Tentoonstelling Ontwerpen voor de wereld Verwilghen en het Belgisch paviljoen in Parijs in 1937 Bezoekersgids Universiteitsbibliotheek KU Leuven, 27 april – 25 juni 2014 Deze tentoonstelling is een coproductie van het Centrum Vlaamse Architectuurarchieven (CVAa) van het Vlaams Architectuurinstituut en het Universiteitsarchief KU Leuven, naar aanleiding van Erfgoeddag 2014 met als thema ‘grenzeloos’. Concept, inhoud en teksten Productie Vormgeving panelen Bruiklenen Visualisaties Met dank aan Ellen Van Impe en Eva Van Regenmortel (CVAa) CVAa en Universiteitsarchief KU Leuven www.gestalte.be Archives d’Architecture moderne, Archives et Musée de la Littérature, Departement Architectuur KU Leuven, Design museum Gent, KADOC-KU Leuven, Koninklijke Bibliotheek van België, Stadsarchief Leuven, Universiteitsbibliotheek KU Leuven, Bernadette Casseyas, Marc Dubois, Pol Foreman, Tom Ghyselinck, Ruth Hommelen, Joris Mahieu, Luc Verpoest Tom Ghyselinck en Joris Mahieu (UGent, 2000) / Pol Foreman (Bauhaus-Universität Weimar, 2013) Architectuurarchief Provincie Antwerpen, Campusbibliotheek Arenberg KU Leuven, Commissie Cultuur KU Leuven, Erfgoedcel Leuven, Packed, Werner Adriaenssens, Sofie De Caigny, Krista De Jonge, Rika Devos, Liedewij Elsen, Gery Gerits, Wim Lowet, Erna Mannaerts, Marcel Smets, Griet Stellamans, Karen Vanhercke, Anne Verbrugge, Ria Verstappen Nocturne 3 juni 2014 Op 3 juni 2014 kan u vanaf 19 u een rondleiding volgen door het CVAa. Om 20 u geeft Luc Verpoest (KU Leuven) een lezing over de briefwisseling van Verwilghen met Henry van de Velde, een half uur later gevolgd door Rika Devos (ULB) die anderhalve eeuw architectuur van Belgische paviljoenen op wereldtentoonstellingen overschouwt. Als afsluiter biedt het Universiteitsarchief een glas aan. www.cvaa.be/erfgoeddag2014 Wereldtentoonstellingen zijn bij uitstek momenten waarbij over de grenzen gekeken wordt. Het spraakmakende Belgische paviljoen op de expo in Parijs in 1937 bracht Henry van de Velde, Jean-Jules Eggericx en Raphaël Verwilghen samen rond de ontwerptafel. Stukken uit de collectie van het Leuvense Universiteitsarchief, waaronder het archief van Raphaël Verwilghen, brengen deze expo weer tot leven. Ingenieur en stedenbouwkundige Raphaël Verwilghen (1885-1963) verlegde de grenzen van de stedenbouw in België, te beginnen bij zijn ontwerp voor ‘de eerste stedenbouwwet’ in 1915 en de inzichten die hij haalde bij de Engelse tuinstadbeweging. Hij ontwikkelde zijn moderne denkbeelden verder via verschillende overheidsfuncties: bij de Dienst der Verwoeste Gewesten waar hij het bouwen van tuinwijken stimuleerde, en tijdens de Tweede Wereldoorlog in het Commissariaat-Generaal voor ’s Lands Wederopbouw. Als ontwerper was hij onder meer actief in Belgisch Congo en als lesgever in het Hoger Instituut voor Sierkunsten van Ter Kameren, waar hij een nieuwe generatie stedenbouwkundigen vormde. Het Centrum Vlaamse Architectuurarchieven en het Universiteitsarchief KU Leuven putten uit het archief van Verwilghen en andere collecties om deze grensverleggende stedenbouwkundige even uit de schaduw te halen van zijn bekende collega en vriend Henry van de Velde. Deze tentoonstelling neemt u mee door de loopbaan van Verwilghen, van zijn ingenieursopleiding aan de Leuvense universiteit begin twintigste eeuw tot en met zijn bijdrage aan de wereldtentoonstelling van 1937. Ellen Van Impe en Eva Van Regenmortel, april 2014 www.cvaa.be/erfgoeddag2014 Wie was Raphaël Verwilghen? Ingenieursopleiding in Leuven Raphaël Verwilghen werd geboren in Roeselare op 12 maart 1885. Hij studeerde burgerlijke bouwkunde