Serie / Series RZMHA 18÷151 Uitgave / Issue Vervangt / Replaces 10.08 --- Handleiding / Manual CLM 02 ab NEDERLANDS / ENGLISH HANDLEIDING VOOR INSTALLATIE BEDIENING & ONDERHOUD INSTALLATION, USE AND MAINTENANCE MANUAL RZMHA/K 18÷151 0. LIJST BIJLAGEN De volgende bijlagen maken integraal deel uit van deze handleiding. 2 0. LIST OF ATTACHMENTS List of documents supplied with the unit and forming an integral part of this manual. - Technisch handboek - Technical book - Handleiding microprocessor - Microprocessor manual - Garantiecertificaat - Certificate of guarantee - Conformiteitsverklaring - Declaration of conformity - Elektrisch schema - Specific electrical circuit INDEX CONTENTS Onderwerp Subject 0 LIJST BIJLAGEN 0 LIST OF ATTACHMENTS 1 INLEIDING 1 INTRODUCTION 1.1 1.2 1.3 Algemene informatie Bijlagen Waarschuwingen 1.1 1.2 1.3 General information Attachments Warnings 2 BESCHRIJVING TOESTEL 2 UNIT DESCRIPTION 2.1 2.1.1 2.2 2.3 2.4 Identificatie Identificatie Gebruiksbestemming Tegenindicaties Algemene beschrijving 2.1 2.1.1 2.2 2.3 2.4 Identification Identification Intended use Contraindications General description 3 VEILIGHEID 3 SAFETY 3.1 3.2 3.3 3.3.1 3.3.2 3.4 3.5 3.5.1 3.5.2 Definitie Algemene veiligheidsvoorschriften Symbolen Plaatsing veiligheidspictogrammen Veiligheidspictogrammen Nood- & veiligheidsapparatuur Beoordeling residu risico's Residu risico's in omgeving toestel Te nemen maatregelen bij lekkage koelgas 3.1 3.2 3.3 3.3.1 3.3.2 3.4 3.5 3.5.1 3.5.2 3.5.3 Werkzaamheden bij verwijderde panelen Definition General safety regulations Symbols Location of safety signs Safety signs Emergency and safety devices Description of residue risks Residue risks near the unit Measures to take in case of leaking refrigerant gas 3.5.3 Operations with the panels removed 4 INSPECTIE EN TRANSPORT 4 INSPECTION AND TRANSPORT 4.1 4.2 4.3 4.4 Inspectie Opslagplaats Optillen & transporteren Uitpakken 4.1 4.2 4.3 4.4 Inspection Storage Lifting and transport Unpacking 5 INSTALLATIE 5 INSTALLATION 5.1 Bepalen opstellingsplaats 5.2 Aansluiting koelleiding 5.2.1 Leidingwerk, afstand & toelaatbare hoogte verschillen tussen secties 5.1 Choosing the installation site 5.2 Refrigerant pipe c onnections 5.2.1 Pipe route, distance and maximim height differences between sections 3 RZMHA/K 18÷151 5.2.2 5.2.3 5.2.4 5.3 5.3.1 5.4 5.4.1 5.4.2 Installeren pijpleiding Isoleren pijpleiding Beugelen pijpleiding Nazicht koelmiddelleiding Vullen met koelmiddel Elektrische aansluitingen Algemeen Externe sturingen 5.2.2 5.2.3 5.2.4 5.3 5.3.1 5.4 5.4.1 5.4.2 Laying the pipes Insulating the pipes Bracketing the pipes Testing the refrigeration circuit Filling with refrigerant Electrical connections General External signals 6 INBEDRIJFSTELLING 6 START UP 6.1 6.2 6.3 6.3.1 6.3.2 6.1 6.2 6.3 6.3.1 6.3.2 6.4 Controles vóór opstarten Inbedrijfstelling Controles bij werking toestel Algemeen Ontdooien (uitsluitend warmtepompuitvoering) Uitschakelen toestel 6.4 Preliminary controls Start up Checks during unit operation General Defrosting (Only heat pump units) Stopping the unit 7 WERKING 7 OPERATION 7.1 Algemeen 7.1 General 8 STORINGEN 8 TROUBLE SHOOTING 9 PERIODIEKE CONTROLES/ONDERHOUD 9 ROUTINE MAINTENANCE AND CONTROLS 9.1 9.1.1 9.1.2 9.2 9.3 Waarschuwingen Algemeen Maandelijkse controles Viermaandelijkse controles Herstellen koelleiding Bijvullen koelmiddelvloeistof 9.1 9.1.1 9.1.2 9.2 9.3 Warnings General Monthly controls Four-monthly controls Repairing the refrigerant circuit Topping up the refrigerant liquid 10 VERWIJDEREN ENLOZEN INSTALLATIE 10 SHUT DOWN AND DISPOSAL 4 1. INLEIDING 1. INTRODUCTION 1.1 ALGEMEEN 1.1 GENERAL INFORMATION Deze handleiding bevat de installatie-, gebruikers- en onderhoudsinstructies voor de RZMHA condensor en wijst eveneens alle mogelijke risico's en gevaren aan. Deze handleiding laat bevoegde gebruikers toe om het toestel op een uiterst veilige & zeer gebruiksvriendelijke wijze te hanteren. Het is uitermate belangrijk om het volledige document zorgvuldig door te nemen en de nodige aandacht te schenken aan de secties die aangeduid zijn met This manual contains the installation, use and maintenance instructions for the RZMHA condensing units, and highlights all connected risks and perils. It has been expressly prepared and written to allow authorised users to use the RZMHA condensing units in complete safety and with the greatest of ease. Please read the whole of this manual with care, paying special attention to the sections marked with omdat het niet naleven van de richtlijnen kan leiden tot lichamelijke letsels, milieuvervuiling en/of materiële schade . De fabrikant wijst alle verantwoordelijkheid af voor fouten te wijten aan incorrect gebruik van het toestel, ongeoorloofde wijzigingen of het niet naleven van de richtlijnen vermeld in deze handleiding. Bewaar deze handleiding op een veilige plaats en hou ze ter beschikking voor het onderhoudsteam. as non-compliance may cause harm to people, deteriorate the environment and/or damage the unit. The company declines all responsibility for any improper use of the unit, unauthorised modifications or non-compliance with the instructions contained in this manual. Please keep this manual in a safe place and make it available to chiller operators and maintenance men. 1.2 1.2 BIJLAGEN ATTACHMENTS De bijlagen opgesomd op pagina 2 maken integraal deel uit van deze handleiding The documents shown on page 2 form an integral part of this manual. 1.3 1.3 WAARSCHUWINGEN De RZMHA toestellen werden ontworpen en gebouwd om een jarenlange betrouwbare werking te garanderen met behoud van maximale veiligheid. Hierdoor en mede door het gevoerde bedrijfsbeleid qua ontwerp en constructie kunnen wij u garanderen dat het toestel volledig overeenstemt met de EC veiligheidsrichtlijnen. Bovendien verlenen de fabriekstesten waaraan elk toestel wordt onderworpen een bijkomende garantie. De gebruiker dient er zich dus enkel van te vergewissen dat het toestel op een correcte wijze wordt gebruikt en dat onderhoudswerken worden uitgevoerd conform de hier beschreven instructies. Lees deze handleiding aandachtig door alvorens met de installatie van het toestel te starten. WARNINGS The RZMHA units have been designed and built to ensure long-term operating reliability and maximum safety; for this reason and thanks to the company’s design and construction policy, the company is able to guarantee that this product totally complies with EC safety standards. A further guarantee of this is provided by the factory tests carried out on the unit. The user, therefore, must only ensure the unit is properly used and that maintenance operations are carried out according to the indications contained in this manual. The unit should not be touched until the whole of this manual has been carefully read. 5 RZMHA/K 18÷151 Deze installatie-,gebruikers- & onderhoudshandleiding moet steeds binnen handbereik zijn van het bevoegd personeel. Zij zijn verplicht deze instructies te lezen alvorens werkzaamheden van om het even welke aard aan het toestel uit te voeren. This installation, use and maintenance manual must always be kept within easy reach of authorised staff who are obliged to read it before carrying out any operations on the unit. Voor verdere informatie of toelichtingen gelieve contact op te nemen met For any further information or explanations please contact Reznor Europe N.V. J.&M. Sabbestraat 130/A000 B 8930 Menen Tel. +32 56/52 95 11 E-mail: [email protected] Gaz Industrie ZI de rosarge - 230 rue de la Dombes Les Echets - 01706 Miribel Cedex (France) Tel. +33 (0)4 èé 26 50 40 E-mail: [email protected] 6 2 BESCHRIJVING TOESTEL 2 UNIT DESCRIPTION In dit hoofdstuk volgt een algemene beschrijving van de belangrijkste eigenschappen van het toestel. Daarnaast worden ook de voornaamste standaard en optionele componenten beschreven. This chapter contains a general description of the main unit characteristics, together with those of its principal standard and optional components. 2.1 2.1 IDENTIFICATIE IDENTIFICATION 2.1.1 Toestelidentificatie 2.1.1 Unit identification Identificatie van het toestel gebeurt via de pictogrammen die bevestigd zijn aan frame en in elektrische schakeldoos. Deze label bevat volgende informatie : The unit can be identified throug the plats attached on the frame and in the electrical box. This label contains the following information: - - Naam fabrikant Adres fabrikant Beschrijving serie en toesteltype Serienummer Bouwjaar Soort en hoeveelheid koelmiddel Max. toelaatbare druk Instelpunt drukschakelaar CE symbool Elektrische kenmerken Identificatie bedradingsschema Manufacturer’s name Manufacturer’s address Description of the series and type of unit Series number Year of construction Type and quantity of refrigerant liquid Max. Allowable pressure Pressure switch set point EC certification symbol Electrical characteristics Wiring diagram identification 7 RZMHA/K 18÷151 2.2 GEBRUIKSBESTEMMING RZMHA toestellen zijn luchtgekoelde condenserende toestellen met axiaalventilatoren, bestemd voor buiteninstallatie. Meestal worden de toestellen aangesloten op airconditioners met directe expansie.Het gamma leent zich zowel voor luchtbehandelingstoepassing als voor proceskoeling. De toestellen zijn voorzien van alle vereiste apparatuur en aansluitingen voor sturing via externe of afstandsbediende thermostaat. 2.2 INTENDED USE RZMHA units are aircooled condensing units with axial fans. These units are designed for external use and usually they are connected with direct expansion air handling units. The range of these units is designed both for air conditioning appliance and process cooling. These units feature all necessary devices and connections to be controlled by an external/remote thermostat. 