het verwijderen van de transport
en montagebeveiliging_________________________30
Elastische aansluitingen _______________________30
Afsluitrooster ________________________________30
Inspectieopeningen ___________________________30
Afsluitrooster ________________________________ 31
Inspectieopeningen ___________________________ 31
8 Elektrische aansluiting __________________ 32
Inbouwwijze _________________________________32
Potentiaalvereffening __________________________32
Eindschakelaar voor de FKRS-EU met smeltlood ____32
AS-i-/LON-Module ____________________________32
9 Functiecontrole ________________________ 33
Algemeen __________________________________33
10 Inbedrijfstelling ________________________ 35
Bedrijf _____________________________________35
11 Onderhoud ____________________________ 35
Onderhoud__________________________________35
Inspectie ___________________________________35
Onderhoud__________________________________35
Smeerpunten ________________________________36
Smeltlood verwisselen_________________________37
12 Buiten gebruik stellen, uitbouwen
en afvoeren ____________________________ 39
TROX Nederland B.V.
Postbus 225
4200 AE Gorinchem
Veersteeg 11
4212 LR Spijk
Telefoon 0183 - 767300
Telefax 0183 - 767399
E-Mail [email protected]
www.trox.nl
2
prospect-nr. A00000029486
Wijzigingen voorbehouden / Alle rechten voorbehouden © TROX GmbH
Gebruiksaanwijzing FKRS-EU/DE/NL/nl (12/2013)
1 Algemene opmerkingen
Geldigheid van deze handleiding
Deze gebruiks- en montageaanwijzing is geldig voor
brandkleppen die in Duitsland geïnstalleerd worden.
Overeenkomstige nationale voorschriften moeten worden
nageleefd.
Vigerende bescheiden
Naast deze gebruiksaanwijzing, de prestatieverklaring
DoP / FKRS-EU / DE / 2013 / 001 aanhouden.
Verklaring van de symbolen in deze
gebruiksaanwijzing
Gevaar!
Teken van gevaar voor lijf en leven door een
elektrische spanning
Waarschuwing!
Teken van gevaar voor lijf en leven.
Let op!
Teken van gevaar, die tot lichte verwondingen
of materiële schade kan leiden.
Typeplaatje met CE-markering
݇
݈
12
Jahr/year-13
݊
݉
TROX GmbH
Heinrich-Trox-Platz
47504 Neukirchen-Vluyn
www.trox.de
A00000026814
Deze gebruiksaanwijzing beschrijft de brandkleppen in de
varianten:
• FKRS-EU met smeltlood
• FKRS-EU met veerretourmotor
Om de volledige functie van de brandklep te kunnen
garanderen, is het absoluut noodzakelijk, de meegeleverde
gebruiksaanwijzing voor het gebruik te lezen en de daarin
vermelde adviezen op te volgen. Bij de oplevering van
de installatie moet deze handleiding aan de installatiebeheerder verstrekt worden. De beheerder kan deze
gebruiksaanwijzing in het handboek opnemen.
Disfunctioneren of schade, die door het niet aanhouden
van deze gebruiksaanwijzing of door het niet opvolgen van
de wettelijke eisen, kunnen niet leiden tot enige aanspakelijkheid ten opzichte van de fabrikant.
Deze gebruiksaanwijzing richt zich op de adviseur,
installateur en gebruiker van de installatie, waarin de
brandkleppen geïntegreerd worden. Bovendien richt zich
de gebruiksaanwijzing op personen, die de volgende
werkzaamheden verrichten:
• Transport en opslag
• inbouw
• Elektrische aansluiting
• Inbedrijfstelling
• Bediening
• Onderhoud
• Buiten gebruik stellen, uitbouwen en afvoeren
‫݋‬
EN 15650: 2010
Brandschutzklappe /fire damper
FKRS-EU
EI TT (ve-ho, i
DoP / FKRS-EU / DE / 2013 / 001
‫݌‬
‫ݍ‬
o) S - (300 Pa)
‫ݎ‬
 CE-kenteken
 Fabrikantadres
 Nummer van de Europese norm en het jaar van
de inwerkingstrede
 De twee laatste cijfers van het jaartal waarin de markering
werd aangebracht
 Herstellungsjahr
 Nummer van de prestatieverklaring
 Vermelding van alle geteste eigenschappen
De brandwerendheidsklasse kan, afhankelijk van het gebruik,
verschillend zijn → blz. 8
 Serie omschrijving
Gebruiksaanwijzing FKRS-EU/DE/NL/nl (12/2013)
3
2 Veiligheid en toepassingsgebieden
Algemene aanbevelingen voor de veiligheid
Alleen terzakekundig personeel mag de omschreven
handelingen aan de brandklep uitvoeren.
Aan de elektrische componenten mogen enkel vakbekwame
elektriciens werken.
Voor de montage, de elektrische aansluitingen en het
onderhoud moet voldoende vrije ruimte voor ongehinderde
werkzaamheden aan de brandklep aanwezig zijn.
Toepassingsgebieden
De brandklep dient als automatische afsluitinrichting voor
het verhinderen van een branddoorslag of rookverspreiding
door de installatie.
De brandklep is in toe en afvoersystemen toepasbaar.
Bij het gebruik van de brandkleppen, moeten de montagevoorschriften en de technische gegevens van de
gebruiks- en montageaanwijzing aangehouden worden.
Normen en richtlijnen
• EN 15650:2010 Ventilatie van gebouwen – brandkleppen
• Classificatie volgens EN 13501-3 → blz. 8
• Getest volgens EN 1366-2
• Klep luchtdicht sluitend volgens EN 1751, klasse 3
• Luchtdichtheid van de behuizing volgens EN 1751,
klasse C.
Ontoelaatbare toepassingen
De brandklep mag niet bij de volgende toepassingen
worden gebruikt:
• Toegepast als rookklep
• Toegepast in Ex-zone's
• Toegepast in de open lucht zonder een bescherming tegen
weersinvloeden
• Toepassing in luchtafvoerinstallaties van grootkeukens.
• Toepassing in ventilatie-installaties waar de werking door
sterke vervuiling, extreme vochtigheid of door chemische
bestandelen verhinderd wordt.
• Toepassing in inbouwsituaties waar inspectie en
onderhoud van de brandklep in ingebouwde toeastand
niet mogelijk is.
Veranderingen aan de brandklep en het gebruik van
de vervangingsonderdelen, die niet door TROX geleverd
en voor gebruik zijn vrij gegeven, is niet toegestaan.
Reparatie en vervangingsonderdelen
De brandklep is een speciaal voor de bescherming tegen
brand in luchtinstallaties ontwikkeld veiligheidsproduct. Voor
het behoud van de werking van de apparatuur mogen alleen
originele TROX vervangstukken toegepast worden.
Instructies voor de bescherming van het milieu
Gelieve ter bescherming van het milieu, volgende punten
na te komen:
• De verpakking van de brandklep milieuvriendelijk
afvoeren.
• Componenten van de brandklep die vervangen worden
of oude apparaten moeten door een geautoriseerd bedrijf
afgevoerd worden.
• Elektronische onderdelen conform de nationale afvalverwijderings richtlijnen afvoeren.
4
Overige risico's
TROX brandkleppen zijn bij de fabricage onderworpen
aan strenge kwaliteitscontroles. Bovendien wordt voor
uitlevering een funktiecontrole uitgevoerd.
Door beschadigingen tijdens het transport of de inbouw
is een beperking van het functioneren mogelijk.
Het volgens de voorschriften functioneren van de brandklep
is door de eigenaar, resp. gebruiker van de installatie bij de
in gebruikname en tijdens het verdere gebruik middels
terugkerende inspecties te controleren.
Gebruiksaanwijzing FKRS-EU/DE/NL/nl (12/2013)
3 Productomschrijving
Productoverzicht en afmetingen
FKRS-EU met smeltlood
400
270
≈ 180
220
50
50

ØDN

≈ 75


 

Bedieningszijde


Inbouwzijde

Plaats voor bereikbaarheid van het
activeringsmechanisme vrijhouden
Ø DN
Nominale grootte
 Behuizing
 Vergrendeling dicht-stand
 Smellood
 Klepblad met afdichting
 Klepstandaanwijzer
 Lipafdichting
 Handgreep
 Activeringsmechanisme
 Inspectie opening
FKRS-EU met veerretourmotor
400
270
≈ 190
220
50
50
≈ 115
ØDN

 


Bedieningszijde




Inbouwzijde
Ø DN
Plaats voor bereikbaarheid van het
activeringsmechanisme vrijhouden
Nominale grootte
 Behuizing
 Veerbedrijf
 Temperatuurvoeler
 Klepblad met afdichting
 Klepblad Standaanwijzer
 Lipafdichting
 Veerretourmotor
 Thermo-elektrisch
activeringsmechanisme
 Inspectie opening
Gebruiksaanwijzing FKRS-EU/DE/NL/nl (12/2013)
5
3 Productomschrijving
Functieschema



