PP CPO Nijmegen 27-11-14 - Actualiteiten Auteursrecht

Nijmeegse PAO
intellectuele eigendom 2014
Auteursrecht
26 november 2014
A.A. Quaedvlieg
Menu
• I Algemeen
–
–
–
–
–
–
HR 22 februari 2013, Stokke/H3 Products
HR 28 maart 2014, Norma/NLKabel
Vzr Rb Rotterdam 25 april 2014, AMI 2014, 174, DLVS/Amvest
HvJEU 10 april 2014, C-435/12, ACI Adam BV
Rb Amsterdam 21 juli 2014, AMI 2014, 175, Media Monkeys/Boxx
HvJEU 3 september 2014, C-201/13, “De wilde Weldoener” Johan Deckmyn
/Vandersteen e.a.
• II Mededeling aan het publiek
–
–
–
–
–
–
–
HvJEU 15 maart 2012, C-162/10, Phonographic Performance (Ireland)
HvJEU 15 maart 2012, C-135/10, SCF/Marco del Corso
HvJEU 7 december 2006, C-306/05, SGAE / Rafael Hoteles
HvJEU 7 maart 2013, C-607/11, ITV/TV Catchup
HvJEU 13 februari 2014, C-466/12, Nils Svensson
HvJEU 27 februari 2014, C-351/12, OSA
HvJEU 21 oktober 2014, Bestwater/Mebes en Potsch
HR 22 FEBRUARI 2013,
STOKKE/H3 PRODUCTS
HR 22 februari 2013,
Stokke/H3 Products)
• (a) Om voor auteursrechtelijke
bescherming in aanmerking te komen, is
vereist dat het desbetreffende werk een
eigen, oorspronkelijk karakter heeft en het
persoonlijk stempel van de maker draagt (
(Endstra)). Het HvJEU heeft de maatstaf
aldus geformuleerd dat het moet gaan om
"een eigen intellectuele schepping van de
auteur van het werk" ( (Infopaq I)).
• (b) Deze maatstaf geldt evenzeer indien
het een gebruiksvoorwerp betreft (vgl.
BenGH 22 mei 1987, nr. A 85/3, LJN
AK1803, NJ 1987/881 en HR 15 januari
1988, LJN AG5738, NJ 1988/376
(Screenoprints)). Aanleiding voor de
veronderstelling dat zulks naar Europees
recht anders zou zijn, is er niet.
• (c) Dit werkbegrip vindt haar begrenzing waar
het eigen, oorspronkelijk karakter enkel datgene
betreft wat noodzakelijk is voor het verkrijgen
van een technisch effect. Elementen van het
werk die louter een technisch effect dienen of te
zeer het resultaat zijn van een door technische
uitgangspunten beperkte keuze, zijn van
bescherming uitgesloten (vgl. HvJEU 22
december 2010, nr. C-393/09, LJN BP0405, NJ
2011/289 (BSA) en HR 16 juni 2006, LJN
AU8940, NJ 2006/585 (Kecofa/Lancôme)).
• Daarbij verdient opmerking dat deze
uitsluiting van auteursrechtelijke
bescherming zich niet uitstrekt tot alle
elementen die een technische functie
bezitten: daarmee zou de industriële
vormgeving ten onrechte buiten het bereik
van het auteursrecht geplaatst worden.
• (d) Het feit dat het werk voldoet aan
technische en functionele eisen laat
onverlet dat de ontwerpmarges of
keuzemogelijkheden zodanig kunnen zijn
dat voldoende ruimte bestaat voor
creatieve keuzes van de maker die een
werk in auteursrechtelijke zin kunnen
opleveren (vgl. HR 8 september 2006, LJN
AX3171, NJ 2006/493 (Slotermeervilla's)).
• (e) Voor de beantwoording van de vraag of sprake is van
inbreuk op een auteursrecht op een gebruiksvoorwerp
dient beoordeeld te worden in welke mate de
totaalindrukken van het beweerdelijk inbreuk makende
werk en het beweerdelijk bewerkte of nagebootste werk
overeenstemmen. De auteursrechtelijk beschermde
trekken of elementen van laatstbedoeld werk zijn daarbij
bepalend, met dien verstande dat ook een verzameling
of bepaalde selectie van op zichzelf niet beschermde
elementen, een (oorspronkelijk) werk kan zijn in de zin
van de Auteurswet, mits die selectie het persoonlijk
stempel van de maker draagt.
• Bij de vergelijking van de totaalindrukken dienen dus ook
onbeschermde elementen in aanmerking te worden genomen, voor
zover de combinatie van al deze elementen in het beweerdelijk
nagebootste werk aan de "werktoets" beantwoordt.
• Voorts geldt dat de enkele omstandigheid dat het werk of bepaalde
elementen daarvan, passen binnen een bepaalde mode, stijl of
trend niet betekent dat het werk of deze elementen zonder meer
onbeschermd zijn.
• Onderzocht moet worden of de vormgeving van de (combinatie van
de) verschillende elementen zodanig is dat aangenomen kan
worden dat met het ontwerp door de maker op een voldoende eigen
wijze uiting is gegeven aan de vigerende stijl, trend of mode (HR 29
december 1995, LJN ZC1942, NJ 1996/546 (Decaux/Mediamax)).
• (f) De beoordeling van de auteursrechtelijke
beschermingsomvang van een bepaald werk en van de
vraag of daarop door een ander werk inbreuk wordt
gemaakt, is in hoge mate feitelijk van aard
• en derhalve slechts in (zeer) beperkte mate vatbaar voor
toetsing in cassatie (vgl. HR 5 januari 1979, LJN
AB7291, NJ 1979/339 (Heertje/Hollebrand)).
