Download File - Molimex

Serie / Series
RZMHA 18÷151
Uitgave / Issue
Vervangt / Replaces
10.08
---
Handleiding / Manual
CLM 02 ab
NEDERLANDS / ENGLISH
HANDLEIDING VOOR
INSTALLATIE
BEDIENING &
ONDERHOUD
INSTALLATION,
USE AND
MAINTENANCE
MANUAL
RZMHA/K 18÷151
0.
LIJST BIJLAGEN
De volgende bijlagen maken integraal deel uit van deze
handleiding.
2
0.
LIST OF ATTACHMENTS
List of documents supplied with the unit and forming an
integral part of this manual.
- Technisch handboek
- Technical book
- Handleiding microprocessor
- Microprocessor manual
- Garantiecertificaat
- Certificate of guarantee
- Conformiteitsverklaring
- Declaration of conformity
- Elektrisch schema
- Specific electrical circuit
INDEX
CONTENTS
Onderwerp
Subject
0
LIJST BIJLAGEN
0
LIST OF ATTACHMENTS
1
INLEIDING
1
INTRODUCTION
1.1
1.2
1.3
Algemene informatie
Bijlagen
Waarschuwingen
1.1
1.2
1.3
General information
Attachments
Warnings
2
BESCHRIJVING TOESTEL
2
UNIT DESCRIPTION
2.1
2.1.1
2.2
2.3
2.4
Identificatie
Identificatie
Gebruiksbestemming
Tegenindicaties
Algemene beschrijving
2.1
2.1.1
2.2
2.3
2.4
Identification
Identification
Intended use
Contraindications
General description
3
VEILIGHEID
3
SAFETY
3.1
3.2
3.3
3.3.1
3.3.2
3.4
3.5
3.5.1
3.5.2
Definitie
Algemene veiligheidsvoorschriften
Symbolen
Plaatsing veiligheidspictogrammen
Veiligheidspictogrammen
Nood- & veiligheidsapparatuur
Beoordeling residu risico's
Residu risico's in omgeving toestel
Te nemen maatregelen bij lekkage koelgas
3.1
3.2
3.3
3.3.1
3.3.2
3.4
3.5
3.5.1
3.5.2
3.5.3 Werkzaamheden bij verwijderde panelen
Definition
General safety regulations
Symbols
Location of safety signs
Safety signs
Emergency and safety devices
Description of residue risks
Residue risks near the unit
Measures to take in case of leaking refrigerant gas
3.5.3 Operations with the panels removed
4
INSPECTIE EN TRANSPORT
4
INSPECTION AND TRANSPORT
4.1
4.2
4.3
4.4
Inspectie
Opslagplaats
Optillen & transporteren
Uitpakken
4.1
4.2
4.3
4.4
Inspection
Storage
Lifting and transport
Unpacking
5
INSTALLATIE
5
INSTALLATION
5.1
Bepalen opstellingsplaats
5.2
Aansluiting koelleiding
5.2.1 Leidingwerk, afstand & toelaatbare hoogte
verschillen tussen secties
5.1
Choosing the installation site
5.2
Refrigerant pipe c onnections
5.2.1 Pipe route, distance and maximim height
differences between sections
3
RZMHA/K 18÷151
5.2.2
5.2.3
5.2.4
5.3
5.3.1
5.4
5.4.1
5.4.2
Installeren pijpleiding
Isoleren pijpleiding
Beugelen pijpleiding
Nazicht koelmiddelleiding
Vullen met koelmiddel
Elektrische aansluitingen
Algemeen
Externe sturingen
5.2.2
5.2.3
5.2.4
5.3
5.3.1
5.4
5.4.1
5.4.2
Laying the pipes
Insulating the pipes
Bracketing the pipes
Testing the refrigeration circuit
Filling with refrigerant
Electrical connections
General
External signals
6
INBEDRIJFSTELLING
6
START UP
6.1
6.2
6.3
6.3.1
6.3.2
6.1
6.2
6.3
6.3.1
6.3.2
6.4
Controles vóór opstarten
Inbedrijfstelling
Controles bij werking toestel
Algemeen
Ontdooien
(uitsluitend warmtepompuitvoering)
Uitschakelen toestel
6.4
Preliminary controls
Start up
Checks during unit operation
General
Defrosting
(Only heat pump units)
Stopping the unit
7
WERKING
7
OPERATION
7.1
Algemeen
7.1
General
8
STORINGEN
8
TROUBLE SHOOTING
9
PERIODIEKE CONTROLES/ONDERHOUD
9
ROUTINE MAINTENANCE AND CONTROLS
9.1
9.1.1
9.1.2
9.2
9.3
Waarschuwingen
Algemeen
Maandelijkse controles
Viermaandelijkse controles
Herstellen koelleiding
Bijvullen koelmiddelvloeistof
9.1
9.1.1
9.1.2
9.2
9.3
Warnings
General
Monthly controls
Four-monthly controls
Repairing the refrigerant circuit
Topping up the refrigerant liquid
10
VERWIJDEREN ENLOZEN INSTALLATIE
10
SHUT DOWN AND DISPOSAL
4
1.
INLEIDING
1.
INTRODUCTION
1.1
ALGEMEEN
1.1
GENERAL INFORMATION
Deze handleiding bevat de installatie-, gebruikers- en onderhoudsinstructies voor de RZMHA condensor en wijst
eveneens alle mogelijke risico's en gevaren aan. Deze
handleiding laat bevoegde gebruikers toe om het toestel
op een uiterst veilige & zeer gebruiksvriendelijke wijze te
hanteren. Het is uitermate belangrijk om het volledige document zorgvuldig door te nemen en de nodige aandacht
te schenken aan de secties die aangeduid zijn met
This manual contains the installation, use and maintenance instructions for the RZMHA condensing units,
and highlights all connected risks and perils. It has been
expressly prepared and written to allow authorised users
to use the RZMHA condensing units in complete safety
and with the greatest of ease. Please read the whole
of this manual with care, paying special attention to the
sections marked with
omdat het niet naleven van de richtlijnen kan leiden
tot lichamelijke letsels, milieuvervuiling en/of materiële
schade .
De fabrikant wijst alle verantwoordelijkheid af voor fouten
te wijten aan incorrect gebruik van het toestel, ongeoorloofde wijzigingen of het niet naleven van de richtlijnen
vermeld in deze handleiding. Bewaar deze handleiding
op een veilige plaats en hou ze ter beschikking voor het
onderhoudsteam.
as non-compliance may cause harm to people, deteriorate
the environment and/or damage the unit.
The company declines all responsibility for any improper
use of the unit, unauthorised modifications or non-compliance with the instructions contained in this manual.
Please keep this manual in a safe place and make it
available to chiller operators and maintenance men.
1.2
1.2
BIJLAGEN
ATTACHMENTS
De bijlagen opgesomd op pagina 2 maken integraal deel
uit van deze handleiding
The documents shown on page 2 form an integral part
of this manual.
1.3
1.3
WAARSCHUWINGEN
De RZMHA toestellen werden ontworpen en gebouwd om
een jarenlange betrouwbare werking te garanderen met
behoud van maximale veiligheid. Hierdoor en mede door
het gevoerde bedrijfsbeleid qua ontwerp en constructie
kunnen wij u garanderen dat het toestel volledig overeenstemt met de EC veiligheidsrichtlijnen. Bovendien verlenen
de fabriekstesten waaraan elk toestel wordt onderworpen
een bijkomende garantie.
De gebruiker dient er zich dus enkel van te vergewissen
dat het toestel op een correcte wijze wordt gebruikt en dat
onderhoudswerken worden uitgevoerd conform de hier
beschreven instructies.
Lees deze handleiding aandachtig door alvorens met de installatie van het toestel te
starten.
WARNINGS
The RZMHA units have been designed and built to ensure long-term operating reliability and maximum safety;
for this reason and thanks to the company’s design and
construction policy, the company is able to guarantee that
this product totally complies with EC safety standards.
A further guarantee of this is provided by the factory
tests carried out on the unit.
The user, therefore, must only ensure the unit is properly
used and that maintenance operations are carried out
according to the indications contained in this manual.
The unit should not be touched until the whole
of this manual has been carefully read.
5
RZMHA/K 18÷151
Deze installatie-,gebruikers- & onderhoudshandleiding moet steeds binnen handbereik zijn van
het bevoegd personeel. Zij zijn verplicht deze
instructies te lezen alvorens werkzaamheden
van om het even welke aard aan het toestel uit
te voeren.
This installation, use and maintenance manual must always be kept within easy reach
of authorised staff who are obliged to read
it before carrying out any operations on the
unit.
Voor verdere informatie of toelichtingen gelieve contact
op te nemen met
For any further information or explanations please
contact
Reznor Europe N.V.
J.&M. Sabbestraat 130/A000
B 8930 Menen
Tel. +32 56/52 95 11
E-mail: [email protected]
Gaz Industrie
ZI de rosarge - 230 rue de la Dombes
Les Echets - 01706 Miribel Cedex (France)
Tel. +33 (0)4 èé 26 50 40
E-mail: [email protected]
6
2
BESCHRIJVING TOESTEL
2
UNIT DESCRIPTION
In dit hoofdstuk volgt een algemene beschrijving van de
belangrijkste eigenschappen van het toestel. Daarnaast
worden ook de voornaamste standaard en optionele
componenten beschreven.
This chapter contains a general description of the main
unit characteristics, together with those of its principal
standard and optional components.
2.1
2.1
IDENTIFICATIE
IDENTIFICATION
2.1.1 Toestelidentificatie
2.1.1 Unit identification
Identificatie van het toestel gebeurt via de pictogrammen
die bevestigd zijn aan frame en in elektrische schakeldoos. Deze label bevat volgende informatie :
The unit can be identified throug the plats attached on
the frame and in the electrical box. This label contains
the following information:
-
-
Naam fabrikant
Adres fabrikant
Beschrijving serie en toesteltype
Serienummer
Bouwjaar
Soort en hoeveelheid koelmiddel
Max. toelaatbare druk
Instelpunt drukschakelaar
CE symbool
Elektrische kenmerken
Identificatie bedradingsschema
Manufacturer’s name
Manufacturer’s address
Description of the series and type of unit
Series number
Year of construction
Type and quantity of refrigerant liquid
Max. Allowable pressure
Pressure switch set point
EC certification symbol
Electrical characteristics
Wiring diagram identification
7
RZMHA/K 18÷151
2.2 GEBRUIKSBESTEMMING
RZMHA toestellen zijn luchtgekoelde condenserende
toestellen met axiaalventilatoren, bestemd voor buiteninstallatie.
Meestal worden de toestellen aangesloten op airconditioners met directe expansie.Het gamma leent zich
zowel voor luchtbehandelingstoepassing als voor proceskoeling. De toestellen zijn voorzien van alle vereiste
apparatuur en aansluitingen voor sturing via externe of
afstandsbediende thermostaat.