 Brandklep geopend
 Brandklep bij brand gesloten
 Brandwerende wand
Functieomschrijving
Brandkleppen worden als veiligheidstechnische onderdelen
in een ventilatiesysteem toegepast. De brandklep dient als
afsluitinrichting voor het verhinderen van brand- en
rookoverdracht door het luchtkanaal.
Bij het gebruik zijn de brandkleppen open staan, om de
lucht in het leidingsysteem door te laten.
Steigt de temperatuur, dan sluit de brandklep. Deze
signalering vindt plaats bij 72 °C (bij verwarmingsinstallaties
95 °C) middels een smeltlood of thermo-elektrisch met een
veerretourmotor.
Na de thermische signalering mogen de brandklep niet
meer geopend worden.
Voor het veiligstellen van het normale functioneren, kan een
test van de signaleringsinrichting op de brandklep
doorgevoerd worden → „Functiecontrole“ auf bladzijde
33.
FKRS-EU met smeltlood
Stijg de temperatuur binnen in de brandklep door hete
brandrook boven de 72 resp. Met een veermechanisme
wordt het direct sluiten van de brandklep bewerkstelligd.
Optional kann die Brandschutzklappe mit einem oder zwei
Endschaltern ausgerüstet sein oder nachgerüstet werden.
Optioneel kan de brandklep met één of twee eindschakelaars geleverd of omgebouwd worden.
De eindschakelaars kunnen de klepstand weergeven via
het gebouwbeheersysteem of het brandmeldsysteem. Voor
de klepstanden „open” en „dicht” zijn twee eindschakelaars
nodig.
FKRS-EU met veerretourmotor
De veerretourmotor dient voor het gemotoriseerd openen
en sluiten van de brandklep alsmede het aansturen vanuit
het gebouwenbeheersysteem. Staat er voedingsspanning
op de motor, is de brandklep geopend.
In geval van brand zal de brandklep sluiten middels de
thermoelektrische signaleringsinrichting, als een van de
volgende situaties optreed:
• Temperatuur in de brandklep > 72 °C resp. > 95 °C
• Temperatuur buiten bij de signaleringseenheid > 72 °C
• Onderbreking van de voedingsspanning
(ruststroomprincipe)
In de veerretourmotor zijn eindschakelaars geïntegreerd,
die voor de standaanwijzing van de klep gebruikt kunnen
worden.
TROX rookmelder
TROX rookmelders type RM-O-3-D of RM-O-VS-D
kunnen voor het sluiten van de brandkleppen FKRS-EU
met veerretourmotor ingezet worden.
6
Gebruiksaanwijzing FKRS-EU/DE/NL/nl (12/2013)
4 Technische gegevens
5 Transport, opslag en
verpakking
Let op!
Letselgevaar aan de kanten en de plaatdelen.
Bij transport en montage werkhandschoenen
dragen.
Eindschakelaar
Aansluitkabel Lengte/Doorsnede
Beschermingsgraad
Contactuitvoering
Max. schakelstroom
Max. schakelspanning
Weerstand
1 m/3 × 0,34 mm²
IP 66
1 wissel, galv. verguld
0,5 A
30 V DC, 250 V AC
ca. 30 mΩ
Veerretourmotor type BLF
Voedingsspanning
Veerbedrijf
Open-stand
Dimensionering
Looptijd
Motor / veerretour
Contactuitvoering
Schakelspanning
Eindschakelaar
Schakelstroom
Weerstand
Beschermingsklasse
Beschermingsgraad
Opslagtemperatuur
Omgevingstemperatuur
Relatievevochtigheid
Servomotor
Aansluitsnoer
Eindschakelaar
Aansluitvermogen
230-T TR
24-T-ST TR
230 V AC
±14 %
50/60 Hz
24 V AC ±20 %
50/60 Hz
of
24 V DC -10 % /
+20 %
6W
3W
5W
2,5 W
Verplaatsen op de bouwplaats
Brandkleppen zo mogelijk tot de inbouwplaats in de
transportverpakking transporteren.
7 VA
40 tot 75 s / 20 s
2 wisselaars
5 – 120 V DC / 5 – 250 V AC
1 mA – 3 A
< 100 mΩ
II
III
IP54
−40 ... +50 °C
−30 ... +50 °C ¹
≤ 95 % r. F., niet kondenserend
1 m / 2 × 0,75 mm²
1 m / 6 × 0,75 mm²
Opslag
Bij tussenopslag van brankleppen op de volgende punten
letten:
• Folie van de transportverpakking verwijderen.
• Brandkleppen tegen stof en vervuiling beschermen.
• Tegen vocht en directe zonnestralen beschermen.
• Brandkleppen (ook verpakt) niet direct aan
weersinvloeden blootstellen.
• Brandkleppen niet onder -40 °C en boven 50 °C opslaan.
¹ Het bereiken van de veiligheidsstand is tot max. 75 °C gegarandeerd.
Gewichtsopgaven in kg
Nominale grootte
FKRS-EU met smeltlood
Controleren van de levering
De levering gelijk na het aanleveren op transportschade
en compleetheid controleren. Bij transportschade of een
onvolledige levering, onmiddellijk de transporteur en de
leverancier informeren.
Tot een volledige levering behoren:
• Brandklep
• ev. aanbouwdelen / toebehoren
• een gebruiksaanwijzing per levering
100 125 150 160 180 200 224 250 280 315
1,3
1,6
1,8
2,0
2,3
2,5
2,7
3,3
3,8
4,4
FKRS-EU met veerretourmotor
3,1
3,4
3,6
3,7
4,0
4,2
4,5
5,0
5,5
6,2
FKRS-EU met smeltlood
en ronde inbouwsteen (ER)¹
5,7
8,6
7,6
7,3
8,6
9,8
13,5 12,1 16,0 13,2
Verpakking
Verpakkingsmateriaal na het uitpakken milleubewust
afvoeren.
FKRS-EU met smeltlood
7,3 11,2 10,2 9,9 11,8 13,6 16,7 17,3 22,9 20,0
en vierkante inbouwsteen (EQ)¹
FKRS-EU met smeltlood en
vierkante inbouwset (TQ)¹
5,4
6,1
7,0
7,9
8,7
9,7
10,6 12,0 13,7 15,8
FKRS-EU met smeltlood en
wandvoorbouwset (WV)¹
4,4
5,2
6,1
6,6
7,3
8,2
9,0
10,2 11,7 13,6
¹ FKRS-EU met veerretourmotor: gewicht 1,8 kg.
Gebruiksaanwijzing FKRS-EU/DE/NL/nl (12/2013)
7
6 Inbouw
Algemeen montageadvies
Let op!
Verwondingsgevaar aan kanten en plaatdelen.
Werkhandschoenen dragen bij transport en
montage.
Het monteren van de brandkleppen kan in lichte scheidingswanden, massieve wanden en plafonds met mortel
(natte inbouw) of met een inbouwsteen (droge inbouw)
plaatsvinden. De montage van de brandklep is te kiezen.
Minimale wand- en plafonddikten. → Onderstaande tabel
Algemeen moet worden aangehouden:
Bediening, elektrische motor en inspectieopening moeten
voor inspectie en onderhoudswerkzaamheden toegankelijk
blijven.
• Wanneer de wand of het plafond dikker is dan 115 mm,
moet een verlengstuk (toebehoren of levering door de
klant) gebruikt worden om het aansluiten van het
luchtkanaal te vereenvoudigen.
• Functiecontrole voor de montage uitvoeren. → blz. 33
• Transport en montagebeveiliging (vanaf grootte 250 mm)
pas na het uitharden van de mortel/beton verwijderen.
Toelaatbare mortel voor de natte montage
Bij natte montage moet de ruimte tussen de brandklep
en de wand of het plafond geheel opgevuld worden.
Luchtinsluitingen moeten vermeden worden.
De mortelbeddikte mag niet minder dan 100 mm zijn.
Volgende mortelsoorten zijn toegestaan:
• DIN 1053: groep II, IIa, III, IIIa of
brandwerende mortel groep II, III
• EN 998-2: klasse M 2,5 tot M 10 of
brandwerende mortel klasse M 2,5 en M 10
• Alternatief gelijkwaardige mortel aan bovenstaande
normen
• Gipsmortel of beton
Inbouwsituatie in de wand
Aspositie
horizontaal
aspositie
verticaal
Inbouwsituatie in de vloer
Inbouw staande
Inbouw hangend
x = zie de betreffende montageinstructie
Overzicht inbouwsituaties
Inbouwsituatie
Uitvoering en bouwmateriaal
Massieve wanden,
soortelijke massa ≥ 500 kg/m³
Massieve wanden en plafonds
Direct op een massieve wand
1
2
8
Natte
inbouw
Droge
inbouw
Montagevoorbeeld
blz.
EI 120 S
N
W1
14 / 16 / 17
EI 90 S
–
E/W2
15 tot 17
EI 120 S
N
W
14 / 16 / 17
EI 90 S
–
E/W
15 tot 17
–
E
18
150
Massieve wanden,
soortelijke massa ≥ 500 kg/m³
100
EI 90 S
100
EI 120 S 3
EI 90 S
Lichte systeemwand
„Zware” brandscheiding
met metalen profiel en beplating
aan beide zijden
Brandscheidingen
Flexibele wanden met metalen
profiel en eenzijdige bekleding
Schachtwanden
3
100
Brandwerendheidsklasse
EI TT (ve–ho, i ↔ o) S
Massieve plafonds,
soortelijke massa ≥ 600 kg/m³
Lichte scheidingswanden met
metalen profiel en tweezijdige
bekleding
bij ∅DN 100 tot 200
bij ∅DN 224 tot 315
Minimale
dikte
in mm
bij Ø NW 100 tot 200 in flexibele wand met
metalen profiel en steenwol
115
EI 90 S
90
EI 90 S
1
N
–
19
–
E
20 / 21
–
W
22 / 23
N
–
24
–
E
25
N
–
26
–
E
27
N = natte inbouw, E = montageset (EQ, TQ, WA),
W = Steenwolplaten (Systeem Hilti)
Gebruiksaanwijzing FKRS-EU/DE/NL/nl (12/2013)
6 Inbouw
Massieve wanden
Natte inbouw
Voor de natte montage in massieve wanden, kunnen
brandkleppen bij het plaatsen of na het opmetselen van de
wand met een omlopende vermorteling ingebouwd worden.
Massieve wanden
Wุ
Vereisten
• Massieve wanden van beton of cellenbeton W ≥ 100 mm
• Massieve wanden van metselwerk W ≥ 115 mm
• Afstand van de brandklep tot dragende bouwdelen
minimaal 40 mm
• Minimale afstand tussen twee brandkleppen: 40 mm.
Waarschuwing!
Functiestoring van de brandklep door vervuiling
of beschadiging.
Bij de inbouw vervuiling of beschadiging van de
brandklep vermijden.
• De flensopeningen en signaleringseenheid door
middel van afdekken (b.v. middels folie) tegen
mortel en water beschermen.
sุ 40
220
࿆
‫ݢ‬
࿇
Inbouw bij het opbouwen van een wand
De brandklep kan bij het opmetselen van de massieve wand
direkt mee ingebouwd worden, daarbij kan dan de
opgegeven spleet »s« vergeten worden.