aan de universiteit van Leuven en volgde ook cursussen archeologie, filosofie, architectuur en schilderkunst. Al tijdens zijn studententijd keek hij over de landsgrenzen en in 1910 volgde hij les aan de Kunstnijverheidsschool in Haarlem. Daar kwam hij onder de indruk van het werk van de Nederlandse architect Hendrik Petrus Berlage. Raphaël Verwilghen ca. 1919 Archives d’Architecture moderne 1/ Steekkaart van Raphaël Verwilghen, opgemaakt door het Studentensecretariaat van de Leuvense universiteit, 1903. Deze fiches werden ook na het afstuderen van de studenten aangevuld met gegevens over hun latere loopbaan. Universiteitsarchief KU Leuven, Archief Studentensecretariaat 2/ Ingenieursstudenten aan de Leuvense universiteit in 1911. Verwilghen studeerde tussen 1903 en 1908. Van zijn promotiejaar is geen foto bewaard. Universiteitsarchief KU Leuven, Archief en Museum van het Vlaams Studentenleven 3/ Verwilghen studeerde in 1908 met onderscheiding af als bouwkundig ingenieur in de studierichting ‘ingénieur de constructions civiles’, aldus de vermelding in Annuaire de l’Université catholique de Louvain, 1909, p. 194. 4/ Nummer over H.P. Berlage van het tijdschrift Art et Technique (1913), waarvan Verwilghen redacteur was. Universiteitsbibliotheek KU Leuven Eerste Wereldoorlog In 1915 riep minister van Openbare Werken en Landbouw Joris Helleputte Raphaël Verwilghen naar Le Havre, waar de Belgische regering in ballingschap was, om mee de wetten voor de wederopbouw voor te bereiden. Verwilghen had aan de universiteit les gehad van Helleputte, die zijn carrière was begonnen als architect en academicus. Verwilghen bestudeerde de Engelse literatuur rond stedenbouw en tuinsteden en vertrok in juni 1915 op studiereis naar GrootBrittannië. 5/ Ebenezer Howard, Garden cities of to-morrow, Sonnenschein, Londen, 1902. Universiteitsarchief KU Leuven, Archief Raphaël Verwilghen 6/ Raymond Unwin, Town planning in practice. An introduction to the art of designing cities and suburbs, Fisher Unwin, Londen, 1911. Universiteitsarchief KU Leuven, Archief Raphaël Verwilghen Tuinstadbeweging De Engelse Garden City Movement pleitte voor meer aandacht voor licht, lucht en groen en voor het systeem van eigenaarscoöperaties bij het ontwerpen van nieuwe stadswijken en steden. Figuren als Raymond Unwin en Ebenezer Howard deelden hun inzichten met de vele naar Engeland gevluchte Belgische architecten en ingenieurs. Met het oog op de naoorlogse stedenbouw richtten Unwin en anderen het Belgian Town Planning Committee op. Op een van de voordrachten van dit comité lichtte Raphaël Verwilghen de recente Belgische besluitwet in verband met de stedenbouw (25 augustus 1915) toe. Hij zette zich ook in voor het lessenprogramma voor gevluchte Belgen. In februari 1916 vertrok hij uit Groot-Brittannië met een enorme bagage. Hij had het tuinstadmodel met eigen ogen gezien en de toepasbaarheid ervan in België grondig bestudeerd. In maart 1916 vinden we Verwilghen in Parijs, als organisator van de Belgische deelname aan de internationale tentoonstelling Exposition de la Cité Reconstituée. Hij was er ook betrokken bij initiatieven voor een gespecialiseerd stedenbouwkundig onderwijs, in de zogenaamde École Supérieure d’Art Public. 