• Klachten die in wezen een nieuwe feitelijke beoordeling
in cassatie vragen, miskennen de grenzen van de
cassatierechtspraak.
HR 28 MAART 2014,
NORMA/NLKABEL
Norma/NLKabel
HR 28 maart 2014, AMI 2014, nr. 9 p. 94, artikelen JJC Kabel, JH Spoor, DJG Visser p. 73-84
• Feiten:
• Sinds december 2006 (de ‘switch off’)
• Geven de kabelexploitanten niet meer via de
ether uitgezonden uitzendingen door
• Maar worden de programma’s door de omroepen
‘klaargezet’ in de ‘Media Gateway’ in Hilversum
Norma/NLKabel
HR 28 maart 2014, AMI 2014, nr. 9 p. 94, artikelen JJC Kabel, JH Spoor, DJG Visser p. 73-84
• Vragen:
– Is er nog wel sprake van ‘heruitzending’?
–
–
–
–
–
Norma treedt op o.g.v. art. 14a WNR
14a WNR spreekt van ‘heruitzenden’
Als ‘heruitzenden’ eist dat er eerst een uitzending is geweest
D.w.z. een ‘mededeling aan het publiek’
Is de Media Gateway dan mededeling aan het publiek ??
– Is Norma rechthebbende?
– Zij de rechten rechtsgeldig geleverd?
– Heeft het wettelijk vermoeden van overdracht aan de
producent (art 45d Aw jo. 4 WNR) voorrang boven de levering
van de rechten door de uitvoerende kunstenaars aan Norma?
Norma/NLKabel
HR 28 maart 2014, AMI 2014, nr. 9 p. 94, artikelen JJC Kabel, JH Spoor, DJG Visser p. 73-84
• Er is alleen sprake van heruitzenden als er een
primaire openbaarmaking voorafgaat (4.1.3, in
fine)
• Het begrip mededeling aan het publiek ziet op
een onbepaald aantal potentiële kijkers en
impliceert een vrij groot aantal personen
Norma/NLKabel
HR 28 maart 2014, AMI 2014, nr. 9 p. 94, artikelen JJC Kabel, JH Spoor, DJG Visser p. 73-84
•
•
•
•
Rov 4.2.3:
De aanlevering via de Media Gateway
Door middel van een één-op-één verbinding
die niet voor het algemene publiek
toegankelijk is
• Is geen mededeling aan het publiek
Norma/NLKabel
HR 28 maart 2014, AMI 2014, nr. 9 p. 94, artikelen JJC Kabel, JH Spoor, DJG Visser p. 73-84
• Geen mededeling aan het publiek;
• Daaraan doet niet af dat de omroepen een
exploitatiehandeling verrichten
• Noch dat het aantal kabelexploitanten dat
toegang heeft eindeloos kan variëren
• (cf: “onbepaald en vrij groot aantal ontvangers”)
Is Norma rechthebbende?
• Zijn de rechten rechtsgeldig geleverd?
• Heeft het wettelijk vermoeden van overdracht
aan de producent (art 45d Aw jo. 4 WNR)
voorrang boven de levering van de rechten
door de uitvoerende kunstenaars aan Norma?
Is Norma rechthebbende?
Bepaaldheidseis art. 3:84, lid 2 BW
• De rechten zijn niet rechtsgeldig geleverd
• Art. 3:84, lid 2 BW eist dat het goed met voldoende
bepaaldheid is omschreven
• Daaraan is voldaan als kan worden vastgesteld om welk goed het
gaat: HR 20 sept 2002, NJ 2002, 610, ING Bank/Muller qq.
• Hof oordeelde juist dat
• alle over te dragen rechten aan de hand van de
leveringsakte moeten kunnen worden geïdentificeerd
• Dat was niet het geval: niet ‘alle’ naburige rechten die de
desbetreffende kunstenaar heeft verkregen kunnen worden
geïdentificeerd.
Is Norma rechthebbende?
Overdracht vermoeden 45d Aw
• Art. 45d Aw: vermoeden van overdracht aan
de producent
• Ex 4 WNR ook toepasselijk op uitv kunstenaar
• Strekking: zekerheid voor de producent dat de
exploitatie niet door verbodsacties wordt
gefrustreerd
• Ook collectieve organisatie komt geen
verbodsrecht meer toe
• (tenzij schriftelijk anders overeengekomen)
Is Norma rechthebbende?
Overdracht vermoeden 45d Aw
• (rov 5.4.6)
• EU recht veroorlooft overdracht op basis van
wettelijk vermoeden
• *HvJEU 1 juni 2006, C-169/05 Uradex, punt 24
• Wettelijk vermoeden kan worden weerlegd
• *HvJEU 9 februari 2012, C-277/10 Luksan, punt 87
• Geen doorkruising systeem van collectieve
belangenbehartiging art 9 SatKabRl, 14a WNR
Is Norma rechthebbende?
Overdracht vermoeden 45d Aw
• (rov 5.4.7)
• In het midden kan blijven of een overdracht bij
voorbaat aan Norma zou hebben geprevaleerd
boven art. 45d
• Want (i.v.m. de bepaalbaarheidseis) is er in het
geheel geen geldige overdracht
HVJEU 10 APRIL 2014, C-435/12,
ACI ADAM BV/THUISKOPIE
privékopie uit ongeoorloofde bron:
thuiskopieplichtig?
