Bijlage 1 - Boddegat

Technisch Adviesbureau Crone (024 3780199 - [email protected] )
Project:
Kenmerk:
Datum:
Het Boddegat te Ede
Over Energie- en installatie-opzet - Het Boddegat te Ede.wpd
19 februari 2014
Voorbereiden van keuze Energie- en installatie-opzet.
Inhoud:
1.
Inleiding
2.
Ventileren
3.
De mate van energiezuinigheid.
4.
De mate van isolatie en kierdichting van de buitenschil.
5.
Gebouwmassa: thermisch licht of zwaar.
6.
Energiedragers.
7.
Warmte-opweksystemen.
8.
Warmte-afgifte systemen.
9.
Voorbeelden van geschikte energie- en installatie-opzetten.
10.
Rekenmodel: energie-gebruik en -kosten en investeringen.
Samenvatting rekenmodel
Pagina 1
Pagina 1
Pagina 3
Pagina 4
Pagina 4
Pagina 4
Pagina 6
Pagina 9
Pagina 13
Pagina 16
Pagina 18
1.
Inleiding.
Doel van deze notitie is de vaststelling van een energie- en installatie-opzet (E- en I-opzet) indien gewenst twee varianten - waarmee kan worden voldaan aan jullie wensen en eisen en
aan de technische en budgettaire randvoorwaarden. Een energie- en installatie-opzet bevat
alle bouwkundige en installatie-technische keuze’s op hoofdlijnen, die van belang zijn voor
het energiegebruik, het binnenklimaat en het comfort. Deze opzet is voldoende uitgewerkt
om te kunnen dienen als uitgangspunt voor het ontwikkelen van het VO van deze woningen.
Bij de inhoud van een E- en I-opzet moet u denken aan:
a.
Kiezen van de wijze van ventileren: natuurlijk / mechanisch / combinatie, met of
zonder warmteterugwinning.
b.
Kiezen van de na te streven mate van energie-zuinigheid, bijvoorbeeld conform
Bouwbesluit, of 20% zuiniger dan Bouwbesluit, of EPC = 0 of Energie-0.
c.
Kiezen van de mate van isolatie en kierdichting van de buitenschil.
d.
Kiezen voor een thermisch lichte of zware gebouwconstructie.
e.
Kiezen van de te gebruiken energiedragers, bijvoorbeeld elektriciteit en gas, of
alléén elektriciteit.
f.
Kiezen van een of meerdere typen warmte-opwekkers voor cv en warmwater
(kunnen gescheiden systemen zijn). Daarbij de keuze voor individuele of collectieve
opwekkers.
g.
Kiezen van typen warmte-afgifte-syste(e)m(en).
2.
Ventileren.
Wij onderscheiden de volgende ventilatie-systemen:
a.
Systeem A: natuurlijke toevoer en afvoer van ventilatielucht.
i.
De verse lucht komt op “natuurlijke” wijze binnen door roosters of ramen in
de gevel, dus zonder tussenkomst van een ventilator en kanalen. De afvoer
van lucht vindt plaats via kanalen/leidingen vanuit (meestal)keuken,
badkamer, toilet en opstelplaats wasmachine, zonder ventilator.
ii.
Tot ca 1970 het algemeen toegepaste systeem.
Het Boddegat te Ede - Over de Energie- en installatie-opzet - 19-02-2014
Pagina 1 van 19
iii.
iv.
v.
vi.
vii.
viii.
ix.
Géén gebruik van ventilatoren; de drijvende kracht die zorgt dat er
luchtstroming plaats vindt, is hoofdzakelijk de thermische trek en soms de
wind. Thermische trek ontstaat omdat warme lucht opstijgt t.o.v. koude lucht.
Als het binnen warmer is dan buiten zal de lucht in het ventilatieafvoerkanaal opstijgen en naar buiten stromen; ter vervanging van deze lucht
zal er door toevoervoorzieningen vanzelf verse lucht binnenkomen.
Omdat deze drijvende kracht niet altijd heel sterk is, mag de weestand in het
afvoerkanaal niet groot zijn. Daarom zijn er strenge regels voor het
ontwerpen van afvoerkanalen, die behoorlijke invloed om het ontwerp
kunnen hebben! ZO moet er in principe vanaf ieder afvoerpunt een apart
kanaal naar boven gelegd worden.
Geen ventilator dus geen ventilator-geluid, geen stroomgebruik en geen
onderhoud/vervanging aan ventilator.
Soms wél geluid van de wind door de afvoer.
Ondanks juist ontwerp toch soms toevoer via de afvoer en daardoor tocht.
Er kunnen tochtklachten optreden doordat er koude lucht door het rooster
binnenkomt op een plek waar dat ongewenst is (daar waar je zit), maar in de
praktijk is dit meestal op te lossen door ofwel op een andere plek te gaan
zitten, óf door het rooster dicht te doen en ergens anders (bijvoorbeeld
slaapkamer waar niemand is) een rooster open te doen.
Geen mogelijkheid om warmte uit de afvoerlucht terug te winnen.
b.
Systeem B: mechanische toevoer en natuurlijke afvoer.
i.
Dit systeem wordt in de praktijk bijna nooit toegepast, daarom zullen we dit
in eerste instantie buiten beschouwing laten.
c.
Systeem C: natuurlijke toevoer en mechanische afvoer.
i.
De verse lucht komt op “natuurlijke” wijze binnen door roosters of ramen in
de gevel, dus zonder tussenkomst van een ventilator en kanalen. De afvoer
van lucht vindt wél plaats m.b.v. een ventilator en een kanalenstelsel vanuit
(meestal) keuken, badkamer, toilet en opstelplaats wasmachine.
ii.
In de huidige nieuwbouw het meest toegepast.
iii.
Door mechanische afvoer weinig beperking in uitmonding en kanaalverloop.
iv.
Geluid van ventilator hoorbaar, m.n. in hogere standen (die soms
noodzakelijkzijn om voldoende te ventileren); is te reduceren door goed
ontwerp en geluiddempers. Let op dat een (groot) deel van het geluid niet
wordt voortgeplant door de kanalen, maar via het huis; dus om voortplanting
via deze weg te verminderen moeten bouwkundige voorzieningen worden
getroffen, zoals een isolerende kast ronde ventilator en goed isolerende
deuren en wanden en verende ophanging van de ventilator. Verder blijkt dat
de mate waarin geluid hinderlijk is niet alleen af te hangen van het
geluidsniveau, maar ook van zaken als de verdeling over de verschillende
frequenties, maar ook de eigenschappen van de ‘luisteraar’. Het blijkt dat een
geluid dat door de een als “onhoorbaar” wordt gekwalificeerd, door een
ander toch als hinderlijk wordt ervaren.
v.
Warmte uit de afvoerlucht kan worden teruggewonnen door een
warmtepomp.
vi.
Onderhoud en vervanging ventilator noodzakelijk.
vii.
Ventilator gebruikt elektriciteit.
viii. Voor risico op tocht zie opmerking bij natuurlijke ventilatie, systeem A.
Het Boddegat te Ede - Over de Energie- en installatie-opzet - 19-02-2014
Pagina 2 van 19
d.
3.
Systeem D: mechanische toevoer en mechanische afvoer.
i.
Zowel toe- als afvoer worden gerealiseerd door ventilatoren en luchtkanalen.
ii.
Doordat beide luchtstromen door dezelfde “unit”(met twee ventilatoren)
worden verzorgd, kan de warmte uit de afgevoerde lucht (die ca 20/C is) via
een “warmtewisselaar” worden overgedragen aan de koude buitenlucht.
Hierdoor gaat maar ca 10-20% van de warmte verloren, waardoor dus 9080% minder warmte nodig is om de koude buitenlucht op te warmen.
iii.