2.2 INTENDED USE
RZMHA units are aircooled condensing units with axial
fans. These units are designed for external use and
usually they are connected with direct expansion air
handling units. The range of these units is designed both
for air conditioning appliance and process cooling. These
units feature all necessary devices and connections to
be controlled by an external/remote thermostat.
2.3
2.3
Do not use inflammable products near the
unit.
Gebruik geen ontvlambare producten in de
nabijheid van het toestel.
Do not use substances that can form explosive mixtures near the unit.
Zorg ervoor dat er in de nabijheid van het
toestel geen bestanddelen aanwezig zijn die
een explosief mengsel kunnen vormen.
Do not use the unit in conditions that could
be harmful for the environment (see point
3.5 on page 13).
Gebruik het toestel niet in omstandigheden
die schadelijk zouden kunnen zijn voor het
milieu (zie item 3.5 pag. 13).
2.4
CONTRAINDICATIONS
TEGENINDICATIES
ALGEMENE BESCHRIJVING
2.4
GENERAL DESCRIPTION
De omkasting is compleet uitgevoerd in peraluman.
Het constructiewerk is vrijstaand en de panelen zijn
op een eenvoudige wijze te verwijderen zodat toestel
gemakkelijk toegankelijk is voor het uitvoeren van onderhoudswerken en herstellingen.
Functieschema's en componenten worden met deze
handleiding meegeleverd.
All the unit structures are made from peraluman. The
structure is free standing and the panels are easy to
remove in order to allow access to the inside of the unit
for maintenance and repair operations.
The functional diagrams and the components used are
attached to this manual.
3
VEILIGHEID
3
SAFETY
3.1
DEFINITIE
3.1
DEFINITION
Omschrijving gebruikte definities:
This document uses the following definitions:
- Gevaarlijke zone: elke zone in en/of rond de installatie
waar de aanwezigheid van een persoon een gevaar
voor zijn veiligheid of gezondheid inhoudt.
- Blootgesteld persoon: elke persoon die zich geheel of
gedeeltelijk in een gevaarlijke zone bevindt.
- Bediener/Onderhoudsman: persoon (personen) die tot
taak heeft (hebben) een toestel te installeren, te laten
werken, af te stellen, te onderhouden, te reinigen, te
herstellen of te vervoeren.
3.3.1 Locatie veiligheidspictogrammen
-- Dangerous areas: any area inside and/or near to the
unit in which the presence of a person would give rise
to a risk for that person’s health.
- Exposed person: anyone who is wholly or partly inside
a dangerous area.
- Operator/Maintenance man: person or persons authorised to operate, adjust, service, repair or move
the unit.
8
3.2 ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
3.2
GENERAL SAFETY REGULATIONS
De toegang is voor onbevoegde personen
ten stengste verboden.
It is forbidden for unauthorised persons to
approach the unit.
Volg alle richtlijnen beschreven in § 9 (pag. 32)
zorgvuldig op vooraleer onderhoudswerken
van om het even welke aard uit te voeren.
Scrupulously observe the contents of Chapter 9 on page 32 before carrying out each
maintenance operation on the unit.
Zich toegang te verschaffen tot het toestel is
verboden.Toegang is uitsluitend toegestaan
aan bevoegde personen als toestel afgeschakeld is.
It is forbidden to enter the unit. Access is
only permitted to qualified staff when the
unit is disconnected.
It is forbidden to remove safety guards and
by-pass safety and emergency devices.
Het verwijderen van veiligheidsrooster, bypass- en
noodinrichtingen is streng verboden.
It is forbidden to stand on the unit.
Het is verboden op het toestel te staan.
- Het toestel mag enkel worden gebruikt voor de
doeleinden waarvoor het werd ontworpen.
- De fabrikant wijst alle verantwoordelijkheid af voor
schade te wijten aan incorrect gebruik of technische
wijzigingen aan het toestel.
- Alle veiligheidsinrichtingen dienen op regelmatige basis
te worden nagezien.
- Het demonteren, wijzigen of afkoppelen van toestelonderdelen is niet toegestaan.
- Gebruik de juiste gereedschappen en uitrusting voor het
uitvoeren van werkzaamheden aan het toestel. Zorg dat
deze middelen in goede staat zijn. Bedieners dienen de
normale persoonlijke beschermingsmiddelen te dragen
(handschoenen, helm, bril, etc.).
- Elektriciteitswerken aan het toestel mogen enkel worden
uitgevoerd door een erkende elektricien.
- Werkzaamheden aan koelcircuit mogen enkel door
gespecialiseerde technici worden uitgevoerd.
- Only use the unit to do what it was built for.
- The manufacturer declines all responsibility for damage
deriving from improper use or technical modifications
made to the unit.
- Check the safety devices are in perfect working order
on a regular basis.
- Do not dismount, modify or disconnect unit parts.
- When working on the unit, only use suitable tools and
equipment in good condition. Operators must wear
normal personal protection equipment (gloves, helmet,
goggles, etc.).
- Work on the electrical system of the unit may only be
carried out by a qualified electrician.
- Work on the refrigerant circuit may only be carried out
by specialised staff.
3.3
3.3
SYMBOLS
SYMBOLEN
Controleer op regelmatige basis de staat van de pictogrammen en vervang indien nodig.
Check the state of the plates on a regular basis and
repair them if necessary.
3.3.1 Location of safety signs
3.3.1 Locatie veiligheidspictogrammen
2
3
1
9
RZMHA/K 18÷151
3.3.2 Veiligheidspictogrammen
1
3.3.2 Safety signs
WAARSCHUWING
• PLAATS DE CARTERVERWARMING MINIMUM 12H ONDER STROOM VOORALEER
HET TOESTEL OP TE STARTEN. SCHAKEL BIJ TIJDELIJKE STILSTAND (E.G.
WEEKEND) DE ELEKTRISCHE STROOM NOOIT UIT.
• HET TOESTEL IS VOORZIEN VAN VERTRAGINGSRELAIS EN AUTOMATISCHE
OPSTARTFUNCTIE.
• ALVORENS HOOFDSCHAKELAAR TE OPENEN, SCHAKEL EERST TOESTEL UIT
MET BEHULP VAN DE PASSENDE SCHAKELAARS OP TOESTEL OF AFSTANDBEDIENINGSPANEEL.
• SCHAKEL EERST ELEKTRISCHE STROOM UIT ALVORENS INWENDIGE DELEN
VAN HET TOESTEL AAN TE RAKEN.
WARNING
• SUPPLY THE CRANKCASE HEATERS AT LEAST 12 HOURS BEFORE STARTING
THE UNIT DURING TEMPORARY STOP PERIODS (LIKE WEEK÷ENDSI NEVER
DISCONNECT ELECTRICAL SUPPLY TO THE UNIT.
• THE UNIT IS PROVIDED WITH DELAY RELAY AND WITH AUTOMATIC RESTART
DEVICE.
• BEFORE OPENING THE MAIN SWITCH, STOP THE UNIT BY ACTING ON THE
SUITABLE RUNNING SWITCHES OR THESE ARE IF NOT PRESENT, ON THE
REMOTE CONTROL.
• BEFORE SERVICING THE INNER COMPONENTS, DISCONNECT ELECTRICAL
SUPPLY BY OPENING THE MAIN SWITCH.
ACHTUNG
• DIE KURBELWANNENHEIZUNG MINDESTENS 12 STUNDEN VOR DER INBETRIEBNAHME DES GERATS UNTER SPANNUNG SETZEN DIE KURBELWANNENHEIZUNG WAHREND DER STILLSTANDSZEITEN DES GERATS NICHT
AUSSCHALTEN.
• DAS GERAT IST MIT SCHALTVERZOGERUNGSTIMER UND VORRICHTUNG FÜR
AUTOMATISCHEN WIEDERANLAUF AUSGESTATTET.
• VOR DEM OFFNEN DES HAUPTSCHALTERS SETZEN SIE DAS GERAT DURCH
BETATIGUNG DER ENTSPRECHENDEN BETRIEBSSCHALTER ODER WENN DIESE NICHT VORHANDEN SIND, DURCH FERNBEDIENUNG AUSSER BETRIEB.
• BEVOR MAN DIE INTERNE GERATEKOMPONENTEN BERUHRT. MUSS DER
HAUPTSCHALTER GEOFFNET WERDEN.
NOTICE
• FOURNIR TENSION AUX RECHAUFFERS DU CARTER AU MOINS 12 HEURES
AVANT QUE L’UNITÉ SOIT DÉMARÉE NE COUPEZ PAS LA TENSION AUX
RÉCHAFFEURS PENDANTS DES COURTES PERIODES D’ARRET DE L’UNITE.
TELS QUE LE WEEK-END.
• L’UNITÉ EST EQUIPPÉE DE RELAIS ANTI COURT-CYCLE ET D’UN DISPOSITIF
POUR LE REDEMARRAGE AUTOMATIQUE.
• AVANT D’OUVRIR LE SÉCTIONNEUR GENERAL ARRETEZ L’UNITÉ EN AGISSANT
SUR LES INTERRUPTEURS DE MARCHE OU AU CAS OU IL N’YA PAS SUR LE
COMMENDE Á DISTANCE.
• AVANT DE TOUCHER LES COMPOSANT INTERNES A L’UNITÉ, COUPER LA
TENSION EN OUVRANT LE SECTIONNEUR GÉNÉRAL.
2
3
- AANWEZIGHEID BEWEGENDE DELEN
- PRESENCE OF MOVING OBJECTS
- ANWESENHEIT VON GEGENSTÄNDEN
IN BEWEGUNG
- PRESENCE DES ORGANS EN MOUVEMENT
10
3.4
NOOD- & VEILIGHEIDSAPPARATUUR
3.4
De installateur dient een stroomonderbreker
te voorzien zodat in geval van nood de
stroomtoevoer naar het toestel kan worden
uitgeschakeld.
3.5
BESCHRIJVING RESIDU RISICO'S
De beschrijving van de residu risico's bevat de volgende
elementen:
- het soort gevaar waaraan mensen die werken aan het
toestel blootgesteld zijn;
- beschrijving van de belangrijkste gevaren;
- wie is blootgesteld aan deze gevaren;
- belangrijkste veiligheidsmaatregelen om risico op
verwonding te beperken.
EMERGENCY AND SAFETY DEVICES
An emergency external circuit breaker must
be fitted by the unit installer to disconnect
the unit from the power supply.
3.5
DESCRIPTION OF RESIDUE RISKS
The description of residue risks includes the following
elements:
- the kind of danger the people working on the unit are
subjected to;
- description of the main dangers;
- who is exposed to such dangers;
- the main safety methods used to reduce the risk of
injury.