2.3 2.3 Do not use inflammable products near the unit. Gebruik geen ontvlambare producten in de nabijheid van het toestel. Do not use substances that can form explosive mixtures near the unit. Zorg ervoor dat er in de nabijheid van het toestel geen bestanddelen aanwezig zijn die een explosief mengsel kunnen vormen. Do not use the unit in conditions that could be harmful for the environment (see point 3.5 on page 13). Gebruik het toestel niet in omstandigheden die schadelijk zouden kunnen zijn voor het milieu (zie item 3.5 pag. 13). 2.4 CONTRAINDICATIONS TEGENINDICATIES ALGEMENE BESCHRIJVING 2.4 GENERAL DESCRIPTION De omkasting is compleet uitgevoerd in peraluman. Het constructiewerk is vrijstaand en de panelen zijn op een eenvoudige wijze te verwijderen zodat toestel gemakkelijk toegankelijk is voor het uitvoeren van onderhoudswerken en herstellingen. Functieschema's en componenten worden met deze handleiding meegeleverd. All the unit structures are made from peraluman. The structure is free standing and the panels are easy to remove in order to allow access to the inside of the unit for maintenance and repair operations. The functional diagrams and the components used are attached to this manual. 3 VEILIGHEID 3 SAFETY 3.1 DEFINITIE 3.1 DEFINITION Omschrijving gebruikte definities: This document uses the following definitions: - Gevaarlijke zone: elke zone in en/of rond de installatie waar de aanwezigheid van een persoon een gevaar voor zijn veiligheid of gezondheid inhoudt. - Blootgesteld persoon: elke persoon die zich geheel of gedeeltelijk in een gevaarlijke zone bevindt. - Bediener/Onderhoudsman: persoon (personen) die tot taak heeft (hebben) een toestel te installeren, te laten werken, af te stellen, te onderhouden, te reinigen, te herstellen of te vervoeren. 3.3.1 Locatie veiligheidspictogrammen -- Dangerous areas: any area inside and/or near to the unit in which the presence of a person would give rise to a risk for that person’s health. - Exposed person: anyone who is wholly or partly inside a dangerous area. - Operator/Maintenance man: person or persons authorised to operate, adjust, service, repair or move the unit. 8 3.2 ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN 3.2 GENERAL SAFETY REGULATIONS De toegang is voor onbevoegde personen ten stengste verboden. It is forbidden for unauthorised persons to approach the unit. Volg alle richtlijnen beschreven in § 9 (pag. 32) zorgvuldig op vooraleer onderhoudswerken van om het even welke aard uit te voeren. Scrupulously observe the contents of Chapter 9 on page 32 before carrying out each maintenance operation on the unit. Zich toegang te verschaffen tot het toestel is verboden.Toegang is uitsluitend toegestaan aan bevoegde personen als toestel afgeschakeld is. It is forbidden to enter the unit. Access is only permitted to qualified staff when the unit is disconnected. It is forbidden to remove safety guards and by-pass safety and emergency devices. Het verwijderen van veiligheidsrooster, bypass- en noodinrichtingen is streng verboden. It is forbidden to stand on the unit. Het is verboden op het toestel te staan. - Het toestel mag enkel worden gebruikt voor de doeleinden waarvoor het werd ontworpen. - De fabrikant wijst alle verantwoordelijkheid af voor schade te wijten aan incorrect gebruik of technische wijzigingen aan het toestel. - Alle veiligheidsinrichtingen dienen op regelmatige basis te worden nagezien. - Het demonteren, wijzigen of afkoppelen van toestelonderdelen is niet toegestaan. - Gebruik de juiste gereedschappen en uitrusting voor het uitvoeren van werkzaamheden aan het toestel. Zorg dat deze middelen in goede staat zijn. Bedieners dienen de normale persoonlijke beschermingsmiddelen te dragen (handschoenen, helm, bril, etc.). - Elektriciteitswerken aan het toestel mogen enkel worden uitgevoerd door een erkende elektricien. - Werkzaamheden aan koelcircuit mogen enkel door gespecialiseerde technici worden uitgevoerd. - Only use the unit to do what it was built for. - The manufacturer declines all responsibility for damage deriving from improper use or technical modifications made to the unit. - Check the safety devices are in perfect working order on a regular basis. - Do not dismount, modify or disconnect unit parts. - When working on the unit, only use suitable tools and equipment in good condition. Operators must wear normal personal protection equipment (gloves, helmet, goggles, etc.). - Work on the electrical system of the unit may only be carried out by a qualified electrician. - Work on the refrigerant circuit may only be carried out by specialised staff. 3.3 3.3 SYMBOLS SYMBOLEN Controleer op regelmatige basis de staat van de pictogrammen en vervang indien nodig. Check the state of the plates on a regular basis and repair them if necessary. 3.3.1 Location of safety signs 3.3.1 Locatie veiligheidspictogrammen 2 3 1 9 RZMHA/K 18÷151 3.3.2 Veiligheidspictogrammen 1 3.3.2 Safety signs WAARSCHUWING • PLAATS DE CARTERVERWARMING MINIMUM 12H ONDER STROOM VOORALEER HET TOESTEL OP TE STARTEN. SCHAKEL BIJ TIJDELIJKE STILSTAND (E.G. WEEKEND) DE ELEKTRISCHE STROOM NOOIT UIT. • HET TOESTEL IS VOORZIEN VAN VERTRAGINGSRELAIS EN AUTOMATISCHE OPSTARTFUNCTIE. • ALVORENS HOOFDSCHAKELAAR TE OPENEN, SCHAKEL EERST TOESTEL UIT MET BEHULP VAN DE PASSENDE SCHAKELAARS OP TOESTEL OF AFSTANDBEDIENINGSPANEEL. • SCHAKEL EERST ELEKTRISCHE STROOM UIT ALVORENS INWENDIGE DELEN VAN HET TOESTEL AAN TE RAKEN. WARNING • SUPPLY THE CRANKCASE HEATERS AT LEAST 12 HOURS BEFORE STARTING THE UNIT DURING TEMPORARY STOP PERIODS (LIKE WEEK÷ENDSI NEVER DISCONNECT ELECTRICAL SUPPLY TO THE UNIT. • THE UNIT IS PROVIDED WITH DELAY RELAY AND WITH AUTOMATIC RESTART DEVICE. • BEFORE OPENING THE MAIN SWITCH, STOP THE UNIT BY ACTING ON THE SUITABLE RUNNING SWITCHES OR THESE ARE IF NOT PRESENT, ON THE REMOTE CONTROL. • BEFORE SERVICING THE INNER COMPONENTS, DISCONNECT ELECTRICAL SUPPLY BY OPENING THE MAIN SWITCH. ACHTUNG • DIE KURBELWANNENHEIZUNG MINDESTENS 12 STUNDEN VOR DER INBETRIEBNAHME DES GERATS UNTER SPANNUNG SETZEN DIE KURBELWANNENHEIZUNG WAHREND DER STILLSTANDSZEITEN DES GERATS NICHT AUSSCHALTEN. • DAS GERAT IST MIT SCHALTVERZOGERUNGSTIMER UND VORRICHTUNG FÜR AUTOMATISCHEN WIEDERANLAUF AUSGESTATTET. • VOR DEM OFFNEN DES HAUPTSCHALTERS SETZEN SIE DAS GERAT DURCH BETATIGUNG DER ENTSPRECHENDEN BETRIEBSSCHALTER ODER WENN DIESE NICHT VORHANDEN SIND, DURCH FERNBEDIENUNG AUSSER BETRIEB. • BEVOR MAN DIE INTERNE GERATEKOMPONENTEN BERUHRT. MUSS DER HAUPTSCHALTER GEOFFNET WERDEN. NOTICE • FOURNIR TENSION AUX RECHAUFFERS DU CARTER AU MOINS 12 HEURES AVANT QUE L’UNITÉ SOIT DÉMARÉE NE COUPEZ PAS LA TENSION AUX RÉCHAFFEURS PENDANTS DES COURTES PERIODES D’ARRET DE L’UNITE. TELS QUE LE WEEK-END. • L’UNITÉ EST EQUIPPÉE DE RELAIS ANTI COURT-CYCLE ET D’UN DISPOSITIF POUR LE REDEMARRAGE AUTOMATIQUE. • AVANT D’OUVRIR LE SÉCTIONNEUR GENERAL ARRETEZ L’UNITÉ EN AGISSANT SUR LES INTERRUPTEURS DE MARCHE OU AU CAS OU IL N’YA PAS SUR LE COMMENDE Á DISTANCE. • AVANT DE TOUCHER LES COMPOSANT INTERNES A L’UNITÉ, COUPER LA TENSION EN OUVRANT LE SECTIONNEUR GÉNÉRAL. 2 3 - AANWEZIGHEID BEWEGENDE DELEN - PRESENCE OF MOVING OBJECTS - ANWESENHEIT VON GEGENSTÄNDEN IN BEWEGUNG - PRESENCE DES ORGANS EN MOUVEMENT 10 3.4 NOOD- & VEILIGHEIDSAPPARATUUR 3.4 De installateur dient een stroomonderbreker te voorzien zodat in geval van nood de stroomtoevoer naar het toestel kan worden uitgeschakeld. 3.5 BESCHRIJVING RESIDU RISICO'S De beschrijving van de residu risico's bevat de volgende elementen: - het soort gevaar waaraan mensen die werken aan het toestel blootgesteld zijn; - beschrijving van de belangrijkste gevaren; - wie is blootgesteld aan deze gevaren; - belangrijkste veiligheidsmaatregelen om risico op verwonding te beperken. EMERGENCY AND SAFETY DEVICES An emergency external circuit breaker must be fitted by the unit installer to disconnect the unit from the power supply. 3.5 DESCRIPTION OF RESIDUE RISKS The description of residue risks includes the following elements: - the kind of danger the people working on the unit are subjected to; - description of the main dangers; - who is exposed to such dangers; - the main safety methods used to reduce the risk of injury. De volgende ongevalspreventiemaatregelen, met verwijzing naar de toepasselijke zones waar risico bestaat, dienen beschouwd te worden als vervollediging van de algemene instructies beschreven in dit hoofdstuk en van de richtlijnen ivm ongevalspreventiemaatregelen die van toepassing zijn in het land van bestemming. The following accident prevention instructions, with reference to the relative areas concerned by residue risks, must be integrated with all the general indications contained in the present chapter and with the accident prevention regulations in force in the country of installation. 3.5.1 Residu risico's in nabijheid van toestel 3.5.1 Residue risks near the unit - Elektrocutie indien toestel foutief aangesloten is op aardingscircuit en hoofdvoeding. - Snij- of schaafwonden veroorzaakt door scherpe randen. - Afscheiding en verspreiding in de ruimte van stoffen, afkomstig van de installatie. - Het ejecteren van voorwerpen die terechtkomen op ventilatorschoepen. - Condens- & ijsvorming vooraan het toestel terwijl warmtepompen in werking zijn. - Wijziging microklimaat (gedurende werking). - Lawaai (gedurende werking). De geluidniveau's van elk toestel is terug te vinden in de technische handleiding. - Olielekkage (bij defect). - Lekkage koelmiddel (bij slechte werking). N.B. Koelvloeistof is een substantie die het broeikaseffect versterkt. De vrijgekomen dampen zijn zwaarden dan lucht en kan verstikking veroorzaken door het verminderen van het zuurstofgehalte in de lucht. De snelle verdamping van vloeistof kan leiden tot bevriezing. - Electrocution if the unit is not properly corrected to the mains power supply and earth circuit. - Cuts or abrasions caused by sharp surfaces. - Extraction and subsequent dispersion in the environment of substances present in the installation site. - Ejection of objects falling on the fan blades. - Formation of condensation and ice in front of the unit while the unit heat pumps are working. - Alteration of the micro climate (during operation). - Noise (during operation).The sound pressure levels of each unit are carried in technical manual. (during operation). - Leaking oil (in case of malfunction). - Leaking refrigerant liquid (in case of malfunction). N.B. Refrigerant liquid is a substance which causes a greenhouse effect. Its vapours are heavier than air and can cause suffocation by reducing the amount of oxygen available for breathing. Rapid evaporation of the liquid can cause freezing to occur. 