In alle woonvertrekken zijn toevoerventielen aanwezig waaruit verse lucht
stroomt.
iv.
Afvoer vindt plaats vanuit (meestal) keuken, badkamer, toilet en opstelplaats
wasmachine.
v.
Om het energiegebruik nog verder te beperken, kan gekozen worden voor
een systeem met twee zone’s (bijvoorbeeld woonkamer enerzijds en
slaapkamers anderzijds) die onafhankelijk van elkaar geregeld kunnen
worden, bijvoorbeeld met een klokprogramma.
vi.
De meeste systemen hebben een “by-pass”, waardoor de warmteterugwinning kan worden uitgeschakeld als in de zomer de buitenlucht
warmer is dan de binnenlucht, zodat ongewenste opwarming wordt
voorkomen.
vii.
In afwijking van systeem C heeft dit systeem D dus twéé ventilatoren, die
ook iets sterker moeten zijn omdat zij de lucht door de warmtewisselaar en
filters moeten voeren; zij zullen dus aanmerkelijk méér elektriciteit
gebruiken.
viii. Geluid van de ventilator is bij dit systeem niet alleen bij de afvoerventielen,
maar ook bij de toevoerventielen (in woon- en slaapkamers) te horen. Voor
demping van dit geluid geldt hetzelfde als gezegd bij systeem C.
ix.
Omdat de verse lucht een weg aflegt via ventilator, filter, warmtewisselaar en
luchtkanalen, kan onderweg vervuiling van deze lucht optreden. Daarom
moeten de luchtfilters ongeveer iedere maand worden gereinigd en de
kanalen ieder jaar.
x.
De hoeveelheid primaire energie die door de warmteterugwinning wordt
bespaard is niet alleen afhankelijk van de kwaliteit van het apparaat (zoals
het rendement), maar vooral van enerzijds de hoogte van de warmtevraag en
anderzijds het rendement van de warmte-opwekking.
Mate van energie-zuinigheid - Energie-neutraal.
a.
Het is goed om een onderscheid te maken tussen:
i.
De energiezuinigheid van het huis: de hoeveelheid energie die nodig is om
het huis te verwarmen en te ventileren en van warmwater te voorzien.
ii.
De wijze waarop de benodigde energie wordt opgewekt: puur fossiele
energie of ingekochte duurzame energie of op het eigen huis opgewekte
duurzame stroom.
b.
Door PV-panelen op het dak van het huis opgewekte duurzame stroom, maakt het
huis zelf niet energiezuiniger, want er is evenveel energie nodig voor het huis als
zonder die PV-panelen.
c.
Het is dus nodig een keuze te maken of je vooral het huis energiezuinig wilt maken
of vooral de energie-opwekking wilt verduurzamen. Vereniging Het Boddegat heeft
de keuze gemaakt dat de woningen energie-neutraal zijn (op zijn minst gemiddeld op
wijkniveau).
Het Boddegat te Ede - Over de Energie- en installatie-opzet - 19-02-2014
Pagina 3 van 19
d.
Bovenstaande heeft dan een heel praktisch belang:
i.
Hoe meer energie de woning gebruikt, des te meer PV-panelen zijn er nodig
om energieneutraal te zijn. Meer PV-panelen zijn duurder én veroorzaken bij
productie, onderhoud en ontmanteling meer milieubelasting. Het is dus
zinvol een optimum te zoeken tussen:
(1)
De milieubelasting door energiezuiniger maken van de woning en de
milieubelasting door meer PV-panelen.
(2)
De kosten van energiezuiniger maken van de woning en de
milieubelasting door meer PV-panelen.
ii.
Daarnaast zal in de toekomst het volgende een rol gaan spelen. Binnen een
paar jaar zul je voor terug-geleverde PV-stroom niet meer hetzelfde bedrag
terugkrijgen als je ervoor betaald hebt. Dus: hoe meer PV-panelen je nodig
hebt om energie-neutraal te zijn, hoe meer stroom je terug levert en dus hoe
meer verlies je daar op maakt.
4.
De mate van isolatie en kierdichting van de buitenschil.
a.
De mate van isolatie en kierdichting, dus van beperking van de warmtevraag voor
ruimteverwarming is afhankelijk van:
i.
De gewenste energie-zuinigheid: hoe geringer de warmte-vraag hoe minder
energie er nodig is.
ii.
Het gekozen ventilatie-systeem: als gekozen wordt voor gebalanceerde
ventilatie met warmteterugwinning minder effect op het energiegebruik dan
wanneer natuurlijke ventilatie-toevoer zonder wtw wordt toegepast.
iii.
Het rendement van de warmte-opwekking: Hoe hoger dit rendement, hoe
minder energie (absoluut gezien) wordt bespaard.
5.
Gebouwmassa: thermisch licht of zwaar.
a.
We beperken ons op dit moment tot een aantal opmerkingen.
i.
Met thermisch zwaar wordt bedoeld dat het gebouwdeel veel warmte kan
bufferen. Met “thermische massa” wordt bedoeld de massa die bereikbaar is
voor warmte en daardoor de temperatuur in het gebouw kan beïnvloeden.
ii.
Thermisch zwaar is niet altijd hetzelfde als gewoon zwaar. Veel materialen
die cellulose bevatten (zoals hout of houtvezels enz) hebben een relatief grote
thermische massa bij een relatief lage gewone massa. Dit is het gevolg van
het feit dat deze materialen veel water bevatten, dat bij verwarming
verdampt. Verdampen kost veel warmte, waardoor deze materialen thermisch
zwaar zijn.
iii.
Het doet er toe of de thermische massa van alleen binnenuit of allen van
buitenaf of beide is te bereiken.
iv.
Het is niet juist om algemene uitspraken te doen over voor- of nadelen van
thermisch zware of lichte gebouwen omdat dit een complexe materie is.
6.
Energiedragers.
a.
In het algemeen onderscheiden we drie mogelijke energiedragers:
i.
Elektriciteit uit het openbare net.
ii.
Aardgas uit het openbare net.
iii.
Hout; voor het project of individueel per woning.
Jullie hebben in principe al besloten om géén aardgas te gebruik; toch laat ik hieronder de
beschrijving van aardgas als energiedrager staan, omdat ik jullie de informatie niet wil
onthouden.
Het Boddegat te Ede - Over de Energie- en installatie-opzet - 19-02-2014
Pagina 4 van 19
b.
Gebruik van elektriciteit staat niet ter discussie. Van belang is wel om te weten
hoeveel vermogen nodig is, omdat dat bepaald hoe groot de aansluiting moet zijn.
Een standaard woning-aansluiting is 3x25A.
i.
Wanneer één stap groter nodig is (3x35A), is het vastrecht i 550,= per jaar
duurder (per woning dus!).
ii.
In onze hierboven beschreven All-Electric concepten gaan we uit van niet
meer dan de standaard aansluiting van 3x25A. Dit kan beperkingen tot
gevolg hebben, bijvoorbeeld minder warmwater per minuut (kleinere straal),
of wasmachine en wasdroger niet gelijktijdig aan.
iii.
Omdat een groter deel van het beschikbare elektra-vermogen wordt gebruikt
voor verwarming dan bij een gasgestookte installatie, kunnen er minder
andere elektrische apparaten gelijktijdig worden gebruikt binnen de 3x25A.
Dus wanneer bewoners elektrische apparatuur met veel vermogen hebben,
komen ze in een All-Electric woning eerder aan de dure 3x35A aansluiting.
c.
Wat betreft een aansluiting op het aardgasnet zijn er een drie keuze-mogelijkheden:
i.
Principe-keuze voor aardgas als energie-drager voor de opwekking van
warmte voor ruimteverwarming en warmwater. Gebruik voor koken te kiezen
per woning. Argumenten vóór gebruik van aardgas:
(1)
Door te kiezen voor twéé energie-dragers (gas en elektra) ben je
minder afhankelijk van één van de twee.