• of artikel 5, lid 2, sub b, van richtlijn 2001/29
juncto lid 5 van dat artikel,
• in de weg staat aan een nationale wettelijke
regeling,
• die geen onderscheid maakt tussen de situatie
waarin de bron van een voor privégebruik
vervaardigde reproductie geoorloofd is, en de
situatie waarin deze bron ongeoorloofd is.
HvJEU 10 april 2014, C-435/12,
ACI Adam BV/Thuiskopie
• de uitzonderingen en beperkingen van artikel
5, lid 2 moeten strikt worden uitgelegd. (23)
ACI Adam BV/Thuiskopie:
Driestappentoets
• artikel 5, lid 5, bepaalt dat uitzonderingen op
en beperkingen van het reproductierecht
slechts van toepassing zijn
• in bepaalde bijzondere gevallen en
• mits daarbij geen afbreuk wordt gedaan aan
de normale exploitatie van werken of ander
materiaal, en
• de wettige belangen van de rechthebbende
niet onredelijk worden geschaad.
ACI Adam BV/Thuiskopie:
Driestappentoets
• Deze bepaling van richtlijn 2001/29 geeft derhalve,
zoals volgt uit de bewoordingen ervan, enkel een
nadere precisering van de voorwaarden voor
toepassing van de door artikel 5, lid 2, van deze richtlijn
toegestane uitzonderingen op en beperkingen van het
reproductierecht, (…).
• Artikel 5, lid 5, van deze richtlijn definieert dus niet de
materiële inhoud van de verschillende in het tweede
lid van dat artikel genoemde uitzonderingen en
beperkingen, maar speelt pas een rol op het moment
waarop deze door de lidstaten worden toegepast.
Restrictieve uitleg van beperkingen
• 27 Voorts blijkt uit punt 44 considerans dat de wetgever
van de Unie voor ogen had dat de lidstaten
• het toepassingsgebied van de uitzonderingen en
beperkingen
• nog meer zouden beperken wanneer het gaat om bepaalde
nieuwe vormen van gebruik van door het auteursrecht
beschermde werken en ander materiaal.
• Noch dit punt van de considerans, noch enige andere
bepaling van deze richtlijn voorziet daarentegen in de
mogelijkheid voor de lidstaten
• om het toepassingsgebied van dergelijke uitzonderingen of
beperkingen uit te breiden.
Kopie uit ongeoorloofde bron
• Strikte uitlegging art. 5, lid 2
• Een dergelijke uitlegging verzet zich ertegen
dat deze bepaling aan de houders van het
auteursrecht de verplichting oplegt om de
rechtsschendingen te gedogen waarmee de
vervaardiging van privékopieën gepaard kan
gaan.
Interne markt
•
•
•
•
35
Indien het de lidstaten vrij zou staan
al dan niet vast te stellen
dat reproducties voor privégebruik ook mogen
zijn vervaardigd uit een ongeoorloofde bron,
• dan zou dit duidelijk afbreuk doen aan de
goede werking van de interne markt.
Social benefits
• 36
• Anderzijds blijkt uit punt 22 van de considerans
• dat de doelstelling van een werkelijke steun aan
de verspreiding van cultuur
• niet mag worden gerealiseerd met middelen die
ten koste gaan van een strikte bescherming van
de rechten
• of door het gedogen van illegale vormen van
distributie van nagemaakte of vervalste werken.
Strijd driestappentoets
• 38
• Toepassing van een nationale wettelijke regeling als aan de orde in het
hoofdgeding, die geen onderscheid maakt al naargelang de bron van een
voor privégebruik vervaardigde reproductie al dan niet geoorloofd is,
• kan bovendien inbreuk maken op bepaalde, in artikel 5, lid 5, van richtlijn
2001/29 gestelde voorwaarden.
• de verspreiding van nagemaakte of vervalste werken aanmoedigen en
daardoor noodzakelijkerwijze de omvang van de verkopen van, of andere
legale transacties met betrekking tot, beschermde werken verminderen,
zodat afbreuk zou worden gedaan aan de normale exploitatie daarvan.
• Ten tweede kan de toepassing van een dergelijke nationale wettelijke
regeling, gelet op de vaststelling in punt 31 van het onderhavige arrest,
een ongerechtvaardigd nadeel opleveren voor de houders van het
auteursrecht.
Eerlijke gebruiker moet meer betalen
• 56 Alle gebruikers van blanco dragers worden indirect
bestraft als zij noodzakelijkerwijze meebetalen aan de
compensatie van de schade die wordt veroorzaakt door uit
een ongeoorloofde bron vervaardigde reproducties voor
privégebruik, en aldus worden gedwongen om aanzienlijke
extra kosten voor hun rekening te nemen teneinde
privékopieën te kunnen vervaardigen
• 57 Een dergelijke situatie kan niet worden geacht te
voldoen aan de voorwaarde inzake het rechtvaardige
evenwicht dat moet worden gevonden tussen de rechten
en belangen van de ontvangers van de billijke compensatie
enerzijds, en de rechten en belangen van deze gebruikers
anderzijds.
VZR RB ROTTERDAM 25 APRIL 2014,
AMI 2014, 174, DLVS/AMVEST
Vzr Rb Rotterdam 25 april 2014, AMI 2014, 174,
DLVS/Amvest
• De Leeuw & Van Steenbergen B.V. wint in 2011
een door Amvest uitgeschreven pitch
• conceptontwikkeling en communicatie voor het
vastgoedproject 44/floors.