11 RZMHA/K 18÷151 3.5.2 Te nemen maatregelen bij lekkage koelgas 3.5.2 Measures to take in case of leaking refrigerant gas - Type product: R407C - Product type: R407C - Eerste-hulp maatregelen: Algemene informatie: Dien niets toe aan personen die bewusteloos zijn Inademing: Getroffene terstond uit de gevaarlijke omgeving halen. Zonodig zuurstof toedienen of kunstmatige ademhaling toepassen. Geen adrenaline of vergelijkbare producten toedienen. Oogcontact: Gedurende tenminste 15 minuten zorgvuldig spoelen met water en arts raadplegen. Huidcontact: Met veel water afspoelen en onmiddellijk alle verontreinigde kledij uittrekken. - First aid measures: General information: Do not give anything to people who have fainted. Inhalation: take the person out into the open air. Use oxygen or artificial respiration if necessary. Do not give adrenaline or similar substances. Contact with eyes: carefully rinse with abundant water for at least 15 minutes and see a doctor. Contact with the skin: Wash with abundant water and remove all contaminated clothing immediately. - Maatregelen bij accidenteel vrijkomen van product: Persoonlijke voorzorgsmaatregelen: Evacueer iedereen naar een veilige zone. Ventileer het gebied. Draag persoonlijke beschermingsmiddelen. Milieubescherming: Lozing opvangen. Reinigingsmethode: Gebruik absorptiemiddelen. - Measures to take in case of accidental leaking: Personal precautions: evacuate all staff to safety areas. Make sure the area is suitably ventilated. Use personal protection equipment. Environmental precautions: to intercept the emission. Cleaning methods: to employ absorbent products. 3.5.3 Werkzaamheden waarbij panelen verwijderd zijn 3.5.3 Operations with the panels removed Volgende werkzaamheden en/of inspecties vereisen eventueel het verwijderen van de panelen. Some of the following operations and/or controls require the panels of the unit to be removed. Vooraleer een buitenpaneel te verwijderen, met uitzondering van paneel ter afscherming van schakelkast, moet u ervoor zorgen dat netvoeding naar toestel uitgeschakeld is. Bepaalde delen binnenin het toestel kunnen warm (pijpen, compressor, etc), koud (compressor, etc) scherp (lamellen) of bewegend (ventilator) zijn, zelfs wanneer toestel buiten werking is - wees daarom steeds behoedzaam. Deze werkzaamheden mogen uitsluitend worden uitgevoerd door bekwame technici die beschermkledij dragen. 12 Before removing an outer panel, except for the one protecting the electrical panel, the unit must be disconnected from the mains power supply. Please note that some surfaces inside the unit may be hot (piping, compressor, etc.), cold (compressor, suction separator, etc.), sharp (coil fins) or moving (fans) even when the unit is not working. These operations may only be carried out by qualified staff wearing safety clothing. Indien controles moeten worden uitgevoerd terwijl toestel in werking is (volledig of gedeeltelijk) en met open paneel, dan is het ten strengste aan te raden het paneel te verwijderen terwijl toestel niet operationeel is. Operating checks may require the unit to work (totally or partially) while a panel is open. In this case the panel should be removed when the unit is not working. Deze inspecties zijn uitzonderlijk gevaarlijk en mogen uitsluitend worden uitgevoerd door hooggekwalificeerde technici. These checks are particularly dangerous and may only be carried out by highly qualified staff. Te volgen procedure: Proceed as follows: - Schakel elektrische voeding uit m.b.v. hoofdstroomschakelaar. - Open schakelkast en verwijder de nodige zekeringen om de componenten uit te schakelen die gedurende de inspectie niet in werking moeten zijn. - Sluit schakelkast. - Verwijder het betreffend paneel. - Start toestel op. - Voer met de nodige omzichtigheid de controles uit en draag hierbij de persoonlijke beschermingsmiddelen. - Zet, na beëindiging van inspectie, het toestel uit en plaats paneel terug. - Schakel elektrische voeding uit en plaats opnieuw alle verwijderde zekeringen. - Sluit schakelkast. - Turn off mains power with the main power switch. - Open the electrical panel and remove the relative fuses to disconnect the components that do not need to be working in order to carry out the relative check. - Close the electrical panel. Remove the panel in question. Start the unit. Carry out the relative check with the greatest of care and using personal protection equipment. - After completing the check, stop the unit and put the panel back in place. - Turn off mains power and put back any fuses that were previously removed. - Close the electrical panel. 13 RZMHA/K 18÷151 4. INSPECTIE, TRANSPORT 4. INSPECTION AND TRANSPORT 4.1 INSPECTIE 4.1 INSPECTION Controleer bij ontvangst het toestel op beschadiging. Gezien het toestel zorgvuldig gecontroleerd wordt vooraleer de fabriek te verlaten, moet elke schadeclaim gericht worden aan de expediteur. Elke vaststelling van schade dient op de leveringsbon te worden genoteerd alvorens deze af te tekenen.Breng de vervoermaatschappij onmiddellijk op de hoogte van de aard van de schade. De klant dient steeds een schriftelijk verslag op te maken met beschrijving van de beschadiging. Check the condition of the unit on receipt. As the unit was carefully checked before leaving the factory, any claims for damages should be addressed to the forwarder. Any damage should therefore be indicated on the Delivery Note before signing it. Please inform the company or the Agent of the nature of the damage to the unit immediately. The Customer must always write a report describing any damage caused to the unit. 4.2 4.2 OPSLAGRUIMTE STORAGE De temperatuur van de opslagplaats moet tussen -20 en +50°C bedragen. The temperature in the area where the units are stored must range between -20 and +50°C. 4.3 4.3 HANTEREN EN VERVOER Voer het lossen en plaatsen van het toestel met de nodige behoedzaamheid uit en vermijd hierbij bruuske en/of heftige bewegingen. Maak nooit gebruik van het leidingwerk of van andere componenten om het toestel op te heffen. Vervoer het toestel uitsluitend zoals geïllustreerd op aangehecht instructieblad. When unloading and positioning the unit, take great care not to make sudden and/or violent manoeuvres. Do not lift the unit by its piping or any other components. The unit should only be moved as shown in the plate attached to it. Aandacht! Om eventueel omkantelen of vallen van het toestel te vermijden dient u er zich van te vergewissen dat toestel degelijk verankerd is alvorens het op te tillen. 4.4 UITPAKKEN Pas nadat toestel zicht bevindt op de installatieplaats en niet meer dient te worden verplaatst, mag het worden uitgepakt. Verwijder het verpakkingsmateriaal voorzichtig en let erop het toestel niet te beschadigen. Rekening houdend met de grote verscheidenheid aan gebruikt verpakkingsmateriaal en omwille van milieubescherming is het raadzaam om de verpakkingsmaterialen te selecteren (hout, karton, polyethyleen, etc) en aan te bieden aan een recyclagebedrijf. 14 LIFTING AND TRANSPORT Attention! Make sure the unit is securely anchored before lifting it in order to prevent it from accidentally overturning or falling. 4.4 UNPACKING Only unpack the unit when it has reached the installation site and no longer needs to be moved. Remove the packing material with care, making sure not to damage the unit. Given that various kinds of packing materials are used (wood, polyethylene (PE), polystyrene, cardboard, etc.), they should be separated and delivered to specialised disposal and recycling companies for environmental reasons. 5 INSTALLATIE 5.1 KEUZE OPSTELLINGSRUIMTE Bij het kiezen van de opstellingsruimte dienen volgende punten in overweging te worden genomen: - Het gewicht van het toestel: Het steunvlak onder het toestel wordt volkomen horizontaal geplaatst en is voldoende degelijk om het bedrijfsgewicht te dragen. Een steunvlak met geschikte grootte dient te worden voorzien. Dit is uitermate belangrijk indien toestel wordt gemonteerd op een onstabiele ondergrond (tuinen, opgehoogde terreinen, etc.). Het steunvlak moet: • rusten op geschikte funderingen en zich ongeveer 10 à 15 cm hoger bevinden dan de omliggende grond; • horizontaal liggen en geschikt zijn om tenminste 200% van het bedrijfsgewicht te kunnen dragen. Een geschikte isolatielaag uit kurk moet langsheen de omtrek worden voorzien. - Nodige ruimte: Zorg ervoor dat er voldoende vrije ruimte is rondom het toestel (zoals aangeduid op schaaltekening). Het niet respecteren van de vereiste vrije ruimte zal het uitvoeren van onderhoudswerken hinderen of onmogelijk maken.Bovendien zal een reductie van het luchtdebiet aan de condensor de goede werking van het toestel in het gedrang brengen. Hou er rekening mee dat obstakels (e.g. : luifel, afdak, afscherming, ...) meestal niet worden toegelaten. 