De volgende ongevalspreventiemaatregelen, met
verwijzing naar de toepasselijke zones waar risico bestaat, dienen beschouwd te worden als vervollediging
van de algemene instructies beschreven in dit hoofdstuk
en van de richtlijnen ivm ongevalspreventiemaatregelen
die van toepassing zijn in het land van bestemming.
The following accident prevention instructions, with
reference to the relative areas concerned by residue
risks, must be integrated with all the general indications
contained in the present chapter and with the accident
prevention regulations in force in the country of installation.
3.5.1 Residu risico's in nabijheid van toestel
3.5.1 Residue risks near the unit
- Elektrocutie indien toestel foutief aangesloten is op
aardingscircuit en hoofdvoeding.
- Snij- of schaafwonden veroorzaakt door scherpe randen.
- Afscheiding en verspreiding in de ruimte van stoffen,
afkomstig van de installatie.
- Het ejecteren van voorwerpen die terechtkomen op
ventilatorschoepen.
- Condens- & ijsvorming vooraan het toestel terwijl
warmtepompen in werking zijn.
- Wijziging microklimaat (gedurende werking).
- Lawaai (gedurende werking). De geluidniveau's van
elk toestel is terug te vinden in de technische handleiding.
- Olielekkage (bij defect).
- Lekkage koelmiddel (bij slechte werking).
N.B. Koelvloeistof is een substantie die het broeikaseffect versterkt. De vrijgekomen dampen zijn
zwaarden dan lucht en kan verstikking veroorzaken door het verminderen van het zuurstofgehalte in de lucht. De snelle verdamping van
vloeistof kan leiden tot bevriezing.
- Electrocution if the unit is not properly corrected to the
mains power supply and earth circuit.
- Cuts or abrasions caused by sharp surfaces.
- Extraction and subsequent dispersion in the environment of substances present in the installation
site.
- Ejection of objects falling on the fan blades.
- Formation of condensation and ice in front of the unit
while the unit heat pumps are working.
- Alteration of the micro climate (during operation).
- Noise (during operation).The sound pressure levels
of each unit are carried in technical manual. (during
operation).
- Leaking oil (in case of malfunction).
- Leaking refrigerant liquid (in case of malfunction).
N.B. Refrigerant liquid is a substance which causes a
greenhouse effect. Its vapours are heavier than
air and can cause suffocation by reducing the
amount of oxygen available for breathing. Rapid
evaporation of the liquid can cause freezing to
occur.
11
RZMHA/K 18÷151
3.5.2 Te nemen maatregelen bij lekkage koelgas
3.5.2 Measures to take in case of leaking refrigerant
gas
- Type product:
R407C
- Product type:
R407C
- Eerste-hulp maatregelen:
Algemene informatie:
Dien niets toe aan personen die bewusteloos zijn
Inademing:
Getroffene terstond uit de gevaarlijke omgeving
halen. Zonodig zuurstof toedienen of kunstmatige
ademhaling toepassen. Geen adrenaline of vergelijkbare producten toedienen.
Oogcontact:
Gedurende tenminste 15 minuten zorgvuldig spoelen
met water en arts raadplegen.
Huidcontact:
Met veel water afspoelen en onmiddellijk alle
verontreinigde kledij uittrekken.
- First aid measures:
General information:
Do not give anything to people who have fainted.
Inhalation:
take the person out into the open air. Use oxygen or
artificial respiration if necessary. Do not give adrenaline or similar substances.
Contact with eyes:
carefully rinse with abundant water for at least 15
minutes and see a doctor.
Contact with the skin:
Wash with abundant water and remove all contaminated clothing immediately.
- Maatregelen bij accidenteel vrijkomen van product:
Persoonlijke voorzorgsmaatregelen:
Evacueer iedereen naar een veilige zone. Ventileer
het gebied. Draag persoonlijke beschermingsmiddelen.
Milieubescherming:
Lozing opvangen.
Reinigingsmethode:
Gebruik absorptiemiddelen.
- Measures to take in case of accidental leaking:
Personal precautions:
evacuate all staff to safety areas. Make sure the
area is suitably ventilated. Use personal protection
equipment.
Environmental precautions:
to intercept the emission.
Cleaning methods:
to employ absorbent products.
3.5.3 Werkzaamheden waarbij panelen verwijderd
zijn
3.5.3 Operations with the panels removed
Volgende werkzaamheden en/of inspecties vereisen
eventueel het verwijderen van de panelen.
Some of the following operations and/or controls require
the panels of the unit to be removed.
Vooraleer een buitenpaneel te verwijderen,
met uitzondering van paneel ter afscherming
van schakelkast, moet u ervoor zorgen dat
netvoeding naar toestel uitgeschakeld is.
Bepaalde delen binnenin het toestel kunnen warm (pijpen,
compressor, etc), koud (compressor, etc) scherp (lamellen) of bewegend (ventilator) zijn, zelfs wanneer toestel
buiten werking is - wees daarom steeds behoedzaam.
Deze werkzaamheden mogen uitsluitend
worden uitgevoerd door bekwame technici
die beschermkledij dragen.
12
Before removing an outer panel, except for
the one protecting the electrical panel, the
unit must be disconnected from the mains
power supply.
Please note that some surfaces inside the unit may be
hot (piping, compressor, etc.), cold (compressor, suction
separator, etc.), sharp (coil fins) or moving (fans) even
when the unit is not working.
These operations may only be carried out by
qualified staff wearing safety clothing.
Indien controles moeten worden uitgevoerd terwijl toestel in werking is (volledig of gedeeltelijk) en met open
paneel, dan is het ten strengste aan te raden het paneel
te verwijderen terwijl toestel niet operationeel is.
Operating checks may require the unit to work (totally
or partially) while a panel is open. In this case the panel
should be removed when the unit is not working.
Deze inspecties zijn uitzonderlijk gevaarlijk
en mogen uitsluitend worden uitgevoerd
door hooggekwalificeerde technici.
These checks are particularly dangerous and
may only be carried out by highly qualified
staff.
Te volgen procedure:
Proceed as follows:
- Schakel elektrische voeding uit m.b.v. hoofdstroomschakelaar.
- Open schakelkast en verwijder de nodige zekeringen
om de componenten uit te schakelen die gedurende
de inspectie niet in werking moeten zijn.
- Sluit schakelkast.
- Verwijder het betreffend paneel.
- Start toestel op.
- Voer met de nodige omzichtigheid de controles uit
en draag hierbij de persoonlijke beschermingsmiddelen.
- Zet, na beëindiging van inspectie, het toestel uit en
plaats paneel terug.
- Schakel elektrische voeding uit en plaats opnieuw alle
verwijderde zekeringen.
- Sluit schakelkast.
- Turn off mains power with the main power switch.
- Open the electrical panel and remove the relative fuses
to disconnect the components that do not need to be
working in order to carry out the relative check.
-
Close the electrical panel.
Remove the panel in question.
Start the unit.
Carry out the relative check with the greatest of care
and using personal protection equipment.
- After completing the check, stop the unit and put the
panel back in place.
- Turn off mains power and put back any fuses that were
previously removed.
- Close the electrical panel.
13
RZMHA/K 18÷151
4.
INSPECTIE, TRANSPORT
4.
INSPECTION AND TRANSPORT
4.1
INSPECTIE
4.1
INSPECTION
Controleer bij ontvangst het toestel op beschadiging.
Gezien het toestel zorgvuldig gecontroleerd wordt
vooraleer de fabriek te verlaten, moet elke schadeclaim
gericht worden aan de expediteur. Elke vaststelling van
schade dient op de leveringsbon te worden genoteerd
alvorens deze af te tekenen.Breng de vervoermaatschappij onmiddellijk op de hoogte van de aard van de
schade. De klant dient steeds een schriftelijk verslag op
te maken met beschrijving van de beschadiging.
Check the condition of the unit on receipt. As the unit was
carefully checked before leaving the factory, any claims
for damages should be addressed to the forwarder. Any
damage should therefore be indicated on the Delivery
Note before signing it.
Please inform the company or the Agent of the nature
of the damage to the unit immediately.
The Customer must always write a report describing any
damage caused to the unit.
4.2
4.2
OPSLAGRUIMTE
STORAGE
De temperatuur van de opslagplaats moet tussen -20
en +50°C bedragen.
The temperature in the area where the units are stored
must range between -20 and +50°C.
4.3
4.3
HANTEREN EN VERVOER
Voer het lossen en plaatsen van het toestel met de
nodige behoedzaamheid uit en vermijd hierbij bruuske
en/of heftige bewegingen. Maak nooit gebruik van het
leidingwerk of van andere componenten om het toestel
op te heffen. Vervoer het toestel uitsluitend zoals geïllustreerd op aangehecht instructieblad.
When unloading and positioning the unit, take great care
not to make sudden and/or violent manoeuvres. Do not
lift the unit by its piping or any other components.
The unit should only be moved as shown in the plate
attached to it.
Aandacht!
Om eventueel omkantelen of vallen van het
toestel te vermijden dient u er zich van te
vergewissen dat toestel degelijk verankerd
is alvorens het op te tillen.
4.4
UITPAKKEN
Pas nadat toestel zicht bevindt op de installatieplaats en
niet meer dient te worden verplaatst, mag het worden
uitgepakt. Verwijder het verpakkingsmateriaal voorzichtig
en let erop het toestel niet te beschadigen. Rekening
houdend met de grote verscheidenheid aan gebruikt
verpakkingsmateriaal en omwille van milieubescherming is het raadzaam om de verpakkingsmaterialen te
selecteren (hout, karton, polyethyleen, etc) en aan te
bieden aan een recyclagebedrijf.
14
LIFTING AND TRANSPORT
Attention!
Make sure the unit is securely anchored
before lifting it in order to prevent it from
accidentally overturning or falling.
4.4
UNPACKING
Only unpack the unit when it has reached the installation
site and no longer needs to be moved.
Remove the packing material with care, making sure
not to damage the unit.
Given that various kinds of packing materials are used
(wood, polyethylene (PE), polystyrene, cardboard, etc.),
they should be separated and delivered to specialised
disposal and recycling companies for environmental
reasons.
5
INSTALLATIE
5.1 KEUZE OPSTELLINGSRUIMTE
Bij het kiezen van de opstellingsruimte dienen volgende
punten in overweging te worden genomen:
- Het gewicht van het toestel:
Het steunvlak onder het toestel wordt volkomen horizontaal geplaatst en is voldoende
degelijk om het bedrijfsgewicht te dragen.
Een steunvlak met geschikte grootte dient te worden
voorzien. Dit is uitermate belangrijk indien toestel wordt
gemonteerd op een onstabiele ondergrond (tuinen,
opgehoogde terreinen, etc.).
Het steunvlak moet:
• rusten op geschikte funderingen en zich ongeveer
10 à 15 cm hoger bevinden dan de omliggende
grond;
• horizontaal liggen en geschikt zijn om tenminste
200% van het bedrijfsgewicht te kunnen dragen.