7/ Raphaël Verwilghen organiseerde de Belgische afdeling van de Exposition de la Cité Reconstituée in de Tuileries in Parijs van 23 mei tot 15 augustus 1916. Zijn bijdrage over ‘L’amélioration du logement ouvrier en Belgique’ is opgenomen in het eindrapport uit 1917. Universiteitsarchief KU Leuven, Archief Raphaël Verwilghen Jean-Jules Eggericx, Gaston Brunfaut, Victor Bourgeois en Raphaël Verwilghen op studiereis naar Nederland, 1931. Universiteitsarchief KU Leuven, Archief Raphaël Verwilghen Wederopbouw Op aansturen van Joris Helleputte was Raphaël Verwilghen vanaf 1917 betrokken bij de voorbereidingen van de wederopbouw. In 1919 ging hij daadwerkelijk aan de slag, als hoofd van de Bouwdienst van de Dienst der Verwoeste Gewesten, die met een systeem van schadevergoedingen en materiaalbevoorrading de wederopbouw organiseerde. Verwilghen stimuleerde het realiseren van tuinwijken. Dit verliep veeleer moeizaam, aangezien het concept van de tuinwijk een radicale hertekening betekende van de vooroorlogse eigendomsstructuren. De Bataviawijk in Roeselare is een stedenbouwkundig ontwerp van Verwilghen. 8/ Raphaël Verwilghen, Compte rendu de la visite des régions dévastées, le 7 septembre 1922, Vromant, Brussel, 1923. Universiteitsarchief KU Leuven, Archief Raphaël Verwilghen 9/ De tuinwijk Batavia in Roeselare, naar een stedenbouwkundig ontwerp van Verwilghen. Universiteitsarchief KU Leuven, Archief Raphaël Verwilghen Stedenbouw als nieuwe discipline Parallel aan zijn werk voor de Dienst der Verwoeste Gewesten droeg Verwilghen bij aan de uitbouw van stedenbouw als discipline. Dit jonge vakgebied was in zijn ogen cruciaal om de grootschalige wederopbouw structureel aan te pakken. Hij was betrokken bij het Franse tijdschrift La Vie urbaine en richtte in de zomer van 1919 La Cité op. Beide waren bladen waarin werd nagedacht over de best mogelijke organisatie van land en stad. Ook bij de oprichting van de eerste vakvereniging voor stedenbouwkundigen Société des Urbanistes belges (SUB), later omgevormd tot Société belge des Urbanistes et Architectes modernistes (SBUAM), was Raphaël Verwilghen nauw betrokken. 10/ Eerste jaargang van La Cité, 1919. Universiteitsarchief KU Leuven, Archief Raphaël Verwilghen 11/ Themanummer van La Cité over de wederopbouw, 1919. Universiteitsarchief KU Leuven, Archief Raphaël Verwilghen Verwilghen en collega’s In 1923 verliet Verwilghen de Dienst der Verwoeste Gewesten, enigszins verbitterd over de tegenwind die hij kreeg met zijn vernieuwende, modernistische ideeën. Hij associeerde zich met architect Jean-Jules Eggericx, met wie hij tot aan de Tweede Wereldoorlog zou samenwerken. Ook Eggericx was tijdens de oorlog gewonnen voor het tuinwijkmodel. Hij realiseerde in de jaren 1920 de wijken Le Logis en Floréal in WatermaalBosvoorde, die men tot vandaag tot de meest geslaagde Belgische tuinwijken rekent. Bij zijn samenwerking met Eggericx werkte Verwilghen doorgaans op de achtergrond aan de meer technische aspecten, hoewel hij soms ook ontwierp. Het precieze aandeel van Verwilghen is soms moeilijk in te schatten. Eggericx en Verwilghen realiseerden samen onder meer de appartementsblokken Albert en Léopold aan de de Meeussquare in Brussel. Louis Van der Swaelmen en Verwilghen richtten samen La Cité en de Société d’Urbanistes belges op en gelden als grondleggers van de moderne stedenbouw in België. Van der Swaelmen leverde ontwerpen voor verschillende moderne tuinwijken in de jaren 1920. Met Albert Van huffel associeerde Verwilghen zich in 1924, voor de technische ondersteuning bij diens ontwerp voor de Basiliek van Koekelberg. Foto uit Ons Land in Woord en Beeld, jg. 8, nr. 35, 4 december 1926. Verwilghen is de tweede van links, Van huffel de vijfde van links. Design museum Gent 12/ Artikel over ‘Résidence Léopold’ van Eggericx en Verwilghen, in La Technique des Travaux, 1938. Universiteitsarchief KU Leuven, Archief Huib Hoste 13/ De associatie tussen Albert Van huffel en Verwilghen liep van 1924 