• De Leeuw & Van Steenbergen gaat failliet
• [X] Holding B.V. verwerft de IE-rechten
• [X] Holding B.V. draagt over aan DLVS
• DLVS zet de onderneming feitelijk voort
• Amvest beëindigt de opdrachtrelatie
• DLVS beroept zich op auteursrechten
Vzr Rb Rotterdam 25 april 2014, AMI 2014, 174,
DLVS/Amvest: de overdracht
• Blijkens artikel 1.1 sub a en b van de overeenkomst
behoren tot de overgedragen activa van de failliete boedel:
• “a. Onderhandswerk, bestaande uit nog in te kopen
diensten.
• b. De goodwill, belichaamd in het gebruiksrecht voor de
huidige bedrijfsactiviteiten, van de handelsnamen en
eventuele merkrechten van DLVS [Nb. De Leeuw & Van
Steenbergen B.V., opm. vzr], de aan DLVS toebehorende
rechten van intellectuele eigendom, eventuele
domeinnamen, e-mailadressen, software- en andere
licenties, het gebruiksrecht tot het klanten- en
relatiebestand van DLVS alsmede alle overige
bedrijfsinformatie van DLVS (behoudens rechten van
derden). (...)".
Vzr Rb Rotterdam 25 april 2014, AMI 2014, 174,
DLVS/Amvest: Norma arrest in werking
•
Blijkens deze overeenkomst behoren tot de overgedragen activa slechts algemeen omschreven IErechten ("de (...) rechten van intellectuele eigendom (...)".
•
Artikel 3:84 lid 2 BW vereist dat het over te dragen goed met voldoende bepaaldheid is
omschreven.
•
Aan deze eis is in het algemeen voldaan als de akte van levering zodanige gegevens bevat dat, kan
worden vastgesteld om welk goed het gaat (vgl. HR 20 september 2002, NJ 2002/610).
•
Dat alle over te dragen rechten aan de hand van de leveringsakte van 21 mei 2013 moeten kunnen
worden geïdentificeerd, is niet aan te merken als een aanvullend vereiste in de
bepaalbaarheidstoets (HR 28 maart 2014, Norma).
•
Het voorgaande in aanmerking nemende, voldoet de omschrijving in de overeenkomst niet aan de
eis van voldoende bepaaldheid.
•
Hoewel partijen het er over eens zijn dat DLVS feitelijk de onderneming van De Leeuw & Van
Steenbergen B.V. heeft voortgezet
RB AMSTERDAM 21 JULI 2014, AMI 2014, 175,
MEDIA MONKEYS/BOXX
Rb Amsterdam 21 juli 2014, AMI 2014, 175,
Media Monkeys/Boxx
• 4.1.Media Monkeys heeft als opdrachtnemer
een website gebouwd voor Boxx
Opslagverhuur en beroept zich op haar
auteursrecht.
• Zij vordert dat het Boxx Opslagverhuur wordt
verboden inbreuk op dit auteursrecht te
maken door de website op internet te
publiceren.
Eigendomsvoorbehoud
en verval van licentie
• Boxx Opslagverhuur heeft de website in
gebruik heeft genomen
• Media Monkeys heeft niet betwist dat dit een
impliciete licentie is.
• Boxx Opslagverhuur voldoet haar facturen
niet.
• Media Monkeys stelt dat de licentie is
vervallen
Eigendomsvoorbehoud
en verval van licentie
• Media Monkeys stelt dat de licentie is
vervallen
• Dat aan de impliciete licentie een dergelijke
voorwaarde was verbonden kan echter niet
worden aangenomen als partijen het daar niet
over hebben gehad.
Eigendomsvoorbehoud
en verval van licentie
• zoals een eigendomsvoorbehoud (artikel 3:92 van het
Burgerlijk Wetboek) expliciet dient te worden
overeengekomen, kan ook een voorwaarde van betaling in
een licentieovereenkomst, op straffe van verval van die
licentie, alleen expliciet kan worden overeengekomen.
• Nu een dergelijke afspraak niet is gemaakt,
– Boxx Opslagverhuur tot op heden wel enige betaling heeft
verricht (€ 2.000,-) en
– is ingestemd met de publicatie van de website,
– die overigens ook uitsluitend voor Boxx Opslagverhuur is
bedoeld en niet op andere wijze te gelde kan worden gemaakt,
• is sprake van een onvoorwaardelijke impliciete licentie.
• Reeds hierom dient de vordering te worden afgewezen.
Achterliggende geschil
•
4.4.Daar komt bij dat het achterliggende geschil tussen partijen een geschil is over
de omvang van de resterende betalingsverplichting van Boxx Opslagverhuur.
Partijen hebben daarover ter zitting geen overeenstemming kunnen bereiken.
Door de wijze van procederen van Media Monkeys kan de voorzieningenrechter
over dit onderliggende conflict geen uitspraak doen, nu hem immers slechts de
vraag is voorgelegd of het auteursrecht van Media Monkeys haar al dan niet het
recht geeft Boxx Opslagverhuur te verbieden de door Media Monkeys ontworpen
website op het internet te publiceren. Een verbod zoals gevorderd zou betekenen
dat Boxx Opslagverhuur de facto zou kunnen worden gedwongen een betwiste
vordering te voldoen, omdat zij anders niet langer van haar website gebruik zou
kunnen maken. De goede procesorde verzet zich hiertegen.
•
4.5.Media Monkeys heeft niet bestreden dat deze zaak als intellectuele
eigendomszaak moet worden aangemerkt, waarin de verliezende partij ingevolge
het bepaalde in artikel 1019h Rv in de werkelijke proceskosten van de tegenpartij
kan worden veroordeeld.