(2)
Op termijn kan er (wellicht) een gasvormige energiedrager zijn die
duurzaam is en door de aardgas-infrastructuur kan worden
aangevoerd en wellicht zelfs door aardgasapparaten gebruikt kan
worden.
(3)
Op dit moment is aardgas goedkoper dan elektriciteit.
ii.
Principe-keuze om géén aardgas-aansluiting te nemen voor
ruimteverwarming en warmwater. Indien technisch en financieel mogelijk
kunnen bewoners individueel kiezen voor een aardgasaansluiting alléén voor
koken. Argumenten vóór gebruik van aardgas:
(1)
Aardgas is een schaarse fossiele energiebron. Op dit moment wordt er
in de wereld per jaar een veelvoud gebruikt van de hoeveelheid die
per jaar gevormd wordt; we putten de voorraad dus uit.
(2)
Bij verbranding van aardgas komt CO2 die in het verleden is
vastgelegd nu extra toegevoegd aan de atmosfeer, hetgeen volgens
velen nadelige invloed heeft op het milieu. Elektriciteit is daarentegen
een energie-drager die met vele bronnen kan worden opgewekt,
waaronder duurzame.
(3)
Omdat steeds minder energie nodig is voor ruimte-verwarming, is er
steeds minder gas nodig per woning. De infrastructuur en het
onderhoud ervan worden daardoor relatief steeds duurder, hetgeen te
merken is aan het hoger wordende vastrecht.
(4)
Waarschijnlijk zal gas in de toekomst duurder worden
iii.
Géén principe-keuze. Bij het ontwerpen van de verwarmingsinstallaties
wordt gekozen voor de meest optimale oplossing en uit die keuze volgt of
aardgas nodig is of niet.
d.
Andere energiedragers - bijvoorbeeld hout of hout-pellets - worden niet centraal
gekozen. Men wil bewoners wel de mogelijkheid geven individueel hout toe te
passen. Als men het als individuele keuze ziet, hoeven er geen centrale afwegingen
gemaakt te worden. Toch enige opmerkingen;
Het Boddegat te Ede - Over de Energie- en installatie-opzet - 19-02-2014
Pagina 5 van 19
i.
ii.
iii.
7.
Er wordt wel gezegd dat hout een duurzame energiebron is omdat het steeds
opnieuw aangroeit. Maar het is goed hierbij te bedenken dat de groei niet
onbeperkt is! Als je per jaar meer hout gebruikt dan er per jaar bijgroeit, put
je de voorraad net zo uit als nu bij de aardgasvoorraad gebeurt. En ook de
grond waarop hout groeit is schaars: waar hout groeit, kunnen geen andere
dingen groeien (zoals voeding of natuur).
Er wordt wel beweerd dat hout stoken “CO2-neutraal is, omdat de CO2 die
wordt uitgestoten, kort ervoor door de boom is opgenomen; er wordt dus
geen extra CO2 aan de atmosfeer toegevoegd. Ik wil hierbij opmerken dat wat
we in ieder geval zeker weten is dat er bij houtstook CO2 wordt uitgestoten.
Als met datzelfde hout gebruikt had om duurzame goederen van te maken
(meubels, huizen enz) dat zou die CO2 (voorlopig) nog niet zijn uitgestoten.
Bij verbranden van hout komen rookgassen vrij, die als hinderlijker ervaren
kunnen worden dan de rookgassen van aardgasbranders (zoals cv-ketels). De
wettelijke voorschriften zijn niet zo duidelijk en niet zo streng. Het is goed
om hierover afspraken te maken; zowel binnen het eigen project, als met
nabij gelegen bewoners.
Warmte-opweksystemen.
Hieronder beschrijf ik eerst een aantal opweksystemen die ik heb opgenomen in een aantal
voorbeeld-installatie-concepten aan het eind van deze notitie. Ik noem geen systemen die gebruik
maken van aardgas als energiedrager, omdat jullie al besloten hebben geen gebruik van aardgas
te maken.
a.
Zonne-collector met zonneboiler voor opslag. Voor warmwater of warmwater + CV.
i.
Redelijk eenvoudige en robuuste techniek.
ii.
Grootste nadeel is dat de meeste zonne-warmte in de zomer beschikbaar is,
terwijl in de winter de meeste warmte-behoefte is. Dit geldt natuurlijk het
sterkst als zonne-energie ook gebruik wordt voor CV.
iii.
Als men ook PV-panelen (die zonne-energie omzetten in elektriciteit) wil
toepassen, zijn de thermische collectoren een concurrent hiervoor, omdat
beide plaats op het dak nodig hebben, gericht op zuid.
iv.
Een zonne-collector kan nooit het hele jaar voldoende warmte leveren,
waardoor er altijd een tweede warmte-opwekker nodig is. De nettoenergiebesparing die de zonne-collector realiseert is afhankelijk van het
energiegebruik van de warmte-opwekker die zonder zonneboiler het water
zou moeten verwarmen. Hoe hoger het rendement van deze andere warmteopwekker(s), hoe lager de energie-besparing door de zonne-collector en
omgekeerd.
b.
Elektrische weerstandsverwarming.
i.
Elektriciteit wordt rechtstreeks omgezet in warmte d.m.v. een
verwarmingselement (weerstand). Bijna alle elektrische energie wordt
omgezet in nuttige warmte. Het rendement op primaire energie is dus bijna
gelijk aan het rendement van de elektriciteits-opwekking en -distributie van
het openbare net; op dit moment ca 40%.
ii.
De benodigde apparatuur is meestal zeer eenvoudig, robuust, klein en
goedkoop, nóg meer dan een HR-ketel.
Het Boddegat te Ede - Over de Energie- en installatie-opzet - 19-02-2014
Pagina 6 van 19
iii.
Belangrijk aandachtspunt is het benodigd vermogen. Het vermogen van de
(tegelijkertijd gebruikte) elektrische apparatuur in een woning, bepaalt de
benodigde elektrische huisaansluiting. Een standaard aansluiting is 3x25A;
maximaal ca 18 kW vermogen gelijktijdig. Indien dit niet genoeg is, moet
een grotere aansluiting worden gekozen, de eerste grotere is 3x35A;
maximaal ca 25 kW. Dit betekent echter dat het vastrecht voor elektra i
550,= per jaar duurder is dan bij 3 x 25A.
c.
Elektrische warmtepomp met ventilatielucht (en buitenlucht) als bron.
i.
Indien een ventilatiesysteem zonder warmteterugwinning wordt toegepast, is
de afgevoerde lucht relatief warm (20/C), waardoor in deze lucht bruikbare
warmte aanwezig is. Een warmtepomp kan deze warmte uit de lucht halen en
gebruiken om bijvoorbeeld cv- en tapwater te verwarmen. De hoeveelheid
warmte in de afgevoerde lucht is beperkt, maar als de warmtevraag voor cv
en warmwater relatief klein is (in kleine en/of zeer goed geïsoleerde
woningen), kan een substantieel deel van de totale warmtevraag door zo’n
warmtepomp worden geleverd. Bij wat grotere warmtevraag kan het zinvol
zijn te kiezen voor een warmtepomp die naast ventilatielucht ook een kleine
hoeveelheid buitenlucht als bron gebruikt. Nadeel van buitenlucht is dat deze
koud is, juist als de warmtevraag groot is. Hoe kouder de brontempertuur,
hoe lager het rendement van de warmtepomp. Door de hoeveelheid
buitenlucht gering te houden én regelbaar te maken, kan het verstandig zijn
voor deze combinatie kiezen, omdat het vermogen van de warmtepomp dan
iets groter is dan bij alléén ventilatielucht als bron.
d.
