Klik hier.

KNNV -Pinksterkamp 6 juni t/m 9 juni 2014 in Belgisch Limburg.
Marike de Haan
Vrijdag 6 juni 2014
Na een tocht van 175 km bereikten we de camping “Natuurlijk Limburg” in het Vlaamse Remersdaal. Jan
Vissenberg en Jack Huijps stonden bij de ingang en dus wisten we dat we goed zaten. Veel bezoekers kwamen
op het zelfde moment aan en het duurde enige tijd voordat we waren ingeschreven.
Van lieverlee bereikten de overige KNNV-ers de camping waar de “huisjesmensen “ook werden gehuisvest. Wim
van Vliet logeerde in een hotel net over de grens.
Tijdens het avondeten werden de eerste vogelwaarnemingen genoteerd: Houtduif, Vuurgoudhaantje, Grauwe
Vliegenvanger, Boomklever, Zomertortel, Zwartkop, Braamsluiper e.a.
Zaterdag 7 juni 2014
Op het voorterrein van de camping kwamen de deelnemers voor de eerste keer bij elkaar: Riet en Kees
Akkermans, Dimph en Merijn van Pul, Tonnie en Jan Vissenberg, Rina en Harry Manniën, Hanneke en Aat
Oosterlee, Kees Konings, Wim van Vliet, Jack en Maai, Huijps, Annemarie Weldring, Rijo Meulbroek, Guus
Dekkers, Jef Samuels, Wim en Marike de Haan.
Er werd gezongen voor Jan, omdat hij die dag 71 jaar was geworden.
We reden naar Kelmis, waar we begonnen aan een wandeling door o.a. het dal van de Hohn. Aan het begin van
de wandeling bezochten we een oude kapel die was gewijd aan St. Rochius. Naast de kapel stond een 400-jarige
linde. Bij de beek zagen we Bosbeekjuffers en een Glanskopmees.
In bermen langs een pad tussen weilanden groeiden o.a. Kamgras, Blaassilene en Zinkboerenkers. In een
hellingbos was een prachtige ondergroei met onder meer Bosgierstgras, Boswederik, Daslook en Eenbes. Wim v.
V. liet een prachtig opgebouwd plantje Thuja mos zien. Jef toonde het verschil tussen een vrouwelijke en
mannelijke bloem van de Dagkoekoeksbloem. Een helling bleek rijk te zijn aan orchideeën: Grote keverorchis en
Bosorchis. Bij de beek was een IJsvogel te horen, maar hij/zij liet zich niet zien.
Tijdens de lunch zaten we op een plankier net naast de Hohn. Aan de overkant was de ingang naar een mijn. Iets
verderop was een open plek in het bos waar het geel zag van de Zinkviooltjes. Daarnaast groeide er Gewone
vleugeltjesbloem en vele andere bloemen. De vlinders vlogen af en aan. In beeld kwamen o.a. Bonte
brandnetelmot, Kleine vos, Kleine parelmoervlinder, Zilverstreep, Geoogde bandspanner, Boterbloempje en
Citroenvlinder.
We passeerden een oud landgoed dat flink vervallen was. Er groeiden Muurvarentjes en Scherpe fijnstraal op de
buitenmuur. Een deel van de bossen waar we door heen kwamen bevatte erg oude en dikke bomen, Gewone
esdoorn, Witte paardenkastanje, Es en Beuk. Ook groeide hier Wilde judaspenning. Enkele zwammen werden
gevonden, Harslakzwam, Witte bultzwam, Echte tonderzwam en het Stobbezwammetje.
Op het blad van de Gewone esdoorn vonden we besvormige gallen, groen, maar ook rood gekleurd. Ze worden
veroorzaakt door een galwesp, Pediaspis aceris. De gallen verschijnen in juni, de wespen in juli. De vrouwelijke
generatie leeft in wortelgallen op dezelfde boom. (Docters van Leeuwen)
In een soort vijver zwommen Roodwangschildpadden en een Futenfamilie. Pa Fuut had een flinke vis gevangen
en hij stak de hele plas over met deze vis tussen zijn snavel geklemd. Hier sprintten zijn twee jongen naar hem
toe. Eentje was de gelukkige winnaar met als prijs de hapklare vis.