Totaal € 5.783,00
•
HVJEU 3 SEPTEMBER 2014, C-201/13,
JOHAN DECKMYN/VANDERSTEEN E.A.
De Wilde Weldoener
• Willy Vandersteen, 1961
HvJEU 3 september 2014, C-201/13,
Johan Deckmyn/Vandersteen e.a.
• Deckmyn is lid van het Vlaams Belang. (7)
• Op de nieuwjaarsreceptie 2011 van de stad Gent heeft Deckmyn
kalenders verspreid met een voorzijde ….(8)
• Die gelijkt op de voorzijde van het stripalbum „De Wilde
Weldoener”
• Lambiek is vervangen door de burgemeester van de stad Gent en
• de personen die de muntstukken oprapen, werden vervangen door
gesluierde en gekleurde figuren.
Is de parodie exceptie van art. 5.3(k)
Auteursrechtrichtlijn van toepassing ?
HvJEU 3 september 2014, C-201/13,
Johan Deckmyn/Vandersteen e.a. (20)
• de wezenlijke kenmerken van een parodie:
• enerzijds, een bestaand werk wordt
nagebootst doch met duidelijke verschillen
met het bestaande werk en,
• anderzijds, er wordt aan humor gedaan of de
spot wordt gedreven.
Geen voorwaarde is: (21, 33)
• dat de parodie een ander eigen oorspronkelijk
karakter vertoont dan louter duidelijke verschillen
met het geparodieerde oorspronkelijke werk,
• redelijkerwijze aan een andere persoon dan de
auteur van het oorspronkelijke werk zelf kan
worden toegeschreven,
• betrekking heeft op het oorspronkelijke werk zelf
• of de bron van het geparodieerde werk vermeldt.
Parodie,
meningsvrijheid en discriminatie
•
25
Vaststaat dat de parodie een geschikt middel vormt om een mening te uiten.
•
27
De toepassing van de beperking moet een rechtvaardig evenwicht in acht
nemen tussen auteursrecht en de vrije meningsuiting van de gebruiker
•
28
met alle omstandigheden van het geval moet rekening worden gehouden.
•
29
volgens Vandersteen is de tekening discriminerend
•
•
de personen die de muntstukken oprapen zijn vervangen door gesluierde en gekleurde figuren.
Gevolg: het beschermde werk wordt daarmee geassocieerd.
•
30
Is dat inderdaad het geval dan moet worden herinnerd aan het belang van
het verbod van discriminatie
•
31
en hebben de auteursrechthebbenden er rechtmatig belang bij dat het
beschermde werk niet met een dergelijke boodschap wordt geassocieerd.
Bruna en Mercis/Punt.nl
(“Nijntje parodieën”)
Vzr Amsterdam 22 december 2009 AMI 2010, p. 127, noot DJG Visser
• Punt.nl plaatst op
verschillende sites
Nijntje parodieën
• (afbeelding 1)
• Bedoeling is het
opwekken van de
lachlust
Bruna/Mercis (“Nijntje parodieën”)
Vzr Amsterdam 22 december 2009 AMI 2010, p. 127, noot DJG Visser
• Bedoeling is het
opwekken van de
lachlust door…
• Contrastwerking: Nijntje
is kindvriendelijk en
geweldloos, de
parodieën zijn grof en
agressief
• Ook als niet iedereen
het grappig vindt:
smaken verschillen
Bruna/Mercis (“Nijntje parodieën”)
Vzr Amsterdam 22 december 2009 AMI 2010, p. 127, noot DJG Visser
• Letterlijk gekopieerde
afbeelding van Nijntje
• Beantwoording van de
auteursrecht vraag kan
in het midden blijven nu
er merkinbreuk is
• Ontbreken
concurrentiebedoeling
• Ontbreken
verwarringsgevaar
Bruna/Mercis (“Nijntje parodieën”)
Vzr Amsterdam 22 december 2009 AMI 2010, p. 127, noot DJG Visser
• (afbeelding 7)
• wijziging t.o.v. origineel
alleen toevoeging van
woord ‘nijn-eleven’ en
flatgebouw
• Beantwoording van de
auteursrecht vraag kan in
het midden blijven nu er
merkinbreuk is
• Zelfde afweging m.b.t.