tot 1930. Van huffel maakt hier gebruik van hun gezamenlijke briefpapier om de afhandeling van de associatie te bespreken. Universiteitsarchief KU Leuven, Archief Raphaël Verwilghen Hoger Instituut voor Sierkunsten van Ter Kameren Eggericx, Van huffel, Hoste en anderen waren behalve collega-ontwerpers ook Verwilghens collega’s als leraar aan het in 1926 opgerichte Hoger Instituut voor Sierkunsten van Ter Kameren, onder leiding van Henry van de Velde. Een generatie modernisten kreeg zo de kans haar ideeën te verspreiden via het onderwijs. Verwilghen volgde de in 1929 overleden Louis Van der Swaelmen op en zou tot in de jaren 1940 stedenbouw doceren. Mundaneum Bij uitstek ‘grenzeloos’ was Verwilghens bijdrage aan het Mundaneum van Paul Otlet. Die zocht een geschikte locatie en een goed ontwerp voor het hoofdkwartier van zijn geplande wereldwijde informatienetwerk. Onder meer Eggericx en Verwilghen bogen zich als ontwerpteam over deze kwestie. In 1931-32 legde Verwilghen de opdracht ook voor aan zijn stedenbouwstudenten van Ter Kameren. Congo Eind jaren 1920 was Verwilghen aan de slag in de toenmalige Belgische kolonie Congo in opdracht van de Société Immobilière au Kivu (SIMAK). Hij bakende er concessies af en ontwierp er plannen voor de steden Bukavu en Uvira en voor woningtypes en marktplaatsen, in samenwerking met de jonge Zwitserse architect Albert Frey, ontwerper in het bureau van Eggericx en Verwilghen. 14/ Fotoalbum met studentenwerk van het Hoger Instituut voor Sierkunsten van Ter Kameren, 1930-. Op deze bladzijde vermoedelijk beelden van een tentoonstelling in het Paleis voor Schone Kunsten in 1931. Universiteitsarchief KU Leuven, Archief Raphaël Verwilghen 15/ Notitieboekjes van Verwilghen voor de colleges stedenbouw aan Ter Kameren, 1934-1935. Universiteitsarchief KU Leuven, Archief Raphaël Verwilghen 16/ Enkele docenten, met als tweede van links Verwilghen en derde van rechts Eggericx, foto van Willy Kessels uit 1931, in La Cambre 1928-1978, 1979. Universiteitsbibliotheek KU Leuven 17/ Twee ontwerptekeningen voor het Mundaneum. Universiteitsarchief KU Leuven, Archief Raphaël Verwilghen 18/ Gezicht op Uvira in Belgisch Congo en foto van een maquette van Verwilghens ontwerp. Universiteitsarchief KU Leuven, Archief Raphaël Verwilghen 19/ Presentatietekening door Albert Frey van Verwilghens ontwerp voor Bukavu. Universiteitsarchief KU Leuven, Archief Raphaël Verwilghen 20/ Tekening door Albert Frey van de plattegrond voor Bukavu. Universiteitsarchief KU Leuven, Archief Raphaël Verwilghen Wereldtentoonstelling van Brussel in 1935 Twee jaar voor de wereldtentoonstelling van Parijs ontwierpen zowel Verwilghen als Eggericx een paviljoen op de Brusselse wereldtentoonstelling van 1935 op de Heizel. Verwilghen ontwierp het Gaspaviljoen en Eggericx het Elektriciteitspaviljoen. Beide gebouwen vertonen de voor die periode typische halfronde uitbouw, die opnieuw zal opduiken in het Parijse paviljoen van 1937. Prentkaart met maquette van het Gaspaviljoen. Universiteitsarchief KU Leuven, Archief Huib Hoste Raphaël Verwilghen en Henry van de Velde Verwilghen behoorde tot de generatie modernisten die zich ontplooiden onder de vleugels van Henry van de Velde. Verwilghen was sinds de jaren 1920 goed bevriend met de ‘maître’ van de Belgische moderne architectuur. De vele gesigneerde exemplaren van Van de Veldes publicaties in de bibliotheek van Verwilghen getuigen hiervan, net als de intensieve en langdurige briefwisseling van de jaren 1920 tot 1957. 