Op en naast een afvalberg van een zinkmijn stonden weer allerlei zinkplanten: Zinkviooltje, dat soms ook blauwe
en witte tinten had, Engels gras, Gewone vleugeltjesbloem (in diverse tinten: blauw, roze en helemaal wit),
Zinkboerenkers en Blaassilene. Op een informatiebord werd dit de Galmei flora genoemd. Annemarie kon een
foto maken van een onbekende libel. ’s Avonds op de camping werd deze op naam gebracht. Het was een
Plasrombout, een leuke en bijzondere soort.
’s Avonds zagen we enkele vuurvliegjes. Guus stelde een laken met lichtbak op. Veel nachtvlinders kwamen hier
op af, o.a. de Pauwoogpijlstaart.
Zondag 8 juni 2014
Onder aanvoering van Jack werden vijf auto’s weg gebracht. De chauffeurs kwamen in twee auto’s terug. Het
weer was wat somber, toen we vanaf de camping vertrokken. Nog in het naast de camping gelegen bos werden
we overvallen door een stevige onweersbui. We probeerden met paraplu’s, capes en jacks zo goed mogelijk
droog te blijven. De bui duurde ongeveer 20 minuten. We vervolgden onze route door het Roodbos en het
Veurbos op weg naar St. Martens Voeren.
Een vlinderbloemige werd mee genomen omdat deze in het veld niet op naam kon worden gebracht. Het was
Hokjespeul, een soort die in Nederland alleen in Zuid Limburg voorkomt in bosranden.
Een bosperceel stond vol met uitgebloeide Purperorchissen. Brede wespenorchis stond in knop. Heelkruid had al
zaad gevormd. Toen we tussen weilanden liepen, begon de zon te schijnen. In de houtwallen langs de paden
groeide o.a. Kruidvlier.
In een weitje was een koe haar pas geboren kalf aan het droog likken. Veel Wijngaardslakken waren actief. Rijo
ontdekte een Koninginnepage die nectar zocht op Kale jonker. Tussen ons pad en de aangrenzende akker
ontdekten we de Reuzenpaardenstaart. Een Geelgors liet zich horen.
De lunch aten we in de schaduw op een stenen trap naar een Christusbeeld. Voorbijrijdende fietsers zwaaiden
regelmatig naar ons en wij naar hen. Op het moment dat we de lunchpauze afsloten, kwam er een gilde voorbij
met muziek en de lokale politie voorop. Enkele KNNV-ers gingen terug naar de camping. De rest vertrok met de
auto naar Schophem om nog een stevige middagwandeling te maken. Het was broeierig warm. We vonden op
een iep grote sponsgallen, waar luizen in bleken te zitten, galluizen dus. Het Gallenboek van Docters van
Leeuwen beschrijft deze als Iepenbladnerfluis. Deze gallen komen voor op kleinbladige iepen en op de Gladde
iep.
We liepen o.a. door het dal van de Noor. Jef liet een walnoot in wording zien. Een flinke klim in de zon viel niet
mee. We werden beloond met een wijds uitzicht. Een lang pad langs uitgestrekte akkers vol boontjes was een
zwaar stuk, omdat we pal in de hete zon liepen. Een kerktoren van Mheer en een grenspaal markeerden dit stuk
van de route. Gelukkig konden we de akkers verlaten en weer een koel loofbos inlopen. Bij het landhuis van het
landgoed Altenbroek zagen we Japanse Wagyu koeien lopen. We gluurden even op het chique terras van het
restaurant en hotel Altembrouck. Hier kon men o.a. genieten van tapas met een fles rosé voor twee personen
voor slechts €35,-. Behalve de Japanse koeien stonden ook zeer speciale varkentjes op het menu. We lieten dit
landgoed achter ons en ontdekten een grote dassenburcht langs het pad. Hier stonden ook een paar
indrukwekkend grote eiken. Een heel licht gekleurde jonge Buizerd vloog rondjes boven een weide. Om 17.15
uur waren we terug op de camping. We namen afscheid van Wim van Vliet en Rijo die huiswaarts gingen.