afbeelding 1
Hoger beroep “Nijntje parodieën”
Hof Amsterdam 13-9-2011 (AMI 2012, 28)
•
•
•
•
•
Humoristische bedoeling
Ontbreken van concurrentiebedoelingen
Ontbreken van verwarringsgevaar
Redelijkerwijs geoorloofd idz van art. 18b
Waaraan niet afdoet dat niet iedereen het
grappig zal vinden
• Nijntje ivm hardcore feest, stoned als een
garnaal, een trancenicht, pep en hakkûh is
“evident parodiërend gebruik waarbij het werk
zelf op de korrel wordt genomen”
Hoger beroep “Nijntje parodieën”
Hof Amsterdam 13-9-2011 (AMI 2012, 28)
• Niet iedere als humor gepresenteerde
associatie van Nijntje is toelaatbare parodie
• Vrijheid begrensd door
– redelijkheid en
– de regels van het maatschappelijk verkeer
• De grenzen zijn hier “nog” niet overschreden
• Aan de drie stappen toets is voldaan
Bruna/Mercis (“Nijntje parodieën”)
hoger beroep Hof Amsterdam 13-9-2011
• Ook bij de afbeeldingen 1 en 7 gaat het
evident om parodiërend gebruik
• Voldoende afstand tot het origineel
• Ook hier geldt dat niet nodig is dat iedereen
erom kan lachen
HVJEU 21 OKTOBER 2014, C-348/13
BESTWATER/MEBES EN POTSCH
HvJEU 21 oktober 2014, C-348/13
BestWater/Mebes en Potsch
• Feiten
• BestWater is maker en rechthebbende
• Van een film over watervervuiling (2 minuten)
• De film stond t.t.v. conflict op YouTube
• BestWater stelt daarvoor geen toestemming te
hebben gegeven
• De website van concurrenten Mebes en Potsch
bevatte een framed link naar de film
Frage zur Vorabentscheidung :
• Stellt die Einbettung
• eines auf einer fremden Internetseite öffentlich zugänglich
gemachten fremden Werkes
• in eine eigene Internetseite
• unter Umständen, wie sie im Ausgangsverfahren vorliegen,
• eine öffentliche Wiedergabe im Sinne des Art. 3 Abs. 1 der
Richtlinie 2001/29 dar,
• auch wenn das fremde Werk damit nicht für ein neues
Publikum wiedergegeben wird und
• die Wiedergabe nicht nach einem spezifischen technischen
Verfahren erfolgt, das sich von demjenigen der
ursprünglichen Wiedergabe unterscheidet?
• 14 Volgens vaste rechtspraak
• Is er mededeling aan het publiek in de zin van
Art. 3 (1) Rl
• Als het werk met gebruik van een technische
werkwijze die zich van de oorspronkelijke
onderscheidt (ITV)
• Of voor een nieuw publiek waaraan de
rechthebbenden niet dachten toen zij hun
toestemming gaven (Organismos e.a.)
„mit Erlaubnis der
Urheberrechtsinhaber“ (?)
• Svensson: internetlink is slechts mededeling aan het
publiek als zij een nieuw publiek bereikt (15)
• Ist dies nicht der Fall, insbesondere weil das Werk bereits
• auf einer anderen Website mit Erlaubnis der
Urheberrechtsinhaber für alle Internetnutzer frei
zugänglich ist,
• Dan is er geen mededeling aan het publiek (Svensson 2528).
hyperlink of framed link
• hyperlink of framed link maakt geen verschil
(17)
Geen nieuw publiek
(indien toestemming)
• Weliswaar kun je door een framed link een werk in je eigen
site ‘inplakken’ en toch het reproductierecht ontgaan,
• Er is geen nieuw publiek:
• „Denn sofern und soweit dieses Werk auf der Website, auf
die der Internetlink verweist, frei zugänglich ist,
• ist davon auszugehen,
• dass die Inhaber des Urheberrechts, als sie diese
Wiedergabe erlaubt haben,
• an alle Internetnutzer als Publikum gedacht haben.
En het feit dat er
geen toestemming was?
• Die Einbettung eines auf einer Website öffentlich
zugänglichen geschützten Werkes in eine andere
Website
• mittels eines Links unter Verwendung der FramingTechnik, wie sie im Ausgangsverfahren in Frage steht,
allein stellt keine öffentliche Wiedergabe im Sinne
von Art. 3 Abs. 1 […] dar,
• soweit das betreffende Werk weder für ein neues
Publikum
• noch nach einem speziellen technischen Verfahren
wiedergegeben wird, das sich von demjenigen der
ursprünglichen Wiedergabe unterscheidet.
II.
Het recht van
mededeling aan het publiek
Auteursrechtrichtlijn
Berner Conventie
Jurisprudentie HvJEU
Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei
2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het
auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij
Publicatieblad 2001 Nr. L 167 p. 10 - 19
DE AUTEURSRECHTRICHTLIJN
Artikel 3 lid 1 Auteursrechtrichtlijn.
Recht van mededeling van werken aan het publiek
•
•
•
•
•
1. De lidstaten voorzien ten behoeve van auteurs
in het uitsluitende recht,
de mededeling van hun werken aan het publiek,
per draad of draadloos,
met inbegrip van de beschikbaarstelling van hun
werken voor het publiek op zodanige wijze dat deze
voor leden van het publiek op een door hen individueel
gekozen plaats en tijd toegankelijk zijn,
• toe te staan of te verbieden.
Achtergrond:
Art. 8 WIPO Copyright Treaty
• Artikel 8
• Onverminderd de bepalingen van […] de Berner Conventie,
• hebben auteurs van werken van letterkunde en kunst het
uitsluitend recht
• om toestemming te verlenen voor het per draad of langs
draadloze weg mededelen van hun werken aan het publiek,
• met inbegrip van het op zodanige wijze voor het publiek
beschikbaar stellen van hun werken dat deze voor leden
van het publiek beschikbaar zijn vanaf een door hen
gekozen plaats en op een door hen gekozen tijdstip.
Art. 3.1 moet worden uitgelegd
in het licht van de Berner Conventie
• HvJEU 4 oktober 2011, C-403/08 en 429/08, Premier League, nr 189
• 189 Ten slotte moet artikel 3, lid 1, van de richtlijn auteursrecht zo
veel mogelijk worden uitgelegd tegen de achtergrond van het
volkenrecht,
• en met name rekening houdend met de Berner Conventie en het
Verdrag inzake het auteursrecht. De richtlijn auteursrecht strekt
immers tot tenuitvoerlegging van dat verdrag, op grond van artikel
1, lid 4, waarvan de verdragsluitende partijen dienen te voldoen
aan de artikelen 1 tot en met 21 van de Berner Conventie.