Een geschikte isolatielaag uit kurk moet langsheen
de omtrek worden voorzien.
- Nodige ruimte:
Zorg ervoor dat er voldoende vrije ruimte
is rondom het toestel (zoals aangeduid op
schaaltekening).
Het niet respecteren van de vereiste vrije ruimte zal
het uitvoeren van onderhoudswerken hinderen of
onmogelijk maken.Bovendien zal een reductie van
het luchtdebiet aan de condensor de goede werking
van het toestel in het gedrang brengen.
Hou er rekening mee dat obstakels (e.g. :
luifel, afdak, afscherming, ...) meestal niet
worden toegelaten.
5
INSTALLATION
5.1 CHOOSING THE INSTALLATION SITE
When choosing the installation site the following points
should be considered:
- The weight of the unit:
The supporting surface under the unit must
be perfectly horizontal and able to withstand
its operating weight.
A supporting surface with an appropriate area should be
built. This is particularly important if the unit is installed
on unstable ground (gardens, embankments, etc.).
The supporting surface must:
• lie on suitable foundations and be about 10-15 cm
higher than the surrounding ground;
• be horizontal and able to withstand about 200% of
the weight of the unit in operation. A suitable sealed
layer of cork should be placed along the perimeter.
- Spaces:
Make sure that sufficient free space, as indicated on the scale drawing, is left around
the unit.
Less space will make it difficult or impossible to carry
out maintenance operations and/or lead to faults in
the unit due to the reduction in the air flow on the
condenser coil or its recirculation.
Please note that obstacles such as canopies, shelters or coverings in general are
not permitted.
Warmtepomptoestellen vormen ijs en condensatie
wat resulteert in het lozen van water op de vloer aan
de voorzijde van het toestel. Om te vermijden dat
de vloer glibberig wordt, dient het water te worden
opgevangen en afgevoerd.
Please note that the heat pump units cause ice and
condensation to form and drain onto the floor in front
of the unit. This water must therefore be collected and
drained to prevent the floor from becoming slippery.
Enkel geautoriseerde technici & bedieners
hebben toegang tot de installatieplaats.
- Geluid:
Gedurende z'n werking ontwikkelt het toestel geluid;
plaats het toestel niet in weergalmende ruimtes. Plaats
toestel zo dat condensorjzijde gericht is naar richting
waar lawaai minder stoort.
- Heersende wind:
Wind kan de bedrijfsomstandigheden wijzigen; om de
invloed ervan tot een minimum te beperken, dient de
lange zijde van het toestel parallel met de richting van
de heersende wind te worden geplaatst.
- Trillingen:
Alhoewel het trillingsniveau van het toestel laag ligt,
wordt het toch aangeraden om een laag hardrubber
te voorzien tussen steunvlak en chassis toestel.
Indien nodig ,maak gebruik van trillingsdempende
steunen.
People may not enter the unit area unless
they are authorised operators and maintenance personnel.
- Noise:
The unit generates noise while it’s working; do not
install it in reverberating rooms. The unit must be positioned with the coil side facing the direction where
noise is less critical.
- Prevailing winds:
Wind may alter operating conditions; to minimise its
effects the unit should be positioned with the long side
parallel to the direction of prevailing winds.
- Vibrations:
Although the units transmit a low level of vibrations
to the ground, a sheet of rigid rubber should always
be placed between the unit base and the supporting
surface.
If greater insulation is required, vibration moisting
supports should be used.
15
RZMHA/K 18÷151
5.2 AANSLUITING KOELBUIZEN
5.2 REFRIGERANT PIPE CONNECTIONS
5.2.1 Pijpleiding, afstand en maximale hoogteverschillen tussen secties
5.2.1 Pipe route, distance and maximum height differences between sections
Bij SPLIT toestellen is het uitwerken van de leiding van
de koelbuizen afhankelijk van de positie van het buitentoestel ten opzicht van zowel verdamper als constructie
van gebouw.
For the SPLIT units, the route the refrigerator pipes
take depends on the position of the condensing unit
with respect to the evaporator as well as on the building’s
actual structure.
De leidingen moeten zo kort mogelijk worden gehouden
om de hoeveelheid aan koelmiddel tot een minimum te
beperken. Een overdadige vulling zou vanwege de affiniteit tussen smeer- en koelmiddel kunnen leiden tot
gevaarlijke migratie van koelmiddel in de compressor met
risico op breuk bij opstarten. Consulteer tabel hieronder
voor het bepalen van pijpdiameter in overeenstemming
met model en lengte aansluitpijpen.
The pipes should be as short as possible to minimize the
quantity of refrigerant in the circuit. An excessive charge
could cause, due to the affinity between lubricant and
refrigerant, hazardous migrations of the latter towards the
compressor with the risk of breakage when starting up.
For pipe diameter please see theTable below, according
to the model and to the length of the connecting pipes.
Afstand (m)
Distance (m)
5
10
15
Model
Vloeistofleiding
Liquid line (mm)
Persleiding
Discarge line (mm)
Vloeistofleiding
Liquid line (mm)
Persleiding
Discarge line (mm)
Vloeistofleiding
Liquid line (mm)
Persleiding
Discarge line (mm)
5
7
8
9
11
14
16
20
27
34
10
10
10
10
12
12
12
12
16
16
12
12
12
12
12
12
12
18
22
22
10
10
10
12
12
12
12
16
16
16
12
12
12
12
12
12
16
18
22
28
10
10
12
12
16
16
16
16
16
16
12
12
12
16
16
16
18
22
28
28
Indien buitentoestel lager gepositioneerd is dan de koelmachine zonder condensor, dan bedraagt het maximum
toegelaten hoogteverschil 10m. Grotere verschillen
kunnen aanzienlijke drukhoogtes veroorzaken wat leidt
tot toevoerproblemen voor de thermostatische klep. Het
plaatsen van een olieafscheider op de zuigleiding is
vereist om decanteren van de olie mogelijk te maken.
If the condensing unit is positioned at a level below
of the condenserless chiller, the maximum permitted
height difference is 10 m: higher values could involve
significant hydrostatic heads with supply problems for
the thermostatic valve. It is necessary to install an oil
trap on the suction line for decantation of the oil, inclose
to the condenserless chiller.
Indien buitentoestel hoger gepositioneerd is dan de
koelmachine zonder condensor, dan bedraagt het
maximum toegelaten hoogteverschil 6m. Zorg dat de
zuigleiding in opgaande lijn geïnstalleerd is en voorzien
van sifons (met tussenafstand van ongeveer 3m) teneinde
olierecuperatie te vergemakkelijken. Respecteer een
stijging van 1° bij de horizontale secties en ga vervolgens
verticaal neerwaarts naar de compressorklep.
If the condensing unit is positioned at a level higher than
that of the condenserless chiller, the maximum permitted
height difference is 6 m. The suction pipe must ascend
with traps placed at intervals of approximately 3 m to
facilitate recovery of the oil. Maintain a gradient of 1%
in the horizontal sections and then redescend vertically
up to the compressor’s valve.
Onze technische dienst staat steeds tot uw beschikking
voor bijkomende informatie en verleent graag advies om
samen men met u naar de beste oplossing te zoeken.
16
Our Technical Office is at your disposal for any information
you may need, also in the case of applications that go
beyond the above limits.
5.2.2 Installie pijpleiding
5.2.2 Laying the pipes
De installatie van de pijpen dient te worden beschouwd
als één van de belangrijkste factoren om een optimale
werking van het systeem te verwezenlijken.
Laying the pipes should be considered as one of the
most important operations for achieving optimum system
performance.
Gebruik enkel pijpen die volledig proper en droog zijn.
Het wordt ten zeerste aanbevolen om koperen pijpen,
type DH 99.9 met een geschikte dikte of pijpen uit
roestvrij staal te gebruiken. Vergewis u ervan dat de
pijpen in perfecte staat zijn. De pijpleiding moet met grote
omzichtigheid en volledig deukvrij worden geïnstalleerd.
Maak gebruik van een pijpsnijder om de pijpen op maat
te snijden.Vervolgens dienen ze grondig te worden gereinigd waarbij alle onzuiverheden en schaafsel worden
vermijderd. De aanwezigheid van vuil in de leiding kan
de werking van het toestel ernstig schaden. Bochten
moeten steeds worden gerealiseerd met behulp van
een buigmachine. Zorg ervoor dat de diameter van
de groeffrees overeenstemt met de diameter van de
pijpen. Gebruik bij grote diameters de elleboogfittings
die beschikbaar zijn op de markt. Bij het uitvoeren van
laswerk is het raadzaam de geschikte legeringen te
gebruiken. Laat eveneens een kleine hoeveelheid droge
stikstof doorheen de leiding stromen ter voorkoming van
oxidatievorming die vaak leiden tot storingen. Bijzondere
voorzorg is vereist bij systemen die gebruik maken van
de koelmiddelen R134a en R407C.
All the pipes must be perfectly clean and dry. The use
of copper piping, type DH 99.9 of a suitable thickness,
is highly recommended, or stainless steel in its place,
making sure they are in perfect condition.
Piping must be laid with the utmost care, avoiding crushing them at all costs.
The pipes must be cut to measure with a pipe cutter.
They must then be cleaned thoroughly, removing all
impurities or shavings.
Dirt in the circuit could greatly impair the system’s performance. The bends must always be made using a bending
machine, employing pulleys with channel dimensions
identical to those of the pipes. For large diameters use
the elbow fittings you find on the market.
When welding the pipe of any fittings, it is advisable to
use suitable alloys and a light flow of anhydrous nitrogen through the pipes: this will prevent the formation of
dangerous oxidation phenomena that often lead to malfunctioning. Such a precaution is especially necessary in
systems that run on R134a and R407C refrigerants.
5.2.3 Isoleren pijpleiding
5.2.3 Insulating the pipes
De zuigleiding moet steeds worden geïsoleerd mbv
gesloten celmateriaal, polyutheraan of gelijkwaardig
condensvrij materiaal. Het al dan niet isoleren van de
vloeistofleiding wordt overgelaten aan de oordeelkundige
mening van de klant.
The suction pipes and at customer’s discretion also the
liquid line pipes, must always be insulated with closed
cell material, polyurethane, or other materials which do
not cause condensation.
5.2.4 Bevestiging pijpleiding
5.2.4 Bracketing the pipes
Hierbij kunnen volgende methodes worden aangewend:
- gebruik van kunstof of metalen kokers;
- verschillende beugelsoorten;
- muurbevestiging mbv U-bouten.
Let erop dat bij toepassing van de 2de en 3de mogelijkheid de bevestiging niet te strak wordt aangetrokken
teneinde thermische uitzetting mogelijk te maken. De
onderlinge afstand tussen de bebeugeling wordt bepaald
door de diameter en dikte van de leiding. De afstand
kan schommelen tussen minimum 1m and maximum
2,5 m.