Elektrische warmtepomp met bodem-bron.
i.
Dit type warmtepomp haalt warmte uit de bodem d.m.v. een gesloten
bodemwarmtewisselaar (een leiding die tot 200 m diep de bodem in gaat en
weer terug omhoogkomt en waardoor water met anti-vries stroomt dat de
warmte uit de bodem opneemt). Het toestel heeft voldoende vermogen om
alle benodigde warmte voor cv en tapwater te leveren. Alléén voor
uitzonderlijke situaties is aanvullend een elektrisch element beschikbaar.
ii.
Om een goed rendement te kunnen realiseren mag het cv-water niet warmer
zijn dan 45/C en liefst minder. Dit betekent dat in de meeste ontwerpen
alleen vloer- en/of wandverwarming geschikt zijn als afgifte-systeem.
iii.
Omdat in de winter de bodem rondom de wisselaar wordt afgekoeld, moet
deze in de zomer weer worden opgewarmd. Dit wordt meestal gedaan door
de woning te koelen via de vloer-/wandverwarming. Het si afhankelijk van
de bouwkundige specificaties of koeling voor het comfort
zinvol/noodzakelijk is.
iv.
In sommige gevallen kan het noodzakelijk zijn een zonneboiler te gebruiken
om de bron in de zomer te verwarmen, bijvoorbeeld als gekozen wordt voor
natuurlijke ventilatie, omdat dan de warmtevraag groter is dan bij veel
vormen van mechanische ventilatie.
v.
De investeringskosten van dit systeem zijn relatief hoog. De mate waarin
deze extra investering financieel verantwoord is, is afhankelijk van de
absolute hoeveelheid energie die bespaard wordt.
vi.
De Energiegroep van Het Boddegat heeft een milieu-aspect ter sprake
gebracht dat door haar wezenlijk gevonden wordt, namelijk dat de
bodemwarmtewisselaar (200 tot 400 m slang per woning) niet meer uit de
bodem verwijderd kan worden en daar dus achterblijft.
Het Boddegat te Ede - Over de Energie- en installatie-opzet - 19-02-2014
Pagina 7 van 19
e.
Elektrische warmtepomp met buitenlucht als bron
i.
Dit type warmtepomp haalt warmte uit de buitenlucht d.m.v. een “buitenunit” waarin een warmtewisselaar en een ventilator zijn opgenomen,
waarmee warmte aan de buitenlucht wordt onttrokken (dit toestel ziet eruit als het
“buitendeel” van een zg “airco”, maar doet het tegenoverstelde, want het onttrekt warmte
aan de buitenlucht, trwijl het buitendeel van een airco juist warmte aan de buitenlucht
afgeeft.) Het toestel heeft voldoende vermogen om alle benodigde warmte
ii.
iii.
iv.
voor cv en tapwater te leveren. Alléén voor uitzonderlijke situaties is
aanvullend een elektrisch element beschikbaar. Daarnaast is in het toestel een
elektrisch element opgenomen om bevriezen van de buitenunit te voorkomen.
Om een goed rendement te kunnen realiseren mag het cv-water niet warmer
zijn dan 45/C en liefst minder. Dit betekent dat in de meeste ontwerpen
alleen vloer- en/of wandverwarming geschikt zijn als afgifte-systeem.
Het rendement van een warmtepomp wordt (o.a.) bepaald door het verschil
tussen de bron-temperatuur en de afgifte-temperatuur; hoe hoger dit
temperatuurverschil, hoe lager het rendement. Juist als de warmtevraag het
hoogst is, is de temperatuur van de buitenlucht, dus de brontemperatuur, het
laagst en dus het rendement het laagst. Daarnaast zal bij lage
buitentemperaturen (al vanaf ca +5/C!) de warmtewisselaar buiten af en toe
bevriezen; dan moet deze ontdooit worden, hetgeen energie kost. Pas sinds
kort zijn er enige buitenlucht/warmtepompen op de markt die ondanks deze
fundamentele eigenschappen toch een redelijk rendement realiseren.
De investeringskosten van dit systeem zijn relatief hoog, maar aanmerkelijk
lager dan van een bodem/warmtepomp. Daardoor kan ondanks het lagere
rendement een buitenlucht-warmtepomp in bepaalde gevallen toch een betere
keuze zijn dan een bodem-warmtepomp.
De hier volgende twee opwekkers op hout heb ik in de concepten niet opgenomen, omdat ze
vooral individueel gekozen zullen worden.
f.
Locale houtkachel.
i.
Dit is een houtkachel die alléén warmte geeft in de ruimte waar het toestel
staat. (Sommige keramische kachels kunnen in een muur tussen twee ruimten
worden gebouwd, zodat ze dus twéé ruimten verwarmen.)
ii.
De eenvoudigste kachels betrekken de lucht die nodig is voor de verbranding
uit de ruimte waar ze staan. Ik raad dit voor de meeste situaties sterk af:
(1)
Een houtvuur heeft relatief veel lucht nodig, waardoor er meestal
(veel) meer buitenlucht wordt toegevoerd dan voor ventilatie nodig is.
Daarmee komt er ook veel kou binnen en gaat door de schoorsteen
veel extra warmte verloren.
(2)
Indien de luchttoevoer niet voldoende is voor een volledige
verbranding, kunnen er eer giftige stoffen in de kachel ontstaan (o.a.
koolmonoxide!) die bij onvoldoende trek van de schoorsteen in huis
kunnen komen.
(3)
Wij adviseren dan ook alléén kachels toe te passen met toevoer van
de verbrandingslucht rechtreeks van buiten.
g.
Centrale houtkachel.
i.
Dit is een houtkachel die ook cv-water verwarmt (en indirect tapwater).
Daarnaast wordt ook de ruimte waarin het toestel staat verwarmd.
Het Boddegat te Ede - Over de Energie- en installatie-opzet - 19-02-2014
Pagina 8 van 19
ii.
iii.
De componenten (in en buiten de kachel) die nodig zijn om op een veilige en
regelbare manier cv-water te verwarmen, zijn redelijk complex en duur.
Daar staat tegenover dat in een goed geïsoleerde niet te grote woning
eigenlijk bijna nooit cv-warmte nodig is als de houtkachel zelf brandt. En
opslaan van warmte in een groot buffervat geeft extra verliezen. En als het
toestel ook tapwater verwarmt, is dit alléén zinvol als er behoefte is aan
warmte van de kachel. Een groot deel van het jaar is dat niet, terwijl
bijvoorbeeld een zonneboiler dan niet altijd wél voldoende warmte levert. Er
is dan nog een derde toestel nodig.
Hieronder beschrijf ik een aantal collectieve opweksystemen die niet aan bod zijn gekomen bij de
installatie-concepten aan het eind van deze notitie. Dit zijn systemen die voor dit project volgens
mij niet voor de handliggend zijn.
h.
8.
Collectieve warmte-opwekking.
i.
Hierbij hebben meerdere woningen één installaties voor warmte-opwekking,
welke installatie in een aparte technische ruimte staat die buiten of in één van
de woningen kan zijn gelegen.
ii.
De warmte wordt via een buizenstelsel naar de woningen getransporteerd.
Soms alléén cv-water, waarbij in de woningen met dit cv-water óf met een
apart toestel tapwater wordt verwarmd. Soms cv-water én tapwater.
iii.
Er zijn allerlei opwekkers mogelijk: warmtepomp, cv-ketel, houtgestookte
cv-ketel, warmte-kracht-installatie of combinaties van twee of meer van deze
toestellen.
iv.
Wij adviseren deze opties niet verder te overwegen, omdat uit iedere
zorgvuldige berekening weer blijkt dat door de warmteverliezen die
noodzakelijk optreden in de collectieve installatie en vooral in de
distributieleidingen de energiebesparing die maximaal gerealiseerd kan
worden niet opweegt tegen de extra investerings- en onderhoudskosten.