Voor het inbouwen de volgende werkzaamheden uitvoeren:
• Brandkleppen bij de wandopbouw in de uitgespaarde
opening plaatsen op een mortelbed en vastzetten.
Hierbij rekening houden dat de afstand van de aansluittuit
van de bedieningszijde tot aan de wand 220 mm bedraagt.
• Bij wanddikte > 115 mm moet de brandklep verlengd
worden middels een verlengingsdeel of een spiralokanaal
aan de inbouwzijde.
• Brandklep met een mortelbed rondom in de wand
inmetselen.
Inbouw na de plaatsing van de wand
Voor inbouw van brandkleppen na het metselen van de
wand moeten de volgende stappen doorlopen worden:
• Sparing maken door boren of breken. Ø sparing =
nominale grootte van de brandklep + minstens 80 mm
• Brandklep in de sparing schuiven en vastzetten. Hierbij
rekening houden dat de afstand van de aansluittuit van de
bedieningszijde tot aan de wand 220 mm bedraagt.
• Bij wanddikte > 115 mm moet de brandklep verlengd
worden middels een verlengingsdeel of een spiralokanaal
aan de inbouwzijde.
• De omlopende spleet »s« moet met mortel geheel
opgevuld worden.
De mortelbeddikte mag niet minder dan 100 mm zijn.
Natte inbouw in massieve wanden met een korte
afstand
In massieve wanden is een natteinbouw met verminderde
afstand toegestaan :
• Huisafstand ≥ 40 mm
De montage is als boven omschreven.
Gebruiksaanwijzing FKRS-EU/DE/NL/nl (12/2013)
Wุ
࿆
‫ݣ‬
‫ݢ‬
࿇
① Mortel
→ „Toelaatbare mortel voor de natte montage“ auf bladzijde 8
② Verlengstuk
Ⓐ Montagezijde
Ⓑ Bedieningszijde
Na de inbouw
• De brandklep reinigen, vervuiling door specie met water
afwassen.
• Vanaf de grootte 250 wordt de brandklep met een
transport- en inbouwbeveiliging uitgeleverd. Deze mag
eerst na het uitharden van de mortel/beton verwijderd
worden.
• Na het uitharden van de mortel, moet een functiecontrole
van de brandkleppen uitgevoerd worden.
• Kanaal aansluiten.
• Elektrisch weer aansluiten
9
6 Inbouw
Massieve wanden
Massieve wanden
:ุ
Vereisten
• Massieve wanden van beton of cellenbeton W ≥ 100 mm
• Massieve wanden van metselwerk W ≥ 115 mm
• Afstand van de brandklep tot dragende bouwdelen
minimaal 75 mm
• Minimale afstand tussen de inbouwstenen van twee
brandkleppen 200 mm
Waarschuwing!
Functiestoring van de brandklep door vervuiling
of beschadiging.
Bij montage vervuiling of beschadiging van de
brandklep vermijden.
š'
࿆
‫ݢ‬
࿇
‫ݤ‬
Inbouw in de wand
Voor het inbouwen de volgende werkzaamheden uitvoeren:
• Inbouwopening d.m.v. een kernboring diameter Ø D1
boren, afmetingen → Tabel hieronder.
• Brandkleppen met ronde inbouwsteen tot aan de plaat
in de sparing schuiven.
• Bij wand-/plafonddikten > 115 mm moet de brandklep
verlengd worden middels een verlengdeel of een
spiralokanaal aan de inbouwzijde.
• Afdekplaat met minstens vier schroeven M6 bevestigen.
Schroefverbindingen in massieve wanden en plafonds
moeten middels goedgekeurde metalen pluggen,
afgestemd op de desbetreffende wanduitvoering,
aangebracht worden.
Na de inbouw
• Brandklep reinigen.
• Functiecontrole van de brandklep uitvoeren. → blz. 33
• Kanaal aansluiten. → blz. 30
• Elektrisch weer aansluiten → blz. 32
‫ݣ‬
:ุ
࿆
ØD1
Droge montage
Voor de droge inbouw in massive wanden zonder
omlopende mortelinbouw worden brandkleppen met een
ronde inbouwsteen (ER) gebruikt. De diameter van de
inbouwopening komt overeen met de standaard diameter
van gebruikelijke muurboren.
‫ݥ‬
‫ݢ‬
࿇
‫ݤ‬
‫ݣ‬
① Inbouwsteen
② Schroefbevestiging
③ Afdekplaat
④ Verlengstuk
Ⓐ Montagezijde
Ⓑ Bedieningszijde
Inbouwopening in mm
Nominale grootte 100 125 150 160 180
Ø D1
200 250 250 250 300
Tolerantie van de inbouw opening + 2 mm
10
200
300
224
350
250
350
280
400
315
400
Gebruiksaanwijzing FKRS-EU/DE/NL/nl (12/2013)
6 Inbouw
Massieve wanden
Droge montage met een steenwolplaat
Voor de droge inbouw in massieve wanden, kunnen
brandkleppen met steenwolpaneel gemonteerd worden.
Toegelaten steenwolpaneelsystemen
220
Vereisten
• Massieve wanden, ook wel brandscheiding genoemd,
bv. van beton, cellenbeton, metselwerk of massieve
gipsplaten volgens DIN EN 12859 (zonder holle ruimten),
soortgelijke massa ≥ 500 kg/m³ en W ≥ 100 mm
• Afstand tussen twee brandkleppen: ≥ 200 mm
• Afstand van de brandklep tot dragende bouwdelen
minimaal 75 mm
Waarschuwing!
Functiestoring van de brandklep door vervuiling
of beschadiging.
Bij montage vervuiling of beschadiging van de
brandklep vermijden.
• Aandrijf- en activeringsmechanisme mogen niet
gecoat worden.
100
W
50
ϯ
Steenwolplaat
࿆
‫ݢ‬
‫ݣ‬
‫ݤ‬
‫ݥ‬
࿇
Inbouw
• Inbouwopening voorzien, maximale afstand tussen
brandklep en wandsparing: 400 mm
• Brandklep in de wandsparing schuiven en door de
ophanging bevestigen. → blz. 26
• Brandklep met verlengstuk aan montagezijde verlengen
(aanbouwdeel of door toelevering).
Advies!
Brandklep moet van brandwerende coating
(50 mm) voorzien worden. De aansluittuit van de
brandklep mag niet gecoat worden. Daartoe is het
noodzakelijk, de brandklep aan montagezijde met
een verlengstuk te verlengen of het luchtkanaal
voor het coaten aan te sluiten.
□A = ∅DN + 100...800 mm
① Verlengstukken
② Brandwerende coating
③ Vooraf gecoate panelen van minerale wol, ≥ 140 kg/m³
④ Brandwerende coating
Ⓐ Montagezijde
Ⓑ Bedieningszijde
• De omlopende spleet tussen brandklep en bouwlichaam
afsluiten met twee lagen panelen van minerale wol
≥ 140 kg/m³. De panelen van minerale wol moeten strak
in de opening met brandwerende acryl aangebracht en
vastgekleefd worden.
Voegen tussen de panelen van minerale wol en de
dagkant, voegen tussen snijvlakken van pasdelen alsook
voegen tussen panelen en brandkleppen, insmeren
en afdichten met brandwerende acrylkit.
• Op het vooraf gecoate paneel van minerale wol, deukjes,
overgangen en beschadigingen met brandwerende
coating insmeren.
• Brandkleppen behuizing aan beide zijden omlopend met
brandwerende coating, dikte ≥ 2,5 mm, insmeren.
• Aandrijf- en activeringsmechanisme mogen niet gecoat
worden.
Gebruiksaanwijzing FKRS-EU/DE/NL/nl (12/2013)
11
6 Inbouw
Direct aan massieve wanden
Droge inbouw met wandvoorbouwset
Voor de droge inbouw direkt aan een massievewand
worden brandkleppen met een wandvoorbouwraam (WV)
aangebouwd.
Massieve wanden
W̟
Vereisten
• Massieve wanden van beton of cellenbeton W ≥ 100 mm
• Massieve wanden van metselwerk W ≥ 115 mm
• Afstand van de brandklep tot dragende bouwdelen
minimaal 75 mm
• Minimale afstand tussen de wandvoorbouwramen van
twee brandkleppen 200 mm
Waarschuwing!
Functiestoring van de brandklep door vervuiling
of beschadiging.
Bij montage vervuiling of beschadiging van de
brandklep vermijden.
Voor het inbouwen de volgende werkzaamheden uitvoeren:
• Inbouwopening d.m.v. een kernboring diameter Ø D2
boren, afmetingen → Tabel hieronder.
• Brandkleppen met wandvoorbouwraam gecentreerd in de
sparing schuiven.
• Bij wand-/plafonddikten > 115 mm moet de brandklep
verlengd worden middels een verlengstuk of een
spiralokanaal aan de montagezijde.
• Wandvoorbouwramen met vier draadstangen M8 als
doorsteekmontage of middels pluggen bevestigen.
Schroefverbindingen in massieve wanden moeten middels
goedgekeurde metalen pluggen, afgestemd op de
desbetreffende wanduitvoering, aangebracht worden.
100
ØD2
࿆
‫ݤ‬
࿇
‫ݣ‬
‫ݢ‬
① Wandaanbouwflens
② Schroefbevestiging
③ Verlengdeel
Ⓐ Montagezijde
Ⓑ Bedieningszijde
Na de inbouw
• Brandklep reinigen.
• Functiecontrole van de brandklep uitvoeren. → blz. 33
• Kanaal aansluiten. → blz. 30
• Elektrisch weer aansluiten → blz. 32
Inbouwopening in mm
Nominale grootte 100 125 150 160 180
Ø D2
130 155 180 190 210
Tolerantie van de inbouw opening + 2 mm
12
200
230
224
254
250
280
280
310
315
345
Gebruiksaanwijzing FKRS-EU/DE/NL/nl (12/2013)
2 Inbouw
6
1 PageHeaderToc
massief plafond
Vereisten
• Mindestens 150 mm Dicke Massivdecken aus Boton oder
Porenbeton W ≥ 150 mm
• Afstand van de brandklep tot dragende bouwdelen:
minimaal 40 mm
• Minimale afstand tussen twee brandkleppen: 45 mm.
Waarschuwing!
Functiestoring van de brandklep door vervuiling
of beschadiging.
Bij montage vervuiling of beschadiging van de
brandklep vermijden.
Inbouw hangend
࿇
࿆
D
Natte inbouw
Voor de natte montage in massieve wanden, worden
brandkleppen bij het vervaardigen de vloer mee ingestort of
met een omlopende vermorteling na het storten ingebouwd.
‫ݢ‬
Inbouw hangend
࿆
Inbouw bij het storten van de vloer
De brandklep kan bij het storten van de vloer direkt mee
ingebouwd worden, daarbij kan dan de opgegeven spleet
»s« vergeten worden.
• Brandkleppen in de uitgespaarde opening plaatsen.
Hierbij rekening houden dat de afstand van de aansluittuit
van de bedieningszijde tot aan het plafond 220 mm