21/ Foto’s van het Gaspaviljoen op de wereldtentoonstelling van Brussel in 1935, ontworpen door Raphaël Verwilghen, 1935. Universiteitsarchief KU Leuven, Archief Raphaël Verwilghen 22/ Een artikel over het Gaspaviljoen op de wereldtentoonstelling van 1935 in L’Émulation, 1935. Universiteitsbibliotheek KU Leuven 23/ Een persknipsel uit Le Patriote illustré, met een foto van het skelet van het Gaspaviljoen. Een soortgelijk stalen skelet werd gebruikt in Parijs in 1937. Universiteitsarchief KU Leuven, Archief Raphaël Verwilghen 24/ Themanummer ‘Henry van de Velde’ van La Cité, 1933, naar aanleiding van Van de Veldes zeventigste verjaardag. Op de achterflap van het vorige nummer staat een aankondiging van een tentoonstelling over Van de Velde. Universiteitsarchief KU Leuven, Archief Raphaël Verwilghen 25/ Portret van Henry van de Velde door fotograaf Willy Kessels, ca. 1933, met een opdracht aan Raphaël Verwilghen. Universiteitsarchief KU Leuven, Archief Raphaël Verwilghen De wereldtentoonstelling van Parijs in 1937 Manoeuvres van Henry van de Velde Henry van de Velde, in de jaren 1930 de ‘touche-à-tout’ van de Belgische architectuur, was hoofd van het technisch comité van het tentoonstellingspaviljoen. Hoewel deze functie eigenlijk de selectie van de getoonde kunstvoorwerpen inhield, trok Van de Velde ook het ontwerp van het paviljoen naar zich toe. Hij manoeuvreerde daarbij enkele meer traditionele architecten, zoals Fernand Petit, naar de achtergrond en duwde twee jongere collega’s van Ter Kameren, Verwilghen en Eggericx, op het voorplan om samen met hem het ontwerp uit te denken. Ontwerp Zoals bij de meeste samenwerkingen tussen Eggericx en Verwilghen had de eerste het grootste aandeel in het ontwerp. Verwilghen was veeleer de ‘stille kracht’ die zijn technische bagage bijdroeg. Tot slot had Van de Velde er de laatste zeg over. Van de Velde lichtte in een artikel in het tijdschrift Bâtir de ontwerpkeuze toe. Het gebouw was bewust laag en horizontaal gehouden, ‘échappant par un habile jeu d’horizontales à l’écrasant voisinage de la Tour Eiffel’. De harmonie van het paviljoen herinnerde, aldus Van de Velde, aan ‘notre sol par son esprit et ses matériaux’. De materialen werden geleverd door Belgische bedrijven. Hoofdaannemer BlatonAubert recupereerde gedeeltelijk de materialen die waren gebruikt voor de expo van 1935 in Brussel. De gevelbekleding met tegels in opvallend rood aardewerk kwam van Comptoir Tuilier de Courtrai, een groepering van tegel-, dakpan- en baksteenfabrikanten die actief was op Europees niveau en later ook zou deelnemen aan Expo 58. 26/ Werffoto’s van het paviljoen. Universiteitsarchief KU Leuven, Archief Raphaël Verwilghen 27/ Themanummer van het tijdschrift Bâtir, 1937. Universiteitsarchief KU Leuven, Archief Raphaël Verwilghen 28/ Artikel in Clarté, 1937. Architect Paul Bonduelle wees op de gelijkenissen tussen het gevelontwerp van Fernand Petit en het uiteindelijke paviljoen, waarbij Petits naam nooit meer vermeld werd. Petits ontwerp was traditioneler qua vormgeving en betrof enkel de gevel aan de Seine. 29/ De opvallende rode gevelbekleding werd geleverd door tegelbedrijf Comptoir Tuilier de Courtrai, dat vandaag tot de Koramic Investment Group behoort. Industries et métiers d'art en Belgique - Kunstambachten en nijverheid in België, Wellens et Godenne, Brussel, 1937. Universiteitsarchief KU Leuven, Verzameling Wereldtentoonstellingen 30/ Comptoir Tuilier de Courtrai leverde gelijkaardige terracottategels voor andere ontwerpen van Henry van de Velde, met name het Belgische paviljoen in New York in 1939 en de technische school RITO in Leuven, vandaag bibliotheek en stadsarchief Tweebronnen. Stadsarchief Leuven, met dank