Warmte-afgifte systemen.
Er zijn vele manieren om een kamer te verwarmen en die hebben verschillende
eigenschappen, zowel technisch als in het 'soort warmte', het behaaglijkheidsgevoel dat ze
leveren. Wij zullen hieronder een aantal systemen bespreken.
Vooraf is het goed je te realiseren, dat vooral de verschillen in soort warmte en
behaaglijkheid in woningen met weinig warmtevraag veel minder relevant zijn dan in
(slecht geïsoleerde) woningen met een grote warmtevraag. Of anders gezegd: hoe minder
warmte je nodig hebt, hoe minder aandacht (en geld) je aan het afgifte systeem hoeft te
besteden.
Alle systemen hebben hun eigen eigenschappen, die je als vóór- of nádelen kunt waarderen.
Het is verstandig dit niet te veel te absoluteren, maar per situatie te kijken welk systeem de
beste combinatie van eigenschappen heeft.
Stralingswarmte en convectiewarmte
Eerst even een korte uitleg over twee soorten warmte: stralingswarmte en convectiewarmte.
Stralingswarmte verwarmt personen en objecten (het huis en de spullen) rechtstreeks door
straling. Bij convectie wordt de lucht die langs een verwarmingselement stroomt verwarmd
Het Boddegat te Ede - Over de Energie- en installatie-opzet - 19-02-2014
Pagina 9 van 19
en deze lucht verwarmt de personen en objecten. De meeste mensen vinden het prettig als er
een deel stralingswarmte wordt ervaren.
a.
Radiatoren, in cv-installatie.
i.
Bij radiatoren stroomt het warme water door buizen of platen die op hun
beurt stralings- en convectiewarmte afgeven. In ons land meest gebruikte
verwarmingssysteem. Relatief goedkoop en voldoende snel regelbaar.
ii.
Redelijk tot zeer prettig comfort; dus niet ieder radiatoren systeem is
hetzelfde! Ik noem de volgende belangrijke specificaties die van belang zijn.
(1)
Watertemperatuur. Indien de radiator warmer is dan ca 60/C treedt
z.g. stofschroei op die door veel mensen als zeer onaangenaam wordt
ervaren. Het beste is dus de installatie zo te berekenen dat de aanvoertemperatuur (bijna) nooit hoger is dan 60/C (af en toe in extreme
situaties is m/geen probleem).
(2)
Aandeel stralingswarmte.
(a)
Een radiator geeft zowel stralingswarmte als convectiewarmte.
(b)
Het hangt van de uitvoering van de radiator af hoe de warmte
verdeeld is over straling en convectie. De hoeveelheid
stralingswarmte is afhankelijk van het oppervlakte van de
radiator dat 'zichtbaar'is, dus waarvan de staling personen en
objecten kan bereiken. De hoeveelheid convectiewarmte is
afhankelijk van het oppervlakte van de radiator dat in contact
is met de lucht.
(c)
Dus een grote radiator met maar één plaat geeft meer
stralingswarmte dan een kleinere radiator met 2 of 3 platen en
daartussen lamellen.
(3)
Door met bovenstaande rekening te houden bij het ontwerp kun je
met radiatoren verschillende soorten behaaglijkheid realiseren.
b.
Convectoren, in cv-installatie.
i.
Convectoren werken met warmeluchtcirculatie. Het warme water stroomt
door de batterij, een smalle buis onderaan het toestel die is omgeven door een
warmtewisselaar van aluminium lamellen.
(1)
Bijna alle warme wordt afgegeven door convectie. Zelfs als het cvwater heel warm is (90/C), voelt de voorkant van de convectorbehuizing niet warmer dan lauw.
(2)
Reageert nog sneller dan een radiator op verandering van de
temperatuur van het cv-water. Dit is over het algemeen niet van
belang voor de snelheid waarmee de kamer verwarmd wordt, omdat
deze veel meer afhankelijk is van de eigenschappen van de kamer.
(3)
Belangrijkste verschil met een radiator is dus de bijna totale
afwezigheid van voelbare warmte. Dit effect wordt versterkt door het
snelle afkoelen; als de warmtetoevoer stopt, is de convector korte tijd
later al koud.
c.
Radiatoren en convectoren, elektrisch.
i.
Elektrische radiatoren zijn gevuld met olie en functioneren grotendeels
hetzelfde als cv-radiatoren, maar meestal wel iets trager.
ii.
In elektrische convectoren verwarmt een elektrisch verwarmings-element
rechtstreek en via lamellen de lucht. Omdat het element meestal (veel)
warmer is dan 60/C is stofschroei onvermijdelijk.
Het Boddegat te Ede - Over de Energie- en installatie-opzet - 19-02-2014
Pagina 10 van 19
d.
Luchtverwarming.
i.
In iedere woonruimte wordt warme lucht (tot ca 50/C) ingeblazen, waardoor
de ruimte verwarmd wordt.
ii.
Dit systeem wordt normaliter gecombineerd met gebalanceerde ventilatie met
wtw.
iii.
Omdat jullie geforceerd toevoeren van lucht hebben afgewezen, ga ik verder
niet op dit systeem in.
e.
Vloerverwarming, in cv-installatie of elektrisch.
i.
Door buizen waardoor cv-water stroomt óf door elektrische
verwarmingsdraden wordt de vloer verwarmd.
ii.
Grofweg twee uitvoeringen: zwaar en licht:
(1)
Zwaar: de leidingen of draden zitten in de dekvloer. Deze dekvloer is
meestal ca 5 cm dik, waardoor dus een grote massa steenachtig
materiaal moet worden opgewarmd. Soms ligt de dekvloer op een
laagje isolatie, vaak rechtstreeks op de betonvloer.
(2)
Licht: de leidingen of draden zitten in of net onder een dunne plaat
(bijv. 1 cm dikke cement-vezelplaat).
iii.
Hoe zwaarder het systeem, hoe trager opwarmen en afkoelen plaatsvinden.
iv.
Normaliter wordt het gehéle oppervlak van de kamer voorzien van
vloerverwarming. In goed geïsoleerde woningen heeft dit relatief grote
oppervlak dat verwarmd wordt tot gevolg dat de temperatuur niet erg hoog
hoeft te zijn. Meestal is een oppervlakte-temperatuur van 21/-22/C al
voldoende om de kamer op 20/C te houden. Hierdoor is er in goed
geïsoleerde huizen met vloerverwarming dus niet of nauwelijks 'voelbare'
warmte; de hele ruimte is warm.
v.
De warmte wordt afgegeven in zowel stralings- als convectiewarmte, waarbij
de aandelen afhankelijk zijn van zowel de oppervlakte-temperatuur als van
de aanwezigheid van objecten op de vloer (die convectiestromen
veroorzaken). Hoe lagere de oppervlakte-temperatuur, hoe lager het
stralingsaandeel.
vi.
Niet alle soorten vloerbedekking zijn mogelijk op vloerverwarming.
(1)
In ieder geval mag de voerbedekking natuurlijk niet te veel isoleren
want anders komt de warmte uit de vloer niet in de kamer. (Meestal
wordt aangehouden dat de warmteweerstand van de vloerbedekking
(Rm) niet hoger mag zijn van 0,1 m².K/W).
(2)
Minder voor de handliggend, maar wel belangrijk is echter je te
realiseren wat het effect is van vloerbedekking met juist weinig
isolerende werking. Bijvoorbeeld een tegelvloer geleidt de warmte
van de vloerverwarming zeer goed. Maar dit heeft ook tot gevolg dat
een stenen vloer van 22/C voor je blote hand of voet koud aan voelt,
omdat de warmte van die hand of voet (van ca 28/C) door het steen
snel wordt afgevoerd. En we hebben hierboven gezien dat in goed
geïsoleerde woningen de vloer meestal niet warmer hoeft te zijn dan
die 22/C en vaak nog minder warm is. Door dit effect zal een licht
isolerende vloerbedekking (hout, kurk, tapijt) vaak prettiger
aanvoelen dan steen.