bedraagt.
• Aansluitingen en de bediening/motor afdekken,
bijvoorbeeld met folie.
• De brandklep met een verlengdeel of een spiralokanaal
aan de inbouwzijde verlengen.
• De brandklep instorten.
Inbouw na de vervaardiging van de vloer
Voor inbouw van brandkleppen na het storten van de vloer
moeten de volgende stappen doorlopen worden:
• Sparing maken door boren of breken. Ø sparing =
nominale grootte van de brandklep + minstens 80 mm
• Brandklep in de sparing schuiven en vastzetten. Hierbij
rekening houden dat de afstand van de aansluittuit van de
bedieningszijde tot aan het plafond 220 mm bedraagt.
• De brandklep met een verlengdeel of een spiralokanaal
aan de inbouwzijde verlengen.
• De omlopende spleet »s« moet met mortel geheel
opgevuld worden.
De mortelbeddikte mag niet minder dan 100 mm zijn.
D ̟150
࿇
‫ݢ‬
D ̟150
Natte inbouw in massieve plafond met kortere
afstand
Inbouw staande
࿇
࿆
D ̟150
‫ݢ‬
Inbouw hangend
Na de inbouw
• De brandklep reinigen, vervuiling door specie met water
afwassen.
• Vanaf de grootte 250 wordt de brandklep met een
transport- en inbouwbeveiliging uitgeleverd. Deze mag
eerst na het uitharden van de mortel/beton verwijderd
worden. → blz. 30
• Na het uitharden van de mortel, moet een functiecontrole
van de brandkleppen uitgevoerd worden. → blz. 33
• Kanaal aansluiten. → blz. 30
• Elektrisch weer aansluiten → blz. 32
࿆
࿇
D ̟150
‫ݢ‬
① Mortel
→ „Toelaatbare mortel voor de natte montage“ auf bladzijde 8
Ⓐ Montagezijde
Ⓑ Bedieningszijde
Gebruiksaanwijzing FKRS-EU/DE/NL/nl (12/2013)
13
1 Inbouw
6
1 PageHeaderToc
Massief plafond
Droge montage
Voor inbouw in betonvloeren zonder omlopende mortel
worden brandkleppen met ronde inbouwsteen toegepast.
De diameter van de inbouwopening komt overeen met de
standaard diameter van gebruikelijke muurboren.
Massief plafond
Inbouw staande
‫ݤ‬
࿇
Vereisten
• Massief plafond van beton of cellenbeton W ≥ 150 mm
• Afstand van de brandklep tot dragende bouwdelen:
minimaal 75 mm
• Minimale afstand tussen de inbouwstenen van twee
brandkleppen 200 mm
Waarschuwing!
Functiestoring van de brandklep door vervuiling
of beschadiging.
Bij montage vervuiling of beschadiging van de
brandklep vermijden.
࿆
‫ݢ‬
Inbouw hangend
1
ØD
Voor het inbouwen de volgende werkzaamheden uitvoeren:
• Inbouwopening d.m.v. een kernboring diameter Ø D1
boren, afmetingen → zie Tabel hieronder.
• Brandkleppen met ronde inbouwsteen tot aan de plaat
in de sparing schuiven.
• De brandklep met een verlengdeel of een spiralokanaal
aan de inbouwzijde verlengen.
• Afdekplaat met minstens vier schroeven M6 bevestigen.
Schroefverbindingen in massieve wanden en plafonds
moeten middels goedgekeurde metalen pluggen,
afgestemd op de desbetreffende uitvoering, aangebracht
worden.
Na de inbouw
• Brandklep reinigen.
• Functiecontrole van de brandklep uitvoeren. → blz. 33
• Kanaal aansluiten. → blz. 30
• Elektrisch weer aansluiten → blz. 32
1
D ̟150
ØD
‫ݣ‬
࿆
࿇
D ̟150
‫ݢ‬
‫ݣݤ‬
① Inbouwsteen
② Schroefbevestiging
③ Afdekplaat
Ⓐ Montagezijde
Ⓑ Bedieningszijde
Inbouwopening in mm
Nominale grootte 100 125 150 160 180
Ø D1
200 250 250 250 300
Tolerantie van de inbouw opening + 2 mm
14
200
300
224
350
250
350
280
400
315
400
Gebruiksaanwijzing FKRS-EU/DE/NL/nl (12/2013)
6 Inbouw
Massief plafond
Advies!
Brandklep moet van brandwerende coating
(50 mm) voorzien worden. De aansluittuit van de
brandklep mag niet gecoat worden. Daartoe is het
noodzakelijk, de brandklep aan montagezijde met
een verlengstuk te verlengen of het luchtkanaal
voor het coaten aan te sluiten.
• De omlopende spleet tussen brandklep en bouwlichaam
afsluiten met twee lagen panelen van minerale wol
≥ 140 kg/m³. De panelen van minerale wol moeten strak
in de opening met brandwerende acryl aangebracht
en vastgekleefd worden.
Voegen tussen de panelen van minerale wol en de
dagkant, voegen tussen snijvlakken van pasdelen alsook
voegen tussen panelen en brandkleppen, insmeren en
afdichten met brandwerende acrylkit.
• Op het vooraf gecoate paneel van minerale wol, deukjes,
overgangen en beschadigingen met brandwerende
coating insmeren.
• Brandkleppen behuizing aan beide zijden omlopend met
brandwerende coating, dikte ≥ 2,5 mm, insmeren.
• Aandrijf- en activeringsmechanisme mogen niet gecoat
worden.
100
‫ݣ‬
D ̟150
࿆
‫ݤ‬
‫ݣ‬
ϯ
‫ݢ‬
Detail Y
50
‫ݣ‬
‫ݣ‬
ϯ
Hangende montage
‫ݢ‬
࿆
‫ݣ‬
100
Inbouw
• Inbouwopening (□A = ∅DN + 100...800 mm) voorzien,
maximale afstand tussen brandklep en wandsparing:
400 mm
• Brandklep in de wandsparing schuiven en door de
ophanging bevestigen.
• Brandklep met verlengstuk aan montagezijde verlengen
(aanbouwdeel of door toelevering).
࿇
Y
100
Waarschuwing!
Functiestoring van de brandklep door vervuiling
of beschadiging.
Bij montage vervuiling of beschadiging van de
brandklep vermijden.
• Aandrijf- en activeringsmechanisme mogen niet
gecoat worden.
Inbouw staande
50
Vereisten
• Massieve plafonds uit beton of cellenbeton, soortelijke
massa ≥ 600 kg/m³ en D ≥ 150 mm
• Afstand van de brandklep tot dragende bouwdelen:
minimaal 75 mm
• Afstand tussen twee brandkleppen: ≥ 200 mm, echter
afhankelijk van de gekozen uitsparingsbreedte
(50...400 mm)
Massief plafond
‫ݤ‬
D ̟150
Droge montage met een steenwolplaat
Voor de droge inbouw in massieve plafonds, kunnen
brandkleppen met steenwolpaneel gemonteerd worden.
Toegelaten steenwolpaneelsystemen
࿇
ϯ
‫ݣ‬
□A = ∅DN + 100...800 mm
① Verlengstukken
② Brandwerende coating
③ Vooraf gecoate panelen van minerale wol, ≥ 140 kg/m³
Ⓐ Montagezijde
Ⓑ Bedieningszijde
Gebruiksaanwijzing FKRS-EU/DE/NL/nl (12/2013)
15
1 Inbouw
6
1 PageHeaderToc
Flexibele wanden met metalen profiel en tweezijdige bekleding
Waarschuwing!
Functiestoring van de brandklep door vervuiling
of beschadiging.
Bij montage vervuiling of beschadiging van de
brandklep vermijden.
□A
Vereisten
• Lichte scheidingswanden met metal-studprofielen van
minimaal 100 mm dikte vlgs.DIN 4102-4, tabel 48 of met
algemeen bouwkundig testrapport, met of zonder minerale
wol.
• Abstand der Brandschutzklappe zu tragenden Bauteilen
mindestens 75 mmMaximale Wandhöhe 5.000 mm
• Minimale afstand tussen twee brandkleppen: 200 mm
Metal-stud constructie
□A
Natte inbouw
Voor de natte montage in lichte scheidings wanden, kunnen
brandkleppen met een omlopende vermorteling toegepast
worden.
≤ 625
variant 2 inbouwopening met
metal-studprofiel omkaderen
variant 1 Inbouwopening met
liggers en staanders maken
□A = nominalegrootte brandklep + 80 bis 120 mm
Voor de montage van brandkleppen, volgende stappen
doorlopen:
• De metal-stud wand volgens de instucties van de fabrikant
plaatsen.
• De inbouwopening maken:
– Variant 1
Inbouwopening met liggers en staanders maken.
– Variant 2
Inbouwopening met metal-studprofiel omkaderen. Na het
beplaten van de wand een vierkante sparing maken
• Brandklep in de wandsparing schuiven.
Hierbij rekening houden dat de afstand van de aansluittuit
van de bedieningszijde tot aan de wand 220 mm bedraagt.
• Bij wanddikte > 115 mm moet de brandklep verlengd
worden middels een verlengdeel of een spiralokanaal aan
de inbouwzijde.
• De omlopende uitsparing »s« met mortel opvullen.
ʷʷ
̟ʸ
ʷ
ʹʹ
‫ݢ‬
Y
࿆
‫ݤ‬
࿇
Detail Y
ʸʹƑʼ
‫ݣ‬
̟ʸʷʷ
ʸʹƑʼ
·̟ʸʷ
É̏ʻʷƯʽʷ
Na de inbouw
• De brandklep reinigen, vervuiling door specie met water
afwassen.
• Vanaf de grootte 250 wordt de brandklep met een
transport- en inbouwbeveiliging uitgeleverd. Deze mag pas
na het uitharden van de mortel verwijderd worden.
→ blz. 30
• Na het uitharden van de mortel, moet een functiecontrole
van de brandkleppen uitgevoerd worden. → blz. 33
• Kanaal aansluiten. → blz. 30
• Elektrisch weer aansluiten → blz. 32
□A
□A
‫ݢ‬
‫ݣ‬
‫ݥ‬
‫ݤ‬
࿇
̟ʸʷʷ
࿆
① Metalen profiel (omlopend)
② Montageschroeven
③ Mortel
→ „Toelaatbare mortel voor de natte montage“ auf bladzijde 8
④ Dagkantzijde, naar keuze
Ⓐ Montagezijde
Ⓑ Bedieningszijde
16
Gebruiksaanwijzing FKRS-EU/DE/NL/nl (12/2013)
2 Inbouw
6
1 PageHeaderToc
Flexibele wanden met metalen profiel en tweezijdige bekleding
Waarschuwing!
Functiestoring van de brandklep door vervuiling
of beschadiging.
Bij montage vervuiling of beschadiging van de
brandklep vermijden.
Voor de montage van brandkleppen, volgende stappen
doorlopen:
• De metal-stud wand volgens de instucties van de fabrikant
plaatsen.
• De inbouwopening maken:
– Variant 1
Inbouwopening met liggers en staanders maken.
Afmetingen → zie tabel hieronder
– Variant 2
Inbouwopening met metal-studprofiel omkaderen.
Na het bekleden van de wand, een vierkante wandopening maken en de opening omlopend met een
metalen profiel verstevigen.