There are various ways to bracket the pipes:
- to use metal or plastic ducts;
- different kinds of brackets;
- wall fixing with U-bolts
In the second and third cases, bracketing must not be
rigid against the pipe to allow for thermal expansions.
The distance between the different kinds of bracketing
depends on pipe diameter and thickness. The distance
can vary from a minimum of 1 m to a maximum of 2.5
m.
Na stilstand van de compressoren via manuele
tussenkomst of na langdurige stilstandperiodes mag u de compressor pas terug opstarten nadat de oliecarterverwarming gedurende
12h onder spanning werd gezet. Plaats de
hoofdschakelaar op stand AAN en open het
contact tussen de klemmen "16" en "0".
Subsequent to any manual stops of the compressors or prolonged periods of inactivity of
the system, start the compressor only after 12
hours have elapsed with the oil casing resistor
live. This is done by turning the main switch
ON and opening the contact between terminals
“16” and “0”.
17
RZMHA/K 18÷151
5.3 INSPECTIE KOELLEIDING
5.3 TESTING THE REFRIGERATION CIRCUIT
In de fabriek worden de koelleidingen van zowel condensor
als koelmachine gedurende 12h onderworpen aan een
lektest onder een druk van 12 bar. Hierna worden de
leidingen gedroogd, gevacumeerd en gevuld met stikstof.
Voor het vervoeren worden de installaties standaard mbv
stikstof onder een druk van 5 ÷ 7 bar geplaatst.. Indien
blijkt dat er geen druk staat op de installatie bij het bereiken
van de eindbestemming, dienen er lekproeven te worden
uitgevoerd door bekwame technici.
The refrigeration circuits of both the condensing unit
and condenserless chiller are tested for no leakage at
a pressure of 12 bar for the duration of 12 hours, then
dried, placed under vacuum, and filled with nitrogen in
the factory. The machines are then normally shipped
with a pressure of 5-7 bar with nitrogen. In the event
the machine reaches its destination without pressure,
skilled personnel will have to test for leakages.
Enkel nadat systeem volledig werd geïnstalleerd op de installatieplaats kan de eindtest
door bekwame technici worden uitgevoerd.
Het uitvoeren van on-site controles gebeurt door het
vullen van het circuit met droge stifstof uit een cilinder,
voorzien van een reduceerventiel, totdat een druk van
10bar wordt bereikt. Vervolgens wordt het systeem
gecontroleerd op lekken met behulp van zeepsop. De
vorming van schuimblaasjes wijzen op een lek. Indien
bij de controle lekken worden vastgesteld dan dient u
eerst de leiding te ledigen vooraleer laswerken (met
geschikte legering) uit te voeren.
Als beproevingsmedium mag er nooit zuurstof worden gebruikt omdat dit een ernstig
risico op explosie zou kunnen vormen.
Plaats het hele systeem gedurende 12h op druk door
stikstof toe te voeren en controleer de pijplassen d.m.v.
een cilinderlektest. De testdruk aan de intredeleiding mag
niet meer dan 10 bar bedragen anders raken de voorziene
drukschakelaars en -meters ongekalibreerd.
Ledig nu het systeem, plaats het onder vacuum en vul
met koelmiddel.
5.3.1 Vullen van de installatie met koelmiddel
Het vullen van de installatie mag enkel worden
uitgevoerd door bekwame technici.
Bij het vullen van de installatie met koelmiddel dienen de
volgende richtlijnen in acht te worden genomen:
- Sluit op zuig- en persleiding een tweetraps hoogvacuümpomp aan met passende koppeling. De capaciteit
van de vacuümpomp moet minimum 50lt/min. bedragen met een vacuümgraad gelijk aan 0,1 micron aan
zuigopening
.
- De installatie wordt tweemaal vacuüm getrokken.
Een eerste maal bij 150 micron - een tweede maal bij
200/500 micron en gebroken met het koudemiddel
dat in de installatie wordt toegepast bij een druk van
1 bar.
18
The final test shall be carried out by skilled
personnel on site, only after the system has
been completely installed.
The on-site test is carried out by filling the circuit with
anhydrous nitrogen with a cylinder fitted with a pressure
reducing valve, until a pressure of 10 bar is reached.
Any leakages shall be found using a leak finder. Bubbles or foam are the sign of a leak. If, during the test,
leaks are found, empty the circuit prior to welding with
suitable alloys.
Do not use oxygen in the place of nitrogen as
there would be a serious risk of explosion.
Pressurize the system with nitrogen to see if there are
any leaks around the on-site pipe weldings using the bubble leak finder cylinders, maintaining the system under
pressure for 12 hours. Test pressure should not exceed
10 bar at the intake line: otherwise pressure switches
and gauges installed would become uncalibrated.
Now empty the system, place under vacuum and fill
with refrigerant.
5.3.1 Filling with refrigerant
Filling of the refrigerating circuit should be
carried out by skilled personnel only.
Filling the refrigerant circuit shall be done observing the
following instructions:
- Connect a dual-stage high-vacuum pump to the intake
line and to the suction line with hoses of a suitable
diameter. Vacuum pump capacity should be at least
50 lt/min with a degree of vacuum at the suction inlet
equal to 0.1 micron.
- Place under vacuum twice, once at 150 micron and
then at 200/500 micron breaking the vacuum each
time with the refrigerant that will be used for the circuit
at a pressure of 1 bar.
- Sluit koelmiddelcilinder aan op afsluitventiel van de
vloeistofleiding - laat vooraf een kleine hoeveelheid
gas ontsnappen om zo de aansluitpijp te ontluchten
vooraleer de dopmoer volledig in te drukken.
- Vul vloeistofleiding met koelmiddel en hou hierbij cilinder in verticale positie totdat druk zich stabiliseert.
Sluit hierna cilinder, verwijder slang en sluit plugkraan
met behuld van dopsluiting.
- Ontlucht vulslang en verbind koelmiddelcilinder met
de naaldklep of met de lagedrukkraan.
- Vergewis u ervan dat alle kranen van de koelleiding geopend zijn. Schakel het toestel in en vul
de installatie met koelmiddel. Maak hierbij gebruik
van een manometer. Bij de koelgassen R134A en
R407c zal er gedurende de vulfase ook vloeistof
binnenstromen.Bijgevolg zal bijvullen noodzakelijk
zijn. Controleer hierbij (waar mogelijk) het oliepeil
van de compressor.
- Het vulprocédé kan als voltooid worden beschouwd
wanneer de temperatuur van de vloeistofleiding ongeveer 5-6°C lager ligt dan de verzadigde condensatietemperatuur die wordt afgelezen op de hogedrukmeter.
Gelijktijdig met het beëindigen van het vulprocédé
zullen er geen luchtbellen meer kunnen worden waargenomen op doorstroom- & vochtmeter. De installatie
is nu volledig gevuld en het is belangrijk dat er geen
koelmiddel meer wordt bijgevuld.
- Controleer het oliepeil - bij lange koelleidingen met
een aanzienlijke vulling is het noodzakelijk olie toe
te voegen waarbij de hoeveelheid overeenstemt met
10% van de totale vulling.
- Connect the refrigerant cylinder to the shut-off valve
on the liquid line, letting a small quantity of gas out
beforehand in order to eliminate the air from the connecting pipe before pushing the cap nut completely
home.
- Start filling the liquid line with refrigerant, first keeping
the cylinder in a vertical position and then, once the
pressure has stabilized, shut-off the cylinder, remove
the hose and close the cock with a capped stopper.
- Now bleed off the air from inside the fill-up hose and
connect the refrigerant gas cylinder to the pin valve
or to the low pressure cock.
- Turn the unit on, making sure that all the cocks
on the Refrigerant circuit are open and, using an
indipendent manometer, add the refrigerant gas to the
system. For gases R134A and R407c, liquid will also
be poured in at the filling-up phase. Consequently
it will be necessary to top-up, checking compressor
oil level constantly(where is possible).
- Filling-up can be said to be completed when the temperature of the liquid line is approximately 5-6°C below
the saturated condensation temperature read on the
high pressure gauge. Simultaneously upon completion of filling-up, you will no longer be able to see the
classical bubbles on the passage indicator and on the
refrigerant humidity indicator. It is now completely full
and it is important not to add any more refrigerant.
- Check the oil level, in case the refrigerant circuits are
very long and they have a substantial charge of refrigerant , it will be necessary add a quantity of oil equal
to 10% of total charge .
Nadat het toestel gedurende enkel uren op volle toeren
werkt, dient men het oliepeil via het kijkglas te controleren
en indien nodig bij te vullen. Voor deze inspectie dient
de compressor te worden gestopt zodat het peil zich in
de compressorsectie kan stabiliseren.
Herhaal deze operatie tweemaal met een tussentijd van
30 à 40 minuten.
Once the system reaches full running power and after
letting it run for a few hours, check oil level and top up
to keep it at the limits shown through the indicator glass.
The compressor has to be stopped for this control, to
allow the level to settle in the compressor’s casing. Repeat this operation again twice, waiting 30-40 minutes
between each one.
19
RZMHA/K 18÷151
5.4
ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN
5.4.1 Algemeen
Elektrische aansluitingen mogen enkel
worden uitgevoerd door gekwalificeerde
vaklui.
Vooraleer te starten met werken aan elektrische onderdelen dient u zich ervan te
vergewissen dat voedingslijn naar toestel
afgeschakeld is.
5.4
ELECTRICAL CONNECTIONS
5.4.1 General
These operations may only be carried out
by specialised staff.
Before carrying out any operations on electrical components, make sure the unit is disconnected from the mains power supply.
Controleer dat de elektrische specificaties in overeenstemming zijn met de gegevens op de kenplaat van het
toestel (spanning, frequentie, aantal fasen).
Make sure that the mains power supply corresponds to
the rated values of the unit shown on the plate (voltage,
number of phases, frequency).
Vergewis u ervan dat alle elektrische verbindingen in
overeenstemming zijn met het bijhorend bedradingsschema.
Aarding van het toestel is wettelijk verplicht.
De aardingskabel moet worden verbonden met de
aardklem in de schakelkast (PE-gemerkt).
Electrical connections must be made carefully following
the instructions shown on the wiring diagram attached
to the unit.
The earth connection is obligatory by law. The earth
cable must be connected to the earth bar located in the
electrical panel and marked with PE.
Hulpstroomcircuits worden gevoed via de voedingslijn mbv een transformator die zich bevindt de
schakelkast.
Auxiliary circuit power is supplied by the power line by
means of a transformer located in the electrical panel.
Doorsnede kabel & bescherming voedingskabels moeten overeenstemmen met de
gegevens vermeld op het bedradingsschema en op het toepasselijke formulier dat
bevestigd is aan het toestel.