• Diezelfde verplichting is ook opgenomen in artikel 9, lid 1, van de
Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele
eigendom.
DE BERNER CONVENTIE:
ARTIKEL 11BIS (1)
Artikel 11bis
1) Auteurs van werken van letterkunde en kunst
genieten het uitsluitend recht toestemming te verlenen tot:
• 1° de radio-uitzending van hun werken of de openbare mededeling
van deze werken door ieder ander middel, dienende tot het
draadloos verspreiden van tekens, geluiden of beelden;
• 2° elke openbare mededeling, hetzij met of zonder draad, van het
door de radio uitgezonden werk, wanneer deze mededeling door
een andere organisatie dan de oorspronkelijke geschiedt;
• 3° de openbare mededeling van het door de radio uitgezonden
werk door een luidspreker of door ieder ander dergelijk instrument,
dat tekens, geluiden of beelden overbrengt.
Artikel 11bis
1) Auteurs van werken van letterkunde en kunst
genieten het uitsluitend recht toestemming te verlenen tot:
•
1° de radio-uitzending van hun werken of de
openbare mededeling van deze werken door
ieder ander middel, dienende tot het
draadloos verspreiden van tekens, geluiden
of beelden;
•
1. de oorspronkelijke uitzending
•
2° elke openbare mededeling, hetzij met of
zonder draad, van het door de radio
uitgezonden werk, wanneer deze
mededeling door een andere organisatie dan
de oorspronkelijke geschiedt;
•
2. mededeling door heruitzending van het
signaal
•
3° de openbare mededeling van het door de
radio uitgezonden werk door een luidspreker
of door ieder ander dergelijk instrument, dat
tekens, geluiden of beelden overbrengt.
•
3. mededeling door zintuiglijk waarneembare
geluiden of beelden
2. mededeling door heruitzending van
het signaal
• 2° elke openbare mededeling, hetzij met of
zonder draad, van het door de radio uitgezonden
werk, wanneer deze mededeling door een andere
organisatie dan de oorspronkelijke geschiedt;
• “andere organisatie” = iedere andere natuurlijke
of rechtspersoon
• Conferentie van Brussel verwierp:
• “nieuw publiek”
• “nieuwe mededeling aan het publiek”
Bezwaren “nieuw publiek” criterium
• Vaag
– Getalsmatig
– Geografisch (Nederlanders die in Oostenrijk NL TV
kijken zijn geen nieuw publiek (?)
• Juridisch fout gericht
– Er wordt geen toestemming gegeven voor
ontvangst door een publiek,
– maar aan een contractant om uit te zenden
3. mededeling door zintuiglijk
waarneembare geluiden of beelden
• “3° de openbare mededeling van het door de
radio uitgezonden werk door een luidspreker
of door ieder ander dergelijk instrument, dat
tekens, geluiden of beelden overbrengt.”
• Fase van ontvangst door beoogde gebruiker
• Ontvangst altijd door ‘ander organisme’
• Breder publiek dan ontvanger = nieuw publiek
Wanneer is er een nieuw publiek?
• Strikt genomen: elk publiek buiten privékring
van familie en vrienden
• Niet efficiënt
– Dikwijls onbeduidend
– Moeilijk te controleren
• Vandaar: “min of meer talrijk publiek”
Vage norm
• Berner Conventie (stukken van de conferentie)
• Veroorloven de ontvangst in de privékring,
• Verbieden de ontvangst door een talrijker
publiek
• En laten de rest in het midden
3° DE OPENBARE MEDEDELING VAN
HET DOOR DE RADIO UITGEZONDEN
WERK DOOR EEN LUIDSPREKER
A. De kroeg:
Premier League
• HvJEU 4 oktober 2011, C-403/08 en 429/08
• 183 of het begrip „mededeling aan het publiek”
in de zin van artikel 3, lid 1,
• aldus moet worden uitgelegd dat het ook
betrekking heeft op
• het vertonen van de uitgezonden werken, door
middel van een televisiescherm en luidsprekers,
aan klanten in een horecagelegenheid.
Orthodoxe benadering
• 198 Wanneer auteurs in uitzending van hun
werken toestemmen,
• houden zij in beginsel slechts rekening met de
bezitters van televisietoestellen die,
• individueel of in hun privé- of gezinssfeer,
• het signaal ontvangen en de uitzendingen volgen.
• Zodra een uitgezonden werk wordt vertoond ten
behoeve van een extra publiek
• Is dat een handeling waarmee het betrokken
werk aan een nieuw publiek wordt meegedeeld
Winstoogmerk niet irrelevant
•
•
•
•
204 Ten slotte moet erop worden gewezen
dat het niet irrelevant is dat
een „mededeling” in de zin van artikel 3, lid 1,
een winstoogmerk heeft
B. De tandartsenpraktijk:
Marco del Corso
• HvJEU 15 maart 2012, C-135/10, SCF/Marco del Corso
• 57 of de kosteloze uitzending van fonogrammen in
een tandartspraktijk,
• ten behoeve van de patiënten die deze uitzending
buiten hun wil horen,
• een „mededeling aan het publiek” vormt
• en of producenten van fonogrammen op grond van
deze uitzending recht op een vergoeding hebben.
Publiek = een vrij groot aantal
• 84 Het „publiek” ziet op een onbepaald aantal
potentiële luisteraars of kijkers
• en impliceert een vrij groot aantal personen
• 86 het criterium „een vrij groot aantal
personen” heeft tot doel erop te wijzen dat het
begrip publiek een zekere de-minimisdrempel
inhoudt,
• waardoor een te klein of zelfs onbeduidend
aantal personen niet onder dit begrip valt.