Afmetingen → zie tabel hieronder
• Brandkleppen met vierkante inbouwsteen tot aan de plaat
in de sparing schuiven.
• Bij wanddikte > 115 mm moet de brandklep verlengd
worden middels een verlengdeel of een spiralokanaal aan
de inbouwzijde.
• Afdekplaat met minstens vier schroeven (snelbouwschroeven ≥ 4,2 × 70 mm) in het omlopende metalen kader
schroeven.
Na de inbouw
• Brandklep reinigen.
• Functiecontrole van de brandklep uitvoeren. → blz. 33
• Kanaal aansluiten. → blz. 30
• Elektrisch weer aansluiten → blz. 32
□A
Vereisten
• Lichte scheidingswanden met metal-studprofielen van
minimaal 100 mm dikte vlgs.DIN 4102-4, tabel 48 of met
algemeen bouwkundig testrapport, met of zonder minerale
wol.
• Maximale wandhoogte: 5.000 mm
• Minimale afstand tussen de inbouwstenen van twee
brandkleppen 200 mm
Metal-stud constructie
□A
Droge montage met vierkante inbouwsteen
Voor de droge montage in systeemwanden zonder inbouw
met mortel rondom, kunnen brandkleppen met een vierkante
inbouwsteen (EQ) toegepast worden.
□A
□A
≤ 625
Variant 2: Na het bekleden van de wand, een
Variant 1: Inbouwopening met
vierkante wandopening maken en de opening
liggers en staanders maken
omlopend met een metalen profiel verstevigen.
Inbouwopening met metal-studprofiel omkaderen
□A = → zie tabel onderstaand
ʷʷ
̟ʸ
‫ݢ‬
‫ݣ‬
‫ݤ‬
Y
࿆
‫ݥ‬
࿇
Detail Y
̟ʸʷʷ
ʸʹƑʼ
·̟ʸʷ
ʸʹƑʼ
‫ݢ‬
‫ݦ‬
‫ݣ‬
‫ݤ‬
࿆
‫ݥ‬
ϯ
࿇
① Metalen profiel (omlopend)
② Montageschroeven (afdekplaat)
③ Afdekplaat
④ Inbouwsteen EQ
Inbouwopening in mm
Nominale grootte 100 125 150 160 180
□A
200 250 250 250 300
Tolerantie van de inbouw opening + 2 mm
200
300
⑤ Montageschroeven (metalen profiel)
224
350
Gebruiksaanwijzing FKRS-EU/DE/NL/nl (12/2013)
250
350
280
400
315
400
Ⓐ Montagezijde
Ⓑ Bedieningszijde
17
1 Inbouw
6
1 PageHeaderToc
Lichte scheidingswanden met metalen profiel en tweezijdige bekleding
Waarschuwing!
Functiestoring van de brandklep door vervuiling
of beschadiging.
Bij montage vervuiling of beschadiging van de
brandklep vermijden.
Voor de montage van brandkleppen, volgende stappen
doorlopen:
• De metal-stud wand volgens de instucties van de fabrikant
plaatsen.
• De inbouwopening maken:
– Variant 1
Inbouwopening met liggers en staanders maken.
Afmetingen → zie tabel hieronder
– Variant 2
Inbouwopening met metal-studprofiel omkaderen.
Na het beplaten van de wand een vierkante sparing
maken Afmetingen → zie tabel hieronder
• Brandkleppen met vierkante inbouwsteen tot aan de plaat
in de sparing schuiven.
• Bij wanddikte > 115 mm moet de brandklep verlengd
worden middels een verlengdeel of een spiralokanaal aan
de inbouwzijde.
• Afdekplaat met minstens vier schroeven (snelbouwschroeven ≥ 4,2 × 70 mm) in het omlopende metalen kader
schroeven.
Na de inbouw
• Brandklep reinigen.
• Functiecontrole van de brandklep uitvoeren. → blz. 33
• Kanaal aansluiten. → blz. 30
• Elektrisch weer aansluiten → blz. 32
□A2
Vereisten
• Lichte scheidingswanden met metal-studprofielen van
minimaal 100 mm dikte vlgs.DIN 4102-4, tabel 48 of met
algemeen bouwkundig testrapport, met of zonder minerale
wol.
• Maximale wandhoogte: 5.000 mm
• Minimale afstand tussen de droge inbouwsets van twee
brandkleppen 200 mm
Metal-stud constructie
□A2
Droge montage met vierkante droge inbouwset
Voor de droge inbouw inflexibelewanden zonder omlopende
mortelinbouw kunnen brandkleppen met een droge
inbouwset (TQ) gebruikt worden.
□A2
□A2
≤ 625
variant 2
inbouwopening met metal-studprofiel
omkaderen
variant 1
Inbouwopening met liggers
en staanders maken
□A2 → zie tabel onderstaand
00
̟1
‫ݢ‬
‫ݣ‬
‫ݤ‬
Y
࿆
‫ݥ‬
࿇
Detail Y
̟100
12,5
·̟10
12,5
‫ݢ‬
‫ݦ‬
‫ݣ‬
‫ݤ‬
࿆
‫ݥ‬
ϯʹ
࿇
① Metalen profiel (omlopend)
② Montageschroeven (afdekplaat)
③ Afdekplaat
④ Inbouwset TQ
Inbouwopening in mm
Nominale grootte 100 125 150 160 180
□A2
210 235 260 270 290
Tolerantie van de inbouw opening + 2 mm
18
200
310
224
334
250
360
280
390
315
425
⑤ Montageschroeven (metalen profiel)
Ⓐ Montagezijde
Ⓑ Bedieningszijde
Gebruiksaanwijzing FKRS-EU/DE/NL/nl (12/2013)
6 Inbouw
Lichte scheidingswanden met metalen profiel en tweezijdige bekleding
Waarschuwing!
Functiestoring van de brandklep door vervuiling
of beschadiging.
Bij montage vervuiling of beschadiging van de
brandklep vermijden.
• Aandrijf- en activeringsmechanisme mogen niet
gecoat worden.
□A2
Vereisten
• Flexibele wanden met metalen profielen en bekleding
aan beide zijden met Europese classificatie volgens
EN 13501-2 of vergelijkbare nationale classificatie
• Bekleding uit gips of cementgebonden plaatmateriaal,
wanddikte W ≥ 100 mm
• Afstand van de brandklep tot dragende bouwdelen:
minimaal 75 mm
• Afstand tussen twee brandkleppen: ≥ 200 mm, echter
afhankelijk van de gekozen uitsparingsbreedte
(50...400 mm)
Metal-stud constructie
□A
Droge montage met een steenwolplaat
Voor de droge inbouw in flexibele wanden, kunnen
brandkleppen met een steenwolpaneel gemonteerd worden.
Toegelaten steenwolpaneelsystemen
□A
□A
≤ 625
Variant 2
Na het bekleden van de wand, een vierkante
wandopening maken en de opening omlopend
met een metalen profiel verstevigen.
□A = ∅DN + 100...800 mm + 2 × dagkantdikte
Max. afstand tussen brandklep en wandsparing: 400 mm
Profielverbindingen met schroeven of nieten
ʼʷ
ʸʷ
Inbouw
• De metal-stud wand volgens de instucties van de fabrikant
plaatsen.
• Inbouwopening (□A = ∅DN + 100...800 mm) voorzien,
maximale afstand tussen brandklep en wandsparing:
400 mm
• Brandklep in de wandsparing schuiven en door de
ophanging bevestigen.
• Brandklep met verlengstuk aan montagezijde verlengen
(aanbouwdeel of door toelevering). .
• De omlopende uitsparing tussen brandklep en bouwlichaam afsluiten met twee lagen vooraf gecoate panelen
van minerale wol ≥ 140 kg/m³ afdichten. De panelen van
minerale wol moeten strak in de opening met brandwerende acryl aangebracht en vastgekleefd worden.
Voegen tussen de panelen van minerale wol en de
dagkant, voegen tussen snijvlakken van pasdelen alsook
voegen tussen panelen en brandkleppen, insmeren en
afdichten met brandwerende acrylkit.
• Op het vooraf gecoate paneel van minerale wol, deukjes,
overgangen en beschadigingen met brandwerende
coating insmeren.
• Brandkleppen behuizing aan beide zijden omlopend met
brandwerende coating, dikte ≥ 2,5 mm, insmeren.
• Aandrijf- en activeringsmechanisme mogen niet gecoat
worden.
ʷ
ʸʷ
̟
ʷ
Advies!
De brandklep aan montagezijde van brandwerende coating (50 mm) voorzien. De aansluittuit van
de brandklep mag niet gecoat worden. Daartoe is
het noodzakelijk, de brandklep aan montagezijde
met een verlengstuk te verlengen of het luchtkanaal voor het coaten aan te sluiten.
Variant 1
Y
࿆
‫ݢ‬
‫ݣ‬
‫ݤ‬
‫ݣ‬
࿇
Detail Y
ʸʷʷ
ʸʹƑʼ
̟ʸʷʷ
ʸʹƑʼ
·̟ʸʷ
ʼʷ
‫ݥ‬
‫ݦ‬
‫ݧ‬
࿇
‫ݣ‬
࿆
‫ݤ‬
‫ݢ ݣ‬
① Verlengstukken
② Brandwerende coating
③ Vooraf gecoate panelen van minerale wol, ≥ 140 kg/m³
④ Metalen profiel (omlopend)
⑤ Montageschroeven
⑥ Dagkant
Ⓐ Montagezijde
Ⓑ Bedieningszijde
Gebruiksaanwijzing FKRS-EU/DE/NL/nl (12/2013)
19
1 Inbouw
6
1 PageHeaderToc
Lichte scheidingswanden met metalen profiel en eenzijdige beplatingen (schachtwanden)
Waarschuwing!
Functiestoring van de brandklep door vervuiling
of beschadiging.
Bij montage vervuiling of beschadiging van de
brandklep vermijden.
□A
Vereisten
• Lichte scheidingswanden met metalen profiel en
eenzijdige beplating met W ≥ 90 mm
• Maximale wandhoogte: 5.000 mm
• Minimale afstand tussen twee brandkleppen: 200 mm
Metal-stud constructie
□A
Natte inbouw
Voor het nat inbouwen in een lichte scheidingswand wordt
de brandklep rondom met mortel ingebouwd.
□A
□A
≤ 625
Na de inbouw
• De brandklep reinigen, vervuiling door specie met water
afwassen.
• Vanaf de grootte 250 wordt de brandklep met een
transport- en inbouwbeveiliging uitgeleverd. Deze mag
eerst na het uitharden van de mortel/beton verwijderd
worden. → blz. 30
• Na het uitharden van de mortel, moet een functiecontrole
van de brandkleppen uitgevoerd worden. → blz. 33
• Kanaal aansluiten. → blz. 30
• Elektrisch weer aansluiten → blz. 32
Variant 2
Inbouwopening met metal-studprofiel
omkaderen.
Variant 1
Inbouwopening met liggers
en staanders maken
□A = nominalegrootte brandklep + 80 bis 120 mm
ʷ
̟ˀ
ʹʹʷ
‫ݢ‬
Y
࿆
‫ݤ‬
࿇
‫ݣ‬
Detail Y
̟ˀʷ
̟ʻʷ
·̟ʸʷ
É̏ʻʷƯʽʷ
Voor de montage van brandkleppen, volgende stappen
doorlopen:
• De metal-stud wand volgens de instucties van de fabrikant
plaatsen.
• De inbouwopening maken:
– Variant 1
Inbouwopening met liggers en staanders maken.
– Variant 2
Inbouwopening met metal-studprofiel omkaderen.
Na het bekleden van de wand, een vierkante wandopening maken en de opening omlopend met een metalen
profiel verstevigen.
