Een goede norm voor ledverlichting komt steeds dichterbij Het vergelijken van ledlampen lukt op dit moment net zo goed als het vergelijken van appels en peren. Dat vindt de Duitse organisatie ZVEI: die daarom de tEPPS4BTLJB)FOESJLT M aanzet gaf voor een nieuwe norm. Martin Hilbrands, lichtadviseur bij TRILUX, is het daarmee eens. Hij is blij met het initiatief van ZVEI. “Vorig jaar november heeft ZVEI een praktijkrichtlijn voor ledverlichting opgesteld.” “In deze richtlijn heeft ZVEI een aantal vaste begrippen benoemd. Een goede definitie van kenmerken en omschrijvingen. Tot voor kort waren er namelijk geen eenduidige regels opgesteld, zoals definities van het opgenomen vermogen, de totale efficiency, de lichtterugval, de lichtsterkteverdeling, de levensduur, de kleurkwaliteit, de bedrijfstemperatuur en diverse levensduurcriteria. ZVEI heeft als doel gesteld om op die wijze een juiste vergelijking tussen de vele beschikbare ledproducten mogelijk te maken, ook om bij het ontwerpen van ledverlichtingsinstallaties rekening te houden met 12 de juiste basisgegevens. Deze praktijkrichtlijn is een voorloper van de internationale IEC-normering, die medio 2014 wordt gepubliceerd. Logischerwijze komt daar dan uiteindelijk een eigen Nederlandse NEN-norm uit voort.” Levensduurcriteria Een belangrijk criterium bij leds is de aanduiding van de levensduur. “Zo is het een vast gegeven dat alle leds op den duur minder licht gaan geven, maar er bestaan grote verschillen tussen de diverse armatuurfabrikanten”, vertelt Hilbrands. In de richtlijn wordt dit aangeduid met een L, in combinatie met een B. Als er staat L = 70 bij 50.000 branduren, dan houdt dat in dat de led-armatuur na dit aantal bedrijfsuren nog 70% van de oorspronkelijke lichtopbrengst heeft. De letter B is het percentage van de leds, dat minder licht geeft dan de waarde die bij L wordt vermeld. Daarnaast is letter C toegevoegd. Dit getal, ook weer een percentage, is de hoeveelheid leds die bij een bepaalde levensduur stukgaan.” Onderhoudsfactor “De richtlijn maakt het mogelijk om leds met elkaar te vergelijken, maar L-, B- en C-gegevens zijn ook noodzakelijk voor de bepaling van de zogenoemde onderhoudsfactor. Door de juiste onderhoudsfactor toe te passen, is het zeker dat de ledlichtinstallatie ook na vijf of tien jaar nog voldoet aan het gewenste of vereiste lichtniveau”, zegt Hilbrands. “Voor de klassieke lichtbronnen zoals de spaarlamp en tl zijn er duidelijke regels en internationale standaarden om deze te berekenen. Daarbij is rekening gehouden met vier aspecten: de vermindering van de lichtstroom die de lichtbron produceert, het aantal lichtbronnen dat naar verwachting uitvalt, de vermindering van het rendement van de armatuur en de vervuiling van de ruimte. Een pasgeverfde muur reflecteert licht immers beter dan een stoffige muur. Daarnaast kan een spaarlamp of een tl op een bepaald moment worden vervangen en dan wordt meestal ook de armatuur schoongemaakt. Bij led speelt ook de warmteafvoer een belangrijke rol. Een led-armatuur dat slecht gekoeld wordt, gaat veel minder lang mee dan een led-armatuur met een goede warmteafvoer. Hiermee wordt echter niet altijd rekening gehouden bij het ontwerpen van ledverlichtingsinstallaties. Bij tl-verlichting houdt iedereen rekening met een onderhoudsfactor van 0,85, maar bij toepassing van leds merk ik dat diverse leveranciers met een factor 1 rekenen. Dat houdt in dat ze de lichtterugval niet meerekenen in hun lichtplan. Hierdoor kan het voorkomen dat er na een bepaalde periode minder licht op de werkplek is.” Kosten-batenanalyse ”Daarnaast is ook vooral de onderhoudsfactor bepalend bij het ontwerp van energie-efficiënte