(3)
Als de vloer ook voor koeling wordt gebruikt (met name in
combinatie met warmtepompen met een bodem-bron) worden nog
extra eisen aan de vloerbedekking gesteld.
Het Boddegat te Ede - Over de Energie- en installatie-opzet - 19-02-2014
Pagina 11 van 19
vii.
viii.
Als in alle woonruimten in huis water-vloerverwarming is toegepast, is een
standaard kamerthermostaat in de woonkamer meestal niet bevredigend om
in alle kamers een prettige temperatuur te krijgen en is dan een
ingewikkeldere (en duurdere) regeling noodzakelijk.
Elektrische vloerverwarming is goed per ruimte regelbaar, zeker als voor de
lichte variant gekozen wordt.
f.
Wandverwarming, in cv-installatie of elektrisch.
i.
Door buizen waardoor cv-water stroomt óf door elektrische
verwarmingsdraden wordt de wand verwarmd.
ii.
Minder onderscheid in zwaar of licht, omdat de leidingen of draden dicht
tegen de voorkant van de wand zitten. De zwaarste variant zijn kalkzandsteen
blikken waarin sleuven van ca 2,5 cm diep zitten, waarin de waterleidingen
lopen. De lichtste variant is vezelplaat (gips en/of cement) waarin leidingen
of elektrische draden lopen.
iii.
Omdat niet alle wanden in een ruimte worden voorzien van
wandverwarming, kan minder oppervlak worden geïnstalleerd, waardoor de
oppervlakte-temperatuur hoger kan zijn (meestal tussen 25/ en 35/C).
Daardoor is de warmte beter voelbaar is en ook het aandeel stralingswarmte
hoger is dan bij vloerverwarming.
iv.
Voordeel t.o.v. vloerverwarming is dat je kunt kiezen dichtbij of ver van de
verwarmde wand af wilt zijn.
v.
Over het algemeen is wandverwarming goed regelbaar, ongeveer gelijk aan
een radiatoren-installatie.
vi.
Er bestaat elektrische wandverwarming die zeer snel en plaatselijk te regelen
is.
g.
Elektrische stralingspanelen.
i.
Relatief kleine panelen met een relatief hoog verwarmingsvermogen; de
oppervlakte temperatuur kan 100/C worden! Kunnen goed per stuk of per
kamer geregeld worden en reageren snel. Hebben een groot aandeel
stalingswarmte, maar met name bij hoge temperatuur ook convectie.
ii.
Leveranciers suggereren vaak dat ze heel zuinig zijn, maar dat wil ik sterk
relativeren; het is elektrische weerstandsverwarming: 1 kWh warmte kost 1
kWh elektriciteit.
iii.
Met name te overwegen in goed geïsoleerde ruimten waar niet zo vaak
warmte nodig is.
iv.
Kunne zowel aan het plafond als aan de wand gemonteerd worden.
v.
Kunnen eventueel ook zo geïnstalleerd worden dat één paneel eenvoudig in
verschillende ruimten gebruikt kan worden.
h.
Locale houtkachel.
i.
Dit is een houtkachel die alléén warmte geeft in de ruimte waar het toestel
staat. Zie bij het onderdeel Warmte-opwekking.
ii.
Het “warmtegevoel” is sterk afhankelijk van het type kachel:
(1)
Een “standaard” ijzeren kachel kan erg heet worden en geeft “hete”
stralingswarmte én convectie- (lucht-) warmte.
(2)
Een keramische kachel (principe van de Duitse “Kachelofen”) wordt
minder heet (maximaal ca 90/C, meestal minder) en geeft vooral
“zachtere” stralingswarmte.
Het Boddegat te Ede - Over de Energie- en installatie-opzet - 19-02-2014
Pagina 12 van 19
iii.
iv.
9.
De standaard ijzerenkachel moet redelijk continu van hout voorzien worden
en is daarmee te regelen.
De keramische kachel brandt 1 of 2 keer per dag gedurende korte tijd (ca half
uur) zeer hevig, waarna de warmte gedurende vele uren langzaam wordt
afgegeven. Deze afgifte is naardoor moeilijk te regelen: als het vuur gebrand
heeft, komt de warmte eruit; of je nu wilt of niet.
Voorbeelden van geschikte energie- en installatie-opzetten.
a.
In het rekenmodel zijn een aantal energie- en installatie-opzetten doorgerekend op de
aspecten energiegebruik, energiekosten en investeringskosten.
b.
De E- en I-opzetten die wij onderscheiden bestaan uit de verschillende combinaties
van de volgende drie aspecten:
c.
i.
De mate van isolatie en kierdichting van de schil van het gebouw; dus van de
vloeren, gevels met ramen en deuren en daken. Wij onderscheiden hierbij :
(1)
Schil a: goed geïsoleerd.
(2)
Schil b: extreem goed geïsoleerd.
(3)
Schil c: 'tussenvorm' tussen a en c, waarbij vooral ge-optimaliseerd is
op de verhouding tussen energie-besparing en méérkosten t.o.v. schil
a.
ii.
Het type ventilatie-systeem. Wij onderscheiden drie systemen:
(1)
Systeem A: natuurlijke toevoer en natuurlijke afvoer.
(2)
Systeem C: natuurlijke toevoer en mechanische afvoer.
(3)
Systeem D: mechanische toevoer en mechanische afvoer;
gebalanceerde ventilatie met WTW.
iii.
Het installatie-concept voor ruimte-verwarming en warmwater. Wij
onderscheiden 5 concepten:
(1)
Concept 1: Elektrische combi-warmtepomp - buitenlucht.
(2)
Concept 2: Elektrische ruimte-verwarming + zoneboiler en elektrische
geiser.
(3)
Concept 3: Grote zonneboiler + ventilatie-luchtwarmtepomp +
elektrische ná-verwarming.
Nadere omschrijving van 2 schillen.
i.
Schil “a” - goed geïsoleerd.
(1)
Langsgevels: Rc 5 m².K/W
(2)
Kopgevels: Rc 5,5 m².K/W
(3)
Daken:
Rc 5,5 m².K/W
(4)
BG-vloer:
Rc 5 m².K/W
(5)
Glas:
3-laags U-glas < 0,80 W/m².K - ZTA = 0,50.
(6)
Kozijnen:
Zachthout.
(7)
Kierdichting: Goed: Qv,10;kar: 0,30 dm³/s.m²
ii.
Schil “b”- extreem goed geïsoleerd.
(1)
Langsgevels: Rc 8 m².K/W
(2)
Kopgevels: Rc 10 m².K/W
(3)
Daken:
Rc 10 m².K/W
(4)
BG-vloer:
Rc 6,5 m².K/W
(5)
Glas:
3-laags U-glas < 0,60 W/m².K - ZTA = 0,50.
(6)
Kozijnen:
Geïsoleerd; U-kozijn < 0,90 W/m².K
Het Boddegat te Ede - Over de Energie- en installatie-opzet - 19-02-2014
Pagina 13 van 19
(7)
(8)
iii.
Kierdichting: Zeer goed: Qv,10;kar: 0,15 dm³/s.m².
Details:
“passief-huis details”.
Schil “c”.
(1)
Langsgevels:
(2)
Kopgevels:
(3)
Daken:
(4)
BG-vloer:
(5)
Glas:
(6)
(7)
Rc 6 m².K/W
Rc 8 m².K/W
Rc 8 m².K/W
Rc 5 m².K/W
2-laags U-glas < 1,0 W/m².K - ZTA = 0,60. (Dit is
extra goed 2-laags glas), met kunststof
afstandshouders.