aan Luc Verpoest Ligging en inrichting Het Belgische paviljoen had een prestigieuze ligging vlakbij de Eiffeltoren op de linkeroever van de Seine. Links van het Belgische lag het Zwitserse paviljoen. Het Britse paviljoen, aan de andere kant van de Pont d’Iéna op dezelfde oever, vertoonde een vrij grote harmonie in hoogte en plan met het Belgische paviljoen. De inrichting van de verschillende zalen was de verantwoordelijkheid van Henry van de Velde, in nauwe samenwerking met René Moulaert, een decorontwerper die zijn strepen verdiende in de theater- en filmwereld. De tuin en de patio werden ontworpen door tuinarchitect René Pechère, die er opdrachten aan overhield voor de koninklijke domeinen in Brussel. In de patio stond temidden van een fontein een beeld van Henri Puvrez. 31/ Een maquette van het paviljoen. Industries et métiers d'art en Belgique - Kunstambachten en nijverheid in België, Wellens et Godenne, Brussel, 1937. Universiteitsarchief KU Leuven, Verzameling Wereldtentoonstellingen 32/ Beelden uit het themanummer van L’illustration, 1937. Universiteitsarchief KU Leuven, Verzameling Wereldtentoonstellingen 33/ Het beeld van Henri Puvrez in de fontein van de patio. Universiteitsarchief KU Leuven, Archief Raphaël Verwilghen 34/ Prentbriefkaarten en foto’s van het paviljoen. Universiteitsarchief KU Leuven, Archief Raphaël Verwilghen 35/ Prentbriefkaart met een gezicht op het verlichte paviljoen ’s nachts. Verzameling Marc Dubois 36/ Toegangsbewijzen van twee Belgische bezoekers aan de wereldtentoonstelling van 1937. Archief Casseyas Plan van de wereldtentoonstelling uit L’Illustration, 1937. Thema en selectie van kunstvoorwerpen De officiële titel van de tentoonstelling was ‘Exposition internationale des arts et des techniques appliqués à la vie moderne’. De tentoonstellingsruimte was opgedeeld in drie secties. De hoofdingang gaf uit op een langgerekte galerij met luxeproducten, zoals de meubels van het Kortrijkse bedrijf De Coene en het zilverwerk van de Gebroeders Wolfers. De zalen van de middenklasse waren gegroepeerd rond de aangrenzende patio. Tot slot was er een lager gelegen ‘volkse’ afdeling. Achter de beeldbepalende rotonde vooraan bevond zich op de eerste verdieping de erezaal in zwart marmer en aansluitend een wintertuin. Er waren ook afzonderlijke afdelingen over Congo, toerisme en film. Een theeservies van Antoine Vriens uitgevoerd door Boch Frères, Industries et métiers d'art en Belgique Kunstambachten en nijverheid in België, Wellens et Godenne, Brussel, 1937. Van de Velde vond het belangrijk dat de presentatie van de objecten modern en helder was. Naast een strenge selectie van bestaande producten, greep hij de tentoonstelling aan om nieuwe opdrachten voor toegepaste kunst te geven, waarvoor voornamelijk kunstenaars uit zijn eigen Hoger Instituut voor Sierkunsten van Ter Kameren, zoals Elisabeth De Saedeleer en Oscar Jespers, in aanmerking kwamen. Het was Van de Veldes droom om het promoten van het moderne Belgische kunstambacht in de toekomst structureel te maken en daarvoor het gebouw van deze wereldtentoonstelling herop te bouwen in België. 