verlichtingsinstallaties”, vervolgt Hilbrands. “Hoe hoger de onderhoudsfactor, hoe lager de uiteindelijke energiebehoefte van de lichtinstallatie. Daarom is het belangrijk om altijd een kosten-batenanalyse te maken op basis van praktische en vereiste onderhoudscycli. Feitelijk heeft elk type ledarmatuur een eigen onderhoudsfactor, waardoor het voorlopig onmogelijk is om een algemeen geldig cijfer te hanteren, zoals dat wel kan bij bijvoorbeeld tl en de gloeilamp. In een juist opgesteld lichtplan of -ontwerp dient dan ook de toege- 13 Alle componenten die komen kijken bij het berekenen van de onderhoudsfactor: MF: Maintenance Factor (onderhoudsfactor) r--.'-BNQ-VNFO.BJOUFOBODF'BDUPSMJDIUTUSPPNWFSNJOEFSJOHTGBDUPS Y-Y r-4'-BNQ4VSWJWBM'BDUPSMBNQPWFSMFWJOHTGBDUPS m[$[ r-.'-VNJOBJSF.BJOUFOBODF'BDUPSBSNBUVVSPOEFSIPVETGBDUPS r3.'3PPN.BJOUFOBODF'BDUPSCJOOFOWFSMJDIUJOHSVJVNUFPOEFSIPVETGBDUPS r4.'4VSGBDF.BJOUFOBODF'BDUPSCVJUFOWFSMJDIUJOHPQQFSWMBLUFPOEFSIPVETGBDUPS m#JOOFOWFSMJDIUJOH.'--.'Y-4' Y-.'Y3.' m#VJUFOWFSMJDIUJOH.'--.'Y-4' Y-.'Y4.' Levensduurcriterium led-lichtproducten r(FNFUFOMFWFOTEVVS-Y r-JDIUTUSPPNUFSVHHBOH#Z r5PUBMFVJUWBM$[ Voorbeelden: 50.000 L70 betekent: bij 50.000 branduren bezitten de leds nog 70% van de oorspronkelijke lichtsterkte. 50.000 L70 B20 betekent: bij 50.000 branduren bezit 20% van de leds minder dan 70% van de oorspronkelijke lichtsterkte (als B niet wordt vermeld, is dit altijd 50%). 50.000 L80 B10 C1 betekent: bij 50.000 branduren geeft 10% van de leds minder dan 80% van de oorspronkelijke lichtsterkte en 1% van de leds is dan uitgevallen. Alle vermelde waarden worden door fabrikanten opgegeven bij een genormaliseerde omgevings-bedrijfstemperatuur WBOU$UFO[JKBOEFSTWFSNFME paste onderhoudsfactor, de door de klant gewenste gebruiksperiode én het daarbij vereiste onderhoudsplan te worden vermeld.” Bewuste keuze “Naast Trilux zijn diverse Duitse A-merken op dit moment met de praktijkrichtlijn gestart”, legt Hilbrands uit. “De uitdaging is om uiteindelijk alle ledfabrikanten op dezelfde wijze te laten communiceren. Als dat gebeurt, wordt het mogelijk om appels met appels te vergelijken. Lichtontwerpers kunnen dan een bewuste keuze maken voor het soort appel dat het beste bij de gevraagde situatie past. Of in dit geval natuurlijk het soort ledverlichting, dat het beste in de desbetreffende bedrijfsomgeving past. Een sporthal waar de verlichting moeilijk te vervangen is, vraagt immers om andere led-armaturen dan een magazijn bij een winkel. Wij vinden het ook belangrijk om de lichtdeskundigen goed te informeren en te trainen. Dat doen we op onze Trilux Academie. Alle betrokkenen, fabrikanten, lichtontwerpers, groothandel, installateurs en eindgebruikers hebben ook belang bij een goede norm, want alleen op die wijze zal ledverlichting op een juiste wijze worden toegepast.” Weerstand ”Naast ons bedrijf zijn ook de vele andere A-merken voorstander van de richtlijn, maar er is natuurlijk ook weerstand”, zegt Hilbrands. “Bij de A-merken weegt ook het commerciële belang bij de invoering van deze norm. Zij hebben de claims, die in de specificaties van de desbetreffende armaturen worden vermeld, laten testen door een erkend instituut. Nu kan elke fabrikant op de verpakking zetten dat er na 50.000 branduren nog een bepaalde hoeveelheid licht uit komt, maar die claim is echter vaak niet onderbouwd en het is ook niet duidelijk hoe groot de kans is dat de ledarmatuur dan inmiddels kapot is. De nieuwe norm schept hierin duidelijkheid.” Het hele rapport met de praktijkrichtlijn is te vinden op de site van de ZVEI: www.zvei.de bij Publikationen (Leitfaden Planungssicherheid in de LEDBeleuchtung). www.trilux.nl 15
© Copyright 2024 ExpyDoc