5 INSTALLATION 5.1 CHOOSING THE INSTALLATION SITE When choosing the installation site the following points should be considered: - The weight of the unit: The supporting surface under the unit must be perfectly horizontal and able to withstand its operating weight. A supporting surface with an appropriate area should be built. This is particularly important if the unit is installed on unstable ground (gardens, embankments, etc.). The supporting surface must: • lie on suitable foundations and be about 10-15 cm higher than the surrounding ground; • be horizontal and able to withstand about 200% of the weight of the unit in operation. A suitable sealed layer of cork should be placed along the perimeter. - Spaces: Make sure that sufficient free space, as indicated on the scale drawing, is left around the unit. Less space will make it difficult or impossible to carry out maintenance operations and/or lead to faults in the unit due to the reduction in the air flow on the condenser coil or its recirculation. Please note that obstacles such as canopies, shelters or coverings in general are not permitted. Warmtepomptoestellen vormen ijs en condensatie wat resulteert in het lozen van water op de vloer aan de voorzijde van het toestel. Om te vermijden dat de vloer glibberig wordt, dient het water te worden opgevangen en afgevoerd. Please note that the heat pump units cause ice and condensation to form and drain onto the floor in front of the unit. This water must therefore be collected and drained to prevent the floor from becoming slippery. Enkel geautoriseerde technici & bedieners hebben toegang tot de installatieplaats. - Geluid: Gedurende z'n werking ontwikkelt het toestel geluid; plaats het toestel niet in weergalmende ruimtes. Plaats toestel zo dat condensorjzijde gericht is naar richting waar lawaai minder stoort. - Heersende wind: Wind kan de bedrijfsomstandigheden wijzigen; om de invloed ervan tot een minimum te beperken, dient de lange zijde van het toestel parallel met de richting van de heersende wind te worden geplaatst. - Trillingen: Alhoewel het trillingsniveau van het toestel laag ligt, wordt het toch aangeraden om een laag hardrubber te voorzien tussen steunvlak en chassis toestel. Indien nodig ,maak gebruik van trillingsdempende steunen. People may not enter the unit area unless they are authorised operators and maintenance personnel. - Noise: The unit generates noise while it’s working; do not install it in reverberating rooms. The unit must be positioned with the coil side facing the direction where noise is less critical. - Prevailing winds: Wind may alter operating conditions; to minimise its effects the unit should be positioned with the long side parallel to the direction of prevailing winds. - Vibrations: Although the units transmit a low level of vibrations to the ground, a sheet of rigid rubber should always be placed between the unit base and the supporting surface. If greater insulation is required, vibration moisting supports should be used. 15 RZMHA/K 18÷151 5.2 AANSLUITING KOELBUIZEN 5.2 REFRIGERANT PIPE CONNECTIONS 5.2.1 Pijpleiding, afstand en maximale hoogteverschillen tussen secties 5.2.1 Pipe route, distance and maximum height differences between sections Bij SPLIT toestellen is het uitwerken van de leiding van de koelbuizen afhankelijk van de positie van het buitentoestel ten opzicht van zowel verdamper als constructie van gebouw. For the SPLIT units, the route the refrigerator pipes take depends on the position of the condensing unit with respect to the evaporator as well as on the building’s actual structure. De leidingen moeten zo kort mogelijk worden gehouden om de hoeveelheid aan koelmiddel tot een minimum te beperken. Een overdadige vulling zou vanwege de affiniteit tussen smeer- en koelmiddel kunnen leiden tot gevaarlijke migratie van koelmiddel in de compressor met risico op breuk bij opstarten. Consulteer tabel hieronder voor het bepalen van pijpdiameter in overeenstemming met model en lengte aansluitpijpen. The pipes should be as short as possible to minimize the quantity of refrigerant in the circuit. An excessive charge could cause, due to the affinity between lubricant and refrigerant, hazardous migrations of the latter towards the compressor with the risk of breakage when starting up. For pipe diameter please see theTable below, according to the model and to the length of the connecting pipes. Afstand (m) Distance (m) 5 10 15 Model Vloeistofleiding Liquid line (mm) Persleiding Discarge line (mm) Vloeistofleiding Liquid line (mm) Persleiding Discarge line (mm) Vloeistofleiding Liquid line (mm) Persleiding Discarge line (mm) 5 7 8 9 11 14 16 20 27 34 10 10 10 10 12 12 12 12 16 16 12 12 12 12 12 12 12 18 22 22 10 10 10 12 12 12 12 16 16 16 12 12 12 12 12 12 16 18 22 28 10 10 12 12 16 16 16 16 16 16 12 12 12 16 16 16 18 22 28 28 Indien buitentoestel lager gepositioneerd is dan de koelmachine zonder condensor, dan bedraagt het maximum toegelaten hoogteverschil 10m. Grotere verschillen kunnen aanzienlijke drukhoogtes veroorzaken wat leidt tot toevoerproblemen voor de thermostatische klep. Het plaatsen van een olieafscheider op de zuigleiding is vereist om decanteren van de olie mogelijk te maken. If the condensing unit is positioned at a level below of the condenserless chiller, the maximum permitted height difference is 10 m: higher values could involve significant hydrostatic heads with supply problems for the thermostatic valve. It is necessary to install an oil trap on the suction line for decantation of the oil, inclose to the condenserless chiller. Indien buitentoestel hoger gepositioneerd is dan de koelmachine zonder condensor, dan bedraagt het maximum toegelaten hoogteverschil 6m. Zorg dat de zuigleiding in opgaande lijn geïnstalleerd is en voorzien van sifons (met tussenafstand van ongeveer 3m) teneinde olierecuperatie te vergemakkelijken. Respecteer een stijging van 1° bij de horizontale secties en ga vervolgens verticaal neerwaarts naar de compressorklep. If the condensing unit is positioned at a level higher than that of the condenserless chiller, the maximum permitted height difference is 6 m. The suction pipe must ascend with traps placed at intervals of approximately 3 m to facilitate recovery of the oil. Maintain a gradient of 1% in the horizontal sections and then redescend vertically up to the compressor’s valve. Onze technische dienst staat steeds tot uw beschikking voor bijkomende informatie en verleent graag advies om samen men met u naar de beste oplossing te zoeken. 16 Our Technical Office is at your disposal for any information you may need, also in the case of applications that go beyond the above limits. 5.2.2 Installie pijpleiding 5.2.2 Laying the pipes De installatie van de pijpen dient te worden beschouwd als één van de belangrijkste factoren om een optimale werking van het systeem te verwezenlijken. Laying the pipes should be considered as one of the most important operations for achieving optimum system performance. Gebruik enkel pijpen die volledig proper en droog zijn. Het wordt ten zeerste aanbevolen om koperen pijpen, type DH 99.9 met een geschikte dikte of pijpen uit roestvrij staal te gebruiken. Vergewis u ervan dat de pijpen in perfecte staat zijn. De pijpleiding moet met grote omzichtigheid en volledig deukvrij worden geïnstalleerd. Maak gebruik van een pijpsnijder om de pijpen op maat te snijden.Vervolgens dienen ze grondig te worden gereinigd waarbij alle onzuiverheden en schaafsel worden vermijderd. De aanwezigheid van vuil in de leiding kan de werking van het toestel ernstig schaden. Bochten moeten steeds worden gerealiseerd met behulp van een buigmachine. Zorg ervoor dat de diameter van de groeffrees overeenstemt met de diameter van de pijpen. Gebruik bij grote diameters de elleboogfittings die beschikbaar zijn op de markt. Bij het uitvoeren van laswerk is het raadzaam de geschikte legeringen te gebruiken. Laat eveneens een kleine hoeveelheid droge stikstof doorheen de leiding stromen ter voorkoming van oxidatievorming die vaak leiden tot storingen. Bijzondere voorzorg is vereist bij systemen die gebruik maken van de koelmiddelen R134a en R407C. All the pipes must be perfectly clean and dry. The use of copper piping, type DH 99.9 of a suitable thickness, is highly recommended, or stainless steel in its place, making sure they are in perfect condition. Piping must be laid with the utmost care, avoiding crushing them at all costs. The pipes must be cut to measure with a pipe cutter. They must then be cleaned thoroughly, removing all impurities or shavings. Dirt in the circuit could greatly impair the system’s performance. The bends must always be made using a bending machine, employing pulleys with channel dimensions identical to those of the pipes. For large diameters use the elbow fittings you find on the market. When welding the pipe of any fittings, it is advisable to use suitable alloys and a light flow of anhydrous nitrogen through the pipes: this will prevent the formation of dangerous oxidation phenomena that often lead to malfunctioning. Such a precaution is especially necessary in systems that run on R134a and R407C refrigerants. 5.2.3 Isoleren pijpleiding 5.2.3 Insulating the pipes De zuigleiding moet steeds worden geïsoleerd mbv gesloten celmateriaal, polyutheraan of gelijkwaardig condensvrij materiaal. Het al dan niet isoleren van de vloeistofleiding wordt overgelaten aan de oordeelkundige mening van de klant. The suction pipes and at customer’s discretion also the liquid line pipes, must always be insulated with closed cell material, polyurethane, or other materials which do not cause condensation. 5.2.4 Bevestiging pijpleiding 5.2.4 Bracketing the pipes Hierbij kunnen volgende methodes worden aangewend: - gebruik van kunstof of metalen kokers; - verschillende beugelsoorten; - muurbevestiging mbv U-bouten. Let erop dat bij toepassing van de 2de en 3de mogelijkheid de bevestiging niet te strak wordt aangetrokken teneinde thermische uitzetting mogelijk te maken. De onderlinge afstand tussen de bebeugeling wordt bepaald door de diameter en dikte van de leiding. De afstand kan schommelen tussen minimum 1m and maximum 2,5 m. There are various ways to bracket the pipes: - to use metal or plastic ducts; - different kinds of brackets; - wall fixing with U-bolts In the second and third cases, bracketing must not be rigid against the pipe to allow for thermal expansions. The distance between the different kinds of bracketing depends on pipe diameter and thickness. The distance can vary from a minimum of 1 m to a maximum of 2.5 m. Na stilstand van de compressoren via manuele tussenkomst of na langdurige stilstandperiodes mag u de compressor pas terug opstarten nadat de oliecarterverwarming gedurende 12h onder spanning werd gezet. Plaats de hoofdschakelaar op stand AAN en open het contact tussen de klemmen "16" en "0". Subsequent to any manual stops of the compressors or prolonged periods of inactivity of the system, start the compressor only after 12 hours have elapsed with the oil casing resistor live. This is done by turning the main switch ON and opening the contact between terminals “16” and “0”. 