Maandag 9 juni 2014
’s Nachts viel er opnieuw een onweersbui.
Op de verzamelplaats op het voorterrein van de camping werden de KNNV-ers die het Pinksterkamp hadden
voorbereid door Guus in het zonnetje gezet. Ze kregen een flesje met een streeklikeur of een lokaal biertje. Kees
Konings kreeg later op de dag een applaus en likeurtje.
Om 9.30 uur reden we naar de kerk in Remersdaal. Hier zagen en hoorden we een Zwarte roodstaart. Het eerste
stuk van de wandeling was een stevige klim. In een berm stond een klein wit paddenstoeltje, het Isabelkleurig
breeksteeltje. Hierna volgde een stuk op een heuvelkam, tussen hagen, bosjes en landbouwgrond. Verse sporen
van een das met vijf naar voren gerichte tenen stonden in de modder. We hoorden en/of zagen enkele
Spotvogels en een Geelgors. Opnieuw passeerden we een forse dassenburcht. Om ongeveer 12.00 uur waren
we bij het station van Hombourg. Het gebouw zag er fraai uit. Op de rails bij het station stonden diverse
vervallen wagons, diesellocomotieven en ander materiaal. Sommige wagons waren overgroeid. We liepen een
stuk langs het spoor, dat niet meer in gebruik is. Een hoge stenen trap bracht ons weer op een mooi bospad. Het
was weer een fraai stuk loofbos met een rijke ondergroei.
Een Gerande spanner liet zich op de foto zetten. Opnieuw zagen we bij een beek Bosbeekjuffers. Het laatste stuk
van de wandeling was pal in de zon, tussen maisvelden en andere akkers en iets klimmend. Dat viel niet mee….
Taai voor Maai,
Voor Marike saai.
De boom in de verte was ons doel.
Hoera, eindelijk schaduw en wind, dat was een lekker gevoel.
Van daar af dalen tot aan de kerk.
Dat was het betere werk.
Om iets voor 14.00 uur waren we op de camping. Voor een aantal van ons was het inpakken en weg wezen: Riet
en Kees, Merijn en Dimph, Annemarie, Guus en Jef namen afscheid van ons.
Alle over gebleven groente van de “huisjesmensen” werd aan de Hanenfamilie geschonken. Kees Konings werd
uitgenodigd om aan te schuiven. Wim de H. had van deze groente een heerlijke maaltijd bereid. Er waren
meldingen over een stevige onweersbui, die om ongeveer 20.00 uur zou los barsten. We moesten doorwerken
met de afwas. Net toen alles binnen was, begon het te spetteren. Het was een hevige bui met zeer veel
ontladingen en harde rukwinden. Kees Konings hing enige tijd aan zijn tentstokken. Hanneke en Aat verlieten
hun tent en brachten enige tijd door in het hoofdgebouw van de camping. De stroom viel uit en het duurde tot
half drie ’s nachts, voordat er weer stroom was. Deze stroom werd met noodaggregaten opgewekt. Om 4 uur ’s
nachts was er nog een onweersbui, maar minder fel dan de vorige. Wel viel er een dikke korte tak net achter de
tent van Hanneke en Aat. Hier bleef het bij, afgebroken takken lagen verspreid over de camping. Verder was er
geen schade en gelukkig geen persoonlijk letsel. Een zeer geslaagd Pinksterkamp in een prachtige omgeving zat
er op.
Organisatieteam: nogmaals zeer bedankt voor al het voorbereidende werk!
Gebruikte literatuur:
W.M. Docters van Leeuwen; Gallenboek, KNNV uitgave 1982
E.J. Weeda; Nederlandse Oecologische Flora, wilde planten en hun relaties, deel 3
R. van der Meijden; Heukels’Flora van Nederland, 23e druk, 2005