The cross-section of the cable and the line
protections must comply with the indications
shown on the wiring diagram and in the relative sheet attached to the unit.
Respecteer fasevolgorde zoniet zal toestel niet
werken.
Observe the phase sequence, otherwise the unit will
not work.
Schommelingen aan ingangsspanning mogen niet meer
dan ±5% bedragen. Het verschil tussen ongelijkbelaste
fasen moet steeds minder dan 2% bedragen.
Input voltage must not exceed variations of over ±5%
and phase unbalance must always be less than 2%.
Het niet respecteren van bovenvermelde
waarden zal het recht op garantie doen
vervallen.
Unit operation must always take place within
the above values as otherwise the guarantee
will immediately become null and void.
5.4.2 Externe sturing
5.4.2 External signals
Indien een afstandsbesturing AAN/UIT vereist is, voer
dan de nodige verbindingen uit zoals aangeduid op het
bedradingsschema. Voor de elektrische verbinding naar
het aan/uit contact en de chiller warmtepompwerking via
afstandsbediening, wordt het afgeraden om aandrijfkabels en voedingskabels in een gemeenschappelijke koker te monteren. Is dit niet mogelijk, maak dan
gebruik van een afgeschermde kabel.
If a remote ON-OFF command is required, connect the
external enable to the contacts shown on the wiring
diagram.
For the electrical connection to the remote On-off contact
and remote Chiller heat pump operation, do not install
drive cables inside the ducts used for power cables; if it
is not possible, a shielded cable must be used.
Neem bij het uitvoeren van de aansluitingen
beschreven in paragraaf 5.4.2 alle instructies
in acht die vermeld zijn op het bedradingschema. De doorsnede van de verbindingskabels
moet minimum 1,5 mm² bedragen.
20
When making the connections described
in paragraph 5.4.2, carefully follow the indications shown in the wiring diagram. The
connecting cables must have a minimum
cross-section of 1,5 mm².
6
INBEDRIJFSTELLING
6.1 VOORAFGAANDE CONTROLES
- Vergewis u ervan dat alle elektrische verbindingen
correct werden uitgevoerd en dat alle aansluitingen
degelijk werden aangespannen.
- Maak gebruik van een spanningstester om te controleren dat spanning op klemmen L1, L2, L3, overeenstemt
met gegevens op kenplaatje (toegestane tolerantie
±5%) . Indien spanning onderhevig is aan frequente
schommelingen is het raadzaam ons advies in te winnen betreffende geschikte beveiligingsapparatuur..
- Controleer koelvloeistof op lekken. Maak gebruik van
lektester.
- Vergewis u ervan dat carterverwarming (indien geïnstalleerd) correct wordt bekrachtigd.
De installatie mag pas worden opgestart
nadat de carterverwarming tenminste 12h
werd bekrachtigd. Dit gebeurt automatisch
door het aanzetten van de hoofdvoedingsschakelaar (positie I).
Indien de temperatuur van het laagst gelegen gedeelte van de compressor 10÷15°C hoger ligt dan
de omgevingstemperatuur, dan wijst dit op een correcte
werking van de carterverwarming. Controle is steeds
aangewezen.
Aandacht : vooraleer het toestel op te starten, dient u zich ervan te vergewissen dat
alle buitenpanelen degelijk en stevig (m.b.v.
schroeven) werden bevestigd.
6.2 INBEDRIJFSTELLING
Selecteer werkmodus (verwarming of koeling) via brug
in klemmenbord. Indien een thermostaat is aangesloten,
kies "zomer" voor koeling of "winter" voor verwarming.
N.B.: deze handeling is enkel noodzakelijk bij de
versies met warmtepomp.
Aandacht : het wijzigen van de werkmodus
dient te gebeuren op seizoenbasis. Het
veelvuldig wijzigen van modus (winter/zomer) moet vermeden worden omdat dit kan
leiden tot slechte werking en uiteindelijk tot
beschadiging van de compressoren.
Controleer bij de inbedrijfname van het toestel dat eerst
de ventilatoren in werking treden en vervolgens de
compressor (indicaties tussen haakjes verwijzen naar
toestellen met warmtepompen werkzaam in modus verwarming). Indien toestel weigert te ontsteken, raadpleeg
dan hoofdstuk 9, deel 1.
Voor korte stilstandperiodes van het toestel dient de stroomtoevoer niet te worden
uitgeschakeld. Volg stipt alle richtlijnen op
van paragraaf 7 voor het uitschakelen van
het toestel gedurende een korte periode.
Enkel bij langdurige stilstand (e.g. seizoenuitschakeling) moet stroomtoevoer worden
uitgeschakeld.
6
START UP
6.1 PRELIMINARY CONTROLS
- Make sure that the electrical connections have been made correctly and that all the terminals have been well tightened.
- Use a tester to make sure that the voltage on terminals
L1, L2, L3, is equal to that shown on the rating plate
(permitted tolerance ±5%). If voltage is subject to frequent variations, please contact our technical office in
order to decide on suitable protection devices.
- Use a leak tester, if necessary to make sure there are
no leaks of refrigerant liquid.
- Check that the heating elements of the sump (if fitted)
are correctly powered.
The heating elements must be turned on at
least 12 hours before start up; this takes
place automatically when the main power
switch is closed (position I).
To check if the heating elements work correctly, make
sure that the lower part of the compressor is 10÷15°C
higher than room temperature.
Attention!
Before starting up the unit, make sure that
all the external panels are in place and fixed
with screws.
6.2 START UP
Select the operating cycle (heating or cooling) using
the bridge on the terminal block. In case a thermostat is
connected, select "summer" for cooling mode or "winter"
for heating mode
N.B.: this operation is only required for the versions
with heat pump.
Attention! The operating cycle should be
changed on a seasonal basis. Frequent
changes between summer and winter modes
should be avoided as they can cause the compressors to work badly and consequently
damage them.
Start the unit and make sure the following happens
(indications between brackets refer to units with heat
pumps working in the heating cycle mode).
First start the fans, after will start the compressor.
If the unit doesn’t start, please consult chapter 9, part
one.
The power supply must not be switched off
while the unit is stopped. Power should only
be switched off for prolonged pauses (e.g.
seasonal shut downs). To shut down the unit
for short periods, please carefully follow the
instructions shown in paragraph 7.
21
RZMHA/K 18÷151
6.3
CONTROLES BIJ WERKING TOESTEL
6.3
CHECKS DURING UNIT OPERATION
6.3.1 Algemeen
6.3.1 General
- Controleer toestel op vreemd lawaai en extreme trillingen.
- Controleer dat de voorafvermelde volgorde regelmatig wordt herhaald waarbij compressor gedurende
tenminste 10 minuten operationeel blijft (indien dit
niet het geval is, dan dient inertie toestel te worden
verhoogd).
- Check the unit for strange sounds or excessive vibrations.
- Check that the above sequence is repeated regularly, leaving the compressor working for at least 10
minutes (if this is not the case, unit inertia must be
increases).
6.3.2
6.3.2 Defrosting
(Only heat pump units)
Ontdooifunctie
(Enkel warmtepomptoestellen)
Bij werking in wintercyclus (warmtepomp) fungeert de
warmtewisselaar als verdamper, waarbij de buitenlucht
zowel gekoeld als ontvochtigd wordt. Afhankelijk van
de temperatuur en vochtigheid van de buitenlucht zal
er zich condensatie of ijs vormen. De accumulatie van
ijs aan de warmtewisselaar belemmert de luchttoevoer
wat leidt tot verlaging van het luchtdebiet en afname van
de warmteoverdrachtsnelheid.
De warmtepomptoestellen zijn voorzien van regelapparatuur die automatisch de warmewisselaar laten ontdooien
indien nodig. De regelapparatuur wordt aangestuurd door
een temperatuur- of druksonde (bij condenscontrole) op
de warmtewisselaar. Indien de gemeten temperatuur
lager ligt dan de instelwaarde wordt de ontdooifunctie
geactiveerd die enkel in werking zal treden nadat een
bepaalde periode is verstreken sedert het laatste
ontdooiproces.
During operation in the winter cycle (heat pump), the coil
works as an evaporator, cooling and dehumidifying the
external air. Depending on the temperature and moisture
of the external air, condensation or frost will form.
The frost accumulated on the coil obstructs the air inlet
thereby reducing air flow and the heat transfer rate.
The heat pump units are fitted with control devices that
automatically defrost the coil whenever necessary. This
control device features a temperature (or pressure , in
case of installed condensing control) probe placed on
the coil which, when the measured temperature is lower
than the set-point, activates the defrost cycle function
which will take place only if a certain time has elapsed
since the last defrosting process.
Het ontdooiproces verloopt als volgt (indicaties tussen
haakjes verwijzen naar toestellen met condenscontrole)
- ventilatoren komen tot stilstand;
- via de 4-wegklep wordt de werkingsfunctie omgekeerd
waarbij de lamellenbatterij fungeert als condensor. De
condensatiewarmte laat het ijs smelten dat vervolgens
afvloeit naar de bodem.
Na het bereiken van de cyclus eindtemperatuur (druk)
krijgen we opnieuw een omschakeling van de 4-wegklep
en wordt de wintercyclus vervolgd.
Bij onderbreking van de ontdooifunctie blijft het
ontdooiproces ongeveer 1 tot maximum 3 minuten lopen
ongeacht het al dan niet bereiken van de instelwaarde
van de cyclus eindtemperatuur.
Defrosting takes place as follows (indications between
brackets refer to units with condensation control):
- the fans stop;
- the operating cycle is inverted with the 4-way valve,
thereby making the finned coil work like a condenser.
The condensation heat causes the frost to melt and
drain to the ground.
When the end-of-cycle temperature (pressure) is
reached, the 4-way valve is inverted once more and
the winter operating cycle continues.
Defrosting lasts from about 1 to a maximum of 3 minutes
when it is interrupted even if the end-of-cycle temperature
(pressure) set-point has not been reached.
6.4
6.4
STILZETTEN TOESTEL
Aandacht!
Gebruik nooit de hoofdvoedingsschakelaar
om het toestel stil te zetten omdat dan ook
de carterverwarming wordt uitgeschakeld en
dit bij het opnieuw opstarten de werking van
de compressor zou beïnvloeden.
22
STOPPING THE UNIT
Attention!
Do not stop the unit by turning off the main
power switch as this would also disconnect
the heating elements of the sump which
would affect compressor operation after
start up.
7
WERKING
7
OPERATION
7.1
ALGEMEEN
7.1
GENERAL
Schakel het toestel in en uit via het extern commando.