Kozijnen:
Zachthout met zo laag mogelijke U-waarde, bijv.
Acoya).
Kierdichting: Extra goed: Qv,10;kar: 0,22 dm³/s.m²
d.
Nadere omschrijving van de drie ventilatie-systemen:
Alle bewoners kiezen per huis individueel welk systeem zij willen: alle systemen
zijn in principe mogelijk. Voor het rekenmodel hanteren wij de volgende drie
systemen:
i.
Ventilatiesysteem A:
(1)
Natuurlijke toevoer met ZR-roosters (ZR < 1Pa; bijv. Buva
Streamroosters).
(2)
Natuurlijke afvoer door aparte afvoerkanalen vanaf keuken,
badkamer(s) en toilet(ten).
ii.
Ventilatiesysteem C:
(1)
Natuurlijke toevoer met ZR-roosters (ZR < 1Pa; bijv. Buva
Streamroosters).
(2)
Mechanische afvoer door Buva VAS Q-Time; tijdgestuurde
ventilator-box.
iii.
Ventilatiesysteem D:
(1)
Mechanische toe- en afvoer (gebalanceerd) met HRwarmteterugwinning. Woning verdeeld in twee zone's (woon en
slaap) met tijdsturing; bijv Brink Excellent 300 met 2-zone tijdsturing
en by-pass.
e.
Nadere omschrijving van de vewarmings-installatie-concepten:
i.
Concept - 1: Elektrische combi-warmtepomp - buitenlucht.
(1)
Elektrische combi/warmtepomp met buitenlucht als warmtebron;
Alpha Innotec LWDD 50. Buitendeel voor onttrekken warmte aan de
buitenlucht op het dak geplaatst.
(2)
Douche-water-warmteterugwinning; Heitech Douchepijp-wtw.
(3)
Wand- en/of vloerverwarming of extra grote radiatoren of convectors.
(4)
Géén actieve koeling.
(5)
In de meterkast alléén elektriciteit.
ii.
Concept - 2: Elektrische ruimte-verwarming + zoneboiler en elektrische geiser.
(1)
Ruimte-verwarming door elektrische radiatoren en/of elektrische
vloer-/wandverwarming
(2)
Douche-water-warmteterugwinning; Heitech Douchepijp-wtw.
(3)
Zonneboiler voor tapwater; collector 5m² en 200 liter-boiler. Als
variant kunnen “PV-T” panelen worden toegepast; dit zijn panelen
Het Boddegat te Ede - Over de Energie- en installatie-opzet - 19-02-2014
Pagina 14 van 19
(4)
(5)
(6)
iii.
een combinatie zijn van PV-paneel en thermische zonne-collector,
waardoor het beschikbare oppervlakte (bijna) dubbel gebruikt wordt.
Elektrische doorstroomverwarmer (“geiser”) voor ná-verwarming van
tapwater.
Géén actieve koeling.
In de meterkast alléén elektriciteit.
Concept - 3: Grote zonneboiler + ventilatie-luchtwarmtepomp
(“Brabantwoning”)
(1)
Zonneboiler voor warmwater én CV met collector van 7,5m² en 200
liter boiler; Atag CB200 ALEC. Als variant kunnen “PV-T”-panelen
gebruikt worden; zie bij concept 2.
(2)
Warmtepomp met ventilatie-retourlucht als warmtebron; Inventum
Ecolution Solo, aangesloten op zonne-boiler. Bij schil a en/of grotere
woningen een warmtepomp op buitenlucht én ventilatielucht.
(3)
Douche-water-warmteterugwinning; Heitech Douchepijp-wtw.
(4)
Elektrische ná-verwarming voor CV en warmwater.
(5)
Extra-laagtemperatuur radiatoren (aanvoer maximaal 45/C).
(6)
LET OP: dit concept is alléén mogelijk met ventilatiesysteem C.
(7)
Géén actieve koeling.
(8)
In de meterkast alléén elektriciteit.
Het Boddegat te Ede - Over de Energie- en installatie-opzet - 19-02-2014
Pagina 15 van 19
f.
Kansrijke E- en I-opzetten op basis van bovenstaande.
i.
Op basis van bespreking en onderzoek van bovenstaande zijn samen met de
energiegroep de volgende E- en I-opzetten geselecteerd:
nr
schil
installatieconcept
ventilatiesysteem
1
a
1)
Combi-warmtepomp met buitenlucht als bron
A of C
2
D
3
2)
Elektrische ruimte-verwarming + zonne-boiler + el. geiser (+douche-wtw)
A of C
4
D
5
6
b
3)
Grote zonneboiler + kleine warmtepomp op ventilatielucht + el. ná-verwarming
C
1)
Combi-warmtepomp met buitenlucht als bron
A of C
7
D
8
2)
Elektrische ruimte-verwarming + zonne-boiler + el. geiser (+douche-wtw)
A of C
9
D
10
11
c
3)
Grote zonneboiler + kleine warmtepomp op ventilatielucht + el. ná-verwarming
C
1)
Combi-warmtepomp met buitenlucht als bron
A of C
12
D
13
2)
Elektrische ruimte-verwarming + zonne-boiler + el. geiser (+douche-wtw)
A of C
14
D
15
3)
Grote zonneboiler + kleine warmtepomp op ventilatielucht + el. ná-verwarming
g.
10.
C
Toelichting bij de tabel.
i.
Van de onder 7. genoemde warmte-opweksystemen is alleen de Combiwarmtepomp op een bodembron niet in deze opzetten opgenomen, en wel om
de volgende twee redenen:
(1)
Het door jullie geformuleerde bezwaar dat een grote hoeveelheid
kunststofleiding in de bodem achterblijft, als het systeem al lang niet
meer gebruikt wordt.
(2)
De investeringskosten voor dit systeem zijn relatief hoog t.o.v. de
gerealiseerde energiebesparing
Rekenmodel: schatting van energie-gebruik en -kosten en investeringen.
a.
Wij hebben van bovengenoemde E- en I-opzetten een schatting gemaakt van
energiegebruik, energiekosten, benodigde hoeveelheid PV en investeringskosten.
i.
De berekeningen zijn gemaakt voor een eenvoudige rij-kopwoning met een
GO (gebruiksoppervlakte) van 118 m² en zeer eenvoudige architectuur. De
voorgevel ligt op Noord, de achtergevel op Zuid. PV-panelen en
zonnecollectoren zijn op Zuid gericht en liggen onder een hellingshoek van
20/ t.o.v. de horizontaal. Voor jullie woningen zullen deze gegevens dus
wezenlijk anders zijn.
Het Boddegat te Ede - Over de Energie- en installatie-opzet - 19-02-2014
Pagina 16 van 19
ii.
iii.
b.
Het energiegebruik is geraamd op basis van de Energieprestatie-berekening
(NEN 7120) zoals die voor de bouwregelgeving vereist is. Dit is een weliswaar behoorlijk betrouwbaar - gemiddelde. Het is uit veel projecten
bekend dat het door bepaalde bewoners in een bepaald jaar gerealiseerde
energiegebruik zeer sterk van dit gemiddelde kan afwijken. Dit werkelijke
gebruik kan variëren van minder dan de helft van het gemiddelde tot 2,5 maal
zoveel! En dan hebben we het niet over de nog grotere uitschieters naar
beneden en naar boven, die we als uitzonderingen beschouwen.
Ook de investeringskosten zijn ramingen; de werkelijke kosten zijn natuurlijk
sterk afhankelijk van allerlei specificaties van het huis.
In bijgaande tabel is een deel van de resultaten van het rekenmodel weergegeven.