• Brandklep in de wandsparing schuiven.
Hierbij rekening houden dat de afstand van de aansluittuit
van de bedieningszijde tot aan de wand 220 mm bedraagt.
• De omlopende spleet »s« moet met mortel geheel
opgevuld worden.
‫ݢ‬
‫ݣ‬
‫ݤ‬
࿆
࿇
① Metalen profiel (omlopend)
② Montageschroeven
③ Mortel
→ „Toelaatbare mortel voor de natte montage“ auf bladzijde 8
Ⓐ Montagezijde
Ⓑ Bedieningszijde
20
Gebruiksaanwijzing FKRS-EU/DE/NL/nl (12/2013)
2 Inbouw
6
1 PageHeaderToc
Lichte scheidingswanden met metalen profiel en eenzijdige beplatingen (schachtwanden)
□A
Vereisten
• Lichte scheidingswanden met metalen profiel
en eenzijdige beplating met W ≥ 90 mm
• Maximale wandhoogte: 5.000 mm
• Minimale afstand tussen de inbouwstenen van twee
brandkleppen 200 mm
Metal-stud constructie
□A
Droge montage
Voor de droge montage in systeemwanden zonder
inbouw met mortel rondom, worden brandkleppen met een
inbouwsteen (EQ) toegepast.
Waarschuwing!
Functiestoring van de brandklep door vervuiling
of beschadiging.
Bij montage vervuiling of beschadiging van de
brandklep vermijden.
Voor de montage van brandkleppen, volgende stappen
doorlopen:
• De metal-stud wand volgens de instucties van de fabrikant
plaatsen.
• De inbouwopening maken:
– Variant 1
Inbouwopening met liggers en staanders maken.
Afmetingen → zie tabel hieronder
– Variant 2
Inbouwopening met metal-studprofiel omkaderen.
Na het beplaten van de wand een vierkante sparing
maken. Afmetingen → zie tabel hieronder
• Brandkleppen met vierkante inbouwsteen tot aan de plaat
in de sparing schuiven.
• Afdekplaat met minstens vier schroeven (snelbouwschroeven ≥ 4,2 × 70 mm) aan het omkaderde metal-stud
profiel bevestigen.
Na de inbouw
• Brandklep reinigen
• Functiecontrole van de brandklep uitvoeren. → blz. 33
• Kanaal aansluiten. → blz. 30
• Elektrisch weer aansluiten → blz. 32
□A
□A
≤ 625
Variant 2
Inbouwopening met metal-studprofiel
omkaderen.
Variant 1
Inbouwopening met liggers
en staanders maken
□A = → zie tabel onderstaand
ʷ
̟ˀ
‫ݣ‬
‫ݢ‬
‫ݤ‬
‫ݥ‬
࿆
‫ݦ‬
࿇
»Ê·¿Â
̟ˀʷ
ʹʷ
̟ʻʷ
·̟ʸʷ
‫ݣ‬
ʽʷ
‫ݢ‬
‫ݤ‬
‫ݥ‬
࿆
ϯ
࿇
‫ݦ‬
① Metalen profiel (omlopend)
② Opdikking
② Montageschroeven (afdekplaat)
④ Afdekplaat
Inbouwopening in mm
Nominale grootte 100 125 150 160 180
□A
200 250 250 250 300
Tolerantie van de inbouw opening + 2 mm
200
300
⑤ inbouwsteen EQ
224
350
Gebruiksaanwijzing FKRS-EU/DE/NL/nl (12/2013)
250
350
280
400
315
400
Ⓐ Montagezijde
Ⓑ Bedieningszijde
21
6 Inbouw
„Zware” brandscheiding met metalen profiel en bekleding aan beide zijden
Waarschuwing!
Functiestoring van de brandklep door vervuiling
of beschadiging.
Bij montage vervuiling of beschadiging van de
brandklep vermijden.
Voor de montage van brandkleppen, volgende stappen
doorlopen:
• De metal-stud constructie volgens de fabrikant instuctie
plaatsen. De inbouwopening met tussenprofielen
en staanders, zoals in naaststaande afbeelding is weergegeven, aanbrengen.
• Wandbeplating en eventueel dagkant herstellen.
• Brandklep in de wandsparing schuiven.
Hierbij rekening houden dat de afstand van de aansluittuit
van de bedieningszijde tot aan de wand 220 mm bedraagt.
• Brandklep vastzetten
• Bij wanddikte > 115 mm moet de brandklep verlengd
worden middels een verlengdeel of een spiralokanaal aan
de inbouwzijde.
• De omlopende spleet »s« moet met mortel geheel
opgevuld worden. De mortelbeddikte mag niet minder dan
100 mm zijn.
Na de inbouw
• De brandklep reinigen, vervuiling door specie met water
afwassen.
• Na het uitharden van de mortel, moet een functiecontrole
van de brandkleppen uitgevoerd worden. → blz. 33
• Kanaal aansluiten. → blz. 30
• Elektrisch weer aansluiten → blz. 32
A
≤ 312,5
A = 2 × s + 2 × dagkantdikte
Dagkant naar keuze
W̟
115
ʹʹʷ
‫ݢ‬
Y
sุʻʷ
Vereisten
• Brandscheidingen met metalen profielen met een W ≥ 115
mm conform:
– ABP P-3391/170/08 (Knauf)
– ABP P-3391/0890 (Lafarge)
– ABP P-3020/0109 (Rigips)
– ABP P-3796/7968 (Promat)
• Maximale wandhoogte: 5.000 mm
• Minimale afstand tussen twee brandkleppen: 180 mm
Metalen profielconstructie details
A
Natte inbouw
Voor de natte montage in brandscheidingen, kunnen
brandkleppen met een omlopende vermorteling toegepast
worden.
‫ݣ‬
‫ݢ‬
࿆
‫ݦ‬
࿇
Detail Y
12,5
‫ݤ‬
12,5
‫ݥ‬
‫ݢ‬
‫ݣ‬
‫ݤ‬
‫ݢ‬
‫ݥ‬
É̟ʻʷ
‫ݦ‬
࿇
̟ʸʷʷ
࿆
① UW-metalen profiel (omlopend)
② UA-metalen profiel (omlopend)
② Montageschroeven (afdekplaat)
④ Dagkant
⑤ Mortel
→ „Toelaatbare mortel voor de natte montage“ auf bladzijde 8
Ⓐ Montagezijde
Ⓑ Bedieningszijde
22
Gebruiksaanwijzing FKRS-EU/DE/NL/nl (12/2013)
6 Inbouw
„Zware” brandscheiding met metalen profiel en bekleding aan beide zijden
Vereisten
• Brandscheidingen met metalen profielen met een W ≥ 115
mm conform:
– ABP P-3391/170/08 (Knauf)
– ABP P-3391/0890 (Lafarge)
– ABP P-3020/0109 (Rigips)
– ABP P-3796/7968 (Promat)
• Maximale wandhoogte: 5.000 mm
• Minimale afstand tussen de inbouwstenen van twee
brandkleppen: 180 mm
Waarschuwing!
Functiestoring van de brandklep door vervuiling
of beschadiging.
Bij montage vervuiling of beschadiging van de
brandklep vermijden.
Voor de montage van brandkleppen, volgende stappen
doorlopen:
• De metal-stud constructie volgens de fabrikant instuctie
plaatsen. De inbouwopening met tussenprofielen
en staanders, zoals in naaststaande afbeelding is weergegeven, aanbrengen.
• Wandbeplating en dagkant herstellen.
• Brandklep in de wandsparing schuiven, zodat de
inbouwset tegen de wand aanligt.
• 4 strippen 40 x 1 mm voor het verbreden van de plaat
aanbrengen en vastschroeven.
• Strippen met vier snelbouwschroeven aan het regelwerk
bevestigen.
Na de inbouw
• Brandklep reinigen.
• Functiecontrole van de brandklep uitvoeren. → blz. 33
• Kanaal aansluiten. → blz. 30
• Elektrisch weer aansluiten → blz. 32
Metalen profielconstructie details
A
A
Droge montage met vierkante inbouwsteen
Voor de montage in brandscheidingen zonder omlopende
mortelinbouw, kunnen brandkleppen met inbouwsteen (EQ)
gebruikt worden.
≤ 312,5
A = □A1 + 2 × dagkantsterkte
□A1 → Onderstaande tabel
ʸʸʼ
̟
‫ݢ‬
Y
‫ݨ‬
‫ݣ‬
‫ݢ‬
‫ݤ‬
࿆
‫ݧ‬
࿇
Detail Y
12,5
‫ݥ‬
12,5
a ̟ 10
‫ݦ‬
‫ݢ‬
‫ݨ‬
A1
‫ݥ‬
‫ݦ‬
‫ݧ‬
‫ݢ‬
࿇
A
‫ݣ‬
‫ݤ‬
࿆
① UW-metalen profiel (omlopend)
② UA-metalen profiel (omlopend)
③ Montageschroeven
④ Plaatstroken 40 x 1 mm (montagezijde)
⑤ Afdekplaat
⑥ Inbouwsteen EQ
Inbouwopening in mm
Nominale grootte 100 125 150 160 180
□A1
200 250 250 250 300
Tolerantie van de inbouw opening + 2 mm
200
300
⑦ Dagkant
224
350
Gebruiksaanwijzing FKRS-EU/DE/NL/nl (12/2013)
250
350
280
400
315
400
Ⓐ Montagezijde
Ⓑ Bedieningszijde
23
6 Inbouw
„Zware” brandscheiding met metalen profiel en beplating aan beide zijden
Vereisten
• Brandscheidingen met metalen profielen met een W ≥ 115
mm conform:
– ABP P-3391/170/08 (Knauf)
– ABP P-3391/0890 (Lafarge)
– ABP P-3020/0109 (Rigips)
– ABP P-3796/7968 (Promat)
• Maximale wandhoogte: 5.000 mm
• Minimale afstand tussen de droge inbouwsets van twee
brandkleppen: 180 mm
Waarschuwing!
Functiestoring van de brandklep door vervuiling
of beschadiging.
Bij montage vervuiling of beschadiging van de
brandklep vermijden.
Voor de montage van brandkleppen, volgende stappen
doorlopen:
• De metal-stud constructie volgens de fabrikant instuctie
plaatsen. De inbouwopening met tussenprofielen
en staanders, zoals in naaststaande afbeelding is weergegeven, aanbrengen.
• Wandbeplating en dagkant aanbrengen.
• Brandklep in de wandsparing schuiven, zodat de
afdekplaat van de inbouwset tegen de wand aanligt.
• Afdekplaat met vier snelbouwschroeven aan het regelwerk
bevestigen.
Na de inbouw
• Brandklep reinigen.
• Functiecontrole van de brandklep uitvoeren. → blz. 33
• Kanaal aansluiten. → blz. 30
• Elektrisch weer aansluiten → blz. 32
Metalen profielconstructie details
A3
A3
Droge montage met vierkante droge inbouwset
Voor de droge inbouw in brandscheidingen zonder
omlopende mortelinbouw, kunnen brandkleppen met een
droge inbouwset (TQ) gebruikt worden.
≤ 312,5
A2 = □A3 + 2 × dagkantsterkte
□A3 → Onderstaande tabel
W̟
115
‫ݢ‬
Y
‫ݣ‬
‫ݧ‬
‫ݢ‬
࿆
‫ݦ‬
࿇
Detail Y
‫ݤ‬
12,5
a ̟ 10
12,5
‫ݥ‬
‫ݢ‬
‫ݣ‬
‫ݢ‬
‫ݤ‬
‫ݧ‬
‫ݥ‬
࿆
A2
࿇
A3
‫ݦ‬
① UW-metalen profiel (omlopend)
② UA-metalen profiel (omlopend)
③ Afdekplaat
④ Montageschroeven
⑤ Inbouwset TQ
Inbouwopening in mm
Nominale grootte 100 125 150 160 180
□A3
210 235 260 270 290
Tolerantie van de inbouw opening + 2 mm
24
200
310
⑥ Dagkant
224
334
250
360
280
390
315
425
Ⓐ Montagezijde
Ⓑ Bedieningszijde
Gebruiksaanwijzing FKRS-EU/DE/NL/nl (12/2013)
2 Inbouw
6
1 PageHeaderToc
„Zware” brandscheiding met metalen profiel en bekleding aan beide zijden
Details metalen profielen voor "zware" brandscheidingen
