Afhankelijk van de temperatuur van retourwater of -lucht
gemeten mbv een extern regeltoestel (thermostaat),
zullen de compressoren en ventilatoren automatisch
opstarten en tot stilstand komen. Indien er zich een
storing zou voordoen, dan zal het toestel volledig of
gedeeltelijk blokkeren en wordt er een signaal gestuurd
naar het alarmrelais en alarm-LED. Alvorens het toestel
te ontgrendelen is het noodzakelijk de reden van de
storing op te sporen en te remediëren.
De ontgrendeling van sommige veiligheidscomponenten
vragen een manuele omschakeling van de elektrische
stroomvoorziening én het bedieningsklavier.
Deze handelingen dienen te worden uitgevoerd door bekwame vaklui.
HET IS STRIKT VERBODEN TE KNOEIEN
MET VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN.
Start and stop the unit with the external signal. The
compressors and fans will automatically start and stop
depending on the temperature of the water/air returning
from the plant measured by an external control device
(thermostat). If a fault should occur, the unit will totally or
partially block and will give an signal to the alarm relais
and to the alarm led.
Before resetting the unit, the reasons for the block must
be identified and eliminated.
Some safety devices must be reset both physically switching at the current and from the service keyboard.
These operations must be carried out by
specialised staff.
IT IS FORBIDDEN TO TAMPER WITH SAFETY
DEVICES.
23
RZMHA/K 18÷151
8
STORINGEN
PROBLEEM
I.
I.
TOESTEL
WEIGERT
TE
IL STARTEN
GRUPPO NON
PARTE
II.
II.
COMPRESSOR
NON PARTE
UN
WEIGERT
TE STARCOMPRESSORE
TEN
EVENTUELE OORZAAK
AANBEVOLEN ACTIE
1. Foutieve aansluitingen of open contacten
1. Controleer fasevolgorde, controleer spanning en sluit contacten
2. Defecte compressor
3. Externe activeringen ontbreken
4. Activering veiligheidsvoorziening ontbreekt
5. Thermisch relais ventilator schakelt uit (+)
2. Zie punt II
3. Controleer watercirculatiepomp en waterdrukverschilschakelaar en ontlucht
leiding. Controleer andere externe voorzieningen
4. Zie punten IV of V
5. Zie punt VI
1. Verbrande compressor
2. Open stroomkring
1. Vervang
2. Sluit stroomonderbreker compressor na opsporen reden van inschake-
3. Motorafscherming is open (+)
3. Compressor was werkzaam onder kritische condities of hoeveelheid
koelmidden onvoldoende. Controleer werkcondities en zie ook punt II
4. Controleer spanning aan uiteinden compressorbatterij en continuiteit batterij.
Vervang indien nodig
ling
4. Schakelaar compressor defect
III.
III.
COMPRESSOR
PARTENZE
START
MAAR ED
VALT
ARRESTI UIT
VEELVULDIG
1. Defecte compressor
1. Controleer en vervang indien nodig
2. Lagedrukschakelaar ingeschakeld (+)
3. Schakelaar compressor defect
RIPETUTI DEL
COMPRESSORE
4. Instelwaarden foutief ingesteld
2. Zie punt V
3. Controleer en vervang indien nodig
4. Voer de nodige correcties uit rekening houdend met de informatie aangege-
5. Hoeveelheid koelmiddel onvoldoende
ven in programma microprocessor
5. Zie punt VII
IV.
IV.
COMPRESSOR
NON PARTE
UN
START
NIET WEGENS
COMPRESSORE
INSCHAKELEN
HOGEDRUKSCHAKEPERCHÉ INTERLAAR
(+) IL PRESVIENE
SOSTATO DI
MASSIMA (+)
V.
V.
COMPRESSOR
NON NIET
PARTE
IL
START
WEGENS
INSCHAKELEN
LAGECOMPRESSORE
DRUKSCHAKELAAR
PERCHÉ INTER(+)
VIENE IL PRESSOSTATO DI
MINIMA (+)
1. Drukverschilschakelaar werkt niet
2. Hoeveelheid koelmiddel te hoog
3. Aanwezigheid niet condenserend gas in koelleiding
4. Koelvloeistoffilter vervuiild
5. Metalen filter condensor (indien geïnstalleerd)
4. Controleer en vervang
5. Reinig de filters met compressielucht of water
zijn verstopt. Luchtdebiet te laag *
6. Ventilatoren condensor werken niet *
6. Zie punt VI
1. Drukschakelaar werkt niet
2. Toestel is volledig leeg
1. Controleer en vervang
2. Zie punt VII
3. Thermisch expansieklep werkt niet naar behoren
4. Koelvloeistoffilter vervuiild
5. Metalen filterverdamper (indien geïnstalleerd)
3. Controleer, reinig en vervang indien nodig
4. Controleer en vervang
5. Reinig de filters met compressielucht of water
zijn verstopt. Luchtdebiet te laag **
6. Ventilatorenverdamper werken niet **
7. Ijsvorming op verdamper **
6. Zie punt VI
7. Zie punt XIII
(+) De alarmveiligheidsvoorzieningen worden aangeduid via
alarm-led van schakelbord (zie ingesloten handleiding).
* Enkel operationeel gedurende koelcyclus.
** Enkel operationeel gedurende verwarmingscyclus
24
1. Controleer en vervang
2. Verwijder overtollig koelmiddel uit systeem
3. Draineer leiding, breng onder druk en vul installatie opnieuw
8
STORINGEN
PROBLEEM
EVENTUELE OORZAAK
AANBEVOLEN ACTIE
1. Contactor ventilator niet bekrachtigd
1. Controleer spanning aan uiteinden compressorbatterij
batterij. Vervang indien nodig.
2. Thermisch relais ventilator schakelt uit (+)
2. Controleer isolatie tussen wikkelingen en tussen wikkelingen en aarde.
3. Foutieve aansluitingen
4. Ventilatormotor defect
3. Controleer.
4. Controleer en vervang indien nodig.
1. Lek in koelleiding
1. Breng leiding onder druk bij ongeveer 10 bar en controleer op lekken (mbv
lektester). Herstel, laat druk af en vul met koelmiddel.
VIII.
VLOEISTOFBUIS IS
WARM
1. Onvoldoende koelvloeistof in leiding.
1. Zie vorig punt(VII).
IX.
VLOEISTOFBUIS IS
1. Koelvloeistoffilter is verstopt.
1. Vervang filtercassette of filter (afhankelijk van model)
1. Gebrek aan koelgas.
2. Prestaties compressor onvoldoende
1. Zie punt VII.
2. Controleer en vervang of herstel.
3. Warmtebelasting te hoog
3. Verminder warmtebelasting
4. Thermostaat defect of onbehoorlijk aangesloten
5. Vloeistoffilter verstopt
4. Controleer instelwaarde thermostaat en vervang thermostaat indien
nodig.
5. Vervang.
1. Hoeveelheid koelmiddel ontoereikend
2. Aanwezigheid van vocht in koelleiding
1. Zie punt VII.
2. Ledig en droog de koelleiding, vervang filter - vul koelleiding opnieuw.
1. Thermische expansieklep werkt niet optimaal
1. Controleer, reinig en vervang indien nodig
2. Hoeveelheid koelmiddel ontoereikend
3. Filter vloeistofkring verstopt
2. Zie punt VII.
3. Reinig of vervang.
VI.
VENTILATOREN
WEIGEREN TE STARTEN
VII.
TE WEINIG KOELMID-
en continuiteit
DEL
WARM
X.
VLOEITOFBUIS IS
BEDEKT MET IJS
XI.
TOESTEL WERKT
CONTINU ZONDER
STOPPEN
XII.
TOESTEL WERKT
BEHOORLIJK MAAR
MET ONVOLDOENDE
RENDEMENT
1. 4-weg inversieklep niet bekrachtigd **
XIII.
2. Instelwaarde ontdooifunctie niet corect of
ONTDOOICYCLUS
voeler is defect **
WORDT NOOIT GEACTIVEERD
XIV.
SYSTEEM MAAKT ABNORMAAL GELUID
1. Controleer en vervang indien nodig.
2. Wijzig instelwaarde of vervang voeler indien nodig.
1. Compressor is lawaaierig
2. Thermische klep is lawaaierig
3. Er doen zich trillingen voor in leiding
1. Controleer en vervang indien nodig.
2. Controleer en vul koelvloeistof bij.
3. Bevestig pijpen mbv beugels.
4. Panelen vibreren
4. Installeer panelen op correcte wijze.
(+) Microprocessor geeft aan wanneer veiligheidsvoorzieningen inschakelen (zie ingesloten handleiding)
* Enkel operationeel gedurende koelcyclus
** Enkel operationeel gedurende verwarmingscyclus
25
RZMHA/K 18÷151
8
TROUBLE SHOOTING
PROBLEM
I.
THE UNIT
DOESN'T START
II.
A COMPRESSOR
DOESN'T START
POSSIBLE REASONS
RECOMMENDED ACTION
1. The connections are faulty or the contacts are open
2. The compressor's faulty
3. The external enables have not been given
1. Check the phase sequence, check the voltage and close the contacts.
2. See point II.
3. Check the water circulation pump and the differential water pressure
4. A safety device enable has not been given
5. The fan thermal cut-outs trip (+)
switch, and vent the circuit. Check further external enables.
4. See points IV or V.
5. See point VI.
1. The compressor has blown
2. The power circuit is open
3. The motor protection is open (+)
1. Replace.
2. Close the compressor circuit breaker after identifying the reason why it
cut in.
3. The compressor was working in critical conditions or there isn't enough
refrigerant. Check the work conditions and see point VII.
4. The compressor contactor is disabled
4. Check the voltage at the ends of the contactor coil and the continuity of
the coil.Replace if faulty.
III.
THE
COMPRESSOR
STARTS AND
STOPS
REPEATEDLY
1. The compressor's faulty
2. The low pressure switch has cut in (+)
1. Check and replace if necessary.
2. See point V.
3. The compressor contactor is faulty
4. The set-point values are incorrectly set
5. There's not enough refrigerant liquid
3. Check and replace if necessary.
4. Modify them by referring to the information shown on the microprocessor
programme.
5. See point VII.
IV.
A COMPRESSOR
DOESN'T START
BECAUSE THE
HIGH PRESSURE
SWITCH HAS CUT
IN (+)
1. The pressure switch doesn't work
2. There's too much refrigerant liquid
1. Check and replace.
2. Remove the excess refrigerant liquid from the system.
3. There's non condensable gas in the refrigerant circuit
4. The refrigerant filter is clogged
5. The metal filters of the condenser (if fitted) are clogged.
3. Drain the circuit, pressurise and recharge the unit
4. Check and replace.
5. Clean the filters with compressed air or water.
The air flow is too low *
6. The condenser fans do not work *
6. See point VI.
V.
A COMPRESSOR
DOESN'T START
BECAUSE THE
LOW PRESSURE
SWITCH HAS CUT
IN (+)
1.
2.
3.
4.
5.