17 RZMHA/K 18÷151 5.3 INSPECTIE KOELLEIDING 5.3 TESTING THE REFRIGERATION CIRCUIT In de fabriek worden de koelleidingen van zowel condensor als koelmachine gedurende 12h onderworpen aan een lektest onder een druk van 12 bar. Hierna worden de leidingen gedroogd, gevacumeerd en gevuld met stikstof. Voor het vervoeren worden de installaties standaard mbv stikstof onder een druk van 5 ÷ 7 bar geplaatst.. Indien blijkt dat er geen druk staat op de installatie bij het bereiken van de eindbestemming, dienen er lekproeven te worden uitgevoerd door bekwame technici. The refrigeration circuits of both the condensing unit and condenserless chiller are tested for no leakage at a pressure of 12 bar for the duration of 12 hours, then dried, placed under vacuum, and filled with nitrogen in the factory. The machines are then normally shipped with a pressure of 5-7 bar with nitrogen. In the event the machine reaches its destination without pressure, skilled personnel will have to test for leakages. Enkel nadat systeem volledig werd geïnstalleerd op de installatieplaats kan de eindtest door bekwame technici worden uitgevoerd. Het uitvoeren van on-site controles gebeurt door het vullen van het circuit met droge stifstof uit een cilinder, voorzien van een reduceerventiel, totdat een druk van 10bar wordt bereikt. Vervolgens wordt het systeem gecontroleerd op lekken met behulp van zeepsop. De vorming van schuimblaasjes wijzen op een lek. Indien bij de controle lekken worden vastgesteld dan dient u eerst de leiding te ledigen vooraleer laswerken (met geschikte legering) uit te voeren. Als beproevingsmedium mag er nooit zuurstof worden gebruikt omdat dit een ernstig risico op explosie zou kunnen vormen. Plaats het hele systeem gedurende 12h op druk door stikstof toe te voeren en controleer de pijplassen d.m.v. een cilinderlektest. De testdruk aan de intredeleiding mag niet meer dan 10 bar bedragen anders raken de voorziene drukschakelaars en -meters ongekalibreerd. Ledig nu het systeem, plaats het onder vacuum en vul met koelmiddel. 5.3.1 Vullen van de installatie met koelmiddel Het vullen van de installatie mag enkel worden uitgevoerd door bekwame technici. Bij het vullen van de installatie met koelmiddel dienen de volgende richtlijnen in acht te worden genomen: - Sluit op zuig- en persleiding een tweetraps hoogvacuümpomp aan met passende koppeling. De capaciteit van de vacuümpomp moet minimum 50lt/min. bedragen met een vacuümgraad gelijk aan 0,1 micron aan zuigopening . - De installatie wordt tweemaal vacuüm getrokken. Een eerste maal bij 150 micron - een tweede maal bij 200/500 micron en gebroken met het koudemiddel dat in de installatie wordt toegepast bij een druk van 1 bar. 18 The final test shall be carried out by skilled personnel on site, only after the system has been completely installed. The on-site test is carried out by filling the circuit with anhydrous nitrogen with a cylinder fitted with a pressure reducing valve, until a pressure of 10 bar is reached. Any leakages shall be found using a leak finder. Bubbles or foam are the sign of a leak. If, during the test, leaks are found, empty the circuit prior to welding with suitable alloys. Do not use oxygen in the place of nitrogen as there would be a serious risk of explosion. Pressurize the system with nitrogen to see if there are any leaks around the on-site pipe weldings using the bubble leak finder cylinders, maintaining the system under pressure for 12 hours. Test pressure should not exceed 10 bar at the intake line: otherwise pressure switches and gauges installed would become uncalibrated. Now empty the system, place under vacuum and fill with refrigerant. 5.3.1 Filling with refrigerant Filling of the refrigerating circuit should be carried out by skilled personnel only. Filling the refrigerant circuit shall be done observing the following instructions: - Connect a dual-stage high-vacuum pump to the intake line and to the suction line with hoses of a suitable diameter. Vacuum pump capacity should be at least 50 lt/min with a degree of vacuum at the suction inlet equal to 0.1 micron. - Place under vacuum twice, once at 150 micron and then at 200/500 micron breaking the vacuum each time with the refrigerant that will be used for the circuit at a pressure of 1 bar. - Sluit koelmiddelcilinder aan op afsluitventiel van de vloeistofleiding - laat vooraf een kleine hoeveelheid gas ontsnappen om zo de aansluitpijp te ontluchten vooraleer de dopmoer volledig in te drukken. - Vul vloeistofleiding met koelmiddel en hou hierbij cilinder in verticale positie totdat druk zich stabiliseert. Sluit hierna cilinder, verwijder slang en sluit plugkraan met behuld van dopsluiting. - Ontlucht vulslang en verbind koelmiddelcilinder met de naaldklep of met de lagedrukkraan. - Vergewis u ervan dat alle kranen van de koelleiding geopend zijn. Schakel het toestel in en vul de installatie met koelmiddel. Maak hierbij gebruik van een manometer. Bij de koelgassen R134A en R407c zal er gedurende de vulfase ook vloeistof binnenstromen.Bijgevolg zal bijvullen noodzakelijk zijn. Controleer hierbij (waar mogelijk) het oliepeil van de compressor. - Het vulprocédé kan als voltooid worden beschouwd wanneer de temperatuur van de vloeistofleiding ongeveer 5-6°C lager ligt dan de verzadigde condensatietemperatuur die wordt afgelezen op de hogedrukmeter. Gelijktijdig met het beëindigen van het vulprocédé zullen er geen luchtbellen meer kunnen worden waargenomen op doorstroom- & vochtmeter. De installatie is nu volledig gevuld en het is belangrijk dat er geen koelmiddel meer wordt bijgevuld. - Controleer het oliepeil - bij lange koelleidingen met een aanzienlijke vulling is het noodzakelijk olie toe te voegen waarbij de hoeveelheid overeenstemt met 10% van de totale vulling. - Connect the refrigerant cylinder to the shut-off valve on the liquid line, letting a small quantity of gas out beforehand in order to eliminate the air from the connecting pipe before pushing the cap nut completely home. - Start filling the liquid line with refrigerant, first keeping the cylinder in a vertical position and then, once the pressure has stabilized, shut-off the cylinder, remove the hose and close the cock with a capped stopper. - Now bleed off the air from inside the fill-up hose and connect the refrigerant gas cylinder to the pin valve or to the low pressure cock. - Turn the unit on, making sure that all the cocks on the Refrigerant circuit are open and, using an indipendent manometer, add the refrigerant gas to the system. For gases R134A and R407c, liquid will also be poured in at the filling-up phase. Consequently it will be necessary to top-up, checking compressor oil level constantly(where is possible). - Filling-up can be said to be completed when the temperature of the liquid line is approximately 5-6°C below the saturated condensation temperature read on the high pressure gauge. Simultaneously upon completion of filling-up, you will no longer be able to see the classical bubbles on the passage indicator and on the refrigerant humidity indicator. It is now completely full and it is important not to add any more refrigerant. - Check the oil level, in case the refrigerant circuits are very long and they have a substantial charge of refrigerant , it will be necessary add a quantity of oil equal to 10% of total charge . Nadat het toestel gedurende enkel uren op volle toeren werkt, dient men het oliepeil via het kijkglas te controleren en indien nodig bij te vullen. Voor deze inspectie dient de compressor te worden gestopt zodat het peil zich in de compressorsectie kan stabiliseren. Herhaal deze operatie tweemaal met een tussentijd van 30 à 40 minuten. Once the system reaches full running power and after letting it run for a few hours, check oil level and top up to keep it at the limits shown through the indicator glass. The compressor has to be stopped for this control, to allow the level to settle in the compressor’s casing. Repeat this operation again twice, waiting 30-40 minutes between each one. 19 RZMHA/K 18÷151 5.4 ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN 5.4.1 Algemeen Elektrische aansluitingen mogen enkel worden uitgevoerd door gekwalificeerde vaklui. Vooraleer te starten met werken aan elektrische onderdelen dient u zich ervan te vergewissen dat voedingslijn naar toestel afgeschakeld is. 5.4 ELECTRICAL CONNECTIONS 5.4.1 General These operations may only be carried out by specialised staff. Before carrying out any operations on electrical components, make sure the unit is disconnected from the mains power supply. Controleer dat de elektrische specificaties in overeenstemming zijn met de gegevens op de kenplaat van het toestel (spanning, frequentie, aantal fasen). Make sure that the mains power supply corresponds to the rated values of the unit shown on the plate (voltage, number of phases, frequency). Vergewis u ervan dat alle elektrische verbindingen in overeenstemming zijn met het bijhorend bedradingsschema. Aarding van het toestel is wettelijk verplicht. De aardingskabel moet worden verbonden met de aardklem in de schakelkast (PE-gemerkt). Electrical connections must be made carefully following the instructions shown on the wiring diagram attached to the unit. The earth connection is obligatory by law. The earth cable must be connected to the earth bar located in the electrical panel and marked with PE. Hulpstroomcircuits worden gevoed via de voedingslijn mbv een transformator die zich bevindt de schakelkast. Auxiliary circuit power is supplied by the power line by means of a transformer located in the