37/ Plattegrond met handgeschreven aanduidingen voor de inrichting van de verschillende afdelingen. Universiteitsarchief KU Leuven, Archief Raphaël Verwilghen 38/ Enkele binnenaanzichten in het paviljoen. Arts & Techniques dans la vie moderne en Belgique, Les Éditions royales de l’Art belge, Brussel, 1937, pp. 20-21. Universiteitsarchief KU Leuven, Archief Raphaël Verwilghen 39/ Themanummer van het tijdschrift Les Beaux-Arts, 1937, p. 28. Universiteitsarchief KU Leuven, Archief Raphaël Verwilghen 40/ Rechts de stand van meubelbedrijf De Coene. Arts & Techniques dans la vie moderne en Belgique, Les Éditions royales de l’Art belge, Brussel, 1937, pp. 32-33. Universiteitsarchief KU Leuven, Archief Raphaël Verwilghen OVER VERWILGHEN Naast het Leuvense Universiteitsarchief is ook nog archief van Verwilghen bewaard in de Archives d’Architecture moderne, het Architecture Archive – Sint-Lukasarchief vzw, het archief van de Université catholique de Louvain in Louvainla-Neuve, het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika in Tervuren en bij een aantal familieleden. Een stuk van zijn archief dat Verwilghen als legaat aan het Gentse SintLucasinstituut schonk, wordt bewaard bij KADOC-KU Leuven. Het archief Henry van de Velde in de Koninklijke Bibliotheek van België bevat brieven van Verwilghen aan Van de Velde. In de school ENSAV-La Cambre is het archief van de Association Van de Velde bewaard, een vereniging waarvan Verwilghen een van de oprichters en bezielers was. In de archieven van overheidsdiensten waar Verwilghen werkte, zoals de Dienst der Verwoeste Gewesten (Algemeen Rijksarchief), is ook materiaal te vinden. Een greep uit publicaties over Raphaël Verwilghen: Cahiers Henry van de Velde, 1965, nr. 5, pp. 5-37. Culot, Maurice (ed.), J.-J. Eggericx. Gentleman architect, ontwerper van tuinwijken, AAM Éditions – CFC Éditions, Brussel, 2013. Culot, Maurice; Van Loo, Anne; Martiny, Victor-Gaston, Musée des Archives d’Architecture Moderne. Collections, AAM Éditions, Brussel, 1986, p. 390. De Caigny, Sofie; Anseeuw, Annelies; Nevejans, Annelies; Van Impe, Ellen, Het gekwetste gewest. Archievengids van de wederopbouwarchitectuur in de Westhoek, Focus Architectuurarchieven 3, Centrum Vlaamse Architectuurarchieven, Antwerpen, 2009, pp. 172-178. Elno, K.N., ‘De trouwe Raf Verwilghen’, in: De Linie, 1 november 1963, nr. 787, p. 6. Flouquet, P.L., ‘Raphaël Verwilghen. Ingénieur, architecte, urbaniste, humaniste’, in: La Maison, jg. 20, 1964, nr. 2, pp. 39-45. Flouquet, P.L., ‘Raphaël Verwilghen. Ingénieur, architecte, urbaniste, humaniste’, in: supplement bij Phare, 26 januari 1964. Henvaux, Emile-L., ‘Du côté de l’architecture: Raphaël Verwilghen au fil des souvenirs’, in: La Maison, jg. 20, 1964, nr. 5, pp. 162-164 en nr. 7, pp. 222-223. La Cambre 1928-1978, Archives d’Architecture moderne, Brussel, 1978. ‘Raphael Verwilghen’, in: Ces architectes qui ont fait La Cambre, Cahiers de la Cambre Architecture 2, 1985, pp. 63-66. Smets, Marcel, De ontwikkeling van de tuinwijkgedachte in België. Een overzicht van de Belgische volkswoningbouw 1830-1930, Mardaga, Brussel – Luik, 1977. Stynen, Herman, De onvoltooid verleden tijd. Een geschiedenis van de monumenten- en landschapszorg in België 1835-1940, Stichting Vlaams Erfgoed, Brussel, 1998, pp. 242-244. Stynen, Herman; Uyttenhove, Pieter, ‘Raphaël Verwilghen’, in: Smets, Marcel (ed.), Resurgam. De Belgische Wederopbouw na 1914, Gemeentekrediet, Brussel, 1985, p. 231. Uyttenhove, Pieter, ‘Architectuur en planologie tijdens de Duitse bezetting: de moderne beweging en het Commissariaat-Generaal voor 's Lands Wederopbouw (1940-1944)’, in: Belgisch Tijdschrift voor Nieuwste Geschiedenis - Revue belge d'Histoire contemporaine, jg. 20, 1989, nr. 3-4, pp. 465-510. Uyttenhove, Pieter, ‘De studiemissie van Raphaël Verwilghen’, in: Smets, Marcel (ed.), Resurgam. De Belgische Wederopbouw na 1914, Gemeentekrediet, Brussel, 1985, pp. 36-38. Uyttenhove, Pieter, ‘Van stadsbouwkunst tot stedebouwkunde: een modernistische oefening van Raphaël Verwilghen’, in: Monumenten en Landschappen, jg. 2, 