 UW-Profiel
 CW-Profiel
 UA-Profiel
 Montageschroeven TB


 slotbout L ≤ 50 mm met ring en moer

 Aansluitprofiel
/
 Popnagel Ø 4 mm

 2 × Schroef Ø 6 mm met metalen-/keilbout
 Schnelbouwschroef Ø 3,9 × 35 mm
 UA montageprofiel
Bouwelementen volgens opgave van de fabrikant
















/
/




Gebruiksaanwijzing FKRS-EU/DE/NL/nl (12/2013)

/
25
1 Inbouw
6
1 PageHeaderToc
Ophangingen
Algemeen
Het ophangen aan massieve plafonds moet met voldoende
sterke draadstangen gebeuren. Ophanging alleen met het
gewicht van de brandklep belasten.
Luchtkanalen separat ophangen.
Afhangingen met lengte > 1,5 m, brandtechnisch bekleden.
Daartoe is het noodzakelijk, de brandklep met een verlengstuk te verlengen of het luchtkanaal voor het afhangen aan
te sluiten.
‫ݦ‬
‫ݥ‬
‫ݤ‬
Bevestiging aan de vloer
Overeenkomstig de plafonduitvoering, moeten pluggen met
brandveiligheidscertificaat worden toegepast. Alternatief
kan het afhangen zonder pluggen uitgevoerd worden, hierbij
gebeurt de bevestiging van de draadstangen met moeren en
ringen.
࿇
࿆
‫ݣ‬
‫ݢ‬
Steenwolpaneel bij horizontaal luchtkanaal
Voor de inbouw van brandkleppen in horizontale luchtkanalen met steenwolpanelen, dient de brandklep aan beide
zijden van de wand aan het plafond te hangen, zie tekening
rechts.
① FKRS-EU
② Elastische aansluiting
③ Verlengdeel
④ Klembanden
⑤ Draadstang min. M8, verzinkt staal.
Plafondbevestiging → blz. 26 Brandwerende bekleding
noodzakelijk bij afhangingen waarbij de lengte > 1,5 m
Ⓐ Montagezijde
Ⓑ Bedieningszijde
26
Gebruiksaanwijzing FKRS-EU/DE/NL/nl (12/2013)
2 Inbouw
6
1 PageHeaderToc
Ophangingen
Steenwolpaneel bij verticaal luchtkanaal
Voor de montage van brandkleppen in verticale luchtkanalen, bestaan er drie varianten:
Variant 1:
Hangende brandkleppen, afhanging onder het plafond met
massief profiel en klinknagelverbinding
Variant 2: Afb. → blz. 28 / 29
Hangende of staande brandkleppen, bevestiging onder
of boven het plafond met klinknagelverbinding
Variant 3: Afb. → blz. 28 / 29
Hangende of staande brandkleppen, bevestiging onder
of boven het plafond met buisklemmen voor zware belasting.
Waarschuwing!
Valrisico bij het betreden van het steenwolpaneel.
Het steenwolpaneel is niet beloopbaar.
Het betreden van het steenwolpaneel moet
permanent voorkomen worden door geschikte
maatregelen, bv. door het te omheinen.
Brandklep hangend – Variant 1
‫ݤ‬
࿆
‫ݣ‬
࿇
‫ݨ‬
‫ݧ‬
‫ݢ‬
‫ݣ‬
‫ݤ‬
‫ݦ‬
‫ݥ‬
① FKRS-EU
② Verlengstuk
③ Elastische aansluiting
④ L-profil volgens EN 10056-1 60 × 30 × 5 mm
⑤ 4 stuks stalen klinknagels ∅ 6,4 mm, klembereik
2 – 20 mm, bv. popnagels of extra sterke klinknagels.
Klinknagelverbinding luchtdicht uitvoeren
⑥ Schijf, moer passend op de draadstang
⑦ Draadstang, verzinkt staal.
Keuze van de draadstang overeenkomstig de te dragen
krachten, min. M8, zie tabel → blz. 26
Plafondbevestiging → blz. 26 brandwerende bekleding
noodzakelijk bij afhangingen waarbij de lengte > 1,5 m
Ⓐ Montagezijde
Ⓑ Bedieningszijde
Gebruiksaanwijzing FKRS-EU/DE/NL/nl (12/2013)
27
6 Inbouw
Ophangingen
Brandklep hangend – Variant 2 / 3
‫ݧ‬
‫ݨ‬
‫ݤ‬
‫ݣ‬
‫ݪ‬
࿆
‫ݩ‬
࿇
‫ݫ‬
‫ݪ‬
‫ݢ‬
‫ݣ‬
‫ݤ‬
‫ݨ‬
‫ݧ‬
‫ݩ‬
‫ݦ‬
Variant 2:
Hangende brandkleppen,
bevestiging onder of boven het
plafond met klinknagelverbinding
‫ݥ‬
Variant 3:
Hangende brandkleppen,
bevestiging onder of boven het
plafond met buisklemmen voor
zware belasting.
② Verlengstuk
⑦ 4 stuks klinknagels ∅ 6,4 mm klembereik 2 – 20 mm, bv.
popnagels of extra sterke klinknagels.
Klinknagelverbinding luchtdicht uitvoeren
③ Elastische aansluiting
⑧ Hoekprofiel 35 × 35 × 4 mm volgens EN 10056-1
④ Draadstang min. M8, verzinkt staal
⑨ Schroefverbinding passend op klemband
⑤ Schijf, moer passend op draadstang
⑩ Klemband, bv. Hilti MP-MX, of Valraven BIS HD 500,
of gelijkwaardig
① FKRS-EU
⑥ Hoekprofiel 20 × 20 × 3 mm volgens EN 10056-1
28
‫ݫ‬
‫ݦ‬
‫ݥ‬
Ⓐ Montagezijde
Ⓑ Bedieningszijde
Gebruiksaanwijzing FKRS-EU/DE/NL/nl (12/2013)
2 Inbouw
6
1 PageHeaderToc
Ophangingen
Brandklep staand – Variant 2 / 3
‫ݬ‬
‫ݦ‬
‫ݫ‬
‫ݥ‬
‫ݪ‬
‫ݤ‬
‫ݣ‬
‫ݩ‬
‫ݩ‬
‫ݢ‬
‫ݤ‬
‫ݨ‬
࿇
‫ݨ‬
‫ݧ‬
‫ݧ‬
࿆
‫ݣ‬
‫ݫ‬
‫ݦ‬
‫ݪ‬
‫ݥ‬
‫ݬ‬
Variant 2:
Staande brandkleppen,
bevestiging onder of boven het
plafond met klinknagelverbinding
Variant 3:
Staande brandklep, bevestiging
onder of boven het plafond met
buisklemmen voor zware
belasting.
① FKRS-EU
② Verlengstuk
③ Elastische aansluiting
④ Hoekprofiel 20 × 20 × 3 mm volgens EN 10056-1
⑤ 4 stuks klinknagels ∅ 6,4 mm klembereik 2 – 20 mm,
bv. popnagels of extra sterke klinknagels.
Klinknagelverbinding luchtdicht uitvoeren
⑥ Console, bv. Hilti MM-B-30, of gelijkwaardig
⑦ 4 stuks schroefverbinding M8 met 2 ringen en moeren,
passend op de console
Gebruiksaanwijzing FKRS-EU/DE/NL/nl (12/2013)
⑧ Systeem-klembeugel
Varifix of Müpro MPC of gelijkwaardig
⑨ Hoekprofiel 35 × 35 × 4 mm volgens EN 10056-1
⑩ Schroefverbinding passen op klemband
⑪ Klemband, bv. Hilti MP-MX, of Valraven BIS HD 500,
of gelijkwaardig
Ⓐ Montagezijde
Ⓑ Bedieningszijde
29
1 Aansluiting
7
1 PageHeaderToc
van het luchtkanaal
Het verwijderen van de transport en montagebeveiliging
Vanaf nominale grootte van 250, worden de brandkleppen
zonder inbouwsteen met een transport- en montagebeveiliging uitgeleverd. Deze mag pas na het uitharden van
de mortel verwijderd worden.
Om de transport en montagebeveiliging te verwijderen deze
via de bedieningszijde uit de brandklep trekken.
Transportbeveiliging
Klepblad
Mortel
Elastische aansluitingen
Luchtkanalen moeten zo aangelegd worden, dat in geval
van brand deze geen aanzienlijke krachten op de brandklep
kunnen uitoefenen.
Het uitzetten van kanalen, veroorzaakt in geval van brand,
kan door middel van bochten en kromtrekken bv. met
doorzetten van bochten verhelpen, zie afbeelding rechts.
Standaard moeten brandkleppen aan beide zijden met
elastische verbindingen aangesloten worden, wanneer een
van de volgende inbouwsituaties zich voordoet:
• Montage in systeemwanden met aan beide zijden een
beplating
• Montage in systeemwanden met aan een zijde een
beplating
De te gebruiken elastische verbindingen moeten aan de
volgende voorwaarden voldoen:
• Minimale lengte 100 mm (flexibele bereik in gemonteerde
toestand)
• Minimaal bouwmateriaal klasse B2 vlgs. DIN 4102
(normaar ontvlambaar)
Bij gebruik van elastische aansluitingen een potentiaalvereffening maken.
Flexibele luchtkanalen van aluminium mogen direct aan
de brandklep aangesloten worden.
Beperking van de krachten door bochten
en doorbuigingen
Afsluitrooster
Wanneer aan een zijde van de brandklep geen luchtkanaal
aangesloten is, moet deze zijde van een rooster worden
voorzien.
Afhankelijk of de klep uitsteekt, is vanaf de NW 224 een
verlengdeel aan de montagezijde noodzakelijk.
Inspectieopeningen
Brandkleppen van de serie FKRS-EU hebben een
inspectieopening welke met een gummistop afgesloten is.
Voor onderhouds en reinigingswerkzaamheden moeten de
brandkleppen inwendig toegankelijk zijn. Hiervoor moeten
afhankelijk van de inbouwsituatie extra revisieopeningen
in de aangesloten kanalen opgenomen worden.
‫ݢ‬
࿆
‫ݢ‬
࿇
Elastische aansluiting
30
Gebruiksaanwijzing FKRS-EU/DE/NL/nl (12/2013)
7 Aansluiting van het luchtkanaal
Afsluitrooster
Wanneer aan een zijde van de brandklep geen luchtkanaal
aangesloten is, moet deze zijde van een rooster worden
voorzien.
Afhankelijk of de klep uitsteekt, is vanaf de NW 224 een
verlengdeel aan de montagezijde noodzakelijk.
‫ݢ‬
Inspectieopeningen
Brandkleppen van de serie FKRS-EU zijn voorzien van
een inspectieopening die met een gummistop afgesloten is.
Voor onderhouds en reinigingswerkzaamheden moeten de
brandkleppen inwendig toegankelijk zijn. Hiervoor moeten
afhankelijk van de inbouwsituatie extra revisieopeningen
in de aangesloten kanalen opgenomen worden.
‫ݣ‬
① Verlengstuk noodzakelijk vanaf nominale grootte 224
② Afsluitrooster
Gebruiksaanwijzing FKRS-EU/DE/NL/nl (12/2013)
31
8 Elektrische aansluiting
Inbouwwijze
De brandkleppen conform het volgende bedradingsschema
aansluiten. Bij het aansluiten de geldende AREI-normen
volgen.
Aansluitvoorbeeld eindschakelaar
OPEN of DICHT-stand niet bereikt –
eindschakelaar niet bediend
Potentiaalvereffening
Wanneer een potentiaalvereffening gevraagd wordt, moeten
bij elastische verbindingen deze elektrisch overbrugd
worden.
Bij brand mag er geen mechanische signalering door een
potentiaalverschil optreden.
Eindschakelaar voor de FKRS-EU met smeltlood
Eindschakelaar aansluiten aan de hand van naaststaand
bedradingsvoorbeeld.
Met inachtname van de vermogens is het aansluiten van
controllelampen of een relais mogelijk.
De eindschakelaar kan voor het signaleren van de sluit of
de open standsignalering gebruikt worden.
32
OPEN of DICHT-stand bereikt –
eindschakelaar bediend
3 – 30 V DC
230 V AC
N(–)
L(+)
3 – 30 V DC
230 V AC
N(–)
L(+)


groen
bruin
wit
wit
opensignalering:
groen / wit
Dichtsignalering:
bruin / wit
FKRS-EU met veerretourmotor
De brandklep FKRS-EU kan met een veerretourmotor met
een voedingsspanning van 230 V AC of 24 V AC/DC uitgevoerd zijn. Let hiervoor goed op de vermogensopgaven
op het typeplaatje.
• BLF230-T TR 230 V AC
• BLF24-T-ST TR 24 V AC/DC
Veerretourmotoren aansluiten aan de hand van naaststaand
bedradingsvoorbeeld.
Met inachtname van de vermogens is een parallelle
aansluiting van meerdere motoren mogelijk.
BLF24-T-ST TR alleen aan veiligheidstransformatoren
aansluiten.
Het aansluitsnoer van de BLF24-T-ST TR is voorzien
van een stekker. Dit om de motor snel aan het TROX AS-i
bussysteem te kunnen aansluiten.
Voor het aansluiten aan een klemmenstrook moet de
aansluitkabel ingekort worden.
 Controlelampje of relais, door de klant te voorzien
AS-i-/LON-Module
Het aansluiten van AS-i- of LON-modulen moeten uit het
speciale bedradingsschema gehaald worden.
Verdere informatie over AS-i en LON is op onze website
te vinden.
 Optionele signaleringsinrichting,
bv. TROX rookmelder
type RM-O-3-D of RM-O-VS-D
Aansluitvoorbeeld veerretourmotor
230 V AC
24 V
N(–)
L(+)
110 – 230 V AC
24 – 48 V DC
N(–)
L(+)


