ER Er bestaan 5 verschillende soorten ‘er’. 1. Als voorlopig subject Il y a Het verbum past zich aan het ‘andere’ subject aan. Singularis o Er is koffie. o Is er een probleem? Pluralis o Er zijn veel mensen naar het concert gekomen. o Zijn er nog broodjes? Ook mogelijk met andere werkwoorden als ‘zijn’ Er staan, er liggen, er hangen, er zitten, er lopen, er vallen, er vliegen,… o Er staat een auto voor de garagedeur. o Er liggen verschillende katten in de tuin te slapen. 2. Als plaats Locatief Ken je Brussel? Ja, ik werk er. Ik studeer in Leuven maar ik wil er niet wonen. 3. Als hoeveelheid ‘en’ Partitief Hoeveel auto’s heb je op de parking gezien? Ik heb er drie gezien. Ik heb er geen gezien. 4. In de passief Het Franse on In de passieve zinnen gebruiken we er als subject. Probeer zo het gebruik van men te vermijden. Er wordt gewerkt in onze straat 5. Met een prepositie Het wordt gebruik om de herhaling van een object te vermijden Ik hou van dat huis Ik hou ervan Ik speel met de bal Ik speel ermee We denken aan het examen We denken eraan Er staat zo dicht mogelijk bij het eerste verbum, de prepositie staat bij de eindgroep. Ik heb gisteren lang van de film genoten. Ik heb er gisteren lang van genoten. Ik hou elke dag meer van Franse muziek. Ik hou er elke dag meer van. !! We gebruiken er NOOIT om personen aan te duiden. Ik hou heel veel van de mooie vrouw. Ik hou heel veel van haar. Nooit 2 keer er in dezelfde zin. Er zitten twee mensen op de stoel Er zitten twee mensen erop Nederlandse Academie 02/218 47 07 B1 ER Er zitten twee mensen op. Speciale vormen ER+MET ERMEE o Jantje speelt met de bal Jantje speelt ermee ER + TOT ERTOE o Ik behoor niet tot de groep Ik behoor er niet toe ER + NAAR (richting) ERNAARTOE / ERHEEN o Ik ga morgen naar Brugge Ik ga er morgen naartoe. ER + VAN/UIT (afkomst) ERVANDAAN o Hendrik komt van/uit Polen Hendrik komt ervandaan. Nederlandse Academie 02/218 47 07 B1
© Copyright 2024 ExpyDoc