1983, nr. 5 (themanummer over de wederopbouw in België na 1914), pp. 54-68. Zampa, Federica, ‘Verwilghen, Raphaël’, in: Van Loo, Anne (ed.), Repertorium van de architectuur in België van 1830 tot heden, Mercatorfonds, Brussel, 2003, p. 594. Zampa, Federica, L’Identité de l’urbaniste. La recherche de Raphael Verwilghen, onuitgegeven doctoraatsverhandeling, KU Leuven, 1999. OVER PARIJS 1937 Privéarchieven van de betrokken ontwerpers bevatten materiaal over hun bijdrage aan Parijs 1937, bijvoorbeeld het archief Verwilghen in Leuven, het archief Van de Velde in de KBR in Brussel, of het archief Eggericx in de Archives d’Architecture moderne. De KU Leuven bewaart ook een Verzameling Wereldtentoonstellingen, die stukken over de Parijse expo bevat. Overheidsarchief met betrekking tot deze en andere wereldtentoonstellingen is te vinden in het Algemeen Rijksarchief in Brussel (archief van het Ministerie van Nijverheid / Economische zaken). Een greep uit publicaties over Parijs 1937: De Kooning, Mil (red.); Bekaert, Geert; Vandemoortele, Johanna, Belgium at the fair. Exile on Main Street, WZW editions and productions, Gent, 2010. (Vlees en beton 84) Ghyselinck, Tom; Mahieu, Joris, Computersimulatie van de tentoonstellingspaviljoenen Henry van de Velde: Parijs 1937, New york 1939, Licentiaatsverhandeling, UGent, 2000. Vanhercke, Karen, Drie latere werken van Henry Van de Velde: het Rito in Leuven 1936-1944, het tentoonstellingspaviljoen voor Parijs 1937, het tentoonstellingspaviljoen voor New York 1939, Licentiaatsverhandeling, KU Leuven, 1996. Ageorges, Sylvain, Sur les traces des expositions universelles. Paris 1855-1937: à la recherche des pavillons et des monuments oubliés, Parigramme, Parijs, 2006. Chalet-Bailhache, Isabelle (ed.), Paris et ses expositions universelles. Architectures, 1855-1937, Éditions du Patrimoine, Parijs, 2009. Gaillard, Marc, Paris, les expositions universelles de 1855 à 1937, Presses franciliennes, Parijs, 2003. Herbert, James D., Paris 1937. Worlds on exhibition, Cornell university press, Ithaca, 1998. Paris 1937. Cinquantenaire de l'exposition internationale des arts et des techniques dans la vie moderne, tentoonstellingscatalogus, Institut Français d'Architecture/Paris-Musées, Parijs, 1987. Themanummer van het tijdschrift L’Illustration, 1937 CENTRUM VLAAMSE ARCHITECTUURARCHIEVEN Het Centrum Vlaamse Architectuurarchieven (CVAa) werkt onder de koepel van het Vlaams Architectuurinstituut en maakt deel uit van de internationale kunstcampus deSingel in Antwerpen. Het CVAa is hét aanspreekpunt voor cultureel erfgoed van architectuur, vormgeving, stedenbouw en bouwbedrijf. Het zet zich in om archieven en collecties van deze sectoren beter te registreren, te beheren, te onderzoeken en bekend te maken. www.cvaa.be/erfgoeddag2014 | [email protected] UNIVERSITEITSARCHIEF KU LEUVEN Het Universiteitsarchief KU Leuven vormt samen met de dienst Kunstpatrimonium een centrale dienst van de universiteit die geïntegreerd is in de Universiteitsbibliotheek. De archiefdienst is zowat het levende geheugen van de KU Leuven. Behalve archief van de universiteit zelf bewaart de dienst heel wat andere bestanden, waaronder ook archieven van architecten zoals Joris Helleputte (1852-1925), kanunnik Raymond Lemaire (1878-1954), Huib Hoste (1881-1957), Raphaël Verwilghen (1885-1963), Victor Servranckx (1897-1965) en Raymond Maria Lemaire (1921-1997). bib.kuleuven.be/universiteitsarchief | [email protected] Foto Lumière, in: Arts et techniques dans la vie moderne en Belgique, Les éditions royales de l'art belge, Brussel, 1937, p. 27.
© Copyright 2024 ExpyDoc