Het café en de tandarts vergeleken
• Premier League:
– nieuw publiek is alles buiten
– De bezitters van ontvangsttoestellen,
– Die in hun privékring ontvangen
• SCF/Del Corso:
– Nieuw publiek = vrij groot aantal personen
Het tandartspubliek is onbeduidend
• 96 het aantal personen voor wie hetzelfde
fonogram door de tandarts hoorbaar wordt
gemaakt is vrij beperkt en zelfs onbeduidend
Geen winstoogmerk
• 97 het aantal patiënten zal niet toenemen,
• De tandarts zal de prijs van de zorgverlening niet kunnen verhogen.
• geen invloed hebben op de inkomsten van deze tandarts.
• 98 De patiënten komen uitsluitend voor tandverzorging
• Zij horen slechts toevallig bepaalde fonogrammen,
• De patiënten zijn niet ontvankelijk voor de uitzending.
• 99
geen winstoogmerk
• Wat als er wel winstoogmerk maar toch onbeduidend aantal?
2° elke openbare mededeling, hetzij met of zonder draad, van het door
de radio uitgezonden werk, wanneer deze mededeling door een andere
organisatie dan de oorspronkelijke geschiedt;
2. MEDEDELING DOOR HERUITZENDING VAN
HET SIGNAAL
HVJEU 7 DECEMBER 2006, C-306/05,
SGAE/RAFAEL HOTELES
SGAE/Rafael Hoteles: vraag
•
•
•
•
32 of de distributie van een signaal
door middel van televisietoestellen
aan klanten die in hotelkamers logeren,
een mededeling aan het publiek in de zin van
artikel 3, lid 1, van richtlijn 2001/29 vormt.
Rafael Hoteles: Distributie
• Van een signaal
• Of door middel van TV toestellen?
• (of allebei?)
Rafael:
andere organisatie vs nieuw publiek
•
38
•
40 De mededeling wordt door een andere organisatie van wederdoorgifte
dan de oorspronkelijke organisatie gedaan. Een dergelijke doorgifte geschiedt
dus ten behoeve van een ander publiek dan het door de oorspronkelijke
mededeling van het werk beoogde publiek, dat wil zeggen een nieuw publiek.
•
41 Als de auteur toestemt in de radio-uitzending van zijn werk heeft hij
slechts het oog op de directe consumenten, dat wil zeggen de bezitters van
ontvangsttoestellen die, individueel of in hun privé- of gezinssfeer, de
uitzendingen ontvangen. Zodra die ontvangst ten behoeve van een veel groter
gehoor geschiedt, is de mededeling door luidsprekers niet meer de
eenvoudige ontvangst van de uitzending zelf, maar een zelfstandige handeling
waarmee het werk aan een nieuw publiek wordt medegedeeld.
Het gaat in hotels om een vrij groot aantal personen.
NVJEU 7 MAART 2013, C-607/11,
ITV/TVCATCHUP
HvJEU 7 Maart 2013, C-607/11,
ITV/TVCatchup
• 19 of het begrip „mededeling aan het
publiek” betrekking heeft op een
wederdoorgifte van een TV-uitzending
• door een andere organisatie dan de oorspronkelijke,
• door middel van een internetstream,
• in het ontvangstgebied van de oorspronkelijke
uitzending.
Specifieke technische werkwijzen
• 23 uit punt 23 considerans rl 2001/29 blijkt dat het
recht van de auteur van mededeling zich uitstrekt tot
elke wederdoorgifte.
• Bovendien volgt uit artikel 3, lid 3 dat de toestemming
tot mededeling aan het publiek het recht om andere
mededelingen toe te staan niet uitput.
• 24 Daaruit volgt dat de Uniewetgever heeft gewild
dat elke wederdoorgifte waarbij een specifieke
technische werkwijze wordt gebruikt, individueel door
de auteur wordt toegestaan.
• 26 Aangezien wederdoorgifte op internet
• van een via zendmasten uitgezonden televisieuitzending
• gebeurt volgens een specifieke technische
werkwijze die verschilt van de werkwijze voor
de oorspronkelijke mededeling,
• moet zij worden beschouwd als een
„mededeling”
Nieuw publiek telt niet meer!
• 39 […] De voorwaarde van het nieuwe
publiek,
• die enkel relevant is in de situaties van SGAE,
Premier League, e.a.,
• behoeft derhalve niet meer te worden
onderzocht.
Hyperlinks
HVJEU 13 FEBRUARI 2014,
C-466/12, NILS SVENSSON
Hyperlink = mededeling?
• 14 of er sprake is van een mededeling aan
het publiek
• wanneer op een website
• aanklikbare links worden geplaatst naar
beschermde werken
• die op een andere website beschikbaar zijn,
• met dien verstande dat de betrokken werken
op die andere website vrij toegankelijk zijn.
Hyperlinkers zijn geen nieuw publiek
• 25 de beschikbaarstelling via een aanklikbare link leidt
niet tot een mededeling aan een nieuw publiek.
• 26 De doelgroep van de oorspronkelijke mededeling
bestond uit alle internetgebruikers.
• 27 De gebruikers van de linkende website zijn daarom
onderdeel van het publiek dat door de houders van het
auteursrecht in aanmerking werd genomen toen zij
toestemming verleenden voor de oorspronkelijke
mededeling.
• 28
Geen nieuw publiek, is geen toestemming vereist.