electrical panel. Doorsnede kabel & bescherming voedingskabels moeten overeenstemmen met de gegevens vermeld op het bedradingsschema en op het toepasselijke formulier dat bevestigd is aan het toestel. The cross-section of the cable and the line protections must comply with the indications shown on the wiring diagram and in the relative sheet attached to the unit. Respecteer fasevolgorde zoniet zal toestel niet werken. Observe the phase sequence, otherwise the unit will not work. Schommelingen aan ingangsspanning mogen niet meer dan ±5% bedragen. Het verschil tussen ongelijkbelaste fasen moet steeds minder dan 2% bedragen. Input voltage must not exceed variations of over ±5% and phase unbalance must always be less than 2%. Het niet respecteren van bovenvermelde waarden zal het recht op garantie doen vervallen. Unit operation must always take place within the above values as otherwise the guarantee will immediately become null and void. 5.4.2 Externe sturing 5.4.2 External signals Indien een afstandsbesturing AAN/UIT vereist is, voer dan de nodige verbindingen uit zoals aangeduid op het bedradingsschema. Voor de elektrische verbinding naar het aan/uit contact en de chiller warmtepompwerking via afstandsbediening, wordt het afgeraden om aandrijfkabels en voedingskabels in een gemeenschappelijke koker te monteren. Is dit niet mogelijk, maak dan gebruik van een afgeschermde kabel. If a remote ON-OFF command is required, connect the external enable to the contacts shown on the wiring diagram. For the electrical connection to the remote On-off contact and remote Chiller heat pump operation, do not install drive cables inside the ducts used for power cables; if it is not possible, a shielded cable must be used. Neem bij het uitvoeren van de aansluitingen beschreven in paragraaf 5.4.2 alle instructies in acht die vermeld zijn op het bedradingschema. De doorsnede van de verbindingskabels moet minimum 1,5 mm² bedragen. 20 When making the connections described in paragraph 5.4.2, carefully follow the indications shown in the wiring diagram. The connecting cables must have a minimum cross-section of 1,5 mm². 6 INBEDRIJFSTELLING 6.1 VOORAFGAANDE CONTROLES - Vergewis u ervan dat alle elektrische verbindingen correct werden uitgevoerd en dat alle aansluitingen degelijk werden aangespannen. - Maak gebruik van een spanningstester om te controleren dat spanning op klemmen L1, L2, L3, overeenstemt met gegevens op kenplaatje (toegestane tolerantie ±5%) . Indien spanning onderhevig is aan frequente schommelingen is het raadzaam ons advies in te winnen betreffende geschikte beveiligingsapparatuur.. - Controleer koelvloeistof op lekken. Maak gebruik van lektester. - Vergewis u ervan dat carterverwarming (indien geïnstalleerd) correct wordt bekrachtigd. De installatie mag pas worden opgestart nadat de carterverwarming tenminste 12h werd bekrachtigd. Dit gebeurt automatisch door het aanzetten van de hoofdvoedingsschakelaar (positie I). Indien de temperatuur van het laagst gelegen gedeelte van de compressor 10÷15°C hoger ligt dan de omgevingstemperatuur, dan wijst dit op een correcte werking van de carterverwarming. Controle is steeds aangewezen. Aandacht : vooraleer het toestel op te starten, dient u zich ervan te vergewissen dat alle buitenpanelen degelijk en stevig (m.b.v. schroeven) werden bevestigd. 6.2 INBEDRIJFSTELLING Selecteer werkmodus (verwarming of koeling) via brug in klemmenbord. Indien een thermostaat is aangesloten, kies "zomer" voor koeling of "winter" voor verwarming. N.B.: deze handeling is enkel noodzakelijk bij de versies met warmtepomp. Aandacht : het wijzigen van de werkmodus dient te gebeuren op seizoenbasis. Het veelvuldig wijzigen van modus (winter/zomer) moet vermeden worden omdat dit kan leiden tot slechte werking en uiteindelijk tot beschadiging van de compressoren. Controleer bij de inbedrijfname van het toestel dat eerst de ventilatoren in werking treden en vervolgens de compressor (indicaties tussen haakjes verwijzen naar toestellen met warmtepompen werkzaam in modus verwarming). Indien toestel weigert te ontsteken, raadpleeg dan hoofdstuk 9, deel 1. Voor korte stilstandperiodes van het toestel dient de stroomtoevoer niet te worden uitgeschakeld. Volg stipt alle richtlijnen op van paragraaf 7 voor het uitschakelen van het toestel gedurende een korte periode. Enkel bij langdurige stilstand (e.g. seizoenuitschakeling) moet stroomtoevoer worden uitgeschakeld. 6 START UP 6.1 PRELIMINARY CONTROLS - Make sure that the electrical connections have been made correctly and that all the terminals have been well tightened. - Use a tester to make sure that the voltage on terminals L1, L2, L3, is equal to that shown on the rating plate (permitted tolerance ±5%). If voltage is subject to frequent variations, please contact our technical office in order to decide on suitable protection devices. - Use a leak tester, if necessary to make sure there are no leaks of refrigerant liquid. - Check that the heating elements of the sump (if fitted) are correctly powered. The heating elements must be turned on at least 12 hours before start up; this takes place automatically when the main power switch is closed (position I). To check if the heating elements work correctly, make sure that the lower part of the compressor is 10÷15°C higher than room temperature. Attention! Before starting up the unit, make sure that all the external panels are in place and fixed with screws. 6.2 START UP Select the operating cycle (heating or cooling) using the bridge on the terminal block. In case a thermostat is connected, select "summer" for cooling mode or "winter" for heating mode N.B.: this operation is only required for the versions with heat pump. Attention! The operating cycle should be changed on a seasonal basis. Frequent changes between summer and winter modes should be avoided as they can cause the compressors to work badly and consequently damage them. Start the unit and make sure the following happens (indications between brackets refer to units with heat pumps working in the heating cycle mode). First start the fans, after will start the compressor. If the unit doesn’t start, please consult chapter 9, part one. The power supply must not be switched off while the unit is stopped. Power should only be switched off for prolonged pauses (e.g. seasonal shut downs). To shut down the unit for short periods, please carefully follow the instructions shown in paragraph 7. 21 RZMHA/K 18÷151 6.3 CONTROLES BIJ WERKING TOESTEL 6.3 CHECKS DURING UNIT OPERATION 6.3.1 Algemeen 6.3.1 General - Controleer toestel op vreemd lawaai en extreme trillingen. - Controleer dat de voorafvermelde volgorde regelmatig wordt herhaald waarbij compressor gedurende tenminste 10 minuten operationeel blijft (indien dit niet het geval is, dan dient inertie toestel te worden verhoogd). - Check the unit for strange sounds or excessive vibrations. - Check that the above sequence is repeated regularly, leaving the compressor working for at least 10 minutes (if this is not the case, unit inertia must be increases). 6.3.2 6.3.2 Defrosting (Only heat pump units) Ontdooifunctie (Enkel warmtepomptoestellen) Bij werking in wintercyclus (warmtepomp) fungeert de warmtewisselaar als verdamper, waarbij de buitenlucht zowel gekoeld als ontvochtigd wordt. Afhankelijk van de temperatuur en vochtigheid van de buitenlucht zal er zich condensatie of ijs vormen. De accumulatie van ijs aan de warmtewisselaar belemmert de luchttoevoer wat leidt tot verlaging van het luchtdebiet en afname van de warmteoverdrachtsnelheid. De warmtepomptoestellen zijn voorzien van regelapparatuur die automatisch de warmewisselaar laten ontdooien indien nodig. De regelapparatuur wordt aangestuurd door een temperatuur- of druksonde (bij condenscontrole) op de warmtewisselaar. Indien de gemeten temperatuur lager ligt dan de instelwaarde wordt de ontdooifunctie geactiveerd die enkel in werking zal treden nadat een bepaalde periode is verstreken sedert het laatste ontdooiproces. During operation in the winter cycle (heat pump), the coil works as an evaporator, cooling and dehumidifying the external air. Depending on the temperature and moisture of the external air, condensation or frost will form. The frost accumulated on the coil obstructs the air inlet thereby reducing air flow and the heat transfer rate. The heat pump units are fitted with control devices that automatically defrost the coil whenever necessary. This control device features a temperature (or pressure , in case of installed condensing control) probe placed on the coil which, when the measured temperature is lower than the set-point, activates the defrost cycle function which will take place only if a certain time has elapsed since the last defrosting process. Het ontdooiproces verloopt als volgt (indicaties tussen haakjes verwijzen naar toestellen met condenscontrole) - ventilatoren komen tot stilstand; - via de 4-wegklep wordt de werkingsfunctie omgekeerd waarbij de lamellenbatterij fungeert als condensor. De condensatiewarmte laat het ijs smelten dat vervolgens afvloeit naar de bodem. Na het bereiken van de cyclus eindtemperatuur (druk) krijgen we opnieuw een omschakeling van de 4-wegklep en wordt de wintercyclus vervolgd. Bij onderbreking van de ontdooifunctie blijft het ontdooiproces ongeveer 1 tot maximum 3 minuten lopen ongeacht het al dan niet bereiken van de instelwaarde van de cyclus eindtemperatuur. Defrosting takes place as follows (indications between brackets refer to units with condensation control): - the fans stop; - the operating cycle is inverted with the 4-way valve, thereby making the finned coil work like a condenser. The condensation heat causes the frost to melt and drain to the ground. When the end-of-cycle temperature (pressure) is reached, the 4-way valve is inverted once more and the winter operating cycle continues. Defrosting lasts from about 1 to a maximum of 3 minutes when it is interrupted even if the end-of-cycle temperature (pressure) set-point has not been reached. 