1
N
2
L

DICHT

OPEN
S1 S2 S3 S4 S5 S6
<5°
<80°
 Schakelaar voor het openen en sluiten,
door de klant te voorzien
 Controlelampje, door de klant te voorzien
Gebruiksaanwijzing FKRS-EU/DE/NL/nl (12/2013)
9 Functiecontrole
Algemeen
Bij het gebruik van brandkleppen zullen deze bij een gewone
temperatuur open staan. Voor een functiecontrolle is het
noodzakelijk de brandklep te openen en te sluiten. Deze
werkwijze is anders bij de FKRS-EU met smeltlood dan die
met veerretourmotor.
Let op!
Kans op verwondingen bij het insteken van de
hand in de klep tijdens de dichtloop.
Bij de bediening van het activeringsmechanisme
niet in de brandklep grijpen.
Klepblad geopend
Activeringsmechanisme
Handgreep
FKRS-EU met smeltlood
Brandklep sluiten
Voor het sluiten van de brandklep (handbediening)
de volgende bedienings-stappen uitvoeren:
Vergrendeling dicht-stand
1. Activeringsmechanisme zoals afgebeeld met de wijsen middelvinger vastpakken.
2. Activeringsmechanisme met beide vingers naar
vorentrekken.
Het klepblad sluit automatisch en de lip op de handgreep
zorgt in DICHT-stand voor een vergrendeling van het
klepblad.
Klepblad gesloten
Brandklep openen
Voor het openen van de brandklep, volgende bedieningsstappen uitvoeren:
3. Draaien
1. Met de linker hand het activeringsmechanisme naar voren
trekken en vasthouden.
2. Met de rechter hand zoals getekend de handgreep vastpakken en de vergrendellip met de duim indrukken.
3. Daarna de handgreep tegen de klok in tot de aanslag
draaien.
4. Het activeringmechanisme los laten, zodat de handgreep
in OPEN-stand vergrendeld wordt.
1. Trekken
4. Loslaten
2. Drukken
Klepblad geopend
Vergrendeling open-stand
Gebruiksaanwijzing FKRS-EU/DE/NL/nl (12/2013)
33
9 Functiecontrole
Brandklep met veerretourmotor
openen / sluiten
Bij aangesloten voedingsspanning kan de functiecontrole
of op afstand middels het gebouwbeheerssysteem of aan de
signaleringseenheid op de brandklep plaatsvinden.
Voor de fuctiecontrole met voedingsspanning moeten de
volgende stappen gevolgd worden:
1. Voedingsspanning door het bedienen en vasthouden
van de schakelaar onderbreken.
Het klepblad sluit middels de veerretourmotor.
2. Het onderbreking van de voedingsspanning door het
loslaten van de schakelaar.
Het klepblad sluit via de veerretourmotor.
Schakelaar
Veerretourmotor
Standaanwijzer
Het controlelampje brandt, als
• de voedingsspanning aanwezig is,
• de temperatuurzekeringen in orde zijn en
• de schakelaar niet bediend wordt.
Brandklep met handslinger openen
Voor het openen van de brandklep, volgende bedieningsstappen uitvoeren:
Slinger
Klepblad gesloten
1. Slinger in de opening voor de veerfunctie steken.
(de slinger zit aan de aansluitkabel geklemd)
2. Slinger tegen de klok in tot kort voor de aanslag draaien.
3. Vervolgens de handslinger snel ca. 90° met de klok mee
draaien.
Het klepblad blijft in de OPEN-stand staan.
4. Slinger verwijderen.
Brandklep met de handslinger sluiten
Voor het sluiten van de brandklep (handbediening)
de volgende bedienings-stappen uitvoeren:
1. Slinger in de opening voor de veerfunctie steken.
2. Slinger ca. 90° tegen de klok in draaien, tot een klik
te horen is.
Het klepblad sluit middels de veerretourmotor.
3. Slinger afnemen .
34
Klepblad geopend
Standaanwijzer klepblad
Gebruiksaanwijzing FKRS-EU/DE/NL/nl (12/2013)
10 Inbedrijfstelling
Voor de eerste ingebruikname moeten de brandkleppen
door een inspectie voor het vaststellen en beoordelen van
de huidige stand van zaken getest worden.
Hiervoor moeten de in de tabel → blz. 38 aangegeven
inspecties uitgevoerd worden.
bedrijf
Na de inbedrijfname en de daarbij behorende inspektie
werkt de brandklep zelfstandig en behoeft geen invloed van
de installatie-exploiteur.
Bij het gebruik zijn de brandkleppen open staan, om de lucht
in het leidingsysteem door te laten.
Stijgt, in het geval van brand, de temperatuur in het kanaal
resp. in de omgeving, dan zal de thermische signalering
in werking treden, waardoor het klepblad sluit.
11 Onderhoud
Gevaar!
Stroomstoot bij aanraking van spanningsgeleidende onderdelen. Elektrische onderdelen
staan onder gevaarlijke elektrische spanning.
• Aan de elektrische componenten mogen enkel
vakbekwame elektriciens werken.
• Voor het werk aan elektrische apparaten eerst
de voedingsspannung uitschakelen.
Let op!
Gevaar door het onopzettelijk bedienen van
de brandklep.
Het ongewild bedienen van de brandklep kan tot
verwondingen leiden. Verhinder door het nemen
van maatregelen dat de klep onbedoeld bediend
kan worden.
Onderhoud
Een regelmatige verzorging en onderhoud garandeert de
goede werking, en de levensduur van de brandkleppen.
Het onderhoud vind plaats volgens EN 13306 in combinatie
met DIN 31051.
Het onderhoud van de brandkleppen valt onder de gebruiker
van de installatie. De gebruiker is met zijn onderhoudsmanagement verantwoordelijk voor het opstellen van een
onderhoudsschema, het volgen van dit onderhoudsschema
en de functionele veiligheid.
De brandklep FKRS-EU en de veerretourmotor zijn inzake
het gebruik onderhoudsvrij, echter moeten brandkleppen
regelmatig samen met de installatie schoongemaakt
worden.
Inspectie
Voor de eerste ingebruikname moeten de brandkleppen
eerst geïnspecteerd worden.
Daarna moet de werking van de brandkleppen minimaal 2
keer per jaar gecontroleerd worden. Wanneer bij twee
halfjaarlijkse controles geen functiegebreken zijn geconstateerd, mogen de volgende controles een interval van een
jaar krijgen. Ook moeten de specifieke voorschriften voor elk
land aangehouden worden.
Voor de inspektie moet de in de tabel op → S. 38 genoemde
testen uitgevoerd worden.
Het testen van elke afzonderlijke brandklep moet vastgelegd
worden in een logboek. Bij afwijkingen van de gevraagde
situatie moeten adekwate maatregelen getroffen worden.
Onderhoud
Om veiligheidsredenen mogen de onderhoudswerkzaamheden, wanneer die de brandveiligheid beïnvloeden, alleen
door vakkundig personeel of de fabrikant uitgevoerd
worden. Er mogen enkel originele reserveonderdelen
toegepast worden. Na een onderhoud aan de klep, moet
een functiecontrole uitgevoerd worden. → blz. 33
Gebruiksaanwijzing FKRS-EU/DE/NL/nl (12/2013)
35
11 Onderhoud
Smeerpunten
Smeerpunten  en  alleen smeren, als de brandklep niet
lichtlopend te openen of te sluiten is. Voor het smeren alleen
hars en zuurvrije oliën en vetten gebruiken.
FKRS-EU met smeltlood en veerretourmotor
Smeerpunten FKRS-EU
Pos.
36
Interval
beschrijving

naar behoefte
Lager van de aandrijfstang

naar behoefte
Lagers klepbladas (aan beide zijden)
Gebruiksaanwijzing FKRS-EU/DE/NL/nl (12/2013)
11 Onderhoud
Smeltlood verwisselen
1. Brandklep sluiten. → blz. 33
2. Schroeven  van de smeltloodhouder  losdraaien.
3. Smeltloodhouder uit de brandklep trekken.
Daarbij de lip  van de handgreep een beetje in de
handgreep drukken.



4. Smeltloodhouder zoals weergegeven vasthouden.
Middelvinger en wijsvinger in de pijlrichting trekken.
5. Oud smeltlood  verwijderen.

6. Nieuw smeltlood plaatsen.
7. Smeltloodhouder in de brandklep schuiven en met
schroeven  bevestigen.
8. Functiecontrole uitvoeren. → blz. 33
Gebruiksaanwijzing FKRS-EU/DE/NL/nl (12/2013)
37
11 Onderhoud
Testmoment
Interval
Voor
de
ingebruikname
Maatregelen bij een afwijking
Naar
behoefte
Bereikbaarheid van de brandklep
×
Uit- en inwendige toegangkelijkheid
Toegankelijkheid herstellen
Inbouw brandklep
×
Montage in wanden/plafonds
volgens gebruiksaanwijzing
→ blz. 8 – 25
Brandklep correct inbouwen
Transport- en montagebeveiliging
(vanaf nominale grootte 250 mm)
×
Transport en montagebeveiliging
verwijderd
Transport en montagebeveiliging
verwijderen
Luchtkanaal / beschermingsrooster / flexibele aansluiting
×
Aansluiting volgens gebruiksaanwijzing → blz. 30
Korrekte aansluiting herstellen
Beschadiging van de brandklep
×
Geen beschadigingen
Brandklep herstellen
of uitwisselen
Voedingsspanning veerretourmotor
×
Voedingsspanning volgens vermogensgegevens veerretourmotor
Voedingsspanning aanpassen
Vervuiling
×
Geen inwendige vervuiling
Brandklep reinigen
Klepblad en afdichting
×
×
Klepblad / afdichting in orde
Klepblad uitwisselen
Functie signaleringsmechanisme
×
×
Functionering volgens de regels.
Signaleringsinrichting uitwisselen
smeltlood
×
×
Smeltlood onbeschadigd
Smeltlood uitwisselen
×
• Klepblad sluit zelfstandig
• Hendel aan de Handgreep
vergrendeld in de DICHT-stand
het klepblad
Signaleringsinrichting uitwisselen
• Fouten opsporen en verhelpen
• Signaleringsinrichting
uitwisselen
• Brandklep herstellen
of uitwisselen
Functie FKRS-EU met smeltlood
door het sluiten met de handbediening → blz. 33
38
Periodiek
Gevraagde situatie
×
×
×
Funktie FKRS-EU met smeltlood
door het openen met de handbediening → blz. 33
×
×
• Klepblad is met de hand
te openen
• Handgreep is d.m.v.
de signaleringsinrichting in de
OPEN-stand vergrendelen
Functie FKRS-EU met veerretourmotor door het sluiten van de
brandklep → blz. 34
×
×
• Functioneren van de motor
volgens de regels
• Klepblad sluit
• Veerretourmotor uitwisselen
• Brandklep herstellen
of uitwisselen
Functie FKRS-EU met veerretourmotor door het openen van de
brandklep → blz. 34
×
×
• Functioneren van de motor
volgens de regels
• Klepblad openen
• Veerretourmotor uitwisselen
• Brandklep herstellen
of uitwisselen
Functie van de externe
rookmelders
×
×
Functionering volgens de regels
Fouten opsporen en verhelpen
Functie eindschakelaar
+
+
Functionering volgens de regels
Eindschakelaar uitwisselen
Functionering van de externe
signalering (klepstandsignalering)
+
+
Functionering volgens de regels
Fouten opsporen en verhelpen
Gebruiksaanwijzing FKRS-EU/DE/NL/nl (12/2013)
12 Buiten gebruik stellen, uitbouwen en afvoeren
Definitieve uit gebruik name
1. Luchtinstallatie uitschakelen.
2. Voedingsspanning uitschakelen.
Demontage
1. Aansluitkabel losnemen.
2. Luchtkanalen verwijderen.
3. Brandklep sluiten
4. Brandklep uitbouwen.
Afvoeren
Voor het afvoeren moet de brandklep uit elkaar genomen
worden.
Elektronische onderdelen conform de nationale
afvalverwijderings richtlijnen afvoeren.
Gebruiksaanwijzing FKRS-EU/DE/NL/nl (12/2013)
39
1 1 PageHeaderToc
40
Gebruiksaanwijzing FKRS-EU/DE/NL/nl (12/2013)