The pressure switch doesn't work
The unit is completely empty
The thermostatic expansion valve doesn't work properly
The refrigerant filter is clogged
The metal filters of the evaporator (if fitted) are
clogged. The air flow is too low **
6. The evaporator fans do not work **
1.
2.
3.
4.
5.
7. The evaporating coil is covered with frost **
7. See point XIII.
(+) The safety devices alarm will be indicated by the alarm
led of the board (see attached manual).
* Operation only during cooling cycle.
** Operation only during heating cycle.
26
Check and replace.
See point VII.
Check, clean and replace if necessary.
Check and replace.
Clean the filters with compressed air or water.
6. See point VI.
8
TROUBLE SHOOTING
PROBLEM
VI.
THE FANS DON'T
START
POSSIBLE REASONS
RECOMMENDED ACTION
1. Fan contactor is not energised
1. Check the voltage at the ends of the contactor coil and the continuity
of the coil. Replace if faulty.
2. The fan thermal cut-outs trip (+)
2. Inspect the insulation between the windings and between the windings
and the earth.
3. Check and tighten.
4. Check and replace if necessary.
3. The connections are faulty
4. The fan motor is faulty
VII.
LACK OF
REFRIGERANT
LIQUID
1. There's a leak in the refrigerant circuit
1. After pressurising the circuit at about 10 bar, check with a leak tester.
Repair, depressurise and fill with refrigerant liquid.
VIII.
THE FLUID PIPE
IS HOT
1. There's not enough refrigerant liquid in the circuit
1. See previous point (VII).
IX.
THE FLUID PIPE IS
COVERED WITH
FROST
1. The fluid filter is clogged
1. Replace the filter cartridge or the filter (depending on the model).
X.
THE UNIT CONTINUES TO WORK
WITHOUT STOPPING
1. Lack of refrigerant gas
1. See point VII.
2. Compressor not performing as expected
2. Inspect and replace or overhaul.
3. The heat load is excessive
4. The thermostat is badly adjusted or broken
5. The liquid filter is clogged
3. Reduce the heat load.
4. Check the thermostat set-point and replace the thermostat if necessary.
5. Replace.
XI.
THE UNIT WORKS
REGULARLY BUT
HAS AN INSUFFICIENT OUTPUT
1. There isn't enough refrigerant liquid
2. Moisture in the refrigerant circuit
1. See point VII.
2. Empty the cooling circuit, dry it, replace the filter - do the charge again
XII.
THE COMPRESSOR
SUCTION LINE IS
COVERED WITH
FROST
1. The thermostatic expansion valve doesn't work properly
2. There isn't enough refrigerant liquid
3. The filter on the liquid line is clogged
1. Check, clean and replace if necessary.
2. See point VII.
3. Clean or replace.
XIII.
THE DEFROSTING
CYCLE IS NEVER
ACTUATED
1. The 4-way inversion valve is not energised**
2. The defrosting thermostat set-point is incorrect or the
probe is faulty **
1. Check valve coils. Replace the inversion valve if necessary.
2. Change the set-point or replace the probe if necessary.
XIV.
ABNORMAL NOISE
IN THE SYSTEM
1. The compressor is noisy
2. The thermostatic valve is noisy
3. There are vibrations in the piping
1. Check and replace if necessary.
2. Check and add refrigerant liquid.
3. Fix the pipes with brackets.
4. The panels vibrate
4. Install correctly.
(+) The microprocessor indicates when the safety devices cut
in (see attached manual).
* Operation only during cooling cycle.
** Operation only during heating cycle.
27
RZMHA/K 18÷151
9
PERIODIEKE CONTROLES/
ONDERHOUD
9
WAARSCHUWINGEN
ROUTINE MAINTENANCE AND
CONTROLS
WARNINGS
Schakel de netlvoeding uit alvorens werken
uit te voeren aan het toestel of zich toegang
te verschaffen tot inwendige delen van het
toestel.
Before carrying out any work on the unit
or accessing internal parts, make sure the
unit is disconnected form the mains power
supply.
Gezien de temperatuur van de compressor
persbuis hoog kan oplopen, is het raadzaam om deze te laten afkoelen alvorens
te starten met werken in de nabijheid van
de pijp. Voer alle werken uit met de nodige
omzichtigheid.
Given the compressor delivery pipe high
temperature, special attention should be
paid when working near pipe and wait for
the pipe to cool.
Bij het uitvoeren van werken in de nabijheid
van de condensor dient u rekening te houden
met de scherpe randen van de aluminium
vinnen.
When working near the finned coils, pay
special attention to the aluminium fins as
these are particularly sharp.
Vergewis u ervan dat na het beëindigen van
de onderhoudswerken alle toepasselijke
panelen degelijk worden teruggeplaatst met
behulp van de passende schroeven.
After maintenance operations have been
completed, the unit should always be closed
with the relative panels which should be fixed
with the relative screws.
De onderhoudswerken beschreven in dit
hoofdstuk MOGEN ENKEL WORDEN UITGEVOERD DOOR BEKWAME TECHNICI. HET IS
BELANGRIJK DAT ZIJ HUN PERSOONLIJKE
BESCHERMINGSMIDDELEN DRAGEN.
Please remember that all the operations described in this chapter MUST ONLY BE CARRIED OUT BY QUALIFIED STAFF WEARING
PERSONAL SAFETY EQUIPMENT.
9.1
ALGEMEEN
Het toestel dient onderworpen te worden aan periodieke
controles teneinde de correcte werking van het toestel
te waarborgen. Hierna volgt een overzicht van de controles die maandelijks en om de vier maanden moeten
worden uitgevoerd. Bij lange stilstandperiodes van het
toestel, waarbij kamertemperaturen dalen tot onder het
koelmiddelvriespunt , is het bovendien noodzakelijk om
het koelmiddel uit pijpleidingen en warmtewisselaars te
laten wegvloeien.
28
9.1
GENERAL
The unit should be controlled periodically to make sure
it works correctly. The controls that should be made on
a monthly and four-monthly basis are described below.
Furthermore, if the unit is not expected to be used for
a long period, and if the room temperatures are lower
than the fluid freezing point, the fluid should be drained
from the piping and the heat exchangers.
9.1.1 Maandelijks uit te voeren controles
9.1.1 Monthly controls
- Vergewis u ervan dat de aansluitingen in schakelkast
en in klemmenbord compressor degelijk aangespannen
zijn.
- Controleer de vaste en beweegbare contacten van de
contactoren en vervang indien nodig.
- Controleer dat compressor olielekvrij is.
- Controleer verwarmingselementen in compressorcarter.
- Reinig condensor (en metalen filters indien aanwezig)
mbv compressielucht die in tegengestelde richting
van de luchtstroom wordt ingeblazen. Reinig sterk
vervuilde filters mbv waterstraal.
- Controleer toestel op ongewoon geluid.
- Make sure the terminals in the electrical panel and in
the compressor terminal board are well tightened.
- Check the fixed and mobile contacts of the contactors
and replace them if they are worn.
- Make sure no oil is leaking from the compressor.
- Check the heating elements in the compressor
sump.
- Clean the finned coil (and the relative metal filters, if
present), by directing a jet of compressed air in the
opposite direction from that of the air flow. If the filters
are very clogged, use a jet of water instead.
- Check that the unit doesn’t make any unusual noises.
9.1.2 Controles die om de vier maanden dienen te
worden uitgevoerd
- Vergewis u ervan dat ventilatoren bevestigd en uitgebalanceerd zijn. Controleer tevens goeie staat van
de ventilatoren.
9.1.2 Four-monthly controls
9.2
9.2
HERSTELLEN KOELLEIDING
- Make sure the fans are fixed, balanced and in good
condition.
Deze herstellingen mogen uitsluitend
worden uitgevoerd door bekwame vaklui
die hierbij de gebruikelijke methodes voor
koelmachines toepassen waarbij gebruik
wordt gemaakt van halogeenvloeistof als
koelmiddel.
These repairs may only be made by specialised staff using the normal techniques
for chillers that make use of halogen fluids
as refrigerants.
9.3
9.3 BIJVULLEN KOELMIDDEL
Pas na het opsporen en het herstellen van het lek mag
er koelvloeistof worden bijgevuld.
Toestellen gevuld met het koelmiddel R407C mogen
slechts tweemaal worden bijgevuld. Hierna is men
verplicht de koelleiding volledig te lozen en te vullen
met nieuw koelmiddel.
REPAIRING THE REFRIGERANT CIRCUIT
TOPPING UP THE REFRIGERANT
This operation should only be carried out after identifying
and repairing the leak.
For units using R407C or no more than
two top ups are allowed. If another top up
is required the refrigerant circuit must be
completely emptied and then filled with new
refrigerant.
29
RZMHA/K 18÷151
10
SLOPEN INSTALLATIE
10
SHUT DOWN AND DISPOSAL
Bij het verplaatsen of slopen van de installatie ( vb.
na bereiken levensduur) dient het systeem te worden
binnengebracht bij gespecialiseerde inzamelcentra.
When the unit is removed or replaced because it has
reached the end of its life, it must be taken to special
collection centres.
Bij afwezigheid van dergelijke centra dient men als volgt
te werk te gaan :
If no specialised centres are available, proceed as follows:
- vang het koelmiddel op - vermijd hierbij dat er koelmiddel in het milieu terechtkomt - en stuur het vervolgens
naar een bevoegd inzamelcentrum.
- de smeerolie dient eveneens te worden opgevangen
en geretourneerd naar een bevoegd afvalverwerkingsbedrijf.
- demonteer de verschillende componenten en constructie en groepeer de verschillende materialen voor
afvalverwerking (hou er rekening mee dat aanzienlijke
hoveelheden koper en aluminim verwerkt zijn in het
toestel).
- collect the refrigerant taking care not to disperse it
into the environment and then send it to authorised
collection centres.
- the lubricating oil must also be collected and sent to
authorised collection centres for disposal.
- Dismount the various components and the structure
and sort the various materials into separate groups
for disposal (please bear in mind that considerable
quantities of copper and aluminium are contained in
the unit).
Bovenvermelde werkwijze laat het regenereren of vernietigen van de verschillende materilalen toe teneinde
milieuverontreiniging te voorkomen.
The above allows the various materials to be recovered
and disposed of in order to avoid environmental damages.
Reznor Europe N.V.
J&M Sabbestraat 130/A000
B 8930 Menen
Tel +32(0)56/52 95 11 - Fax +32(0)56/52 95 33
E-mail: [email protected]
www.ReznorOnline.com
Onder voorbehoud van wijzigingen
30
Gaz Industrie
ZI de Rosarge - 230, rue de la Dombes - Les Echets
FR 01706 Miribel Cedex
Tel +33(0)4 72 26 50 50 - Fax +33(0)4 72 26 50 40
E-mail: [email protected]
www.gazindustrie.fr
Sous réserve de modifications