6.4 6.4 STILZETTEN TOESTEL Aandacht! Gebruik nooit de hoofdvoedingsschakelaar om het toestel stil te zetten omdat dan ook de carterverwarming wordt uitgeschakeld en dit bij het opnieuw opstarten de werking van de compressor zou beïnvloeden. 22 STOPPING THE UNIT Attention! Do not stop the unit by turning off the main power switch as this would also disconnect the heating elements of the sump which would affect compressor operation after start up. 7 WERKING 7 OPERATION 7.1 ALGEMEEN 7.1 GENERAL Schakel het toestel in en uit via het extern commando. Afhankelijk van de temperatuur van retourwater of -lucht gemeten mbv een extern regeltoestel (thermostaat), zullen de compressoren en ventilatoren automatisch opstarten en tot stilstand komen. Indien er zich een storing zou voordoen, dan zal het toestel volledig of gedeeltelijk blokkeren en wordt er een signaal gestuurd naar het alarmrelais en alarm-LED. Alvorens het toestel te ontgrendelen is het noodzakelijk de reden van de storing op te sporen en te remediëren. De ontgrendeling van sommige veiligheidscomponenten vragen een manuele omschakeling van de elektrische stroomvoorziening én het bedieningsklavier. Deze handelingen dienen te worden uitgevoerd door bekwame vaklui. HET IS STRIKT VERBODEN TE KNOEIEN MET VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN. Start and stop the unit with the external signal. The compressors and fans will automatically start and stop depending on the temperature of the water/air returning from the plant measured by an external control device (thermostat). If a fault should occur, the unit will totally or partially block and will give an signal to the alarm relais and to the alarm led. Before resetting the unit, the reasons for the block must be identified and eliminated. Some safety devices must be reset both physically switching at the current and from the service keyboard. These operations must be carried out by specialised staff. IT IS FORBIDDEN TO TAMPER WITH SAFETY DEVICES. 23 RZMHA/K 18÷151 8 STORINGEN PROBLEEM I. I. TOESTEL WEIGERT TE IL STARTEN GRUPPO NON PARTE II. II. COMPRESSOR NON PARTE UN WEIGERT TE STARCOMPRESSORE TEN EVENTUELE OORZAAK AANBEVOLEN ACTIE 1. Foutieve aansluitingen of open contacten 1. Controleer fasevolgorde, controleer spanning en sluit contacten 2. Defecte compressor 3. Externe activeringen ontbreken 4. Activering veiligheidsvoorziening ontbreekt 5. Thermisch relais ventilator schakelt uit (+) 2. Zie punt II 3. Controleer watercirculatiepomp en waterdrukverschilschakelaar en ontlucht leiding. Controleer andere externe voorzieningen 4. Zie punten IV of V 5. Zie punt VI 1. Verbrande compressor 2. Open stroomkring 1. Vervang 2. Sluit stroomonderbreker compressor na opsporen reden van inschake- 3. Motorafscherming is open (+) 3. Compressor was werkzaam onder kritische condities of hoeveelheid koelmidden onvoldoende. Controleer werkcondities en zie ook punt II 4. Controleer spanning aan uiteinden compressorbatterij en continuiteit batterij. Vervang indien nodig ling 4. Schakelaar compressor defect III. III. COMPRESSOR PARTENZE START MAAR ED VALT ARRESTI UIT VEELVULDIG 1. Defecte compressor 1. Controleer en vervang indien nodig 2. Lagedrukschakelaar ingeschakeld (+) 3. Schakelaar compressor defect RIPETUTI DEL COMPRESSORE 4. Instelwaarden foutief ingesteld 2. Zie punt V 3. Controleer en vervang indien nodig 4. Voer de nodige correcties uit rekening houdend met de informatie aangege- 5. Hoeveelheid koelmiddel onvoldoende ven in programma microprocessor 5. Zie punt VII IV. IV. COMPRESSOR NON PARTE UN START NIET WEGENS COMPRESSORE INSCHAKELEN HOGEDRUKSCHAKEPERCHÉ INTERLAAR (+) IL PRESVIENE SOSTATO DI MASSIMA (+) V. V. COMPRESSOR NON NIET PARTE IL START WEGENS INSCHAKELEN LAGECOMPRESSORE DRUKSCHAKELAAR PERCHÉ INTER(+) VIENE IL PRESSOSTATO DI MINIMA (+) 1. Drukverschilschakelaar werkt niet 2. Hoeveelheid koelmiddel te hoog 3. Aanwezigheid niet condenserend gas in koelleiding 4. Koelvloeistoffilter vervuiild 5. Metalen filter condensor (indien geïnstalleerd) 4. Controleer en vervang 5. Reinig de filters met compressielucht of water zijn verstopt. Luchtdebiet te laag * 6. Ventilatoren condensor werken niet * 6. Zie punt VI 1. Drukschakelaar werkt niet 2. Toestel is volledig leeg 1. Controleer en vervang 2. Zie punt VII 3. Thermisch expansieklep werkt niet naar behoren 4. Koelvloeistoffilter vervuiild 5. Metalen filterverdamper (indien geïnstalleerd) 3. Controleer, reinig en vervang indien nodig 4. Controleer en vervang 5. Reinig de filters met compressielucht of water zijn verstopt. Luchtdebiet te laag ** 6. Ventilatorenverdamper werken niet ** 7. Ijsvorming op verdamper ** 6. Zie punt VI 7. Zie punt XIII (+) De alarmveiligheidsvoorzieningen worden aangeduid via alarm-led van schakelbord (zie ingesloten handleiding). * Enkel operationeel gedurende koelcyclus. ** Enkel operationeel gedurende verwarmingscyclus 24 1. Controleer en vervang 2. Verwijder overtollig koelmiddel uit systeem 3. Draineer leiding, breng onder druk en vul installatie opnieuw 8 STORINGEN PROBLEEM EVENTUELE OORZAAK AANBEVOLEN ACTIE 1. Contactor ventilator niet bekrachtigd 1. Controleer spanning aan uiteinden compressorbatterij batterij. Vervang indien nodig. 2. Thermisch relais ventilator schakelt uit (+) 2. Controleer isolatie tussen wikkelingen en tussen wikkelingen en aarde. 3. Foutieve aansluitingen 4. Ventilatormotor defect 3. Controleer. 4. Controleer en vervang indien nodig. 1. Lek in koelleiding 1. Breng leiding onder druk bij ongeveer 10 bar en controleer op lekken (mbv lektester). Herstel, laat druk af en vul met koelmiddel. VIII. VLOEISTOFBUIS IS WARM 1. Onvoldoende koelvloeistof in leiding. 1. Zie vorig punt(VII). IX. VLOEISTOFBUIS IS 1. Koelvloeistoffilter is verstopt. 1. Vervang filtercassette of filter (afhankelijk van model) 1. Gebrek aan koelgas. 2. Prestaties compressor onvoldoende 1. Zie punt VII. 2. Controleer en vervang of herstel. 3. Warmtebelasting te hoog 3. Verminder warmtebelasting 4. Thermostaat defect of onbehoorlijk aangesloten 5. Vloeistoffilter verstopt 4. Controleer instelwaarde thermostaat en vervang thermostaat indien nodig. 5. Vervang. 1. Hoeveelheid koelmiddel ontoereikend 2. Aanwezigheid van vocht in koelleiding 1. Zie punt VII. 2. Ledig en droog de koelleiding, vervang filter - vul koelleiding opnieuw. 1. Thermische expansieklep werkt niet optimaal 1. Controleer, reinig en vervang indien nodig 2. Hoeveelheid koelmiddel ontoereikend 3. Filter vloeistofkring verstopt 2. Zie punt VII. 3. Reinig of vervang. VI. VENTILATOREN WEIGEREN TE STARTEN VII. TE WEINIG KOELMID- en continuiteit DEL WARM X. VLOEITOFBUIS IS BEDEKT MET IJS XI. TOESTEL WERKT CONTINU ZONDER STOPPEN XII. TOESTEL WERKT BEHOORLIJK MAAR MET ONVOLDOENDE RENDEMENT 1. 4-weg inversieklep niet bekrachtigd ** XIII. 2. Instelwaarde ontdooifunctie niet corect of ONTDOOICYCLUS voeler is defect ** WORDT NOOIT GEACTIVEERD XIV. SYSTEEM MAAKT ABNORMAAL GELUID 1. Controleer en vervang indien nodig. 2. Wijzig instelwaarde of vervang voeler indien nodig. 1. Compressor is lawaaierig 2. Thermische klep is lawaaierig 3. Er doen zich trillingen voor in leiding 1. Controleer en vervang indien nodig. 2. Controleer en vul koelvloeistof bij. 3. Bevestig pijpen mbv beugels. 4. Panelen vibreren 4. Installeer panelen op correcte wijze. (+) Microprocessor geeft aan wanneer veiligheidsvoorzieningen inschakelen (zie ingesloten handleiding) * Enkel operationeel gedurende koelcyclus ** Enkel operationeel gedurende verwarmingscyclus 25 RZMHA/K 18÷151 8 TROUBLE SHOOTING PROBLEM I. THE UNIT DOESN'T START II. A COMPRESSOR DOESN'T START POSSIBLE REASONS RECOMMENDED ACTION 1. The connections are faulty or the contacts are open 2. The compressor's faulty 3. The external enables have not been given 1. Check the phase sequence, check the voltage and close the contacts. 2. See point II. 3. Check the water circulation pump and the differential water pressure 4. A safety device enable has not been given 5. The fan thermal cut-outs trip (+) switch, and vent the circuit. Check further external enables. 4. See points IV or V. 5. See point VI. 1. The compressor has blown 2. The power circuit is open 3. The motor protection is open (+) 1. Replace. 2. Close the compressor circuit breaker after identifying the reason why it cut in. 3. The compressor was working in critical conditions or there isn't enough refrigerant. Check the work conditions and see point VII. 4. The compressor contactor is disabled 4. Check the voltage at the ends of the contactor coil and the continuity of the coil.Replace if faulty. III. THE COMPRESSOR STARTS AND STOPS REPEATEDLY 1. The compressor's faulty 2. The low pressure switch has cut in (+) 1. Check and replace if necessary. 2. See point V. 3. The compressor contactor is faulty 4. The set-point values are incorrectly set 5. There's not enough refrigerant liquid 3. Check and replace if necessary. 4. Modify them by referring to the information shown on the microprocessor programme. 5. See point VII. IV. A COMPRESSOR DOESN'T START BECAUSE THE HIGH PRESSURE SWITCH HAS CUT IN (+) 1. The pressure switch doesn't work 2. There's too much refrigerant liquid 1. Check and replace. 2. Remove the excess refrigerant liquid from the system. 3. There's non condensable gas in the refrigerant circuit 4. The refrigerant filter is clogged 5. The metal filters of the condenser (if fitted) are clogged. 3. Drain the circuit, pressurise and recharge the unit 4. Check and replace. 5. Clean the filters with compressed air or water. The air flow is too low * 6. The condenser fans do not work * 6. See point VI. V. A COMPRESSOR DOESN'T START BECAUSE THE LOW PRESSURE SWITCH HAS CUT IN (+) 1. 2. 3. 4. 5. The pressure switch doesn't work The unit is completely empty The thermostatic expansion valve doesn't work properly The refrigerant filter is clogged The metal filters of the evaporator (if fitted) are clogged. The air flow is too low ** 6. The evaporator fans do not work ** 1. 2. 3. 4. 5. 