Het complete model wordt als Excell bestand aangereikt, zodat jullie alle
uitgangspunten en resultaten kunnen zien en ook het effect van andere
uitgangspunten zelf kunnen berekenen.
Het Boddegat te Ede - Over de Energie- en installatie-opzet - 19-02-2014
Pagina 17 van 19
Ede - Het Boddegat
Rekenblad e- en i-opzet - versie 6 - met volledige vergoeding voor teruggeleverde PV-stroom
19-2-2014
PV panelen
€ el inkoop
€ 0,23
Wp / paneel Wp / paneel
Elektra Huish + Pers
2.400
kWh/j
255
325
Wp/paneel
Opbrengst PV
- 160 of 125
160
kWh/m².j
125
160
kWh/m².j
Investering PV
€
495 € / m²
€
335 €
495
Méérkosten schil b
€
10.000
Méérkosten schil c
€
4.000
Afschrijving investering Isolatie-b en c
30
jaren
Afschrijving investering installaties
15
jaren
Percentage teruglever van opgewekt
0%
Terugleververgoeding
€ 0,17
nr
boddebat
SCHIL
Installatie-concept
1
a
2
a
3
a
4
a
5
a
6
b
7
b
8
b
9
b
10
b
11
c
12
c
13
14
c
c
2) Elektrische verwarming + zonneboiler 5m² +
Douche-wtw
15
c
3) "Brabant" - grote zonneboiler 7,5m² + warmtepomp
lucht + douche-wtw + elektrische na-verwarming
1) WP - buitenlucht + D-WTW
2) Elektrische verwarming + zonneboiler 5m² +
Douche-wtw
3) "Brabant" - grote zonneboiler 7,5m² + warmtepomp
lucht + douche-wtw + elektrische na-verwarming
1) WP - buitenlucht + D-WTW
2) Elektrische verwarming + zonneboiler 5m² +
Douche-wtw
3) "Brabant" - grote zonneboiler 7,5m² + warmtepomp
lucht + douche-wtw + elektrische na-verwarming
1) WP - buitenlucht + D-WTW
Ventilatie
kWh PV
m²PV
€ PV
€ instal
Z - 20°
méérkosten
schil b of c
warmtevraag + / laagste
€
1.833
0%
€ PV + insta
€ tot / jaar
verschil met
+ schil b-c investering +
laagste
energie
A of C
4.909
30,7
€
15.188
€
12.300
€
27.488
€
1.833
€
-
D
4.624
28,9
€
14.305
€
15.600
€
29.905
€
1.994
€
161
A of C
7.865
49,2
€
24.333
€
7.100
€
31.433
€
2.096
€
263
D
5.880
36,7
€
18.191
€
10.500
€
28.691
€
1.913
€
80
C
4.063
25,4
€
12.570
€
16.900
€
29.470
€
1.965
€
132
A of C
4.430
27,7
€
13.706
€
12.300
€
10.000
€
36.006
€
2.067
€
234
D
4.204
26,3
€
13.007
€
15.600
€
10.000
€
38.607
€
2.240
€
408
A of C
5.935
37,1
€
18.362
€
7.100
€
10.000
€
35.462
€
2.031
€
198
D
4.074
25,5
€
12.604
€
10.500
€
10.000
€
33.104
€
1.874
€
41
C
3.459
21,6
€
10.701
€
14.400
€
10.000
€
35.101
€
2.007
€
174
A of C
4.677
29,2
€
14.471
€
12.300
€
4.000
€
30.771
€
1.918
€
85
D
4.416
27,6
€
13.662
€
15.600
€
4.000
€
33.262
€
2.084
€
252
A of C
6.808
42,6
€
21.064
€
7.100
€
4.000
€
32.164
€
2.011
€
178
15.255
€
10.500
€
4.000
€
29.755
€
1.850
€
18
11.804
€
16.900
€
4.000
€
32.704
€
2.047
€
214
D
4.931
30,8
€
C
3.816
23,8
€
Het Boddegat te Ede - Over de Energie- en installatie-opzet - 19-02-2014
Pagina 18 van 19
Ede - Het Boddegat
Rekenblad e- en i-opzet - versie 6 - met minder vergoeding voor teruggeleverde PV-stroom
19-2-2014
€ el inkoop
€ 0,23
PV panelen
Wp / paneel Wp / paneel
Elektra Huish + Pers
2.400
kWh/j
255
325
Wp/paneel
Opbrengst PV
- 160 of 125
160
kWh/m².j
125
160
kWh/m².j
Investering PV
€
495 € / m²
€
335 €
495
Méérkosten schil b
€
10.000
Méérkosten schil c
€
4.000
Afschrijving investering Isolatie-b en c
30
jaren
Afschrijving investering installaties
15
jaren
Percentage teruglever van opgewekt
75%
Terugleververgoeding
€ 0,17
nr
boddebat
SCHIL
Installatie-concept
1
a
2
a
3
a
4
a
5
a
6
b
7
b
8
b
9
b
10
b
11
c
12
c
13
14
c
c
2) Elektrische verwarming + zonneboiler 5m² +
Douche-wtw
15
c
3) "Brabant" - grote zonneboiler 7,5m² + warmtepomp
lucht + douche-wtw + elektrische na-verwarming
1) WP - buitenlucht + D-WTW
2) Elektrische verwarming + zonneboiler 5m² +
Douche-wtw
3) "Brabant" - grote zonneboiler 7,5m² + warmtepomp
lucht + douche-wtw + elektrische na-verwarming
1) WP - buitenlucht + D-WTW
2) Elektrische verwarming + zonneboiler 5m² +
Douche-wtw
3) "Brabant" - grote zonneboiler 7,5m² + warmtepomp
lucht + douche-wtw + elektrische na-verwarming
1) WP - buitenlucht + D-WTW
Ventilatie
€ PV
m²PV
A of C
4.909
30,7
€
15.188
€
12.300
€
27.488
€
2.053
€
-
D
4.624
28,9
€
14.305
€
15.600
€
29.905
€
2.202
€
148
A of C
7.865
49,2
€
24.333
€
7.100
€
31.433
€
2.449
€
396
D
5.880
36,7
€
18.191
€
10.500
€
28.691
€
2.177
€
124
C
4.063
25,4
€
12.570
€
16.900
€
29.470
€
2.147
€
94
A of C
4.430
27,7
€
13.706
€
12.300
€
10.000
€
36.006
€
2.266
€
213
D
4.204
26,3
€
13.007
€
15.600
€
10.000
€
38.607
€
2.430
€
376
A of C
5.935
37,1
€
18.362
€
7.100
€
10.000
€
35.462
€
2.298
€
244
D
4.074
25,5
€
12.604
€
10.500
€
10.000
€
33.104
€
2.057
€
3
C
3.459
21,6
€
10.701
€
14.400
€
10.000
€
35.101
€
2.162
€
109
A of C
4.677
29,2
€
14.471
€
12.300
€
4.000
€
30.771
€
2.129
€
75
D
4.416
27,6
€
13.662
€
15.600
€
4.000
€
33.262
€
2.283
€
229
A of C
6.808
42,6
€
21.064
€
7.100
€
4.000
€
32.164
€
2.317
€
264
15.255
€
10.500
€
4.000
€
29.755
€
2.072
€
19
11.804
€
16.900
€
4.000
€
32.704
€
2.219
€
165
4.931
30,8
€
C
3.816
23,8
€
Het Boddegat te Ede - Over de Energie- en installatie-opzet - 19-02-2014
méérkosten
schil b of c
warmtevraag + / laagste
€
2.053
0%
€ PV + instal
€ tot / jaar
verschil met
+ schil b-c
investering +
laagste
energie
kWh PV
D
€ instal
Z - 20°
Pagina 19 van 19