7. The evaporating coil is covered with frost ** 7. See point XIII. (+) The safety devices alarm will be indicated by the alarm led of the board (see attached manual). * Operation only during cooling cycle. ** Operation only during heating cycle. 26 Check and replace. See point VII. Check, clean and replace if necessary. Check and replace. Clean the filters with compressed air or water. 6. See point VI. 8 TROUBLE SHOOTING PROBLEM VI. THE FANS DON'T START POSSIBLE REASONS RECOMMENDED ACTION 1. Fan contactor is not energised 1. Check the voltage at the ends of the contactor coil and the continuity of the coil. Replace if faulty. 2. The fan thermal cut-outs trip (+) 2. Inspect the insulation between the windings and between the windings and the earth. 3. Check and tighten. 4. Check and replace if necessary. 3. The connections are faulty 4. The fan motor is faulty VII. LACK OF REFRIGERANT LIQUID 1. There's a leak in the refrigerant circuit 1. After pressurising the circuit at about 10 bar, check with a leak tester. Repair, depressurise and fill with refrigerant liquid. VIII. THE FLUID PIPE IS HOT 1. There's not enough refrigerant liquid in the circuit 1. See previous point (VII). IX. THE FLUID PIPE IS COVERED WITH FROST 1. The fluid filter is clogged 1. Replace the filter cartridge or the filter (depending on the model). X. THE UNIT CONTINUES TO WORK WITHOUT STOPPING 1. Lack of refrigerant gas 1. See point VII. 2. Compressor not performing as expected 2. Inspect and replace or overhaul. 3. The heat load is excessive 4. The thermostat is badly adjusted or broken 5. The liquid filter is clogged 3. Reduce the heat load. 4. Check the thermostat set-point and replace the thermostat if necessary. 5. Replace. XI. THE UNIT WORKS REGULARLY BUT HAS AN INSUFFICIENT OUTPUT 1. There isn't enough refrigerant liquid 2. Moisture in the refrigerant circuit 1. See point VII. 2. Empty the cooling circuit, dry it, replace the filter - do the charge again XII. THE COMPRESSOR SUCTION LINE IS COVERED WITH FROST 1. The thermostatic expansion valve doesn't work properly 2. There isn't enough refrigerant liquid 3. The filter on the liquid line is clogged 1. Check, clean and replace if necessary. 2. See point VII. 3. Clean or replace. XIII. THE DEFROSTING CYCLE IS NEVER ACTUATED 1. The 4-way inversion valve is not energised** 2. The defrosting thermostat set-point is incorrect or the probe is faulty ** 1. Check valve coils. Replace the inversion valve if necessary. 2. Change the set-point or replace the probe if necessary. XIV. ABNORMAL NOISE IN THE SYSTEM 1. The compressor is noisy 2. The thermostatic valve is noisy 3. There are vibrations in the piping 1. Check and replace if necessary. 2. Check and add refrigerant liquid. 3. Fix the pipes with brackets. 4. The panels vibrate 4. Install correctly. (+) The microprocessor indicates when the safety devices cut in (see attached manual). * Operation only during cooling cycle. ** Operation only during heating cycle. 27 RZMHA/K 18÷151 9 PERIODIEKE CONTROLES/ ONDERHOUD 9 WAARSCHUWINGEN ROUTINE MAINTENANCE AND CONTROLS WARNINGS Schakel de netlvoeding uit alvorens werken uit te voeren aan het toestel of zich toegang te verschaffen tot inwendige delen van het toestel. Before carrying out any work on the unit or accessing internal parts, make sure the unit is disconnected form the mains power supply. Gezien de temperatuur van de compressor persbuis hoog kan oplopen, is het raadzaam om deze te laten afkoelen alvorens te starten met werken in de nabijheid van de pijp. Voer alle werken uit met de nodige omzichtigheid. Given the compressor delivery pipe high temperature, special attention should be paid when working near pipe and wait for the pipe to cool. Bij het uitvoeren van werken in de nabijheid van de condensor dient u rekening te houden met de scherpe randen van de aluminium vinnen. When working near the finned coils, pay special attention to the aluminium fins as these are particularly sharp. Vergewis u ervan dat na het beëindigen van de onderhoudswerken alle toepasselijke panelen degelijk worden teruggeplaatst met behulp van de passende schroeven. After maintenance operations have been completed, the unit should always be closed with the relative panels which should be fixed with the relative screws. De onderhoudswerken beschreven in dit hoofdstuk MOGEN ENKEL WORDEN UITGEVOERD DOOR BEKWAME TECHNICI. HET IS BELANGRIJK DAT ZIJ HUN PERSOONLIJKE BESCHERMINGSMIDDELEN DRAGEN. Please remember that all the operations described in this chapter MUST ONLY BE CARRIED OUT BY QUALIFIED STAFF WEARING PERSONAL SAFETY EQUIPMENT. 9.1 ALGEMEEN Het toestel dient onderworpen te worden aan periodieke controles teneinde de correcte werking van het toestel te waarborgen. Hierna volgt een overzicht van de controles die maandelijks en om de vier maanden moeten worden uitgevoerd. Bij lange stilstandperiodes van het toestel, waarbij kamertemperaturen dalen tot onder het koelmiddelvriespunt , is het bovendien noodzakelijk om het koelmiddel uit pijpleidingen en warmtewisselaars te laten wegvloeien. 28 9.1 GENERAL The unit should be controlled periodically to make sure it works correctly. The controls that should be made on a monthly and four-monthly basis are described below. Furthermore, if the unit is not expected to be used for a long period, and if the room temperatures are lower than the fluid freezing point, the fluid should be drained from the piping and the heat exchangers. 9.1.1 Maandelijks uit te voeren controles 9.1.1 Monthly controls - Vergewis u ervan dat de aansluitingen in schakelkast en in klemmenbord compressor degelijk aangespannen zijn. - Controleer de vaste en beweegbare contacten van de contactoren en vervang indien nodig. - Controleer dat compressor olielekvrij is. - Controleer verwarmingselementen in compressorcarter. - Reinig condensor (en metalen filters indien aanwezig) mbv compressielucht die in tegengestelde richting van de luchtstroom wordt ingeblazen. Reinig sterk vervuilde filters mbv waterstraal. - Controleer toestel op ongewoon geluid. - Make sure the terminals in the electrical panel and in the compressor terminal board are well tightened. - Check the fixed and mobile contacts of the contactors and replace them if they are worn. - Make sure no oil is leaking from the compressor. - Check the heating elements in the compressor sump. - Clean the finned coil (and the relative metal filters, if present), by directing a jet of compressed air in the opposite direction from that of the air flow. If the filters are very clogged, use a jet of water instead. - Check that the unit doesn’t make any unusual noises. 9.1.2 Controles die om de vier maanden dienen te worden uitgevoerd - Vergewis u ervan dat ventilatoren bevestigd en uitgebalanceerd zijn. Controleer tevens goeie staat van de ventilatoren. 9.1.2 Four-monthly controls 9.2 9.2 HERSTELLEN KOELLEIDING - Make sure the fans are fixed, balanced and in good condition. Deze herstellingen mogen uitsluitend worden uitgevoerd door bekwame vaklui die hierbij de gebruikelijke methodes voor koelmachines toepassen waarbij gebruik wordt gemaakt van halogeenvloeistof als koelmiddel. These repairs may only be made by specialised staff using the normal techniques for chillers that make use of halogen fluids as refrigerants. 9.3 9.3 BIJVULLEN KOELMIDDEL Pas na het opsporen en het herstellen van het lek mag er koelvloeistof worden bijgevuld. Toestellen gevuld met het koelmiddel R407C mogen slechts tweemaal worden bijgevuld. Hierna is men verplicht de koelleiding volledig te lozen en te vullen met nieuw koelmiddel. REPAIRING THE REFRIGERANT CIRCUIT TOPPING UP THE REFRIGERANT This operation should only be carried out after identifying and repairing the leak. For units using R407C or no more than two top ups are allowed. If another top up is required the refrigerant circuit must be completely emptied and then filled with new refrigerant. 29 RZMHA/K 18÷151 10 SLOPEN INSTALLATIE 10 SHUT DOWN AND DISPOSAL Bij het verplaatsen of slopen van de installatie ( vb. na bereiken levensduur) dient het systeem te worden binnengebracht bij gespecialiseerde inzamelcentra. When the unit is removed or replaced because it has reached the end of its life, it must be taken to special collection centres. Bij afwezigheid van dergelijke centra dient men als volgt te werk te gaan : If no specialised centres are available, proceed as follows: - vang het koelmiddel op - vermijd hierbij dat er koelmiddel in het milieu terechtkomt - en stuur het vervolgens naar een bevoegd inzamelcentrum. - de smeerolie dient eveneens te worden opgevangen en geretourneerd naar een bevoegd afvalverwerkingsbedrijf. - demonteer de verschillende componenten en constructie en groepeer de verschillende materialen voor afvalverwerking (hou er rekening mee dat aanzienlijke hoveelheden koper en aluminim verwerkt zijn in het toestel). - collect the refrigerant taking care not to disperse it into the environment and then send it to authorised collection centres. - the lubricating oil must also be collected and sent to authorised collection centres for disposal. - Dismount the various components and the structure and sort the various materials into separate groups for disposal (please bear in mind that considerable quantities of copper and aluminium are contained in the unit). Bovenvermelde werkwijze laat het regenereren of vernietigen van de verschillende materilalen toe teneinde milieuverontreiniging te voorkomen. The above allows the various materials to be recovered and disposed of in order to avoid environmental damages. Reznor Europe N.V. J&M Sabbestraat 130/A000 B 8930 Menen Tel +32(0)56/52 95 11 - Fax +32(0)56/52 95 33 E-mail: [email protected] www.ReznorOnline.com Onder voorbehoud van wijzigingen 30 Gaz Industrie ZI de Rosarge - 230, rue de la Dombes - Les Echets FR 01706 Miribel Cedex Tel +33(0)4 72 26 50 50 - Fax +33(0)4 72 26 50 40 E-mail: [email protected] www.gazindustrie.fr Sous réserve de modifications
© Copyright 2024 ExpyDoc